Bestuursakkoord Compensatiepakket Marinierskazerne
Bestuursakkoord Compensatiepakket Xxxxxxxxxxxxxxxx
00 juni 2020
1 Partijen bij dit Bestuursakkoord zijn:
a. de Staat der Nederlanden (hierna ook wel: het Rijk), in deze vertegenwoordigd door de staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties drs. R.W. Knops;
b. de Provincie Zeeland (hierna ook wel: de Provincie), in deze vertegenwoordigd door de commissaris van de Koning drs. J.M.M. Polman;
c. de Gemeente Vlissingen (hierna ook wel: de Gemeente), in deze vertegenwoordigd door de burgemeester drs. X.X.X. xxx xxx Xxxxxxx;
d. het Waterschap Scheldestromen (hierna ook wel: het Waterschap), in deze vertegenwoordigd door de dijkgraaf mr. drs. A.J.G. Poppelaars
Partijen worden hierna gezamenlijk “Partijen” genoemd.
2 Partijen nemen het volgende in overweging:
2.1 Tussen Partijen zijn Bestuursovereenkomsten gesloten (waaronder één in de vorm van een erfpachtovereenkomst) gericht op de verplaatsing van de Kazerne naar Vlissingen.
2.2 Het Rijk heeft zijn besluit tot verplaatsing van de Kazerne naar Vlissingen heroverwogen. Het Rijk heeft vervolgens twee voorgenomen besluiten genomen, te weten1:
a. het voorgenomen besluit om de Kazerne niet naar Vlissingen te verplaatsen;
b. het voorgenomen besluit tot een rechtvaardige en aanvaardbare compensatie, die recht doet aan de geleden directe schade en perspectief biedt op duurzame sociaaleconomische effecten voor de regio vergelijkbaar met wat de beoogde komst van de Kazerne de regio zou hebben gebracht.
2.3 Deze voorgenomen besluiten hebben geleid tot een aantal moties van de Tweede Kamer2, waarin de Tweede Kamer onder meer heeft uitgesproken:
- dat de compensatie een ruimhartige dient te zijn, en
- dat de beide voorgenomen besluiten niet los van elkaar definitief genomen kunnen worden.
2.4 Provincie, Gemeente en Waterschap zijn van oordeel, dat het (voorgenomen) besluit tot het afzien van de verplaatsing van de Kazerne naar Vlissingen in strijd is met de
1 Zie daarover de brief van de staatsecretaris van Defensie aan de Tweede Kamer d.d. 14 februari 2020, TK 2019-2020, 33 358, nr. 15.
2 Zie de moties opgenomen in kamerstukken TK 2019-2020, 33 358, nrs. 16, 19, 21 en 23.
Bestuursovereenkomsten. Het Rijk is het daarmee, zoals ook aangegeven in de brief van 14 februari 2020 aan de Tweede Kamer3, eens.
2.5 Partijen hebben gezamenlijk besloten onderzoek te laten doen naar de wijze waarop tot een ruimhartige, rechtvaardige en door redelijkheid en billijkheid gekenmerkte compensatie voor Zeeland en Vlissingen kan worden gekomen. Het Rijk heeft daarmee ook uitvoering willen geven aan de moties van de Tweede Kamer inzake de compensatie.
2.6 Daartoe is mr. B.E.M. Xxxxxxxx aangesteld als Speciaal Adviseur4. De Speciaal Adviseur heeft op 24 juni 2020 zijn Advies uitgebracht, waarin is aanbevolen het Compensatiepakket – zijnde een ruimhartige, rechtvaardige en door redelijkheid en billijkheid gekenmerkte compensatie - uit te gaan voeren.
2.7 Partijen accepteren het Advies, zij nemen daarom de aanbeveling en adviezen over en leggen hun afspraken dienaangaande – waaronder afspraken voor het maken van vervolgafspraken - voor zover nu reeds mogelijk in dit Bestuursakkoord vast.
2.8 Met het verstrekken van de opdracht aan de Speciaal Adviseur op 6 maart 2020 zijn Provincie Zeeland, Gemeente Vlissingen, Waterschap Scheldestromen en Rijk gestart aan een gezamenlijk proces vanuit gelijkwaardigheid dat dient bij te dragen aan het herstel van vertrouwen vanuit Zeeland in het Rijk. Met dit Bestuursakkoord wordt daarin een eerste stap gezet. Voor een duurzaam herstel van het vertrouwen is een voortvarende uitvoering van het Compensatiepakket, blijvende samenwerking en langdurig partnership nodig.
2.9 Partijen gaan de komende periode vanuit dit langdurige partnership gezamenlijk uitvoering geven aan het Compensatiepakket. Doel hiervan is om de sociaal- economische structuur in Zeeland en Vlissingen en het beeld van het vestigingsklimaat te versterken. Hiertoe wordt een governance ingericht met een bestuurlijke stuurgroep zoals beschreven in het Advies van de Speciaal Adviseur van waaruit Partijen borgen dat zij de maatregelen uit het pakket gaan uitvoeren gericht op het realiseren van de in het rapport genoemde doelen. De staatssecretaris van BZK vertegenwoordigt het kabinet, dat vanuit een groot aantal ministeries betrokken is en blijft bij het realiseren van de maatregelen uit het pakket.
2.10 De rijksbijdrage aan de afgesproken maatregelen wordt inzichtelijk gemaakt en gemonitord met een extracomptabel overzicht bij de begroting van het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. Met het opnemen van de bedragen in de begroting zijn deze geoormerkt voor dit doel.
3 Zie noot 1.
4 Zie de brief van de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties aan de Tweede Kamer van 6 maart 2020, met als bijlage de opdracht van de Speciaal Adviseur, TK 2019-2020 33 358, nr. 24.
2.11 Zoals uit het Advies blijkt, dient dit Compensatiepakket gezien te worden als een wederzijds bewijs van goede wil en een nieuwe start, waarbij Rijk en regio eendrachtig samenwerken om recht te doen aan de ontstane situatie, om verlies te compenseren en om maximaal te investeren in de kracht van Vlissingen en Zeeland.
3 Partijen zijn het volgende overeengekomen:
Algemene bepalingen
3.1 Het domein van dit Bestuursakkoord wordt gevormd door de in de considerans beschreven kwesties.
3.2 Dit Bestuursakkoord heeft geen gevolgen voor onderwerpen die buiten het domein van het Bestuursakkoord liggen. In dat kader komen Partijen uitdrukkelijk overeen, dat het afgesproken Compensatiepakket er op geen enkele wijze aan in de weg mag komen te staan, dat de Provincie, de Gemeente en het Waterschap op een faire wijze – ook in vergelijking tot andere Nederlandse regio’s – wordt behandeld bij lopende en toekomstige programma’s, subsidies, uitkeringen en wat dies meer zij.
3.3 Dit Bestuursakkoord bestaat uit de volgende documenten:
- De hoofdtekst van het Bestuursakkoord;
- Bijlage A (Advies Speciaal Adviseur);
- Bijlage B (Bestuursovereenkomsten)
- Bijlage C (Definities).
3.4 Dit Bestuursakkoord is een vaststellingsovereenkomst in de zin van artikel 7:900 BW. Boek 6 BW is op dit Bestuursakkoord van toepassing.
3.5 Partijen komen overeen, dat aan de zijde van het Rijk, bij beslissingen jegens de Gemeente die zijn gebaseerd op artikel 12 Financiële-verhoudingswet, de adviezen op de bladzijden 10 en 27 van het Advies inzake de toepassing van die wettelijke bepaling nageleefd zullen worden.
Compensatiemaatregelen
3.6 Partijen zullen de Compensatiemaatregelen nemen die zijn beschreven in de fiches 1B tot en met 1K van het Advies. Alle in die fiches aan een Partij toebedeelde taken en verantwoordelijkheden zijn voor de betreffende Partij evenzovele verbintenissen.
3.7 Partijen zullen deze Compensatiemaatregelen uitvoeren conform de termijnen genoemd in de fiches 1B tot en met 1K bij het Advies. Deze termijnen zijn geen termijnen van orde, maar zijn verbintenisscheppende termijnen. De Provincie, de Gemeente en het Waterschap zijn dan ook bevoegd om het Rijk in gebreke te stellen wanneer de overeengekomen prestaties niet volgens die termijnen worden geleverd,
en zijn bevoegd daarbij te eisen dat die prestaties alsnog binnen de daarbij op te geven redelijke termijn worden geleverd. Het Rijk heeft dezelfde rechten v.w.b. de prestaties die de Provincie, de Gemeente en het Waterschap op zich hebben genomen.
3.8 Partijen komen overeen, dat zij voor de uitvoering van Compensatiemaatregelen uitvoeringsafspraken zullen maken. Er wordt een governancestructuur ingesteld conform fiche 1L bij het Advies, en er wordt een uitvoeringsregisseur met ondersteunend team aangesteld en bekostigd conform fiche 1L bij het Advies.
3.9 Als zich onneembare obstakels voordoen bij de uitvoering van een Compensatiemaatregel - wettelijke obstakels, rechterlijke uitspraken of anderszins - dan zullen Partijen zich tot het uiterste inspannen om in goed overleg, binnen redelijke termijn, een aangepaste of vervangende Compensatiemaatregel overeen te komen, die op vergelijkbare wijze bijdraagt aan de doelen van dit Bestuursakkoord.
3.10 De betalingen die het Rijk uit hoofde van het Compensatiepakket aan de Provincie, de Gemeente of het Waterschap moet voldoen zijn – voor zover omzetbelasting relevant is – inclusief BTW.
Grondtransacties
3.11 Partijen komen overeen, dat zij de in fiches 1A en 1B beschreven maatregelen inzake Grondtransacties zullen uitvoeren, onder de aldaar beschreven voorwaarden.
3.12 Partijen stellen vast, dat het Rijk en NSP afspraken hebben gemaakt inzake de in fiche 1A bij het advies beschreven grondtransactie en de aldaar genoemde vordering van NSP op het Rijk, en constateren dat dit deel van fiche 1A van het Advies tussen Partijen geen verdere uitvoeringshandelingen vergt.
Kostencompensaties
3.13 Partijen zijn ter uitvoering van fiche 1A bij het Advies overeengekomen dat het Rijk een financiële compensatie van de gemaakte kosten ten behoeve van de Kazerne betaalt van in totaal € 20.942.000,-. Het Rijk zal uiterlijk op 1 september 2020 de volgende betalingen doen:
• € 5.300.000,- naar bankrekening XX00XXXX0000000000 van de Gemeente Vlissingen, o.v.v. nr. 609205-8416 kostencompensatie Markaz;
• € 14.750.000,- naar bankrekening XX00XXXX0000000000 van de Provincie Zeeland, o.v.v. kostencompensatie Markaz;
• € 892.000,- naar bankrekening XX00XXXX0000000000 t.a.v. Waterschap Scheldestromen o.v.v. nr. 502000209 kostencompensatie Markaz.
3.14 Naast deze Kostencompensaties en in aanvulling op het in het Advies aanbevolen Compensatiepakket zal het Rijk een compensatie aan de Gemeente voldoen van
€ 2.000.000,- terzake van gemiste OZB-inkomsten. Het Rijk zal deze vergoeding uiterlijk op 1 september 2020 overmaken naar bankrekening XX00XXXX0000000000 van de Gemeente Vlissingen.
3.15 Partijen zijn van oordeel, dat de in de artikelen 3.13 en 3.14 bedoelde compensaties niet zijn onderworpen aan de heffing van omzetbelasting. Indien evenwel de bevoegde Inspecteur Omzetbelasting van oordeel is, dat dit geheel of gedeeltelijk wel het geval is zal het Rijk de compensaties van de artikelen 3.13 en 3.14 ophogen met de daarover af te dragen omzetbelasting.
Vrijwaringen
3.16 Ter uitvoering van fiche 1A bij het Advies is verder overeengekomen, dat het Rijk de Provincie, de Gemeente en het Waterschap vrijwaart voor alle claims van derden die terug te voeren zijn op het besluit om de Kazerne niet naar Vlissingen te verplaatsen. Deze vrijwaring omvat in elk geval de claims van derden genoemd op bladzijde 7 van het op 15 mei 2020 door PwC aan de Speciaal Adviseur uitgebrachte conceptrapport “Schadeclaims MarKaz”, zijnde:
- Shipyard Reimerswaal B.V;
- Naturistenvereniging Zeelandia
3.17 Deze vrijwaring omvat ook aanspraken van alle in artikel 3.16 bedoelde derden op vergoeding van de kosten die gemoeid zijn met de behandeling in en buiten rechte van deze claims, waaronder ook eventuele proceskostenveroordelingen en kosten van deskundigen en getuigen.
3.18 Indien de Provincie, de Gemeente of het Waterschap aantoonbaar significant nalatig zijn geweest in het vermijden van schade valt deze schade niet onder de vrijwaring.
3.19 Het Rijk zal de behandeling op zich nemen van schadevergoedingsaanspraken die terug te voeren zijn op het besluit om de Kazerne niet naar Vlissingen te verplaatsen. De Provincie, de Gemeente en het Waterschap nemen de verplichting op zich om dergelijke aanspraken onverwijld aan het Rijk bekend te maken en de aansprakelijkstellingen naar het Rijk door te geleiden. Het Rijk zal de Provincie, de Gemeente en het Waterschap op de hoogte houden van claims en de behandeling daarvan.
3.20 Het Rijk bepaalt op welke wijze deze schadevergoedingsaanspraken zullen worden behandeld en of deze al dan niet zullen worden gehonoreerd. Het Rijk is bevoegd om op naam van de Provincie, de Gemeente en het Waterschap standpunten in te nemen inzake deze schadevergoedingsaanspraken en daartegen in en buiten rechte namens hen verweer te voeren. Rechtens toewijsbare schade die het gevolg is van de door het Rijk gekozen procesaanpak is voor rekening van het Rijk.
3.21 De Provincie, de Gemeente en het Waterschap zullen aan het Rijk kosteloos alle redelijke bijstand verlenen bij de behandeling en afhandeling van schadevergoedingsaanspraken in de vorm van het tijdig en volledig verstrekken van alle informatie die relevant is voor de beoordeling van schadevergoedingsaanspraken.
3.22 Indien er door optreden van de Provincie, de Gemeente of het Waterschap – publiekrechtelijk of anderszins - mogelijkheden zijn om de schadevergoedingsaanspraken te beperken dan zijn Provincie, Gemeente en Waterschap naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid gehouden daaraan mee te werken. De kosten van die medewerking komen dan voor rekening van het Rijk.
Finale kwijting
3.23 Partijen komen met elkaar overeen dat zij met het sluiten van dit Bestuursakkoord over en weer niets meer van elkaar te vorderen hebben – nu noch in de toekomst – ter zake van het domein van dit Bestuursakkoord, en zij verlenen elkaar in verband daarmee finale kwijting.
3.24 Deze finale kwijting ziet (uiteraard) niet op de verbintenissen die uit dit Bestuursakkoord zelf voortvloeien. Deze dienen na de inwerkingtreding van dit Bestuursakkoord nagekomen te worden.
3.25 Het bepaalde in artikel 3.23 strekt zich ook uit tot personen die werkzaam zijn bij of voor één der Partijen, zoals adviseurs, werknemers, ambtenaren en bestuurders. Het bepaalde in dit artikel 3.25 is een te hunnen behoeve gemaakt derdenbeding, dat door hen op elk moment en in elke vorm kan worden geaccepteerd.
3.26 Partijen komen overeen, dat de Bestuursovereenkomsten tussen hen geen werking meer hebben, dat de bestaande verbintenissen daaruit ophouden te bestaan en dat daaruit ook geen nieuwe verbintenissen kunnen voortvloeien.
3.27 Ter uitvoering van het in de artikelen 3.11 en 3.26 bepaalde komen Partijen overeen, dat het erfpachtrecht, het ondererfpachtrecht en het opstalrecht zoals gevestigd tussen de Provincie en het Rijk bij akte van 29 december 2015 mogelijk na inwerkingtreding van het Bestuursakkoord zullen worden beëindigd door middel van afstand om niet, onder de voorwaarden genoemd in de fiches 1A en 1B.
Inwerkingtreding
3.28 Dit Bestuursakkoord wordt gesloten onder de opschortende voorwaarde:
(i) dat Provinciale Staten van de Provincie Zeeland daaraan hun goedkeuring geven; èn
(ii) dat de Gemeenteraad van de Gemeente Vlissingen daaraan zijn goedkeuring geeft; èn
(iii) dat het Dagelijks Bestuur van het Waterschap Scheldestromen daaraan zijn goedkeuring geeft.
3.29 Zijn deze drie goedkeuringen op 1 augustus 2020 niet gegeven, dan vervalt dit Bestuursakkoord.
3.30 Zodra deze vertegenwoordigende lichamen alle drie hun goedkeuring hebben gegeven, treedt dit Bestuursakkoord in werking. De Provincie, de Gemeente en het Waterschap zullen het Rijk informeren over het vervullen van deze voorwaarde, en het Rijk zal op zijn beurt de andere Partijen informeren zodra ofwel deze voorwaarde geheel is vervuld, ofwel dit Bestuursakkoord is komen te vervallen.
4 Ondertekening
Op 26 juni 2020 in viervoud te Middelburg ondertekend door:
…………………………………………… …………………………………………….
drs. R.W. Knops drs. J.M.M. Polman
…………………………………………… ………………………………………………
drs. X.X.X. xxx xxx Xxxxxxx mr. drs. A.J.G. Poppelaars