Contract
47 (1999) Nr. 1
TRAC T A TENBLAD
VAN HET
K O N I N K R I J K D E R N E D E R L A N D E N
JAARGANG 1999 Nr. 170
A. TITEL
Notawisselingen tussen de regeringen van het Koninkrijk der Nederlanden, de Bondsrepubliek Duitsland en het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland, enerzijds, en de regering van de Verenigde Staten van Amerika, anderzijds, houdende een verdrag inzake de toepassing van non-proliferatie-waarborgen op aan Taiwan geleverd licht verrijkt uranium, met Bijlage;
Washington, 21 juli 1999
B. TEKST
Nr. X
Xxxxxxxxxx, D.C., 21 juli 1999
De Ambassade van het Koninkrijk der Nederlanden biedt haar com- plimenten aan het Ministerie van Buitenlandse Zaken aan en heeft de eer te verwijzen naar besprekingen tussen functionarissen van de Regerin- gen van de Bondsrepubliek Duitsland, het Koninkrijk der Nederlanden en het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland (hierna te noemen de Troika) en de Regering van de Verenigde Staten van Amerika (de vier Regeringen hierna te noemen de Partijen) inzake de samenwerking tussen de Troika en de Regering van de Verenigde Sta- ten van Amerika met betrekking tot de toepassing van non-proliferatie- waarborgen voor laagverrijkt uraan dat van de Troika-landen naar de Verenigde Staten wordt overgebracht om tot brandstof te worden ver- werkt en naar Taiwan wordt herovergedragen voor gebruik in de programma’s van Taiwan voor lichtwater-kernreactoren. In vervolg op deze besprekingen stelt de Regering van het Koninkrijk der Nederlan- den voor dat deze samenwerking onderworpen is aan de in de Bijlage bij deze nota vermelde bepalingen en voorwaarden.
De Regering van het Koninkrijk der Nederlanden heeft voorts de eer voor te stellen dat deze nota, met inbegrip van haar Bijlage, en het ant- woord van het Ministerie van Buitenlandse Zaken waarin wordt beves-
tigd dat het vorenstaande voor de Regering van de Verenigde Staten van Amerika aanvaardbaar is, samen met de equivalente uitwisselingen van nota’s tussen de Regeringen van de Bondsrepubliek Duitsland en het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland enerzijds en de Regering van de Verenigde Staten anderzijds, een verdrag tussen Par- tijen vormen, dat in werking zal treden op de eerste dag van de tweede maand volgend op de datum waarop de laatste van de Troika-landen het Ministerie van Buitenlandse Zaken medegedeeld heeft dat aan de voor het van kracht worden van het verdrag noodzakelijke nationale vereis- ten voldaan is, en dat voor onbepaalde tijd van kracht zal blijven, tenzij het door een van de Partijen schriftelijk met inachtneming van een ter- mijn van zes maanden aan de andere Partijen wordt opgezegd.
De Ambassade van het Koninkrijk der Nederlanden wil van deze gele- genheid gebruik maken om het Ministerie van Buitenlandse Zaken van de Verenigde Staten van Amerika van de meeste hoogachting te betui- gen.
Bijlage
Erkennend dat de Regeringen van de Bondsrepubliek Duitsland, het Koninkrijk der Nederlanden en het Verenigd Koninkrijk van Groot- Brittannië en Noord-Ierland (hierna te noemen de Troika) en de Rege- ring van de Verenigde Staten van Amerika (hierna te noemen de Ver- enigde Staten) de gemeenschappelijke wens koesteren ervoor te zorgen dat laagverrijkt uraan dat naar Taiwan wordt overgebracht voor gebruik in vreedzame kernenergie-activiteiten en eventueel bijzonder nucleair materiaal dat daaruit wordt vervaardigd niet wordt gebruikt voor het ver- vaardigen of anderszins verwerven van kernwapens of andere nucleaire explosiemiddelen;
Erkennend dat de Troika tracht ervoor te zorgen dat laagverrijkt uraan dat in de Troika-landen wordt vervaardigd en bijzonder nucleair materi- aal dat daaruit wordt vervaardigd in Taiwan onderworpen is aan nucle- aire non-proliferatiewaarborgen die overeenstemmen met het nonproli- feratie-beleid van de Troika;
Erkennend dat laagverrijkt uraan dat van de Troika-landen wordt overgebracht naar het grondgebied van de Verenigde Staten voor verwer- king tot brandstof en heroverdracht naar Taiwan zal zijn onderworpen aan de Overeenkomst tot Samenwerking bij het vreedzaam gebruik van kernenergie tussen de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie en de Verenigde Staten van Amerika die op 7 november 1995 en 29 maart 1996 te Brussel werd ondertekend en op 12 april 1996 in werking trad (hierna te noemen de ,,VS-Euratom-overeenkomst’’), zolang het in de Verenigde Staten van Amerika is;
Erkennend dat ingevolge artikel 8, eerste lid, onder C, alinea i, van de VS-Euratom-overeenkomst de heroverdracht van laagverrijkt uraan naar derden is toegestaan indien deze wordt verricht conform de in het bijbe- horende proces-verbaal van overeenkomst genoemde procedures, met inbegrip van beoordeling van geval tot geval, voor activiteiten met betrekking tot de splijtstofkringloop anders dan de vervaardiging van hoogverrijkt uraan;
Opdat de Troika laagverrijkt uraan aan Taiwan beschikbaar kan stel- len voor gebruik in programma’s voor lichtwater-kernreactoren in Tai- wan, zijn de volgende bepalingen van kracht:
1. Voorafgaand aan de overdracht van laagverrijkt uraan van de Troika-landen naar de Verenigde Staten voor heroverdracht naar Taiwan, werkt de Troika met Xxxxxxx samen teneinde aan de Verenigde Staten mede te delen dat dat laagverrijkt uraan is bedoeld voor verwerking tot brandstof en heroverdracht naar Taiwan voor gebruik in lichtwater- kernreactoren.
Laagverrijkt uraan dat onderwerp is van deze mededeling en dat van het grondgebied van de Verenigde Staten naar Taiwan is herovergedragen wordt in dit Verdrag ,,Troika-uraan’’ genoemd.
2. ,,Troika-uraan’’ bestaat uit laagverrijkt uraan als gedefinieerd in artikel 21, zevende lid, van de VS-Euratom-overeenkomst.
3. Op het moment van overdracht van laagverrijkt uraan van de Troika-landen naar het grondgebied van de Verenigde Staten voor heroverdracht naar Taiwan, werkt de Troika met Xxxxxxx samen ten- einde overeenkomstig paragraaf 4 van het proces-verbaal van overeen- komst bij de VS-Euratom-overeenkomst goedkeuring te verkrijgen voor de heroverdracht van het laagverrijkt uraan van het grondgebied van de Verenigde Staten naar Taiwan.
4. De Verenigde Staten zorgen ervoor dat ,,Troika-uraan’’ en bijzon- der nucleair materiaal dat daaruit wordt vervaardigd, wanneer het in Tai- wan is, is onderworpen aan alle bepalingen van de ,,Agreement for Coo- peration Between the United States of America and the Republic of China Concerning Civil Uses of Atomic Energy’’, ondertekend op 4 april 1972, als gewijzigd en verlengd (hierna te noemen het Verdrag van 1972), zolang het Verdrag van 1972 van kracht is of, ingeval het Ver- drag van 1972 wordt vervangen, aan de bepalingen van enig opvolgend verdrag, zolang dat opvolgende verdrag van kracht is. De Verenigde Sta- ten zullen onder andere met de Troika overleggen over de wijziging, ver- vanging, opschorting of beëindiging van het Verdrag van 1972 of enig opvolgend verdrag.
5. Met uitzondering van het bepaalde in paragraaf 9 zorgen de Ver- enigde Staten ervoor dat ,,Troika-uraan’’ en bijzonder nucleair materiaal dat daaruit wordt vervaardigd, wanneer het in Taiwan is, is onderworpen aan de ,,Safeguards Transfer Agreement’’ ondertekend op 6 december
1971, krachtens welke overeenkomst de Internationale Organisatie voor Atoomenergie veiligheidscontroles toepast in Taiwan (weergegeven in het IAEA-document INFCIRC/158 van 8 maart 1972 en hierna te noe- men de Veiligheidscontrole-overeenkomst), zolang de veiligheidscontro- le-overeenkomst van kracht is, en wanneer de Veiligheidscontroleo- vereenkomst wordt vervangen, aan de bepalingen van een opvolgende overeenkomst, zolang die opvolgende overeenkomst van kracht is. De Verenigde Staten treden onder andere met de Troika in overleg over de wijziging, vervanging, opschorting of beëindiging van de Veiligheids- controleovereenkomst of enige opvolgende overeenkomst.
6. Voor elke overdracht van Troika-uraan van het grondgebied van de Verenigde Staten naar Taiwan waarvan mededeling is gedaan ingevolge paragraaf 1, wordt dat uraan door de Verenigde Staten, via daartoe geëi- gende kanalen, ten behoeve van Taiwan aangemerkt als ,,Troika-uraan’’.
7. De Verenigde Staten verlenen alleen toestemming voor de herover- dracht vanuit Taiwan van ,,Troika-uraan’’ of bijzonder nucleair materi- aal dat daaruit wordt vervaardigd, naar Euratom-landen of derden die door Xxxxxxx, in overeenstemming met artikel 8, eerste lid, onder C van de VS-Euratom-overeenkomst en paragraaf 4 van het proces-verbaal van overeenkomst bij de VS-Euratom-overeenkomst, zijn aangemerkt als aanvaardbaar krachtens de VS-Euratom-overeenkomst. Deze verplich- ting is slechts van toepassing wanneer aan de Verenigde Staten bekend is gemaakt dat er sprake is van ,,Troika-uraan’’ of bijzonder nucleair materiaal dat daaruit wordt vervaardigd.
8. Ingeval de Verenigde Staten om toestemming worden gevraagd voor de terugwinning of verrijking tot twintig procent of meer in de iso- toop U-235 van ,,Troika-uraan’’ of bijzonder nucleair materiaal dat daar- uit wordt vervaardigd in Taiwan, treden de Verenigde Staten in overleg met de Troika onder andere met het doel tot overeenstemming te komen vóór het uitoefenen van enigerlei rechten die de Verenigde Staten heb- ben om verrijking of terugwinning goed te keuren. Deze verplichting is slechts van toepassing wanneer aan de Verenigde Staten bekend is gemaakt dat er sprake is van ,,Troika-uraan’’ of bijzonder nucleair mate- riaal dat daaruit wordt vervaardigd.
9. Indien de Internationale Organisatie voor Xxxxxxxxxxxx om enige reden of op enig moment de veiligheidscontroles uit hoofde van de Veiligheidscontrole-overeenkomst of (in geval van vervanging van die overeenkomst) uit hoofde van de bepalingen van een opvolgende over- eenkomst niet uitvoert, treden de Verenigde Staten in overleg met de Troika onder andere om tot overeenstemming te komen over de toepas- sing van noodveiligheidscontroles op ,,Troika-uraan’’ en bijzonder nu- cleair materiaal dat daaruit wordt vervaardigd. Noodveiligheidscontroles kunnen onder meer inhouden het door de Verenigde Staten inroepen van krachtens het Verdrag van 1972 bestaande rechten met het oogmerk ervoor te zorgen dat de in het Verdrag van 1972 genoemde veiligheids-
controles worden uitgevoerd op ,,Troika-uraan’’ of bijzonder nucleair materiaal dat daaruit wordt vervaardigd.
10. Indien de Verenigde Staten, na overleg met de Troika, hun rech- ten uit hoofde van het Verdrag van 1972 uitoefenen om de terugzending vanuit Taiwan te verlangen van aan dat Verdrag onderworpen materiaal, wordt ,,Troika-uraan’’, of bijzonder nucleair materiaal dat daaruit wordt vervaardigd, dat naar de Verenigde Staten wordt teruggezonden onder- worpen aan de VS-Euratom-overeenkomst.
11. Ingeval de Verenigde Staten van mening zijn dat het noodzakelijk is hun rechten om noodveiligheidscontroles uit te voeren overeenkom- stig paragraaf 9, of hun rechten om terugzending te verlangen overeen- komstig paragraaf 10, uit te oefenen, zorgt de Troika ervoor dat alle noodzakelijk stappen worden genomen om van Urenco te eisen dat zij de kosten van het uitoefenen van deze rechten met betrekking tot
,,Troika-uraan’’ of bijzonder nucleair materiaal dat daaruit wordt ver- vaardigd met de Verenigde Staten deelt, naar evenredigheid op basis van de relatieve waarde van de bestanddelen voor verrijking en vervaardi- ging van de geleverde nucleaire brandstof.
12. De Verenigde Staten houden een lijst bij van ,,Troika-uraan’’ in Taiwan en, op basis van via geëigende kanalen uit Taiwan ontvangen informatie, van bijzonder nucleair materiaal in Taiwan dat daaruit is ver- vaardigd. De Verenigde Staten verstrekken deze lijst jaarlijks aan de Troika.
13. De Verenigde Staten treden, voor zover volgens de wetgeving van de Verenigde Staten toegestaan, onder andere met de Troika in overleg indien zij reden hebben aan te nemen:
i. dat aan de Verenigde Staten niet bekend is gemaakt dat een ver- zoek om toestemming voor de heroverdracht vanuit Taiwan, de terugwinning in Taiwan, of de verrijking tot twintig procent of meer in de isotoop U-235 in Taiwan, van ,,Troika-uraan’’ of bij- zonder nucleair materiaal in Taiwan dat daaruit is vervaardigd, daadwerkelijk betrekking heeft op ,,Troika-uraan’’ of bijzonder nucleair materiaal dat daaruit wordt vervaardigd, of
ii. dat ,,Troika-uraan’’ of bijzonder nucleair materiaal dat daaruit wordt vervaardigd niet is aangemerkt als van de Troika afkomstig, terwijl het in Taiwan is.
In geval van i. of ii. trachten de Verenigde Staten en de Troika tot overeenstemming te komen over maatregelen die de Verenigde Staten en/of de Troika zullen nemen om het probleem op te lossen.
14. De Troika en de Verenigde Staten treden op verzoek van een van de Partijen op ongeacht welk moment in overleg om de doeltreffende uitvoering van dit Verdrag te waarborgen. Dergelijk overleg kan plaats- vinden in de vorm van een uitwisseling van correspondentie.
15. De Troika en de Verenigde Staten trachten enig geschil inzake de uitlegging of toepassing van dit Verdrag te regelen door middel van
onderhandelingen, onderzoek, bemiddeling, conciliatie, arbitrage, ge- rechtelijke beslechting of andere door partijen overeen te komen vreed- zame middelen.
16. De Verenigde Staten bevestigen dat ,,Troika-uraan’’ en bijzondere splijtstoffen die daaruit worden vervaardigd, overeenkomstig een brief met toezeggingen van de ,,Ambassade van de Republiek China’’ aan het Ministerie van Energie van de Verenigde Staten van 26 oktober 1978, zijn onderworpen aan de maatregelen van fysieke bescherming overeen- komstig de criteria die zijn genoemd in Bijlage C van de ,,Guidelines for Nuclear Transfers’’ als bekendgemaakt door de Internationale Orga- nisatie voor Atoomenergie in het Aanhangsel bij XXXXXXX/000/Xxxx.0/ Xxxx 0.
Xx Xxxxxx xx xx Xxxxxxxxx Xxxxxx treden op verzoek van een van beide in overleg over aangelegenheden betreffende fysieke bescherming, met inbegrip van de toepassing voor de in de vorige paragraaf genoemde doeleinden van de aanbevelingen die van tijd tot tijd kunnen worden gedaan door internationale deskundigengroepen.
17. Niettegenstaande de opschorting of beëindiging van dit Verdrag blijven de paragrafen 4, 5, 6, 7, 8, 9, 10, 11, 12, 13, 14, 15 en 16 van kracht:
(i) zolang aan deze bepalingen onderworpen grondstoffen of bijzon- der nucleair materiaal zich in Taiwan bevinden, of
(ii) tot het moment waarop de Troika en de Verenigde Staten over- eenkomen dat aan deze bepalingen onderworpen grondstoffen of bijzonder nucleair materiaal niet langer bruikbaar zijn voor een nucleaire activiteit die uit het oogpunt van veiligheidscontroles relevant is.
Nr. I
DER BOTSCHAFTER DER BUNDESREPUBLIK DEUTSCHLAND WASHINGTON, D.C.
Wiss 466,44
Washington, D.C., 21. Juli 1999
Frau Ministerin,
ich beehre mich, im Namen der Regierung der Bundesrepublik Deutschland gegenüber dem Außenministerium der Vereinigten Staaten von Amerika Bezug zu nehmen auf Gespräche zwischen Xxxxxxxxxx xxx Xxxxxxxxxxx xxx Xxxxxxxxxxxxxx Xxxxxxxxxxx, xxx Xxxxxxxxxxxx xxx Xxxxxxxxxxx sowie des Vereinigten Königreichs Großbritannien und Nordirland (im folgenden als Troika bezeichnet) und der Regierung der Vereinigten Staaten von Amerika (im folgenden werden die vier Regie- rungen als Vertragsparteien bezeichnet) über die Zusammenarbeit zwi- schen der Troika und der Regierung der Vereinigten Staaten von Ame- rika bei der Anwendung von Nichtverbreitungszusicherungen auf schwach angereichertes Uran, das aus den Troika-Ländern zur Herstel- lung von Brennelementen in die Vereinigten Staaten geliefert und zur Verwendung im Rahmen der taiwanesischen Leichtwasser-Kernreaktor- programme an Taiwan weitergegeven wird. Aufgrund dieser Gespräche schlägt die Regierung der Bundesrepublik Deutschland vor, daß diese Zusammenarbeit sich nach den in der Anlage zu dieser Note niederge- legten Bedingungen richten soll.
Die Regierung der Bundesrepublik Deutschland beehrt sich ferner, vorzuschlagen, daß diese Note einschließlich der zugehörigen Anlage und die das Einverständnis der Regierung der Vereinigten Staaten von Amerika zum Ausdruck bringende Antwortnote des Außenministeriums der Vereinigten Staaten zusammen mit den entsprechenden Noten- wechseln zwischen den Regierungen des Königreichs der Niederlande und des Vereinigten Königreichs einerseits und der Regierung der Ver- einigten Staaten andererseits eine Vereinbarung zwischen den Vertrags- parteien bilden, die am ersten Tag des zweiten Monats nach dem Datum in Kraft tritt, an dem das letzte Troika-Land dem Außenministerium der Vereinigten Staaten von Amerika mitgeteilt hat, daß die innerstaatlichen Voraussetzungen für das Inkrafttreten erfüllt sind, und die auf unbe- grenzte Zeit in Kraft bleibt, sofern sie nicht von einer der Vertrags- parteien unter Einhaltung einer Frist von sechs Monaten gegenüber den anderen Vertragsparteien schriftlich gekündigt wird.
Xxxxxxxxxx Xxx, Frau Ministerin, die Versicherung meiner ausge- zeichnetsten Hochachtung.
Ihrer Exzellenz
der Außenministerin der Vereinigten Staaten Xxxx Xxxxxxxxx Xxxxxxxx
Xxxxxxxxxx, X.X.
Xxxxxx
Xx Xxxxxxxxxxxx xxx Xxxxxxxx, xxx xx ein gemeinsames Anliegen der Regierungen der Bundesrepublik Deutschland, des Königreichs der Nie- derlande und des Vereinigten Königreichs Großbritannien und Nordir- land (im folgenden als Troika bezeichnet) und der Regierung der Verei- nigten Staaten von Amerika (im folgenden als Vereinigte Staaten bezeichnet) ist, sicherzustellen, daß nach Taiwan zur Verwendung bei friedlichen nuklearen Tätigkeiten geliefertes schwach angereichertes Uran und daraus erzeugtes besonderes Kernmaterial nich dazu benutzt werden, Kernwaffen oder sonstige Kernsprengkörper herzustellen oder anderweitig zu erwerben;
in Anerkenntnis der Tatsache, daß die Troika sich bemüht, sicherzu- stellen, daß in den Troika-Ländern hergestelltes schwach angereichertes Uran und daraus erzeugtes besonderes Kernmaterial in Taiwan im Ein- klang mit der Nichtverbreitungspolitik der Troika Zusicherungen der nuklearen Nichtverbreitung unterliegen;
in Anerkenntnis der Tatsache, daß schwach angereichertes Uran, das aus den Troika-Ländern zur Herstellung von Brennelementen und zur Weitergabe an Taiwan in das Hoheitsgebiet der Vereinigten Staaten geliefert wird, dem am 7. November 1995 und xx 00. Xxxx 0000 xx Xxxxxxx unterzeichneten und am 12. April 1996 in Kraft getretenen Abkommen über die Zusammenarbeit auf dem Gebiet der friedlichen Nutzung der Kernenergie zwischen der Europäischen Atomgemeinschaft und den Vereinigten Staaten von Amerika (im folgenden als »US- EURATOM-Abkommen« bezeichnet) unterliegt, solange es sich in den Vereinigten Staaten von Amerika befindet;
in Anerkenntnis der Tatsache, daß nach Artikel 8 Absatz 1 Buchstabe
(C) Ziffer (i) des US-EURATOM-Abkommens die Weitergabe von schwach angereichertem Uran an Dritte für Tätigkeiten des Brennstoff- kreislaufs, ausgenommen die Herstellung hochangereicherten Urans, dann erlaubt ist, wenn sie nach den in der Vereinbarten Niederschrift festgelegten Verfahren einschließlich der Einzelfallentscheidung durch- geführt wird –
gilt für die Zurverfügungstellung von schwach angereichertem Uran durch die Troika an Taiwan zur Verwendung im Rahmen der Leichtwasser-Kernreaktorprogramme in Taiwan folgendes:
1. Vor der Lieferung schwach angereicherten Urans aus den Troika- Ländern an die Vereinigten Staaten für die Weitergabe an Taiwan arbei- tet die Troika mit EURATOM zusammen, um den Vereinigten Staaten mitzuteilen, daß dieses schwach angereicherte Uran zur Herstellung von Brennelementen und zur Weitergabe an Taiwan für die Verwendung in Leichtwasser-Kernreaktoren in Taiwan dient.
Schwach angereichertes Uran, das Gegenstand einer solchen Mittei- lung war und vom Hoheitsgebiet der Vereinigten Staaten an Taiwan weitergegeben worden ist, wird in dieser Vereinbarung als »Troika- Uran« bezeichnet.
2. »Troika-Uran« besteht aus schwach angereichertem Uran im Sinne des Artikels 21 Absatz 7 des US-EURATOM-Abkommens.
3. Zum Zeitpunkt der Lieferung des für die Weitergabe an Taiwan bestimmten schwach angereicherten Urans aus den Troika-Ländern in das Hoheitsgebiet der Vereinigten Staaten arbeitet die Troika mit EURA- TOM in Übereinstimmung mit Absatz 4 der Vereinbarten Niederschrift zum US-EURATOM-Abkommen zusammen, um die Genehmigung zur Wietergabe des schwach angereicherten Urans vom Hoheitsgebiet der Vereinigten Staaten an Taiwan zu erhalten.
4. Die Vereinigten Staaten stellen sicher, daß das Abkommen zwi- schen den Vereinigten Staaten von Amerika und der Republik China über Zusammenarbeit bei der zivilen Nutzung der Kernenergie vom
4. April 1972 in der geänderten und erweiterten Fassung (im folgenden als Abkommen von 1972 bezeichnet), solange das Abkommen von 1972 in Kraft ist, oder, falls das Abkommen von 1972 durch ein anderes abge- löst wird, das betreffende Nachfolgeabkommen, solange dieses in Kraft ist, auf das »Troika-Uran« und das daraus erzeugte besondere Kern- material, solange sie sich in Taiwan befinden, Anwendung findet. Die Vereinigten Staaten konsultieren unter anderem die Troika hinsichtlich der Änderung, Ablösung, Suspendierung oder Beendigung des Abkom- mens von 1972 oder eines Nachfolgeabkommens.
5. Sofern in Absatz 9 nichts anderes vorgesehen ist, stellen die Ver- einigten Staaten sicher, daß das Safeguards Transfer Agreement vom
6. Dezember 1971, aufgrund dessen die International Atomenergie- Organisation Sicherungsmaßnahmen in Taiwan anwendet (die Überein- kunft liegt vor als IAEO-Dokument INFCIRC 158 vom 8. Xxxx 0000 und wird im folgenden als Sicherungsübereinkunft bezeichnet), solange die Sicherungsübereinkunft in Kraft ist, oder, falls die Sicherungs- übereinkunft abgelöst wird, ein Nachfolgeabkommen, solange dieses in Kraft ist, auf das »Troika-Uran« und das daraus erzeugte besondere Kernmaterial, solange sie sich in Taiwan befinden, Anwendung findet. Die Vereinigten Staaten konsultieren unter anderem die Troika hinsicht-
lich der Änderung, Ablösung, Suspendierung oder Beendigung der Sicherungsübereinkunft oder einer Folgeübereinkunft.
6. Bei jeder nach Nummer 1 mitgeteilten Weitergabe von »Troika- Uran« vom Hoheitsgebiet der Vereinigten Staaten an Taiwan teilen die Vereinigten Staaten Taiwan auf geeignetem Wege mit, daß es sich bei diesem Uran um »Troika-Uran« handelt.
7. Die Vereinigten Staaten genehmigen den Retransfer von »Troika- Uran« oder daraus erzeugtem besonderen Kernmaterial von Taiwan nur an EURATOM oder an Dritte, die von EURATOM nach Artikel 8 Absatz 1 Buchstabe (C) des US-EURATOM-Abkommens und Absatz 4 der Vereinbarten Niederschrift zum US-EURATOM-Abkommen als ak- zeptabel im Rahmen des US-EURATOM-Abkommens angegeben sind. Diese Verpflichtung gilt nur, wenn die Vereinigten Staaten davon Kennt- nis gesetzt worden sind, daß es sich um »Troika-Uran« oder daraus erzeugtes besonderes Kernmaterial handelt.
8. Werden die Vereinigten Staaten um Zustimmung zur Wiederaufar- beitung des »Troika-Urans« oder des daraus erzeugten besonderen Kern- materials oder zu dessen Anreicherung auf zwanzig Prozent oder mehr mit dem Isotop U-235 in Taiwan ersucht, so konsultieren die Vereinig- ten Staaten unter anderem die Troika, um Einvernehmen zu erzielen, bevor sie ihr Recht, die Anreicherung oder Wiederaufarbeitung zu ge- nehmigen, wahrnehmen. Diese Verpflichtung gilt nur, wenn die Verei- nigten Staaten davon in Kenntnis gesetzt worden sind, daß es sich um
»Troika-Uran« oder daraus erzeugtes besonderes Kernmaterial handelt.
9. Wendet die Internationale Atomenergie-Organisation aus irgendei- nem Grund oder zu irgendeinem Zeitpunkt keine Sicherungsmaßnahmen nach der Sicherungsübereinkunft oder (sofern diese Übereinkunft abge- löst worden ist) nach einer Folgeübereinkunft an, so konsultieren die Vereinigten Staaten unter anderem die Troika, um Einvernehmen über die Anwendung von Rückgriffsicherungsmaßnahmen (fallback safe- guards) auf das »Troika-Uran« und das daraus erzeugte besondere Kern- material zu erzielen. Zu diesen Rückgriffsicherungsmaßnahmen kann es gehören, daß die Vereinigten Staaten sich auf das ihnen aufgrund des Abkommens von 1972 zustehende Recht berufen, um sicherzustellen, daß die in dem Abkommen von 1972 vorgesehen Sicherungsmaßnahmen auf das »Troika-Uran« oder das daraus erzeugte besondere Kernmaterial angewandt werden.
10. Nehmen die Vereinigten Staaten nach Konsultationen mit der Troika ihr Recht aufgrund des Abkommens von 1972 wahr, die Rück- gabe von Material, das diesem Abkommen unterliegt, von Taiwan zu verlangen, so unterliegt das »Troika-Uran« oder das daraus erzeugte besondere Kernmaterial, das an die Vereinigten Staaten zurückgegeben wird, dem US-EURATOM-Abkommen.
11. Erachten es die Vereinigten Staaten für notwendig, ihr Recht auf Anwendung von Rückgriffsicherungsmaßnahmen nach Nummer 9 oder
ihr Recht auf Rückgabe nach Nummer 10 auszuüben, so stellt die Troika sicher, daß alle erforderlichen Schritte unternommen werden, um von URENCO zu verlangen, daß sich URENCO die Kosten der Ausübung dieser Rechte, soweit sie sich auf das »Troika-Uran« oder das daraus erzeugte besondere Kernmaterial beziehen, anteilig entsprechend dem relativen Wert der Anreicherungs- und Herstellungsanteile des geliefer- ten Kernbrennstoffs mit den Vereinigten Staaten teilt.
12. Die Vereinigten Staaten führen ein Inventarverzeichnis, in dem das in Taiwan befindliche »Troika-Uran« sowie – auf der Grundlage von Informationen, die auf geeignetem Wege aus Taiwan übermittelt werden
– das daraus erzeugte besondere Kernmaterial in Taiwan aufgeführt sind. Dieses Inventarverzeichnis stellen die Vereinigten Staaten der Troika jährlich zur Verfügung.
13. Soweit nach amerikansichem Recht zulässig, konsultieren die Vereinigten Staaten unter anderem die Troika, wenn sie Grund zu der Annahme haben,
i) daß die Vereinigten Staaten nicht darauf hingewiesen worden sind, daß ein Ersuchen um Zustimmung zum Retransfer von
»Troika-Uran« oder daraus erzeugtem besonderen Kernmaterial von Taiwan aus, zu dessen Wiederaufarbeitung in Taiwan oder zu dessen Anreicherung auf zwanzig Prozent oder mehr mit dem Iso- top U-235 in Taiwan sich in Wirklichkeit auf »Troika-Uran« oder daraus erzeugtes besonderes Kernmaterial bezicht, oder
ii) daß das »Troika-Uran« oder das daraus erzeugte besondere Kern- material, solange es sich in Taiwan befindet, nicht als von der Troika stammendes Uran gekennzeichnet wird.
Trifft Ziffer i) oder Ziffer ii) zu, so bemühen sich die Vereinigten Staa- ten und die Troika darum, Einvernehmen über Maßnahmen zu erzielen, welche die Vereinigten Staaten und/oder die Troika zur Bereinigung des Problems ergreifen.
14. Auf Ersuchen einer der Vertragsparteien konsultieren die Troika und die Vereinigten Staaten einander jederzeit, um die wirkzame Durch- fürung dieser Vereinbarung zu gewährleisten. Derartige Konsultationen können in Form eines Schriftwechsels erfolgen.
15. Die Troika und die Vereinigten Staaten bemühen sich, Streitigkei- ten über die Auslegung oder Anwendung dieser Vereinbarung auf dem Verhandlungsweg, durch Untersuchung, Vermittlung, Schlichtung, durch ein Schiedsverfahren, eine gerichtliche Erledigung oder auf andere von ihnen zu vereinbarende gütliche Weise beizulegen.
16. Die Vereinigten Staaten bestätigen, daß nach dem Zusicherungs- schreiben der »Botschaft der Republik China« vom 26. Oktober 1978 an das Energieministerium der Vereinigten Staaten »Troika-Uran« und dar- aus erzeugtes besonderes spaltbares Material Maßnahmen des physi- schen Schutzes entsprechend den Kriterien der Anlage C der Guidelines for Nuclear Transfers unterliegen, die von der Internationalen
Atomenergie-Organisation im Anhang zum Dokument INFCIRC 254/ Rev.3/Teil 1 bekanntgemacht wurden.
Die Troika und die Vereinigten Staaten konsultieren einander auf gegenseitiges Ersuchen bezüglich Fragen des physischen Schutzes ein- schließlich der Anwendung der von internationalen Sachverständigen- gruppen gegebenenfalls von Zeit zu Zeit ausgesprochenen Empfehlun- gen im Sinne des vorstehenden Absatzes.
17. Ungeachtet der Suspendierung oder Beendigung dieser Vereinba- rung bleiben die Nummern 4, 5, 6, 7, 8, 9, 10, 11, 12, 13, 14, 15 und 16 in Kraft,
i) solange sich ein diesen Bestimmungen unterliegendes Ausgangs- material oder besonderes Kernmaterial in Taiwan befindet oder
ii) bis die Troika und die Vereinigten Staaten einvernehmlich fest- stellen, daß diesen Bestimmungen unterliegendes Ausgangs- material oder ihnen unterliegendes besonderes Kernmaterial nicht länger für eine vom Gesichtspunkt der Sicherungsmaßnahmen relevante kerntechnische Tätigkeit verwendbar ist.
BRITISH EMBASSY
Note No: 46
Nr. X
Xxxxxxxxxx, 21 July 1999
Her Britannic Majesty’s Embassy presents its compliments to the Department of State and has the honour to refer to discussions between officials of the Governments of the Federal Republic of Germany, the Kingdom of the Netherlands and the United Kingdom of Great Britain and Northern Ireland (hereinafter referred to as the Troika) and the Gov- ernment of the United States of America (the four Governments herein- after referred to as the Parties) concerning cooperation between the Troika and the Government of the United States of America on the appli- cation of non-proliferation assurances to low enriched uranium trans- ferred from the Troika countries to the United States for fabrication into fuel and retransfer to Taiwan for use in Taiwan’s light water nuclear reactor programmes. Pursuant to these discussions, the Government of the United Kingdom proposes that the terms and conditions set forth in the Annex to this Note shall govern that cooperation.
The Government of the United Kingdom has the further honour to propose that this Note, including its Annex, and the Department of State’s reply confirming that the foregoing is acceptable to the Govern- ment of the United States of America, together with the equivalent exchanges of Notes between the Governments of the Federal Republic of Germany and the Kingdom of the Netherlands on the one hand and the Government of the United States of America on the other, shall con- stitute an Agreement among the parties, which shall enter into force on the first day of the second month following the date on which the last of the Troika countries has informed the Department of State that the national requirements for the entry into force of the Agreement have been fulfilled and which shall remain in force indefinitely, unless termi- nated by any Party upon six month’s written notice to the other Parties.
The British Embassy avails itself of this opportunity to renew to the Department of State the assurances of its highest consideration.
Annex
Recognising that the Governments of the Federal Republic of Ger- many, the Kingdom of the Netherlands, and the United Kingdom of Great Britain and Northern Ireland (hereinafter referred to as the Troika) and the Government of the United States of America (hereinafter re-
ferred to as the United States) have a common desire to ensure that low enriched uranium transferred to Taiwan for use in peaceful nuclear activities and any special nuclear material produced therefrom is not used to manufacture or otherwise acquire nuclear weapons or other nuclear explosive devices;
Recognising that the Troika seeks to ensure that low enriched uranium produced in the Troika countries and special nuclear material produced therefrom is subject in Taiwan to nuclear non-proliferation assurances consistent with the non-proliferation policies of the Troika;
Recognising that low enriched uranium transferred from the Troika countries to the territory of the United States for fabrication into fuel and retransfer to Taiwan will be subject to the Agreement for Cooperation in the Peaceful Uses of Nuclear Energy Between the United States of America and the European Atomic Energy Community signed at Brus- sels on November 7, 1995 and March 29, 1996 and which entered into force on April 12, 1996 (hereinafter referred to as the ‘‘US-EURATOM Agreement’’), while it is in the United States of America;
Recognising that under Article 8.1. (C) (i) of the US-EURATOM Agreement retransfers of low enriched uranium to third parties may be undertaken when carried out according to procedures set out in the Agreed Minute thereto, including consideration, on a case-by-case basis, for nuclear fuel cycle activities other than the production of high en- riched uranium;
In order for the Troika to make low enriched uranium available to Tai- wan for use in light water nuclear reactor programmes in Taiwan:
1. Prior to the transfer of low enriched uranium from the Troika coun- tries to the United States for retransfer to Taiwan, the Troika shall col- laborate with EURATOM in order to notify the United States that such low enriched uranium is intended for fabrication into fuel and retransfer to Taiwan for use in light water nuclear reactors in Taiwan.
Low enriched uranium that has been the subject of this notification and has been retransferred from the territory of the United States to Tai- wan is referred to in this Agreement as ‘‘Troika uranium’’.
2. ‘‘Troika uranium’’ will consist of low enriched uranium as defined in Article 21.7 of the US-EURATOM Agreement.
3. At the time of transfer of low enriched uranium from the Troika countries to the territory of the United States for retransfer to Taiwan, the Troika shall collaborate with EURATOM in accordance with para- graph 4 of the Agreed Minute to the US-EURATOM Agreement, in order to obtain approval for the retransfer of the low enriched uranium from the territory of the United States to Taiwan.
4. The United States shall ensure that ‘‘Troika uranium’’ and special nuclear material produced therefrom are, while in Taiwan, subject to all
provisions of the Agreement for Cooperation Between the United States of America and the Republic of China Concerning Civil Uses of Atomic Energy, signed April 4, 1972, as amended and extended (hereinafter referred to as the 1972 Agreement), while the 1972 Agreement is in shall consult with inter alia the Troika about the amendment, replacement, suspension or termination of the 1972 Agreement or of any succeeding agreement.
5. Except as provided in paragraph 9, the United States shall ensure that ‘‘Troika uranium’’ and special nuclear material produced therefrom are, while in Taiwan, subject to the Safeguards Transfer Agreement, signed December 6, 1971, under which the International Atomic Energy Agency applies safeguards in Taiwan (reproduced in International Atomic Energy Agency document INFCIRC/158 of March 8, 1972 and herein- after referred to as the Safeguards Agreement), while the Safeguards Agreement is in force or, in the event that the Safeguards Agreement is replaced, to the provisions of any succeeding agreement while such suc- ceeding agreement is in force. The United States shall consult with inter alia the Troika about the amendment, replacement, suspension or termi- nation of the Safeguards Agreement or of any succeeding agreement.
6. For each transfer of ‘‘Troika uranium’’ notified pursuant to para- graph 1, from the territory of the United States to Taiwan, the United States shall, through appropriate channels, identify such uranium to Tai- wan as ‘‘Troika uranium’’.
7. The United States shall approve the retransfer from Taiwan of ‘‘Troika uranium’’ or special nuclear material produced therefrom only to EURATOM or to any third party that has been identified by XXXXXXX in accordance with Article 8.1(C) of the US-EURATOM Agreement and paragraph 4 of the Agreed Minute to the US-EURATOM Agreement as acceptable under the US-EURATOM Agreement. This commitment applies only when the United States has been advised that ‘‘Troika uranium’’ or special nuclear material produced therefrom is involved.
8. In the event that the consent of the United States is sought for the reprocessing, or enrichment to twenty percent or greater in the isotope U-235 of ‘‘Troika uranium’’ or special nuclear material produced there- from, in Taiwan, the United States shall consult the Troika inter alia with a view to reaching agreement prior to exercising any rights it has to approve enrichment or reprocessing. This commitment applies only when the United States has been advised that ‘‘Troika uranium’’ or spe- cial nuclear material produced therefrom is involved.
9. If for any reason or at any time, the international Atomic Energy Agency is not applying safeguards pursuant to the Safeguards Agree- ment, or (in the event that such Agreement is replaced) pursuant to the provisions of any succeeding agreement, the United States shall consult the Troika inter alia to reach agreement on the application of fallback
safeguards to ‘‘Troika uranium’’ and special nuclear material produced therefrom. Fallback safeguards may include the invocation by the United States of its existing rights under the 1972 Agreement with a view to ensuring that the safeguards provided for in the 1972 Agreement are applied to ‘‘Troika uranium’’ or special nuclear material produced there- from.
10. If the United States, after consultation with the Troika, exercises its rights under the 1972 Agreement to require the return from Taiwan of material subject to that Agreement, ‘‘Troika uranium’’ or special nuclear material produced therefrom that is returned to the United States shall become subject to the US-EURATOM Agreement.
11. In the event that the United States finds it necessary to exercise its rights to apply fallback safeguards, in accordance with paragraph 9, or to exercise its right of return, in accordance with paragraph 10, the Troika shall ensure that all necessary steps are taken to require URE- NCO to share with the United States the cost of implementing these rights as they apply to ‘‘Troika uranium’’ or special nuclear material pro- duced therefrom on a proportionate basis based on the relative value of the enrichment and fabrication components of the nuclear fuel supplied.
12. The United States shall maintain an inventory of ‘‘Troika ura- nium’’ in Taiwan, and based on information received through appropri- ate channels from Taiwan, of special nuclear material in Taiwan pro- duced therefrom. The United States shall provide this inventory to the Troika annually.
13. The United States shall, to the extent permitted by United States law, consult the Troika inter alia if it has reason to believe:
(i) that the United States has not been advised that a request for con- sent to retransfer from Taiwan, to reprocess in Taiwan, or to enrich to twenty percent or more in the isotope U-235 in Taiwan, ‘‘Troika uranium’’ or special nuclear material in Taiwan produced therefrom, actually involves ‘‘Troika uranium’’ or special nuclear material produced therefrom, or
(ii) that ‘‘Troika uranium’’ or special nuclear material produced there- from is not being identified as from the Troika while in Taiwan.
In the case of (i) or (ii), the United States and the Troika shall seek to reach an agreement on measures that the United States and/or the Troika will take to rectify the problem.
14. The Troika and the United States shall consult at any time at the request of any Party to ensure the effective implementation of this Agreement. Such consultations may take the form of an exchange of cor- respondence.
15. The Troika and the United States shall seek to resolve any dis- pute concerning the interpretation or application of this Agreement by negotiation, inquiry, mediation, conciliation, arbitration, judicial settle- ment, or other peaceful means as they may mutually agree.
16. The United States confirms that in accordance with an October 26, 1978 letter of assurance from the ‘‘Embassy of the Republic of China’’ to the United States Department of Energy, ‘‘Troika uranium’’ and special fissionable material produced therefrom shall be subject to measures of physical protection in accordance with the criteria set out in Annex C of the Guidelines for Nuclear Transfers as promulgated by the International Atomic Energy Agency in the Appendix to INFCIRC/ 254/Rev. 3, Part 1.
The Troika and the United States shall consult at the request of either concerning matters relating to physical protection, including the appli- cation, for the purposes of the preceding paragraph, of the recommen- dations that may be made from time to time by international expert groups.
17. Notwithstanding the suspension or termination of this Agreement, paragraphs 4, 5, 6, 7, 8, 9, 10, 11, 12, 13, 14, 15 and 16 shall remain in force:
(i) while any source material or special nuclear material subject to these provisions is in Taiwan, or
(ii) until such time as the Troika and the United States agree that source material or special nuclear material subject to these provi- sions is no longer usable for any nuclear activity relevant from the point of view of safeguards.
Department of State
Nr. II
Washington, July 21, 1999
The Department of State refers to the Royal Netherlands Embassy’s Note dated July 21, 1999 concerning cooperation between the Govern- ments of the Federal Republic of Germany, the Kingdom of the Nether- lands, and the United Kingdom of Great Britain and Northern Ireland (hereinafter referred to as the Troika) and the Government of the United States of America (the four Governments hereinafter referred to as the Parties) concerning cooperation between the Troika and the Government of the United States of America on the application of non-proliferation assurances to low enriched uranium transferred from the Troika coun- tries to the United States for fabrication into fuel and retransfer to Tai- wan for use in Taiwan’s light water nuclear reactor programs. The Gov- ernment of the Kingdom of the Netherlands proposed that the terms and conditions set forth in the Annex to that Note shall govern that coopera- tion.
The Department of State confirms that the Government of xxx Xxxx- dom of the Netherlands’ proposal is acceptable to the Government of the United States of America and that the Embassy’s Note, including its Annex, and this reply, together with the equivalent exchanges of Notes between the Governments of the Federal Republic of Germany and the United Kingdom on the one hand and the Government of the United States on the other, shall constitute an Agreement among the Parties, which shall enter into force on the first day of the second month follow- ing the date on which the last of the Troika countries has informed the Department of State of the United States of America, that the national requirements for the entry into force of the Agreement have been ful- filled and which shall remain in force indefinitely, unless terminated by any Party upon six months’ written notice to the other Parties.
Annex
Recognizing that the Governments of the Federal Republic of Ger- many, the Kingdom of the Netherlands and the United Kingdom of Great Britain and Northern Ireland (hereinafter referred to as the Troika) and the Government of the United States of America (hereinafter referred to as the United States) have a common desire to ensure that low enriched uranium transferred to Taiwan for use in peaceful nuclear activities and any special nuclear material produced therefrom is not used to manufac- ture or otherwise acquire nuclear weapons or other nuclear explosive devices;
Recognizing that the Troika seeks to ensure that low enriched uranium produced in the Troika countries and special nuclear material produced therefrom is subject on Taiwan to nuclear non-proliferation assurances consistent with the non-proliferation policies of the Troika;
Recognizing that low enriched uranium transferred from the Troika countries to the territory of the United States for fabrication into fuel and retransfer to Taiwan will be subject to the Agreement for Cooperation in the Peaceful Uses of Nuclear Energy Between the United States of America and the European Atomic Energy Community, signed at Brus- sels on November 7, 1995 and March 29, 1996 and which entered into force on April 12, 1996 (hereinafter referred to as the ‘‘U.S.-EURATOM Agreement’’), while it is in the United States of America;
Recognizing that under Article 8.1. (C) (i) of the U.S.-EURATOM Agreement retransfers of low enriched uranium to third parties may be undertaken when carried out according to procedures set out in the Agreed Minute thereto, including consideration, on a case-by-case basis, for nuclear fuel cycle activities other than the production of highly enriched uranium;
In order for the Troika to make low enriched uranium available to Tai- wan for use in light water nuclear reactor programs on Taiwan:
1. Prior to the transfer of low enriched uranium from the Troika coun- tries to the United States for retransfer to Taiwan, the Troika shall col- laborate with EURATOM in order to notify the United States that such low enriched uranium is intended for fabrication into fuel and retransfer to Taiwan for use in light water nuclear reactors on Taiwan.
Low enriched uranium that has been the subject of this notification and has been retransferred from the territory of the United States to Tai- wan is referred to in this Agreement as ‘‘Troika uranium.’’
2. ‘‘Troika uranium’’ will consist of low enriched uranium as defined in Article 21.7 of the U.S.-EURATOM Agreement.
3. At the time of transfer of low enriched uranium from the Troika countries to the territory of the United States for retransfer to Taiwan, the Troika shall collaborate with XXXXXXX in accordance with para- graph 4 of the Agreed Minute to the U.S.-EURATOM Agreement in order to obtain the approval for the retransfer of the low enriched ura- nium from the territory of the United States to Taiwan.
4. The United States shall ensure that ‘‘Troika uranium’’ and special nuclear material produced therefrom are, while on Taiwan, subject to all provisions of the Agreement for Cooperation Between the United States of America and the Republic of China Concerning Civil Uses of Atomic Energy, signed April 4, 1972, as amended and extended (hereinafter referred to as the 1972 Agreement), while the 1972 Agreement is in force or, in the event that the 1972 Agreement is replaced, to the provi- sions of any succeeding agreement while such succeeding agreement is
in force. The United States shall consult with inter alia the Troika about the amendment, replacement, suspension or termination of the 1972 Agreement or of any succeeding agreement.
5. Except as provided in paragraph 9, the United States shall ensure that ‘‘Troika uranium’’ and special nuclear material produced therefrom are, while on Taiwan, subject to the Safeguards Transfer Agreement, signed December 6, 1971, under which the International Atomic Energy Agency applies safeguards on Taiwan (reproduced in International Atomic Energy Agency document INFCIRC/158 of March 8, 1972 and hereinafter referred to as the Safeguards Agreement), while the Safe- guards Agreement is in force or, in the event that the Safeguards Agree- ment is replaced, to the provisions of any succeeding agreement while such succeeding agreement is in force. The United States shall consult with inter alia the Troika about the amendment, replacement, suspension or termination of the Safeguards Agreement or of any succeeding agree- ment.
6. For each transfer of ‘‘Troika uranium’’ notified pursuant to para- graph 1, from the territory of the United States to Taiwan, the United States shall, through appropriate channels, identify such uranium to Tai- wan as ‘‘Troika uranium.’’
7. The United States shall approve the retransfer from Taiwan of ‘‘Troika uranium’’ or special nuclear material produced therefrom only to EURATOM or to any third party that has been identified by XXXXXXX in accordance with Article 8. 1 (C) of the U.S.-EURATOM Agreement and paragraph 4 of the Agreed Minute to the U.S.-EURATOM Agreement as acceptable under the U.S.-EURATOM Agreement. This commitment applies only when the United States has been advised that ‘‘Troika uranium’’ or special nuclear material produced therefrom is involved.
8. In the event that the consent of the United States is sought for the reprocessing or enrichment to twenty percent or greater in the isotope U-235 of ‘‘Troika uranium’’ or special nuclear material produced there- from, on Taiwan, the United States shall consult the Troika inter alia with a view to reaching agreement prior to exercising any rights it has to approve enrichment or reprocessing. This commitment applies only when the United States has been advised that ‘‘Troika uranium’’ or spe- cial nuclear material produced therefrom is involved.
9. If, for any reason or at any time, the International Atomic Energy Agency is not applying safeguards pursuant to the Safeguards Agree- ment, or (in the event that such Agreement is replaced) pursuant to the provisions of any succeeding agreement, the United States shall consult the Troika inter alia to reach agreement on the application of fallback safeguards to ‘‘Troika uranium’’ and special nuclear material produced therefrom. Fallback safeguards may include the invocation by the United States of its existing rights under the 1972 Agreement with a view to
ensuring that the safeguards provided for in the 1972 Agreement are applied to ‘‘Troika uranium’’ or special nuclear material produced there- from.
10. If the United States, after consultation with the Troika, exercises its rights under the 1972 Agreement to require the return from Taiwan of material subject to that Agreement, ‘‘Troika uranium’’ or special nuclear material produced therefrom that is returned to the United States shall become subject to the U.S.-EURATOM Agreement.
11. In the event that the United States finds it necessary to exercise its rights to apply fallback safeguards, in accordance with paragraph 9, or to exercise its right of return, in accordance with paragraph 10, the Troika shall ensure that all necessary steps are taken to require URENCO to share with the United States the cost of implementing these rights as they apply to ‘‘Troika uranium’’ or special nuclear material pro- duced therefrom on a proportionate basis based on the relative value of the enrichment and fabrication components of the nuclear fuel supplied.
12. The United States shall maintain an inventory of ‘‘Troika ura- nium’’ on Taiwan, and, based on information received through appropri- ate channels from Taiwan, of special nuclear material on Taiwan pro- duced therefrom. The United States shall provide this inventory to the Troika annually.
13. The United States shall, to the extent permitted by United States law, consult the Troika inter alia if it has reason to believe:
(i) that the United States has not been advised that a request for con- sent to retransfer from Taiwan, to reprocess in Taiwan, or to enrich to twenty percent or more in the isotope U-235 on Taiwan, ‘‘Troika uranium’’ or special nuclear material on Taiwan produced therefrom, actually involves ‘‘Troika uranium’’ or special nuclear material produced therefrom, or
(ii) that ‘‘Troika uranium’’ or special nuclear material produced there- from is not being identified as from the Troika while on Taiwan.
In the case of (i) or (ii), the United States and the Troika shall seek to reach an agreement on measures that the United States and/or the Troika will take to rectify the problem.
14. The Troika and the United States shall consult at any time at the request of any Party to ensure the effective implementation of this Agreement. Such consultations may take the form of an exchange of cor- respondence.
15. The Troika and the United States shall seek to resolve any dis- pute concerning the interpretation or application of this Agreement by negotiation, inquiry, mediation, conciliation, arbitration, judicial settle- ment, or other peaceful means as they may mutually agree.
16. The United States confirms that in accordance with an October 26, 1978 letter of assurance from the ‘‘Embassy of the Republic of
China’’ to the United States Department of Energy, ‘‘Troika uranium’’ and special fissionable material produced therefrom shall be subject to measures of physical protection in accordance with the criteria set out in Annex C of the Guidelines for Nuclear Transfers as promulgated by the International Atomic Energy Agency in the Appendix to INFCIRC/ 254/Rev. 3/Part 1. The Troika and the United States shall consult at the request of either concerning matters relating to physical protection, including the application, for the purposes of the preceding paragraph, of the recommendations that may be made from time to time by inter- national expert groups.
17. Notwithstanding the suspension or termination of this agreement, paragraphs 4, 5, 6, 7, 8, 9, 10, 11, 12, 13, 14, 15, and 16 shall remain in force:
(i) while any source material or special nuclear material subject to these provisions is on Taiwan, or
(ii) until such time as the Troika and the United States agree that source material or special nuclear material subject to these provi- sions is no longer usable for any nuclear activity relevant from the point of view of safeguards.
Department of State
Nr. II
Washington, July 21, 1999
The Department of State refers to the German Embassy’s Note dated July 21, 1999 concerning cooperation between the Governments of the Federal Republic of Germany, the Kingdom of the Netherlands, and the United Kingdom of Great Britain and Northern Ireland (hereinafter referred to as the Troika) and the Government of the United States of America (the four Governments hereinafter referred to as the Parties) concerning cooperation between the Troika and the Government of the United States of America on the application of non-proliferation assur- ances to low enriched uranium transferred from the Troika countries to the United States for fabrication into fuel and retransfer to Taiwan for use in Taiwan’s light water nuclear reactor programs. The Government of the Federal Republic of Germany proposed that the terms and condi- tions set forth in the Annex to that Note shall govern that cooperation.
The Department of State confirms that the Government of the Federal Republic of Germany’s proposal is acceptable to the Government of the United States of America and that the Embassy’s Note, including its Annex, and this reply, together with the equivalent exchanges of Notes between the Governments of the Kingdom of the Netherlands and the United Kingdom on the one hand and the Government of the United States of America on the other, shall constitute an Agreement among the Parties, which shall enter into force on the first day of the second month following the date on which the last of the Troika countries has informed the Department of State that the national requirements for the entry into force of the Agreement have been fulfilled and which shall remain in force indefinitely, unless terminated by any Party upon six months’ writ- ten notice to the other Parties.
Voor de Bijlage bij het Antwoord van de Verenigde Staten van Ame- rika aan de Bondesrepubliek Duitsland zie bladzijde 18 e.v. van dit Trac- tatenblad.
Department of State
Nr. II
Washington, July 21, 1999
The Department of State refers to Her Britannic Majesty’s Embassy’s Note dated July 21, 1999 concerning cooperation between the Govern- ments of the Federal Republic of Germany, the Kingdom of the Nether- lands, and the United Kingdom of Great Britain and Northern Ireland (hereinafter referred to as the Troika) and the Government of the United States of America (the four Governments hereinafter referred to as the Parties) concerning cooperation between the Troika and the Government of the United States of America on the application of non-proliferation assurances to low enriched uranium transferred from the Troika coun- tries to the United States for fabrication into fuel and retransfer to Tai- wan for use in Taiwan’s light water nuclear reactor programs. The Gov- ernment of the United Kingdom proposed that the terms and conditions set forth in the Annex to that Note shall govern that cooperation.
The Department of State confirms that the Government of the United Kingdom’s proposal is acceptable to the Government of the United States of America and that the Embassy’s Note, including its Annex, and this reply, together with the equivalent exchanges of Notes between the Governments of the Federal Republic of Germany and the Kingdom of the Netherlands on the one hand and the Government of the United States of America on the other, shall constitute an Agreement among the Parties, which shall enter into force on the first day of the second month following the date on which the last of the Troika countries has informed the Department of State that the national requirements for the entry into force of the Agreement have been fulfilled and which shall remain in force indefinitely, unless terminated by any Party upon six months’ writ- ten notice to the other Parties.
Voor de Bijlage bij het Antwoord van de Verenigde Staten van Ame- rika aan het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland zie bladzijde 18 e.v. van dit Tractatenblad.
C. VERTALING
De van het Ministerie van Buitenlandse Zaken van de Verenigde Sta- ten van Amerika ontvangen onofficiële vertaling van Nota Nr. II, met uit- zondering van de Bijlage1), luidt als volgt:
Ministerie van Buitenlandse Zaken van de VS
Washington, 21 juli 1999
Het Ministerie van Buitenlandse Zaken verwijst naar de nota van de Ambassade van het Koninkrijk der Nederlanden Gedateerd 21 juli 1999 met betrekking tot samenwerking tussen de Regeringen van de Bonds- republiek Duitsland, het Koninkrijk der Nederlanden en het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland (hierna te noemen de Troika) en de Regering van de Verenigde Staten van Amerika (de vier Regeringen hierna te noemen de Partijen) inzake de samenwerking tus- sen de Troika en de Regering van de Verenigde Staten van Amerika met betrekking tot de toepassing van nonproliferatiewaarborgen voor laag- verrijkt uraan dat van de Troika-landen naar de Verenigde Staten wordt overgebracht om tot brandstof te worden verwerkt en naar Taiwan wordt herovergedragen om te worden gebruikt in de programma’s van Taiwan voor lichtwater-kernreactoren. De Regering van het Koninkrijk der Ne- derlanden heeft voorgesteld dat deze samenwerking onderworpen is aan de in de Bijlage bij deze nota vermelde bepalingen en voorwaarden.
Het Ministerie van Buitenlandse Zaken bevestigt dat het voorstel van de Regering van het Koninkrijk der Nederlanden aanvaardbaar is voor de Regering van de Verenigde Staten van Amerika en dat de nota van de Ambassade, met inbegrip van haar bijlage, en dit antwoord, samen met de equivalente uitwisselingen van nota’s tussen de Regeringen van de Bondsrepubliek Duitsland en het Verenigd Koninkrijk van Groot- Brittanie en Noord-Ierland enerzijds en de Regering van de Verenigde Staten anderzijds, een verdrag tussen de vier Regeringen vormen, welk in werking zal treden op de eerste dag van de tweede maand volgend op de datum waarop de laatste van de Troika-landen het Ministerie van Bui- tenlandse Zaken medegedeeld heeft dat de voor het van kracht worden van het verdrag noodzakelijke nationale vereisten voldaan is, en dat voor onbepaalde tijd van kracht zal blijven, tenzij het door een van de Par- tijen schriftelijk met inachtneming van een termijn van zes maanden aan de andere Partijen wordt opgezegd.
1) Zie voor de Nederlandse tekst van de Bijlage blz. 2 e.v. van dit Tractaten- blad.
D. PARLEMENT
Het in de nota’s vervatte verdrag behoeft ingevolge artikel 91 van de Grondwet de goedkeuring van de Staten-Generaal, alvorens het Konink- rijk aan het verdrag kan worden gebonden.
G. INWERKINGTREDING
De bepalingen van het in de nota’s vervatte verdrag zullen ingevolge het gestelde in Nota Nr. II in werking treden op de eerste dag van de tweede maand volgend op de datum waarop de laatste van de hierna genoemde staten, te weten: het Koninkrijk der Nederlanden, de Bonds- republiek Duitsland en het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland, het Ministerie van Buitenlandse Zaken van de Verenigde Staten van Amerika heeft medegedeeld dat aan de voor het van kracht worden van het verdrag noodzakelijke nationale vereisten is voldaan.
J. GEGEVENS
De Internationale Organisatie voor Atoomenergie (IAEA), naar welke Organisatie in paragraaf 5 van de Bijlage bij het in de nota’s vervatte verdrag word verwezen, is opgericht bij het op 26 oktober 1956 te New York tot stand gekomen Statuut van de Internationale Organisatie voor Atoomenergie (IAEA), waarvan tekst en vertaling zijn geplaatst in Trb. 1957, 50; zie ook, laatstelijk, Trb. 1990, 51.
Bij de wisseling van de onderhavige nota’s op 21 juli 1999 te Washington heeft de Verenigde Xxxxxx xxx Xxxxxxx xxx xxx Xxxxxxxxxx xxx Xxxxxxxxxxx, xx Xxxxxxxxxxxxxx Xxxxxxxxx en het Verenigd Konink- rijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland een begeleidend schrijven (,,side letter’’) doen toekomen, waarin een nadere toelichting op para- graaf 11 van de Bijlage wordt gegeven. De tekst daarvan luidt als volgt:
Department of State
Washington, July 21, 1999
‘‘The Department of State refers to the Agreement of July 21, 1999 between the Governments of the Federal Republic of Germany, the Kingdom of the Netherlands, and the United Kingdom of Great Britain and Northern Ireland (hereinafter referred to as ‘‘the Troika’’) and the Government of the United States of America (hereinafter referred to as ‘‘the U.S.’’) concerning cooperation between the Troika and the U.S. on the application of non-proliferation assurances to low enriched uranium transferred from the Troika countries to the United States for fabrication into fuel and retransfer to Taiwan for use in Taiwan’s light water nuc- lear reactor programs.
Paragraph 11 of the Annex of that agreement requires that the Troika shall ensure that all necessary steps are taken to require URENCO to share the costs of the U.S. implementing its right to apply fallback safe- guards, in accordance with paragraph 9 of the agreement, or the costs of the U.S. implementing its right of return, in accordance with paragraph 10 of the agreement, as they apply to ‘‘Troika uranium’’ or special nuc- lear material produced therefrom on a proportionate basis based on the relative value of the enrichment and fabrication components of the nuc- lear fuel supplied.
The Department of State would like to confirm that ‘‘a proportionate basis based on the relative value of the enrichment and fabrication com- ponents of the nuclear fuel supplied’’ means that URENCO will assume 70 percent of all costs incurred by the U.S. in its exercise of the enume- rated rights, while the U.S. will assume 30 percent of all these costs. This allocation of costs is predicated on the basis that no other parties are contributing, directly or indirectly through URENCO, to the cost of
U.S. exercise of the enumerated rights. Should, following negotiation, additional parties assume a share of the exercise of the enumerated rig- hts, the U.S. will seek to agree with the Troika on a different allocation of costs between the U.S. and URENCO. Such additional parties would include, for example, those supplying the natural uranium feed material or the conversion services for material enriched by URENCO or the party supplying the conversion services for the enriched product from URENCO.
The Department of State would like to further confirm the understan- ding that the cost of the return of the nuclear fuel, whether irradiated or unirradiated, would include any required compensation to Taiwan, trans- portation costs, storage costs, and disposal costs. These costs would be offset by any revenue that may be accrued from disposal of the fuel.’’
Uitgegeven de negenentwintigste september 1999.
De Minister van Buitenlandse Zaken,
J. J. XXX XXXXXXX
TRB2274
ISSN 0920 - 2218
Sdu Uitgevers
’s-Gravenhage 1999