INFORMATIENOTA OEO - D.D. 016.169
INFORMATIENOTA OEO - D.D. 016.169
Originele versie: | 1 augustus 2020 |
Eerste bijwerking: | 23 december 2020 |
Tweede bijwerking | 11 juni 2021 |
Derde bijwerking (aanpassingen in het rood) | 21 december 2022 |
PREFERENTIËLE OORSPRONG:
VRIJHANDELSOVEREENKOMST TUSSEN DE EUROPESE UNIE EN VIETNAM
Disclaimer: Deze informatienota is een publicatie van de Algemene Administratie van de Douane en Accijnzen – Operationele Ondersteuning en Expertise – Douanewetgeving. Het doel van deze informatienota is om de bepalingen inzake preferentiële oorsprong te verduidelijken. Alleen de in het Publicatieblad van de Europese Unie (de gedrukte versie, of, sinds 1 juli 2013, de elektronische versie op de website EUR-LEX) gepubliceerde teksten gelden als authentieke teksten en hebben rechtsgevolgen. Naast de bronteksten op EUR-LEX, vermelden verwijzen we ook naar andere nuttige nationale of Europese websites. Indien u vaststelt dat een link niet meer werkt, kan u dit steeds melden via xx.xxx.xxxxxx@xxxxxx.xxx.xx
1/16
INHOUD
2.3 Toereikende bewerking - of verwerking (artikel 5, lid 1 en 2 + Bijlage I en II) 4
2.4 Toleranties (artikel 5, lid 3) 4
2.5 Gescheiden boekhouding (artikel 11) 5
2.6 Niet-wijziging (artikel 13) 5
2.8 Opmerkingen bij productspecifieke regels voor Hoofdstukken 19 en 62 6
3.1 Bewijs van oorsprong – goederenverkeer van EU naar Vietnam 7
3.2 Bewijs van oorsprong – goederenverkeer van Vietnam naar EU 10
3.3 Te gebruiken documenten voor het oorsprongsattest of de oorsprongsverklaring 11
3.4 Overgangsbepalingen voor doorvoer of opslag van goederen (artikel 38) 11
3.5 Stelsel van Algemene Preferenties (SAP) – EVFTA-overeenkomst 12
3.6 Gemeenschappelijke bepalingen betreffende het oorsprongsbewijs 12
4 Codes op de douaneaangifte (EVFTA-overeenkomst) 13
5 BIJKOMENDE INFORMATIE EN CONTACT 13
5.1 Aanvullende informatiebronnen 13
In het Publicatieblad van de Europese Unie nr. L 186 van 12 juni 2020 werd Besluit (EU) 2020/753 van de Raad van 30 maart 2020 betreffende de sluiting van de vrijhandelsovereenkomst tussen de Europese Unie en de Socialistische Republiek gepubliceerd (hierna: De Overeenkomst).(1) Deze vrijhandelsovereenkomst treedt op 1 augustus 2020 in werking.(2)
Naar analogie met andere vrijhandelsovereenkomsten of economische partnerschapsovereenkomsten bevat ook deze vrijhandelsovereenkomst bepalingen over de preferentiële oorsprongsregels en - procedures. In de Overeenkomst zijn deze bepalingen vervat in Protocol 1 (hierna: Oorsprongsprotocol) betreffende de definitie van het begrip “producten van oorsprong” en methoden van administratieve samenwerking.
In deze informatienota worden de belangrijkste praktische bepalingen uit het Oorsprongsprotocol besproken.
2.1 ALGEMEEN (ARTIKEL 2)
Om de toepassing van een preferentiële tariefbehandeling te verkrijgen stelt artikel 2 van het Oorsprongsprotocol dat een product van oorsprong is indien het voldoet aan één van de volgende voorwaarden:
a) het product is volledig verkregen zoals bedoeld in artikel 4;
b) het product is in de partij verkregen en er zijn materialen in verwerkt die daar niet volledig zijn verkregen, mits die materialen in de betrokken partij een be- of verwerking hebben ondergaan die toereikend is in de zin van artikel 5. Niet volledig verkregen producten worden geacht een toereikende bewerking of verwerking te hebben ondergaan wanneer aan de voorwaarden van de aantekeningen en de lijst in bijlage I en II bij dit Protocol is voldaan.
2.2 CUMULATIE (ARTIKEL 3)
De Overeenkomst voorziet zowel bilaterale cumulatie als in specifieke vormen van diagonale cumulatie.
Bilaterale cumulatie tussen beide Partijen:
Producten worden als van oorsprong uit een partij beschouwd als zij daar zijn verkregen uit materialen van oorsprong uit de andere partij, op voorwaarde dat deze materialen in de uitvoerende partij be- of verwerkingen hebben ondergaan die meer inhouden dan een ontoereikende be- of verwerking.
Een exporteur die materialen van oorsprong uit de andere Partij gebruikt in kader van bilaterale cumulatie, moet beschikken over een oorsprongsbewijs voor die materialen.
Diagonale cumulatie:
Diagonale-cumulatie is voorzien voor:
1. bepaalde soorten vis van oorsprong uit ASEAN-lidstaten die een vrijhandelsovereenkomst hebben afgesloten met de EU (art. 3, lid 2 tot en met 6, en Bijlage III en IV van het Oorsprongsprotocol);
2. weefsels van oorsprong uit Zuid-Korea van HS-Hoofdstukken 61 en 62 (artikel 3, leden 7 t.e.m. 11 en bijlage V van het Oorsprongsprotocol);
3. textiel van oorsprong uit een land waarmee zowel de EU als Vietnam een vrijhandelsakkoord hebben afgesloten (artikel 3, leden 12 en 13 van het Oorsprongsprotocol).
1 xxxxx://xxx-xxx.xxxxxx.xx/xxxxx-xxxxxxx/XX/XXX/XXX/?xxxxXX:X:0000:000:XXXX&xxxxxXX
2 xxxxx://xxx-xxx.xxxxxx.xx/xxxxx-xxxxxxx/XX/XXX/?xxxx0000000000000&xxxxXXXXX%0X00000X0000%0000%00
De cumulatiemogelijkheden onder 1) en 3) zijn nog niet van toepassing.
Op 23 december 2020 hebben Vietnam en Zuid-Korea de EU ingelicht dat de twee voorwaarden van artikel 3, lid 10, onder b) van het oorsprongsprotocol zijn vervuld. Hierdoor kan vanaf dezelfde datum weefsels van oorsprong uit Zuid-Korea in Vietnam worden gecumuleerd zoals voorzien in bovenvermeld artikel. Het betreft dan weefsels van vermelde Hoofdstukken 61 en 62 van het Geharmoniseerd Systeem zoals vermeld in Bijlage V van het oorsprongsprotocol:
De Zuid-Koreaanse exporteurs moeten de oorsprong van hun textielproducten kunnen aantonen door middel van een oorsprongsverklaring en zij dienen te beschikken over een vergunning van ‘toegelaten exporteur’ zoals bepaald in de vrijhandelsovereenkomst tussen de EU en Zuid-Korea.
2.3 TOEREIKENDE BEWERKING - OF VERWERKING (ARTIKEL 5, LID 1 EN 2 + BIJLAGE I EN II)
Zoals reeds vermeld in punt 2.1 van deze informatienota worden producten beschouwd als zijnde van oorsprong uit een partij:
a) indien ze volledig verkregen zijn in de zin van artikel 4 van het Oorsprongsprotocol; of
b) indien er in deze producten materialen zijn verwerkt die niet volledig zijn verkregen in die partij, maar deze materialen in de betrokken partij wel een be- of verwerking hebben ondergaan die toereikend is in de zin van artikel 5 van het Oorsprongsprotocol.
Deze toereikende (vereiste) bewerkingen zijn opgenomen in bijlage I en II van het Oorsprongsprotocol. Bijlage I bevat de aantekeningen die steeds moeten worden geraadpleegd wanneer men wil gebruik maken van de oorsprongverlenende be- of verwerkingen in Bijlage II.
2.4 TOLERANTIES (ARTIKEL 5, LID 3)
Niet van oorsprong zijnde materialen die volgens de voorwaarden van de lijst in bijlage I of II van het Oorsprongsprotocol bij de vervaardiging van een bepaald product niet mogen worden gebruikt, kunnen toch worden gebruikt, mits de totale waarde of het totale nettogewicht niet hoger is dan:
a) 10 % van het gewicht van het product voor producten die vallen onder de hoofdstukken 2 en 4 tot en met 24 van het geharmoniseerd systeem, andere dan de verwerkte visserijproducten van hoofdstuk 16;
b) 10 % van de prijs af fabriek van het product voor andere producten, behalve de producten die zijn ingedeeld onder de hoofdstukken 50 tot en met 63 van het geharmoniseerd systeem, waarvoor de afwijkingen van toepassing zijn die zijn vermeld in bijlage I bij dit Protocol, aantekeningen 6 en 7.
Bovenvermelde percentages mogen niet worden toegepast om de maximuminhoud van niet van oorsprong zijnde materialen die zijn vermeld in de lijst in bijlage II bij Oorsprongsprotocol te overschrijden.
De toleranties zijn niet van toepassing op producten die geheel en al zijn verkregen in een Partij in de zin van artikel 4 , met name de volledig verkregen producten.
2.5 GESCHEIDEN BOEKHOUDING (ARTIKEL 11)
Indien er bij de vervaardiging van producten fungibele materialen worden gebruikt die zowel van oorsprong als niet van oorsprong zijn, kan er Overeenkomstig artikel 11 van het Protocol worden toegestaan dat deze materialen worden beheerd met behulp van gescheiden boekhouding.
Om deze vergunning te verkrijgen moet de producent evenwel eerst schriftelijk toestemming vragen aan de douane. De bevoegde douanediensten zullen dan een onderzoek voeren om na te gaan of de producent in aanmerking komt.
Een verzoek om deze vergunning aan te vragen kan worden verstuurd naar xx.xxx.xxxxxx0@xxxxxx.xxx.xx
2.6 NIET-WIJZIGING (ARTIKEL 13)
Een product van oorsprong dat wordt aangegeven voor binnenlands gebruik in het land van invoer, mag in een land dat geen deel uitmaakt van de Overeenkomst op geen enkele manier zijn gewijzigd of getransformeerd of enige andere behandeling hebben ondergaan. Enkel volgende behandelingen zijn toegestaan:
1. behandelingen die noodzakelijk zijn om de goede staat te bewaren;
2. behandelingen die bestaan uit het toevoegen/aanbrengen van merken, etiketten, verzegelingen of andere documentatie teneinde te waarborgen dat aan de specifieke interne vereisten van de partij van invoer wordt voldaan.
Een product mag in een derde land worden opgeslagen of tentoongesteld op voorwaarde dat het in dat derde land onder douanetoezicht blijft.
Zendingen kunnen in een derde land worden gesplitst wanneer dit door de exporteur zelf of onder zijn verantwoordelijkheid gebeurt en op voorwaarde dat de zendingen in dat derde land onder douanetoezicht blijven.
Bij twijfel of aan de hierboven vermelde voorwaarden werd voldaan kan de douane aan de importeur verzoeken om te bewijzen dat hij aan de voorwaarden voldoet. Het bewijs kan met alle middelen worden geleverd, o.a.:
• vervoersovereenkomsten zoals een cognossement (= bill of lading);
• feitelijk/concreet bewijsmateriaal zoals merktekens of nummering van de colli;
• ander bewijsmateriaal betreffende het product zelf;
• een non-manipulatiecertificaat dat wordt afgeleverd door de douaneautoriteiten van het land of de landen van doorvoer of splitsing, of andere documenten waaruit blijkt dat de goederen onder douanetoezicht in het land of de landen van doorvoer of splitsing zijn gebleven.
2.7 NO DRAWBACK REGEL
Er zijn geen bepalingen inzake no-drawback opgenomen in de Overeenkomst. Hierdoor is drawback van toepassing.
2.8 OPMERKINGEN BIJ PRODUCTSPECIFIEKE REGELS VOOR HOOFDSTUKKEN 19 EN 62
De productspecifieke regel voor Hoofdstuk 19 is:
De limiet voor suiker vermeld onder het vierde opsommingsteken van kolom 3 verwijst naar niet van oorsprong zijnde suiker van posten 1701 en 1702 die wordt gebruikt in een product van Hoofdstuk 19.
Suiker die is verwerkt in andere niet van oorsprong zijnde kant-en klare tussenproducten mogen niet in aanmerking worden genomen.
Onder het “afzonderlijke gewicht” zoals vermeld bij het derde opsommingsteken moet worden begrepen het afzonderlijke gewicht van alle materialen van Hoofdstuk 4 samen en niet het gewicht van elk materiaal van dat Hoofdstuk afzonderlijk.
Onder het “afzonderlijke gewicht” zoals vermeld bij het vierde opsommingsteken moet worden begrepen het afzonderlijke gewicht van de suiker van posten 1701 en 1702 samen en niet het gewicht van posten 1701 en 1702 afzonderlijk.
Voor producten die vallen onder ‘ex hoofdstuk 62’ is de productspecifieke regel:
Voetnoten (3) en (5) op het einde van de tweede paragraaf in kolom 3 zijn van toepassing op beide alternatieve regels. Ze zijn dus van toepassing op zowel het “weven samen met confectioneren (met inbegrip van snijden), als op het confectioneren voorafgegaan door bedrukken samen met ten minstetwee bewerkingen …”.
Voetnoot 3: Bijzondere voorwaarden inzake producten die uit een mengsel van textielmaterialen zijn vervaardigd, zijn opgenomen in aantekening 6 van bijlage I bij het Oorsprongsprotocol
Voetnoot 5: Zie aantekening 7 van bijlage I bij het Oorsprongsprotocol. Aantekeningen 6 en 7 zijn bijgevoegd als bijlage bij deze informatienota.
Het Oorsprongsprotocol bij de Overeenkomst heeft betrekking op de definitie van het begrip “producten van oorsprong” en methoden van administratieve samenwerking. In artikel 15 van het Oorsprongsprotocol zijn de algemene voorwaarden vastgesteld met betrekking tot de bewijzen van oorsprong die nodig zijn om voor de preferentiële tariefbehandeling in aanmerking te komen.
Lid 1 van artikel 15 bepaalt dat producten van oorsprong uit de Europese Unie bij invoer in Vietnam voor de tariefpreferentie van de Overeenkomst in aanmerking komen bij indiening van een van de volgende bewijzen van oorsprong:
a) een door de bevoegde autoriteiten van de partij van uitvoer afgegeven bewijs van oorsprong (certificaat inzake goederenverkeer EUR.1) dat is opgesteld in overeenstemming met de artikelen 16 tot en met 18 van protocol 1 (artikel 15, lid 1, onder a));
b) een verklaring van oorsprong die is opgesteld door een toegelaten exporteur zoals bedoeld in artikel 20 van protocol 1 voor alle zendingen ongeacht hun waarde, of door een exporteur voor zendingen waarvan de totale waarde niet groter is dan 6 000 EUR (artikel 15, lid 1, onder b));
c) een attest van oorsprong dat is opgesteld door exporteurs die geregistreerd zijn in een elektronische databank in overeenstemming met de desbetreffende wetgeving van de Unie nadat de Unie Vietnam ervan in kennis heeft gesteld dat deze wetgeving van toepassing is op zijn exporteurs. In deze kennisgeving kan vermeld zijn dat de punten a) en b) niet meer van toepassing zijn op de Unie (artikel 15, lid 1, onder c)).
Lid 2 bepaalt dat producten van oorsprong uit Vietnam bij invoer in de Europese Unie voor de tariefpreferentie van de Overeenkomst in aanmerking komen bij indiening van een van de volgende bewijzen van oorsprong:
a) een door de bevoegde autoriteiten van de partij van uitvoer afgegeven bewijs van oorsprong (certificaat inzake goederenverkeer EUR.1) dat is opgesteld in overeenstemming met de artikelen 16 tot en met 18 van protocol 1 (artikel 15, lid 2, onder a));
b) een verklaring van oorsprong die is opgesteld door een toegelaten exporteur zoals bedoeld in artikel 20 van protocol 1 voor alle zendingen ongeacht hun waarde, of door een exporteur voor zendingen waarvan de totale waarde niet groter is dan 6 000 EUR (artikel 15, lid 2, onder b));
c) een verklaring van oorsprong die is opgesteld in overeenstemming met artikel 19 (Voorwaarden voor het opstellen van een oorsprongsverklaring) door een exporteur die is toegelaten of geregistreerd in overeenstemming met de desbetreffende wetgeving van Vietnam nadat Vietnam de EU ervan in kennis heeft gesteld dat deze wetgeving van toepassing is op haar exporteurs. In deze kennisgeving kan vermeld zijn dat punt a) niet meer van toepassing is op Vietnam (artikel 15, lid 2, onder c)).
3.1 BEWIJS VAN OORSPRONG – GOEDERENVERKEER VAN EU NAAR VIETNAM
De Europese Unie heeft Vietnam op 8 april 2020 ervan in kennis gesteld dat enkel artikel 15, lid 1, onder c), van protocol 1 van de Overeenkomst van toepassing zal zijn vanaf de datum van inwerkingtreding van de Overeenkomst voor goederen van EU-oorsprong bij invoer in Vietnam.
Producten van oorsprong uit de EU bij invoer in Vietnam komen dus vanaf 1 augustus 2020 in aanmerking voor de preferentiële tariefbehandeling van de Overeenkomst bij indiening van attesten van oorsprong die zijn opgesteld door geregistreerde exporteurs (REX) of door een exporteur voor zendingen waarvan de totale waarde niet groter is dan 6 000 EUR.
Het attest van oorsprong wordt geplaatst op een (pro forma) factuur, pakbon of een ander handelsdocument waarop de exporteur en het product van oorsprong voldoende duidelijk zijn omschreven om ze te kunnen identificeren.
Er zullen in de EU geen certificaten inzake goederenverkeer EUR.1 en andere bewijzen van oorsprong worden afgegeven of opgesteld om in aanmerking te komen voor de preferentiële tariefbehandeling in Vietnam.
Voorwaarden (artikel 19, lid 1 t.e.m. 6):
Overeenkomstig artikel 19, lid 6, van protocol 1 de Overeenkomst zijn de voorwaarden voor het opstellen van een oorsprongsverklaring waarnaar in de leden 1 tot en met 5 wordt verwezen, mutatis mutandis van toepassing op attesten van oorsprong. In het bijzonder komt de tekst van het attest van oorsprong overeen met de tekst van een oorsprongsverklaring die is vastgesteld in bijlage VI bij protocol 1 bij de vrijhandelsovereenkomst EU-Vietnam.
Operatoren uit de Europese Unie die reeds zijn geregistreerd in het REX-systeem van de Commissie in kader van eerdere preferentiële regelingen, kunnen het aan hen toegewezen REX-nummer blijven gebruiken. Er moet dus geen uitbreiding van het gebruik van dit nummer worden gevraagd.
Operatoren die nog niet over een REX-nummer beschikken kunnen dit vanaf 25 januari 2021 aanvragen via de EU Customs Trader Portal van DG TAXUD. Via dit portaal kunnen bedrijven zich registreren en hun registratie raadplegen. Meer informatie over de registratieprocedure kan u hier terugvinden: xxxxx://xxxxxxxxx.xxxxxxx.xx/xx/xxxxxx_xxxxxxxxx/xxxxxxxxxxxxx/xxxxxxxxxxx/xxx-xx-xxxxxxxxxxxxxxxx#x0
Attest van oorsprong
Het oorsprongsattest kan enkel worden opgesteld indien de desbetreffende producten voldoen aan de voorwaarden om oorsprong te verkrijgen in kader van de Overeenkomst. Het oorsprongsattest moet worden opgesteld voordat de invoer in Vietnam plaatsvindt.
De exporteur die het oorsprongsattest opstelt moet eveneens bereid zijn om op verzoek van de douane alle bewijsstukken te overleggen waaruit blijkt dat de desbetreffende producten voldoen aan de oorsprongsregels en dat de andere voorwaarden werden nageleefd.
Zoals eerder vermeld is de tekst van het attest van oorsprong dezelfde als van de oorsprongsverklaring. Deze tekst is in verschillende talen opgenomen in bijlage VI van het Oorsprongsprotocol. In het Nederlands luidt deze als volgt:
De exporteur van de goederen waarop dit document van toepassing is (douanevergunning nr. (1)),
verklaart dat, behoudens uitdrukkelijke andersluidende vermelding, deze goederen van preferentiële ...
oorsprong zijn(2).
………………………………………………………………………………………………………………………
………………………..(3)
(Plaats en datum)
………………………………………………………………………………………………………………………
…………………………(4)
(Handtekening van de exporteur, gevolgd door de naam van de ondertekenaar in blokletters)
Verklarende noten voor EU-operatoren:
(1) EU: hier wordt het nummer van de geregistreerde exporteur vermeld. Indien het een zending onder de 6.000 EUR betreft, moet hier geen nummer worden vermeld als de exporteur geen niet geregistreerd is. (zie oorspronkelijke tekst Bijlage VI – protocol – blz. 1382 o.a.)
(2) Oorsprongsaanduiding van de goederen: “EU” voor oorsprong Europese Unie of “VN” voor oorsprong Vietnam. Indien de goederen geheel of gedeeltelijk van oorsprong Ceuta en Melilla zijn, moet de code “CM” worden gebruikt.
(3) Plaats en datum moeten niet worden ingevuld als deze gegevens op het document zelf voorkomen.
(4) Als de exporteur geregistreerd is, kan de naam en handtekening achterwege blijven. Wanneer het oorsprongsattest wordt opgemaakt door een niet-geregistreerde exporteur (dus voor zendingen niet hoger dan 6.000 EUR), moet er WEL een handtekening worden geplaatst. In dat geval moet het originele document waarop het getekende oorsprongsattest werd geplaatst worden bezorgd aan de Vietnamese importeur.
De tekst van de oorsprongsverklaring kan op de factuur, pakbon of ander handelsdocument worden getypt, gestempeld of gedrukt. Indien de oorsprongsverklaring wordt geschreven, dan moet dit in inkt zijn en in hoofdletters.
Het oorsprongsattest mag ook worden afgedrukt op een apart document zolang dit document de hoofding van de firma in kwestie bevat én zolang de factuur of enig ander handelsdocument een duidelijke verwijzing bevat naar dit apart document zodat dit kan aanzien worden als een deel van de factuur of enig ander handelsdocument.
Zie ook punt 3.3 van deze informatienota.
Geldigheid van het oorsprongsattest en moment van overlegging (art. 21 & 22):
Het attest van oorsprong is 12 maanden geldig vanaf het moment van opstellen.
Vietnam staat wel niet toe dat de preferentiële tariefbehandeling wordt aangevraagd na invoer. De importeur heeft 30 dagen de tijd om het oorsprongsattest voor te leggen aan de douaneautoriteiten. Als dit niet is gebeurd, kan de Vietnamese importeur geen terugbetaling meer vragen van de douanerechten die hij teveel heeft betaald.
De reden hiervoor is dat er in dit Oorsprongsprotocol geen termijn is voorzien waarbinnen een verzoek tot tariefbehandeling moet gebeuren. Artikel 22 van protocol 1 verwijst enkel naar de lokale wetgeving voor wat betreft de procedure voor het overleggen van de oorsprongsbewijzen aan de douane van de partij van invoer.
Wij vragen dan ook om de oorsprongsattesten tijdig en correct op te stellen zodat uw Vietnamese klanten niet in de problemen zouden komen.
Vrijstelling van bewijs van oorsprong (artikel 24):
Het oorsprongsattest is niet vereist in de volgende gevallen:
1. Kleine zendingen door particulieren aan particulieren;
2. Producten die deel uitmaken van de persoonlijke bagage van de reizigers.
Er moet wel op worden gelet dat deze goederen geen commercieel karakter hebben, dat de invoer incidenteel van aard is en dat aan de voorwaarden voor de toepassing van het oorsprongsprotocol werd voldaan.
De totale waarde van de producten mag niet meer bedragen dan 200 USD, zowel voor kleine colli als voor producten die deel uitmaken van de persoonlijke bagage van de reiziger.
3.2 BEWIJS VAN OORSPRONG – GOEDERENVERKEER VAN VIETNAM NAAR EU
Vietnam heeft (nog) niet aan de EU bevestigd dat artikel 15, lid 2, onder c) (systeem van toegelaten of geregistreerde exporteurs) van toepassing is. Hierdoor zal Vietnam gebruik maken van volgende oorsprongsbewijzen:
a) Certificaat van goederenverkeer EUR.1 (art. 15, lid 2, onder a) van het Oorsprongsprotocol);
b) Oorsprongsverklaring opgemaakt door een exporteur voor zendingen waarvan de totale waarde niet hoger is dan 6.000 EUR (art. 15, lid 2, onder b) van het Oorsprongsprotocol).
Certificaat van goederenverkeer EUR.1 (art. 16 en 17)
Het certificaat EUR.1 kan worden gebruikt voor zendingen van Vietnamese oorsprong naar de EU ongeacht de waarde. Het model staat in bijlage VII van protocol 1.
Daar waar de Vietnamese Chamber of Commerce and Industry (VCCI) verantwoordelijk is voor het afleveren van certificaten van oorsprong FORM A in kader van het SAP-stelsel, is het Ministry of Industry and Trade (MoIT) nu verantwoordelijk is voor de afgifte van het EUR.1-certificaat.
Een Vietnamese exporteur moet het certificaat digitaal aanvragen en alle relevante documentatie aanleveren. Dan wordt het certificaat afgeprint, afgestempeld en handmatig ondertekend. De exporteur moet nadien het certificaat ook ondertekenen. Het EUR.1-certificaat zal telkens zo snel mogelijk worden afgeleverd, maar nooit later dan drie werkdagen na de uitvoer (= de aangegeven verzenddatum).
Bij wijze van uitzondering kan een Vietnamese exporteur een EUR.1-certificaat achteraf (retroactief) aanvragen voor situaties waarin:
a) dit door een vergissing, onopzettelijk verzuim of bijzondere omstandigheden niet bij de uitvoer is gebeurd;
b) aan de bevoegde autoriteiten wordt aangetoond dat het certificaat van oorsprong is afgegeven, maar bij invoer om technische redenen niet is aanvaard; of
c) de eindbestemming van de producten niet bekend was op het tijdstip van uitvoer en pas werd bepaald tijdens het vervoer, de opslag of na splitsing van zendingen, overeenkomstig artikel 13 van het Oorsprongsprotocol(= geen wijziging)
Praktisch gezien zal dit o.m. mogelijk zijn in kader van de overgangsmaatregelen zoals voorzien in artikel 38 (zie punt 1.5 van deze informatienota).
Deze aanvraagprocedure is dezelfde als bij een aanvraag op het moment van uitvoer.
Zie ook punt 1.6 van deze Informatienota voor meer informatie indien goederen in de EU werden ingevoerd onder dekking van een FORM A-certificaat, maar die nog niet (volledig) in het vrije verkeer werden gebracht.
Oorsprongsverklaring
De oorsprongsverklaring kan worden gebruikt door Vietnamese exporteurs voor zendingen waarvan de waard niet hoger ligt dan 6.000 EUR. De tekst van de oorsprongsverklaring staat in bijlage VI van het Oorsprongsprotocol (zie ook punt 1.1 van deze nota).
De voorwaarden voor het opstellen van een oorsprongsverklaring staan in artikel 19, leden 1 tot en met 5 van het Oorsprongsprotocol.
Aangezien de Vietnamese exporteurs nog geen gebruik maken van het systeem van toegelaten exporteurs, moet er geen vergunningsnummer moet worden vermeld in de oorsprongsverklaring.
Elke oorsprongsverklaring moet steeds worden ondertekend door de Vietnamese exporteur. De EU- importeur moet deze originele oorsprongsverklaring kunnen voorleggen indien de bevoegde EU- douaneautoriteiten daarom verzoeken.
Geldigheid van het oorsprongsattest en moment van overlegging (art. 21 & 22):
Het EUR.1-certificaat en de oorsprongsverklaring zijn 12 maanden geldig vanaf het moment van afgifte/opstellen en moeten binnen deze geldigheidsperiode worden gebruikt om de preferentiële tariefbehandeling te vragen bij de douaneautoriteiten van de EU.
In tegenstelling tot de invoer in Vietnam is het voor EU-importeurs wel mogelijk om een terugbetaling van eventueel teveel betaalde douanerechten te verkrijgen en dit ingevolge de bepalingen van Titel III, Hoofdstuk 3 van het Douanewetboek van de Unie.
Vrijstelling van bewijs van oorsprong (artikel 24):
Een EUR.1-certificaat of een oorsprongsverklaring zijn niet vereist in de volgende gevallen:
1. Kleine zendingen door particulieren aan particulieren;
2. Producten die deel uitmaken van de persoonlijke bagage van de reizigers.
Er moet wel op worden gelet dat deze goederen geen commercieel karakter hebben, dat de invoer incidenteel van aard is en dat aan de voorwaarden voor de toepassing van het oorsprongsprotocol werd voldaan.
De totale waarde van de producten mag niet meer bedragen dan 500 EUR, voor kleine colli en 1.200 EUR voor producten die deel uitmaken van de persoonlijke bagage van de reiziger.
OORSPRONGSATTEST OF DE OORSPRONGSVERKLARING
HET
VOOR
DOCUMENTEN
GEBRUIKEN
TE
Artikel 19, lid 3 stelt dat de oorsprongsverklaring (en het oorsprongsattest) door de exporteur moet worden geplaatst op een factuur, pakbon of ander handelsdocument waaruit blijkt dat de producten van oorsprong zijn en dat aan de andere voorwaarden van Protocol 1 is voldaan.
Een “ander handelsdocument” kan een leveringsbon, een pro-formafactuur of een paklijst zijn. Een vervoersdocument wordt niet beschouwd als een “ander handelsdocument.”
Een oorsprongsverklaring of oorsprongsattest op een afzonderlijk formulier is niet toegestaan. Het mag wel op een apart blad worden geplaatst indien dit blad een duidelijk en onafscheidelijk onderdeel van de factuur, pakbon of ander handelsdocument wordt beschouwd.
Exporteur versus verkoper
De exporteur is niet noodzakelijk ook de verkoper die de verkoopfactuur opstelt voor de zending. Deze verkoper kan gevestigd zijn in een land dat geen partij is bij de Overeenkomst: verkoop door een derde partij.
De Belgische douane zal enkel oorsprongsverklaringen aanvaarden die zijn opgesteld door de Vietnamese exporteur zelf en dit op een document dat door diezelfde exporteur werd opgemaakt. Wanneer de export dus gebeurt via een verkoper uit een derde land, moet de oorsprongsverklaring nog steeds worden geplaatst op een pakbon of ander handelsdocument dat uitgaat van de Vietnamese exporteur en niet van de verkoper uit het derde land.
3.4 OVERGANGSBEPALINGEN VOOR DOORVOER OF OPSLAG VAN GOEDEREN (ARTIKEL 38):
De preferentiële tariefbehandeling in het kader van deze Overeenkomst kan worden toegepast op goederen die aan dit protocol voldoen en die op de datum van inwerkingtreding van de Overeenkomst in de partijen in doorvoer zijn of zich in tijdelijke opslag in een douane-entrepot of in een vrije zone bevinden, mits een achteraf opgesteld bewijs van oorsprong bij de douaneautoriteiten van de partij van invoer wordt ingediend, desgevraagd tezamen met bewijsmateriaal waaruit blijkt dat de goederen niet zijn gewijzigd overeenkomstig artikel 13 (= geen wijziging).
Goederen van oorsprong in Vietnam
Voor goederen van oorsprong uit Vietnam die werden geëxporteerd voor de datum van inwerkingtreding van de Overeenkomst en die voldoen aan bovenvermelde beschrijving, kan een EUR.1-certificaat achteraf (retrospectief) worden afgeleverd (met vermelding ‘issued retrospectively’).
Een oorsprongsverklaring kan achteraf worden opgesteld en geplaatst op een kopie van de originele factuur of van het andere commerciële document dat wordt gebruikt voor de invoer van de goederen in de EU. De datum van de oorsprongsverklaring moet de effectieve datum van opstellen zijn en kan geen datum zijn die valt voor de inwerkingtreding van de Overeenkomst.
Goederen van oorsprong in de EU:
Voor goederen van oorsprong uit de EU die werden geëxporteerd naar Vietnam voor de datum van inwerkingtreding van de Overeenkomst en die voldoen aan bovenvermelde beschrijving, kan een attest van oorsprong achteraf (retrospectief) worden opgesteld.
Dit attest van oorsprong kan achteraf worden geplaatst op een kopie van de originele factuur of van het andere commerciële document dat wordt gebruikt voor de invoer van de goederen in Vietnam. De datum van de oorsprongsverklaring moet de effectieve datum van opstellen zijn en kan geen datum zijn die valt voor de inwerkingtreding van de Overeenkomst.
3.5 STELSEL VAN ALGEMENE PREFERENTIES (SAP) – EVFTA- OVEREENKOMST
Vanaf 1 januari 2023 verlaat Vietnam het stelsel van algemene preferenties (SAP) overeenkomstig Verordening (EU) 2021/114 als gevolg van de preferentiële handelsovereenkomst (PB L-186 van 06/12/2020) die sinds 1 augustus 2020 van kracht is.
Het SAP-tarief kan dus nog tot en met 31 december 2022 worden toegepast. Een attest van oorsprong dat nog werd afgeleverd in 2022 kan niet meer worden gebruikt in 2023. Vietnamese exporteurs kunnen wel nog a posteriori een certificaat inzake goederenverkeer EUR.1 aanvragen indien de desbetreffende goederen ook voldoen aan de voorwaarden van de Overeenkomst.
3.6 GEMEENSCHAPPELIJKE BEPALINGEN BETREFFENDE HET OORSPRONGSBEWIJS
Deelzendingen (artikel 23):
Wanneer, op verzoek van de importeur en op de door de douaneautoriteiten van de partij van invoer vastgestelde voorwaarden, gedemonteerde of niet-gemonteerde producten in de zin van algemene regel 2, onder a), van het geharmoniseerd systeem, vallende onder de afdelingen XVI of XVII of de posten 7308 of 9406 van het geharmoniseerd systeem, in deelzendingen worden ingevoerd, wordt bij de invoer van de eerste deelzending een enkele oorsprongsverklaring voor deze producten bij de douaneautoriteiten ingediend.
Bewijsvoering (artikel 25):
Volgende documenten zijn geldig om aan te tonen of producten wel degelijk van oorsprong uit de Unie of uit Vietnam zijn en of zij voldoen aan de andere voorwaarden van het Oorsprongsprotocol:
1. een rechtstreeks bewijs, bijvoorbeeld aan de hand van de boekhouding of de interne administratie van de exporteur of leverancier, van de door deze uitgevoerde be- of verwerkingen om de betrokken goederen te verkrijgen;
2. in een partij afgegeven of opgestelde en in overeenstemming met het interne recht van die Partij gebruikte documenten waaruit de oorsprongsstatus van de gebruikte materialen blijkt;
3. in een partij afgegeven of opgestelde en volgens het interne recht van die partij gebruikte documenten waaruit de be- of verwerking van materialen in een Partij blijkt; of
4. in een partij in overeenstemming met dit protocol afgegeven of opgestelde bewijzen van oorsprong waaruit de oorsprong van de gebruikte materialen blijkt.
Bewaring van de oorsprongsverklaring en de bewijsstukken (artikel 26):
Exporteurs moeten een kopie van het attest van oorsprong, de oorsprongsverklaring, of het EUR.1- certificaat en de daarbij horende bewijsstukken gedurende minstens drie jaar bewaren.
De douane van de partij van invoer bewaart de oorsprongsbewijzen gedurende minstens drie jaar.
Aangezien de douaneautoriteiten van de EU de originele certificaten en oorsprongsverklaringen mogen opvragen, moeten deze steeds beschikbaar zijn. Louter digitale exemplaren zijn dus niet toegelaten.
Verschillen en vormfouten (artikel 27):
Kleine verschillen tussen de gegevens op de oorsprongsverklaring en die op de documenten die voor het vervullen van de invoerformaliteiten bij het douanekantoor worden ingediend, maken de oorsprongsverklaring niet automatisch ongeldig indien blijkt dat dit document wel degelijk met de aangebrachte goederen overeenstemt.
Kennelijke vormfouten, zoals typefouten, op een oorsprongsverklaring leiden niet tot weigering van het document indien deze fouten niet van dien aard zijn dat zij twijfel doen rijzen over de juistheid van de daarin vermelde gegevens.
4 CODES OP DE DOUANEAANGIFTE (EVFTA- OVEREENKOMST):
Wanneer men bij invoer gebruik wenst te maken van de tariefbehandeling in kader van de Overeenkomst dient men op de invoeraangifte volgende codes in te vullen:
• Vak 16: Vietnam
• Vak 34: VN
• Vak 36: preferentiecode 300 voor de Overeenkomst
• Vak 44: één van de volgende codes:
o N954: oorsprongscertificaat EUR.1 ongeacht de waarde; of
o U162: oorsprongsverklaring en de waarde van de goederen ligt niet hoger dan 6.000 EUR.
Er zijn geen specifieke codes voorzien om te vermelden in vak 44 van een aangifte ten uitvoer. Als alternatief kan code N864 worden ingevuld voor zendingen van meer dan 6.000 euro en code U162 voor zendingen van niet meer dan 6.000 euro. Dit is echter geen verplichting.
5 BIJKOMENDE INFORMATIE EN CONTACT
5.1 AANVULLENDE INFORMATIEBRONNEN
De Europese Commissie heeft Engelstalige richtlijnen gepubliceerd op haar website: Guidance on the Rules of Origin - EU-Vietnam Free Trade Agreement (xxxxxx.xx)
In Bijlage VIII bij Protocol I betreffende de definitie van het begrip “producten van oorsprong” en methoden van administratieve samenwerking van de Overeenkomst kan u de toelichtingen aangaande het Oorsprongsprotocol terugvinden.
Gedetailleerde tarifaire informatie kan worden teruggevonden via de webapplicatie TARBEL: xxxxx://xxxxxxxxx.xxxxxxx.xx/xx/X-xxxxxxxx/xxxxxx
De Europese Commissie heeft eveneens een nieuwe portaalsite Access2Markets gelanceerd ter vervanging van de Market Access Database: xxxxx://xxxxx.xx.xxxxxx.xx/xxxxxx-xx- markets/en/content/welcome-access2markets-market-access-database-users#toc_1.
5.2 NOG VRAGEN?
Indien u bijkomende informatie wenst kunt u contact opnemen met volgende diensten van de Algemene Administratie van de Douane en Accijnzen:
• Voor wat betreft het juridische aspect: xx.xxx.xxxxxx@xxxxxx.xxx.xx
• Voor wat betreft vragen over de REX-registratie: xx.xxx.xxxxxx0@xxxxxx.xxx.xx Praktische vragen kunnen naar beide diensten worden gestuurd.
Aantekening 6 – Toegestane afwijkingen voor producten die gemaakt zijn van een mengsel van textielmaterialen
6.1. Indien voor een bepaald product in de lijst naar deze aantekening wordt verwezen, zijn de in kolom
3 van de lijst genoemde voorwaarden niet van toepassing op basistextielmaterialen die bij de vervaardiging zijn gebruikt en die, samen genomen, ten hoogste 10 % van het totale gewicht van alle gebruikte basistextielmaterialen uitmaken. (Zie ook de aantekeningen 6.3 en 6.4).
6.2. De in aantekening 6.1 genoemde afwijking is evenwel slechts van toepassing op gemengde producten die van twee of meer basistextielmaterialen zijn vervaardigd.
Basistextielmaterialen zijn:
— zijde;
— wol;
— grof haar;
— fijn haar;
— paardenhaar (crin);
— katoen;
— papier en materialen voor het vervaardigen van papier;
— vlas;
— hennep;
— jute en andere bastvezels;
— sisal en andere textielvezels van agaven;
— kokosvezels, abaca, ramee en andere plantaardige textielvezels;
— synthetische filamenten;
— kunstmatige filamenten;
— filamenten die elektriciteit geleiden;
— synthetische stapelvezels van polypropyleen;
— synthetische stapelvezels van polyester;
— synthetische stapelvezels van polyamide;
— synthetische stapelvezels van polyacrylonitril;
— synthetische stapelvezels van polyimide;
— synthetische stapelvezels van polytetrafluorethyleen;
— synthetische stapelvezels van poly(fenyleensulfide);
— synthetische stapelvezels van poly(vinylchloride);
— andere synthetische stapelvezels;
— kunstmatige stapelvezels van viscose;
— andere kunstmatige stapelvezels;
— garen van polyurethaan met soepele segmenten van polyether, al dan niet omwoeld;
— garen van polyurethaan, met soepele segmenten van polyester, al dan niet omwoeld;
— producten van post 5605 (metaalgarens) met strippen bestaande uit een kern van aluminiumfolie of een kern van kunststoffolie, al dan niet bedekt met aluminiumpoeder, met een breedte van niet meer dan 5 mm, welke kern met behulp van een doorzichtig of gekleurd kleefmiddel tussen twee strippen kunststof is aangebracht;
— andere producten van post 5605;
— glasvezels;
— metaalvezel.
Een voorbeeld: Garen van post 5205, vervaardigd van katoenvezels van post 5203 en van synthetische stapelvezels van post 5506, is een gemengd garen. Derhalve mogen niet van oorsprong zijnde synthetische stapelvezels die niet voldoen aan de regels van oorsprong worden gebruikt tot 10 % van het gewicht van het garen.
Een voorbeeld: Een weefsel van wol van post 5112, vervaardigd van garen van wol van post 5107 en van synthetisch garen van stapelvezels van post 5509, is een gemengd weefsel. Daarom mogen synthetische garens die niet aan de oorsprongsregels voldoen, of wollen garens die niet aan de oorsprongsregels voldoen, of een combinatie van de twee, worden gebruikt, mits het totale gewicht ervan niet hoger is dan 10 % van het gewicht van het garen.
Een voorbeeld: Getufte textielstof van post 5802 vervaardigd van garens van katoen van post 5205 en weefsels van katoen van post 5210 is alleen dan een gemengd product wanneer het katoenweefsel zelf een gemengd product is, vervaardigd van onder twee verschillende posten ingedeelde garens, of wanneer de gebruikte katoengarens zelf gemengde garens zijn.
Een voorbeeld: Indien de betrokken getufte textielstof is vervaardigd uit katoengarens van post 5205 en uit synthetisch weefsel van post 5407, zijn de gebruikte garens uiteraard van twee verschillende soorten basistextielmateriaal gemaakt en is de getufte textielstof bijgevolg een gemengd product.
6.3. Voor producten die garens bevatten "gemaakt van polyurethaan, met soepele segmenten van polyether, al dan niet omwoeld", bedraagt de toegestane afwijking voor dit garen ten hoogste 20 %.
6.4. In het geval van producten "met strippen bestaande uit een kern van aluminiumfolie of van kunststoffolie, al dan niet bedekt met aluminiumpoeder, met een breedte van niet meer dan 5 mm, welke kern met behulp van een doorzichtig of gekleurd kleefmiddel tussen twee strippen kunststof is aangebracht" bedraagt de toegestane afwijking voor de strippen ten hoogste 30 %.
Aantekening 7 – Andere toegestane afwijkingen voor bepaalde textielproducten
7.1. Voor textielproducten die in de lijst van een voetnoot zijn voorzien die naar deze aantekening verwijst, mogen textielmaterialen die niet voldoen aan de regel in kolom 3 van de lijst voor het betrokken geconfectioneerde product, worden gebruikt voor zover deze onder een andere post vallen dan het product en de waarde niet hoger is dan 8 % van de prijs af fabriek van het product.
7.2. Onverminderd aantekening 7.3 mogen materialen die niet onder de hoofdstukken 50 tot en met 63 zijn ingedeeld vrij worden gebruikt bij de vervaardiging van textielproducten, ongeacht of zij textiel bevatten.
Een voorbeeld: Wanneer volgens een regel voor een bepaald textielartikel (zoals een pantalon) garen moet worden gebruikt, dan sluit dit het gebruik van artikelen van metaal, zoals knopen, niet uit, omdat deze niet zijn ingedeeld in de hoofdstukken 50 tot en met 63. Om dezelfde reden is het gebruik van bijvoorbeeld ritssluitingen toegelaten, al bevatten deze normalerwijze ook textiel.
7.3. Wanneer een percentageregel van toepassing is, moet met de waarde van materialen die niet van oorsprong zijn en die niet onder de hoofdstukken 50 tot en met 63 zijn ingedeeld, rekening worden gehouden bij de berekening van de waarde van de gebruikte materialen die niet van oorsprong zijn.