PROTOCOL I
PROTOCOL I
BETREFFENDE DE DEFINITIE
VAN HET BEGRIP "PRODUCTEN VAN OORSPRONG"
EN METHODEN VAN ADMINISTRATIEVE SAMENWERKING
INHOUD
TITEL I: Algemene bepalingen ARTIKELEN
1. Definities
TITEL II: Definitie van het begrip "producten van oorsprong" ARTIKELEN
2. Algemene voorwaarden
3. Cumulatie in de EG
4. Cumulatie in de CARIFORUM-staten
5. Cumulatie met naburige ontwikkelingslanden
6. Volledig verkregen producten
7. Toereikende bewerking of verwerking
8. Ontoereikende bewerking of verwerking
9. In aanmerking te nemen eenheid
10. Toebehoren, vervangingsonderdelen en gereedschappen
11. Stellen en assortimenten
12. Neutrale elementen
TITEL III: Territoriale voorwaarden ARTIKELEN
13. Territorialiteitsbeginsel
14. Rechtstreeks vervoer
15. Tentoonstellingen
TITEL IV: Bewijs van oorsprong ARTIKELEN
16. Algemene voorwaarden
17. Procedure voor de afgifte van een certificaat inzake goederenverkeer EUR.1
18. Afgifte achteraf van het certificaat inzake goederenverkeer EUR.1
19. Afgifte van een duplicaat van het certificaat inzake goederenverkeer EUR.1
20. Afgifte van een certificaat inzake goederenverkeer EUR.1 aan de hand van een eerder opgesteld of afgegeven bewijs van oorsprong
21. Voorwaarden voor het opstellen van een factuurverklaring
22. Toegelaten exporteur
23. Geldigheid van het bewijs van oorsprong
24. Overlegging van het bewijs van oorsprong
25. Invoer in deelzendingen
26. Vrijstelling van het bewijs van oorsprong
27. Informatieprocedure in verband met cumulatie
28. Bewijsstukken
29. Bewaring van het bewijs van oorsprong en de bewijsstukken
30. Verschillen en vormfouten
TITEL V: Regelingen voor administratieve samenwerking
31. Administratieve voorwaarden waaronder producten in aanmerking komen
32. Kennisgeving van informatie betreffende douaneautoriteiten
33. Wederzijdse bijstand
34. Controle van het bewijs van oorsprong
35. Controle van leveranciersverklaringen
36. Geschillenbeslechting
37. Sancties
38. Vrije zones
39. Afwijkingen
TITEL VI: Ceuta en Melilla
40. Bijzondere voorwaarden TITEL VII: Slotbepalingen
41. Wijziging van het protocol
42. Taken van het speciaal comité voor douanesamenwerking en handelsbevordering
43. Nieuw onderzoek
44. Bijlagen
BIJLAGEN
BIJLAGE I bij Protocol I: Aantekeningen bij de lijst in bijlage II
BIJLAGE II bij Protocol I: Lijst van oorsprongverlenende be- of verwerkingen BIJLAGE III bij Protocol I: Formulier voor het certificaat inzake goederenverkeer BIJLAGE IV bij Protocol I: Factuurverklaring
BIJLAGE V A bij Protocol I: Leveranciersverklaring voor producten van preferentiële
oorsprong
BIJLAGE V B bij Protocol I: Leveranciersverklaring voor producten die niet van preferentiële
oorsprong zijn BIJLAGE VI bij Protocol I: Inlichtingenblad
BIJLAGE VII bij Protocol I: Formulier voor een verzoek om afwijking
BIJLAGE VIII bij Protocol I: Naburige ontwikkelingslanden BIJLAGE IX bij Protocol I: Landen en gebieden overzee
BIJLAGE X bij Protocol I: Producten waarop de cumulatiebepalingen van artikel 2, lid 3,
en artikel 4 na 1 oktober 2015 van toepassing zijn en waarop de bepalingen van artikel 5 niet van toepassing zijn
BIJLAGE XI bij Protocol I: Andere ACS-staten
BIJLAGE XII bij Protocol I: Producten van oorsprong uit Zuid-Afrika waarop de cumulatie-
bepalingen van artikel 4 niet van toepassing zijn
BIJLAGE XIII bij Protocol I: Producten van oorsprong uit Zuid-Afrika waarop de cumulatie-
bepalingen van artikel 4 na 31 december 2009 van toepassing zijn
TITEL I ALGEMENE BEPALINGEN
ARTIKEL 1
Definities Voor de toepassing van dit protocol wordt verstaan onder:
a) "vervaardiging": elke soort be- of verwerking, met inbegrip van assemblage of speciale behandelingen;
b) "materiaal": alle ingrediënten, grondstoffen, componenten of delen die bij de vervaardiging van het product worden gebruikt;
c) "product": het product dat wordt vervaardigd, ook indien dit bestemd is om later bij de vervaardiging van een ander product te worden gebruikt;
d) "goederen": zowel materialen als producten;
e) "douanewaarde": de waarde zoals bepaald overeenkomstig de Overeenkomst inzake de toepassing van artikel VII van de Algemene Overeenkomst betreffende tarieven en handel van 1994 (Overeenkomst inzake de douanewaarde van de WTO);
f) "prijs af fabriek": de prijs van het product af fabriek, betaald aan de fabrikant in wiens onderneming de laatste be- of verwerking is verricht, voor zover in die prijs de waarde is begrepen van alle gebruikte materialen, verminderd met alle binnenlandse belastingen die worden of kunnen worden terugbetaald wanneer het verkregen product wordt uitgevoerd;
g) "waarde van de materialen": de douanewaarde ten tijde van de invoer van de gebruikte materialen die niet van oorsprong zijn, of, indien deze niet bekend is en niet kan worden vastgesteld, de eerste controleerbare prijs die voor de materialen in het betrokken gebied is betaald;
h) "waarde van de materialen van oorsprong": de waarde van deze materialen volgens de definitie in punt g), die van dienovereenkomstige toepassing is;
i) "toegevoegde waarde": de prijs af fabriek verminderd met de douanewaarde van de in de EG, de CARIFORUM-staten of de landen en gebieden overzee (LGO's) ingevoerde materialen uit derde landen;
j) "hoofdstukken" en "posten": de hoofdstukken en posten (viercijfercodes) van de nomen- clatuur die het geharmoniseerde systeem inzake de omschrijving en codering van goederen vormt, in dit protocol "het geharmoniseerd systeem" of "GS" genoemd;
k) "ingedeeld": de indeling van een product of materiaal onder een bepaalde post;
l) "zending": producten die gelijktijdig van één exporteur naar één geadresseerde worden verzonden of die vergezeld gaan van een enkel vervoersdocument voor de verzending van de exporteur naar de geadresseerde, of bij gebreke daarvan, een enkele factuur;
m) "gebieden": met inbegrip van de territoriale wateren;
n) "LGO's": de landen en gebieden overzee zoals gedefinieerd in bijlage IX;
o) "andere ACS-staten": de landen in bijlage XI.
TITEL II
DEFINITIE VAN HET BEGRIP "PRODUCTEN VAN OORSPRONG"
ARTIKEL 2
Algemene voorwaarden
1. Voor de toepassing van de economische partnerschapovereenkomst CARIFORUM-EG, hierna "de overeenkomst" genoemd, worden de volgende producten beschouwd als van oorsprong uit de EG:
a) volledig in de EG verkregen producten in de zin van artikel 6 van dit protocol;
b) in de EG verkregen producten, waarin materialen zijn verwerkt die daar niet volledig zijn verkregen, mits deze materialen in de EG een be- of verwerking hebben ondergaan die toereikend is in de zin van artikel 7.
2. Voor de toepassing van de overeenkomst worden de volgende producten beschouwd als van oorsprong uit de CARIFORUM-staten:
a) volledig in de CARIFORUM-staten verkregen producten in de zin van artikel 6 van dit protocol;
b) in de CARIFORUM-staten verkregen producten, waarin materialen zijn verwerkt die daar niet volledig zijn verkregen, mits deze materialen in de betrokken CARIFORUM-staat een be- of verwerking hebben ondergaan die toereikend is in de zin van artikel 7.
3. Voor de toepassing van lid 2 worden de gebieden van de CARIFORUM-staten als één gebied beschouwd.
Producten van oorsprong die gemaakt zijn van materialen die volledig zijn verkregen in twee of meer CARIFORUM-staten of die daar een toereikende be- of verwerking hebben ondergaan, worden geacht van oorsprong te zijn uit de CARIFORUM-staat waar de laatste be- of verwerking heeft plaatsgevonden, mits deze be- of verwerking ingrijpender was dan de in artikel 8 van dit protocol genoemde be- of verwerkingen.
4. Voor de in bijlage X genoemde producten en de producten van tariefpost 1006 zijn de bepalingen van lid 3 pas na 1 oktober 2015 respectievelijk na 1 januari 2010 van toepassing.
ARTIKEL 3
Cumulatie in de EG
1. Voor de toepassing van artikel 2, lid 1, worden materialen van oorsprong uit de CARIFORUM-staten, de LGO's of de andere ACS-staten beschouwd als van oorsprong uit de EG wanneer zij zijn verwerkt in een aldaar verkregen product. Zij behoeven zelf geen toereikende
be- of verwerking te hebben ondergaan, mits de be- of verwerking ingrijpender is dan de in artikel 8 genoemde be- of verwerkingen.
2. Voor de toepassing van artikel 2, lid 1, worden be- en verwerkingen die in de CARIFORUM- staten, de LGO's of in de andere ACS-staten zijn verricht, geacht in de EG te zijn verricht wanneer de materialen in de EG een verdere be- of verwerking ondergaan die ingrijpender is dan de in artikel 8 genoemde be- of verwerkingen.
3. De cumulatie waarin de leden 1 en 2 voorzien, kan met betrekking tot de LGO's en de andere ACS-staten slechts worden toegepast indien:
a) de landen die betrokken zijn bij het verwerven van de oorsprongsstatus en het land van bestemming een overeenkomst inzake administratieve samenwerking hebben gesloten die de correcte toepassing van dit artikel garandeert;
b) materialen en producten de oorsprongsstatus hebben verkregen door de toepassing van oorsprongsregels die gelijk zijn aan die van dit protocol;
c) de EG de CARIFORUM-staten via de Commissie van de Europese Gemeenschappen bijzonderheden verstrekt over overeenkomsten inzake administratieve samenwerking met de andere in dit artikel bedoelde landen of gebieden. De Commissie en de CARIFORUM-staten maken, respectievelijk in de C-reeks van het Publicatieblad van de Europese Unie en volgens hun eigen procedures, bekend vanaf welke datum de in dit artikel bedoelde cumulatie met de in dit artikel bedoelde landen of gebieden die aan de nodige eisen hebben voldaan, mag worden toegepast.
ARTIKEL 4
Cumulatie in de CARIFORUM-staten
1. Voor de toepassing van artikel 2, lid 2, worden materialen van oorsprong uit de EG, de LGO's of de andere ACS-staten beschouwd als van oorsprong uit de CARIFORUM-staten wanneer zij zijn gebruikt bij de vervaardiging van een aldaar verkregen product. Zij behoeven geen toereikende
be- of verwerking te hebben ondergaan, mits de be- of verwerking ingrijpender is dan de in artikel 8 genoemde be- of verwerkingen.
2. Voor de toepassing van artikel 2, lid 2, worden be- en verwerkingen die in de EG, de LGO's of in de andere ACS-staten zijn verricht, geacht in de CARIFORUM-staten te zijn verricht wanneer de materialen in de CARIFORUM-staten een verdere be- of verwerking ondergaan die ingrijpender is dan de in artikel 8 genoemde be- of verwerkingen.
3. De cumulatie waarin de leden 1 en 2 voorzien, kan met betrekking tot de LGO's en de andere ACS-staten slechts worden toegepast indien:
a) de landen die betrokken zijn bij het verwerven van de oorsprong en het land van bestemming een overeenkomst inzake administratieve samenwerking hebben gesloten die de correcte toepassing van dit artikel garandeert;
b) materialen en producten de oorsprong hebben verkregen door de toepassing van oorsprongs- regels die gelijk zijn aan die van dit protocol;
c) de CARIFORUM-staten de EG via de Commissie van de Europese Gemeenschappen bijzonderheden verstrekken over overeenkomsten inzake administratieve samenwerking met de andere in dit artikel bedoelde landen of gebieden. De Commissie en de CARIFORUM- staten maken, respectievelijk in de C-reeks van het Publicatieblad van de Europese Unie en volgens hun eigen procedures, bekend vanaf welke datum de in dit artikel bedoelde cumulatie met de in dit artikel bedoelde landen of gebieden die aan de nodige eisen hebben voldaan, mag worden toegepast.
4. Onverminderd de leden 1 tot en met 3 is dit artikel voor de in bijlage X genoemde producten en de producten van tariefpost 1006 pas na 1 oktober 2015 respectievelijk na 1 januari 2010 van toepassing, mits de voor de vervaardiging van die producten gebruikte materialen van oorsprong zijn uit of de be- of verwerking is verricht in andere ACS-staten.
5. Dit artikel is niet van toepassing op producten van bijlage XII die van oorsprong zijn uit Zuid-Afrika. Op de in bijlage XIII genoemde producten van oorsprong uit Zuid-Afrika is de in dit artikel bedoelde cumulatie na 31 december 2009 van toepassing.
ARTIKEL 5
Cumulatie met naburige ontwikkelingslanden
1. Op verzoek van de CARIFORUM-staten worden materialen van oorsprong uit een in bijlage VIII genoemd naburig ontwikkelingsland als materialen van oorsprong uit een CARIFORUM-staat beschouwd wanneer zij in een aldaar verkregen product zijn verwerkt.
2. De verzoeken worden overeenkomstig artikel 42 ingediend bij het speciaal comité voor douanesamenwerking en handelsbevordering.
3. Deze materialen behoeven geen toereikende be- of verwerking te hebben ondergaan, mits:
a) de be- of verwerking in de CARIFORUM-staat ingrijpender is dan de in artikel 8 vermelde be- en verwerkingen;
b) de CARIFORUM-staten, de EG en de betrokken naburige ontwikkelingslanden een overeen- komst hebben gesloten die voorziet in adequate administratieve samenwerkingsprocedures om de correcte toepassing van dit lid te garanderen.
4. De partijen stellen het speciaal comité voor douanesamenwerking en handelsbevordering in kennis van de producten waarop dit artikel niet van toepassing is.
5. Om te bepalen of producten van oorsprong zijn uit een naburig ontwikkelingsland, zoals gedefinieerd in bijlage VIII, is dit protocol van toepassing.
ARTIKEL 6
Volledig verkregen producten
1. Als volledig op het gebied van de CARIFORUM-staten of op het gebied van de EG verkregen worden beschouwd:
a) aldaar uit de bodem of zeebodem gewonnen minerale producten;
b) aldaar geoogste producten van het plantenrijk;
c) aldaar geboren en opgefokte levende dieren;
d) producten afkomstig van aldaar gehouden levende dieren;
e) i) producten van de aldaar bedreven jacht en visserij;
xx) producten van de aldaar bedreven aquicultuur, maricultuur daaronder begrepen, wanneer de vis er is geboren en opgefokt;
f) producten van de zeevisserij en andere producten van de zee die door hun schepen buiten de territoriale wateren van de EG of een CARIFORUM-staat uit zee werden gewonnen;
g) producten die, uitsluitend uit de onder f) bedoelde producten, aan boord van hun fabrieks- schepen vervaardigd;
h) aldaar verzamelde gebruikte artikelen die slechts voor de terugwinning van grondstoffen kunnen dienen, met inbegrip van gebruikte banden die uitsluitend geschikt zijn om van een nieuw loopvak te worden voorzien of slechts als afval kunnen worden gebruikt;
i) afval en schroot afkomstig van aldaar verrichte industriële bewerkingen;
j) producten, gewonnen uit de zeebodem of -ondergrond buiten de territoriale wateren, mits zij alleen het recht hebben op ontginning van deze bodem of ondergrond;
k) goederen die aldaar uitsluitend uit de onder a) tot en met j) bedoelde producten zijn vervaardigd.
2. De termen "hun schepen" en "hun fabrieksschepen" in lid 1, onder f) en g), zijn slechts van toepassing op schepen en fabrieksschepen:
a) die in een lidstaat van de Europese Unie of in een CARIFORUM-staat zijn geregistreerd;
b) die de vlag van een lidstaat van de Europese Unie of van een CARIFORUM-staat voeren;
c) die aan een van de volgende voorwaarden voldoen:
i) zij behoren voor ten minste 50% toe aan onderdanen van een lidstaat van de Europese Unie of van een CARIFORUM-staat; of
ii) zij behoren toe aan een onderneming:
- die haar hoofdkantoor en haar belangrijkste handelsactiviteit in een lidstaat van de Europese Unie of in een CARIFORUM-staat heeft; en
- die voor ten minste 50% toebehoort aan een lidstaat van de Europese Unie of een CARIFORUM-staat, aan overheidsorganen van die lidstaat of CARIFORUM- staat of aan onderdanen van die lidstaat of CARIFORUM-staat.
3. Onverminderd lid 2 erkent de EG, op verzoek van een CARIFORUM-staat, dat door die CARIFORUM-staat gecharterde of geleasede vaartuigen als "zijn schepen" worden beschouwd om in zijn exclusieve economische zone visserijactiviteiten te beoefenen, mits het speciaal comité voor douanesamenwerking en handelsbevordering van oordeel is dat het charter- of leasecontract, dat in eerste instantie aan exploitanten uit de EG is aangeboden, een geschikte wijze is om de visserijcapaciteit van de betrokken CARIFORUM-staat te ontwikkelen en met name dat die
CARIFORUM-staat nautische en commerciële verantwoordelijkheid draagt voor het gecharterde of geleasede vaartuig.
ARTIKEL 7
Toereikende bewerking of verwerking
1. Voor de toepassing van artikel 2 worden niet volledig verkregen producten geacht een toereikende bewerking of verwerking te hebben ondergaan wanneer aan de voorwaarden van de lijst in bijlage II is voldaan.
2. De in lid 1 bedoelde voorwaarden geven voor alle onder de overeenkomst vallende producten aan welke be- of verwerkingen bij de vervaardiging gebruikte, niet van oorsprong zijnde materialen moeten hebben ondergaan, en gelden slechts voor die materialen. Dit betekent dat indien een product dat de oorsprong heeft verkregen doordat het aan de in de lijst genoemde voorwaarden heeft voldaan, als materiaal bij de vervaardiging van een ander product wordt gebruikt, de voor- waarden die van toepassing zijn op het product waarin het is verwerkt daarvoor niet gelden; er wordt dan geen rekening gehouden met de niet van oorsprong zijnde materialen die bij de vervaardiging ervan kunnen zijn gebruikt.
3. In afwijking van lid 1 kunnen niet van oorsprong zijnde materialen die volgens de voor- waarden in bijlage II niet bij de vervaardiging van een bepaald product mogen worden gebruikt, toch worden gebruikt, mits:
a) de totale waarde ervan niet meer bedraagt dan 15% van de prijs af fabriek van het product;
b) de in de lijst vermelde maximumwaarden voor niet van oorsprong zijnde materialen door de toepassing van dit lid niet worden overschreden.
4. De leden 1 tot en met 3 zijn van toepassing behoudens het bepaalde in artikel 8.
ARTIKEL 8
Ontoereikende bewerking of verwerking
1. Onverminderd lid 2 worden de volgende be- of verwerkingen als ontoereikend beschouwd om de oorsprongsstatus te verlenen, ongeacht of aan de voorwaarden van artikel 7 is voldaan:
a) behandelingen om de producten tijdens vervoer en opslag in goede staat te bewaren;
b) het splitsen en samenvoegen van colli;
c) het wassen of schoonmaken; het stofvrij maken of het verwijderen van roest, olie, verf of dergelijke;
d) het strijken of persen van textiel;
e) het schilderen of polijsten;
f) het ontvliezen of doppen, het geheel of gedeeltelijk bleken, het polijsten en glaceren van granen of rijstdoppen;
g) het kleuren van suiker of het vormen van suikerklonten; het geheel of gedeeltelijk vermalen van kristalsuiker 1;
h) het pellen, ontpitten of schillen van noten, vruchten of groenten;
i) het aanscherpen of het eenvoudig vermalen of versnijden;
j) het zeven, sorteren, classificeren, assorteren (daaronder begrepen het samenstellen van stellen of assortimenten van artikelen);
k) het eenvoudig verpakken in flessen, flacons, blikken, zakken, kratten of dozen, het bevestigen op kaarten of platen en alle andere eenvoudige handelingen in verband met de verpakking;
l) het aanbrengen of opdrukken van merken, etiketten, beeldmerken of andere soortgelijke onderscheidingstekens op de producten zelf of op de verpakking;
m) het mengen van producten, ook van verschillende soorten; mengen van suiker met andere stoffen 2;
1 Hieronder wordt verstaan het verkleinen van de suikerkorrels door vermaling.
2 Voor de toepassing van dit punt en met betrekking tot artikel 7 (Toereikende bewerking of verwerking) komen de partijen overeen dat aan artikel 8, lid 2, de uitleg moet worden gegeven dat het gebruik van een of meer materialen die al van oorsprong zijn uit het land van ver- vaardiging, betekent dat in dat land al een verwerking is uitgevoerd die verder gaat dan een "minimale bewerking".
n) het eenvoudig samenvoegen van delen van artikelen tot een volledig artikel dan wel het uit elkaar nemen van artikelen;
o) twee of meer van de onder a) tot en met n) vermelde behandelingen tezamen;
p) het slachten van dieren.
2. Alle be- en verwerkingen die een product in de EG of in de CARIFORUM-staten heeft ondergaan, worden tezamen genomen om te bepalen of deze als ontoereikend in de zin van lid 1 moeten worden beschouwd.
ARTIKEL 9
In aanmerking te nemen eenheid
1. De voor de toepassing van dit protocol in aanmerking te nemen eenheid is het product dat bij het vaststellen van de indeling in de nomenclatuur van het geharmoniseerd systeem als de basis- eenheid wordt beschouwd.
Hieruit volgt dat:
a) wanneer een product, bestaande uit een groep of verzameling van artikelen, onder één enkele post van het geharmoniseerde systeem wordt ingedeeld, het geheel de in aanmerking te nemen eenheid vormt;
b) wanneer een zending uit een aantal identieke producten bestaat die onder dezelfde post van het geharmoniseerd systeem zijn ingedeeld, elk product voor de toepassing van dit protocol afzonderlijk moet worden genomen.
2. Wanneer volgens algemene regel 5 voor de interpretatie van het geharmoniseerd systeem de verpakking meetelt voor het vaststellen van de indeling, telt deze ook mee voor het vaststellen van de oorsprong.
ARTIKEL 10
Toebehoren, vervangingsonderdelen en gereedschappen
Toebehoren, vervangingsonderdelen en gereedschappen die samen met materieel, machines, apparaten of voertuigen worden geleverd en die deel uitmaken van de normale uitrusting daarvan en in de prijs ervan zijn begrepen of niet afzonderlijk in rekening worden gebracht, worden geacht één geheel te vormen met het materieel of de machines, apparaten of voertuigen in kwestie.
ARTIKEL 11
Stellen en assortimenten
Stellen en assortimenten in de zin van algemene regel 3 voor de interpretatie van het geharmoni- seerd systeem, worden als van oorsprong beschouwd indien alle samenstellende delen van oorsprong zijn. Een stel of assortiment bestaande uit producten van oorsprong en producten die niet van oorsprong zijn, wordt als van oorsprong beschouwd indien de waarde van de producten die niet van oorsprong zijn niet meer dan 15% van de prijs af fabriek van het stel of assortiment bedraagt.
ARTIKEL 12
Neutrale elementen
Om de oorsprong van een product te bepalen, behoeft niet te worden nagegaan wat de oorsprong is van de bij de vervaardiging van dat product gebruikte
a) energie en brandstof,
b) fabrieksuitrusting,
c) machines en werktuigen,
d) goederen die in de uiteindelijke samenstelling van het product niet voorkomen en ook niet bedoeld waren om daarin voor te komen.
TITEL III TERRITORIALE VOORWAARDEN
ARTIKEL 13
Territorialiteitsbeginsel
1. Aan de in titel II genoemde voorwaarden met betrekking tot het verkrijgen van de oorsprongs- status moet in de CARIFORUM-staten of in de EG zonder onderbreking zijn voldaan, behoudens het bepaalde in de artikelen 3, 4 en 5.
2. Wanneer uit de CARIFORUM-staten of de EG naar een ander land uitgevoerde producten van oorsprong terugkeren, worden zij, behoudens het bepaalde in de artikelen 3, 4 en 5, geacht geen product van oorsprong meer te zijn, tenzij ten genoegen van de douaneautoriteiten kan worden aangetoond:
a) dat de teruggestuurde goederen dezelfde zijn als de eerder uitgevoerde goederen; en
b) dat de goederen, terwijl zij in dat andere land waren of toen zij werden uitgevoerd, geen andere be- of verwerkingen hebben ondergaan dan die welke nodig waren om ze in goede staat te bewaren.
ARTIKEL 14
Rechtstreeks vervoer
1. De preferentiële behandeling waarin de overeenkomst voorziet, is uitsluitend van toepassing op producten die aan de voorwaarden van dit protocol voldoen en die rechtstreeks, zonder enig ander gebied binnen te komen, tussen het gebied van de CARIFORUM-staten en de EG zijn vervoerd. Producten die een enkele zending vormen, kunnen evenwel via een ander gebied worden vervoerd, eventueel met overslag of tijdelijke opslag op dat gebied, mits ze in het land van doorvoer of opslag onder toezicht van de douane blijven en aldaar geen andere behandelingen ondergaan dan lossen en opnieuw laden of behandelingen om ze in goede staat te bewaren.
Het is evenwel toegestaan producten van oorsprong per pijpleiding door een ander gebied dan dat van een CARIFORUM-staat, van de EG of van een LGO te vervoeren.
2. Het bewijs dat aan de voorwaarden van lid 1 is voldaan, wordt geleverd door overlegging van de volgende stukken aan de douaneautoriteiten van het land van invoer:
a) een enkel vervoersdocument voor het vervoer van het land van uitvoer door het land van doorvoer; of
b) een door de douaneautoriteiten van het land van doorvoer afgegeven certificaat, waarin:
i) de producten nauwkeurig zijn omschreven;
ii) de data zijn vermeld waarop de producten gelost en opnieuw geladen zijn, in voor- komend geval onder vermelding van de scheepsnamen of van de andere gebruikte vervoermiddelen;
en
iii) wordt verklaard onder welke omstandigheden de producten in het land van doorvoer verbleven; of
c) bij gebreke van bovengenoemde stukken, enig ander bewijsstuk.
ARTIKEL 15
Tentoonstellingen
1. Op producten van oorsprong die vanuit een CARIFORUM-staat of vanuit de EG zijn verzonden naar een tentoonstelling in een ander land of gebied dan dat bedoeld in de artikelen 3, 4 en 5, en die na de tentoonstelling zijn verkocht voor invoer in de EG of een CARIFORUM-staat, is bij die invoer de overeenkomst van toepassing, mits ten genoegen van de douaneautoriteiten wordt aangetoond dat:
a) een exporteur deze producten vanuit een CARIFORUM-staat of de EG naar het land van de tentoonstelling heeft verzonden en deze daar heeft tentoongesteld;
b) die exporteur de producten heeft verkocht of op andere wijze heeft afgestaan aan een persoon in een CARIFORUM-staat of in de EG;
c) de producten tijdens of onmiddellijk na de tentoonstelling in dezelfde staat zijn verzonden als waarin zij naar de tentoonstelling zijn gegaan;
en
d) de producten vanaf het moment dat zij naar de tentoonstelling werden verzonden, niet voor andere doeleinden zijn gebruikt dan om op die tentoonstelling te worden vertoond.
2. Overeenkomstig titel IV wordt een bewijs van oorsprong afgegeven of opgesteld, dat op de gebruikelijke wijze bij de douaneautoriteiten van het land van invoer wordt ingediend. Op dit bewijs moeten de naam en het adres van de tentoonstelling zijn vermeld. Zo nodig kunnen aanvullende bewijsstukken worden gevraagd ten aanzien van de omstandigheden waaronder de producten werden tentoongesteld.
3. Lid 1 is van toepassing op alle tentoonstellingen, beurzen of soortgelijke openbare evenementen met een commercieel, industrieel, agrarisch of ambachtelijk karakter die niet voor particuliere doeleinden in winkels of bedrijfsruimten met het oog op de verkoop van buitenlandse producten worden gehouden, en gedurende welke de producten onder douanetoezicht blijven.
TITEL IV
BEWIJS VAN OORSPRONG
ARTIKEL 16
Algemene voorwaarden
1. Producten van oorsprong uit een CARIFORUM-staat komen bij invoer in de EG en producten van oorsprong uit de EG komen bij invoer in een CARIFORUM-staat voor de voordelen van de overeenkomst in aanmerking op vertoon van:
a) een certificaat inzake goederenverkeer EUR.1, waarvan het model in bijlage III is opgenomen; of
b) in de in artikel 21, lid 1, bedoelde gevallen, een verklaring van de exporteur op een factuur, pakbon of ander handelsdocument, waarin de producten voldoende duidelijk zijn omschreven om ze te kunnen identificeren, hierna "factuurverklaring" genoemd; de tekst van deze factuurverklaring is opgenomen in bijlage IV.
2. In afwijking van lid 1 komen producten van oorsprong in de zin van dit protocol in de in artikel 26 bedoelde gevallen voor de voordelen van de overeenkomst in aanmerking zonder dat een van de hierboven genoemde documenten behoeft te worden overgelegd.
3. Voor de toepassing van deze titel streven de exporteurs ernaar een taal te gebruiken die zowel door de CARIFORUM-staten als de EG wordt gebruikt.
ARTIKEL 17
Procedure voor de afgifte van een certificaat inzake goederenverkeer EUR.1
1. Een certificaat inzake goederenverkeer EUR.1 wordt door de douaneautoriteiten van het land van uitvoer afgegeven op schriftelijke aanvraag van de exporteur of, onder diens verantwoordelijk- heid, van zijn gemachtigde.
2. Te dien einde vult de exporteur of diens gemachtigde zowel het certificaat inzake goederen- verkeer EUR.1 als het aanvraagformulier in; modellen van beide formulieren zijn in bijlage III opgenomen. Deze formulieren worden overeenkomstig de bepalingen van dit protocol ingevuld. Indien zij met de hand worden ingevuld, moet dit met inkt en in blokletters gebeuren. De producten moeten worden omschreven in het daartoe bestemde vak en er mogen geen regels worden open- gelaten. Indien dit vak niet volledig wordt ingevuld, wordt onder de laatste regel een horizontale lijn getrokken en wordt het niet-ingevulde gedeelte doorgekruist.
3. Exporteurs die om de afgifte van een certificaat inzake goederenverkeer EUR.1 verzoeken, moeten op verzoek van de douaneautoriteiten van het land van uitvoer waar dit certificaat wordt afgegeven, steeds de nodige documenten kunnen overleggen waaruit blijkt dat de betrokken producten van oorsprong zijn en dat aan alle andere voorwaarden van dit protocol is voldaan.
4. Een certificaat inzake goederenverkeer EUR.1 wordt door de douaneautoriteiten van een lidstaat van de Europese Unie of van een CARIFORUM-staat afgegeven indien de betrokken producten kunnen worden beschouwd als producten van oorsprong uit de EG, uit een CARIFORUM-staat of uit een van de andere in de artikelen 3, 4 en 5 genoemde landen en gebieden, en aan de andere voorwaarden van dit protocol is voldaan.
5. De met de afgifte van het certificaat belaste douaneautoriteiten nemen de nodige maatregelen om te controleren of de producten van oorsprong zijn en of aan de andere voorwaarden van dit protocol is voldaan. Met het oog hierop zijn zij gerechtigd bewijsstukken op te vragen, de admini- stratie van de exporteur in te zien en alle andere controles te verrichten die zij dienstig achten. Zij zien er ook op toe dat de in lid 2 bedoelde formulieren correct zijn ingevuld. Zij gaan met name na of het voor de omschrijving van de producten bestemde vak zodanig is ingevuld dat frauduleuze toevoegingen niet mogelijk zijn.
6. De datum van afgifte van het certificaat inzake goederenverkeer EUR.1 wordt vermeld in vak 11 van het certificaat.
7. Een certificaat inzake goederenverkeer EUR.1 wordt door de douaneautoriteiten afgegeven en ter beschikking van de exporteur gesteld zodra de goederen werkelijk worden uitgevoerd of wanneer het zeker is dat zij zullen worden uitgevoerd.
ARTIKEL 18
Afgifte achteraf van het certificaat inzake goederenverkeer EUR.1
1. In afwijking van artikel 17, lid 7, kan een certificaat inzake goederenverkeer EUR.1 bij wijze van uitzondering worden afgegeven na de uitvoer van de producten waarop het betrekking heeft, indien
a) dit door een vergissing, onopzettelijk verzuim of bijzondere omstandigheden niet bij de uitvoer is gebeurd; of
b) ten genoegen van de douaneautoriteiten wordt aangetoond dat het certificaat inzake goederen- verkeer EUR.1 wel is afgegeven, maar bij invoer om technische redenen niet is aanvaard.
2. Voor de toepassing van lid 1 moet de exporteur in zijn aanvraag plaats en datum van uitvoer vermelden voor de producten waarop het certificaat inzake goederenverkeer EUR.1 betrekking heeft, onder opgave van de redenen van zijn aanvraag.
3. De douaneautoriteiten kunnen eerst tot afgifte achteraf van een certificaat inzake goederen- verkeer EUR.1 overgaan na te hebben vastgesteld dat de gegevens in de aanvraag van de exporteur overeenstemmen met die in het desbetreffende dossier.
4. Op een achteraf afgegeven certificaat inzake goederenverkeer EUR.1 wordt in de Engelse taal de volgende vermelding aangebracht: "ISSUED RETROSPECTIVELY".
5. De in lid 4 bedoelde vermelding wordt aangebracht in het vak "Opmerkingen" van het certificaat inzake goederenverkeer EUR.1.
ARTIKEL 19
Afgifte van een duplicaat van het certificaat inzake goederenverkeer EUR.1
1. In geval van diefstal, verlies of vernietiging van een certificaat inzake goederenverkeer EUR.1 kan de exporteur de douaneautoriteiten die het certificaat hebben afgegeven, verzoeken een duplicaat op te maken aan de hand van de uitvoerdocumenten die in hun bezit zijn.
2. Op het aldus afgegeven duplicaat wordt in de Engelse taal de volgende vermelding aangebracht: "DUPLICATE".
3. De in lid 2 bedoelde vermelding wordt aangebracht in het vak "Opmerkingen" van het duplicaat van het certificaat inzake goederenverkeer EUR.1.
4. Het duplicaat draagt dezelfde datum van afgifte als het oorspronkelijke certificaat inzake goederenverkeer EUR.1 en is vanaf die datum geldig.
ARTIKEL 20
Afgifte van een certificaat inzake goederenverkeer EUR.1
aan de hand van een eerder opgesteld of afgegeven bewijs van oorsprong
Voor producten van oorsprong die in een CARIFORUM-staat of in de EG onder toezicht van een douanekantoor zijn geplaatst, kan het oorspronkelijke bewijs van oorsprong door een of meer certificaten inzake goederenverkeer EUR.1 worden vervangen bij verzending van deze producten of een gedeelte daarvan naar een andere plaats binnen de CARIFORUM-staten of de EG. Dergelijke certificaten worden afgegeven door het douanekantoor dat toezicht houdt op de producten.
ARTIKEL 21
Voorwaarden voor het opstellen van een factuurverklaring
1. De in artikel 16, lid 1, onder b), genoemde factuurverklaring kan worden opgesteld:
a) door een toegelaten exporteur in de zin van artikel 22; of
b) door elke exporteur, voor zendingen bestaande uit een of meer colli met producten van oorsprong, waarvan de totale waarde niet meer dan 6 000 euro bedraagt.
2. Een factuurverklaring kan worden opgesteld indien de betrokken producten als van oorsprong uit de CARIFORUM-staten of de EG kunnen worden beschouwd en aan de andere voorwaarden van dit protocol is voldaan.
3. De exporteur die de factuurverklaring opstelt, moet op verzoek van de douaneautoriteiten van het land van uitvoer steeds de nodige documenten kunnen overleggen waaruit blijkt dat de betrokken producten van oorsprong zijn en dat aan de andere voorwaarden van dit protocol is voldaan.
4. De factuurverklaring, waarvan de tekst in bijlage IV bij dit protocol is opgenomen, wordt door de exporteur op de factuur, de pakbon of een ander handelsdocument getypt, gestempeld of gedrukt in een van de in die bijlage opgenomen taalversies, overeenkomstig de bepalingen van het nationale recht van het land van uitvoer. Indien de factuurverklaring met de hand wordt geschreven, moet dit met inkt en in blokletters geschieden.
5. De factuurverklaring wordt door de exporteur met de hand ondertekend. Een toegelaten exporteur in de zin van artikel 22 behoeft deze verklaring echter niet te ondertekenen, mits hij de douaneautoriteiten van het land van uitvoer een schriftelijke verklaring doet toekomen waarin hij de volle verantwoordelijkheid op zich neemt voor alle factuurverklaringen waaruit zijn identiteit blijkt alsof hij deze met de hand had ondertekend.
6. Een factuurverklaring kan door de exporteur worden opgesteld bij of na de uitvoer van de producten waarop zij betrekking heeft, maar moet uiterlijk twee jaar na de invoer van de producten waarop zij betrekking heeft in het land van invoer worden aangeboden.
ARTIKEL 22
Toegelaten exporteur
1. De douaneautoriteiten van het land van uitvoer kunnen een exporteur die veelvuldig producten verzendt waarop de bepalingen inzake handelssamenwerking van de overeenkomst van toepassing zijn, vergunning verlenen factuurverklaringen op te stellen, ongeacht de waarde van de betrokken producten. Een exporteur die een dergelijke vergunning aanvraagt, moet ten genoegen van de douaneautoriteiten alle waarborgen bieden die nodig zijn voor de controle op de oorsprong van de producten en de naleving van de overige voorwaarden van dit protocol.
2. De douaneautoriteiten kunnen het verlenen van de status van toegelaten exporteur afhankelijk stellen van alle voorwaarden die zij dienstig achten.
3. De douaneautoriteiten kennen de toegelaten exporteur een vergunningsnummer toe, dat op de factuurverklaringen moet worden vermeld.
4. De douaneautoriteiten houden toezicht op het gebruik van de vergunning door de toegelaten exporteur.
5. De douaneautoriteiten kunnen de vergunning te allen tijde intrekken. Zij zijn verplicht dit te doen wanneer de toegelaten exporteur niet langer de in lid 1 bedoelde garanties biedt, niet meer aan de in lid 2 bedoelde voorwaarden voldoet of de vergunning niet op de juiste wijze gebruikt.
ARTIKEL 23
Geldigheid van het bewijs van oorsprong
1. Een bewijs van oorsprong is tien maanden geldig vanaf de datum van afgifte in het land van uitvoer en moet binnen deze periode worden ingediend bij de douaneautoriteiten van het land van invoer.
2. Bewijzen van oorsprong die na het verstrijken van de in lid 1 genoemde termijn bij de douaneautoriteiten van het land van invoer worden ingediend, kunnen voor de toepassing van de preferentiële behandeling worden aanvaard wanneer de verlate indiening het gevolg is van buiten- gewone omstandigheden.
3. In andere gevallen van verlate indiening kunnen de douaneautoriteiten van het land van invoer de bewijzen van oorsprong aanvaarden indien de producten vóór het verstrijken van genoemde termijn bij hen zijn aangebracht.
ARTIKEL 24
Overlegging van het bewijs van oorsprong
Bewijzen van oorsprong worden bij de douaneautoriteiten van het land van invoer ingediend overeenkomstig de aldaar geldende procedures. Deze douaneautoriteiten kunnen eisen dat het bewijs van oorsprong wordt vertaald en dat de aangifte ten invoer vergezeld gaat van een verklaring van de importeur dat de producten aan de voorwaarden voor de toepassing van de overeenkomst voldoen.
ARTIKEL 25
Invoer in deelzendingen
Wanneer, op verzoek van de importeur en op de door de douaneautoriteiten van het land van invoer vastgestelde voorwaarden, gedemonteerde of niet-gemonteerde producten in de zin van algemene regel 2 a) voor de interpretatie van het geharmoniseerd systeem, vallende onder de afdelingen XVI of XVII of de posten 7308 of 9406 van het geharmoniseerd systeem, in deelzendingen worden ingevoerd, wordt een enkel bewijs van oorsprong bij de douaneautoriteiten ingediend bij de invoer van de eerste deelzending.
ARTIKEL 26
Vrijstelling van het bewijs van oorsprong
1. Producten die in kleine colli door particulieren aan particulieren worden verzonden of die deel uitmaken van de persoonlijke bagage van reizigers, worden als producten van oorsprong toegelaten zonder dat een bewijs van oorsprong behoeft te worden overgelegd, mits deze producten niet als handelsgoederen worden ingevoerd en bij hun aangifte verklaard is dat zij aan de voorwaarden van dit protocol voldoen en er over de juistheid van deze verklaring geen twijfel bestaat. Voor post- zendingen kan deze verklaring op het douaneaangifteformulier CN22/CN23 of op een daaraan gehecht blad worden gesteld.
2. Invoer van incidentele aard van producten die uitsluitend bestemd zijn voor persoonlijk gebruik door de ontvanger of de reiziger of de leden van hun gezin worden niet als invoer van handelsgoederen aangemerkt indien noch de aard, noch de hoeveelheid van de producten op commerciële doeleinden wijst.
3. Voorts mag de totale waarde van deze producten niet meer bedragen dan 500 euro voor kleine colli of 1 200 euro voor producten die deel uitmaken van de persoonlijke bagage van reizigers.
ARTIKEL 27
Informatieprocedure in verband met cumulatie
1. Wanneer artikel 2, lid 3, artikel 3, lid 1, en artikel 4, lid 1, worden toegepast, wordt het bewijs dat de materialen in de zin van dit protocol van oorsprong zijn uit een CARIFORUM-staat, de EG, een andere ACS-staat of een LGO geleverd door een certificaat inzake goederenverkeer EUR.1 of door de leveranciersverklaring waarvan het model in bijlage V A bij dit protocol is opgenomen, afgegeven door de exporteur in de staat of in de EG waaruit de materialen afkomstig zijn.
2. Wanneer artikel 2, lid 3, artikel 3, lid 2, en artikel 4, lid 2, worden toegepast, wordt het bewijs van de be- of verwerking in een CARIFORUM-staat, de EG, een andere ACS-staat of een LGO geleverd door de leveranciersverklaring waarvan het model in de bijlagen V A en V B bij dit protocol is opgenomen, afgegeven door de exporteur in de staat of in de EG waaruit de materialen afkomstig zijn.
3. Voor elke zending van materialen moet door de leverancier een afzonderlijke leveranciers- verklaring worden opgesteld, hetzij op de handelsfactuur betreffende die zending of op een bijlage bij die factuur, hetzij op een pakbon of op een ander handelsdocument inzake die zending waarin de betrokken materialen voldoende nauwkeurig zijn omschreven om ze te kunnen identificeren.
4. De leveranciersverklaring kan op een voorgedrukt formulier worden gesteld.
5. De leveranciersverklaring wordt door de leverancier met de hand ondertekend. Wanneer de factuur en de leveranciersverklaring met de computer worden opgemaakt, behoeft de leveranciers- verklaring niet met de hand te worden ondertekend indien ten genoegen van de douaneautoriteiten in het land waar de leveranciersverklaring wordt opgesteld, is verklaard wie binnen de onderneming van de leverancier verantwoordelijk is. Deze douaneautoriteiten kunnen de toepassingsvoorwaarden van dit lid vaststellen.
6. De leveranciersverklaring wordt ingediend bij de douaneautoriteiten in het land van uitvoer waar het verzoek om afgifte van het certificaat inzake goederenverkeer EUR.1 is gedaan.
7. De leverancier die een verklaring opstelt, moet te allen tijde op verzoek van de douane- autoriteiten van het land waar de verklaring is opgesteld alle documenten kunnen overleggen waaruit blijkt dat de gegevens in zijn verklaring juist zijn.
8. Leveranciersverklaringen en inlichtingenbladen die vóór de inwerkingtreding van dit protocol overeenkomstig artikel 26 van Protocol 1 bij de Overeenkomst van Cotonou zijn afgegeven, behouden hun geldigheid.
ARTIKEL 28
Bewijsstukken
De in artikel 17, lid 3, en artikel 21, lid 3, bedoelde documenten aan de hand waarvan wordt aangetoond dat producten waarvoor een certificaat inzake goederenverkeer EUR.1 of een factuur- verklaring is opgesteld, als producten van oorsprong uit een CARIFORUM-staat, uit de EG of uit een van de andere in de artikelen 3, 4 en 5 bedoelde landen en gebieden kunnen worden aangemerkt en aan de andere voorwaarden van dit protocol voldoen, kunnen onder meer de volgende zijn:
a) een rechtstreeks bewijs, bijvoorbeeld aan de hand van de boekhouding of de interne administratie van de exporteur of leverancier, van de door deze uitgevoerde be- of verwerkingen om de betrokken goederen te verkrijgen;
b) in een CARIFORUM-staat, in de EG of in een van de andere in de artikelen 3, 4 en 5 bedoelde landen en gebieden afgegeven of opgestelde en volgens het nationale recht gebruikte documenten waaruit de oorsprong van de gebruikte materialen blijkt;
c) in een CARIFORUM-staat, in de EG of in een van de andere in de artikelen 3 en 4 bedoelde landen en gebieden afgegeven of opgestelde en volgens het nationale recht gebruikte documenten waaruit de be- of verwerking van de materialen in de CARIFORUM-staten, in de EG of in een of een van de andere in de artikelen 3 en 4 bedoelde landen en gebieden blijkt;
d) certificaten inzake goederenverkeer EUR.1 of factuurverklaringen waaruit de oorsprongs- status van de gebruikte materialen blijkt, die overeenkomstig dit protocol in de CARIFORUM-staten, in de EG of in een van de andere in de artikelen 3, 4 en 5 bedoelde landen en gebieden zijn afgegeven of opgesteld.
ARTIKEL 29
Bewaring van het bewijs van oorsprong en de bewijsstukken
1. Exporteurs die om de afgifte van een certificaat inzake goederenverkeer EUR.1 verzoeken, bewaren de in artikel 17, lid 3, bedoelde documenten gedurende ten minste drie jaar.
2. Exporteurs die een factuurverklaring opstellen, bewaren een kopie van deze factuurverklaring alsmede de in artikel 21, lid 3, bedoelde documenten gedurende ten minste drie jaar.
3. De leverancier die een leveranciersverklaring heeft opgesteld, bewaart kopieën van de ver- klaring en van de factuur, de pakbon of het andere handelsdocument waaraan zijn verklaring werd gehecht alsmede de in artikel 27, lid 7, bedoelde bewijsstukken gedurende ten minste drie jaar.
4. De douaneautoriteiten van het land van uitvoer die een certificaat inzake goederenverkeer EUR.1 afgeven, bewaren het in artikel 17, lid 2, bedoelde aanvraagformulier gedurende ten minste drie jaar.
5. De douaneautoriteiten van het land van invoer bewaren de certificaten inzake goederen- verkeer EUR.1 en de factuurverklaringen die bij hen worden ingediend gedurende ten minste drie jaar.
ARTIKEL 30
Verschillen en vormfouten
1. Geringe verschillen tussen de gegevens op het bewijs van oorsprong en die op de documenten die voor het vervullen van de invoerformaliteiten bij het douanekantoor worden ingediend, maken het bewijs van oorsprong niet automatisch ongeldig indien blijkt dat dit document wel degelijk met de aangebrachte goederen overeenstemt.
2. Kennelijke vormfouten, zoals typefouten op het bewijs van oorsprong, mogen niet tot weigering van dit document leiden, indien deze fouten niet van dien aard zijn dat zij twijfel doen rijzen over de juistheid van de daarin vermelde gegevens.
TITEL V
REGELINGEN VOOR ADMINISTRATIEVE SAMENWERKING
ARTIKEL 31
Administratieve voorwaarden waaronder producten in aanmerking komen Producten die in de zin van dit protocol van oorsprong zijn uit de CARIFORUM-staten of uit de
EG, komen alleen voor de uit de overeenkomst voortvloeiende preferenties in aanmerking mits voor de tenuitvoerlegging en handhaving van de in dit protocol neergelegde voorschriften en procedures de nodige regelingen, structuren en systemen bestaan.
ARTIKEL 32
Kennisgeving van informatie betreffende douaneautoriteiten
1. De CARIFORUM-staten en de lidstaten van de Europese Unie doen elkaar via de Commissie van de Europese Gemeenschappen de adressen toekomen van de douaneautoriteiten die belast zijn met de afgifte en controle van certificaten inzake goederenverkeer EUR.1 en van factuur- en leveranciersverklaringen, alsmede afdrukken van de stempels die in hun douanekantoren voor de afgifte van die certificaten worden gebruikt.
Certificaten inzake goederenverkeer EUR.1 en factuur- en leveranciersverklaringen worden met het oog op de preferentiële behandeling aanvaard vanaf de datum van ontvangst van deze informatie door de Commissie van de Europese Gemeenschappen.
2. De CARIFORUM-staten en de lidstaten van de Europese Unie stellen elkaar via de Commissie van de Europese Gemeenschappen onverwijld in kennis van wijzigingen in de in lid 1 bedoelde informatie.
ARTIKEL 33
Wederzijdse bijstand
Ten behoeve van de correcte toepassing van dit protocol verlenen de EG, de CARIFORUM-staten en de andere in de artikelen 3, 4 en 5 bedoelde landen elkaar, via de bevoegde douaneautoriteiten, bijstand bij de controle van de echtheid van de certificaten inzake goederenverkeer EUR.1, de factuurverklaringen of de leveranciersverklaringen en van de juistheid van de daarin vermelde gegevens.
De geraadpleegde autoriteiten verstrekken de relevante gegevens over de omstandigheden waar- onder het product is vervaardigd, met name over de omstandigheden waaronder de regels van oorsprong in de verschillende betrokken CARIFORUM-staten, lidstaten van de Europese Unie en andere in de artikelen 3, 4, en 5 bedoelde landen in acht zijn genomen.
ARTIKEL 34
Controle van het bewijs van oorsprong
1. Bewijzen van oorsprong worden achteraf door middel van steekproeven of op grond van een risicoanalyse gecontroleerd of wanneer de douaneautoriteiten van het land van invoer gegronde redenen hebben om te twijfelen aan de echtheid van deze documenten, de oorsprong van de betrokken producten of de naleving van de andere voorwaarden van dit protocol.
2. Met het oog op de toepassing van lid 1 retourneren de douaneautoriteiten van het land van invoer het certificaat inzake goederenverkeer EUR.1, de factuur, indien deze werd voorgelegd, en de factuurverklaring of een kopie van deze documenten aan de douaneautoriteiten van het land van uitvoer, eventueel onder vermelding van de redenen waarom een onderzoek wordt aangevraagd. Zij verstrekken bij deze controleaanvraag alle documenten en gegevens die het vermoeden hebben doen rijzen dat de gegevens op het bewijs van oorsprong onjuist zijn.
3. De controle wordt verricht door de douaneautoriteiten van het land van uitvoer. Met het oog hierop zijn zij gerechtigd bewijsstukken op te vragen, de administratie van de exporteur in te zien en alle andere controles te verrichten die zij dienstig achten.
4. Indien de douaneautoriteiten van het land van invoer besluiten de preferentiële behandeling niet toe te kennen zolang de uitslag van de controle niet bekend is, stellen zij de importeur voor de producten vrij te geven onder voorbehoud van de noodzakelijk geachte conservatoire maatregelen.
5. De resultaten van de controle worden zo spoedig mogelijk medegedeeld aan de douane- autoriteiten die de controle hebben aangevraagd. Hierbij moet duidelijk worden aangegeven of de documenten echt zijn, of de betrokken producten als producten van oorsprong uit een CARIFORUM-staat, uit de EG of uit een van de andere in de artikelen 3, 4 en 5 bedoelde landen kunnen worden beschouwd en of aan de andere voorwaarden van dit protocol is voldaan.
6. Indien bij gegronde twijfel binnen tien maanden na de controleaanvraag geen antwoord is ontvangen of indien het antwoord onvoldoende gegevens bevat om de echtheid van het betrokken document of de werkelijke oorsprong van de producten vast te stellen, kennen de aanvragende douaneautoriteiten de preferentiële behandeling niet toe, behoudens in buitengewone omstandig- heden.
7. Indien de resultaten van de controle of andere beschikbare gegevens erop lijken te wijzen dat de bepalingen van dit protocol worden geschonden, stelt het land van uitvoer op eigen initiatief of op verzoek van het land van invoer met de nodige spoed een onderzoek in of laat hij een onderzoek instellen om eventuele schendingen vast te stellen en te voorkomen; het betrokken land van uitvoer kan het land van invoer verzoeken aan dat onderzoek deel te nemen.
ARTIKEL 35
Controle van leveranciersverklaringen
1. Leveranciersverklaringen kunnen door middel van steekproeven of op grond van een risicoanalyse worden gecontroleerd of wanneer de douaneautoriteiten van de staat van invoer gegronde redenen hebben om te twijfelen aan de echtheid van het document of de juistheid of volledigheid van de gegevens over de oorsprong van de betrokken materialen.
2. De douaneautoriteiten aan wie een leveranciersverklaring wordt overgelegd, kunnen de douaneautoriteiten van de staat waar de verklaring werd opgesteld, verzoeken om afgifte van een inlichtingenblad volgens het model in bijlage VI bij dit protocol. Zij kunnen ook de exporteur verzoeken een inlichtingenblad over te leggen, afgegeven door de douaneautoriteiten van de staat waar de verklaring is opgesteld.
Het kantoor dat het inlichtingenblad heeft afgegeven, bewaart gedurende ten minste drie jaar een kopie hiervan.
3. De resultaten van de controle worden zo spoedig mogelijk medegedeeld aan de douane- autoriteiten die de controle hebben aangevraagd. Hierbij moet duidelijk worden aangegeven of de gegevens in de leveranciersverklaring juist zijn, en de resultaten moeten de douaneautoriteiten in staat stellen te bepalen in hoeverre de leveranciersverklaring in aanmerking kan worden genomen voor de afgifte van een certificaat inzake goederenverkeer EUR.1 of de opstelling van een factuur- verklaring.
4. De controle wordt verricht door de douaneautoriteiten van het land waar de leveranciers- verklaring werd opgesteld. Met het oog hierop zijn deze gerechtigd bewijsmateriaal op te vragen, de administratie van de exporteur in te zien en elke andere controle te verrichten die zij dienstig achten om de juistheid van de leveranciersverklaring te controleren.
5. Een certificaat inzake goederenverkeer EUR.1 dat is afgegeven of opgesteld op grond van een onjuiste leveranciersverklaring, wordt geacht ongeldig te zijn.
ARTIKEL 36
Geschillenbeslechting
Geschillen ten aanzien van de in de artikelen 34 en 35 bedoelde controles tussen de douane- autoriteiten die de controle aanvragen en de douaneautoriteiten die de controle moeten uitvoeren die niet onderling kunnen worden geregeld, alsmede problemen in verband met de interpretatie van dit protocol worden voorgelegd aan het speciaal comité voor douanesamenwerking en handels- bevordering.
Op de regeling van geschillen tussen de importeur en de douaneautoriteiten van het land van invoer is in alle gevallen de wetgeving van het land van invoer van toepassing.
ARTIKEL 37
Sancties
Er worden sancties getroffen tegen eenieder die een document met onjuiste gegevens opstelt of laat opstellen met het doel een preferentiële behandeling voor producten te verkrijgen.
ARTIKEL 38
Vrije zones
1. De CARIFORUM-staten en de EG nemen alle nodige maatregelen om te voorkomen dat producten die onder geleide van een bewijs van oorsprong of een leveranciersverklaring worden verhandeld en die tijdens het vervoer in een op hun gebied gelegen vrije zone verblijven, door andere goederen worden vervangen of andere behandelingen ondergaan dan die welke bedoeld zijn om ze in goede staat te bewaren.
2. In afwijking van het bepaalde in lid 1 geven de bevoegde autoriteiten, wanneer producten van oorsprong onder geleide van een bewijs van oorsprong in een vrije zone zijn ingevoerd en er een
be- of verwerking ondergaan, op verzoek van de exporteur een nieuw certificaat inzake goederen- verkeer EUR.1 af, mits de be- of verwerking in overeenstemming is met de bepalingen van dit protocol.
ARTIKEL 39
Afwijkingen
1. Het speciaal comité voor douanesamenwerking en handelsbevordering, hierna in dit artikel "het comité" genoemd, kan besluiten dat in bepaalde gevallen voor uit de CARIFORUM-staten uitgevoerde producten van dit protocol mag worden afgeweken.
2. Afwijkingen van dit protocol mogen worden vastgesteld wanneer de ontwikkeling van bestaande industrieën of de oprichting van nieuwe industrieën in de CARIFORUM-staten dat rechtvaardigen.
3. Voordat of wanneer de betrokken CARIFORUM-staat of -staten een verzoek om afwijking aan het comité voorleggen, stelt hij of stellen zij de EG daarvan onder vermelding van de redenen van het verzoek overeenkomstig lid 5 in kennis.
4. De EG willigt alle verzoeken van CARIFORUM-staten in die overeenkomstig dit artikel zijn gerechtvaardigd, tenzij hierdoor ernstige schade kan ontstaan voor een gevestigde industrie in
de EG.
5. Om het onderzoek van de verzoeken om afwijking door het comité te vergemakkelijken, verstrekt (verstrekken) de aanvragende CARIFORUM-staat (-staten) ter staving van hun verzoek op het in bijlage VII van dit protocol opgenomen formulier zo volledig mogelijke gegevens over met name de volgende punten:- omschrijving van het eindproduct,
- aard en hoeveelheid van de materialen die van oorsprong zijn uit derde landen,
- aard en hoeveelheid van de materialen die van oorsprong zijn uit de CARIFORUM-staten of de in de artikelen 3 en 4 bedoelde landen en gebieden, of van de materialen die in die landen of gebieden een verwerking hebben ondergaan,
- fabricageprocedés,
- de toegevoegde waarde die werd verwezenlijkt,
- aantal werknemers in de betrokken onderneming,
-verwachte omvang van de uitvoer naar de EG,
- andere mogelijke bronnen waaruit grondstoffen kunnen worden betrokken,
- verantwoording van de duur van de gevraagde afwijking, in het licht van de inspanningen om andere bronnen voor de levering van materialen te vinden,
- andere opmerkingen.
Het formulier kan door het comité worden gewijzigd.
6. Bij het onderzoek van de verzoeken om afwijking wordt in het bijzonder rekening gehouden met:
a) het ontwikkelingsniveau of de geografische ligging van de betrokken CARIFORUM-staat of -staten;
b) gevallen waarin de toepassing van de bestaande oorsprongsregels van aanzienlijke invloed zou zijn op het vermogen van een bestaande industrie in een CARIFORUM-staat of in CARIFORUM-staten haar uitvoer naar de EG voort te zetten, met name wanneer de toepassing kan leiden tot stopzetting van haar activiteiten;
c) bijzondere gevallen waarin duidelijk kan worden aangetoond dat toepassing van de oorsprongsregels kan leiden tot ontmoediging van belangrijke investeringen in een industrie en waarin, door het toestaan van een afwijking, een investeringsprogramma kan worden uitgevoerd dat het mogelijk zou maken op den duur aan deze regels te voldoen.
7. In alle gevallen wordt onderzocht of de regels inzake cumulatie van oorsprong een oplossing voor het probleem bieden.
8. Het comité ziet erop toe dat zo spoedig mogelijk, en in ieder geval binnen 75 werkdagen na ontvangst van het afwijkingsverzoek door de EG, een besluit daarover wordt genomen. Indien de EG de CARIFORUM-staten binnen deze termijn niet van zijn standpunt inzake het verzoek in kennis stelt, wordt het verzoek geacht te zijn ingewilligd.
9. a) Afwijkingen gelden voor een door het comité vast te stellen periode die in het algemeen vijf jaar bedraagt.
b) Het besluit tot afwijking kan voorzien in verlengingen zonder dat het comité hiervoor een nieuw besluit behoeft te nemen, op voorwaarde dat door de betrokken CARIFORUM-staat of -staten drie maanden vóór het einde van iedere periode wordt aangetoond dat nog niet kan worden voldaan aan de bepalingen van dit protocol waarop de afwijking betrekking heeft.
Indien tegen de verlenging bezwaar wordt gemaakt, stelt het comité zo spoedig mogelijk een onderzoek hiernaar in en besluit het of de afwijking kan worden verlengd. Het comité volgt hierbij de procedure van lid 8. Alles wordt in het werk gesteld om te voorkomen dat zich onderbrekingen in de toepassing van de afwijking voordoen.
c) Tijdens de onder a) en b) genoemde periodes kan het comité de voorwaarden voor de toepassing van de afwijking opnieuw onderzoeken indien blijkt dat zich belangrijke wijzigingen hebben voorgedaan in de essentiële feiten die ertoe hebben geleid de afwijking goed te keuren. Naar aanleiding van dit nieuwe onderzoek kan het comité zijn besluit wijzigen wat het toepassingsgebied van de afwijking of een andere eerder vastgestelde voorwaarde betreft.
TITEL VI CEUTA EN MELILLA
ARTIKEL 40
Bijzondere voorwaarden
1. De in dit protocol gebruikte term "EG" omvat niet Ceuta en Melilla. Onder "producten van oorsprong uit de EG" worden geen producten van oorsprong uit Ceuta en Melilla verstaan.
2. Dit protocol is van overeenkomstige toepassing om vast te stellen of producten die in Ceuta en Melilla worden ingevoerd, als van oorsprong uit een CARIFORUM-staat kunnen worden aangemerkt.
3. Wanneer volledig in Ceuta, Melilla of de EG verkregen producten in een CARIFORUM-staat een be- of verwerking ondergaan, worden zij geacht volledig in een CARIFORUM-staat te zijn verkregen.
4. Be- en verwerkingen in Ceuta, Melilla of de EG worden geacht in een CARIFORUM-staat te zijn verricht wanneer de materialen in een CARIFORUM-staat een verdere be- of verwerking ondergaan.
5. Voor de toepassing van de leden 3 en 4 worden de in artikel 8 van dit protocol genoemde ontoereikende be- en verwerkingen niet als be- of verwerking beschouwd.
6. Ceuta en Melilla worden als een enkel gebied beschouwd.
TITEL VII SLOTBEPALINGEN
ARTIKEL 41
Wijziging van het protocol
De Gezamenlijke Raad CARIFORUM-EG kan besluiten dit protocol te wijzigen.
ARTIKEL 42
Taken van het speciaal comité voor douanesamenwerking en handelsbevordering
Overeenkomstig artikel 36 van de overeenkomst heeft het speciaal comité voor douanesamen- werking en handelsbevordering tot taak:
a) overeenkomstig artikel 5 besluiten te nemen over cumulatie;
b) overeenkomstig artikel 39 besluiten te nemen over afwijkingen van dit protocol;
c) toezicht te houden op de uitvoering en het beheer van dit protocol.
ARTIKEL 43
Nieuw onderzoek
Drie jaar na de ondertekening van de overeenkomst onderzoeken de partijen opnieuw de bepalingen van artikel 2, lid 4, en artikel 4, lid 4, teneinde na te gaan of de lijst van producten in bijlage X bij dit protocol moet worden ingekort.
ARTIKEL 44
Bijlagen
De bijlagen bij dit protocol vormen een integrerend deel ervan.
BIJLAGE I bij Protocol I
Aantekeningen bij de lijst in bijlage II 1
Aantekening 1:
De lijst noemt de voorwaarden waaraan een product moet voldoen om als toereikend be- of verwerkt in de zin van artikel 7 van het protocol te worden beschouwd.
Aantekening 2:
1. In de eerste twee kolommen van de lijst wordt het verkregen product omschreven. Xxxxx 0 geeft het nummer van de post of het hoofdstuk volgens het geharmoniseerd systeem en kolom 2 de omschrijving van de goederen die volgens dat systeem onder die post of dat hoofdstuk vallen. Voor ieder in de kolommen 1 en 2 omschreven product wordt in kolom 3
of 4 een regel gegeven. Een nummer in kolom 1 voorafgegaan door "ex" betekent dat de regel in kolom 3 of 4 alleen geldt voor het gedeelte van de desbetreffende post dat in kolom 2 is omschreven.
2. Wanneer in kolom 1 verscheidene postnummers zijn gegroepeerd of wanneer een hoofdstuk- nummer is vermeld en de omschrijving van het product in kolom 2 derhalve in algemene bewoordingen is gesteld, dan is de regel daarnaast in kolom 3 of 4 van toepassing op alle producten die volgens het geharmoniseerd systeem onder de posten van het hoofdstuk of onder de in kolom 1 gegroepeerde posten zijn ingedeeld.
1 Alle voorbeelden worden slechts bij wijze van uitleg gegeven. Zij zijn niet juridisch bindend.
3. Wanneer in de lijst verschillende regels worden gegeven voor verschillende producten binnen een bepaalde post, wordt na elk streepje dat deel van de post omschreven waarop de in
kolom 3 of 4 vermelde regel van toepassing is.
4. Wanneer voor een in kolom 1 en 2 vermeld product zowel in kolom 3 als in kolom 4 een regel wordt gegeven, kan de exporteur kiezen welke regel hij toepast, die in kolom 3 of die in kolom 4. Indien in kolom 4 geen oorsprongsregel wordt gegeven, moet de regel in kolom 3 worden toegepast.
Aantekening 3:
1. Op producten die oorsprongsstatus hebben verkregen en die bij de vervaardiging van andere producten worden gebruikt, is artikel 7 van het protocol van toepassing ongeacht of die oorsprongsstatus werd verkregen in de fabriek waar deze producten worden gebruikt of in een andere fabriek in de EG of in de Cariforum-staten.
Voorbeeld:
Een motor van post 8407 waarvoor de regel geldt dat de waarde van de niet van oorsprong zijnde materialen die daarin worden verwerkt, niet hoger mag zijn dan 40% van de prijs af fabriek, is vervaardigd van "ander gelegeerd staal, enkel ruw voorgesmeed" van post ex 7224.
Indien dit smeedijzer in de EG werd vervaardigd van niet van oorsprong zijnde ingots, heeft het al oorsprong verkregen krachtens de regel in de lijst voor post 7224. Bij de waarde- berekening van de motor telt het dan als materiaal van oorsprong, of het smeedijzer nu in dezelfde fabriek werd vervaardigd of in een andere fabriek in de EG. De waarde van de niet van oorsprong zijnde ingots wordt dus niet meegerekend bij het berekenen van de waarde van de gebruikte materialen die niet van oorsprong zijn.
2. De regel in de lijst geeft de minimumbewerking of -verwerking aan die vereist is; meer be- of verwerking verleent dus ook de oorsprongsstatus, maar minder be- of verwerking niet. Als een niet van oorsprong zijnd materiaal in een bepaald productiestadium mag worden gebruikt, dan mag dat materiaal in een vroeger productiestadium dus ook worden gebruikt, maar in een later productiestadium niet.
3. Onverminderd aantekening 3.2 geldt dat wanneer volgens een regel "materialen van een willekeurige post" mogen worden gebruikt, ook materialen van dezelfde post als het product mogen worden gebruikt, ten minste voor zover de regel verder geen specifieke beperkingen oplegt. De uitdrukking "vervaardiging uit materialen van een willekeurige post, met inbegrip van andere materialen bedoeld bij post …" betekent evenwel dat alleen materialen van dezelfde post met een andere omschrijving dan het product in kolom 2 mogen worden gebruikt.
4. Wanneer volgens een regel in de lijst een product van meer dan een materiaal mag worden vervaardigd, betekent dit dat een of meer van deze materialen mogen worden gebruikt. Het is niet noodzakelijk dat zij alle worden gebruikt.
Voorbeeld:
Volgens de regel voor weefsels van de posten 5208 tot en met 5212 mogen natuurlijke vezels en andere materialen, waaronder chemische materialen, worden gebruikt. Dit betekent niet dat beide moeten worden gebruikt; het ene materiaal of het andere of beide kunnen worden gebruikt.
5. Wanneer volgens een regel in de lijst een product van een bepaald materiaal vervaardigd moet worden, betekent dit uiteraard niet dat niet ook andere materialen mogen worden gebruikt die vanwege hun aard niet aan de regel kunnen voldoen. (Zie ook aantekening 6.3 met betrekking tot textielproducten.)
Voorbeeld:
De regel voor preparaten van post 1904 sluit nadrukkelijk het gebruik van granen en graan- derivaten uit. Minerale zouten, chemische stoffen en andere additieven die geen graan- producten zijn, mogen evenwel worden gebruikt.
Dit geldt echter niet voor producten die weliswaar niet kunnen worden vervaardigd uit de in de lijst genoemde materialen, maar wel uit een materiaal van dezelfde aard in een vroeger productiestadium.
Voorbeeld:
Indien voor een kledingstuk van ex hoofdstuk 62, van gebonden textielvlies, uitsluitend het gebruik van niet van oorsprong zijnd garen is toegestaan, is het niet mogelijk uit te gaan van stof van gebonden textielvlies - zelfs al kan gebonden textielvlies normalerwijze niet van garen worden vervaardigd. In een dergelijk geval moet het uitgangsmateriaal zich in het stadium vóór garen bevinden, dat wil zeggen in het vezelstadium.
6. Indien in een regel in de lijst twee percentages worden gegeven als maximumwaarde voor niet van oorsprong zijnde materialen die kunnen worden gebruikt, dan mogen deze percentages niet bij elkaar worden opgeteld. De maximumwaarde van alle gebruikte materialen die niet van oorsprong zijn, mag het hoogste van de opgegeven percentages dus nooit overschrijden. Bovendien mogen de afzonderlijke percentages voor de materialen waarop zij betrekking hebben, niet worden overschreden.
Aantekening 4:
1. De term "natuurlijke vezels" in de lijst heeft betrekking op andere dan kunstmatige of synthetische vezels. De term is beperkt tot het stadium vóór het spinnen, met inbegrip van afval, en omvat, tenzij anders vermeld, ook vezels die zijn gekaard, gekamd of anderszins bewerkt, doch niet gesponnen.
2. De term "natuurlijke vezels" omvat paardenhaar van post 0503, zijde van de posten 5002 en 5003, wol en fijn of grof haar van de posten 5101 tot en met 5105, katoen van de posten 5201 tot en met 5203 en andere plantaardige vezels van de posten 5301 tot en met 5305.
3. De termen "textielmassa", "chemische materialen" en "materialen voor het vervaardigen van papier" in de lijst hebben betrekking op materialen die niet onder de hoofdstukken 50 tot en met 63 vallen, maar die gebruikt kunnen worden bij de vervaardiging van kunstmatige, synthetische of papieren vezels of garens.
4. De term "synthetische en kunstmatige stapelvezels" in de lijst heeft betrekking op kabel van synthetische of kunstmatige filamenten, op synthetische of kunstmatige stapelvezels en op afval daarvan, van de posten 5501 tot en met 5507.
Aantekening 5:
1. Wanneer voor een bepaald product in de lijst naar deze aantekening wordt verwezen, zijn de in kolom 3 genoemde voorwaarden niet van toepassing op basistextielmaterialen die bij de vervaardiging zijn gebruikt en die, samen genomen, ten hoogste 10% van het totale gewicht van alle gebruikte basistextielmaterialen uitmaken. (Zie ook de aantekeningen 5.3 en 5.4.).
2. De in aantekening 5.1 genoemde tolerantie is evenwel uitsluitend van toepassing op gemengde producten die van twee of meer basistextielmaterialen zijn vervaardigd.
Basistextielmaterialen zijn:
I. zijde
II. wol
III. grof haar
IV. fijn haar
V. paardenhaar (crin)
VI. katoen
VII. papier en materialen voor het vervaardigen van papier
VIII. vlas
IX. hennep
X. jute en andere bastvezels
XI. sisal en andere textielvezels van agaven
XII. kokosvezels, abaca, ramee en andere plantaardige textielvezels
XIII. synthetische filamenten
XIV. kunstmatige filamenten
XV. filamenten die elektriciteit geleiden
XVI. synthetische stapelvezels van polypropyleen
XVII. synthetische stapelvezels van polyester
XVIII. synthetische stapelvezels van polyamide
XIX. synthetische stapelvezels van polyacrylonitril
XX. synthetische stapelvezels van polyimide
XXI. synthetische stapelvezels van polytetrafluorethyleen
XXII. synthetische stapelvezels van polyfenyleensulfide
XXIII. synthetische stapelvezels van polyvinylchloride
XXIV. andere synthetische stapelvezels
XXV. kunstmatige stapelvezels van viscose
XXVI. andere kunstmatige stapelvezels
XXVII. garen van polyurethaan, met soepele segmenten van polyether, al dan niet omwoeld
XXVIII. garen van polyurethaan, met soepele segmenten van polyester, al dan niet omwoeld
XXIX. producten van post 5605 (metaalgarens) met strippen bestaande uit een kern van aluminiumfolie of van kunststoffolie, al dan niet bedekt met aluminiumpoeder, met een breedte van niet meer dan 5 mm, welke kern met behulp van een doorzichtig of gekleurd kleefmiddel is bevestigd tussen twee strippen kunststof
XXX. andere producten van post 5605
Voorbeeld:
Garen van post 5205, vervaardigd van katoenvezels van post 5203 en van synthetische stapelvezels van post 5506, is een gemengd garen. Derhalve mogen niet van oorsprong zijnde synthetische stapelvezels die niet voldoen aan de oorsprongsregels (volgens welke een vervaardiging uit chemische materialen of textielmassa is vereist) worden gebruikt tot 10 gewichtspercenten van het garen.
Voorbeeld:
Een weefsel van wol van post 5112, vervaardigd van garen van wol van post 5107 en van synthetisch garen van stapelvezels van post 5509, is een gemengd weefsel. Derhalve mogen synthetische garens die niet voldoen aan de oorsprongsregels (volgens welke een vervaardiging uit chemische materialen of textielmassa vereist is) of garens van wol die niet voldoen aan de
oorsprongsregels (volgens welke een vervaardiging vereist is uit natuurlijke vezels die niet gekaard of gekamd zijn, noch op andere wijze bewerkt met het oog op het spinnen) of een combinatie van deze twee soorten garens worden gebruikt tot 10 gewichtspercenten van het weefsel.
Voorbeeld:
Getufte textielstof van post 5802, vervaardigd van garens van katoen van post 5205 en weefsels van katoen van post 5210, is alleen dan een gemengd product wanneer het katoenweefsel zelf een gemengd product is, vervaardigd van onder twee verschillende posten ingedeelde garens, of wanneer de gebruikte katoengarens zelf gemengde garens zijn.
Voorbeeld:
Indien de betrokken getufte textielstof vervaardigd is van garens van katoen van post 5205 en van synthetisch weefsel van post 5407, dan zijn de gebruikte garens uiteraard twee ver- schillende soorten basistextielmateriaal en is de getufte textielstof bijgevolg een gemengd product.
3. In het geval van producten die garen bevatten, gemaakt van polyurethaan, met soepele segmenten van polyether, ook indien omwoeld, bedraagt de tolerantie voor dit garen ten hoogste 20%.
4. In het geval van producten die strippen bevatten bestaande uit een kern van aluminiumfolie of van kunststoffolie, al dan niet bedekt met aluminiumpoeder, met een breedte van niet meer dan 5 mm, welke kern met behulp van een kleefmiddel is bevestigd tussen twee strippen kunststof, bedraagt de tolerantie voor de strippen ten hoogste 30%.
Aantekening 6:
1. Indien een voetnoot bij een in de lijst genoemd textielproduct naar deze aantekening verwijst, mogen bij de vervaardiging van dat textielproduct garneersels en toebehoren van textiel worden gebruikt die niet voldoen aan de regel in kolom 3 van de lijst voor de betreffende geconfectioneerde producten, voor zover het gewicht ervan niet hoger is dan 10% van het totale gewicht van alle in het product verwerkte textielmaterialen.
Garneersels en toebehoren van textiel zijn ingedeeld onder de hoofdstukken 50 tot en met 63. Voeringen en tussenvoeringen worden niet als garneersels of toebehoren beschouwd.
2. Garneersels en toebehoren die niet van textiel zijn en andere gebruikte materialen die textiel bevatten, behoeven niet aan de voorwaarden in kolom 3 te voldoen, ook al is aantekening 3.5 daarop niet van toepassing.
3. Overeenkomstig aantekening 3.5 mogen niet van oorsprong zijnde garneersels, toebehoren of andere producten die geen textiel bevatten, vrij worden gebruikt wanneer zij niet uit de in kolom 3 genoemde materialen kunnen worden vervaardigd.
Wanneer bijvoorbeeld volgens een regel in de lijst voor een bepaald textielartikel, zoals een bloes, garen moet worden gebruikt, dan sluit dit het gebruik van artikelen van metaal, zoals knopen, niet uit, omdat deze niet van textielmaterialen kunnen worden gemaakt.
4. Wanneer een percentageregel van toepassing is, moet bij de berekening van de waarde van de in het product verwerkte materialen die niet van oorsprong zijn, rekening worden gehouden met de waarde van garneersels en toebehoren.
Aantekening 7:
1. Onder "aangewezen behandeling" in de zin van de posten ex 2707, 2713 tot en met 2715, ex 2901, ex 2902 en ex 3403 wordt verstaan:
a) vacuümdistillatie;
b) herdistillatie volgens een proces van ver doorgevoerde splitsing1;
c) kraken;
d) reforming;
e) extractie met behulp van selectieve oplosmiddelen;
f) een bewerking bestaande uit alle navolgende behandelingen: behandelen met geconcen- treerd zwavelzuur, met rokend zwavelzuur of met zwavelzuuranhydride; neutraliseren met behulp van alkalische stoffen; ontkleuren en zuiveren met behulp van van nature actieve aarde, van geactiveerde aarde, van actieve koolstof of van bauxiet;
g) polymeriseren;
h) alkyleren;
i) isomeriseren.
2. Onder "aangewezen behandeling" in de zin van de posten 2710, 2711 en 2712 wordt verstaan:
a) vacuümdistillatie;
1 Voor de toepassing van de onderverdelingen 2712 90 31 tot en met 2712 90 39 worden als "ruw" aangemerkt, de producten met een natuurlijke kleur van meer dan 3, bepaald volgens de methode ASTM D 1500, indien de viscositeit bij 100 °C, bepaald volgens de methode ASTM D 445, ten minste 9 × 10–6 m2 s–1 bedraagt.
b) herdistillatie volgens een proces van ver doorgevoerde splitsing4;
c) kraken;
d) reforming;
e) extractie met behulp van selectieve oplosmiddelen;
f) een bewerking bestaande uit alle navolgende behandelingen: behandelen met geconcentreerd zwavelzuur, met rokend zwavelzuur of met zwavelzuuranhydride; neutraliseren met behulp van alkalische stoffen; ontkleuren en zuiveren met behulp van van nature actieve aarde, van geactiveerde aarde, van actieve koolstof of van bauxiet;
g) polymeriseren;
h) alkyleren;
i) isomeriseren;
j) uitsluitend voor zware oliën van post ex 2710: ontzwavelen met gebruikmaking van waterstof, waardoor het zwavelgehalte van de behandelde producten met ten minste 85% wordt verlaagd (methode ASTM D 1266-59 T);
k) uitsluitend voor producten van post ex 2710: ontparaffineren, anders dan door enkel filtreren;
l) uitsluitend voor zware oliën van post ex 2710: behandelen met waterstof, uitgezonderd ontzwavelen, waarbij de waterstof actief deelneemt aan een scheikundige reactie die, met behulp van een katalysator, onder een druk van meer dan 20 bar en bij een temperatuur van meer dan 250 °C wordt teweeggebracht. Een eindbehandeling met waterstof van smeeroliën van post ex 2710 die in het bijzonder verbetering van de kleur of de stabiliteit ten doel heeft (bijvoorbeeld "hydrofinishing" of ontkleuren), wordt daarentegen niet als een aangewezen behandeling aangemerkt;
m) uitsluitend voor stookolie van post ex 2710: atmosferische distillatie, mits deze producten, distillatieverliezen inbegrepen, voor minder dan 30% van hun volume overdistilleren bij 300 °C, een en ander bepaald volgens de methode ASTM D 86;
n) uitsluitend voor andere zware oliën dan gasolie of stookolie van post ex 2710: behandelen met gebruikmaking van hoogfrequente glimontlading.
Voor de posten ex 2707, 2713 tot en met 2715, ex 2901, ex 2902 en ex 3403 wordt geen oorsprong verkregen door eenvoudige behandelingen zoals reinigen, decanteren, ontzouten, afsplitsen van water, filtreren, kleuren, merken, het verkrijgen van een bepaald zwavelgehalte door het mengen van producten met een uiteenlopend zwavelgehalte, alle combinaties van die behandelingen of soortgelijke behandelingen.
BIJLAGE II bij Protocol I
Lijst van oorsprongverlenende be- of verwerkingen
GS-post (1) | Omschrijving van het product (2) | Be- of verwerkingen, verricht ten aanzien van niet van oorsprong zijnde materialen, die deze materialen oorsprong verlenen (3) of (4) | |
Hoofdstuk 01 | Levende dieren | Alle gebruikte dieren van hoofdstuk 1 moeten volledig zijn verkregen. | |
Hoofdstuk 02 | Vlees en eetbare slacht- afvallen | Vervaardiging waarbij alle gebruikte materialen van de hoofdstukken 1 en 2 volledig moeten zijn verkregen. | |
ex Hoofdstuk 03 | Vis, schaaldieren, week- dieren en andere onge- wervelde waterdieren; met uitzondering van: | Alle gebruikte materialen van hoofdstuk 3 moeten volledig zijn verkregen. | |
0304 | Visfilets en ander visvlees (ook indien fijngemaakt), vers, gekoeld of bevroren | Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen van hoofdstuk 3 niet hoger is dan 15% van de prijs af fabriek van het product. | |
0305 | Vis, gedroogd, gezouten of gepekeld; gerookte vis, ook indien voor of tijdens het roken gekookt; meel, poeder en pellets, van vis, geschikt voor menselijke consumptie | Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen van hoofdstuk 3 niet hoger is dan 15% van de prijs af fabriek van het product. | |
ex 0306 | Schaaldieren, ook indien ontdaan van de schaal, levend, vers, gekoeld, bevroren, gedroogd, gezouten of gepekeld; schaaldieren in de schaal, gestoomd of in water gekookt, ook indien gekoeld, bevroren, gedroogd, gezouten of gepekeld; meel, poeder en pellets, van schaaldieren, geschikt voor menselijke consumptie | Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen van hoofdstuk 3 niet hoger is dan 15% van de prijs af fabriek van het product. |
GS-post (1) | Omschrijving van het product (2) | Be- of verwerkingen, verricht ten aanzien van niet van oorsprong zijnde materialen, die deze materialen oorsprong verlenen (3) of (4) | |
ex 0307 | Weekdieren, ook indien ont- xxxx xxx xx xxxxxx, levend, vers, gekoeld, bevroren, gedroogd, gezouten of gepekeld; ongewervelde waterdieren, andere dan schaal- en weekdieren, levend, vers, gekoeld, be- vroren, gedroogd, gezouten of gepekeld; meel, poeder en pellets, van ongewervelde waterdieren, andere dan schaaldieren, geschikt voor menselijke consumptie | Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen van hoofdstuk 3 niet hoger is dan 15% van de prijs af fabriek van het product. | |
ex Hoofdstuk 04 | Melk en zuivelproducten; vogeleieren; natuurhonig; eetbare producten van dierlijke oorsprong, elders genoemd noch elders onder begrepen; met uitzondering van: | Vervaardiging waarbij alle gebruikte materialen van hoofdstuk 4 volledig moeten zijn verkregen. | |
0403 | Karnemelk, gestremde melk en room, yoghurt, kefir en andere gegiste of aange- zuurde melk en room, ook indien ingedikt, met toegevoegde suiker of andere zoetstoffen, gearomatiseerd of met toegevoegde vruchten of cacao | Vervaardiging waarbij: - alle gebruikte materialen van hoofdstuk 4 volledig moeten zijn verkregen; - alle gebruikte vruchten- sappen bedoeld bij post 2009 (met uitzondering van ananassap en van sap van lemmetjes, pompelmoezen of pomelo's) al van oorsprong moeten zijn; - de waarde van alle gebruikte materialen van hoofdstuk 17 niet hoger is dan 30% van de prijs af fabriek van het product. | |
ex Hoofdstuk 05 | Andere producten van dierlijke oorsprong, elders genoemd noch elders onder begrepen; met uitzondering van: | Vervaardiging waarbij alle gebruikte materialen van hoofdstuk 5 volledig moeten zijn verkregen. | |
ex 0502 | Xxxxxx haar van varkens of van wilde zwijnen | Xxxxxxxx, ontsmetten, sorteren en rechtstrijken van haar. | |
Hoofdstuk 06 | Levende planten en producten van de bloementeelt | Vervaardiging waarbij: - alle gebruikte materialen van hoofdstuk 6 volledig moeten zijn verkregen; - de waarde van alle gebruikte materialen niet hoger is dan 50% van de prijs af fabriek van het product. |
GS-post (1) | Omschrijving van het product (2) | Be- of verwerkingen, verricht ten aanzien van niet van oorsprong zijnde materialen, die deze materialen oorsprong verlenen (3) of (4) | |
Hoofdstuk 07 | Groenten, planten, wortels en knollen, voor voedings- doeleinden | Vervaardiging waarbij alle gebruikte materialen van hoofdstuk 7 volledig moeten zijn verkregen. | |
Hoofdstuk 08 | Fruit; schillen van citrus- vruchten en van meloenen | Vervaardiging waarbij: - alle gebruikte vruchten volledig moeten zijn verkregen; - de waarde van de gebruikte materialen van hoofdstuk 17 niet hoger is dan 30% van de prijs af fabriek van het product. | |
ex Hoofdstuk 09 | Koffie, thee, maté en specerijen; met uitzondering van: | Vervaardiging waarbij alle gebruikte materialen van hoofdstuk 9 volledig moeten zijn verkregen. | |
0901 | Koffie, cafeïnevrije koffie daaronder begrepen, ook indien gebrand; bolsters en schillen, van koffie; koffiesurrogaten die koffie bevatten, ongeacht de mengverhouding | Vervaardiging uit materialen van een willekeurige post. | |
0902 | Thee, ook indien gearomatiseerd | Vervaardiging uit materialen van een willekeurige post. | |
ex 0910 | Mengsels van specerijen | Vervaardiging uit materialen van een willekeurige post. | |
Hoofdstuk 10 | Granen | Vervaardiging waarbij alle gebruikte materialen van hoofdstuk 10 volledig moeten zijn verkregen. | |
ex Hoofdstuk 11 | Producten van de meelindustrie; mout; zetmeel; inuline; tarwegluten; met uitzondering van: | Vervaardiging waarbij alle gebruikte granen, groenten, knollen en wortels bedoeld bij post 0714 of vruchten volledig moeten zijn verkregen. | |
ex 1106 | Meel, gries en poeder van gedroogde zaden van peulgroenten bedoeld bij post 0713 | Drogen en malen van peulgroenten bedoeld bij post 0708. | |
1101 | Xxxx xxx xxxxx of van mengkoren | Vervaardiging uit materialen van een willekeurige post, met uitzondering van die van het product. |
GS-post (1) | Omschrijving van het product (2) | Be- of verwerkingen, verricht ten aanzien van niet van oorsprong zijnde materialen, die deze materialen oorsprong verlenen (3) of (4) | |
Hoofdstuk 12 | Oliehoudende zaden en vruchten; allerlei zaden, zaaigoed en vruchten; planten voor industrieel en voor geneeskundig gebruik; stro en voeder | Vervaardiging waarbij alle gebruikte materialen van hoofdstuk 12 volledig moeten zijn verkregen. | |
1301 | Gomlak (schellak); gommen, harsen, gomharsen en oleoharsen (bijvoorbeeld balsems), van natuurlijke oorsprong | Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen bedoeld bij post 1301 niet hoger mag zijn dan 50% van de prijs af fabriek van het product. | |
1302 | Plantensappen en planten- extracten; pectinestoffen, pectinaten en pectaten; agar- agar en andere uit plant- aardige producten verkregen plantenslijmen en bind- middelen, ook indien gewijzigd: | ||
- plantenslijmen en bind- middelen, gewijzigd, verkregen uit plantaardige producten | Vervaardiging uit onge- wijzigde plantenslijmen en bindmiddelen. | ||
- andere | Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet hoger is dan 50% van de prijs af fabriek van het product. | ||
Hoofdstuk 14 | Stoffen voor het vlechten en andere producten van plantaardige oorsprong, elders genoemd noch elders onder begrepen | Vervaardiging waarbij alle gebruikte materialen van hoofdstuk 14 volledig moeten zijn verkregen. | |
ex Hoofdstuk 15 | Vetten en oliën (dierlijke en plantaardige) en dissociatie- producten daarvan; bewerkt spijsvet; was van dierlijke of van plantaardige oorsprong; met uitzondering van: | Vervaardiging waarbij alle gebruikte materialen zijn ingedeeld onder een andere post dan het product. |
GS-post (1) | Omschrijving van het product (2) | Be- of verwerkingen, verricht ten aanzien van niet van oorsprong zijnde materialen, die deze materialen oorsprong verlenen (3) of (4) | |
1501 | Varkensvet (reuzel daar- onder begrepen) en vet van gevogelte, ander dan dat bedoeld bij post 0209 of 1503: | ||
- beendervet of afvalvet | Vervaardiging uit materialen van een willekeurige post, met uitzondering van materialen bedoeld bij post 0203, 0206 of 0207 of van beenderen bedoeld bij post 0506. | ||
- andere | Vervaardiging uit vlees of eetbare slachtafvallen van varkens bedoeld bij post 0203 of 0206 of uit vlees of eetbare slachtafvallen van pluimvee bedoeld bij post 0207. | ||
1502 | Rund-, schapen- of geitenvet, ander dan dat bedoeld bij post 1503: | ||
- beendervet of afvalvet | Vervaardiging uit materialen van een willekeurige post, met uitzondering van materialen bedoeld bij post 0201, 0202, 0204 of 0206 of van beenderen bedoeld bij post 0506. | ||
- andere | Vervaardiging waarbij alle gebruikte materialen van hoofdstuk 2 volledig moeten zijn verkregen. | ||
1504 | Vetten en oliën, van vis of van zeezoogdieren, alsmede fracties daarvan, ook indien geraffineerd, doch niet chemisch gewijzigd: | ||
- vaste fracties | Vervaardiging uit materialen van een willekeurige post, met inbegrip van andere materialen bedoeld bij post 1504. | ||
- andere | Vervaardiging waarbij alle gebruikte materialen van de hoofdstukken 2 en 3 volledig moeten zijn verkregen. |
GS-post (1) | Omschrijving van het product (2) | Be- of verwerkingen, verricht ten aanzien van niet van oorsprong zijnde materialen, die deze materialen oorsprong verlenen (3) of (4) | |
ex 1505 | Xxxxxxxxxxxxx lanoline | Vervaardiging uit ruw wolvet bedoeld bij post 1505. | |
1506 | Andere dierlijke vetten en oliën, alsmede fracties daarvan, ook indien geraffineerd, doch niet chemisch gewijzigd: | ||
- vaste fracties | Vervaardiging uit materialen van een willekeurige post, met inbegrip van andere materialen bedoeld bij post 1506. | ||
- andere | Vervaardiging waarbij alle gebruikte materialen van hoofdstuk 2 volledig moeten zijn verkregen. | ||
1507 t/m 1515 | Plantaardige vette oliën en fracties daarvan: | ||
- sojaolie, grondnotenolie, palmolie, kokosolie (kopraolie), palmpittenolie, babassunotenolie, tungolie, oiticicaolie, myricawas, japanwas, fracties van jojobaolie en oliën voor ander technisch of industrieel gebruik dan voor de vervaardiging van producten voor menselijke consumptie | Vervaardiging waarbij alle gebruikte materialen zijn ingedeeld onder een andere post dan het product. | ||
- vaste fracties, met uitzondering van die van jojobaolie | Vervaardiging uit andere materialen bedoeld bij de posten 1507 tot en met 1515. | ||
- andere | Vervaardiging waarbij alle gebruikte plantaardige materialen volledig moeten zijn verkregen. | ||
1516 | Dierlijke en plantaardige vetten en oliën, alsmede fracties daarvan, geheel of gedeeltelijk gehydrogeneerd, veresterd, opnieuw veresterd of geëlaïdiniseerd, ook indien geraffineerd, doch niet verder bereid | Vervaardiging waarbij: - alle gebruikte materialen van hoofdstuk 2 volledig moeten zijn verkregen; - alle gebruikte plantaardige materialen volledig moeten zijn verkregen. Wel mogen materialen van de posten 1507, 1508, 1511 en 1513 worden gebruikt. | |
1517 | Xxxxxxxxx; mengsels en bereidingen, voor menselijke consumptie, van dierlijke of plantaardige vetten of oliën of van fracties van ver- schillende vetten en oliën bedoeld bij hoofdstuk 15, andere dan de vetten of oliën of fracties daarvan, bedoeld bij post 1516 | Vervaardiging waarbij: - alle materialen van de hoofdstukken 2 en 4 volledig moeten zijn verkregen; - alle gebruikte plantaardige materialen volledig moeten zijn verkregen. Wel mogen materialen van de posten 1507, 1508, 1511 en 1513 worden gebruikt. |
GS-post (1) | Omschrijving van het product (2) | Be- of verwerkingen, verricht ten aanzien van niet van oorsprong zijnde materialen, die deze materialen oorsprong verlenen (3) of (4) | |
ex Hoofdstuk 16 | Bereidingen van vlees, van vis, van schaaldieren, van weekdieren of van andere ongewervelde waterdieren; met uitzondering van: | Vervaardiging uit dieren bedoeld bij hoofdstuk 1. | |
1604 en 1605 | Bereidingen en conserven van vis; kaviaar en kaviaar- surrogaten bereid uit kuit; Bereidingen en conserven van schaaldieren, van weekdieren of van andere ongewervelde waterdieren | Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen van hoofdstuk 3 niet hoger is dan 15% van de prijs af fabriek van het product. | |
ex Hoofdstuk 17 | Suiker en suikerwerk; met uitzondering van: | Vervaardiging waarbij alle gebruikte materialen zijn ingedeeld onder een andere post dan het product. | |
ex 1701 | Rietsuiker en beetwortel- suiker, alsmede chemisch zuivere sacharose, in vaste vorm, gearomatiseerd of met toegevoegde kleurstoffen | Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen van hoofdstuk 17 niet hoger is dan 30% van de prijs af fabriek van het product. | |
1702 | Andere suiker, chemisch zuivere lactose, maltose, glucose en fructose (levulose) daaronder begrepen, in vaste vorm; suikerstroop, niet gearomatiseerd en zonder toegevoegde kleurstoffen; kunsthonig, ook indien met natuurhonig vermengd; karamel: |
GS-post (1) | Omschrijving van het product (2) | Be- of verwerkingen, verricht ten aanzien van niet van oorsprong zijnde materialen, die deze materialen oorsprong verlenen (3) of (4) | |
- chemisch zuivere maltose en chemisch zuivere fructose | Vervaardiging uit materialen van een willekeurige post, met inbegrip van andere materialen bedoeld bij post 1702. | ||
- andere suiker, in vaste vorm, gearomatiseerd of met toegevoegde kleurstoffen | Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen van hoofdstuk 17 niet hoger is dan 30% van de prijs af fabriek van het product. | ||
- andere | Vervaardiging waarbij alle gebruikte materialen al van oorsprong moeten zijn. | ||
ex 1703 | Xxxxxxx verkregen bij de extractie of de raffinage van suiker, gearomatiseerd of met toegevoegde kleur- stoffen | Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen van hoofdstuk 17 niet hoger is dan 30% van de prijs af fabriek van het product. | |
1704 | Suikerwerk zonder cacao (witte chocolade daaronder begrepen) | Vervaardiging waarbij: - alle gebruikte materialen zijn ingedeeld onder een andere post dan het product; - de waarde van alle gebruikte materialen van hoofdstuk 17 niet hoger is dan 30% van de prijs af fabriek van het product. | |
ex Hoofdstuk 18 | Cacao en bereidingen daarvan; met uitzondering van: | Vervaardiging waarbij: - alle gebruikte materialen zijn ingedeeld onder een andere post dan het product; - de waarde van alle gebruikte materialen van hoofdstuk 17 niet hoger is dan 30% van de prijs af fabriek van het product. | |
ex 1806 | Chocolade en andere bereidingen voor menselijke consumptie die cacao bevatten: - met een gehalte aan materialen van hoofdstuk 17 van niet meer dan 20 gewichtspercenten | Vervaardiging waarbij alle gebruikte materialen zijn ingedeeld onder een andere post dan het product. | Vervaardiging waarbij: - alle gebruikte materialen zijn ingedeeld onder een andere post dan het product; - de waarde van alle gebruikte materialen van hoofdstuk 17 niet hoger is dan 30% van de prijs af fabriek van het product. |
GS-post (1) | Omschrijving van het product (2) | Be- of verwerkingen, verricht ten aanzien van niet van oorsprong zijnde materialen, die deze materialen oorsprong verlenen (3) of (4) | |
1901 | Moutextract; bereidingen voor menselijke consumptie van meel, gries, griesmeel, zetmeel of moutextract, geen of minder dan 40 gewichts- percenten cacao bevattend, berekend op een geheel ontvette basis, elders genoemd noch elders onder begrepen; bereidingen voor menselijke consumptie van producten bedoeld bij de posten 0401 tot en met 0404, geen of minder dan 5 gewichtspercenten cacao bevattend, berekend op een geheel ontvette basis, elders genoemd noch elders onder begrepen: | ||
- moutextract | Vervaardiging uit granen van hoofdstuk 10. | ||
- andere | Vervaardiging waarbij: - alle gebruikte materialen zijn ingedeeld onder een andere post dan het product; - de waarde van alle gebruikte materialen van hoofdstuk 17 niet hoger is dan 30% van de prijs af fabriek van het product. | ||
1902 | Deegwaren, ook indien gekookt of gevuld (met vlees of andere zelfstandigheden) dan wel op andere wijze bereid, zoals spaghetti, macaroni, noedels, lasagne, gnocchi, ravioli en cannelloni; koeskoes, ook indien bereid: | ||
- met niet meer dan 20 gewichtspercenten vlees, eetbare slachtafvallen, vis, schaal- of weekdieren | Vervaardiging waarbij alle gebruikte granen en graan- derivaten (met uitzondering van harde tarwe en derivaten daarvan) volledig moeten zijn verkregen. |
GS-post (1) | Omschrijving van het product (2) | Be- of verwerkingen, verricht ten aanzien van niet van oorsprong zijnde materialen, die deze materialen oorsprong verlenen (3) of (4) | |
- met meer dan 20 gewichts- percenten vlees, eetbare slachtafvallen, vis, schaal- of weekdieren | Vervaardiging waarbij: - alle gebruikte granen en graanderivaten (met uitzon- dering van harde tarwe en derivaten daarvan) volledig moeten zijn verkregen; - alle materialen van de hoofd- stukken 2 en 3 volledig moeten zijn verkregen. | ||
1903 | Tapioca en soortgelijke producten bereid uit zetmeel, in de vorm van vlokken, korrels, parels en dergelijke | Vervaardiging uit materialen van een willekeurige post, met uitzondering van aardappel- zetmeel bedoeld bij post 1108. | |
1904 | Graanpreparaten verkregen door poffen of door roosteren (bijvoorbeeld cornflakes); granen (andere dan maïs) in de vorm van korrels of in de vorm van vlokken of van andere bewerkte korrels (met uitzondering van meel, gries en griesmeel), voorgekookt of op andere wijze bereid, elders genoemd noch elders onder begrepen | Vervaardiging: - uit materialen van een willekeurige post, met uitzondering van post 1806; - waarbij alle gebruikte graan of meel (met uitzondering van harde tarwe en derivaten daarvan en maïs van de soort Zea indurata) volledig moeten zijn verkregen; - waarbij de waarde van alle gebruikte materialen van hoofdstuk 17 niet hoger is dan 30% van de prijs af fabriek van het product. | |
1905 | Brood, gebak, biscuits en andere bakkerswaren, ook indien deze producten cacao bevatten; ouwel in bladen, hosties, ouwels voor genees- middelen, plakouwels en dergelijke producten van meel of van zetmeel | Vervaardiging waarbij alle gebruikte producten van hoofdstuk 11 van oorsprong zijn. | |
ex Hoofdstuk 20 | Bereidingen van groenten, van vruchten en van andere plantendelen; met uitzondering van: | Vervaardiging waarbij alle gebruikte groenten en vruchten volledig moeten zijn verkregen. |
GS-post (1) | Omschrijving van het product (2) | Be- of verwerkingen, verricht ten aanzien van niet van oorsprong zijnde materialen, die deze materialen oorsprong verlenen (3) of (4) | |
ex 2001 | Broodwortelen, bataten (zoete aardappelen) en dergelijke eetbare planten- delen met een zetmeel- gehalte van 5 of meer gewichtspercenten, bereid of verduurzaamd in azijn of azijnzuur | Vervaardiging waarbij alle gebruikte materialen zijn ingedeeld onder een andere post dan het product. | |
ex 2004 en ex 2005 | Xxxxxxxxxxx in de vorm van meel, gries, griesmeel of vlokken, op andere wijze bereid of verduurzaamd dan in azijn of azijnzuur | Vervaardiging waarbij alle gebruikte materialen zijn ingedeeld onder een andere post dan het product. | |
2006 | Groenten, vruchten, vruchtenschillen en andere plantendelen, gekonfijt met suiker (uitgedropen, geglaceerd of uitge- kristalliseerd) | Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen van hoofdstuk 17 niet hoger is dan 30% van de prijs af fabriek van het product. | |
2007 | Jam, vruchtengelei, marmelade, vruchtenmoes en vruchtenpasta, door koken of stoven verkregen, met of zonder toegevoegde suiker of andere zoetstoffen: | ||
- met niet meer dan 20 gewichtspercenten toegevoegde suiker of andere zoetstoffen | Vervaardiging waarbij alle gebruikte materialen zijn ingedeeld onder een andere post dan het product. | Vervaardiging waarbij: - alle gebruikte materialen zijn ingedeeld onder een andere post dan het product; - de waarde van alle gebruikte materialen van hoofdstuk 17 niet hoger is dan 30% van de prijs af fabriek van het product. | |
- met meer dan 20 gewichtspercenten toegevoegde suiker of andere zoetstoffen | Vervaardiging waarbij: - alle gebruikte materialen zijn ingedeeld onder een andere post dan het product; - de waarde van alle gebruikte materialen van hoofdstuk 17 niet hoger is dan 30% van de prijs af fabriek van het product. |
GS-post (1) | Omschrijving van het product (2) | Be- of verwerkingen, verricht ten aanzien van niet van oorsprong zijnde materialen, die deze materialen oorsprong verlenen (3) of (4) | |
ex 2008 | - noten, zonder toegevoegde suiker of alcohol | Vervaardiging waarbij de waarde van de gebruikte van oorsprong zijnde noten en oliehoudende zaden, bedoeld bij de posten 0801, 0802 en 1202 tot en met 1207, hoger is dan 60% van de prijs af fabriek van het product. | |
- pindakaas; mengsels op basis van granen; palmharten; xxxx | Xxxxxxxxxxxxx waarbij alle gebruikte materialen zijn ingedeeld onder een andere post dan het product. | ||
- andere, met uitzondering van vruchten op andere wijze gekookt dan in water of stoom, zonder toege- voegde suiker, bevroren | Vervaardiging waarbij: - alle gebruikte materialen zijn ingedeeld onder een andere post dan het product; - de waarde van alle gebruikte materialen van hoofdstuk 17 niet hoger is dan 30% van de prijs af fabriek van het product. | ||
2009 | Ongegiste vruchtensappen (druivenmost daaronder begrepen) en ongegiste groentesappen, zonder toegevoegde alcohol, ook indien met toegevoegde suiker of andere zoetstoffen: | ||
- met niet meer dan 20 gewichtspercenten toegevoegde suiker of andere zoetstoffen | Vervaardiging waarbij alle gebruikte materialen zijn ingedeeld onder een andere post dan het product. | Vervaardiging waarbij: - alle gebruikte materialen zijn ingedeeld onder een andere post dan het product; - de waarde van alle gebruikte materialen van hoofdstuk 17 niet hoger is dan 30% van de prijs af fabriek van het product. | |
- met meer dan 20 gewichts- percenten toegevoegde suiker of andere zoetstoffen | Vervaardiging waarbij: - alle gebruikte materialen zijn ingedeeld onder een andere post dan het product; - de waarde van alle gebruikte materialen van hoofdstuk 17 niet hoger is dan 30% van de prijs af fabriek van het product. |
GS-post (1) | Omschrijving van het product (2) | Be- of verwerkingen, verricht ten aanzien van niet van oorsprong zijnde materialen, die deze materialen oorsprong verlenen (3) of (4) | |
ex Hoofdstuk 21 | Diverse producten voor menselijke consumptie; met uitzondering van: | Vervaardiging waarbij alle gebruikte materialen zijn ingedeeld onder een andere post dan het product. | |
2101 | Extracten, essences en concentraten, van koffie, van thee of van maté en preparaten op basis van deze producten of op basis van koffie, van thee of van maté; gebrande cichorei en andere gebrande koffiesurrogaten, alsmede extracten, essences en concentraten daarvan | Vervaardiging waarbij: - alle gebruikte materialen zijn ingedeeld onder een andere post dan het product; - alle gebruikte cichorei volledig moet zijn verkregen. | |
2103 | Sausen en preparaten voor sausen; samengestelde kruiderijen en dergelijke producten; mosterdmeel en bereide mosterd: | ||
- sausen en preparaten voor sausen; samengestelde kruiderijen en dergelijke producten | Vervaardiging waarbij alle gebruikte materialen zijn ingedeeld onder een andere post dan het product. Wel mogen mosterdmeel en bereide mosterd worden gebruikt. | ||
- mosterdmeel en bereide mosterd | Vervaardiging uit materialen van een willekeurige post. | ||
ex 2104 | Preparaten voor soep of voor bouillon; bereide soep en bouillon | Vervaardiging uit materialen van een willekeurige post, met uitzondering van bereide of verduurzaamde groenten, bedoeld bij de posten 2002 tot en met 2005. | |
2106 | Producten voor menselijke consumptie, elders genoemd noch elders onder begrepen: |
GS-post (1) | Omschrijving van het product (2) | Be- of verwerkingen, verricht ten aanzien van niet van oorsprong zijnde materialen, die deze materialen oorsprong verlenen (3) of (4) | |
- met een gehalte aan materialen van de hoofd- stukken 4 en 17 van niet meer dan 20 gewichts- percenten | Vervaardiging waarbij alle gebruikte materialen zijn ingedeeld onder een andere post dan het product. | Vervaardiging waarbij: - alle gebruikte materialen zijn ingedeeld onder een andere post dan het product; - de waarde van alle gebruikte materialen van hoofdstuk 17 niet hoger is dan 30% van de prijs af fabriek van het product. | |
- met een gehalte aan materialen van de hoofd- stukken 4 en 17 van meer dan 20 gewichtspercenten | Vervaardiging waarbij: - alle gebruikte materialen zijn ingedeeld onder een andere post dan het product; - de waarde van alle gebruikte materialen van hoofdstuk 17 niet hoger is dan 30% van de prijs af fabriek van het product. | ||
ex Hoofdstuk 22 | Dranken, alcoholhoudende vloeistoffen en azijn; met uitzondering van: | Vervaardiging waarbij: - alle gebruikte materialen zijn ingedeeld onder een andere post dan het product; - alle gebruikte druiven of alle van druiven afkomstige materialen volledig moeten zijn verkregen. | |
2202 | Water, mineraalwater en spuitwater daaronder begrepen, met toegevoegde suiker of andere zoetstoffen, dan wel gearomatiseerd, alsmede andere alcoholvrije dranken, andere dan de vruchten- en groentesappen bedoeld bij post 2009 | Vervaardiging waarbij: - alle gebruikte materialen zijn ingedeeld onder een andere post dan het product; - de waarde van alle gebruikte materialen van hoofdstuk 17 niet hoger is dan 30% van de prijs af fabriek van het product; - alle gebruikte vruchten- sappen (met uitzondering van sinaasappel-, druiven- en ananassap en sap van lemmetjes, pompelmoezen of pomelo's) al van oorsprong moeten zijn. |
GS-post (1) | Omschrijving van het product (2) | Be- of verwerkingen, verricht ten aanzien van niet van oorsprong zijnde materialen, die deze materialen oorsprong verlenen (3) of (4) | |
2207 | Ethylalcohol, niet gedenatureerd, met een alcoholvolumegehalte van 80% vol of meer; ethyl- alcohol en gedistilleerde dranken, gedenatureerd, ongeacht het gehalte | Vervaardiging: - uit materialen die niet zijn ingedeeld onder post 2207 of 2208; - waarbij alle druiven of alle van druiven afkomstige materialen volledig moeten zijn verkregen, of waarbij, indien alle andere gebruikte materialen al van oorsprong zijn, arak kan worden gebruikt tot ten hoogste 5% vol. | |
2208 | Ethylalcohol, niet gedenatureerd, met een alcoholvolumegehalte van minder dan 80% vol; gedistilleerde dranken, likeuren en andere dranken die gedistilleerde alcohol bevatten | Vervaardiging: - uit materialen die niet onder post 2207 of 2208 zijn ingedeeld, en - waarbij alle druiven of alle van druiven afkomstige materialen volledig moeten zijn verkregen of waarbij, indien alle andere gebruikte materialen al van oorsprong zijn, arak kan worden gebruikt tot ten hoogste 5% vol. | |
ex Hoofdstuk 23 | Resten en afval van de voedselindustrie; bereid voedsel voor dieren; met uitzondering van: | Vervaardiging waarbij alle gebruikte materialen zijn ingedeeld onder een andere post dan het product. | |
ex 2301 | Walvismeel; meel, poeder en pellets, van vis, van schaal- dieren, van weekdieren of van andere ongewervelde waterdieren, ongeschikt voor menselijke consumptie | Vervaardiging waarbij alle gebruikte materialen van de hoofdstukken 2 en 3 volledig moeten zijn verkregen. | |
ex 2303 | Afvallen van maiszetmeel- fabrieken (met uitzondering van ingedikt zwelwater), met een gehalte aan proteïnen, berekend op de droge stof, van meer dan 40 gewichts- percenten | Vervaardiging waarbij alle gebruikte maïs volledig moet zijn verkregen. |
GS-post (1) | Omschrijving van het product (2) | Be- of verwerkingen, verricht ten aanzien van niet van oorsprong zijnde materialen, die deze materialen oorsprong verlenen (3) of (4) | |
ex 2306 | Perskoeken en andere vaste afvallen, verkregen bij de winning van olijfolie, met een gehalte aan olijfolie van meer dan 3% | Vervaardiging waarbij alle gebruikte olijven volledig moeten zijn verkregen. | |
2309 | Bereidingen van de soort gebruikt voor het voederen van dieren | Vervaardiging waarbij: - alle gebruikte granen, suiker of melasse, vlees of melk al van oorsprong moeten zijn; - alle gebruikte materialen van hoofdstuk 3 volledig moeten zijn verkregen. | |
ex Hoofdstuk 24 | Tabak en tot verbruik bereide tabakssurrogaten; met uitzondering van: | Vervaardiging waarbij alle gebruikte materialen van hoofdstuk 24 volledig moeten zijn verkregen. | |
2402 | Sigaren, cigarillo's en sigaretten, van tabak of van tabaksurrogaten | Vervaardiging waarbij ten minste 60 gewichtspercenten van de niet-bereide tabak of van de afvallen van tabak bedoeld bij post 2401 al van oorsprong moet zijn. | |
ex 2403 | Rooktabak | Vervaardiging waarbij ten minste 60 gewichtspercenten van de niet-bereide tabak of van de afvallen van tabak bedoeld bij post 2401 al van oorsprong moet zijn. | |
ex Hoofdstuk 25 | Zout; zwavel; aarde en steen; gips, kalk en cement; met uitzondering van: | Vervaardiging waarbij alle gebruikte materialen zijn ingedeeld onder een andere post dan het product. | |
ex 2504 | Natuurlijk kristallijn grafiet, met koolstof verrijkt, gezuiverd en gemalen | Verrijken van het koolstof- gehalte, zuiveren en malen van ruw kristallijn grafiet. | |
ex 2515 | Marmer in blokken of platen van vierkante of recht- hoekige vorm, verkregen door zagen, door splijten of op dergelijke wijze, met een dikte van niet meer dan 25 cm | Zagen, splijten of dergelijke van marmer (ook indien al gezaagd) met een dikte van meer dan 25 cm. |
GS-post (1) | Omschrijving van het product (2) | Be- of verwerkingen, verricht ten aanzien van niet van oorsprong zijnde materialen, die deze materialen oorsprong verlenen (3) of (4) | |
ex 2516 | Graniet, porfier, basalt, zandsteen en andere natuur- steen voor de steenhouwerij of voor het bouwbedrijf, in blokken of platen van vierkante of rechthoekige vorm, verkregen door zagen, splijten of op dergelijke wijze, met een dikte van niet meer dan 25 cm | Zagen, splijten of dergelijke van natuursteen (ook indien al gezaagd) met een dikte van meer dan 25 cm. | |
ex 2518 | Dolomiet, gebrand | Branden van niet-gebrand dolomiet. | |
ex 2519 | Natuurlijk magnesium- carbonaat (magnesiet), fijngemaakt, in hermetisch gesloten recipiënten, en magnesiumoxide, ook indien zuiver, met uitzondering van gesmolten magnesia of doodgebrande magnesia (gesinterd) | Vervaardiging waarbij alle gebruikte materialen zijn ingedeeld onder een andere post dan het product. Wel mag natuurlijk magnesium- carbonaat (magnesiet) worden gebruikt. | |
ex 2520 | Tandtechnisch gips | Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet hoger is dan 50% van de prijs af fabriek van het product. | |
ex 2524 | Asbestvezels | Vervaardiging uit asbest- concentraat. | |
ex 2525 | Micapoeder | Malen van mica of van afval van mica. | |
ex 2530 | Verfaarden, gebrand of fijngemaakt | Branden of malen van verfaarden. | |
Hoofdstuk 26 | Ertsen, slakken en assen | Vervaardiging waarbij alle gebruikte materialen zijn ingedeeld onder een andere post dan het product. | |
ex Hoofdstuk 27 | Minerale brandstoffen, aard- olie en distillatieproducten daarvan; bitumineuze stoffen; minerale was; met uitzondering van: | Vervaardiging waarbij alle gebruikte materialen zijn ingedeeld onder een andere post dan het product. |
GS-post (1) | Omschrijving van het product (2) | Be- of verwerkingen, verricht ten aanzien van niet van oorsprong zijnde materialen, die deze materialen oorsprong verlenen (3) of (4) | |
ex 2707 | Olie waarin het gewicht van de aromatische bestanddelen dat van de niet-aromatische bestanddelen overtreft, zijnde soortgelijke olie als minerale olie verkregen bij het distilleren van hoge- temperatuursteenkoolteer, die voor 65% of meer van hun volume overdistilleren bij een temperatuur van 250 °C of lager (mengsels van benzine en benzol daaronder begrepen), bestemd om te worden gebruikt als motorbrandstof of als andere brandstof | Raffinage en/of een of meer aangewezen behandelingen (a). | Andere behandelingen dan die bedoeld in kolom 3, waarbij alle gebruikte materialen zijn ingedeeld onder een andere post dan het product. Materialen die zijn ingedeeld onder dezelfde post mogen evenwel worden gebruikt tot een waarde van 50% van de prijs af fabriek van het product. |
ex 2709 | Ruwe olie uit bitumineuze mineralen | Droge distillatie van bitumineuze mineralen. | |
2710 | Aardolie en olie uit bitumineuze mineralen, andere dan ruwe; preparaten die 70 of meer gewichts- percenten aardolie of olie uit bitumineuze mineralen bevatten en waarvan het karakter door deze olie wordt bepaald | Raffinage en/of een of meer aangewezen behandelingen (b). | Andere behandelingen dan die bedoeld in kolom 3, waarbij alle gebruikte materialen zijn ingedeeld onder een andere post dan het product. Materialen die zijn ingedeeld onder dezelfde post mogen evenwel worden gebruikt tot een waarde van 50% van de prijs af fabriek van het product. |
2711 | Aardgas en andere gas- vormige koolwaterstoffen | Raffinage en/of een of meer aangewezen behandelingen (b). | Andere behandelingen dan die bedoeld in kolom 3, waarbij alle gebruikte materialen zijn ingedeeld onder een andere post dan het product. Materialen die zijn ingedeeld onder dezelfde post mogen evenwel worden gebruikt tot een waarde van 50% van de prijs af fabriek van het product. |
GS-post (1) | Omschrijving van het product (2) | Be- of verwerkingen, verricht ten aanzien van niet van oorsprong zijnde materialen, die deze materialen oorsprong verlenen (3) of (4) | |
2712 | Vaseline; paraffine, micro- kristallijne was uit aardolie, "slack wax", ozokeriet, montaanwas, turfwas, andere minerale was en soortgelijke door synthese of op andere wijze verkregen producten, ook indien gekleurd | Raffinage en/of een of meer aangewezen behandelingen (b). | Andere behandelingen dan die bedoeld in kolom 3, waarbij alle gebruikte materialen zijn ingedeeld onder een andere post dan het product. Materialen die zijn ingedeeld onder dezelfde post mogen evenwel worden gebruikt tot een waarde van 50% van de prijs af fabriek van het product. |
2713 | Petroleumcokes, petroleum- bitumen en andere residuen van aardolie of van olie uit bitumineuze materialen | Raffinage en/of een of meer aangewezen behandelingen (a). | Andere behandelingen dan die bedoeld in kolom 3, waarbij alle gebruikte materialen zijn ingedeeld onder een andere post dan het product. Materialen die zijn ingedeeld onder dezelfde post mogen evenwel worden gebruikt tot een waarde van 50% van de prijs af fabriek van het product. |
2714 | Natuurlijk bitumen en natuurlijk asfalt; bitumineuze leisteen en bitumineus zand; asfaltiet en asfaltsteen | Raffinage en/of een of meer aangewezen behandelingen (a). | Andere behandelingen dan die bedoeld in kolom 3, waarbij alle gebruikte materialen zijn ingedeeld onder een andere post dan het product. Materialen die zijn ingedeeld onder dezelfde post mogen evenwel worden gebruikt tot een waarde van 50% van de prijs af fabriek van het product. |
2715 | Bitumineuze mengsels van natuurlijk asfalt, van natuurlijk bitumen, van petroleumbitumen, van minerale teer of van minerale teerpek (bijvoor- beeld bitumineuze mastiek, vloeibitumen of koudasfalt ("cut-back")) | Raffinage en/of een of meer aangewezen behandelingen (a). | Andere behandelingen dan die bedoeld in kolom 3, waarbij alle gebruikte materialen zijn ingedeeld onder een andere post dan het product. Materialen die zijn ingedeeld onder dezelfde post mogen evenwel worden gebruikt tot een waarde van 50% van de prijs af fabriek van het product. |
GS-post (1) | Omschrijving van het product (2) | Be- of verwerkingen, verricht ten aanzien van niet van oorsprong zijnde materialen, die deze materialen oorsprong verlenen (3) of (4) | |
ex Hoofdstuk 28 | Anorganische chemische producten; anorganische of organische verbindingen van edele metalen, van radio- actieve elementen, van zeldzame aardmetalen en van isotopen; met uitzon- dering van: | Vervaardiging waarbij alle gebruikte materialen zijn ingedeeld onder een andere post dan het product. Materialen die zijn ingedeeld onder dezelfde post mogen evenwel worden gebruikt tot een waarde van 20% van de prijs af fabriek van het product. | Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet hoger is dan 40% van de prijs af fabriek van het product. |
ex 2805 | "Mischmetall" | Vervaardiging door elek- trolytische of thermische behandeling waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet hoger is dan 50% van de prijs af fabriek van het product. | |
ex 2811 | Zwaveltrioxide | Vervaardiging uit zwavel- dioxide. | Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet hoger is dan 40% van de prijs af fabriek van het product. |
ex 2833 | Aluminiumsulfaat | Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet hoger is dan 50% van de prijs af fabriek van het product. | |
ex 2840 | Natriumperboraat | Vervaardiging uit dinatrium- tetraboraatpentahydraat. | Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet hoger is dan 40% van de prijs af fabriek van het product. |
ex Hoofdstuk 29 | Organische chemische producten; met uitzondering van: | Vervaardiging waarbij alle gebruikte materialen zijn ingedeeld onder een andere post dan het product. Materialen die zijn ingedeeld onder dezelfde post mogen evenwel worden gebruikt tot een waarde van 20% van de prijs af fabriek van het product. | Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet hoger is dan 40% van de prijs af fabriek van het product. |
GS-post (1) | Omschrijving van het product (2) | Be- of verwerkingen, verricht ten aanzien van niet van oorsprong zijnde materialen, die deze materialen oorsprong verlenen (3) of (4) | |
ex 2901 | Acyclische koolwaterstoffen bestemd om te worden gebruikt als motorbrandstof of als andere brandstof | Raffinage en/of een of meer aangewezen behandelingen (a). | Andere behandelingen dan die bedoeld in kolom 3, waarbij alle gebruikte materialen zijn ingedeeld onder een andere post dan het product. Materialen die zijn ingedeeld onder dezelfde post mogen evenwel worden gebruikt tot een waarde van 50% van de prijs af fabriek van het product. |
ex 2902 | Cycloalkanen en cycloalkenen (andere dan azulenen), benzeen, tolueen, xylenen, bestemd om te worden gebruikt als motor- brandstof of als andere brandstof | Raffinage en/of een of meer aangewezen behandelingen (a). | Andere behandelingen dan die bedoeld in kolom 3, waarbij alle gebruikte materialen zijn ingedeeld onder een andere post dan het product. Materialen die zijn ingedeeld onder dezelfde post mogen evenwel worden gebruikt tot een waarde van 50% van de prijs af fabriek van het product. |
ex 2905 | Metaalalcoholaten van alcoholen bedoeld bij deze post en van ethanol | Vervaardiging uit materialen van een willekeurige post, met inbegrip van andere materialen bedoeld bij post 2905. Metaalalcoholaten die zijn ingedeeld onder deze post mogen evenwel slechts worden gebruikt tot een waarde van ten hoogste 20% van de prijs af fabriek van het product. | Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet hoger is dan 40% van de prijs af fabriek van het product. |
2915 | Verzadigde eenwaardige acyclische carbonzuren, daarvan afgeleide anhydriden, halogeniden, peroxiden en peroxyzuren, alsmede halogeen-, sulfo-, nitro- en nitrosoderivaten daarvan | Vervaardiging uit materialen van een willekeurige post. De waarde van alle gebruikte materialen bedoeld bij de posten 2915 en 2916 mag evenwel niet hoger zijn dan 20% van de prijs af fabriek van het product. | Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet hoger is dan 40% van de prijs af fabriek van het product. |
ex 2932 | - inwendige ethers, alsmede halogeen-, sulfo-, nitro- en nitrosoderivaten daarvan | Vervaardiging uit materialen van een willekeurige post. De waarde van alle gebruikte materialen bedoeld bij post 2909 mag evenwel niet hoger zijn dan 20% van de prijs af fabriek van het product. | Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet hoger is dan 40% van de prijs af fabriek van het product. |
GS-post (1) | Omschrijving van het product (2) | Be- of verwerkingen, verricht ten aanzien van niet van oorsprong zijnde materialen, die deze materialen oorsprong verlenen (3) of (4) | |
- cyclische acetalen en inwendige hemiacetalen, alsmede halogeen-, sulfo-, nitro- en nitrosoderivaten daarvan | Vervaardiging uit materialen van een willekeurige post. | Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet hoger is dan 40% van de prijs af fabriek van het product. | |
2933 | Heterocyclische verbin- dingen met uitsluitend een of meer stikstofatomen als hetero-atoom | Vervaardiging uit materialen van een willekeurige post. De waarde van alle gebruikte materialen bedoeld bij de posten 2932 en 2933 mag evenwel niet hoger zijn dan 20% van de prijs af fabriek van het product. | Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet hoger is dan 40% van de prijs af fabriek van het product. |
2934 | Nucleïnezuren en zouten daarvan; andere hetero- cyclische verbindingen | Vervaardiging uit materialen van een willekeurige post. De waarde van alle gebruikte materialen bedoeld bij de posten 2932, 2933 en 2934 mag evenwel niet hoger zijn dan 20% van de prijs af fabriek van het product. | Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet hoger is dan 40% van de prijs af fabriek van het product. |
ex Hoofdstuk 30 | Farmaceutische producten; met uitzondering van: | Vervaardiging waarbij alle gebruikte materialen zijn ingedeeld onder een andere post dan het product. Materialen die zijn ingedeeld onder dezelfde post mogen evenwel worden gebruikt tot een waarde van 20% van de prijs af fabriek van het product. | |
3002 | Menselijk bloed; dierlijk bloed bereid voor thera- peutisch of profylactisch gebruik of voor het stellen van diagnosen; sera van geïmmuniseerde dieren of personen, alsmede andere bloedfracties en gewijzigde immunologische producten, al dan niet verkregen door middel van biotechnolo- gische processen; vaccins, toxinen, culturen van micro- organismen (andere dan gist) en dergelijke producten: |
GS-post (1) | Omschrijving van het product (2) | Be- of verwerkingen, verricht ten aanzien van niet van oorsprong zijnde materialen, die deze materialen oorsprong verlenen (3) of (4) | |
- producten bestaande uit twee of meer bestanddelen die voor therapeutisch of profylactisch gebruik zijn vermengd of onvermengde producten voor dergelijk gebruik, aangeboden in afgemeten hoeveelheden of in vormen of verpakkingen voor de verkoop in het klein | Vervaardiging uit materialen van een willekeurige post, met inbegrip van andere materialen bedoeld bij post 3002. De hier omschreven materialen mogen ook worden gebruikt, tot een waarde van 20% van de prijs af fabriek van het product. | ||
- andere: | |||
-- menselijk bloed | Vervaardiging uit materialen van een willekeurige post, met inbegrip van andere materialen bedoeld bij post 3002. De hier omschreven materialen mogen ook worden gebruikt, tot een waarde van 20% van de prijs af fabriek van het product. | ||
-- dierlijk bloed, bereid voor therapeutisch of profylactisch gebruik | Vervaardiging uit materialen van een willekeurige post, met inbegrip van andere materialen bedoeld bij post 3002. De hier omschreven materialen mogen ook worden gebruikt, tot een waarde van 20% van de prijs af fabriek van het product. |
GS-post (1) | Omschrijving van het product (2) | Be- of verwerkingen, verricht ten aanzien van niet van oorsprong zijnde materialen, die deze materialen oorsprong verlenen (3) of (4) | |
-- bloedfracties, andere dan sera van geïmmuniseerde dieren of personen, hemoglobine, bloed- globuline en serumglobuline | Vervaardiging uit materialen van een willekeurige post, met inbegrip van andere materialen bedoeld bij post 3002. De hier omschreven materialen mogen ook worden gebruikt, tot een waarde van 20% van de prijs af fabriek van het product. | ||
-- hemoglobine, bloed- globuline en serumglobuline | Vervaardiging uit materialen van een willekeurige post, met inbegrip van andere materialen bedoeld bij post 3002. De hier omschreven materialen mogen ook worden gebruikt, tot een waarde van 20% van de prijs af fabriek van het product. | ||
-- andere | Vervaardiging uit materialen van een willekeurige post, met inbegrip van andere materialen bedoeld bij post 3002. De hier omschreven materialen mogen ook worden gebruikt, tot een waarde van 20% van de prijs af fabriek van het product. | ||
3003 en 3004 | Geneesmiddelen (andere dan producten bedoeld bij de posten 3002, 3005 en 3006): | ||
- verkregen uit amikacine bedoeld bij post 2941 | Vervaardiging waarbij alle gebruikte materialen zijn ingedeeld onder een andere post dan het product. Materialen die zijn ingedeeld onder post 3003 of 3004 mogen evenwel slechts worden gebruikt tot een totale waarde van 20% van de prijs af fabriek van het product. | ||
- andere | Vervaardiging waarbij: - alle gebruikte materialen zijn ingedeeld onder een andere post dan het product. Materialen die zijn ingedeeld onder post 3003 of 3004 mogen evenwel slechts worden gebruikt tot een totale waarde van ten hoogste 20% van de prijs af fabriek van het product; - de waarde van alle gebruikte materialen niet hoger is dan 50% van de prijs af fabriek van het product. |