ALGEMENE AANSLUITVOORWAARDEN ZAKELIJK (>100kW)
ALGEMENE AANSLUITVOORWAARDEN ZAKELIJK (>100kW)
Eerste Traais Warmtebedrijf B.V.
V072022
Inhoudsopgave:
Artikel 1 Algemene bepalingen
Artikel 2 Wijze van aansluiten van installaties
Artikel 3 Voorzieningen ten behoeve van de aansluiting Artikel 4 Aangifte van installatie
Artikel 5 Ontwerp en uitvoering van de installaties Artikel 6 Controle van de installaties
Artikel 7 Slotbepalingen
Artikel 1 – Algemene bepalingen
1.1. Aard van de technische aansluitvoorwaarden
1.1.1. De onderstaande voorwaarden zijn de technische aansluitvoorwaarden voor aansluitingen, anders dan in de meterkast, zoals bedoeld in de “Algemene Leveringsvoorwaarden Zakelijk” van het Eerste Traais Warmtebedrijf (ETW).
1.1.2. Indien deze aansluitvoorwaarden en de krachtens deze voorwaarden geldende voorschriften of bepalingen strijdig mochten blijken met de Algemene Leveringsvoorwaarden, zijn de laatste beslissend.
1.1.3. Afwijkingen van de aansluitvoorwaarden dienen voor de uitvoering schriftelijk tussen de aanvrager en het bedrijf te zijn overeengekomen en worden vastgelegd in deaansluitovereenkomst.
1.1.4. Aansluiting vindt alleen plaats als het ontwerp en de uitvoering van de verwarmings- en/of warm tapwater installatie voldoet aan de technischeaansluitvoorwaarden.
1.2. Begripsomschrijving
1.2.1. In deze voorwaarden wordt verstaan onder:
- Aansluiting: de aansluitleiding of installatie van het bedrijf die de installatie van de klant met de hoofdleiding verbindt, met inbegrip van de meetinrichting en alle andere door of vanwege het bedrijf in of aan de leiding aangebrachte apparatuur, tot aan delevergrens.
- Aansluitleidingen: de leidingen van het bedrijf die het warmteafleverstation of de warmteafleverunit of installatie verbinden met de hoofdleidingen.
- Aansluitwaarde: de hoeveelheid warmte of koude per tijdseenheid, die contractueel maximaal afgenomen mag worden.
- Aanvrager: degene die een aanvraag voor het tot stand brengen, uitbreiden of wijzigen van een aansluiting bij het bedrijf heeft ingediend.
- Bedrijf: Eerste Traais Warmtebedrijf, als exploitant van hetwarmtenetwerk
- Bivalente aansluiting: aansluiting waarbij de installatie van de verbruiker kan worden verwarmd via een eigen (gasgestookte) ketelinstallatie en/of via een afleverstation (indirecte aansluiting).
- Directe aansluiting: aansluiting waarbij de installatie van de verbruiker en het bedrijf zonder waterscheiding op elkaar zijn aangesloten door middel van een warmte-afleverunit. Het water van het warmtenet stroomt door de installatie van de verbruiker.
- Hoofdleidingen: de leidingen van het bedrijf waarop aansluitingen tot stand kunnen worden gebracht.
- Indirecte aansluiting: aansluiting waarbij de installatie van de verbruiker en het bedrijf zijn gescheiden door middel van een warmtewisselaar (warmte-afleverstation). De installatie van de verbruiker is in dit geval een gesloten systeem.
- Installateur: degene die naar het oordeel van het bedrijf bevoegd is tot het uitoefenen van installatiewerkzaamheden, doch in elk geval in regel dient te zijn met het bepaalde in het vestigingsbesluit “Verwarmings- en aanverwante bedrijven 1960”, met inbegrip van de daarin aangebrachte of nog aan te brengen wijzigingen.
- Installatie van bedrijf: alle op de warmte- of koudelevering betrekking hebbende apparatuur en leidingen met toebehoren vóór de leveringsgrens.
- Installatie van klant: het deel van de (verwarmings-)installatie na de leveringsgrens (ook de verbruikersinstallatie genoemd).
- Leveringsgrens: de plaats waar feitelijk het verwarmings- of koelingswater ter beschikking wordt gesteld.
- Levering: de levering van warmte en/of koude respectievelijk het beschikbaar stellen vanwarmte en of koude.
- Meetinrichting: de apparatuur van het bedrijf bestemd voor het vaststellen van de omvang van de levering, van de voor de afrekening door het bedrijf nodig geachte gegevens en voor de controle van het verbruik.
- Opstellingsruimte: de ruimte waarin het station of de unit of installatie isopgesteld.
- Perceel: elke roerende of onroerende zaak, gedeelte of samenstelling daarvan, ten behoeve waarvan een aansluiting tot stand is gekomen of zal komen, dan wel levering van warmte geschiedt of zal geschieden.
- Warmteafleverstation: de installatie, deel uitmakend van de niet meterkast gebonden aansluiting, die tussen de aansluitleidingen en de verbruikersinstallatie staat. In dit station is de meetinrichting opgenomen en/of de druk- en temperatuurregeling waarbij gebruik wordt gemaakt van een warmtewisselaar (indirecte aansluiting).
- Warmteafleverunit: de installatie, deel uitmakend van de niet meterkast gebonden aansluiting, die tussen de aansluitleidingen en de verbruikersinstallatie staat. In deze unit is de meetinrichting opgenomen en/of de druk- en temperatuurregeling, waarbij geen gebruik wordt gemaakt van een warmtewisselaar (directe aansluiting).
1.2.2. Voorts zijn mede van toepassing, voor zover niet strijdig met voorgaande omschrijvingen, de begrippen zoals die voorkomen in de in deze aansluitvoorwaarden bedoelde voorschriften of bepalingen.
1.2.3. Deze aansluitvoorwaarden en de specifieke bepalingen in de supplementen maken deel uit van de overeenkomst tussen het bedrijf en de aanvrager en/of verbruiker.
1.3. Aansluiting en levering
1.3.1. Het bedrijf behoudt zich het recht voor, nieuwe installaties slechts aan te sluiten en bij uitbreiding, wijziging of vernieuwing van bestaande installaties de levering slechts dan te handhaven, indien de aanleg, uitbreiding, wijziging of vernieuwing tot stand is gebracht door een persoon die over de nodige vakbekwaamheid en outillage beschikt. De installateur wordt geacht over deze vakbekwaamheid en outillage te beschikken.
1.3.2. Het bedrijf is bevoegd: (i) het aansluiten of heraansluiten van een installatie te weigeren, (ii) de aansluiting van installaties te verbreken en/of (iii) de levering te weigeren of te beëindigen. Dit alles voor zover en zolang niet wordt voldaan aan het bepaalde in of krachtens deze aansluitvoorwaarden. Daaronder begrepen het geval dat een controle als bedoeld in artikel 6 van deze aansluitvoorwaarden niet of onvoldoende kan worden uitgevoerd en de uitoefening van die bevoegdheid door het bedrijf gerechtvaardigd is.
1.3.3. Zonder uitdrukkelijke toestemming van het bedrijf is het niet toegestaan enige werkzaamheden te verrichten aan de installatie van het bedrijf.
1.3.4. Verzegelingen die door of vanwege het bedrijf zijn aangebracht op kranen, op de meetinrichting of op andere toestellen die deel uitmaken van de aansluiting, mogen niet worden geschonden of verbroken.
1.3.5. Het bedrijf behoudt zich het recht voor een installatie of een uitbreiding van een installatie als tijdelijke installatie te aanvaarden en de tijdsduur van de aansluiting daarvan te bepalen. Deze tijdsduur zal als regel niet langer zijn dan één jaar.
Artikel 2 – Wijze van aansluiten van installaties
2.1. Mediumwater
2.1.1. Het verwarmingswater bestaat over het algemeen uit gedemineraliseerd water met een pH van 9,5 tot
10. Uitzonderingen kunnen plaatsvinden. Het bedrijf behoudt zich het recht voor om producten aan het mediumwater toe te voegen teneinde de bedrijfsvoering te verbeteren.
2.2. Aansluiten
2.2.1. De installatie van de verbruiker wordt, afhankelijk van de beoordeling van het bedrijf, met of zonder hydraulische scheiding aangesloten op de hoofdleiding van het bedrijf.
2.2.2. De aansluiting van een perceel vindt plaats via 2 geïsoleerde aansluitleidingen die in opdracht van het bedrijf het perceel worden binnen gevoerd in de opstellingsruimte.
2.2.3. Nadat de opstellingsruimte bouwkundig gereed is, wordt door of in opdracht van het bedrijf het warmte-afleverstation of de warmte-afleverunit geplaatst. Hierop wordt de installatie van de klant en de aansluitleiding vrij van spanningen aangesloten. Dit station of deze unit blijft eigendom van het bedrijf.
2.3. Individuele aansluiting
2.3.1. Ieder perceel of gebouw krijgt een individuele aansluiting.
Artikel 3 – Voorzieningen ten behoeve van de aansluiting
3.1. Algemeen
3.1.1. De toegang naar de ruimte waarin zich het warmte-afleverstation of de warmte-afleverunit en de tot de aansluiting behorende toestellen bevinden, mag niet op een naar het oordeel van het bedrijf ontoelaatbare wijze zijn belemmerd. Alle vanwege het bedrijf aangebrachte apparatuur met bijbehorende leidingen, appendages en meetinrichting, dienen te allen tijde bereikbaar tezijn.
3.1.2. Tijdens bouwwerkzaamheden dienen er zodanige maatregelen getroffen te worden, dat de installaties van het bedrijf inclusief de appendages niet worden beschadigd. Beschadigingen dienen onmiddellijk aan het bedrijf te worden gemeld.
3.2. De opstellingsruimte
3.2.1. In het perceel moet voor het onderbrengen van alle apparatuur van het bedrijf kosteloos een opstellingsruimte ter beschikking worden gesteld. Deze opstellingsruimte zal moeten voldoen aan de in de supplementen gestelde eisen wat betreft afmetingen, ventilatie, draagkracht van de vloer en toegankelijkheid.
3.2.2. De ruimte dient te zijn voorzien van verlichting met een spatwaterdichte schakelaar bij de deur. De lichtopbrengst is minimaal 100 lux op de vloer bij de warmte-afleverunit of hetwarmte-afleverstation.
3.2.3. De opstellingsruimte dient te zijn voorzien van een elektrische aansluiting ten behoeve van de warmtelevering. De kosten van het elektriciteitsverbruik ten behoeve van de verlichting en warmtelevering zijn voor rekening van de verbruiker. Indien er op verzoek van het bedrijf een dataverbinding en telefoonaansluiting verlangd wordt, dient vanaf de gevel tot in de opstellingsruimte een mantelbuis aangebracht te worden.
3.2.4. Voor aanvullende eisen: zie desupplementen.
3.3. Kruipruimte
3.3.1. Het bedrijf brengt de hoofdleidingen in principe in de straat of op het openbaar domein aan. Mocht dat niet mogelijk zijn, dan kunnen de warmte leidingen in de kruipruimte worden aangebracht. In een dergelijk geval kan het bedrijf vorderen dat er een zakelijk recht wordt gevestigd, waarin het hebben, leggen en onderhouden van leidingen van het warmtedistributienet is geregeld.
3.3.2. De voorgeïsoleerde leidingen worden onder de fundatie van het perceel binnen gevoerd. De (kruip)ruimte heeft een vrije hoogte van minimaal 80 cm en dient via een luik met afmetingen van minimaal 60 x 80 cm bereikbaar te zijn voor inspectie en reparatie. Het kruipluik dient vanuit een gemeenschappelijke ruimte te allen tijde goed bereikbaar te zijn, dit naar oordeel van het bedrijf. De kruipruimte dient vrij van (grond)water te worden gehouden.
3.3.3. Voor de aanleg van de leidingen in de kruipruimten dienen sparingen te worden gehouden in de funderingsbalken, vloeren en muren.
3.3.4. De plaats en afmetingen van de sparingen worden door het bedrijf in overleg met de architect en constructeur bepaald. Bij vloerdoorvoeringen moeten pijphulzen worden toegepast, die 40 mm boven de afgewerkte vloer uitsteken en tot 5 mm onder het afgewerkte plafondreiken.
3.3.5. Bij de overgang van de hoofdleidingen in de kruipruimte naar de leidingen in de grond, dient in overleg met het bedrijf voldoende ruimte te worden vrijgehouden voor of in opdracht van het bedrijf aan te brengen voorzieningen in relatie tot de te verwachte bodemdaling.
3.3.6. Voor aanvullende eisen: zie desupplementen.
3.3.7. De aansluitleidingen worden bij voorkeur onder de fundatie de opstellingsruimte ingevoerd, waarbij er een sparing wordt verlangd in de vloer. Sparingen t.b.v. deze invoeringen dienen altijd in overleg met het bedrijf te worden aangebracht in verband met de grootte en plaats van het warmte-afleverstation of de warmte-afleverunit.
3.3.8. Indien in bijzondere gevallen voor bovengrondse hoofd- en verdeelleidingen wordt gekozen, dan komen voorzieningen als brandwerende doorvoeringen en speciale ophangconstructies voor rekening van de aanvrager.
Artikel 4 – Aangifte van installatie
4.1. Aanvraag in verband met aanleg of wijziging van een installatie van een klant
4.1.1. Bij de aanleg van nieuwe installaties, alsmede bij uitbreiding, wijziging of vernieuwing van bestaande installaties waarvoor een installatietekening bij het bedrijf moet worden ingediend of waarbij de installatie moet worden uitgebreid of gewijzigd, moet de aanvrager respectievelijk de verbruiker het bedrijf zo spoedig mogelijk schriftelijk, via het beschikbare aanvraagformulier, op de door het bedrijf aangegeven wijze opgeven:
a) naam, volledig adres en telefoonnummer;
b) het volledige adres en de bestemming van het perceel;
c) naam, volledig adres en telefoonnummer van xxxxxx die de werkzaamheden verricht alsmede diens hoedanigheid (installateur of ander);
d) de datum waarop met de werkzaamheden zal worden begonnen en de vermoedelijke duur van de werkzaamheden;
e) de gegevens die voor de aard/grootte van de aansluiting doorslaggevend zijn, waaronder begrepen de plaats van de meetinrichting.
4.1.2. Indien bij de aanvraag niet kan worden vermeld op welke datum met de werkzaamheden zal worden begonnen, moet de erkende installateur het bedrijf tijdig van deze datum in kennis stellen door het inzenden van een duidelijke en volledige planning.
4.1.3. Indien de werkzaamheden niet door een erkende installateur worden verricht, zijn de bepalingen die in dit artikel staan vermeld, van toepassing op de aanvrager respectievelijk deverbruiker.
4.2. Het indienen van installatietekeningen
4.2.1. Ten behoeve van het ontwerp van de aansluiting, de plaatsen en afmetingen van eventuele sparingen in vloeren en/of funderingsbalken dienen de volgende werktekeningen uiterlijk 8 weken vóór de start van de bouwwerkzaamheden in het bezit te zijn van het bedrijf:
a) overzichtstekening met daarop de ligging en locatie van het betreffendebouwproject;
b) algemene bestektekeningen;
c) het palenplan en funderingstekeningen voor het bepalen van het tracé van de aanvoer- en retourleidingen en de plaats van eventuele sparingen in defunderingsbalken.
4.2.2. Ten minste 8 weken voor de werkzaamheden aan de installaties aanvangen, dient het volgende in het bezit te zijn van het bedrijf
a) de schema’s en berekeningen van de verwarmingsinstallatie(s), waaruit de werking en de capaciteit van de installatie blijkt;
b) een lijst van toe te passen materialen en apparatuur;
c) volledig ingevuld aanvraagformulier tot aansluiting met definitieve aansluitwaarde.
4.2.3. Schema’s en tekeningen moeten zijn vervaardigd volgens NEN 114 (aanduiding van onderdelen van gebouwen op tekeningen) en NEN 3048 (symbolen voor pijpleidingen en toebehoren).
4.2.4. In bijzondere gevallen, ter beoordeling van het bedrijf, kunnen voor tijdelijke installaties de in dit artikel voorgeschreven installatietekeningen achterwege blijven.
4.2.5. Voor zover een installatietekening geen duidelijk inzicht geeft ten aanzien van belangrijke of gecompliceerde installatie gedeelten, kan het bedrijf hiervan een detailtekening verlangen.
4.2.6. Bij uitbreiding, wijziging of vernieuwing van een bestaande installatie kan worden volstaan met het inzenden van een tekening, waarin slechts de wijziging of de vernieuwing en het daarmee samenhangende gedeelte van de bestaande installatie is aangegeven.
4.3. Gereedmelding van installatiewerkzaamheden
4.3.1. Ten minste 3 volle werkdagen vóór het gereedkomen van de aanleg, wijziging of uitbreiding van de verwarmingsinstallatie, dient de installateur het bedrijf daarvan in kennis te stellen met een volledig ingevuld formulier inzake gereedmelding.
4.3.2. Ongeacht het vorige lid worden uitbreidingen, wijzigingen en vernieuwingen van een installatie geacht gereed te zijn, indien deze geheel of gedeeltelijk is aangesloten.
4.3.3. Indien de werkzaamheden niet door een erkende installateur worden verricht, zijn de bepalingen die in dit artikel staan vermeld, van toepassing op de aanvrager, respectievelijk deverbruiker.
4.4. Opleveren van installatie- en opleveringsrapporten
4.4.1. De aansluiting wordt met het plaatsen van de meetinrichting voltooid, indien aan elke door het bedrijf gestelde voorwaarde is voldaan. Hiertoe behoren aak de Algemene Leveringsvoorwaarden van het bedrijf.
4.4.2. Als de installateur ten behoeve van de uitvoering gedurende een bepaalde periode gebruik wil maken van de verwarmingsinstallatie, dan kan door het bedrijf alleen warmte worden geleverd indien de meetinrichting geplaatst is en aangesloten, zoals vermeld in de Algemene Leveringsvoorwaarden van het bedrijf.
4.4.3. Het bedrijf behoudt zich het recht voor, voorafgaand aan de oplevering van het perceel, gedurende maximaal vijf aaneengesloten werkdagen, de warmte-installatie proef te laten draaien. Indien het proef draaien op verzoek van de installateur/aannemer plaats vindt, zijn de kosten van het proefdraaien voor de aanvrager.
Artikel 5 – Ontwerp en uitvoering van de installaties
5.1. De aanvrager dient zich ervan te vergewissen dat steeds de laatste uitgave van de technische aansluitvoorwaarden met bijbehorende tekeningen in zijn bezit is.
5.2. Voor specifieke eisen aan ontwerpgegevens en uitvoering van klantinstallaties: zie de supplementen.
Artikel 6 – Controle van de installatie
6.1. Algemeen
6.1.1. Het bedrijf is te allen tijde bevoegd te controleren of de verwarmingsinstallatie of een gedeelte daarvan voldoet aan het bepaalde in of krachtens deze aansluitvoorwaarden.
6.1.2. Indien een erkende installateur bezwaren heeft tegen de op grond van een controle verlangde wijzigingen of tegen in rekening gebrachte kosten van een (her)controle, dan kan hij deze bezwaren binnen tien werkdagen nadat hij hiervan in kennis is gesteld, schriftelijk ter kennis van het bedrijf brengen. Het bedrijf zal binnen acht werkdagen na ontvangst van de bezwaren de erkende installateur van zijn beslissing op de hoogte brengen. Indien de erkende installateur van deze mogelijkheid binnen de genoemde termijn geen gebruik maakt, wordt hij geacht geen bezwaren tehebben.
6.1.3. Indien bij controle blijkt dat een installatie, of gedeelte daarvan, waarvoor nog geen aansluiting op het net heeft plaats gevonden, niet voldoet aan de technische aansluitvoorwaarden, moet de erkende installateur van het in orde zijn van de vereiste wijzigingen aan het bedrijf kennis geven.
6.1.4. Indien de uitslag van een controle gunstig is, wordt hiervan aan de erkende installateur mededeling gedaan. Indien de uitslag ongunstig is, dan geschiedt hiervan mededeling aan de erkende installateur en, indien het bedrijf dit nodig acht, aan de eigenaar of de bewoner.
6.1.5. Indien de uitslag van een controle of hercontrole ongunstig is, worden de kosten hiervan bij de installateur in rekening gebracht.
6.1.6. Indien de installatie werkzaamheden niet door een erkende installateur zijn verricht, behoudt het bedrijf zich het recht voor om de nieuwe installatie te controleren en is het in lid 2 tot 6 bepaalde van toepassing op de aanvrager en/of de verbruiker.
6.2. Uitvoering van de controle
6.2.1. De installateur is, indien het bedrijf dit verlangt, verplicht bij een controle of hercontrole aanwezig te zijn. De oproep daartoe zal tenminste drie volle werkdagen voor het tijdstip waarop de controle of hercontrole zal plaatsvinden, ter kennis van de installateur worden gebracht.
6.2.2. De installateur moet kosteloos aan het bedrijf de door dit bedrijf verlangde hulp verlenen, opdat een goede controle of hercontrole van de installatie of een gedeelte ervan mogelijk is. Deze hulp kan bestaan uit het ter beschikking stellen van personen of goederen, zoals gereedschappen en instrumenten, nodig voor testen van een installatie.
6.2.3. Indien een controle of hercontrole niet of onvoldoende kan worden uitgevoerd, omdat de installateur niet heeft voldaan aan de hierboven vermelde verplichtingen, is hij aan het bedrijf het voor een hercontrole geldende bedrag verschuldigd.
6.2.4. Indien de hier bedoelde werkzaamheden niet door een erkende installateur zijn verricht, is het in lid 1 tot 3 bepaalde van toepassing op de aanvrager en/of deverbruiker.
Artikel 7 – Slotbepalingen
7.1.1. Naleving: het bedrijf kan zo nodig verlangen dat de aanvrager of verbruiker aantoont dat aan het gestelde in deze aansluitvoorwaarden is voldaan.
7.1.2. Afwijkingen: in bijzondere omstandigheden, dit ter beoordeling van het bedrijf, kunnen door het bedrijf afwijkingen van deze aansluitvoorwaarden worden toegestaan, of kunnen door het bedrijf nadere eisen worden gesteld. Deze afwijkingen zullen schriftelijk worden vastgelegd.
7.1.3. Uitleg: omtrent de uitleg en interpretatie van deze aansluitvoorwaarden, alsmede in die gevallen waarin deze aansluitvoorwaarden niet voorzien, beslist het bedrijf, naar alle redelijkheid.
7.1.4. Aansprakelijkheid: ten aanzien van aansprakelijkheid en de uitsluiting daarvan is het bepaalde in de Algemene Leveringsvoorwaarden van het bedrijf van toepassing.
7.1.5. Inwerkingtreding: deze aansluitvoorwaarden treden in werking met ingang van 1 januari 2014 en hebben betrekking op aansluitingen die worden gerealiseerd vanaf die datum.
7.1.6. Overgangsregeling: voor installaties die reeds voor 1 januari 2014 op het net van het bedrijf zijn aangesloten, kan het bedrijf op de door hem vast te stellen voorwaarden gedeeltelijk ontheffing verlenen van het bepaalde krachtens deze aansluitvoorwaarden.
ALGEMENE LEVERINGSVOORWAARDEN ZAKELIJK (>100kW)
Kelvin
V072022
Inhoudsopgave:
Artikel 1 Toepasselijkheid en begripsomschrijving
Artikel 2 Aanvraag voor en het tot stand brengen, uitbreiden of wijzigen van een aansluiting
Artikel 3 Onderhouden, controleren, vervangen, verplaatsen, uitbreiden, wijzigen of wegnemen van een aansluiting
Artikel 4 Rechten met betrekking tot het perceel Artikel 5 De verwarmingsinstallatie
Artikel 6 Overeenkomst tot levering
Artikel 7 Aard van de levering
Artikel 8 Beperking of onderbreking van de levering in bijzondere omstandigheden en bij uitvoering van werkzaamheden
Artikel 9 Onderbreking van de levering wegens niet-nakoming Artikel 10 Bepaling van de omvang van de levering
Artikel 11 De meetinrichting
Artikel 12 Onderzoek van de meetinrichting Artikel 13 Gevolgen van onjuiste meting Artikel 14 Tarieven
Artikel 15 Betaling
Artikel 16 Zekerheidstelling
Artikel 17 Wanbetaling
Artikel 18 Verbodsbepalingen Artikel 19 Andere verplichtingen Artikel 20 Aansprakelijkheid
Artikel 21 Overmacht
Artikel 22 Geschillen
Artikel 23 Wijzigingen en afwijkingen van deze algemene voorwaarden Artikel 24 Bijzondere bepalingen
Artikel 25 Slotbepalingen
Artikel 1 – Toepasselijkheid en begripsomschrijving
1.1. Deze Algemene Leveringsvoorwaarden Zakelijk zijn van toepassing op alle overeenkomsten van Xxxxxx met zakelijke klanten voor de levering en/of het transport van warmte en zijn gebaseerd op het model “Algemene Voorwaarden Warmte” zoals opgesteld door EnergieNed. Deze Algemene Leveringsvoorwaarden en de overeenkomst tussen het bedrijf en de aanvrager en/of verbruiker zijn onderworpen aan het Nederlands recht.
1.2. Op de overeenkomst zijn mede de “Algemene Aansluitvoorwaarden Zakelijk” van het Eerste Traais Warmtebedrijf (ETW) van toepassing, waarin de voorwaarden voor het hebben of verkrijgen van een aansluiting van het bedrijf zijn vastgelegd.
1.3. In de huidige algemene voorwaarden wordt verstaan onder:
- Aansluiting: de leiding of installatie van het ETW die de verwarmingsinstallatie met de hoofdleiding verbindt, met inbegrip van de meetinrichting en alle andere door of vanwege het ETW in of aan die leiding of installatie aangebrachte apparatuur;
- Aanvrager: degene die een aanvraag voor de totstandkoming, de uitbreiding of de wijziging van een aansluiting bij het ETW heeft ingediend;
- Bedrijf: Kelvin, gevestigd Xxxxxxxxxx 00 te ‘s-Hertogenbosch, als leverancier van het warmte net/Hoofdleiding.
- ETW: Eigenaar en exploitant van alle installatieonderdelen tot aan het warmte overdrachtspunt bij Verbruiker.
- Hoofdleiding: de leiding van het ETW waarop aansluitingen tot stand kunnen worden gebracht;
- Levering: de levering van warmte en/of koude, respectievelijk het beschikbaar stellen vanwarmte en/of koude;
- Meetinrichting: de warmtemeter en apparatuur van het ETW bestemd voor het vaststellen van de omvang van de levering, van de voor de afrekening door het bedrijf nodig geachte gegevens en voor de controle van het verbruik;
- Perceel: elke roerende of onroerende zaak, gedeelte of samenstelling daarvan, ten behoeve waarvan een aansluiting tot stand is gekomen of zal komen, dan wel levering van warmte geschiedt of zal geschieden, één en ander ter beoordeling van het ETW ;
- Verbruiker: degene die warmte van het bedrijf betrekt en/of de beschikking over een aansluiting of installatie heeft;
- Verwarmingsinstallatie: de in een perceel aanwezige leidingen en de daarmee verbonden toestellen, bestemd voor het betrekken van warmte, een en ander met inbegrip van de nodige meet- en regelinstrumenten, te rekenen vanaf de aansluiting.
Artikel 2 – Aanvraag voor en het tot stand brengen, uitbreiden of wijzigen van een aansluiting
2.1. Een aanvraag voor het tot stand brengen van een aansluiting of tot uitbreiding of wijziging van een bestaande aansluiting geschiedt door het indienen van een daartoe door het ETW verstrekt formulier, dan wel op een ander door het ETW toegestane wijze. Indien een aansluiting door twee of meer aanvragers wordt verzocht, kan het ETW hoofdelijke verbondenheid verlangen.
2.2. Een aansluiting of uitbreiding dan wel een wijziging van een bestaande aansluiting wordt uitsluitend door of vanwege het ETW tot stand gebracht. De wijze van uitvoering en de plaats van aansluiting alsmede het aantal aansluitingen worden door het ETW, zoveel mogelijk in overleg met de aanvrager, vastgesteld. In beginsel wordt slechts één aansluiting per perceel toegestaan.
2.3. Het ETW is bevoegd niet over te gaan tot het stand brengen, uitbreiden of wijzigen van een aansluiting dan wel hiervoor bijzondere voorwaarden te stellen, om aldus te voorkomen dat de belangen van het ETW of die van één of meerdere aanvragers of verbruikers worden geschaad. Een dergelijk geval kan zich onder andere voordoen indien:
a) de leveringscapaciteit van het ETW ter plaatse onvoldoende is;
b) de verwarmingsinstallatie naar het oordeel van het ETW te ver van de dichtstbijzijnde hoofdleiding is verwijderd;
c) de voor het tot stand brengen, uitbreiden of wijzigen van de aansluiting benodigde vergunningen en toestemmingen niet of alleen op voor het ETW te bezwaarlijke voorwaarden kunnen worden verkregen;
d) de aansluiting en/of de levering slechts als reserve dient of een tijdelijk karakterdraagt;
e) van het gebruik van de aansluiting hinder valt te verwachten in het net van het ETW;
f) de aanvrager in verzuim is een vordering ter zake van aansluiting of levering van warmte dan wel van een andere opeisbare vordering die het bedrijf of het ETW op hem heeft, te voldoen, met inbegrip van die ter zake van aansluiting of levering van een ander respectievelijk vorig perceel, mits voldoende samenhang bestaat tussen de vordering en de aanvraag om het niet aansluiten dan wel het stellen van bijzondere voorwaarden te rechtvaardigen;
g) het perceel van de aanvrager is gelegen in een gebied waar het ETW niet algemeen warmte levert dan wel niet voornemens is in de nabije toekomst te gaan leveren.
2.4. Voorts is het ETW bevoegd een aansluiting niet tot stand te brengen, uit te breiden of te wijzigen dan wel geheel of gedeeltelijk weg te nemen, indien één of meer van de in of krachtens deze algemene voorwaarden gestelde bepalingen of voorschriften niet zijn of worden nagekomen en de uitoefening van die bevoegdheid door het ETW gerechtvaardigd is.
Artikel 3 – Onderhouden, controleren, vervangen, verplaatsen, uitbreiden, wijzigen of wegnemen van een aansluiting
3.1. Een aansluiting wordt uitsluitend door of vanwege het bedrijf of het ETW onderhouden, gecontroleerd, vervangen, verplaatst, uitgebreid, gewijzigd en weggenomen, één en ander zoveel mogelijk na voorafgaande mededeling aan en zoveel mogelijk in overleg met de aanvrager of deverbruiker.
3.2. Het onderhoud en de controle van de aansluiting zijn voor rekening van het bedrijf of het ETW. Onverminderd het bepaalde in artikel 11 van deze algemene voorwaarden zijn het vervangen, verplaatsen, uitbreiden, wijzigen en wegnemen voor rekening van de aanvrager of de verbruiker, indien:
a) dit geschiedt op zijn verzoek;
b) dit het gevolg is van zijn handelen of nalaten ten gevolge van omstandigheden die hem redelijkerwijs zijn toe te rekenen.
Artikel 4 – Rechten met betrekking tot het perceel
4.1. De aanvrager en de verbruiker zullen toestaan dat zowel voor henzelf als ten behoeve van derden in, aan, op, onder of boven het perceel leidingen worden gelegd, aansluitingen tot stand worden gebracht, aftakkingen op reeds bestaande aansluitingen worden gemaakt, alsmede dat deze en bestaande leidingen, aansluitingen of aftakkingen worden in stand gehouden, onderhouden, uitgebreid of gewijzigd. De ten gevolge van deze werkzaamheden door het bedrijf of het ETW aan de aanvrager/verbruiker toegebrachte schade zal door of vanwege het bedrijf of het ETW worden hersteld of, indien zulks niet mogelijk is, worden vergoed.
4.2. De aanvrager en de verbruiker dragen ervoor zorg dat de aansluiting goed bereikbaar blijft. Indien een aansluiting of een gedeelte daarvan niet goed bereikbaar is geworden door een handelen of nalaten van de aanvrager of de verbruiker, maant het bedrijf of het ETW de aanvrager of verbruiker aan om binnen een redelijke door het bedrijf of het ETW te stellen termijn de bereikbaarheid te herstellen. Indien dat niet gebeurt, heeft het bedrijf of het ETW het recht, op kosten van de aanvrager/verbruiker:
a) de belemmeringen weg te nemen;
b) wijzigingen in het tracé van de aansluiting aan te brengen;
c) een geheel nieuwe aansluiting tot stand te brengen;
d) de meetinrichting te verplaatsen.
Artikel 5 – De verwarmingsinstallatie
5.1. De verwarmingsinstallatie moet voldoen aan het bepaalde in of krachtens de aansluitvoorwaarden van het ETW.
5.2. Werkzaamheden aan de verwarmingsinstallatie mogen slechts worden uitgevoerd door personen die daartoe naar het oordeel van het bedrijf of het ETW bevoegd zijn, doch die in elk geval bevoegd dienen te zijn ingevolge het bepaalde in de paragrafen 1 t/m 4 van het vestigingsbesluit “Verwarmings- en aanverwante bedrijven 1960”, met inbegrip van de daarin aangebrachte of nog aan te brengen wijzigingen, of de daarvoor in de plaats tredende regeling. Het bedrijf of het ETW kan anderen desgevraagd en van geval tot geval tot wederopzegging schriftelijke toestemming verlenen tot het verrichten van bepaalde warmte- technische werkzaamheden aan de verwarmingsinstallatie en/of warmtapwaterinstallatie.
5.3 De verbruiker of, bij het ontbreken daarvan, de aanvrager, draagt er zorg voor dat de verwarmingsinstallatie goed wordt onderhouden. Op een daartoe strekkend verzoek van het bedrijf of het ETW is hij verplicht alle verlangende gegevens betreffende de verwarmingsinstallatie aan het bedrijf of het ETW teverstrekken.
5.4 Het bedrijf of het ETW is bevoegd zo vaak het dit nodig oordeelt een verwarmingsinstallatie te onderzoeken. Indien een verwarmingsinstallatie naar het oordeel van het bedrijf of het ETW niet voldoet aan het bepaalde in of krachtens de aansluitvoorwaarden van het ETW, is de aanvrager of de verbruiker verplicht gebreken voor zijn rekening – en zo nodig onmiddellijk – te laten herstellen en daarbij eventuele aanwijzingen van het ETW op te volgen. Het bedrijf of het ETW heeft echter geen verplichting na te gaan of aan het bepaalde in of krachtens de aansluitvoorwaarden van het bedrijf is voldaan.
5.5 Indien de verbruiker lekkage in, dan wel andere gebreken aan de verwarmingsinstallatie constateert, zal hij het bedrijf daarvan onverwijld in kennis stellen en is hij verplicht bedoelde lekkage en gebreken onmiddellijk en voor zijn rekening te (laten) herstellen en daarbij eventuele aanwijzingen van het bedrijf op te volgen.
Artikel 6 – Overeenkomst tot levering
6.1. Levering geschiedt uit hoofde van een overeenkomst tussen het bedrijf en de verbruiker.
6.2. Een overeenkomst tot levering gaat in op de dag waarop de verbruiker voor het eerst warmte van het bedrijf betrekt en/of de beschikking heeft over een aansluiting. Als regel wordt de overeenkomst schriftelijk aangegaan. Het bedrijf kan weigeren een overeenkomst tot levering aan te gaan op dezelfde gronden als aangegeven in artikel 9 ten aanzien van de onderbreking van delevering.
6.3. Een overeenkomst tot levering geldt voor onbepaalde tijd, tenzij anders is overeengekomen. Indien de overeenkomst met twee of meer verbruikers wordt aangegaan, kan het bedrijf hoofdelijke verbondenheid voor nakoming van de overeenkomst verlangen.
6.4. Zowel de verbruiker als het bedrijf kunnen de overeenkomst tot levering na afloop van contractperiode opzeggen. Opzegging door de verbruiker dient schriftelijk met inachtneming van een opzegtermijn van minimaal 12 maanden te geschieden, tenzij het bedrijf een andere wijze en/of termijn van opzegging aanvaardt. Opzegging door het bedrijf of verbruiker dient gemotiveerd en schriftelijk te geschieden en is slechts mogelijk in geval van zwaarwichtige belangen en met inachtneming van een opzegtermijn van minimaal 12 maanden.
6.5. Indien de verbruiker de overeenkomst niet tijdig heeft opgezegd, alsmede indien het bedrijf niet binnen de opzegtermijn in de gelegenheid is gesteld de voor de beëindiging van de overeenkomst noodzakelijke handelingen te verrichten, blijft de verbruiker gebonden aan hetgeen in of krachtens deze algemene voorwaarden is bepaald, totdat hij aan al zijn daaruit voortvloeiende verplichtingen heeft voldaan.
6.6. Bij beperking of onderbreking van de levering of een verbod als bedoeld in artikel 8 en 9 van deze algemene voorwaarden, blijft de overeenkomst tot levering onverminderd vankracht.
6.7. De verbruiker kan zonder schriftelijke toestemming van het bedrijf zijn rechten en plichten voortvloeiende uit de overeenkomst niet overdragen aan een derde.
Artikel 7 – Aard van de levering
7.1. Door het bedrijf wordt warmte geleverd, waarbij als overdrachtsmedium water wordt gebezigd met een temperatuur die, afhankelijk van het systeem, de weersomstandigheden en de buitentemperatuur, in het algemeen zal variëren tussen 35°C en 90°C. De warmte wordt voorts geleverd overeenkomstig hetgeen daaromtrent in de aansluitvoorwaarden is bepaald.
7.2. In principe wordt warmte continu geleverd. Indien zich omstandigheden voordoen waardoor de levering wordt of moet worden onderbroken, zal het bedrijf het redelijkerwijs mogelijke doen om op de kortst mogelijke termijn de levering te hervatten.
Artikel 8 – Beperking of onderbreking van de levering in bijzondere omstandigheden en bij uitvoering van werkzaamheden
8.1. Het bedrijf is bevoegd om in het belang van een goede warmtevoorziening de levering te beperken, te onderbreken, het verbruik voor bepaalde doeleinden te verbieden dan wel aan de levering bijzondere voorwaarden te verbinden.
8.2. Tevens kan het bedrijf, indien dit naar zijn oordeel noodzakelijk of gewenst is, in verband met uitvoering van werkzaamheden in het belang van de veiligheid of in geval van redelijkerwijs te duchten gevaar voor schade de levering gedurende een zo kort mogelijke tijd – indien mogelijk na voorafgaande waarschuwing
– beperken of onderbreken.
8.3. Indien de verbruiker daarom verzoekt, kan het bedrijf de levering onderbreken op nader overeen te komen voorwaarden.
Artikel 9 – Onderbreking van de levering wegens niet-nakoming
9.1. Het bedrijf is bevoegd na voorafgaande waarschuwing – tenzij dat om redenen van veiligheid niet van het bedrijf verlangd kan worden – de levering te onderbreken, indien en zolang de aanvrager en/of de verbruiker één of meer artikelen van deze algemene voorwaarden of de op grond van deze voorwaarden van toepassing zijnde voorschriften niet nakomt. Een dergelijk geval kan zich onder andere voordoen indien:
a) de verwarmingsinstallatie niet voldoet aan het bepaalde in of krachtens de aansluitvoorwaarden van het ETW;
b) één of meer van de in artikel 18 van deze algemene voorwaarden genoemde verbodsbepalingen zijn overtreden;
c) de verbruiker overeenkomstig het bepaalde in artikel 17 van deze algemene voorwaarden in verzuim is een vordering ter zake van aansluiting of levering, dan wel een andere opeisbare vordering, die het bedrijf op hem heeft, te voldoen, met inbegrip van die ter zake van aansluiting of levering ten behoeve van een ander, respectievelijk vorig perceel, mits er voldoende samenhang bestaat tussen de vordering en de verbintenis van het bedrijf om de onderbreking te rechtvaardigen. Dit geldt mede met betrekking tot vorderingen van het bedrijf ter zake van aansluiting of levering ten behoeve van de uitoefening van een beroep;
d) de verbruiker een geldende betalingsregeling niet nakomt.
Het bedrijf zal overigens slechts gebruik maken van zijn bevoegdheid tot onderbreking van de levering, indien en voor zover de niet-nakoming van zijn verplichtingen door de aanvrager/verbruiker dat rechtvaardigt.
9.2. De in het eerste lid van dit artikel bedoelde onderbreking van de levering wordt pas ongedaan gemaakt nadat de reden daarvoor is weggenomen en de kosten van onderbreking en hervatting van de levering, alsmede van eventueel door het bedrijf in verband hiermee geleden schade, geheel zijn voldaan. Aan de hervatting van de levering kan het bedrijf nadere voorwaardenverbinden.
9.3. Het gebruik door het bedrijf van zijn bevoegdheden als bedoeld in dit artikel en het vorige artikel kan niet leiden tot aansprakelijkheid van het bedrijf voor eventueel daaruit ontstane schade.
Artikel 10 – Bepaling van de omvang van de levering
10.1Het bedrijf bepaalt op welke wijze de omvang van de levering wordt vastgesteld. Geschiedt deze vaststelling door meting met behulp van een meetinrichting, dan zijn de daardoor verkregen gegevens bindend, onverminderd het bepaalde in de artikelen 12 en 13 van deze algemene voorwaarden.
10.2In de regel wordt minimaal éénmaal per jaar de stand van de meetinrichting door of vanwege het bedrijf opgenomen op een door het bedrijf te bepalen tijdstip. Het bedrijf kan echter van de verbruiker verlangen dat hij zelf de stand opneemt en deze stand op een door het bedrijf te bepalen wijze en binnen een door het bedrijf aangegeven termijn ter kennis van het bedrijf brengt.
10.3Indien het bedrijf redelijkerwijs niet in staat is de stand van de meetinrichting op te nemen of indien de verbruiker niet heeft voldaan aan het verlangen van het bedrijf bedoeld in lid 2 van dit artikel, of indien bij het opnemen van de meter een fout is gemaakt, mag het bedrijf de omvang van de levering bepalen overeenkomstig het gestelde in artikel 13 lid 2 van deze algemene voorwaarden, onverminderd het recht van het bedrijf om het werkelijk geleverde alsnog vast te stellen aan de hand van de stand van de meetinrichting en dat in rekening te brengen.
10.4Indien het bedrijf dan wel de verbruiker bij het opnemen van de meter dan wel bij het administratief verwerken van de meterstand een fout heeft gemaakt, wordt zo nodig eerst een nieuwe stand opgenomen alvorens het bepaalde in artikel 13 lid 2 van overeenkomstige toepassing zal zijn.
Artikel 11 – De meetinrichting
11.1De meetinrichting wordt door of vanwege het bedrijf en op zijn kosten geplaatst en onderhouden met inachtneming van hetgeen daaromtrent in de tarievenregeling is vermeld. Vervanging, al dan niet als gevolg van uitbreiding of wijziging van de verwarmingsinstallatie, verplaatsing of wegneming mag alleen door of vanwege het bedrijf geschieden. De daaraan verbonden kosten komen eveneens voor rekening van het bedrijf. Vervanging of verplaatsing is echter voor rekening van de aanvrager of de verbruiker, indien de vervanging of de verplaatsing geschiedt op zijn verzoek of het gevolg is van zijn handelen of nalaten, behalve in het geval waarin dit handelen of nalaten het gevolg is van omstandigheden die hem redelijkerwijs niet zijn toe te rekenen. In het geval van onderzoek van de meetinrichting is het bepaalde in artikel 12 lid 4 van toepassing. Het bedrijf deelt de verbruiker zoveel mogelijk vooraf mee wanneer de meetinrichting wordt vervangen of verplaatst.
11.2De aanvrager of de verbruiker draagt er zorg voor dat de meetinrichting steeds goed bereikbaar is en goed kan worden afgelezen. Voorts dient hij de meetinrichting te beschermen tegen beschadiging en tegen verbreking van de verzegeling en te behoeden voor vorstschade.
11.3De warmtemeter wordt de verbruiker voor verbruiksmeting ter beschikking gesteld. Indien bij het opnieuw inbouwen van de warmtemeter in de warmte-afleverset, welke eigendom van de verbruiker is, afwijkingen of beschadigingen worden geconstateerd door het bedrijf, dan zullen de daaruit voortvloeiende kosten op de verbruiker worden verhaald.
Artikel 12 – Onderzoek van de meetinrichting
12.1Bij twijfel over de juistheid van de meting kunnen zowel de verbruiker als het bedrijf verlangen dat de meetinrichting wordt onderzocht. Het bedrijf deelt de verbruiker zoveel mogelijk vooraf mede wanneer dit onderzoek zal plaatsvinden en/of wanneer de meetinrichting voor onderzoek zal worden weggenomen. Het bedrijf stelt de verbruiker op de hoogte van de onderzoeksmogelijkheden en van de kosten van het onderzoek.
12.2Het onderzoek wordt door of vanwege het bedrijf verricht, tenzij de verbruiker een onderzoek door een onafhankelijke organisatie verlangt.
12.3Een meting wordt geacht juist te zijn, indien bij het nominale meetvermogen van de meetinrichting de door de fabrikant van de betreffende meetinrichting gegarandeerde maximaal te verwachten afwijking met niet meer dan 2 procent van de schaalwaarde wordt overschreden.
12.4De kosten van het onderzoek en de vervanging van de meetinrichting zijn voor rekening van xxxxxx op wiens verzoek het onderzoek wordt verricht. Indien volgens het onderzoek de afwijking groter is dan toegestaan, komen de kosten ten laste van het bedrijf.
12.5Zolang de mogelijkheid bestaat dat de verbruiker nader onderzoek van de meetinrichting verlangt of de herberekening als bedoeld in artikel 13 niet is afgewikkeld, houdt het bedrijf de meter beschikbaar voor het nadere onderzoek tot zes weken na verzending van het resultaat van het onderzoek als bedoeld in lid
2. In geval een geschil aanhangig wordt gemaakt, dient het bedrijf de desbetreffende meter zo mogelijk te bewaren respectievelijk bij eventuele herplaatsing te kunnen traceren tot er een uitspraak is omtrent het geschil of het geschil is beëindigd.
Artikel 13 – Gevolgen van onjuiste meting
13.1Indien uit het onderzoek blijkt dat de afwijking groter is dan toegestaan, stelt het bedrijf de omvang van de levering vast aan de hand van de uitkomsten van het onderzoek. Herberekening zal plaatsvinden over de periode dat de meetinrichting onjuist heeft gefunctioneerd, doch ten hoogste over een tijdvak van vierentwintig maanden wanneer het bedrijf teveel berekend heeft en een tijdvak van achttien maanden wanneer het bedrijf te weinig berekend heeft, teruggerekend vanaf het moment van het verwijderen van de ondeugdelijke meetinrichting. In geval van onrechtmatig verbruik zal echter herberekening over de volledige periode plaatsvinden.
13.2Indien het onderzoek geen hanteerbare maatstaf oplevert voor het vaststellen van de omvang van de levering, is het bedrijf bevoegd de omvang van de levering in het desbetreffende tijdvak te schatten naar de beste ter beschikking van het bedrijf staande gegevens hieromtrent, waarbij als maatstaf dient:
a) de omvang van de levering in het overeenkomstige tijdvak van het voorafgaande jaar, of
b) de gemiddelde omvang van de levering in een eraan voorafgaand en een erop volgend tijdvak, of
c) een andere, na overleg met de verbruiker te bepalen billijke maatstaf.
13.3Indien de meetinrichting wegens de herijking of om andere redenen tijdelijk buiten bedrijf is, wordt de afname over het tijdvak waarover niet is gemeten, door het bedrijf na overleg met de verbruiker overeenkomstig het gestelde in lid 2 geschat.
Artikel 14 - Tarieven
14.1Voor het tot stand brengen, in stand houden, uitbreiden of wijzigen van een aansluiting en voor de levering zijn de aanvrager en de verbruiker bedragen verschuldigd volgens de tarieven- en vergoedingsregeling van het bedrijf.
14.2Wijziging van de leveringstarieven worden doorberekend conform de overeengekomen prijssystematiek en staan vermeld op de maandnota. Het bedrijf is gerechtigd de prijssystematiek van de prijssystematiek tussentijds aan te passen, echter slechts dan, als gevolg van bijzondere externe omstandigheden/wijzigingen wet- en regelgeving. Wijzigingen van de prijssystematiek treden in werking 30 dagen na schriftelijke kennisgeving aan de aanvrager/verbruiker.
14.3Het bedrijf bepaalt welk tarief van toepassing is. De aanvrager en de verbruiker zijn gehouden desgevraagd de daartoe benodigde gegevens te verstrekken.
14.4Alle bedragen die de aanvrager en de verbruiker ingevolge deze algemene voorwaarden verschuldigd zijn, zullen respectievelijk kunnen worden verhoogd met de belastingen en de heffingen die het bedrijf krachtens een besluit van de overheid verplicht respectievelijk bevoegd is in rekening te brengen. Het bedrijf zal deze verhogingen voor zover mogelijk op de nota nader specificeren.
Artikel 15 - Betaling
15.1Alle bedragen die de aanvrager en de verbruiker ingevolge deze algemene voorwaarden verschuldigd zijn, brengt het bedrijf hun door middel van een nota in rekening. Dit is niet van toepassing op voorschotten als bedoeld in lid 2 van dit artikel, indien de aanvrager of de verbruiker betaalt door middel van automatische bank- of giro-afschrijving.
15.2Indien het bedrijf dit verlangt, is de verbruiker voorschotten verschuldigd op hetgeen hij wegens de levering over het lopende tijdvak van afrekening zal moeten betalen. Het bedrijf bepaalt in redelijkheid de grootte van de voorschotten, de periode waarop zij betrekking hebben, de tijdstippen waarop zij in rekening worden gebracht en het tijdstip waarop de afrekening plaatsvindt. Deze afrekening vindt ten minste éénmaal per jaar plaats, onder verrekening van de voorschotten. Bij verandering van omstandigheden kan de verbruiker wijziging van de grootte van de voorschotten verzoeken.
15.3Een nota dient te worden voldaan binnen veertien dagen na ontvangst dan wel binnen de door het bedrijf op of bij de nota aangegeven termijn indien die langer is dan veertien dagen. Het bedrijf geeft aan op welke wijzen de nota kan worden voldaan.
15.4De verplichting tot betaling wordt niet opgeheven of opgeschort op grond van bezwaren tegen de nota, tenzij de aanvrager of de verbruiker binnen de in lid 3 van dit artikel bedoelde betalingstermijn bij het bedrijf een bezwaarschrift indient, waarbij hij zijn bezwaren tegen de nota met redenen omkleedt. In dat geval wordt de betalingsverplichting opgeschort totdat het bedrijf op het bezwaarschrift heeft beslist.
15.5De aanvrager en de verbruiker zijn slechts gerechtigd de hun in rekening gebrachte bedragen te verrekenen met enig bedrag dat het bedrijf hun schuldig is, indien is voldaan aan de wettelijke vereisten voor verrekening. Verrekening met voorschotten als bedoeld in lid 2 van dit artikel is echter niet toegestaan.
Artikel 16 - Zekerheidstelling
16.1Het bedrijf kan van de aanvrager of de verbruiker een borgstelling of bankgarantie verlangen tot zekerheid van de betaling van de op grond van deze algemene voorwaarden verschuldigde bedragen, tenzij het bedrijf toepassing geeft aan het bepaalde in lid 2 of 3 van ditartikel.
16.2Het bedrijf is gerechtigd vooruitbetaling te verlangen van het bedrag dat verschuldigd is wegens het tot stand brengen, vervangen, verplaatsen, uitbreiden, wijzigen of wegnemen van eenaansluiting.
16.3Tot zekerheid van de betaling van verschuldigde bedragen kan het bedrijf van de verbruiker de storting van een waarborgsom eisen. De waarborgsom zal niet hoger zijn dan het bedrag dat de verbruiker naar het oordeel van het bedrijf vermoedelijk gemiddeld voor levering over een periode van zes maanden zal moeten betalen. De waarborgsom wordt terugbetaald zodra de noodzaak tot zekerheidstelling niet meer aanwezig is en in ieder geval zo spoedig mogelijk na beëindiging van de overeenkomst tot levering, onder aftrek van het bedrag dat eventueel nog betaald moet worden.
16.4Over de waarborgsom wordt vanaf de datum van storting door het bedrijf rente vergoed, waarvan het percentage gelijk is aan dat van de wettelijke rente, verminderd met 2 procentpunten. Uitbetaling van de rente geschiedt uiterlijk bij de terugbetaling van de waarborgsom.
Artikel 17 - Wanbetaling
17.1Indien de aanvrager of de verbruiker niet, niet volledig en/of niet tijdig heeft betaald, is hij van rechtswege en zonder nadere ingebrekestelling in verzuim.
17.2Indien en zodra de verbruiker in verzuim is, is hij tevens rente verschuldigd wegens te late betaling gelijk aan de wettelijke rente, onverminderd het recht van het bedrijf op vergoeding van de redelijke kosten van gerechtelijke en buitengerechtelijke inning en onverminderd het bepaalde in artikel 9 van deze algemene voorwaarden.
Artikel 18 – Verbodsbepalingen
18.1. Het is de aanvrager en de verbruiker verboden:
a) door middel van de verwarmingsinstallatie via het net van het ETW hinder of schade te veroorzaken voor het bedrijf of andere verbruikers;
b) door of vanwege het bedrijf of het ETW aangebrachte verzegelingen te verbreken of te doenverbreken;
c) handelingen te verrichten of te doen verrichten, waardoor de omvang van de levering niet of niet juist kan worden vastgesteld, dan wel een situatie te scheppen, waardoor het normaal functioneren van de meetinrichting of andere apparatuur van het bedrijf wordt verhinderd of de tarievenregeling van het bedrijf niet of niet juist kan worden toegepast;
d) het net van het bedrijf te gebruiken voor aarding van elektrische installaties, toestellen, bliksemafleiders en dergelijke;
e) water aan de circulatie in het verwarmingssysteem te onttrekken zonder voorafgaande toestemming.
18.2. Het is de verbruiker verboden zonder schriftelijke toestemming van het bedrijf de geleverde warmte anders dan ten behoeve van het eigen perceel te gebruiken. Het bedrijf kan aan een dergelijke toestemming voorwaarden verbinden.
18.3. Indien wordt vastgesteld dat circulatiewater verloren is gegaan, zal, behoudens in geval van overmacht, de verloren gegane hoeveelheid water alsmede de daarin aanwezige warmte aan de verbruiker in rekening worden gebracht. Alle schade die het bedrijf door dit verloren gaan mocht lijden, zal door de verbruiker aan het bedrijf worden vergoed, waarbij artikel 20 lid 7 van overeenkomstige toepassing is.
Artikel 19 – Andere verplichtingen
19.1Het bedrijf zal bij de uitvoering van het bepaalde in of krachtens deze algemene voorwaarden die zorg betrachten die van een zorgvuldig handelend bedrijf mag worden verwacht. In het bijzonder zal het bedrijf zoveel mogelijk trachten te voorkomen dat de aanvrager en de verbruiker bij de uitvoering van werkzaamheden hinder of schade ondervinden.
19.2Zowel de aanvrager als de verbruiker zijn verplicht aan het bedrijf de nodige medewerking te verlenen bij de toepassing en de uitvoering van het bepaalde in of krachtens deze algemene voorwaarden en de controle op de naleving daarvan, en wel in het bijzonder door:
a) het bedrijf zo spoedig mogelijk op de hoogte te stellen van door hen waargenomen of vermoede schade, gebreken of onregelmatigheden in het in hun perceel aanwezige gedeelte van de aansluiting, inclusief de meetinrichting, verbreking van de verzegeling daaronder begrepen;
b) aan personen die van een door het bedrijf uitgegeven legitimatiebewijs of machtiging zijn voorzien, toegang te verlenen tot het perceel – mede ten behoeve van de uitvoering van een van overheidswege op het bedrijf rustende verplichting – van 08.00 tot 20.00 uur, behoudens op zon- en feestdagen; alsmede in geval van dringende reden ook op andere dagen en buiten dezeuren;
c) het bedrijf tijdig op de hoogte te stellen van adres- of (handels) naamswijzigingen.
19.3De aanvrager en de verbruiker zijn verplicht het redelijkerwijs mogelijke te doen om schade aan het in het perceel aanwezige gedeelte van de aansluiting te voorkomen.
19.4Indien de aanvrager of de verbruiker geen eigenaar is van het perceel, staat hij ervoor in dat de eigenaar akkoord gaat met het verrichten van alle handelingen die door het bedrijf voor het tot stand brengen, vervangen, verplaatsen, uitbreiden, wijzigen of wegnemen van een aansluiting of voor de levering noodzakelijk worden geacht, zowel ten behoeve van hemzelf als, ingevolge artikel 4 lid 1 van deze algemene voorwaarden, ten behoeve van derden. Het bedrijf kan verlangen dat de aanvrager of de verbruiker een schriftelijke verklaring van de eigenaar overlegt.
Artikel 20 - Aansprakelijkheid
20.1Het bedrijf is jegens de aanvrager of de verbruiker niet aansprakelijk voor schade als gevolg van enige tekortkoming in de nakoming van haar verplichtingen, behoudens in geval de schade ontstaat als gevolg van opzet of grove schuld door het bedrijf.
20.2Behoudens in geval van opzet of grove schuld, is het bedrijf nimmer gehouden tot vergoeding van indirecte schade waaronder begrepen winst- of inkomstenderving, productie-uitval, productiestilstand, gemiste besparingen en tot vergoeding van immateriële schade.
20.3Schade dient zo spoedig mogelijk doch uiterlijk binnen vier weken na het ontstaan aan het bedrijf te zijn gemeld, tenzij de aanvrager of de verbruiker aannemelijk maakt dat hij de schade niet eerder heeft kunnen melden.
20.4In de gevallen waarin het bedrijf gehouden is tot vergoeding van schade, is deze vergoeding beperkt tot het bedrag van de jaarnota die voortvloeit uit deze overeenkomst.
20.5De aansprakelijkheidsregeling in de vorige leden van dit artikel geldt mede ten aanzien van ieder ander warmteleverend bedrijf waarmee het bedrijf ten behoeve van de warmtevoorziening samenwerkt, alsmede ten aanzien van personen voor wie het bedrijf of dat andere warmteleverend bedrijf aansprakelijk is.
20.6De aanvrager of de verbruiker is aansprakelijk voor alle schade aan enige door het bedrijf ten behoeve van de levering in, aan, op, onder of boven het perceel aangebrachte voorziening, tenzij de schade het gevolg is van een tekortkoming die de aanvrager of de verbruiker niet kan wordentoegerekend.
Artikel 21 – Overmacht
21.1Het bedrijf is niet gehouden tot nakoming van enige verplichting indien zij daartoe verhinderd is als gevolg van een situatie van overmacht.
21.2Onder overmacht wordt verstaan elke gebeurtenis of omstandigheid buiten de controle van het bedrijf die zij in redelijkheid niet kan voorkomen, zoals maar niet beperkt tot: natuurgeweld, oorlog, vijandelijkheden, opstand, rellen, algemene stakingen, overheidsmaatregelen, maatregelen van toezichthouders.
Artikel 22 - Geschillen
22.1Er is sprake van een geschil als aanvrager/verbruiker een klacht eerst aan het bedrijf heeft voorgelegd, binnen een termijn van zes weken nadat hij het feit waarop de klacht is gebaseerd heeft ontdekt of redelijkerwijs heeft kunnen ontdekken en deze klacht vervolgens niet naar tevredenheid is opgelost.
22.2Geschillen tussen de aanvrager/verbruiker en het bedrijf over de totstandkoming of uitvoering van een overeenkomst worden voorgelegd aan de bevoegde rechter in Arnhem.
Artikel 23 – Wijzigingen en afwijkingen van deze algemene voorwaarden
23.1Deze algemene voorwaarden en de op grond daarvan van toepassing zijnde voorschriften en regelingen kunnen door het bedrijf worden gewijzigd. Wijzigingen treden eerst in werking dertig dagen na de dag waarop de wijzigingen zijn bekend gemaakt, tenzij in de bekendmaking een latere datum van in werking treden is vermeld. Artikel 14.2. is eveneens van toepassing.
23.2Wijzigingen gelden ook ten aanzien van reeds bestaandeovereenkomsten.
23.3In bijzondere gevallen, zulks ter beoordeling van het bedrijf, kunnen afwijkingen van deze algemene voorwaarden worden toegestaan. Deze afwijkingen zullen schriftelijk worden vastgelegd.
23.4In alle gevallen waarin deze algemene voorwaarden niet voorzien, beslist het bedrijf. Uitgangspunt hierbij zijn het algemeen gedeelte van het verbintenissenrecht en de overige voor het bedrijf van toepassing zijnde wettelijke bepalingen.
Artikel 24 – Bijzondere bepalingen
24.1De verplichting tot levering ingevolge de overeenkomst, bedoeld in artikel 6 van deze algemene voorwaarden, eindigt in ieder geval indien en voor zover een aan het bedrijf verleende concessie of toestemming wordt ingetrokken of vervallen verklaard.
24.2Voor het geval het bedrijf zijn rechten en verplichtingen uit de overeenkomst aan een derde dient of wenst over te dragen, verleent de aanvrager/verbruiker hiertoe bij voorbaat zijn toestemming.
Artikel 25 - Slotbepalingen
25.1. Deze algemene voorwaarden treden in werking op datum 01-07-2022
25.2. Deze algemene voorwaarden kunnen worden aangehaald als ‘Algemene Leveringsvoorwaarden Zakelijk’.