Convenant in het kader van het Nationaal Antennebeleid inzake de plaatsing van vergunningvrije antenne-installaties voor mobiele communicatie
Convenant in het kader van het Nationaal Antennebeleid inzake de plaatsing van vergunningvrije antenne-installaties voor mobiele communicatie
28 september 2010
Partijen
(1) De Minister van Economische Zaken mevrouw X. X.X. xxx xxx Xxxxxx en de Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer, mevrouw X.X. Xxxxxxxx-Xxxxxxx, te dezen handelend in hun hoedanigheid van vertegenwoordiger van de Staat der Nederlanden, waarvan de zetel is gevestigd te ‘s-Gravenhage, en in hun hoedanigheid van bestuursorgaan, hierna te noemen “Rijksoverheid”;
en
(2) de Vereniging van Nederlandse Gemeenten, gevestigd te ‘s-Gravenhage, te dezen vertegenwoordigd door de heer C.H.J. Xxxxxx, hierna te noemen “VNG”; en
(3) de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid KPN B.V. , gevestigd te ’s-Gravenhage, te dezen vertegenwoordigd door de xxxx Xx. X. Xxxxxx;
(4) de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Vodafone Libertel B.V., gevestigd te Maastricht, te dezen vertegenwoordigd door de heer Mr A.P.Q.M. Hellegers;
(5) de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid T-Mobile The Netherlands B.V., gevestigd te ’s-Gravenhage, te dezen vertegenwoordigd door de xxxx X. Xxxxxxxxxx, MBA;
(6) de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Tele 2 Nederland B.V., gevestigd te Diemen, te dezen vertegenwoordigd door de xxxx X. Xxxxxxx;
(7) de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Ziggo 4 B.V., gevestigd te Utrecht, te dezen vertegenwoordigd door de heren drs. M.H.C. Mensink en drs. M.M. Fernhout;
de Partijen 3 tot en met 7 hierna ieder afzonderlijk te noemen “Operator”; en de Partijen 3 tot en met 7 gezamenlijk te noemen “de Operators”; en
één of meer Partijen uit de hiervoor genoemde groep Partijen 3 tot en met 7 hierna te noemen “de (betrokken) Operator(s)”;
In aanmerking nemende dat
(a) aan ieder van de Operators een of meerdere vergunning(en) is verleend voor het gebruik van frequentieruimte ten behoeve van mobiele telecommunicatie;
(b) ten behoeve van het gebruik van deze vergunningen door ieder van de Operators in Nederland een netwerk van antenne-installaties tot stand gebracht moet worden;
(c) een belangrijk deel van de benodigde antenne-installaties een hoogte zal hebben van minder dan vijf meter en zullen worden geplaatst op bouwwerken op een hoogte van
negen meter of meer boven maaiveld;
(d) de Staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat de nota Nationaal Antennebeleid (TK 2000 - 2001, 27 561, nr. 2) tot stand heeft gebracht, volgens welke nota het doel van
het Nationaal Antennebeleid is het binnen duidelijke kaders van volksgezondheid, leefmilieu en veiligheid stimuleren en faciliteren van voldoende ruimte voor antenneopstelpunten;
(e) de verantwoordelijkheden en belangen van de bij het Nationaal Antennebeleid betrokken partijen in de nota Nationaal Antennebeleid zijn omschreven;
(f) op basis van de nota Nationaal Antennebeleid is besloten om onder voorwaarden antenne- installaties met een hoogte van minder dan vijf meter op te nemen in de lijst van bouwwerken waarvoor geen vergunning nodig is in de zin van de Woningwet;
(g) als voorwaarde voor het bouwvergunning vrij maken van antennes met een hoogte van minder dan 5 meter is in 2002 tussen VNG, de Operators en de Rijksoverheid een convenant afgesloten. Met het convenant wordt ondervangen dat de antenne-installaties van minder dan 5 meter, ondanks de bouwvergunningvrijheid, zorgvuldig worden geplaatst. Het doel van de afspraken is het:
- bevorderen van samenwerking tussen operators
- bevorderen van informatie-uitwisseling tussen operators en gemeenten
- voorkomen van maatschappelijke onrust
(h) met nieuwe frequentieverdelingen betreden mogelijk nieuwe partijen de markt voor mobiele communicatie. Nieuwe toetreders tot de markt voor mobiele communicatie zijn niet gebonden aan de regels uit het Antenneconvenant van 2002. De voorgenomen frequentieverdeling voor de 2.6 GHz in het eerste kwartaal van 2010 is aanleiding geweest om het Antenneconvenant van 2002 te herzien. Het Antenneconvenant van 2002 is de basis geweest voor voorliggend document, waarbij met de toetreding van nieuwe partijen tot de markt een deel van de artikelen daterende van 2002, is aangepast.
(i) de in het convenant opgenomen regelingen in de toekomst geheel of gedeeltelijk kunnen worden vervangen door publiekrechtelijke regelgeving;
(j) de Nederlandse mededingingsautoriteit bij brief 15 februari 2010 (kenmerk 6851/4.b1476) heeft aangegeven geen mededingingsrechtelijke bezwaren tegen vaststelling van het Convenant te zien;
(k) de regeling in dit Convenant omtrent blootstellingslimieten op is 1 december 2009 gemeld aan de Commissie van de Europese Gemeenschappen (kennisgeving 2009/645/NL) ter voldoening aan richtlijn 98/34/EG;
(l) op het moment van het ondertekenen van dit convenant is een proces in werking gezet om de bepalingen rond de blootstellingslimieten bij wet vast te leggen. De inwerkingtreding wordt in 2011 verwacht. Dit betekent dat de huidige bepalingen omtrent de blootstellinglimieten, zoals opgenomen in dit convenant, voorlopig dienen te worden gehandhaafd
(m) in november 2008 is de Eerste Kamer akkoord gegaan met de wettelijke verankering van het Antenneregister. Het antenneregister geeft een overzicht van alle antennes voor mobiele communicatie in Nederland van de huidige operators. Begin 2010 staat de inwerkingtreding van de regels betreffende het register gepland. Met deze verankering wordt ook het bereik van het register vergroot. Dit heeft tot gevolg dat ook andere partijen (waaronder omroepen, zendamateurs, etc.), onder bepaalde voorwaarden, hun antenne-installaties dienen te registeren.
(n) Partijen zich in het kader van de uitvoering van het Nationaal Antennebeleid zullen inspannen zo adequaat mogelijk lokale overheden en betrokken burgers voor te lichten over alle aspecten verbonden aan antenne-installaties voor mobiele telecommunicatie. Partijen zullen regelmatig de informatievoorziening aan derden op dit gebied met elkaar afstemmen
(o) in 2002 is het “Convenant in het kader van het nationaal antennebeleid inzake vergunningvrije antenne-installaties voor mobiele telecommunicatie” (het Antenneconvenant) door de toenmalige mobiele operators ondertekend. Met de ondertekening van de verklaring voor beëindiging en voorliggend document, komt het Antenneconvenant zoals ondertekend in 2002 nog voor de genoemde einddatum (december 2012) te vervallen en zijn voorliggende afspraken van kracht.
Komen overeen als volgt:
Artikel 1 Definities
1.1 Algemeen publiek: personen voor wie niet op grond van wet- en regelgeving
een toepasselijk maximaal niveau van blootstelling aan elektromagnetische velden in het kader van de uitoefening van hun beroep of bedrijf geldt;
1.2 Antenne-installatie: Onder antenne-installatie wordt verstaan een installatie bestaande uit antennes, een antennedrager, de bedrading en de al dan niet in een techniekkast opgenomen apparatuur, met de daarbij behorende bevestigingsconstructie
1.3 Antennedrager: onder een antennedrager wordt verstaan een antennemast of andere constructie bedoeld voor de bevestiging van een antenne.
1.4 Blootsstellingslimieten: verzamelnaam voor Basisrestricties en Referentieniveaus
1.5 Basisrestricties: de in tabel 1 van Bijlage II van de Europese Aanbeveling van 12 juli 1999 betreffende de beperking van blootstelling van de bevolking aan elektromagnetische velden van
0 Hz – 300 GHz (1999/519/EG) opgenomen waarden met in achtneming van Bijlage 3 bij dit convenant;
1.6. Bewoner: een natuurlijk persoon die een zakelijk recht of huurovereenkomst heeft ter zake van een woning, niet zijnde een Dienstwoning, die deel uit maakt van een Woongebouw;
1.7 Convenant: deze overeenkomst;
1.8 Courtesy afspraken: dit zijn afspraken tussen partijen, met een technisch karakter en deze hebben als doelstelling de exacte plaatsing van apparatuur met elkaar af te stemmen.
1.9 Dienstwoning: een woning, die door een werkgever ter beschikking van een werknemer is gesteld met het oog op de aard van de door hem te verrichten arbeid en waarvan het bewonen behoort tot de voor de werknemer uit zijn dienstverband voortvloeiende verplichtingen;
1.10 Eigenaar: de eigenaar van of beperkt gerechtigde tot een onroerende zaak waarop of waaraan beoogd wordt een Antenne-installatie te plaatsen;
1.11 Gebouwcontour: het dakoppervlak van een gebouw ter hoogte van de dakbedekking alsmede de buitenkant van de gevels, onder het niveau van het betreffende dakoppervlak, voor zover zich direct aansluitend ruimtes met vrij toegankelijke plaatsen bevinden;
1.12 Partij: ieder van de partijen bij dit Convenant;
1.13 Plaatsingsplan: een door Operator(s) gezamenlijk opgesteld plan, inclusief bijlagen, als bedoeld in artikel 3;
1.14 Referentieniveaus: de in tabel 2 van Bijlage III van de Europese Aanbeveling van 12 juli 1999 betreffende de beperking van blootstelling van de bevolking aan elektromagnetische velden van 0 Hz – 300 GHz (1999/519/EG) opgenomen waarden;
1.15 Teller: onafhankelijk gecertificeerd administratiebureau, ingevolge artikel 5 belast met de verzending, ontvangst, telling en bewaring van de antwoordformulieren;
1.16 Vergunningvrije antenne-installatie: een antenne-installatie voor mobiele telecommunicatie welke ingevolge de Woningwet zonder bouwvergunning mag worden opgericht;
1.17 Vergunningplichtige antenne-installatie: een antenne-installatie voor mobiele telecommunicatie voor de oprichting waarvan ingevolge de Woningwet een bouwvergunning is vereist;
1.18 Vrij toegankelijke plaats: elke locatie waartoe het Algemeen publiek toegang heeft, inclusief woningen, dakterrassen, balkons en vergelijkbare bij woningen behorende locaties;
1.19 Werkdag: een kalenderdag welke niet is een zaterdag, zondag of een algemeen erkende feestdag dan wel een met een algemene feestdag gelijkgestelde dag ingevolge de Algemene Termijnenwet;
1.20 Woongebouw: een gebouw waarvan ten minste één woning, niet zijnde een Dienstwoning, deel uit maakt ter zake van welke woning een natuurlijk persoon een huurovereenkomst heeft;
1.21 Zoekgebied: een gebied waarbinnen een Antenne-installatie volgens de planning van de betreffende Operator zal worden geplaatst als bedoeld in artikel 3.4.2.
Artikel 2 Doelstelling en reikwijdte afspraken (voor wie gelden de afspraken)
Doelstelling:
De Partijen zullen zich aan dezelfde afspraken binden over zorgvuldige plaatsing van Vergunningvrije antennes (antennes net een hoogte van minder dan 5 meter), als is overeengekomen in het Antenneconvenant van 2002. De afspraken zullen niet over marktordeningvraagstukken gaan.
Reikwijdte:
2.1 De Operators , die beschikking hebben over één of meerdere (zend)vergunning(en) voor het aanbieden van openbare elektronische communicatiediensten, verbinden zich aan de afspraken ten behoeve van zorgvuldige plaatsing van bouwvergunningvrije antennes, zoals in dit Convenant is vastgelegd. Zie ook bijlage 1 bij dit Convenant.
2.2 De Operators staan er jegens de Rijksoverheid en VNG voor in dat zij ten behoeve van het gebruik van frequentieruimte voor het aanbieden van openbare elektronische communicatiediensten op grond van de daartoe strekkende vergunningen(en), alleen gebruik zullen maken van een Vergunningvrije antenne-installatie van derden, als deze derden de verplichtingen nakomen welke voor de operator uit dit convenant op grond van artikel 3, 4, 5, 6 en 7 zouden voortvloeien indien de betreffende antenne-installatie door deze operators zelf zou worden geplaatst, of de operator deze verplichtingen alsnog nakomt alvorens de betreffende antenne-installatie in gebruik te nemen.
2 3 De Partijen erkennen dat in de toekomst meer of andere partijen kunnen bestaan, die beschikking hebben over één of meerdere (zend)vergunning(en), dan de huidige ondertekenaars. De ondergetekenden stemmen er mee in dat dergelijke nieuwe gegadigden partij kunnen worden bij dit Convenant. De ondergetekenden zullen zich ervoor inspannen, dat de nieuwe gegadigden ook daadwerkelijk tot dit Convenant zullen toetreden.
Artikel 3 Plaatsingsplan
3.1 De Operator(s) die het voornemen hebben Vergunningvrije antenne-installaties te plaatsen stellen met betrekking tot de gemeente op wier grondgebied de betrokken Operators (één of meer) Vergunningvrije antenne-installaties wensen te plaatsen, op basis van de eigen planning van iedere betrokken Operator, één gezamenlijk Plaatsingsplan op. Het Plaatsingsplan heeft betrekking op het gehele grondgebied van de gemeente, tenzij de betreffende gemeente schriftelijk instemt met het gebruik van verschillende Plaatsingsplannen met betrekking tot verschillende delen van haar grondgebied. De Operators verbinden zich bij de opstelling van het Plaatsingsplan tot
het volgende:
(i) Ieder van de Operators die wil overgaan tot plaatsing van nieuwe Vergunningvrije antenne-installatie(s) stelt de andere Operators hiervan schriftelijk op de hoogte en verzoekt hen deel te nemen aan het opstellen van een gezamenlijk Plaatsingsplan; en
(ii) indien een Operator niet binnen een termijn van 15 Werkdagen na datum van ontvangst van de sub i. genoemde mededeling schriftelijk kenbaar maakt dat zij wil deelnemen aan de opstelling van het Plaatsingsplan, staat vast dat voor de periode dat het Plaatsingsplan geldig is er door de betreffende Operator(s) geen nieuwe Vergunningvrije antenne-installaties geplaatst worden in het door het Plaatsingsplan bestreken gebied, met inachtneming van het bepaalde in art. 3.6.6.
3.2 Operators, die voor het eerst de markt betreden voor openbare elektronische communicatiediensten, mogen bij de eerste maal dat zij één of meerdere Vergunningvrije antenne- installatie(s) in een gemeente willen plaatsen een individueel plaatsingsplan bij de gemeente indienen en deze op verzoek van de gemeente individueel bespreken.
3.2.1. Indien de gemeente op basis van het individueel ingediende Plaatsingsplan een gesprek met de indiener wenst, wordt in dat gesprek alléén gesproken over het betreffende
Plaatsingsplan en krijgt de indiener geen inzicht in het Plaatsingsplan van andere marktpartijen.
3.2.2 De in artikel 3.2 gegeven uitzonderingsbepaling kent een looptijd van 2 jaar vanaf ondertekening van dit Convenant.
3.3. De Partijen komen overeen dat de informatie die in het kader van het Plaatsingsplan aan gemeenten ter beschikking wordt gesteld, kwalificeert als bedrijfsvertrouwelijke informatie in de zin van artikel 10, aanhef en onder c, van de Wet Openbaarheid van Bestuur (Wob): “Het verstrekken van informatie ingevolge deze wet blijft achterwege voor zover dit: … c. bedrijfs- en fabricagegegevens betreft, die door natuurlijke personen of rechtspersonen vertrouwelijk aan de overheid zijn meegedeeld.”
3.3.1 De Partijen van dit Convenant verbinden zich ertoe de hier bedoelde plaatsingsplannen - en/of de onderliggende gegevens daarvan - niet openbaar te maken of op een andere manier te verstrekken aan derden die dit Convenant niet hebben ondertekend (en die hier geen partij bij zijn).
3.4 Doel van het Plaatsingsplan is om de betreffende gemeente, ten behoeve van de tussen de gemeente en betrokken Operators ingevolge dit Convenant te houden
bespreking(en), te informeren over de gebieden waar de betrokken Operators tijdens de planperiode Vergunningvrije antenne-installaties wensen te plaatsen alsmede om, voor zover toepasselijk, ten opzichte van de gemeente de noodzaak tot plaatsing van geplande Vergunningvrije antenne-installaties op Woongebouwen binnen haar grondgebied aannemelijk te maken. Ten behoeve van het overzicht voor gemeenten over het totaal aantal Antenne-installaties, worden bestaande en geplande Antenne-installaties tevens in het Plaatsingsplan aangegeven.
3.5 Een Plaatsingsplan voldoet aan de volgende eisen:
3.5.1 Het Plaatsingsplan bevat een voldoende duidelijke kaart van het grondgebied waarop het Plaatsingsplan betrekking heeft. Op deze kaart zijn reeds bestaande Vergunningvrije antenne- installaties (bijvoorbeeld op basis van een eerder Plaatsingsplan) als zodanig gemarkeerd aangegeven. Voorts zijn zo veel mogelijk de exacte locaties voor geplande Vergunningvrije antenne-installaties als zodanig gemarkeerd aangegeven. Voorts bevat het Plaatsingsplan per Vergunningvrije antenne-installatie ten minste de volgende gegevens: locatiegegevens (postcode, adres, x/y coördinaten, sitenummer, woongebouw/geen woongebouw), naam operator, site- gegevens (vergunningplichtig/vergunningvrij) en geplande plaatsingsdatum. De locaties van reeds
bestaande en geplande Vergunningplichtige antennes worden ter informatie in het Plaatsingsplan als zodanig gemarkeerd aangegeven;
3.5.2 Uitsluitend voor zover de exacte locatie voor een geplande Vergunningvrije antenne- installatie ten tijde van het opstellen van het Plaatsingsplan redelijkerwijs nog niet aan de Operator wiens Vergunningvrije antenne-installatie het betreft bekend kan zijn, wordt het gebied waarin deze Vergunningvrije antenne-installatie volgens de planning van de betreffende Operator zal worden geplaatst, op de in artikel 3.5.1 genoemde kaart aangeduid door middel van een Zoekgebied. Een Zoekgebied bestrijkt een, met het oog op het aantal reeds aanwezige antenne-installaties alsmede de in de planningsperiode als bedoeld in artikel 3.5.5 naar verwachting redelijkerwijs benodigde capaciteit, zo klein mogelijk gebied waarbinnen de geplande Vergunningvrije antenne-installatie ingevolge de radiotechnische plannen voor mobiele telecommunicatie van de betreffende Operator binnen bouwtechnische randvoorwaarden moet worden geplaatst. Ter informatie worden in het Plaatsingsplan de gebieden waarin geplande Vergunningplichtige antenne-installaties zullen worden geplaatst door middel van zo klein mogelijke Zoekgebieden aangegeven, voor zover de exacte locatie daarvan ten tijde van het opstellen van het Plaatsingsplan redelijkerwijs nog niet aan de betrokken Operators bekend kan zijn. Per Zoekgebied wordt zo veel mogelijk gemarkeerd of het een Vergunningvrije antenne-installatie dan wel een Vergunningplichtige antenne-installatie betreft;
3.5.3 Voor zover in het Plaatsingsplan wordt voorzien in plaatsing van een geplande Vergunningvrije antenne-installatie op of aan een Woongebouw, wordt in het Plaatsingsplangesprek door de Operator wiens Vergunningvrije antenne-installatie het betreft aan de gemeente aannemelijk gemaakt dat plaatsing van deze Vergunningvrije antenne-installatie op of aan het betreffende Woongebouw noodzakelijk is. Plaatsing van een geplande Vergunningvrije antenne- installatie op of aan een Woongebouw wordt slechts dan noodzakelijk geacht wanneer:
(i) geen alternatieve locatie voor de plaatsing van de Vergunningvrije antenne-installatie aanwezig is waarmee voldoende dekking, capaciteit en kwaliteit van het netwerk van de betreffende Operator kan worden verkregen, waardoor plaatsing op of aan een Woongebouw onvermijdelijk is. Hieronder is begrepen een situatie waarin de Eigenaren van de omliggende in aanmerking komende locaties niet bereid zijn plaatsing van de Vergunningvrije antenne-installatie op of aan hun locatie tegen een redelijke vergoeding toe te staan; of
(ii) plaatsing van een Vergunningvrije antenne-installatie op of aan een Woongebouw leidt tot plaatsing van minder antenne-installaties in totaal. De noodzaak van plaatsing van een geplande Vergunningvrije antenne-installatie op of aan een Woongebouw wordt door de betreffende Operator onderbouwd. Indien de noodzaak bestaat op de grond genoemd in dit artikel sub (i), bestaat deze onderbouwing in ieder geval uit de gegevens met betrekking tot de betreffende Vergunningvrije antenne-installatie (doel vergunningvrije antenne-installatie, zoekgebied en alternatieve locaties) alsmede, voor zover toepasselijk, informatie over de beletselen voor plaatsing van de Vergunningvrije antenne-installatie op of aan alternatieve locaties die geen Woongebouw zijn. Indien de noodzaak bestaat op de grond genoemd in dit artikel sub (ii), bestaat deze onderbouwing in ieder geval uit informatie over het totaal aantal te plaatsen Antenne-installaties alsmede de
redenen waarom en de hoeveelheid waarmee dit totaal aantal door plaatsing van de Vergunningvrije antenne-installatie op of aan een Woongebouw wordt
gereduceerd. Voor zover in het Plaatsingsplan wordt voorzien in plaatsing van een geplande Vergunningvrije antenne-installatie in een Zoekgebied, vindt oprichting van deze Vergunningvrije antenne-installatie binnen dit Zoekgebied slechts op of aan een Woongebouw plaats met inachtneming van het bepaalde in artikel 3.8;
3.5.4 In het Plaatsingsplan wordt, met inachtneming van het hieromtrent bij of krachtens de Telecommunicatiewet bepaalde, zo veel mogelijk voorzien in medegebruik door de betrokken Operators van antenne-opstelpunten, zoals bedoeld in de Telecommunicatiewet;
3.5.5 Het Plaatsingsplan geldt voor een tussen de betrokken Operators en de betreffende gemeente schriftelijk overeengekomen periode; indien de betrokken Operators en gemeente niet tot overeenstemming omtrent de periode komen geldt het Plaatsingsplan voor een periode van een jaar;
3.5.6 In het Plaatsingsplan zijn de postadressen van de betrokken Operators vermeld. Bovendien is een centraal postadres vermeld. Berichten aan de betrokken Operators ingevolge dit artikel kunnen door de gemeente in ieder geval worden gericht aan dit centrale postadres.
3.6 a. Alvorens één of meer Vergunningvrije antenne-installaties op het grondgebied van
een gemeente worden opgericht, zenden de betrokken Operators het Plaatsingsplan per post met bericht van ontvangst aan de betreffende gemeente. Deze Operators zullen ten aanzien van het Plaatsingsplan de procedure als bepaald in artikel 3.6.1 tot en met 3.6.7 toepassen, met inachtneming van het bepaalde in de artikelen 3.1 tot en met 3.5.
3.6 b. VNG zal aan haar leden aanbevelen dat door gemeenten ten aanzien van Plaatsingsplannen de procedure als bepaald in de artikelen 3.6.1 tot en met 3.6.7, met inachtneming van het bepaalde in de artikelen 3.1 tot en met 3.5, wordt toegepast.
3.6.1 Binnen vijftien Werkdagen na de datum van ontvangst van het Plaatsingsplan door de betreffende gemeente, bericht de gemeente per post met bericht van ontvangst aan de betrokken Operators of zij het door haar ontvangen Plaatsingsplan met deze Operator wenst te bespreken. Indien de gemeente aan de betrokken Operators bericht dat zij het Plaatsingsplan niet met deze Operators wenst te bespreken, dan wel indien de gemeente niet binnen vijftien Werkdagen na de datum van ontvangst van het Plaatsingsplan een bericht aan de betrokken Operators heeft verzonden dat zij het Plaatsingsplan met deze Operator wensen te bespreken, stellen de Operators het Plaatsingsplan vast.
3.6.2 Indien de gemeente tijdig aan de betrokken Operators heeft bericht dat zij het Plaatsingsplan met deze Operators wenst te bespreken, bespreken de betrokken Operators en de gemeente het Plaatsingsplan binnen 30 Werkdagen na datum van ontvangst daarvan. Van deze termijn kan worden afgeweken indien de betrokken Operators en de gemeente in onderling overleg een andere termijn voor de bespreking van het Plaatsingsplan vaststellen. De gemeente en de betrokken Operators wijzen voor zover mogelijk vaste contactpersonen aan voor het bespreken van het Plaatsingsplan.
3.6.3 Tijdens de bespreking (i) geven de betrokken Operators desgewenst een nadere toelichting op het Plaatsingsplan, (ii) bespreken de betrokken Operators en de gemeente onder meer specifieke locaties binnen eventuele in het Plaatsingsplan opgenomen Zoekgebieden waarop Vergunningvrije antenne-installaties kunnen worden geplaatst, en (iii) geeft de Gemeente de lokale situatie weer, zoals de mening van de Gemeenteraad, de ervaringen rond eerdere plaatsing van Antenne- installaties en mogelijke reacties van burgers. Ook maakt de Gemeente haar wensen omtrent de locaties voor geplande Vergunningvrije antenne-installaties kenbaar , indien deze informatie bij de
Gemeente bekend is. Daarnaast kunnen de mogelijkheden rond visuele inpasbaarheid en communicatie-activiteiten richting de burger worden verkend.
3.6.4 De gemeente kan de betrokken Operators tijdens deze bespreking verzoeken een tweede bespreking te houden. De tweede bespreking vindt plaats binnen tien Werkdagen na de bespreking als bedoeld in artikel 3.6.3. Van deze termijn kan worden afgeweken indien de betrokken Operators en de gemeente in onderling overleg een andere termijn vaststellen. Indien de
gemeente niet tijdens de bespreking als bedoeld in artikel 3.6.3 verzoekt om een tweede bespreking te houden wordt het Plaatsingsplan, voor zover toepasselijk zoals aangepast op de punten waarover de betrokken Operators en de gemeente overeenstemming hebben bereikt, op de eerste Werkdag na de bespreking als bedoeld in artikel 3.6.3 als vaststaand beschouwd, inclusief de punten waarover geen overeenstemming is bereikt.
3.6.5 De betrokken Operators nemen de adviezen van de gemeente zoveel mogelijk mee bij het vaststellen van de locaties voor plaatsing van Vergunningvrije antenne-installaties en activiteiten rond de plaatsing van de antenne-installaties, zoals de communicatie richting de burgers.
3.6.6 Indien tijdens de looptijd van een Plaatsingsplan wijziging van het
geldende Plaatsingsplan noodzakelijk is, zendt de Operator wier Vergunningvrije antenne-installatie het betreft per post met bericht van ontvangst namens de betrokken Operators een aangepast Plaatsingplan aan de betreffende gemeente. Indien de wijziging van het Plaatsingsplan van marginale aard is (namelijk indien de wijziging minder dan tien procent van het totale aantal van de betrokken Operator in het Plaatsingsplan aangegeven Antenne-installaties betreft), kan de Operator wier Vergunningvrije antenne-installatie het betreft in plaats van een aangepast Plaatsingsplan slechts de wijziging van het Plaatsingsplan aan de betreffende gemeente zenden. Ten aanzien van het aangepaste Plaatsingsplan dan wel de wijziging van het Plaatsingsplan wordt de procedure van artikel 3.6.1 tot en met 3.6.7 gevolgd, tenzij de Operator wier Vergunningvrije antenne-installatie het betreft en de gemeente anders overeenkomen. Slechts de Operator wier Vergunningvrije antenne-installatie het betreft zal bij de besprekingen als bedoeld in artikel 3.6.3 en 3.6.4 aanwezig zijn.
3.6.7 Indien de Operators ten tijde van de inwerkingtreding van dit Convenant reeds een gezamenlijk plan met betrekking tot de plaatsing van Vergunningvrije antenne-installaties bij een gemeente hebben ingediend, kunnen de Operators en de betreffende gemeente schriftelijk een overgangsperiode van maximaal één (1) jaar overeenkomen waarin dit plan geldt als Plaatsingsplan. Voorts kunnen de Operators en de gemeente overeenkomen dat het hiervoor genoemde Plaatsingsplan gedurende de overgangsperiode als vastgesteld moet worden beschouwd. Indien een overgangsperiode wordt overeengekomen, dragen de Operators tijdig zorg voor een nieuw Plaatsingsplan dat uiterlijk ten tijde van het verstrijken van de overgangsperiode wordt vastgesteld volgens het bepaalde in dit artikel.
3.7 Ieder van de betrokken Operators verplicht zich tijdens de looptijd van een Plaatsingsplan zo min mogelijk tot wijziging daarvan over te gaan. Zulks laat onverlet dat ieder van de betrokken Operators ten opzichte van de overige Operators vrij is tijdens de looptijd tot wijziging van een Plaatsingsplan over te gaan, voor zover deze wijziging de Antenne-installatie(s) van die betrokken Operator betreft.
3.8 Ieder van de Operators verplicht zich slechts Vergunningvrije antenne-installaties binnen (een deel van) het grondgebied van een gemeente op te richten indien ten aanzien van
(dat deel van) het grondgebied van die gemeente een Plaatsingsplan vaststaat volgens het bepaalde in dit artikel. Oprichting van Vergunningvrije antenne-installaties zal plaatsvinden in overeenstemming met de inhoud van het betreffende vaststaande
Plaatsingsplan, waaronder is begrepen dat Vergunningvrije antenne-installaties slechts
op of aan Woongebouwen worden opgericht indien de noodzaak daartoe aannemelijk is gemaakt volgens het bepaalde in artikel 3.5.3.
Indien het gebied waarin een Vergunningvrije antenne-installatie zal worden geplaatst in het vaststaande Plaatsingsplan is aangeduid door middel van een Zoekgebied, vindt oprichting van deze Vergunningvrije antenne-installatie binnen dit Zoekgebied slechts op of aan een Woongebouw plaats indien de noodzaak tot plaatsing van deze Vergunningvrije antenne-installatie op of aan de exacte locatie van het betreffende Woongebouw aannemelijk is gemaakt op de in dit artikel bepaalde wijze. De verplichtingen uit hoofde van dit artikellid laten de overige verplichtingen van de Operators uit hoofde van dit Convenant, waaronder de verplichtingen uit hoofde van de artikelen 4, 5, 6 en 7 onverlet.
Artikel 4 Visuele inpasbaarheid
4.1 Ieder van de Operators voldoet met betrekking tot de kleurstelling van nog op te richten Vergunningvrije antenne-installaties aan door gemeenten te stellen objectieve eisen in
de navolgende gevallen:
4.1.1 afwijking van de standaardkleur van de techniekkast in bijzondere gevallen;
4.1.2 de kleur van het zichtbare deel van de bekabeling en kabelgoten, teneinde deze zoveel mogelijk visueel te doen wegvallen; en
4.1.3 afwijking van de standaardkleur van gevelantennes teneinde deze zo veel
mogelijk visueel te doen wegvallen; voor zover deze eisen door de betreffende gemeente aan de Operators bekend zijn gemaakt volgens het bepaalde in artikel 4.2.
4.2 Indien een gemeente eisen wenst te stellen als bedoeld in artikel 4.1, zendt zij de eisen uiterlijk ten tijde van de verzending van een bericht als bedoeld in artikel 3.6.1 per brief
met bericht van ontvangst aan de Operators.
4.3 Indien een gemeente door haar ingevolge artikel 4.2 bekendgemaakte eisen wenst te wijzigen, zendt zij de gewijzigde eisen per brief met bericht van ontvangst aan de
Operators. Ieder van de Operators zal vanaf de datum waarop de looptijd van het alsdan geldende Plaatsingsplan als bedoeld in artikel 3.5.5 verstrijkt, met betrekking tot op dat
tijdstip nog op te richten Vergunningvrije antenne-installaties voldoen aan de gewijzigde eisen, voor zover deze gewijzigde eisen in overeenstemming zijn met het bepaalde in artikel 4.1.
Artikel 5 Instemmingsrecht
5.1 Geen van de Operator(s) plaatst nieuwe Vergunningvrije antenne-installaties op of aan Woongebouwen zonder dat vooraf de instemming van de Bewoners van het betreffende Woongebouw met de plaatsing is verkregen volgens de in dit artikel 5 bepaalde instemmingsprocedure. Indien na verkregen instemming de Vergunningvrije antenne-installatie of het door de instemming verkregen recht tot plaatsing van een Vergunningsvrije antenne-installatie door de betrokken Operator wordt overgedragen aan een andere Operator dan wel verandering optreedt in aantal of persoon van de Bewoners, doet zulks aan de verkregen instemming niet af. Instemming van Bewoners behoeft niet te worden verkregen voor onderhouds-,
reparatie-, aanpassings- en vervangingswerkzaamheden ter zake van Antenne-installaties. Onder aanpassings- en vervangingswerkzaamheden zijn tevens begrepen de werkzaamheden die het gevolg zijn van de overdracht van de Vergunningvrije antenne-installatie aan een andere Operator.
5.2 De instemming van de Bewoners van een Woongebouw met de plaatsing van een Vergunningvrije antenne-installatie op of aan een Woongebouw wordt door de betrokken Operators slechts verzocht nadat zij de Eigenaar(s) van het Woongebouw toestemming hebben verzocht om tot plaatsing van de Vergunningvrije antenne- installatie(s) op het Woongebouw over te gaan. De betrokken operators spannen zich in te bewerkstelligen dat de Eigenaar(s) van het Woongebouw medewerking verleent (verlenen) aan de instemmingsprocedure als bedoeld in dit artikel.
De Operators spannen zich tot het uiterste in, steeds gezamenlijk instemming ter zake van een Woongebouw te verzoeken. Een Operator die instemming ter zake van een Woongebouw wil verzoeken stelt daartoe de andere Operators schriftelijk op de hoogte en verzoekt hen, schriftelijk kenbaar te maken of zij aan de betreffende instemmingsronde willen deelnemen. Een
Operator dient binnen een termijn van 20 Werkdagen na ontvangst van dit verzoek
schriftelijk kenbaar te maken dat zij wil deelnemen aan de instemmingsronde. Terzake van een Woongebouw kan behoudens bijzondere omstandigheden slechts twee maal
per kalenderjaar een instemmingsprocedure worden aangevangen.
5.3 Aan de Bewoner(s) van het Woongebouw waarop de instemmingsprocedure betrekking heeft wordt per post dan wel door middel van bezorging op het huisadres een instemmingsaanvraag met betrekking tot de op of aan het Woongebouw te plaatsen Vergunningvrije antenne-installatie(s) verzonden. Per huisadres kan, ongeacht het
aantal op dat huisadres woonachtige Bewoners, slechts één (1) antwoordformulier als bedoeld in artikel 5.3.5 worden geretourneerd en wordt derhalve slechts één (1) instemmingsaanvraag verzonden. Onverlet de verantwoordelijkheid van de betrokken Operators voor juiste naleving van de in dit artikel 5 genoemde instemmingsprocedure, inclusief de inhoud van de instemmingsaanvraag, vindt verzending van de instemmingsaanvragen plaats door de Xxxxxx. De instemmingsaanvraag bestaat uit:
5.3.1 een begeleidende brief, waarin in ieder geval een telefoonnummer van de betrokken Operators is vermeld voor vragen en klachten met betrekking tot (de plaatsing van) de Vergunningvrije antenne-installatie(s), vergezeld van een beschrijving van de instemmingsprocedure en klachtenprocedure, die is opgesteld volgens het als Bijlage 2 aan dit Convenant gehechte model. Een door Partijen in te stellen werkgroep kan ten aanzien van dit model schriftelijk aanpassingen van communicatieve aard vaststellen;
5.3.2 algemene informatie inzake onder meer het Nationaal Antennebeleid alsmede de gezondheidsaspecten samenhangend met Vergunningvrije antenne-installaties;
5.3.3 opgave van het aantal Vergunningvrije antenne-installaties waarop de instemmingsaanvraag betrekking heeft, alsmede een zo nauwkeurige mogelijke opgave van de plaats op of aan het Woongebouw waarop de Vergunningvrije antenne-installatie(s) zal (zullen) worden opgericht en het beoogde tijdstip van oprichting;
5.3.4 opgave van de termijn (5 jaar) waarbinnen de Vergunningvrije antenne-installatie(s) waarop de instemmingsaanvraag betrekking heeft moeten zijn opgericht; en
5.3.5 één (1) antwoordformulier dat is opgesteld volgens het als Bijlage 2 aan dit Convenant gehechte model. Een door Partijen in te stellen werkgroep kan ten aanzien van dit model schriftelijk aanpassingen van communicatieve aard vaststellen.
5.4 Antwoordformulieren waarop op de vraag of instemming wordt verleend zowel het antwoord “ja’’ als het antwoord “nee” is ingevuld, alsmede antwoordformulieren waarop op deze vraag geen van beide antwoorden op de daarvoor bestemde plaats is ingevuld, worden niet geacht geldig te zijn geretourneerd. Antwoordformulieren welke na de uiterste datum voor retournering daarvan worden ontvangen, alsmede antwoordformulieren welke niet zijn ondertekend, worden evenmin geacht geldig te zijn geretourneerd.
5.5 Telling van de geretourneerde antwoordformulieren vindt plaats op de eerste Werkdag na de uiterste datum (gelegen 20 Werkdagen na dagtekening van de brief als bedoeld in artikel 5.3.1) waarop de antwoordformulieren dienen te zijn ontvangen. De Xxxxxx telt het aantal geldig geretourneerde antwoordformulieren waarop op de vraag of instemming
wordt verleend het antwoord “ja” is ingevuld en het aantal geldig geretourneerde antwoordformulieren waarop op deze vraag het antwoord “nee” is ingevuld.
De eventuele vermelding op het antwoordformulier van het bezwaar van de afzender tegen de Vergunningvrije antenne-installatie(s) en de aard van dit bezwaar, alsmede eventuele suggesties hoe aan het bezwaar tegemoet gekomen kan worden, is voor de vaststelling
of op deze vraag het antwoord “ja” dan wel het antwoord “nee” is ingevuld, niet van belang.
5.6 Instemming van de Bewoners van een Woongebouw met plaatsing van de Vergunningvrije antenne-installatie(s) waarop de instemmingprocedure betrekking heeft is verkregen, tenzij de telling als bedoeld in artikel 5.5 uitwijst dat de volstrekte meerderheid van het aantal verspreide antwoordformulieren geldig is geretourneerd met daarop ingevuld het antwoord “nee” op de vraag of instemming wordt verleend. De Xxxxxx legt in een verslag van de telling de uitkomst daarvan vast, alsmede of de uitkomst van
de telling betekent dat instemming is verkregen. Het verslag wordt aan iedere Bewoner die daarom verzoekt ter beschikking gesteld. Voorts zendt de Xxxxxx het verslag aan de Eigenaar(s) van het Woongebouw , aan de betrokken Operators en aan het Nationaal Antennebureau. De uitkomst van de telling wordt door de Xxxxxx binnen tien Werkdagen na de datum van de telling aan de Bewoners bekend gemaakt. De geretourneerde antwoordformulieren worden gedurende ten minste vijf jaar na de datum van de telling door de Xxxxxx bewaard.
5.7 Indien de uitkomst van de telling betekent dat geen instemming is verkregen, zijn de betrokken Operators gerechtigd binnen dertig Werkdagen na de dagtekening van de bekendmaking van de uitkomst door de Xxxxxx, aan de Bewoners schriftelijk bekend te maken dat een tweede instemmingsronde zal plaatsvinden, welke tweede instemmingsronde kan dienen om alsnog instemming te verkrijgen door het wegnemen
van bij de eerste instemmingsronde kenbaar gemaakte bezwaren van Bewoners. Bij deze bekendmaking zal een instemmingsaanvraag als bedoeld in artikel 5.3 worden
gevoegd, met uitzondering van de algemene informatie als bedoeld in artikel 5.3.2. De uiterste datum waarop antwoordformulieren dienen te zijn ontvangen zal zijn gelegen twintig Werkdagen na de dagtekening van de hiervoor bedoelde bekendmaking.
5.8 Telling van de geretourneerde antwoordformulieren alsmede vaststelling en bekendmaking van de uitkomst van de telling en bewaring van de antwoordformulieren vindt plaats overeenkomstig het bepaalde in artikel 5.4, 5.5 en 5.6.
5.9 Indien de Operator de Vergunningvrije antenne-installatie(s) waarop een
verkregen instemming betrekking heeft niet uiterlijk bij het verstrijken van de in artikel 5.3.4 genoemde termijn, met een maximum van vijf jaren na de uiterste datum waarop antwoordformulieren moeten zijn geretourneerd, heeft opgericht, vervalt de verleende instemming en zal voor oprichting van de betreffende Vergunningvrije antenne-installatie(s) opnieuw instemming van de Bewoners van het Woongebouw moeten worden verkregen.
5.10 Partijen gaan er vanuit dat de Wet bescherming persoonsgegevens (Stb. 2000, 302), welke wet op 1 september 2001 in werking is getreden (Stb. 2001, 337) op de in dit
artikel bepaalde instemmingsprocedure van toepassing is. Partijen zullen het bepaalde van deze wet in acht nemen. Partijen komen overeen dat de betrokken Operators als verantwoordelijke in de zin van artikel 1, onder d van de Wet bescherming persoonsgegevens moeten worden aangemerkt.
Artikel 6 Blootstellinglimieten
6.1 Ieder van de Operators draagt er zorg voor dat de blootstelling van personen behorend tot het Algemeen publiek aan elektromagnetische velden afkomstig van door de
betreffende Operator geplaatste Vergunningvrije antenne-installaties zo gering is als redelijkerwijs mogelijk.
6.2 Ieder van de Operators draagt er zorg voor dat op Vrij toegankelijke plaatsen in ieder geval de Blootstellingslimieten niet worden overschreden vanwege elektromagnetische velden afkomstig van door de betreffende Operator geplaatste Vergunningvrije antenne-installaties.
6.3 Teneinde zeker te stellen dat in woningen de Blootstellingslimieten niet worden overschreden, draagt ieder van de Operators er zorg voor dat ook ter plaatse van de Gebouwcontour, voor zover zich daar direct aansluitend een woning bevindt, de Blootstellingslimieten niet worden overschreden.
6.4 Teneinde zeker te stellen dat op Vrij toegankelijke plaatsen, niet zijnde woningen, in gebouwen de Blootstellingslimieten niet worden overschreden, draagt ieder van de Operators er zorg voor dat ook ter plaatse van de Gebouwcontour, voor zover zich daar direct aansluitend een Vrij toegankelijke plaats, niet zijnde een woning, bevindt, de
Blootstellingslimieten niet worden overschreden. Indien aan hetgeen in de vorige volzin is bepaald niet wordt voldaan, zal de betrokken Operator op afroep van Agentschap Telecom, binnen 15 Werkdagen een meetrapport beschikbaar stellen waaruit blijkt dat de Blootstellingslimieten op de Vrij toegankelijke plaatsen, niet zijnde woningen, in gebouwen, niet worden overschreden.
6.5 Ten aanzien van Vrij toegankelijke plaatsen en Gebouwcontouren waar elektromagnetische velden aanwezig zijn die afkomstig zijn van Vergunningvrije antenne-installaties welke door verschillende Operators zijn geplaatst, dragen de betrokken Operators er zorg voor dat op die Vrij toegankelijke plaatsen en Gebouwcontouren in ieder geval de Blootstellingslimieten niet worden overschreden vanwege de elektromagnetische velden afkomstig van de betreffende Vergunningvrije antenne-installaties.
Indien en zodra op een Vrij toegankelijke plaats of Gebouwcontour als bedoeld in de vorige volzin een Blootstellingslimieten wordt overschreden, is ieder van de betrokken Operators gehouden in samenwerking met de overige betrokken Operators ervoor zorg te dragen dat de overschrijding ongedaan wordt gemaakt, met inachtneming van het bepaalde in de artikelen 6.3 en 6.4.
6.6 Teneinde te voldoen aan de verplichtingen voortvloeiend uit de artikelen 6.2 tot en met 6.5, hanteert ieder van de Operators een kwaliteitsprocedure die waarborgt dat:
6.6.1 bij het bepalen van de sterkte van de betreffende elektromagnetische velden rekening is gehouden met de lokale omstandigheden en met andere bronnen van elektromagnetische velden; en
6.7 de meet- en/of rekenvoorschriften, zoals deze zijn opgenomen in EN50401, dan wel een vergelijkbare meet- en/of rekenmethode, toegepast zijn.
6.8 Teneinde Agentschap Telecom, de gelegenheid te bieden nauwkeurig vast te stellen of de in de artikelen 6.2 tot en met 6.5 bedoelde blootstellingslimieten worden overschreden, verstrekt de betrokken Operator op verzoek van Agentschap Telecom, naast de gegevens zoals opgenomen in de artikelen met betrekking tot het Antenneregister, alle overige relevante gegevens voor de betreffende door de betrokken Operator geplaatste individuele Vergunningvrije antenne-installatie. Zie hiervoor ook bijlage 3 bij dit Convenant.
Artikel 7 Hergebruik en courtesy-afspraken
7.1 Ieder van de Operators verbindt zich er toe om de andere Operators te informeren over een voorgenomen ontmanteling van een antenne-installatie en geeft daarmee opening voor onderhandelingen om te komen tot een eventuele overdracht van de Antenne-installatie. De berichtgeving vindt plaats ten minste 3 maanden voor het moment waarop een aanvang zou worden gemaakt met de genoemde ontmanteling.
Antenne-installaties waarvan de eigenaar van het gebouw te kennen heeft gegeven het plaatsingscontract niet te willen verlengen vallen onder deze procedure, tenzij de eigenaar van het gebouw bezwaar maakt tegen de bekendmaking.
Met deze procedure kan geen inbreuk worden gemaakt op de bedrijfseconomische overwegingen van de eigenaar van de antenne-installatie en zijn besluit om tot ontmanteling over te gaan.
Zie voor nadere verklaring ook bijlage 4
7.2 De Operators kunnen, indien nodig, courtesy afspraken maken om hinder of (schadelijke) interferentie (storingen op apparatuur) op een opstelpunt te voorkomen. Hiertoe gelden de algemene regels voor het voorkomen en opheffen van storing.
Zie voor de nadere verklaring ook bijlage 4
Artikel 8 Evaluatie
Partijen evalueren jaarlijks de werking van dit Convenant, de eerste maal binnen 6 maanden na inwerkingtreding daarvan. In de evaluatie komt in ieder geval de eerste twee maal in het bijzonder aan de orde de kwaliteit van de motivering in Plaatsingsplannen van de noodzaak om Vergunningvrije antenne-installaties op of aan Woongebouwen te plaatsen, de effectiviteit van de in artikel 3 opgenomen termijnen, alsmede de regeling inzake het verkrijgen van instemming van Bewoners inclusief de procedure voor het tellen van antwoordformulieren, de frequentie waarmee Bewoners hun instemming afhankelijk stellen van een financiële tegemoetkoming, de verantwoordelijkheid voor het vaststellen van de uitkomst van de telling, alsmede de mogelijkheid om in bijzondere gevallen (bijvoorbeeld verzorgingstehuizen) meer dan één antwoordformulier per huisadres te verspreiden.
Artikel 9 Inwerkingtreding
9.1 Voorliggend Convenant in het kader van het nationaal antennebeleid inzake vergunningvrije antenne-installaties voor mobiele telecommunicatie (herzien) treedt in werking zodra het door alle Partijen is ondertekend.
Artikel 10 Duur en beëindiging
10.1 Behoudens eerdere beëindiging krachtens de hierna volgende artikelleden, eindigt dit Convenant in ieder geval op 31 december 2019. Indien dit Convenant op 1 januari 2018 nog geheel of gedeeltelijk geldt, overleggen partijen vanaf deze datum over de wenselijkheid dit Convenant te verlengen.
10.2 Dit Convenant eindigt indien en zodra wet- of regelgeving inwerking treedt waardoor de in de artikelen 3, 4, 5, 6 en 7 opgenomen regelingen, al dan niet in gewijzigde vorm,
worden vervangen. Indien wet- of regelgeving inwerking treedt waardoor de in de artikelen 3, 4, 5, 6 en 7 opgenomen regelingen, al dan niet in gewijzigde vorm, slechts gedeeltelijk worden vervangen, eindigt slechts het overeenkomstige deel van de in de artikelen 3, 4, 5, 6 en 7 opgenomen regelingen.
10.3 Tussentijdse opzegging van dit Convenant door een Operator is niet mogelijk zonder schriftelijke toestemming van de Rijksoverheid.
Tussentijdse opzegging van dit Convenant door VNG is niet mogelijk zonder toestemming van de Rijksoverheid. De Rijksoverheid heeft de mogelijkheid, gehoord de Operators en VNG, dit convenant tussentijds op te zeggen met een redelijke termijn, die in ieder geval niet langer zal duren dan 1 jaar.
10.4 De ontbinding van dit Convenant is uitgesloten. Dit Convenant eindigt van rechtswege ten aanzien van een Operator indien en zodra deze Operator niet langer houder is van
een vergunning ten behoeve van het gebruik van frequentieruimte voor het aanbieden van mobiele telecommunicatiediensten.
10.5 Partijen zullen, indien en zodra wet- of regelgeving als bedoeld in artikel 10.2 in werking treedt of duidelijk is, dat en wanneer zulke wet- of regelgeving in werking zal (kunnen)
treden, op schriftelijk verzoek van een of meer Partij(en) met elkaar in overleg treden om de gevolgen van deze inwerkingtreding voor dit Convenant te bespreken en, zo zij dit wenselijk achten, wijzigingen in dit Convenant overeen te komen.
10.6 Indien:
(i) de resultaten van de in artikel 8 bedoelde evaluatie;
(ii) de wet- of regelgeving als bedoeld in artikel 10.2;
tot gevolgen leiden van dien aard, dat Partijen naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid ongewijzigde instandhouding van dit Convenant niet van elkaar mogen verwachten, zal dit Convenant op schriftelijk verzoek van een of meer Partij(en) in onderling overleg tussen Partijen gewijzigd worden om aan genoemde gevolgen tegemoet te komen. Van gevolgen als hier bedoeld kan onder meer sprake zijn, indien de wet- of regelgeving als bedoeld in artikel 10.2 leidt tot een onredelijke en substantiële taakverzwaring voor de Operators.
10.7 Indien het overleg als bedoeld in artikel 10.6 niet binnen zes maanden na ontvangst van een schriftelijk verzoek tot overleg leidt tot overeenstemming omtrent de wijziging van
dit Convenant kunnen de Operators, mits bij door de gewone meerderheid van de Operators gezamenlijk aan de Rijksoverheid te richten schriftelijke mededeling, dit Convenant opzeggen. In geval van zodanige opzegging eindigt de gebondenheid van Partijen aan dit Convenant op het moment, dat wet- of regelgeving in werking treedt die dit Convenant vervangt, of zoveel eerder als de Rijksoverheid aan de overige Partijen schriftelijk verklaart niet voornemens te zijn vervangende wet- of regelgeving tot stand te brengen. Is zodanige wet- of regelgeving niet binnen achttien maanden na de datum
van opzegging in werking getreden, dan eindigt de gebondenheid van Partijen aan dit Convenant van rechtswege.
10.8 Indien een derde een vergunning verkrijgt voor het gebruik van frequentieruimte voor het aanbieden van mobiele telecommunicatiediensten en van deze vergunning gebruik
kan maken, zonder dat deze derde als partij toetreedt tot dit Convenant of op andere wijze gebonden is aan vergelijkbare verplichtingen als voor de Operators uit dit Convenant voortvloeien, is ieder der Partijen gerechtigd dit Convenant met onmiddellijke ingang schriftelijk op te zeggen, tenzij de Rijksoverheid een zodanige wijziging van het Convenant voorstelt dat de verplichtingen voor de Operators uit dit Convenant vergelijkbaar zijn met de verplichtingen waaraan de derde is gebonden.
Artikel 11 Overdracht rechten en verplichtingen
11.1 Overdracht door de Rijksoverheid en VNG van hun uit dit Convenant voortvloeiende rechten en verplichtingen is niet mogelijk zonder schriftelijke toestemming van de andere Partijen. Overdracht door een Operator van haar uit dit Convenant voortvloeiende
rechten en verplichtingen is niet mogelijk zonder schriftelijke toestemming van de Rijksoverheid welke toestemming niet op onredelijke gronden zal worden geweigerd. Toestemming zal door de Rijksoverheid niet worden onthouden indien een Operator haar uit dit Convenant voortvloeiende rechten en verplichtingen overdraagt aan een derde
aan wie de betreffende Operator tevens haar vergunning(en) voor het gebruik van frequentieruimte voor het aanbieden van mobiele telecommunicatiediensten overdraagt, ten aanzien van welke derde is voldaan aan het bepaalde in artikel 11.2.
11.2 Ieder van de Operators verbindt zich jegens de Rijksoverheid om, indien en zodra de Operator haar vergunning(en) voor het gebruik van frequentieruimte voor het aanbieden van mobiele telecommunicatiediensten aan een derde overdraagt, op straffe van een niet voor matiging vatbare aan de Rijksoverheid te betalen boete van Euro 4.500.000,
onverlet de overige contractuele en wettelijke rechten van de Rijksoverheid, waaronder het recht op nakoming en/of schadevergoeding, van deze derde te bedingen, mede als onherroepelijk derdenbeding ten behoeve van de Rijksoverheid:
11.2.1 dat de derde partij zal worden bij dit Convenant, waarbij de derde geen Vergunningvrije Antenne-installaties zal (doen) plaatsen of gebruiken voordat zij partij bij dit Convenant is geworden; en
11.2.2 de verplichting voor (een) opvolgende vergunninghouder(s) om, mede als onherroepelijk derdenbeding ten behoeve van de Rijksoverheid, te bedingen dat de in dit artikel 11.2.1 en 11.2.2 genoemde verplichtingen op gelijke wijze aan (een) opvolgende vergunninghouder(s) worden opgelegd op straffe van de hiervoor genoemde aan de Rijksoverheid te betalen boete.
De Operator brengt het beding zodra dit is gemaakt ter kennis van de Rijksoverheid.
11.3 Ieder van de Operators staat er jegens de Rijksoverheid en VNG voor in dat zij ten behoeve van het gebruik van frequentieruimte voor het aanbieden van mobiele telecommunicatiediensten op grond van de daartoe strekkende vergunning(en), geen gebruik zal maken van een Vergunningvrije Antenne-installatie van een derde, tenzij
deze derde de verplichtingen nakomt welke voor de Operator uit dit Convenant op grond van artikel 3, 4, 5, 6 en 7 zouden voorvloeien indien de betreffende Vergunningvrije Antenne-installatie door deze Operator zelf zou worden geplaatst, of de Operator deze verplichtingen alsnog nakomt alvorens de betreffende Antenne-installatie(s) in gebruik te nemen.
Artikel 12 Niet-nakoming door Operators
12.1 Indien een Operator een Vergunningvrije antenne-installatie plaatst of doet plaatsen ten aanzien waarvan enige verplichting genoemd in de artikelen 3 of 4 niet is nagekomen en
de betreffende Operator hiervan bij brief met bericht van ontvangst door een gemeente in kennis is gesteld, verbeurt de betreffende Operator aan de betreffende gemeente een niet voor matiging vatbare boete van Euro 500 per Werkdag of deel daarvan (te rekenen vanaf één Werkdag na ontvangst van genoemde brief) dat de Operator de verplichtingen uit artikel 3 of 4 niet alsnog is nagekomen, met een maximum van Euro 25.000, tenzij de marginale aard van de verplichting die niet is nagekomen oplegging van deze boete niet of niet onverkort rechtvaardigt. Indien de Operator alsnog de verplichtingen uit artikel 3 of 4 is nagekomen komt de verbeurde boete te vervallen. Deze boetebepaling laat onverlet de overige contractuele en wettelijke rechten van de Rijksoverheid en/of VNG en/of de gemeenten, waaronder het recht op nakoming en/of schadevergoeding.
12.2 Indien een Operator een Vergunningvrije antenne-installatie plaatst of doet plaatsen ten aanzien waarvan enige verplichting genoemd in artikel 5 niet is nagekomen en de
betreffende Operator hiervan bij brief met bericht van ontvangst door de Rijksoverheid in kennis is gesteld, verbeurt de betreffende Operator aan de Rijksoverheid een niet voor matiging vatbare boete van Euro 500 per Werkdag of deel daarvan (te rekenen vanaf
één Werkdag na ontvangst van genoemde brief) dat de Operator de verplichtingen uit artikel 5 niet alsnog is nagekomen, met een maximum van Euro 25.000, tenzij de marginale aard van de verplichting die niet is nagekomen oplegging van deze boete niet of niet onverkort rechtvaardigt. Indien de Operator alsnog de verplichtingen uit artikel 5 is nagekomen komt de verbeurde boete te vervallen. Deze boetebepaling laat onverlet de overige contractuele en wettelijke rechten van de Rijksoverheid en/of VNG en/of de gemeenten, waaronder het recht op nakoming en/of schadevergoeding.
12.3 Onverminderd de wettelijke en contractuele rechten van VNG is elke gemeente, als ware zij partij bij dit Convenant, zonder tussenkomst van VNG, onherroepelijk gerechtigd van
de Operator(s) in en buiten rechte nakoming te vorderen van de verplichtingen die krachtens artikelen 3 en 4 van dit Convenant op de Operator(s) rusten en/of schadevergoeding van de Operator(s) te vorderen. Een gemeente heeft dit recht jegens Operator(s) evenwel niet, indien de betreffende gemeente jegens de betreffende Operators in gebreke is met de naleving van de procedure die krachtens dit Convenant door de gemeente jegens de Operator(s) gevolgd moet worden.
12.4 VNG is niet aansprakelijk voor schade die een Operator lijdt als gevolg van de wijze waarop de gemeenten uitvoering geven aan de procedures genoemd in artikel 3 en 4 of
als gevolg van andere handelingen van de gemeenten die van invloed zijn op de plaatsing van Vergunningvrije antenne-installaties door de Operators.
Artikel 13 Geen hoofdelijke verbondenheid Operators
De Operators zijn niet hoofdelijk verbonden tot nakoming van hun verplichtingen voortvloeiend uit dit Convenant, en zijn derhalve niet verantwoordelijk voor het handelen van een andere Operator.
Artikel 14 Toepasselijk recht; bevoegde rechter
14.1 Op dit Convenant en op nadere overeenkomsten die het gevolg zijn van dit Convenant, is Nederlands recht van toepassing.
14.2 Geschillen die tussen Partijen naar aanleiding van dit Convenant mochten ontstaan, alsook geschillen naar aanleiding van nadere overeenkomsten die het gevolg van dit Convenant
zijn, zullen worden voorgelegd aan de bevoegde rechter te Rotterdam, zulks behoudens geschillen met betrekking tot het medegebruik van antenne-opstelpunten ter zake waarvan krachtens de Telecommunicatiewet de regels kunnen worden gesteld die tussen de bij het geschil betrokken partijen zullen gelden.
Artikel 15 Overige bepalingen
15.1 Dit Convenant kan uitsluitend worden aangevuld of gewijzigd door een schriftelijk stuk dat door alle Partijen ondertekend is. Deze aanvulling of wijziging maakt onlosmakelijk
deel uit van het Convenant.
15.2 De bij dit Convenant behorende bijlagen maken integraal deel uit van het Convenant. In geval van strijdigheid tussen het gestelde in de bijlagen en de overige bepalingen van dit Convenant, prevaleren de overige bepalingen van dit Convenant.
15.3 In geval één of meer bepalingen uit dit Convenant geheel of gedeeltelijk in strijd met de wet, onverbindend of nietig mocht blijken te zijn, zullen de overige bepalingen van dit Convenant in stand blijven en zullen Partijen zo spoedig mogelijk met elkaar in overleg
treden teneinde (het) de betrokken bepaling(en) te vervangen door geldige bepalingen welke zo veel mogelijk aansluiten bij het bepaalde in (het) de betrokken bepalingen.
15.4 Mededelingen die op grond van dit Convenant aan een der Partijen gedaan moeten worden zullen, behoudens in het geval genoemd in artikel 3.3.6, worden geadresseerd
als volgt:
15.4.1 ten aanzien van de Rijksoverheid:
De Minister van Economische Zaken
15.4.2 ten aanzien van VNG:
De Vice-voorzitter van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten Xxxxxxxxxx 00
0000 XX XXX XXXX
15.4.3 ten aanzien van partij 3: KPN B.V.
Xxxxxxxxx 00
0000 XX XXX XXXX
15.4.4 ten aanzien van partij 4 Vodafone Libertel B.V. Xxxxxx Xxxxxxxxx 000
0000 XX Xxxxxxxxxx
15.4.5 ten aanzien van partij 5 X.Xxxxxx The Netherlands B.V. Xxxxxxxxxxxxx 00
0000 XX XXX XXXX
15.4.6 ten aanzien van partij 6 Tele 2 Nederland B.V. Xxxxxxxxxxxxx 00
0000 XX Xxxxxx
15.4.7 ten aanzien van partij 7 Ziggo 4 B.V.
Xxxxxxxx 000
0000 XX XXXXXXX
Dit Convenant is in achtvoud opgemaakt en ondertekend. ‘s-Gravenhage, 28 September 2010
Namens de Staat der Nederlanden:
De Minister van Economische Zaken
……………………………………………………………….
Namens de Staat der Nederlanden:
De Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer
……………………………………………………………….
De Vereniging van Nederlandse Gemeenten
………………………………………………………………..
KPN B.V.
……………………………………………………………….
Vodafone Libertel N.V.
…………………………………………………………………
T-Mobile The Netherlands B.V.
…………………………………………………………………
Tele 2 Nederland B.V.
…………………………………………………………………
Ziggo 4 B.V.
…………………………………………………………………
………………………………………………………………….
Bijlagen bij het Antenneconvenant
Bijlage 1 Reikwijdte afspraken Bijlage 2 Instemmingsrecht
Bijlage 3 Blootstellingslimieten
Bijlage 4 Hergebruik opstelpunten en courtesy afspraken
Bijlage 1 Reikwijdte afspraken
De ontwikkelingen met betrekking tot de mobiele communicatiediensten volgen elkaar in hoog tempo. Met het oog op deze snel op elkaar volgende ontwikkelingen is het van belang dat een techniek-neutrale benadering voor de toepassingen wordt gekozen. Dat wil zeggen dat de reikwijdte gedurende de looptijd van afspraken duurzaam is en niet teveel afhankelijk van specifieke technieken. Daarnaast moet worden gekeken naar de maatschappelijke behoefte bij het bepalen van definities, of te wel “welke behoefte bestaan er bij burgers en gemeenten”. De reikwijdte van het convenant dient dus neutraal te zijn en een maatschappelijke waarde hebben
Op het moment van ondertekenen van voorliggende afspraken wordt van de volgende frequentiebanden ten behoeve van elektronische communicatiediensten uitgegaan:
- 880 - 942 MHz (GSM)
- 1805 - 1880 MHz (GSM/DCS 1800)
- 1900 - 2160 MHz (IMT-2000 toepassingen)
- 2.6 GHz (mobiele communicatietoepassingen)
- 3.5 GHz (WLL/FWA, communicatietoepassingen)
Deze lijst is echter niet uitputtend. De frequentiebanden die niet in deze lijst zijn genoemd, maar in de toekomst wel voor elektronische communicatiediensten zullen worden benut, vallen hier ook onder.
Bijlage 2 Instemmingsrecht
Er is sprake van een nog steeds toenemende behoefte aan netwerken voor draadloze communicatie. Kenmerkend voor een draadloos netwerk, is dat het is opgebouwd uit zend/ontvangstinstallaties met bijbehorende antennes. Om een dekkend netwerk in Nederland te bewerkstelligen hebben de Rijksoverheid en de verschillende operators afgesproken dat de operators onder voorwaarden één of meerdere antenne-installatie(s) kunnen plaatsen op woongebouwen. Eén van die voorwaarden
is dat de operator slechts een antenne-installatie op een woongebouw plaatst, indien de meerderheid van de bewoners hier niet tegen heeft gestemd. Deze bijlage geeft een beschrijving van de procedure voor de stemming over het plaatsen van een antenne-installatie op het gebouw waarin u woont, alsmede een korte beschrijving van de klachtenregeling.
Toelichting bij 5.1:
Ingevolge artikel 5.1 van het convenant is bij aanpassingswerkzaamheden ter zake van antenne- installaties geen instemmingsprocedure nodig. Uitgaande van de definitie van (vergunningvrije) antenne-installatie, waaronder wordt verstaan antenne(s), antennedrager, bedrading en apparatuur/techniekkast, kan in het geval van een zuivere
bijplaatsing van bijvoorbeeld een UMTS-antenne of een installatie van een andere operator in een bestaande (GSM)mast worden gesproken van aanpassingswerkzaamheden in de zin van artikel 5.1. De desbetreffende antenne-installatie wordt aangepast.
Zodra echter het bijplaatsen leidt tot het moeten oprichten van een nieuwe antennemast, kan men niet meer spreken van aanpassingswerkzaamheden ter zake van antenne-installaties. In dat geval zal er een nieuwe instemmingsronde moeten worden gehouden, ten behoeve van die nieuw te plaatsen antenne-installatie.
Instemmingsprocedure
1. Antwoordformulier
Bewoners kunnen door middel van het antwoordformulier kenbaar maken of ze al dan niet instemmen met de plaatsing van een antenne-installatie op of aan het gebouw waarin zij wonen. Indien de bewoner op het antwoordformulier aangeeft niet met de plaatsing in te stemmen, kan de bewoner aangeven wat zijn bezwaar is tegen de plaatsing. Tevens kan de bewoner op het antwoordformulier enkele suggesties doen voor de wijze waarop aan het bezwaar tegemoet kan worden gekomen door de operator. Per huisadres kan slechts één stem worden uitgebracht.
2. Eerste instemmingsronde
Het door de bewoner ingevulde antwoordformulier dient uiterlijk [20 Werkdagen na de dagtekening van de instemmingsaanvraag] door [naam en adres Teller] worden ontvangen, antwoordformulieren waarop meer dan één antwoord is ingevuld en antwoordformulieren die niet zijn ondertekend, tellen niet mee. Ook antwoordformulieren waarop geen toestemming wordt verleend voor telling en bewaring van het antwoordformulier, tellen niet mee.
De telling van de geretourneerde antwoordformulieren vindt plaats op [de eerste Werkdag na de uiterste datum waarop de antwoordformulieren dienen te zijn ontvangen] [Xx Xxxxxx] telt het aantal geldige antwoordformulieren waarop het antwoord “ja” is ingevuld en het aantal geldige antwoordformulieren waarop het antwoord “nee” is ingevuld.
Instemming met de plaatsing van de antenne-installatie(s) is verkregen, tenzij de telling uitwijst dat de meerderheid van het aantal verspreide antwoordformulieren geldig is geretourneerd met daarop het antwoord “nee”. [Xx Xxxxxx] legt in een verslag van de telling de uitkomst daarvan vast. Voorts legt [de Xxxxxx] vast of de uitkomst van de telling betekent dat instemming is verkregen. Het verslag wordt aan iedere bewoner die daarom schriftelijk verzoekt ter
beschikking gesteld. De uitkomst van de telling wordt door [de Xxxxxx] uiterlijk voor [10 Werkdagen na de datum van de telling] aan u bekend gemaakt. Indien na verkregen instemming verandering optreedt in aantal of persoon van de Bewoners doet zulks aan de verkregen instemming niet af.
3. Tweede instemmingsronde
Als bij de eerste instemmingsronde geen instemming is verkregen, kunnen [naam betrokken Operator(s)] voor [30 Werkdagen na de dagtekening van de bekendmaking van de uitkomst door de Teller] schriftelijk aan u bekend maken dat een tweede instemmingsronde zal plaatsvinden. Bij deze bekendmaking zal wederom een instemmingsaanvraag worden gevoegd, met uitzondering van de algemene informatie. De tweede instemmingsronde zal precies
hetzelfde verlopen als de eerste. De uitslag van de tweede instemmingsronde is definitief. Per jaar mogen slechts twee instemmingsprocedures worden gehouden.
4. Vervallen van instemming
Indien instemming is verkregen, zijn de betrokken operators gerechtigd een (de) antenne- installatie(s) te plaatsen. Als deze antenne-installatie(s) echter niet binnen vijf jaar zijn geplaatst, vervalt de verleende instemming en zal voor plaatsing van de betreffende antenneinstallatie opnieuw instemming van de bewoners van het woongebouw moeten worden verkregen.
5. Klachtenregeling
Het Antennebureau coördineert de klachtenafhandeling. Vragen en eventuele klachten kunnen bij het Antennebureau worden gemeld. Het Antennebureau zal de vragen en eventuele klachten naar de betreffende operator(s) doorsturen en bewaakt de termijn voor beantwoording.
Klachten worden in beginsel binnen vijf werkdagen na ontvangst behandeld. Indien voor behandeling van een klacht meer dan vijf werkdagen nodig zijn, ontvangt u hiervan bericht onder vermelding van de termijn waarbinnen de klacht behandeld zal worden.
6. Bewaring van de geretourneerde antwoordformulieren
De geretourneerde antwoordformulieren worden tenminste vijf jaar na de datum van telling door de Xxxxxx bewaard. Het bewaren van de geretourneerde antwoordformulieren heeft als doel hertelling mogelijk te maken .
Formulier instemmingsprocedure
(Aan de bewoners van dit pand) Adres 66
Postcode Plaats
Stemformulier
Voorstel plaatsing antenne-installatie
Stemming plaatsing antenne-installatie
Stemt u voor of tegen plaatsing van de antenne-installatie op of aan het gebouw waarin u woont? In de begeleidende brief en de bijgevoegde informatie staat omschreven waarvoor uw toestemming wordt gevraagd. Xxxxx uw antwoord hieronder aan:
o Ja, ik stem voor plaatsing.
o Nee, ik stem tegen plaatsing.
Hieronder kunt u eventueel aangeven wat uw bezwaar is.
Uitslag van de telling
De uitslag van de telling wordt uiterlijk tien werkdagen na de telling bekend gemaakt. U ontvangt de uitslag en het verslag van de telling per post.
Naam Adres Datum:
Handtekening *:
* Met het ondertekenen van dit stemformulier geeft u toestemming voor de telling en het bewaren van uw formulier tot 4 jaar na de telling (dit om een eventuele hertelling mogelijk te maken). Het bepaalde in de Wet Bescherming Persoonsgegevens wordt hierbij in acht genomen. Niet ondertekende stemformulieren zijn ongeldig en worden niet meegeteld.
Belangrijk: Dit formulier dient uiterlijk twintig werkdagen na dagtekening van de begeleidende brief te zijn ontvangen op het volgende adres: KPMG, Xxxxxxxxxxxxxx 000, 0000 XX Xxx Xxxx U kunt hiervoor gebruik maken van de bijgevoegde portvrije retourenvelop.
Toelichting bij het stemformulier
Stemming plaatsing antenne-installatie
Hier kunt u aankruisen: “Ja” of “Nee”. Indien u “Nee” invult kunt u hierbij een toelichting geven. Dit is niet verplicht. Als u een toelichting geeft, weten de betrokken partijen waarom u tegenstemt.
Ondertekening
Zonder handtekening is uw formulier ongeldig. De handtekening moet u zetten in verband met de toestemming voor het bewaren. De formulieren worden tenminste vier jaar bewaard. Dit is nodig om eventueel op een later tijdstip een hertelling mogelijk te maken. Indien u geen toestemming geeft mag uw formulier niet worden bewaard. Dan kan uw stem ook niet worden meegeteld.
Uw gegevens worden alleen voor deze stemming gebruikt en niet voor andere doeleinden. Ze worden ook niet ter beschikking aan derden gesteld.
Verzenden
Het originele formulier dient uiterlijk twintig werkdagen na dagtekening van de begeleidende brief door KPMG te zijn ontvangen. U kunt hiervoor gebruik maken van de bijgevoegde portvrije retourenvelop.
Uitslag en verdere procedure
De stemmen worden geteld door de onafhankelijke teller (KPMG). De uitslag van de stemming wordt uiterlijk tien werkdagen na de telling aan alle bewoners schriftelijk bekendgemaakt. U ontvangt de uitslag van de telling waarin staat hoeveel stemmen vóór de plaatsing zijn, hoeveel stemmen tegen de plaatsing zijn, het aantal ongeldige stemmen en het aantal adressen dat niet gereageerd heeft. U leest hierbij ook of de plaatsing doorgang kan hebben of niet.
Indien instemming wordt verkregen, moeten de operators binnen vier jaar de antenne-installatie plaatsen. Als dat niet gebeurt, vervalt de door u verleende instemming.
Per jaar mogen niet meer dan twee stemprocedures worden gehouden
Bijlage 3 Blootstellingslimieten
Conform Aanbeveling 1999/519/EG en hierop gebaseerde geharmoniseerde normen onder de R&TTE Richtlijn, kunnen evaluaties op basis van Basisrestricties of op de Referentieniveaus worden uitgevoerd. In de tekst van het Convenant wordt de term Blootstellingslimieten gebruikt als verzamelnaam voor Basisrestricties en Referentieniveaus.
Agentschap Telecom hanteert op het moment van het vaststellen van voorliggende afspraken, de volgende meetsystematiek:
De basisrestricties die van toepassing zijn op radiofrequente velden afkomstig van onder andere televisie- en radiozenders en GSM, UMTS en Wimax-achtige toepassingen, zijn gerelateerd aan de opwarming van het menselijke lichaam. De fysische grootheid die daarbij wordt gebruikt is de Specific Absorption Rate (SAR-waarde).
De SAR-waarde is een maat voor de hoeveelheid energie die per tijdseenheid in het lichaam wordt opgenomen met als eenheid watt per kilogram lichaamsgewicht (W/kg). De SAR-waarden kunnen alleen in het lichaam worden gemeten.
Om een meer eenvoudige meting mogelijk te maken zijn de basisrestricties door ICNIRP omgerekend naar meetbare grootheden buiten het lichaam, waarbij conservatieve aannames zijn gehanteerd. Die afgeleide grootheden heten referentieniveaus
Indien de gemeten waarden de referentieniveaus niet overschrijden, dan worden de basisrestricties ook niet overschreden. Indien de referentieniveaus wel worden overschreden, dan betekent dit nog niet dat de basisrestricties worden overschreden. De basisrestricties zijn te berekenen met behulp van computersimulaties; meting is relatief complex en kan alleen in laboratoriumsetting worden uitgevoerd.
Blootstellingslimieten
Verzamelnaam van Basisrestricties en Referentieniveaus.
Basisrestricties
Tabel 1 van Bijlage II van de Europese Aanbeveling van 12 juli 1999 betreffende de beperking van blootstelling van de bevolking aan elektromagnetische velden van 0 Hz – 300 GHz (1999/519/EG)
Basisrestricties voor elektrische, magnetische en elektromagnetische velden (0 Hz-300 GHz)
Frequentie- gebied | Magne- tische fluxdicht- heid (mT) | Stroom- dichtheid (mA/m2) (rms) | Lichaams- SAT (W/kg) | Plaatselijk SAT (hoofd en romp) (W/kg) | Plaatselijk SAT (extre- miteiten) (W/kg) | Vermo- gensdicht- heid, S (W/m2 ) |
0 Hz | 00 | - | - | - | - | - |
x0-0 Hz | - | 8 | - | - | - | - |
1-4 Hz | - | 0/x | - | - | - | - |
0-0 000 Hz | - | 2 | - | - | - | - |
1 000 Hz- 000 xXx | - | x/000 | - | - | - | - |
Xxxxxxxxxx- gebied | Magne- tische fluxdicht- heid (mT) | Stroom- dichtheid (mA/m2) (rms) | Lichaams- SAT (W/kg) | Plaatselijk SAT (hoofd en romp) (W/kg) | Plaatselijk SAT (extre- miteiten) (W/kg) | Vermo- gensdicht- heid, S (W/m2 ) |
100 kHz - 10 MHz | - | f/500 | 0,08 | 2 | 4 | - |
10 MHz- 10 GHz | - | - | 0,08 | 2 | 4 | - |
10-300 GHz | - | - | - | - | - | 10 |
Opmerkingen:
1. ƒ is de frequentie in Hz.
2. De basisrestrictie voor de stroomdichtheid is bedoeld om te beschermen tegen acute blootstellingeffecten op weefsel van het centraal zenuwstelsel in hoofd en romp en bevat een veiligheidsfactor. De basisrestricties voor ELF-velden zijn gebaseerd op vastgestelde schadelijke effecten op het centrale zenuwstelsel. Dergelijke acute effecten treden in wezen onmiddellijk op en er zijn geen wetenschappelijke redenen om de basisrestricties voor blootstellingen van korte duur te wijzigen. Aangezien de basisrestrictie betrekking heeft op schadelijke effecten op het centrale zenuwstelsel, kunnen evenwel hogere stroomdichtheden in ander lichaamsweefsel dan het centrale zenuwstelsel onder dezelfde blootstellingomstandigheden worden toegestaan.
3. Vanwege de elektrische inhomogeniteit van het lichaam dienen de waarden van de stroomdichtheid te worden gemiddeld over een doorsnede van 1 cm2 loodrecht op de stroomrichting.
4. Voor frequenties tot 100 kHz kunnen de piekwaarden voor de stroomdichtheid worden verkregen door de rmswaarde met √2 (=1,414) te vermenigvuldigen. Voor pulsen met een duur van tp dient de equivalente frequentie die in de basisrestricties moet worden toegepast, te worden berekend als ƒ = 1/(2tp).
5. Voor frequenties tot 100 kHz en voor gepulseerde magnetische velden kan de maximale stroomdichtheid als gevolg van de pulsen worden berekend uit de
stijg/valtijden en de maximale veranderingssnelheid van de magnetische fluxdichtheid. De geïnduceerde stroomdichtheid kan dan worden vergeleken met de bijbehorende basisrestrictie.
6. Alle Specific Absorption Rate (SAR)-waarden moeten worden gemiddeld over een willekeurige periode van zes minuten.
7. De plaatselijke SAR-middelingsmassa is 10 g aangrenzend weefsel; het aldus verkregen maximale SAR dient de waarde te zijn die voor de raming van de blootstelling wordt gebruikt. Met deze 10 g weefsel wordt een massa van 10 g aangrenzend weefsel met vrijwel homogene elektrische eigenschappen bedoeld. Hierbij valt op te merken dat een massa aangrenzend weefsel te gebruiken is in de computerdosimetrie, maar moeilijkheden kan opleveren bij directe fysieke metingen. Er kan een eenvoudige geometrische vorm zoals een kubusvormige weefselmassa worden gebruikt, op voorwaarde dat de dosimetrische hoeveelheden waarden hebben die ten opzichte van de blootstellingrichtsnoeren aan de veilige kant zijn.
8. Voor pulsen met een duur van tp dient de equivalente frequentie die in de basisrestricties moet worden toegepast, te worden berekend als ƒ = 1/(2tp). Bovendien wordt voor gepulseerde blootstellingen in het frequentiegebied van 0,3 tot 10 GHz en voor plaatselijke blootstelling van het hoofd, ter vermijding en beperking van effecten op het gehoor die veroorzaakt worden door thermo- elastische uitzetting, een extra basisrestrictie aanbevolen. Deze is dat de SA niet meer dan 2 mJ kg–1 gemiddeld over 10 g weefsel mag bedragen.
Referentieniveaus
Tabel 2 van bijlage III van de Europese Aanbeveling van 12 juli 1999 betreffende de
beperking van blootstelling van de bevolking aan elektromagnetische velden van 0 Hz - 300 GHz (1999/519/EG).
Voor de ondergetekenden van dit convenant zijn op het moment van ondertekenen van dit convenant de volgende specifieke referentiewaarden relevant. De opgegeven frequenties corresponderen met de frequentiebanden in de “toelichting op de reikwijdte van het convenant”. Op het moment dat er frequentiebanden bij komen, wordt deze lijst aangepast
De laagste frequentie per band is gekozen omdat dit de laagste referentiewaarde voor de betreffende band oplevert
Frequentiegebied | E-veldsterkte (V/m) | H-veldsterkte (A/m) | B-veld (µT) | Equivalente vermogensdichtheid Seq (W/m2 ) |
880 MHz (GSM) | ~.41 | 0,11 | 0,136 | 4,4 |
1805 MHz (GSM/DCS 1800) | ~.58 | 0,157 | 0,195 | 9,0 |
1900 MHz 1 (IMT-2000) | ~.61 | 0,16 | 0,20 | 9,5 |
2.6 GHz (mobiele communicatie) | 61 | 0,16 | 0,20 | 10 |
3.5 GHz (WLL/FWA, communicatie) | 61 | 0,16 | 0,20 | 10 |
Voor de volledigheid is hieronder ook de gehele tabel opgenomen voor referentieniveaus voor elektrische, magnetische en elektromagnetische velden (0 Hz – 300 GHz, ongestoorde middelbare waarden)
Frequentiegebied | E-veldsterkte (V/m) | H-veldsterkte (A/m) | B-veld (µT) | Equivalente vermogensdichtheid voor vlakke golven Seq (W/m2 ) |
0-1 Hz | - | 3,2 ×10 000 | 4 ×10 000 | - |
1-8 Hz | 10 000 | 3,2 ×10 000/f2 | 3,2 ×10 000/f2 | - |
8-25 Hz | 10 000 | 4 000/f | 5 000/f | - |
0,025-0,8 kHz | 000/x | 0/x | 0/x | - |
0,0-0 xXx | 000/x | 5 | 6,25 | - |
3-150 kHz | 87 | 5 | 6,25 | - |
0,15-1 MHz | 87 | 0,73/f | 0,92/f | - |
1-10 MHz | 87/f1/2 | 0,73/f | 0,92/f | - |
1 Absoluut gesproken loopt de frequentieband van UMTS van 1899 - 2170 MHz. Vanaf 2000 MHz is de limiet 61 V/m, tussen 1899 en 2000 is die iets lager en afhankelijk van de exacte frequentie. ook voor GSM- en DCS1800 banden gelden namelijk een gering oplopende
limiet.
10-400 MHz | 28 | 0,073 | 0,092 | 2 |
400-2 000 MHz | 1,375 f1/2 | 0,0037 f1/2 | 0,0046 f1/2 | f/200 |
2-300 GHz | 61 | 0,16 | 0,20 | 10 |
Opmerkingen:
1. ƒ zoals aangegeven in de kolom van het frequentiegebied.
2. Voor frequenties tussen 100 kHz en 10 GHz moeten Seq, E2, H2 en B2 over een willekeurige periode van zes minuten worden gemiddeld.
3. Voor frequenties boven 10 GHz moeten Seq, E2, H2 en B2 worden gemiddeld over een willekeurige periode van 68/ƒ1,05 -minuten (ƒ in GHz).
4. Voor frequenties <1 Hz, die in feite statische elektrische velden zijn,wordt geen E-veldwaarde xxxxxxx.Xx meeste mensen ervaren elektrische oppervlakteladingen bij een elektrische veldsterkte van minder dan 25 kV/m niet als hinderlijk. Vonkontladingen die stress of hinder veroorzaken, dienen te worden vermeden.
Bijlage 4 Hergebruik opstelpunten en courtesy afspraken
Hergebruik van opstelpunten kan aan de orde zijn op het moment dat één van de aan de afspraken deelnemende partijen het voornemen heeft om antennes van een opstelpunt te verwijderen inclusief alle fysieke en technische voorzieningen van het opstelpunt. Het opstelpunt zou in een dergelijk geval echter behouden kunnen blijven voor andere partijen die daar (op enig moment) een antenne willen plaatsen. Daarmee kan vermeden worden dat na ontmanteling van een opstelpunt op een later moment opnieuw een opstelpunt wordt geïnstalleerd. Dat laatste zou onnodige overlast kunnen geven aan de bewoners van het betreffende gebouw.
Het is daarom wenselijk dat een partij andere deelnemende partijen over een voorgenomen ontmanteling informeert en daarmee opening biedt voor een eventuele overdracht van de nog (deels) ingerichte antenne-site.
Met deze afspraak kan echter geen inbreuk gemaakt worden op de bedrijfseconomische overwegingen van de eigenaar van de betreffende site om tot ontmanteling over te gaan.
Site sharing is geregeld in artikel 3.11 en 3.12 van de Telecommunicatiewet.
Ten aanzien van de jurisprudentie is de uitspraak van het College van Beroep voor het Bedrijfsleven van 25 april 2001 relevant. In deze uitspraak is uitsluitsel gegeven ten aanzien van de door de OPTA vastgestelde regels die tussen KPN en (toenmalig) Dutchtone zullen gelden naar aanleiding van artikel 3.11 van de Telecommunicatiewet.
Vervolgens heeft de OPTA op 17 juli 2001 zijn beslissing op bezwaar aangepast.
Operators kunnen - aansluitend bij de bestaande regelgeving en jurisprudentie - courtesy afspraken maken. Dit zijn afspraken met een technisch karakter en deze hebben als doelstelling de exacte plaatsing van apparatuur met elkaar af te stemmen. Immers, bij toepassing van meer dan één antenne op dezelfde locatie (door verschillende partijen) zijn afspraken nodig om storing te voorkomen.
Tevens wordt voor de algemene regels voor het voorkomen en opheffen van storing verwezen naar: Besluit van de Staatssecretaris van Economische Zaken van 24 april 2009, nr AT-EZ/6279718.JZ, houdende vaststelling van een beleidsregel met betrekking tot het voorkomen van ontoelaatbare belemmeringen door het gewenste signaal (beleidsregel storing door het gewenster signaal van radiozendapparaten).