SEFOPLUS OFP
SEFOPLUS OFP
Instelling voor bedrijfspensioenvoorziening (IBP) toegelaten door de FSMA op 19.11.2018, met FSMA identificatienummer 50.624 en ondernemingsnummer 0715.441.019
Xxxxxxxxx 00, 0000 Xxxxxxx
BEHEERSOVEREENKOMST DE OVEREENKOMST WORDT GESLOTEN TUSSEN:
Sociaal Fonds voor het Garagebedrijf, fonds voor bestaanszekerheid met maatschappelijk zetel te België, 1140 Evere, Xxxxx Xxxxxxxxxx 000, inrichter van het sociaal sectoraal pensioenstelsel voor de arbeiders van de ondernemingen die ressorteren onder het paritair comité voor het garagebedrijf (PC 112);
Sociaal Fonds van het Paritair Subcomité voor de metaalhandel, afgekort “Sociaal fonds voor de metaalhandel”, fonds voor bestaanszekerheid met maatschappelijk zetel te België, 1140 Evere, Xxxxx Xxxxxxxxxx 000; inrichter van het sociaal sectoraal pensioenstelsel voor de arbeiders van de ondernemingen die ressorteren onder het paritair subcomité voor de metaalhandel (PSC 149.04);
Sociaal Fonds voor de koetswerkondernemingen, fonds voor bestaanszekerheid met maatschappelijk zetel te België, 1140 Evere, Xxxxx Xxxxxxxxxx 000; inrichter van het sociaal sectoraal pensioenstelsel voor de arbeiders van de ondernemingen die ressorteren onder het paritair subcomité voor het koetswerk (PSC 149.02);
Fonds voor Bestaanszekerheid - Edele metalen, fonds voor bestaanszekerheid met maatschappelijk zetel te België, 1140 Evere, Xxxxx Xxxxxxxxxx 000; inrichter van het sociaal sectoraal pensioenstelsel voor de arbeiders van de ondernemingen die ressorteren onder het paritair subcomité voor de edele metalen (PSC 149.03);
Sociaal Fonds voor de ondernemingen voor de terugwinning van metalen, fonds voor bestaanszekerheid met maatschappelijk zetel te België, 0000 Xxxxxxx, Esplanade 1 bus 87; inrichter van het sociaal sectoraal pensioenstelsel voor de arbeiders van de ondernemingen die ressorteren onder het paritair subcomité voor de terugwinning van metalen (PSC 142.01);
Fonds voor Bestaanszekerheid – Sectoraal Aanvullend Pensioen voor de Textielnijverheid, fonds voor bestaanszekerheid met maatschappelijke zetel te België, 0000 Xxxx (Sint-Denijs-Westrem), Xxxxxxxxxxxxxxxx 000, multi-sectoraal inrichter van het sociaal sectoraal pensioenstelsel voor de arbeiders van de ondernemingen die ressorteren onder het paritair comité voor de textielnijverheid (PC 120), van het sociaal sectoraal pensioenstelsel van de arbeiders die ressorteren onder het paritair subcomité voor de textielnijverheid uit het administratief arrondissement Verviers (PSC 120.01) en van het sociaal sectoraal pensioenstelsel voor de bedienden van de ondernemingen die ressorteren onder het paritair comité voor de bedienden van de textielnijverheid (PC 214).
hierna “de Sectorale Inrichters” genoemd, die de bijdragende ondernemingen zijn in de zin van de wet van 27 oktober 2006 betreffende het toezicht op de instellingen voor bedrijfspensioenvoorziening;
ENERZIJDS, EN
Sefoplus OFP, instelling voor bedrijfspensioenvoorziening, toegelaten door de Autoriteit voor Financiële Diensten en Markten (FSMA) op 19 november 2018, met identificatienummer 50.624, met ondernemingsnummer 0715.441.019, met zetel te Woluwedal 46 te 0000 Xxxxxxx, hier vertegenwoordigd door Xxx Xxxxxxxx, Voorzitter raad van bestuur en door Xxxxxx Xxxxxx, Ondervoorzitter raad van bestuur, behoorlijk gemachtigd.
Hierna “ Sefoplus OFP” of “de IBP” genoemd;
ANDERZIJDS
Hierna gezamenlijk de “Partijen” genoemd.
NA HET VOLGENDE TE HEBBEN UITEENGEZET 1.-
Op 4/12/2018 hebben de Sefocam sectoren beslist om multi-sectoraal pensioenfonds of IBP op te richten met als naam Sefoplus OFP.
Sefoplus OFP is opgericht onder de vorm van een organisme voor de financiering van pensioenen (OFP). Overeenkomstig de toepasselijke bepalingen van de Wet van 27 oktober 2006 betreffende het toezicht op de instellingen voor bedrijfspensioenvoorzieningen (hierna “de WIBP”) verkreeg Sefoplus OFP de toelating van de FSMA voor de uitoefening van activiteiten als bedoeld in artikel 55, 1° WIBP.
2.-
Sefoplus OFP beheerde tot 31 december 2021 enkel de sectorale pensioentoezeggingen ingevoerd in:
• het paritair comité voor het garagebedrijf (PC 112);
• het paritair subcomité voor het koetswerk (PSC 149.02);
• het paritair subcomité voor de metaalhandel (PSC 149.04);
• het paritair subcomité voor de terugwinning metalen (PSC 142.01);
• het paritair subcomité voor de edele metalen (PSC 149.03);
• het paritair comité voor de textielnijverheid (PC 120);
• het paritair subcomite voor de textielnijverheid uit het administratief arrondissement Verviers (PSC 120.01);
• het paritair comité voor de bedienden van de textielnijverheid (PC 214).
Tot en met 31 december 2021 werd het beheer en de uitvoering van de solidariteitstoezeggingen van deze sectorale pensioenstelsels toevertrouwd aan Belfius Verzekeringen nv (kortweg Belins nv) die optrad als solidariteitsinstelling.
In de loop van 2021 beslisten de Sectorale Inrichters om per 1 januari 2022 ook het beheer en de uitvoering van de sectorale solidariteitstoezeggingen aan Sefoplus OFP toe te vertrouwen. In dit kader werden de solidariteitsreserves (aangewezen activa in de twee betrokken solidariteitsfondsen bij Belfius Verzekeringen nv) eind 2021 overgedragen naar Sefoplus OFP, waar deze (samen met de solidariteitsbijdragen die vanaf 1 januari 2022 door de Sectorale Inrichters worden gestort in overeenstemming met de toepasselijke sectorale cao’s) afgezonderd worden beheerd van de pensioenreserves binnen twee, specifiek daartoe opgerichte afzonderlijke vermogens in de zin van de WIBP.
De sectorale aanvullende pensioenstelsels (d.i. de pensioen- en solidariteitstoezegging) die op datum van de inwerkingtreding van deze Beheersovereenkomst worden beheerd door Sefoplus OFP zijn bijgevolg:
• het sectoraal aanvullend pensioenstelsel voor het garagebedrijf (PC 112), ook afgekort als “SAP PC 112”;
• het sectoraal aanvullend pensioenstelsel voor het koetswerk (PSC 149.02), ook afgekort als “SAP PSC 149.02” ;
• het sectoraal aanvullend pensioenstelsel voor de metaalhandel (PSC 149.04), ook afgekort als “SAP PSC 149.04”;
• het sectoraal aanvullend pensioenstelsel voor de terugwinning metalen (PSC 142.01), ook afgekort als “SAP PSC 142.01”;
• het sectoraal aanvullend pensioenstelsel voor de edele metalen (PSC 149.03), ook afgekort als “SAP PSC 149.03”;
• het sectoraal aanvullend pensioenstelsel voor de textielnijverheid (PC 120), ook afgekort als “SAP PC 120”;
• het sectoraal aanvullend pensioenstelsel voor de textielnijverheid uit het administratief arrondissement Verviers (PSC 120.01), ook afgekort als “SAP PSC 120.01”;
• het sectoraal aanvullend pensioenstelsel voor de bedienden van de textielnijverheid (PC 214); ook afgekort als “SAP PC 214”.
3.-
De statuten van Sefoplus OFP voorzien dat de IBP ook kan instaan voor het beheer en de uitvoering van sectorale pensioenstelsels ingevoerd door andere sectorale inrichters die toetreden tot de IBP volgens de procedure voorzien in de statuten van Sefoplus OFP en overeenkomstig het doel van de IBP zoals bepaald in artikel 3 van de statuten van de IBP. Indien het gaat om sociale sectorale pensioenstelsels dan kan de betrokken sectorale inrichter hetzij het beheer en de uitvoering van de sectorale pensioentoezegging(en) én solidariteitstoezegging(en) aan Sefoplus OFP toevertrouwen, hetzij enkel het beheer en de uitvoering van de sectorale pensioentoezegging(en) maar zonder de solidariteitstoezegging(en) aan Sefoplus OFP toevertrouwen. In dat laatste geval zullen op het moment van toetreding de nodige afspraken gemaakt worden met de sectorale inrichter en de solidariteitsinstelling omtrent de administratie wat de solidariteitsprestaties betreft die voorzien in verdere pensioenopbouw (wanneer en hoe worden deze aan Sefoplus OFP doorgestort en op de individuele rekeningen van de betrokken aangeslotenen ingeschreven). Een sectorale inrichter kan niet enkel het beheer en de uitvoering van de sectorale solidariteitstoezegging(en) toevertrouwen aan Sefoplus OFP.
Analoog zal het niet mogelijk zijn voor een Sectorale Inrichter die reeds lid is van Sefoplus OFP, om enkel het beheer en de uitvoering van de pensioentoezegging van een sectoraal pensioenstelsel over te dragen naar een andere pensioeninstelling maar niet het beheer en de uitvoering van de solidariteitstoezegging. Of met andere woorden, Sefoplus OFP zal nooit enkel instaan voor het beheer en de uitvoering van de solidariteitstoezegging. Indien het beheer hiervan voordien volledig werd toevertrouwd aan Sefoplus OFP, dan moet de betrokken Sectorale Inrichter de volledige pensioentoezegging (met inbegrip van opgebouwde verworven reserves en de vrije reserve of buffer) en de volledige solidariteitstoezegging (met inbegrip van de collectieve solidariteitsreserves aanwezig in het betrokken afzonderlijk vermogen / specifiek compartiment waarin de solidariteitstoezegging wordt beheerd) overdragen naar een andere pensioeninstelling.
De sectorale pensioenstelsels (pensioen- en desgevallend solidariteitstoezeggingen) waarvan het beheer en de uitvoering is toevertrouwd aan Sefoplus OFP, worden hierna gezamenlijk de “Sectorale Pensioenstelsels” genoemd.
4.-
5.-
Deze overeenkomst preciseert bepaalde werkingsregels van de IBP, legt de beheersregels vast en regelt de relaties tussen Partijen en dit, in overeenstemming met de WIBP en het Koninklijk Besluit van 12 januari 2007 betreffende het prudentieel toezicht op de instellingen voor bedrijfspensioenvoorziening (hierna “het KB WIBP”).
Voor de Sectorale Inrichters die toetreden tot Sefoplus OFP na de oprichting ervan, worden de werkings- en beheersregels vastgesteld in deze Beheersovereenkomst aangevuld en desgevallend aangepast via een toetredingsakte tot de Beheersovereenkomst.
Uit deze Beheersovereenkomst, noch uit de toetredingsaktes tot de Beheersovereenkomst, kunnen geen rechten geput worden door derden.
6.-
De begrippen die beginnen met een hoofdletter moeten worden begrepen zoals gedefinieerd in deze Beheersovereenkomst of in één van de andere documenten van de IBP.
7.-
Deze beheersovereenkomst vervangt met ingang van 1 januari 2022 de beheersovereenkomst van 21 januari 2019.
WORDT HET VOLGENDE OVEREENGEKOMEN
Artikel 1 - Opdracht van de IBP
§ 1 - De statuten van de IBP bepalen het statutaire doel en de opdracht van de IBP. De opdracht van de IBP heeft in het bijzonder betrekking op:
- het optreden als pensioen- en/of solidariteitsinstelling;
- het financiële en administratieve beheer van de Sectorale Pensioenstelsels (pensioen- en desgevallend solidariteitstoezeggingen);
- het beheer van het vermogen van de IBP;
- het verlenen van bijstand aan de Sectorale Inrichters inzake het beheer en de uitvoering van hun Sectorale Pensioenstelsels.
De IBP verbindt zich ertoe de Sectorale Pensioenstelsels op een prudente manier te beheren en uit te voeren, en de activa en verplichtingen zorgvuldig te beheren als een voorzichtig en redelijk persoon. De IBP zal daarbij de “prudent person”-regel respecteren en handelen in overeenstemming met:
• het financieringsplan
• de verklaring inzake de beleggingsbeginselen (ook statement of investment principles of kortweg “SIP”)
• deze Beheersovereenkomst en de toetredingsaktes daartoe;
• de toepasselijke regels van deugdelijke bestuur, zoals uiteengezet in de governance documenten van de IBP.
De Sectorale Pensioenstelsels zijn onderworpen aan de toepasselijke Belgische sociale en arbeidswetgeving.
De Sectorale Inrichters verbinden zich ertoe om de statuten, het financieringsplan, deze Beheersovereenkomst en de Sectorale Pensioenstelsels te zullen naleven. Zij zullen eveneens samenwerken met de IBP bij de implementatie en uitvoering van de beslissingen van de Raad van Bestuur en de Algemene Vergadering van de IBP, die bepaalde acties voor de Sectorale Inrichters met zich meebrengen.
§ 2 - De IBP gaat een middelenverbintenis aan. Dit houdt in dat de IBP er zich toe verbindt om de middelen waarover het beschikt of zal beschikken, zo goed en zo zorgvuldig mogelijk te beheren (als een voorzichtig en redelijk persoon) met het oog op de verwezenlijking van haar doel, zonder dat zij zich verbindt tot een resultaat.
Artikel 2 - Organen en adviescomités van de IBP
§ 1 - De statuten bepalen de regels inzake de samenstelling van de Algemene Vergadering en de Raad van Bestuur.
§ 2 - Overeenkomstig artikel 27 van de statuten kan de Raad van Bestuur andere operationele organen inrichten en hen bepaalde (operationele) taken en bevoegdheden toekennen.
Op 4/12/2018 heeft de Raad van Bestuur beslist om het volgende ander operationeel orgaan in te richten: het Dagelijks Bestuur.
Het Dagelijks Bestuur is samengesteld als volgt:
• twee leden die de werkgeversorganisaties vertegenwoordigen;
• twee leden die de werknemersorganisaties vertegenwoordigen;
• de coördinator van de IBP (d.i. het personeelslid van de IBP dat instaat voor de coördinatie van het dagelijks bestuur en de operationele werking van de IBP in uitvoering van de beslissingen van het Dagelijks Bestuur en desgevallend de Raad van Bestuur, waarvan de Raad van Bestuur beslist omtrent het functieprofiel, de selectie en de loon- en arbeidsvoorwaarden).
Het Dagelijks Bestuur staat in voor het dagelijks bestuur van de IBP. Daarnaast vertrouwt de Raad van Bestuur ook volgende taken (uitvoering operationele taken en/of algemeen beleid) toe aan het Dagelijks Bestuur: de voorbereiding, de uitvoering en/of de opvolging van:
• het beleggingsbeleid, zoals uitgewerkt en aangepast door de Raad van Bestuur na advies van het Investeringscomité;
• de algemene administratie van Sefoplus OFP;
• het actief-passief beheer;
• het opmaken van passende rapporteringssystemen (met inbegrip van de P40-rapportering);
• de inning van de bijdragen ter financiering van de sectorale pensioentoezeggingen die beheerd en uitgevoerd worden door Sefoplus OFP;
• de uitbetalingen die door Sefoplus gebeuren ter uitvoering van de sectorale pensioentoezeggingen die worden beheerd en uitgevoerd door Sefoplus OFP;
• de samenwerking met externe dienstverleners;
• de activiteiten van de compliance functie, de interne auditfunctie, de risicobeheerfunctie, de actuariële functie (indien die in de toekomst zou worden benoemd) en de erkende commissaris;
• het herbalanceringsbeleid;
• het risicobeheersbeleid, de eigen-risicobeoordeling en risicobeheerprocedures;
• de wijziging van het financieringsplan;
• de implementatie van interne controlemaatregelen;
• de implementatie van het integriteitsbeleid en de beleidsnota’s die deel uitmaken van het integriteitsbeleid;
• de implementatie van het continuïteitsbeleid;
• de implementatie van het uitbestedingsbeleid;
• de implementatie van de beleidsnota inzake interne controle;
• de implementatie van de overige elementen van het governance systeem;
• de aanduiding van een raadgevend actuaris;
• de uitvoering van de beslissingen van de Algemene Vergadering;
• het opstellen van de jaarrekeningen en het jaarverslag;
• de opvolging van de inkomende en uitgaande individuele overdrachten;
• de informatieverstrekking aan de aangeslotenen en de pensioengerechtigden (website, pensioenfiches, andere communicatie);
• de publicaties in de bijlagen van het Belgisch Staatsblad;
• de uitvoering van de fiscale en sociale zekerheidsverplichtingen;
• de informatieverstrekking aan de FSMA en aan de sectorale inrichters die het beheer en de uitvoering van hun sectorale pensioentoezeggingen aan Sefoplus OFP toevertrouwen.
§ 3 - Overeenkomstig artikel 32 van de statuten kan de Raad van Bestuur adviescomités inrichten. Op 4/12/2018 heeft de Raad van Bestuur beslist om het volgend adviescomité in te richten: het
Investeringscomité.
Het Investeringscomité is samengesteld als volgt:
• één lid die de werkgeversorganisaties vertegenwoordigd;
• één lid die de werknemersorganisaties vertegenwoordigd;
• twee raadgevende experts.
Het Investeringscomité zal/kan (al dan niet op vraag van de Raad van Bestuur of het Dagelijks Bestuur) advies uitbrengen aan de Raad van Bestuur of het Dagelijks Bestuur onder meer over:
• het voeren en evalueren van een ALM studie, desgevallend in samenwerking met de ALM provider;
• aanpassingen van de strategische en tactische activa allocatie;
• aanpassing van het beleggingsbeleid in het kader van de investment beliefs vastgesteld door de Raad van Bestuur (soort beheer, diversificatie, beleggingsrisico’s, wisselkoersafdekking, herbalanceringsbeleid, duurzaam en verantwoord investeren (DVI), ...);
• selectie, aanstelling, opvolging (rapportering), beëindiging en vervanging van vermogens- beheerders en bewaarnemers;
• de overeenkomsten met de vermogensbeheerders en bewaarnemers;
• structurele wijzigingen in de beleggingsportefeuille;
• risicobeheerprocedures met betrekking tot het beleggingsbeleid;
• aanpassingen aan de beleggingsbeginselen opgenomen in de SIP;
• aanbevelingen van de FSMA, de compliance functie, de risicobeheerfunctie, de interne auditfunctie of de erkende commissaris betreffende financieel-technische en/of investeringsaspecten;
• de P40 rapportering (onderdelen betreffende de beleggingen en/of financieel-technische elementen).
Artikel 3 – Afgezonderd beheer - Afzonderlijke vermogens
3.1 Algemeen
De verplichtingen en de activa verbonden aan de beheerde pensioentoezeggingen worden door Sefoplus OFP in ieder geval afgezonderd beheerd van de verplichtingen en de activa verbonden aan de beheerde solidariteitstoezeggingen. overeenstemming met artikel 47 van de wet van 28 april 2003 betreffende de aanvullende pensioenen (hierna ‘de WAP’) en artikel 2 van het koninklijk besluit van 14 november 2003 tot vaststelling van de regels inzake de financiering en het beheer van de solidariteitstoezegging (hierna “het KB Financiering en Beheer Solidariteit”). Dit afzonderlijk beheer belet uiteraard niet dat de solidariteitsprestaties die voorzien in bijkomende pensioenopbouw tijdens periodes van niet-activiteit, worden overgedragen naar het betrokken afzonderlijk vermogen waarin de pensioentoezegging wordt beheerd en worden inschreven op de individuele rekeningen van de betrokken aangeslotenen, volgens de frequentie zoals voorzien in de toepasselijke solidariteitsreglementen.
3.2 Afzonderlijke Vermogens Pensioen
In principe, wordt per lid (Sectorale Inrichter) één afzonderlijk vermogen ingericht, in de zin van artikel 80 van de WIBP (“Afzonderlijk Vermogen Pensioen” genaamd, aangevuld met de verwijzing naar het betrokken paritair (sub)comité, vb. Afzonderlijk Vermogen Pensioen PC 112), waarbinnen de activa en de verplichtingen worden beheerd die betrekking hebben op de sectorale pensioentoezegging van deze Sectorale Inrichter.
Wanneer het gaat om een multi-sectorale inrichter dan is het, in afwijking van het principe vermeld in de vorige paragraaf, evenwel mogelijk dat meerdere sectorale pensioentoezeggingen beheerd worden binnen één afzonderlijk vermogen, waar elk van deze pensioentoezeggingen wordt ondergebracht in een apart compartiment. Dit is op datum van inwerkingtreding van deze Beheersovereenkomst, het geval voor de sectorale pensioentoezeggingen ingericht voor PC 120 en voor PSC 120.01 (“Afzonderlijk Vermogen Pensioen PC 120 / PSC 120.01”).
3.3 Afzonderlijke Vermogens Solidariteit
Daarnaast richt Sefoplus OFP meerdere afzonderlijke vermogens in voor de aan haar beheer toevertrouwde sectorale solidariteitstoezeggingen (‘Afzonderlijk Vermogen Solidariteit’ genaamd, aangevuld met de verwijzing naar het of de betrokken paritair(e) (sub)comités; cf. Afzonderlijk Vermogen Solidariteit Sefocam-sectoren, Afzonderlijk Vermogen Solidariteit Textielnijverheid).
Het is mogelijk dat meerdere sectorale solidariteitstoezeggingen beheerd worden binnen één Afzonderlijk Vermogen Solidariteit, hetzij globaal, hetzij waar elk van deze solidariteitstoezeggingen
wordt ondergebracht in een apart compartiment. Op datum van inwerkingtreding van deze Beheersovereenkomst worden:
- binnen het ‘Afzonderlijk Vermogen Solidariteit Sefocam-sectoren’ de solidariteitstoezeggingen ingericht voor de arbeiders van PC 112, PSC 149.02, PSC 149.03, PSC 149.04 en PSC 142.01 globaal beheerd (d.i. zonder opdeling in aparte compartimenten);
- binnen het ‘Afzonderlijk Vermogen Solidariteit Textielnijverheid”, de solidariteitstoezeggingen ingericht voor de arbeiders van PC 120, de arbeiders van PSC 120.01 en de bedienden van PC 214 in een apart compartiment beheerd.
Artikel 4 - Administratief, boekhoudkundig en financieel beheer – Uitbesteding
§ 1 - De IBP wordt door de Sectorale Inrichters belast met het beheer en de uitvoering van de pensioen- en desgevallend solidariteitstoezeggingen van de Sectorale Pensioenstelsels. De Raad van Bestuur kan het administratief, boekhoudkundig en/of financieel beheer van de IBP uitbesteden aan één of meer gespecialiseerde dienstverleners of organisaties die deze taken uitvoeren voor rekening van de IBP. Elke uitbesteding zal gebeuren in overeenstemming met het door de Raad van Bestuur vastgelegde beleidsnota inzake uitbesteding, dat onderdeel uitmaakt van het governance systeem van de IBP.
§ 2 - In geval van uitbesteding wordt tussen de IBP en elk van de betrokken dienstverleners of organisaties een dienstverleningsovereenkomst opgesteld die de modaliteiten van de dienstverlening vastlegt, zoals onder meer de specifieke inhoud van de dienstverlening, de bezoldiging ervan en de bepalingen betreffende de bescherming van de persoonsgegevens, in lijn met de beleidsnota inzake uitbesteding en inzake de verwerking van persoonsgegevens en de gegevensbescherming van de IBP. De ondertekening van de beheersovereenkomst door de Sectorale Inrichters houdt hun aanvaarding in van de dienstverleningsovereenkomsten afgesloten door de IBP en de betrokken dienstverleners en/of organisaties. die door de Sectorale Inrichters kunnen worden geraadpleegd op het intranet dat hiertoe is opgezet via de website van Sefoplus OFP (xxx.xxxxxxxx.xx).
§ 3 – Voor de externe dienstverleners of organisaties waarop Sefoplus OFP een beroep doet, wordt verwezen naar het organigram van Sefoplus OFP waarvan de recentste versie door de Sectorale Inrichters kan worden geraadpleegd op het intranet dat hiertoe is opgezet via de website van Sefoplus OFP (xxx.xxxxxxxx.xx).
Artikel 5 - Informatie en bescherming van de persoonlijke levenssfeer
§ 1 - De Sectorale Inrichters maken aan de IBP, binnen de overeengekomen termijn en op de wijze zoals overeengekomen, alle inlichtingen en gegevens over die nodig zijn voor het beheer en de uitvoering van de Sectorale Pensioenstelsels (pensioen- en desgevallend solidariteitstoezeggingen) en die betrekking hebben op de eruit voortvloeiende rechten en verplichtingen, alsook de gegevens die nodig zijn voor de uitvoering van deze Beheersovereenkomst. Waar mogelijk gebeurt deze gegevensuitwisseling op basis van de KSZ-gegevens en de gegevens die door Sigedis ter beschikking worden gesteld.
Elke Sectorale Inrichter zal de IBP onmiddellijk op de hoogte brengen van eventuele wijzigingen die zich hebben voorgedaan in de gegevens waarover de IBP beschikt, ingeval deze wijzigingen niet automatisch meegenomen worden in de gebruikelijke datastromen (cf. KSZ-gegevens, Sigedis).
§ 2 - De Sectorale Inrichters zullen de IBP onverwijld verwittigen van wijziging van de Sectorale Pensioenstelsels). In dat geval zal de Raad van Bestuur nagaan of deze wijzigingen voldoen aan de toepasselijke wettelijke bepalingen, en hetzij het verdere beheer van de gewijzigde Sectorale Pensioenstelsels bevestigen, hetzij zijn opmerkingen overmaken aan de betrokken Sectorale Inrichters indien de Raad van Bestuur meent dat de toepasselijke wettelijke bepalingen niet zijn nageleefd. In ieder geval zijn, zelfs na bevestiging van verder beheer van de gewijzigde Sectorale Pensioenstelsels, zijn enkel de betrokken Sectorale Inrichters aansprakelijk voor de naleving van de toepasselijke sociale en arbeidsrechtelijke wettelijke bepalingen en niet de IBP.
De IBP kan bijkomende informatie opvragen bij de Sectorale Inrichters indien zij deze nodig heeft voor het beheer en de uitvoering van de beheerde Sectorale Pensioenstelsels. De Sectorale Inrichter zal zo vlug mogelijk terugkomen op een vraag van de IBP voor bijkomende informatie en dit in ieder geval binnen een redelijke termijn. De IBP kan niet aansprakelijk worden gesteld voor de niet-uitvoering van bepaalde taken indien dit te wijten is aan het niet (tijdig) beschikken over de vereiste gegevens, nadat zij deze opvroeg bij de Sectorale Inrichter(s).
§ 3 - De IBP verbindt zich ertoe om de Sectorale Inrichters onmiddellijk op de hoogte te brengen van belangrijke schommelingen in de waarde van de activa van de IBP of van hun respectievelijke afzonderlijke vermogens, en meer in het algemeen, van elk feit of handeling die een invloed zou kunnen hebben op de financiering van de IBP of van hun respectievelijke afzonderlijke vermogen(s).
§ 4 - De IBP verbindt er zich toe al haar informatieverplichtingen, opgelegd door de toepasselijke wetgeving en/of de Sectorale Pensioenstelsels, nauwgezet na te leven en dit zowel wat betreft de jaarlijkse informatie, als wat betreft de informatie ter gelegenheid van gebeurtenissen, zoals pensionering, overlijden, uittreding, etc.
§ 5 - De IBP en elke Sectorale Inrichter verbinden zich ertoe elkaar wederzijdse hulp en bijstand te verlenen om de vereiste inlichtingen te verzamelen en aan elkaar door te geven, mits naleving van de toepasselijke wetgeving inzake de bescherming en verwerking van persoonsgegevens zoals uiteengezet in de beleidsnota inzake de verwerking van persoonsgegevens en de gegevensbescherming waarvan de recentste versie kan worden geraadpleegd op het intranet dat hiertoe is opgezet via de website van Sefoplus OFP (xxx.xxxxxxxx.xx).inzake de verwerking van persoonsgegevens en gegevensbescherming, ”.
§ 6 - De IBP zal binnen de termijnen en modaliteiten opgelegd door de toepasselijke wettelijke en reglementaire bepalingen de aangiftes doen (of laten doen door een externe dienstverlener) aan de Databank Aanvullende Pensioenen (DB2P) of aan elke andere bevoegde databank waarvoor zij als pensioen- of uitbetalingsinstelling verantwoordelijk is.
§ 7 - Als gebruiker van het netwerk van de Kruispuntbank Sociale Zekerheid (KSZ) neemt de IBP de minimale veiligheidsnormen opgelegd door de KSZ in acht Het gaat onder meer om:
• het beschikken over een informatieveiligheidsbeleid dat ertoe strekt om schade aan sociale gegevens en onrechtmatige schendingen van de persoonlijke levenssfeer te voorkomen en te herstellen;
• het aanstellen van een DPO die o.a. toezicht houdt op het informatieveiligheidsbeleid van de IBP, een veiligheidsplan opstelt, de tussenpersoon is tussen de IBP en de dienst Veiligheid van de Kruispuntbank voor de Sociale Zekerheid (KSZ), waakt over de naleving van de procedures inzake toegang van de gebruikers van het netwerk van de KSZ, etc.;
• het nemen van maatregelen inzake de bescherming van bedrijfsmiddelen (plaatsen van de dragers van de persoonsgegevens en informaticasystemen die deze gegevens verwerken in beveiligde lokalen die enkel toegankelijk zijn door gemachtigde personen);
• het opstellen van een gedragscode voor medewerkers die betrokken zijn bij de verwerking van persoonsgegevens (vertrouwelijkheids- en veiligheidsplichten ten aanzien van deze gegevens, beschikken over een inventaris van informaticamateriaal en software, etc.);
• het nemen van maatregelen met betrekking tot de fysieke beveiliging en de beveiliging van de omgeving (beperking toegang van lokalen tot geautoriseerde personen; maatregelen ter preventie en bescherming tegen brand, inbraak, waterschade,... ; voorzien van alternatieve stroomvoorziening);
• het nemen van maatregelen inzake operationeel beheer (toegang van informatiebeheerders tot informaticasystemen beperken door identificatie, authentificatie en autorisatie; detecteren van veiligheidsinbreuken, bescherming tegen malware, nagaan van veiligheidsvereisten vóór ingebruikname van systemen, back-up policy en procedures, vermijden single point of failure, beveiliging van gegevens via identificatie/authentificatie/autorisatie; maatregelen inzake toegang op afstand, etc.).
Artikel 6 – Naleving beleidslijnen IBP door de Sectorale Inrichters
6.1 Naleving van het intern klokkenluidersbeleid
De Sectorale Inrichters verbinden zich ertoe dat personeelsleden van de Sectorale Inrichter of van de representatieve werkgever- of werknemersorganisatie van de Sectorale Inrichters die betrokken zijn in de operationele werking van de IBP en die in overeenstemming met het intern klokkenluidersbeleid van de IBP te goeder trouw een interne melding hebben gedaan van een werkelijke of potentiële inbreuk op de wet- en regelgeving zoals weergegeven in het intern klokkenluidersbeleid, niet het slachtoffer zullen worden van vergelding, discriminatie of andere vormen van onbillijke behandeling of nadelige maatregelen vanwege de betrokken Sectorale Inrichter, dan wel de representatieve werkgever- of werknemersorganisatie van de Sectorale Inrichter (zoals bijvoorbeeld ontslag, vermindering van loon, demotie, wijziging van functie of xxxxxxxxx, beëindiging van het mandaat of andere disciplinaire maatregelen).
Indien de interne melding in overeenstemming met het intern klokkenluidersbeleid van de IBP echter niet te goeder trouw gebeurde en werd aangewend om ten onrechte personen betrokken bij de IBP in een slecht daglicht te plaatsen of om op een andere wijze misbruik te maken van deze interne klokkenluidersprocedure, kan de Sectorale Inrichter of de representatieve werkgever- of werknemersorganisatie van de Sectorale Inrichter wel (disciplinaire) maatregelen nemen in overeenstemming met regels die van toepassing zijn binnen de betrokken organisatie. De Sectorale Inrichter of de representatieve werkgever- of werknemersorganisatie van de Sectorale Inrichter zal samenwerken met de IBP teneinde de nodige maatregelen te nemen ten aanzien van de meldende persoon met betrekking tot zijn/haar taken in de operationele werking van de IBP.
6.2 Naleving van het beloningsbeleid
De Sectorale Inrichters werden door de IBP op de hoogte gebracht van haar beloningsbeleid, opgesteld in overeenstemming met de toepasselijke bepalingen van de WIBP, en verbinden zich ertoe de volgende principes in acht te nemen bij het bepalen van de beloning van hun personeelsleden die betrokken zijn in de operationele werking van de IBP en waarvan de beroepsactiviteiten een wezenlijke invloed kunnen hebben op het risicoprofiel van de IBP. Ze verbinden zich er tevens toe om de onderstaande beginselen te communiceren aan de de representatieve werkgever- of werknemersorganisatie van de Sectorale Inrichter en toe te zien op de naleving ervan:
- De beloning toegekend door de Sectorale Inrichters of de representatieve werkgever- of werknemersorganisatie van de Sectorale Inrichter zal in overeenstemming zijn met de werkzaamheden, het risicoprofiel, de doelstellingen, de langetermijnbelangen en de financiële situatie van de IBP als geheel;
- De beloning toegekend door de Sectorale Inrichters of de representatieve werkgever- of werknemersorganisatie van de Sectorale Inrichter zal in overeenstemming zijn met de langetermijnbelangen van de aangeslotenen en pensioengerechtigden van de Sectorale Pensioenstelsels beheerd door de IBP;
- De beloning toegekend door de Sectorale Inrichters of de representatieve werkgever- of werknemersorganisatie van de Sectorale Inrichter zal ertoe bijdragen om belangenconflicten te vermijden;
- De beloning toegekend door de Sectorale Inrichters of de representatieve werkgever- of werknemersorganisatie van de Sectorale Inrichter moet in overeenstemming zijn met een deugdelijk en doeltreffend risicobeheer van de IBP en mag niet aanzetten tot het nemen van risico’s die niet in overeenstemming zijn met het risicoprofiel en de statuten van de IBP;
6.3 Toegang tot de beleidsnota’s / governance documenten
Artikel 7 – Financiering - (niet-)betaling van de bijdragen
§ 1 - Overeenkomstig de toepasselijke wettelijke bepalingen, stelt de IBP een financieringsplan op, met instemming van de Sectorale Inrichters die zich ertoe verbinden dit na te leven. Het financieringsplan (en haar eventuele wijzigingen) wordt ter kennis gebracht van de FSMA.
Het Financieringsplan wordt om de drie jaar worden geëvalueerd en indien nodig gewijzigd, alsook telkens wanneer de omstandigheden of de wetgeving vereisen dat het financieringsniveau wordt herzien.
§ 2 - Elke Sectorale Inrichter stort de nodige bijdragen aan de IBP om zijn verplichtingen voortvloeiend uit de pensioen- en desgevallend solidariteitstoezegging(en) van zijn Sectoraal Pensioenstelsel / Sectorale Pensioenstelsels te financieren, in overeenstemming met de toepasselijke sectorale collectieve arbeidsovereenkomsten en het financieringsplan, met inbegrip van de bijdragen ter dekking van zijn gedeelte in de beheerskosten.
De aangeslotenen worden toegewezen aan de Sectorale Inrichter(s) waarmee zij verbonden zijn of laatst verbonden waren op basis van de sectorale collectieve arbeidsovereenkomst(en) die het Sectoraal Pensioenstelsel instelt/instellen. De pensioengerechtigden worden toegewezen aan de Sectorale Inrichter(s) waarmee de aangeslotene - aan wie zij hun rechten ontlenen - (laatst) verbonden was op basis van de sectorale collectieve arbeidsovereenkomst(en) die het Sectoraal Pensioenstelsel instelt/instellen op het ogenblik van zijn overlijden.
§ 3 - De bijdragen zoals voorzien in artikel 7 §2 van deze overeenkomst worden voor wat betreft de sectorale pensioen- en solidariteitstoezeggingen ingevoerd in het paritair comité voor het garagebedrijf (PC 112), het paritair subcomité voor het koetswerk (PSC 149.02), het paritair subcomité voor de metaalhandel (PSC 149.04), het paritair subcomité voor de terugwinning metalen (PSC 142.01; en het paritair subcomité voor de edele metalen (PSC 149.03), geïnd door de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid. Het betreft voorlopige bijdragen of voorschotten die door de RSZ minstens maandelijks worden doorgestort aan de Sectorale Inrichters, die deze op hun beurt - eveneens minstens maandelijks
- doorstorten aan de IBP.
Op het einde van elk jaar maakt de IBP op basis van de op dat moment beschikbare DMFA- loongegevens een berekening van de effectief verschuldigde bijdragen per sectorale pensioen- en desgevallend solidariteitstoezegging. Hierbij wordt ook rekening gehouden met de bijkomende correcties van de DMFA-loongegevens van de voorgaande jaren die sinds de vorige berekening (eind van het voorgaande jaar) nog werden doorgevoerd.
Indien uit deze berekening blijkt dat de gestorte voorschotten hoger waren dan de effectief verschuldigde bijdragen, wordt dit verschil teruggestort aan de betrokken Sectorale Inrichters (aangezien het een onverschuldigde betaling betrof).
Indien uit deze berekening blijkt dat de voorschotten lager waren dan de effectief verschuldigde bijdragen dan wordt dit verschil opgevraagd bij de betrokken Sectorale Inrichters. De IBP stuurt hen hiertoe een betalingsuitnodiging. In de regel worden deze bijkomende bijdragen betaald vóór het einde van het betrokken jaar. Indien een Sectorale Inrichter deze bijkomende bijdragen niet binnen de opgegeven termijn betaalt, zal de Raad van Bestuur de betrokken Sectorale Inrichter - na een herinnering - formeel in gebreke stellen teneinde deze bijkomende bijdragen te betalen. Vanaf deze ingebrekestelling zijn op het verschuldigde bedrag moratoire interesten verschuldigd, berekend tegen
de wettelijke interestvoet van toepassing in België. Desgevallend zal de IBP - overeenkomstig de toepasselijke wettelijke bepalingen - binnen een termijn van uiterlijk drie maanden na de vervaldag van de bijdragen een kennisgevingsbrief sturen naar de aangeslotenen van de betrokken Sectorale Inrichter.
Indien nodig, zal de Raad van Bestuur, in samenspraak met de betrokken Sectorale Inrichter een herstelplan ter goedkeuring voorleggen aan de FSMA. Conform artikel 11 van deze Beheersovereenkomst, geldt er geen solidariteit tussen de Sectorale Inrichters voor de betaling van de bijdragen (d.i. noch voor de gewone bijdragen, noch voor de bijkomende bijdragen in het kader van herstelmaatregelen).
Bij voortdurende niet-naleving van de betalingsverplichtingen (krachtens deze Beheersovereenkomst, het financieringsplan en/of een herstelplan), kan de Raad van Bestuur de Algemene Vergadering samenroepen die de nodige maatregelen zal nemen ter vrijwaring van het financieringsniveau van de betrokken afzonderlijke vermogens en desgevallend van de IBP op globaal niveau. De Algemene Vergadering kan overgaan tot uitsluiting van de betrokken Sectorale Inrichter, volgens de procedure vastgesteld in artikel 10 van de statuten.
Wat betreft de overige Sectorale Pensioenstelsels dan diegenen ingevoerd in het paritair comité voor het garagebedrijf (PC 112), het paritair subcomité voor het koetswerk (PSC 149.02), het paritair subcomité voor de metaalhandel (PSC 149.04), het paritair subcomité voor de terugwinning metalen (PSC 142.01; en het paritair subcomité voor de edele metalen (PSC 149.03), worden de bepalingen over de financiering en de inning verder bepaald in de toetredingsakte van de betrokken Sectorale Inrichter afgesloten op het moment van toetreding als lid tot Sefoplus OFP.
Artikel 8 - Beheer van de activa
Overeenkomstig artikel 31 van de statuten en artikel 3 van deze Beheersovereenkomst worden verschillende afzonderlijke vermogens ingericht. De activa van deze afzonderlijke vermogens worden hetzij globaal beheerd, hetzij binnen aparte compartimenten. Dit wordt verder gedetailleerd in het resp. specifiek luik van de SIP en het financieringsplan per afzonderlijk vermogen.
Artikel 9 – Samenstelling Afzonderlijke Vermogens Pensioen
§ 1 - De activa van de IBP worden opgedeeld in verschillende afzonderlijke vermogens. Overeenkomstig artikel 3 van deze Beheersovereenkomst, wordt per lid (Sectorale Inrichter) een Afzonderlijk Vermogen Pensioen ingericht voor het beheer van de betrokken sectorale pensioentoezegging.
§ 2 - Een onderscheid moet hierbij worden gemaakt tussen enerzijds de ‘Mono-Sectorale Inrichters’ die optreden als inrichter van het sectoraal pensioenstelsel van één paritair (sub)comité, en anderzijds de ‘Multi-Sectorale Inrichters’ die optreden als inrichter van het/de sectorale pensioenstelsel(s) van meerdere paritaire (sub)comités.
§ 3 – Langs activa-zijde, wordt het Afzonderlijk Vermogen Pensioen van een Mono-Sectorale Inrichter als volgt samengesteld:
• desgevallend de activa ingebracht door de Mono-Sectorale Inrichter op het ogenblik van toetreding tot de IBP, die werden ondergebracht in het desbetreffende Afzonderlijk Vermogen Pensioen;
• de bijdragen van de Mono-Sectorale Inrichter bestemd voor de financiering van de sectorale pensioentoezegging, overeenkomstig de toepasselijke sectorale collectieve arbeidsovereenkomst(en) en het financieringsplan die worden gestort in dit Afzonderlijk Vermogen Pensioen met inbegrip van het gedeelte ter dekking van de beheerskosten;
• desgevallend de overgedragen verworven reserves van de aangeslotenen bij de betrokken sectorale pensioentoezegging beheerd in dit Afzonderlijk Vermogen Pensioen die werden opgebouwd in de aanvullende pensioenregelingen van vroegere werkgevers of inrichters tijdens eerdere dienstbetrekkingen;
• deze activa worden verhoogd met het positieve beleggingsrendement van het Afzonderlijk Vermogen Pensioen toegekend aan de individuele rekeningen van de aangeslotenen sinds de toetreding tot de IBP overeenkomstig de rendementsdefinitie zoals opgenomen in het pensioenreglement van de sectoraal pensioentoezegging en het financieringsplan;
• de vrije reserves opgebouwd binnen het Afzonderlijk Vermogen Pensioen die worden opgebouwd overeenkomstig de rendementsdefinitie zoals in het pensioenreglement van de sectorale pensioentoezegging en het financieringsplan.
Deze activa worden verminderd met:
• de uitbetalingen aan de aangeslotenen en pensioengerechtigden van de betrokken sectorale pensioentoezegging;
• de individuele overdrachten van verworven reserves naar andere pensioeninstellingen;
• het negatieve beleggingsrendement van het Afzonderlijk Vermogen Pensioen, alsook eventuele intresten betaald aan de financiële instelling die de cashrekening beheert;
• de rechtstreekse en onrechtstreekse kosten voor beheer, zoals bepaald in artikel 14 §1, §2.
De activa toegewezen aan het resp. Afzonderlijk Vermogen Pensioen van de Mono-Sectorale Inrichter vormen het aandeel van de betrokken Mono-Sectorale Inrichter in de totale activa verbonden aan de pensioentoezeggingen.
– Langs passiva-zijde van het Afzonderlijk Vermogen Pensioen, zijn de verplichtingen die beheerd worden in de IBP voor de betrokken Mono-Sectorale Inrichter de verplichtingen van die Sectorale Inrichter ten aanzien van de aangeslotenen en pensioengerechtigden die voortvloeien uit de pensioentoezegging van zijn sectorale pensioentoezegging die beheerd wordt in het Afzonderlijk Vermogen Pensioen.
De verplichtingen die op deze wijze worden bepaald per Sectorale Inrichter vormen het aandeel van de Sectorale Inrichter in de pensioenverplichtingen van de IBP.
§ 4 – Het Afzonderlijk Vermogen Pensioen van een Multi-Sectorale Inrichter wordt opgedeeld in zoveel compartimenten als sectorale pensioentoezeggingen die binnen dit afzonderlijk vermogen worden beheerd. De samenstelling van elk compartiment – waarbinnen één sectorale pensioentoezegging van de betrokken Multi-Sectorale Inrichter wordt beheerd - gebeurt zowel langs de activa-zijde als de passiva-zijde op analoge wijze als voor het Afzonderlijk Vermogen Pensioen van de Mono-Sectorale Inrichter zoals omschreven in § 3 van dit artikel.
De activa van het Afzonderlijk Vermogen Pensioen van een Multi-Sectorale Inrichter, die volgens de bovenstaande regels worden toegewezen aan de Multi-Sectorale Inrichter zijn gelijk aan de som van de activa van alle compartimenten ingericht binnen het Afzonderlijk Vermogen Pensioen van deze Multi- Sectorale Inrichter. Deze activa vormen het aandeel van de betrokken Multi-Sectorale Inrichter in de totale activa verbonden aan de pensioentoezeggingen.
Artikel 10 – Samenstelling Afzonderlijke Vermogens Solidariteit
§ 1 – Sefoplus OFP richt meerdere Afzonderlijke Vermogens Solidariteit in voor het beheer en de uitvoering van de aan haar toevertrouwde sectorale solidariteitstoezeggingen. Binnen één Afzonderlijk Vermogen Solidariteit kunnen de sectorale solidariteitstoezeggingen van verschillende Sectorale Inrichters beheerd worden, die hetzij globaal worden beheerd (in welk geval er sprake kan zijn van ‘intersectorale solidariteit’ zoals bepaald door de betrokken Sectorale Inrichters), hetzij elk apart worden ondergebracht en beheerd in een apart compartiment.
§ 2 – Op datum van inwerkingtreding van deze Beheersovereenkomst worden er twee Afzonderlijke Vermogens Solidariteit georganiseerd die als volgt worden samengesteld:
(1) Het “Afzonderlijk Vermogen Solidariteit Sefocam-sectoren”, waarbinnen de solidariteitstoezeggingen ingericht voor de arbeiders van PC 112, PSC 149.02, PSC 149.03, PSC 149.04 en PSC 142.01 globaal worden beheerd (d.i. zonder opdeling in aparte compartimenten).
Langs activa-zijde, wordt het Afzonderlijk Vermogen Solidariteit Sefocam-sectoren als volgt samengesteld:
• de activa verbonden aan de solidariteitstoezeggingen ingericht voor de arbeiders van PC 112, PSC 149.02, PSC 149.03, PSC 149.04 en PSC 142.01 ingebracht door de betrokken Sectorale Inrichters op het ogenblik dat zij het beheer van deze solidariteitstoezeggingen aan Sefoplus OFP hebben toevertrouwd, die via een collectieve transfer werden overgedragen vanuit de vorige solidariteitsinstelling naar Sefoplus OFP en zijn ondergebracht in het Afzonderlijk Vermogen Solidariteit Sefocam-sectoren;
• de bijdragen van Sectorale Inrichters van het SAP PC 112, het SAP PSC 149.02, het SAP PSC 149.03, het SAP PSC 149.04 en het SAP PSC 142.01 bestemd voor de financiering van hun resp. sectorale solidariteitstoezegging, berekend in overeenstemming met de toepasselijke sectorale collectieve arbeidsovereenkomst(en) en het financieringsplan, die worden gestort in dit Afzonderlijk Vermogen Solidariteit Sefocam-sectoren met inbegrip van het gedeelte ter dekking van de beheerskosten verbonden aan het beheer van deze solidariteitstoezeggingen;
• deze activa worden verhoogd met het eventuele positieve beleggingsrendement van het Afzonderlijk Vermogen Solidariteit Sefocam-sectoren en/of de eventuele positieve intresten door het Afzonderlijk Vermogen Solidariteit Sefocam-sectoren ontvangen van de financiële instellingen die de cashrekeningen beheren.
Deze activa worden verminderd met:
• de uitbetaling van de solidariteitsprestaties van het SAP PC 112, het SAP PSC 149.02, het SAP PSC 149.03, het SAP PSC 149.04 en het SAP PSC 142.01, hetzij door overdracht ervan naar het toepasselijk Afzonderlijk Vermogen Pensioen (voor de solidariteitsprestaties die voorzien in verdere pensioenopbouw); hetzij door uitbetaling aan de pensioengerechtigde (voor de solidariteitsprestaties die voorzien in een rente-uitkering bij overlijden);
• het eventuele negatieve beleggingsrendement van het Afzonderlijk Vermogen Solidariteit Sefocam-sectoren en/of de eventuele negatieve intresten betaald aan de financiële instelling(en) die de cashrekeningen beheren.
• de rechtstreekse en onrechtstreekse kosten voor beheer, zoals bepaald in artikel 14 §1, §2.
Het aandeel van elk van de Sectorale Inrichters van het SAP PC 112, het SAP PSC 149.02, het SAP PSC 149.03, het SAP PSC 149.04 en het SAP PSC 142.01 in de activa toegewezen aan het Afzonderlijk Vermogen Solidariteit Sefocam-sectoren, wordt bepaald op basis van de volgende verdeelsleutel: het aantal actieve aangeslotenen binnen het SAP ingericht door de betrokken Sectorale Inrichter per 31 december van twee jaar voordien (jaar x-2), gedeeld door het totaal aantal actieve aangeslotenen binnen het SAP PC 112, het SAP PSC 149.02, het SAP PSC 149.03, het SAP PSC 149.04 en het SAP PSC 142.01 per 31 december van twee jaar voordien (jaar x-2). Deze activa vormen het aandeel van de betrokken Sectorale Inrichter in de totale activa verbonden aan de solidariteitstoezeggingen.
De passiva-zijde van het Afzonderlijk Vermogen Solidariteit Sefocam-sectoren bestaat uit de verplichtingen die beheerd worden door Sefoplus OFP voor de Sectorale Inrichters van het SAP PC 112, het SAP PSC 149.02, het SAP PSC 149.03, het SAP PSC 149.04 en het SAP PSC 142.01 ten
xxxxxxx van hun aangeslotenen en pensioengerechtigden die voortvloeien uit de resp. solidariteitstoezeggingen van het SAP PC 112, het SAP PSC 149.02, het SAP PSC 149.03, het SAP PSC 149.04 en het SAP PSC 142.01.
(2) Het “Afzonderlijk Vermogen Solidariteit Textielnijverheid”, waarbinnen drie aparte compartimenten worden ingericht:
• het “Compartiment Solidariteit PC 120” waarbinnen de solidariteitstoezegging ingericht voor de arbeiders van PC 120 wordt beheerd;
• het “Compartiment Solidariteit PSC 120.01” waarbinnen de solidariteitstoezegging ingericht voor de arbeiders van PSC 120.01 wordt beheerd;
• het “Compartiment Solidariteit PC 214” waarbinnen de solidariteitstoezegging ingericht voor de bedienden van PC 214 wordt beheerd.
Langs activa-zijde, wordt elk van de hiervoor vermelde compartimenten als volgt samengesteld:
• desgevallend de activa verbonden aan de betrokken solidariteitstoezegging ingebracht door de betrokken Sectorale Inrichter op het ogenblik dat deze het beheer van deze solidariteitstoezegging
aan Sefoplus OFP heeft toevertrouwd, die via een collectieve transfer werden overgedragen vanuit de vorige solidariteitsinstelling naar Sefoplus OFP en zijn ondergebracht in het betrokken compartiment;
• de bijdragen van betrokken Sectorale Inrichter bestemd voor de financiering van de resp. sectorale solidariteitstoezegging, berekend in overeenstemming met de toepasselijke sectorale collectieve arbeidsovereenkomst en het financieringsplan, die worden gestort in dit compartiment met inbegrip van het gedeelte ter dekking van de beheerskosten verbonden aan het beheer van deze solidariteitstoezegging;
• deze activa worden verhoogd met het eventuele positieve beleggingsrendement van het betrokken compartiment en/of de eventuele positieve intresten door het van het betrokken compartiment ontvangen van de financiële instellingen die de cash rekeningen beheren.
Deze activa worden verminderd met:
• de uitbetaling van de solidariteitsprestaties van het resp. SAP, hetzij door overdracht ervan naar het toepasselijk Afzonderlijk Vermogen Pensioen (voor de solidariteitsprestaties die voorzien in verdere pensioenopbouw); hetzij door uitbetaling aan de pensioengerechtigde (voor de solidariteitsprestaties die voorzien in een rente-uitkering bij overlijden);
• het eventuele negatieve beleggingsrendement van het betrokken compartiment en/of de eventuele negatieve intresten betaald aan de financiële instelling(en) die de cash rekeningen beheren.
• de rechtstreekse en onrechtstreekse kosten voor beheer, zoals bepaald in artikel 14 §1, §2.
De som van de activa van alle compartimenten ingericht binnen het Afzonderlijk Vermogen Solidariteit Textielnijverheid vormen de betrokken Multi-Sectorale Inrichter, zijnde FBZ-SAP Textiel, in de totale activa verbonden aan de solidariteitstoezeggingen.
De passiva-zijde van elk van de hiervoor vermelde compartimenten bestaan resp. uit de verplichtingen die beheerd worden door Sefoplus OFP op basis van resp. het SAP PC 120, het SAP PSC 120.01 of het SAP PC 214 ten aanzien van hun aangeslotenen en pensioengerechtigden die voortvloeien uit de resp. solidariteitstoezeggingen van resp. het SAP PC 120, het SAP PSC 120.01 en het SAP PC 214.
Artikel 11 - Regels inzake solidariteit
§ 1 - Er is geen solidariteit tussen de verschillende Afzonderlijke Vermogens Pensioen voor de betaling van de bijdragen noch voor enig financieringstekort. Evenmin is er solidariteit tussen de compartimenten binnen één Afzonderlijk Vermogen Pensioen, noch voor de betaling van de bijdragen noch voor enig financieringstekort.
§ 2 - Er is geen solidariteit tussen de verschillende Afzonderlijke Vermogens Solidariteit, noch voor de betaling van de bijdragen noch voor enig financieringstekort. Evenmin is er solidariteit tussen de compartimenten binnen één Afzonderlijk Vermogen Solidariteit, noch voor de betaling van de bijdragen noch voor enig financieringstekort.
§ 3 – Er is intersectorale solidariteit tussen de solidariteitstoezeggingen van het SAP PC 112, het SAP PSC 149.02, het SAP PSC 149.03, het SAP PSC 149.04 en het SAP PSC 142.01 SAP die samen
globaal beheerd worden binnen het Afzonderlijk Vermogen Solidariteit Sefocam-sectoren.
In dit kader, verbindt Sefoplus OFP zich ertoe om onmiddellijk melding te maken aan de Sectorale Inrichters van het SAP PC 112, het SAP PSC 149.02, het SAP PSC 149.03, het SAP PSC 149.04 en het SAP PSC 142.01, ingeval de fluctuatiereserves binnen het Afzonderlijk Vermogen Solidariteit Sefocam-sectoren daalt onder 1 mio EUR zodat de voormelde Sectorale Inrichters op dat moment de werking van de intersectorale solidariteit kunnen evalueren en desgevallend herzien.
Artikel 12 - Beleggingsbeleid en -strategie
§1 - De Raad van Bestuur van de IBP is verantwoordelijk voor het beleggingsbeleid en stelt een schriftelijke verklaring inzake de beleggingsbeginselen of SIP op in overeenstemming met de
§2 – De SIP bestaat enerzijds uit een algemeen luik en een specifiek luik per afzonderlijk vermogen. Het algemeen luik legt de algemene beginselen vast die gelden voor elk afzonderlijk vermogen
Het specifiek luik omvat de elementen die enkel gelden voor dat specifiek afzonderlijk vermogen, zoals vb. de samenvatting van het Sectoraal Pensioenstelsel; de aard en de duur van de verplichtingen; de strategische activa allocatie (SAA) en de tactische activa allocatie (TA); de resultaten van de relevante ALM-studie(s) of andere uitgevoerde stresstesten; de omschrijving van de toegestane en niet- toegestane activaklassen; de benchmarks; desgevallend de specifieke invulling van het ESG-beleid op niveau van het afzonderlijk vermogen (voor de aspecten die een specifieke invulling toelaten);...
Artikel 13 - Vermogensbeheer
§ 1 - Het beheer van de activa van de IBP wordt door de IBP, onder haar verantwoordelijkheid, toevertrouwd aan gespecialiseerde vermogensbeheerders (zie ook artikel 4 §4 van deze Beheersovereenkomst inzake het financieel beheer).
§ 2 - Bij de selectie, zal de IBP enkel vermogensbeheerders in aanmerking nemen die gemachtigd zijn door de nationale of internationale toezichtorganismen om hun activiteiten uit te voeren.
§ 3 - Overeenkomstig artikel 2 van deze Beheersovereenkomst, staan de Raad van Bestuur en het Dagelijks Bestuur in voor de uitvoering en de opvolging van het investeringsbeleid en zien zij erop toe dat de vermogensbeheerders de SIP naleven. Zij kunnen in deze aangelegenheden worden geadviseerd door het Investeringscomité.
Artikel 13 - Actuaris en erkend commissaris(sen) of revisoraatvennootschappen - sleutelfuncties
§ 1 - De IBP duidt een actuaris aan, conform artikel 5 van het KB Financiering en Beheer Solidariteit, en erkende commissaris(sen) of revisoraatvennootschap(pen), conform artikel 103 WIBP. Op het moment van ondertekening van de Beheersovereenkomst is het niet vereist overeenkomstig artikel 77/4 WIBP om een actuariële functie aan te duiden. De IBP heeft dan ook geen actuariële functie aangeduid. De IBP heeft zoals hiervoor vermeld wel een actuaris aangeduid die betreffende het beheer van de solidariteitstoezeggingen van de Sectorale Inrichters door Sefoplus OFP de taken waarneemt zoals voorzien in artikel 5 van het KB Financiering en Beheer Solidariteit. Daarnaast kan de IBP overeenkomstig §2 beroep doen op een raadgevend actuaris.
§ 2 - De IBP kan een beroep doen op een raadgevende actuaris. Bij de keuze, de aanstelling en de organisatie hiervan (met inbegrip van de overeenkomst wordt afgesloten met de raadgevende actuaris) zal de IBP rekening houden met de verwachtingen van de FSMA zoals vastgelegd in de Circulaire FSMA_2016_02 van 24 februari 2016 betreffende de functie van aangewezen actuaris bij de instellingen voor bedrijfspensioenvoorziening.
§ 3 – De IBP heeft de verplichte sleutelfuncties aangesteld, conform artikel 77 WIBP e.v., zijnde:
- een compliance functie;
- een interne audit functie;
- een risicobeheerfunctie.
Artikel 14 - Kosten
§ 1 - De beheerskosten van de IBP van een betrokken jaar worden in principe gefinancierd vanuit de hiertoe door de sectorale CAO bepaalde inhouding op de bijdrage, die bij ondertekening van deze Beheersovereenkomst gelijk is aan 4,5%, zijnde:
- voor het beheer van een sectorale pensioentoezegging, 4,5% van de bijdragen voor de financiering van deze pensioentoezegging; voor het beheer van een sectorale solidariteitstoezegging, 4,5% van de bijdragen ter financiering van deze solidariteitstoezegging.
Er wordt gewerkt met de volgende aparte “werkingsrekeningen”:
- de “Werkingsrekening Sefocam-sectoren” voor de kosten toegewezen aan het Afzonderlijk Vermogen Pensioen PC 112, het Afzonderlijk Vermogen Pensioen PSC 149.02, het Afzonderlijk Vermogen Pensioen PSC 149.03, het Afzonderlijk Vermogen Pensioen PSC 149.04, het Afzonderlijk Vermogen Pensioen PSC 142.01, en het Afzonderlijk Vermogen Solidariteit Sefocam-sectoren waarop de hoger vermelde 4,5% van de bijdragen voor de financiering van de pensioen- en solidariteitstoezeggingen van het SAP PC 112, het SAP PSC 149.02, het SAP PSC 149.03, het SAP PSC 149.04 en het SAP PSC 142.01 worden gestort;
- de “Werkingsrekening SAP PC 120”: voor de kosten toegewezen aan het Afzonderlijk Vermogen Pensioen PC 120 en het Compartiment SAP PC 120 binnen het Afzonderlijk Vermogen Solidariteit Textielnijverheid, waarop de hoger vermelde 4,5% van de bijdragen voor de financiering van de pensioen- en solidariteitstoezegging van het SAP PC 120 worden gestort;
- de “Werkingsrekening SAP PSC 120.01”: voor de kosten toegewezen aan het Afzonderlijk Vermogen Pensioen PSC 120.01 en het Compartiment SAP PSC 120.01 binnen het Afzonderlijk Vermogen Solidariteit Textielnijverheid, waarop de hoger vermelde 4,5% van de bijdragen voor de financiering van de pensioen- en solidariteitstoezegging van het SAP PSC
120.01 worden gestort;
- de “Werkingsrekening SAP PC 214”: voor de kosten toegewezen aan het Afzonderlijk Vermogen Pensioen PC 214 en het Compartiment SAP PC 214 binnen het Afzonderlijk Vermogen Solidariteit Textielnijverheid, waarop de hoger vermelde 4,5% van de bijdragen voor de financiering van de pensioen- en solidariteitstoezegging van het SAP PC 214 worden gestort.
§2 - De volgende gezamenlijke beheerskosten worden proportioneel aan de in §1 vermelde Werkingsrekeningen aangerekend:
- de controlekosten die jaarlijks moeten gestort worden aan de FSMA;
- de kosten gerelateerd aan het opstellen en het neerleggen van de jaarrekeningen (d.i. de jaarrekeningen per Afzonderlijk Vermogen Pensioen / Solidariteit en de geconsolideerde jaarrekening op niveau van de IBP) en alle andere documenten en akten van de IBP, zoals vereist door de toepasselijke wettelijke bepalingen;
- de publicatiekosten voor de publicaties in het Belgisch Staatsblad met betrekking tot de activiteiten van de IBP, de organen van de IBP en de documenten van de IBP (statuten, Beheersovereenkomst, financieringsplan, SIP);
- de lidmaatschapsgelden aan de Belgische vereniging der pensioeninstellingen (PensioPlus);
- de verloning van de sleutelfuncties en de DPO van de IBP;
- de erelonen van de (raadgevende) actuaris(sen) van de IBP;
- de kosten gerelateerd aan de boekhouding van de IBP;
- de kosten gerelateerd aan het administratief beheer van de IBP, met inbegrip van de kosten voor de uitbestede taken van administratief beheer;
- de personeelskosten van de IBP;
- de kosten gerelateerd aan het financieel beheer van de IBP, met uitzondering van de kosten die rechtstreeks door de vermogensbeheerders in mindering worden gebracht van het rendement (in overeenstemming met de toepasselijke dienstverleningsovereenkomsten);
- de erelonen van de erkende commissaris(sen) of revisoraatvennootschap(pen);
- de erelonen of bezoldiging van een raadsman of juridisch adviseur of andere externe adviseurs voor diensten die betrekking hebben op de structuur en de (operationele) werking van de IBP en, desgevallend, op de controle van deze werking;
- indien van toepassing, de bezoldiging van de onafhankelijke bestuurders, de raadgevers van de Raad van Bestuur (overeenkomstig artikel 24 van de statuten) en/of de raadgevende leden van de adviescomités;
- de governance gerelateerde kosten (opstellen documenten, organisatie van de bijeenkomsten van de Algemene Vergadering, de Raad van Bestuur, het Dagelijks Bestuur, het Investeringscomité en eventuele ad hoc werkgroepen);
- ...
Het betreft hier een niet-exhaustieve lijst, die kan worden aangevuld met alle andere of bijkomende gezamenlijke kosten die door de IBP worden gemaakt in het kader van het beheer van de IBP.
Deze gemeenschappelijke kosten zullen over de onder §1 vermelde Werkingsrekeningen verdeeld worden, pro rata het aantal aangeslotenen van de betrokken pensioen- en/of solidariteitstoezegging(en) die de Werkingsrekening dekt (dekken), zoals vastgesteld op 31 december van het voorgaande jaar.
§ 3 – Voor de kosten die enkel worden gemaakt voor één Afzonderlijk Vermogen Pensioen / Solidariteit gelden de volgende regels:
- voor de Werkingsrekening Sefocam-sectoren: deze kosten worden afzonderlijk door de betrokken Sectorale Inrichter betaald aan Sefoplus OFP (buiten de 4,5% beheerskosten om), desgevallend via Sefocam;
- voor de “Werkingsrekening SAP PC 120”: deze kosten worden betaald van deze Werkingsrekening (d.i. van de 4,5% beheerskosten);
- voor de “Werkingsrekening SAP PSC 120.01”: deze kosten worden betaald van deze Werkingsrekening (d.i. van de 4,5% beheerskosten);
- voor de “Werkingsrekening SAP PC 214”: deze kosten worden betaald via deze Werkingsrekening (d.i. van de 4,5% beheerskosten);
De kosten die enkel worden gemaakt voor het Afzonderlijk Vermogen Pensioen PC 112, het Afzonderlijk Vermogen Pensioen PSC 149.02, het Afzonderlijk Vermogen Pensioen PSC 149.03, het Afzonderlijk Vermogen Pensioen PSC 149.04 en het Afzonderlijk Vermogen Pensioen PSC 142.0 en/of het Afzonderlijk Vermogen Solidariteit Sefocam-sectoren, worden betaald van de Werkingsrekening Sefocam-sectoren (d.i. van de gemeenschappelijke 4,5% beheerskosten).
§ 4 – De betrokken Sectorale Inrichters engageren zich ertoe om, in het uitzonderlijke geval dat de middelen ingeschreven op de betrokken Werkingsrekening – in tegenstelling tot de vooraf gemaakte ramingen – niet zouden volstaan voor het dekken van de aan deze Werkingsrekening toegewezen kosten (volgens de regels omschreven in §2 en §3 hierboven), op zeer korte termijn hetzij de specifieke regeling uitgewerkt in de toepasselijke toetredingsakte tot de beheersovereenkomst uit te voeren, hetzij onverwijld een andere regeling uit te werken om dit tekort zo snel mogelijk weg te werken.
Artikel 15 - Regels van toepassing wanneer een Sectorale Inrichter uit de IBP treedt
§ 1 - Een Sectorale Inrichter kan op elk moment beslissen om het beheer en de uitvoering van zijn Sectoraal Pensioenstelsel of van één of meerdere van zijn Sectorale Pensioenstelsels (pensioen- en desgevallend solidariteitstoezegging(en)) niet langer toe te vertrouwen aan de IBP, mits naleving van een opzegtermijn van twaalf (12) maanden voorafgaand aan de gewenste datum van uittreding. De Sectorale Inrichter treedt uit de IBP op de datum dat de IBP niet langer instaat voor het beheer en de uitvoering van zijn Sectoraal Pensioenstelsel / Sectorale Pensioenstelsels (d.i. pensioen- en desgevallend solidariteitstoezegging(en)). De te volgen procedure wordt vastgelegd in artikel 9 van de statuten. De Sectorale Inrichter moet een opzeggingsbrief richten aan de Voorzitter van de Raad van Bestuur, die de Algemene Vergadering hier zo snel mogelijk over inlicht. De opzeggingstermijn begint te lopen op de datum van ontvangst van de opzeggingsbrief. In afwijking hiervan, kunnen de IBP en de betrokken sectorale Inrichter schriftelijk een andere opzeggingstermijn overeenkomen.
Een Sectorale Inrichter kan er enkel voor kiezen om het volledige beheer van zijn Sectoraal Pensioenstelsel / van één of meerdere Sectorale Pensioenstelsels (pensioen- en desgevallend
solidariteitstoezegging) naar een andere pensioeninstelling over te dragen. Het is niet mogelijk om een gedeelte van het beheer van een Sectoraal Pensioenstelsel verder toe te vertrouwen aan de IBP (zoals bijvoorbeeld de rechten en het verleden voor het verleden).
§ 2 - De Sectorale Inrichter maakt bij uittreding aanspraak op het gedeelte van de activa dat aan hem wordt toebedeeld overeenkomstig artikel 9 §3 en artikel 10 van deze Beheersovereenkomst. Meer bepaald stemt dit overeen met de activa binnen het Afzonderlijk Vermogen Pensioen van de betrokken Sectorale Inrichter (aandeel van de betrokken Sectorale Inrichter in de totale pensioenactiva) overeenkomstig artikel 9 van deze Beheersovereenkomst, vermeerderd met het aandeel van de betrokken Sectorale Inrichter in de totale solidariteitsactiva zoals bepaald in artikel 10 van deze Beheersovereenkomst .
Deze activa (of het ermee overeenstemmend bedrag), alsook zijn deel van de pensioen- en solidariteitsverplichtingen bepaald overeenkomstig artikel 9 en artikel 10 van deze Beheersovereenkomst, worden door de IBP op datum van de uittreding overgedragen aan de pensioeninstelling aangeduid door de betrokken Sectorale Inrichter. De uitredende Sectorale Inrichter zal zo snel mogelijk aan de IBP laten weten naar welke pensioen- en/of solidariteitsinstelling deze activa (of het ermee overeenstemmend bedrag) en verplichtingen moeten worden overgedragen, en dit ten laatste 4 maanden voorafgaand aan de gewenste datum van uittreding, zodat de IBP de nodige tijd heeft om deze overdracht te regelen. Hiertoe wordt een overdrachtsovereenkomst opgesteld tussen de IBP, de Sectorale Inrichter en de door hem aangeduide pensioeninstelling. De Sectorale Inrichter moet instaan voor de verplichtingen die in het kader van deze overdracht worden opgelegd door de sociale wetgeving.
Indien het niet mogelijk is om de voormelde overdracht te organiseren tegen de gewenste datum van uittreding en/of indien de betrokken Sectorale Inrichter tegen de gewenste datum van uittreding niet heeft voldaan aan de verplichtingen die hem in dit verband door de sociale wetgeving worden opgelegd, dan zal de datum van uittreding en de effectieve overdracht van de activa (of het ermee overeenstemmend bedrag) en de pensioenverplichtingen worden uitgesteld. Tot op het moment van effectieve overdracht wordt het beheer en de uitvoering van het Sectoraal Pensioenstelsel / de Sectorale Pensioenstelsels van de uittredende Sectorale Inrichter verder beheerd door de IBP en dient de Sectorale Inrichter zijn verplichtingen die volgen uit de statuten, deze Beheersovereenkomst en het financieringsplan verder na te leven (met inbegrip van het dragen van zijn deel in de beheerskosten zoals bepaald in artikel 14 van deze Beheersovereenkomst).
§ 3 - Zolang de Sectorale Inrichter lid is van de IBP, met inbegrip van de opzeggingsperiode en dit tot op de datum van effectieve uittreding, dient hij verder te voldoen aan zijn verplichtingen die voortvloeien uit de toepasselijke wettelijke bepalingen enerzijds, en uit de statuten, deze Beheersovereenkomst, het financieringsplan of eender ander document anderzijds. De IBP kan de datum van uittreding uitstellen zolang er niet is voldaan aan de (opengevallen) financiële of andere verplichtingen. Wanneer de Sectorale Inrichter na eerdere aanmaning nalaat of weigert hieraan te voldoen, kan de Algemene Vergadering in een uiterst geval ook overgaan tot uitsluiting van de betrokken Sectorale Inrichter. In dit geval kan de IBP alle noodzakelijke maatregelen nemen, conform artikel 9 van de statuten, met in begrip van dagvaarding van de Sectorale Inrichter teneinde haar rechten voor een rechtbank af te dwingen.
§ 4 - Vanaf de datum waarop de Sectorale Inrichter uit de IBP treedt, heeft de IBP in principe geen verplichtingen meer ten aanzien van de uitgetreden Sectorale Inrichter met betrekking tot zijn Sectoraal Pensioenstelsel / Sectorale Pensioenstelsels tenzij indien dit uitdrukkelijk schriftelijk werd overeengekomen voorafgaand aan de datum van uittreding.
De Sectorale Inrichter zal ook na de datum van uittreding ertoe gehouden zijn de kosten te vergoeden van de IBP die verband houden met de uittreding. Bovendien vrijwaart de uitgetreden Sectorale Inrichter de IBP voor elke toekomstige vordering en/of schade die verband houdt met het vroegere beheer van zijn Sectoraal Pensioenstelsel / Sectorale Pensioenstelsels door de IBP.
Artikel 16 - Stopzetting van een Sectorale Pensioenstelsel voor de toekomst
§ 1 - In geval de Sectorale Inrichter, overeenkomstig de toepasselijke wettelijke bepalingen en sectorale collectieve arbeidsovereenkomst(en) beslist om het Sectoraal Pensioenstelsel / één of meerdere van de Sectorale Pensioenstelsels stop te zetten voor de toekomst, worden de betrokken actieve aangeslotenen beschouwd als passieve aangeslotenen zonder dat zij naar aanleiding van deze stopzetting beschikken over de keuzemogelijkheden zoals bepaald in de regels inzake uittreding in het pensioenreglement van het Sectoraal Pensioenstelsel / de Sectorale Pensioenstelsels.
§ 2 - Zolang de Sectorale Inrichter lid blijft van de IBP, zal de IBP het betrokken gesloten Sectorale Pensioenstelsel (pensioentoezegging) verder beheren. Dit betekent onder meer dat de IBP - indien toepasselijk - de rentes verder zal uitkeren aan de pensioengerechtigden overeenkomstig het betrokken Sectoraal Pensioenstelsel.
§ 3 - De Sectorale Inrichter heeft ook de mogelijkheid om het beheer en de uitvoering van het betrokken gesloten Sectoraal Pensioenstelsel (pensioentoezegging) toe te vertrouwen aan een andere pensioeninstelling. In dat geval moeten de regels van artikel 15 worden gevolgd, omtrent de uittreding van de Sectorale Inrichter uit de IBP.
Artikel 17 - Definitieve opheffing of verdwijning van een Sectorale Inrichter
§ 1 - In geval van definitieve opheffing van een Sectoraal Pensioenstelsel of ontbinding of verdwijning om welke reden dan ook van een Sectorale Inrichter, zullen de sociale partners binnen het betrokken paritair (sub)comité zoeken naar een oplossing waarbij de verplichtingen door een derde worden overgenomen.
Bij gebreke aan dergelijke oplossing, waardoor de verplichtingen niet door een derde worden overgenomen, zal het bedrag overeenstemmend met de verworven reserves en met de vestigingskapitalen van de lopende renten van de aangeslotenen en de pensioengerechtigden toebehorend aan die Sectorale Inrichter op datum van de opheffing, berekend worden.
§ 2 - Indien het afzonderlijk vermogen waarin het betrokken Sectoraal Pensioenstelsel wordt beheerd niet beschikt over voldoende activa om de verworven reserves, desgevallend verhoogd tot de wettelijke minimumrendementsgarantie, van alle aangeslotenen van het Sectoraal Pensioenstelsel en de vestigingskapitalen van de lopende renten te dekken, worden de verworven reserves en de vestigingskapitalen proportioneel verminderd.
Indien de activa binnen het afzonderlijk vermogen waarin het betrokken Sectoraal Pensioenstelsel wordt beheerd overeenkomstig de toepasselijke wettelijke bepalingen beschikt over een surplus, dan wordt dit surplus proportioneel verdeeld over de aangeslotenen en pensioengerechtigden van het Sectoraal Pensioenstelsel volgens de verdeelstelsel bepaald in het Sectoraal Pensioenstelsel. De eventueel aangepaste vestigingskapitalen van de lopende renten worden uitbetaald aan de betrokken pensioengerechtigden
De aldus bepaalde bedragen worden overgedragen naar een andere pensioeninstelling. In geval dergelijke overdracht evenwel niet mogelijk zou zijn ten gevolge van de ontbinding van de betrokken Sectorale Inrichter, worden de aldus aangepaste verworven reserves geplaatst op individuele rekeningen binnen de IBP die enkel nog in functie van het nettorendement van de activa van het betrokken afzonderlijk vermogen zullen schommelen.
Artikel 18 - Ontbinding en vereffening van de IBP
In geval van ontbinding en vereffening van de IBP, worden in eerste instantie alle activa van de IBP ter beschikking gesteld voor een overdracht naar een andere pensioeninstelling. De verdeling gebeurt overeenkomstig de verdeelsleutel zoals bepaald in artikel 9 van deze Beheersovereenkomst. Vervolgens wordt de IBP ontbonden en vereffend conform de toepasselijke wettelijke bepalingen.
Artikel 19 - Berekening verworven reserves en vestigingskapitalen lopende renten
De verworven reserves van de aangeslotenen en de vestigingskapitalen van de lopende renten van de pensioengerechtigden worden berekend overeenkomstig de regels bepaald in het pensioenreglement van het betrokken Sectoraal Pensioenstelsel.
Artikel 20 - Wijziging van de Beheersovereenkomst
Deze Beheersovereenkomst kan gewijzigd en of aangevuld worden in onderling overleg tussen de Sectorale Inrichters en de IBP, onder andere, in geval van wijziging van de toepasselijke wetgeving of reglementering met betrekking tot aanvullende pensioenen of instellingen voor bedrijfspensioenvoorzieningen met gevolgen voor de IBP en/of de Sectorale Inrichters.
De IBP neemt de beslissing overeenkomstig de bepalingen van de statuten.
De wijziging van de Beheersovereenkomst resulteert in een nieuwe, aangepaste Beheersovereenkomst, die zal ondertekend worden door alle Partijen bij deze Beheersovereenkomst en ter kennis zal gebracht worden van de FSMA overeenkomstig de toepasselijke wettelijke bepalingen.
Artikel 21 - Geschillen
Deze Beheersovereenkomst is onderworpen aan het Belgisch recht.
Elk mogelijk geschil tussen Partijen met betrekking tot de toepassing of de interpretatie van de beheersregels en bepalingen van deze Beheersovereenkomst zal in principe in onderling overleg opgelost worden en dit zo snel mogelijk na het ontstaan ervan, teneinde te vermijden dat het beheer van de IBP wordt lamgelegd.
In laatste instantie kan elke gerede partij het geschil bij de bevoegde Belgische rechtbank aanhangig maken.
Artikel 22 - Duur
Deze Beheersovereenkomst treedt in werking op 1 januari 2021 en wordt gesloten voor onbepaalde duur.
Deze Beheersovereenkomst kan slechts opgezegd worden in gemeenschappelijk akkoord met alle Partijen.
Opgemaakt te Brussel, op 29/11/2021, in 7exemplaren, één voor elke Partij
Voor
de IBP
Xxx Xxxxxxxx Xxxxxx Xxxxxx
Voorzitter van de raad van bestuur ondervoorzitter van de raad van bestuur
Voor
Sociaal Fonds voor het Garagebedrijf
Xxxxx Xxxxxxxx - Voorzitter Lieve De Preter - Ondervoorzitter
Voor
Sociaal Fonds van het Paritair Subcomité voor de metaalhandel
Xxxxxxxxx Xxxxxxx - Xxxxxxxxxx Lieve De Preter - Ondervoorzitter
Voor
Sociaal Fonds voor de koetswerkondernemingen
Xxxx Xxxxxxxxxx - Voorzitter Xxxxxx Xxxxxx - Ondervoorzitter
Voor
Fonds voor Bestaanszekerheid - Edele metalen
Xxxxxx Xxxxxx - Voorzitter Xxxx Xxxxx - Ondervoorzitter
Voor
Sociaal Fonds voor de ondernemingen voor de terugwinning van metalen
Xxx Xxxxxxxx - Voorzitter Xxxx-Xxxxxx Xxxxxxxxx - Ondervoorzitter
Voor
Fonds voor Bestaanszekerheid Sectoraal Aanvullend Pensioen voor de Textielnijverheid
Lieve De Preter - Voorzitter Xxxx Xxxxxx - Ondervoorzitter
Bijlage:
Toetredingsakte tot de beheerovereenkomst FBZ-SAP Textiel