B e s t u u r s o v e r e e n k o m s t 2 0 2 2 - 202 5 t u s s e n d e B e l g i s c h e S t a a t e n d e F e d e r a l e P e n s i o e n d i e n s t 1
B e s t u u r s o v e r e e n k o m s t 2 0 2 2 - 202 5 t u s s e n d e B e l g i s c h e S t a a t e n d e F e d e r a l e P e n s i o e n d i e n s t 1
I n h o u d s t a f e l
Deel 1 | Inleidende bepalingen 5
Deel 2 | Verbintenissen van de Federale Pensioendienst 11
Voorwoord van de sociale partners 12
Inleiding aan de verbintenissen van de FPD 15
Kwalitatieve operationele xxxxxxxxxxxxxx 00
Kwantitatieve operationele doelstellingen 23
Deel 3 | Gemeenschappelijke verbintenissen tussen Belgische Staat en OISZ 25
Bijlage 1 | Interne en externe omgevingsfactoren 62
Bijlage 2 | Vastlegging van beheerskredieten 68
Bijlage 3 | Visie 2030 op dienstverlening inzake het pensioen 73
Bijlage 4 | Sustainable Development Goals gelinkt aan operationele doelstellingen 78
B e s t u u r s o v e r e e n k o m s t 2 0 2 2 - 202 5 t u s s e n d e B e l g i s c h e S t a a t e n d e F e d e r a l e P e n s i o e n d i e n s t 4
Deel 1 | I nl eiden de b e palin gen
B e s t u u r s o v e r e e n k o m s t 2 0 2 2 - 202 5 t u s s e n d e B e l g i s c h e S t a a t e n d e F e d e r a l e P e n s i o e n d i e n s t 5
I n l e i d e n d e b e p a l i n g e n
Overwegende:
Dat de Bestuursovereenkomst die de betrekkingen regelt tussen de Staat en de Federale Pensioendienst aan de volgende vereisten moet voldoen:
• De Federale Pensioendienst moet op continue wijze de kwaliteit van de dienstverlening aan het publiek verbeteren en de administratieve procedures vereenvoudigen;
• De Federale Pensioendienst moet zich voorzien van flexibele en efficiënte beheersinstrumenten die hem in staat stellen zich aan te passen aan de sociologische en demografische evoluties en aan de technologische veranderingen;
• De Federale Pensioendienst moet beschikken over controlemiddelen die hem moeten toelaten vast te stellen dat hij efficiënt en doeltreffend werkt en dat hij zijn middelen rationeel aanwendt;
• De Staat moet de Federale Pensioendienst de nodige beheerskredieten ter beschikking stellen zodat hij doelstellingen zal kunnen verwezenlijken.
Dat de bestuursovereenkomst noch betrekking heeft op de inhoud van de sociale zekerheid, noch op de vastlegging van het bedrag van de inkomsten of de uitgaven, maar gericht is op de dagelijkse werking en het beheer van de Federale Pensioendienst wil optimaliseren en daartoe een grotere vrijheid toekent in de bepaling van de interne organisatie en in de aanwending van het toegestane beheersbudget;
Dat de contracterende partijen zich beschouwen als partners die zich bewust zijn dat de toevertrouwde opdrachten aan de Federale
Pensioendienst slechts ten volle kunnen uitgevoerd worden in samenwerking met andere partners;
Dat de Federale Pensioendienst moet waken over de continue verbetering van de kwaliteit van zijn dienstverlening naar het publiek toe en over de vereenvoudiging van administratieve procedures;
Dat hieruit volgt dat de Federale Pensioendienst, in het kader van de optimalisering van de taken die hem opgelegd zijn, ertoe gebracht zal worden om overeenkomsten af te sluiten met andere Openbare Instellingen van Sociale Zekerheid (OISZ) of andere partners;
Dat de andere OISZ en de andere instellingen van sociale zekerheid bevoegd en verantwoordelijk blijven voor de opdrachten die hen werden toevertrouwd op grond van de wetgeving betreffende de sociale zekerheid;
Dat deze overeenkomst de bevoegdheden, de opdrachten en de verantwoordelijkheden van andere betrokken partijen, bij de toepassing van het pensioenstelsel voor zelfstandigen en van het stelsel van de tegemoetkomingen aan mindervaliden, in geen geval op de helling zet;
Dat beide contracterende partijen zich ertoe verbinden te streven naar een optimale omgeving die bevorderlijk is voor de realisatie van de wederzijdse verbintenissen;
Dat de contracterende partijen zich ertoe verbinden de bepalingen na te leven op het gebied van het gezamenlijk beheer dat nog wordt versterkt, gegeven de toegenomen verantwoordelijkheden en autonomie die aan de Federale Pensioendienst worden toegekend in het kader van de responsabilisering van de Openbare Instellingen van Sociale Zekerheid.
Gelet op volgende definities:
Staat: de Belgische federale Staat vertegenwoordigd door de minister van Pensioenen, xxxxxxx Xxxxxx XXXXXXX, de minister belast met Xxxxxxxxxxxxxxx, xxxxxxx Xxxxx XX XXXXXX, en de staatsecretaris xxx Xxxxxxxxx, xxxxxxx Xxxxxx XXXXXXXX.
FPD: de Federale Pensioendienst bedoeld in de wet van 18 maart 2016 tot wijziging van de benaming van de Rijksdienst voor Pensioenen in Federale Pensioendienst, tot integratie van de bevoegdheden en het personeel van de Pensioendienst voor de Overheidssector, van de opdrachten Pensioenen van de lokale en provinciale sectoren, van de Dienst voor de Bijzondere socialezekerheidsstelsels en van HR Rail en tot overname van de gemeens- chappelijke sociale dienst van de Dienst voor de Bijzondere socialezeker- heidsstelsels. Overeenkomstig artikel 7, § 2, al 1 van het koninklijk besluit van 3 april 1997 is FPD vertegenwoordigd door xxxxxxx Xxxxx XXXXXXXX, administrateur-generaal, de xxxx Xxxxxxx XXXXXX, adjunct-administrateur- generaal, de xxxx Xxxxxx XXXXXX, voorzitter van het Beheerscomité, dames Xxxxxxx XXXXXXX, Xxxxxx XXXXXXXXX XXXXXXXXX, Xxxx XXXXXXX en Xxxxx-Xxxxxx XXXXXXXXXXX en de heren Xxxxxx XXXXXXXX en Xxxxx XXXXXXXX, leden van het Beheerscomité.
Beheerscomité: het Beheerscomité van de Federale Pensioendienst bedoeld in artikel 42 van het Koninklijk Besluit nr. 50 van 24 oktober 1967 betreffende het rust- en overlevingspensioen voor werknemers.
Bestuursplan: zoals bedoeld in artikel 10 van het Koninklijk Besluit van 3 april 1997 houdende maatregelen met het oog op de responsabilisering van de Openbare Instellingen van Sociale Zekerheid met toepassing van artikel 47 van de wet van 26 juli 1996 tot modernisering van de sociale zekerheid en vrijwaring van de leefbaarheid van de wettelijke pensioenstelsels.
OISZ: de Openbare Instellingen van Sociale Zekerheid bedoeld in artikel 2 van het Koninklijk Besluit van 3 april 1997 houdende maatregelen met het oog op de responsabilisering van de OISZ.
Instellingen van Sociale Zekerheid: de federale openbare diensten, de Openbare Instellingen van Sociale Zekerheid evenals iedere instelling, autoriteit of publiekrechtelijk rechtspersoon die sociale zekerheidsvoordelen toekent.
KSZ: de Kruispuntbank van de Sociale Zekerheid opgericht bij de wet van 15 januari 1990 houdende de oprichting en de organisatie van een kruispuntbank van de sociale zekerheid.
RSVZ: het Rijksinstituut voor de Sociale Verzekeringen der Zelfstandigen zoals bedoeld in artikel 21, § 1 van het koninklijk besluit nr. 38.
RSZ: de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid opgericht bij de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders en de wet van 27 juni 1969 tot herziening van de besluitwet die de opdracht en de organisatie verder beschrijft.
RVP: de Rijkdienst voor Pensioenen (tot 31 maart 2016) bedoeld in artikel 40 van het Koninklijk Besluit nr. 50 van 24 oktober 1967 betreffende het rust- en overlevingspensioen voor werknemers, zoals gewijzigd bij het Koninklijk Besluit nr. 513 van 27 maart 1987 tot afschaffing van de Rijkskas voor rust- en overlevingspensioenen en tot reorganisatie van de Rijksdienst voor Werknemerspensioenen.
PDOS: de Pensioendienst voor de Overheidssector, opgericht met de wet van 12 januari 2006 tot oprichting van de "Pensioendienst voor de Overheidssector".
In uitvoering van het KB van 3 april 1997 houdende maatregelen met het oog op de responsabilisering van de Openbare Instellingen van Sociale Zekerheid, met toepassing van artikel 47 van de wet van 26 juli 1996 tot modernisering van de sociale zekerheid en de vrijwaring van de leefbaarheid van de wettelijke pensioenstelsels;
Gelet op het advies van het Basisoverlegcomité van de Federale Pensioendienst gegeven op 22 juni 2023,
Gelet op de controle van de coördinatie en consistentie tussen de ontwerpen van Bestuursovereenkomsten van de verschillende Openbare Instellingen van Sociale Zekerheid, uitgevoerd op 31 juli 2023 door het College van Openbare Instellingen van Sociale Zekerheid overeenkomstig artikel 6 van het KB van 3 april 1997,
Gelet op het akkoord van het Beheerscomité van
de Federale Pensioendienst gegeven op 22 april 2024,
Gelet op de goedkeuring door de Regering
na overleg op de Ministerraad van 3 mei 2024, WORDT OVEREENGEKOMEN, voor de periode die aanvangt op 1 januari 2022 en eindigt op 31 december 2025,
TUSSEN
de Belgische Staat enerzijds, EN
de Federale Pensioendienst anderzijds DAT WAT VOLGT:
B e s t u u r s o v e r e e n k o m s t 2 0 2 2 - 202 5 t u s s e n d e B e l g i s c h e S t a a t e n d e F e d e r a l e P e n s i o e n d i e n s t 10
Deel 2 | V e r b i n t e n i s s e n v a n d e F e d e r a l e P e n s i o e n d i e n s t
B e s t u u r s o v e r e e n k o m s t 2 0 2 2 - 202 5 t u s s e n d e B e l g i s c h e S t a a t e n d e F e d e r a l e P e n s i o e n d i e n s t 11
Vo o r w o o r d v a n de s o c i a l e p a r t n e rs
Brussel, april 2024
De Administratie heeft de Federale Regering meermaals gewezen op de moeilijke situatie waarin de FPD zich bevindt. Met het oog op de uitgevoerde processen en ondanks de middelen die zijn verkregen in het kader van de begroting voor 2024, wilden we als sociale partners en leden van het Beheerscomité van de FPD onze gemengde gevoelens uiten over de toezeggingen van de Regering.
Op 30 juni 2021 heeft de FPD zijn ontwerp van Bestuursovereenkomst voor de periode 2022-2024 officieel voorgelegd, overeenkomstig het K.B. van 3 april 1997 houdende maatregelen met het oog op de responsabilisering van de openbare instellingen van sociale zekerheid. We kunnen niet anders dan vaststellen dat het bijna drie jaar heeft geduurd voordat deze Bestuursovereenkomst eindelijk ondertekend is. Hoewel de FPD jaarlijks – na herhaalde en aandringende verzoeken – een deel van de benodigde budgetten heeft ontvangen om zijn projecten uit te voeren, verhindert het ontbreken van een meerjarig begrotingskader vastgelegd in een Bestuursovereenkomst, de Administratie echter om voor langere termijn plannen te maken en toekomstige uitdagingen in hun geheel aan te gaan.
Het gebrek aan zekerheid over de voortzetting van bepaalde financieringen in 2025 dwingt ons om onze verbintenissen in deze Bestuursovereenkomst in twee verschillende perioden te verdelen: enerzijds 2022-2024, waarvan de ambities in overeenstemming zijn met de feitelijk toegekende middelen (volgens ad hoc omzendbrieven); anderzijds alleen het jaar 2025, waarvan de continuïteit zal afhangen van de toekenning van bijkomende middelen.
We hadden al het feit aan de kaak gesteld dat de lineaire besparingen, die aan alle overheden en socialezekerheidsinstellingen worden opgelegd – van 2% in 2021 en vervolgens van € 11 miljoen per jaar tussen 2022 en 2025 (d.w.z een cumulatief totaal van € 44 miljoen) – bovenop de talrijke reeds in het verleden door de FPD doorgevoerde besparingen komen. We betreuren vooral dat deze besparingen geen rekening houden met de specifieke situatie van de FPD, noch met de noodzakelijke opdrachten die deze vervult voor onze medeburgers.
Na het conclaaf van oktober 2023 zijn we tevreden met de financiering voor de uitvoering van zowel de doorgevoerde hervormingen (“Onthaalouders” en “Meewerkende echtgenoten”) als van de komende hervormingen (“Pensioenbonus”, “Gewaarborgd minimumpensioen”, “Gender Maatregelen” en “Perequatie”). We verwelkomen alsook de toekenning van extra middelen (€ 3,5 miljoen waarvan 1 miljoen structureel) om de ICT-continuïteit te garanderen evenals het feit dat de lineaire besparingen voor de OISZ gedeeltelijk zijn verlaagd.
Niettemin zijn er, met uitzondering van € 1 miljoen structurele financiering voor personeel in 2022, nog steeds aanzienlijke onvervulde en absoluut noodzakelijke behoeften om de uitvoering van de opdrachten van de FPD te garanderen. Dit omvat:
1. Het niet verhogen van de HR-middelen
om de toename van het werkvolume op te vangen:
In tegenstelling tot andere OISZ wordt de doelgroep van de FPD (de
toekomstige gepensioneerden) onverbiddelijk groter, wat zorgt voor een stijging van het aantal dossiers met 48% tussen 2010 en 2030. Deze stijging zal met 9% toenemen in de periode van deze Bestuurs- overeenkomst 2022-2025, na een stijging van 3,5% alleen al in 2021! Dit heeft echter niet geleid tot voldoende extra personeelskrediet om aan de behoeften van de FPD te voldoen. Dit gaat zelfs in tegen het advies van de Regeringscommissaris van Begroting.
2. De vermindering van de investeringsbudgetten ten bedrage van de meegedeelde ROI (beheer):
De efficiëntiewinsten moesten toelaten om de opgelegde lineaire besparingen te compenseren. Welnu, de FPD is de enige OISZ waar die winsten werden afgetrokken van de investeringskredieten (hetzij
€ 1.377.379 in 2023, € 4.922.660 in 2024 en nogmaals € 4.922.660 in 2025). De begrotingsnotificatie van 8/10/2022 bepaalt dat “uiterlijk tijdens de begrotingscontrole 2023 zal worden geverifieerd of een identieke behandeling is toegepast op de ROI van OISZ-investerings- kredieten onder de 5e en 6e generatie administratiecontracten. Indien blijkt dat de [FPD] niet gelijk behandeld is met die van de andere OISZ, zal er een correctie plaatsvinden tijdens de desbetreffende begrotings- controle.” Deze analyse werd uitgevoerd en bewijst de realiteit van deze discriminatie… maar de Regering heeft beslist om de ROI’s in mindering te laten, op basis van het advies van de FOD BOSA.
3. Het einde van de financiering in kader van het Herstelplan
Het “Nationaal plan van herstel en veerkracht” (As 5) stelde de FPD in staat om tussen 2022 en 2024 verschillende projecten uit te voeren met het oog op het versterken van enerzijds zijn niveau van informatie-
veiligheid en zijn verdedigingssystemen tegen cyberaanvallen (cyber security) en anderzijds van de digitale dienstverlening aan de burger (user centricity). De Regering besliste om de financiering in het kader van het Herstelplan niet te verlengen na 2024. Daarom bestaat er tot nu toe geen alternatieve financiering die de FPD toelaat om in 2025 de ontwikkelingen op vlak van informatieveiligheid (€ 6.357.333) en xxxxxxxxx.xx (€ 1.000.000) verder te zetten en up-to-date te houden.
4. De gedeeltelijke indexering van de ICT-kosten ten aanzien van de inflatie:
Dit probleem is slechts gedeeltelijk opgelost, aangezien de FPD het tekort om deze inflatie te dekken nog steeds op € 1,5 miljoen schat.
Deze begrotingsmaatregelen zullen onvermijdelijk een impact hebben op:
Enerzijds, de dienstverlening aan de burger.
Door de complexe pensioenwetgeving en de onzekere toekomst stelt de burger zich – terecht – meer en meer vragen en eist hij meer transparantie van de FPD. Dit brengt echter heel wat extra werk met zich mee en we hebben begrip voor het feit dat de Administratie haar opdrachten prioriteert in functie van het beschikbaar personeel. We vinden het spijtig dat de budgettaire krapte de Administratie verplichtte tot het nemen van beslissingen, zoals het sluiten van de pensioenlijn 1765 in de namiddag. Indien de toepassing van het principe “Digital by priority” het mogelijk maakt om burgers meer te bereiken via digitale kanalen en om een deel van de werklast te verlichten, zullen we de Administratie ondersteunen zodat ze, zelfs zonder kwantitatieve doelstellingen, haar informatieopdracht uitvoert
Anderzijds, het welzijn van de medewerkers van de FPD.
Zoals we al een aantal jaren merken, maken de spanningen op de arbeidsmarkt (vooral in Vlaanderen) het moeilijk om competente profielen aan te werven en dus te voorzien in de vervanging van de vele medewerkers die met pensioen gaan (~4% per jaar). Ondanks de permanente werkdruk in de voorbije jaren geven de medewerkers van de FPD blijk van veerkracht en bewijzen ze, dag na dag, dat de dienstverlening aan de burger in hun DNA 'ingebakken' zit. Heel wat medewerkers maken overuren, offeren hun opleidingstijd op, nemen soms minder verlof… Deze situatie is op middellange termijn duidelijk onhoudbaar. Bovendien zijn deze concessies in strijd met de wettelijke bepalingen en met de wens van de Regering om werken bij de overheid aantrekkelijker te maken. Ze leiden tot een verslechtering van de vaardigheden van werknemers (in het geval van opleidingen) en een toenemend verlies aan motivatie.
Er bestaan nochtans oplossingen om de werkdruk te verminderen en de medewerkers te ontlasten, zonder in te boeten op de kwaliteit van de dienstverlening aan de burger. De FPD maakt daar naarstig werk van, met creativiteit en durf: integratie van de processen werknemers en ambtenaren, progressieve automatisatie van de toekenning en de betalingen, digitalisering van de dossierbehandeling en van de dienstverlening aan de burger… Aan efficiëntie winnen, het goedmaken van de gevolgen van eerdere besparingen
en het neutraliseren van het in mindering brengen van de ROI’s, wat al in de begroting werd doorgevoerd? Zonder de gepaste middelen kan de FPD geen wonderen verrichten!
Het klopt dat de FPD verplichtingen heeft ten opzichte van de Staat, maar we zouden hier de aandacht willen vestigen op het principe dat is opgenomen in de inleidende bepalingen van deze Bestuursovereenkomst: “De Staat moet de Federale Pensioendienst de nodige beheerskredieten ter beschikking stellen zodat hij doelstellingen zal kunnen verwezenlijken.”
Bijgevolg steunen we de Administratie van de FPD in haar wil om niet bij de pakken te blijven zitten en keuren wij, rekening houdend met de gedeeltelijke verbintenis van de Staat, deze Bestuursovereenkomst 2022- 2025, goed. De voorgelegde ambities zijn dus opgesplitst in twee verschillende perioden: enerzijds 2022-2024, volgens de middelen die effectief aan de FPD werden toegekend volgens de ad hoc omzendbrieven en anderzijds 2025, waarvan de continuïteit zal afhangen van de toekenning van bijkomende middelen. We wijzen de Federale Regering op haar verantwoordelijkheid en op de kwalijke gevolgen van haar beslissingen.
De sociale partners
I n l e i d i n g a a n d e v e r b i n t e n i s s e n v a n d e F P D
Werken in een onzekere context
Brussel, april 2024
onder andere, via de integratie van de applicaties voor de behandeling van de werknemers- en ambtenarendossiers (nog steeds zichtbare gevolgen
van de fusie RVP-PDOS van 2016) en via de automatisering, waar nodig,
Zoals alle organisaties krijgt de FPD te maken met een vluchtige, onzekere, complexe en ambigue omgeving ('VUCA' in het Engels). Tot op heden werd de FPD echter nooit met een dergelijk onstabiele situatie geconfronteerd.
Er zijn twee aspecten die de FPD onderscheiden van de andere overheidsinstellingen, voornamelijk van de OISZ. Enerzijds zal het doelpubliek, de (toekomstige) gepensioneerden, in de komende jaren onverbiddelijk groter en groter worden. Anderzijds verplicht de specifieke behandeling van de pensioendossiers ons om de rechten toe te kennen tot één jaar vóór de ingangsdatum.
Door de vergrijzing van de bevolking wordt de stijging van het aantal te behandelen dossiers geschat op 9% voor de periode 2022-2025.
Bovendien worden de dossiers steeds complexer door de opeenvolgende wetswijzigingen en het toenemend aantal gemengde loopbanen. Hetzelfde geldt voor de vragen van de burger: tussen 2020 en 2022 steeg het aantal telefonische oproepen op het nummer 1765 met 20%, waardoor we meer dan 1,1 miljoen oproepen te verwerken kregen in 2023… We merken het vandaag al: het verzekeren van de continuïteit van de opdrachten van de FPD is al een uitdaging op zich. Ze op een kwaliteitsvolle en efficiënte manier uitvoeren, is een nog grotere uitdaging.
Om die uitdaging van de 'vergrijzing' het hoofd te bieden, is de FPD al een aantal jaren voortdurend op zoek naar efficiëntiewinsten. Dit gebeurt,
van de toekennings- en betalingsprocessen. Gelet op de complexiteit van de pensioenmaterie en het werk dat nog moet worden verricht op het vlak van de kwaliteit van de loopbaangegevens van de ambtenaren, dient er nogmaals te worden opgemerkt dat de automatisering momenteel maar wordt toegepast op een beperkt aantal werknemersgevallen en dat ze pas op lange termijn haar vruchten zal afwerpen. Intussen heeft de FPD extra menselijke middelen nodig om de kwaliteit van de dienstverlening aan de burger op hetzelfde niveau te houden.
De hervormingen en andere wetswijzigingen die op zeer korte (of zelfs te korte) termijn moeten worden doorgevoerd, zijn een echte uitdaging voor de FPD en verstoren de planning van de projecten.
Elke hervorming vergt immers heel wat inspanningen van onze ICT- en businessteams: ondersteunen van het beleidswerk, aanpassing van onze applicaties en communicatietools, opleiding, informeren van onze klanten. We dienen ook voor ogen te houden dat de FPD minstens één jaar voor de inwerkingtreding van de voornoemde hervorming klaar moet zijn, anders moeten alle intussen reeds toegekende dossiers worden herzien, met twee keer meer werk en een verspilling van energie als gevolg.
Bovendien hebben de hervormingen zowel rechtstreekse (in het kader van de implementatie) als onrechtstreekse gevolgen voor de FPD in die zin dat de experts die worden ingezet voor de uitvoering van die hervormingen
niet meer beschikbaar zijn voor andere specifieke projecten van de organisatie die de werking van de FPD en de uitvoering van onze basisopdrachten moeten verbeteren.
Hoewel de OISZ zijn vrijgesteld van de indexeringslimiet van 1,1% voor beleids- en investeringskredieten voor 2024, hebben de lineaire besparingen die sinds het begin van de legislatuur zijn opgelegd de aanzienlijke besparingen die tijdens de vorige legislatuur zijn opgelegd, versterkt… Allemaal maatregelen die wegen op onze financiële zekerheid.
De FPD rekende erop dat zijn efficiëntiewinsten – digitalisering, proces- integratie, automatisatie van toekenning en betalingen, enz. – deze lineaire besparingen zouden kunnen absorberen. Onze instelling is echter de enige OISZ waarbij de ROI’s zijn afgetrokken van haar investeringskredieten:
€1.377.379 in 2023, vervolgens €4.922.660 in 2024 en nog eens
€4.922.660 in 2025.
Laten we tenslotte benadrukken dat de middelen die in het kader van het Belgische luik van het "Nationaal plan voor Herstel en Veerkracht" (AS 5) zijn verkregen, na 2024 niet zullen worden verlengd. Dankzij dit herstelplan kon de FPD projecten uitvoeren om de digitale communicatie met burgers te versterken en de kwetsbaarheid voor cyberaanvallen te verminderen. Men mag immers niet vergeten dat informatieveiligheid een continu aandachts- punt is. Naast de ontwikkeling van nieuwe beschermingsmechanismes moet de FPD voortdurend onderhoud uitvoeren, protocollen aanpassen, licenties updaten… Extra middelen – tot € 1.000.000 voor de toekomstige ontwikkeling van xxxxxxxxx.xx en € 6.357.333 voor informatieveiligheid – moeten worden opgenomen in de begrotingen voor 2025 en de daaropvolgende jaren om deze ontwikkelingen verder te zetten.
De verworvenheden vrijwaren en de basisopdrachten verzekeren
Binnen een dergelijke context en rekening houdend met de minimale verbintenis van de Belgische staat, kan de FPD zich maar voorzichtig engageren in deze Bestuursovereenkomst 2022-2025.
Het belangrijkste gevolg is dat we ons willen focussen op onze twee basis- opdrachten, namelijk de toekenning en de betaling van de pensioenen. Het is vooral onze bedoeling om ervoor te zorgen dat geen enkele (toekomstige) gepensioneerde zonder inkomen valt! De andere taken – zoals het informeren en bewustmaken van de burger, de ramingen op maat en de diverse controles – worden uitgevoerd afhankelijk van de beschikbare middelen.
De FPD behoudt zijn 5 doelgroepen: de actieve bevolking, ongeacht de leeftijd (voorgesteld door Xxxxxxxxx), de actieve bevolking die bijna gepensioneerd is (Xxxx), de gepensioneerden (Xxxxx), de gerechtigden van andere rechten die door de FPD worden uitbetaald en ten slotte de beleidsmakers. Voor elke groep heeft de FPD operationele doelstellingen vastgelegd waarvan hij meent dat hij die in de komende jaren zal kunnen nakomen, rekening houdend met de mogelijkheden op het vlak van ICT én de business EN voor zover er zich geen nieuwe externe elementen (besparingen of hervormingen) aandienen.
De FPD zal de hem toevertrouwde bijkomende opdrachten blijven verzekeren: enerzijds, het beheren van de dossiers van de (burgerlijke en militaire) slachtoffers van oorlog en daden van terrorisme en van de gerechtigden van een vergoedingspensioen of een rente voor arbeidsongeval en anderzijds instaan voor het financieel beheer van het gesolidariseerde pensioenfonds van de plaatselijke besturen én van de Gemeenschappelijke Sociale Dienst.
Een nieuwe noodzaak: "Digital by priority"
De digitalisering is alomtegenwoordig in onze maatschappij en de FPD heeft de laatste jaren heel sterk ingezet op zijn digitale dienstverlening. Vooral op zijn referentietoepassing, xxxxxxxxx.xx, die al meer dan 3,3 miljoen unieke bezoekers over de vloer heeft gekregen sinds de lancering.
Dankzij xxxxxxxxx.xx is de FPD in staat om meer mensen te bereiken met minder middelen en heeft de burger steeds toegang tot een groot aantal van onze diensten. Op basis van duidelijke en globale informatie, waarbij niet enkel rekening wordt gehouden met de gevolgen op korte termijn (op het actieve leven), maar ook op lange termijn (op het leven na de pensionering) wordt de burger bewust gemaakt van het feit dat zijn toekomstig pensioen afhangt van de loopbaan die hij nu opbouwt. Op die manier kan hij verschillende scenario's simuleren en juiste keuzes maken.
Door de stijgende werkdruk en het personeelstekort, zal de FPD voortaan het principe van “Digital by Priority” toepassen. Dit houdt in dat zijn traditionele dienstverlening voortaan digitaal wordt georganiseerd – voornamelijk via xxxxxxxxx.xx. Het doel is tweeledig: enerzijds om de digitale boot en de daarmee gepaarde mogelijkheden niet te missen; anderzijds om de taak van onze medewerkers te verlichten. Om die reden en om de werkdruk op de contact centers te verlichten, is de pensioenlijn 1765 sinds februari 2023 enkel nog in de voormiddag bereikbaar. In de namiddag worden de briefwisseling en de dossiers afgehandeld. Deze veranderingen werden natuurlijk doorgevoerd in overeenstemming met het Handvest van de Sociaal Verzekerde - in het bijzonder met betrekking tot redelijke antwoordtermijnen voor burgers - en de FPD zorgt er altijd voor dat hij een volwaardig alternatief biedt aan burgers, in het bijzonder aan zij
die digitaal minder vaardig zijn.
Xxxxxx van een participatieve dynamiek
Dit alles kan slechts worden verwezenlijkt dankzij de inzet en de veerkracht van onze medewerkers die dagelijks in contact komen met de klanten, de dossiers behandelen en opvolgen, instaan voor de goede werking van de organisatie,... Om het personeel te steunen, zal de FPD de uitrol voortzetten van ARTwave, het programma voor de cultuuromslag, waarbij sterk wordt ingezet op autonomie, agility, responsabilisering en teamwerk, zowel voor de (al dan niet leidinggevende) medewerkers, als voor de teams. Vandaag, in een voortdurend veranderende context, moeten we, meer dan ooit, 'kleine stapjes' zetten: op die manier raken de medewerkers het noorden niet kwijt, boeken we zoveel mogelijk winst bij elke stap en krijgen de medewerkers de nodige tijd om zich aan te passen.
Het gaat ten slotte om de verantwoordelijkheid van de organisatie in haar geheel. De FPD blijft zich inzetten om zijn interne beheersprocessen en zijn ICT-toepassingen continu te verbeteren zodat ze niet alleen betrouwbaarder en efficiënter, maar ook voldoende flexibel zijn om zich te kunnen aanpassen aan de toekomstige ontwikkelingen... Maar opnieuw zullen personeelstekorten en de prioriteit die gegeven wordt aan onze twee kernopdrachten betekenen dat de correcte ontwikkeling van organisatorische managementsystemen (beheer van projectportfolio's, continue verbetering, jaarlijkse certificering van rekeningen, etc.) vertraging kan oplopen, wat niet zonder risico is voor een deugdelijk bestuur op alle niveaus van onze organisatie.
Conclusie
Na de indiening, in juni 2022, van een eerste ontwerp van overeenkomst dat ambitieus en uitgesproken gericht was op de dienstverlening én op de toekomst, legt de FPD hier een minimalistische Bestuursovereenkomst voor die ervoor moet zorgen dat de essentiële opdrachten gegarandeerd zijn, minstens voor de periode 2022-2024 en, op voorwaarde dat de nodige middelen ontvangen worden, voor 2025. Zo wordt gegarandeerd dat er geen onderbreking is in de toekenning en betaling van pensioenen, zodat er geen enkele (toekomstige) gepensioneerde zonder inkomen valt. Deze situatie is verre van prettig en de FPD betreurt dit, maar hij zal altijd zijn verantwoordelijkheid opnemen om de burger en zijn medewerkers bij te staan.
Xxxxx XXXXXXXX,
Administrateur-generaal
Kwalitatieve operationele doelstellingen
Onze verbintenissen
voor Xxxxxxxxx, Xxxx en Xxxxx
01 | Een voortgezette samenwerking tussen de FPD en het RSVZ om de burger een volledig, betrouwbaar en helder beeld te geven van zijn (toekomstig) pensioen door middel van:
a. Een gecoördineerde online dienstverlening, zowel voor de algemene basisinformatie rond pensioenen (website, newsletters en sociale media) als voor de geïndividualiseerde informatie (xxxxxxxxx.xx);
b. De verdere uitbouw van xxxxxxxxx.xx tot uniek pensioenportaal. De burger krijgt via dit portaal toegang tot:
▬ gegevens over pensioenverzekerings- tijdvakken als werknemer, ambtenaar en zelfstandige die door respectievelijk de FPD en het RSVZ beheerd worden;
▬ een unieke raming van zijn rustpensioen op de vroegst mogelijke pensioendatum en de wettelijke pensioendatum;
▬ zijn pensioenaanvraag, waardoor de burger zijn pensioen kan plannen en aanvragen;
▬ een module waarmee hij: een unieke raming van zijn toekomstig pensioen- bedrag op de door hem gekozen datum kan berekenen; de kostprijs en pensioenopbrengst van een eventuele regularisatie van zijn studieperiode kan simuleren; via éénvoudige standaardscenario’s de invloed die toekomstige loopbaankeuzes hebben op zijn pensioen kan nagaan;
c. Het verzekeren van een flankerende dienstverlening zodat we élke burger ondersteunen en begeleiden in de pensioenmaterie en dit via:
▬ telefonisch onthaal dankzij een unieke pensioenlijn 1765, enkel toegankelijk tijdens de voormiddag;
▬ onthaal op afspraak voor de meest complexe dossiers.
d. Het garanderen van de toepassing van de Only Once-wet op vlak van het opvragen van informatie bij de burger doordat de pensioeninstellingen niet alleen toegang hebben tot xxxxxxxxx.xx, maar ook het achterliggende backoffice programma op kostenefficiënte wijze kunnen raadplegen.
02 | Een maximum aantal loopbaangegevens (inclusief die van parlementaire en lokale mandatarissen) via elektronische stromen uit authentieke bronnen halen (Only Once) om de burgers, ongeacht hun statuut in de drie Belgische stelsels, in staat te stellen om een correctere raming van de door de FPD toegekende pensioenrechten te verkrijgen en als het moment daar is hun pensioenaanvraag sneller te behandelen.
Fiche 8
03 | Een proactief loopbaanbeheer door gebruik te maken van alle contacten met de burger, ongeacht het kanaal, om hen aan te moedigen de ontbrekende loopbaangegevens mee te delen, ongeacht het stelsel.
Fiche 8
04 | Een proactief loopbaanbeheer in het ambtenarenstelsel dankzij een systeem dat anomalieën opspoort én proactieve communicatie (inzake wetgeving of meest gemaakte fouten bij het invoeren van gegevens) met de werkgevers uit de overheidssector.
Fiche 8
05 | Een opvolging van de nodige ontwikkelingen in het kader van EESSI (Electronic Exchange of Social Security Information) om up-to-date te zijn met de Europese normen.
Fiche EU
06 | Een overkoepeld, geïntegreerd en begrijpelijk beeld van het wettelijke en aanvullend pensioen beschikbaar voor de burger.
Fiche 7bis
07 | Een actieve deelname aan het ETS-project (European Tracking System) dat erop gericht is de werknemers met een loopbaan in meerdere Europese landen toegang te geven tot algemene, maar ook tot persoonlijke informatie over hun pensioenrechten.
Fiche EU
08 | Een samenwerking met de KSZ waarbij de FPD pensioeninformatie of
-dienstverlening via xxxxxxxxx.xx toegankelijk maakt voor de Europese burger, conform de Europese verordening over Single Digital Gateway. Voor de FPD heeft dit betrekking de pensioenaanvraag en de informatie inzake pensioenrechten.
Fiche EU
09 | Een geïntegreerde pensioenaanvraag op xxxxxxxxx.xx waar de burger de mogelijkheid (via self service of met behulp van een medewerker van de FPD) heeft om tegelijkertijd zijn wettelijke pensioen aan te vragen én zijn aanvullend pensioen op te nemen (in samenwerking met Xxxxxxx).
Fiche 7 + Fiche 7bis
10 | Een geleidelijke integratie van de toepassingen, die gebruikt worden voor het beheer van de pensioendossiers van ambtenaren, in het uniek elektronisch dossier zodat de burgers met gemengde loopbaan werknemer-ambtenaar:
▬ één formulier ontvangen (wanneer dit nodig blijft) om inlichtingen te vragen in het kader van het bepalen van hun rechten;
▬ één kennisgeving ontvangen in verband met de pensioenbeslissingen.
Fiche 9
11 | Een continue samenwerking tussen de FPD en het RSVZ om de automatisering van het toekenningsproces verder uit te breiden door de tool van de FPD, die de volledigheid van de loopbanen controleert, aan te bieden aan het RSVZ.
Fiche 9
12 | Een verbeterde dienstverlening voor de gepensioneerden op xxxxxxxxx.xx door de leesbaarheid van bestaande informatie te verbeteren, meer informatie beschikbaar te stellen en een gebruiksvriendelijke interactie met de gepensioneerden.
Fiche 7 + Fiche 7bis
13 | Een geïntegreerde module voor de berekening, in real time, van de cumulatie van verschillende pensioenrechten (in de drie stelsels) om onterechte betalingen te vermijden en geleidelijk correcter te communiceren naar de burger over zijn pensioenbedrag, gedurende zijn hele levensloop als (toekomstige) gepensioneerde.
Fiche 9
14 | Een verbeterde elektronische uitwisseling van gegevens met de huidige buitenlandse partners (Duitsland, Frankrijk, Italië, Luxemburg, Spanje en Nederland) om het aantal onterechte betalingen en papieren levensbewijzen te verminderen.
Fiche 11
Onze verbintenis inzake
de burgerlijke slachtoffers van oorlogsdaden en terreurdaden
15 | Een digitaal beheer van :
▬ de dossiers van vergoedings- pensioenen, herstelpensioenen voor burgelijke oorlogslachtoffers en slachtoffers van terreurdaden;
▬ het contact met partnerinstellingen;
▬ de werking van de verschillende Commissies.
Onze verbintenis inzake de Gemeenschappelijke Sociale Dienst
16 | Een zo aantrekkelijk mogelijk aanbod en een proactievere communicatie naar de werkgevers met interesse om zich aan te sluiten om een evenwicht te behouden tussen ontvangsten en uitgaven van de Gemeenschappelijke Sociale Dienst.
Onze verbintenis inzake het Gesolidariseerde Pensioenfonds van de plaatselijke besturen
17 | Inzake het Gesolidariseerde Pensioenfonds:
▬ Een verzekerde waakzaamheid over de houdbaarheid van het fonds via een regelmatige, volledige en correcte rapportering aan het Beheerscomité over de financiële situatie;
▬ Betrouwbare gegevens over de basisbijdragen en de responsabiliseringsbijdragen ter beschikking van de plaatselijke besturen en voogdijoverheden.
Onze verbintenissen voor de beleidsmakers
18 | Een geïntegreerde en kwaliteitsvolle pensioensimulator voor de drie pensioenstelsels die de FPD toelaat om performantere langetermijn inschattingen te maken ter ondersteuning van de beleidsmakers.
Fiche 10
19 | Publicatie en actualisatie van overzichtelijke, duidelijke, interactieve en gemakkelijke consulteerbare sleutelcijfers op XxxxxxxXxxx.xx, waarmee onder andere de impact van bepaalde hervormingen of maatschappelijke evoluties kan worden opgevolgd.
Fiche PensionStat
Onze verbintenissen voor onze medewerkers
20 | Een comfortabele werkomgeving gebaseerd op de noden van de medewerkers en de teams (vanuit een structureel, geografisch en logistiek oogpunt), afgestemd op de digitale context en de organisatiestrategie.
21 | Medewerkers die aangeworven worden op basis van de mate waarin ze de waarden van FPD onderschrijven en hun bekwaam- heid om nieuwe competenties te verwerven zodat ze zich kunnen aanpassen aan de evolutie van de behoeften van de organisatie.
22 | Opgeleide medewerkers inzake leiderschap en meer in het bijzonder in de 3 rollen van leidinggevenden: leider, manager en coach.
23 | Een toegankelijk opleidingsaanbod voor de medewerkers en de teams dat hen in staat stelt om hun technische en generieke competenties te ontwikkelen om zo hun functie te vervullen op een autonome manier en in overeenstemming met de keuzes van de organisatie.
24 | Een organisatiestructuur, -cultuur en geschikte tools die het opbouwen, delen en toegankelijk maken van kennis bevorderen om de medewerkers te ondersteunen in hun verschillende rollen.
Onze verbintenissen
voor een deugdelijk bestuur
25 | Een beheerscyclus die leeft binnen de hele organisatie zodat de uitgebouwde managementprocessen goed op elkaar afgestemd zijn.
26 | Een strategische lang termijn personeels- planning (zowel op vlak van aantal medewerkers als hun profielen) die zich ent op het procesbeheer en rekening houdt met de digitale- en culturele transformatie.
27 | Een geleidelijke uitrol van een strategisch plan voor een optimaal en duurzaam beheer van de gebouwen, rekening houdend met de Sustainable Development Goals (VN).
28 | Een goede performantieopvolging (efficiëntie en effectiviteit) op alle niveaus via standaardindicatoren en een self service BI analyse tool ter ondersteuning van de procesmanagers en operationele verantwoordelijken.
29 | Een unieke aangifte bij Sigedis voor de instellingen die een aanvullend pensioen aanbieden, geldig voor de databank van de FPD (Pensioenkadaster) en die van Sigedis (DB2P).
Fiche 11
30 | Een uniform, digitaal en geautomatiseerd facturatieproces voor de verdeling van de lasten inzake de ambtenarenpensioenen, dat resulteert in een geïntegreerde factuur per betalende instelling.
Fiche 11
31 | Een samenwerkend geheel aan informatie- systemen die inzake informatieveiligheid enerzijds bescherming bieden tegen cyberaanvallen en anderzijds identiteit, toegangen en gegevens beheren.
Fiche 2
32 | Een modulaire architectuur in de vorm van (micro-)diensten met als mogelijkheden:
▬ efficiëntere toekomstige ontwikkelingen en aanpassingen, bijvoorbeeld om de uitvoering van de wettelijke hervormingen te versnellen;
▬ een makkelijk toegang voor andere instellingen tot de diensten en toepassingen van de FPD;
▬ het hergebruiken van onderdelen van andere instellingen (via API);
I n c i j f e r s … | 2 0 2 2 - 2 0 2 5 |
004 | Beschikbaarheid van xxxxxxxxx.xx | 9 8 % |
311 a | Aantal burgers (zelfstandige / werknemer / ambtenaar) voor dewelke de vroegst mogelijke ingangsdatum consulteerbaar is op xxxxxxxxx.xx | 9 5 % |
311 b | Aantal burgers (zelfstandige / werknemer / ambtenaar) voor dewelke het toekomstig pensioenbedrag consulteerbaar is op xxxxxxxxx.xx | 9 0 % |
▬ een geleidelijke migratie van achterhaalde toepassingen.
Fiche 2
33 | Een zo virtuele, cloud enabled, software defined real time infrastructuur als technisch mogelijk is (voor onder andere platform PCP, NAS, LAN, servers databanken…) die de dienstverlening en/of het life cycle management optimaliseert.
Fiche 2
34 | Een datawarehouse dat steeds verder wordt verrijkt alsook de nodige Business intelligence-tools waarmee snelle en eenduidige analyses kunnen worden uitgevoerd, ter ondersteuning van de rol van de FPD als expertisecentrum van pensioenen en intern performantiebeheer (zie doelstellingen 18, 19 en 28).
Fiche 10
Kwantitatieve operationele doelstellingen
B e s t u u r s o v e r e e n k o m s t 2 0 2 2 - 202 5 t u s s e n d e B e l g i s c h e S t a a t e n d e F e d e r a l e P e n s i o e n d i e n s t 24
Deel 3 | G e m e e n s c h a p p e l i j k e v e r b i n t e n i s s e n t u s s e n B e l g i s c h e S t a a t e n O p e n b a r e I n s t e l l i n g e n v a n d e S o c i a l e Z e k e r h e i d
B e s t u u r s o v e r e e n k o m s t 2 0 2 2 - 202 5 t u s s e n d e B e l g i s c h e S t a a t e n d e F e d e r a l e P e n s i o e n d i e n s t 25
Dit deel bevat de verbintenissen die, enerzijds, de Openbare Instellingen van Sociale Zekerheid (OISZ), vertegenwoordigd door hun respectieve Beheerscomité en, anderzijds, de federale Staat, vertegenwoordigd door de Voogdijministers van de betrokken instellingen, hebben onderschreven in het kader van de uitvoering van bestuursovereenkomsten voor de periode van 1 januari 2022 tot 31 december 2025. Deze bestuursovereenkomsten worden gesloten in overeenstemming met de bepalingen van het koninklijk besluit van 3 april 1997 houdende maatregelen met het oog op de responsabilisering van de OISZ.
Alle bepalingen van de gemeenschappelijke hoofdstukken worden ingepast in de bestuursovereenkomst van xxxx XXXX voor zover daarover niet anders beslist wordt in het kader van de individuele onderhandeling van de bestuursovereenkomst van een instelling en voor zover deze integratie mogelijk, opportuun of nuttig is.
De Federale Pensioendienst benadrukt dat hij in het kader van de gemeenschappelijke verbintenissen met de andere OISZ's enkel een inspanningsverplichting kan hebben volgens de beschikbare middelen, en geen resultaatsverplichting.
Titel I
Algemene gemeenschappelijke verbintenissen voor beide partijen
Xxxxxxxxx xxxxx van de overeenkomst Art. 1
De beleidskeuze voor de rechtsfiguur van de
overeenkomst leidt tot een vervanging van de klassieke gezagsverhouding door een meer contractuele verhouding. Beide partijen verbinden zich dus tot structureel overleg en wederzijdse akkoorden als evenwaardige partners.
Opdat de instelling haar opdracht op een kwaliteitsvolle wijze kan uitvoeren, verbindt de federale Staat zich ertoe de instelling de overeengekomen middelen ter beschikking te stellen. Dit is een substantiële voorwaarde opdat de instelling zou kunnen worden gehouden tot de naleving van de verbintenissen van deze overeenkomst.
Daartegenover verbinden de OISZ er zich toe om de toegekende middelen op een zo efficiënt mogelijke wijze te gebruiken om maximaal het geheel van de opgenomen doelstellingen die hen met toepassing van het voorliggend contract zijn opgelegd te vervullen.
De OISZ zullen de in dit contract opgenomen verbintenissen uitvoeren voor zover de ter beschikking gestelde budgettaire middelen dit toelaten.
Beheerprincipes Art. 2
De overeenkomstsluitende partijen verbinden zich ertoe de principes van het paritair beheer na te leven. Het Beheerscomité en de verantwoordelijken voor het dagelijks bestuur treden op als echte partners.
Art. 3
De overeenkomstsluitende partijen verbinden zich ertoe alles in het werk te stellen om gunstige voorwaarden te scheppen met het oog op de uitvoering van de wederzijdse verbintenissen die in deze overeenkomst zijn vastgelegd. Op dat vlak vormt het eerbiedigen van het voorafgaande overleg bedoeld in Art. 12 een kritische succesfactor.
Indien de instelling in het kader van een wettelijke opdracht moet samenwerken met een federale overheidsinstelling, verbindt de federale Staat zich ertoe alle acties te ondernemen om de samenwerking van de overheidsinstelling met de instelling te waarborgen.
Art. 4
De Staat en de OISZ verbinden zich ertoe erop toe te zien dat de reglementeringen en procedures worden vereenvoudigd en/of geharmoniseerd met het oog op een innovatief
en efficiënt beheer en met de doelgroep(en) als uitgangspunt. De OISZ verbinden zich ertoe analyses te maken en voorstellen te formuleren aangaande administratieve en reglementaire vereenvoudigingen. De federale staat engageert zich om zoveel mogelijk rekening te houden met de voorstellen die hem daartoe worden voorgelegd door de FPD.
Een werkgroep met vertegenwoordigers van de voogdij- en bevoegde minister(s) (Begroting, Ambtenarenzaken, Digitalisering en Administratieve Vereenvoudiging) en de sociale partners zal opgericht worden om
m.b.v. een stappenplan voorstellen te identificeren, te evalueren en te realiseren.
De OISZ verbinden zich ertoe jaarlijks de relevante projecten op te nemen in het Federaal Actieplan Administratieve Vereenvoudiging.
De OISZ verbinden zich ertoe de inspanningen inzake e-government verder te zetten en op elkaar af te stemmen zodat maximale synergieën kunnen worden gecreëerd. De Staat verbindt zich ertoe het gebruik van de e- government-toepassingen die werden ontwikkeld voor de werkgevers, de sociaal verzekerden of de meewerkende instellingen door de FPD zoveel mogelijk aan te moedigen of te veralgemenen.
Inwinnen van adviezen, voorafgaand overleg en informatieverstrekking door de federale Staat
Art. 5
In overeenstemming met de toepasselijke wettelijke bepalingen legt de federale Staat elk voorontwerp van wet of besluit tot wijziging van de wetgeving die de instelling moet toepassen voor advies aan het beheersorgaan van de instelling voor. In dit kader verbindt de Staat zich ertoe de instelling op de hoogte te houden van de verschillende relevante logistieke fasen en de eventuele in de loop van de procedure aangebrachte wijzigingen mee te delen.
De Staat verbindt zich ertoe contacten te leggen met de instelling om, enerzijds, rekening te houden met de technische aspecten en de haalbaarheid op het vlak van de toepassing van de overwogen wettelijke en reglementaire wijzigingen en anderzijds, haar in staat te stellen de nodige aanpassingen voor te bereiden binnen een redelijke tijdspanne. Na overleg met de instelling legt de federale Staat de datum van inwerkingtreding van de overwogen wijzigingen of nieuwe maatregelen vast, onder meer rekening houdend met de nodige tijd die vereist is om eventuele informatica- aanpassingen uit te voeren en een goede informatie aan de betrokkenen te verzekeren.
Verbintenissen over
de wijzigingen van de overeenkomst Art. 6
De aanpassingen ingevolge objectieve parameters voorzien in de bestuursovereenkomst, namelijk de aanpassingen van opdrachten, taken, doelstellingen of indicatoren vermeld in de overeenkomst die geen weerslag hebben op de globale enveloppen voorzien in de overeenkomst, zullen worden uitgevoerd volgens de procedure voorzien in artikel 8, § 3, van het koninklijk besluit van 3 april 1997.
Deze aanpassingen zullen worden meegedeeld aan de Voogdijminister die zijn beslissing binnen de 30 werkdagen zal nemen en ze zullen ter informatie worden overgemaakt aan de Minister tot wiens bevoegdheid de begroting behoort en aan de Minister tot wiens bevoegdheid de ambtenarenzaken behoren. Na deze termijn en indien geen beslissing wordt genomen, worden de aanpassingen beschouwd als zijnde goedgekeurd.
Art. 7
Iedere nieuwe opdracht toegewezen aan de instelling, bij of krachtens een wet, wordt in een aanhangsel bij de overeenkomst opgenomen.
Over dit aanhangsel wordt onderhandeld door de Voogdijminister, de Minister tot wiens bevoegdheid de begroting behoort, de Minister tot wiens bevoegdheid de ambtenarenzaken behoren, de stemgerechtigde beheerders aangewezen door het beheersorgaan, evenals door de personen belast met het dagelijks beheer. Dit aanhangsel wordt pas gesloten na goedkeuring van het beheersorgaan en treedt pas in werking na goedkeuring door de Koning en op de door Hem bepaalde datum.
Iedere andere aanpassing, voorgesteld door één van de partijen of door beide partijen, gebeurt overeenkomstig artikel 7 van het koninklijk besluit van 3 april 1997. Indien de nieuwe opdracht mogelijk aanleiding kan geven tot verhoogde beheersuitgaven zal de procedure conform Art. 35 of 36, naargelang de omstandigheden worden gevolgd.
Art. 8
Voor een vlotte opvolging van de verbintenissen van beide partijen zullen alle wijzigingen bij de uitvoering van de overeenkomst worden geconsolideerd in eenzelfde document.
Verbintenissen over
de mededeling van de beslissingen van een begrotingsconclaaf
Art. 9
De federale Staat verbindt zich ertoe de budgettaire notificaties genomen tijdens het begrotingsconclaaf binnen een termijn van vijf werkdagen met de nodige toelichting aan de instelling mee te delen.
Verbintenissen over
de opvolging van de uitvoering van de overeenkomst
Opvolging van het bereiken van de doelstellingen en
het uitvoeren van de projecten
Art. 10
De federale Staat en de instelling verbinden zich ertoe het bereiken van de doelstellingen en het uitvoeren van de projecten zoals beschreven in de bestuursovereenkomst aandachtig op te volgen. De timing van Art. 13 wordt hierbij gerespecteerd.
Art. 11
Met het oog op de jaarlijkse toetsing van de uitvoering van de wederzijdse verbintenissen verbinden de overeenkomstsluitende partijen zich ertoe overeenkomstig artikel 8, § 3, derde lid, van het koninklijk besluit van 3 april 1997 jaarlijks per instelling, een overlegvergadering te beleggen tussen de Regerings- commissarissen en de vertegenwoordigers van de instelling. Over de resultaten van dit overleg wordt door de deelnemers een tegensprekelijk en gemotiveerd verslag opgesteld, dat met betrekking tot de aangelegenheden waarover geen overeenstemming wordt bereikt, de onderscheiden standpunten weergeeft.
Periodiek overleg georganiseerd door de federale Staat
Art. 12
Om de correcte en adequate uitvoering van deze bestuursovereenkomst door de federale Staat en door de openbare instellingen van sociale zekerheid mogelijk te maken, zal de federale Staat minstens tweemaal per jaar een overleg organiseren met de administratie- generaal en de vertegenwoordigers van het beheerscomité van de openbare instellingen van sociale zekerheid met betrekking tot iedere maatregel (budgettair, inzake het openbaar ambt of andere) die een betekenisvolle impact kan hebben op de instellingen. Dit overleg wordt georganiseerd op vraag van één van de partijen.
Planning voor de rapporterings- en opvolgingsopdrachten
Art. 13
De overeenkomstsluitende partijen verbinden zich er toe een planning na te leven voor de rapporterings- en opvolgingsopdrachten waarmee de Regeringscommissarissen en instelling zijn belast. De planning wordt vastgelegd in gezamenlijk overleg tussen de Regeringscommissarissen en de instelling. Zij wordt voorgelegd aan de Voogdijminister(s),
aan de Minister tot wiens bevoegdheid de begroting behoort en aan de Minister tot wiens bevoegdheid de ambtenarenzaken behoren.
Deze planning voor de jaarlijkse evaluatie mag evenwel geen termijnen voorzien die de hieronder vermelde termijnen overschrijden:
bezorgen van een ontwerp van toetsing van de uitvoering van de wederzijdse verbintenissen door de instelling aan de Regeringscommissarissen ten laatste op 31 maart van het jaar dat volgt op het te evalueren jaar;
overlegvergadering binnen de 15 werkdagen volgend op de indiening van het ontwerp van toetsing van de uitvoering van de wederzijdse verbintenissen door de instelling;
bezorgen van het tegensprekelijk en gemotiveerd verslag over de resultaten van het overleg binnen de 15 werkdagen die volgen op de overlegvergadering;
in voorkomend geval, aanpassing van de bestuursovereenkomst aan de gewijzigde situatie ter uitvoering van artikel 8, § 3, eerste lid, van het KB van 3 april 1997.
Verbintenissen in het kader van de evaluatie van de uitvoering van de overeenkomst
Weerslag van maatregelen die niet opgenomen zijn in de overeenkomst
Art. 14
In het kader van de jaarlijkse toetsing van de uitvoering van de wederzijdse verbintenissen opgenomen in de bestuursovereenkomst en conform de logica van het sluiten van bestuursovereenkomsten zal de federale Staat rekening houden met de weerslag van de maatregelen waarover werd beslist of die werden ingevoerd na het sluiten van de overeenkomst en hebben geleid tot een relevante en meetbare stijging van de taken, van hun complexiteit of sommige uitgaven, voor zover de instelling de weerslag van de wijzigingen tijdig heeft meegedeeld.
Naleving van de verbintenissen opgenomen in de bestuursovereenkomst
Art. 15
Wanneer één van de partijen de aangegane verbintenissen niet volledig of slechts gedeeltelijk kan naleven, zal deze partij de andere partij hiervan onmiddellijk op de hoogte brengen en zal ze met de andere partij overleg
plegen om maatregelen af te spreken om die situatie te verhelpen of op te vangen.
In geval van een geschil over de al dan niet naleving van alle of een gedeelte van de in deze overeenkomst opgenomen verbintenissen of in geval van een fundamenteel meningsverschil over de maatregelen die moeten worden genomen om een tekortkoming te verhelpen, zullen de partijen trachten, in de mate van het mogelijke, het met elkaar eens te worden. In geval van blijvende onenigheid worden de partijen het in een tegensprekelijk verslag eens over de beste manier om hierover te beslissen.
Bij gebrek aan een afgesproken akkoord of in geval van niet-naleving van het gevolg dat aan dergelijk akkoord wordt gegeven, zal het dossier worden voorgelegd aan de Ministerraad, na advies van het Beheerscomité van de betrokken instelling en van het College van de OISZ.
Verbintenissen over de Staatsfinanciering Art. 16
Na overleg met RSZ en RSVZ, verbindt de Staat er zich toe het betalingsplan dat jaarlijks opgesteld wordt (alsook de wettelijke en reglementaire bepalingen) voor de storting van de financiële middelen (rijkstoelagen, alternatieve financiering en andere) door de federale overheid aan de globale financiële beheren van de werknemers en de zelfstandigen, na te leven.
Verbintenissen over veiligheidsnormen Art. 17
De instelling verbindt zich ertoe om de minimale veiligheidsnormen na te leven die binnen het netwerk sociale zekerheid van toepassing zijn.
Verbintenissen over de opmaak van de opdrachtenbegroting
Art. 18
De Staat verbindt zich ertoe aan de OISZ de noodzakelijke parameters tijdig mee te delen voor het opmaken van de opdrachtenbegroting, conform de wettelijke en reglementaire bepalingen. Het gaat hier om de basishypotheses die door het Wetenschappelijk Comité voor de economische begroting worden vastgelegd. De parameters worden minstens 15 werkdagen (20 werkdagen wanneer meerjarenramingen verwacht worden) vóór de vergadering van het Beheerscomité van de sociale zekerheid bij de RSZ of van de Raad van beheer van het RSVZ meegedeeld.
In de mate van het mogelijke zal elke OISZ een vergadering van het beheerscomité organiseren om de termijnen te kunnen respecteren die worden gevraagd door de federale regering.
Herschikking van het federaal administratief landschap
Art. 19
De Staat verbindt zich ertoe om, in geval van een herschikking van het federaal administratief landschap, de herschikking te laten verlopen in overleg met de betrokken instellingen, met eerbiediging van het paritair beheer, om een optimale herschikking te garanderen, namelijk voor de personeelsleden die thans werkzaam zijn bij de betrokken instellingen, voor de betrokken instellingen zelf en om de sociaal verzekerde verder een doeltreffende en kwaliteitsvolle dienstverlening te kunnen aanbieden.
De instelling verbindt zich ertoe om deel te nemen aan elke technische werkgroep met betrekking tot de eventuele herschikking van het federaal administratief landschap en om nuttige inlichtingen te verschaffen tijdens de voorbereidende fase van deze herschikking. De Staat verbindt zich ertoe om de instelling in elke opgerichte werkgroep op te nemen met het oog op de voorbereiding van de herschikking.
De instellingen die betrokken zijn bij een herschikking van het federaal administratief landschap, moeten de in het kader van de
gemeenschappelijke bepalingen aangegane verbintenissen echter slechts naleven als die verenigbaar zijn met de beleidsbeslissingen die in het kader van die herschikkingen zullen worden genomen.
Desgevallend zullen ook de nodige budgettaire middelen, na overleg met de instelling, worden toegekend om de impact van de herschikking op de instelling te kunnen opvangen.
Titel II
Specifieke gemeenschappelijke verbintenissen en synergiën tussen OISZ
Verbintenissen over
het personeelsbeleid (HRM) Art. 20
1. Loonmotor
In het kader van de synergiën tussen OISZ werd binnen de RSZ een Centrale loondienst (CLD) opgericht.
De hoofdtaak van de CLD bestaat erin de regels voor de berekening van de wedden van alle personeelsleden van het geheel van de OISZ op basis van een centraal reglementair kader te beheren en alle fiscale en sociale aangiften voor deze instellingen uit te voeren.
In het kader van zijn hoofdopdracht, optimaliseert de CLD zijn dienstlevering, onder andere door sommige kerntaken te automatiseren en door de gegevens van de HR-modules te automatiseren.
De CLD stelt ook een website ter beschikking van de gebruikers waarop alle documentatie en instructies voor het loonbeheer terug te vinden zijn.
De CLD ziet er ook op toe dat elke nieuwe regelgevende bepaling van het federaal openbaar ambt omgezet wordt in het gemeenschappelijk regelgevend kader, en dit in overleg met de deelnemende instellingen.
In het kader van zijn reportingopdracht, verbindt
de CLD zich ertoe om exportbestanden uit de gemeenschappelijke loonmotor te ontwikkelen en ter beschikking van de instellingen te stellen teneinde tegemoet te komen aan de verschillende types monitoring.
De CLD verbindt zich ertoe om de stromen tussen de bestaande HR-tools en de gemeenschappelijke loonmotor te optimaliseren en deze uit te breiden naar de instellingen die erom vragen.
In het kader van de beperking van de papier- stromen stelt de CLD wedden- en fiscale fiches in een elektronische versie ter beschikking van de personeelsleden van de deelnemende instellingen, via het gebruik van de eBox Burger. De instellingen verbinden zich ertoe om de activering en het gebruik ervan aan te moedigen.
De federale instellingen die het wensen, kunnen ook een beroep doen op de dienstverlening van de CLD.
2. Federale monitoring van het risico van overschrijding van de personeelskredieten
De OISZ verbinden er zich toe om gebruik te maken van het instrument ter monitoring van hun personeelskredieten, ontwikkeld door het College in overleg met de Task Force P&O, en om aan die laatste een geharmoniseerde rapportering te bezorgen.
3. P&O praktijkgemeenschap
Rekening houdend met de vele uitdagingen waarvoor de OISZ zich geplaatst zien met betrekking tot de gewijzigde werkvormen die op de NWOW geïnspireerd zijn (telewerken, digitalisering, coworking, quick wins, agility) of tot talentmanagement (ondersteuning op de werkplek, re-integratie na een afwezigheid van lange duur, wendbaarheid en duurzame inzetbaarheid), verbinden zij zich ertoe, via het Interparastataal Comité voor de harmonisering van de toepassing van het statuut (IPC), om een praktijkgemeenschap na te streven, waarbij de diversiteit van de bestaande methodes ingezet wordt met betrekking tot een bepaald thema, en dat met het oog op:
het voorbereiden van gemeenschappelijke standpunten voor het PMB, het College of, al naar gelang het geval, rechtstreeks voor de FOD BOSA;
het vergroten van het vermogen van de OISZ om voorstellen te formuleren inzake administratieve en reglementaire vereenvoudiging;
het stimuleren van goede praktijken, die moeten worden uitgebreid en gedeeld binnen het netwerk van de directeurs P&O en de HR-verantwoordelijken.
Om het delen van kennis en knowhow die eigen zijn aan het statuut van de OISZ te stimuleren en hun respectieve deskundigheid te bundelen, is het ook de bedoeling om:
ervaringen uit te wisselen om succesfactoren (of belemmerende factoren) te identificeren in verband met bv. de NWW (deconnectie, arbeidstijd, solidariteit en samenhang)
bestaande procedures en tools te delen (zoals sjablonen of standaardbrieven) voor administratieve aangelegenheden die niet rechtstreeks via de Loonmotor worden afgehandeld (zoals: het beheer van mandaten en van tuchtmaatregelen, de re- integratie na een langdurige afwezigheid).
De OISZ willen dus de IPC laten evolueren naar een formeel en informeel netwerk waar gedeeld wordt, dit met het oog op het uitvoeren van benchmarks, intervisie, de uitwisseling van goede praktijken en de voorbereiding van adviezen, volgens de behoeften van de OISZ of de werkkalender van de Minister van Ambtenarenzaken en/of de FOD BOSA. Het resultaat van de werkzaamheden van de IPC kan rechtstreeks worden gedeeld met de vertegenwoordigers van de FOD BOSA of met de andere federale instellingen via het netwerk van P&O-directeuren.
4. New Way of Working
Elke OISZ stemt in met de doelstelling om de mogelijkheid om het gemiddelde van 2 dagen telewerk per week, thuis of in een satelliet- kantoor, te faciliteren voor de werknemers met functies waarvoor telewerk mogelijk is, volgens het principe van "comply or explain".
De gemeenschappelijke rapportering bedoeld in Art. 26 zal, per OISZ, een schatting bevatten van het gemiddeld aantal telewerkdagen per week voor het lopende jaar alsook de opsom- ming van de functies waarvoor geen telewerk mogelijk is en de redenen die het telewerken verhinderen of de duur ervan beperken.
5. Selectie & Werving
Het College van OISZ zal jaarlijks op basis van de afzonderlijke personeelsplannen, afspraken maken omtrent gemeenschappelijke initiatieven voor het organiseren van wervings- en/of bevorderingsselecties. De wervingsselecties kunnen hetzij via externe rekrutering, hetzij via federale mobiliteit, hetzij via bevordering georganiseerd worden en zullen het diversiteitsbeleid van de regering ondersteunen.
Er wordt systematisch overleg gepleegd tussen de OISZ en de Directie Generaal Rekrutering en Ontwikkeling van de FOD BOSA en/of het Kabinet van Openbaar Ambt op alle gebieden
van het personeelsbeheer, om zich te buigen over de specifieke situatie van de OISZ.
De OISZ willen hun synergiën inzake selectie en aanwerving verder structureren en versterken rond het bestaande netwerk, in functie van de diensten en oplossingen die door de FOD BOSA worden aangeboden.
Alle OISZ verbinden zich ertoe om onderling overeenkomsten te sluiten om de krijtlijnen van de samenwerking te bepalen en om de terbeschikkingstelling van gecertificeerde personen en de actieve deelname aan de selectieopdrachten te voorzien.
De Staat verbindt zich ertoe om de efficiëntie van de selectie- en wervingsprocedures te verbeteren en om de autonomie van de organisaties op dit gebied te vergroten.
6. Opleiding & Ontwikkeling
Jaarlijks zal het College van OISZ de, in de afzonderlijke instellingen, bestaande opleidingen die in synergie kunnen aangeboden worden aan de medewerkers van de verschillende OISZ, bundelen en delen.
Het College van OISZ zal jaarlijks op basis van de opleidingsplannen van de verschillende OISZ, afspraken maken omtrent nieuwe gemeenschap- pelijke initiatieven met betrekking tot opleiding en ontwikkeling van hun medewerkers.
De OISZ zullen samenwerken met de DG R&O van de FOD BOSA om de bestaande e-learning module up-to-date te houden in functie van de organisatorische en reglementaire evoluties.
7. Diversiteit
De OISZ moeten een inclusief diversiteitsbeleid voeren om ervoor te zorgen dat de maatschappij in hun personeel wordt vertegenwoordigd:
door positieve acties door te voeren voor personen met een handicap door ervoor te zorgen dat ze toegang tot de gebouwen hebben, door de werkposten aan te passen en door de specifieke lijst van de aparte wervingsreserve van de Directie Generaal Rekrutering en Ontwikkeling van de FOD BOSA te raadplegen;
door te vermijden dat gender een rol kan spelen bij het loon, bevorderingen of aanwervingen;
door ook ongelijkheden weg te werken op het vlak van toegang tot werk tussen de Belgen op basis van een Belgische herkomst of een immigratieachtergrond.
Daartoe verbinden de OISZ zich meer bepaald tot het voortzetten van de al eerder ondernomen acties om te streven naar:
een tewerkstellingsgraad van 3% personen die erkend zijn als personen met een handicap, door het systematisch raadplegen van de specifieke lijst van de aparte wervingsreserve van de Directie Generaal Rekrutering en Ontwikkeling van de FOD BOSA. Daarbij kan ook rekening gehouden worden met de overheidsopdrachten die worden gegund aan instellingen die met personen met een handicap werken;
en een vertegenwoordiging van één derde van het ondervertegenwoordigde gender in A3- tot A5-functies (of gelijkgestelden). De OISZ waar deze vertegenwoordiging niet bereikt wordt in de bezetting van functies van een niveau van A3 tot A5 zullen de nodige acties nemen om een beter genderevenwicht tot stand te brengen.
Om dit te doen, verbinden de OISZ zich ertoe om, naast de voortzetting van de eerder ondernomen inspanningen, nieuwe initiatieven te nemen om tegen eind 2024 te streven naar de werkgelegenheidsgraad van 3% van personen met een erkende handicap.
Deze nieuwe initiatieven zullen in samenwerking met de OISZ worden ontwikkeld en worden aangeboden door de FOD BOSA. Er kan ook rekening worden gehouden met de overheidsopdrachten die worden gegund aan
organisaties die werken met personen met een handicap.
Binnen de desbetreffende maatregelen met betrekking tot de publieke tewerkstelling opgenomen in het Federaal Actieplan Personen met een Handicap, zal onder de coördinatie van de FOD BOSA een taskforce met deelname van de OISZ worden opgericht, de Nationale Hoge Raad voor Personen met een Handicap (NHRPH) worden geconsulteerd en een rapport, waarvan de OISZ aan zullen bijdragen, worden voorgelegd in november van elk jaar, waarop de NHRPH een advies zal verlenen.
Het College verbindt zich ook tot het deelnemen aan de werkgroepen die door de federale stuurgroep inzake diversiteit werden opgericht.
De OISZ verbinden zich ten slotte tot het deelnemen aan de sensibiliseringsacties in het kader van de Federale Dag van de Diversiteit.
8. Geïntegreerd beleid voor de preventie van de psychosociale risico's
De OISZ zijn van plan een geïntegreerd beleid voor preventie van psychosociale risico's te blijven voeren, zowel op het niveau van de primaire als van de secundaire preventie. Zij willen hun acties inschrijven in het federaal actieplan voor mentale veerkracht op het werk,
alsook goede praktijken op dit gebied uitwisselen.
Wat de primaire preventie betreft, zullen zij sensibiliseringsacties voeren om hun werknemers en hun management bewust te maken van het probleem van stress en burn- out, en van het belang van de opsporing ervan.
Wat de secundaire preventie betreft, willen de OISZ het pilootproject inzake secundaire preventie van psychosociale problemen op het werk, dat samen met Xxxxxx is opgezet, voortzetten.
Voor zover dit pilootproject in het kader van het federaal actieplan kan worden gefinancierd, zullen de OISZ hun werknemers een begeleidingstraject blijven aanbieden, overeenkomstig de door Fedris voorziene modaliteiten en voorwaarden. Dit traject zal worden aangepast rekening houdend met de impact van de pandemie op de mentale gezondheid van de werknemers.
9. Re-integratie en Terug Naar Werk beleid
Om het aantal mensen dat langdurig afwezig blijft van het werk omwille van gezondheidsproblemen zo klein mogelijk te houden, zetten de OISZ niet alleen in op preventieve maatregelen om uitval omwille van gezondheidsproblemen te vermijden. Zij blijven
ook sterk inzetten op een gepast afwezigheids- en re-integratiebeleid.
Op basis van de gegevens die door Medex aan hen zijn meegedeeld, verbinden de OISZ zich ertoe om het ziekteverzuim van de leden van hun personeel te monitoren. Die monitoring zal per OISZ worden opgenomen in de gezamenlijke rapportering bedoeld in Art. 26 en moet elke overheidswerkgever in staat stellen om het eigen ziekteverzuim af te wegen ten opzichte van andere overheidswerkgevers en het algemeen gemiddelde bij de federale overheid. De Staat verbindt er zich toe om samen met de OISZ en andere betrokken partijen te onderzoeken op welke manieren de processen en rollen met betrekking tot de Terug Naar Werk trajecten verbeterd kunnen worden.
10. Evaluatiecycli en gemeenschappelijk competentiekader
De OISZ verbinden zich:
Gebruik te maken van het SharePoint- platform dat de werkgroep heeft ontwikkeld om op regelmatige basis kennis te delen in verband met de evaluatiecycli en relevante ontwikkelen hieromtrent.
De ontwikkelingen vanuit FOD BOSA in verband met evaluatiecycli en
functiebeschrijvingen nauw op te volgen en opportuniteiten om al dan niet samen te werken aan de implementering ervan, te identificeren en te analyseren. Momenteel relevante ontwikkelingen die door de werkgroep worden opgevolgd zijn:
▬ Crescendo V2
▬ De invoering van het nieuwe evaluatiesysteem “Symfonie”
▬ De Herziening van het huidige evaluatie- systeem voor de personeelsleden van de federale overheid
▬ De overgang naar een vereenvoudigde cartografie van functiebeschrijvingen niveau A.
Verbintenissen over het ICT-beheer
Art. 21
1. Virtualisatie, G-Cloud en
hergebruik van businesscomponenten
De OISZ organiseren samen met de Smals een gemeenschappelijke technology watch omtrent nieuwe ICT-technologieën waarvan het gebruik effectiviteits- of efficiëntievoordelen kan opleveren, en zetten relevante technologieën zoveel als mogelijk in.
G-Cloud is een ICT-community van de federale overheidsdiensten met als doel om de globale informaticakosten te optimaliseren via het delen van infrastructuur, diensten, informatiesystemen of onderdelen ervan.
De G-Cloud portfolio bevat een divers aanbod van ICT-diensten:
Infrastructure as a Service (IaaS): het ter beschikking stellen van processingmogelijk- heden (virtuele servers en machines) en opslagmogelijkheden aan de instanties zodanig dat ze hun eigen toepassingssoftware kunnen uitrollen. Deze terbeschikkingstelling gebeurt in de vorm van diensten (Compute, Storage…) en vanuit gecentraliseerde rekencentra. Dit aanbod is aangevuld met
additionele infrastructuurdiensten zoals netwerkbeveiliging, backup, archivering…;
Platform as a Service (PaaS): een ontwikkelingsplatform dat toelaat moderne applicatiearchitecturen te bouwen en schaalbaar, met hoge beschikbaarheid en datacenter agnostic te deployen en beheren;
Software as a Service (SaaS): bestaat uit de vermeerdering en de standaardisering van commodity en andere diensten die worden aangeboden om in te spelen op een maximum aantal niet-specifieke behoeften van de verschillende overheidsdiensten.
De openbare instellingen van sociale zekerheid verbinden zich ertoe om de ICT-infrastructuur- kosten te optimaliseren via de virtualisatie van de servers, hetgeen een noodzakelijke stap is voor de integratie in een gemeenschappelijk federaal platform (G-Cloud).
De OISZ is één van de actoren van dit project en zal erop toezien dat zijn informaticasysteem en netwerkdiensten op een gemeenschappelijke, open en beveiligde infrastructuur geïmplementeerd worden.
De publieke cloud is aan een niet te negeren opmars bezig in het ICT landschap.
Leveranciers bieden steeds meer “cloud-only” dienstverlening aan. Het is daarom cruciaal om
een gezamenlijke visie ontwikkelen binnen OISZ / Smals over het gebruik van publieke cloud. Deze visie zal o.a. rekening houden met technische/niet-functionele aspecten, functionaliteit, veiligheidsaspecten, reglementering in verband met privacy…
De openbare instellingen van sociale zekerheid zullen de evolutie van hun informatica inplannen en afstemmen op de aanwezigheid van de verschillende componenten van dit gemeenschappelijk platform.
Elke openbare instelling van sociale zekerheid stelt een roadmap op waarin gepreciseerd wordt hoe de G-Cloud en de diensten gebruikt zullen worden, volgens het principe van “comply or explain”, en actualiseert jaarlijks deze roadmap.
In geval van discussie zal in gezamenlijk overleg naar een oplossing gezocht worden.
De OISZ zullen verder bouwen op de samen- werking in het kader van de G-Cloud om bij de ontwikkeling van ICT-toepassingen zoveel mogelijk hergebruik te maken van deelcompo- nenten en –diensten en daardoor kosten te optimaliseren door de meervoudige ontwikkeling van componenten en diensten te vermijden. Dit ongeacht of de toepassingsontwikkeling geschiedt door de eigen ICT-afdeling, door Smals of door onderaannemers. Daartoe wordt
een competentiecentrum uitgebouwd binnen Smals om het hergebruik van business- componenten en –diensten maximaal in te burgeren en te ondersteunen. Concreet:
zal een elektronisch cataloog ter beschikking zijn van de herbruikbare deelcomponenten en –diensten, die wordt gevoed door alle OISZ en Smals. Andere overheidsinstellingen kunnen deze cataloog ook aanvullen;
zullen processen, tools en KPI’s worden opgezet om hergebruik te bevorderen, te identificeren, te registeren, te implementeren, op te volgen en te meten doorheen de project lifecycle;
zullen menselijke netwerken onderhouden worden op alle niveaus (managers, ICT- directeurs, service managers, business analisten, architecten) om een maximaal zicht te houden op het hergebruik-potentieel en het daadwerkelijk hergebruik te bevorderen;
zal worden geëvolueerd naar een cultuur binnen de OISZ en Smals om herbruikbare producten te maken en hergebruik te omarmen;
zal in lastenboeken aan onderaannemers opgelegd worden om zich te engageren om te allen tijde hergebruik na te streven;
zullen, waar aangewezen, voorstellen tot harmonisatie van regelgeving worden uitgewerkt om hergebruik mogelijk te maken.
Om maximaal synergiën te creëren en de IT- kosten te optimaliseren, verbindt de federale staat zich ertoe om bij het federaal administratief openbaar ambt het principe van mutualisering en hergebruik van diensten en deelcomponenten aan te moedigen, overal waar gemeenschappelijke of herbruikbare diensten en componenten gevaloriseerd kunnen worden. Er zal in deze verder op zoek gegaan worden naar componenten die trans- versaal kunnen ingezet worden voor alle OISZ.
Binnen OISZ en Smals wordt de uitbouw van het hergebruik van diensten en bronnen (API- economy) verder ondersteund. Er gaat hier bijzondere aandacht naar de omgang met (externe) afhankelijkheden en architecturale / organisationele maatregelen om de dienstverlening te waarborgen.
Het blijft wel aan de instelling en zijn beheerscomité om de regels van zijn business te bepalen en in te staan voor de financiële consequenties. Er moeten ook voldoende garanties zijn dat een instelling zijn eigen businessprioriteiten kan bepalen.
2. Gemeenschappelijke ontwikkeling van de ICT-aankopen en het ICT-beheer
Voor alle uitbreidingen of hernieuwingen van hun informaticaoplossingen doen de OISZ zoveel mogelijk een beroep op de verschillende diensten van de G-Cloud en de aankoop- centrales uitgeschreven onder coördinatie van de G-Cloud. De OISZ organiseren binnen het kader van het G-Cloud-initiatief een gemeen- schappelijke aanschaf van ICT-middelen en – diensten via aankoopcentrales om zo gunstig mogelijke aanschafvoorwaarden te bekomen.
De openbare instellingen van sociale zekerheid en de federale overheidsdiensten zullen samen onderhandelen met de belangrijkste hardware- en softwareleveranciers teneinde de beste voorwaarden en prijzen te verkrijgen voor alle federale administraties.
Daartoe verbinden de OISZ er zich toe om voor de verschillende opdrachten inzake ICT, eventueel via Smals, bestaande aankoop- centrales te gebruiken of zelf op te treden als aankoopcentrale indien wenselijk opdat elke OISZ zou kunnen genieten van de vooruitgang van de andere OISZ en zo hun infrastructuur en ICT-toepassingen gemeenschappelijk zouden kunnen laten evolueren. De OISZ verbinden er zich toe om prioritair een beroep te doen op reeds bestaande opdrachten..
3. Elektronisch documentbeheer en elektronisch beheer van de workflow
Een vlotte betrouwbare elektronische communicatie van de overheid met burgers en ondernemingen is een belangrijke pijler voor digitale transformatie. Via de eBox kunnen overheidsinstanties op een elektronische manier berichten uitwisselen met natuurlijke personen, ondernemingen en andere overheidsinstanties.
De eBox voor burgers wordt aangeboden door de federale overheidsdienst bevoegd voor digitale agenda en is een dienst die gebruikers toelaat om elektronische berichten uit te wisselen met natuurlijke personen. Deze natuurlijke personen kunnen kiezen voor elektronische communicatie via eBox met alle overheids- instanties die aangesloten zijn. De eBox voor ondernemingen wordt aangeboden door de Rijksdienst voor sociale zekerheid en is een dienst die gebruikers toelaat om elektronische berichten uit te wisselen met houders van een ondernemingsnummer. Deze houders van een ondernemingsnummer kunnen desgevallend door specifieke sectorale regelgeving opgelegd worden om de eBox te gebruiken.
De OISZ engageren zich om tijdens de duur van deze Bestuursovereenkomst de nodige stappen te ondernemen om er voor te zorgen dat de elektronische communicatie met de
burger en de ondernemingen veralgemeend wordt toegepast (“digital by default”) en dat functionaliteiten die door de nieuwe generatie van de eBox worden aangeboden (REST-API) en die de papieren communicatie met burger en ondernemingen verder reduceren, zullen worden geïmplementeerd. De opvolging zal worden gewaarborgd door het College van Administrateurs-generaal en elke instelling zal hierover rapporteren bij de gebruikelijke opvolging van de realisatie van de Bestuursovereenkomst en aan de Staatssecretaris voor Digitalisering.
Verbintenissen over het logistiek beheer
Art. 22
1. Overheidsopdrachten
De OISZ verbinden zich ertoe als passieve deelnemers om voor hun verschillende aankopen van leveringen en diensten (door in voorkomend geval toetredingsdocumenten te ondertekenen), het koninklijk besluit van 21 juli 2023 betreffende gecentraliseerde federale overheidsopdrachten in het kader van het federale aankoopbeleid toe te passen.
De OISZ nemen een actieve rol op in het federale aankoopbeleid én dragen meer algemeen bij aan de federale doelstellingen inzake opmerkelijk duurzaamheid (energie- voorziening, zero emissie wagenpark, vermin- dering broeikasuitstoot met 55% tegen 2030, toevoeging van sociale clausules…), sociale economie, KMO-participatie, circulaire economie en maatschappelijk verantwoord ondernemer- schap (MVO/CSR). Dit doen ze zowel wanneer het gebruik van goederen en diensten in eigen beheer betreft als door middel van het gebruik van ambitieuze clausules in het kader van de overheidsopdrachten.
De waarnemende leden van de OISZ voor het Strategisch Federaal Aankoopoverleg (SFA)
vertolken de standpunten en behoeften van de OISZ. Zij informeren de andere OISZ op regelmatige basis van de genomen beslissingen en besproken problematieken voor zover deze niet reeds werden doorgegeven via andere kanalen (College OISZ, Mailing SFA, FOR-CMS News).
In subsidiaire orde zullen de OISZ, telkens wanneer een nieuwe overheidsopdracht voor leveringen of diensten wordt gelanceerd, onderzoeken of er gebruik kan worden gemaakt van een aankoopcentrale of een gezamenlijke opdracht en of er sociale en milieuclausules in kunnen worden ingevoerd.
Dit onderzoek zal gebeuren tijdens de vergaderingen van de werkgroep Logistiek, waarbij ook best practices met betrekking tot overheidsopdrachten worden gedeeld.
De OISZ onderschrijven de doelstellingen van de wet van 17 juni 2016 inzake overheidsopdrachten, namelijk het creëren van een competitieve, duurzame en evenwichtige markt voor goederen en diensten in België, het verhogen van de toegankelijkheid van kleine en middelgrote ondernemingen tot overheidsopdrachten, de verdere digitalisering, bereiken van maatschappelijke doelen,…
2. Vastgoedbeheer / Shared Services met betrekking tot Facilities
Het bestaande kadaster, van het onroerend patrimonium van het geheel van de OISZ wordt actueel gehouden door middel van een dynamisch beheersysteem.
De OISZ verbinden zich, bij de uitwerking van de concrete toekomstvisie inzake gebouwenbeheer van de OISZ, ertoe om in geval van totaalrenovatie of nieuwe huisvesting, de NWOW-principes en -normen (10,5 m2/gVTE) met betrekking tot de bezetting van de ruimten in de praktijk te brengen.
De OISZ houden rekening met het verhoogd telewerk met concentratie op dezelfde weekdagen.
Elke vraag tot huur, koop, verkoop en grondige renovatie van gebouwen moet vooraf worden voorgelegd aan het College van OISZ met het oog op het vinden van synergiën betreffende gezamenlijke huisvesting.
De OISZ verbinden zich ertoe om, in geval van renovatie en nieuwe huisvesting, de NWOW- principes en -normen met betrekking tot de bezetting van de ruimten toe te passen.
Een logistieke werkgroep zal periodiek
bijeenkomen om best practices uit te wisselen en verbeteringsvoorstellen te formuleren, in de verschillende facilitaire domeinen en activiteiten. Meer bepaald wordt er een gezamenlijke toekomstvisie ontwikkeld inzake gebouwenbeheer met inbegrip van facility management en shared services.
De OISZ verbinden zich er toe in de schoot van deze gezamenlijke logistieke werkgroep actief op zoek te gaan naar projecten en synergiën die het aantal bezette vierkante meters optimaliseren, zowel in Brussel als in de provincie.
De OISZ streven ernaar om e-invoicing (binnenkomende facturen) te implementeren.
3. Duurzame Ontwikkeling en Mobiliteit
Drie werkgroepen zullen op periodieke basis bijeenkomen om best practices uit te wisselen en verbeteringsvoorstellen te formuleren, in de verschillende facilitaire domeinen en activiteiten.
De Werkgroep Duurzame Ontwikkeling wordt de groep die de globale problematiek van de duurzame ontwikkeling coördineert. Hij zal een verslag opstellen over de huidige praktijken in de OISZ en ervaringen uitwisselen over de volgende onderwerpen (niet-exhaustieve lijst):
▬ energie (energie-audit, energie- performantie, reglementering...);
▬ afval en kringloopeconomie;
▬ duurzame aankopen, door systematisch de lijst met sociale clausules op te nemen.
De werkgroep Mobiliteit zal de inventaris van het wagenpark van de OISZ opmaken, de organisatie van de mobiliteitsweek beheren en een zachtere mobiliteit bevorderen. Hij zal ook de mogelijkheid onderzoeken om elektrische laadpalen voor auto's en fietsen te plaatsen binnen de OISZ en zal concrete voorstellen doen met het oog op het respecteren van de ambities en doelstellingen van het Nationaal Energie- Klimaatplan.
De werkgroep Logistiek zal zich toeleggen op het beheer van de gebouwen en op de mogelijkheid van gezamenlijke aankopen.
Er zal worden gestreefd naar een coördinatie tussen de drie werkgroepen.
Verbintenissen over interne audit Art. 23
Wat de synergie inzake de uitbouw van de interne auditfuncties en het Gemeenschappelijk Auditcomité (GAC) van de OISZ betreft, engageren de OISZ zich tot de volgende gemeenschappelijke doelstellingen:
tijdens de looptijd van bestuursovereenkomst, zal het GAC binnen de OISZ een permanente methodologische ondersteuning aanbieden aan de interne auditdiensten, met het oog op het optimaliseren van hun maturiteit door het formuleren van aanbevelingen;
het jaarlijkse activiteitenrapport en de gemeenschappelijke aanbevelingen van het Gemeenschappelijk Auditcomité worden na kennisname door de beheerscomités door de respectieve Regeringscommissarissen aan de Voogdijminister en aan de Minister van Begroting overgemaakt;
jaarlijks wordt door elke instelling een audit- plan en een activiteitenverslag meegedeeld aan het Gemeenschappelijk Auditcomité;
tijdens de looptijd van bestuursovereenkomst, zullen de interne auditdiensten, met ondersteuning van het Gemeenschappelijk Auditcomité, de instellingspecifieke Audit-
comités en het Platina-netwerk hun maturiteit permanent optimaliseren volgens het best effort principe. De interne auditors binnen de OISZ zonder eigen auditcomité, zullen op basis van de uitgevoerde peer review, een aantal gemeenschappelijke actieplannen uitvoeren om de kwaliteit van hun werking verder te optimaliseren;
er zullen per kalenderjaar minstens 4 bijeenkomsten van het Platina-netwerk worden georganiseerd met het oog op de gemeenschappelijke opbouw, afstemming en uitwisseling tussen de interneaudit- functies van de OISZ van kennis en goede praktijken op conceptueel, methodologisch en organisatorisch vlak;
voor het einde van het eerste trimester van elk jaar zal het Platina-netwerk ten behoeve van het College van OISZ en de afzonderlijke auditcomités een rapport opmaken met daarin een overzicht van de activiteiten van het netwerk in het voorbije kalenderjaar.
In uitvoering van het samenwerkingsprotocol inzake thematische audits dat tussen het Rekenhof, de OISZ, de instellingspecifieke Auditcomités en het GAC afgesloten werd, zullen de actoren minstens eenmaal per jaar een globale vergadering voor informatie- uitwisseling organiseren.
Verbintenissen over organisatiebeheersing
Art. 23 bis
Wat de synergie inzake de optimalisering de organisatiebeheersing binnen de OISZ betreft, engageren de OISZ zich tot de volgende gemeenschappelijke doelstellingen:
de OISZ zullen hun organisatiebeheersing verder ontwikkelen en optimaliseren om te evolueren naar een redelijke mate van zekerheid over de maturiteit ervan en dit volgens het best effort principe. Elke OISZ zal over de stand van zaken rapporteren aan zijn auditcomité.
de OISZ zullen een netwerk voor organisatiebeheersing oprichten. Er zullen per kalenderjaar minstens 4 bijeenkomsten worden georganiseerd met het oog op een uitwisseling tussen de organisatie- beheersingsfuncties van de OISZ van kennis en goede praktijken op conceptueel, methodologisch en organisatorisch vlak;
voor het einde van het eerste trimester van elk jaar zal het netwerk voor organisatie- beheersing ten behoeve van het College van OISZ een rapport opmaken met daarin een overzicht van de activiteiten van het netwerk in het voorbije kalenderjaar.
Het Gemeenschappelijk Auditcomité en de instellingspecifieke Auditcomités binnen de OISZ zullen de OISZ stimuleren in de optimalisering van hun organisatiebeheersing, met het oog op de monitoring en beoordeling van de efficiëntie, effectiviteit en kwaliteit ervan.
Verbintenissen over de certificering
Art. 23 ter
Wat de synergie inzake certificering betreft, engageren de OISZ zich tot de volgende gemeenschappelijke doelstellingen:
met het oog op een optimalisering van de financiële controle, zullen de OISZ tijdens de looptijd van de bestuursovereenkomst de certificering van de jaarrekeningen overeenkomstig de internationale auditstandaarden voorbereiden:
▬ door het verhogen van de maturiteit inzake de organisatiebeheersing van de financiële processen en de operationele processen die eraan voorafgaan;
▬ door het aanleggen van een documentatie dossier ten behoeve van de bij de financiële audits betrokken controleactoren;
▬ door het tijdig opmaken van de jaarrekeningen.
Verbintenissen over het openstellen van synergiën voor
andere partners (secundair netwerk) Art. 24
De OISZ wensen de synergiën open te stellen voor hun partners van het secundaire netwerk zodat die kunnen profiteren van de effectieve besparingen die daaruit kunnen voortvloeien op het vlak van hun werkingskosten, in samenhang met hun financieringsniveau, zodat het optimale beheer van hun opdrachten gewaarborgd blijft.
In het kader daarvan stellen de OISZ voor om met hun secundaire netwerk overleg te plegen over een uitwisseling van de goede praktijken inzake synergiën en na te gaan in welke domeinen die zouden kunnen worden ontwikkeld.
Er zou daarbij een gemeenschappelijk actieplan of een plan voor de uitbreiding van de synergiën kunnen worden uitgewerkt, rekening houdend met de respectieve statuten van de instellingen van de secundaire netwerken. De OISZ informeren de Voogdijministers minstens jaarlijks over de vooruitgang en resultaten van de gesprekken met het secundaire netwerk.
Verbintenissen over
de aanpassing van de administratieve organisatie van de sociale zekerheid
Art. 25
Het College van OISZ en de sociale partners zullen nauw betrokken worden bij de besprekingen over de optimalisatie van de federale overheid die een impact kunnen hebben op de OISZ.
De Staat verbindt er zich toe om het College van OISZ, de sociale gesprekspartners en de geïmpacteerde meewerkende instellingen te betrekken bij de besprekingen over de optimalisatie van de federale overheid die een impact kunnen hebben op de OISZ. De OISZ verbinden zich om proactief mee te werken aan deze werkzaamheden.
Verbintenissen over gemeenschappelijke rapportering
Art. 26
Het College van OISZ en de sociale partners delen tegen 31 maart 2024 een gezamenlijk actieplan mee aan de regering met betrekking tot de synergieën bedoeld in de artikelen 20, 21, 22, 23, 23 bis, 23 ter en 24. Hierin worden de initiatieven, de ingezette middelen, de deel- nemende OISZ en de voorziene timing opgelijst.
Jaarlijks zal het College van de OISZ en de sociale partners tegen 31 maart een gemeenschappelijk verslag opstellen over de vooruitgang ervan en de bereikte resultaten. In de periodieke rapportering van de OISZ zal aandacht worden besteed aan de inspanningen die door de instelling werden geleverd en aan de bereikte impact.
Het algemeen evenwicht tussen mannen en vrouwen binnen de OISZ zal als gender- indicator opgenomen worden in dit gemeenschappelijk verslag.
Onverminderd de rapportering aan de Regeringscommissarissen zullen het College van de OISZ en de Federale Staat in de loop van 2023 een eenvormig kader bepalen voor de opvolging van de gemeenschappelijke bepalingen.
Diensten ontwikkelen of gebruiken in het kader van de synergiën
Art. 27
Het behoort tot de opdracht van elke openbare instelling van sociale zekerheid die diensten (geheel of gedeeltelijk) zelf ontwikkelt of met toepassing van de regelgeving inzake de gunning van overheidsopdrachten gebruik maakt van diensten van derden, binnen haar mogelijkheden, die diensten, ongeacht hun aard, in het kader van de beoogde synergiën tegen kostprijs aan te bieden aan andere administratieve overheden, ongeacht hun bevoegdheidsniveau (waaronder, niet exhaustief, de overheidsdiensten van de federale regering en de gemeenschaps- en gewestregeringen, de openbare instellingen met rechtspersoonlijkheid die onder de federale overheid, de gemeenschappen of de gewesten ressorteren, de provincies, de gemeenten en de openbare centra voor maatschappelijk welzijn), aan de privaatrechtelijke instanties die erkend zijn om mee te werken aan de toepassing van de sociale zekerheid en aan de sectorale fondsen voor bestaanszekerheid.
Deze alinea wordt budgettair uitgevoerd overeenkomstig Art. 37.
Titel III
Budgettair, financieel en boekhoudkundig luik
De inhoud van dit hoofdstuk wordt geregeld bij
het KB van 3 april 1997 houdende maatregelen met het oog op de responsabilisering van de openbare instellingen van sociale zekerheid;
het KB van 22 juni 2001 (gewijzigd door het KB van 26 januari 2014) tot vaststelling van de regelen inzake de begroting, de boekhouding en de rekeningen van de openbare instellingen van sociale zekerheid die zijn onderworpen aan het bovenvermelde KB van 3 april 1997;
het KB van 26 januari 2014 tot vaststelling van het genormaliseerd boekhoudplan van de openbare instellingen van sociale zekerheid die zijn onderworpen aan het bovenvermelde KB van 3 april 1997;
en de respectievelijke omzendbrieven.
Beheersbegroting Art. 28
De beheersbegroting omvat het geheel van de ontvangsten en uitgaven die op het beheer van de instelling betrekking hebben, zoals opge- somd in bijlage 1 van het bovengenoemd KB van 22 juni 2001 (gewijzigd door het KB van 26 januari 2014) en verduidelijkt in de richtlijnen vastgesteld door de Commissie voor normali- satie van de boekhouding van de OISZ, met in het bijzonder de omzendbrief nr. 1 van 22 februari 2016 betreffende het onderscheid tussen de budgettaire rekeningen behorend tot het beheer of tot de opdrachten.
Art. 29
De verdeling van de begrotingsartikelen in de verschillende categorieën geschiedt in overeen- stemming met de bijlage 2 van het KB van 22 juni 2001 (gewijzigd door het KB van 26 januari 2014). Er wordt een onderscheid gemaakt tussen:
▬ de personeelsuitgaven ;
▬ de gewone werkingsuitgaven ;
▬ de informaticawerkingsuitgaven ;
▬ de investeringsuitgaven verdeeld in drie delen: onroerende goederen, informatica en roerende goederen ;
▬ de niet-limitatieve werkingsuitgaven.
De Commissie voor normalisatie van de boek- houding van de OISZ legt de concrete inhoud van rubrieken vast, na advies van het College.
Art. 30
De beheersbegroting bevat enkel limitatieve kredieten, met uitzondering van de kredieten met betrekking tot de directe en indirecte belastingen (met uitzondering van BTW), de vergoedingen verschuldigd als gevolg van fiscale bepalingen en de uitgaven in het kader van gerechtelijke procedures of uitspraken, voor zover zij niet vallen onder de opdrachten- begroting.
De niet-limitatieve kredieten kunnen van nature nooit het voorwerp van lineaire besparingen of compensatie uitmaken en worden in een aparte categorie vermeld van de beheersbegroting.
Art. 31
Indien er budgettaire of boekhoudkundige wijzigingen betreffende de verdeling tussen de opdrachtenbegroting en de beheersbegroting tijdens de looptijd van de bestuursovereen- komst zouden optreden, verbindt de Staat er zich toe rekening te houden met de budgettaire of operationele gevolgen hiervan op de werking van de betrokken OISZ, desnoods door middel van de aanpassingsprincipes en -procedure voorzien in de Art. 35 en Art. 36.
Adviezen van de regeringscommissaris Art. 32
De Staat verbindt er zich toe dat de regerings- commissaris van Begroting de in artikel 12, 14 en 19 van het KB van 3 april 1997 voorziene termijnen respecteert. De termijnen voor het uitbrengen van een advies door de regeringscommissaris van Begroting voor andere adviesaanvragen kunnen, in overleg tussen de instelling en de regerings- commissaris, worden vastgelegd in een samenwerkingsprotocol. De Staat verbindt er zich toe dat de regeringscommissaris van Begroting de afgesproken termijnen respecteert.
In uiterst dringende gevallen kan de instelling de hoogdringendheid inroepen voor advies- aanvragen. De instelling verantwoordt duidelijk deze hoogdringendheid. In dit laatste geval tracht de regeringscommissaris van Begroting zo snel als mogelijk een advies te verlenen.
Art. 33
Elke aanvraag die het akkoord vereist van de Staatssecretaris van Begroting (zoals bv. een beroep tegen een negatief advies van een regeringscommissaris, een vraag tot akkoord over de begroting of een vraag tot herverdeling) zal vooraf of op hetzelfde moment aan de voogdijminister worden gecommuniceerd.
Aanpassing van de beheersbegroting ingevolge herschikkingen tussen begrotingsartikelen
Art. 34
De overdrachten tijdens eenzelfde begrotings- jaar tussen de kredieten, zoals voorzien in artikel 14, § 1, van het KB van 3 april 1997, worden door de regeringscommissaris van Begroting behandeld, binnen de in het eerste lid van het Art. 32 bepaalde termijn.
Om een goed beheer mogelijk te maken en om doelstellingen en projecten van deze bestuurs- overeenkomst op optimale wijze te kunnen uitvoeren, zijn overdrachten tussen alle rubrieken van de beheersbegroting (met inbegrip van personeel en gebouwen) toegelaten. Zonder afbreuk te doen aan het besparingstraject van de regering, is de flexibiliteit is eveneens volledig voor opgelegde besparingen en bijkomende kredieten. De Instelling kan zich echter voor de uitvoering van de projecten, zoals beschreven in deze bestuursovereenkomst, enkel engageren als de nodige bijkomende budgettaire middelen, welke zijn genomen in Art. 41, worden toegekend.
Overdrachten tussen begrotingsartikelen tijdens eenzelfde begrotingsjaar kunnen het ganse jaar door (alsook bij de afsluiting van het boekjaar in het jaar n+1) gebeuren.
Aanpassing van de beheersbegroting ingevolge gewijzigde omstandigheden
Art. 35
Op initiatief van de instelling, zullen de onderstaande gevallen besproken worden met de voogdijminister(s), de Staatssecretaris van Begroting en indien nodig de minister van Ambtenarenzaken, zodat bijkomende kredieten tijdig toegekend kunnen worden:
Nieuwe opdracht tijdens de looptijd van de bestuursovereenkomst
De instelling moet een bijkomende opdracht uitvoeren en ze stelt vast, na voorafgaande toetsing, dat ze deze opdracht niet binnen de toegekende beheersenveloppe kan uitvoeren en deze opdracht bijgevolg aanleiding zal geven tot verhoogde beheersuitgaven (rekening houdend met de eenmalige opstartkosten, hoofdzakelijk informatica, en met recurrente jaarlijkse personeels- en werkingskosten op kruissnelheid);
Personeel en gedetacheerden Smals
Het globaal bedrag van het personeels- krediet en van het krediet gedetacheerden Smals berekend volgens de formule van Art. 44 is lager dan het bedrag bekomen
door middel van de berekeningsmethode eigen aan de instelling, vermeld in Art. 43 van deze bestuursovereenkomst en voor zover dat het bereiken van bepaalde doelstellingen of de realisatie van bepaalde projecten zoals opgenomen in deze overeenkomst in gevaar zou brengen;
De personeelsuitgaven stijgen op een verplichte, noodzakelijke en onvoorziene wijze als gevolg van een beslissing van de Regering;
Werking en investering
De aanpassing van de werkings- en investeringskredieten volgens de bepalingen van Art. 44 brengt het bereiken van bepaalde doelstellingen of de realisatie van bepaalde projecten opgenomen in deze overeenkomst in gevaar;
Nieuwe uitgaven
Nieuwe uitgaven moeten gebeuren voor het zich in regel stellen met wettelijke verplich- tingen (zoals milieubepalingen, risicoanalyse van de liften, sociale bijdragen, verzekeringen).
Nieuwe uitgaven moeten gebeuren in het kader van belangrijke hervormingen of veranderingen in de regelgeving.
Verlaging of niet-aanpassing van de beheersbegroting ingevolge een nieuwe opdracht of zonder nieuwe opdracht
Art. 36
Indien de beschikbare middelen (inzake personeel of budget) worden verminderd of de opdrachten worden uitgebreid zonder dat de kredieten worden verhoogd, kan dit gebrek aan middelen zijn weerslag hebben op de uitvoering van de doelstellingen van de overeenkomst.
Na constructief overleg tussen de voogdijminister(s), de Staatssecretaris van Begroting, de stemgerechtigde beheerders aangeduid door het beheersorgaan en de persoon belast met het dagelijks bestuur, zal de instelling de te bereiken doelstellingen kunnen verlagen overeenkomstig artikel 7 van het KB van 3 april 1997 en op basis van een objectief meetinstrument, in volgende gevallen:
Indien de federale Staat het bij het Art. 41 afgesproken begrotingskader niet in acht kan nemen binnen de context van het begrotingsbeleid van de Staat, indien de beschikbare middelen (inzake personeel of budget) worden verminderd;
Indien de opdrachten worden uitgebreid zonder dat de kredieten worden verhoogd,
inclusief belangrijke hervormingen of veranderingen in de regelgeving;
Indien bijkomende noodzakelijke kredieten niet toegekend kunnen worden.
Dit enkel voor zover deze beslissingen de realisatie van bepaalde in deze overeenkomst opgenomen projecten of doelstellingen in gevaar zouden kunnen brengen.
Bij de evaluatie van de overeenkomst zal rekening worden gehouden met de tussentijdse aanpassing van de doelstellingen.
Verhoging van de beheersbegroting van het lopende jaar ingevolge de toekenning van eigen beheersontvangsten
Art. 37
§ 1. De eigen ontvangsten, die voortvloeien uit prestaties die kaderen binnen de opdrachten van de instelling, en geleverd worden aan derden op basis van een terugvordering van de kosten, worden toegevoegd aan de beheersenveloppe van het lopende jaar mits naleving van de procedure inzake bepaling en aanpassing van de budgetten, zoals vastgelegd in het KB van 3 april 1997.
§ 2. De andere hierna opgesomde in de begroting van het lopende jaar voorziene eigen beheersontvangsten van de instelling mogen jaarlijks worden toegevoegd aan de beheersenveloppe van het lopende jaar mits gunstig advies van de regeringscommissaris van Begroting, binnen de in het eerste lid van het Art. 32 bepaalde termijn.
Dit gunstig advies betreft een akkoord over zowel het bedrag van de in het lopende jaar voorziene eigen beheersontvangsten als over de bestemming van dit bedrag door de instelling in het lopende jaar. Bij structurele ontvangsten wordt dit akkoord voor de gehele looptijd van het contract gegeven.
Volgende types van eigen beheersontvangsten, waarvoor een principedossier met inbegrip van een raming van de voorziene bedragen vooraf werd goedgekeurd door het beheerscomité / raad van beheer, worden hier bedoeld:
Éénmalige beheersontvangsten ingevolge de verkoop van een onroerend goed op basis van de integrale verkoopprijs, waarbij de bijzondere voorwaarden van Art. 45 werden gerespecteerd;
Periodieke beheersontvangsten ingevolge de verhuur op contractuele basis van een onroerend goed (een gebouw of een verdieping van een gebouw) worden volledig toegevoegd aan de beheers- enveloppe, in geval van verhuur tegen kostprijs aan een andere overheidsdienst en in geval van verhuur tegen marktprijs aan een andere derde. In ieder geval mogen de lasten (onderhoud, verwarming, elektriciteit…), die verbonden zijn aan de verhuur steeds volledig worden meegenomen, als deze niet apart kunnen worden gefactureerd;
Periodieke beheersontvangsten ingevolge de detachering van personeelsleden (bijvoorbeeld naar een niet-federale beleidscel, naar een syndicale organisatie) of ingevolge de ter beschikkingstelling van
personeelsleden (bijvoorbeeld voor een gemeenschappelijke auditdienst) worden toegevoegd aan de toegekende personeelskredieten;
Beheersontvangsten die voortvloeien uit de levering van diensten tegen kostprijs aan derden en aan andere OISZ (bijvoorbeeld het scannen van dossiers voor derden);
Periodieke beheersontvangsten ingevolge de verdere uitvoering door de instelling van bepaalde opdrachten voor rekening van de gefedereerde entiteiten tijdens of na de overgangsfase van de 6de staatshervorming, in het kader van de samenwerkingsakkoorden die werden gesloten met de gefedereerde entiteiten;
Beheersontvangsten die voortvloeien uit de doorfacturatie van activiteiten, welke samen worden georganiseerd met andere OISZ of met andere overheidsinstellingen (bv. de gegroepeerde aankoop van licenties);
Beheersontvangsten, onder de vorm van subsidies, die afkomstig zijn van federale (bijvoorbeeld tussenkomsten voor projecten diversiteit) of Europese instanties (bv. tussenkomsten voor SSRS-projecten).
§ 3. Voor de andere eigen beheersontvangsten gefactureerd aan marktprijzen en tijdens het
vorige jaar gerealiseerd (bv. ingevolge de levering van drukwerken, het verhuren van vergaderzalen, het afleveren van attesten of de opmaak van statistieken…), mogen de perso- neels- en werkingskosten in verband met deze ontvangsten integraal worden toegevoegd aan de beheersenveloppe van het lopende jaar.
Als incentive voor goed beheer, mag bovendien het verschil tussen deze ontvangsten en de personeels- en werkingskosten in verband met deze ontvangsten voor de helft worden toege- voegd aan de beheersenveloppe van het jaar.
Voor deze twee gevallen zal de regeringscom- missaris van Xxxxxxxxx, zijn advies geven over de verhoging van de beheersbegroting alsook over de bestemming voorgesteld door de instelling, binnen de in het eerste lid van het Art. 32 bepaalde termijn.
§ 4. Voor de synergieprojecten, die opgenomen zijn in de gemeenschappelijke bepalingen, worden de nodige middelen voorzien op de beheersbegroting van de deelnemende OISZ. De impact van synergieprojecten op de beheersbegrotingen van de deelnemende OISZ wordt voorafgaandelijk geregeld op het begrotingsvlak binnen het College van de OISZ. Deze beheersontvangsten komen bovenop de beheersenveloppe van de instelling die de prestaties levert voor de
andere OISZ, mits gunstig advies van de regeringscommissaris van Xxxxxxxxx, en worden ter informatie meegedeeld aan de voogdijminister(s), aan de Staatssecretaris van Begroting en aan de minister van Ambtenarenzaken.
Dezelfde principes zijn toepasselijk op de synergieprojecten buiten de sociale zekerheid en in geval van een herschikking van het federaal administratief landschap.
§ 5. De bedragen van bovenvermelde voorziene en gerealiseerde eigen beheersontvangsten, alsook de bestemming van deze bedragen, welke een positief advies gekregen hebben van de regeringscommissaris van Begroting, mogen door de instelling worden ingeschreven in een aanpassingsblad van de beheersbegroting van het lopende jaar.
Verhoging van de beheersbegroting ingevolge de overdracht van kredieten
Art. 38
De overdracht van kredieten van het vorige begrotingsjaar naar het lopende jaar wordt onder de voorwaarden voorzien in artikel 14, § 2, van het KB van 3 april 1997 en in de omzendbrief nr. 2 van 22 februari 2016 betreffende de over- dracht van kredieten van het vorige begrotings- jaar toegestaan mits gunstig advies van de regeringscommissaris van Begroting, binnen de in het Art. 32 bepaalde termijn.
Bij gunstig advies van de regeringscommissaris van Begroting mogen de goedgekeurde over- drachten door de instelling worden toegevoegd aan de kredieten van het lopende jaar.
Om het mogelijk te maken voor de regerings- commissaris van Begroting om de voortgang van de opgenomen projecten te volgen en te kunnen oordelen over de opvolging ervan alsook over de opportuniteit van de herinschrijvingen zal de instelling ervoor zorgen dat de regerings- commissaris frequent toegang heeft tot de planning en resultaten van het investerings- programma. De instelling zal elk semester een stand van zaken van het investeringsprogramma overmaken. Dit zal het voorwerp van een een- vormige toepassing in elke instelling uitmaken.
Aanpassing van de beheersbegroting ingevolge een wijziging van de sociale bijdragen
Art. 39
Indien de sociale bijdragen betreffende de personeelsleden (hoofdzakelijk pensioen- bijdragen voor de Pool der parastatalen) wijzigen, zal de beheersbegroting aangepast worden. De bedragen die zullen dienen als basis voor de berekening, zullen instelling per instelling bepaald worden in overleg met het College van de OISZ en de FOD BOSA.
Beheersbegroting voor
de jaren 2022, 2023, 2024 en 2025
Art. 41
De beheersbegroting van de instelling voor de jaren 2022, 2023 en 2024, die overeenkomstig Art. 28, de respectievelijke begrotingscirculaires en de beslissing van de Ministerraden van 20/10/2021, 01/04/2022, 20/07/2022,
18/10/2022 en 31/03/2023 werd bepaald, wordt als volgt vastgelegd:
De beheersbegroting 2024 bevat de kredieten zoals deze werden vastgelegd tijdens het begrotingsconclaaf van oktober 2023 en houdt geen rekening met de te nemen begrotings- beslissingen, zoals bijvoorbeeld het toe te kennen bijkrediet 2024 ingevolge de invoering van de maaltijdcheques vanaf 01/01/2024.
De voorgestelde kredieten voor de begrotings- jaren 2022, 2023 en 2024 houden geen rekening met de overdrachten in toepassing van Art. 14 §2 noch met de uitgaven in kader van het Nationaal plan voor herstel en veerkracht gefinancierd door Europa.
2022 | 2023 | 2024 | |
Personeelsuitgaven | 168.463.443 € | 185.921.388 € | 191.463.553 € |
Werkingsuitgaven | 50.872.129 € | 54.938.148 € | 55.855.747 € |
Gewone werking | 24.501.906 € | 22.929.167 € | 23.524.129 € |
Informatica | 26.370.223 € | 32.008.981 € | 32.331.618 € |
Investeringen | 13.599.427 € | 49.098.917 € | 23.463.497 € |
Roerende investeringen | 365.066 € | 365.066 € | 373.390 € |
Informatica-investeringen | 10.052.361 € | 10.586.796 € | 13.359.510 € |
Onroerende investeringen | 3.182.000 € | 38.147.055 € | 9.730.597 € |
Niet-limitatieve werkingsuitgaven | 1.466.244 € | 1.466.244 € | 1.616.244 € |
TOTAAL | 234.401.243 € | 291.424.697 € | 272.399.041 € |
Het begrotingsjaar 2025 zal berekend worden volgens de bepalingen opgenomen in Art. 43 en Art. 44.
Maximumbedrag van de kredieten voor het statutair personeel
Art. 42
Overeenkomstig artikel 5 §1 6° van het KB van 3 april 1997 wordt het maximumbedrag van de kredieten voor het statutair personeel vastgelegd op:
• 265.387.122 € voor het jaar 2022
• 293.821.424 € voor het jaar 2023
• 294.087.131 € voor het jaar 2024
• 294.087.131 € voor het jaar 2025 in prijzen van 2024, rekening houdende met de gekende patronale bijdragen (patronale pensioenlasten…).
Jaarlijkse herziening Art. 43
De begrotingsbedragen voor de jaren 2024 en 2025 worden verkregen op basis van de berekeningsmethode zoals bepaald in Art. 44. In de mate van het mogelijke en binnen de mogelijkheden van het begrotingsbeleid van de federale Staat verbindt deze zich ertoe de door de instellingen op deze wijze berekende beheersbegroting 2024-2025 maximaal in acht te nemen.
Indien de federale Staat het afgesproken begrotingskader niet in acht kan nemen binnen de context van het begrotingsbeleid van de Staat wordt de bestuursovereenkomst aangepast overeenkomstig Art. 36.
Art. 44 |
Bij ongewijzigd beleid zullen voor het jaar 2025 de bedragen van elke uitgavencategorie op de volgende manier herzien worden.
Personeelskredieten en
kredieten van gedetacheerden Smals
De personeelskredieten zullen in functie van de evolutie van de gemiddelde vereffenings- coëfficiënt geparametriseerd worden volgens:
Gemiddelde vereffeningscoëfficiënt van de lonen jaar N
Gemiddelde vereffeningscoëfficiënt van de lonen jaar N- 1
Hiervoor wordt gebruik gemaakt van de vereffeningscoëfficiënten, zoals berekend door van het Planbureau op het moment van de opmaak van de respectievelijke begrotingen (voorafbeelding, initiële begroting, begrotings- controle…), in afwachting dat de werkelijke vereffeningscoëfficiënten gekend zijn.
De Staat verbindt zich ertoe om de werkelijke vereffeningscoëfficiënten integraal toe te kennen aan de OISZ.
Als de evolutie van de personeelskredieten het bereiken van bepaalde doelstellingen of de realisatie van bepaalde projecten zoals opgenomen in deze overeenkomst in het gedrang zou brengen wordt de bestuursovereenkomst aangepast overeenkomstig Art. 35 of 36 naargelang de omstandigheden.
Werkings- en investeringskredieten
De kredieten van het vorige jaar evolueren in functie van het cijfer van de gezondheidsindex, zoals berekend door het Planbureau op het moment van de opmaak van de respectievelijke begrotingen (voorafbeelding,
initiële begroting, begrotingscontrole,…), in afwachting dat het werkelijk cijfer van de gezondheidsindex gekend zijn. Voor 2025 geldt het jaar 2024 als uitgangspunt.
De Staat verbindt zich ertoe om de werkelijke evolutie van het cijfer van de gezondheids- index integraal toe te kennen aan de OISZ.
Voor wat betreft de evolutie van de ICT-kosten Smals (intra-muros en consultants) en vergelijkbare ICT-diensten van derden (met inbegrip van de consultants) wordt de aanpassingscoëfficiënt, die wordt toegepast voor de algemene werkingskosten, in voorkomend geval verhoogd met een factor x, die rekening houdt met de reële specifieke prijsevolutie in de ICT-sector die mede bepaald wordt door de jaarlijkse loonindexering.
Als de evolutie van de werkings- / investeringskredieten het bereiken van bepaalde doelstellingen of de realisatie van bepaalde projecten zoals opgenomen in deze overeenkomst in het gedrang zou brengen, wordt de bestuursovereenkomst aangepast overeenkomstig Art. 35 of 36 naargelang de omstandigheden.
Onroerende verrichtingen Art. 45
Binnen de grenzen van haar opdrachten kan de instelling beslissen over de verwerving, de aanwending of de vervreemding van lichamelijke en onlichamelijke goederen en de vestiging of de opheffing van zakelijke rechten op deze goederen, alsmede over de uitvoering van dergelijke beslissingen.
Elke vraag tot huur, koop, verkoop en grondige renovatie van gebouwen moet vooraf worden voorgelegd aan het College van de OISZ, teneinde dit onder andere te kunnen aftoetsen met het globale meerjarenvoorstel 2020-2028 inzake onroerende investeringen van het College OISZ.
Elke beslissing tot verwerving, oprichting, renovatie of vervreemding van een onroerend goed of recht, waarvan het bedrag 7,3 miljoen euro overschrijdt, is onderworpen aan de voorafgaande machtiging van de voogdijminister(s) en van de Staatssecretaris van Begroting. Tot en met 7,3 miljoen euro volstaat het positief advies van de regeringscommissaris van Begroting.
Voor zover de instelling behoort tot het Globaal beheer, vereisen de bestemming van de opbrengst van een vervreemding van deze
onroerende goederen waarvan het bedrag 7,3 miljoen euro overschrijdt, en de toevoeging van deze opbrengst aan de beheersenveloppe van het lopende jaar of de volgende jaren, overeenkomstig Art. 37, het voorafgaand akkoord van de voogdijminister(s) en van de Staatssecretaris van Begroting. Tot en met 7,3 miljoen euro volstaat het positief advies van de regeringscommissaris van Begroting.
Deze bijkomende enveloppe kan vrij worden toegevoegd aan het beheersbudget voor de financiering van de oprichting of/en aankoop van een ander gebouw of/en voor renovatie- werken in een bestaand gebouw, en alle daaruitvloeiende beheerskosten (met inbegrip van de inrichtingskosten, specifiek NWOW- meubilair, …). Dit gebruik moet over meerdere begrotingsjaren mogelijk zijn, mits dit niet in strijd is met het globale meerjarenvoorstel 2020-2028 inzake onroerende investeringen van het College OISZ.
Algemene en analytische boekhouding Art. 46
De instelling verbindt zich ertoe een boekhoudplan toe te passen conform het genormaliseerd boekhoudplan voor de openbare instellingen van sociale zekerheid, zoals bepaald in het KB van 26 januari 2014. Het genormaliseerd boekhoudplan wordt verder uitgediept door de Commissie voor de normalisatie van de boekhouding van de OISZ, in samenwerking met de FOD BOSA en de FOD Sociale Zekerheid en volgens de in de Commissie voor de normalisatie van de boekhouding van de OISZ afgesproken termijnen.
De instelling werkt haar systeem van analytische boekhouding verder uit om de kosten van de voornaamste basisactiviteiten (processen, opdrachten, taken…) te bepalen en te evalueren. Daarnaast werkt de instelling een systeem uit om de kost van ontwikkeling van projecten te bepalen en te evalueren.
Bezorgen van periodieke staten en monitoring
Art. 47
De instelling zal, overeenkomstig de richtlijnen van de Regering, aan de voogdijminister(s) en aan de Staatssecretaris van Begroting, evenals aan de FOD Sociale Zekerheid en aan de FOD BOSA, maandelijks een staat van de ontvangsten en uitgaven aangaande het beheer bezorgen.
De OISZ zetten een periodieke opvolging op in gestandaardiseerd formaat van hun opdrachtenbegroting en vragen de nodige gegevens aan de meewerkende organisaties van sociale zekerheid als dat nodig is.
In het kader van een gecentraliseerde commu- nicatie van de rekeningen van de sociale zekerheid aan de INR en van de ESSPROS- SHA-rekeningen aan Eurostat verbinden de OISZ zich ertoe om met de FOD Sociale Zekerheid en de FOD BOSA, aan het consolidatieproces samen te werken en alle voor dit doel nodige informatie ter beschikking te stellen.
Art. 47 bis
De instelling verbindt er zich toe om volledig en tijdig volgende monitoringsoefeningen op te sturen:
de maandelijkse monitoring van de onder- benutting van de beheersbegroting en van de geselecteerde uitgaven uit de opdrachtenbegroting bij de OISZ,
de semestriële monitoring van de uitvoering van de personeelsbegroting bij de OISZ, conform de SEPP-methodologie,
de periodieke monitoring van de grote posten uit de opdrachtenbegroting bij de OISZ en de budgettaire opvolging van de uitvoering van de besliste begrotingsmaatregelen voor de OISZ, via de Commissies Financiën en Begroting (CFB).
Art. 48
De instelling verbindt er zich toe om voor elke begrotingsoefening van het monitoringcomité de gevraagde synoptische tabellen voor de opdrachten en voor het beheer kwaliteitsvol, volledig en tijdig op te sturen en conform de structuren die gedefinieerd worden in de bijlagen van de KB’s van 26 januari 2014 en 22 juni 2001.
Verbintenissen over de spending reviews
Art. 48 bis
De Ministerraad van 18/12/20 keurde de aanpak goed voor het uitvoeren van spending reviews voor de federale overheid (inclusief de sociale zekerheid). Volgens de vastgelegde procedure worden de thema’s voor het doorvoeren van een spending review door de Ministerraad beslist. De Staat verbindt zich ertoe om de OISZ tijdig te betrekken bij de voorbereiding van beslissingen met betrekking tot nieuwe projecten in dit verband. De OISZ engageren zich om loyaal mee te werken aan het uitvoeren van spending reviews met betrekking tot hun domein, die conform deze procedure worden vastgelegd en de beschikbare middelen in te zetten om te komen tot een kwalitatieve afronding van de betrokken reviews.
Verbintenissen over de betalingstermijnen Art. 48 ter
De OISZ verbinden zich ertoe om op systematisch en transparante wijze te rapporteren over de betalingstermijnen ten opzichte van hun leveranciers en engageren zich ertoe om de betalingstermijnen van de facturen steeds te respecteren.
Titel IV
Medewerking aan transversale projecten
Art. 49
De OISZ engageren zich ertoe, ieder wat hen betreft, om zich in te schrijven in de transversale federale strategieën inzake administratieve vereenvoudiging, open data, armoedebestrijding en bestrijding van sociale fraude. De realisatie van concrete actieplannen is afhankelijk van de hiertoe door de Staat ter beschikking gestelde middelen.
Ze zullen ook in hun dagdagelijks beheer aandacht hebben voor initiatieven met betrekking tot het beleid van duurzame ontwikkeling.
Specifieke aandacht zal daarbij gaan naar de toepassing van het beginsel van “handistreaming”, in overeenstemming met de bepalingen van het VN-verdrag inzake de rechten van personen met handicap, waarbij op transversale wijze de integratie van personen met een handicap in alle domeinen van het maatschappelijk leven bevorderd wordt en in verschillende fasen van beleidsvoering rekening gehouden wordt met de dimensie handicap. Hiervoor zal de instelling in het bestuursplan aandacht besteden aan “Handistreaming”. Bij dit alles zal een beroep gedaan worden het aanspreekpunt “Handicap” dat in elke instelling en bij elke beleidscel aangeduid werd en zal samengewerkt worden
met het federale coördinatiemechanisme opgericht bij de FOD Sociale Zekerheid en met het maatschappelijk middenveld.
De instelling zal zich inschrijven in het nastreven en intensifiëren van het actuele beleid inzake gender mainstreaming, overeenkomstig de bepalingen van de wet van 7 januari 2007 strekkende tot controle op de toepassing van de resoluties van de wereldvrouwenconferentie die in september 1995 in Peking heeft plaatsgehad en tot integratie van de genderdimensie in het geheel van de federale beleidslijnen en van haar uitvoeringsbesluiten.
Art. 50
De OISZ nemen actief deel aan de federale netwerken “Klantgerichtheid” en “Klachten- beheer”, rapporteren periodiek en minstens jaarlijks de indicatoren van hun klachtenbeheer, en dragen constructief bij aan de verwezenlijking van het federaal beleid over klantgerichtheid en klachtenbeheer.
De OISZ meten tijdens de duur van de bestuursovereenkomst minstens een maal de klanten-tevredenheid met het oog op het verbeteren van hun producten- en dienstverlening.
De OISZ verbinden zich ertoe om de digitale
en fysieke toegankelijkheid te optimaliseren, waarbij zij het digitale aanbod laten evolueren en ook de andere contactmogelijkheden verzekeren rekening houdend met de doelgroep en de specificiteit van elke instelling, alsook met de beschikbare middelen. De gebruiksvriendelijkheid van de elektronische toepassingen, en het aanbieden van ondersteuning aan de burger zijn hierbij belangrijke troeven.
Met betrekking tot het niet-gebruiken van de rechten verbinden de betrokken OISZ zich ertoe om samen te werken met de FOD Sociale Zekerheid, de POD Maatschappelijke Integratie en elke belanghebbende partij, in het kader van een Task Force die rapporteert aan het College van de OISZ, om de risico's te identificeren en de Regering uiterlijk op 30 september 2022 operationele pistes voor te stellen, ook rekening houdend met de maatregelen vervat in het Federaal Plan tegen armoede en ongelijkheid.
De OISZ verbinden zich ertoe om de digitale kloof te bestrijden en deel te nemen aan de maatregelen die de federale staat in dit verband heeft genomen, met inbegrip van de opleiding van hun personeelsleden om burgers en bedrijven te helpen toegang te krijgen tot hun elektronische diensten.
De OISZ onderzoeken de haalbaarheid van simulatietools om de (takoverschrijdende) impact van individuele keuzes door de sociaal verzekerde en/of van gebeurtenissen te ondersteunen en te illustreren op korte en lange termijn.
Het College van de OISZ en de sociale partners geven de federale regering concrete voorstellen over de actualisering van het “Handvest van de sociaal verzekerde” in het kader van de optimalisatie van de rechten van de sociaal verzekerden en de aanpassing van de uitoefening van deze rechten aan de maatschappelijke en technologische evoluties. Het college van de OISZ wordt hierbij ondersteund door de werkgroep “College van de OISZ en de FOD Sociale Zekerheid” die de toepassing van het “Handvest van de sociaal verzekerde” opvolgt. Deze werkgroep betrekt de sociaal verzekerden en de instellingen van sociale zekerheid hierbij systematisch en proactief.
Art. 50 bis
De OISZ verbinden zich ertoe om verder actief deel te nemen aan het transversale project EESSI, dat het mogelijk maakt om de administratieve lasten voor de bedrijven en de burgers die hun recht op vrij verkeer binnen de Europese Unie uitoefenen te beperken en om
een snellere uitoefening van de rechten en effectievere controles te realiseren.
De OISZ onderhouden de bestaande Business Use Cases (BUC) op basis van de bestaande specificaties, voor dewelke zij respectievelijk bevoegd zijn. Nieuwe BUC of nieuwe specificaties kunnen door de Belgische vertegenwoordigers in de bevoegde Europese organen niet worden aanvaard zolang de Europese Commissie niet instaat voor het aanbieden van door haar gefinancierd Platform-as-a-Service ter ondersteuning van deze nieuwe BUC. Met het oog op deze doelstelling, voorzien de OISZ nodige financiering voor hun eigen applicaties en nemen de onderhoudskosten van de applicatie RINA, die hun ter beschikking is gesteld, voor hun rekening. De kosten van onderhoud en ondersteuning worden door de OISZ voor hun rekening genomen, onverminderd de afspraken die zij hebben gemaakt met organisaties van hun secundaire netwerk – volgens de modaliteiten goedgekeurd door het College.
Art. 50 ter
§ 1. De OISZ werken actief samen met de verschillende ombudsdiensten en ombudslieden, overeenkomstig de samenwerkingsprotocollen met hen gesloten.
Om onder meer een geïntegreerde, vereenvoudigde en gecoördineerde behandeling te bieden aan een klacht die betrekking heeft op de bevoegdheidsgebieden van verschillende ombudsdiensten en ombudslieden, verbindt de Staat zich ertoe de rol van het Permanent Overleg Ombudslui (POOL) te versterken door het om te vormen tot één enkel aanspreekpunt voor de klager en de betrokken administratie, en door het de bevoegdheid te geven om dit soort van klacht op een unieke, globale en geïntegreerde manier op te lossen in al zijn aspecten.
§ 2. Meer specifiek, bevorderen de OISZ bij de behandeling van klachten de samenwerking met de Federale ombudsman, overeenkomstig het samenwerkingsprotocol voor de relaties tussen de Federale ombudsman en de OISZ bij de behandeling van klachten.
Bij een vraag om informatie met betrekking tot een klacht, verschaft de bevoegde dienst van de instelling de Federale ombudsman de gewenste inlichtingen.
In het kader van een onderzoek, voorstel tot bemiddeling of een suggestie, neemt de bevoegde dienst van de instelling de nodige maatregelen om op de vragen te antwoorden.
De bevoegde dienst van de instelling
antwoordt ten laatste binnen een termijn van vijftien werkdagen vanaf de ontvangst van de vraag, tenzij er bij de toepassing van artikel 11, 1e lid van de wet van 22 maart 1995 tot instelling van de federale ombudsmannen een kortere termijn wordt opgelegd.
Het klachtenmanagement van de instelling in de eerste lijn, wordt afgestemd op de interventies van de Federale ombudsman in de tweede lijn.
Titel V
Slotbepalingen
Art. 51
De verbintenissen van deze bestuursovereenkomst doen geen afbreuk aan de verplichting van de instelling om de diverse wettelijke en reglementaire teksten na te leven die algemene richtlijnen bevatten voor de instellingen van sociale zekerheid bij het onderzoek van de rechten op prestaties en in de relaties met de sociaal verzekerden, met name:
de wet van 29 juli 1991 op de uitdrukkelijke motivering van bestuurshandelingen;
het Handvest van de gebruiker van overheidsdiensten van 4 december 1992;
de wet van 11 april 1994 met betrekking tot de openbaarheid van bestuur;
de wet van 11 april 1995 tot invoering van het handvest van de sociaal verzekerde.
Voor iedere dienst waarvoor er contacten met de sociaal verzekerden zijn, gelden de bepalingen van het Handvest van de sociaal verzekerde en moeten de verbintenissen nageleefd worden.
De in deze bestuursovereenkomst vervatte verbintenissen doen geen afbreuk aan de verplichting van de instelling om op een efficiënte manier de andere wettelijke opdrachten uit te voeren waarvoor geen specifieke doelstelling wordt bepaald.
In naam van de Belgische Staat: | |||
De minister van Pensioenen Xxxxxx XXXXXXX | De minister van Ambtenarenzaken Xxxxx XX XXXXXX | De staatssecretaris voor Begroting Xxxxxx XXXXXXXX | |
In naam van de Federale Pensioendienst: | |||
De administrateur-generaal Xxxxx XXXXXXXX | De adjunct-administrateur-generaal Xxxxxxx XXXXXX | ||
Xxxx XXXXXXX | De voorzitter van het Beheerscomité Xxxxxx XXXXXX | Marie-Xxxxxx XXXXXXXXXXX | |
Xxxxxxx XXXXXXX | Xxxxxx XXXXXXXXX XXXXXXXXX | Xxxxxx XXXXXXXX | Xxxxx XXXXXXXX |
B e s t u u r s o v e r e e n k o m s t 2 0 2 2 - 202 5 t u s s e n d e B e l g i s c h e S t a a t e n d e F e d e r a l e P e n s i o e n d i e n s t 60
B i j l a g e n
B e s t u u r s o v e r e e n k o m s t 2 0 2 2 - 202 5 t u s s e n d e B e l g i s c h e S t a a t e n d e F e d e r a l e P e n s i o e n d i e n s t 61
Bijlage 1 | Interne en externe omgevingsfactoren
Interne omgevingsfactoren
1. Uitstroom
2022 | 2023 | 2024 | 2025 | 2026 | 2027 | 2028 | 2029 | 2030 | |
Voorspelling pensioenen | 000 | 000 | 000 | 106 | 99 | 96 | 86 | 70 | 73 |
Personeelsbestand zonder wervingen | 2.206 | 2.097 | 1.976 | 1.856 | 1.750 | 1.651 | 1.555 | 1.469 | 1.399 |
Evolutie | - 4,94% | - 5,77% | - 6,07% | - 5,71% | - 5,66% | - 5,81% | - 5,53% | - 4,77% | - 5,22% |
Uitgedrukt in fysieke eenheden
De verwachte (pensioen) uitstroom 2022-2030 (prognose gebaseerd op het vertoonde pensioneringsgedrag in de periode 2018-2021) verhoogt nog in 2023-2024 (tot 6,07%) om dan vanaf 2025 te dalen.
2. Instroom
De komende jaren zal het aantal pensioendossiers nog verder stijgen. De daaruit volgende toename van het werkvolume zal slechts gedeeltelijk gecompenseerd worden door de toenemende automatisering van het productieproces en door de geplande procesoptimalisatie. Bovendien vergt de communicatie met, en de informatieverstrekking naar onze klanten ook steeds meer specifieke personeelsbehoeften.
De moeilijkheidsgraad van deze vragen om informatie zal stijgen, onder meer door de groeiende complexiteit én de vernieuwingen in de pensioenwetgeving. Daarbij komt ook een evolutie naar meer specifieke
vragen omtrent de gevolgen op pensioengebied van bepaalde keuzes in de loopbaan. Ook het kennismanagement, het procesbeheer en de meer en meer projectmatige aanpak creërt een nood aan specifieke, hogere profielen.
Hiervoor zullen in de komende jaren medewerkers met competenties van een hoger niveau moeten worden aangetrokken, dat wil zeggen van het niveau A en B. Zoals de vorige jaren worden, met uitzondering van zeer specifieke functies, geen medewerkers van niveau C of niveau D meer aangeworven.
De spanning op de arbeidsmarkt is al enige tijd sterk voelbaar. Niet enkel de werving van informatici, juristen, business analisten en actuarissen wordt problematisch, ook het aantrekken van meer algemene profielen op het niveau van bachelor (dossierbeheerders pensioenconsulenten, projectmedewerkers) of master (diensthoofden, projectleiders) is niet evident. De FPD zal zich meer dan ooit moeten positioneren als
aantrekkelijke werkgever moet uitgespeeld worden door in te zetten op: de pensioenmaterie als actueel thema, de doorstroom- en ontwikkelingsmogelijkheden voor de medewerkers en het maatschappelijk belang van de pensioenambtenaar tegenover de burger en de maatschappij. Anders dreigt de organisatie een handicap op te lopen bij het aantrekken van nieuwe talenten. Daarbij zal de FPD onze gewestelijke kantoren nog meer moeten uitspelen als bijzondere troeven. Laureaten verkiezen duidelijk meer en meer om dicht bij hun woonplaats te werken en dus niet naar Brussel te moeten pendelen. “Lokale verankering” is en blijft een belangrijke factor bij de aantrekkelijkheid van een werkgever.
Het rekruteringsproces zal ook moeten geoptimaliseerd worden waarbij een positieve ”kandidaat-ervaring” centraal staat en de doorlooptijd kan verkort worden.
3. Doorstroom
Bij een groeiende uitstroom en een eerder beperkte instroom, zal meer dan ooit moeten ingezet worden op het optimaal gebruik van het aanwezige HR-potentieel, met andere worden: “the right man/woman in the right place”. Het stimuleren van de interne mobiliteit is hierbij dan ook cruciaal. De concrete toepassing van ons beleid hierrond werd in 2021 sterk gewijzigd en genereerde reeds positieve resultaten Dit zal de komende jaren verder actief uitgebouwd worden. Een uitdagende opleidingsaanbod (zowel voor generieke als technische competenties), een actieve loopbaanbegeleiding en een aantal ontwikkelings- en assessmentstools zullen dit verder ondersteunen.
Externe omgevingsfactoren
Op 1 januari 2020 bedroeg het aantal door de Federale Pensioendienst betaalde pensioengerechtigden in het werknemers- en het zelfstandigenstelsel
2.187.220. Het aantal door de Federale Pensioendienst beheerde en betaalde gepensioneerden in het ambtenarenstelsel bedroeg 538.474. De evolutie van dit aantal en de overeenkomstige budgetten worden voornamelijk beïnvloed door demografische factoren (structuur per leeftijd van de bevolking en evolutie van de levensduur), maar ook door sociaal-economische factoren (aandeel van de vrouwen op de arbeidsmarkt, toename van het deeltijds werk, …) en door reglementaire factoren (nieuwe loopbaan- en leeftijdsvoorwaarden voor vervroegd pensioen sinds 2017, invoering van de overgangsuitkering op 1 januari 2015).
Deze ontwikkelingen komen op twee manieren tot uiting in de financiële vooruitzichten van de pensioenstelsels:
▬ de wijzigingen in het aantal gepensioneerden die leiden tot parallelle wijzigingen in het bedrag van de uitkeringen;
▬ de wijzigingen in de loopbaanstructuur van de personen die een wijziging van de individuele karakteristieken van de gepensioneerden met zich meebrengen.
Deze bijlage bevat enkele van de meest opvallende evoluties waaraan de FPD zich de komende jaren mag verwachten.
1. Het aantal gepensioneerden
1.1 Werknemersstelsel
Op 1 januari 2021 ontvingen 1.958.839 personen een rustpensioen als werknemer. Bij dit aantal komt nog het aantal personen dat een overlevingspensioen ontvangt: 432.622.1 Op 1 januari 2021 waren
er 1.295 begunstigden van een overgangsuitkering.
De evolutie in de komende jaren zou als volgt moeten zijn:
Geraamde evolutie van het aantal pensioenen in vergelijking met de situatie op 1 januari 2021 | ||||
Rustpensioenen | Overlevingspensioenen en overgangsuitkeringen | |||
Jaar | Basis 2021 | Verschil | Basis 2021 | Verschil |
2021 | 100,00% | - | 100,00% | - |
2022 | 103,05% | + 3,05% | 99,37% | - 0,63% |
2023 | 106,71% | + 3,55% | 98,74% | - 0,63% |
2024 | 110,68% | + 3,72% | 98,11% | - 0,64% |
2025 | 111,90% | + 1,10% | 97,48% | - 0,64% |
Over de volledige periode bedraagt de geraamde gemiddelde jaarlijkse verhoging van het aantal rustpensioenen 2,86%. De geraamde gemiddelde jaarlijkse daling van -0,64% van de overlevingspensioenen valt onder meer te verklaren door het toenemend aantal vrouwen dat de pensioenleeftijd bereikt na een werknemersloopbaan.
2.2 Ambtenarenstelsel 2
Op 1 januari 2021 bedroeg het aantal ambtenarenpensioenen 482.065. Bij dit aantal komt nog (zoals in de werknemersstelsel) het aantal personen dat een overlevingspensioen ontvangt: 99.412.1
De evolutie in de komende jaren wordt als volgt geraamd:
Geraamde evolutie van het aantal pensioenen in vergelijking met de situatie op 1 januari 2021 | ||||
Rustpensioenen | Overlevingspensioenen en overgangsuitkeringen | |||
Jaar | Basis 2021 | Verschil | Basis 2021 | Verschil |
2021 | 100,00% | - | 100,00% | - |
2022 | 102,12% | + 2,12% | 100,42% | + 0,42% |
2023 | 103,76% | + 1,61% | 100,11% | - 0,31% |
2024 | 105,93% | + 2,09% | 100,40% | + 0.29% |
2025 | 108,23% | + 2,17% | 101,07% | + 0,67% |
Over de volledige periode bedraagt de geraamde gemiddelde jaarlijkse verhoging van het aantal rustpensioenen 2,00% en 0,27% voor wat betreft het aantal overlevingspensioenen.
1 Sommige personen ontvangen zowel een overlevingspensioen als een rustpensioen: het gaat hoofdzakelijk om vrouwen. Die personen worden hier twee keer geteld.
2 Vanaf januari 2021 zorgt de FPD ook voor de betaling van de rust- en overlevingspensioenen van HR-Rail.
2. Uitgaven
2.1 Werknemersstelsel
De uitgaven voor de rustpensioenen zouden sneller moeten evolueren dan het aantal gerechtigden aangezien de jongste generaties doorgaans genieten van relatief hogere rustpensioenen. In januari 2021 bedroegen maandelijkse uitgaven voor de rustpensioenen werknemers 2.071 miljoen euro, voor de overlevingspensioenen 394 miljoen euro en voor de overgangsuitkeringen 1,6 miljoen euro.
Die bedragen zouden in de komende jaren als volgt evolueren:
Geraamde evolutie van het bedrag van de uitgaven in vergelijking met de betaling voor januari 2021 | ||||
Rustpensioenen | Overlevingspensioenen en overgangsuitkeringen | |||
Jaar | Basis 2021 | Verschil | Basis 2021 | Verschil |
2021 | 100,00% | - | 100,00% | - |
2022 | 108,48% | + 8,48% | 103,55% | + 3,68% |
2023 | 116,30% | + 7,21% | 106,56% | + 2,90% |
2024 | 122,38% | + 5,23% | 107,30% | + 0,69% |
2025 | 123,64% | + 1,03% | 105,53% | - 1,65% |
De geraamde gemiddelde jaarlijkse verhoging van het bedrag dat overeen- stemt met de rustpensioenen bedraagt 5,45% en 1,35% voor de overlevings- pensioenen. Deze toename valt deels te verklaren door de verhoging van het gewaarborgd minimumpensioen met een vertraging in 2025 omwille van het optrekken van de wettelijke pensioenleeftijd naar 66 jaar begin 2025.
2.2 Ambtenarenstelsel
De uitgaven voor de rustpensioenen zouden sneller moeten evolueren dan het aantal gerechtigden, aangezien de jongste generaties doorgaans genieten van relatief hogere rustpensioenen (+ indexering en perequatie). In januari 2021 bedroegen de maandelijkse uitgaven 1.259 miljoen euro voor de rustpensioenen ambtenaren en 132 miljoen euro voor de overlevingspensioenen.
Die bedragen zouden volgens deze ramingen in de komende jaren als volgt evolueren:
Geraamde evolutie van het bedrag van de uitgaven in vergelijking met de betaling voor januari 2021 | ||||
Rustpensioenen | Overlevingspensioenen en overgangsuitkeringen | |||
Jaar | Basis 2021 | Verschil | Basis 2021 | Verschil |
2021 | 100,00% | - | 100,00% | - |
2022 | 109,45% | + 9,46% | 106,69% | + 6,69% |
2023 | 118,96% | + 8,68% | 111,96% | + 4,94% |
2024 | 126,17% | + 6,06% | 115,98% | + 3,59% |
2025 | 132,21% | + 4,79% | 119,82% | + 3,31% |
Over de volledige periode bedraagt de geraamde gemiddelde jaarlijkse verhoging van het bedrag dat overeenstemt met de rustpensioenen 7,23% en 4,63% voor de overlevingspensioenen.
3. De “nieuwe gevallen”
Waar het niveau van de pensioenuitgaven praktisch geen invloed heeft op het werkvolume van de FPD, zal het totale aantal gerechtigden de betalingsactiviteiten van de FPD wél beïnvloeden. Het aantal nieuwe gerechtigden zal zowel het volume van de betalings- als van de toekenningsactiviteiten beïnvloeden. Bovendien zal de berekening van de pensioenen complexer worden als gevolg van de toename van het aantal atypische loopbanen.
Een maatstaf voor de evolutie van de werklast van de FPD kan bekomen worden via het onderzoek van de “nieuwe gevallen” dat wil zeggen het aantal personen dat jaarlijks zijn rustpensioen neemt. 4
Over de periode tot en met 2024 bedraagt de gemiddelde jaarlijkse verhoging van het aantal nieuwe gevallen 3,23% voor het werknemersstelsel en 1,25% voor het ambtenarenstelsels.
De sterke daling in 2025 van het verwachte aantal nieuwe pensioenen in beide stelsels wordt veroorzaakt door het optrekken van de wettelijke pensioenleeftijd naar 66 jaar begin 2025. De verwachte daling is groter in het werknemersstelsel omdat in verhouding aanzienlijk meer werknemers dan ambtenaren op pensioen gaan op de wettelijke pensioenleeftijd.
4 De overlevingspensioenen worden hier niet weergegeven
Geraamde evolutie van het aantal nieuwe pensioenen in vergelijking met de situatie op 1 januari 2021 | ||||
Vrouwen en mannen | ||||
Werknemers | Ambtenaren | |||
Jaar | Basis 2021 | Verschil | Basis 2021 | Verschil |
2021 | 100,00% | - | 100,00% | - |
2022 | 104,14% | + 4,14% | 97,37% | - 2,63% |
2023 | 106,62% | + 2,38% | 100,78% | + 3,50% |
2024 | 109,99% | + 3,16% | 103,79% | + 2,99% |
2025 | 68,99% | - 37,28% | 83,43% | - 19,62% |
4. Vergelijking met het recente verleden en gedeeltelijke conclusie
Werknemersstelsel: Samenvatting van de gemiddelde jaarlijkse evoluties van de aantallen en de bedragen tijdens de verschillende perioden | |||
Parameter | 2012 – 2015 | 2016 – 2019 | 2020 – 2025 |
Aantal pensioenen | |||
rust | + 3,01% | + 3,21% | + 2,78% |
overleving | - 0,65% | - 0,80% | - 0,76% |
Bedrag van de uitgaven | |||
rust | + 4,28% | + 4,23% | + 5,24% |
overleving | - 0,17% | - 1,04% | + 1,10% |
Nieuwe gevallen rust | |||
vrouwen en mannen | + 3,26% | + 3,44% | 20-24: + 3,29% 2025: - 37,28% |
.Ambtenarenstelsel: Samenvatting van de gemiddelde jaarlijkse evoluties van de aantallen en de bedragen tijdens de verschillende perioden | |||
Parameter | 2012 – 2015 | 2016 – 2019 | 2020 – 2025 |
Aantal pensioenen | |||
rust | + 3,16% | + 3,96% | + 1,86% |
overleving | + 0,16% | + 3,15% | + 0,17% |
Bedrag van de uitgaven | |||
rust | + 4,55% | + 5,54% | + 6,31% |
overleving | + 0,49% | + 3,61% | + 3,59% |
Nieuwe gevallen rust | |||
vrouwen en mannen | + 0,53% | - 5,43% | 20-24: + 2,26% 2025: - 19,62% |
Het groeicijfer van het aantal gepensioneerden en van de bedragen van de uitgaven evolueert in functie van de genomen maatregelen zoals de aanpassing van de leeftijd voor het vervroegd pensioen of het optrekken van de wettelijke pensioenleeftijd enerzijds, en onder andere door de prijsevolutie, verhogingen van het bedrag van het gewaarborgd minimumpensioen, welvaartsmaatregelen en perequatie voor het bedrag van de uitgaven anderzijds.
Bijlage 2 | Vastlegging van beheerskredieten
1. De beheerskredieten
1.1 De samenstelling
Artikel 11, §2, 2°, van het koninklijk besluit van 3 april 1997 bepaalt dat de beheersbegroting de ontvangsten en uitgaven omvat die betrekking hebben op het beheer van de instelling. De beheerskredieten voor de uitgaven omvatten drie categorieën: de personeelskredieten, de werkingskredieten en de investeringskredieten.
1.2 De beheerskredieten 2022 voor de uitgaven (zie tabel hiernaast)
1.3 Parameters voor de beheerskredieten voor 2023, 2024 en 2025
Beheersbegroting – Basisopdrachten | |
Personeelsuitgaven | De impact van de eventuele indexering van de wedden van het personeel wordt opgenomen in de interdepartementale provisie. |
Werkingsuitgaven | |
Gewone | Begroting vorig jaar x inflatieparameter. |
Eigen informatica | Begroting vorig jaar x inflatieparameter. |
Informatica SMALS | Begroting vorig jaar x inflatieparameter. |
Investeringsuitgaven | |
Informatica | Begroting vorig jaar x inflatieparameter. |
Gewone (meubilair) | Begroting vorig jaar x inflatieparameter. |
Gebouwen | Worden elk jaar in functie van de behoeften bepaald door elke OISZ en gecoördineerd door het College van OISZ. |
Beheersbegroting – Basisopdrachten | |
Personeelsuitgaven | 168.463.443 € |
Werkingsuitgaven | 51.307.373 € |
Informatica | 25.339.223 € |
Gewone | 24.501.906 € |
Niet limitatieve | 1.466.244 € |
Investeringsuitgaven | 2.779.259 € |
Informatica | 2.414.193 € |
Gewone (meubilair) | 365.066 € |
Werkingsuitgaven en investeringen | 54.086.632 € |
Totaal Genormeerde beheersuitgaven (behalve gebouwen) | 222.550.075 € |
Gebouwen | 3.182.000 € |
Totaal Genormeerde beheersuitgaven (gebouwen inbegrepen) | 225.732.075 € |
Beheersbegroting – Projecten | |
Personeelsuitgaven | 0 € |
Werkingsuitgaven | 1.031.000 € |
Gewone | 0 € |
Eigen informatica | 0 € |
Informatica SMALS | 1.031.000 € |
Investeringsuitgaven | 7.638.168 € |
Informatica | 7.638.168 € |
Gewone (meubilair) | 0 € |
GLOBALE BEHEERSBEGROTING | 234.401.243 € |
Personeelsuitgaven | ||
8111 | Bezoldigingen van het personeel | |
8112 | Sociale bijdragen ten laste van de instelling | |
8113 | Rechtstreekse en onrechtstreekse sociale vergoedingen | |
8114 | Overdracht aan het Fonds voor vakbondspremies | |
8115 | Werkgeversbijdragen aan de Pool der Parastatalen | |
8116 | Andere vergoedingen aan de personeelsleden | |
Werkingsuitgaven | ||
Gewone werking | 8121 R | Lokaalkosten |
8122 | Uitgaven voor energieverbruik | |
8123 | Bureel-, publicatie- en publiciteitskosten | |
8125 R | Beroepsopleiding van het personeel | |
8126 | Representatie-, reis- en verblijfkosten | |
8127 | Betwiste zaken (niet limitatief krediet) | |
8128 | Honoraria andere dan voor betwiste zaken | |
8129 | Sociale dienst Personeel (uitgez. pensioenen en leningen) | |
8131 | Belastingen op goederen en diensten (niet limitatief krediet) | |
8134 | Courante kosten voor gebouwen (belegging) |
2. Verdeling van de beheerskredieten – Uitgaven
8135 | Bezoldigingen aan personen administratief verbonden aan de instelling | |
8218 | Interesten op leasingschulden | |
8219 | Interesten op leningen aan het personeel | |
8811 | Waarborgen en borgtochten | |
Informatica | 8141 R | Informaticakosten met betrekking tot Smals |
8142 R | Informaticakosten met betrekking tot andere derden | |
Investeringsuitgaven | ||
Gewone investeringen | 8721 R | Machines voor administratief gebruik |
8731 R | Meubilair, materieel en schutsels voor administratief gebruik | |
8733 R | Rollend materieel voor administratief gebruik | |
8734 R | Bibliotheek voor administratief gebruik | |
8942 R | Terugbetaling van leasingschulden - roerende goederen | |
Informatica-investeringen | 8701 R | Informaticaprojecten SMALS |
8702 R | Informaticaprojecten betreffende andere derden | |
8732 R | Informatica-investeringen | |
Onroerende investeringen | 8742 R | Oprichtings-, vernieuwings- en waardevermeerderende uitbreidingskosten |
R Deze begrotingsartikels kunnen het onderwerp uitmaken van een kredietoverdracht in toepassing van artikel 14 § 2 van het KB van 03.04.1997
3. Verdeling van de beheerskredieten – Ontvangsten
Werkingsontvangsten | |
9121 | Opbrengsten van verkoop van niet-duurzame goederen |
9122 | Tegemoetkomingen van derden in de werkingsuitgaven |
9123 | Opbrengsten van verhuring van administratieve goederen |
9128 | Terugbetaling van werkingskosten voor geleverde diensten aan derden |
9134 | Creditnota’s en later toegestane ristorno’s op gewone leveringen |
9137 | Terugvorderingen personeelsuitgaven |
9411 | Tegemoetkomingen van de andere OISZ in de beheersbegroting |
9431 | Tegemoetkomingen ingeschreven op de begroting van de FOD Sociale Zekerheid |
9712 | Verkoop onroerende goederen |
9731 | Meubilair, materieel, schutsels |
9732 | Installaties, machines en gereedschappen |
9733 | Rollend materieel |
9782 | Verkoop informatica-apparatuur |
9823 | Financiële leningen en voorschotten toegestaan door de instelling |
9929 | Waarborgen en borgtochten ontvangen van derden |
4. Vastlegging van de beheerskredieten betreffende de basisopdrachten
Deze bijlage beschrijft uitvoerig de vastlegging van de beheerskredieten: enerzijds voor de begrotingen betreffende de basisopdrachten, anderzijds voor de begrotingen betreffende de projecten.
4.1 Personeelskredieten
De raming van de personeelskredieten omvat zowel het statutaire personeel als het contractuele personeel.
4.1.1 Vastlegging van de begroting voor 2022
De voor 2022 gevraagde personeelskredieten zijn gebaseerd op de genor-meerde kredieten 2022 vastgelegd bij de omzendbrief CT/433/2022/27/053 van 20/06/2022 en bevatten een stijging met
1.000.000 € voor de toename van het aantal pensioendossiers, een stijging met 327.000 € voor de tele-werkvergoeding, de besparing 2022 opgenomen in de begrotingsnotificaties van 23/10/2020 en aangewend door de FPD voor deze kredieten en een kredietdaling met 68.000 € in het kader van de inspanningen voor de verbetering van de arbeidsgeschiktheid van de federale ambtenaren. Ze houden ook rekening met de indexering van de salarissen in april 2022. De personeelskredieten 2022 zijn vastgelegd op 168.408.443 €.
4.1.2 Vastlegging van de begrotingen voor 2023, 2024 en 2025
2023: kredieten vastgesteld in de bijgewerkte versie van de omzendbrief CC/433/2022/98/001 van 09/05/2022 met betrekking tot de prefiguratie van de oorspronkelijke begroting 2023 en de meerjarige ramingen 2024-2027 (kredieten 2022 waarbij de stijging
met 1 % voor de bijdrage aan de Pool der parastatalen en de besparing 2023 opgenomen in de begrotings-notificaties 23/10/2020 worden gevoegd).
2024: kredieten vastgesteld in de bijgewerkte versie van de omzendbrief CC/433/2022/98/001 van 09/05/2022 met betrekking tot de prefiguratie van de oorspronkelijke begroting 2023 en de meerjarige ramingen 2024-2027 (kredieten 2023 waarbij de stijging met 1 % voor de bijdrage aan de Pool der parastatalen en de besparing 2024 opgenomen in de begrotings-notificaties 23/10/2020 worden gevoegd).
2025: kredieten vastgesteld in de bijgewerkte versie van de omzendbrief CC/433/2022/98/001 van 09/05/2022 met betrekking tot de prefiguratie van de oorspronkelijke begroting 2023 en de meerjarige ramingen 2024-2027 (kredieten 2024 waarbij de stijging met 1 % voor de bijdrage aan de Pool der parastatalen).
4.2 Werkings- en investeringskredieten
De bijgewerkte versie van de omzendbrief CC/433/2022/98/001 van 09/05/2022 geeft organisaties de ruimte om de kredieten toegekend in toepassing van artikel 14 § 1 van het Koninklijk Besluit van 3 april 1997 verschillende te verdelen, met inbegrip van hypotheekleningen.
Die bedragen werden verdeeld in functie van de bedragen van de begroting 2021. De omzendbrief laat de instellingen vrij om het bedrag van de door te voeren besparingen te verdelen over de verschillende kredieten, met uitzondering van de investeringskredieten.
4.2.1 Gewone werkingskredieten (= behalve informatica)
2022: de gewone werkingskosten in 2022 bevatten de besparing 2022 opgenomen in de begrotingsnotificaties van 23/10/2020 en aangewend door de FPD voor deze kredieten. De kredieten die de recurrente kosten dekken, bedragen 24.501.906 € voor 2022.
2023: kredieten 2022 min de besparing aangewend voor deze kredieten. 2024: kredieten 2023 min de besparing aangewend voor deze kredieten. 2025: kredieten 2024.
4.2.2 Informaticawerkingskredieten
De informaticawerkingskredieten in verband met de basisopdrachten kunnen worden verdeeld in twee componenten: de recurrente kosten (de kosten voor de basisopdrachten) en de projecten.
• Recurrente kosten
Dit zijn de uitgaven die nodig zijn om de bestaande computersystemen operationeel te houden en aan te passen aan de technologische evolutie.
De recurrente kosten houden rekening van de stijging met 1.031.000 € om de inning van de ZIV-bijdragen en de solidariteitsbijdragen in het kader van de betaling van de aanvullende pensioenen (DB2P) efficiënter te maken en de besparing 2022 opgenomen in de begrotings-notificaties van 23/10/2020 en aangewend door de FPD voor deze kredieten. De kredieten die de recurrente kosten dekken, bedragen 25.339.223 € voor 2022.
2023: kredieten 2022 min de besparing aangewend voor deze kredieten. 2024: kredieten 2023 min de besparing aangewend voor deze kredieten. 2025: kredieten 2024
• Projecten
~ 2022 = 1.031.000 €
~ 2023 = 1.031.000 €
~ 2024 = 1.031.000 €
~ 2025 = 1.031.000 €
4.3 Investeringskredieten
4.3.1 Investeringen behalve informatica (meubilair)
De investeringskredieten in 2022 bedragen 365.066 €. De gewone werkings- kredieten voor de jaren 2023, 2024 en 2025 zijn dezelfde als deze van 2022.
4.3.2 Investeringen op het vlak van de informatica
De informaticainversteringskredieten in verband met de basisopdrachten kunnen worden verdeeld in twee componenten: de recurrente kosten (de kosten voor de basisopdrachten) en de projecten.
• Recurrente kosten
De kredieten die de recurrente kosten dekken, bedragen 2.684.193 € voor 2022, 2.759.593 € voor 2023 en 2.418.743 € voor 2024 en 2025.
• Projecten
Dit zijn Fiche 7 en het Federaal Herstartplan As 5:
~ 2022 = 7.638.168 €
~ 2023 = 9.724.767 €
~ 2024 = 10.964.953 €
~ 2025 = 711.767 € (fiche 7)
4.3.3 Investeringen onroerende goederen
De investeringskredieten onroerende goederen zijn de kredieten 2022 vastgelegd bij de omzendbrief CT/433/2022/053 van 20/06/2022. Ze bedragen 3.182.000 €.
De investeringskredieten onroerende goederen voor de jaren 2023, 2024 en 2025 worden bepaald in functie van de behoeften die door elke OISZ worden vastgelegd en gecoördineerd worden door het College van de OISZ dat een voorstel aan BOSA overmaakt.
Bijlage 3 | Visie 2030 op dienstverlening inzake het pensioen
1. Management Summary
De visie van FPD, RSVZ en Sigedis op de
dienstverlening aan elke burger luidt als volgt:
“Xxxx xxxxxx heeft een volledig, betrouwbaar en helder beeld van zijn (toekomstig) pensioen
en de elementen die dat beïnvloeden. Hij wordt daarbij actief ondersteund en begeleid in zijn keuzes.”
Daarom moet de burger een kwalitatief beeld krijgen op zijn (toekomstig) pensioen. Dat beeld is:
● Volledig: we bieden een overkoepelend en geïntegreerd (in)zicht over alle pensioenrechten, -stelsels en -pijlers heen tijdens de hele levensloop;
● Betrouwbaar: we waken over gelijke toegang, gelijke behandeling en een objectief beeld;
● Helder: we vertrekken van een toegankelijke taal, duidelijke standaarden en contextualiseren het geheel.
Bij het raadplegen van zijn pensioenbeeld en het doorlopen van het pensioenproces (van opbouw tot uitbetaling) wordt elke burger actief ondersteund en begeleid. Daartoe verzekeren de pensioenadministraties:
● Scenario’s met simulaties die toelaten verschillende situaties te vergelijken;
● Een eenvoudig stappenplan en begeleiding doorheen een uniek pensioenproces over stelsels en pijlers heen;
● Het ‘Digital by default’ - principe waarbij de digitale kloof via flankerende dienstverlening wordt opgevangen.
De verdere uitbouw van xxxxxxxxx.xx en onze dienstverlening zal gestoeld zijn op deze visie.
Over het meewerken aan transparantie in en ondersteuning van het pensioenbeleid formuleren de pensioenadministraties volgende visie:
“De samenleving heeft een volledig en betrouwbaar beeld over de pensioenen in België.
Ze kan daarvoor rekenen op de expertise, data en duiding van FPD, RSVZ en Sigedis.”
Om dit waar te maken zetten ze hun schouders onder XxxxxxxXxxx.xx. Dit nieuwe initiatief:
● Xxxxxxxx zich in het open databeleid in dat de nieuwe regering wil uitbouwen als basis voor gefundeerde beleidsbeslissingen;
● Zal niet alleen data ontsluiten inzake de Belgische pensioenen maar er ook duiding bij geven;
● Vermijdt dat de overheid in verspreide slagorde communiceert over de pensioenvraagstukken;
● Beoogt daarom ook een samenwerking met andere actoren die over deze thema’s onderzoek verrichten en erover communiceren, zoals het Planbureau, de Studiecommissie voor de Vergrijzing (SCvV) de FSMA en de FOD Sociale Zekerheid;
● Zal dankzij het heldere en gestandaardiseerde taalgebruik en het ‘self service’ - principe de efficiëntie van de verschillende administraties verhogen voor het beantwoorden van vragen over pensioenen.
2. Dienstverlening aan elke burger
De Federale Pensioendienst (FPD), het Rijksinstituut voor de Sociale Verzekering der Zelfstandigen (RSVZ) en Sigedis formuleren een gezamenlijke visie 2030 op de dienstverlening inzake het pensioen. Deze visie luidt als volgt:
“Xxxx xxxxxx heeft een volledig, betrouwbaar en helder beeld van zijn (toekomstig) pensioen en de elementen die dat kunnen beïnvloeden. Hij wordt daarbij actief ondersteund en begeleid in zijn keuzes.”
2.1 Een volledig beeld
Alle pijlers doorheen hun hele levensloop in een overkoepelend en geïntegreerd (in)zicht
De burger moet zicht hebben op zijn volledige pensioenplaatje. Daarom moet de dienstverlening betrekking hebben op alle domeinen waar de overheid beleid voert met betrekking tot pensioen. Het gaat hier dus zowel over:
● het wettelijk pensioen (eerste pijler),
● het aanvullend pensioen (tweede pijler),
● het pensioensparen (derde pijler) en
● de Inkomensgarantie voor Ouderen (IGO).
Belgische pensioenen kunnen beïnvloed worden door buitenlandse loopbanen en pensioenen. Het beeld moet dus ook slaan op loopbanen en pensioenen bij buitenlandse en internationale instellingen voor zover ze impact hebben op de Belgische pensioenen.
Een pensioen dekt de risico’s ouderdom en overlijden. Het zicht heeft
dus zowel betrekking op de aspecten “rust” als “overleving”. De nood aan informatie en dus ook de dienstverlening start niet wanneer het risico dat het afdekt zich voordoet. Daarom zijn alle fasen van het pensioenproces belangrijk:
● de opbouw,
● de bepaling van het recht op,
● de berekening,
● de betaling.
Om een volledig beeld te krijgen is het niet alleen belangrijk alles mee te nemen wat we als pensioen definiëren. Ook alle elementen die op een pensioen inspelen zijn van belang. Het pensioen kan niet los gezien worden van een beroepsactiviteit, het betalen van bijdragen en levensgebeurtenissen. Ook fiscaliteit en parafiscaliteit spelen een rol. Een volledig beeld moet ook dit inzicht geven. Een pensioen vertrekt ook niet noodzakelijk van het individu. Naast persoonlijke rechten zijn er vandaag ook nog afgeleide rechten, zoals het gezinspensioen. De familiale situatie kan daarom een gezinsview op het pensioen vereisen.
2.2 Een betrouwbaar beeld
Een overheid die waakt over gelijke toegang, gelijke behandeling en een objectief beeld
Elke burger heeft het recht op een gelijke behandeling. Dat geldt ook als het om toegang tot pensioeninformatie en de daarmee samenhangende dienstverlening gaat. De overheid kan daar een centrale rol in spelen.
Immers, als overheid kunnen we objectiviteit waarborgen omdat we geen bijkomend doel nastreven en beschikken we over kwalitatieve data afkomstig uit authentieke bronnen.
De overheid garandeert ook volledigheid, onder meer door de toepassing van het wettelijk verankerd Only Once principe. Duidelijke governance structuren, het toepassen van de nodige kwaliteitscontroles en charters die on time dienstverlening waarborgen, maken de overheid tot een betrouwbare actor inzake pensioendienstverlening.
De centrale rol van de overheid (i.c. de pensioenadministraties) sluit samenwerking met non-profit en/of profit-partners, hun dienstverlenings- en hun communicatiekanalen niet uit, zolang dit de betrouwbaarheid van het gegeven pensioenbeeld niet in gevaar brengt.
2.3 Een helder beeld
Een toegankelijke taal, duidelijke standaarden en context
Een helder beeld impliceert dat de burger begrijpt wat hij ziet. Het beeld dat we de burger voorschotelen mag niet meer vragen dan antwoorden oproepen. Daarom moet een duidelijke en toegankelijke taal gebruikt worden en moeten de pensioeninstellingen gezamenlijk werk maken van een verstaanbaar pensioenjargon. Zo zetten de pensioeninstellingen duidelijke standaarden uit.
De burger moet steeds een éénduidig antwoord krijgen op enkele kernvragen: “Wanneer kan ik mijn pensioen opnemen?” “Hoeveel pensioen zal ik ontvangen?” “Hoe verhoudt dat pensioenbedrag zich tot bepaalde ijkpunten?” (zoals bijvoorbeeld mijn huidige beroepsinkomsten of de gemiddelde kost van een kamer in een verzorgingstehuis).
2.4 Ondersteuning en begeleiding
Scenario’s simuleren en onderling vergelijken
Een burger actief ondersteunen en begeleiden in zijn keuzes gaat verder dan passief informatie geven. Een burger moet advies krijgen. Adviseren
staat evenwel niet gelijk met het zeggen aan een burger welke keuzes hij moet maken. Adviseren houdt in dat je de burger scenario’s en simulaties op die scenario’s aanbiedt opdat verschillende situaties vergelijkbaar worden en hij zelf een gefundeerde keuze kan maken.
Een eenvoudig stappenplan en begeleiding doorheen een uniek proces
Eenmaal bepaalde keuzes gemaakt zal een burger bepaalde (administratieve) stappen moeten ondernemen. Hiertoe krijgt hij duidelijk zicht op het stappenplan en wordt hij begeleid in het proces.
Dit proces willen we vereenvoudigen. Zoals we een overkoepelend en geïntegreerd zicht ambiëren op het pensioen, zo willen we eveneens een geïntegreerd en zo eenvoudig mogelijk proces. Een burger zou bijvoorbeeld slechts één enkele pensioenaanvraag moeten doen die niet alleen stelsel- maar ook pijleroverschrijdend is. Zo realiseren we een uniek pensioendossier. We zorgen er zo voor dat de burger vlot zijn pensioenrechten kan opnemen en hij ten volle van zijn pensioen kan genieten.
2.5 Elke burger
Digital by default en opvangen digitale kloof via flankerende dienstverlening
De pensioenadministraties stellen het digital by default principe voorop. Op die wijze bereiken ze al een groot deel van de bevolking. Xxxxxxx is echter geen synoniem voor only. Dankzij het uniek pensioendossier kunnen de (onthaal)medewerkers een volledige, betrouwbare en heldere dienstverlening aanbieden via alle beschikbare communicatiekanalen.
Door deze totale dienstverlening bereiken we elke burger.
3. Transparantie in en ondersteuning van het pensioenbeleid
De pensioenadministraties willen ook bijdragen aan een betere kennis van pensioenen in België, niet alleen voor beleidsmakers en overheidsdiensten, maar ook voor de samenleving in het algemeen. Ook in dit domein formuleren FPD, RSVZ en Sigedis een gezamenlijke visie die hun ambitie verduidelijkt:
“De samenleving heeft een volledig en betrouwbaar beeld over de pensioenen in België.
Ze kan daarvoor rekenen op de expertise, data en duiding
van FPD, RSVZ en Sigedis.”
3.1 Een integraal beeld over de pensioenen in België: XxxxxxxXxxx.xx
Open data in het pensioendomein voorzien van de nodige duiding
Het Regeerakkoord 2020 (punt 1.5) beoogt “een federaal beleid inzake open data, onder meer als basis voor gefundeerde beleidsbeslissingen”. De nieuwe regering wil “de beschikbaarheid en toegang tot data voor wetenschappelijk onderzoek en burgers [garanderen] door deze toegang verder te optimaliseren, te stroomlijnen en te harmoniseren, rekening houdend met regels van vertrouwelijkheid en privacy”.
De pensioenadministraties willen hier volop hun schouders onder zetten. Ze zitten op een berg data die betrekking hebben op de pensioenen van zowel eerste als tweede pijler. Daarom hebben ze beslist samen het platform XxxxxxxXxxx.xx uit te bouwen. Niet alleen om kerndata inzake de Belgische pensioenen te ontsluiten voor een breder publiek, maar ook om er vanuit hun expertise objectieve duiding bij te geven. Zo kan de
samenleving zich een volledig en betrouwbaar beeld over de pensioenen in België vormen op een wijze die bovendien IGO, eerste en tweede pijler en, op termijn, derde pijler integreert.
Als aanvulling hierop zullen de pensioenadministraties ook onderzoeken of ze op regelmatige basis thematische rapporten kunnen uitbrengen over de pensioenen. Hierbij beogen ze ook een samenwerking met andere actoren die over deze thema’s onderzoek verrichten en erover communiceren, zoals het Planbureau, de Studiecommissie voor de Vergrijzing (SCvV), de FSMA en de FOD Sociale Zekerheid. Deze integrale aanpak vermijdt dat de overheid op een versnipperde manier inzichten in de pensioenen deelt. Inzichten die als gevolg van die versnippering slechts een deel van een volledige thematiek belichten.
Vaste standaarden inzake terminologie en self service mogelijkheden voor verhoogde toegankelijkheid
Door te werken met vaste standaarden inzake gebruikte terminologie en doordat de geïnteresseerde burger, onderzoeker, student, journalist of beleidsmedewerker via een platform als XxxxxxxXxxx.xx zelf de nodige gegevens kan verzamelen zal de druk op de verschillende administraties afnemen. Vandaag krijgen de verschillende pensioenadministraties immers heel wat vragen om beleidsinfo of verduidelijking ervan.
3.2 Bundelen van pensioenexpertise
De pensioeninstellingen als expertisecentrum
Als pensioenexperten zijn de drie pensioeninstellingen de facto een expertisecentrum. Daarom willen ze bovenvermelde samenwerking ook doortrekken in hun beleidsondersteunende opdracht om samen het beleid kwalitatief te ondersteunen.
Bijlage 4 | Sustainable Development Goals gelinkt aan Operationele doelstellingen
In 2015 stelden de Verenigde Naties 17 Sustainable Development Goals (SDG) richting 2030 op om aan duurzame ontwikkeling te werken:
1. No poverty | 7. Affordable and clean energy | 13. Climate action |
2. Zero hunger | 8. Decent work and economic growth | 14. Life below water |
3. Good health and well-being | 9. Industry, innovation and infrastructure | 15. Life on land |
4. Quality education | 10. Reduced inequalities | 16. Peace, justice and strong institutions |
5. Gender equality | 11. Sustainable cities and communities | 17. Partnerships for the goals |
6. Clean water and sanitation | 12. Responsible consumption and production |
Onderstaande tabel geeft een overzicht van de operationele doelstellingen die gekoppeld kunnen worden aan een SDG waaraan de FPD kan bijdragen. Bij sommige SDG’s werd ook de specifieke target toegevoegd. Eén doelstelling kan bijdragen aan meerderen dus meerdere keren in de tabel terugkomen.
Sustainable Development Goals | Kwalitatieve operationele doelstellingen | |
3. Good health and well-being | 20 | Een comfortabele werkomgeving gebaseerd op de noden van de medewerkers en de teams (vanuit een geografisch, cultureel, structureel en logistiek oogpunt), afgestemd op de digitale context en de organisatiestrategie. |
4. Ensure inclusive and equitable quality education and promote lifelong learning opportunities for all | 22 | Opgeleide medewerkers inzake leiderschap en meer in het bijzonder in de drie rollen van leidinggevenden: leider, manager en coach. |
23 | Een toegankelijk opleidingsaanbod voor de medewerkers en de teams dat hen in staat stelt om hun technische en generieke compe- tenties te ontwikkelen om zo hun functie te vervullen op een autonome manier en in overeenstemming met keuzes van de organisatie. | |
8. Decent work and economic growth 8.3. Promote development-oriented policies that support productive activities, decent job, entrepreneurship, creativity and innovation | 22 | Opgeleide medewerkers inzake leiderschap en meer in het bijzonder in de drie rollen van leidinggevenden: leider, manager en coach. |
24 | Een organisatiestructuur, -cultuur en geschikte tools die het opbouwen, delen en toegankelijk maken van kennis bevorderen om de medewerkers te ondersteunen in hun verschillende rollen. |
11. Sustainable cities and communities | 27 | Een geleidelijke uitrol van een strategisch plan voor een optimaal en duurzaam beheer van de gebouwen, rekening houdend met de Sustainable Development Goals van de VN. |
16.10. Ensure public access to information and protect fundamental freedoms, in accordance with national legislation and international agreements | 12 | Een verbeterde dienstverlening voor de gepensioneerden op xxxxxxxxx.xx door de leesbaarheid van bestaande informatie te verbeteren, meer informatie beschikbaar te stellen en een gebruiksvriendelijke interactie met de gepensioneerden. |
17.17. Encourage and promote effective public, public-private and civil society partnerships, building on the experience and resourcing strategies of partnerships Data, monitoring and accountability | 05 | Een opvolging van de nodige ontwikkelingen in het kader van EESSI (Electronic Exchange of Social Security Information) om up-to- date te zijn met de Europese normen. |
07 | Een actieve deelname aan het ETS-project (European Tracking System) dat erop gericht is de werknemers met een loopbaan in meerdere Europese landen toegang te geven tot algemene, maar ook tot persoonlijke informatie over hun pensioenrechten. | |
08 | Een samenwerking met de KSZ waarbij de FPD pensioeninformatie of -dienstverlening via xxxxxxxxx.xx toegankelijk maakt voor de Europese burger, conform de Europese verordening over Single Digital Gateway. Voor de FPD heeft dit betrekking op twee domeinen: de pensioenaanvraag en informatie inzake pensioenrechten. | |
11 | Een continue samenwerking tussen de FPD en het RSVZ om de automatisering van het toekenningsproces verder uit te breiden door de tool van de FPD, die de volledigheid van de loopbanen controleert, aan te bieden aan het RSVZ. | |
14 | Een verbeterde elektronische uitwisseling van gegevens met de huidige buitenlandse partners om het aantal onterechte betalingen en papieren levensbewijzen te verminderen. | |
19 | Publicatie en actualisatie van overzichtelijke, duidelijke, interactieve en gemakkelijke consulteerbare sleutelcijfers op XxxxxxxXxxx.xx, waarmee onder andere de impact van bepaalde hervormingen of maatschappelijke evoluties kan worden opgevolgd. | |
29 | Een unieke aangifte bij Sigedis voor de instellingen die een aanvullend pensioen aanbieden, geldig voor de databank van de FPD (Pensioenkadaster) en die van Sigedis (DB2P). | |
32 | Een modulaire architectuur in de vorm van (micro-)diensten met als mogelijkheden… |
Bestuursovereenkomst 2022-2025
Federale Pensioendienst Zuidertoren
1060 Brussel
Coördinatie: Departement P&O Organisatiestrategie