Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Dronten,
Zaaknummer: 638090
Documentnummer: 638092
Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Dronten,
overwegende dat het voor subsidieverlening aan een aanbieder van peuteropvang en VE noodzakelijk is om nadere regels vast te stellen;
gelet op de Wet Kinderopvang, het Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie, de Wet op het primair onderwijs en de Wet Innovatie en Kwaliteit Kinderopvang;
gelet op artikel 156, derde lid van de Gemeentewet;
gelet op artikel 3, eerste lid van de Algemene subsidieverordening 2017 gemeente Dronten;
B E S L U I T:
Vast te stellen de volgende Subsidieregeling peuteropvang en VE 2025
Artikel 1: Begripsomschrijvingen
aanbieder degene aan wie een onderneming als bedoeld in de Handelsregisterwet 2007 toebehoort en die met die onderneming een kindercentrum exploiteert in de gemeente Dronten;
ASV Algemene Subsidieverordening gemeente Dronten 2017;
college het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Dronten;
(hele) dagopvang kinderopvang voor 0-4 jarige kinderen in dagen van 10-11 uur
gedurende 52 weken per jaar op een kindercentrum dat met een aanbod van VE in het LRK is geregistreerd in de gemeente Dronten;
doelgroeppeuter een kind van 2,5 jaar tot 4 jaar die woont in de gemeente
Dronten, waarvoor een VVE-indicatie is afgegeven en die een aanbod van tenminste 640 uur VE gemiddeld per jaar krijgt;
gemeente gemeente Dronten;
inkomensverklaring een officiële verklaring van de Belastingdienst met de
inkomensgegevens over een bepaald belastingjaar; kindercentrum een voorziening waar kinderopvang plaatsvindt en dat in het
LRK in de gemeente Dronten is geregistreerd, anders dan gastouderopvang als bedoeld in artikel 1.1 van de Wet Kinderopvang;
KOT kinderopvangtoeslag, de tegemoetkoming van het Rijk aan ouders bedoeld als gedeeltelijke bijdrage in de kosten voor kinderopvang;
kwaliteitssubsidie subsidiebedrag voor reguliere peuters, ter dekking van de
basiskwaliteit van de peuteropvang (peuteropvang kent een hogere kostprijs dan de hele dagopvang voor peuters);
landelijk maximum uurtarief de maximum uurprijs zoals opgenomen voor de dagopvang
artikel 4 lid 1 sub a Besluit kinderopvangtoeslag voor het betreffende jaar;
LRK Landelijk Register Kinderopvang, registratiesysteem met
De Rede 1 | Postbus 100 | Telefoon | |
8251 ER Dronten | 8250 AC Dronten | 14 0321 |
gegevens van alle kinderopvangvoorzieningen in Nederland;
ouder ouder of verzorger van de peuter die gebruik maakt van de peuteropvang of (hele) dagopvang;
ouderbijdrage de maandelijkse bijdrage die door aanbieders bij ouders in
rekening wordt gebracht;
PBM’er VE pedagogisch beleidsmedewerker VE; er geldt een wettelijke plicht om deze medewerker 10 uur per jaar in te zetten per doelgroeppeuter;
peuteropvang kinderopvang in dagdelen van 4 uur per dag en gedurende 40
weken per jaar op een kindercentrum dat met een aanbod van VE in het LRK is geregistreerd;
reguliere peuter een peuter in de leeftijd van 2 jaar tot 4 jaar die woont in de
gemeente Dronten
subsidiejaar het kalenderjaar waarop de in deze regeling bedoelde subsidie
betrekking heeft;
VE Voorschoolse Educatie voor peuters van 2,5 tot 4 jaar;
VE-toeslag peuteropvang subsidiebedrag voor doelgroeppeuters ter dekking van zowel
de basiskwaliteit van de peuteropvang als de meerkosten van het aanbod van VE;
VE-toeslag dagopvang subsidiebedrag voor doelgroeppeuters ter dekking van de
meerkosten van het aanbod van VE; verzamelinkomen door de Belastingdienst gehanteerde term voor het
gezinsinkomen uit box1, box2 en box3 verminderd met de aftrekposten;
VNG adviestabel de VNG Adviestabel ouderbijdrage peuteropvang geldig voor
het subsidiejaar;
VVE Voor- en Vroegschoolse Educatie voor kinderen van 2,5 tot 6 jaar;
VVE-indicatie een indicatie voor het volgen van VVE, afgegeven door de
Jeugdgezondheidszorg, aan kinderen met (een risico op) een ontwikkelingsachterstand, met name een taalachterstand.
Artikel 2: Doel
Deze regeling heeft als doel om peuteropvang en dagopvang met een aanbod van VE toegankelijk te maken voor reguliere en doelgroeppeuters, om hen een zo goed mogelijke start op de basisschool te geven. Deze subsidieregeling is van toepassing op de voorschoolse educatie, de vroegschoolse educatie valt onder de verantwoordelijkheid en binnen de financiering van het basisonderwijs.
Artikel 3: Subsidiabele activiteiten
Subsidie wordt verleend aan een aanbieder die peuteropvang en/of dagopvang aanbiedt met een aanbod van VE, ten behoeve van:
a. reguliere peuters met een contract voor peuteropvang,
b. doelgroeppeuters met een contract voor peuteropvang en/of
c. doelgroeppeuters met een contract voor dagopvang.
Artikel 4: Aanvraag subsidie
1. De aanvraag wordt ingediend conform de geldende ASV.
2. Aanbieders kunnen subsidie aanvragen voor peuters die gebruik maken van een kindercentrum dat met VE in het LRK in de gemeente Dronten is geregistreerd.
3. Voor de aanvraag worden twee door het college vastgestelde formulieren gebruikt: het aanvraagformulier activiteitensubsidie en het format subsidieaanvraag peuteropvang en VE 2025 Dronten.
4. Voor de peuteraantallen in het subsidiejaar wordt in de aanvraag uitgegaan van het
aantal geplaatste peuters op 1 oktober van het jaar voorafgaand aan het subsidiejaar. In uitzonderlijke gevallen kan een aanbieder hiervan afwijken. Dit dient dan expliciet onderbouwd te worden en vooraf afgestemd te worden met het college.
5. De aanvraag moet vóór 1 november van het jaar voorafgaand aan het subsidiejaar worden ingediend. Het college kan besluiten om aanvragen die na 1 november zijn ingediend toch in behandeling te nemen.
6. Op het moment dat gedurende het subsidiejaar blijkt dat voor meer peuters subsidie nodig is, kan de aanbieder tot uiterlijk 1 oktober van het lopende jaar een aanvraag voor een aanvullende subsidie indienen.
Artikel 5: De grondslag voor de subsidie
1. De grondslag voor de subsidie is het aantal peuters en het aantal uren dat een peuter gebruik maakt van het aanbod van VE gedurende het subsidiejaar.
2. Voor de subsidie voor alle reguliere peuters in de peuteropvang geldt een plaatsing voor twee dagdelen per week als voorwaarde. Voor reguliere peuters die één dagdeel per week zijn geplaatst, is geen kwaliteitssubsidie beschikbaar. De kosten van eventuele extra dagdelen per week betalen de ouders volledig zelf.
3. Voor doelgroeppeuters is subsidie beschikbaar als de doelgroeppeuter een aanbod van VE krijgt dat, naar rato van de geplaatste periode, overeenkomt met tenminste gemiddeld 640 uur per jaar.
4. Het college subsidieert voor de peuteropvang per peuter, naar rato van de plaatsingsperiode, subsidiebedragen aan de hand van de volgende indeling:
reguliere peuter | ouders zonder recht op KOT | • 320 uur x landelijk maximum uurtarief • kwaliteitssubsidie |
ouders met recht op KOT | • kwaliteitssubsidie | |
doelgroeppeuter | ouders zonder recht op KOT | • 640 uur x landelijk maximum uurtarief • VE-toeslag peuteropvang • subsidie inzet PBM’er VE |
ouders met recht op KOT | • 320 uur x landelijk maximum uurtarief • VE-toeslag peuteropvang • subsidie inzet PBM’er VE |
De bijbehorende bedragen zijn in de bijlage opgenomen.
5. Het college subsidieert per doelgroeppeuter, naar rato van de plaatsingsperiode, voor de (hele) dagopvang de volgende bedragen aan de aanbieder per jaar:
doelgroeppeuter | • VE-toeslag dagopvang • subsidie inzet PBM’er VE |
De bijbehorende bedragen zijn in de bijlage opgenomen.
6. De subsidie voor de inzet van de PBM’er VE is beschikbaar voor doelgroeppeuters die op peildatum 1 januari van het subsidiejaar zijn geplaatst.
Artikel 6: Ouderbijdragen
1. De aanbieder hanteert voor ouders zonder recht op KOT van reguliere- en doelgroeppeuters de VNG-adviestabel voor het eerste kind. De ouderbijdrage wordt in rekening gebracht over 320 uur per jaar, naar rato van de plaatsingsperiode. Met uitzondering van de ouders uit de laagste twee inkomensgroepen, deze ouders betalen geen ouderbijdrage. Deze ouderbijdrage wordt in mindering op de subsidie gebracht. De tabel met de ouderbijdragen is in de bijlage opgenomen.
2. Voor doelgroeppeuters van ouders met recht op KOT wordt door de aanbieder het
landelijk maximum uurtarief in rekening gebracht.
3. Voor het toetsen of ouders recht hebben op KOT en voor het bepalen van de hoogte van het gezinsinkomen, vraagt de aanbieder de meeste recente inkomensverklaring(en) van (bei)de ouder(s). Ouders die geen recht hebben op KOT vullen tevens een Verklaring geen recht op kinderopvangtoeslag in.
4. Indien het werkelijke verzamelinkomen afwijkt van het verzamelinkomen dat is aangegeven op de inkomensverklaring(en), dan kan deze verklaring aangevuld worden met documenten waaruit de hoogte van het werkelijke verzamelinkomen blijkt. Dit kunnen bijvoorbeeld zijn: salarisstrook, uitkeringsspecificatie, werkgeversverklaring, verklaring van schuldsanering. Uit de documenten dient te blijken dat de inkomenswijziging structureel is, en in ieder geval geldt voor de maand voorafgaand aan de startdatum van de peuter.
5. Wanneer een wijziging van het gezinsinkomen zodanig is dat ouders in een andere inkomensgroep van de VNG adviestabel vallen, dan kunnen zij een aanvraag doen tot aanpassing van de ouderbijdrage. Zij doen dit op basis van de meest recente inkomensverklaring of bijvoorbeeld met een salarisstrook, uitkeringsspecificatie, werkgeversverklaring, verklaring van schuldsanering. Uit de documenten dient te blijken dat de inkomenswijziging structureel is. Aanbieders hebben een inspanningsverplichting om ouders hierover goed en blijvend te informeren. Bij de toetsing en verwerking van aangeleverde gegevens behandelt de aanbieder de ouder(s) met coulance bij eventuele fouten of vergissingen die ouders hebben gemaakt.
6. Indien ouder(s) zonder recht op KOT geen inzicht geven in de hoogte van het inkomen, dan wordt de ouderbijdrage in rekening gebracht die hoort bij de hoogste inkomensgroep van de VNG adviestabel.
7. Aanbieders innen zelf de ouderbijdragen en dragen het risico van niet-betalers. Over een voorgenomen besluit om een plaatsing te beëindigen als gevolg van het niet betalen van de ouderbijdrage, vindt vooraf overleg met de gemeente plaats.
Artikel 7: Verplichtingen voor de aanbieder
1. Aanbieder geeft peuters woonachtig in de gemeente Dronten voorrang bij plaatsing.
2. Aanbieder geeft doelgroeppeuters voorrang bij plaatsing.
3. Aanbieder heeft een inspanningsverplichting om doelgroeppeuters vanaf 2,5 jaar tenminste 640 uur per jaar gebruik te laten maken van het VE-aanbod.
4. Xxxxxxxxx neemt actief deel aan de beleidsontwikkeling en -uitvoering op het gebied van VVE van de gemeente Dronten en neemt daartoe ook actief deel aan de overlegstructuur.
5. Aanbieder verschaft op verzoek informatie aan gemeente, de Inspectie van het Onderwijs, het Ministerie van OCW of aan andere door het college aangewezen instanties. Een voorbeeld hiervan is de medewerking aan de jaarlijkse VVE monitor.
6. Aanbieder levert op verzoek van het college gedurende het subsidiejaar periodiek gegevens aan, over onder andere de gerealiseerde peuteraantallen.
7. Onverminderd de bepalingen in de ASV beschikt de aanbieder over onderliggende gegevens en kan deze indien gewenst, binnen een redelijke termijn beschikbaar stellen aan het college. Het gaat daarbij onder meer om:
• de door ouders ondertekend contract van de plaatsing van de peuter waarop de subsidie betrekking heeft;
• per peuter het aantal uren peuteropvang of dagopvang per week, de hoogte van de ouderbijdrage, de startdatum en de (verwachte) einddatum van de plaatsing;
• inkomensgegevens van ouders die geen recht hebben op KOT;
• van ouders die geen recht hebben op KOT een door ouders ingevulde en getekende ‘Verklaring geen recht op KOT’ en
• voor doelgroeppeuters: een bewijs van indicatiestelling voor VVE van het consultatiebureau van de Jeugdgezondheidszorg.
Artikel 8. Aanvraag vaststelling subsidie
1. De aanbieder dient uiterlijk op 1 juni van het jaar volgend op het subsidiejaar, de aanvraag tot vaststelling in.
2. De aanvraag tot vaststelling bestaat uit het door het college vastgesteld format met gerealiseerde aantallen reguliere- en doelgroeppeuters en de gefactureerde ouderbijdragen.
3. Bij een subsidiering van meer dan € 50.000,- dient bij de aanvraag tot vaststelling een controleverklaring te worden overlegd, over de peuteraantallen en ouderbijdragen, opgesteld door een extern accountant.
4. Het college stelt, binnen 12 weken na ontvangst, op basis van de aanvraag tot vaststelling het definitieve subsidiebedrag vast.
5. Het college kan de subsidie op een lager bedrag vaststellen als de aanbieder minder peuters heeft geplaatst en/of hogere ouderbijdragen heeft gefactureerd, dan waarop de hoogte van de subsidie was gebaseerd.
6. De subsidie voor reguliere peuters en de subsidie voor doelgroeppeuters dienen te allen tijde gescheiden te blijven. Deze subsidiebedragen mogen niet worden vermengd of gesaldeerd.
Artikel 9: Weigeringsgronden
Onverminderd de subsidieverplichtingen zoals opgenomen in deze regeling, kan de subsidie worden geweigerd indien voor één van de Drontense vestigingen van de aanbieder vanaf het moment van subsidieaanvraag tot het moment van subsidieverlening vanuit Toezicht en Handhaving een bestuurlijke sanctie is opgelegd door het daarvoor bevoegde bestuursorgaan. Een sanctie kan worden opgelegd als een gebrek door de GGD is geconstateerd en de hersteltermijn is verlopen.
Artikel 10 Hardheidsclausule
Het college kan afwijken van de bepalingen in deze regeling voor zover de toepassing daarvan kan leiden tot onbillijkheden van overwegende aard in niet precies te voorziene gevallen of groepen van gevallen.
Artikel 11: Slotbepalingen
1. Deze regeling treedt in werking op 1 januari 2025. Op subsidieaanvragen voor het kalenderjaar 2025 die zijn ingediend voor 1 januari 2025 wordt beslist op grond van deze regeling.
2. De regeling Subsidieregeling peuteropvang en VVE 2024 komt per 1 januari 2025 te vervallen.
3. Deze regeling wordt aangehaald als: Subsidieregeling peuteropvang en VE gemeente Dronten 2025.
Dronten, 20 november 2024
X. Xxxxxxxx MA Secretaris
drs. X.X. Xxxxxx Burgemeester
BIJLAGE - SUBSIDIEBEDRAGEN GEMEENTE DRONTEN 2025
De subsidiebedragen voor 2025 zijn als volgt:
landelijk maximum uurtarief | € 10,71 per uur |
kwaliteitssubsidie | € 656 per jaar |
VE-toeslag peuteropvang | € 2.652 per jaar |
VE-toeslag dagopvang | € 1.340 per jaar |
subsidie inzet PBM’er VE | € 489 per jaar |
De ouderbijdragetabel voor ouders zonder recht op KOT is als volgt:
gezinsinkomen 2025 | ouderbijdrage per uur | ouderbijdrage per maand* | |
€ 0 | € 23.211 | € 0,00 | € 0 |
€ 23.212 | € 35.687 | € 0,00 | € 0 |
€ 35.688 | € 49.108 | € 0,44 | € 12 |
€ 49.109 | € 66.794 | € 0,89 | € 24 |
€ 66.795 | € 96.010 | € 2,23 | € 59 |
€ 96.011 | € 133.045 | € 4,43 | € 118 |
€ 133.046 | en hoger | € 6,91 | € 184 |
* bij afname 320 uur per jaar of voor doelgroeppeuter bij afname 640 uur per jaar
Onderstaande subsidietabel is zichtbaar voor welke peuters deze subsidiebedragen beschikbaar zijn:
2025 | reguliere peuters | doelgroeppeuters |
peuteropvang: ouders zonder recht op KOT | subsidie: • 320 uur per jaar x landelijk max. uurtarief • kwaliteitssubsidie | subsidie • 640 uur per jaar x landelijk max. uurtarief • VE-toeslag peuteropvang • subsidie inzet PBM’er VE |
ouderbijdrage: 320 uur per jaar a.d.h.v. VNG adviestabel | ouderbijdrage 320 uur per .jaar en a.d.h.v. VNG adviestabel | |
peuteropvang: ouders met recht op KOT | subsidie • kwaliteitssubsidie ouderbijdrage 320 uur per jaar o.b.v. uurtarief aanbieder | subsidie • 320 uur per jaar x landelijk max. uurtarief (3de en 4de dagdeel) • VE-toeslag peuteropvang • subsidie inzet PBM’er VE ouderbijdrage 320 uur per jaar x landelijk max. uurtarief* |
dagopvang: ouders met recht op KOT | subsidie • VE-toeslag dagopvang • subsidie inzet PBM’er VE | |
ouderbijdrage (minstens) 3 dagen per week x eigen tarief * |
* over deze uren kan de ouder KOT aanvragen