Contract
Uitvoeringsreglement Basisopleiding Hulpverlener- ambulancier en permanente vorming |
Vastgesteld door de Deputatie op |
16.01.2020 |
Ondergeschikt aan het Algemeen Reglement PLOT Xxxx Xxxxxxxx |
1
INHOUDSOPGAVE
Basisopleiding Hulpverlener-ambulancier 2
4. Inschrijven en inschrijvingstarieven 5
7. Cursisten in bijzondere omstandigheden 7
8. Fraude met betrekking tot ingeleverde documenten 7
9. Algemene bepalingen examens 8
11. Evaluatie: vormen en afspraken 8
12. Deelname aan examens en examenkansen 9
14. Plaats en duur van examens 12
15. Openbaarheid van mondelinge examens 12
16. Examinator en examenresultaten 12
17. Examencommissie en deliberatie 13
18. Slagen, graad en creditbewijzen 14
20. Bekendmaking van examenresultaten 14
21. Bijzondere bepalingen inzake specifieke opleidingsonderdelen 15
22. Examens afgelegd aan een andere instelling 15
29. Rechtsverhouding- forumkeuze 19
INWERKINGTREDING EN OPHEFFING 20
31. Inwerkingtreding en opheffing 20
2
BASISOPLEIDING HULPVERLENER-AMBULANCIER
Dit uitvoeringsreglement heeft het koninklijk besluit van 13 februari 1998 betreffende de opleidings- en vervolmakingscentra voor hulpverleners-ambulanciers en het algemene onderwijs- en examenreglement van het PLOT als basis. In dit uitvoeringsreglement wordt op de hierboven vermelde basis, per artikel departement specifieke toevoegingen gedaan omtrent de opleiding Hulpverlener-Ambulancier binnen PLOT.
Alle verwijzingen in dit reglement naar personen en functies moeten als genderneutraal gelezen worden.
De algemeen coördinator van de Brandweerschool fungeert als contactpersoon voor vragen van cursisten in verband met dit reglement.
Art. 1. Begripsbepalingen
• academiejaar: het academiejaar loopt van 1 september tot en met 31 augustus van het daaropvolgende jaar;
• algemeen coördinator: coördinator die aan het hoofd staat van een school of dienst van het PLOT;
• coördinator: de behartiger van een bepaald onderdeel of opdracht van het PLOT;
• docent: met onderwijsopdrachten belaste persoon: dit zijn personen of organisaties die voor een welomschreven opdracht of dienst op zelfstandige basis ingehuurd of individueel door de deputatie aangesteld worden op voorstel van het PLOT
• examen: elke evaluatie van de mate waarin een cursist op grond van zijn studie de competenties, verbonden aan een opleidingsmodule, heeft verworven;
• examinator: een examinator is elke persoon betrokken bij de evaluatie van de mate waarin een cursist de competenties, verbonden aan een opleidingsmodule of delen ervan, verworven heeft;
• OER: de onderwijs-, examen- en rechtspositieregeling: alles wat te maken heeft met VTO, de inschrijving aan het PLOT, de examens en evaluaties, het gebruik van de infrastructuur, enz … en omvat alle rechten en plichten van cursisten aan het PLOT;
• ombudspersoon: De ombudspersoon treedt bemiddelend op bij geschillen tussen cursisten en één of meerdere personeelsleden of docenten.
• opleiding: een structurele eenheid van het onderwijsaanbod. Zij wordt met succesvolle voltooiing bekroond met een diploma of een attest.
• Brevet: bewijs van succesvol beëindigen van de volledige opleiding (inclusief stage)
• Attest – proef badgeverlenging: bewijs van succesvol afleggen van praktijkexamen ter verlenging van de badge
• opleidingsonderdeel: een afgebakend geheel van onderwijs-, leer- of evaluatieactiviteiten dat gericht is op het verwerven van welomschreven competenties inzake kennis, inzicht, vaardigheden en attitudes;
• overmacht: een gebeurtenis die niets van doen heeft met de verzoeker en die niet voorzien, verhinderd of overwonnen kon worden;
• personeel: het personeel van PLOT dat behoort tot het provinciepersoneel of dat door een andere overheid ter beschikking wordt gesteld van PLOT;
• PLOT: Provincie Limburg Opleiding en Training;
• school: organisatorisch onderdeel van het PLOT;
• cursist: al wie VTO volgt aan het PLOT;
• studietraject: de wijze waarop de studie wordt geordend;
• volgtijdelijkheid: de bepaalde regels inzake het gevolgd hebben van of het geslaagd zijn voor een opleidingsmodule of opleiding vooraleer een cursist zich kan inschrijven voor een andere opleidingsmodule of een andere opleiding;
• VTO: vorming, training, opleiding: een samenhangend geheel van georganiseerde onderwijs- en andere studieactiviteiten, in of over een studiegebied heen.
• 1ste examenkans: een eerste examenkans bestaat normaliter uit een 1ste en 2de zittijd en hoort bij een eerste inschrijving voor een opleidingsmodule
• 2de examenkans: een tweede examenkans bestaat normaliter uit een 1ste en 2de zittijd en hoort bij een tweede inschrijving voor een opleidingsmodule
• 1ste zittijd: een eerste zittijd is de eerste keer dat een examen georganiseerd wordt binnen een opleidingsmodule.
• 2de zittijd: een tweede zittijd (ook wel herexamen genoemd) is de tweede keer dat een examen georganiseerd wordt binnen een opleidingsmodule. Hieraan neem je normaliter deel indien je niet slaagde in de 1ste zittijd.
• Opleidingsverantwoordelijke van de dienst: Een persoon die de opleidingen in een hulpverleningszone, privé- dienst of bij defensie coördineert
• Stage: Deel van de opleiding die minimaal 40 uren duurt en georganiseerd wordt op een spoedgevallendienst onder begeleiding van een stagementor
3
• Spoedgevallendienst: de spoedgevallendienst bedoeld in het KB van 2 april 1965 houdende vaststelling van de modaliteiten tot inrichting van de dringende geneeskundig hulpverlening en houdende aanwijzing van gemeenten als centrum van het eenvormig oproepstelsel
• Gezondheidsinspecteur: de gezondheidsinspecteur verantwoordelijk voor het gebied
• Leseenheid: Een leseenheid is een geheel en wordt niet onderbroken door een pauze.
• Opleidingsfiche: informatiedocument voor de basisopleiding/stage of de permanente vorming met o.a. info over:
o Ingangsniveau/voorkennis
o Beoogde leerdoelen
o Evaluatie (verdeelsleutel, weging, evaluatievormen, gewogen totaal)
o Modaliteiten 2de zittijd en 2de examenkans
o Bijzondere richtlijnen
o Lesopbouw
• Opleidingscommissie: de opleidingscommissie is een advies- en beslissingsorgaan waarin de betrokken partners en de (medische) directies samenkomen conform bijlage 1 van het koninklijk besluit van 13 februari 1998 betreffende de opleidings- en vervolmakingscentra voor hulpverleners-ambulanciers
Art. 1Bis. Aanvaarding reglementen
Door zijn inschrijving aan het PLOT aanvaardt de cursist dat hij onderworpen is aan het algemeen reglement van het PLOT, het onderwijs- en examenreglement en dit voorliggend uitvoeringsreglement van Basisopleiding Hulpverlener- ambulancier van de School Geneeskundige Hulp.
Het onderwijs- en examenreglement en de uitvoeringsreglementen zijn ondergeschikt aan wettelijke of reglementaire bepalingen die de werking van het PLOT en de scholen beïnvloeden.
4
1. Opleidingen
Art. 2. Opleidingsaanbod
Het PLOT organiseert vorming, training en opleiding (VTO) onder de vorm van onder meer voorbereidingsprogramma’s, basisopleidingen, voortgezette vorming, functionele vorming, specifieke opleidingen, actualiteitsvorming, permanente vorming, maatopleidingen.
Art. 3. Opleidingsonderdelen
De leerresultaten/eindcompetenties van bepaalde opleidingen worden gerealiseerd via opleidingsonderdelen.
Het curriculum, de opbouw en de inhoud van het opleidingsaanbod worden, binnen de wettelijke bepalingen, door het PLOT in samenspraak met de docenten vastgelegd. Voor elk opleidingsonderdeel van meerdaagse VTO waarvoor een getuigschrift of diploma kan worden afgeleverd, worden minimaal de begin- en eindcompetenties, de inhoud, de werkvormen, de evaluatievormen en het noodzakelijk studiemateriaal bepaald. De docent geeft hiertoe een aanzet.
Art. 4. Opleidingsvisie
De algemene opleidingsvisie van het PLOT is gestoeld op zes speerpunten.
• Betrokkenheid: We geloven in de power van het wij-gevoel. Een inspirerende visie die gedeeld wordt, zorgt ervoor dat elke partner in het leerproces maximaal betrokken is. Daarbij geven we vrijheid en stimuleren we verantwoordelijkheid om de eigen rol in de organisatie op te nemen.
• Sterk in leren: Onze opleidingen staan organisatorisch op punt en zitten didactisch sterk in elkaar. Door het gebruik van stimulerende feedback doorheen het leerproces komen we tot leren dat p(l)akt.
• (Pro)Activeren en faciliteren: Wij nemen de rol op van netwerk-activator voor het samenbrengen van alle betrokken partners. We faciliteren kennisopbouw en kennisdeling in deze formele en informele netwerken.
• Goesting in leren: Wij creëren een omgeving waarin alle betrokkenen worden getriggerd om te blijven leren. Deze realiseren we door een feedbackcultuur waarin creativiteit en innovatie gestimuleerd worden.
• Leren in de realiteit: Onze beroepsgerichte opleidingen vragen om een constante wisselwerking tussen leren in realistische contexten op school en leren in het werkveld. Docenten die met één been in de praktijk staan, zijn hierbij onmisbaar.
• De mens in het veiligheidsberoep: Wij leren graag de persoon achter onze medewerkers, docenten en cursisten kennen en motiveren hen zichzelf te zijn en voor zichzelf te zorgen. Deze authenticiteit bevordert het welbevinden van eenieder en zorgt voor een mensgerichte organisatiecultuur.
2. Taalregeling
Art. 5. Onderwijstaal
De onderwijstaal is, net zoals de bestuurstaal, het Nederlands. Enkel de volgende opleidingsonderdelen kunnen in een andere taal worden gedoceerd:
a. de opleidingsonderdelen die een vreemde taal tot onderwerp hebben en in die taal worden gedoceerd;
b. de opleidingsonderdelen die gedoceerd worden door anderstalige gastdocenten;
x. xxxxxxxxxxxx opleidingsonderdelen die met instemming van het PLOT gevolgd worden aan een andere instelling;
d. de opleidingsonderdelen waarvoor het PLOT gemotiveerd beslist dat het gebruik van een andere taal dan het Nederlands een meerwaarde voor de cursist betekent en functioneel is voor de opleiding;
e. de opleidingsonderdelen die specifiek ten behoeve van anderstalige cursisten werden ontworpen.
Cursisten behouden het recht om over een in een vreemde taal gevolgde onderwijsactiviteit examen in het Nederlands af te leggen, met uitzondering van de opleidingsonderdelen bedoeld onder punten a en c.
3. Toelatingsvoorwaarden
Art. 6. Toelatingsvoorwaarden
Conform art.2 °3 van het koninklijk besluit van 13 februari 1998 betreffende de opleidings- en vervolmakingscentra voor hulpverleners-ambulanciers
- Cursisten werkzaam binnen de dringende geneeskundige hulpverlening en voorgedragen door een erkende ambulancedienst, krijgen voorrang.
5
- Andere kandidaten kunnen deelnemen aan de opleiding na betaling van het voor hen geldende inschrijvingstarief
- Iedere cursist moet voor de aanvang van de opleiding in het bezit zijn van een geneeskundig attest dat vermeldt dat hij/zij geschikt is voor het volgen van de stage. Dit attest moet afgeleverd worden door een erkende arbeidsgeneeskundige dienst en dient nog een jaar geldig te zijn.
- Iedere cursist mag slechts tweemaal een basisopleiding volgen. Enkel met uitzonderlijke toestemming van de gezondheidsinspecteur van de provincie kan een cursist een derde keer de basisopleiding volgen.
Door de inschrijving aan het PLOT onderwerpt de cursist zich aan het OER en aan de aanvullende reglementen op niveau van een school of opleiding.
Art. 7. Afwijking
Wie niet voldoet aan de toelatingsvoorwaarden of nog een procedure moet doorlopen om toegelaten te worden, richt minimaal drie weken voor de aanvang van de betrokken opleiding aan de algemeen coördinator van de betrokken school een gemotiveerde aanvraag om toegelaten te worden. De algemeen coördinator beslist over de aanvraag.
4. Inschrijven en inschrijvingstarieven
Art. 8. Inschrijven
Een cursist kan zich persoonlijk of via zijn werkgever inschrijven voor zover hij voldoet aan de voorziene toelatingsvoorwaarden.
De cursist dient zich in te schrijven vóór aanvang van de VTO en met respect voor de inschrijvingstermijn. Laattijdige inschrijving kan enkel mits toelating van de betrokken algemeen coördinator. De inschrijving is pas definitief na betaling van het betrokken inschrijvingstarief.
Indien er bij de inschrijving documenten vereist worden, moeten deze documenten binnen de voorziene termijn ingediend worden.
De inschrijving geldt als een overeenkomst met de school, waarbij de cursist verklaart het algemeen reglement, het OER, het schoolspecifieke uitvoeringsreglement en de overige reglementen van het PLOT na te leven.
Bij de inschrijving verklaart de cursist zich akkoord met de volgende specifieke bepalingen rond praktische afspraken:
• Startuur: cursisten worden verwacht om op het aanvangsuur van de les klaar te staan
• Aanwezigheidsregistratie: cursisten worden verwacht hun aanwezigheid te bevestigen door het aftekenen van de aanwezigheidsijst zowel voor als na de pauze (dus bij elke leseenheid)
• Melding afwezigheid: Elke afwezigheid wordt schriftelijk verantwoord
• PBM’s: De cursisten dragen tijdens de praktijklessen steeds veiligheidsschoenen conform de geldende veiligheidsvoorschriften binnen de sector (enkelbescherming en stalen tip). De cursisten dienen zelf voor deze schoenen te zorgen. Wegwerphandschoenen worden door het opleidingscentrum ter beschikking gesteld.
• Gedragingen vertonen die geacht worden de goede werking van het onderwijs te hinderen of die een gevaar opleveren voor zichzelf, andere personen, gebouwen of materialen, kunnen aanleiding geven tot een sanctie.
Art. 9. Inschrijvingstarieven
Conform bijlage 4 van het koninklijk besluit van 13 februari 1998 betreffende de opleidings- en vervolmakingscentra voor hulpverleners-ambulanciers
Voor elke VTO kan een inschrijvingstarief bepaald worden. De provincieraad stelt jaarlijks de inschrijvingstarieven voor de PLOT-opleidingen vast.
Inschrijvingsgeld voor de basisopleiding 80 Euro indien de cursist geniet van een subsidie. Inschrijving voor de permanente vorming 25 Euro en voor de proefverlening badge 25 Euro.
Behoudens in geval van urgentieopdrachten of andersluidende bepalingen in de uitvoeringsreglementen, bepaalt de opleidingscommissie of het inschrijvingstarief ook na afwezigheid of laattijdige annulering door de cursist of zijn werkgever verschuldigd is.
Art. 10. Weigering
Een cursist kan geweigerd worden voor een inschrijving of voor VTO indien
• hij niet aan de toelatingsvoorwaarden voldoet of geen afwijking bekomt;
• er nog een openstaand saldo van een vorige inschrijving moet voldaan worden;
• het inschrijvingstarief voor de betrokken VTO niet of onvolledig werd betaald;
• hij de vereiste documenten niet tijdig indient.
6
Om deze redenen kan ook de deelname aan examens of proeven worden geweigerd en kan het brevet worden ingehouden.
5. Uitschrijven
Art. 11. Uitschrijven
Wie zijn studie wenst stop te zetten of zijn inschrijving wil annuleren, deelt dit schriftelijk mee aan de betrokken coördinator. In geval van uitschrijving of annulering kan de opleidingsverantwoordelijke van de betreffende dienst worden ingelicht.
Het PLOT of de betrokken school kan een cursist ambtshalve uitschrijven, indien
• het inschrijvingstarief voor de betrokken VTO niet of onvolledig werd betaald;
• de cursist de vereiste documenten niet tijdig indient.
De cursist die uitgeschreven wordt, levert in voorkomend geval de toegangsbadge terug in.
Art. 12. Xxxx terugbetaling inschrijvingsgeld
Behoudens in geval van urgentieopdrachten of andersluidende bepalingen in de uitvoeringsreglementen, worden reeds betaalde inschrijvingsgelden bij uitschrijving of annulering niet terugbetaald. Deze regeling geldt ook wanneer de uitschrijving of annulering minder dan drie weken voor de aanvang van de VTO gebeurt.
6. Vrijstellingen
Art. 13. Begrip vrijstelling
Een vrijstelling is de opheffing van de verplichting om over een opleidingsonderdeel of een deel ervan een proef of examen af te leggen.
Art. 14. Verlenen van vrijstelling
Conform hoofdstuk 5 van het koninklijk besluit van 13 februari 1998 betreffende de opleidings- en vervolmakingscentra voor hulpverleners-ambulanciers
Alle verpleegkundigen kunnen een vrijstelling krijgen voor volgende lessen. Alle lessen zijn echter steeds toegankelijk voor de verpleegkundigen.
- Het menselijk lichaam: anatomie en fysiologie
- Parametercontrole
- Als de ademhaling faalt
- AED-initiatie
- Brandwonden, verdrinking en koude en warmte
- Cardiologie
- Symptomatologie
- Perfusie en medicatie
- Alcohol, drugs en intoxicaties
- Zwangerschap en spoedbevalling
- Pediatrische urgenties
- Workshops inwendige
Dit komt overeen met maximaal 40 lesuren vrijstelling.
Art. 15. Procedure
Conform hoofdstuk 5 van het koninklijk besluit van 13 februari 1998 betreffende de opleidings- en vervolmakingscentra voor hulpverleners-ambulanciers
Een cursist die meent aanspraak te kunnen maken op een vrijstelling voor een opleidingsonderdeel of een deel ervan, richt zijn aanvraag aan de algemeen coördinator van de betrokken school. In de aanvraag geeft de cursist aan voor welk opleidingsonderdeel of –delen hij vrijstelling beoogt en voegt hij ter verantwoording een dossier met stukken toe (voor verpleegkundige het geviseerd diploma). De aanvraag wordt uiterlijk bij inschrijving ingediend. De algemeen coördinator kan mits motivatie positief afwijken van deze aanvraagtermijn.
De algemeen coördinator beslist over de aanvraag en maakt de beslissing over aan de betrokken cursist.
De cursist kan van de Minister of zijn afgevaardigde een vrijstelling krijgen, indien hij het schriftelijk bewijs levert dat hij reeds een opleiding heeft gevolgd waarbij hij geslaagd was voor de leerstof waarop de vrijstelling betrekking heeft.
Art. 16. Tweede inschrijving voor eenzelfde VTO
7
Ten aanzien van een tweede inschrijving voor eenzelfde VTO, geldt de voorwaarde dat de cursist nog alle of de niet geattesteerde opleidingsonderdelen van de betrokken VTO moet volgen.
7. Cursisten in bijzondere omstandigheden
Art. 17. Cursist met een functiebeperking
Een cursist met een functiebeperking (cursisten met een lichamelijke of psychische functiebeperking en cursisten in andere bijzondere omstandigheden) kan bij de inschrijving faciliteiten aanvragen bij de dienst Opleiding- en Werkveldondersteuning.
Om aanspraak te kunnen maken op het faciliteitenbeleid dien je als cursist een attest van een specialist (logopedist, arts,…) over te maken en een aanvraag in te dienen bij het team Opleidings- en werkveldondersteuning (OW) van het PLOT. Dit dient te gebeuren in de eerste week van de opleiding en volgens de daarvoor bestaande procedure.
De dienst Opleiding- en Werkveldondersteuning bespreekt samen met de cursist en de algemeen coördinator van de betrokken school welke faciliteiten, hulpmiddelen en geïndividualiseerde voorwaarden mogelijk zijn.
Art. 17bis. Werkonbekwaam
Cursisten die werkonbekwaam zijn of medisch ongeschikt moeten dit onmiddellijk melden aan de coördinator van de brevetopleiding en aan hun hulpverleningszone. De cursist wordt tijdens deze periode niet toegelaten tot de opleiding (theoretisch noch praktijk), tenzij uitdrukkelijk medisch attest van de arbeidsgeneesheer.
8. Fraude met betrekking tot ingeleverde documenten
Art. 18. Fraude met betrekking tot ingeleverde documenten
Indien fraude wordt vastgesteld met betrekking tot ingeleverde documenten op basis waarvan beslissingen werden genomen ten aanzien van de cursist, dan worden de beslissingen gebaseerd op dergelijke documenten als nietig beschouwd.
Het gebruik maken van vervalste attesten, getuigschriften of diploma’s met het oog op inschrijving aan het PLOT voor een opleiding of een opleidingsonderdeel, wordt beschouwd als een tuchtfeit dat kan leiden tot een tuchtsanctie
zoals voorzien in het Tuchtreglement voor cursisten.
8
9. Algemene bepalingen examens
Art. 19. Toepassingsgebied
De examenregeling is van toepassing op alle examens aan het PLOT.
Art. 20. Informatie
Voor elke VTO of VTO-onderdeel dat afgerond wordt door een brevet, getuigschrift of vormingsattest en waarvoor een examen of evaluatie is voorzien, wordt informatie over de inhoud, de begincompetenties, de beoogde competenties, de examenvorm en eventuele bijzondere evaluatievoorwaarden van alle opleidingsonderdelen beschreven. Die informatie is bindend voor de examinator en de cursist. Dit wordt vastgelegd in een opleidingsfiche.
Art. 21. Bijzondere of afwijkende bepalingen
Uitzonderlijke afwijking van de examenregeling kan alleen toegestaan worden door een gemotiveerde beslissing van de opleidingscommissie. Zij bepalen expliciet de inhoud en de geldigheidsduur van de toegestane afwijking.
10. Examenperiodes
Art. 22. Examenperiodes
Conform hoofdstuk 2 Art.2 van het koninklijk besluit van 13 februari 1998 betreffende de opleidings- en vervolmakingscentra voor hulpverleners-ambulanciers
De School Geneeskundige Xxxx organiseert gedurende het academiejaar steeds examenperiodes aansluitend bij elke basisopleiding. Deze examenperiode, waarin de data voor 1ste zittijd en 2de zijttijd, alsook de data voor inkijken examen worden opgenomen, wordt kenbaar gemaakt aan de hand van het programmarooster, minimum 3 weken voor het begin van een opleiding.
Het programmarooster kan omwille van omstandigheden gewijzigd worden. Elke wijziging wordt zo snel mogelijk door de coördinator of de directie van het PLOT meegedeeld.
Voor de proef badgeverlenging worden er doorheen het jaar voldoende momenten voorzien om alle kandidaten aan bod te laten komen. Hierbij is er oog voor een spreiding van de momenten doorheen het jaar, alsook een geografische spreiding van de examenmomenten (cfr. Plot of eigen zone).
Conform de omzendbrief van 30/08/2000 moet er voor de proef badgeverlenging een 2de zittijd voorzien worden met een maximum termijn van 3 maanden na de 1ste zittijd.
11. Evaluatie: vormen en afspraken
Art. 23. Examen en evaluatievorm
Conform Hoofdstuk 3 en hoofdstuk 4/bijlage 5 van het Koninklijk Besluit van 13 februari 1998 betreffende de opleidings- en vervolmakingscentra voor hulpverleners-ambulanciers
Een examen is elke evaluatie van de mate waarin een cursist op grond van zijn studie en oefening de competenties, verbonden aan de opleiding of de permanente vorming, heeft verworven. Tenzij toegelaten afwijking, moet deze evaluatie plaatsvinden tijdens de daartoe voorziene examenperiodes.
De evaluatievormen voor zowel de basisopleiding als de proeven voor de badgeverlenging zijn vastgelegd in het KB van 13 februari 1998 betreffende de opleidings- en vervolmakingscentra voor hulpverleners-ambulanciers.
De info over examen- en evaluatievormen wordt vastgelegd in de opleidingsfiches voor basisopleiding en permanente vorming.
Art. 24. Evaluatie opleidingsonderdelen
Voor wat betreft de examens van de basisopleiding gelden volgende afspraken:
De wetgever heeft een duidelijk quotering vastgelegd voor de beide onderdelen namelijk minimaal 50% voor zowel het schriftelijk als het praktische examen. Daarnaast legt men ook de regel op om minimum 60% te behalen in het totaal.
9
• Het schriftelijk examen bestaat uit 1 ondeelbaar geheel.
• Het praktische examen bestaat uit 3 onderdelen namelijk CPR volwassene, CPR kind en benadering. Volgens de wetgever moet een cursist voor het geheel van deze 3 onderdelen minimum 50% behalen.
Na het slagen op de examens van het theoretisch en praktisch gedeeldte in de basisopleiding wordt de cursist toegelaten tot de stage.
De criteria om te slagen voor de stage worden omschreven in de opleidingsfiche van de stage.
Voor wat betreft de proef badgeverlenging van de permanente vorming geldt dezelfde opbouw als het praktische examen van de basisopleiding.
• Er is enkel een praktisch examen
• Het praktische examen bestaat uit 3 onderdelen namelijk CPR volwassene, CPR kind en benadering. Om te kunnen slagen moet een cursist voor het geheel van deze 3 onderdelen minimum 50% behalen.
Art. 25. Evaluatie buiten de voorziene examenperiode
De algemeen coördinator kan, op advies van de docent of de betrokken coördinator, beslissen dat opleidingsonderdelen of delen ervan worden geëvalueerd buiten de voorziene examenperiodes.
In dit geval wordt aangegeven:
• de omschrijving van de onderwijs- en leeractiviteiten;
• de evaluatievormen en de evaluatiemomenten;
• het relatieve aandeel van afzonderlijke evaluaties in het definitieve examenresultaat;
• eventuele mededeling van resultaten van afzonderlijke evaluaties;
• resultaten van de onderdelen van evaluaties kunnen niet worden overgedragen naar een tweede (en eventueel volgende) examenkans, tenzij anders wordt aangegeven in de informatie over het opleidingsonderdeel;
• of en onder welke voorwaarden resultaten van afzonderlijke evaluaties kunnen behouden worden bij een tweede (en eventueel een volgende) examenkans;
• dat desgevallend een tweede examenkans onder een andere evaluatievorm plaatsvindt, of niet mogelijk is.
Art. 26. Wijziging examenvorm
Op vraag van de docent of de coördinator kan de beschreven evaluatievorm gewijzigd worden op basis van gegronde redenen, te beoordelen door de algemeen coördinator van de betrokken school, en uiterlijk voor de aanvang van de onderwijsperiode van het betreffende opleidingsonderdeel. In geval van overmacht kan de evaluatievorm ook gewijzigd worden tijdens de onderwijsperiode.
Aan cursisten die in aanmerking komen voor faciliteiten of in geval van overmacht kan de algemeen coördinator, op verzoek van de cursist, de docent of de coördinator, afwijkingen op een evaluatievorm toestaan en/of een evaluatie/examen buiten de voorziene examenperiodes toelaten.
12. Deelname aan examens en examenkansen
Art. 27. Voorwaarden deelname Betreft de basisopleiding:
Conform Hoofdstuk 3 van het Koninklijk Besluit van 13 februari 1998 betreffende de opleidings- en vervolmakingscentra voor hulpverleners-ambulanciers
Enkel de ingeschreven kandidaten die regelmatig de theoretische en praktische lessen hebben gevolgd en niet meer dan
20 % van de lestijd afwezig zijn geweest (gewettigd of ongewettigd), mogen deelnemen aan de examens van de basisopleiding.
Een cursist kan maar deelnemen aan een examen van een opleidingsonderdeel indien hij is ingeschreven voor dat opleidingsonderdeel. Xxxxxx geldige inschrijving wordt het behaalde examenresultaat als niet bestaande beschouwd.
Een cursist kan in volgende gevallen geweigerd worden voor een examen:
- Indien het inschrijvingsgeld niet of niet volledig werd betaald, kan de deelname aan de examens worden geweigerd.
- Deelname aan alle deelexamens of deelevaluaties is een voorwaarde om een examencijfer of examenresultaat voor het gehele opleidingsonderdeel te bekomen.
De cursist is automatisch ingeschreven voor de eerste examenzittijd.
Wie aan een tweede examenzittijd wil deelnemen, moet zich hiervoor schriftelijk inschrijven voor de vooropgestelde datum die wordt gecommuniceerd bij de bekendmaking van de examenresultaten eerste zittijd.
10
Betreft de permanente vorming en de proef badgeverlenging
Conform Hoofdstuk 4 van het Koninklijk Besluit van 13 februari 1998 betreffende de opleidings- en vervolmakingscentra voor hulpverleners-ambulanciers
- Examen kan afgelegd worden vanaf 96u permanente vorming.
- 120u permanente vorming dient behaald te worden binnen de 5 jaar.
- Heeft de cursist minder dan 96u permanente vorming na 5 jaar, dan dient hij/zij de basisopleiding opnieuw te volgen.
- Uitzondering: mits motivatie, planning en gesprek met opleidingscentrum en de PCDGH kan de periode van 5 jaar verlengd worden met maximaal 3 maanden.
- Indien de cursist na deze 3 maanden geen 120u permanente vorming gevolgd heeft, kan het brevet niet meer verlengd worden en dient hij/zij de basisopleiding opnieuw te volgen.
Art. 28. Examenkansen per opleidingsonderdeel
Een cursist heeft in beginsel voor ieder opleidingsonderdeel waarvoor hij ingeschreven is, recht op twee examenkansen. Een cursist die ongewettigd afwezig is op een examen verliest de betreffende examenkans. Binnen eenzelfde examenperiode kan een cursist slechts eenmaal beoordeeld worden over eenzelfde materie.
Conform hoofdstuk 3 Art.13 van het Koninklijk Besluit van 13 februari 1998 betreffende de opleidings- en vervolmakingscentra voor hulpverleners-ambulanciers is een derde inschrijving mogelijk mits de toestemming van de gezondheidsinspecteur.
Indien de aard van het opleidingsonderdeel niet toelaat dat tijdens hetzelfde academiejaar tweemaal wordt geëxamineerd, kan het in het eerste lid bedoelde recht niet tijdens hetzelfde academiejaar worden uitgeoefend. In dat geval kan de cursist, tenzij andersluidende bepalingen, zich voor het betreffende opleidingsonderdeel in een volgend academiejaar opnieuw inschrijven.
Behoudens overmacht wordt een cursist die laattijdig aankomt bij een praktijkexamen voor het examen geweigerd. Hierbij wordt de zittijd als afgelegd beschouwd. Een cursist die laattijdig aankomt bij een theorie-examen kan nog binnen gelaten worden, zonder dat het einduur voor deze cursist aangepast wordt. Vanaf het moment dat iemand naar buiten gaat, wordt de cursist niet meer toegelaten.
In geval van verlies van een examenkopij door het PLOT, heeft de cursist die deelname aan het examen kan aantonen, recht op een examenresultaat dat gelijkstaat aan geslaagd 50%. Indien de cursist voor een hoger resultaat wil gaan, heeft hij recht op een nieuwe examen zittijd.
Een cursist die voor een examenperiode is ingeschreven en die niet aan alle examens deelneemt of zijn deelneming stopzet, deelt dat onmiddellijk mee aan de docent of de coördinator en aan de cursistenadministratie.
Art. 29. Eerste examenkans – eerste zittijd
Een cursist die ingeschreven is voor een opleidingsonderdeel zal examen afleggen in de examenperiode die onmiddellijk volgt op de periode waarin het onderwijs voor het opleidingsonderdeel wordt afgesloten.
Art. 30. Eerste examenkans – tweede zittijd
Een cursist kan een tweede examenzittijd enkel opnemen in een volgende examenperiode.
Wie aan een tweede examenzittijd wil deelnemen, moet zich hiervoor schriftelijk inschrijven binnen de 14 dagen volgend op de bekendmaking van de examenresultaten van de eerste examenzittijd.
De modaliteiten van de tweede zittijd voor de basisopleiding worden bepaald in de opleidingsfiche basisopleiding Hulpverlener-ambulancier
De modaliteiten van de tweede zittijd voor de proef badgeverlenging worden bepaald in de opleidingsfiche permanente vorming.
- In samenspraak met de coördinator wordt een tijdstip afgesproken waarop de cursist zijn herkansing kan afleggen.
- Indien de cursist ook niet slaagt in de herkansing, kan de coördinator een begeleidingstraject voorstellen. Dit is een gunstmaatregel.
- Na het volgen van het opleidingstraject kan de cursist, in samenspraak met de coördinator, een laatste herkansing afleggen.
Art. 30bis. Tweede examenkans
Een cursist kan een tweede examenkans enkel opnemen in een volgende examenperiode. Cursisten die niet geslaagd zijn moeten zich zelf opnieuw inschrijven voor de volledige opleiding om recht te hebben op een tweede examenkans.
11
Art. 31. Inhaalexamen in geval van overmacht of te voorziene ernstige reden
Indien een cursist tijdens de examens of tijdens een onderwijsactiviteit met verplichte aanwezigheid wegens overmacht of een te voorziene ernstige reden verhinderd is aan één of meer examens/verplichte onderwijsactiviteiten deel te nemen, wordt dit aan het secretariaat gemeld en gestaafd met een geldig bewijsstuk. De opleidingsverantwoordelijke van de dienst zal op basis van het geldende arbeidsreglement van de dienst beoordelen of de afwezigheid al dan niet gewettigd is. In geval van een privé-inschrijving bepaalt de algemeen coördinator van de opleiding of de afwezigheid al dan niet gewettigd is op basis van de rechtspositieregeling van de provincie Limburg. In geval van overmacht gebeurt de melding zo snel mogelijk en uiterlijk binnen de werkdag na de dag van het gemiste examen of de verplichte onderwijsactiviteit. In geval van een te voorziene ernstige reden gebeurt de melding zodra de reden gekend is.
Een medisch attest wordt als geldig bewijsstuk aanvaard mits het door een arts uiterlijk is uitgeschreven op de dag van de ziekte of het ongeval. Een attest waarin enkel de verklaring van de cursist wordt gemeld of een attest dat na de ziekte werd geschreven wordt niet als bewijsstuk aanvaard.
Het afleggen van een examen buiten de examenperiode kan slechts zeer uitzonderlijk en gemotiveerd door de algemeen coördinator worden toegestaan.
Art. 32. Inleveringstermijn werkstukken
De gevolgen van het laattijdig indienen van een werkstuk worden door de docent of de coördinator vooraf schriftelijk/elektronisch aan de cursisten meegedeeld. Als een cursist om gegronde redenen voorziet dat hij een werkstuk niet tijdig zal kunnen inleveren, neemt hij voor de aangegeven datum contact op met de docent. De algemeen coördinator kan, op advies van de docent, desgevallend een nieuwe inleveringstermijn bepalen.
Art. 33. Geen gebruik van gsm, smartwatch, tablet, laptop, documenten of andere vormen van informatieuitwisseling tijdens examens
Het is verboden een gsm-toestel, smartwatch, tablet, laptop, andere communicatiemiddelen of niet toegestane documenten te gebruiken bij de examens, tenzij anders bepaald. Cursisten mogen tijdens de examens op generlei wijze informatie uitwisselen; ook het opzetten van een ad hoc netwerk tijdens laptopexamens is niet toegestaan.
12Bis. Stage
De stage van 40u mag pas aangevat worden nadat de cursist als eindbeoordeling “geslaagd” heeft gekregen. De stage volgend op het examen moet beëindigd zijn binnen de 6 maanden na het examen.
De school kan deze termijn optrekken tot 9 maanden als:
- Er een medische reden is waarop de cursist zich beroept om de voorgestelde stage(s) te kunnen aanvangen
- Het gaat om het organiseren van een tweede stage als de cursist geen gunstig stageverslag kreeg
Wanneer de termijn de 9 maanden overschrijdt wordt het dossier doorgeschoven naar de territoriaal bevoegde PCDGH De stage dient minimaal 5 opeenvolgende dagen te bedragen.
Het stageboek dient uiterlijk 1 maand na het beëindigen van de stage, nagekeken door de stageverantwoordelijke van de MUG-dienst, in het bezit te zijn van de coördinator van de opleiding.
Ingeval het stageboek dient herwerkt te worden, krijgt de cursist daarvoor 14 dagen de tijd.
Bij het niet naleven van bovenstaande termijnen wordt de stage steeds als “onvoldoende” beoordeeld. Uitzonderingen hierop kunnen enkel door de opleidingscommissie goedgekeurd worden.
De beoordeling van de stage gebeurt door de stage verantwoordelijke van de MUG-dienst waar de cursist stage doet en de coördinator van de opleiding. Volgende eindbeoordeling van de stage is mogelijk:
- Goed
- Voldoende
- Onvoldoende
Bij een eindbeoordeling van “goed” of “voldoende” is de stage gunstig.
Bij een eindbeoordeling “onvoldoende” is de stage ongunstig en dient een nieuwe stage van 40u gedaan te worden. Iedere cursist heeft recht op 2 stages.
12
13. Examenroosters
Art. 34. Examenroosters
De examenrooster is geïntegreerd in het programmarooster en wordt reeds voor de start van de opleiding bekendgemaakt via de gebruikelijke elektronische of schriftelijke communicatiekanalen. Ten laatste 14 dagen voor de betreffende examens worden de individuele uren bekendgemaakt aan de cursisten.
De examenroosters vermelden minstens de namen van de examinator of de coördinator, van de algemeen coördinator en van de ombudspersoon.
Bij de opmaak van de examenroosters wordt getracht een zo goed mogelijk evenwicht te vinden tussen de roosters van de examinatoren en de studiedruk van de cursisten.
Examinatoren en cursisten kunnen niet afwijken van de vastgelegde examenroosters, behoudens in de gevallen voorzien in hoofdstuk 12.
14. Plaats en duur van examens
Art. 35. Plaats van examens
Alle examens worden afgenomen in de gebouwen van het PLOT behoudens:
- examens die met toelating van de algemeen coördinator op een andere plaats worden afgenomen. In dergelijk geval wordt dit aangegeven in de informatie over de opleiding of het opleidingsonderdeel;
- gevallen van overmacht, vast te stellen door de algemeen coördinator;
- examens voor cursisten met toegekende faciliteiten die met toelating van de algemeen coördinator op een andere plaats mogen worden afgenomen.
Art. 36. Xxxx van examens
Van de voorziene examenduur kan alleen worden afgeweken mits goedkeuring door de algemeen coördinator en de docent of coördinator.
15. Openbaarheid van mondelinge examens
Art. 37. Aanwezigheid ombudspersoon
Een cursist kan vragen dat een ombudspersoon een mondeling examen bijwoont. Hiertoe richt de cursist uiterlijk 7 kalenderdagen voorafgaand aan het examen een vraag aan de algemeen coördinator. Deze contacteert de examinator en de ombudspersoon en ziet erop toe dat er geen betrokkenheid is tussen de cursist en de ombudspersoon. De ombudspersoon mag op geen enkele manier het verloop van het examen beïnvloeden.
Art. 37bis. Aanwezigheid van de eigen dienst
Een cursist kan vragen dat een afgevaardigde van de eigen dienst een mondeling examen bijwoont. Hiertoe richt de cursist uiterlijk 7 kalenderdagen voorafgaand aan het examen een vraag aan de algemeen coördinator. De aanwezige afgevaardigde van de dienst mag op geen enkele manier het verloop van het examen beïnvloeden.
16. Examinator en examenresultaten
Art. 38. Examinator
Indien meer personen instaan voor eenzelfde opleidingsonderdeel, kan een van hen als coördinator aangeduid en bekendgemaakt worden. De coördinator coördineert de evaluatie m.b.t. de opleidingsonderdelen hem toegewezen en staat in voor het samenstellen en het indienen van het examencijfer voor het betreffende opleidingsonderdeel. Hij kan zich hierbij laten bijstaan door meerdere examinatoren..
Een examinator neemt uitsluitend examens af over de onderwijsactiviteiten waarmee hij belast is en is verplicht, behoudens overmacht, om bij de aanvang van of tijdens het examen beschikbaar te zijn om eventuele vragen van cursisten te beantwoorden.
Een examinator kan niet betrokken zijn bij de beoordeling ten aanzien van bloed- en aanverwanten tot en met de derde graad, ten aanzien van personen met wie hij samenwoont of diens bloed- en aanverwanten tot en met de derde graad of in geval van een andere relationele verwantschap die de objectiviteit als beoordelaar in het gedrang kan brengen. De
13
examinator verzoekt de algemeen coördinator een plaatsvervangend examinator aan te wijzen. Hetzelfde gebeurt bij overmacht in hoofde van de examinator.
Art. 39. Toekennen van examenresultaten
Het examenresultaat voor een examenonderdeel (één cijfer per examen of de notering geslaagd/niet geslaagd) wordt vastgelegd door de docent of de coördinator van het opleidingsonderdeel, tenzij anders bepaald in de informatie over de opleiding.
Voor de bepaling van het resultaat van een examenonderdeel wordt voor het eindcijfer steeds de afrondingsregel voor halve decimalen toegepast: afronding naar 0 tussen 0.01 en 0.24 naar 0.5 van 0.25 tot 0.74 en naar 1 van 0.75 tot 0.99. De examinatoren dienen op een transparante manier aan te geven op welke gronden het examencijfer tot stand is gekomen.
Art. 40. Administratieve verwerking van examenresultaten
De docent of de coördinator bezorgt de examenresultaten binnen een periode van 10 werkdagen na het einde van het betreffende examen en uiterlijk 2 werkdagen voor een eventuele deliberatie aan de cursistenadministratie van de betrokken school.
17. Examencommissie en deliberatie
Art. 41. Examencommissie
Conform het Koninklijk Besluit van 13 februari 1998 betreffende de opleidings- en vervolmakingscentra voor hulpverleners- ambulanciers wordt binnen het PLOT en dit OER als examencommissie benoemd.
De examenommissie bestaat uit de coördinator en de leden van het docentenkorps die aanwezig waren op de praktische mondelinge proef.
De examencommissie wordt voorgezeten door de coördinator of, bij diens afwezigheid door het oudste lid in jaren. Een ombudspersoon kan met raadgevende stem deelnemen aan de vergaderingen van de examencommissie.
Art. 42. Bevoegdheden van de examencommissie
De examencommissie bepaalt minimaal
- dat de cursist al dan niet geslaagd is voor een deel of het geheel van de opleiding;
- welke opleidingsonderdelen de cursist desgevallend moet hernemen met het oog op het behalen van een brevet of attest verlenging brevet;
- in voorkomend geval het vaststellen van de graad van verdienste.
Indien elke cursist geslaagd is, is geen beraadslaging nodig en kan de vaststelling van de resultaten en de eventuele graad van verdienste door de algemeen coördinator gebeuren.
Art. 43. Beraadslaging en verslag van de examencommissie
Indien noodzakelijk is er na elke examenzittijd een deliberatie voor alle cursisten die voor deliberatie in aanmerking komen. Een cursist komt in aanmerking voor deliberatie
• als hij op een geldige wijze aan alle betrokken examens heeft deelgenomen en
• indien hij minimaal een totaalpercentage van 57 % heeft behaald.
De deliberatie gebeurt door de leden van de examencommissie.
Leden van de examencommissie nemen geen deel aan beraadslagingen en beslissingen ten aanzien van bloed- en aanverwanten tot en met de derde graad of ten aanzien van personen met wie ze samenwonen of diens bloed- en aanverwanten tot en met de derde graad.
De examencommissie oordeelt op basis van de totale resultaten. Zij kan steeds van de slaagnormen afwijken, bij een met redenen omklede beslissing.
De leden van de examencommissie en alle betrokken personen zijn ertoe gehouden het vertrouwelijk karakter van de beraadslaging te vrijwaren.
Een examencommissie kan in een vergadering slechts bindende beslissingen nemen ten aanzien van een cursist zo ten minste de helft van de leden van de examencommissie aanwezig is.
Beslissingen van de examencommissie tijdens een vergadering zijn genomen bij unanimiteit wanneer geen van de aanwezige leden om een stemming bij handopsteking of om een geheime stemming verzoekt. Ook de ombudspersoon kan een stemming vragen. In geval van een stemming, beslist de examencommissie met een gewone meerderheid van de uitgebrachte stemmen. Onthoudingen, blanco stemmen of ongeldige stemmen worden geacht niet te zijn uitgebracht.
14
Bij staking van stemmen wordt in het voordeel van de cursist beslist. De stemmingen gebeuren schriftelijk en geheim indien ten minste één lid dit wenst. Zo niet stemmen de leden bij handopsteken.
Xxxxx aanwezig lid van de examencommissie beschikt over één stem; de ombudspersoon heeft een raadgevende stem.
De beslissingen van de examencommissie worden opgenomen in een verslag. Dit verslag wordt ondertekend door de voorzitter en de secretaris van de examencommissie. Het verslag vermeldt ten minste de datum, de namen van de aanwezigen en alle genomen beslissingen.
18. Slagen, graad en creditbewijzen
Art. 44. Slagen
Een cursist is geslaagd
- als hij voldoet aan de slaagnormen zoals in artikel 23 en artikel 24 werd omschreven
- als hij door de examencommissie gelijkgesteld wordt met de geslaagden.
De examencommissie is bevoegd om op gemotiveerde wijze af te wijken van de regelingen in verband met slagen voor een opleiding of opleidingsonderdeel, namelijk als de examencommissie van oordeel is dat de doelstellingen van het betrokken deel van de opleiding, respectievelijk van de opleiding, globaal verwezenlijkt zijn. De afwijking kan geen verstrenging inhouden van de deliberatieregels.
Een brevet wordt afgeleverd na het beëindigen van een gunstige stage.
Voor elke opleiding krijgt de cursist een eindbeoordeling met één van volgende vermeldingen:
- Geslaagd
- Niet geslaagd
- Geen of onvolledige deelname aan de examens
Art. 45. Graad van verdienste
Een graad van verdienste wordt in voorkomend geval als volgt berekend:
- onderscheiding: vanaf een percentage van 69 %;
- grote onderscheiding: vanaf een percentage van 79 %;
- grootste onderscheiding: vanaf een percentage van 89 %.
De examencommissie is bevoegd om in uitzonderlijke gevallen op gemotiveerde wijze af te wijken van deze regeling.
Art. 46. Creditbewijzen
Niet van toepassing voor de basisopleiding Hulpverlener-ambulancier en de permanente vormingen.
19. Hernemen van examens
Art. 47. Onvoldoendes
Indien op het einde van een academiejaar een cursist nog niet geslaagd is voor de betreffende opleiding na eerste en tweede zittijd, kan hij het eerstvolgende academiejaar de opleiding opnieuw starten.Hij moet alle lessen van de desbetreffende VTO opnieuw bijwonen en alle examens opnieuw afleggen.
20. Bekendmaking van examenresultaten
Art. 48. Meedelen van examenresultaten
De examinator deelt bij het einde van het examen of na de quotering resultaat noch kwalitatieve feedback mee aan de cursist.
Tijdens een examenperiode worden geen examencijfers aan de cursist meegedeeld.
De resultaten van alle examens worden zo snel als mogelijk door het cursistensecretariaat meegedeeld na het beëindigen van een examenperiode en de eventuele deliberatie of binnen de in het uitvoeringsreglement gestelde termijnen. Elke cursist ontvangt informatie per examensonderdeel: de behaalde resultaten, de examenonderdelen die moeten worden hernomen met het oog op het later behalen van het brevet of het attest verlenging brevet.
De cursistenadministratie deelt aan elke cursist mee:
15
- de behaalde examenresultaten inclusief de resultaten van de deelexamens;
- of de cursist geslaagd is voor de opleiding, inclusief de eventueel behaalde graad van verdienste;
- of de cursist voldoet aan de voorwaarden voor het slagen voor een opleiding;
- een mededeling over de te volgen beroepsprocedure.
Deze resultaten zijn definitief op het moment van bekendmaking en kunnen niet meer gewijzigd worden behalve bij materiële vergissing of ingesteld beroep. Intern beroep is niet mogelijk tegen examencijfers die een oordeel inhouden over een deel van een opleidingsonderdeel.
De dag dat de resultaten beschikbaar zijn voor de cursisten is de dag dat de termijn voor de interne beroepsprocedure start.
Art. 49. Inzagerecht en bespreking examenresultaten
Het PLOT staat in voor de bewaring van de kopijen van de schriftelijke examens tot ten minste vijf jaar na de mededeling van de resultaten.
De cursist die erom verzoekt, heeft het recht zijn examenkopij in te kijken op het inzagemoment dat werd opgenomen in de programmarooster/examenplanning. De inzage gebeurt individueel en onder toezicht. De examenkopijen mogen niet meegenomen worden.
In de basisopleiding wordt het inzagemoment steeds ingepland binnen de 3 kalenderdagen na de bekendmaking van de punten van 1ste zittijd, en binnen de 4 kalenderdagen na bekendmaking van de punten van het examen van de 2de zittijd. Inschrijving voor dit inzagemoment is verplicht.
Na de eerste zittijd is er een mogelijkheid om bij een gemotiveerde reden, een waarnemer van de gezondheidsinspectie te vragen om tijdens de 2de zit aanwezig te zijn. Deze zal kijken of de cursist correct bejegend wordt, maar zal niet kijken naar de inhoud van het examen.
De examinatoren delen aan de cursistenadministratie mee waar en wanneer zij ter beschikking zijn voor eventuele opheldering.
21. Bijzondere bepalingen inzake specifieke opleidingsonderdelen
Art. 50. Stages
Het reglement in verband met stages en in het bijzonder de criteria voor de beoordeling van stages wordt in dit reglement in artikel 12 geregeld. Ter verduidelijking van deze regels wordt er eveneens richtlijnen voor een stageboek bezorgd aan de cursist.
Art. 51. Groepsopdrachten
Indien een groepsopdracht in de evaluatie van een opleidingsonderdeel wordt betrokken, wordt minimaal het volgende meegedeeld aan de cursisten:
- de criteria voor de beoordeling;
- de fasering van de opdracht;
- de rol van de groepsleden;
- de mate waarin aanwezigheid van de groepsleden is vereist;
- de maatregelen die van toepassing zijn in geval een cursist niet voldoet aan de opgegeven verplichtingen.
Indien per groep cursisten een groepsbegeleider wordt toegewezen, zal deze de cursisten op procesmatige wijze begeleiden. Hij zal geregeld rapporteren aan het betreffende onderwijsteam en terugkoppelen aan de groepsleden.
Iedere groepsopdracht wordt na afloop beoordeeld aan de hand van de opgegeven criteria. De examinator kan differentiëren en gemotiveerd een individueel resultaat toekennen.
22. Examens afgelegd aan een andere instelling
Art. 52. Examens
Wanneer een cursist, volgens de voorwaarden bepaald door de betrokken school, opleidingsonderdelen volgt aan een andere binnen- of buitenlandse instelling, wordt het examen over deze opleidingsonderdelen afgenomen en beoordeeld op het tijdstip, de plaats en onder de voorwaarden bepaald door de betrokken instelling, onverminderd de deliberatiebevoegdheid van de examencommissie.
16
Indien van toepassing, zal het resultaat van een examen afgelegd aan een andere instelling worden omgezet in de puntenschaal vermeld zoals van toepassing in de eigen instelling. In dit geval wordt de cursist voor zijn vertrek in kennis gesteld van de omzettingsregels.
Art. 53. Vervanging door een equivalent vak
Niet van toepassing voor de basisopleiding Hulpverlener-ambulancier en de permanente vormingen.
23. Onregelmatigheden
Art. 54. Definitie onregelmatigheid
Als onregelmatigheid wordt beschouwd elk gedrag en/of gebruikte hulpmiddelen waardoor een cursist, in het kader van een examen/evaluatie, het vormen van een juist oordeel over de verworven competenties van hemzelf of van andere cursisten geheel of gedeeltelijk onmogelijk maakt of poogt te maken.
Plagiaat is een onregelmatigheid die bestaat uit overname of vertaling van het werk van anderen, op identieke wijze of onder licht gewijzigde vorm en zonder adequate bronvermelding. Ook teksten laten opstellen door derden wordt als plagiaat beschouwd.
Het bezit van hulpmiddelen waarvan het gebruik tijdens een examen/evaluatie niet vooraf schriftelijk/elektronisch werd toegestaan, wordt beschouwd als onregelmatigheid.
Art. 55. Vaststelling van een onregelmatigheid
Onregelmatigheden kunnen vastgesteld worden voor, tijdens of na het examen of de deliberatie.
Bij vaststelling van een onregelmatigheid (inclusief plagiaat) tijdens een examen of bij de beoordeling van een examenkopie of onderwijs- en leeractiviteiten zoals stages, projecten of werkstukken, neemt de examinator/surveillant de eventuele betwiste stukken in bewaring; de reeds beantwoorde vragen worden vastgesteld. In afwachting van verdere behandeling van de vastgestelde onregelmatigheid mag de cursist het betreffende examen verder afwerken, alsook de daarop volgende examens of evaluaties.
Indien de betrokken cursist zijn medewerking aan het in bewaring nemen van de betwiste stukken weigert, kan de examinator/surveillant beslissen dat de cursist onmiddellijk wordt uitgesloten van het betreffende examen.
De examinator/surveillant brengt dezelfde dag formeel en schriftelijk verslag uit van de feiten aan de algemeen coördinator van de betrokken school en overhandigt de eventueel in bewaring genomen betwiste stukken. De algemeen coördinator brengt de bevoegde ombudspersoon op de hoogte van de vermeende onregelmatigheid. De algemeen coördinator legt een dossier aan. De cursist heeft het recht dit dossier in te zien en kan een kopie van het verslag vragen.
In afwachting van verdere behandeling van de vastgestelde onregelmatigheid mag de cursist de evaluatie- en examenreeks verder afwerken.
Art. 56. Behandeling van een onregelmatigheid - procedure
De procedure wordt toegepast op elke situatie waarbij sprake is van een onregelmatigheid gepleegd door een cursist. Ze wordt tevens zo veel als mogelijk toegepast op analoge situaties, zoals bijvoorbeeld bewezen vervreemding van examenvragen ten behoeve van een of meerdere cursisten zonder dat kan aangetoond worden welke cursist(en) aan oorsprong van de fraude zit(ten).
De dienst Opleiding- en Werkveldondersteuning beraadslaagt met de algemeen coördinator over de vermeende onregelmatigheid binnen de 10 werkdagen na de melding (aanvang termijn is de eerste werkdag na de dag van de melding). Van deze termijn kan uitzonderlijk en gemotiveerd afgeweken worden. De cursist en de examinator worden uitgenodigd om gehoord te worden. De cursist kan zich laten bijstaan door een raadsman. De cursist en/of zijn raadsman kunnen geen conclusies of verweerschriften neerleggen.
De dienst Opleiding- en Werkveldondersteuning en de algemeen coördinator beslissen of er al dan niet sprake is van een onregelmatigheid.
In geval de dienst Opleiding- en Werkveldondersteuning en de algemeen coördinator beslissen dat de onregelmatigheid niet vaststaat, kan de cursist verzoeken het examen opnieuw te mogen afleggen. De algemeen coördinator stelt desgevallend de datum van het examen vast, na overleg met de cursist en de docent of coördinator.
In geval de dienst Opleiding- en Werkveldondersteuning en de algemeen coördinator beslissen dat er wel sprake is van een onregelmatigheid, oordelen zij over de ernst ervan. Afhankelijk hiervan kunnen zij één van de volgende sancties uitspreken:
17
- een aangepast cijfer voor het examen; in geval van deelevaluaties, een aangepast cijfer voor de deelevaluatie waarvoor de onregelmatigheid werd vastgesteld;
- 0 voor het examen; in geval van deelevaluaties, 0 op de deelevaluatie waarvoor de onregelmatigheid werd vastgesteld of 0 voor het gehele opleidingsonderdeel;
- geen cijfers voor alle opleidingsonderdelen in de betrokken periode, hetgeen in dit geval inhoudt dat voor deze opleidingsonderdelen de betreffende examenkans opgenomen is;
- in geval van een eerste examenkans, kan het managementteam wel beslissen voor bepaalde opleidingsonderdelen of delen ervan het cijfer te laten behouden;
- in geval van een eerste examenkans in een academiejaar, het nietig verklaren van de reeds behaalde examenresultaten en het uitsluiten van het opnemen van de eerste examenkans voor de opleidingsonderdelen behorend tot de inschrijving van dat academiejaar; zij kunnen evenwel beslissen voor bepaalde opleidingsonderdelen of delen ervan het cijfer te laten behouden.
Daarenboven kunnen zij de cursist uitsluiten van het opnemen van de tweede examenkans.
De dienst Opleiding- en Werkveldondersteuning en de algemeen coördinator zullen de beslissing omstandig motiveren en deze binnen de 5 kalenderdagen na de beraadslaging formeel meedelen aan de cursist.
In geval van zeer zware of herhaalde onregelmatigheid kan de dienst Opleiding- en Werkveldondersteuning aan de directeur voorstellen om de cursist onmiddellijk uit te sluiten en de inschrijving aan de instelling te weigeren voor het eerstvolgende academiejaar of voor meerdere academiejaren. De beslissing ter zake wordt binnen de 5 kalenderdagen na de beraadslaging formeel meegedeeld aan de cursist.
Tegen de beslissing kan de cursist intern beroep instellen binnen een vervaltermijn van 7 kalenderdagen, die ingaat op de dag na de kennisgeving van de genomen beslissing aan de cursist.
Indien de algemeen coördinator van de betrokken school betrokken partij is, wordt hij vervangen door een lid van het managementteam. Zijn de directeur en de de algemeen coördinator van de betrokken school betrokken partij, dan worden zij vervangen door de resterende leden van het managementteam.
Bij een onregelmatigheid die zo ernstig is dat een reeds genomen gunstige beslissing juridisch als onbestaande moet worden beschouwd, kan de directeur, ongeacht het moment waarop de onregelmatigheid wordt vastgesteld, beslissen dat de behaalde resultaten nietig zijn en kan de directeur de eventueel afgeleverde getuigschriften en diploma's, getuigschriften of vormingsattesten terugvorderen.
24. Materiële vergissingen
Art. 57. Materiële vergissingen voor de registratie van het resultaat of voor of tijdens de deliberatie
Indien een materiële vergissing wordt vastgesteld voor het registreren van het resultaat of voor of tijdens de deliberatie, wordt de vergissing onmiddellijk en uiterlijk tijdens de delibaratie en met akkoord van de algemeen coördinator hersteld.
Art. 58. Materiële vergissingen na de registratie van het resultaat of na de deliberatie
Indien een materiële vergissing wordt vermoed of vastgesteld na de registratie van het resultaat of na een deliberatie, moet dit formeel en onmiddellijk worden gemeld bij de algemeen coördinator van de betrokken school.
Indien de algemeen coördinator vaststelt dat er inderdaad sprake is van een materiële vergissing die geen invloed heeft op het behaalde eindresultaat en dus geen nieuwe beraadslaging vergt, herstelt hij de fout.
Indien een vastgestelde vergissing wel invloed kan hebben op een beslissing genomen in functie van het resultaat, neemt de algemeen coördinator na overleg met de dienst Opleiding- en Werkveldondersteuning hierover een beslissing binnen de 10 kalenderdagen na de vaststelling.
Als de materiële vergissing examenresultaten betreft die reeds zijn meegedeeld aan de cursist, brengt de algemeen coördinator van de school de betrokkenen op de hoogte van de voorgestelde wijzigingen en licht deze wijzigingen ook toe. Hij brengt de cursist formeel op de hoogte van de gecorrigeerde examenresultaten en alle hieruit volgende resultaten.
25. Conflicten
Art. 59. Conflicten m.b.t. examens
Een conflict tussen een examinator en een cursist voor of tijdens een examen/evaluatie dat een correct verloop van de evaluatie of de beoordeling in het gedrang kan brengen, wordt zo spoedig mogelijk aan de algemeen coördinator van de school meegedeeld, eventueel via de ombudspersoon.
De algemeen coördinator en de ombudspersoon bemiddelen om tot een oplossing van het conflict te komen (of de directeur in geval de algemeen coördinator betrokken partij is).
18
26. Intern beroep
Art. 60. Interne beroepscommissie
De directeur stelt, op advies van de scholen, een interne beroepscommissie samen. De duur van de mandaten bedraagt vijf jaren; het mandaat kan worden hernieuwd.
De interne beroepscommissie bestaat uit een poule van stemgerechtigde leden: twee leden per school en één extern jurylid die voorzitter is. Er worden tevens plaatsvervangers aangeduid. Een medewerker van het PLOT treedt op als secretaris (zonder stemrecht). In geval van betrokkenheid, kan de voorzitter leden uitsluiten voor de behandeling van een beroep.
De beroepscommissie kan slechts geldig beraadslagen en beslissen indien ten minste 4 stemgerechtigde leden en de voorzitter of zijn plaatsvervanger aanwezig zijn.
Art. 61. Studievoortgangsbeslissing
Een studievoortgangsbeslissing is één van de volgende beslissingen:
- een examenbeslissing, zijnde elke beslissing die, al dan niet op grond van een deliberatie, een eindoordeel inhoudt over het voldoen voor een opleidingsonderdeel, meerdere opleidingsonderdelen van een opleiding;
- een examentuchtbeslissing, zijnde een sanctie opgelegd naar aanleiding van examenfeiten;
- de toekenning van een bewijs van bekwaamheid, dat aangeeft dat een cursist op grond van eerder verworven competenties of eerder verworven kwalificaties bepaalde competenties heeft verworven;
- de toekenning van een vrijstelling, zijnde de opheffing van de verplichting om over een opleidingsonderdeel, examen af te leggen;
- een beslissing waarbij het volgen van een schakel- en/of voorbereidingsprogramma wordt opgelegd en waarbij de studieomvang van dergelijk programma wordt vastgesteld;
- het opleggen van een maatregel van studievoortgangsbewaking;
- het weigeren van het opnemen van een bepaald opleidingsonderdeel in het contract waarvoor de cursist die een geïndividualiseerd traject volgt, zich nog niet eerder heeft ingeschreven;
- een individuele beslissing houdende de weigering tot inschrijving.
Art. 62. Aantekenen van intern beroep
Een cursist die oordeelt dat een ongunstige studievoortgangsbeslissing (omschreven in art.61) aangetast is door een schending van het recht, kan intern beroep aantekenen, voor zover dit geen voorwerp was van een eerder beroep.
Elk formeel intern beroep wordt via een aangetekende brief verstuurd, gericht aan de algemeen coördinator en binnen een vervaltermijn van 12 kalenderdagen die ingaat de dag na de kennisgeving van de genomen studievoortgangsbeslissing aan de cursist.
Het verzoekschrift wordt op straffe van niet-ontvankelijkheid ingediend per aangetekend schrijven verstuurd. Als datum van het beroep geldt de datum van postmerk van de aangetekende zending. Het omvat op straffe van niet-ontvankelijkheid tenminste:
- naam, correspondentieadres, e-mailadres waarop de indiener tijdens de lopende procedure te bereiken is, dagtekening en handtekening van de cursist of zijn raadsman;
- een afschrift van de beslissing waartegen het beroep gericht is met desgevallend toevoeging van relevante stukken;
- een gedetailleerde omschrijving van de ingeroepen bezwaren.
De algemeen coördinator legt de klacht voor aan de beroepscommissie.
Art. 63. Behandeling van intern beroep
De secretaris van de beroepscommissie legt een dossier aan van elk ontvangen beroep.
De interne beroepscommissie oordeelt over de ontvankelijkheid en gegrondheid van het intern beroep. De commissie kan alvorens een beslissing te nemen, de cursist horen. In dat geval roept de voorzitter de commissie samen. De cursist wordt minstens 24 uur voor de zitting waarop hij zal gehoord worden, opgeroepen per e-mail. Indien de cursist behoorlijk werd opgeroepen maar niet opdaagt voor de hoorzitting, kan de commissie geldig beraadslagen in afwezigheid van de cursist. De cursist kan zich laten bijstaan of laten vervangen door een persoon naar keuze.
Indien de cursist zelf niet aanwezig is op de hoorzitting en vervangen wordt door een vertegenwoordiger, dient deze vertegenwoordiger schriftelijk gevolmachtigd te zijn door de cursist, behalve indien de vertegenwoordiger een advocaat is. Daarnaast kan de commissie andere betrokkenen horen.
19
Indien het beroep onontvankelijk is, wordt de cursist hiervan gemotiveerd en formeel elektronisch op de hoogte gesteld binnen een termijn van 20 kalenderdagen, die ingaat de dag nadat het beroep is ingesteld.
De beroepscommissie beslist bij gewone meerderheid van stemmen. In geval van staking van stemmen, is de stem van de voorzitter bepalend. De interne beroepsprocedure leidt tot:
- een gemotiveerde afwijzing van het beroep op grond van onontvankelijkheid of ongegrondheid;
- een nieuwe studievoortgangsbeslissing door de beroepsinstantie.
De beroepscommissie brengt de cursist formeel op de hoogte van haar beslissing via elektronische weg, met vermelding van de beroepsmogelijkheden, binnen een termijn van 20 kalenderdagen, die ingaat de dag nadat het beroep is ingesteld.
Na uitputting van de interne beroepsmogelijkheid kan de cursist een gemotiveerde vraag stellen aan de territoriaal bevoegde PCDGH.
In dit geval geef de school het opgestelde dossier door op vraag van de Gezondheidsinspecteur. De vraag wordt zo spoedig mogelijk op een volgende bureauvergadering behandeld.
27. Ombudspersoon
Art. 64. Aanstelling ombudspersoon
Op advies van het mangementteam, duidt de directeur bij de aanvang van het academiejaar minstens één ombudspersoon aan (éénzelfde ombudspersoon voor meerdere opleidingen is mogelijk). Tevens wordt voor elke ombudspersoon een plaatsvervanger aangeduid. De ombudspersoon oefent deze functie uit gedurende het volledige academiejaar.
Art. 65. Opdracht ombudspersoon
De ombudspersoon treedt bemiddelend op bij geschillen tussen cursisten en één of meerdere personeelsleden of docenten. Deze geschillen kunnen verband houden met de toepassing van het OER of met als onbillijk ervaren handelingen en toestanden.
De ombudspersoon vervult zijn bemiddelingsrol in volle onafhankelijkheid. Hij is ertoe gehouden het vertrouwelijk karakter van besprekingen en gesprekken te vrijwaren.
De ombudspersoon treedt niet op als bemiddelaar bij geschillen omtrent VTO-onderdelen waarbij hij zelf betrokken is of indien hij verwant is met één van de betrokken partijen (bloed- en aanverwanten tot en met de 3de graad of samenwonenden en diens bloed- en aanverwanten tot en met de 3de graad). In dit geval zal zijn plaatsvervanger bemiddelen of desgevallend een persoon aangeduid door de directeur.
De directeur beslist over de geschillen waarbij na bemiddeling geen overeenkomst bereikt werd.
28. Reglementen
Art. 66. Onderwerping aan reglementen
Door zijn inschrijving aan het PLOT onderwerpt de cursist zich aan het algemeen reglement van het PLOT, het OER en de uitvoeringsreglementen op niveau van het PLOT, de betrokken school en/of opleiding.
Wettelijke of reglementaire bepalingen die de werking van het PLOT en de scholen beïnvloeden primeren op de bepalingen in het algemeen reglement, de onderwijs-, examen- en rechtspositieregeling en de uitvoeringsreglementen.
29. Rechtsverhouding- forumkeuze
Art. 67. Bevoegde instantie
De rechtsverhouding tussen de cursist en het PLOT is onderworpen aan het Belgische recht. Bij betwistingen van cursisten tegen het PLOT zijn met uitzondering van deputatie, enkel de rechtbanken uit het gerechtelijk arrondissement Limburg (Hasselt- Tongeren) bevoegd.
20
30. Overige
Art. 68. Niet voorziene gevallen
Alle gevallen die niet gevat worden door dit OER, worden voorgelegd en beslist door de opleidingscommissie.
31. Inwerkingtreding en opheffing
Art. 69. Opheffing
Dit reglement vervangt alle voorgaande onderwijs-, examen- en rechtspositieregelingen van het PLOT.