Contract
Addendum ‘Duaal leren’ bij het sectorconvenant 2021 - 2022 afgesloten tussen de Vlaamse Regering en de sociale partners van de sector Kleding en Confectie
Tussen de VLAAMSE REGERING,
hierbij vertegenwoordigd door:
- Xxxxxxx Xxxxx Xxxxxxx, De Vlaamse minister van Economie, Innovatie, Werk, Sociale economie en Landbouw,
- De heer Xxx Xxxxx, De Vlaamse minister van Onderwijs, Sport, Dierenwelzijn en Vlaamse Rand,
hierna de “Vlaamse Regering” genoemd,
en de SOCIALE PARTNERS VAN SECTOR KLEDING EN CONFECTIE,
met als vertegenwoordigers voor de werkgevers:
- De xxxx Xxxx Xxxxxx, Directeur Creamoda;
met als vertegenwoordigers voor de werknemers:
- Xxxxxxx Xxxxxxxx Xxxxxxx, Algemeen Secretaris, ACV Metea;
- De xxxx Xxxx Xxxxxxxxxxx, Secretaris, Algemene Centrale ABVV;
- De xxxx Xxxx Xx Xxxxx, Nationaal Sectoraal Verantwoordelijke, ACLVB;
hierna “de sector” genoemd,
Wordt overeengekomen wat volgt:
Verbintenissen van de Vlaamse Regering
Artikel 1. De Vlaamse Regering verbindt er zich toe in het kader van voorliggende overeenkomst tijdens de periode van 1 januari 2021 tot en met 31 december 2022 een maximale toelage van 49.000 EUR uit te betalen aan het Instituut voor Vorming en Onderzoek in de Confectie vzw (), Xxxxxxxxxxx 00 xx 0000 Xxxxxx (ondernemingsnummer: 0431.148.469 - bankrekeningnummer: XX00 0000 0000 0000) ter financiering van acties ter versterking van de werkcomponent van duaal leren.
Artikel 2. De in dit addendum opgenomen engagementen zijn inspanningsverbintenissen en resultaatsverbintenissen. Bij de afrekening wordt de verantwoording van de inspanningen én van de resultaten beoordeeld:
- 80% is inspanningsfinanciering die wordt toegekend op basis van vooraf vastgelegde inspanningsverbintenissen
- 20% is resultaatsfinanciering die wordt toegekend op basis van vooraf vastgelegde resultaatsverbintenissen. 20 % van het in artikel 1 vermelde bedrag wordt uitbetaald in zoverre de resultaatsverbintenissen behaald zijn. Als een verbintenis niet wordt behaald, wordt de twintig procent a rato van het aantal behaalde resultaatsverbintenissen uitbetaald;
- De storting van de subsidie wordt geregeld via het Ministerieel Besluite houdende toekenning van een projectsubsidie aan IVOC ter uitvoering van het addendum “Duaal leren” bij het sectorconvenant (2021-2022) afgesloten tussen de Vlaamse Regering en de sociale partners van de sector Kleding en Confectie.
Verbintenissen van de sector
Artikel 3. De sector Kleding en Confectie verbindt zich ertoe om, vertrekkende van een sectorale visie op de werkcomponent van duaal leren, de sectorale realiteit en de sectorspecifieke uitdagingen en prioriteiten een aantal doelgerichte acties op te zetten ter versterking van de werkcomponent van duaal leren.
De acties geformuleerd in dit addendum hebben betrekking op:
- de kwantiteit van leerwerkplekken voor het secundair onderwijs
- de kwaliteit van leerwerkplekken voor het secundair onderwijs
- het inzetten op het duaal leren in het hoger- en volwassenenonderwijs
Artikel 4. De sector verbindt er zich toe de subsidie uitsluitend aan te wenden ter uitvoering van deze acties.
Artikel 5. Ter verantwoording en ter evaluatie van deze overeenkomst bezorgt de sector ten laatste op 31 januari 2022 een voortgangsrapport en ten laatste op 31 januari 2023 een eindrapport aan het departement Werk en Sociale Economie. Het voortgangs- en eindrapport omvatten:
- de rapportering over de verschillende initiatieven ter realisering van het actieplan;
- de toetsing van de realisaties van de resultaatsverbintenissen en de doelstellingen vermeld in het addendum ‘duaal leren’;
- de verantwoording van de aanwending van de ontvangen subsidiebedragen (enkel voor het eindrapport).
Het departement Werk en Sociale Economie bezorgt de richtlijnen inzake de rapportering tijdig aan de sector.
Omgevingsanalyse
1. Sector in cijfers en trends
De kleding & confectiesector in Vlaanderen op 1 oktober 2019 (bron: Sociaal Waarborgfonds van de sector) |
• Aantal werknemers: 10.500 • Aantal ondernemingen: 1.000 ondernemingen met minstens 1 werknemer, waarvan 97% minder dan 50 WN • Zo’n 850 Vlaamse kleding- en confectiebedrijven tellen minder dan 10 werknemers. • 52% van alle werknemers is tewerkgesteld in een KMO (minder dan 50 WN) |
De confectie is een uitgesproken KMO-sector, hoewel ook enkele grotere multinationals belangrijke werkgevers zijn. We noteren tegelijk een belangrijk aandeel van micro- ondernemingen in de sector.
Op basis van de groepssectorfoto 2020 wordt de sector bevestigd als een overwegend vrouwelijke en relatief grijze arbeiderssector. De sector biedt relatief vlot jobs aan mensen met een buitenlandse achtergrond, maar blijft iets achter op het Vlaams gemiddelde als het gaat over de tewerkstelling van de klassieke kansengroepen.
De sector heeft het duaal leren als nieuwe opleidingsformule van meet af aan positief onthaald. Er werd dan ook snel werk gemaakt van cocoördinatie vanuit de sector. Het Sectoraal Partnerschap Kleding en Confectie is opgestart op 5 juli 2017 en neemt alle taken van het decreet OAO over.
Op het ogenblik dat dit addendum wordt geschreven, kan de status van het duaal leren in de kleding- en confectiesector aan de hand van de volgende data en kencijfers worden geduid:
De opleidingsmogelijkheden: Standaardtrajecten duaal
• Ontwikkelaar patronen kleding- en confectieartikelen duaal (TSO, 3de graad, specialisatie)
• Ontwikkelaar prototypes mode duaal (BSO, 3de graad, specialisatie)
• Moderealisatie duaal (BSO, 3de graad)
• Medewerker productielijn kleding, confectie & meubelstoffering duaal (BSO, 2de graad)
• Operator strijkafdeling confectie & textielverzorging (nog in bespreking) (BSO, 2de graad)
• Bachelor Modetechnologie (wordt overwogen)
Scholen die een duale modeopleiding aanbieden
• Atheneum Sint Xxxxxxxx, 3740 Bilzen
• Sint-Jozefsinstituut, 2550 Kontich
• Technisch Instituut Heilige Familie, 8000 Brugge
Bedrijven
• Aantal geprospecteerde bedrijven (2017-2020) 97
• Aantal opgestarte erkenningstrajecten 17 bedrijven
Mentoren
• Aantal geregistreerde mentoren: 41
• Xxxxxx erkende mentoren: 19
Aantal afgesloten overeenkomsten duaal leren
Naast het duaal leren bestaan er ook opleidingsmogelijkheden in het stelsel leren en werken. Ter vergelijking met het bereik van het duaal leren, werden de werkervaringsplaatsen mee opgenomen in de tabel.
2017-2018 | 2018-2019 | 2019-2020 | 2020-2021 | |
Patroontekenen (duaal) | 1 | |||
Moderealisatie (duaal) | 2 | |||
Prototypes (duaal) | 1 | |||
Stikken (leren en werken) | 17 | 16 | 14 | 15 |
Noteer dat de opleidingen in het stelsel leren en werken worden aangeboden door één centrum voor deeltijds onderwijs, het CLWA Keerpunt te 2140 Borgerhout.
2. Uitdagingen en opportuniteiten duaal leren
• Uitdagingen na de eerste ervaringen met het duaal leren
Het duaal leren komt in de kleding & confectiesector moeilijk op gang.
In januari 2017 werd door de Vlaamse administratie voorgesteld om de opleiding Patroontekenen in te richten als een standaardtraject in het stelsel van het duaal leren. De opleiding werd gebaseerd op het beroepskwalificatiedossier van de ontwikkelaar patronen kleding en confectie. De opleiding werd ingeschaald op SENSE-niveau.
Met de lancering van deze opleiding, waar in 2017-2018 één school (Heilige Familie, Brugge) van gebruik maakte voor de opleiding van één leerling, werd het duaal leren formeel opgestart in de sector. Helaas kreeg het duaal leren geen vervolg in de schooljaren 2018-2019 en 2019-2020. Het is een hypothese, maar we veronderstellen dat het duaal leren een nieuwe impuls kan krijgen als scholen vragende partij worden, meteen een eerste, belangrijke uitdaging.
Toch betekent het stilvallen van het duaal leren op het veld in de periode van september 2018 tot juni 2020 niet dat er geen acties werden ondernomen rond het duaal leren.
Vanuit het sectoraal partnerschap werden er bedrijven gemobiliseerd. Door de uitblijvende belangstelling vanuit het onderwijs, werd de mobilisatie van bedrijven evenwel afgeremd. Een erkenning als duaal leerbedrijf of die als mentor, zou de verwachting kunnen wekken dat er snel een duaal leertraject zou kunnen worden opgestart, wat niet het geval is en dus tot enige frustratie zou kunnen leiden. Een goede en duidelijke communicatie met de ondernemingen en het veiligstellen van de bereidheid om mee te werken in het systeem, is dan ook een prioriteit voor het sectoraal partnerschap.
Naast de opleiding Patroontekenen zijn er anno 2020 twee opleidingen bijgekomen, namelijk Moderealisatie (BSO-niveau) en Prototyping, (SenSe-niveau), om zo een breder publiek van scholen en leerlingen de kans te geven in het systeem te stappen. De respons is tot op heden beperkt: 2 scholen staan in de startblokken voor september 2020, Atheneum Xxxxxxxx te Bilzen met de opleiding Prototyping en Sint-Jozefinstituut te Kontich met de opleiding Moderealisatie. Op het ogenblik dat dit addendum wordt
geschreven, zijn 2 leerlingen effectief gestart in een duale opleiding. Een derde kandidaat verkoos na enkele dagen snuffelstage niet verder in het aangeboden duaal traject te stappen, illustratief voor moeizame opstart van het systeem in onze sector.
Een uitdaging wordt de opleiding Moderealisatie. In deze opleiding is het de bedoeling dat de leerling zowel productietechnieken (assemblage van een confectieartikel) als verkoopvaardigheden onder de knie krijgt. In de praktijk veronderstelt deze opleiding een combinatie van werkplekken, omdat slechts weinig bedrijven actief zijn in zowel productie als retail. De inrichting van de opleiding Moderealisatie als een duale opleiding, vraagt dus een bijzondere setting waarbij meerdere bedrijven de opleidingsinspanningen verdelen.
In de confectiesector stelt zich tenslotte een bijzonder probleem en uitdaging waar we in de komende maanden een oplossing voor zoeken. De activiteit in veel bedrijven uit de sector kent is sterk conjunctuurgevoelig. De productie en de lancering van elke nieuwe collectie zorgt voor seizoensgebonden pieken in de bedrijfsactiviteiten. Deze pieken worden gevolgd door kalmere periodes en zelfs de volledige stopzetting van activiteiten, waarbij werknemers tijdelijk een vervangingsinkomen genieten. In productieluwe periodes is het niet evident om een duale opleiding te verzekeren. Omgekeerd is het voor bedrijven uitgesloten de productie en dus ook alle productiegerelateerde opleidingen stil te leggen tijdens de schoolvakanties. Het vergt een creatieve planning en aanpak om het hele leertraject zo weinig mogelijk te onderbreken of te verstoren.
Misschien is de eerder geschetste uitdaging rond de opleiding moderealisatie in dit verband ook een opportuniteit. Door het combineren van werkplekken kan de ene werkplek de sluiting van de andere werkplek eventueel opvangen.
• Uitdagingen naar aanleiding van de coronacrisis
Gaandeweg de coronacrisis hebben zich een aantal factoren afgetekend die een belangrijke rol speelden - en nog steeds spelen - in de ontwikkelingen in de kleding- en confectiesector.
Social distancing
Voor veel productiebedrijven was meteen duidelijk dat het respecteren van social distancing op de werkvloer geen haalbare kaart was. In talrijke confectiebedrijven was de conclusie dan ook snel duidelijk en moesten de werknemers er terugvallen op een vervangingsinkomen. Een eerste raming van de impact van (enkel) de tijdelijke werkloosheid in het tweede kwartaal van 2020, komt neer op een terugval van 16% van de salarismassa in 2020 in vergelijking met 2019.
Ketenafhankelijkheid
Een belangrijke groep van productiebedrijven uit de sector levert toe aan de automobielindustrie. Het gaat over bedrijven die zetels of binnenbekleding voor auto’s assembleren. Deze bedrijven werken JIT en de operaties zijn er volledig afhankelijk van de klanten. Aangezien de autofabrieken snel volledig stillagen, betekende dat meteen ook de stopzetting van de activiteiten in de toeleveringsketen.
Deze toeleveringsbedrijven zijn niet zo talrijk, maar zorgen wel voor een groot aandeel in de tewerkstelling in de sector.
Globalisering
De kleding- en confectiesector is een geglobaliseerde bedrijfstak, met talrijke schakels in een doorgaans lange toeleveringsketen over de continenten heen. De coronapandemie heeft geen continent gespaard wat onvermijdelijk tot gevolg had dat er zowat overal in
de wereld schakels blokkeerden en zo de hele keten werd stilgelegd. Zeker in productielanden zonder sociale vangnetten zijn de schakels zwaar beschadigd en mag een terugkeer naar de oude situatie niet zonder meer worden verwacht.
Crisis in de mode
Met de opschorting van de niet-essentiële handelsactiviteiten, viel ook de retail stil. De Belgische modebedrijven opereren hoofdzakelijk in het wat duurdere, delicate middensegment van de retail. De stopzetting van de particuliere verkoop in boetieks en speciaalzaken, waar fysiek shoppen nog steeds de norm is, zal zorgen voor betalingsproblemen en bestellingen zullen uitblijven. De vrees is groot dat de toeleveringsketting, gezien de zeer scherpe marges, ernstig verstoord zal worden door afslankingen en sluitingen.
De lange keten
Confectie is een langgerekt logistiek proces. Een kledingstuk dat vandaag in de rekken hangt, heeft een geschiedenis van zowat een jaar toen zijn eerste prototype werd ontworpen. De kans dat kledingstukken die vandaag worden ontworpen niet in productie gaan, is zonder meer reëel.
De impact van de coronacrisis op de confectie is dus niet beperkt tot twee maanden waakvlam, maar het virus ondermijnt ook retroactief en proactief de gezondheid van de ondernemingen.
Het hervatten van het logistieke proces is allesbehalve evident. Het versoepelen van de crisismaatregelen door de overheid schept misschien wel de condities, maar er is veel meer nodig om de confectie opnieuw te laten draaien. In deze zin zal ook het herstel veel tijd vragen. Gezien eender welk herstel opnieuw ook bijkomende kosten en investeringen vraagt, is het maar de vraag of de meeste bedrijven een dergelijke normalisatie aankunnen.
KMO onder druk
De kleding- en confectiesector is een KMO-sector met ondernemingen die vaak reeds voor de coronacrisis moesten afrekenen met allerlei bedreigingen en onzekerheden. Corona is voor veel bedrijven ongetwijfeld een katalysator in scenario’s die zich hoe dan ook opdrongen. De vrees dat veel bedrijven geen herstel aankunnen voedt uiteraard het pessimisme in de sector.
Kwetsbare werknemers
Diverse analyses tonen dat werknemers uit lagere looncategorieën in productiebedrijven een relatief zware tol betalen ten gevolge van de coronacrisis. Zoals reeds aangegeven, kunnen confectiebedrijven vaak niet anders dan de productie stilleggen en werknemers op tijdelijke werkloosheid plaatsen. Ook al zijn de vervangingsinkomens geplaffoneerd, en zou de relatieve inspanning van werknemers in lagere loongroepen dus beperkt zijn in vergelijking met betere verdieners, is het vooral de langere duur van de werkloosheid die de werknemers uit ook onze sector parten speelt. We moeten er dus rekening mee houden dat ook de aantasting van de koopkracht en de ruimere sociale gevolgen van de coronacrisis een rol zullen spelen in de werkbaarheid in de sector en er zich dus bepaalde prioriteiten kunnen stellen in het sectorale arbeidsvoorwaardenbeleid.
Mondmaskers
De mondmaskerschaarste is vanaf dag 1 van de lockdown omnipresent in de crisisberichten in de media. Xxxxx vroeg in de crisis lieten televisiebeelden uit het buitenland er geen twijfel over bestaan dat mondmaskers het modebeeld in publieke ruimtes zouden bepalen. Mondmaskers zijn een evidente barrière voor het virus, zowel
voor wie overdracht wil beperken als voor wie het wil buitenhouden. Maar de mondmaskerreserve in apotheken bleek snel zwaar ontoereikend.
Het is dan ook niet verbazend dat het stikken van mondmaskers de prioriteit werd in talrijke solidariteitsacties. Uiteraard werd er ook naar de professionele confectie gekeken om te voorzien in deze noodzakelijke beschermingsmiddelen. Meer nog, de confectie voelde zich gevat en manifesteerde snel een grote bereidheid om machines, materialen en vooral expertise ter beschikking te stellen om te voorzien in mondmaskers en ook ander schaars medisch textielmateriaal, zoals schorten.
Een rondvraag van IVOC in juni 2020 onder een beperkte groep van 81 confectiebedrijven, goed voor 40% van de tewerkstelling, leidt tot de hypothese dat zowat de helft van alle Belgische confectiebedrijven zich aansloot bij deze onverwachte hype.
Reshoring
De massale aandacht voor mondmaskers, door wie en hoe ze gemaakt worden, heeft de schijnwerpers gericht op onze kleine, door velen vergeten bedrijfstak. Inderdaad, maar goed dat we in het geïsoleerde België toch nog in staat bleken om mondmaskers te stikken. Veel vrouwen waren het handwerk nog niet helemaal verleerd, blijkbaar werkten de machines nog in modescholen en was er dus toch nog een confectieatelier in de buurt. Deze geruststellende zelfredzaamheid kan zich vertalen in een zekere herwaardering van de Belgische confectie. Vragen en bedenkingen bij een structurele herschikking van bepaalde capaciteiten, zijn dan ook niet uit de lucht. Misschien naïef, maar zelfs de ILO laat zich in gelijkaardige zin uit:
“The medium-term impact of the pandemic will remain to be seen as major importing countries in key markets across the world emerge from the worst of the crisis. In the longer-term, however, the pandemic could affect the composition of global textile, clothing, leather and footwear supply chains and trade, and accelerate the re- or nearshoring of production.” (xxxxx://xxx.xxx.xxx/xxxxx0/xxxxxx/xxxxxx/--- ed_dialogue/---sector/documents/briefingnote/wcms_741344.pdf)
Ook Xxxxxxx, de Europese koepel van werkgeverorganisaties uit de textiel- en kledingsector gelooft in een herziening en tegelijk ook de verduurzaming van kritische toeleveringsketens, zoals die voor medisch materiaal, mondmaskers en schorten, dit ondersteund door een versnelde digitalisering en automatisering.
Generieke factoren
Naast de hogergenoemde factoren die van bijzonder belang zijn voor de textiel- en kledingindustrie, gelden uiteraard ook de eerder generieke factoren, die ook voor onze sector niet zonder betekenis zijn.
Denk daarbij aan de versnelling van de digitalisering, de verbreding van e-commerce, de massale overschakeling op telewerk en de adaptatie van ook andere gedragsveranderingen en zakelijke omgangsregels, zoals de anderhalve meter mantra, het virtueel vergaderen en uiteraard ook online opleidingen.
Werkgevers in onzekerheid
Vooral de aanhoudende onzekerheid speelt de bedrijven vandaag parten. Illustratief voor de kleding- en confectiesector zijn de vacaturestatistieken. Werving binnen het normaal economisch circuit viel zo goed als stil, die via uitzendopdrachten lijkt geen last te hebben van de coronacrisis.
Evolutie vacatures voor confectie- en lederwerkers 2016 – 2020 in het Normaal Economisch Circuit (bron: Arvastat, VDAB)
Evolutie vacatures voor confectie- en lederwerkers 2016 – 2020 via uitzendopdrachten (bron: Arvastat, VDAB)
Eenzelfde terughoudendheid stellen we vast bij stagebedrijven die vandaag duidelijk minder bereid zijn werkervaringsplaatsen open te stellen. Een kleine rondvraag van IVOC in de zomer van 2020 leert dat slechts één derde van de bedrijven die traditioneel openstaan voor stages, reële openingen ziet in het najaar van 2020. Dit is uiteraard ook van bijzonder belang voor de verder stappen in de uitbouw van het duaal leren. We mogen verwachten dat de terughoudendheid een belangrijke drempel vormt in het behalen van de resultaten die we in dit addendum voorstellen.
Werknemers in onzekerheid
Een en ander moet nog nader onderzocht, maar we stellen vast dat de vraag naar opleidingen, op initiatief van de werknemer, in de coronaperiode is toegenomen, die op initiatief van de werkgever (bedrijfsopleidingen) kennen een dip.
De oorzaken van de toegenomen belangstelling voor opleidingen (vb. 15% meer aanvragen voor een IVOC-leerrekening) zijn nog niet bekend, maar we veronderstellen dat een zekere zelfbevraging en dan ook het zetten van de nodige stappen om wat sterker te staan op de arbeidsmarkt, een logische coronareflex kan zijn.
De impact concreet
We veronderstellen dat de textiel- en kledingsector, net zoals alle andere bedrijfstakken, zwaar wordt getroffen, maar minder zwaar dan sectoren zoals het toerisme, de horeca, de automobielindustrie, luchtvaart, transport en logistiek, … en zwaarder dan sectoren die zelfs hebben kunnen ‘profiteren’ van de crisis, zoals de voedingssector, de IT en de farmaceutische industrie.
Toch wagen deskundigen uit de textiel- en kledingsector zich aan cijfers. Er is sprake van een terugval tot 50% van de omzet van de Europese textiel- en kledingindustrie in 2020, als gevolg van de coronacrisis, aldus Just-Style, het gezaghebbende, online vakblad van
en voor de mondiale kledingsector (xxxxx://xxx.xxxx-xxxxx.xxx/xxxx/xxxxxxx-xxxxxxx- apparel-sector-facing-50-drop-in-sales_id138446.aspx)
Ook de talrijke bevragingen en opiniepeilingen op het veld, geven ons indicaties. Euratex, de Europese koepel van werkgeversorganisaties uit de sector noteerde dat zowat 80% van de bedrijven in de periode maart-april 2020 reeds tijdelijke werkloosheid had ingeschakeld. Eén bedrijfsleider op vier overwoog een definitieve stopzetting van zijn activiteiten.
Een rondvraag in het referentieland Italië (Een kwart van alle Europese werknemers in de kledingsector is Italiaan), levert een benchmark die de zaken nog wat specifieker maar ook dreigender maakt:
• 95% van de steekproefbedrijven maakte gebruik van de sociale vangnetten, waarbij in 80% van de gevallen meer dan 80% van de werknemers is betrokken.
• 80% van de steekproefbedrijven paste zijn arbeidsorganisatie aan, zoals door het activeren van telewerk, als de activiteit dit toeliet.
• De gemiddelde omzetdaling door corona, zou zo’n 25% bedragen. (xxxx://xxxxxxxxxxxxx.xx/xxx-x-0-x-x-0-xxxxxxxx-xx-xxxxxxx-xxxxxxx-xxx-xx-0000-xx-xxxxxxx- moda-italia-il-rapporto-completo.html)
Een kleine rondvraag van IVOC in juni 2020, geeft enige indicaties voor de mogelijke impact van corona op de Belgische confectiebedrijven. Het betreft een rondvraag onder 82 bedrijven, goed voor zo’n 40% van de jobs in de sector. Het gaat over een groep bedrijven waar IVOC reeds jaren mee samenwerkt en die vanuit deze bias dus niet als representatief voor de volledige sector mogen worden beschouwd. Toch krijgen we zo een indicatie van de impact van xxxxxx.
Zo’n 90% van de ondernemingen hebben tijdelijke werkloosheid voorzien, zo’n twee op drie kon telewerk organiseren en één onderneming op tien moest afdanken of houdt ernstig rekening met ontslagen. De volumes werkloosheid, telewerk of ontslagen konden voor slechts enkele ondernemingen in kaart worden gebracht en zijn dus verre van betrouwbaar, maar een - voorzichtigheidshalve pessimistische - inschatting leert ons dat de vastgestelde tijdelijke werkloosheid alleen al goed zou zijn voor een afname van de sectorale inkomsten van IVOC met zowat 16% in 2020.
• Opportuniteiten
De generieke opportuniteiten van het duaal leren zijn legio. Duaal leren is een perfecte formule om de vraag van bedrijven en het aanbod van jong talent op de arbeidsmarkt bij elkaar te brengen.
Voor ondernemers is het een opportuniteit om toekomstige werknemers te laten kennis maken met hun onderneming en voldoende instroom van personeel te genereren, een impuls om een cultuur van leren op de werkvloer in te bedden. Voor de leerling is het een kans om de kneepjes van het vak in de praktijk te leren kennen. Het duaal leren zorgt voor een professionaliseringsopportuniteit voor leerkrachten en trajectbegeleiders, zij krijgen meer voeling met de praktijk. De wisselwerking tussen school en bedrijf zorgt voor beter leren en beter opgeleide leerlingen.
Specifiek voor de kleding & confectiesector kan het duaal leren een onderdeel zijn van een antwoord op twee hardnekkige knelpunten.
Zoals reeds aangegeven, moet de confectiesector afrekenen met een sterke vergrijzing en een zwakke instroom van jongeren. Het duaal leren kan voor bepaalde bedrijven uit de sector een extra kanaal zijn om het tij te keren, op voorwaarde dat het op de juiste manier wordt aangepakt en tot een zichtbare win-win leidt voor bedrijf, school en leerling.
Voor het modeonderwijs is het duaal leren een mogelijkheid om de modeopleidingen meer arbeidsmarktgericht te organiseren en zo een antwoord de bieden op de rode lantaarn die het modeonderwijs nog steeds draagt in de schoolverlatersstatistieken van de VDAB. Datzelfde geldt trouwens ook voor het hoger onderwijs, de Bachelor Modetechnologie in het bijzonder, een piste die we in de komende addendumperiode grondig willen onderzoeken.
Sectoraal actieplan: visie en acties
1. Kwantiteit van werkplekken in het secundair onderwijs | Actie 1: Relaties met leerbedrijven onderhouden Actie 2: Duaal leren in het modeonderwijs promoveren Actie 3: Prospecties in de sector uitvoeren |
2. Kwaliteit van werkplekken in het secundair onderwijs | Erkennen van leerwerkplekken • Actie 4: Duaal leren in de kijker plaatsen • Actie 5: Erkenning van leerbedrijven op maat ondersteunen Begeleiden van mentoren • Actie 6: Mentoren opleiden • Actie 7: Actieve mentoren versterken Opvolgen en begeleiden van erkende leerwerkplekken • (Actie 1: Relaties met leerbedrijven onderhouden) • Actie 8: Duale leertrajecten actief opvolgen Inzetten op samenwerking/kennisdeling tussen onderwijs- en werkpartners • Actie 9: Sectoraal partnerschap coördineren en dissemineren • Actie 10: Intersectorale trefdagen rond duaal leren organiseren |
3. Hoger en volwassenen- onderwijs | Actie 11: Beleidsvoorbereiding opvolgen Actie 12: Modetechnologie als duale opleiding opbouwen |
1. Acties met betrekking tot de kwantiteit van werkplekken in het secundair onderwijs
Visie
Tijdens de afgelopen jaren werden verschillende leerbedrijven uit de kleding- en confectiesector erkend door het sectoraal partnerschap. Op het ogenblik van de redactie van dit addendum zijn er dat 27. Op één onderneming na, konden deze ondernemingen geen opleidingstraject opstarten en in de meeste gevallen was er helemaal geen vervolg na de erkenning, want geen leerlingen in het systeem. De sector wil ervoor zorgen dat de erkende ondernemingen geïnteresseerd blijven in het duaal leren en bereid blijven mee opleidingen te organiseren. Smalende of afwijzende reacties, evenals frustraties, willen we tegengaan en opvangen. Dit veronderstelt een aangepaste communicatie en benadering, waarbij correcte informatie over de ontwikkelingen, het signaleren van eventuele opportuniteiten en het bewaken van een overeenstemming over de doelstellingen van het systeem, centraal staan. Een en ander veronderstelt regelmatige, persoonlijke contacten, eventueel bedrijfsbezoeken.
In zoverre we werken aan de uitbreiding van de pool erkende leerbedrijven, zullen we prioriteit leggen bij prospecties in regio’s waar ook vanuit het onderwijs stappen worden gezet om het duaal leren een kans te geven.
Wat het onderwijs betreft, bleven de meeste scholen met een modeafdeling tot nu toe zeer aarzelend. Van de naar schatting 50 Vlaamse scholen met een modeafdeling in het secundair onderwijs, zijn er tot op heden slechts 3 die de stap waagden. Het is vooralsnog niet duidelijk waar de aarzeling vandaan komt. We krijgen enkel informeel signalen die lang niet eenduidig zijn. Daarom willen we een in de komende maanden een duidelijker zicht krijgen op de drempels, door de scholen systematisch te bevragen, om zo veronderstellingen om te kunnen zetten in vaststellingen, om op basis hiervan gericht promotie te kunnen voeren voor het duaal leren in scholen met een modeafdeling.
Zeker in de provincie Oost-Vlaanderen, traditioneel een regio met relatief belangrijke concentratie van KMO en jobs in confectie, willen we met scholen de dialoog aangaan. Het spreekt vanzelf dat we de inspanningen van de West-Vlaamse (Brugge), Limburgse (Bilzen) en Antwerpse school (Kontich) die startten met het duaal leren, zullen blijven honoreren.
Binnen het sectoraal partnerschap kunnen we zoeken naar de beste manier om in het modeonderwijs het duaal leren te promoten en te ondersteunen.
Acties
Actie 1: Relaties met leerbedrijven onderhouden | |
Omschrijving | IVOC houdt contact met alle erkende leerbedrijven om een stand van zaken rond het duaal leren te geven. Deze contacten passen in de jarenlange samenwerking die IVOC met de meeste ondernemingen heeft opgebouwd, rond opleidingen en opleidingssteun. In de marge van deze communicatie en samenwerking, zetten we dus het duaal leren op de agenda. Afhankelijk van de relaties die IVOC heeft met deze ondernemingen, gaat dit contact van een kort bericht tot eventueel een bedrijfsbezoek indien dit aansluit bij de vraag van de onderneming, of indien de erkenning van de onderneming herbevestigd moet worden. IVOC verzamelt en registreert de feedback van deze contacten op een systematische manier. Hiervoor wordt een sjabloon ontwikkeld. De bevindingen worden besproken op het sectoraal partnerschap. Deze actie dient zowel de kwantitatieve (minstens een behoud van het aantal belangstellenden en de hernieuwing van de erkenningen) als de kwalitatieve aspecten (update kennis van het systeem, de mogelijkheden en de doelstellingen, opvangen van klachten en ontevredenheid). |
Timing | Deze actie loopt reeds in het kader van het sectorconvenant 2020 (actie 9) en loopt gewoon door zolang het duaal leren deze promotie nodig heeft. Vanaf 1 januari 2021 wordt wel gestart met de systematische registratie van de feedback, want dat gebeurt nog niet. |
Betrokken partners | XXXX zal voor deze actie samenwerken met de werkgeversorganisatie Creamoda die alvast naar haar leden toe mee kan werken aan deze campagne. |
Inspanningsverbintenissen | Minstens één jaarlijks, persoonlijk contact met alle erkende leerbedrijven wordt vooropgesteld, dus een rapport met de feedback van minstens 27 erkende (en hopelijk allemaal opnieuw erkende) bedrijven, zowel in 2021 als in 2022. In de periode 2021-2022, zouden alvast 14 bedrijven hun erkenning opnieuw in orde moeten brengen. |
Actie 2: Duaal leren in het modeonderwijs promoveren | |
Omschrijving | IVOC werkt aan een promotieplan op basis van een rondvraag in het modeonderwijs. Promotieacties kunnen zich richten hetzij op specifieke scholen of regio’s, hetzij op het bredere modeonderwijsveld. Ook de leerlingen verliezen we niet uit het oog. We overwegen een gadget en passen het thema duaal leren in, in het IVOC- jongerenproject Young Patterns, een van de acties in het addendum inclusie binnen dit sectorconvenant In voorkomend geval kunnen de acties zicht richten op individuele scholen die een duidelijke belangstelling hebben voor het systeem, maar om een of andere reden de stap moeilijk kunnen zetten. De sector kan instaan voor overlegmomenten tussen het schoolteam, de pedagogische begeleiding, de sector & DWSE. |
Timing | Tijdens het vroege voorjaar van 2021 organiseren we een rondvraag waarvan de bevindingen reeds in de lente van 2021 aan de basis moeten liggen van de promotieacties. De timing van de acties zal worden afgestemd op de beslissingsmomenten zoals ze worden vooropgesteld voor scholen die belangstelling hebben om in het systeem te stappen. |
Betrokken partners | XXXX zal voor deze actie samenwerken met de pedagogisch verantwoordelijken voor het modeonderwijs uit de verschillende onderwijsverstrekkers met scholen met een modeafdeling. De samenwerking met de onderwijsverstrekkers is een van de onderwijsacties uit het eigenlijke sectorconvenant. |
Inspanningsverbintenissen | • Een rapport met de bevindingen van de rondvraag onder scholen • Communicatie- en promotieplan • xxxxx://xxxxxxxxxxxxxx.xx/xxxxx-xxxxx/ als centraal communicatiepunt met het modeonderwijs. Op regelmatige basis (driemaandelijks) lanceren we blogs over de ervaringen in het duaal systeem. • Verslag van eventuele overlegmomenten met individuele scholen |
Actie 3: Prospecties in de sector uitvoeren | |
Omschrijving | De prospecties lopen verder. De sector zal deze uitvoeren. Er wordt geprospecteerd in zowel nieuwe bedrijven als bedrijven die in het verleden reeds werden geprospecteerd en toen te kennen gaven mee in het systeem van het duaal leren te willen stappen. De prospecties hebben dus ook een onderhoudsfunctie. De prospecties worden opgevolgd door het sectoraal partnerschap. |
Timing | De prospecties lopen continu over de volledige projectperiode. Er wordt reeds in 2020 een prospectielijst voor 2021 opgemaakt, teneinde de planning te vergemakkelijken. |
Betrokken partners | Geen |
Inspanningsverbintenissen | • Prospectielijst van 50 ondernemingen per jaar • Effectieve contacten in 10 ondernemingen per jaar • Systematische feedback over de contacten |
2. Acties met betrekking tot de kwaliteit van werkplekken in het secundair onderwijs
Visie
Focus op mentoren
Met het duaal leren kan ook het modeonderwijs voor een nieuwe koers kiezen, waarbij vooral de werkplekcomponent in het leertraject wordt gevaloriseerd. Vanuit de sector willen de sociale partners prioritair meewerken aan kwalitatieve en professionele opleidingen.
De sociale partners zullen de kwaliteit en professionaliteit van het werkplekleren bevorderen door de mentoren te ondersteunen. Er worden hierrond geen nieuwe tools uitgewerkt, het bestaande begeleidingsaanbod zoals die voor de opmaak van competentiegerichte opleidingsprogramma’s, het matchen van vraag en aanbod, de competentie-evaluatietools en de ondersteuning van bedrijfsinterne trainers en mentoren, staat op punt en het is kwestie van dit aanbod efficiënt en breder in te zetten, gericht op de specifieke situatie van mentoren in het duaal leren.
Een tweede aandachtspunt in de ondersteuning van de mentoren en hun erkenning, is de erkenningsprocedure. De generieke procedure, zoals voorgestaan door het Vlaams partnerschap, is in een aantal gevallen niet de beste optie voor de mentoren in de kleding- en confectiesector. Voor alle duidelijkheid, voor de erkenning van mentoren moeten kwaliteitsgaranties worden gevraagd. De deelname aan een opleidersopleiding wordt over het algemeen vooropgesteld als een erkenningsvoorwaarde.
In de kleding & confectiesector stelt XXXX in dit verband evenwel ook een alternatief voor, het ‘verkort traject’. Daarbij is de opleidersopleiding niet verplicht, maar baseren we de erkenning op de aantoonbare opleiderscompetenties van de kandidaat-mentoren . IVOC heeft in meer dan 100 confectiebedrijven een jarenlange samenwerking rond bedrijfsinterne opleidingen die verzorgd worden door ervaren werknemers. XXXX begeleidt en ondersteunt deze kennistransfer financieel en heeft een goed zicht op de opleiderscompetenties en de ervaringen van de betrokken werknemers die in bepaalde gevallen teruggaan tot de vorige eeuw. Tegenover de jarenlange en
aantoonbare ervaring heeft een verplichte opleidersopleiding geen meerwaarde. Meer nog, het vormt een drempel tot de erkenning, want tijdverlies, al is het maar in de perceptie.
Tijdens de afgelopen jaren is het sectoraal partnerschap akkoord gegaan met de erkenning van 12 mentoren via het verkort traject, dit op basis van een competentiedossier van de werknemers, samengesteld door IVOC en onderbouwd door een online zelfevaluatie door de werknemers.
Ervaren mentoren en mentoren met een pedagogische bagage worden zo vrijgesteld van de opleidingsverplichting.
Toch zijn niet alle stakeholders, zowel binnen als buiten het sectoraal partnerschap, overtuigd van deze manier van werken en hebben zij twijfels, want geen opleiding en dus geen garanties. IVOC werkt daarom verder aan de professionalisering van het verkort traject, waarbij XXXX aan de betrokken mentoren binnen de onderneming bijkomende mentorondersteuning aanbiedt, teneinde de geloofwaardigheid en de validiteit van het ‘verkort traject’ te versterken.
Uitblijvende opleidingen
Het uitblijven van effectieve opleidingen in het duaal leren, en dus een gebrek aan goede voorbeelden, heeft er mee voor gezorgd het duaal leren in de kleding- en confectiesector vaag blijft. Van enige proactiviteit vanwege werkgevers of personeelsverantwoordelijken is nog geen sprake. Het duaal leren heeft nog geen plaats in het beeld van de sector, van de opleidingsmogelijkheden of van de dienstverlening van IVOC. Duaal leren is nog geen realistische optie, en dat is niet bevorderlijk voor een positieve beeldvorming. Beeldvorming en realiteit dreigen elkaar te versterken. Dat willen we veranderen door het duaal leren een veel prominentere plaats te geven in de sectorale dienstverlening en het beeld van IVOC.
Het uitblijven van effectieve opleidingen zorgt er eveneens voor dat het verder opdrijven van het aantal erkende leerbedrijven delicaat is, aangezien we de verwachtingen van de bestaande pool van 27 erkende ondernemingen niet kunnen inlossen. Daarom willen we de erkenningsprocedure voor de ondernemingen maximaal ondersteunen en zo licht mogelijk maken, teneinde kosten (in de vorm van administratie) beter in evenwicht te brengen met de baten (slechts een kleine kans op een effectieve duale opleiding).
In zoverre we bijkomende bedrijven voor erkenning aanspreken, zal dit rechtstreeks in functie zijn van lokale ontwikkelingen en de effectieve belangstelling voor het duaal leren van het modeonderwijs in de regio. We hopen dan ook dat de 3 bijkomende erkenningen (zie inspanningsverbintenissen) dan ook een absoluut minimum zullen blijken te zijn.
Leren bij de buren
Dat er in de kleding & confectie geen ervaring wordt opgebouwd en dus evenmin goede voorbeelden voorhanden zijn, is een aanzet om te leren van de ervaringen in verwante sectoren en deze in de eigen sector als model en haalbare kaart voor te stellen. XXXX gaat actief op zoek naar samenwerking in deze zin, in de komende addendumperiode. We bouwen zo verder op de kennisdelings- en ervaringsuitwisselingsmomenten die op initiatief van de Vlaamse overheid in het verleden werden georganiseerd. Ook in de toekomst zal IVOC deelnemen aan de maandelijkse klankbordgroep voor de sectoren van DWSE.
Acties
1. Erkennen van leerwerkplekken
Actie 1: Duaal leren in de kijker plaatsen | |
Omschrijving | De IVOC-websites en de elektronische communicatiemiddelen zullen worden verrijkt met verwijzingen naar het duaal leren, informatie en tools. Daarin zullen de precieze bedoelingen en |
mogelijkheden van het systeem centraal staan. Het duaal leren zal als voorkeuropleidingsformule worden voorgesteld. We mikken op positieve ervaringen met duale leertrajecten in het schooljaar 2020-2021. Op basis van de getuigenissen van diverse betrokkenen, bouwen we dan aan een communicatieplan en de herziening van de bestaande middelen. | |
Timing | Het communicatieplan is klaar en operationeel in de zomer van 2021. |
Betrokken partners | IVOC heeft een goede samenwerking met gespecialiseerde communicatiebureaus in het kader van zijn jongerenwerking. Enige afstemming met deze externe deskundigen wordt vooropgesteld. |
Inspanningsverbintenissen | IVOC maakt een foto van de communicatiemiddelen eind 2020, in september 2021 en eind 2022. |
Actie 2: Erkenning van leerbedrijven op maat ondersteunen | |
Omschrijving | Deze kwaliteitsactie begint bij het correct informeren van bedrijven rond de erkenning van de werkplek en de erkenning van mentoren. We hebben vastgesteld dat een aanpak op maat nodig kan zijn in het erkenningsproces. Er zijn ondernemingen die snel en autonoom hun erkenning in orde brengen, maar dat is niet altijd het geval. Daarom zoeken we naar formules om de bedrijven te ontlasten van het administratieve werk door bepaalde zaken over te nemen, al dan niet op basis van een volmacht. Een en ander wordt verder op het sectoraal partnerschap afgestemd. |
Timing | De erkenningen lopen in principe continu, maar de inspanningen worden gedoseerd in functie van de ontwikkelingen in het modeonderwijs. |
Betrokken partners | IVOC werkt hiervoor intensief samen met DWSE. |
Inspanningsverbintenissen | 3 bijkomende erkende bedrijven per jaar. |
2. Begeleiden van mentoren
Actie 1: Mentoren opleiden | |
Omschrijving | De sector staat in voor de organisatie van opleidingen van mentoren of voor de financiële ondersteuning van deze opleidingen. Er bestaan hiervoor verschillende formules waarbij de sector tussenkomt in hetzij de kosten die de werkgever maakt, hetzij de kosten die de mentor zelf maakt. Het programma “coach & train”, dat elk semester wordt aangeboden, is meerdaags opleidingstraject, specifiek voor bedrijfsinterne opleiders en mentoren, en wordt als voorkeurformule aangeboden. Afhankelijk van de voorkennis en opleidingsnoden van opleiders en mentoren, kunnen zij ook deelnemen aan alle andere opleidingen die hierop aansluiten. In 2019 organiseerde IVOC 25 |
verschillende opleidingstrajecten rond het thema communicatie & leiding geven. Binnen het sectoraal partnerschap duaal leren kan eventueel worden bepaald welke opleidingen de eventueel vastgestelde competentietekorten van mentoren het best dekken. Deze kunnen dan verplicht worden. Het verkort traject ontslaat de mentor in principe van een opleidingsverplichting. Tot betekent die niet dat er geen ondersteuning wordt voorgesteld of geadviseerd (zie actie 7). | |
Timing | • De opleidingen die IVOC aanbiedt zijn opgenomen in een halfjaarlijkse opleidingskalender en lopen van eind januari tot eind juni en van begin september tot medio december. • Opleidingssteun kan op eender welk moment worden aangevraagd door werkgevers of werknemers uit de sector. |
Betrokken partners | • IVOC werkt samen met diverse gespecialiseerde externe opleiders en consultants voor de invulling van het opleidingsprogramma. Het programma wordt samengesteld en uitgevoerd in samenwerking met meerdere paritair beheerde opleidingscentra uit industriële sectoren (textiel, voeding, metaal, ….) • Werkgevers of werknemers die sectorale opleidingssteun vragen zijn volledig vrij in de keuze van hun opleiders. |
Inspanningsverbintenissen | In 2019 organiseerde IVOC 25 verschillende opleidingstrajecten rond het thema communicatie & leidinggeven. In 2020 werd het leeuwendeel van de opleidingen geannuleerd en waar mogelijk vervangen door online opleidingen, dit naar aanleiding van de coronacrisis. IVOC heeft de intentie om in 2021 het opleidingsaanbod te herstellen tot op het niveau van 2019. |
Actie 2: Actieve mentoren versterken | |
Omschrijving | IVOC ondersteunt actief de mentoren die in ondernemingen belast worden met de begeleiding en opleiding van leerlingen. IVOC werkt hiervoor samen met het consortium van de Werkplekarchitecten (xxxxx://xxx.xxxxxxxxxxxxxxxxxxxxx.xx/) en kan hiervoor beroep doen op bijkomende financiële middelen uit het jongerenproject Young Patterns van de Federale Overheid. Deze middelen kunnen enkel worden ingezet om de facturen van de Werkplekarchitecten te betalen en dus niet voor IVOC- personeelskosten, waardoor dubbele financiering met het sectorconvenant is uitgesloten. Indien mogelijk zal IVOC ook het aanvragen van de mentorkorting als bijkomende financiële ondersteuning voorstellen. |
Timing | De samenwerking met de werkplekarchitecten past in het IVOC- jongerenproject Young Patterns dat loopt van januari 2020 tot december 2021. |
Betrokken partners | • Externe consultants uit het consortium van de Werkplekarchitecten (xxxxx://xxx.xxxxxxxxxxxxxxxxxxxxx.xx/ |
• De Belgische federale overheid (xxxxx://xxxx.xxxxxx.xx/xx/xxxxxx/xxxxxxxxxxxxxxx-xx- arbeidsmarkt/risicogroepen/bijkomende-projecten-voor- | |
Inspanningsverbintenissen | IVOC plant minstens één bedrijfsbezoek en dus live overlegmoment met de onderneming per jaar, om de ontwikkelingen op te volgen, knelpunten in de begeleiding te detecteren en eventueel bijkomende ondersteuning voor te stellen. |
3. Opvolgen en begeleiden van erkende leerwerkplekken
Actie 1. Duale leertrajecten actief opvolgen | |
Omschrijving | In de begeleiding van duale leertrajecten gebeuren er vanuit de sector in essentie twee zaken. • Bedrijfsbezoeken: op regelmatige basis vinden er bedrijfsbezoeken plaats met overlegmomenten tussen bedrijf, school & leerling. • Ondersteuning bij het opstellen, aanvullen & aanpassen van het opleidingsplan. Het bedrijf mee ondersteunen bij de uitvoering van het opleidingsplan, erop toezien dat alle activiteiten van het standaardtraject aan bod komen. Zoeken van alternatieve opleidingsmogelijkheden bij hiaten. Het is belangrijk in dit verband ook te vermelden dat IVOC ook het deeltijds leren en werken opvolgt en deze trajecten op een vergelijkbare manier begeleidt. IVOC heeft een jarenlange, goede samenwerking met het CLWA Keerpunt te Borgerhout, die de voor Vlaanderen unieke modeopleidingen binnen het DBSO aanbiedt, jaarlijks goed voor een tiental opleidingstrajecten in onze sector. |
Timing | Afhankelijk van de organisatie van de duale leertrajecten en de trajecten leren en werken. |
Betrokken partners | De betrokken ondernemingen & mentoren, scholen, leerlingen en trajectbegeleiders |
Inspanningsverbintenissen | Alle begeleidingsacties worden systematisch geregistreerd en – wat duale trajecten betreft - gerapporteerd aan het sectoraal partnerschap. Deze informatie kan worden gedeeld in het kader van de opvolging van deze actie door de Vlaamse overheid |
4. Inzetten op samenwerking/kennisdeling tussen onderwijs- en werkpartners
Actie 1: Sectoraal partnerschap coördineren en dissemineren | |
Omschrijving | Het sectoraal partnerschap voert zijn programma uit op basis van de afspraken met het Vlaams partnerschap en vergadert hiervoor minstens 3 keer per jaar. Op de agenda van het voorjaar 2021 staan, specifiek voor de sector kleding & confectie: |
• De eerder vermeldde problematiek van de (structurele) tijdelijke werkloosheid in de confectie en de continuïteit van de opleiding. • De professionalisering van het verkort traject (zie ook actie 7) IVOC staat in voor de disseminatie van de afspraken die op het partnerschap worden gemaakt naar het ruimere publiek van directe stakeholders. Zo zijn er de sociale partners uit de IVOC- bestuursorganen en de partners uit het samenwerkingsverband Mode Creatief Onderwijs, waar alle geledingen van het modeonderwijs elkaar ontmoeten. Vanuit deze communicaties kan dan op hun beurt input komen voor de werkzaamheden van het sectoraal partnerschap duaal leren. | |
Timing | Volgens de agenda van het sectoraal partnerschap |
Betrokken partners | De partners uit het sectoraal partnerschap en andere stakeholders. |
Inspanningsverbintenissen | De hosting en co-organisatie van jaarlijks minstens drie bijeenkomsten van het partnerschap |
Actie 2: Intersectorale trefdagen duaal leren organiseren | |
Omschrijving | IVOC heeft een zekere ervaring opgebouwd met de organisatie van trefdagen voor leerkrachten uit het modeonderwijs en een goede, jarenlange samenwerking met verwante sectoren. In dit addendum brengen we beide ervaringen samen. De laatste trefdag dateert van oktober 2019 toen we een vijftigtal modeleerkrachten samenbrachten voor de voorstelling van nieuw lesmateriaal, kennisdeling, netwerking, … Deze trefdag stond in het teken van het duaal leren, maar de focus was dus beperkt tot de eigen sector en publiek. In 2021 en in 2022 plannen we nieuwe trefdagen voor hetzelfde publiek, maar dan met inbreng van andere sectoren, in het bijzonder de hout- en de kapperssector, waar het duaal leren een voltreffer is geworden. Wellicht kunnen we leren uit deze best practices en vormt het succes in deze sectoren, met toch belangrijke overeenkomsten met de kleding & confectie, een extra aanzet om de stap naar het duaal leren te zetten. De inhoud en de organisatie van deze trefdagen worden met de collega’s uit de andere sectoren en met de verantwoordelijken van de onderwijsverstrekkers verder afgestemd. |
Timing | De trefdagen worden gepland in het najaar, wellicht oktober 2021 en 2022. |
Betrokken partners | • COBOT, Textielsector • WOODWIZE, Houtsector • COIFFURE, Kapperssector • De pedagogisch begeleiders van de verschillende onderwijsverstrekkers met scholen met een modeafdeling. |
Inspanningsverbintenissen | De organisatie en financiering van twee trefdagen |
3. Acties naar het hoger en volwassenenonderwijs
Visie
De bachelor Modetechnologie richt zicht specifiek op beroepen in de kleding- en confectiesector en is in deze zin een unieke modeopleiding op hoger onderwijsniveau. De opleiding is vrij populair in het licht van de beperkte vraag naar modetechnologen in de sector. Elk jaar starten een zeventigtal studenten deze opleiding aan de Hogeschool Gent. De doorstromingsresultaten baren de sector zorgen. In vergelijking met andere professionele bachelors, doen het modetechnologen het niet zo goed, aldus de schoolverlatersstudie van de VDAB. In deze zin, stelt zich voor de modetechnologen dezelfde uitdaging als voor de modeopleidingen in het secundair onderwijs. Ook voor de modetechnologen zou een betere aansluiting van het onderwijs bij de industrie, een onderdeel van de oplossing kunnen zijn.
Duaal leren wordt dan ook overwogen.
De sector stelt hieronder twee parallelacties voor waarbij we enerzijds de beleidsvoorbereiding opvolgen en anderzijds de vertaalslag proberen te maken naar de modetechnologie.
Het volwassenenonderwijs neemt een bijzondere plaats in, in de geledingen van het modeonderwijs in Vlaanderen. De opleidingen worden er traditioneel geplaagd door het imago van de hobbycursussen. Zelfs de Vlaamse overheid heeft de modeopleidingen uitgesloten van incentives via de Vlaamse opleidingscheques. Toch kunnen we vaststellen dat talrijke centra voor volwassenenonderwijs de expertise in huis halen om de opleidingen te professionaliseren, zoals dat van alle institutionele opleidingen mag worden verwacht. Deze beweging is vanuit de opleidingsaanbieders zeker ingezet, maar het publiek is nog niet éénduidig mee in deze arbeidsmarktgerichte logica. We hebben bovendien geen goed zicht op de adoptie van deze beleidslijnen in alle CVO die modeopleidingen aanbieden, en zijn er tientallen in Vlaanderen. Bijvoorbeeld, dat de CVO-opleiding ‘naaien’ nog voorzien wordt van het label ‘huishoudelijk’, laat ons vermoeden dat er nog discrepanties bestaan.
Dat we in deze fase van de ontwikkeling van het duaal leren in de kleding- en confectiesector nog niet ingaan op de opportuniteiten in het volwassenenonderwijs, is een kwestie van prioriteiten. Maar net zoals dat geldt voor de bachelor Modetechnologie, is de sector partner in elke demarche in de richting van het duaal leren, die ons op vraag van eender welk CVO zou worden voorgelegd.
Acties
Actie 1: Beleidsvoorbereiding opvolgen | |
Omschrijving | IVOC volgt de Vlaamse beleidsvoorbereiding op, werkt mee aan onderzoek en bevragingen, en kijkt uit naar de bevindingen van de proeftuinen. |
Timing | Afhankelijk van de timing van de Vlaamse beleidsvoorbereiding |
Betrokken partners | Alle stakeholders met een rol in de Vlaamse beleidsvoorbereiding |
Inspanningsverbintenissen | Actieve opvolging van de ontwikkelingen en deelname aan informatie en overlegmomenten, medewerking aan eventuele nieuwe acties. |
Actie 2: Modetechnologie als duale opleiding opbouwen | |
Omschrijving | Duaal leren wordt reeds enige tijd overwogen door de opleidingsverantwoordelijken van de Bachelor Modetechnologie van de Hogeschool Gent. Het is niet meer dan een aanzet. XXXX wil samen met de hogeschool de mogelijkheden verder onderzoeken en neemt daartoe het initiatief. Na een overleg met de hogeschool, waarbij we de elementen uit de Vlaamse beleidsvoorbereiding als leidraad nemen, organiseren we een resonantiecommissie (een jaarlijks overlegmoment met de bedrijfswereld) om de haalbaarheid te toetsen. Deze twee elementen zullen toelaten eventueel bijkomende acties op te zetten om het duaal leren op bachelorniveau verder op te bouwen. De mogelijke organisatie van een duaal alternatief, staat naast de plannen om in het laatste jaar van de bachelor te differentiëren. In de laatste plannen die ons bekend zijn, wordt enerzijds een eerder technische en anderzijds een eerder commerciële specialisatie voorzien. De bedoeling is om zo beter te kunnen inspelen op de gedifferentiëerde vraag van de bedrijven. De optie om de ene of de andere specialisatie meteen ook duaal aan te bieden, kan de arbeidsmarktgerichtheid alleen ten goede komen. De AP Hogeschool van Antwerpen, die de unieke bachelor voor modeleerkrachten inricht, zal eveneens bij het overleg betrokken worden omdat zich ook daar mogelijke opportuniteiten aandienen, uiteraard in een totaal andere arbeidscontext (scholen) waar de sector een eerder ondersteunende rol kan spelen. |
Timing | Een eerste overleg met de HoGent is gepland in maart 2021, ter voorbereiding van de resonantiecommissie die gewoonlijk in april of mei wordt georganiseerd. |
Betrokken partners | • Hogeschool Gent, Bachelor Modetechnologie • AP Antwerpen, Bachelor Leraar Mode |
Inspanningsverbintenissen | • Rapport met vertaalslag van de Vlaamse beleidsvoorbereiding naar de Bachelor Modetechnologie • Verslag van de resonantiecommissie met ondernemingen • Verder actieplan in voorkomend geval |
Rode draden
Intersectorale samenwerking | IVOC neemt actief deel aan de klankbordgroep sectoren die DWSE organiseert. Het laat toe ervaringen te delen en plannen te toetsen. Er worden ook meer gericht samenwerkingen geïntensifieerd, met name met de volgende sectoren: • Textielsector (COBOT) |
• Houtsector (Woodwize) • Kapperssector (Coiffure) De intersectorale trefdagen (actie 10) zijn in dit verband belangrijke momenten in de komende addendumperiode. IVOC heeft een jarenlange samenwerking met diverse andere industriële sectoren en sectorfondsen (voeding, metaal, …), voor de organisatie van mentoropleidingen in een industriële arbeidscontext. In het licht van de plannen uit dit addendum en wellicht ook de addenda van diverse andere sectoren, zal dan ook verder worden gesleuteld aan de best passende opleidingsformules voor bedrijfsinterne opleiders en mentoren. | |
Acties als gevolg van de impact van corona (relance toets) | De coronacrisis is op het ogenblik dat dit addendum wordt geschreven, nog lang niet beheerst. De sociale partners zijn op zoek naar houvast voor hun toekomstig sectoraal vormingsbeleid, maar moeten het voorlopig nog doen met ramingen en veel onzekerheden. Die onzekerheid is er ook in vrijwel alle ondernemingen uit de sector en remt momenteel het soort initiatieven dat we in een sectorconvenant willen uitrollen. De focus van de meeste bedrijfsleiders is nu op het aanpakken van dagdagelijkse problemen die gevoed worden door de coronacrisis. Daartegenover staat een sectorale dienstverlening die onder druk staat door de verminderde sectorale inkomsten. In het licht van de coronacrisis mogen we verwachten dat de sectorale middelen een belangrijke dip zullen kennen. De sectorale middelen zijn goed voor 83% van de IVOC-inkomsten. Het ziet ernaar uit dat de bedrijvigheid nog lange tijd gestoord zal worden door de nasleep van de crisis en eventuele opflakkeringen van het virus. Het is momenteel dan ook niet mogelijk om een realistische inschatting te maken van de IVOC-inkomsten in 2020. De sociale partners hebben in 2020 alvast een aantal voorzorgsmaatregelen genomen. Daarbij wordt de IVOC- dienstverlening wel verdergezet, maar wordt parallel ook werk gemaakt van een herziening van de dienstverlening vanaf januari 2021, rekeninghoudend met de afgenomen sectorale middelen. Meer dan ooit zal IVOC op zoek moeten gaan naar synergie en complementariteit bij de middelen die derden inzetten om de relance te ondersteunen. Dit addendum en de extra middelen die voorzien worden voor de uitvoering, past als zodanig in dit streven. Nog in het kader van de relance, werd door IVOC een analyse gemaakt van de veranderende noden en prioriteiten op het veld. De coronacrisis zal zorgen voor diverse bewegingen op onze arbeidsmarkt, zoals de uitbreiding van het telewerk, nieuwe vormen van arbeidsorganisatie, bijkomende productlijnen (mondmaskers!) en reconversie, en helaas ook mensen die de sector zullen moeten verlaten, wat voor nieuwe uitdagingen zal zorgen. Vanuit de opdrachten van IVOC als sectoraal opleidingscentrum, zal er dan ook op een aangepaste manier hierop moeten worden ingespeeld. Ook al bleef de analyse beperkt tot enkele krachtlijnen en ontbreekt diepgang, kunnen we de volgende drivers of change en mogelijke werkvelden voor IVOC identificeren. |
Op korte termijn baart vooral het voorbehoud van bedrijven om stages aan te bieden grote zorgen. De stagewerking van IVOC, zowel die in het kader van duaal leren, als die op andere terreinen van de aansluiting onderwijs-arbeidsmarkt, is dan ook een actie die door toedoen van de coronacrisis verscherpt is en zeker meer tijd en energie zal vergen dan in voorgaande perioden. De leervergoeding die werkgevers betalen (ca. € 5.000/jaar), bleek reeds voor de coronacrisis een moeilijk punt. In combinatie met de voorzorgreflex, eventuele financieringsproblemen en het gebrek aan ervaring van jongeren, is de leervergoeding vandaag een haast onoverkomelijke drempel voor KMO die tot voor kort zelfs vragende partij waren voor een duaal project. De bijkomende financiële middelen die de federale overheid ter beschikking stelt van de IVOC-jongerenwerking, laat ons toe tussen te komen in de kosten van de leervergoeding, om zo alsnog mee openingen te creëren. Verder is er de eerder generieke reflex van IVOC om steeds meer contacten met het IVOC-publiek virtueel te organiseren en hiervoor de nodige maatregelen te nemen op het vlak van ICT. | |
Acties die bijdragen tot het optimaliseren/ vernieuwen van de werking | Behalve de prospecties (actie 3) en de mentoropleidingen (actie 6), worden in dit addendum allemaal optimalisaties en vernieuwingen voorgesteld. De prospecties en de mentoropleidingen zijn twee opdrachten die vanuit de sector reeds sinds de oprichting van het sectoraal partnerschap in 2017 worden opgenomen. Ze zijn dus niet nieuw. Maar dit neemt niet weg dat we ook de organisatie van de prospecties en de mentoropleidingen voortdurend evalueren en bijstellen waar het kan. De mentoropleidingen worden trouwens aangeboden van een intersectorale samenwerking en we profiteren graag mee van de initiatieven die andere sectoren in dit verband zouden nemen. Dit addendum omvat verder dus 10 acties die effectief een optimalisatie beogen. Het onderhouden van de relaties met erkende leerbedrijven (actie 1), de extra tand die we bijsteken om scholen te mobiliseren (actie 2) en de promotiecampagne in actie 4, moeten gezien worden in het licht |
van de uitblijvende belangstelling voor het duaal leren in onze sector. Na de erkenning van bedrijven kunnen we hun verwachtingen niet inlossen en scholen aarzelen. Dit noodzaakt een passende benadering vanuit de sector. De begeleiding van bedrijven bij de erkenning (actie 5) is er gekomen omdat we in de praktijk vaststelden dat de administratie en de te volgen procedure soms niet bepaald hartelijk werden onthaald. Op dat vlak faciliteren we dan ook waar we kunnen. De mentorenbegeleiding (actie 7) is het kwaliteitsmoment in de rol van de sector. We moeten vermijden dat het systeem zou belast worden door communicatie- of werkrelatieproblemen op de werkvloer, want elke negatieve ervaring wordt een sneeuwbal. Het verkort traject, zoals we dat voorstellen, is vaak een discussiepunt op het sectoraal partnerschap, wat ons moet aanzetten om twijfels weg te nemen en de formule te versterken. In het kader van de begeleiding van leertrajecten (actie 8) kan de systematische registratie en terugkoppeling van ervaringen en signalen, met de bedoeling de zaken vanuit het partnerschap beter te kunnen opvolgen en te remediëren, een belangrijke optimalisatie betekenen. De disseminatie van de afspraken en bevindingen van het sectoraal partnerschap (actie 9) bleef tot vandaag onderbelicht en de intersectorale trefdagen (actie 10) zijn wel gebouwd op vroegere ervaringen, maar de synergie die we voorstellen is totaal nieuw. De acties rond het hoger onderwijs tenslotte (acties 11 en 12) hebben slechts enkele informele gesprekken als voorgeschiedenis. Met de zaken die we in dit addendum beloven, open we een volledig nieuw speelveld. |
Resultaatsverbintenissen
Het veldwerk, de bedrijfsbezoeken en de begeleiding van bedrijven en mentoren, wordt binnen IVOC uitgevoerd door alle sectorconsulenten. Er is weliswaar een centaal aanspreekpunt voor het duaal leren, die ook vanuit het sectoraal partnerschap de zaken coördineert, maar vijf IVOC- projectcoördinatoren zullen meewerken om de resultaten te behalen. Deze projectcoördinatoren zijn doorgaans reeds jarenlang het aanspreekpunt rond opleidingen en opleidingssteun voor een pool van elk enkele tientallen ondernemingen. Binnen deze werkrelaties zal dus ook het duaal leren worden besproken en – indien haalbaar - actief werk worden gemaakt van het van de grond krijgen van het duaal leren in de kleding- en confectiesector.
In principe worden alle ondernemingen die gebruik maken van sectorale opleidingssteun voor de realisatie van bedrijfsopleidingen minstens één keer per jaar bezocht. Daarnaast zijn er diverse opvolgingscontacten via e-mail en telefoon. Bovendien werkt IVOC actief samen met bedrijven voor ook andere sectorale projecten, zoals acties rond duurzaamheid, werkbaarheid of toeleidingsacties in samenwerking met scholen of VDAB. Deze veelheid aan contacten laat toe op
een aangepaste manier het duaal leren ter sprake te brengen of eventuele afspraken erover op te volgen en tijdig in te grijpen als deze niet zouden worden nagekomen.
Resultaatsverbintenis | 2021 | 2022 |
Aantal plaatsbezoeken (per jaar) in het kader van erkenning en opvolging van leerwerkplekken | 15 | 20 |
Aantal telefonische contacten (per jaar) in het kader van erkenning en opvolging van leerwerkplekken | 40 | 60 |
Aantal op te volgen mentoren | 20 |
Ook ‘virtuele’ bezoeken kunnen in rekening gebracht worden. Dit zijn online vergaderingen van een 2-tal uur. Deze virtuele bezoeken tellen voor 1/4de werkdag (twee virtuele bezoeken staan dus gelijk aan 1 plaatsbezoek). Tijdens periodes waarin het omwille van wettelijke restricties op het vlak van de pandemie covid-19 crisis niet mogelijk is om fysiek langs te gaan op de werkplek, staat een virtueel bezoek gelijk aan een plaatsbezoek (telt dus 1/2de werkdag).
Budgetcategorieën
Budgetcategorie 1
Geen categorie : < 100 werkdagen
Budgetcategorie 2
Geen categorie : < 45 mentoren
Algemene bepalingen inzake financiering, beëindiging, wijziging, evaluatie, controle en toezicht van de overeenkomst
Financiering
Twintig procent van het in artikel 1 vermelde bedrag wordt uitbetaald in zoverre de resultaatsverbintenissen zijn behaald. Als een resultaatsverbintenis niet wordt behaald, wordt de twintig procent a rato van het aantal behaalde resultaatsindicatoren uitbetaald.
Beëindiging
Het addendum wordt afgesloten voor een periode van 2 jaar. Het addendum kan niet stilzwijgend worden verlengd.
Het addendum eindigt hetzij bij het verstrijken van de looptijd, hetzij bij onderlinge overeenkomst tussen de partijen, hetzij door opzegging. De partijen kunnen op elk moment het addendum opzeggen, mits ze een opzegtermijn van 6 maanden in acht nemen. De kennisgeving van de opzegging gebeurt per aangetekende brief. De opzeggingstermijn begint te lopen vanaf de eerste werkdag na de kennisgeving. Het addendum kan door de Vlaamse Regering worden beëindigd zonder inachtname van een opzegtermijn en zonder dat het aanleiding kan geven tot de betaling van een vergoeding als het algemeen belang dat in buitengewone omstandigheden vereist. Als bij de evaluatie door het departement Werk en Sociale Economie wordt vastgesteld dat de representatieve werkgevers- en werknemersorganisaties op ernstige wijze tekortschieten in de verwezenlijking van de beoogde doelstellingen, kan de Vlaamse Regering het addendum eenzijdig beëindigen zonder opzegtermijn en zonder dat het aanleiding kan geven tot de betaling van een vergoeding.
Evaluatie
Het departement Werk en Sociale Economie voorziet richtlijnen voor de inhoudelijke en financiële rapportage. Bij de opvolgingsmomenten en evaluaties wordt nagegaan of de aangegane verbintenissen ook effectief zijn bereikt.
Controle en toezicht
De sociaalrechtelijke inspecteurs van het departement Werk en Sociale Economie zijn belast met het toezicht op de naleving van de bepalingen van deze overeenkomst.
Opgemaakt in drie originele exemplaren waarvan elke partij een exemplaar ontvangt te Brussel op
Namens de Vlaamse Regering,
De Vlaamse minister van Economie, Innovatie, Werk, Sociale Economie en Landbouw,
Xxxxx XXXXXXX
De Vlaamse minister van Onderwijs, Sport, Dierenwelzijn en Vlaamse Rand,
Xxx XXXXX
Namens de sociale partners van de sector Kleding en Confectie, met als vertegenwoordigers voor de werkgevers:
De xxxx Xxxx XXXXXX, Directeur CREAMODA
en met als vertegenwoordigers voor de werknemers:
Xxxxxxx Xxxxxxxx XXXXXXX, Algemeen Secretaris ACV METEA
De xxxx Xxxx XXXXXXXXXXX, Secretaris Algemene Centrale ABVV
De xxxx Xxxx XX XXXXX,
Nationaal Sectoraal Verantwoordelijke ACLVB