Reglement Raad van
Reglement Raad van
Toezicht
SOKS | XXXXXXXXXXXXXX 00, 0000 XX, XXXXXXXXX
INHOUD
Artikel 4 Bevoegdheden, verantwoordelijkheden en taken 3
Artikel 5 Functies van het toezicht 4
Artikel 6 Onderwerpen van toezicht 4
Artikel 7 Het toezichthoudende instrument 4
Artikel 8 Accountant en externe deskundigheid 5
Artikel 9 Vergaderingen van de Raad van Toezicht 5
Artikel 10 DE Informatievoorziening 6
Artikel 12 Het Werkgeverschap 7
Artikel 13 Regels voor de besturing 9
Artikel 14 de werkzaamheden van de Raad van Toezicht 9
Artikel 15 Relatie met het College van Bestuur 10
Artikel 16 Profielschets van de Raad van Toezicht 10
Artikel 17 werven en selecteren van leden van de Raad van Toezicht 11
Artikel 18 aftreden en herbenoeming 12
Artikel 19 functies in de Raad van Toezicht 12
Artikel 20 Ambtelijk Secretaris 13
Artikel 21 De commissies van de Raad van Toezicht 13
Artikel 22 Kwaliteit en deskundigheid 13
Artikel 23 onkostenvergoeding, kosten en verzekering 13
Artikel 24 Verslag van de Raad van Toezicht 14
Artikel 25 Gedragsregels voor de Raad van Toezicht 14
In dit reglement wordt verstaan onder:
Stichting: Stichting Openbare Kantoortijden Scholen –SOKS- Raad van Toezicht: het toezichthoudend orgaan van de Stichting
College van Bestuur: het orgaan belast met het besturen van de Stichting GMR: gemeenschappelijke medezeggenschapsraad van SOPOH
Statuten: de Statuten van de Stichting.
1. Dit reglement is gebaseerd op artikel 12 lid 8 van de Statuten.
2. Dit reglement wordt vastgesteld en goedgekeurd door de Raad van Toezicht.
3. Dit reglement bevat nadere omschrijvingen van governance, de bevoegdheden, verantwoordelijkheden en taken, functies van toezicht, onderwerpen van toezicht, het toezichthoudend instrument, accountant en externe deskundigheid, vergaderingen van de Raad van Toezicht, informatievoorziening, evaluatie, het werkgeverschap, regels voor besturing, de werkzaamheden Raad van Toezicht, relatie met het College van Bestuur, profielschets Raad van Toezicht, werven en selecteren van leden van de Raad van Toezicht, aftreden en herbenoeming, functies in de Raad van Toezicht, de commissies van de Raad van Toezicht, kwaliteit en deskundigheid, honorering kosten en verzekering, verslag van de Raad van Toezicht, gedragsregels voor de Raad van Toezicht.
4. Dit reglement treedt in werking op de dag waarop het door de Raad van Toezicht is vastgesteld.
5. Dit reglement geldt voor onbepaalde duur en wordt in telkens na 4 jaar na inwerkingtreding in samenhang met de Statuten en reglement College van Bestuur geëvalueerd en zo nodig, door de Raad van Toezicht, aangepast.
De Raad van Toezicht en het College van Bestuur zijn verantwoordelijk voor de governance structuur van SOKS evenals op de naleving van de eventuele branchecode(s) governance die door hen zijn onderschreven, dan wel al dan niet in aanvulling daarop door hen zijn opgesteld. Bedoelde governance codes en -structuur zijn uitgangspunt voor het doen en nalaten van de Raad van Toezicht en het College van Bestuur en vormen tevens het beoordelingskader voor hun doen en nalaten.
ARTIKEL 4 BEVOEGDHEDEN, VERANTWOORDELIJKHEDEN EN TAKEN
Aan de Raad van Toezicht zijn voorbehouden de volgende bevoegdheden, verantwoordelijkheden en taken:
1. Het bewaken van het doel en de grondslag van de Stichting door te toetsen of het College van Bestuur de doelen van de Stichting zowel doelgericht, effectief als rechtmatig en efficiënt realiseert, daarbij rekening houdend met maatschappelijke doelen welke door de Stichting of door de overheid in wet- en regelgeving zijn vastgelegd en voorgeschreven, en daar verantwoording over aflegt.
2. Het toezicht houden op het realiseren van de doelen op strategisch en beleidsmatig niveau, ten aanzien van het bieden van kinderopvang , de zorgplicht, , de kinderopvangorganisatie en de leiding. Met aandacht voor het besturen, de kwaliteitsaspecten van het onderwijs, de organisatie, de tevredenheid van de kinderen en de werknemers, de financiering en het financiële beheer.
3. De bevoegdheid tot meningsvorming, beoordeling, en besluitvorming in het kader van het toezicht houden en de verantwoordelijkheid voor het toezicht op alle aspecten van de Stichting.
4. De bevoegdheid tot het functioneren als klankbord voor het College van Bestuur.
5. De bevoegdheid tot beoordeling in de hoedanigheid van werkgever van de leden van het College van Bestuur en de verantwoordelijkheid voor de rol van werkgever van de leden van het College van Bestuur.
6. De bevoegdheid voor het vaststellen van de Statuten en van het Reglement van Toezicht, het goedkeuren van het Reglement van Bestuur en de Klokkenluidersregeling.
7. De bevoegdheid tot het verlenen van de statutair voorgeschreven goedkeuringen.
8. De verantwoordelijkheid de eigen werkzaamheden van de Raad van Toezicht te plannen, programmeren, te sturen, uit te voeren en te evalueren.
9. Voorzien in een goed samengestelde en goed functioneren van het College van Bestuur.
10. Zorg dragen voor een kwalitatief goed samengestelde Raad van Toezicht, die goed functioneert.
11. Overeenkomstig de Statuten artikel 12 lid 8 zorg te dragen voor de regeling van de besturing.
12. Het goedkeuren van wijziging van de Statuten, evenals een wijziging in de doelstellingen en grondslag van de Stichting.
13. Overeenkomstig de Statuten al dan niet goedkeuring te verlenen aan door het College van Bestuur te nemen besluiten.
14. De eigen werkzaamheden te plannen, te programmeren, te sturen, uit te voeren en te evalueren.
15. De verantwoordingsplicht betreffende de eigen bevoegdheden, verantwoordelijkheden en taken.
ARTIKEL 5 FUNCTIES VAN HET TOEZICHT
De functies van het toezicht zijn:
1. het bewaken van de doelstelling(en) van de Stichting
2. het borgen van de waarde van de materiële en immateriële eigendommen van de Stichting
3. het controleren of het College van Bestuur handelt naar, in en vanuit, het belang van de Stichting
4. het vragen om verantwoording door het College van Bestuur
5. het toezien op correcte aanwending van de middelen, conform artikel 4.1.
6. het bevorderen dat het College van Bestuur voldoende doordacht en zorgvuldig handelt.
ARTIKEL 6 ONDERWERPEN VAN TOEZICHT
1. Het toezicht richt zich op de strategie en het beleid op korte/midden/lange termijn. De raad toetst de beleidsvoornemens en -uitkomsten aan de hand van haalbaarheid en de realiteit. Uitgangspunt hierbij zijn de gestelde doelen welke zijn opgenomen in de Statuten.
2. De raad bespreekt tenminste eenmaal per jaar de invulling van de maatschappelijke taak, de positie en strategie alsmede het beleid van de kinderopvanginstelling(en), de analyse van het risico verbonden aan de kinderopvanginstelling(en) inclusief de risicobeheersing- en controlesystemen, en voorts de in de Statuten genoemde beleidsdocumenten, te weten: beleidsplannen, jaarwerkplannen, begrotingen, jaarverslagen en jaarrekeningen.
3. De raad toetst of het College van Bestuur bij zijn beleid en bij de uitvoering van zijn bestuurstaken oog houdt op het belang van de Stichting in relatie tot haar maatschappelijke functie. De raad toetst of het College van Bestuur een zorgvuldige en evenwichtige afweging heeft gemaakt van de belangen van allen die bij de Stichting betrokken zijn. Daarbij heeft zij oog voor de effecten, het risico, en de processen verbonden aan het realiseren van de doelen van het College van Bestuur.
ARTIKEL 7 HET TOEZICHTHOUDENDE INSTRUMENT
Om het toezicht verantwoord te kunnen uitoefenen werkt de Raad van Toezicht met:
1. Eenheid van visie van de Raad van Toezicht en het College van Bestuur op het realiseren van de doelen van de Stichting, van beleid en strategie. Waarbij rekening wordt gehouden met ethiek en geldende normen en waarden.
2. Eenheid van visie van de Raad van Toezicht op de doelen van zijn toezicht.
3. De analyse van het realiseren van de doelen, het daartoe gevoerde beleid en ontwikkelde strategie, met oog voor risicofactoren en aandacht voor doelmatigheid, rechtmatigheid, effectiviteit en efficiency.
4. Een toezichthoudend systeem dat tenminste bestaat uit: een jaarlijkse planning en control cyclus bestaande uit beleidsplan, een werkplan met bijbehorende begroting, kwartaalrapportages en
een jaarverslag met bijbehorende jaarrekening. De jaarlijkse cyclus maakt deel uit van het meerjarenbeleid.
5. Het systeem sluit aan bij de door de instelling gebruikte model voor sturing, bedrijfsvoering en kwaliteit.
6. De Raad van Toezicht bespreekt elk jaar onderling en in aanwezigheid van het College van Bestuur de visie van de Raad van Toezicht op de doelen van zijn toezicht, evenals het ter goedkeuring voorgelegde beleidsplan en werkplan.
ARTIKEL 8 ACCOUNTANT EN EXTERNE DESKUNDIGHEID
1. De Raad van Toezicht benoemt de externe accountant en formuleert in overleg met het College van Bestuur de opdracht aan de accountant voor de jaarlijkse controle van de jaarrekening.
2. Eenmaal in de vier jaar vindt een grondige beoordeling plaats van het functioneren van de externe accountant.
3. De Raad van Toezicht bespreekt jaarlijks met de accountant, onderling en in aanwezigheid van het College van Bestuur, het accountantsverslag en de jaarrekening van het voorafgaande jaar.
4. De Raad van Toezicht heeft het recht de accountant voor zijn oordeel en advies in te schakelen over elk door de Raad van Toezicht noodzakelijk geacht onderwerp.
5. De Raad van Toezicht kan externe deskundigheid voor zijn oordeel en advies in schakelen.
6. De Raad van Toezicht voorkomt waar mogelijk belangenverstrengelingen van een lid of leden van de Raad van Toezicht als de leden van het College van Bestuur en van de accountant van de Stichting, en neemt bij het constateren ervan een zodanig besluit dat de belangenverstrengeling zo volledig en zo spoedig mogelijk ten einde komt.
7. De financiële consequenties van de inschakeling van de accountant of andere externe deskundigen komen voor rekening van de Stichting.
ARTIKEL 9 VERGADERINGEN VAN DE RAAD VAN TOEZICHT
1. De Raad van Toezicht vergadert onderling dan wel in aanwezigheid van het College van Bestuur. Indien besloten wordt te vergaderen zonder het College van Bestuur, motiveert de Raad van Toezicht het besluit vanuit het belang van de Stichting. De motivatie van het besluit wordt in de verslaggeving vermeld.
2. De vergadering vindt geen doorgang indien niet tenminste 3 leden van de Raad van Toezicht aanwezig zijn.
3. De Raad van Toezicht of de voorzitter kan derden uitnodigen in de vergadering Raad van Toezicht of een gedeelte ervan.
4. Het College van Bestuur kan aan de Raad van Toezicht of aan zijn voorzitter voorstellen derden uit te nodigen voor een vergadering dan wel een gedeelte ervan.
5. De Raad van Toezicht werkt met een lijst van te voorziene agendapunten, met een meerjarenplanning en een jaarplanning en met een vergaderschema waarin de data voor het komende jaar en de te behandelen onderwerpen zijn opgenomen.
6. De Raad van Toezicht werkt met een agendavoering waarbij de onderwerpen zijn gerubriceerd in informatieve, controlerende, meningsvormende, besluitvormende, goedkeurende of evaluatieve agendapunten.
7. De Raad van Toezicht maakt van zijn vergaderingen een verslag op hoofdpunten, alsmede een afsprakenlijst en een besluitenlijst.
8. De Raad van Toezicht kan in beslotenheid vergaderen tenzij hij besluit tot openbaarheid van de beraadslagingen, die gemotiveerd wordt vanuit het belang van de Stichting, en het daaraan ontleende belang van de Raad van Toezicht en/of van het College van Bestuur en/of van personen.
9. De Raad van Toezicht kan zo nodig met derden communiceren over zijn beraadslagingen en besluiten, in het kader van de in dit artikel onder sub 7 genoemde belangen.
ARTIKEL 10 DE INFORMATIEVOORZIENING
1. De Raad van Toezicht is zelf verantwoordelijk voor zijn informatievoorziening.
2. Binnen het kader van het beleidsplan en het jaarplan, en met behulp van het agendajaarplan, bepaalt de Raad van Toezicht zijn informatievoorziening, bespreekt deze met het College van Bestuur, en legt deze na dit overleg vast in zijn agendajaarplan.
3. Raad van Toezicht wordt van informatie voorzien over het beleid, de doelrealisaties, de prestaties en resultaten, het aan de kinderopvanginstellingen verbonden risico, de maatschappelijke functie en de strategie.
4. De Raad van Toezicht wordt op gestandaardiseerde wijze geïnformeerd over interne en externe ontwikkelingen en over wet en regelgeving.
5. De Raad van Toezicht wordt geïnformeerd over problemen of conflicten binnen de organisatie, problemen of conflicten in relaties met derden, calamiteiten die gemeld zijn of worden bij de Inspectie van het Onderwijs dan wel bij de Justitie, gerechtelijke procedures en aangelegenheden die in de publiciteit komen of gekomen zijn.
6. De Raad van Toezicht wordt op gestandaardiseerde wijze geïnformeerd in de vorm van een planning en controlecyclus met behulp van ijkpunten of kengetallen, met een rapportage over de interne beheersystemen inclusief de bestuurlijke informatievoorziening.
7. De Raad van Toezicht wint informatie in:
a. door de met het College van Bestuur overeengekomen informatievoorziening dan wel door de informatieverstrekking door het College van Bestuur
b. door de gereguleerde en op een wederzijdse informatievoorziening afgestemde contacten met GMR en de eventuele ontmoetingen met het directieberaad of leden daarvan
c. door locatiebezoeken, na overleg met het College van Bestuur, en door de aanwezigheid bij sociale, personele of andere evenementen van de Stichting.
8. De Raad van Toezicht kan, indien nodig voor het uitoefenen van zijn verantwoordelijkheden en bevoegdheden, op eigen wijze informatie inwinnen en heeft daartoe toegang tot de bescheiden en voorzieningen van de Stichting, conform de statutaire bepalingen daaromtrent, teneinde langs deze weg tot een zelfstandig oordeel te kunnen komen.
De Raad van Toezicht evalueert onderling en in aanwezigheid van het College van Bestuur elk jaar de strategie en het beleid van het College van Bestuur, vanuit de in het beleidsplan en jaarplan vastgestelde doelrealisaties, resultaten en prestaties, op de aspecten doelgerichtheid, doelmatigheid, rechtmatigheid, effectiviteit en efficiency.
1. De Raad van Toezicht evalueert onderling elk jaar het functioneren en de samenstelling van het College van Bestuur, alsmede de relatie tussen de Raad van Toezicht en het College van Bestuur. Ook het voorzitterschap, de eventuele taaktoedelingen en de actuele competenties, binnen het College van Bestuur worden geëvalueerd. De uitkomst van de evaluatie wordt met het College van Bestuur besproken.
2. De Raad van Toezicht evalueert onderling elk jaar zijn resultaten en prestaties en zijn functioneren inzake zijn doelen en taken als gesteld in artikel 4 en communiceert over de uitkomst van deze evaluatie met het College van Bestuur.
3. Elk jaar evalueert de Raad van Toezicht onderling zijn functioneren als een collegiaal orgaan, het functioneren van de leden, en het functioneren van de voorzitter en vicevoorzitter, en zijn omgang met het College van Bestuur. De Raad van Toezicht informeert het College van Bestuur over de uitkomsten van deze evaluatie.
1. De Raad van Toezicht is de werkgever van het College van Bestuur en als zodanig verantwoordelijk.
2. De Raad van Toezicht stelt voor (elk lid van) het College van Bestuur een profielschets vast, die afgeleid wordt van de doelrealisatie van de onderwijsinstelling(en). De profielschetsen zijn openbaar.
3. De Raad van Toezicht stelt in concept een profielschets op van (de leden van) het College van Bestuur.
4. De Raad van Toezicht legt de profielschets(en) ter advies voor aan het College van Bestuur, en de GMR.
5. Na het ingewonnen advies gaat de Raad van Toezicht over tot de vaststelling van de profielschets(en).
6. De Raad van Toezicht gaat periodiek na of de profielschets(en) van (de leden van ) het College van Bestuur nog voldoen, en stelt deze zo nodig bij.
7. De Raad van Toezicht stelt aan de hand van wettelijke, statutaire en reglementaire voorschriften in concept een procedure op voor de werving, selectie, voordracht en benoeming voor voorzitter dan wel lid van het College van Bestuur, en gaat niet tot de vaststelling van de procedure over dan nadat het College van Bestuur en de GMR over de voorgenomen benoeming advies hebben uitgebracht, dan wel in de gelegenheid zijn geweest advies uit te brengen.
8. Een vacature binnen het College van Bestuur wordt intern openbaar gemaakt, zodat de zittende leden van het College van Bestuur en de GMR in de gelegenheid zijn de Raad van Toezicht op kandidaten te attenderen.
9. De werving van kandidaten voor het College van Bestuur geschiedt door middel van publicatie of advertentie dan wel door gebruik te maken van een bemiddelingsbureau. De kandidaten dienen schriftelijk te reageren onder overlegging van hun motivatie en hun CV. Hierop wordt geen uitzondering gemaakt, ook kandidaten waarop geattendeerd is door zittende leden van de Raad van Toezicht of van het College van Bestuur dan wel de GMR, dienen zich schriftelijk te melden onder overlegging van hun motivatie en hun CV.
10. De Raad van Toezicht stelt een selectiecommissie in, die tot taak heeft de kandidaten te selecteren. De selectiecommissie draagt er zorg voor dat de door haar geselecteerde kandidaten kennismakingsgesprekken hebben met het College van Bestuur en de GMR. Na deze kennismakingsgesprekken doet de selectiecommissie een gemotiveerde voordracht aan de Raad van Toezicht.
11. De Raad van Toezicht neemt een voorgenomen besluit tot benoeming en stelt het College van Bestuur en de GMR in de gelegenheid om hierover advies uit te brengen alvorens tot benoeming over te gaan.
12. Na het besluit tot benoeming deelt de Raad van Toezicht dit schriftelijk mee aan de benoemde persoon. Die bevestigt het aanvaarden van het lidmaatschap van het College van Bestuur door de ondertekening van een brief, waarin de aanvaarding staat vermeld evenals het instemmen met Statuten en reglementen en het instemmen bij voorbaat met een statutair correct genomen besluit van de Raad van Toezicht tot de voortijdige beëindiging van de functie op een ontslaggrond genoemd in het contract dat met betrokkene is afgesloten en met de contractueel bepaalde vergoeding.
13. De Raad van Toezicht stelt een introductie en inwerkplan op voor nieuwe leden van het College van Bestuur. Indien aanwezig in samenspraak met de overige leden van het College van Bestuur.
14. De Raad van Toezicht voert jaarlijks tenminste een functioneringsgesprek zowel met het College van Bestuur als met zijn individuele leden, conform de hiervoor in de Stichting gebruikelijke procedure.
15. De Raad van Toezicht spreekt met het College van Bestuur dan wel met individuele leden van het College van Bestuur voorafgaand aan een beoordelingsperiode een beoordelingskader af. Na afloop van de beoordelingsperiode wordt aan de hand van dit beoordelingskader door de Raad van Toezicht tot een oordeel gekomen.
16. De Raad van Toezicht stelt na overleg met het College van Bestuur de beoordelingsprocedure vast conform de in de Stichting gebruikelijke beoordelingsprocedures.
17. De Raad van Toezicht bepaalt de rechtspositie, arbeidsvoorwaarden, en de honorering van de leden van het College van Bestuur en legt deze contractueel met ieder van hen vast.
ARTIKEL 13 REGELS VOOR DE BESTURING
1. De Raad van Toezicht is verantwoordelijk voor:
a. het vaststellen, actueel houden en zo nodig wijzigen van de Statuten
b. het opstellen, het bespreken met het College van Bestuur en het vaststellen van het Reglement van Toezicht
c. het goedkeuren van het door het College van Bestuur opgestelde en vast te stellen Reglement van Bestuur
d. het toezicht houden op de uitvoering van de door de overheid gegeven wet- en regelgeving, de door de daartoe bevoegde instanties gegeven regelgeving, en de binnen de Stichting zelf gegeven regels en voorschriften.
2. De Raad van Toezicht toetst periodiek de Statuten en de regelgeving van de Raad van Toezicht en van het College van Bestuur aan de wenselijke bestuursstructuur, de gegroeide bestuurscultuur en de in praktijk uitgevoerde werkwijze en past deze zo nodig aan.
3. In geval van een verschil van inzicht tussen de leden van het College van Bestuur, en het besluit van de voorzitter van het College van Bestuur dienaangaande niet tot oplossing van dit verschil leidt, zijn één of meer leden van het College van Bestuur bevoegd om dit besluit of verschil van inzicht voor te leggen aan de Raad van Toezicht, die als arbiter optreedt en dan bevoegd is tot het nemen van een beslissing inzake het verschil van inzicht.
4. Voor het geval het College van Bestuur dan wel de Raad van Toezicht vindt dat er sprake is van een conflict tussen de beide raden, niet zijnde een arbeidsconflict tussen één of meer leden van het College van Bestuur en de Stichting, roept de voorzitter van de Raad van Toezicht een vergadering van de Raad van Toezicht bijeen, hoort daarin zo mogelijk het College van Bestuur over het conflict, en neemt alsdan xxxxxxx een besluit met een meerderheid van tenminste twee/derde van het aantal stemmen dat de Raad van Toezicht telt op het moment van het besluit.
5. De Raad van Toezicht voorkomt waar mogelijk belangenverstrengelingen van een lid of leden van het College van Bestuur en van de accountant van de Stichting, en neemt bij het constateren ervan een zodanig besluit dat de belangenverstrengeling zo volledig en zo spoedig mogelijk ten einde komt.
ARTIKEL 14 DE WERKZAAMHEDEN VAN DE RAAD VAN TOEZICHT
De Raad van Toezicht is verantwoordelijk voor de uitvoering van zijn werkzaamheden, waartoe behoren:
1. De werkzaamheden in het kader van de uitoefening van toezicht en van de andere verantwoordelijkheden van de Raad van Toezicht.
2. De regeling van een gestructureerde omgang met het College van Bestuur.
3. De regeling van de, op informatievoorziening gerichte, omgang met de GMR en het directieberaad.
4. Het op- en bijstellen van de profielschets van de leden van de Raad van Toezicht.
5. De werving door middel van open coöptatie, een voor belanghebbenden te volgen procedure met gelegenheid tot het doen van voordrachten, selectie, voordracht, benoeming, introductie en inwerken van nieuwe leden van de raad.
6. De samenstelling en de kwaliteit van de samenstelling van de Raad van Toezicht
7. Het rooster van aftreden van de Raad van Toezicht.
8. De schorsing en het ontslag van leden van de Raad van Toezicht;
9. Het benoemen van de voorzitter en de vicevoorzitter van de Raad van Toezicht.
10. De opdrachtverstrekking aan commissies uit de Raad van Toezicht, aan individuele leden, aan de accountant of aan externe deskundigen.
11. De jaarlijkse evaluatie van Raad van Toezicht, zijn leden en zijn voorzitter.
12. De evaluatie van leden die aftredend zijn en voor herbenoeming in aanmerking willen komen.
13. De deskundigheidsbevordering van de Raad van Toezicht.
14. De kwaliteit van functioneren van de Raad van Toezicht.
15. De honorering van de voorzitter, vicevoorzitter, en leden van de Raad van Toezicht.
16. Een eventueel auditorschap.
17. De regeling van de openbaarheid.
ARTIKEL 15 RELATIE MET HET COLLEGE VAN BESTUUR
1. De Raad van Toezicht fungeert als klankbord voor het College van Bestuur, én door mee te denken én door zijn ervaring, kennis en kunde daartoe ter beschikking te stellen.
2. De voorzitter van de Raad van Toezicht fungeert als communicatiepartner voor het College van Bestuur.
3. Elk individueel lid van de Raad van Toezicht kan op incidenteel verzoek van het College van Bestuur deze met raadgeving terzijde staan. Het betreffende lid meldt zodanig verzoek aan de Raad van Toezicht of aan zijn voorzitter.
ARTIKEL 16 PROFIELSCHETS VAN DE RAAD VAN TOEZICHT
1. De Raad van Toezicht stelt voor de Raad van Toezicht een profielschets vast, die afgeleid wordt van de doelrealisatie van de Stichting. Voor elke zetel in de Raad van Toezicht wordt een profielschets vastgesteld. De profielschetsen zijn openbaar. De Raad van Toezicht gaat periodiek na of de profielschetsen nog voldoen en stelt deze zo nodig bij.
2. De Raad van Toezicht stelt in concept een profielschets op van de Raad van Toezicht en van de individuele zetels in de Raad van Toezicht. De Raad van Toezicht gaat niet tot vaststelling van de profielschetsen over dan nadat het College van Bestuur en de GMR advies over de profielschetsen hebben uitgebracht, dan wel in de gelegenheid zijn geweest advies uit te brengen.
3. De voorzitter en vicevoorzitter worden benoemd volgens de profielschets ‘voorzitter’, zoals opgesteld door de Raad van Toezicht. De profielschets is tevens de basis voor de evaluatie van voorzitter en vicevoorzitter.
ARTIKEL 17 WERVEN EN SELECTEREN VAN LEDEN VAN DE RAAD VAN TOEZICHT
1. De Raad van Toezicht stelt aan de hand van wettelijke, statutaire en reglementaire voorschriften in concept een procedure op voor de werving, selectie, voordracht en benoeming, en gaat niet tot de vaststelling van de procedure over dan nadat het College van Bestuur en de GMR over de voorgenomen benoeming advies hebben uitgebracht, dan wel in de gelegenheid zijn geweest advies uit te brengen.
2. Een vacature in de Raad van Toezicht wordt intern openbaar gemaakt, zodat het College van Bestuur en de GMR in de gelegenheid zijn de Raad van Toezicht op kandidaten te attenderen.
3. De werving van kandidaten voor een zetel in de Raad van Toezicht geschiedt door middel van publicatie of advertentie dan wel door gebruik te maken van een bemiddelingsbureau. De kandidaten dienen schriftelijk te reageren onder overlegging van hun motivatie en hun CV. Hierop wordt geen uitzondering gemaakt, ook kandidaten waar door zittende leden van de Raad van Toezicht of van het College van Bestuur dan wel de GMR op is geattendeerd, dienen zich schriftelijk te melden onder overlegging van hun motivatie en hun CV.
4. De Raad van Toezicht stelt een selectiecommissie in, die tot taak heeft de kandidaten voor een zetel in de Raad van Toezicht te selecteren. De selectiecommissie draagt er zorg voor dat de door haar geselecteerde kandidaten kennismakingsgesprekken hebben met het College van Bestuur en de GMR. Na deze kennismakingsgesprekken doet de selectiecommissie een gemotiveerde voordracht aan de Raad van Toezicht.
5. De Raad van Toezicht neemt een voorgenomen besluit tot benoeming en stelt het College van Bestuur en de GMR in de gelegenheid hierover advies uit te brengen alvorens tot benoeming over te gaan.
6. Na het besluit tot benoeming deelt de Raad van Toezicht dit schriftelijk mee aan de benoemde persoon. Die bevestigt het aanvaarden van het lidmaatschap van de Raad van Toezicht door de ondertekening van een brief, waarin de aanvaarding staat vermeld evenals het instemmen met Statuten en reglementen en het instemmen bij voorbaat met een statutair correct genomen besluit van de Raad van Toezicht tot de voortijdige beëindiging van de functie op een ontslaggrond genoemd in artikel 11 lid 12 of op grond van een door fusie ontstane wenselijkheid.
7. De Raad van Toezicht stelt een introductie en kennismakingsprogramma op voor nieuwe leden van de Raad van Toezicht.
ARTIKEL 18 AFTREDEN EN HERBENOEMING
1. Leden van de Raad van Toezicht treden tussentijds af wanneer dit als een gevolg van onvoldoende functioneren, structurele onenigheid van inzichten, onverenigbaarheid van belangen, of anderszins geboden is. Het betrokken lid legt zich bij het oordeel en het besluit van de Raad van Toezicht neer als dat conform de Statuten tot stand kwam. Dit volgens de bij de aanvaarding van de benoeming al afgegeven instemming zoals in artikel 17.6 omschreven.
2. Leden van de Raad van Toezicht die aftredend zijn volgens het rooster van aftreden kunnen op grond van de Statuten voor herbenoeming in aanmerking komen. Voordat tot de herbenoeming kan worden overgegaan evalueert de Raad van Toezicht het functioneren van het lid dat voor herbenoeming in aanmerking wenst te komen en betrekt de Raad van Toezicht bij zijn besluitvorming over de herbenoeming de actuele profielschets van de Raad van Toezicht.
ARTIKEL 19 FUNCTIES IN DE RAAD VAN TOEZICHT
1. Naast de reguliere toezichthoudende taken van elk lid van de Raad van Toezicht heeft de voorzitter van de Raad van Toezicht de volgende specifieke taken:
a. de voorzitter geeft leiding aan de Raad van Toezicht en aan diens toezicht
b. de voorzitter bepaalt de agenda
c. de voorzitter bewaakt de invoering en het hanteren van het toezichthoudend systeem en de daarbij behorende Informatievoorziening
d. de voorzitter bewaakt de besluitvorming volgens de Statuten en reglementen
e. de voorzitter bewaakt de werkgeverstaken van de Raad van Toezicht
f. de voorzitter bewaakt de regeling van de besturing; hij gaat periodiek na of de Statuten, het Reglement van Toezicht, en het Reglement van Bestuur, nog actueel zijn, waarna hij zo nodig verbeteringen of aanpassingen voorstelt
g. de voorzitter controleert of de Raad van Toezicht zijn statutair voorgeschreven bevoegdheden daar waar nodig of gewenst gebruikt
h. de voorzitter bewaakt de eigen werkzaamheden van de Raad van Toezicht, en houdt het overzicht hierover; hij gaat na of deze voorzien, gepland, uitgevoerd en geëvalueerd worden
i. de voorzitter ziet toe op het goed functioneren van de ingestelde commissies
x. de voorzitter ziet toe op de verantwoording van de Raad van Toezicht, en zorgt dat deze georganiseerd wordt
x. de voorzitter ondertekent namens de Raad van Toezicht.
2. De vicevoorzitter vervult, bij waarneming van de functie van voorzitter, de taken zoals vermeld in artikel 19 lid 1.
3. Voorzitter en vicevoorzitter ondertekenen namens de Raad van Toezicht de contracten met (leden van) het College van Bestuur, de correspondentie van de Raad van Toezicht en de verslagen van de vergaderingen van de Raad van Toezicht.
ARTIKEL 20 AMBTELIJK SECRETARIS
1. Het College van Bestuur draagt - gehoord de Raad van Toezicht – zorg voor de aanstelling van een ambtelijk secretaris, die de Raad ondersteunt.
2. De ambtelijk secretaris beheert het archief van de Raad van Toezicht, draagt zorg voor het regelen van de verslaglegging van zijn vergaderingen. De voorzitter van de Raad van Toezicht ondertekent de notulen namens de Raad van Toezicht.
ARTIKEL 21 DE COMMISSIES VAN DE RAAD VAN TOEZICHT
1. De Raad van Toezicht kan een audit, selectie/remuneratiecommissie instellen, bestaande uit leden van de Raad van Toezicht dan wel bestaande uit externe deskundigen en leden van de Raad van Toezicht.
2. Geen lid van commissies van de Raad van Toezicht kunnen zijn: leden van het College van Bestuur, van het managementteam, GMR of andere interne belanghebbenden. Uitzondering hierop is de selectieadviescommissie bij de voorbereiding van de benoeming van een lid van het College van Bestuur.
3. Zowel de commissies als de individuele leden met een specifieke taak werken met een schriftelijke opdrachtverstrekking, waarin het doel van de werkzaamheden, het product en/of resultaat, de tijdsduur, de werkwijze inclusief verslaglegging en de verantwoording aan de Raad van Toezicht zijn vastgelegd.
ARTIKEL 22 KWALITEIT EN DESKUNDIGHEID
De Raad van Toezicht houdt zijn kwaliteit op peil door middel van een programma van deskundigheidsbevordering, opgesteld aan de hand van een inventarisatie en vermeldt dit in zijn jaarverslag.
ARTIKEL 23 ONKOSTENVERGOEDING, KOSTEN EN VERZEKERING
1. De Raad van Toezicht stelt zelf haar onkostenvergoeding vast en verantwoordt het honorarium van elk lid jaarlijks in zijn verslag. Daarbij geeft hij gemotiveerd aan hoe hij tot de onkostenvergoeding is gekomen en hoe de landelijke adviesregeling van de Vereniging van Toezichthouders in Onderwijsinstellingen wordt gevolgd.
2. De kosten die de Raad van Toezicht voor zijn werkzaamheden maakt zijn budgetten voor:
a. vergaderingen
b. bijeenkomsten
c. onkostenvergoeding van de leden
d. deskundigheidsbevordering, als symposia, congressen, cursussen en trainingen
e. lidmaatschap beroepsvereniging, literatuur
f. aansprakelijkheidsverzekering.
3. Alle kosten van de Raad van Toezicht worden zichtbaar gemaakt in zijn jaarverslag.
ARTIKEL 24 VERSLAG VAN DE RAAD VAN TOEZICHT
De Raad van Toezicht maakt jaarlijks een verslag dat wordt toegevoegd aan het jaarverslag van de Stichting. Hierin worden vermeld:
1. De namen van de leden, hun beroep, leeftijd, en nevenfuncties welke van belang zijn voor de onderwijsinstelling.
2. Het rooster van aftreden en benoeming, evenals de data van benoeming en aftreden.
3. Het aantal termijnen.
4. De door de Raad van Toezicht verrichte werkzaamheden.
5. De onderwerpen die aan de orde zijn geweest.
6. De beoordeling van de realisatie van de doelen.
7. De maatschappelijke taak.
8. Welke governance code(s) van toepassing zijn.
9. De honorering en deskundigheidsbevordering.
ARTIKEL 25 GEDRAGSREGELS VOOR DE RAAD VAN TOEZICHT
1. De Raad van Toezicht handelt vanuit en in het belang van de Stichting, conform de doelstelling die daartoe in de Statuten is vastgelegd.
2. De Raad van Toezicht wordt zodanig samengesteld dat de leden van de Raad van Toezicht samen beschikken over de vereiste kennis en kunde om de effecten en de doelrealisatie wat betreft de kinderopvanginhoudelijke doelstellingen (de doelen van beleid en strategie, alsmede de resultaten en prestaties van de kinderopvang ), en wat betreft de kinderopvanginstelling(en) en het kinderopvangbedrijf (de personele, financiële en facilitaire doelen, resultaten en prestaties) in algemene zin te kunnen beoordelen, en dat de leden gezamenlijk gezien hun ervaring en bekwaamheden in staat zijn om de taken van de Raad van Toezicht kwalitatief goed te kunnen uitvoeren.
3. De Raad van Toezicht wordt samengesteld uit leden die onafhankelijk zijn van het College van Bestuur en van externe en interne belangenhouders en die ten opzichte van elkaar en van het College van Bestuur onafhankelijk en kritisch kunnen opereren. Elke schijn van
belangenverstrengeling tussen de onderwijsinstelling, het College van Bestuur en de leden van de Raad van Toezicht wordt vermeden.
4. Leden van de Raad van Toezicht zijn verplicht deel te nemen aan de in de jaarplanning opgenomen activiteiten van de Raad van Toezicht. Bij frequente afwezigheid wordt het betreffende lid hierop door de voorzitter aangesproken.
5. Indien een lid van de Raad van Toezicht voorziet dat (de schijn van) een tegenstrijdig belang of onverenigbaarheid voor zichzelf of een ander lid van de Raad van Toezicht zou kunnen optreden, meldt hij dit terstond aan zijn voorzitter. Indien naar het oordeel van de Raad van Toezicht zich een incidentele tegenstrijdigheid voordoet, waarvan de bezwaren kunnen worden opgelost door een tijdelijke voorziening, dan werkt het betrokken lid aan die voorziening mee. Indien naar het oordeel van de Raad van Toezicht een meer dan incidentele onverenigbaarheid van belangen aan de orde is dan treedt het betreffende lid tussentijds af.
6. Indien een lid van de Raad van Toezicht voorziet dat een nevenfunctie of nevenwerkzaamheden invloed zal (gaan) hebben op de positie als lid dan wel op de participatie aan de werkzaamheden van de Raad van Toezicht, dan meldt hij dit terstond aan de voorzitter van de Raad van Toezicht. Indien naar de mening van de Raad van Toezicht de status van de Raad van Toezicht negatief beïnvloed wordt of de participatie aan de raadswerkzaamheden schade ondervindt dan treedt het betreffende lid tussentijds af.
7. De leden van de Raad van Toezicht zijn verplicht tot geheimhouding van wat hun uit hoofde van hun functie ter kennis is gekomen voor zover die verplichting uit de aard van de zaak volgt of hen uitdrukkelijk is opgelegd. Deze verplichting eindigt niet bij de beëindiging van het lidmaatschap van de Raad van Toezicht.
8. De leden van de Raad van Toezicht doen geen publieke uitspraken over het beleid en besluiten van de Raad van Toezicht, noch over die van het College van Bestuur, tenzij op verzoek van dan wel na overleg met de voorzitter, die het aanspreekpunt van de Raad van Toezicht is.
9. De voorzitter van de Raad van Toezicht doet geen publieke uitspraken over het beleid en de besluiten van de Raad van Toezicht of van het College van Bestuur, tenzij het College van Bestuur hem hiertoe uitnodigt of dit gemotiveerd wordt vanuit het belang van de Stichting, het daaraan ontleende belang van de Raad van Toezicht, van het College van Bestuur, en/of van personen.
10. De leden van de Raad van Toezicht zullen zich ervan onthouden:
a. middellijk of onmiddellijk deel te nemen aan aannemingen van de Stichting.
b. middellijk of onmiddellijk geschenken, provisie of commissieloon aan te nemen of te vorderen van personen die ten behoeve van de Stichting werkzaam zijn dan wel van (potentiële) leveranciers van de Stichting.
c. van leerlingen/studenten of van derden met wie zij door hun functie in aanraking komen, giften of beloning aan te nemen of te vorderen.
d. zonder schriftelijke voorafgaande toestemming van de Raad van Toezicht door personen in dienst van de Stichting voor persoonlijke doeleinden werkzaamheden te laten verrichten of iets dat aan de Stichting toebehoort voor persoonlijke doeleinden te gebruiken.
e. zonder schriftelijke voorafgaande toestemming van de Raad van Toezicht deel te nemen aan het toezicht of het bestuur van rechtspersonen, die middellijk of onmiddellijk producten en/of diensten ten behoeve van de Stichting of onderdelen daarvan kunnen offreren dan wel samenwerken met de Stichting dan wel voor samenwerking in aanmerking komen.
Na ingewonnen advies van het College van Bestuur
door de Raad van Toezicht in zijn vergadering van datum eerstvolgende Rvt vergadering
Voorzitter | Vicevoorzitter |
Xxxxx X.X. Xxxxxx Xxxx Xxxxxx Xxxxxxxx