Convenant tussen de Belastingdienst en Brancheorganisatie BOVAG
Convenant tussen de Belastingdienst en Brancheorganisatie BOVAG
Belastingdienst
Convenant Brancheorganisatie BOVAG
Partijen
- de Brancheorganisatie BOVAG, gevestigd Kosterijland 15 te Bunnik, in deze vertegenwoordigd door Xxx. Xxx X.X.X.X Xxxxxxx, Algemeen Directeur
en
- de Belastingdienst, in deze vertegenwoordigd door de heer drs G.J.H. Xxxxxxxxx RE RA lid van het managementteam Belastingdienst/Oost
sluiten een convenant.
Partijen willen hiermee:
- het correct naleven van fiscale verplichtingen door ondernemers binnen de branche bevorderen,
- vooraf tot afstemming komen over fiscale aandachtspunten,
- de administratieve lasten verminderen voor de ondernemers,
- de rechtszekerheid bevorderen.
1. Samenwerking
Partijen werken met elkaar samen op basis van wederzijds vertrouwen, begrip en transparantie. Rechten en verplichtingen op basis van wet- en regelgeving zijn en blijven zonder enige beperking van toepassing.
Partijen geven hun samenwerking vorm in een gezamenlijk overleg: het Overleg BOVAG/Belastingdienst. De samenwerking is gericht op het bevorderen van een correcte uitvoering van de fiscale wet- en regelgeving bij de leden van de Brancheorganisatie BOVAG. Partijen dragen er zorg voor dat hun vertegenwoordigers aan het overleg over de benodigde deskundigheid beschikken.
Het overleg komt op verzoek van partijen bijeen. Dit gebeurt tenminste éénmaal per kalenderjaar op initiatief van de Belastingdienst.
2. Afspraken
Partijen willen in de actualiteit afspraken maken over aandachtspunten bij de uitvoering van fiscale wet- en regelgeving. Partijen leggen in de praktijk gesignaleerde discussiepunten actief aan elkaar voor. Hierbij wordt inzicht gegeven in de relevante feiten en omstandigheden.
De Belastingdienst geeft zo snel mogelijk zijn visie op de mogelijke rechtsgevolgen. Hieruit voortvloeiende standpunten worden vastgelegd in de annex bij dit convenant.
Partijen dragen, met inachtneming van hun eigen verantwoordelijkheid, zorg voor de communicatie van deze standpunten naar de leden van de Brancheorganisatie BOVAG.
De brancheorganisatie bevordert dat leden via hun fiscaal dienstverlener deelnemen aan horizontaal toezichtafspraken (branche- of fiscaal dienstverlenersconvenant). Daarmee wordt de naleving van de afspraken die in het kader van dit convenant worden gemaakt, bevorderd en kan de kwaliteit van aangiften worden verbeterd.
3. Looptijd, periodieke evaluatie, deelname en beëindiging
Dit convenant treedt vanaf ondertekening in werking. Het convenant en de annex zullen aan het einde van ieder kalenderjaar door het Overleg BOVAG/Belastingdienst worden geëvalueerd en zo nodig geactualiseerd. Het geactualiseerde convenant en/of de geactualiseerde annex vervangen de voorgaande versie(s).
Partijen kunnen dit convenant per einde van ieder kalenderjaar, of tussentijds wegens bijzondere omstandigheden, beëindigen. In dat geval zullen zij hun voornemen vooraf schriftelijk met redenen omkleed aan de andere partij(en) kenbaar maken en, indien deze daarom verzoekt(en), in een mondeling overleg toelichten.
4. Xxxxxxxxxxxxx
Xxxxxx, 00 juni 2012
Namens Namens
Brancheorganisatie BOVAG de Belastingdienst/Oost
Xxx. Xxx. X.X.X.X. Xxxxxxx Dhr. Drs G.J.H. Brentjens RE RA
Algemeen directeur Plv. Directeur
Annex
A. Afspraken met BOVAG Autodealers en BOVAG Truckbedrijven
B. Afspraken met BOVAG Verhuurbedrijven
C. Diverse afspraken BOVAG-Belastingdienst
D. BOVAG Onafhankelijke Autobedrijven
Annex
A. BOVAG Autodealers en BOVAG Truckbedrijven
Inleiding.
De Belastingdienst heeft in 2008 met BOVAG Autodealers een convenant gesloten: Convenant
`Handreiking bijtelling privégebruik auto voor de autobranche`. Volgens afspraak zijn de afspraken in dit convenant vanaf 21 juni 2012 ook van toepassing op de BOVAG Truckbedrijven. De afspraken die in dit convenant zijn gemaakt zijn per 21 juni 2012 als annex bij het `Convenant Brancheorganisatie BOVAG` gevoegd.
In het convenant met BOVAG Autodealers zijn afspraken gemaakt over de kwaliteit van de aangifte loonheffingen op het punt van de regeling voor privégebruik auto. De afspraken houden het volgende in.
Afspraken met betrekking tot de Handreiking Bijtelling privégebruik auto voor de autobranche
1. Kader voor de afspraken
De werkgever is verantwoordelijk voor de juistheid, volledigheid en tijdigheid van de aangifte loonheffingen. Als de werkgever aan de werknemer een auto ter beschikking stelt, geldt een bijzondere regeling voor het privégebruik namelijk de bijtellingsregeling van art. 13bis Wet op de loonbelasting 1964.
In de autobranche kan er sprake zijn van wisselend gebruik van auto`s. Hierdoor kan het moeilijk zijn om de grondslag voor de bijtelling privégebruik auto vast te stellen. In die gevallen kan de werkgever met de `Handreiking Bijtelling privégebruik auto voor de autobranche` (hierna te noemen: ‘Handreiking Bijtelling’) de grondslag op een praktische manier vaststellen.
Als de werkgever met de werknemer een vaste auto is overeengekomen, dan kan de grondslag voor de bijtelling op deze vaste auto worden gebaseerd. Een vaste auto is de auto die de werknemer na werktijd mag meenemen. Op dagen dat de werknemer een vervangende auto heeft, kan de grondslag voor de bijtelling onder voorwaarden toch op de vaste auto worden gebaseerd (zie publicatie Belastingdienst van 3 oktober 2008).
Uit de administratie van de werkgever moet voor elke werknemer per dag blijken op welke auto de grondslag voor de bijtelling is gebaseerd. De werkgever dient de registratie regelmatig op juistheid en volledigheid te controleren. Als er geen bijtelling plaatsvindt moet de werkgever kunnen bewijzen dat de werknemer op kalenderjaarbasis niet meer dan 500 privékilometers rijdt.
2. Afspraken
De meeste autodealers zijn lid van BOVAG afdeling Autodealers, de organisatie die hun gemeenschappelijke belangen behartigt en die op dit punt namens haar leden de gesprekspartner van de Belastingdienst is. In dat kader hebben de Belastingdienst en BOVAG Autodealers een afspraak gemaakt. Deze afspraak houdt het volgende in:
- De werkgever neemt zijn verantwoordelijkheid voor een goede toepassing van de regeling voor privégebruik auto.
- De werkgever neemt maatregelen in zijn organisatie om de juiste toepassing te waarborgen.
- De volgende elementen kunnen deel uitmaken van deze maatregelen:
▪ Schriftelijke afspraak tussen werkgever en werknemer (aanvulling op de arbeidsovereenkomst) over de regeling voor privégebruik auto. In de afspraak wordt ook opgenomen wat de gevolgen zijn als de bijtelling priv;egebruik auto onjuist is vastgesteld.
De werkgever zal deze op het juiste bedrag vaststellen. In de afspraak is verder opgenomen wat de eventuele gevolgen zijn voor de werknemer.
▪ Gebruik maken van bijvoorbeeld een autoregistratiesysteem.
▪ Toezicht gebaseerd op bestaand bedrijfsbeleid en beschikbare informatie. Hierbij kan
gedacht worden aan boetes en schademeldingen.
▪ Ten aanzien van de Verklaring geen privégebruik auto: De afspraak dat een werknemer, ter ondersteuning van de bewijslast dat hij op kalenderjaarbasis niet meer dan 500 privékilometers rijdt, proefritformulieren gebruikt, indien de auto door een klant wordt gebruikt.
- De Belastingdienst volstaat, in samenwerking en overleg met BOVAG Autodealers, met het periodiek houden van een beperkte steekproef. Hierbij wordt met name gelet op de kwaliteit van de genomen maatregelen. Is deze kwaliteit niet goed dan zal de Belastingdienst in overleg met betreffende autodealer zoeken naar een mogelijke aanpassing.
- Wanneer bij deze steekproef onvolkomenheden in de aangifte loonheffingen 2009 worden geconstateerd dan moeten deze door de werkgever worden hersteld. In de afspraak tussen werkgever en werknemer kan worden opgenomen dat als deze onvolkomenheden te wijten zijn aan de werknemer, de correcties verrekend zullen worden met de werknemer.
- De resultaten van de steekproef worden in geanonimiseerde vorm met BOVAG Autodealers besproken.
- BOVAG Autodealers communiceert daarna de resultaten van deze steekproef met haar leden.
- Vanuit de praktijk kunnen vragen rijzen over de toepassing van art. 13bis Wet op de loonbelasting 1964. Om per loontijdvak een juiste aangifte loonheffingen te kunnen indienen is het nodig dat vragen direct door de autodealers aan de Belastingdienst/Oost / Landelijk Coördinatiecentrum Auto, Xxxxxxxxxxxxxx 000, 0000 XX Xxxxxx,
worden voorgelegd. De Belastingdienst zorgt voor een snelle en efficiënte beantwoording. Periodiek worden deze vragen tussen partijen geëvalueerd.
B. BOVAG Verhuurbedrijven
Inleiding.
De Belastingdienst heeft in 2009 met BOVAG Verhuurbedrijven een convenant gesloten:
`Convenant BOVAG Verhuurbedrijven`. De afspraken die in dit convenant zijn gemaakt zijn per 21 juni 2012 als annex bij het `Convenant Brancheorganisatie BOVAG` gevoegd.
In het convenant met BOVAG Verhuurbedrijven zijn afspraken gemaakt over de kwaliteit van de aangiften loonheffingen op het punt van de regeling voor privégenruik auto en het toezicht hierop. De afspraken houden het volgende in.
Afspraken met betrekking tot de Handreiking Bijtelling en de Voorbeeldovereenkomst hikers
1. Kader voor de afspraken
De werkgever is verantwoordelijk voor de juistheid, volledigheid en tijdigheid van de aangifte loonheffingen. Als de werkgever aan de werknemer een auto ter beschikking stelt, geldt een bijzondere regeling voor het privégebruik namelijk de bijtellingsregeling van art. 13bis Wet op de Loonbelasting 1964.
In de autobranche kan er sprake zijn van wisselend gebruik van auto`s. Hierdoor kan het moeilijk zijn om de grondslag voor de bijtelling privégebruik auto vast te stellen. In die gevallen kan de werkgever met de Handreiking Bijtelling de grondslag op een praktische manier vaststellen.
Als de werkgever met de werknemer een vaste auto is overeengekomen, dan kan de grondslag voor de bijtelling op deze vaste auto worden gebaseerd. Een vaste auto is de auto die de werknemer na werktijd mag meenemen. Op dagen dat de werknemer een vervangende auto heeft, kan de grondslag voor de bijtelling onder voorwaarden toch op de vaste auto worden gebaseerd (zie publicatie Belastingdienst van 3 oktober 2008).
Uit de administratie van de werkgever moet voor elke werknemer per dag blijken op welke auto de grondslag voor de bijtelling is gebaseerd. De werkgever dient de registratie regelmatig op juistheid en volledigheid te controleren. Als er geen bijtelling plaatsvindt moet de werkgever kunnen bewijzen dat de werknemer op kalenderjaarbasis niet meer dan 500 privékilometers rijdt. Voor de in het convenant genoemde hikers kan de werkgever het tegenbewijs als volgt leveren.
Tegenbewijs hikers
De werkzaamheden van de hikers bestaan uit het ophalen en wegbrengen van personenauto’s uit het verhuurwagenpark, het door de wasstraat halen van de personenauto’s, het aftanken en het wegbrengen en ophalen voor onderhoud of reparatie. Als de werkgever bij hikers de bijtelling voor het privégebruik personenauto achterwege wil laten zal hij overtuigend bewijs moeten hebben dat de hiker op kalenderjaarbasis niet meer dan 500 privékilometers rijdt. De hiker kan dit met een rittenregistratie bewijzen. In de rittenregistratie moet hij elke zakelijke rit en elke privérit registreren.
Voor werkgevers en werknemers in de autoverhuurbranche is het bijhouden van deze rittenregistratie vaak een grote administratieve en financiële last. Om praktische redenen mag de werkgever daarom het bewijs leveren met een verbod op privégebruik en gebruik voor woonwerkverkeer van de ter beschikking gestelde personenauto's. Daarbij gelden de volgende voorwaarden:
- De werkgever legt het verbod vast in een schriftelijke overeenkomst.
- De werkgever ziet toe op de naleving van het verbod.
- Bij overtreding van het verbod legt de werkgever een sanctie op.
- De werknemer vraagt geen Verklaring geen privégebruik auto aan.
BOVAG Verhuurbedrijven en de Belastingdienst hebben een voorbeeldovereenkomst gemaakt waarmee de overeenkomst schriftelijk vastgelegd kan worden. Deze voorbeeldafspraak staat op xxx.xxxxxxxxxxxxxxx.xx.
2. Afspraken
De meeste verhuurbedrijven zijn lid van BOVAG Verhuurbedrijven, de organisatie die hun gemeenschappelijke belangen behartigt en die op dit punt namens haar leden de gesprekspartner van de Belastingdienst is. In dat kader hebben de Belastingdienst en BOVAG Verhuurbedrijven een afspraak gemaakt. Deze afspraak houdt het volgende in:
▪ De werkgever neemt zijn verantwoordelijkheid voor een goede toepassing van de regeling voor privégebruik auto (zie onder 1. Kader voor de afspraken)
▪ De werkgever neemt maatregelen in zijn organisatie om de juiste toepassing te waarborgen.
▪ De volgende elementen kunnen deel uitmaken van deze maatregelen:
- Werkgever en werknemer leggen goede arbeidsrechtelijke voorwaarden vast in de arbeidsovereenkomst met betrekking tot de auto van de zaak.
- Toezicht gebaseerd op bestaand bedrijfsbeleid en beschikbare informatie.
Hierbij kan gedacht worden aan boetes/overtredingen en schademeldingen.
▪ De Belastingdienst volstaat, in samenwerking en overleg met BOVAG Verhuurbedrijven, met het periodiek houden van een beperkte steekproef. Deze is gericht op de naleving van de gemaakte afspraken.
▪ Wanneer bij deze steekproef onvolkomenheden in de aangifte loonheffingen worden geconstateerd dan moeten deze door de werkgever worden hersteld. In de afspraak tussen werkgever en werknemer kan worden opgenomen dat als deze onvolkomenheden te wijten zijn aan de werknemer, de correcties verrekend zullen worden met de werknemer.
▪ De resultaten van de steekproef worden in geanonimiseerde vorm met BOVAG Verhuurbedrijven besproken.
▪ BOVAG Verhuurbedrijven communiceert daarna de resultaten van deze steekproef met haar leden en adviseert haar leden waar nodig de aangifte loonheffingen te herstellen en maatregelen te treffen om herhaling te voorkomen.
▪ Vanuit de praktijk kunnen vragen rijzen over de toepassing van art. 13bis Wet Loonbelasting 1964. Om per loontijdvak een juiste aangifte loonheffingen te kunnen indienen is het nodig dat vragen direct door de verhuurbedrijven aan de Belastingdienst/Oost / Landelijk Coördinatiecentrum Auto, Xxxxxxxxxxxxxx 000, 0000 XX Xxxxxx worden voorgelegd. De Belastingdienst zorgt voor een snelle en efficiënte beantwoording. Periodiek worden deze vragen tussen partijen geëvalueerd
C. Diverse afspraken BOVAG-Belastingdienst
BPM-vrijstelling bij proefrit met buitenlandse reparatieauto
Bij een proefrit met een gerepareerde buitenlandse auto mag de groene plaat niet gebruikt worden, maar een Nederlandse monteur mag ook niet in een auto met buitenlands kenteken rijden. Dilemma dat opgelost kan worden door een werkplaatsorder in de auto te hebben die in voorkomende gevallen getoond kan worden.
Facturatie wasstraten
Naar aanleiding van het verzoek van Xxxxx om dezelfde OB-facturatieregeling voor de wasstraten af te spreken als bij de benzinebonnen zijn we tot de conclusie gekomen dat de wasstraatfactuur prima onder de nieuwe regeling voor vereenvoudigde facturatie kan vallen die vanaf 1 januari 2013 van toepassing is. Er hoeft dus geen aparte regeling te komen.
Toelichting
De vereenvoudigde factuur mag in de volgende situaties uitgereikt worden:
• het factuurbedrag is maximaal € 100 (inclusief btw)
• de factuur wijzigt de oorspronkelijke factuur en verwijst daarnaar Op een vereenvoudigde factuur meldt u in elk geval:
• de factuurdatum
• uw naam en adresgegevens
• welke goederen of diensten u hebt geleverd
• de btw
• de eventuele verwijzing naar de oorspronkelijke factuur U mag geen vereenvoudigde factuur uitreiken bij:
• intracommunautaire leveringen
• grensoverschrijdende afstandsverkopen
7
BTW-vrijstelling op afsluitprovisie fietsverzekeringen
De afsluitprovisie fietsverzekeringen is vrijgesteld ex 11.1k Wet OB. Er is hier sprake van een vrijgestelde bemiddelingsprestatie. Alleen in het geval de fietsenmaker bijvoorbeeld niets anders zou doen dan het afgeven van een kaartje van een verzekeringsmaatschappij en verder niets, zou er sprake kunnen zijn van een belaste prestatie. In dit geval gebeurt er echter veel meer: de detaillist laat formulieren invullen/vult zelf in; de detallist bespreekt de vraag of de klant een verzekering moet nemen; de verzekerde meldt de schade of diefstal bij de detaillist; de schadeuitkeringen geschieden via de detaillist; de detaillist zorgt voor de schade of het herstel.
Correctie OB PGA/BARS (btw-correctie privégebruik auto)
De door BOVAG gehanteerde berekeningswijze van de OB-correctie PGA kan worden gevolgd. Omdat auto(verhuur)bedrijven een sterk wisselend wagenpark kennen dat mede ter beschikking staat voor privédoeleinden, is in het verlengde van het Besluit van 20 december 2011, BLKB 2011/2560M, geactualiseerd op 11 juli 2012, nr. BLKB 2012/639M, gekozen voor een in de praktijk werkbare methode voor berekening van de btw-correctie door auto(verhuur)bedrijven.
Nadere toelichting: Bovag heeft voor haar leden BARS (Bovag Auto Registratie Systeem) ontwikkeld, hiermee kan de ondernemer in de autobranche voor zijn werknemer de hoogte van de bijtelling pga bepalen. Nu heeft de Bovag voorgesteld dit systeem ook te gebruiken voor het bepalen van de OB-correctie voor privé-gebruik van de auto. Het voorstel van de Bovag houdt het volgende in:
De ondernemer telt de brutocatalogusprijs van alle auto's die de werknemers in een kalenderjaar hebben gebruikt bij elkaar op en deelt dit door het aantal gebruikte auto's. Zo wordt de gemiddelde catalogusprijs bepaald. De gemiddelde catalogusprijs wordt vermenigvuldigd met 2,7% en met het aantal medewerkers dat een bijtelling pga heeft. Dit aantal wordt bepaald door naar de maand van het jaar te kijken waarin de meeste werknemers werken en dan te tellen hoeveel werknemers een bijtelling hebben. (Daarnaast wordt nog de OB gecorrigeerd over het privé-gebruik door de werknemers die in de LH geen bijtelling hebben maar voor de OB wel privéritten maken.) De Bovag geeft aan dat dit doorgaans tot een iets te hoge correctie zal lijden maar dit wordt uit praktische overwegingen geaccepteerd. Door deze wijze van berekenen wijkt het systeem van de Bovag enigszins af van de goedkeuring in paragraaf 2.3 van het Besluit van 20 december 2011. Het Besluit gaat in paragraaf 2.3 uit van een ongewogen gemiddelde van de catalogusprijs per werknemer. De Bovag berekent een ongewogen gemiddelde van de catalogusprijs voor alle werknemers tezamen. Dit kan tot verschillen leiden. De uitkomst van de berekening lijkt echter redelijk en de berekening is eenvoudig uit te voeren.
Overweging: in het besluit wordt de goedkeuring niet beperkt tot de verschillende auto’s per (groep van) werknemer(s). Het bedrijf mag dus inderdaad de catalogusprijzen van alle auto’s die privé worden gebruikt, middelen en de catalogusprijs die daaruit voortvloeit op al haar werknemers die een auto privé gebruiken. Conclusie: de door BOVAG gehanteerde berekeningswijze kan worden gevolgd. BOVAG autodealers wil graag dat het systeem door zo veel mogelijk autobedrijven gebruikt wordt. Het feit dat nu ook de btw correctie met behulp van het systeem makkelijker te berekenen is zal daarom worden gecommuniceerd (in overleg met de BD).
Eurovignet voor lesvrachtwagens
Lesvrachtwagens zijn uitgezonderd van de BZM-verplichting (Eurovignet) in het besluit VB95/4190 van 19 augustus1996, punt 2.b.
Vereenvoudigde rittenregistratie voor rijschoolhouders
Ook voor rijschoolhouders (zowel de ondernemer als zijn werknemers) gelden uiteraard de belastingregels voor privégebruik auto. Als ze niet meer dan 500 km. privégebruik maken van de (les)auto hoeft er geen bijtelling privégebruik auto te worden toegepast.
Het bijhouden van een sluitende rittenregistratie in deze branche is echter lastig, temeer omdat er geen sprake is van een rit langs de meest gebruikelijke weg van een adres naar een ander adres. De rit is immers het doel op zich.
8
In het verleden werd voor het bewijs dat de auto niet privé werd gebruikt genoegen genomen
met een vereenvoudigde rittenregistratie waarbij rij-instructeurs om praktische redenen per werkdag alleen hoefden te noteren:
• de begin- en eindkilometerstand
• de lesplaatsen die zij achtereenvolgens hebben bezocht.
Via het overleg tussen de Bovag en de Belastingdienst is de behoefte om een verdere vereenvoudiging van de rittenregistratie naar voren gekomen. De combinatie van de administratie van de rijschoolhouder, de beschikbare branche-informatie en de toezichtsmogelijkheden van de Belastingdienst maken dat deze verdere vereenvoudiging voor de rijschoolhouders mogelijk is. Nu hoeven dus ook de lesplaatsen niet meer vermeld te worden:
Dit standpunt is opgenomen in het nieuwe handboek loonheffingen en op de website van de belastingdienst.
D. BOVAG Onafhankelijke Autobedrijven
Kader voor de afspraken met betrekking tot de Handreiking Bijtelling privégebruik auto voor de autobranche
De werkgever is verantwoordelijk voor de juistheid, volledigheid en tijdigheid van de aangifte loonheffingen. Als de werkgever aan de werknemer een auto ter beschikking stelt, geldt een bijzondere regeling voor het privégebruik namelijk de bijtellingsregeling van art. 13bis Wet op de loonbelasting 1964.
In de autobranche kan er sprake zijn van wisselend gebruik van auto`s. Hierdoor kan het moeilijk zijn om de grondslag voor de bijtelling privégebruik auto vast te stellen. In die gevallen kan de werkgever met de `Handreiking Bijtelling privégebruik auto voor de autobranche` (hierna te noemen: ‘Handreiking Bijtelling’) de grondslag op een praktische manier vaststellen. Als de werkgever met de werknemer een vaste auto is overeengekomen, dan kan de grondslag voor de bijtelling op deze vaste auto worden gebaseerd. Een vaste auto is de auto die de werknemer na werktijd mag meenemen. Op dagen dat de werknemer een vervangende auto heeft, kan de grondslag voor de bijtelling onder voorwaarden toch op de vaste auto worden gebaseerd (zie publicatie Belastingdienst van 3 oktober 2008).
Uit de administratie van de werkgever moet voor elke werknemer per dag blijken op welke auto de grondslag voor de bijtelling is gebaseerd. De werkgever dient de registratie regelmatig op juistheid en volledigheid te controleren. Als er geen bijtelling plaatsvindt moet de werkgever kunnen bewijzen dat de werknemer op kalenderjaarbasis niet meer dan 500 privékilometers rijdt.
Afspraken
Veel merkonafhankelijke autobedrijven zijn lid van BOVAG, de organisatie die hun gemeenschappelijke belangen behartigt en die op dit punt namens haar leden de gesprekspartner van de Belastingdienst is. In dat kader hebben de Belastingdienst en BOVAG een afspraak gemaakt waar bij BOVAG aangesloten autobedrijven aan kunnen deelnemen.
Deze afspraak houdt het volgende in:
▪ De werkgever neemt zijn verantwoordelijkheid voor een goede toepassing van de regeling voor privégebruik auto.
▪ De werkgever neemt maatregelen in zijn organisatie om de juiste toepassing te waarborgen.
▪ De ondernemer maakt voor de berekening van de bijtelling gebruik van de grondslagen die BARS hanteert.
▪ De volgende elementen kunnen deel uitmaken van deze maatregelen:
- Schriftelijke afspraak tussen werkgever en werknemer (aanvulling op de arbeidsovereenkomst) over de regeling voor privégebruik auto. In de afspraak wordt ook opgenomen wat de gevolgen zijn als de bijtelling privégebruik auto onjuist is vastgesteld. De werkgever zal deze op het juiste bedrag vaststellen. In de afspraak is verder opgenomen wat de eventuele gevolgen zijn voor de werknemer.
9
- Toezicht gebaseerd op bestaand bedrijfsbeleid en beschikbare informatie.
Hierbij kan gedacht worden aan boetes en schademeldingen.
- Ten aanzien van de Verklaring geen privégebruik auto: De afspraak dat een werknemer, ter ondersteuning van de bewijslast dat hij op kalenderjaarbasis niet meer dan 500 privékilometers rijdt, proefritformulieren gebruikt, indien de auto door een klant wordt gebruikt.
▪ De Belastingdienst zal in haar toezicht rekening houden met de afspraken die in dit convenant zijn gemaakt. Het toezicht zal in beginsel plaatsvinden binnen de kaders van de jaarlijkse steekproef op ondernemingen. Wanneer een deelnemer aan het convenant geraakt wordt door deze landelijke steekproef zal de Belastingdienst voor privégebruik auto het toezicht mede baseren op de gemaakte afspraken van het convenant en de daarmee samenhangende vastleggingen. Indien de steekproef ondernemingen onvoldoende informatie oplevert voor de evaluatie van het convenant zullen in overleg met de BOVAG nadere afspraken worden gemaakt om de evaluatie vorm te geven.
▪ Wanneer bij deze steekproef onvolkomenheden in de aangifte loonheffingen van dat jaar worden geconstateerd dan moeten deze door de werkgever worden hersteld. In de afspraak tussen werkgever en werknemer kan worden opgenomen dat als deze onvolkomenheden te wijten zijn aan de werknemer, de correcties verrekend zullen worden met de werknemer.
▪ De resultaten van de steekproef worden in geanonimiseerde vorm met BOVAG besproken, geëvalueerd en indien nodig in overleg door vertaald naar nieuw beleid.
▪ BOVAG Onafhankelijke Autobedrijven communiceert daarna de resultaten van deze steekproef met haar leden.
▪ Vanuit de praktijk kunnen vragen rijzen over de toepassing van art. 13bis Wet op de loonbelasting 1964. Om per loontijdvak een juiste aangifte loonheffingen te kunnen indienen kunnen vragen direct door de autobedrijven aan Belastingdienst Landelijk Coördinatiecentum Auto, Xxxxxxxxxxxxxx 000, 0000 XX Xxxxxx worden voorgelegd. De Belastingdienst zorgt voor een snelle en efficiënte beantwoording. Periodiek worden deze vragen tussen partijen geëvalueerd.
10