INHOUDSOPGAVE
INHOUDSOPGAVE
VOORWOORD 8
1. VERANTWOORDING 9
2. BEKNOPTE VERKLARENDE WOORDENLIJST 11
3. PATRONIEMEN EN FAMILIENAMEN 13
4. DE MOGELIJKE HERKOMST VAN DE FAMILIENAAM BOEKELO 15
4.1 Inleiding 15
4.2 Een plausibele verklaring ? 15
4.2.1 Xxxxxxx als herkomstnaam 16
4.2.2 Familie Xxxxxxxx en het Hof te Boekelo 16
4.2.3 Warm of koud ? 18
4.3 Andere verklaringsgronden 19
4.3.1 Boekelo als boerderijnaam 19
4.3.2 Buurtschap Boekelo (gem. Enschede) 19
4.3.3 Buurtschap Boekelo (gem. Haaksbergen) 19
4.3.4 Buurtschap Boekelo (gem. Ede) 19
4.3.5 Buurtschap Boekholt (gem. Weststellingwerf) 20
4.3.6 Xxxxxxx (BRD) 20
4.4 Boekeloo in het buitenland 20
5. DE BETEKENIS VAN DE NAAM BOEKELO 21
6. DE VERSCHILLENDE SCHRIJFWIJZEN VAN DE NAAM BOEKELO 22
6.1 Boekelo 22
6.2 Boekeloo 22
6.3 Xxxxxx, Xxxxxxx en Bockelo 23
6.4 Buckallew en Buckellew 23
6.5 Bokeloh 23
7. DE VOLKSTELLING VAN 1947 24
8. FACETTEN UIT HET 18E EN 19E EEUWSE LEVEN IN HET
NOORDELIJKE DEEL VAN DE PROVINCIE GRONINGEN 25
8.1 Veepest en verandering van het boerenbedrijf 25
8.2 Een opmerkelijk natuurverschijnsel 25
8.3 Onderwijs 26
8.4 De landarbeidersbevolking 27
8.4.1 Inwonend personeel 27
8.4.2 Vaste arbeiders 28
8.4.3 Losse arbeiders 29
8.4.4 Vrouwelijke landarbeiders 30
8.5 Kerkelijke perikelen 30
8.5.1 De Afscheiding van 1834 30
8.5.2 De Doleantie van 1887 31
8.5.3 Kerkstrijd en de familie Xxxxxxx 32
8.6 Emigratie naar Amerika 32
8.7 Plaatsbeschrijvingen 33
8.7.1 Bedum, Noordwolde en Xxxxxxxxxxxxxxx 00
8.7.2 Middelstum en Xxxxxxxxxxxxxx 00
8.7.3 Xxxxxxx, Eppenhuizen, Rottum en Zandeweer 36
8.7.4 Uithuizen 37
8.7.5 Uithuizermeeden 37
8.7.6 Stedum en Garsthuizen 38
8.7.7 t Zandt 38
9. DE VERSCHILLENDE FAMILIESTAMMEN 40
9.1 De Hendrik-stam 40
9.2 De Eisse-stam 41
9.3 De Xxxxx-stam 41
9.4 De Reind-stam 41
10. LEESINSTRUCTIE VOOR DE VOLGENDE HOOFDSTUKKEN 42
11. GEMEENSCHAPPELIJKE VERLEDEN VAN ALLE BOEKELO’S 43
een beschrijving van de eerste drie generaties
11.1 De eerste generatie 43
11.2 De tweede generatie 46
11.3 De derde generatie 51
12. ONTSTAAN VAN VERSCHILLENDE FAMILIESTAMMEN 55
een beschrijving van de vierde generatie
13. REGIONALEN, PROVINCIALEN EN INTERNATIONALEN 68
een beschrijving van de vijfde generatie
13.1 Inleiding op de vijfde generatie 68
13.2 De Hendrik-stam 68
13.3 De Eisse-stam 75
13.4 De Ate-stam (uitgestorven) 80
13.5 De Xxxxx-stam 80
13.6 De Reind-stam 85
14. VERDERE VERSPREIDING ROND DE EEUWWISSELING 87
een beschrijving van de zesde generatie
14.1 Inleiding op de zesde generatie 87
14.2 De Xxxxxxx-stam 87
14.3 De Eisse-stam 101
14.4 De Xxxxx-stam 123
14.5 De Reind-stam 131
15. DE EERSTE HELFT VAN DE TWINTIGSTE EEUW 134
een beschrijving van de zevende generatie
15.1 Inleiding op de zevende generatie 134
15.2 De Hendrik-stam 134
15.3 De Eisse-stam 151
15.4 De Xxxxx-stam 165
15.5 De Reind-stam 174
16. HALVERWEGE DE TWINTIGSTE EEUW
een beschrijving van de achtste generatie 178
16.1 Inleiding op de achtste generatie 178
16.2 De Hendrik-stam 178
16.3 De Eisse-stam 188
16.4 De Xxxxx-stam 206
16.5 De Reind-stam 222
17. DE LAATSTE DECENNIA VAN DE TWINTIGSTE EEUW 229
een beschrijving van de jongste generaties
17.1 Inleiding op de negende generatie 229
17.2 De Hendrik-stam 229
17.3 De Eisse-stam 234
17.4 De Xxxxx-stam 245
17.5 De Reind-stam 262
17.6 Inleiding op de tiende en elfde generatie 268
17.7 De Hendrik-stam 268
17.8 De Eisse-stam 269
17.9 De Xxxxx-stam 270
17.10 De Reind-stam 272
BIJLAGEN
1 Afstammingsoverzichten 274
2 Overzicht van graven van familieleden op de Riverside
Cemetery te Xxxxxxxxx-Mich (USA) 290
VOETNOTEN 292
GERAADPLEEGDE LITERATUUR 399
INDEX OP PATRONIEMEN 402
INDEX OP FAMILIENAMEN 403
LIJST VAN INTEKENAREN 419
VOORWOORD
Xxxxxxx - en toch ook een beetje gestreeld - was ik toen Xxxxxx me vroeg of ik het concept van zijn Geschiedenis en genealogie van de familie Xxxxxxx eens kritisch door zou willen nemen en het voorwoord daarvan zou willen verzorgen. Hoewel hij me nog enige bedenktijd gaf had ik gelijk wel volmondig kunnen antwoorden: ‘Ja, dat zal ik graag doen’, want u zult tijdens het lezen merken dat het een mooi boek is geworden.
Ik xxx Xxxxxx Xxxxxxx van de onderzoeken die hij deed op mijn studiezaal van het Rijksarchief in Groningen. Het is daar mijn taak om in de wir-war van bronnenmateriaal familie-onderzoekers te begeleiden, zowel beginners als gevorderden. Xxxxxx had het in zijn vingers en wist precies wat hij op het archief wilde zoeken. Het klikte tussen ons, dus naast het speurwerk was ook wel even tijd voor een ontspannen praatje.
Op de studiezaal voelde hij zich als een vis in het water. De stamboom van zijn familie zag ik snel groeien. Als het onderzoek dreigde vast te lopen kwam hij bij mij langs met de vraag hoe nu verder te gaan. Ik vertelde hem welke wegen hij vervolgens zou kunnen bewandelen, waarna hij even later kwam melden weer een rechtsreekse voorouder of een verre verwant gevonden te hebben. Dit ritueel herhaalde zich een aantal keren.
Hij verlegde de grenzen vloeiend, door ook andere bronnen te raadplegen: de streekgeschiedenis werd erbij gehaald. Xxx leefden zijn voorouders en wat gebeurde er rondom hen ? Ze fascineerden hem. In zijn liefde en enthousiasme voor deze boeiende hobby herkende ik iets van mijzelf, toen ik nog als bezoeker op het Rijksarchief kwam.
Ook de familie Xxxxxxx heeft zijn eigen geschiedenis, deels vastgelegd in archieven. Maar voor de beschrijving van een familiegeschiedenis zijn niet alleen deze bewaar- en studieplaatsen van groot belang. Heel belangrijk zijn ook de gegevens die in het bezit zijn van naaste of verre familieleden, zoals documenten, foto’s en mondelinge overleveringen die in de familie de ronde doen.
Informatie over de jongste generaties is niet in openbare archieven te vinden, in verband met de wettelijke bescherming van ieders privacy. Deze en andere gegevens kunnen meestal wel worden opgevraagd bij de betreffende familieleden. U kunt zich voorstellen dat zoiets een hele klus is.
Deze Geschiedenis en genealogie van de familie Xxxxxxx is een hoogstandje op genealogisch gebied geworden. De ineenvlechting van informatie uit directe en indirecte bronnen is op correcte wijze tot stand gebracht. Het is een familieboek en naslagwerk dat zich vlot laat lezen. In de uitgebreide voetnoten - achter in het boek bijeengebracht - is beschreven welke bronnen geraadpleegd zijn. De familieschema’s en de index op persoonsnamen verhelderen het geheel.
Xxxxxx is erin geslaagd bijna alle Xxxxxxx’x op het spoor te komen, waaronder met name veel Amerikanen. Hij heeft de familieleden goed in kaart weten te brengen. Voor het eerst in de geschiedenis zijn zij allen verenigd in één boek.U heeft hiermee een prachtig familieboek voor u liggen.
Mag ik u van harte gelukwensen met dit boek, en met de naamgenoot die het tot stand heeft gebracht. Ik wens u allen veel leesplezier met dit boekwerk. Dat het de familieband mag versterken !
X.X. Xxxxx, Beheerder Studiezaal Genealogie Rijksarchief in Groningen
1. VERANTWOORDING
Dit boek is het resultaat van enkele jaren genealogisch onderzoek naar de familie Xxxxxxx. Mijn doel was om een beeld te krijgen van het ontstaan, de omvang en verspreiding van de familie Xxxxxxx in binnen- en buitenland. Verder heb ik ook een antwoord gezocht op vragen als:
- wat vermelden de archieven over onze voorouders en hun verwanten ?
- wat kunnen andere familieleden en verwanten nog over hen vertellen ?
- zijn er foto’s of handschriften van hen bewaard gebleven ?
- wat is er bekend over de leefomstandigheden en de tijd waarin zij leefden ?
- waarom hebben wij de familienaam Xxxxxxx ?
- zijn alle Xxxxxxx’x aan elkaar verwant ?
Veel tijd heb ik besteed aan het raadplegen van allerhande literatuur en archiefmateriaal. Ook heb ik veel informatie ontvangen uit de familiekring, evenals talloze foto’s, geboortekaartjes, rouwkaarten, huwelijksaankondigingen, kranteknipsels, etcetera. Alleen al met het beschikbaar gestelde illustratief materiaal zou een boek gevuld kunnen worden. Een relevante selectie, met name oude foto’s en familieportretten, heb ik in dit boek verwerkt.
Het grootste deel van deze familiegeschiedenis wordt in beslag genomen door persoonsbeschrijvingen en genealogische gegevens. Deze gegevens zijn afkomstig uit verschillende bronnen.
Tot omstreeks het jaar 1900 is de meeste informatie verkregen uit directe bronnen . Voor de gegevens van 1900-heden is hoofdzakelijk gebruik gemaakt van indirecte bronnen, met name uit de familiekring. Als bepaalde indirecte bronnen elkaar tegenspraken, heb ik daarvan in de tekst of in de bijbehorende voetnoten melding gemaakt.
Voor de persoonsbeschrijvingen was soms veel informatiemateriaal voorhanden, maar het is ook wel voorgekomen dat ik van iemand slechts de geboorte- en sterfdata kon achterhalen. Dat verklaart waarom van de een veel meer is opgeschreven dan van de ander.
Van gehuwde vrouwen met de meisjenaam Xxxxxxx zijn, xxxxxxx voorzover mij bekend, ook de namen en gegevens van hun kinderen vermeld. In het eigenlijke archiefonderzoek kon dit onderdeel niet worden meegenomen, vanwege aard en omvang van het totale onderzoek. Vermeldingen van eventuele kleinkinderen en achterkleinkinderen van deze vrouwen zijn, voorzover die mij bekend waren, in voetnoten bij het betreffende tekstgedeelte verwerkt.
Voor wat betreft de schrijfwijze van de familienaam Xxxxxxx moet worden opgemerkt dat de naam, afgezien van enkele andere varianten, zowel met één als met dubbel-o geschreven wordt.
Bij de schrijfwijze van persoonsnamen heb ik in dit boek, behoudens enkele toegelichte uitzonderingen, de spelling aangehouden zoals die voorkomt in de geboorteakte van de betreffende persoon. Ingeval de geboorteakte niet geraadpleegd kon worden is de schrijfwijze aangehouden zoals die voorkomt in andere directe of indirecte bronnen.
Waar in dit boek de naam Boekelo in algemene zin gebruikt wordt mag ook Boekeloo worden gelezen, aangezien beide varianten in de familie voorkomen en geen van beide schrijfwijzen aanspraak kan maken op het praedicaat enige echte .
In het verleden hebben reeds enkele mensen onderzoek gedaan naar delen van de familie Xxxxxxx. Voor deze familiegeschiedenis is van hun gegevens slechts in die gevallen gebruik gemaakt, als informatie uit directe bronnen of meer indirecte bronnen niet voorhanden was. Het betreft hier de genealogische onderzoeken van de heer Xxxx Xxxxxxx (†) en zijn schoonzoon Joh. H. F. Xxxxxx (†) te Amsterdam; van xxxxxxx Xxxx X. Xxxxxxx-Xxxxxxxx (†) en haar zoon M. Xxxxxx X. Xxxxxxx te Xxx Xxxxx-Xxxxxxxx (USA); van xxxxxxx Xxxxx Xxxxx Xxxxxxxx-Xxxxxxx (†) te Chicago-Illinois (USA) en haar dochter Xxxxxxxx Xxx Xxxxx-Xxxxxxxx te Gurnee- Illinois (USA); en van de heer W. Chr. Germs te Groningen.
Als de gegevens uit deze genealogieën niet overeenstemmen met de informatie in dit boek, kunt u de informatie zoals die thans voor u ligt, beschouwen als een correctie op de gegevens uit de genoemde genealogieën. De verantwoording van eventuele afwijkingen is altijd terug te vinden in de voetnoten.
Van alle in dit boek voorkomende personen met de familienaam Xxxxxxx, of daarvan afgeleide namen, is een genealogisch dossier samengesteld dat op mijn huisadres bewaard wordt. Te zijner tijd zullen deze dossiers worden aangeboden aan het Centraal Bureau voor Genealogie (CBG) in Den Haag.
In veel gevallen bevatten deze dossiers meer gegevens dan in dit boek zijn verwerkt. Informatie van ondergeschikt belang is omwille van de leesbaarheid weggelaten. Ook is soms informatie uit deze dossiers niet in dit boek verwerkt omdat daarmee de privacy van nog levende personen of hun directe nakomelingen in het geding zou kunnen komen.
Uitdrukkelijk moet worden gesteld dat er nog veel vragen onbeantwoord zijn gebleven. Hoewel het boek in hoofdlijnen nagenoeg compleet is, geldt met name voor de persoonsbeschrijvingen dat er nog veel gegevens ontbreken die eigenlijk wel in een familiegeschiedenis thuis horen. Die informatie was voor mij helaas niet of nauwelijks te achterhalen, omdat ik daarvoor hoofdzakelijk afhankelijk was van wat mij uit familiebronnen werd meegedeeld. Voor aanvullingen en correcties houd ik mij dan ook van harte aanbevolen.
Nog een enkel woord over de opbouw van deze familiegeschiedenis. Dit boek bevat een algemeen deel (hoofdstukken 1 t/m 9) en de eigenlijke familiegeschiedenis (hoofdstuk 11 e.v.). Na lezing van het algemene deel is het raadzaam de leesinstructies in hoofdstuk 10 op te volgen, alvorens aan de eigenlijke familiegeschiedenis te beginnen.
Wie van u in stilte hoopt op een roemrijk familieverleden, een heus familiewapen, blauw bloed, kastelen, buitenhuizen of een leuke erfenis moet ik helaas teleurstellen. Ik hoop dat u evenwel geboeid kennis zult nemen van de geschiedenis en het wel en wee van een - in oorsprong - Noordgroningse landarbeidersfamilie.
Aan het slot van deze verantwoording ben ik een woord van dank verschuldigd aan allen die mij van informatie hebben voorzien, of mij anderszins hebben geholpen bij de voorbereidingen van dit boek.
Met name bedank ik hierbij Xxxxx Xxxxx te Marum, voor zijn adviezen tijdens mijn onderzoek op het RAG; Ilanda de Dood te Alkmaar, voor haar kritische kanttekeningen bij mijn schrijfstijl; Xxxxxxx Xxxxx te Groningen,voor zijn helpende hand op het RAG; Xxxxxxx X. Xxxxxx-Xxxxxxx (†) te Amsterdam, voor de mogelijkheid tot het bestuderen van de genealogische nalatenschap van haar vader; Xxxxx Xxxxxx te Holland-Michigan (USA), voor het leggen van een eerste contact met verre verwanten in Noord-Amerika.
Voor uitgebreide informatie over de verschillende familietakken ben ik vooral dank verschuldigd aan: Xxx Xxxxxx Xxxxxxx te Xxxxxxxxx, Xxxxx Xxxxxxx te Bourtange,Xxxxxxx Xxxxxxx te Papenburg (BRD), Xxxxx X. Boekeloo te Kalamazoo-Michigan (USA), Xxxxxxxxx Xxxxxxx-Xxxxxx te Leeuwarden, Xxxxxx Xxxxx-Xxxxxx te Südlohn (BRD), Xxxxx Xxxxxxx-Boekeloo te South Holland- Illinois (USA), M. Xxxxxx X. Xxxxxxx te Xxx Xxxxx-Xxxxxxxx (USA), Xxxxxxxx Xxx Xxxxx-Xxxxxxxx te Gurnee-Illinois (USA), Xxxx Xxxxx-Xxxxxx te Dorsten (BRD).
Tenslotte wil ik graag afsluiten met een persoonlijk dankwoord voor een speciale vrouw:
Xxxxx Xxxx, bedankt voor de ruimte die je me gaf om aan deze familiegeschiedenis te werken. Vaak heb je gekscherend gezegd tenminste in dit boek genoemd te willen worden, vanwege al die momenten die ik er niet was voor ons gezin.Bij deze bedank ik je graag (met de woorden die je zelf al bedacht had) als mijn ‘liefhebbende echtgenote, zonder wie dit boek nooit geschreven had kunnen worden’.
Xxxxxx Boekelo Alkmaar, september 1995
2. BEKNOPTE VERKLARENDE WOORDENLIJST
In deze familiegeschiedenis komen soms begrippen en afkortingen voor die enige toelichting behoeven. In onderstaand overzicht worden deze begrippen nader verklaard.
Archief: Een archief is een verzameling documenten die vanwege een historisch belang worden bewaard op een centrale plaats. Dat kunnen documenten van de overheid zijn, maar ook van kerken, instellingen, bedrijven, verenigingen, families en particulieren. In feite zijn alle papieren die door één persoon bewaard worden te beschouwen als zijn of haar persoonlijke archief.
Archiefbewaarplaatsen: De plaats waar een of meer archieven worden bewaard. Dat kan zijn in een speciaal archiefgebouw, maar ook op een zolder van een particulier. Voor genealogisch onderzoek zijn vooral de overheidsarchieven en de kerkelijke archieven (van voor 1811) belang. Archiefbewaarplaatsen worden kortweg archieven genoemd.
Alle overheidsarchieven en kerkelijke archieven (van voor 1811) zijn ondergebracht in speciale archiefbewaarplaatsen, de Rijksarchiefgebouwen. In elke provinciehoofdstad bevindt zich een Rijksarchiefgebouw. De archieven die daar bewaard worden zijn in bruikleen afgestaan door het Algemeen Rijksarchief (ARA) in Den Haag.
De archieven van een burgerlijke gemeente worden bewaard op het gemeentehuis van die gemeente, of in een apart Gemeentearchief (of Stadsarchief). Sommige gemeenten hebben hun archieven op één plaats in de regio ondergebracht. We spreken dan van een Streekarchief (of Regionaal Archief).
Bronnenmateriaal: Bij het doen van genealogisch onderzoek wordt onderscheid gemaakt tussen direct en indirect bronnenmateriaal. In het kort gezegd verstaat men onder directe bronnen de informatie die afkomstig is van officiële documenten in archiefgebouwen en gemeentehuizen, terwijl met indirecte bronnen alle niet-officiële documenten en overleveringen bedoeld worden. In het laatste geval moet vooral worden gedacht aan verhalen, kranteknipsels, brieven, etcetera. Directe bronnen worden als genealogisch bewijsmateriaal erkend, in tegenstelling tot indirecte bronnen. Wanneer een directe en een indirecte bron elkaar tegenspreken, worden in de genealogie de feiten uit de directe bron voor waar gehouden. Dat neemt echter niet weg dat informatie uit indirecte bron van wezenlijk belang is bij genealogisch onderzoek. Het vult de directe bronnen veelal aan, maar is ook vaak de sleutel tot de oplossing voor een genealogisch probleem.
BS: Burgerlijke Stand (zie daar).
Burgerlijke Stand: Door Xxxxxxxx in 1811 hier te lande ingevoerd. Alle inwoners waren verplicht om vanaf dat jaar op het gemeentehuis van hun woonplaats aangifte te doen van o.a geboorte en overlijden en moesten naast het gebruikelijke kerkelijk huwelijk ook in het burgerlijk huwelijk treden (op het gemeentehuis).
Tot 1811 werden deze gegevens bijgehouden in de kerkelijke DTB-registers, hoewel de predikant of koster dat niet altijd even nauwkeurig bijhield. Soms nam men zelfs niet eens de moeite om de boeken goed bij te houden, waardoor in verschillende DTB- registers leemten voorkomen.
Bunder: verouderde benaming voor een hectare.
Directe bronnen: Zie onder Bronnenmateriaal.
DTB: De afkorting DTB staat voor Doop-, Trouw- en Begraafregisters. Daarmee worden de kerkelijke boeken bedoeld, waarin werd bijgehouden wie er in een kerkelijke gemeente gedoopt werden, huwden en begraven werden. Op het Concilie van Trente in 1563 werd het bijhouden van deze gegevens voor het eerst verplicht gesteld, hoewel er ook al kerken waren die dat voordien reeds deden.
Voor de genealogische gegevens tot 1811 zijn de DTB-registers erg belangrijk, omdat er toen nog geen Burgerlijke Stand (BS) was die al de persoonsgegevens registreerde.
Duim: Zie onder Oude lengtematen.
El: Zie onder Oude lengtematen.
GAG: Zie onder RAG .
Gemeentearchief: Zie onder Archiefbewaarplaatsen.
Gras: Vlaktemaat voor grasland, ongeveer een halve hectare groot.
HB: Huwelijkse Bijlagen (zie daar).
Herkomstnaam: Bij de naamaanneming in 1812 hebben veel mensen een familienaam aangenomen die verwijst naar een stad, dorp of buurtschap waar zij (of hun voorouders) oorspronkelijk vandaan komen. De naam Boekelo is een herkomstnaam.
Huwelijkse Bijlagen: Officiële documenten die bij het aangaan van een huwelijk overlegd moesten worden aan de ambtenaar van de Burgerlijke Stand, zodat deze kon verifiëren of de a.s. bruid en bruidegom ook werkelijk degenen waren voor wie zij zich uitgaven.
In de vorige eeuw legden a.s. echtgenoten meestal een extract uit het doopregister van de kerk over of, als zij na 1811 geboren werden, een uittreksel uit het geboortenregister van de burgerlijke gemeente; soms ook een uittreksel uit het overlijdensregister ingeval één of beide ouders reeds overleden waren. De mannen moesten een document van de Nationale Militie overleggen waaruit bleek dat zij aan hun verplichtingen hadden voldaan.
Indirecte bronnen: Zie onder Bronnenmateriaal.
Juk: Ongeveer een halve hectare, ofwel een stuk land dat door een span ossen in een dag bewerkt kan worden.
Kerspel: Parochie of kerkelijke gemeente.
‘t Loug (dialect) : De bebouwde kom van een dorp.
Naamaannemingsregisters: Registers uit de periode 1812-1825 waarin per gemeente werd genoteerd welke familienamen zijn aangenomen. Xxxxxxxx beval bij keizerlijk decreet van 18 augustus 1811 dat alle ingezetenen van ons land een familienaam moesten aannemen. Dit bevel van Xxxxxxxx is na zijn aftocht nog tweemaal herhaald, namelijk bij Koninklijk Besluit d.d. 17 mei 1813 en 8 november 1825. Veel naamaannemingsregisters zijn helaas verloren gegaan.
Nationale Militie: Te beschouwen als de voorloper van het hedendaagse leger; in de vorige eeuw werd door loting bepaald welke jongemannen werden opgeroepen voor vervulling van een vijfjarige (!) dienstplicht in de Nationale Militie.
Oude lengtematen: De bekendste lengtematen uit vroeger tijden zijn de el, voet, palm, duim en streep. Per streek of plaats konden de lengtematen met eenzelfde benaming soms behoorlijk verschillen.
In de jaren tot 1820 werd ondermeer in de huidige provincie Groningen vooral gebruik gemaakt van de lengtematen voet en duim. Zo lezen we in persoonsbeschrijvingen op de eerste certificaten van de Nationale Militie, die voor deze familiegeschiedenis geraadpleegd werden, over de lengematen voet en duim. Met de duim bedoelde men hier de Amsterdamse duim (2,57 cm). Voor wat betreft de voet bedoelde men de Rijnlandse voet (31,4 cm).
Koning Xxxxxx X heeft in 1816 bij wet bepaald dat met ingang van 1 januari 1820 één uniform stelsel in ons land moest worden ingevoerd (het metrieke stelsel). Hij bepaalde daarbij dat de bekende el (68,8 cm) vanaf die datum in het hele land gelijkgesteld zou worden aan 1 meter.
In het jaar 1817 werd bij Koninklijk Besluit bepaald dat ook een aantal andere bekende lengtematen herijkt en van de nieuwe el afgeleid zouden worden. Zo werd de palm op 10 cm gesteld, de duim op 1 cm en de streep op 1 mm.
Palm: Zie onder Oude lengtematen.
Patroniem: Vóórdat in 1812 het aannemen van een familienaam door Xxxxxxxx verplicht gesteld werd, fungeerde meestal de naam van de vader als achternaam (Xxxxxx Xxxxxxxx betekent dus: Xxxxxx Xxxxxxxxxxxx). Na de invoering van de familienaam werden de patroniemen ook nog lange tijd aangehouden, in dit geval dus: Xxxxxx Xxxxxxxx Xxxxxxx.
RAG: Rijksarchief Groningen. In het RAG en Gemeentearchief Groningen (GAG) liggen de meeste archieven opgeslagen die voor archiefonderzoek met betrekking tot de provincie en de stad Groningen van belang zijn. In het RAG en GAG bevinden zich niet alleen overheidsarchieven (bijv. de boeken van de Burgerlijke Stand), maar ook veel kerkelijke -, notariële -, huis - en andere particuliere archieven.
Rijksarchief: Zie onder Archiefbewaarplaatsen.
Streep: Zie onder Oude lengtematen.
Voet: Zie onder Oude lengtematen.
3. PATRONIEMEN EN FAMILIENAMEN
Om te kunnen begrijpen hoe de Xxxxxxx’x aan hun familienaam gekomen zijn moeten we ons eerst enigszins verdiepen in de geschiedenis van de familienamen en de registratie daarvan.
Als we het hebben over registratie van namen in vroeger dagen dan moeten we vooral denken aan de kerkelijke doop- trouw- en begraafregisters, kortweg DTB-registers genoemd. In 1563 werd op het Concilie van Trente het bijhouden van dergelijke registers verplicht gesteld. Ook de protestantse kerken zijn later overgegaan tot deze vorm van registratie.
Als het goed was hield de dominee, pastoor of koster van elke kerkelijke gemeente precies bij wie wanneer gedoopt werd, in het huwelijk trad of begraven werd. Controle op die registratie was er echter niet. Het is dus niet verwonderlijk dat sommigen er bij tijd en wijle een rommeltje van maakten. Ook zijn door het ontbreken van controle veel DTB-registers verdwenen. Gelukkig zijn er in de noordelijke provincies veel bewaard gebleven, zodat we ze vandaag de dag nog kunnen raadplegen. Een groot aantal berust bij het Rijksarchief te Groningen (RAG), andere registers bevinden zich nog bij de betreffende kerkelijke gemeente, of zijn soms nog in handen van particulieren van wie een verre voorvader ooit de kerkboeken heeft bijgehouden.
In elk geval hebben de kerkgenootschappen hun DTB-registers over de periode tot de invoering van de Burgerlijke Stand (1811) af moeten staan aan de Nederlandse staat. We spreken in dit verband van de zogenaamde retro-acta van de Burgerlijke Stand. Hoewel niet verplicht hebben veel kerkgenootschappen ook hun archieven van na 1811 in bewaring gegeven bij de Rijksarchiefdienst in hun provincie.
Vroeger was het met name in de noordelijke provincies bij de meeste families niet gebruikelijk dat men officieel een familienaam voerde. Vaak was er wel een, maar die werd niet gebruikt. Om iemand nader aan te duiden had het patroniem de voorkeur, de naam van de vader als toevoeging achter de eigen voornaam.
Sprak men in een dorp over ene Xxxx, dan was het niet altijd meteen duidelijk over wie men het had. Xxxxxxxx men de zoon van Xxxxxxx of de zoon van Xxxxxx ? Om verwarring te voorkomen sprak men dus van Xxxx Xxxxxxxx en Xxxx Xxxxxxx. Meestal stond iemand dan ook in officiële papieren geregistreerd met voornaam en patroniem. Ook dochters voerden de naam van hun vader als patroniem.
Soms kwam het ook wel voor dat kinderen de naam van de moeder achter hun voornaam kregen. Zo las ik op het RAG over een Xxxx Xxxxxxx die ergens anders Xxxx Xxxxxx werd genoemd. Xxxxxx was haar vader, Xxxxx haar moeder.
Het kon echter ook gebeuren dat iemand in een register als Xxxx Xxxxxxxx en ergens anders als Xxxx Xxxxxx omschreven werd, omdat hij bijvoorbeeld bakker van beroep was. Of hij werd genoemd naar de plaats waar hij oorspronkelijk vandaan kwam, bijvoorbeeld Xxxx (van) Huizinge .
De schrijfwijze van namen was in vroeger tijd niet eenduidig. De ene keer noteerde een dominee, koster of ambtenaar iemands naam als Xxxxxxx, terwijl dezelfde persoon er een volgende keer Xxxxxxx of Henderk van maakte. Men schreef de namen op zoals men ze hoorde, ook al werd er steeds eenzelfde persoon bedoeld.
Hetzelfde gold voor de schrijfwijze van patroniemen en familienamen. Ook de naam Boekelo komen we in binnenlandse en buitenlandse archieven in verschillende varianten tegen. Sommige daarvan zijn gebleven, andere komen incidenteel voor.
Toen Xxxxxxxx in ons land de dienst uitmaakte heeft hij de Burgerlijke Stand ingevoerd. Dat was in 1811. Iedereen moest omstreeks dezelfde tijd ook een familienaam aannemen.
De instelling van de Burgerlijke Stand was nodig omdat alle twintigjarigen in de door de Fransen gecontroleerde gebieden zich moesten laten inschrijven voor de militaire dienstplicht. Deze verordening stuitte op nogal wat weerstand bij de bevolking. Velen hadden dan ook lak aan het decreet en namen geen familienaam aan. Xxxxxxxx heeft het bevel zelfs moeten herhalen. Sterker nog, nadat hij al geruime tijd de aftocht had geblazen heeft Koning Xxxxxx X in 1825 het bevel nog eens herhaald, want ook hij zag er de voordelen van in.
Door het gebruik van familienamen werd de bevolkingsregistratie een stuk overzichtelijker.
Als we bekijken welke familienamen er zoal zijn aangenomen omstreeks 1812, dan kunnen we een globale indeling maken in soorten. Zo waren er mensen die simpelweg hun patroniem als familienaam gingen voeren (Xxxxxxx, Xxxxxxxx, Xxxxxx), of hun beroep (Xxxxxx, Xxxxxx, Kuiper), plaats of streek van herkomst (van Groningen, xx Xxxxx, Xxxxxxxxx). Of zij ontleenden hun naam aan een bijnaam (de Lange, de Witte, de Scheele). Verder zijn er nogal wat mensen geweest die er een lolletje van maakten (Naaktgeboren, Sukkel), soms tot verdriet van hun verre nazaten.
Na de invoering van de Burgerlijke Stand zijn de kerkelijke DTB-registers van minder belang geworden voor genealogisch onderzoek. In tegenstelling tot een dominee, pastoor of koster kon een ambtenaar van de Burgerlijke Stand zich geen nalatigheden veroorloven, want dat zou vroeg of laat beslist opgemerkt worden. Toch zijn de DTB-registers voor genealogisch onderzoek nog geruime tijd van belang geweest, omdat de invoering van de Burgerlijke Stand in de beginfase niet overal even vlekkeloos is verlopen.
4. DE MOGELIJKE HERKOMST VAN DE FAMILIENAAM BOEKELO
4.1 - Inleiding
De verre voorouders van alle hedendaagse Boekelo’s hebben destijds besloten dat hun nageslacht het maar met die naam moest doen. De beslissing om de naam Xxxxxxx aan te nemen zal ongetwijfeld in overleg met naaste familieleden zijn genomen, want in de regel nam een familie in zijn geheel één naam aan. Alleen in geval van ernstige onderlinge twisten werd van die regel afgeweken.
Dat de familienaam vóór het jaar 1812 niet gebruikt werd weten we omdat in dat jaar voor het eerst een Boekelo officieel werd geregistreerd. Dat gebeurde in de gemeente Grijpskerk. Daar liet een Xxxxx Xxxxxxx (nr. 7) zich bij de Burgerlijke Stand inschrijven als Xxxxx Xxxxxxx Xxxxxxxx [1].
Als we ooit willen ontdekken waarom hij en zijn naaste familieleden deze naam destijds hebben aangenomen, zullen we intensief moeten speuren in verschillende archieven. De nog bestaande Naamaannemingsregisters vertellen ons wel dat er een bepaalde familienaam is aangenomen, maar niets over het waarom van de naamkeuze.
Om daar achter te komen moeten we andere wegen bewandelen, waarbij meestal een beroep op het logische, kritische en vooral creatieve denken moet worden gedaan. Zelfs dan is succes niet verzekerd.
Met betrekking tot de naam Boekelo is het in het geheel niet aannemelijk dat de eerste Boekelo’s zomaar een familienaam uit de lucht geplukt hebben. Waarschijnlijk bestond deze naam al voordat het aannemen ervan verplicht gesteld werd. Voorzover nu bekend is de naam Boekelo in de periode vóór 1812 nooit officieel door de familie gevoerd.
4.2 - Een plausibele naamsverklaring ?
Hoewel de familienaam Xxxxxxx zeer waarschijnlijk alles te maken heeft met het gelijknamige plaatsje in de gemeente Enschede, heb ik daarvan geen bewijs kunnen vinden in het RAG en in de bestaande literatuur. Op grond daarvan acht ik de kans gering dat er ooit definitief uitsluitsel zal worden gegeven over de herkomst van de familienaam.
In mijn pogingen tot naamsverklaring ben ik meer en meer bevestigd in het vermoeden dat plaats en naam met elkaar samenhangen. De argumenten daarvoor heb ik in een brief voorgelegd aan ter zake deskundige mensen, verbonden aan het P.J. Meertens Instituut te Amsterdam. In een reactie schreef een medewerker van de afdeling Naamkunde van dit instituut mij ondermeer [2]:
Dat de familienaam Boekelo aan de plaatsnaam in Twente ontleend is, klinkt heel plausibel; behalve de plaats Boekelo in Twente is een minder aannemelijke mogelijkheid een buurtschap bij Ede. Wat nu de band is van uw voorouders met deze plaatsnaam, kan uiteraard alleen langs genealogische weg worden uitgezocht ( ). Op het eerste gezicht hebben zij niets met de plaatsnaam van doen,
maar bij de naamaanneming in 1812 die vooral de noordelijke provincies gold, zijn meer namen officieel geworden die gedurende jaren sluimerend aanwezig waren of geleend zijn van verre verwanten, broodheren, enz. Het is een genealogische puzzel die door gebrek aan gegevens vaak onoplosbaar blijft.
Volgens Xx. Xxxxx Xxxxxxxx te Warffum, die zich als wetenschapper bezighoudt met genealogie, is het op zichzelf vreemd te noemen dat iemand omstreeks 1812 in de provincie Groningen de naam Boekelo officieel als familienaam heeft aangenomen, omdat deze familienaam duidelijk van de zandgronden afkomstig is en niet van de klei.
Xx. Xxxxxxx te Leens, verbonden aan het Nedersaksich Instituut, stelt dat de familienaam Xxxxxxx weinig Gronings lijkt, omdat men gewoonlijk niet alleen een naam koos die al bestond, maar ook een naamtype dat al bekend was. In Groningen zijn dat bijvoorbeeld namen die eindigen op -ma, -stra, -holt.
Maar ook taalkundig gezien vond hij het voor Groningen een vreemde naam, want zowel Xxxxx als lo(o) hebben in het Gronings dialect geen betekenis.
De vraag blijft dus waarom eenvoudige, Xxxxxxxxx arbeiders ooit deze familienaam hebben aangenomen. Een verband tussen de familienaam Boekelo en de gelijknamige plaats in Twente lijkt voor de hand te liggen. Dat verband wordt in elk geval regelmatig gelegd, door ambtenaren die de naam beroepsmatig moeten noteren. Zoutindustrie, golfslagbad en de military hebben de plaats Boekelo nationale en internationale bekendheid gegeven. En dat weten zij ook:
Hoe is uw naam ?
Eh Boekelo is de naam.
Xxxxxxx, zegt u ? Schrijft u dat met één o of twee o’s ?
In mijn geval meld ik dan dat een enkele-o voldoende is, waarna sommige ambtenaren even memoreren dat de naam hen - vooral vanwege het zout - uit de schoolbanken bekend is. Het verband tussen familienaam en plaats is alleen daarom al voor de hand liggend. Het is dan ook niet verwonderlijk dat er in verschillende familietakken Boekelo een mondelinge overlevering bestaat die duidt op een band met het gelijknamige Twentse plaatsje [3]. Dat verhaal zegt dat de Xxxxxxx’x oorspronkelijk afkomstig zouden zijn uit de plaats Boekelo en dat zij via Duitsland uiteindelijk in Noord-Groningen terecht zijn gekomen. Hoewel ook deze bewering met geen enkel bewijs gestaafd kan worden, heb ik dit gegeven als uitgangspunt genomen voor een speurtocht naar de herkomst van de naam. Dat er
ooit een verre voorouder uit Boekelo naar het Groningerland is getogen is in het geheel niet denkbeeldig. Op grond van de gegevens waarover ik thans beschik is het echter niet aannemelijk dat zij via Duitsland noordwaarts zijn gekomen.
4.2.1 - Boekelo als herkomstnaam
Dan nu iets over de argumenten die de bestaande vermoedens versterken. Het was in veel delen van ons land gebruikelijk dat mensen zichzelf zogenaamde herkomstnamen gaven. We onderscheiden daarbij namen die verwijzen naar gehuchten, dorpen, metropolen, landstreken en landen.
De vorm waarin die namen gegoten werden kon verschillen. De familienaam Xxxxxxx had bijvoorbeeld even goed van Xxxxxxx kunnen zijn. Er zijn nog enkele vormen denkbaar, maar die komen boven de rivieren vrijwel niet voor. Overigens treffen we onder de rivieren meer herkomstnamen aan dan erboven. In het noorden - vooral in Drente - noemde men zich ook wel naar het beroep dat men uitoefende.
Omtrent de herkomstnaam moet nog vermeld worden dat aardrijkskundige namen in verschillende delen van het land - of in de buurlanden - kunnen voorkomen. Dan is de familienaam in de meeste gevallen terug te voeren op de dichtstbij gelegen woonplaats of landstreek. In ons geval is dat het Twentse Boekelo.
4.2.2 - Familie Xxxxxxxx en het Hof te Boekelo
De veronderstelling dat de familienaam Xxxxxxx en de gelijknamige Twentse plaats iets met elkaar te maken zouden kunnen hebben is gerechtvaardigd. Om dat te kunnen begrijpen moeten we enkele eeuwen terug in de tijd en ons verplaatsen naar het buurtschap Farmsum onder Delfzijl.
Ooit heeft daar het Huis te Farmsum gestaan. Dit huis is vanaf 1323 tot 1687 verbonden geweest met het bekende Groninger hoofdelingengeslacht Ripperda.
Hoofdelingen woonden in een borg of een steenhuis en beheerden het omliggende land. Borgen en steenhuizen waren in die tijd vaak niet meer dan versterkte boerderijen. Hoewel de maatschappelijke positie van hoofdelingen nogal eens kon veranderen, hadden zij meestal de heerschappij in het gebied waar zij woonden.
Door vererving en huwelijk kon een steenhuis of borg van de ene naar de andere familie overgaan. Zo bezaten ook de Xxxxxxxx’x verschillende steenhuizen en borgen en de bijbehorende landerijen. Eén van die steenhuizen was het Huis te Oosterwijtwerd.
Rond het jaar 1508 bewoonde ene Xxxxxxx Xxxxxxxx dit huis en was hij hoofdeling te Xxxxxxxx. Xxxxxxx was in het jaar 1500 in het huwelijk getreden met Xxxxx xxx Xxxxxxxxx toe Boxbergen, waardoor het Huis te Boxbergen - in Salland - overging naar de Ripperda’s. Xxxxxxx Xxxxxxxx vestigde zich na zijn huwelijk te Overijssel en werd de stamvader van de Ripperda-tak in die streken.
Na de dood van Xxxxxxx in 1537 ging Xxxxxxxx over aan zijn jongste zoon Xxxxx Xxxxxxxx (1503-1566). Deze man was enerzijds heer van Holwierde, Wijtwerd en Dijkhuizen in Noord-Groningen en anderzijds landdrost te Salland. In 1530 trouwde hij met een vrouw uit Twente, Xxxxxx xxx Xxxxxxxx. Aan deze Unico Ripperda herinnert in de kerk van Holwierde - boven Delfzijl - nog een gedenkbord met daarop de wapens van de families Xxxxxxxx en Twickelo.
Het geslacht Twickelo bezat in Twente ondermeer een huis dat bekend was onder de naam Hof te Boekelo of Hof te Boekholt. Omdat Xxxxxx xxx Xxxxxxxx de enige erfgename was, kwam dit huis in bezit van de familie Xxxxxxxx. Unico Ripperda heeft er volgens een vermelding in de genealogie Ripperda ook daadwerkelijk gewoond.
In deze genealogie staat geschreven over Xxxxxx Xxxxxxxx toe Xxxxxxx, een zoon van Xxxxx en geboren omstreeks 1555: is geboren en woonde op den Hof to Boekholt in het gericht Enschede, werd in 1593 na doode zijns xxxxxxxx Xxxxxxxx beleend met Xxxxxxxxx en was van 1602-1612 lid der Ridderschap van Overijssel. Overmits hem geen Edelmansgoed was toegedeelt heeft hij hem gezet op ‘t huys van Xxxxxxx.
Het Hof te Boekelo bleef daarna nog drie generaties lang in het bezit van de Ripperda’s. Na het overlijden van de laatste - kinderloze - Ripperda moest het huis in 1678 in volkomen berooide toestand en wegens schulden worden verkocht.
De naam Hof te Boekelo komt nog steeds voor op de landkaart, maar het huis alszodanig is reeds lange tijd geleden gesloopt. Hetzelfde geldt voor een tweede huis dat iets verderop verrees, en in 1817 onder de slopershamer kwam.
Toch is een bezoek aan de plaats waar beide huizen hebben gestaan alleszins de moeite waard, vooral vanwege het natuurschoon en de serene rust. Het Hof te Boekelo is alsvolgt te bereiken: in de plaats Boekelo de Kwinkelderweg inrijden, aan het einde rechts en meteen weer links; daarna het tweede onverharde pad aan de linkerzijde van de weg inslaan. Dit pad, de Boekelerhofweg, is de oprijlaan geweest naar het Hof te Boekelo.
Na het passeren van de witte afsluitboom en het eveneens witte bruggetje bevinden zich aan weerskanten van de weg enkele boerderijen, omgeven door bos. In de tweede boerderij aan de linkerzijde van de weg, op nummer 75, woont thans de familie Xxxxxxxxx. Op het terrein van hun boerderij was eens het Hof te Boekelo.
Vanaf de Boekelerhofweg gezien heeft het Hof te Boekelo gelegen in het huidige weiland direct ter rechterzijde van de boerderij. Het latere huis heeft naar alle waarschijnlijkheid gelegen achter dezelfde boerderij, evenals een brouwerij. Daarom wordt het land achter de boerderij nog altijd de Brouwerswei genoemd. De boerderij zelf dateert van de vorige eeuw.
Terug nu naar de Ripperda’s. Nu een historische band tussen het Twentse Boekelo en het noorden van Groningen kan worden aangetoond, is het niet denkbeeldig dat de familienaam Xxxxxxx door het doen en laten van de Xxxxxxxx’x in Groningen terecht gekomen is. De grote vraag blijft echter op welke wijze dat dan gebeurd kan zijn. Daar kan men alleen naar gissen, want voorzover bekend is er nooit iemand van de Xxxxxxxx’x - die het Hof te Boekelo in hun bezit hadden - teruggekeerd naar Groningen. Dat geldt echter wel voor enkele verre verwanten, maar die hadden andere bezittingen en niets van doen met het Hof te Boekelo.
In de eerste plaats was daar ene Xxxxxxxx Xxxxxx Xxxxxxxx tot Veenhuis en Oosterwijtwerd. Hij was een achterneef van de voorlaatste Ripperda die het Hof te Boekelo in zijn bezit had, de ritmeester Xxxxxx Xxxxxxxx tot Hengelo, Boeculo, Buxbergen en Rijssenberg. Xxxxxxxx Xxxxxx Xxxxxxxx trouwde in 1665 te Sappemeer met Xxxxxx Xxxxx Xxxxxxxx xxx Xxxxxxx, een telg uit een Groninger familietak van de Ripperda’s. Xxxxxxxx Xxxxxx Xxxxxxxx liet de borg van de Ripperda’s te Oosterwijtwerd in 1676 geheel vernieuwen. Zijn epitaaf bevindt zich nog in de kerk te Oosterwijtwerd. Uit het huwelijk van Xxxxxxxx Xxxxxx en Xxxxxx Xxxxx Xxxxxxxx werden een zoon en een dochter geboren. De zoon overleed kinderloos en de dochter, Xxxxxxxxxx Xxxxxxxxx Xxxxxxxx (ong. 1667-1738) werd op haar beurt Vrouwe van Oosterwijtwerd.
Ook zij huwde met een ver familielid uit Twente: Unico Ripperda tot Weldam en Olidam (1647-1709). Dit huwelijk bleef kinderloos. Na zijn dood zou zij nogmaals een Ripperda huwen, ditmaal haar neef Xxxxxx Xxxxxxx Xxxxx Xxxxxxxx xxx Xxxxxxxx, Leemcuil en Vorden, heer van Terwolden. Ook dit tweede huwelijk bleef kinderloos.
4.2.3 - Warm of koud ?
De strekking van bovenstaand verhaal is dat het voorkomen van de familienaam Xxxxxxx in Groningen mogelijk samenhangt met de activiteiten van het voormalige geslacht Ripperda. Het blijft echter onduidelijk op welke wijze de naam Boekelo in Noord-Groningen terechtgekomen is.
Van een familieband Ripperda-Boekelo lijkt geen sprake te zijn, of er moeten zogenaamde bastaardkinderen in het spel zijn geweest. De familienaam wil dan nog wel eens een hint geven in de richting van de mogelijke verwekker van zo’n kind. Hoewel vele Xxxxxxxx’x bastaardkinderen hadden is ook deze veronderstelling niet meer dan een gissing.
Wel kan worden gedacht aan een dienstverband van een van onze verre voorouders met een naar het Groningerland teruggekeerde Ripperda.
In dit verband moeten we vooral denken aan de Xxxxxxxx’x die de borg te Oosterwijtwerd hebben bewoond. Daar hebben de uit het huidige Overijssel en Gelderland afkomstige Ripperda’s zich toendertijd gevestigd. Bovendien ligt Oosterwijtwerd in het gebied waar de eerstbekende voorouders van alle Boekelo’s en hun nakomelingen generaties lang hebben gewoond.
Het is dus goed mogelijk dat met de verhuizing van Xxxxxxxx Xxxxxx Xxxxxxxx naar Oosterwijtwerd - of later bij de vestiging van zijn schoonzoon Unico Ripperda aldaar - ook enig huispersoneel meegekomen is vanuit Twente.
Het zou zo kunnen zijn dat een van hun meegereisde personeelsleden uit de omgeving van Boekelo afkomstig is geweest. Eenmaal in een andere woonomgeving werden nieuwkomers vaak nader aangeduid met de plaats van herkomst; bijvoorbeeld: Xxxxxxx xxx Xxxxxxx, of kortweg Xxxxxxx Xxxxxxx. Gebruik van het patroniem had dan geen enkele zin, want men kende de ouders van de nieuwkomer immers niet. Bleef iemand in zijn nieuwe omgeving wonen, dan werden zijn kinderen veelal wel weer met hun patroniem nader aangeduid.
Op die manier zou de naam Boekelo dus enkele generaties lang een sluimerend bestaan geleid kunnen hebben, tot het moment dat Xxxxxxxx het aannemen van een familienaam in 1812 verplicht stelde.
Vooralsnog levert genealogisch en historisch onderzoek in de provincie Groningen geen resultaten op die een van deze veronderstellingen met bewijzen ondersteunen. Helaas is ook het archief van de gemeente Enschede, waartoe Boekelo thans behoort, bij een grote stadsbrand in de vorige eeuw geheel verloren gegaan. Het is dus niet mogelijk om vanuit die invalshoek bovenstaande hypothesen te beoordelen.
4.3 - Andere verklaringsgronden
Omdat niet bewezen kan worden dat de familienaam Boekelo is afgeleid van de gelijknamige plaats, maar alleen op grond van argumenten een verband tussen die twee kan worden vermoed, zal bekeken moeten worden of er ook andere naamsverklaringen mogelijk zijn.
Dat er dichterbij Groningen wellicht nóg een geografische plaats Boekelo is geweest die als verklaringsgrond kan dienen is uitgesloten. In de bestaande literatuur wordt over een dergelijke plek niet geschreven.
4.3.1 - Boekelo als boerderijnaam
Nog een andere verklaringsgrond zou kunnen zijn dat er ooit een boerderij in de provincie Groningen de naam Boekelo heeft gedragen. Dan zou de familienaam daarvan afgeleid kunnen zijn. Informatie bij ter zake deskundigen leert echter dat ook deze mogelijkheid nagenoeg moet worden uitgesloten [4].
4.3.2 - Buurtschap Boekelo (gem Enschede)
In zijn Naamlijst van Nederlandse gemeenten en plaatsen (Lochem, 1935) vermeldt de auteur Ph. X. Xxxx de naam Boekelo binnen de gemeente Enschede tweemaal. De eerste maal als een bewoond oord, waarmee hij de plaats Boekelo bedoelde, en de tweede maal als een buurtschap met verspreide huizen. Het verschil tussen deze twee is onduidelijk. Wordt met de laatste vermelding wellicht bebouwing op of rond het terrein van de oude havezathe bedoeld ?
4.3.3 - Buurtschap Boekelo (gem. Haaksbergen)
In de buurt van de plaats Boekelo heeft nóg een buurtschap Boekelo gelegen en wel in de gemeente Haaksbergen. Xxx Xxxx schrijft in zijn Aardrijkskundig Woordenboek van Nederland (‘s-Gravenhage, 1948) dat het hier om een en dezelfde plaats gaat, deels behorend tot Enschede en deels tot Haaksbergen. Tegenwoordig draagt het de naam Xxxxxxxxxxxxx. Hoewel van een historische band met Groningen niets bekend is, kan een verband tussen de buurtschap en de familienaam niet zondermeer worden uitgesloten.
4.3.4 - Buurtschap Boekelo (gem. Ede)
De buurtschap Boekelo in de gemeente Ede ontleent zijn naam aan een eeuwenoude en nog steeds bestaande havezathe Boekelo - thans boerderij - te Bennekom.
Over de geschiedenis van deze havezathe is een artikel verschenen, van de hand van Mr. P.J.W. Xxxxxxx, getiteld Xxxxxx Xxxxx Sloot en de zijnen en het goed Boekelo te Bennekom [5]. Daarin beschrijft de auteur het wel en wee van de havezathe Boekelo en bijbehorende goederen. Met name het reilen en zeilen van een van de belangrijkste voormalige bewoners staat daarin centraal.
Xxxxxxx schrijft dat de xxxxxxxxx Xxxxxxx voor het eerst in 1564 wordt genoemd als hoff t’ Ede ... genoemt Boecloe, bij Wageningen gelegen. Door vererving en huwelijk kwam het goed in het bezit van de adellijke familie Sloot of Sloet. Een telg uit dit geslacht was Timan Sloot (ong. 1613 - ong. 1670). Hij zou zichzelf Timan Sloot thoe Boekelo gaan noemen. Na de familie Xxxxx kwam de havezathe Boekelo in het bezit van andere families. Rond 1719 werd het gekocht door een timmerman, Xxx Xxxxxxx, die zich ook van Boekelo ging noemen. Ook zijn nakomelingen voerden deze naam, maar die komt nu niet meer voor. Na 1772 ging de havezathe Xxxxxxx weer over naar een andere familie.
Wie de oude havezathe aan het adres Xxxxxxxxx 0 xx Xxxxxxxx wil bezoeken, komt op het erf van de familie van den Broek. Zij hebben daar een boerenbedrijf. Tijdens een korte rondleiding over zijn erf wees de heer van den Broek ons op kleuren van de plaats Doesburg, zoals die verwerkt zijn in het buitenschilderwerk op de vensters. Ook liet hij ons het wapen van de familie Xxxxx zien bij de voordeur van de boerderij: een liggende halve maan.
Wie de gegevens uit het uitvoerige artikel van Mr. Xxxxxxx vergelijkt met de genealogische informatie over onze familie Xxxxxxx moet concluderen dat het nagenoeg is uitgesloten dat de huidige familienaam Xxxxxxx verband houdt met de havezathe Boekelo te Bennekom, de familie Sloot thoe Boekelo, of de nakomelingen van Xxx Xxxxxxx xxx Xxxxxxx. Het voert te ver de argumenten daarvoor hier te bespreken. Wie zich daarin verder wil verdiepen verwijs ik naar de voetnotatie [6].
4.3.5 - Buurtschap Boekholt (gem. Weststellingwerf)
Zou de familienaam Xxxxxxx wellicht verband kunnen houden met de familienaam Xxxxxxxx ? Het Hof te Boekelo in Twente was destijds ook wel bekend als het Hof te Boekholt. Hoewel niet uit te sluiten, is ook deze veronderstelling minder aannemelijk. Dichterbij Groningen, in Weststellingwerf, ligt een buurtschap Boekholt - ook wel Boekelte geheten. Het voorkomen van de familienaam Boekholt in het noorden des lands, zal daarom eerder in verband gebracht moeten worden met het buurtschap Boekholt dan met het Hof te Boekholt.
4.3.6 - Xxxxxxx (BRD)
In Nederland wonen ook mensen van een geslacht Bokeloh. Nabij Osnabrück in Duitsland ligt een gelijknamige plaats. De afstand Bokeloh-Groningen maakt het niet aannemelijk dat de familienaam Xxxxxxx aan Bokeloh is ontleend. Ook is er bij mijn weten geen sprake van een historische band tussen Bokeloh en de provincie Groningen.
Correspondentie met de familie Xxxxxxx heeft evenmin verwantschap aangetoond met de Xxxxxxx’x. Eerder is er sprake van het tegendeel [7].
4.4 - Boekeloo in het buitenland
De naam Boekelo komt niet alleen in Nederland op de landkaart voor. Voorzover bekend zijn er twee wegen in de staat Michigan (USA) die de naam Boekeloo dragen. Eén daarvan bevindt zich in de stad Xxxxxxxxx-Mich, en is welzeker genoemd naar een Boekeloo die in deze stad gewoond heeft. De eerste Boekeloo arriveerde daar in 1854 in en een aantal nazaten van deze immigrant- ancestor hebben daar publieke functies vervuld.
De andere straat die de naam Boekeloo draagt ligt in Benzie County-Mich en loopt ten noorden van Xxxxxxxx Xxxx. Aan deze weg staat de Boekelodge, de jachthut van Mr. Xxxxx Xxxxxxx Xxxxxxxx (nr. 127) uit Kalamazoo-Mich.
5. DE BETEKENIS VAN DE NAAM BOEKELO
Het eerste deel van de naam Boekelo verwijst naar de beukeboom. Een aantal families afkomstig uit met name het oosten van ons land voeren de beuk (boek-, book-, bok-) in hun naam , zoals daar zijn:
- Boekelder, met als varianten Boekelaar, Bokelaar en van Boekelder
- Boekhold of Boekholt, met als varianten Boekenholdt of Boekenholt
- Boekhorst, met als varianten Boeckhorst, te(n) Boekhorst, Bokhorst
- To Bokholt, met als varianten: tho Bokholt, Tobookholt
- To Bokkel, met als varianten Ten Bokkel, Ten Bokkel Huinink
Deze familienamen zijn terug te voeren op verschillende historische en/of aardrijkskundige plaatsen, zoals:
- Boekelder (erve bij Zieuwent bij Lichtenvoorde)
- Boekelo (vroeger buurtschap bij Haaksbergen, thans Isidorushoeve)
- Boekelo (plaats bij Enschede)
- Boekholt of Boekelte (gem. Weststellingwerf)
- Boekenhold (erve bij Losser)
- Boekhorst (stamt mogelijk van de erven Dochteren bij Lochem)
- To Bokholt (in Belgie voorkomend, mogelijk van de xxxx Xxxxxxxx bij Losser)
- Te Bokkel (erve bij Aalten)
We zien bij deze familienamen een drietal uitgangen of varianten daarop: -lder, -hold, en -horst.
De uitgang -lder (ook -laar ,-ler ,-lo) in de aardrijkskundige betekenis duidt op een laar, wat zoveel was als een open plek in het bos, een bosweide . De naam Boekelaar duidt dus op een met beuken omringde, of in een beukenbos gelegen laar. Later is de uitgang -ler vervangen door -lo. Dat is wel vaker voorgekomen, zoals bij de buurtschappen Brammelo (Brammeler) en Langelo (Langeler, bij Haaksbergen). De buurtschap Corle (bij Winterswijk) heette ooit Corlo en Korler.
De uitgang -hold (ook -holt) duidt op aanwezigheid van een bos, in dit verband dus beukenbos. De uitgang -horst heeft hier waarschijnlijk de betekenis van kreupelhout.
Uitgaande van bovenstaande gegevens heeft de naam Boekelo dus ongeveer de betekenis van een door beuken of door een beukenbos omringde weide.
Plaatsnamen eindigend op -hout, -lo(o), -zaal, -rade of -rode dateren uit de periode omstreeks het jaar 1000. In die periode van de geschiedenis nam de bevolking van ons land sterk toe, en moesten er bossen gekapt worden om de grond te kunnen bewonen of die voor akkerbouw en veeteelt te benutten.
6. VERSCHILLENDE SCHRIJFWIJZEN VAN DE NAAM BOEKELO
De familienaam Xxxxxxx werd aanvankelijk zowel met een enkele als met een dubbele-o geschreven: Boekelo en Boekeloo. De vroegst bekende voorvader van alle hedendaagse Boekelo’s die de naam als eerste officieel is gaan dragen, heeft zijn familienaam vrijwel altijd met een enkele-o geschreven. Een oom van hem tekende echter met dubbel-o [1]. Het is dan ook meer regel dan uitzondering geweest dat een ambtenaar, of de persoon in kwestie zelf, de ene keer Xxxxxxx schreef en een volgende keer Boekeloo. Tot ver in de vorige eeuw lette men niet zo erg op de juiste spelling van een naam.
6.1 - Boekelo
De variant Boekelo is in de Nederlandse takken van de familie de meest voorkomende schrijfwijze. Daarom is die in dit boek als uitgangspunt genomen.
6.2 - Boekeloo
De variant Boekeloo komen we in verschillende Nederlandse en in alle Amerikaanse familietakken tegen.
In de eerste plaats kunnen de nakomelingen van Xxxxxxxxx Xxxxxxx (nr. 116) en Xxxxxxx Xxxxxxx uit de stad Groningen genoemd worden. Het gaat hier om een vrij kleine familietak, waarvan de oudste nog in leven zijnde familieleden wonen te Assen en Krimpen aan de IJssel. De dubbele-o in de naam van deze tak is terug te voeren op de willekeurige schrijfwijze van de familienaam in de vorige eeuw, waarbij in dit geval de diverse ambtenaren van de Burgerlijke Stand in de stad Groningen steevast de familienaam met dubbel-o noteerden.
In de tweede plaats is er een familietak uit Uithuizermeeden die de naam met dubbel-o schrijft. Het gaat hier om de nakomelingen van Xxxxxxxx Xxxxxxxx (nr. 172) en Xxxxxx Xxxxxxx uit Uithuizermeeden. De schrijffout van een gemeente-ambtenaar te Uithuizermeeden was deze Xxxxxxxx Xxxxxxxx bekend, maar hij heeft die fout nooit laten corrigeren. Vandaar dat zijn kinderen, en in de mannelijke lijn voorts zijn klein- en achterkleinkinderen tot op de dag van vandaag hun naam met dubbel-o schrijven.
In de derde plaats een curieus geval. Ooit zijn in de gemeente Bedum een aantal schrijffouten gemaakt in de diverse registers van de Burgerlijke Stand. Het betreft hier het gezin van mijn eigen grootouders Xxxxxx Boekelo (nr. 187) en Xxxxxxxxxx Xxx te Bedum. Door de schrijffouten op het gemeentehuis van Bedum zijn mijn grootvader en zijn kinderen Boekeloo gaan heten. In 1948 heeft hij deze fout laten herstellen, waardoor de naam weer Xxxxxxx is geworden. Hij vergat echter dat hij al twee kleinkinderen met de naam Xxxxxxxx had. Daardoor is de merkwaardige situatie ontstaan dat zijn kleinzoons Xxxxxx (nr. 403) en Xxx Xxxxxx (nr. 404) te Kockengen tot op heden Boekeloo heten, terwijl hun broers - die na 1948 zijn geboren - het met een enkele-o moeten doen [2].
Dan zijn er nog een familiestam en een familietak Boekeloo in het buitenland, beide oorspronkelijk uit Xxxxxxxxx-Mich (USA). De familiestam omvat alle nakomelingen van Xxxxxxx Xxxxxxx Xxxxxxxx (nr. 14) en Xxxx Xxxxxx Xxxxxx, die met hun gezin in 1854 vanuit Middelstum naar Kalamazoo-Mich emigreerden. In de loop van dit boek zal deze tak worden aangeduid als de Xxxxxxx-xxxx.Xx dubbele-o in hun familienaam is er gekomen omdat Xxxxxxx Xxxxxxx Xxxxxxxx zijn naam zelf altijd zo schreef. In het archief van de Gereformeerde Kerk van Middelstum staat zijn naam ook wel als Boeklo of Boekloo geschreven.
Verder leven - toevallig ? - in Kalamazoo-Mich de nakomelingen van Xxxxx Xxxxxxxx (nr. 188) en Xxxxxxxx xxx Xxxx. Deze Xxxxx Xxxxxxxx is geen afstammeling van bovengenoemde Xxxxxxx Xxxxxxx Xxxxxxxx, maar van diens broer Xxxxx Xxxxxxx Xxxxxxx (nr. 15). In 1914 emigreerde hij naar Amerika en heeft daar zelf een extra-o aan zijn naam toegevoegd [3], mogelijk in navolging van de aldaar reeds woonachtige verre verwanten.
Ook wonen in de Verenigde Staten de nakomelingen van Xxxxxxx Xxxxxxx (nr. 123). Hij emigreerde kort na 1890 naar Amerika en vestigde zich te Chicago-Ill, na een kort verblijf in Xxxxxxxx-Mich. Daar veranderde zijn naam in Boekeloo.
6.3 - Xxxxxx, Buckelo en Bockelo
In de vorige eeuw heeft ene Xxxxxxx Xxxxxx Xxxxxxx het noorden van de provincie Groningen verlaten en is vertrokken naar de omgeving van het grens- en vestingstadje Bourtange. Zodoende zijn er na verloop van tijd ook Xxxxxxx’x in Duitsland terechtgekomen.
In Duitsland wonen alle nakomelingen van zijn zoon Xxxxx Xxxxxxx (nr. 105) en diens vrouw Xxxxxxxxx Xxxxxx. De familienaam is al snel verduitst tot Bukelo en Buckelo, soms zelfs met uitgang -loh.
Toen Jacobs kleinzoon Xxxxxxx Xxxxxxx uit Papenburg (BRD) omstreeks 1980 wilde uitzoeken of zijn naam officieel als Bukelo dan wel Xxxxxxx geschreven moest worden, kwam hij uiteindelijk terecht bij de toenmalige gemeente Middelstum. Daar hielp men hem uit
de droom: de oorspronkelijk naam was Boekelo. Daarop heeft hij zijn naam weer laten veranderen in Boekelo. Zijn naaste verwanten hebben hun naam niet laten wijzigen [4].
Een broer van bovengenoemde Xxxxx was Xxxxxx Xxxxxxx (nr. 106). Hij is tweemaal gehuwd geweest. De kinderen uit zijn eerste huwelijk, met Xxxxxx Xxxxxxxx, hebben zich op één na blijvend in Duitsland gevestigd. Hier zijn in mannelijke lijn zowel de familienaam Bukelo als Bockelo doorgegeven [5].
6.4 - Xxxxxxxx en Buckelew
Dat de in de USA voorkomende families Xxxxxxxx en Xxxxxxxx verwant zijn aan de familie Xxxxxxx kan niet worden uitgesloten, maar is ook nog niet aangetoond [6]. De tot op heden beschikbare gegevens zijn te summier om verwantschap te bevestigen of te ontkennen. Dat in diverse Amerikaanse bronnen de naam Boekeloo op zoveel verschillende manieren werd geschreven, waaronder ook de varianten Xxxxxxxx en Xxxxxxxx, maakt het extra lastig om erachter te komen hoe de vork precies in de steel zit.
6.5 - Bokeloh
Verder ben ik in Nederland ook nog gestuit op de naam Bokeloh. Correspondentie met deze familie heeft uitgewezen dat de in Nederland woonachtige Bokeloh’s niet verwant zijn aan de Xxxxxxx’x. Zij zijn afkomstig uit Osnabrück. Vlakbij deze stad ligt de plaats Bokeloh [7].
7. DE VOLKSTELLING VAN 1947
Op 31 mei 1947 werd er in ons land een volkstelling gehouden. Alle geregistreerde familienamen uit deze telling zijn verwerkt in het Nederlands Repertorium van Familienamen, dat vooral voor genealogisch onderzoek van groot belang is. Vrouwen staan daarin onder hun meisjesnaam geregistreerd.
Deze registratie van familienamen in het jaar 1947 is ook belangrijk geweest, omdat veel families tot de Tweede Wereldoorlog vaak in één bepaalde streek hebben gewoond. Na de oorlog is men veel mobieler geworden en zijn families meer verspreid over het land gaan wonen. Dat geldt zeker voor de familie Xxxxxxx, getuige de gegevens uit het repertorium. Als we de verdeling van de Xxxxxxx’x over Nederland op 31 mei 1947 op een rijtje zetten dan levert dat per provincie het volgende beeld op:
Groningen : 68 (zie hierna)
Friesland : 0
Drente : 1 (Gasselte)
Overijssel : 0
Gelderland : 1 (Apeldoorn)
Utrecht : 0
N-Holland : 7 (Amsterdam)
Z-Holland : 0
Zeeland : 0
N-Brabant : 0
Limburg : 0
In het volgende overzicht staat weergegeven in welke toenmalige gemeenten de Boekelo’s in de provincie Groningen woonden en het aantal personen per gemeente:
Bedum : | 9 |
Bierum : | 1 |
Ten Boer : | 1 |
Groningen : | 5 |
Noorddijk : | 1 |
Uithuizen : | 9 |
Uithuizermeeden : | 5 |
Veendam : | 1 |
Vlagtwedde 30
Warffum : 3
Zuidhorn : 3
8. FACETTEN UIT HET 18E EN 19E EEUWSE LEVEN IN HET NOORDELIJKE DEEL VAN DE PROVINCIE GRONINGEN
Om ons enigszins een beeld te kunnen vormen van de omstandigheden waaronder de 18e en 19e eeuwse Xxxxxxx’x hebben geleefd, zal dit hoofdstuk gaan over de tijd waarin zij leefden. Ongetwijfeld kan de lijst van de hier besproken onderwerpen worden uitgebreid, maar dat zou in het kader van dit onderzoek te ver voeren.
8.1 - Veepest en verandering van het boerenbedrijf
Als we de geschiedenisboekjes erop naslaan dan zien we dat de tijd waarin de eerste generaties Boekelo geleefd hebben in politiek opzicht een roerige tijd is geweest. Het was de tijd van de patriotten en de prinsgezinden, gevolgd door de Franse bezetting van ons land.
Wat in de meeste geschiedenisboeken niet vermeld staat, maar voor de plattelandsbevolking van Groningen, Friesland en Drente wel van groot belang is geweest, zijn de veepestepidemieën die de provincie in de 18e eeuw getroffen hebben. Natuurlijk hadden niet alleen de boeren met de gevolgen van die epidemieën te maken, maar ook hun knechten in losse of vaste dienst. De meeste voorouders van de Xxxxxxx’x en hun directe verwanten zijn als losse arbeiders (dagloners) werkzaam geweest op boerenbedrijven. Daarom op deze plaats enige aandacht voor de genoemde veepestepidemieën en de gevolgen daarvan in de provincie Groningen.
De eerste epidemie duurde van 1744-1756 en de tweede van 1768-1786. Hoe verschrikkelijk de veepest in Groningen heeft huisgehouden blijkt uit het volgende citaat [1]:
Veepest. Deze verschrikkelijke ziekte, die in deze provinciën van 1768 tot 1786 heerschte, ofschoon men er in 1767 reeds eenige sporen van ontdekte, bedreigde de landlieden vooral in de provinciën Groningen en Friesland met eene geheele ondergang en verarming maar, hoe zorgwekkende deze groote verliezen ook waren, in de gevolgen hadden zij eene heilzame uitwerking, wijl de sterfte van het vee de landlieden noodzaakte meerdere graslanden om te ploegen en met granen te bebouwen; ook de aardappelenteelt breidde zich nu meer uit, waardoor het plantaardig voedsel nu overvloediger en goedkooper werd, wat voor de toenemende bevolking eene groote behoefte was.
De xxxxx xxx xx xxxxxxx mag ook blijken uit het feit dat in een half jaar tijd - in 1769 - in de provincies Groningen, Friesland en Holland van de 286.637 stuks hoornvee 208.345 stierven aan de veepest.
Het was in de periode van de tweede veepestepidemie dat de in zijn dagen bekende Groninger landbouwer Xxxxx Xxxxxxxx een middel ontdekte tegen de veepest, waarmee de dieren vanaf dat moment konden worden ingeënt en waardoor de veepestepidemieën werden uitgebannen.
Men nam aanvankelijk aan dat deze epidemieën ertoe geleid hebben dat het boerenbedrijf in de provincie Groningen van de traditionele veeteelt op akkerbouw is overgeschakeld. Tegenwoordig wordt in wetenschappelijke kringen deze omschakelings-theorie weersproken. De veepest kwam toendertijd ook in Friesland voor en daar heeft de epidemie niet tot omzetting van veeteelt- naar akkerbouwbedrijven geleid. Bovendien zou de verandering van veeteelt- naar landbouwbedrijven met name in de 19e eeuw hebben plaatsgevonden en slechts in geringe mate in de periode van de veepestepidemieën. Een mogelijke reden voor de opgetreden overschakeling van veeteelt- naar landbouwbedrijven zou volgens de huidige inzichten te maken hebben gehad met de hoogte van de aanslagen voor veeboeren en bouwboeren [2].
8.2 - Een opmerkelijk natuurverschijnsel
Van geheel andere aard is een uitzonderlijk voorval in het jaar 1783 dat door onze voorouders niet onopgemerkt kan zijn gebleven en associaties oproept met de gevolgen van de zure regen zoals wij die thans kunnen waarnemen [3]:
Eene zware nevel of dikke mist breidt zich in dit jaar over geheel Europa uit, wordende aan vulkanische uitbarstingen toegeschreven en wel van vuurbergen op IJsland en die van Italië, door dien mist leden de tuinvruchten ongemeen veel, en in Drenthe verdorden zelfs de berkenboomen. Op den 25 Junij bleef het nacht en die duisternis was bij eene koude noordewind zeer algemeen, terwijl men overal een sterken zwavelreuk waarnam. Het water in de vijvers en slooten werd salpeterachtig en als bitter en zout van smaak, en alle ijzer werd vervolgens roestig en sterk beslagen, zoodat het eene kopergroene kleur bekwam, ook het linnen op de bleek vertoonde eene menigte bruine ijzervlekken .
8.3 - Onderwijs
Uit het vervolg van deze familiegeschiedenis zal blijken dat veel verwanten uit de 18e, maar met name ook uit de 19e eeuw de schrijfkunst niet verstonden. Het is zelfs de vraag of degenen die hun naam konden schrijven veel meer dan dat uit hun pen konden krijgen. Veel onderwijs heeft de 18e en 19e eeuwse landarbeidersjeugd in de provincie Groningen in elk geval niet ontvangen. Over het onderwijs dat zij genoten hebben is weinig positiefs te melden.
De toenmalige onderwijzers in de provincie Groningen zijn eens omschreven als personen [4],
die, zonder eenige voorbereiding, dikwijls van achter de tafel, of van de koets van een Heer tot den post van onderwijzer der jeugd geroepen werden, die dus van alle daartoe noodige kundigheden ontbloot waren, die somtijds zelve niet eens konden lezen, schrijven of rekenen, en die, zoo zij die somtijds al eens meenden eenigermate te verstaan, dan op eene erbarmelijke wijze, zonder eenige verhooging of verlaging van toon, van het gelezene, zonder eenigszins te letten op de scheid- en zinteekens, alles op de eenzelvigste wijze opdreunden; in het schrijven, zoo zij al eene dragelijke letter konden maken, de lompste spel- en taalfouten begingen; zoo zij al eenige sommen konden uitwerken, echter geen denkbeeld hadden van oordeelkundig rekenen, en wier eenige verdienste (zoo dit eene verdienste heeten mag) meestentijds daarin bestond, dat zij, met eene sterke stem en op een hoogen toon, de eenvoudige Gemeente konden stichten, door het voorzingen van een Psalm, maar hoegenaamd geen geschiktheid hadden tot het onderwijzen van kinderen.
En over het onderwijs dat de 18e eeuwse kinderen in de provincie Groningen ontvingen [5]:
een geheel werktuigelijk onderwijs in lezen, schrijven en, op eene enkele school, rekenen bij een enkel kind, bij hetwelk dit dan dikwijls weder overdreven werd, was alles, wat er op de gewone scholen geleerd werd, en dit werd er nog op de rampzaligste wijze onderwezen, op eene wijze, die den moed en den lust der kinderen geheel moest uitdooven, waarbij het verstand werkeloos, het hart ongevormd bleef; waarbij de beste jaren der jeugd verloren gingen, en het karakter van het kind eene plooi kreeg, die naderhand bezwaarlijk was uit te wisschen. En waarlijk! hoe kon het anders, daar deze kinderen meestal onderwezen werden uit leerboeken, die hunne kinderlijke bevatting verre te boven gingen, en waardoor zij dus van zelven een tegenzin in hun leeren moesten krijgen, die daarenboven opgevuld waren met spel- en taalfouten, en waarin hoegenaamd geene trapsgewijze opklimming plaats vond.
De bekende Groninger boer Xxxxx Xxxxxxxx, de man die aan het einde van de 18e eeuw een middel tegen de veepest ontdekte, schreef in het jaar 1800 over het onderwijs in de provincie iets positiever en had ook een wat andere kijk op de zaak [6]:
De kinderen worden algemeen ter school gezonden, en veele leeren zeer goed zo lang zij gaan, maar aangezien veele van die kinderen verre van de schoolen woonen, welker ouders geen genoegzaam vermogen hebben om haar op de dorpen in de kost te kunnen besteeden en de weegen en voetpaden bij natte tijden vooral des winters door kinderen onmogelijk kunnen worden gebruikt, zo kunnen de meeste slegts bij poosjes en niet aanhoudende gaan. Hier komt bij, dat zij reeds nog jong zijnde in het boerebedrijf met voordeel kunnen worden gebruikt en daarom in drukke tijden te vroeg worden uit het school gehouden, om iets van belang te leeren.
8.4 - De landarbeidersbevolking
Dat de provincie Groningen van oudsher een agrarische provincie is mag als bekend worden verondersteld. Het is dan ook niet verwonderlijk dat veel 19e eeuwse Boekelo’s de kost verdiend hebben in deze sector. Als landarbeiders wel te verstaan, want het geld en de middelen ontbraken de meeste van onze voorouders om een eigen landbouwbedrijf te kunnen runnen.
Halverwege de 19e eeuw ging het de landbouwers in Groningen voor de wind. Dat kwam deels omdat de tijd hen gunstig gezind was, maar vooral ook omdat de landbouwers zich beter lieten voorlichten en veranderingen in het productieproces gingen doorvoeren. Het ging zelfs zo goed dat de landbouwer zich weinig of niet meer met de eigenlijke landarbeid ophield, maar meer toezicht hield op het werk van zijn arbeiders. Ook zijn vrouw liet het werk van lieverlee over aan haar personeel en beperkte haar activiteiten tot het toezicht houden op alles wat de huishouding betrof.
Van een evenredige welvaartsontwikkeling bij de landarbeiders was echter geen sprake. Dat het niet eenvoudig voor een landarbeidersfamilie was om in het levensonderhoud te voorzien mag blijken uit het volgende citaat [7]:
Ontvangt de man (namelijk de vaste arbeider) veelal bij den landbouwer de kost, de vrouw zorgt voor de mondbehoeften of spijzen van haar en de kinderen. Hierdoor ontstaat een verschil in leefwijze tusschen den man en zijn huisgezin, want, terwijl de vrouw zuinig en soms bekrompen met hare kinderen moet rondkomen, wordt aan den man, ten huize van den landbouwer, eene meer dan voldoende hoeveelheid krachtig voedsel toegediend. Deze hoeveelheid voedsel zou veel meer nut doen, wanneer het gemeenschappelijk in het huisgezin des arbeiders wierd verbruikt. De man zou zich ook dan voldoende kunnen voeden voor het behoud zijner krachten, en zijne vrouw en kinderen zouden het overtollige genieten. Hierom zou eene verandering in dezen toestand wenschelijk zijn.
Hoewel er in de tweede helft van de 19e eeuw in financieel opzicht wel wat verbeterde in het lot van deze arbeiders, was het toch altijd hard werken geblazen voor weinig geld. Die verbeteringen waren vooral het gevolg van de uitbreiding van de vlasteelt en de emigratie van veel arbeiders naar Noord-Amerika. Het is niet verwonderlijk dat in deze periode van de geschiedenis nogal wat landarbeiders hun kans schoon zagen en voorgoed vertrokken naar - wat zij zagen als - het land van de onbegrensde mogelijkheden. Vooral economische en godsdienstige motieven lagen ten grondslag aan de trek naar de Nieuwe Wereld. De godsdienstige motieven achter deze emigratie zullen in een later stadium nog aan de orde komen.
Ook de komst van zuivelfabrieken en de mechanisatie in de landbouw brachten een voordeeltje met zich mee voor de landarbeiders: arbeidstijdverkorting zonder loonderving.
Als we van landarbeiders spreken dan hebben we het over drie soorten arbeiders, namelijk het inwonende personeel, de vaste arbeiders en de losse arbeiders. Over elk van deze groepen volgt nu een beschrijving, evenals een kort gedeelte over de vrouwelijke landarbeiders.
8.4.1 - Inwonend personeel
De inwonende knechten, ook wel dienst- of werkboden genoemd, waren vrijwel altijd ongehuwd. Op een boerderij met zo’n vijftig bunder land woonden naast de boer en zijn familie meestal vier mannelijke en twee vrouwelijke knechten. Kleinere boeren moesten het uiteraard met minder personeel doen. In de regel woonde de boer met zijn gezin in de voorkamers en het personeel in een achterkamer, ook wel de boden-eetkamer genoemd. Soms kwam het wel voor dat kleine landbouwers hun inwonende personeel ‘s avonds in de woonkamer uitnodigden. Dat deze gewoonte niet erg gewaardeerd werd door het personeel mag blijken uit een in die dagen dikwijls gehoorde verzuchting: Wie mouten ‘s avonds altied boven (= in de woonkamer) wezen. De knechten waren duidelijk liever op ons zulf.
Het inwonende personeel kende een onderlinge hiërarchie. De beide vrouwelijke dienstboden werden grote en kleine meid - of eerste en tweede meid - genoemd. Ze verdienden omstreeks 1870 op jaarbasis respectievelijk maximaal 70 en 40 gulden.
Het mannelijk personeel werd achtereenvolgens knecht, middelste, derde vent en vierde vent - of schaapjongen - genoemd. Zij verdienden omstreeks 1870 respectievelijk 150, 110, 80 en 30 gulden per jaar. Rond het jaar 1900 lagen die verdiensten op respectievelijk 200, 125, 100 en 40 xxxxxx.Xx beide gevallen is sprake van maximum bedragen.
Aanvankelijk werkte het inwonende personeel tien tot elf-en-een-half uur per dag. Het melken van het vee tussen vier uur en vijf uur in de ochtend werd niet bij die werktijd meegerekend.Ook moesten deze knechten bijspringen ingeval zich onvoorziene omstandigheden voordeden. Inwonend personeel werd in de regel voor één jaar ingehuurd.
8.4.2 - Vaste arbeiders
De tweede groep arbeiders waren de vaste arbeiders. Dat waren degenen die regelmatig bij dezelfde landbouwer werkten. Zij verdienden omstreeks het jaar 1870 op een winterdag 35 cent en 60 cent op een zomerdag. In het voor- en najaar kregen zij 37,5 cent. Ook hier geldt dat dit de maximum bedragen waren.
Daarnaast ontvingen vaste arbeiders ook zogenaamde emolumenten. Dat waren voordeeltjes die zij voor zichzelf mochten houden, zoals op het land achtergebleven producten, bruikbaar vlees van gestorven of verdronken vee, enzovoorts.
Verder woonde een vaste arbeider met zijn gezin vaak in een huisje dat hij van de landbouwer huurde. Tot omstreeks 1900 moest hij voor zijn huisje per jaar zo’n 30 gulden huur betalen. Dat bedrag werd in de zomermaanden, wanneer de verdiensten het hoogst waren, op het loon ingehouden.Op jaarbasis verdiende hij maximaal 200 gulden, plus de emolumenten. Een vaste arbeider kreeg meestal zijn maaltijden bij de landbouwer. Als hij voor zijn eigen maaltijden moest zorgen ontving hij op zijn loon een toelage, waardoor hij niet met 200 maar met zo’n 400 gulden per jaar thuis kwam.
Over het eten dat de landarbeiders bij de boer ontvingen weten we dat het ontbijt bestond uit boterhammen met geraspte kaas en brij. ‘s Middags was er poteten : boerenkool, knollen, gort, bonen, enz. , gemengd met aardappelen en verder brij en spek. Het avondeten bestond uit brij en het overgebleven poteten van de vorige dag.
Een indicatie voor de inkomsten en uitgaven in het gezin van een vaste arbeider op de Meedenlanden omstreeks 1870 geeft het volgende staatje [8]:
Inkomsten | |
Daghuren van 1 mei tot 1augustus à 50 ct. | 39,00 |
Daghuren van 1 augustus tot 1 september à 75 ct. | 18,75 |
Daghuren van 1 september tot 1 november à 50 ct. | 24,00 |
Daghuren van 1 november tot 1 maart à 30 ct. | 30,60 |
Daghuren van 1 maart tot 1 mei à 40 ct. | 20,00 |
Verdiensten met aangenomen werk | 50,00 |
Voor 9 mud gelezen gerst à 4,00 | 36,00 |
Voor 2 lammeren à 4,00 | 8,00 |
Voor 0,5 vacht wol | 4,00 |
Daghuren van de vrouw over 120 dagen à 40 ct. | 48,00 |
Verdiensten van de vrouw in aangenomen werk | 10,00 |
Totaal inkomsten | 288,35 |
Uitgaven | |
Huishuur | 30,00 |
Voor 3 wagens turf | 15,00 |
Voor kleding | 60,00 |
Voor winkelwaren 80,00
Voor brood 30,00
Voor schoeisel, vet en schaapvlees 30,00
Voor werkgereedschappen 5,00
Voor ‘vertering bij feestelijke gelegenheden’ 5,00
Huisarts 10,00
Voor onderhoud van meubelen,
keuken- en tafelgereedschappen 5,00
Voor onvoorziene uitgaven 20,00
Totaal uitgaven 290,00
8.4.3 - Losse arbeiders
De derde groep arbeiders - de losse arbeiders - werkte in daghuur en verdiende per dag beduidend meer dan de vaste arbeiders. Tussen 1870 en 1900 is er weinig veranderd in de verdiensten van de losse arbeiders in het noorden van Groningen. Zij verdienden in het voorjaar maximaal 1,5 gulden per dag, terwijl dat bedrag in de oogsttijd kon oplopen tot 3,5 gulden. Daar stond echter wel tegenover dat zij geen emolumenten hadden en zelf voor hun maaltijden moesten zorgen, of tegen een vergoeding van 40-50 cent per dag bij de boer in de kost konden. Wel mochten losse arbeiders in de regel ergens op het land van een boer voor eigen gebruik aardappels en wortelen verbouwen. In ruil daarvoor kreeg de boer de helft van de opbrengst. Maar hij had geen enkele verplichting tegenover zijn losse arbeiders. Als hij ze niet meer nodig had stonden ze op straat, met als gevolg dat de losse arbeiders altijd rekening moesten houden met werkloosheid en voedselgebrek in de wintermaanden.
In de inkomsten en uitgaven van een losse arbeider op de Meedenlanden omstreeks 1870 geeft het volgende staatje enig inzicht:
Inkomsten
Daghuren van half november tot half maart à 75 ct. 76,50 Daghuren van half maart tot 1 mei à 1,00 37,00 Verdiensten uit aangenomen werk van 1 mei tot 1 juli 70,00 Verdiensten uit aangenomen werk van
1 juli tot 1 september 110,00
Verdiensten uit aangenomen werk van
1 september tot half november 60,00 Verdiensten van de vrouw (daghuur en aangenomen werk) 68,00
Totaal inkomsten 421,50
Uitgaven
Huishuur 25,00
Voor 2 wagens turf, kleding en winkelwaren 270,00
Voor brood 50,00
Voor gereedschappen 8,00
Voor ‘verteering bij feestelijke of bijzondere
gelegenheden en doctorsloon’ 15,00 Voor onderhoud van keuken- en tafelgereedschappen 5,00 Voor melk 12,00
Voor onvoorziene uitgaven 25,00
Totaal uitgaven 410,00
8.4.4 - Vrouwelijke landarbeiders
Ook de vrouwen van landarbeiders waren buitenshuis werkzaam. Verdienden zij halverwege de 19e eeuw zo’n 35 cent per dag, door de uitbreiding van de vlasteelt lagen die lonen omstreeks 1870 in de drukke periode op ongeveer 60 cent per dag.
Ook konden de vrouwelijke landarbeiders in die jaren in de wintermaanden aan de slag voor maximaal 50 cent per dag. Voordien was het niet de gewoonte dat vrouwen ook in die periode van het jaar buitenshuis werkten.
Omstreeks het jaar 1900 verdienden vrouwelijke landarbeiders op normale werkdagen 50 cent en in de oogsttijd aanmerkelijk hogere bedragen.
8.5 - Kerkelijke perikelen
Van zeer nabij hebben vele 19e eeuwse Boekelo’s een felle kerkstrijd meegemaakt. Die strijd heeft zich vooral op het platteland afgespeeld en heeft de familie dan ook niet onberoerd gelaten. Aanvankelijk waren alle Boekelo’s doopleden of belijdende leden van de Hervormde Kerk, maar na deze kerkelijke twist zijn nogal wat verwanten overgegaan naar een nieuwe kerkelijke gemeenschap, de Christelijk Afgescheidenen .
8.5.1 - De Afscheiding van 1834
Wat was er gebeurd ? Omstreeks 1834 waren grote delen van kerkelijk Nederland in rep en roer. Een predikant van de Hervormde Kerk zag zijn strijd tegen de heersende opvattingen in de kerk en bij de overheid uitmonden in een nieuwe geloofsgemeenschap. Deze kerkstrijd speelde zich vooral af in en om het dorp Ulrum, in het noorden van de provincie Groningen. Over die strijd en zijn gevolgen is veel geschreven. Omdat de toenmalige Boekelo’s van zeer nabij deze strijd hebben meegemaakt zal ook hier in het kort worden ingegaan op deze gebeurtenissen.
Oorzaak van de 19e eeuwse kerkelijke malaise was de in de loop der jaren steeds sterker geworden vrijzinnigheid in de geloofsleer binnen de Hervormde Kerk. De rechtzinnigen binnen de kerk streden echter voor het behoud van het geloof der vaderen. Zij moesten niets hebben van allerhande nieuwe ideeën en inzichten in de kerk, zowel op theologisch als op kerkbestuurlijk gebied.
Volgens sommige historici was er niet enkel sprake van een kerkelijk, maar ook van een onderliggend sociaal-maatschappelijk conflict. Toegespitst op de situatie in Noord-Groningen kunnen we stellen dat deze kerkstrijd tegelijkertijd een confrontatie is geweest tussen de hereboeren enerzijds en hun arbeiders anderzijds. De vrijzinnige hereboeren hadden niet alleen veel macht in hun eigen leefwereld, ook in de kerk maakten zij de dienst uit. De protesten van het rechtzinnige kerkvolk - voor het merendeel arbeiders - tegen de toenemende vrijzinnigheid kunnen dus ook uitgelegd worden als indirecte protesten tegen hun machtige werkgevers, de hereboeren.
In deze kerkstrijd speelde ds. Xxxxxxx xx Xxxx uit Ulrum een sleutelrol. Tijdens zijn tijd in Ulrum werd de Xxxx steeds rechtzinniger in zijn theologische opvattingen. Xxx xxxxxx en verre kwamen de mensen naar zijn zondagsdiensten.
De Cock brak met het heersende doopbeleid. In zijn dagen was het namelijk in veel kerken - ook in Ulrum - gebruik om buitenechtelijk verwekte kinderen op de tweede zondag van de maand te dopen. De andere kinderen werden op de eerste zondag van de maand gedoopt. Op die manier probeerde de kerk de steeds vaker voorkomende buitenechtelijke sexuele relaties - vooral onder arbeiders - te bestrijden. Ook ging xx Xxxx op verzoek van ouders er toe over kinderen uit andere gemeenten te dopen, wat tegen de regels was - maar niet verboden.
Verder weigerde de Cock zijn gemeenteleden gezangen te laten zingen, die de kerkgang aantrekkelijker moesten maken. De Cock sprak van een geheel van 192 sirenische minneliederen, geschikt om de hervormden al zingende van de zaligmakende leer af te trekken en een valse leugenleer uit te voeren.
In 1833 richtte hij zich in ongekend felle bewoordingen tegen twee niet rechtzinnige predikanten in zijn publicatie Verdediging van de ware Gereformeerde leer en van de ware Gereformeerden, bestreden en ten toon gesteld door twee zoogenaamde Gereformeerde leeraars, of de schaapskooi van Christus aangetast door twee wolven en verdedigd door X. xx Xxxx, Gereformeerd leeraar te Ulrum. De Cock kreeg door zijn opvattingen veel aanhang onder het gewone kerkvolk en al spoedig kwamen uit de drie noordelijke provincies meer mensen naar zijn kerkdiensten in Ulrum. De kerkelijke en landelijke overheden dachten aanvankelijk met een onbeduidend protest te doen te hebben. Toen zij zich realiseerden hoe groot de invloed van de Xxxx en de zijnen was werd hij geschorst, daarna afgezet en belandde hij uiteindelijk drie maanden in de gevangenis. Er werden militairen naar Ulrum gestuurd om de rust te handhaven. Bijeenkomsten van de Xxxx, die zich met zijn geloofsgenoten in 1834 inmiddels had afgescheiden van de Hervormde Kerk, waren aanvankelijk illegaal. Ook verstoorden andersdenkenden of militairen nogal eens hun bijeenkomsten.
Inmiddels hadden de Xxxx en de zijnen door het hele land medestanders gekregen. Hun gemeenschappen zijn na de afscheiding van de Hervormde Kerk in 1834 bekend geworden als de Christelijk Afgescheidenen of Christelijk Gereformeerden (niet te verwarren met de hedendaagse Christelijk Gereformeerde Kerk ). Tegenwoordig zijn de geestelijke erfgenamen van de Cock terug te vinden in de verschillende gereformeerde kerkgenootschappen in ons land en in Noord-Amerika.
Vele Afgescheidenen emigreerden in de jaren na de Afscheiding naar Amerika en vestigden zich vooral in de staten Michigan en Iowa. Daar konden ze in alle rust volgens hun eigen overtuiging leven. Aan de overkant van de oceaan zijn hun kerkgenootschappen bekend geworden als de Christian Reformed Churches (CRC). Ook hier geldt dat volgens deskundigen niet alleen de kerkstrijd oorzaak is geweest van de 19e eeuwse emigratie naar Amerika. Verbetering van de persoonlijke levensomstandigheden heeft een evengrote, zo niet grotere rol gespeeld bij deze landverhuizers.
In Amerika bestond vanaf de 17e eeuw al de Dutch Reformed Church (DRC), gesticht door de eerste Nederlandse kolonisten in Amerika, die onder andere Nieuw-Amsterdam (New York), Breukelen (Brooklin) en Haarlem (Harlem) gesticht hebben. Aanvankelijk sloten de 19e eeuwse Nederlandse immigranten, afkomstig uit de kring van de Afgescheidenen, zich aan bij de DRC.
Toen omstreeks 1857 veel Afgescheidenen in de DRC eenzelfde geest ontwaardden als in de Hervormde Kerk in het oude vaderland, besloten zij uit de DRC te stappen en een nieuw kerkgenootschap te stichten. In de beginperiode waren er verschillende namen in gebruik waarmee de nieuwe geloofsrichting in Amerika werd aangeduid, zoals de Holland Reformed Church, True Dutch Reformed Church en (in 1880) Holland Christian Reformed Church, waaruit de huidige naam van de CRC is ontstaan.
Dat de kerkstrijd ook in den vreemde op een Hollandse manier werd voortgezet wordt duidelijk uit een passage van een brief van 19 juni 1991 die ik ontving van een zoon van een Amerikaanse Boekeloo, geboren en getogen te Kalamazoo-Mich: de heer M. Xxxxxx X. Xxxxxxx te Xxx Xxxxx-Mich. Hij schreef (vert.):
In de Reformed Church in Kalamazoo hebben nogal wat kerkscheuringen plaatsgevonden. De Groningers en hun geestverwanten gingen naar de ene kerk, de Zeeuwen naar de andere. Toen ik nog een jochie was waren er zodoende minstens zes verschillende kerken in Kalamazoo. Ik herinner me een kerkscheuring naar aanleiding van het overlijden van een dominee. De oude dominee had
altijd de Bijbel geopend voor zich liggen, maar de nieuwe stond erop dat hij gesloten bleef. De kerkeraad vergaderde, debatteerde en ruziede over de zaak. Het eindigde in een kerkscheuring.
8.5.2 - De Doleantie van 1887
Aan het einde van de 19e eeuw was er opnieuw grote onrust binnen de Hervormde Kerk. Weer betrof het een strijd tussen rechtzinnigen en vrijzinnigen. Onder leiding van hun voorman Xx. Xxxxxxx Xxxxxx verlieten rechtzinnigen andermaal de Hervormde Kerk en stichtten de Nederduitsch Gereformeerde Kerk. Deze gebeurtenis is bekend geworden als de Doleantie van 1887. Veel Dolerenden hebben zich verenigd met de Afgescheidenen van 1834 en vormden in 1892 de Gereformeerde Kerken. Degenen die zich in deze vereniging niet konden vinden stichtten in hetzelfde jaar de Christelijk Gereformeerde Kerk.
8.5.3 - Kerkstrijd en de familie Xxxxxxx
Zoals al eerder werd gemeld is de Afscheiding van 1834 niet ongemerkt aan de familie Xxxxxxx voorbijgegaan. De Boekelo’s uit het noorden van Groningen en uit Amerika hebben vrijwel allen voorouders die toendertijd met de Afscheiding zijn meegegaan. Met zekerheid kan dat worden gesteld voor de Hendrik-stam en de Eisse-stam. Onduidelijkheid bestaat omtrent de Reind-stam.
De Xxxxxxx’x van de Xxxxx-stam zijn over het algemeen binnen de Hervormde traditie gebleven of - nog weer later - door huwelijken overgegaan naar de Rooms-Katholieke Kerk. Hen treffen we vooral in het zuidoosten van Groningen en in het aangrenzende gebied in Duitsland.
8.6 - Emigratie naar Amerika
Veel Nederlanders emigreerden in de vorige eeuw naar Amerika. Hun aantal valt overigens nog mee in vergelijking met de grote groepen emigranten uit andere Europese landen. Onder de Nederlandse landverhuizers bevonden zich nogal wat plattelandsarbeiders. Veel van deze emigranten behoorden tot de Christelijk Afgescheidenen. Het is niet verwonderlijk dat juist voormannen van die kerkgemeenschappen hebben opgeroepen tot emigratie. De bekendsten waren wel Ds. X.X. xxx Xxxxxx en Ds. X.X. Xxxxxxx. Vooral onder leiding van deze en andere dominees werden in de Nieuwe Wereld nederzettingen gesticht, waarin zij onder geloofsgenoten ongestoord hun godsdienstoefeningen konden houden en met elkaar konden wonen en werken.
Halverwege de vorige eeuw vertrokken honderdduizenden mensen uit Europa naar Amerika. Een passage vanuit Rotterdam kostte toen 70 gulden. Wie vanuit Liverpool vertrok was aanmerkelijk goedkoper uit: 42 gulden. Zodoende reisden veel Nederlandse emigranten via Rotterdam of Bremen eerst naar Engeland en waagden vanuit dat land de overtocht.
Wie de oversteek naar Amerika maakte was overgeleverd aan obscure lieden. Er bestonden voor het personenvervoer van en naar Amerika nog geen goede wettelijke voorschriften. Noch de reders noch de overheid bekommerden zich niet om de levensomstandigheden van emigranten aan boord. Onder erbarmelijke omstandigheden vervoerden de reders hun passagiers naar de Nieuwe Wereld. Een reis per zeilschip duurde ongeveer 54 dagen, per stoomschip slechts 12 dagen.
Voor honderd passagiers was maar één fornuis en één wc beschikbaar. Voedsel werd niet of nauwelijks verstrekt, water was er slechts in beperkte mate. Veel schepen, gebouwd voor vrachtvervoer, namen veel te veel passagiers aan boord. Onder hen waren ook veel zieken, want de medische keuring voorafgaand aan de inscheping stelde niets voor. Veel emigranten zijn dan ook onderweg gestorven aan tyfus en dysenterie of andere besmettelijke ziekten.Wie wel de overkant haalde had grote kans in handen te vallen van runners, mensen die met allerlei trucs de emigrant van zijn laatste centen beroofden. Pas aan het einde van de 19e eeuw en het begin van de 20e eeuw kwam er verbetering in het vervoer en de behandeling van emigranten.
De Nederlanders vestigden zich vooral in de Amerikaanse staten Michigan en Iowa, maar ook in Illinois en Wisconsin. Zij hielden zich vooral bezig met de ontginning van het land, om het rijp te maken voor akkerbouw en veeteelt en er een eigen bedrijf op te vestigen.
Geëmigreerde leden van de familie Xxxxxxxx vestigden zich vanaf 1854 bijna allemaal in Michigan. In deze staat woonden vóór de komst van de emigranten Indianen. De Hollandse nederzettingen in Michigan kregen namen die herinnerden aan het oude vaderland: Overisel, Holland, Borculo, Vriesland, Zeeland, Drenthe, Groningen, Noordeloos, Soetermeer. Sommige kolonies zijn uitgegroeid tot dorpen en steden, andere bestaan nu niet meer. De meeste leden van de familie Xxxxxxxx die geëmigreerd zijn naar Michigan, vestigden zich uiteindelijk in de stad Kalamazoo. Van daaruit zijn zij veel later over heel Michigan verspreid geraakt, of vertrokken naar andere staten.
Voorzover bekend vestigde alleen Xxxxxxx Xxxxxxx (nr. 123) zich al tussen 1890 en 1900 in Chicago in de staat Illinois. Vandaar dat de familienaam Xxxxxxxx ook daar nog voorkomt. In en om Chicago waren destijds Hollandse nederzettingen. In het centrum van de stad lag bijvoorbeeld de Groningers Hoek, en ten zuiden ervan ligt vandaag de dag nog South Holland. Ook vanuit Illinois heeft de familie Xxxxxxxx zich verspreid over andere staten.
Een overzicht over de verspreiding van Boekeloo families in de USA uit 1981 kwam tot de volgende aantallen [9]:
Californië : | 1 | (Hemet) |
Florida : | 3 | (Pompano Beach, Bradenton, Clearwater) |
Illinois : | 7 | (Dolton, South Holland, Steger, Tinley Park, La Grange, Chicago) |
Iowa : | 6 | (Clinton) |
Michigan : | 28 | (zie hierna) |
Oregon : | 1 | (Coos Bay) |
Pennsylvania : | 1 | (Warren) |
Washington : | 1 | (Vancouver) |
Voor de samenstelling van dit overzicht is waarschijnlijk gebruik gemaakt van vermeldingen in de toenmalige telefoongidsen. Daarom is enige voorzichtigheid geboden bij de interpretatie van de gegevens. Wel blijkt hieruit duidelijk dat de meeste verwanten in de USA in de staat Michigan wonen. De genoemde 28 families uit bovenstaand overzicht woonden toendertijd in de volgende plaatsen in Michigan:
Kalamazoo : | 19 |
Xxx Xxxxx : | 2 |
Walled Lake : | 1 |
Birmingham : | 1 |
Mattawan : | 1 |
Xxxxxxxx : | 1 |
Sparta : | 1 |
Grand Rapids : | 1 |
Traverse City : | 1 |
8.7 - Plaatsbeschrijvingen
Hoe groot waren de dorpen op het platteland in Noord-Groningen in de 19e eeuw ? Hoeveel mensen woonden er en wat is er nog meer over deze plaatsen bekend ? In de meeste openbare bibliotheken zijn wel boeken te vinden die de plaatselijke of streekgeschiedenis uitvoerig behandelen. Om ons daarvan enigszins een beeld te kunnen vormen volgen nu een aantal korte beschrijvingen van de belangrijkste dorpen en gehuchten, waar in de vorige eeuw de voorouders van veel hedendaagse Boekelo’s hebben gewoond.
In de hele provincie Groningen groeide elk honderdtal inwoners in 1796 aan tot 261 zielen in het jaar 1900. Anders gezegd een bevolkingstoename met ruim 160 procent. In veel gemeenten zien we in de tweede helft van de 19e eeuw een stagnatie in de bevolkingsgroei optreden. Door de verslechterde economische omstandigheden zochten velen hun heil in Amerika en anderen trokken naar de stad. Tussen 1879-1889 groeide de bevolking van de stad Groningen zelfs met 22%. In dezelfde periode vertrokken per jaar gemiddeld 855 inwoners van het Groninger platteland naar Amerika.
8.7.1 - Bedum, Noordwolde en Westerdijkshorn
De toenmalige gemeente Bedum omvatte naast het dorp Bedum ook de plaatsen Onderdendam, Menkeweer, Onderwierum, Westerdijkshorn, Noordwolde en Zuidwolde en de gehuchten Ter Laan, Reidland, Ellerhuizen en Noorderhogebrug (deels). Het inwonertal van de gemeente Bedum over de periode 1796-1889 steeg van 2022 tot 5042 zielen. Daarna liep het aantal inwoners weer terug, tot 4894 in het jaar 1900. Het merendeel van de bevolking verdiende de kost in de landbouw.
Het inwonertal van het eigenlijke dorp Bedum steeg van 1840 tot 1878 van 1051 tot 1200. Er waren toen een Hervormde, Christelijk Gereformeerde en een Rooms-Katholieke Kerk. De toren van de Hervormde Kerk was wijd en zijd vermaard vanwege zijn hoogte en zijn markante naaldspits. Lange tijd was het de hoogste toren in de Ommelanden.
Naast een openbare school telde het dorp ook nog twee bijzondere scholen.
Halverwege de 19e eeuw had het dorp twee pelmolens, een rog- en schorsmolen, een zaagmolen, een oliemolen en 82 boerderijen. Omdat Bedum niet op een wierde ligt, maar in ingedijkt land - vandaar de lokaal bekende benaming Innersdijken - moest het bij die boerderijen behorende land worden drooggehouden. Daarvoor zorgden in de vorige eeuw acht grote en vier kleine watermolens. Met de komst van die watermolens liep de ganzenstand in Bedum aanzienlijk terug.
Van der Aa meldt nog een curiositeit over het dorp, betrekking hebbend op Xxxxxxxxx, de evangelieprediker die in het jaar 837 door de Noormannen in Bedum zou zijn vermoord [10]:
Er is een boomgaard ten westen van de klapbrug, nabij de plaats, alwaar de schuiten aanleggen, die de Kapel wordt geheeten, waar vele doodsbeenderen worden gevonden: er zijn er, die gissen, dat Xxxxxxxxx hier het eerst zou zijn vereerd geworden, en wel op grond, dat de tegenwoordige kerk op eenen lagen bodem, en op geen wierde staat.
Noordwolde, gelegen op overwegend zware kleigrond, telde halverwege de 19e eeuw 46 verspreide boerenwoningen, bewoond door 290 inwoners. In 1870 telde Noordwolde 117 inwoners binnen de dorpskom.
Verreweg de meeste inwoners bezochten op de zondagen de fraaie Hervormde Kerk met eenen peervormigen koepel, naar den Luikschen smaak gebouwd [11].
De openbare dorpsschool werd in die jaren door 45 leerlingen bezocht.
Westerdijkshorn dankt zijn naam aan de horn (=hoek) in de westelijke Wolddijk, waaraan het gelegen is. Xxx xxx Xx beschrijft Westerdijkshorn in 1849 als een voormalig dorp, thans eene buurtschap [12]. Het telde toen 20 huizen en 80 inwoners, van wie de meesten hun bestaan in de landbouw en veeteelt vonden.
De kinderen van Westerdijkshorn moesten voor hun onderwijs naar Bedum.
De meeste inwoners waren Hervormd en kerkten sinds 1820 eveneens te Bedum. Voordien vormde Westerdijkshorn gedurende de hele 18e eeuw met het noordelijker gelegen Onderwierum één kerkelijke gemeente. Er waren tijden dat de predikant van Onderwierum in Westerdijkshorn kwam preken, maar als dat teveel moeite was dan kerkten de inwoners van Westerdijkshorn in Onderwierum.
Het einde van het dorp Westerdijkshorn hangt samen met de afbraak van de dorpskerk in 1802, waardoor Westerdijkshorn devalueerde tot een buurtschap. Volgens de meeste bronnen verkeerde de kerk in zeer slechte staat. Maar ook deed het gerucht de ronde dat tot afbraak besloten werd om te voorkomen dat de groeiende gemeenschap van Mennonieten - Doopsgezinden - beslag op de kerk zou leggen. Xxx xxx Xx schrijft na de afbraak [13]: De korte stompe toren met oude klok, het kerkhof, de pastorij en eene welgestelde diakonie zijn er nog aanwezig. Nadat de kerkelijke vereniging met Bedum had plaatsgevonden werd in 1829 een goed kerkpad naar die plaats aangelegd.
Nog steeds is de kerktoren karakteristiek voor Westerdijkshorn. Het is echter niet meer de korte, stompe toren die van der Aa beschreef, maar een nieuw torentje dat de oude heeft vervangen. Een herinnering aan het vroegere kerkdorp, daterend uit 1872.
Enige jaren geleden hebben enkele inwoners van Westerdijkshorn een boekje geschreven over hun woonplaats. Daarin staat te lezen dat na de grote wereldcrisis van 1878 alle inwoners uit Westerdijkshorn zijn vertrokken, arbeiders en boeren. Hun plaatsen zijn later door anderen weer ingenomen.
8.7.2 - Middelstum en Westerwijtwerd
De gemeente Middelstum bestond uit de dorpen Middelstum, Westerwijtwerd, Huizinge en een elftal buurtschappen. Het inwonertal van de gemeente Middelstum groeide in de periode 1796-1879 van 1154 tot 2397. In de jaren 1879-1889 nam het inwonertal af tot 2288 zielen. Bij de eeuwwisseling bleek dit aantal constant te zijn gebleven.
In het midden van de 19e eeuw werkten bijna alle inwoners in de landbouw, op de doorgaans vette kleibodem. Binnen de gemeente stonden toendertijd een pelmolen, roggemolen, en vier oliemolens, een bierbrouwerij, cichoreifabriek, een touwslagerij en een scheepstimmerwerf. Verder werden er drie jaarmarkten gehouden. Een veemarkt in mei, een jaarmarkt op tweede Pinksterdag en een veemarkt in oktober.
Het eigenlijke dorp Middelstum is gebouwd op een grote wierde. In die dagen lag het aan de trekvaart en puinweg van Groningen naar Uithuizen en aan den grindweg van Onderdendam naar Appingedam [14]. Vanwege de afwisselende bedrijvigheid noemde van der Aa dit dorp levendiger en vrolijker dan de omliggende dorpen.
Middelstum had een eigen openbare school. Later zou er een christelijke school bijkomen.
Net als elders vormden in Middelstum omstreeks die tijd de Hervormden de grootste kerkelijke gemeente. Naast de Doopsgezinden en Rooms-Katholieken waren ook hier Christelijk Afgescheidenen. Zij maakten deel uit van de kerkelijke gemeente Middelstum-en- Kantens.
Westerwijtwerd bestond in die tijd hoofdzakelijk uit een aantal verspreide boerderijen. In totaal stonden er halverwege de vorige eeuw 37 huizen en woonden er 210 inwoners, met enkele omliggende gehuchten meegerekend 330 inwoners. Er was toen al een openbare school.
Ook hier leefden de meeste inwoners van de landbouw op de alom aanwezige kleigrond. Het merendeel van de bevolking was de Hervormde confessie toegedaan. De kerk van Westerwijtwerd is door van der Aa omschreven als een langwerpig gebouw, zonder toren of orgel. De kerktoren werd in 1834 namelijk wegens bouwvalligheid afgebroken.
8.7.3 - Kantens, Eppenhuizen, Rottum en Zandeweer
Tot de gemeente Kantens behoorden de dorpen Kantens, Eppenhuizen, Rottum, Stitswerd en Zandeweer en de gehuchten Helwert en Startenhuizen. Het inwoneraantal van de gemeente Kantens steeg van 1352 in 1796 tot 2248 in 1879. Daarna trad een afname van de bevolking op. Eind 1899 woonden er nog 2164 mensen.
Ook hier verdienden de meeste inwoners de kost in de landbouw. De gemeente telde omstreeks 1850 een pelmolen, een olie- en pelmolen en twee korenmolens. Verder had in diezelfde periode elk van de vijf genoemde dorpen een eigen school, waar in totaal gemiddeld 230 leerlingen onderwijs ontvingen. Ook had elk dorp een eigen Hervormde Kerk met predikant.
Het eigenlijke dorp Kantens is gebouwd op een wierde aan het trekdiep van Groningen naar Uithuizermeeden [15]. Xxx xxx Xx beschreef het dorp Kantens als een aanzienlijk dorp met een vrolijk aanzien, omgeven door vruchtbare kleigronden. In het dorp telde hij halverwege de 19e eeuw 93 huizen, waar tesamen 550 mensen woonden.
De Hervormde Kerk is een net, langwerpig vierkant gebouw, dat van een orgel voorzien is, en aan welks westeinde een zeszijdige naaldtoren staat. die door eenen zwaren pilaar aan de westzijde ondersteund wordt [16].
Op de dorpsschool ontvingen toendertijd zo’n 90 leerlingen hun onderwijs.
Omstreeks dezelfde tijd telde het tot de gemeente Kantens behorende dorp Eppenhuizen in de kern slechts 5 huizen met 34 inwoners. Met het bijbehorende gehucht Startenhuizen telde het 38 huizen en 250 inwoners. Een andere bron geeft de volgende aantallen inwoners: 160 in 1840, 182 in 1860 en ongeveer 200 in 1878. De bevolking leefde van de landbouw op de zavelgrond.
Gemiddeld 25 kinderen bezochten toendertijd de enige openbare school die het dorp rijk was.
Ook in Eppenhuizen was het merendeel van de bevolking de Hervormde geloofsrichting toegedaan. In den toren der kerk, die vóór de Reformatie aan de H. Xxxxx was toegewijd, hangt eene klok, genaamd Xxxxx, welke in het jaar 1479 gegoten is en men heeft hier eene wierde en drie andere terpen, waarvan de eene het Kerkhof genoemd wordt en zulks ook is [17].
In het nabijgelegen Rottum stonden halverwege de vorige eeuw 27 huizen, bewoond door de 170 inwoners. Het is een van de oudste dorpen van Groningen, gelegen op een uitgestrekte wierde.
De dorpsschool werd gemiddeld door een dertigtal leerlingen bezocht.
De meeste mensen uit Rottum en omliggende gehuchten bezochten ‘s zondags de diensten van de Hervormde Kerk, in totaal 250 zielen van wie er 45 belijdende lidmaten waren. Over de kerk van Rottum schrijft van der Aa dat die wegens bouwvalligheid volgens een staatsbesluit van 1658 is verkocht. Een ander kerkgebouw is daarvoor in de plaats gekomen, zijnde een vrij groot, langwerpig gebouw, met eenen kleinen koepeltoren, staande meerendeels naar het westeinde op het dak der kerk; aan het westeinde en onder het zelfde dak staat de pastorij en ook de kosters- of schoolmeesterswoning, met het daaraan verbonden schoollocaal. Het muurwerk der pastorij en kosterswoning heeft eene buitengewone dikte [18]. Dit kerkgebouw heeft inmiddels ook weer plaats moeten maken voor een ander.
Zandeweer, toendertijd eveneens onderdeel van de gemeente Kantens, was zeer aardig en welgelegen op eene terp [19]. In de dorpskom woonden een 250 inwoners, verdeeld over 49 huizen. De zavelachtige bodem liet zich veel gemakkelijker bewerken dan de vette klei elders. Het dorp had een oliemolen, pelmolen en een korenmolen.
Gemiddeld 80 leerlingen bezochten de dorpsschool.
Evenals in de omringende dorpen en gemeenten rekenden de meeste inwoners zich tot het Hervormde volksdeel. Met de kerkgangers uit enige omringende gehuchten meegerekend bezochten 400 inwoners de Hervormde Kerk, van wie er 70 belijdend lid waren. De kerk is inwendig een zeer net en fraai gebouw, waarin prachtig snijwerk en een kostbaar massief koperen wapen enz., alsmede een orgel, dat zeer geroemd wordt. De stompe toren staat ten zuidwesten afgezonderd van de kerk. De beide klokken zijn van 1467, en prijken met opschriften en beelden [20]. Ongeveer 60 mensen uit Zandeweer waren overgegaan naar de Christelijk Afgescheidenen en behoorden tot de gemeente van Christelijk Afgescheidenen in Uithuizen.
8.7.4 - Uithuizen
In de 19e eeuw was Uithuizen eene aanzienlijke en welbebouwde plaats [21], gelegen op zeer vruchtbare zanderige kleigrond. Halverwege die eeuw had het een pelmolen, korenmolen, houtzaagmolen en een oliemolen. Op het wad viste men op garnalen die verkocht werden in Groningen. Het dorp Uithuizen lag aan een grote puinweg, aan het einde van de trekvaart op Groningen. De wegen waren merendeels met elzen en wilgen beplant [22]. Er werd in 1846 buiten de dorpskom een nieuwe begraafplaats aangelegd met veel planten en bomen en gelegen nabij de borg Menkema.
Het dorp had meerdere kerken. De Hervormde Kerk noemde Fockens [23] een merkwaardig gebouw. Verder hadden de Christelijk Afgescheidenen - erkend in 1831 -, de Doopsgezinden en de Rooms-Katholieken er hun kerkgebouwen. De Christelijk Afgescheidenen vormden één gemeente met het nabijgelegen Zandeweer. Zij beschikten over een groot gebouw zonder toren of orgel. Alles bij elkaar genomen telde deze kerkelijke gemeente toendertijd 275 zielen, waarvan 70 ledematen.
Aanvankelijk was er maar één school in Uithuizen, volgens van der Aa een bezienswaardigheid, die gemiddeld bezocht werd door zo’n 350 leerlingen. Tegen het jaar 1880 waren er twee openbare en twee bijzondere scholen.
Ook waren er werk- en armenhuizen. Daar werden rond 1850 gemiddeld een getal van 25 oude lieden en 30 kinderen verpleegd; terwijl in beide gestichten zich gemiddeld 125 gealimenteerden van de Hervormde godsdienst [24] bevonden.
De bevolking van Uithuizen groeide van 1796-1900 van 1249 naar 3790 zielen, waarvan de meesten in de landbouw werkten. In de jaren 1859-1879 stagneerde de bevolkingsgroei om daarna weer toe te nemen.
8.7.5 - Uithuizermeeden
In de vorige eeuw werd de gemeente Uithuizermeeden meestal Uithuistermeeden genoemd. Het was hoofdzakelijk gelegen op een zavelachtige zeekleibodem. Tot de gemeente Uithuizermeeden behoorden de dorpen en gehuchten Uithuizermeeden-Binnendijks, Uithuizermeeden-Buitendijks - later: Roodeschool -, ‘t Oude Schip, Oosternieland, Oldenzijl en twee buurtschappen.
Halverwege de 19e eeuw waren er drie pel- en korenmolens en twee houtstekken.
De bevolking van de gehele gemeente groeide in de periode 1796-1900 van 1620 zielen tot 4006 en leefde vooral van de landbouw en veeteelt. De bevolkingsgroei stagneerde ook hier tussen 1859-1869. Nadien nam de groei weer normale proporties aan om vervolgens tussen 1879-1889 zelfs om te slaan in een bevolkingsafname. Tussen 1889-1900 zien we het inwonertal tenslotte groeien van 3730 tot 4006.
De gemeente Uithuizermeeden telde in het midden van de vorige eeuw vijf openbare scholen, in elk van de genoemde dorpen en gehuchten één. De scholen van Uithuizermeeden-Binnendijks en Uithuizermeeden-Buitendijks hadden halverwege de 19e eeuw respectievelijk gemiddeld 150 en 200 leerlingen. Later kreeg Uithuizermeeden-Binnendijks er een christelijke school bij.
Ook hier was de Hervormde gemeente het grootst in omvang. De Christelijk Afgescheidenen zijn er in 1841 als kerkelijke gemeente erkend. Omstreeks 1850 telde deze kerkelijke gemeente 350 zielen, van wie 40 belijdende leden.
8.7.6 - Stedum en Garsthuizen
Tot de voormalige gemeente Stedum behoorden, behalve het eigenlijke dorp Stedum, ook de dorpen Garsthuizen en Westeremden, en een tiental gehuchten. Elk van deze dorpen had een eigen school. Tussen 1796 en 1900 verdubbelde de bevolking van de totale gemeente van 1130 tot 2257 zielen. Ook hier zien we een stagnatie van de bevolkingsgroei optreden in de jaren 1869-1879. Dat zal ongetwijfeld te maken hebben gehad met het verslechterde economische klimaat en de emigratie naar Amerika.
Net als in de omringende plaatsen verdienden de meeste inwoners van Stedum toendertijd de kost in de landbouw en veeteelt. Ook telde de gemeente halverwege de vorige eeuw een pelmolen en een weverij.
In het eigenlijke dorp Stedum woonden in 1850 ongeveer 670 mensen. In het jaar 1870 waren dat 756 inwoners.
Op 10 december 1843 is te Stedum een gemeente van Christelijk Afgescheidenen opgericht, hoewel verreweg de meeste inwoners van de gemeente Stedum behoorden tot de Hervormde Kerk.
Garsthuizen telde in het midden van de vorige eeuw in de kom 42 huizen en 270 inwoners. Het was zeer bevallig in eene boschrijke streek gelegen op zandige kleigrond [25].
Tot Garsthuizen behoorden ook de gehuchten Dijkum, het Grote Gartshuizervoorwerk en het Kleine Garsthuizervoorwerk. Samen met deze gehuchten telde het 57 woningen en 350 inwoners. In 1860 woonden er in totaal 451 mensen. In 1878 waren dat er 500.
Behalve een Hervormde Kerk bezat Garsthuizen ook een openbare school, die halverwege de vorige eeuw door zo’n 60 leerlingen werd bezocht.
De inwoners van Garsthuizen, die vrijwel allemaal hun bestaan in de landbouw vonden, waren op een enkeling na lid van de Hervormde Kerk. Over het kerkgebouw schreef van der Aa [26]: Aan het westeinde der kerk, waaraan men nog enkele duifsteenen ziet, staat een stompe toren. De torenklok van 1455, is met de beelden der 12 Apostelen en met een randschrift versierd.
Als bijzonderheid meldde hij nog over Garsthuizen [27]: Nabij het dorp, aan den weg naar Wester-Emden, is eene oude voor, welke het voormalig bed eener oude waterlozing aanduidt, waarvan vele spookverhalen in omloop zijn, welke van de vroegere merkwaardigheden van dit dorp getuigen.
8.7.7 - ‘t Zandt
Tot de gemeente ‘t Zandt behoorden in de vorige eeuw de dorpen ‘t Zandt, Zeerijp, Leermens, Eenum, Oosterwijtwerd, met de drie gehuchten Zijldijk, Kolhol, Korendijk en het Voorwerk. Het aantal bewoners steeg van 1841 personen in 1796 tot 3263 in het jaar 1899. Ook hier zien we omstreeks 1889 een forse terugloop in het bevolkingsaantal optreden. Pas omstreeks 1899 zou de populatie weer het peil van 1879 halen.
Halverwege de vorige eeuw telde de gemeente ‘t Zandt een viertal wind-pelmolens en vijf roggemolens. Dat ook hier de bevolking van de landbouw leefde spreekt voor zich.
Alle dorpen en het gehucht Zijldijk hadden omstreeks dezelfde tijd een eigen school, waar in totaal 310 leerlingen werden onderwezen.
In elk van de vijf dorpen was tevens een Hervormde Kerk, terwijl de Christelijk Afgescheidenen één gemeente vormden. Omstreeks 1850 telde deze laatste gemeente een zeventigtal leden.
Xxx xxx Xx schreef omstreeks 1850 over het eigenlijke dorp ‘t Zandt [28]: Het is eene aanzienlijke plaats, met eene ruime, breede, niet geplaveide straat, loopende zuid- en noordwaarts voorbij kerk en toren welke ten westen van de straat staan. Men telt er in de kom van het dorp 78 huizen en ruim 510 inwoners. De dorpsschool werd toen door zo’n 90 leerlingen bezocht. Verder maakte hij melding van een in eenen zeer netten staat verkerende Hervormde Kerk, en het ontbreken van een toren en orgel bij de kerk van de Christelijk Afgescheidenen.
9. DE VERSCHILLENDE FAMILIESTAMMEN
Het grootste probleem bij het schrijven van een familiehistorie is het maken van een verdeling in familiestammen en familietakken. Xxxx beschouwd vangt met elk gezin dat de naam Xxxxxxx draagt weer een nieuwe familietak Xxxxxxx aan.
Een indeling maken op grond van de schrijfwijze van de naam is in dit geval niet juist. Uit het voorgaande gedeelte is wel duidelijk geworden dat verschillende schrijfwijzen in diverse familiestammen tegelijkertijd voorkomen.
Een indeling op basis van de plaats van herkomst zet evenmin zoden aan de dijk, want ook hier geldt dat in één woonplaats soms meerdere familiestammen en familietakken tegelijk voorkwamen en nog wel voorkomen. Soms trok er weer eens iemand weg naar elders, dan weer keerde er generaties later iemand terug.
Toch is er wel een globale indeling te maken. Die is echter ongeschikt om een hele familiegeschiedenis aan op te hangen, maar daarover in het volgende hoofdstuk meer. Voordat u echter de eigenlijke familiegeschiedenis gaat lezen is het raadzaam eerst kennis te nemen van deze globale indeling in familiestammen van de familie Xxxxxxx.
De indeling komt er op neer dat alle hedendaagse Boekelo’s nakomelingen zijn van achtereenvolgens:
1e generatie: Xxxxxxx Xxxxxxxxx (nr. 1) en Xxxxxxxxx Xxxxx 2e generatie: Xxxxxxx Xxxxxxx (nr. 2) en Xxxxxx Xxxxxxx
3e generatie: Xxxxxx Xxxxxxxx Xxxxxxx (nr. 9) en Xxxxx Xxxxxx Xxxxxx
Xxxxxxx Xxxxxxx (nr. 2), zijn zoon Xxxxxx Xxxxxxxx (nr. 9) en zijn schoondochter Xxxxx Xxxxxx hebben de tijd meegemaakt dat het keizerlijk decreet van Xxxxxxxx werd uitgevaardigd om een familienaam aan te nemen. Xxxxxxx Xxxxxxx (nr. 2) heeft dat bevel mogelijk genegeerd, want zijn overlijdensakte (1814) vermeldt de familienaam Xxxxxxx niet. Zijn zoon Xxxxxx Xxxxxxxx (nr. 9) heeft de familienaam echter wel officieel aangenomen.
Van de vele kinderen van Xxxxxx Xxxxxxxx Xxxxxxx (nr. 9) en zijn vrouw Xxxxx Xxxxxx Xxxxxx zijn er vier die tot op de dag van vandaag nakomelingen hebben. Naar hen zijn de vier familiestammen genoemd, die in dit boek onderscheiden worden:
Xxxxxxx-xxxx Xxxxx-xxxx Xxxxx-stam Reind-stam
Het onderscheid tussen deze vier familiestammen zal in onderstaand gedeelte worden geschetst.
9.1 - Xxxxxxx-xxxx
Tot de Xxxxxxx-xxxx behoren alle nakomelingen van Xxxxxxx Xxxxxxx Xxxxxxxx (nr. 14), die met zijn gezin in 1854 naar Xxxxxxxxx- Mich (USA) is geëmigreerd. Verspreid over de USA wonen nog steeds familieleden die tot deze stam behoren. Velen van hen wonen overigens nog in of in de omgeving van de stad Xxxxxxxxx-Mich. Alle Xxxxxxx’x van de Xxxxxxx-stam schrijven hun familienaam met dubbel-o: Xxxxxxxx .
9.2 - Eisse-stam
Op een enkele uitzondering na hebben de nakomelingen van Xxxxx Xxxxxxx Boekelo (nr. 15) tot in de 20e eeuw onafgebroken in het noordelijke deel van de provincie Groningen gewoond. Zij vormen de Eisse-stam binnen de familie Xxxxxxx.
Ten tijde van de Eerste Wereldoorlog is uit deze tak ook een Amerikaanse familietak ontstaan, eveneens in Xxxxxxxxx-Mich. Ook ontstond reeds voor de Tweede Wereldoorlog een kleine Duitse familietak in Bochum.
Vooral na de Tweede Wereldoorlog hebben steeds meer Boekelo’s het Groningerland verlaten en zich over heel Nederland verspreid. Het is mogelijk, maar niet waarschijnlijk, dat er in de USA ook nog Xxxxxxx’x wonen die nakomelingen zijn van Xxxxx’x zoon Xxxxx (nr. 32). Deze zoon, eveneens Eisse geheten (nr. 88), is in 1873 geëmigreerd naar de USA. Over hem is sindsdien geen informatie meer bekend. In de Eisse-stam wordt de familienaam zowel met een enkele-o als met een dubbele-o geschreven: Boekelo en Boekeloo
.
9.3 - Xxxxx-xxxx
De nazaten van Xxxxx Xxxxxxx Xxxxxxx (nr. 18) verspreidden zich in de tweede helft van de 19e eeuw en het begin van deze eeuw over de hele provincie Groningen, het aangrenzende gebied in Duitsland, en het Ruhrgebied. Veel Boekelo’s die tot de Xxxxx-stam behoren wonen nog steeds in deze gebieden. In Duitsland is de familienaam verbasterd tot Bukelo, Buckelo of Bockelo. In Nederland wordt de familienaam zowel met één als met dubbel o geschreven; Xxxxxxx en Boekeloo.
9.4 - Reind-stam
Aan het einde van de 19e eeuw leefde er nog maar één nakomeling van Xxxxx Xxxxxxx Xxxxxxx (nr. 20). Dat was zijn kleinzoon Xxxxxxx Xxxxxxx (nr. 123). Hij is kort na 1890 naar Xxxxxxxx-Mich (USA) geëmigreerd en heeft zich niet veel later gevestigd in Chicago-Ill. In deze stad en zijn directe omgeving wonen nog steeds veel Boekelo’s van de Reind-stam. Zij schrijven hun naam allen met dubbel-o: Boekeloo .
10. LEESINSTRUCTIE VOOR DE VOLGENDE HOOFDSTUKKEN
In het vorige hoofdstuk werd al gesteld dat de globale indeling van familiestammen en familietakken niet gebruikt kan worden als kapstok om de hele familiegeschiedenis aan op te hangen. Dat komt niet alleen door het globale van deze indeling, maar vooral ook omdat in dit verhaal Xxxxxxx’x besproken worden van wie vandaag de dag geen nakomelingen meer leven. Die zouden anders niet genoemd worden.
Daarom is voor deze familiegeschiedenis gekozen voor een eenvoudig nummersysteem. Dat werkt alsvolgt: iedere Boekelo die in dit boek voorkomt heeft een nummer. Dit systeem gaat in een vaste volgorde de opeenvolgende gezinnen per generatie af. De oudst bekende voorouder heeft dus nummer 1 gekregen. Zijn kinderen hebben achtereenvolgens de nummers 2, 3, 4 etcetera. Dan komen de kleinkinderen aan bod, te beginnen met het eerste kleinkind van de oudste zoon, etcetera.
Waarschijnlijk wil iedereen zijn of haar eigen levensbeschrijving het eerst lezen, en die van zijn of haar voorouders. De opzet van dit boek is daar dan ook op afgestemd. Xxxx in de index achterin dit boek eerst uw eigen naam op - voor vrouwen de meisjesnaam. Achter de naam die u zoekt vindt u het nummer van de levensbeschrijving waaronder deze naam voorkomt.
Boven elke levensbeschrijving staan de namen en het nummer van de levensbeschrijving van de ouders van het betreffende familielid, zodat u eenvoudig uw weg in deze beschrijvingen kunt vinden.
Natuurlijk kunt u ook gewoon bij het begin beginnen, maar de kans is groot dat u dan al snel door de bomen het bos niet meer zult zien. Doet u dat in een later stadium. U heeft dan al meer inzicht gekregen in de opbouw van de totale familie. In elk geval is het lezen van andermans verhaal in veel gevallen wetenswaardig!
11. GEMEENSCHAPPELIJK VERLEDEN VAN ALLE BOEKELO’S
een beschrijving van de drie eerstbekende generaties
11.1 - De eerste generatie
De personen die in dit hoofdstuk besproken worden vormen tesamen de drie eerstbekende generaties. Van hen hebben de meesten de naam Xxxxxxx nooit daadwerkelijk gevoerd. Zij gebruikten het patroniem als familienaam.
Alle begin is moeilijk, vooral bij het schrijven van een familiegeschiedenis. Want waar beginnen we ? Als we de familienaam Xxxxxxx als uitgangspunt nemen dan moeten we beginnen in het jaar 1812. Dat was het jaar waarin de naam Boekelo officieel werd aangenomen [1].
Maar er is meer bekend over de voorouders van alle hedendaagse Boekelo’s. Zoveel zelfs dat we tot het begin van de 18e eeuw terug kunnen gaan. Alleen droegen de vroegst bekende voorouders toen nog niet de naam Xxxxxxx. Men werd in die tijd, vooral in de noordelijke provincies, meestal nader aangeduid met het patroniem.
Bijna driehonderd jaar familiegeschiedenis mag misschien heel wat lijken, maar in vergelijking met andere genealogieën is dat niet eens zo’n groot tijdsbestek. Helaas is daar weinig aan te doen. Dat komt omdat de vroegst bekende voorouders van de Boekelo’s zeer eenvoudige mensen waren. Van zulke mensen is veelal relatief weinig informatie terug te vinden in archiefbronnen. Bovendien is men in grote delen van de provincie Groningen pas laat begonnen met registreren, in vergelijking met andere delen van het land.
Voor genealogisch onderzoek naar de voorouders van de hedendaagse Boekelo’s, zijn vooral de archiefbronnen op het Rijksarchief in Groningen van groot belang.
Vrijwel alleen in de daar aanwezige DTB-registers van de kerken en andere kerkelijke boeken kunnen we hun namen terugvinden. Daarbij moet worden aangetekend dat de begraafregisters in veel kerkelijke gemeenten, die voor ons familieverleden van belang zijn, pas werden bijgehouden toen de Franse bezetter dat in 1806 verplicht stelde. Alleen het kerspel Noordwolde vormt daarop een uitzondering, want van die gemeente bestaat een Lijst van aangegeven lijken , bijgehouden vanaf het jaar 1770.
Notariële archieven kunnen ons ook al niet veel vertellen over onze vroegst bekende voorouders. De eerste notarissen verschenen in de huidige provincie Groningen pas in 1812 ten tonele, veel later dan in sommige andere streken van het land.
De Rechterlijke archieven behandelen pas de periode vanaf 1750, want voordien werd er eenvoudigweg niets genoteerd. De summiere informatie uit deze archieven met betrekking tot de voorouders van de Boekelo’s is slechts van secundair belang.
Een mogelijke andere bron, de Huwelijkscontracten , opgemaakt vanaf 1750, levert ons geen gegevens op. Eenvoudige mensen lieten normaal gesproken geen huwelijkscontract opstellen omdat ze simpelweg niets bezaten.
Maar ondanks al deze handicaps is er uit de schaarse gegevens wel degelijk een verhaal te destilleren.
Xxxxxxx Xxxxxxxx (nr. 1)
generatie: eerste
gedoopt: 6 juni 1705 te Groningen (?)
ouders: Xxxxxxxx Xxxxxxxx xxx Xxxxxx en Xxxxxxxxx Xxxxxxx xxx Xxxxxxxx (?)
Deze familiegeschiedenis begint bij ene Xxxxxxx Xxxxxxxxx, die met zekerheid de eerstbekende stamvader van alle hedendaagse Boekelo’s genoemd mag worden. De familienaam Xxxxxxx werd in zijn tijd nog niet gevoerd, hoewel die mogelijk al wel - latent - bestond.
Hoe de ouders van Xxxxxxx Xxxxxxxxx heetten kunnen we vooralsnog niet met zekerheid zeggen, maar mogelijk waren dat ene Xxxxxxxx Xxxxxxxx van Xxxxxx en een Xxxxxxxxx Xxxxxxx xxx Xxxxxxxx. In de Grote Kerk van Groningen (Martinikerk) ging dit echtpaar op 29 november 1704 in ondertrouw en werd door Ds. Xxxxxxxxx op 31 december 1704 in dezelfde kerk in de echt verbonden [1], in het bijzijn van ene Xxx Xxxxxx - een goede bekende. Zij woonden aan ‘t Raden in de stad Groningen, toen zij op 6 juni 1705 in de Martinikerk een zoon Xxxxxx lieten dopen [2].
Verplaatsen we ons nu iets verder in de tijd, naar de winter van 1739-1740. Hoewel de 18e eeuw meerdere strenge winters en uitzonderlijke hete zomers heeft gekend, moet de winter van 1739-1740 wel extreem koud geweest zijn. Er werd op 11 januari een temperatuur gemeten van -34 graden. Hoe erg mens en dier onder die winter geleden hebben mag blijken uit het volgende citaat [3]: De stroodaken der schuren werden tot voeder voor het vee gebruikt en vele menschen en beesten stierven van honger en koude. De ellende steeg ten top, alle levensbehoeften werden schaars en duur. Alleen in de provincie Groningen stierven in dezen winter 15000 runderbeesten, door gebrek aan het noodige voedsel. Ofschoon de aarde op vele plaatsen eenige voeten diep ingevrozen was, hadden sommige landbouwers hun wintergraan, onder een dikke laag sneeuw behouden, doch omstreeks den langsten dag (21 Junij) waren de boomen nog bladerloos en geen gras was op de weidelanden in Junij zigtbaar (...) In Julij begon alles met een verbazende snelheid te ontwikkelen.
In dat gedenkwaardige jaar 1740 trouwde Xxxxxxx Xxxxxxxxx op de eerste dag van de maand mei in de Hervormde Kerk te Middelstum zijn echtgenote Xxxxxxxxx Xxxxx. Beiden woonden op het moment van hun huwelijk te Middelstum [4].
Xxxxxxxxx Xxxxx werd gedoopt in de Hervormde Kerk van Winsum op 28 juli 1715 en was de dochter van de voerman Xxxxx Xxxxxx en Xxxxxxxxx Xxxxxxxx, eerder weduwe van xxx Xxxxx Xxxxxx [5]. Op 13 maart 1711 huwden Xxxxx Xxxxxx en Xxxxxxxxx Xxxxxxxx elkaar, eveneens in de Hervormde Kerk van Winsum [6]. De naam Xxxxxxxxx was toendertijd al een weinig voorkomende meisjesnaam. De naam is afgeleid van de mannelijke vorm Xxxxxx, welke naam zelf weer is afgeleid van de zeer oude mannelijke voornaam Xxxxxxx [7].
Uit een aantekening in de kerkelijke boeken van Middelstum weten we dat Xxxxxxxxx Xxxxx belijdend lidmaat was van de Hervormde Kerk aldaar, en voordien lidmaat was van de Hervormde Kerk te Godlinze. In deze boeken staat te lezen dat zij op 14 december 1738 met attestatie van Xxxxxxxx werd toegelaten tot het Heilig Avondmaal in de Hervormde Kerk van Middelstum [8].
Na hun huwelijk in 1740 besluiten de kersverse echtgenoten zich te vestigen te Sauwerd, want een van de boeken van Xxxxxxxxxx nieuwe kerkelijke gemeente vermeldt dat Xxxxxxxx Xxxx - let op de willekeurige schrijfwijze van de naam - op 24 juni 1740 met attestatie van Xxxxxxxxxx tot ons is overgekomen. Zij wordt omschreven als de huisvrou van xx. Xxxxxx Xxxxxxxxx, kleermaker tot Sauwerd [9].Waarschijnlijk was Xxxxxxx Xxxxxxxxx zelf nog geen belijdend lid van de kerk. In elk geval weten we uit deze bron wel iets meer over Xxxxxxx Xxxxxxxxx: hij was kleermaker te Sauwerd. De naam Xxxxxxx is sedert Xxxxxxx Xxxxxxxxx onafgebroken in de familie doorgegeven, hoewel de spelling enigszins veranderd is.
Twee jaar na hun huwelijk, in 1742, werd in Sauwerd het eerste kind van Xxxxxxx en Bareltjen geboren en gedoopt [10]:
Xxxxxxx gedoopt op 22 februari 1742 (nr.2)
Zijn geboortedatum is onbekend, omdat de meeste doopboeken in de regel alleen de datum van de doop vermelden. Op de in sommige familietakken circulerende kopieën van een afstammingsonderzoek van wijlen de heer Ties Boekelo te Amsterdam, staat vermeld dat deze Xxxxxxx geboren zou zijn te Westerwijtwerd. Dat gegeven lijkt mij onjuist, temeer daar in de kerkboeken van Westerwijtwerd geen doopvermelding van een Xxxxxxx Xxxxxxx voorkomt. In elk geval zal deze Xxxxxxx op zijn beurt ook weer een van onze gezamenlijke voorouders worden, maar daarover later meer.
In 1744 zijn Xxxxxxx Xxxxxxxxx en Xxxxxxxxx Xxxxx met hun kind vertrokken naar het nabijgelegen Noordwolde, want in het kerkboek van de Hervormde gemeente in die plaats lezen we onder dat jaartal: Den 21 Junij is des H:H: Avondtmaal gehouden en zijn met Attestatie tot ons overgekomen Xxxxxxxxx Xxxxx Vrouw van Xxxxxx Xxxxxxx uijt de gemeente van Wetzingen en Sauwert [11].
In Noordwolde zijn al hun volgende kinderen gedoopt [12]:
Xxxx | gedoopt op 24 januari 1745 | (nr.3) |
Xxxx | gedoopt op 12 november 1747 | (nr.4) |
Xxxx | gedoopt op 24 mei 1750 | (nr.5) |
Geertruydt | gedoopt op 14 november 1751 | (nr.6) |
Xxxxx | gedoopt op 16 juni 1754 | (nr.7) |
Xxxx | gedoopt op 27 augustus 1758 | (nr.8) |
We mogen uit deze lijst concluderen dat de oudste dochter Xxxx op zeer jonge leeftijd is overleden, want ook de volgende dochter wordt Xxxx genoemd. Hetzelfde geldt voor zoon Xxxx omdat in 1758 een andere zoon ook weer Xxxx genoemd wordt. De DTB- registers kunnen ons hierover echter geen uitsluitsel geven, want begraafregisters werden toendertijd nog niet bijgehouden in Noordwolde.
In het kerkboek van Noordwolde werd overigens wel keurig bijgehouden wie er absent waren bij de viering van het Heilig Avondmaal. Zodoende weten we dat niet alleen Xxxxxxxxx Xxxxx maar ook Xxxxxxx Xxxxxxxxx belijdend lidmaat van deze kerk geweest moet zijn. Onder het jaar 1755 komen we namelijk voor het eerst ook zijn naam tegen in het lijstje van absenten [13].
Bekijken we de namen die Xxxxxxx Xxxxxxxxx en Xxxxxxxxx Xxxxx aan hun kinderen gaven dan is het duidelijk dat zowel Xxxxxxx als Xxxx naar hun grootvaders zijn genoemd. Omdat de moeder van Xxxxxxxxx de naam Xxxxxxxxx had, mogen we met enige voorzichtigheid concluderen dat de ouders xxx Xxxxxxx Xxxxxxxx en Xxxx hebben geheten. Naar wie de zoon Xxxxx is genoemd blijft vooralsnog onbekend. Mogelijk naar een kinderloze of op jonge leeftijd overleden oom. Dat was niet ongebruikelijk in die tijd.
We zagen reeds dat Xxxxxxx Xxxxxxxxx kleermaker van beroep was. Ongetwijfeld zal hij in 1748 hebben gehoord van een vergadering van kleermakers uit het Westerkwartier die onderlinge prijsafspraken wilden maken. In elk geval heeft die vergadering ook voor hem gevolgen gehad, blijkens het volgende citaat uit het jaar 1860 [14]:
Op den 10 Nov. 1748 werd door een aantal kleermakers uit het Wester-kwartier, eene algemeene vergadering te Zuidhorn gehouden, ook wel Snijderslanddag genoemd, op welke zij het dagloon van 6 op 7 stuivers stelden en welk daggeld van 7 stuivers meer dan honderd jaren heeft stand gehouden en nog betaald wordt. De zamengezworene Schreuren schreven en onderteekenden een kontrakt van verbindtenis, waarin bepaald werd, dat, wie hunner van de vastgestelde daggelden afweek, een dukaat boete betalen moest. Ook in andere kwartieren van de provincie Groningen vond dit voorbeeld navolging.
Een curieus voorval deed zich voor op 1 november 1755. Hoe erg zullen Xxxxxxx, Xxxxxxxxx en hun kinderen geschrokken zijn van de aardbeving die ons land op die dag trof ? Een heuse beving was het, want [15]:
des morgens te elf uur ontstond er te Groningen zulk eene sterke en schielijke beweging in het water, dat de touwen waarmede de schepen vastlagen braken, en de masten met die van de naast aan liggende schepen tegen elkander slingerden. Te Garnwerd werd een schip tegen de dijk geworpen, op het Leekstermeer rees en daalde het water zeer snel; en bij de rijzing was al het langs de oever staande riet plotseling onder het bruischende water verdwenen, en bij de daling lag er veel visch op het drooge. Te Haarlem slingerden de kroonen in de kerk en dat alles had plaats bij stil en schoon weer. Later vernam men dat er nog een veel heviger aardbeving in Portugal had plaats gehad, waarbij op 1 November een groot deel van Lissabon vergaan was.
Wanneer en waar Xxxxxxx Xxxxxxxxx en Xxxxxxxxx Xxxxx overleden zijn is onbekend. Zeer waarschijnlijk was dat al voor 1770 want vanaf dat jaar werden de aangegeven lijken aldaar genoteerd in een begraafregister. In dit register is over Xxxxxxx Xxxxxxxxx en Xxxxxxxxx Xxxxx echter niets terug te vinden. Het laatste levensteken dat ik van Xxxxxxx Xxxxxxxxx heb kunnen vinden dateert van september 1758; Xxxxxxxxx Xxxxx leefde nog in september 1761 [16]. De naam Boekelo is in geen van de geraadpleegde bronnen teruggevonden [17].
11.2 - De tweede generatie
Over Xxxxxxxxxx Xxxxxxx [nr. 6] heb ik geen verdere informatie meer kunnen vinden. Het was vroeger de gewoonte dat een aanstaand echtpaar huwde in de gemeente waar de bruid woonachtig was. In dat geval zou het trouwboek van Noordwolde dus uitkomst moeten bieden. Daarin is echter niets over deze Geertruydt terug te vinden. Mogelijk is zij zelfs al voor 1770 overleden.
Over Xxxxxxx [nr. 2], Xxxx [nr. 4], Xxxxx [nr. 7] en Xxxx [nr.8] is nog wel een en ander te vertellen, waarbij met name het wel en wee van Xxxxxxx centraal staat, omdat ook hij een voorvader is van de hedendaagse Boekelo’s.
Xxxxxxx Xxxxxxx (nr.2)
generatie: tweede
gedoopt: 22 februari 1742 te Sauwerd ouders: Xxxxxxx Xxxxxxxxx en Xxxxxxxxx Xxxxx (nr. 1)
Xxx Xxxxxxx Xxxxxxx weten we dat hij op of vlak na 16 april 1769 te Winsum in het huwelijk is getreden met de aldaar woonachtige Xxxxxx Xxxxxxx [1]. Deze Xxxxxx werd gedoopt in de Hervormde Kerk van Winsum op 11 februari 1733; zij was de dochter van Xxxxxx Xxxxx en Xxxxxx Xxxxxx [2].
In 1770 werd hun enige kind geboren dat zij lieten het dopen in de Hervormde Kerk van Wetsinge [3]:
Xxxxxx gedoopt op 12 september 1770 (nr. 9)
Xxxxxxx Xxxxxxx is dagloner van beroep geweest [4]. Het was in vroeger tijden gebruikelijk dat de echtgenote van een dagloner ook buitenshuis werkte, hoewel we dat in het geval van Xxxxxx Xxxxxxx niet zeker weten.
Xxxxxxx, Xxxxxx en Freerk zijn omstreeks het jaar 1789 naar het nabijgelegen Westerdijkshorn verhuisd [5]. In de boeken van de diaconie van de Hervormde Kerk in Westerdijkshorn lezen we namelijk dat Xxxxxxx Xxxxxxx op 5 juni 1789 van de kerk een bedrag geleend heeft van 281 Xxxxxxx xxxxxxx en 5 stuivers [6]. Het betrof hier een koopbrief, een hypothecaire lening, en van het geleende bedrag kocht hij een huis [7].
Omdat er toendertijd nog geen notarissen actief waren op het Groninger platteland, werden verzegelingen opgemaakt bij het gerecht, in dit geval het gerecht te Westerdijkshorn. Van de verzegeling van deze lening (te vergelijken met een hypotheekakte) is om onduidelijke redenen geen afschrift bewaard gebleven in de Rechterlijke Archieven van Westerdijkshorn [8]. Mogelijk heeft men toendertijd bij de inschrijving van de afschriften deze verzegeling over het hoofd gezien. Helaas, want wellicht bevatte dat document interessante gegevens over de aangekochte behuizing, het onderpand en eventuele familierelaties van Xxxxxxx Xxxxxxx en Xxxxxx Xxxxxxx. Dat er op 5 juni 1789 wel een verzegeling is opgemaakt blijkt uit een latere vermelding in de Rechterlijke Archieven van Westerdijkshorn, maar daarover straks meer.
Elk jaar moesten Xxxxxxx Xxxxxxx en Xxxxxx Xxxxxxx 11 Xxxxxxx xxxxxxx en 5 stuivers rente betalen over het geleende bedrag. Soms betaalden zij pas twee of drie jaar later het verschuldigde rentebedrag [9]. Volgens hedendaagse maatstaven was de diaconie van Westerdijkshorn nogal soepel, want zij brachten over de jaren dat zij geen rente ontvingen geen rente-op-rente in rekening.
Was er misschien sprake van een weinig rooskleurige financiële situatie ten huize van Xxxxxxx Xxxxxxx en Xxxxxx Xxxxxxx ? In die richting wijst wel een vermelding in de boeken van genoemde diaconie, waarin staat dat Xxxxxxx Xxxxxxx op 9 mei 1793 twee jaar achterstallige rente kwam betalen, en vervolgens de deur weer uit is gegaan met een extra lening van 50 gulden [10].
Een andere hint in die richting betreft de aflossing van al hun schulden en betaling van achterstallige rente aan de kerk van Westerdijkshorn op 27 juni 1795, voor een totaalbedrag van 369 gulden [11]. Uit de Rechterlijke Archieven van Westerdijkshorn blijkt echter dat, volgens een verzegeling van 10 mei 1795, de aflossing van het grootste deel van hun schulden - groot 300 gulden, zijnde de hypothecaire lening plus nog 19 gulden achterstallige huur - op 10 mei 1796 is overgenomen door ene Xxxxxxxx Xxxxxxx te Bedum, weduwe van Xxxxxx Xxxxx [12]. Was deze Trijntje een familielid van Xxxxxx Xxxxxxx ? Waarom nam zij de schulden van Xxxxxxx en Xxxxxx over ? Heeft zij bij deze transactie wellicht het huis van Xxxxxxx en Aaltje gekocht ? Het antwoord op die vragen is niet bekend.
Laatstgenoemde verzegeling vermeldt echter nog wel een paar interessante details. Zo wordt gemeld dat de overgenomen schulden van Xxxxxxx Xxxxxxx en wijlen Xxxxxx Xxxxxxx zijn voortgekomen uit een verzegeling van 5 juni 1789, waarbij als onderpand diende de bij voorgemelte verzegeling aangekochte behuizinge met annexen en de beklemminge van zeven en een half grazen land. Uit deze vermeldingen blijkt dus dat de koopbrief en verzegeling van 1789 betrekking hadden op de aankoop van een huis met toebehoren, en dat Xxxxxx Xxxxxxx tussen juni 1789 en mei 1795 moet zijn overleden.
Het unieke beklemrecht in de provincie Groningen - waaraan in deze verzegeling gememoreerd wordt - hield in dat pachters van stukken land een vaste huurprijs moesten betalen aan de landeigenaren. De hoogte van het vastgestelde pachtbedrag veranderde nooit. Daardoor lag de pachtprijs in Groningen op den duur soms tientallen malen lager dan in de rest van ons land. Ook mocht bij vererving een beklemd stuk land nooit verdeeld worden onder de erfgenamen, wat elders in ons land wel mogelijk was. Dat betekende enerzijds dat slechts één erfgenaam al het land erfde; anderzijds dat de landerijen in de provincie Groningen nooit kleiner zijn geworden.
Xxxxxxx Xxxxxxx is op 21 augustus 1808 te Winsum hertrouwd met de aldaar woonachtige weduwe [13] Xxxxxxxxx Xxxx, oorspronkelijk afkomstig van Ranum [14]. Hij was toen dus al 66 jaar oud. Xxxxxxx Xxxxxxx verliet Westerdijkshorn, ging te Winsum wonen en was een onvermogend man [15]. Hij heeft gewoond in huis 103 te Winsum, dat reeds bewoond werd door zijn tweede echtgenote [16]. Bij dit huis hoorde één gras land. Zowel huis als land waren het eigendom van de diaconie van de Hervormde Kerk te Ranum. Daarnaast huurde Xxxxxxx Xxxxxxx nog drie grazen land op de Winsumer meeden van de landeigenaren Eenje en Xxxxx Xxxxx, waarvan hij de beklemde meier , ofwel pachter was [17]. Overigens bezat zijn echtgenote te Xxxxx zelf ook een huis (genummerd 7) waaronder verbonden 9 juk land, eigenaar X. Xxxxxxxx als rentmeester van de predikanten goederen en was zij bovendien de beklemde meier van nog eens 9 juk land [18].
Op woensdag 16 november 1814 is Xxxxxxx Xxxxxxx op 72-jarige leeftijd overleden te Winsum [19]. Mogelijk heeft hij het keizerlijke bevel uit 1812 om een familienaam aan te nemen naast zich neergelegd, want zijn overlijdensakte bevat niet de familienaam Xxxxxxx. Zijn enige zoon Xxxxxx (nr. 9) - ook een voorvader van de hedendaagse Boekelo’s - had op dat moment al wel de naam Xxxxxxx (met een enkele o) aangenomen, zoals we later nog zullen lezen. Overigens worden in de overlijdensakte van deze zoon - overleden in 1836
- ook de namen van zijn ouders genoemd. Daarbij wordt zijn vader wel met de familienaam Xxxxxxx genoemd [20]: ... zoon van Xxxxxxx Xxxxxxx Xxxxxxx en Xxxxxx Xxxxxxx, in leven Ehelieden, de vader overleden te Xxxxxx en de moeder te Westerdijkshorn.
Een detail uit de overlijdensakte van Xxxxxxx Xxxxxxx mag niet onvermeld blijven. Zoals gebruikelijk moest vanaf 1811 bij de Burgerlijke Stand de overlijdensaangifte worden verzorgd door de naburen. In het geval van Xxxxxxx Xxxxxxx werd die aangifte verzorgd door zijn naburen Xxx Xxxxxx xxx Xxxxxx en Xxxxxx Xxxxxxx Xxxxxxxx, beiden landbouwers te Winsum. Hier zien we de ons bekende naam Ripperda opduiken. In hoofdstuk 4 is reeds verondersteld dat de familienaam Xxxxxxx mogelijk ontleend is aan het destijds bekende geslacht Ripperda.
Is hier nu sprake van toeval, omdat het juist een Ripperda is geweest die aangifte heeft gedaan van het overlijden van Xxxxxxx Xxxxxxx? Waarschijnlijk wel. Deze Xxxxxx Xxxxxxx Xxxxxxxx is namelijk geen nazaat geweest van het befaamde geslacht Ripperda, maar heeft zijn naam ontleend aan de plek waar hij woonde en werkte. Hij was namelijk de beklemde meier van de boerderij Ripperda en het land dat gelegen was op het terrein van de voormalige oostelijke Ripperdaborg te Winsum, destijds eigendom van de bekende Ripperda’s. Tot op de dag van vandaag wordt dit stuk land Ripperda genoemd, thans een woonwijk nabij het station van Winsum. Xxxxxx Xxxxxxx Xxxxxxxx heette aanvankelijk gewoon Xxxxxx Xxxxxxx en heeft de naam Xxxxxxxx in 1812 als familienaam aangenomen. Per slot van rekening was hij op Ripperda geboren [21] en had hij de landerijen van de voormalige oostelijke Ripperdaborg in pacht. De verpachter was in zijn dagen de stad Groningen [22].
Bovendien behoorden de befaamde Xxxxxxxx’x, die destijds de beide Ripperdaborgen te Winsum hebben bewoond, tot een andere tak van het geslacht Ripperda dan degenen die ooit het Huis te Boekelo hebben bewoond. Een mogelijk verband tussen de Ripperda’s van Oosterwijtwerd en de familie Xxxxxxx lijkt dus meer voor de hand liggend, en wel om redenen die reeds in hoofdstuk 4 zijn genoemd.
Xxxx Xxxxxxx (nr. 4)
generatie: tweede
gedoopt: 12 november 1747 te Noordwolde ouders: Xxxxxxx Xxxxxxxxx en Xxxxxxxxx Xxxxx (nr. 1)
Xxxx Xxxxxxx, de zuster van Xxxxxxx Xxxxxxx, verdiende de kost als dienstmeid van den schoolmeester, toen zij op 4 april 1773 in de Hervormde Kerk van Noordwolde geloofsbelijdenis deed [1].
Op 7 oktober 1781 is zij met attestatie vertrokken naar Bellingeweer [2], waar zij op 19 december 1784 in het huwelijk trad met de weduwnaar Xxxxxx Xxxxxxx xxx Xxxxxxxxxxxx [3].Voorzover kon worden nagegaan is uit dit huwelijk één dochter geboren [4]:
Xxxxxxxxx geboren op 23 december 1785
gedoopt op 10 januari 1786
Het doopboek vermeldt nog dat Xxxx Xxxxxxx en Xxxxxx Xxxxxxx te Ranum woonden.Verdere informatie is niet bekend. Xxxx Xxxxxxx heeft voorzover bekend nooit de familienaam Xxxxxxx gevoerd.
Xxxxx Xxxxxxx Xxxxxxxx (nr. 7)
generatie: tweede
gedoopt: 16 juni 1754 te Noordwolde ouders: Xxxxxxx Xxxxxxxxx en Xxxxxxxxx Xxxxx (nr. 1)
Om en nabij zijn vijfendertigste verjaardag, om precies te zijn op 31 mei 1789, is Xxxxx Xxxxxxx te Grijpskerk in het huwelijk getreden met Xxxxx Xxxxxxx, weduwe van ene Xxxx Xxxxxxx xxx Xxxxxxxxxxxx [1]. Uit hun huwelijk zijn geen kinderen geboren [2]. Xxxxx Xxxxxxx is de eerste van wie in het Rijksarchief te Groningen een tekst ligt waarin de naam Boekeloo (let op: dubbel-o) wordt genoemd.
Toen in 1812, ten tijde van de Franse bezetting, de burgers in de noordelijke provincies een familienaam moesten aannemen, werden al die nieuwe familienamen genoteerd in een Naamaannemingsregister. Elke gemeente had zo’n register, maar helaas zijn van de toenmalige gemeenten in de provincie Groningen slechts enkele registers bewaard gebleven. Gelukkig is het Naamaannemingsregister van de gemeente Grijpskerk er nog wel [3].Daarin kunnen we het volgende lezen:
Compareerde voor ons Adjunct Xxxxx waarnemende de functien van Officier van den Burgerlijken Stand der Gemeente van Grijpskerk, Canton van Zuidhorn, Arrondissement van Groningen, Departement Wester-Eems, Xxxxx Xxxxxxx wonende te Grijpskerk, dewelke verklaarde dat hij aanneemt tot zijnen Familienaam den naam van Xxxxxxxx en tot zijn Voornaam of Voornamen den naam of namen van Xxxxx Xxxxxxx; dat hij heeft gene Zoon en xxxx Xxxxxxx, gene Kleinzoon en gene Kleindochter, namelijk: —
En heeft de Comparant voornoemd deze Acte nevens mij onderteekend te Grijpskerk den 29 April 1812
Na 1812 is het enige document waarin een mededeling over Xxxxx Xxxxxxx Xxxxxxxx wordt gedaan zijn overlijdensakte. Hij overleed in zijn woonplaats Grijpskerk op oudjaarsdag 1842. Genoemde akte vermeldt nog dat hij arbeider van beroep is geweest, 88 jaar oud was en weduwnaar van xxxxxx Xxxx Xxxxx, zijnde de namen der ouders van de overledene bij de aangevers niet bekend [4].
Xxxx Xxxxxxx (nr. 8)
generatie: tweede
gedoopt: 27 augustus 1758 te Noordwolde ouders: Xxxxxxx Xxxxxxxxx en Xxxxxxxxx Xxxxx (nr. 1)
Xxxx Xxxxxxx is op 17 februari 1793 in Zandeweer in het huwelijk getreden met Xxxx Xxxxxxx [1], de dochter van Xxxxxx Xxxxxxx en Xxxxxx Xxxxxxx uit Uithuizen [2]. Zij werd gedoopt op 4 april 1768 [3].
Uit het huwelijk van Xxxx Xxxxxxx en Xxxx Xxxxxxx zijn vier dochters geboren en allen te Uithuizen gedoopt [4]:
Lijfke | gedoopt op 19 november 1797 | (nr.10) |
Xxxxxx | geboren op 6 september 1802 | (nr.11) |
gedoopt op 12 september | ||
Xxxxxxxx | geboren op 7 juli 1804 | (nr.12) |
gedoopt op 15 juli | ||
Xxxxxxxxx | geboren op 14 juni 1807 | (nr.13) |
gedoopt op 28 juni 1807 |
Xxxx Xxxxxxx en Xxxx Xxxxxxx zijn beiden dagloners van beroep geweest [5]. Xxxx Xxxxxxx is op 16 december 1808 overleden [6] te Uithuizen [7] omstreeks zijn 50e levensjaar, nalatende de vrouw en kinder, wonende in ‘t Laegen van de Weg, bij Hoogakker. Vier dagen later werd hij begraven te Usquert [8].
Xxxx Xxxxxxx is op 27 juli 1812 te Uithuizen hertrouwd met de weduwnaar Xxx Xxxxxx Xxxxxxxxxx, van beroep marskramer te Middelstum [9]. Uit de huwelijksakte weten we dat zij als dagloonster de kost verdiende en de kunst van het schrijven niet verstond. Op 6 december 1825 is Xxxx Xxxxxxx op 58-jarige leeftijd in het huis geteekend no 98 te Uithuizen overleden [10]. In haar overlijdensakte staat nog geen familienaam vermeld [11]. Wel lezen we daarin dat Xxx Xxxxxxx (!) Xxxxxxxxxx reeds is overleden, dat Xxxx geen beroep had en dat zij drie kinderen naliet [12].
Hoewel Xxxx Xxxxxxx nooit de naam Xxxxxxx heeft gedragen, wordt hij toch Xxxx Xxxxxxx Xxxxxxx genoemd in de overlijdensakte van zijn dochter Xxxxxx, en Xxxx Xxxxxxx Xxxxxxxx in de overlijdensakte van zijn dochter Xxxxxxxxx [13].
11.3 - De derde generatie
Het laatste deel van dit hoofdstuk is hoofdzakelijk gewijd aan de laatste gemeenschappelijke voorvader van alle hedendaagse Boekelo’s, Xxxxxx Xxxxxxxx Xxxxxxx, de zoon van Xxxxxxx Xxxxxxx.
Daarnaast is ook nog een en ander te melden over twee van de vier dochters van Xxxx Xxxxxxx, teweten Xxxxxxxxx Xxxxx Xxxxxxxx en Xxxxxx Xxxxx Boekeloo. Van de andere twee dochters heb ik in de archieven niets meer kunnen vinden.
Xxxxxx Xxxxxxxx Xxxxxxx (nr. 9)
generatie: derde
gedoopt: 12 september 1770 te Sauwerd ouders: Xxxxxxx Xxxxxxx en Xxxxxx Xxxxxxx (nr. 2)
Op 24-jarige leeftijd is Xxxxxx Xxxxxxxx in het huwelijk getreden met Xxxxx Xxxxxx. Dat gebeurde in de Hervormde Kerk van Onderwierum [1].
Zijn echtgenote Xxxxx Xxxxxx werd gedoopt in de Hervormde Kerk te Huizinge in mei 1771. De exacte doop- en geboortedata worden daarin niet vermeld. Wel de namen van haar vader en moeder, Xxxxx Xxxxxxxx en Xxxxxxx Xxxxxx [2].
Xxxxxx en Aafke hebben vanaf hun huwelijk in 1794 tot ongeveer 1813 gewoond en gewerkt te Westerdijkshorn [3]. In deze plaats werden op één na al hun kinderen geboren en gedoopt [4]:
Xxxxxxx | geboren op 3 november 1795 | (nr. 14) |
gedoopt op 29 november 1795 | ||
Xxxxx | geboren op 24 januari 1797 | (nr. 15) |
gedoopt op 29 januari 1797 | ||
Xxxxxxx | gedoopt op 11 november 1798 | (nr. 16) |
Ate | geboren in oktober 1800 | (nr. 17) |
gedoopt op 23 november 1800 | ||
Xxxxx | geboren op 24 oktober 1802 | (nr. 18) |
gedoopt op 7 november 1802 | ||
Xxxxxx | geboren op 26 januari 1805 | (nr. 19) |
gedoopt op 24 februari 1805 | ||
Xxxxx | geboren op 28 mei 1807 | (nr. 20) |
gedoopt op 26 juni 1807 | ||
Xxxx | geboren 6 mei 1810 | (nr. 21) |
gedoopt op 24 mei 1810 |
Ergens tussen 1810 en 1813 is het gezin van Xxxxxx Xxxxxxxx en Xxxxx Xxxxxx naar de gemeente Middelstum verhuisd, want in dat laatste jaar wordt aldaar de geboorte van een dochter aangegeven [5]:
Xxxxxx geboren op 7 september 1813 (nr. 22)
Deze Xxxxxx is de eerste persoon die vanaf de geboorte de familienaam Xxxxxxx heeft gedragen. Blijkens deze aangifte heette Xxxxxx Xxxxxxxx dus inmiddels Xxxxxx Xxxxxxxx Xxxxxxx. (zie kopie geboorteakte op de volgende pagina). Overigens heeft Xxxxxx zijn familienaam ook weleens met dubbel-o geschreven [6].
In het geval van Xxxxx Xxxxxx was het aanvankelijk onduidelijk hoe haar aangenomen familienaam precies luidde, want in verschillende akten ben ik drie namen tegengekomen: Xxxxxx, Xxx en Kors [7]. Uiteindelijk is het de familienaam Xxxxxx geworden. Xxxxxx en Aafke zijn hun levenlang als dagloners werkzaam zijn geweest. In enkele papieren werd gemeld dat Xxxxxx ook als stroodekker de kost heeft verdiend [8].
Na de geboorte van hun dochter Xxxxxx zijn zij op een zeker moment weer teruggekeerd naar Westerdijkshorn; althans dat mogen we veronderstellen, want in 1817 woonden zij weer binnen de gemeente Bedum. Verder hebben zij nog gewoond te Uithuizermeeden (1821-1827) en in Zandeweer (1833-1836) [9].
In Zandeweer is Freerk overleden. In zijn overlijdensakte lezen we dat hij op 67-jarige leeftijd op zondag 6 november 1836 is gestorven, des morgens te twee uur in het huis geteekent nr. 49 te Zandeweer [10]. Vier jaar na haar man overleed op 28 april 1840 in het huis van haar dochter Xxxxxxxx en schoonzoon Xxxx Xxxxxxx Xxxx op nr. 34 te Uithuizermeeden zijn weduwe Aafke [11].
Xxxxxx Xxxxx Boekelo (nr. 11)
generatie: derde
geboren: 6 september 1802 te Uithuizen ouders: Xxxx Xxxxxxx en Xxxx Xxxxxxx (nr.8)
Over Xxxxxx Xxxxx Xxxxxxx is weinig bekend, behalve dat zij nooit gehuwd geweest is en als dienstmeid de kost verdiende, tot zij op 45-jarige leeftijd stierf op 16 maart 1848 (in huis nr. 1) in haar woonplaats Zandeweer [1] .
Xxxxxxxxx Xxxxx Boekeloo (nr. 13)
generatie: derde
geboren: 14 juni 1807 te Uithuizen ouders: Xxxx Xxxxxxx en Xxxx Xxxxxxx (nr.8)
Xxxxxxxxx Xxxxx Xxxxxxxx.xx slechts 19 jaar oud geworden. Zij was boeremeid van beroep en is niet gehuwd geweest. Zij overleed in haar woonplaats Uithuizen (in huis nr. 84) op 22 februari 1828 [1].
12. ONTSTAAN VAN VERSCHILLENDE FAMILIESTAMMEN
een beschrijving van de vierde generatie
In dit gedeelte wordt de vierde generatie besproken, de kinderen van Xxxxxx Xxxxxxxx Xxxxxxx en Xxxxx Xxxxxx Xxxxxx. Vier van de zeven zoons hebben vandaag de dag nog nakomelingen met de familienaam Xxxxxxx:
Xxxxxxx Xxxxxxx Xxxxxxx (nr. 14) Xxxxx Xxxxxxx Boekelo (nr. 15) Xxxxx Xxxxxxx Xxxxxxx (nr. 18) Xxxxx Xxxxxxx Boekelo (nr. 20)
Naar deze zoons zijn de vier verschillende familiestammen genoemd die in dit boek onderscheiden worden:
Xxxxxxx-xxxx Xxxxx-xxxx Xxxxx-stam Reind-stam
Hoewel in dit hoofdstuk ook de kinderen van Xxx Xxxxxxx Xxxxxxx (nr. 17) vermeld staan, zijn zij voor de familiegeschiedenis van ondergeschikt belang, omdat er voorozover bekend geen nakomelingen van hen meer leven met de familienaam Xxxxxxx.
Twee andere zoons, Xxxxxx Xxxxxxx Xxxxxxx (nr. 19) en Xxxx Xxxxxxx Boekelo (nr. 21) zijn kinderloos gebleven.
Xxxxxxx Xxxxxxx Xxxxxxx (nr.14)
generatie: vierde
geboren: 3 november 1795 te Westerdijkshorn
ouders: Xxxxxx Xxxxxxxx Xxxxxxx en Xxxxx Xxxxxx Xxxxxx (nr. 9)
In de meeste akten waarin de naam van Xxxxxxx Xxxxxxx Xxxxxxx voorkomt, staat zijn voornaam geschreven als Xxxxxxx. Deze schrijfwijze zal in het vervolg daarom ook hier aangehouden worden.
Xxxxxxx Xxxxxxx Xxxxxxx is op 17 september 1817 te Middelstum gehuwd met de 21-jarige Xxxx Xxxxxx Xxxxxx. Zij werd geboren in Middelstum in het gezin van Xxxxx Xxxxxx Xxxxxx en Xxxxxxx Xxxxxxxx op 7 juli 1796. Haar moeder bleek reeds overleden te zijn toen zij in het huwelijk trad met Xxxxxxx Xxxxxxx Xxxxxxx. Xxxx Xxxxxx Xxxxxx woonde kwam uit Huizinge en verdiende de kost als boerenmeid [1]. De familienaam Xxxxxx zou later overigens vervangen worden door het nieuwerwetse Slager: Xxxx Xxxxxx Xxxxxx [2].
Toen hij ging trouwen was Xxxxxxx Xxxxxxx Xxxxxxx boerenknecht van beroep. De fotografie bestond nog niet, maar toch is er wel een en ander te melden over zijn uiterlijk. Hij was 1.71 meter lang [3], had een rond aangezicht en voorhoofd, blauwe ogen, een kleine neus, kleine mond, ronde kin, blonde haren, dito wenkbrauwen en geen merkbare teekenen [4]. Hij is nooit opgeroepen geweest voor de vervulling van zijn dienstplicht in de Nationale Militie [5].
Aanvankelijk schreef Xxxxxxx Xxxxxxx Xxxxxxx zijn familienaam met een enkele-o, later met dubbel-o [6].
Xxxx en Xxxxxxx woonden te Zandeweer, waar Xxxxxxx als muldersknegt de kost verdiende, toen hun eerste kind geboren werd [7]:
Xxxxxx geboren op 6 januari 1818 (nr. 23)
overleden op 3 september 1840
Niet lang na de geboorte van deze zoon vertrokken zij naar de stad Groningen. Daar was Xxxxxxx werkzaam als oliemuldersknecht en heeft hij met zijn gezin gewoond buiten de Ebbingepoort (op de nummers G86 en G168), waar hun volgende kinderen werden geboren [8]:
Xxxxxxx | geboren op 1 maart 1821 | (nr. 24) |
Xxxxxxx | geboren op 29 december 1822 | (nr. 25) |
Xxxx keerden zij weer terug naar het noorden, want in Middelstum werden achtereenvolgens geboren [9]:
Xxxxxxxx | geboren op 1 februari 1825 | (nr. 26) |
Xxxxx | geboren op 11 september 1827 | (nr. 27) |
Xxxxxxxxx | geboren op 13 november 1830 | (nr. 28) |
overleden op 2 augustus 1833 | ||
Xxxx | geboren op 15 (?) juli 1833 | (nr. 29) |
Xxx | geboren op 18 maart 1836 | (nr. 30) |
Xxxxxxxxxx | geboren op 5 december 1838 | (nr. 31) |
In Middelstum hebben Xxxxxxx en Xxxx met hun kinderen gewoond in de huizen met de nummers 94, 61 en 107 [10]. Aanvankelijk werkte Xxxxxxx er na hun terugkeer uit Groningen als dagloner [11]. Later heeft hij er vooral als slachter gewerkt [12]. Hierboven staat al vermeld dat twee van hun kinderen in het ouderlijk huis zijn overleden. Dochter Xxxxxxxxx was nog zeer jong [13], hun oudste zoon Xxxxxx overleed op 22-jarige leeftijd. Hij was ongehuwd en is als timmermansknecht werkzaam geweest [14].
Op 18 januari 1844 heeft Xxxxxxx Xxxxxxx Xxxxxxx belijdenis van zijn geloof gedaan in de gemeente van de Christelijk Afgescheidenen te Middelstum [15]. Zijn vrouw Xxxx werd op 13 juli 1846 ook als lidmaat toegelaten [16].
In 1851 moest hij voor de kerkeraad verschijnen omdat zijn dochter Xxxxxxxx een lasterlijk gerucht zou hebben verspreid over een ander gemeentelid. Deze affaire escaleerde en zou uiteindelijk verregaande gevolgen hebben voor Xxxxxxx Xxxxxxx Xxxxxxx en Xxxx Xxxxxx Slager. Pas in februari 1854 werd de zaak min of meer bijgelegd.
Wat zich in deze affaire precies heeft afgespeeld staat uitgebreid beschreven in de kerkeraadshandelingen van de Christelijk Afgescheidenen te Middelstum. Het vangt aan met een eerste notitie [17] in de kerkeraadshandelingen van juli 1851:
Tengevolge van een lasterlijk gerucht omtrent X. Xxxxxxxxx die oneerbaar geleefd zoude hebben met zijne dienstbode Xxxx Xxxxxx Xxxxxxx die buiten echt bevrucht is, dat hij daaraan schuldig zoude zijn, is op verzoek van de kerkeraad in de vergadering verschenen
H. Xxxxxxx wiens dochter Xxxxxxx dat gerucht verspreid heeft, en genoemde X.X. Xxxxxxx dewelke het waar en onwaar hebben trachten te bewijzen, waardoor de vergadering de overtuiging bekwam dat X. Xxxxxxxxx lasterlijk beschuldigd is geworden, ten gevolge waarvan dan ook Xxxx Xxxxxx de vrouw van H. Xxxxxxxx, die dit gerucht in navolging van hare dochter ook hier en daar heeft verteld, het H. Avondmaal is ontzegd geworden en gesenzureerd zoo lang zij geene schuldbelijdenis doet.
De onderlinge verhouding tussen Xxxxxxxxx enerzijds en Xxxxxxx en Anje anderzijds blijkt na deze uitspraak tot een dieptepunt gedaald te zijn, want zes maanden later - in januari 1852 - werden zij opgeroepen om voor de kerkeraad te verschijnen.
De vergadering werd geopend met het lezen van Psalm 103:9: Hij zal niet altoos twisten, noch eeuwiglijk den toorn behouden [18] De vergadering was geheel gewijd aan de affaire Xxxxxxx-Xxxxxxxxx, waarvan de kerkeraadshandelingen vermelden [19]:
Ten gevolge der oneenigheid, voortgevloeid uit het lasterlijk gerucht (...) waren J.V. Venhuizen en H. Boekloo en zijne vrouw Xxxx Xxxxxx verzocht om op deze vergadering te komen, aan welk verzoek zij hebben beantwoord, en zo is de vergadering overgegaan om hen tot vrede te bewegen. Vooraf is er een gebed tot den Heer gedaan, waarin de Leeraar voorging; hierop is door den Leeraar aan Xxxxxxx gevraagd of hij zich ook schuldig kende aan gezegdens die beleedigend waren voor Venhuizen; hetwelk hij met neen heeft beantwoord. Zijne vrouw is de zelfde vraag gedaan; en heeft ook hetzelfde ontkennend antwoord gegeven. Hierop vroeg de Xxxxxxx of hem niet bekend was tegen Xxxxxxxxxx gezegd te hebben, in een gesprek over die zaak ‘Ja als ik maar bewijzen had, ik zou hem eene bril [20] op den neus zetten daar hij lang aan zou gedenken’, ‘neen’ was het antwoord ‘dat heb ik nooit gezegd’. En of hem ook niet bekend was tegen Xxxxxxxx Xxxxxx vrouw van P. van Deel gezegd te hebben ook in een gesprek over die zaak ‘Ja daar zit nog een andere adder onder het roet ‘[21]. Ook dit had hij nooit gezegd. Andere gezegdens door zijne vrouw gesproken over diezelfde zaak, en van diezelfde strekking, werden insgelijks van haar ontkend. Nu bleef er geen middel meer over om tot kennis der waarheid te komen, dan om de bovengenoemde personen te roepen, om getuigenis te geven van hetgeen zij gehoord hadden. Dezen gekomen zijnde hebben zoo veel mogelijk letterlijk verhaald wat er gesproken was door hen zelven en door Boekloo en vrouw, hierbij waren de laatstgenoemden tegenwoordig: en zoo bleek uit het verhaal dat de bovengenoemde gezegdens door Boekloo waren gebruikt, in zulk eenen zin dat de aanhoorders het niet anders hadden opgevat, als dat Boeklo hield in gemoede Venhuizen schuldig aan de hoererij met zijne dienstmeid, en als hij maar betere bewijzen had dan zou hij de zaak wel verder vervolgen en brengen waar zij behoorde; zoo dat wij niet twijfelden of zij staan schuldig aan de verbreiding van het meergenoemde lasterlijk gerucht, door hunne zijdelingsche beschuldiging van Venhuizen tegen onderscheidene personen uitgesproken. Hierop is hen gevraagd of zulke uitdrukkingen in zulk eenen zin gesproken niet beleedigend waren. Xxxxxx boekloo zeide: ‘dat hij het er niet in zien kon, en er ook geen kwaad mede bedoeld had’, en ook kon hij zich niet herinneren ze gezegd te hebben. Dewijl de vergadering hen schuldig hield is door de onderscheidene broeders moeite aangewend om hen tot schuldbekentenis te bewegen; doch wat men ook hieromtrent aanwendde alles bleef vruchteloos: zij bleven vasthouden, en wel met sterke verzekering dat zij onschuldig waren. Hierop is hen dan beide het Avondmaal ontzegd en sensuur aangekondigd. Daarna heeft de leeraar ons voorgaande in het gebed voor hen gebeden en te gelijk de vergadering met dankzegging gesloten, waarna de bovengenoemde getuigen zijn vertrokken en de vergadering nog eenige oogenblikken met de beschuldigden gesproken om ze tot schuldbekentenis te beweegen, hetwelk echter vruchteloos afgeloopen is.
Blijkens dit verslag zaten Xxxxxxx Xxxxxxx Xxxxxxx en Xxxx Xxxxxx Xxxxxx in een onhoudbare en weinig benijdenswaardige positie. Maar zij bleven vasthouden aan hun onschuld. De kerkeraad zocht na veertien maanden, in maart 1853, weer contact met hen, maar moest onverrichterzake huiswaarts keren [22]:
De leeraar en ouderling X.X. Xxxxxxxx gaven verslag van den toestand van H. Boeklo en vrouw (...) waardoor ons gebleek dat zij nog weigeren schuldbekentenis te doen van de zonde met getuigen bewezen: zoo is bepaald om nog eenigen tijd met vermaning aan te houden.
Deze ongewenste situatie bleef de gemoederen in de kerkeraad bezighouden, want vier maanden later, in juli 1853, werd in de verslagen genoteerd [23]:
Ook is er gesproken over H. Xxxxxxx en vrouw om hen nogmaals te vermanen tot schuldbekentenis. Ook die poging leidde niet tot het gewenste resultaat. Dan moest er maar harder opgetreden worden oordeelde de kerkeraad, want in oktober 1853 schreef de notulist: [24]:
Ook is er bepaald omtrent H. Boekloo en vrouw dat men hen nog eens zou vermanen en zoo alle vermaningen vruchteloos blijven, de senzuur (...) een trap voort te zetten.
De dominee en ouderling Wieringa bezochten opnieuw huize Boekelo en deelden hen bovenstaand besluit mee. Toen kwam er schot in de zaak te komen, want de volgende kerkeraadshandelingen [25] vermelden:
H. Boekloo en vrouw (...) door den Leraar en Ouderling Wieringa bezocht en vermaand waarvan op de vergadering verslag werd gegeven: (...) met hen gesproken en was eindelijk tot het besluit gekomen dat H. Xxxxxxx wilde belijden dat hij, indien hij had gezegd, hetgeen waarvan hij is beschuldigd, gezondigd heeft doch het gezegd te hebben blijft hij ontkennen en neemt dat voor zijne rekening. dit zou de vergadering worden voorgesteld of men hem op die belijdenis van de sensuur zou ontheffen: doch het besluit der vergadering was dat dit geene belijdenis van schuld kan heeten, en dat dus de sensuur blijven moet dewijl het gezegde van hem door twee getuigen is bevestigd.
In februari 1854 kwam er een einde aan de affaire: Xxxxxxx haalde xxxxxxx, maar bleef volhouden zich van de genoemde voorvallen niets meer te kunnen herinneren. De notulen maken niet expliciet melding van een schuldbekentenis van zijn vrouw.We lezen [26]:
Is men teruggekomen op de zaak van H. Boekloo terwijl de Leeraar en de Ouderl. X. Xxxxxxx intusschen met hem gesproken hadden, en van hem hebben verkregen deze belijdenis: ‘ik wil gelooven dat de getuigen waarheid gesproken hebben in hetgeen zij tegen mij getuigen, en belijd dat ik kwalijk gesproken had in datgeen waarvan ik worde beschuldigd (...), doch ik herinner mij niet dat ik gezegd heb, hetgeen mij wordt te laste gelegd’, en men is er toe over gegaan om op deze belijdenis de sensuur op te heffen en hem tot de voorregten van zijn lidmaatschap toe te laten.
Het zal zeker geen toeval zijn dat Xxxxxxx en Anje twee maanden later, in april 1854, met hun gezin naar Noord-Amerika zijn vertrokken [27]. Alleen dochter Xxxxxxx is met haar echtgenoot in Nederland achtergebleven.
Het is niet helemaal duidelijk of alle gezinsleden in hetzelfde jaar geëmigreerd zijn. Sommige bronnen spreken van 1854 en andere van 1856 als jaar van vertrek. In augustus 1856 zijn met het zeilschip de Teutonia vanuit Hamburg een of meer Boekeloo’s vertrokken naar New York [28]. Het zou hier kunnen gaan om enkele gezinsleden van Xxxxxxx Xxxxxxx Xxxxxxx. Volgens een familiebron zijn de broers Jacob, Derk en Henderikus in dat jaar in de stad Kalamazoo-Mich gearriveerd zijn, nadat zij in augustus 1856 van Hamburg vertrokken naar New York. Vandaar reisden zij per spoor naar Detroit-Mich en vervolgens over het Huronmeer noordwaarts. Zij voeren daarna via het Michiganmeer om de staat Michigan heen en arriveerden met hun boot in de plaats Holland- Mich. Daar zouden zij enkele jaren in Holland-Mich of Zeeland-Mich gewoond hebben voor dat ze verhuisden naar Kalamazoo-Mich [29]. Nakomelingen van Derk Hendriks Boekeloo zeggen daarentegen aan te kunnen tonen dat hun voorvader al in 1854 in Kalamazoo-Mich arriveerde [30].
Hoe het ook zij, eenmaal in de Verenigde Staten van Amerika veranderde de familienaam definitief in Boekeloo en er zouden aanwijzingen zijn dat anderen hun naam zelfs helemaal verbasterd hebben tot Buckelew of andere gelijkende schrijfwijzen [31]. Hendrik en Anje hebben in hun nieuwe vaderland ook Amerikaanse voornamen aangenomen: Henry en Anna [32].
In het jaar 1860 woonden Henry en Anna nog steeds te Kalamazoo-Mich. Vader Henry zou toen schilder van beroep zijn geweest, hoewel Nederlandse en latere Amerikaanse bronnen steeds het beroep van slager noemen [33]. Het bevolkingsregister van 1860 van Kalamazoo-Mich vermeldt echter dat Henry Buckalow als boer in zijn levensonderhoud voorzag, een woning bezat ter waarde van 2200 dollar, en persoonlijke bezittingen had ter waarde van 300 dollar [34].
In 1867/68 woonden zij met hun zoons Jacob, Derk en Henderikus (Henry) op het adres Portage Street 123 te Kalamazoo-Mich [35]. Henry Freerks Boekeloo overleed op 26 juli 1868 in zijn woonplaats Kalamazoo-Mich [36]. Zijn vrouw Anje Jacobs Slager overleed ook te Kalamazoo-Mich op 18 september 1875 [37]. Hun graven zijn te vinden op Riverside Cemetery te Kalamazoo-Mich [38].
Eisse Freerks Boekelo (nr. 15)
generatie: vierde
geboren: 24 januari 1797 te Westerdijkshorn
ouders: Freerk Hindriks Boekelo en Aafke Eisses Mulder (nr. 9)
Een maand nadat zijn oudere broer Hendrik in het huwelijk trad trouwde Eisse Freerks Boekelo op 29 oktober 1817 te Middelstum met Gerritje Roelfs Kooi [1]. Hun huwelijksvoornemen werd blijkens een schrijven van de Schout van Kantens van 29 oktober 1817 op Zondag den negentienden en zesentwintigsten dezer maand alhier zonder eenige ingekomen oppositiën afgekondigd. Eisse Freerks Boekelo was toen olyslagersknegt van beroep en woonde te Middelstum [2].
Hij was de schrijfkunst blijkbaar niet of nauwelijks machtig, want een van de huwelijkse bijlagen - het Certificaat van de Nationale Militie - ondertekende hij met het beroemde kruisje. Een ambtenaar schreef er vervolgens keurig bij: Dit is het kenmerk der handtekening van E.F. Boekelo, verklaart niet te kunnen schrijven . Waarschijnlijk heeft hij daarna een avondje geoefend op het schrijven van zijn naam, want een week later ondertekende hij met een goed leesbare handtekening zijn eigen huwelijksakte.
Uit het Certificaat van de Nationale Militie kunnen we ook concluderen dat Eisse na de loting voor de dienst in de militie - in 1817 - tot de dag van zijn huwelijk nooit is opgeroepen. Het is niet denkbeeldig dat zowel Eisse als zijn oudere broer Hendrik besloten om in
de laatste maanden van 1817 te gaan trouwen, om zo aan een oproep voor de Nationale Militie te ontkomen. In het Staatsblad van het Koningrijk der Nederlanden van 1817 staat in de eerste wet van dat jaar onder artikel 207:
De militie wordt, zoo veel mogelijk genomen uit vrijwilligers, op de wijze als bij de wet bepaald wordt. Bij gebrek van genoegzame vrijwilligers, wordt de militie voltallig gemaakt bij loting uit ingezetenen, die op den eersten Januari van elk jaar ongehuwd zijn, hun negentienden jaar ingetreden zijn, en hun drie-en-twintigsten jaar nog niet hebben volbragt .
Eisse Freerks Boekelo was maar een klein mannetje: 1.63 meter. Verder had hij een ovaal aangezicht, rond voorhoofd, blauwe ogen, blonde haren en wenkbrauwen, een matig ontwikkelde neus en mond en een ronde kin [3].
Over zijn echtgenote Gerritje Roelfs Kooi weten we niet zoveel. We lezen over haar een en ander in een extract uit het doopregister van de Hervormde Gemeente van Stitswerd. In het jaar 1799 werd van Roelf Cornelis van Stitswert en Martje Gerrits van Eppenhuizen een dogter geboren den achtentwintigsten January en gedoopt den derde Maart genaamd Gerritje.
Het eerder genoemde briefje van de Schout van Kantens meldt dat de aanstaande bruid woonde te Westerwijtwerd en als dienstmeid de kost verdiende. De vader van Gerritje was toen al overleden. Haar moeder woonde te Rottum en voorzag als dagloonster in haar levensonderhoud. Zij was inmiddels hertrouwd met ene Johannes Lotting [4].
Eisse is zijn hele leven als dagloner werkzaam geweest [5]. In sommige akten staat zijn beroep ook wel als boereknegt of landarbeider omschreven [6]. Ook zijn vrouw Gerritje is tijdens haar huwelijk als dagloonster werkzaam geweest [7]. In die dagen was het gebruikelijk dat in arbeidersgezinnen zowel de man als de vrouw buitenshuis de kost verdienden.
Vrijwel hun hele leven hebben zij in het plaatsje Rottum gewoond [8]. Behalve hun eerste kind, dat geboren werd te Kantens [9], zijn alle andere kinderen geboren in het nabijgelegen Rottum. Deze kinderen kwamen allen ter wereld in huis nr. 17, gelegen in ‘t loug [10], uitgezonderd hun vierde kind Martje, dat geboren werd en overleden is in huis nr. 26 te Rottum [11]. In hun huwelijk hebben Eisse en Gerritje vijf van hun kinderen ten grave moeten dragen. Van de tien kinderen die zij hebben gekregen is er een doodgeboren, zijn er drie kort na de geboorte overleden en is er een slechts drie jaar oud geworden [12]:
Roelf | geboren op 29 november 1818 | (nr. 32) |
gedoopt op 27 december 1818 | ||
Aafke | geboren op 28 november 1820 | (nr. 33) |
gedoopt op 25 december 1820 | ||
overleden op 29 december 1820 | ||
Freerk | geboren op 9 maart 1822 | (nr. 34) |
gedoopt op 7 april 1822 | ||
Martje | geboren op 28 november 1823 | (nr. 35) |
gedoopt op 23 november 1823 | ||
overleden op 10 december 1823 | ||
Martinus | geboren op 4 september 1825 | (nr. 36) |
gedoopt op 9 oktober 1825 | ||
overleden op 25 april 1828 | ||
Aafke | geboren op 26 september 1827 | (nr. 37) |
gedoopt op 14 oktober 1827 | ||
overleden op 15 april 1849 | ||
Martje | geboren op 17 januari 1831 | (nr. 38) |
geen doopvermelding gevonden | ||
overleden op 3 februari 1831 | ||
Marten | geboren op 26 juli 1832 | (nr. 39) |
gedoopt op 2 september 1832 | ||
Johannes | geboren op 3 juli 1834 | (nr. 40) |
gedoopt op 24 september 1834 | ||
levenloos kind | 6 november 1839 |
Dat de schrijfwijze van familienamen ook toendertijd niet altijd eenduidig was blijkt ondermeer uit de tenaamstelling in de geboorteakte van hun dochter Aafke (nr. 37) en de handtekening van haar vader Eisse onder deze akte: was tot dan toe de naam Boekelo met een enkele-o geschreven, nu stond er Boekeloo. Overigens is in alle andere akten die betrekking hebben op het gezin van Eisse in de tenaamstelling en ondertekening de naam Boekelo altijd met een enkele-o geschreven
Hierboven werd al vermeld dat de kinderen van Eisse en Gerritje zijn gedoopt. Dat is gebeurd in de Hervormde Kerk van het plaatsje Rottum en genoteerd in de kerkboeken van die gemeente [13]. Uit het archief van deze kerk weten we verder dat Eisse op 24 maart 1824 belijdenis van zijn geloof heeft gedaan [14]. Gerritje Roelfs Kooi deed in dezelfde kerk belijdenis op 21 maart 1832 [15].
In de diaconale boeken van dezelfde kerk - bijgehouden vanaf 1840 - komt de naam van Eisse Boekelo ook enkele keren voor. Tot 1842 ontving hij bijvoorbeeld jaarlijks 30 cent voor de huur van het Cekreet [16]. Het secreet was een voorloper van wat wij tegenwoordig een toilet noemen. Vaak stond het secreet achter het huis, en was het als het even kon boven een sloot gebouwd, zodat de uitwerpselen direct werden afgevoerd. Eisse en zijn gezinsleden woonden vlakbij de toenmalige kerk in Rottum en wellicht gebruikten kerkgangers of kerkeraadsleden regelmatig zijn secreet. Volgens kadastrale gegevens op het RAG heeft zijn huis gestaan op de plaats waar nu de woning staat van de huidige oudste inwoner van Rottum, de heer Luitje Knol (geb. 1909). De heer Knol en zijn vrouw wonen op het adres Kloosterweg 19, gelegen naast de (waarschijnlijk) oudste woning uit de provincie Groningen [17], op het
adres Kloosterweg 17. Dit laatstgenoemde woninkje stond er al in de tijd dat Eisse Boekelo en zijn gezinsleden in Rottum leefden, want het is een woning van secundair verwerkte moppen in de 17e of 18e eeuw opgetrokken [18].
Terug naar de diaconale boeken van de Hervormde Kerk van Rottum, waarin de naam van Eisse Boekelo verschillende malen staat genoteerd. Eens ontving hij 37 cent voor de levering van 7 ropen, zeven van stro gedraaide touwen [19]. Waarvoor een - in die dagen
- fors bedrag van 15 gulden aan hem werd uitgekeerd staat helaas niet vermeld in de boeken [20].
Toen ik in het begin van de jaren ‘80 begon met het her en der verzamelen van familie gegevens, was het me al eens opgevallen dat de kinderen van Eisse en Gerritje - op een uitzondering na - geen van hun kinderen vernoemd hebben naar deze Eisse.
Van mijn eigen vader Klaas Boekelo (nr. 276) herinner ik mij dat hij ooit eens gezegd heeft dat dat zo is gekomen omdat deze Eisse
niet zo’n beste was in verband met vermeende drankzucht.
De vraag blijft natuurlijk wat er waar is van dergelijke mondelinge overleveringen, maar dat er iets niet deugde aan de man is mij gaandeweg dit onderzoek ook gebleken uit een aantekening, die ik vond in de genealogische nalatenschap van wijlen de heer Ties Boekelo (nr. 170) te Amsterdam [21]:
Van deze onze overgrootvader slechts één byzonderheid bekend, eerst in 1938 mij bekend geworden bij monde van tante Zwaantje,
n.l. dat Eisse Boekelo een goddeloos man was. Dit was oorzaak geweest dat zijn zoon Freerk geene van zijn kinderen naar hem had genoemd.
Wat we hier precies onder goddeloos moeten verstaan is onduidelijk. In het archief van de Hervormde Gemeente van Rottum is in elk geval niets terug te vinden dat kan duiden op een ondeugdelijke levenswandel van Eisse Boekelo.
Het is niet onwaarschijnlijk dat dit predikaat meer te maken heeft met de kerkstrijd in de vorige eeuw dan met een goddeloze levenshouding. Eisse Boekelo is - in tegenstelling tot zijn kinderen - namelijk altijd binnen de Hervormde Kerk gebleven en niet overgegaan tot de gemeenschap van de Christelijk Afgescheidenen. In de polemiek tussen leiders en voorgangers van beide kerkelijke richtingen zijn destijds woorden gebezigd waarbij het predikaat goddeloos nog relatief onschuldig was.
Eisse Freerks Boekelo is op 49-jarige leeftijd overleden op 30 november 1846 in huis nr. 17 te Rottum [22]. Enkele jaren later, op 15 april 1849, overleed ook zijn dochter Aafke op hetzelfde adres [23].
Gerritje Roelfs Kooi heeft na de dood van haar man als dagloonster in haar levensonderhoud voorzien [24]. Zij had het niet erg breed, want in mei 1848 heeft de diaconie van de Hervormde Kerk te Rottum aan de Weduwe E. Boekeloo uitgedaan een som groot fijftig guldens waar voor een los obligatie is ontvangen [25]. Jaarlijks betaalde Gerritje de kerk over het geleende bedrag twee gulden rente. Waarschijnlijk bleef haar financiële situatie zorgelijk en werd haar schuld kwijtgescholden, want na vier jaar werd er geen rente meer betaald terwijl ook het geleende bedrag nooit is afgelost [26].
Uit de diaconale boeken blijkt verder dat Gerritje Roelfs Kooi ook als naaister weleens wat bijverdiende. De kerk betaalde haar namelijk in 1851 een voorschot van 64 cent voor niew coupons , en tien jaar later betaalde zij Aan de Wedwe E. Boekeloo voor
naaijen een bedrag van vijf gulden en negentig cent [27].
Tot aan haar dood moet Gerritje Roelfs Kooi moeizaam de touwtjes aan elkaar geknoopt hebben, want in maart 1862 kreeg zij van de kerk nog eens een lening van 25 gulden [26]. Ook dit bedrag is nooit afgelost. Gerritje Roelfs Kooi overleed enkele maanden later op 30 juli 1862 op 63-jarige leeftijd te Rottum [28].
Tjaaktje Freerks Boekelo (nr. 16)
generatie: vierde
gedoopt: 11 november 1798 te Westerdijkshorn
ouders: Freerk Hindriks Boekelo en Aafke Eisses Mulder (nr. 9)
Tjaaktje Freerks Boekelo is op 8 december 1827 te Uithuizermeeden in het huwelijk getreden met haar plaatsgenoot Derk Willems Dijk [1].
Derk Willems Dijk werd geboren te Uithuizermeeden op 26 augustus 1802 in het gezin van de kleermaker Willem Pieters Dijk en zijn vrouw Anje Roelfs Kooi, en op 5 september gedoopt in de Hervormde Kerk [2]. De vader van Derk heeft het huwelijk van zijn zoon niet meer mee mogen maken, want hij overleed op 51-jarige leeftijd op 3 februari 1824 in huis nummer 35 te Uithuizermeeden [3].
Omdat Derk ten tijde van zijn huwelijksplannen in militaire dienst zat, moest hij toestemming vragen aan zijn commandant. Die had geen bezwaar en schreef de volgende brief:
de Kolonel kommanderende de Afdeeling Kurassiers No 3 Permiteerd bij deze aan den Kurassier Dijk, D.W. zich in den Huwelijken Staat te begeven met Jaakje Freers Boekelo wonende te Uithuistermeden [4].
Aanvankelijk verdiende Derk de kost als boerenknecht [5] en later als agent van politie te Uithuizermeeden [6]. Uit hun huwelijk werden vier kinderen geboren [7]:
Willem geboren op 16 februari 1828
Freerk geboren op 15 juli 1835
Roelf geboren op 14 februari 1838
Anje geboren op 31 januari 1840
Tjaaktje Freerks Boekelo overleed te Uithuizermeeden op 17 september 1869 [8]. Derk Willems Dijk overleed te Uithuizermeeden op 12 mei 1890 [9].
Ate Freerks Boekelo (nr. 17)
generatie: vierde
geboren: oktober 1800 te Westerdijkshorn
ouders: Freerk Hindriks Boekelo en Aafke Eisses Mulder (nr. 9)
Op 3 juni 1836 werd te Middelstum het huwelijk voltrokken tussen Ate Freerks Boekelo en Eltje Ennes Zuidema [1]. Hoewel in de huwelijksakte en andere officiële documenten zijn familienaam vrijwel altijd met een enkele-o genoteerd staat [2], schreef Ate zijn naam zelf steeds met dubbel-o.
Ate was ten tijde van zijn huwelijk vleeshouwer [3] van beroep en woonde te Middelstum [4]. Hij is nooit opgeroepen geweest voor de Nationale Militie.
Eltje Ennes Zuidema werd geboren in het gezin van de dagloners [5] Enne Roelfs Zuidema en Trijntje Louwes Werkman, op 13 november 1809 in Den Andel en gedoopt op 17 december in de Hervormde Kerk aldaar [6]. Zij woonde ten tijde van haar huwelijk in Middelstum en was op dat moment werkloos [7]. Zowel haar ouders als grootouders waren toen reeds overleden [8].
Enkele maanden na hun huwelijk werd te Middelstum hun eerste en enig kind geboren [9]:
Egbert geboren op 3 november 1836 (nr. 41)
Het huwelijk van Ate en Eltje heeft niet lang geduurd, want op 28 april 1838 overleed Eltje op 28-jarige leeftijd in huis nr. 1 te Middelstum [10].
Ate Freerks Boekelo trad twee jaar na het overlijden van zijn vrouw opnieuw in het huwelijk en wel met haar zus Grietje Ennes Zuidema. De huwelijkssluiting vond plaats in hun beider woonplaats Middelstum op 12 juni 1840 [11].
Grietje Ennes Zuidema werd geboren te den Andel op 2 november 1806 en aldaar gedoopt in de Hervormde Kerk op 30 november [12]. Ook voor haar was dit het tweede huwelijk, want op 6 december 1837 overleed te den Andel haar man Harm Jans Rijzinga. In leven was hij kleermaker van beroep. Hij overleed op 36-jarige leeftijd [13].
Waarschijnlijk omdat beiden reeds een eerste maal gehuwd geweest waren, hadden Ate en Grietje voor het aangaan van een huwelijk koninklijke goedkeuring nodig. Bij de huwelijkse bijlagen vinden we namelijk ook een Koninklijk Besluit (nr 103), waarin Koning Willem Gezien de adviezen van den Hoogen Raad en de rapporten van onzen Minister van Justitie, Den Raad van State gehoord, Gelet op art. 88 van het Burgerlijke Wetboek zijn toestemming verleende voor dit huwelijk.
Uit het huwelijk van Ate Freerks Boekelo en Grietje Ennes Zuidema werd ook één kind geboren. Dat gebeurde te Middelstum in huis nr. 91, en zij kreeg de naam van Ate’s eerste echtgenote [14]:
Eltje geboren op 30 april 1843 (nr. 42)
In de geboorteakte van dit kind wordt de familienaam met dubbel-o geschreven door de ambtenaar van de Burgerlijke Stand.
Ate heeft zijn verdere leven waarschijnlijk ook in Middelstum gewoond en als vleeshouwer de kost verdiend [15]. Hij is er overleden op 3 januari 1866 [16]. Zijn echtgenote Grietje overleed op 21 november 1878 te Middelstum [17].
Jacob Freerks Boekelo (nr. 18)
generatie: vierde
geboren: 24 oktober 1802 te Westerdijkshorn
ouders: Freerk Hindriks Boekelo en Aafke Eisses Mulder (nr. 9)
Op 10 maart 1821 is Jacob Freerks Boekelo te Middelstum gehuwd met Fenna Hendriks Scharphorn [1]. Zij zijn de voorouders geworden van alle Boekelo’s die tot op de dag van vandaag wonen in het zuid-oosten van de provincie Groningen, rond Bourtange. Daarnaast zijn ook de Boekeloos van de kleine familietak uit de stad Groningen en de Bukelo’s, Buckelo’s en Bockelo’s uit Duitsland nakomelingen van dit echtpaar.
Jacob Freerks Boekelo was 1.61 meter lang, had een ovaal gezicht en een rond voorhoofd, blauwe ogen, bruine haren en wenkbrauwen, een matig ontwikkelde neus, kleine mond en ronde kin [2].
Jacob was de schrijfkunst niet machtig. Ook kon hij zijn eigen naam niet schrijven of een handtekening zetten. Onder alle akten die ik gevonden heb en waar hij normaliter zijn handtekening had moeten plaatsen staat dan ook steevast vermeld dat hijverklaarde niet te kunnen schrijven of zijn naam te zetten, of iets anders van die strekking.
Het voorgenomen huwelijk tussen Jacob en Fenna werd in 1821 op Zondag vijfentwintigsten Februari, en den vierden Maart afgekondigd, blijkens een briefje van de Schout van Uithuizermeeden. Hetzelfde briefje vermeldt dat Jacob op dat moment achttien jaar oud was, de kost verdiende als boerenknecht, en woonachtig was te Uithuizermeeden [3].
Van Fenna Hendriks Scharphorn weten we dat zij werd geboren in het gezin van Hendrik Jacobs en Jantje Douwes op 30 december 1797, en gedoopt werd in de Hervormde Kerk van Zandeweer op 21 januari 1798 [4]. Later heeft haar vader blijkbaar de familienaam Scharphorn aangenomen, waarschijnlijk naar de Scharphorn ten noorden van Uithuizermeeden [5].
Toen zij in het huwelijk trad met Jacob Freerks Boekelo was Fenna tweeëntwintig jaar oud, woonde te Toornwerd en verdiende als boeremeid de kost [6]. Haar vader leefde toen al niet meer. We weten dat hij op woensdag 21 juni 1815 te Middelstum in huis nr. 37 is overleden, 46 jaar oud. Tijdens zijn leven is hij marskramer van beroep geweest [7]. Na zijn dood voorzag haar moeder als naaister in haar levensonderhoud [8].
In Uithuizermeeden werd in huis nr. 109, twee maanden na de huwelijkssluiting, het eerste kind van Jacob en Fenna geboren. Het was een dochtertje [9]:
Aafke geboren op 16 mei 1821 (nr.43)
Helaas stierf het meisje ruim vijf maanden later, op 1 oktober 1821, te Kantens in huis nr. 24 [10]. In de overlijdensakte staat geschreven dat vader Jacob op dat moment militair van beroep was. Waarschijnlijk was hij niet thuis toen zijn dochtertje stierf, want in dezelfde akte wordt expliciet vermeld dat alleen de moeder te Kantens woonachtig was.
Jacob en Fenna hebben nadien op diverse adressen in Middelstum gewoond, de langste periode in huis nummer 122 [11]. Het betreft hier zeer waarschijnlijk hetzelfde huisje dat in het Boerderijenboek Middelstum-Kantens staat omschreven als een arbeiderswoning behorend bij het land van Enne Kornelis Knol , dat in het jaar 1830 bewoond werd door Jacob Freerks Boekeloo, dagloner, en zijn vrouw Fenna Hendriks Schaaphorn [12]. Dit huisje lag aan de rechterkant van de boerderij, ter hoogte van het huidige adres Jaagpad 3 te Middelstum.
In Middelstum zijn alle andere kinderen van Jacob en Fenna geboren en getogen. Dat waren achtereenvolgens [13]:
Hendrik | geboren op 10 april 1824 | (nr. 44) |
Freerk | geboren op 25 december 1825 | (nr. 45) |
overleden op 24 maart 1836 | ||
Ate | geboren op 29 september 1827 | (nr. 46) |
Jacob | geboren op 7 november 1829 | (nr. 47) |
Aafke | geboren op 27 maart 1836 | (nr. 48) |
Jantje | geboren op 12 april 1838 | (nr. 49) |
Fenna | geboren op 23 januari 1841 | (nr. 50) |
Freerk | geboren op 3 december 1842 | (nr. 51) |
overleden op 25 oktober 1846 |
In Middelstum hebben Jacob Hendriks Boekelo en Fenna Hendriks Scharphorn ook de rest van hun leven gewoond [14]. Zeker tot april 1859 hebben beiden als dagloners gewerkt. Jacob heeft daarna alleen de kost verdiend[15].
Op 64-jarige leeftijd is Jacob Freerks Boekelo overleden te Middelstum, ‘s morgens om zes uur op 1 februari 1867 [16]. In zijn overlijdensakte werd de familienaam Boekelo overigens met dubbel-o geschreven. Fenna Scharphorn overleed enkele maanden na haar man, eveneens te Middelstum, op 11 oktober 1867 [17].
Egbert Freerks Boekeloo (nr. 19)
generatie: vierde
geboren: 26 januari 1805 te Westerdijkshorn
ouders: Freerk Hindriks Boekelo en Aafke Eisses Mulder (nr. 9)
Egbert Freerks Boekeloo (let op de dubbele-o !) was boerenknecht van beroep toen hij op 15 juni 1833 te Uithuizermeeden in het huwelijk trad met de 22-jarige Harmanna Harms Doornbos uit dezelfde plaats [1]. Aan de ondertekening van zijn huwelijksakte is te zien dat hij de schrijfkunst eigenlijk niet machtig was, en maar net aan zijn eigen naam kon schrijven. Steevast vergat hij een letter als hij zijn naam moest schrijven : Boekloo . Overigens werd in de officiële documenten zijn familienaam zowel met een enkele-o als met dubbel-o geschreven.
Zijn echtgenote Harmanna Harms Doornbos werd geboren op 16 april 1811 in Appingedam, in het gezin van de schipper Harm Jacobs
- die later de familienaam Doornbos aannam - en Harmanna Einjes Bremer. Haar moeder overleed in het kraambed na de geboorte van Harmanna, in de leeftijd van 25 jaar [2].
Na zijn huwelijk heeft Egbert korte tijd als slachter gewerkt. Helaas overleed hij al betrekkelijk snel na de huwelijkssluiting - op 17 maart 1834 - in huis nr. 34 te Oosternieland. Hij werd slechts 27 jaar oud [3]. Uit dit kortstondige huwelijk zijn geen kinderen geboren.
Reind Freerks Boekelo (nr. 20)
generatie: vierde
geboren: 28 mei 1807 te Westerdijkshorn
ouders: Freerk Hindriks Boekelo en Aafke Eisses Mulder (nr. 9)
Reind Freerks Boekelo is te Kantens getrouwd op 6 juni 1835 met de 28-jarige Pieterke Jans van den Berg. Op dat moment vervulde hij als fuselier nog zijn militaire dienstplicht bij de Nationale Militie, terwijl hij in het burgerleven boerenknecht was en te Zandeweer woonde [1].
Zijn vrouw werd geboren op 27 februari 1807 te Zandeweer, en groeide aldaar op in het gezin van Jan Jans van den Berg en Anje Reinders Vondeling [2]. In Zandeweer was haar vader commissionair, en was aldaar reeds overleden toen zij in het huwelijk trad met Reind Freerks Boekelo [3].
Reind en Pieterke hebben altijd te Uithuizermeeden gewoond, in huis 43 [4], alwaar hij als dagloner en slachter de kost verdiend heeft voor zijn gezin [5]. In hun gezin werden vier kinderen geboren, van wie twee op jonge leeftijd zijn overleden [6]:
Freerk | geboren op 18 april 1836 | (nr. 52) |
Anna | geboren op 20 juli 1839 | (nr. 53) |
overleden op 28 november 1849 | ||
Aafien | geboren op 21 augustus 1842 | (nr. 54) |
Jan | geboren op 10 mei 1846 | (nr. 55) |
overleden op 11 oktober 1846 |
Het jaar 1849 is een rampzalig jaar geweest voor het gezin van Reind en Pieterke, want in een tijdsbestek van drie maanden overleden Pieterke, Reind en hun dochter Anna, op respectievelijk 19 augustus, 6 november en 28 november 1849 [7].
De overlijdensakte van dochter Anna is de enige akte betreffende dit gezin waarin de familienaam met dubbel-o is geschreven.
Verder lezen we in dezelfde akte dat zij is overleden in huis nr. 34 te Uithuizermeeden, hetzelfde huis waarin enkele jaren eerder haar grootmoeder Aafke Eisses Mulder overleed. We mogen daarom aannemen dat Anna Reinds Boekelo na de dood van haar ouders enkele weken door haar tante Tjaaktje Freerks Boekelo (nr. 16) en oom Derk Willems Dijk in huis genomen is. Derk Willems Dijk was ook een van de aangevers van het overlijden van Anna Reinds Boekelo.
Derk Freerks Boekelo (nr. 21)
generatie: vierde
geboren: 6 mei 1810 te Westerdijkshorn
ouders: Freerk Hindriks Boekelo en Aafke Eisses Mulder (nr. 9)
Derk Freerks Boekelo is op 19 juli 1832 te Maastricht op 22-jarige leeftijd overleden. Hij was ten tijde van zijn overlijden ongehuwd, als militair gelegerd te Maastricht, en had daar de functie van soldaat bij de 2e Kompagnie van het 7e Battaillon der 8e afdeeling Infanterie [1].
Aangezien er negen dagen voor zijn overlijden nog een soldaat van zijn kompagnie overleed - eveneens afkomstig van Uithuizermeeden - , lijkt het voor de hand liggend dat beide soldaten door een besmettelijke ziekte of ongeval om het leven zijn gekomen.
Dat Derk Freerks Boekelo zou zijn overleden aan oorlogsverwondingen is in theorie ook mogelijk, maar gezien het tijdstip van overlijden niet erg voor de hand liggend.
Al geruime tijd waren de Zuidelijke Nederlanden namelijk in staat van oorlog met de Noordelijke Nederlanden en wilden een eigen staat - België - vormen. Van 2 tot 12 augustus 1831 werd er slag geleverd, thans bekend als de Tiendaagse Veldtocht. Onder andere bij het nabij Maastricht gelegen Hasselt werd toen gestreden. In totaal vielen tijdens de Tiendaagse Veldtocht honderd doden en zevenhonderd gewonden. Nadien bleef het nog geruime tijd rommelen in het zuiden. Pas in mei 1833 werd er een wapenstilstand overeengekomen. Daarna duurde het nog tot 1839 voordat koning Willem I zich bij het voldongen feit van een Belgische Staat neerlegde en zijn troepen demobiliseerde.
Aaltje Freerks Boekelo (nr. 22)
generatie: vierde
geboren: 7 september 1813 te Middelstum
ouders: Freerk Hindriks Boekelo en Aafke Eisses Mulder (nr. 9)
De boerenmeid Aaltje Freerks Boekelo, de eerste die vanaf haar geboorte de familienaam Boekelo heeft gedragen, huwde in de gemeente Kantens met Pieter Joosten Boersema op 10 augustus 1833 [1].
Helaas zijn enige belangrijke informatiebronnen - de huwelijkse bijlagen - verloren gegaan. De huwelijksakte zelf vermeldt dat beide echtelieden reeds voor hun huwelijk te Zandeweer woonden, waarschijnlijk nog bij hun ouders.
Ook blijkt daaruit dat Pieter twaalf jaar ouder was dan zijn 19-jarige echtgenote en zonder beroep. Hij was de zoon was van de landbouwer Joost Harms Boersema uit Uithuizermeeden en zijn vrouw Trijntje Harms Groenendaal. Zijn vader was reeds overleden toen Pieter met Aaltje ging trouwen.
Uit kerkelijke bronnen [2] is verder nog bekend dat Pieter Joosten Boersema op 6 juli 1839 in ‘t Zandt openbare geloofsbelijdenis heeft gedaan bij de bekende Afscheidings-dominee, Hendrik de Cock. Mogelijk woonde het gezin van Pieter en Aaltje toendertijd te Oosternieland of Kolhol, dat kerkelijk tot ‘t Zandt heeft behoord.In ‘t Zandt hebben zij hun kinderen ten doop gehouden [3]:
Freerk geboren op 20 augustus 1836
gedoopt op 30 oktober 1836
Joost geboren op 14 april 1840
gedoopt op 26 april 1840
Hendrik geboren op 4 september 1844
gedoopt op 27 oktober 1844
Aafke geboren op 26 november 1845
gedoopt op 4 januari 1846
Hendrik geboren op 2 februari 1850
gedoopt op 12 mei 1850
Harm geboren op 20 mei 1853
gedoopt op 1 augustus 1853
De eerstgenoemde Hendrik in bovenstaand overzicht zal waarschijnlijk jong overleden zijn, omdat ook de volgende zoon de naam Hendrik heeft gekregen. Verder heeft zoon Joost op 5 maart 1867 openbare geloofsbelijdenis gedaan in ‘t Zandt. Kort nadien is hij overleden.
In hetzelfde jaar 1867 is Pieter Joosten Boersema met zijn vrouw en twee kinderen naar Noord-Amerika geëmigreerd. Hij was in die tijd dagloner van beroep. Hun zoon Freerk Boersema, toendertijd ongehuwd en dagloner van beroep, was hen reeds in 1865 voorgegaan [4].
Verdere gegevens zijn niet bekend. Mogelijk zijn zij naar Kalamazoo-Mich geëmigreerd. In die stad woonde namelijk al sinds 1854 de oudste broer van Aaltje, Hendrik Freerks Boekeloo met zijn gezin.
13. REGIONAAL, PROVINCIAAL EN INTERNATIONAAL
een beschrijving van de vijfde generatie
13.1 - Inleiding op de vijfde generatie
In dit hoofdstuk zien we de eerste takken verschijnen aan de vier eerdergenoemde familiestammen:
Hendrik-stam Eisse-stam Jacob-stam Reind-stam
Van ondergeschikt belang, maar ook in dit hoofdstuk aan bod komend, zijn de kinderen van Ate Freerks Boekelo (nr. 17), de zogenaamde Ate-stam. Voorzover bekend leven er vandaag de dag geen nakomelingen meer van hem die de naam Boekelo dragen.
13.2 - De Hendrik-stam
In dit hoofdstuk worden de kinderen van Hendrik Freerks Boekelo (nr. 14) en Anje Jacobs Slager besproken. Alle hedendaagse Boekelo’s van de Hendrik-stam wonen in Amerika. Oorspronkelijk komen zij uit de stad Kalamazoo-Mich. Hoewel zij nu verspreid over de USA leven, wonen er nog steeds veel Boekelo’s van de Hendrik-stam in de stad Kalamazoo-Mich.
De hedendaagse Boekelo’s van deze stam zijn de nakomelingen van:
Jacob Hendriks Boekeloo (nr. 27) Derk Hendriks Boekeloo (nr. 29) Henderikus Hendriks Boekeloo (nr. 31)
Het is niet waarschijnlijk dat er nog nakomelingen van Ate Hendriks Boekelo (nr. 30) leven, maar geheel uit te sluiten is het niet. Lees daarvoor zijn levensverhaal in dit hoofdstuk.
Neeltje Hendriks Boekeloo (nr. 24)
generatie: vijfde
geboren: 1 maart 1821 te Groningen
ouders: Hendrik Freerks Boekelo en Anje Jacobs Slager (nr. 14)
Neeltje Hendriks Boekeloo is in haar toenmalige woonplaats Usquert op 12 februari 1846 met de 18 jaar oudere Jannes Harms Faber gehuwd [1]. Al haar naaste familieleden zijn in of na 1854 naar Amerika geëmigreerd.
Haar man Jannes Harms Faber werd geboren op 9 oktober 1803 in Middelstum en was ten tijde van zijn huwelijk verver van beroep in zijn woonplaats Usquert [2]. Hij werd geboren te Middelstum in het gezin van Harm Johannes Faber en Alstje Klaassens [3], en door zijn ouders ten doop gehouden in de Hervormde Kerk van Middelstum-Toornwerd [4]. Zijn vader overleed reeds voordat Jannes en Neeltje met elkaar trouwden. Ook hij was verver van beroep en destijds woonachtig te Huizinge; zijn moeder leefde nog wel in 1846, en verdiende toendertijd de kost als winkelierster, eveneens in Huizinge [5].
In Usquert hebben Neeltje en haar man gewoond in huis nr. 99, waar ook hun eerste kinderen geboren zijn [6]:
Alstje geboren op 2 december 1846
overleden op 19 december 1846
Hendrik geboren op 6 januari 1848
Harm geboren op 4 oktober 1849
Anje geboren op 23 juli 1851
Hun jongste kinderen werden geboren in huis nr. 134 te Usquert [7]:
Johannes geboren op 28 juni 1853
Aafke geboren op 23 november 1858
In alle geboorteakten van zijn kinderen staat vermeld dat Jannes Harm Faber als schilder en ook als glazenmaker de kost verdiend heeft. Neeltje Hendriks Boekeloo overleed op 75-jarige leeftijd op 19 januari 1897 in haar toenmalige woonplaats Zandeweer [8]. Haar man Jannes Faber overleed reeds eerder [9].
Aaffien Hendriks Boekeloo (nr. 25)
generatie: vijfde
geboren: 29 december 1822 te Groningen
ouders: Hendrik Freerks Boekelo en Anje Jacobs Slager (nr. 14)
De dienstmeid Aaffien Hendriks Boekeloo trad op 13 mei 1844 te Middelstum in het huwelijk met Eisse Heertjes Toonder, kleermaker te Warffum [1].
Eisse Heertjes Toonder werd geboren in Warffum op 11 juni 1821 in het gezin van Heertje Eisses Toonder en Anje Jans Boerema, toendertijd respectievelijk kleermaker [2] en winkelierster [3]. Zijn moeder Anje Jans Boerema leefde al niet meer toen Eisse en Aaffien trouwden [4].
Uit het huwelijk van Aaffien en Eisse zijn de volgende kinderen te Usquert geboren [5]:
Anje geboren op 8 maart 1845
Heertje geboren op 8 maart 1847
Hun dochter Anje werd geboren in huis nr. 99 te Usquert. Op dat adres woonde toendertijd Aaffien’s zuster Neeltje. Zoon Heertje werd geboren op nr. 86.
Daarna verhuisden Eisse en Aaffien naar Stitswerd, waar in de huizen genummerd 34 en 20 achtereenvolgens geboren werden [6]:
Hindrik geboren op 11 november 1850
Trijntje geboren op 8 februari 1853
Alle geboorteakten van hun kinderen vermelden dat Eisse Toonder als kleermaker de kost verdiend heeft voor vrouw en kinderen. Hoewel hun namen niet voorkomen in het lidmatenregister van de Christelijk Afgescheidenen te Middelstum, lieten zij in die gemeente wel een aantal van hun kinderen dopen [7].
In 1854 emigreerden zij naar Noord-Amerika met medeneming van hun vier kinderen [8]. Waarschijnlijk zullen ook zij zich in Kalamazoo-Mich bij de andere familieleden gevestigd hebben.
Tjaaktje Hendriks Boekelo (nr. 26)
generatie: vijfde
geboren: 1 februari 1825 te Middelstum
ouders: Hendrik Freerks Boekelo en Anje Jacobs Slager (nr. 14)
Na de affaire met Venhuizen, die haar ouders in een lastige positie bracht en waarvan zij de oorzaak zou zijn geweest, is Tjaaktje Hendriks Boekelo evenals haar ouders naar Amerika geëmigreerd. Het is niet helemaal duidelijk wanneer zij precies vertrokken is naar haar nieuwe vaderland. Weliswaar wordt in twee bronnen het jaartal 1866 vermeld [1], maar dezelfde bronnen merken op dat zij op het tijdstip van vertrek 26 of 28 jaar oud was. Dat kan er op duiden dat zij gewoon met haar ouders is vertrokken in april 1854. Aangezien er geen andere Tjaaktje Boekeloo is geëmigreerd, moet het hier in elk geval om een en dezelfde vrouw gaan [2].
In elk geval melden beide bronnen dat Tjaaktje naar Amerika is vertrokken. Zij woonde toen al niet meer thuis, maar was dienstmeid te Usquert [3]. Ten tijde van haar vertrek was zij ongehuwd, maar nam wel een kind met zich mee naar Amerika [4]. Of het hier om een kind van haarzelf gaat is onzeker, maar waarschijnlijk niet. Zij is met het schip de Liverpool in Londen scheep gegaan naar Amerika, waar zij op 21 mei 1866 zou zijn gearriveerd [5].
Het staat vast dat Tjaaktje te Kalamazoo-Mich heeft gewoond, en aldaar onder de naam Kate Boekeloo verder door het leven is gegaan [6]. Haar naam zou reeds in 1860 voorkomen in de Kalamazoo City Directory [7], wat weer in tegenspraak is met de vermelding dat zij in 1866 zou zijn geëmigreerd.
Op 18 mei 1872 trad zij op 45-jarige leeftijd te Kalamazoo-Mich in het huwelijk met de 56-jarige landarbeider Marinus Coole (Koole,Cole), oorspronkelijk afkomstig van en geboren in de provincie Zeeland [8]. Hun huwelijk werd ingezegend in de True Dutch Reformed Church van Kalamazoo, een voorloper van de hedendaagse Christian Reformed Churches aldaar [9].
Marinus Koole was 69 jaar oud toen hij overleed of werd begraven op 11 maart 1885 te Kalamazoo [10]. Kate Boekeloo overleed op maandag 7 maart 1904 te Kalamazoo-Mich [11]. In The Kalamazoo Morning Gazette verscheen een dag na haar dood het volgende bericht (vert.):
Mrs. Kate Koole overleed Maandag om 12 uur ten huize van Mrs. Koning in de Millardhof. Mrs. Koole was al geruime tijd bedlegerig. Zij werd 78 jaar oud. De begrafenis zal plaatsvinden op Woensdagmiddag om 2 uur.
De graven van Marinus Koole en Kate Boekeloo zijn te vinden op de Riverside Cemetery te Kalamazoo-Mich [12].
Jacob Hendriks Boekelo (nr. 27)
generatie: vijfde
geboren: 11 september 1827 te Middelstum
ouders: Hendrik Freerks Boekelo en Anje Jacobs Slager (nr. 14)
Jacob Hendriks Boekelo verdiende, na de vervulling van zijn dienstplicht bij de infanterie [1], de kost als verver en woonde te Middelstum, toen hij op 14 februari 1854 aldaar in het huwelijk trad met de 24-jarige Stijntje Tijmens Havinga [2].
Zijn echtgenote werd geboren te Westerwijtwerd op 28 januari 1830 in het gezin van de landbouwer Tijmen Klaassens Havinga en zijn vrouw Trijntje Ridzes Doornbos [3]. De moeder van Stijntje leefde ten tijde van het huwelijk van haar dochter al niet meer. Zij overleed op 11 februari 1848 op 60-jarige leeftijd te Westerwijtwerd [4].
Enkele maanden na hun huwelijk vertrokken Jacob en Stijntje - en de meeste leden van zijn ouderlijk gezin - naar Amerika [5]. Zij vestigden zich in Kalamazoo-Mich. Stijntje werd in Amerika Christine genoemd, Jacob H. Boekelo werd Jacob H. Boekeloo.
Te Kalamazoo-Mich werden in hun gezin tien kinderen geboren, maar zeven van hen overleden reeds op jonge leeftijd; Henry Jacob overleed aan roodvonk en Catherine aan een verstopping van de ingewanden [6]:
Henry Jacob | geboren omstreeks 1857 | (nr. 56) |
overleden op 12 oktober 1871 | ||
Frederick Jacob | geboortedatum onbekend | (nr. 57) |
overleden als klein kind in 1863 | ||
Frederick Jacob | geboortedatum onbekend | (nr. 58) |
overleed op 3-jarige leeftijd | ||
Otto Jacob | geboren op 11 februari 1862 | (nr. 59) |
Frederick Jacob | geboren op 30 juli 1863 | (nr. 60) |
Katharine Jacoba | geboren omstreeks 1864 | (nr. 61) |
overleden op 15 september 1870 | ||
Anna (Jacoba) | geboren op 15 april 1865 | (nr. 62) |
Catherine | geboren in 1868/1869 | (nr. 63) |
overleden op 12 juli 1870 | ||
Katherine Jacoba | geboren op 1 augustus 1872 | (nr. 64) |
overleden 13 september 1872 | ||
Katherine Jacoba | geboren omstreeks 1875 | (nr. 65) |
overleden op ongeveer 4-jarige leeftijd |
De graven van Henry Jacob, Katharine Jacoba (nr. 61) en Katherine Jacoba (nr. 64) zijn te vinden op de Riverside Cemetery in Kalamazoo-Mich [7]. Waar de andere kinderen begraven zijn is niet met zekerheid te zeggen, omdat in Kalamazoo-Mich pas vanaf 1867 de Death Records worden bijgehouden [8].
Jacob Hendricks Boekeloo heeft op de hoek van de North-Weststreet in Kalamazoo-Mich een kruidenierswinkel opgebouwd voor zijn zoon Henry Jacob, zodat die later zelf in zijn levensonderhoud zou kunnen voorzien. Helaas stierf zijn zoon op jonge leeftijd [9]. Jacob Hendricks Boekeloo is op 25 april 1898 te Kalamazoo-Mich overleden aan de gevolgen van een hartkwaal [10]. Zijn echtgenote overleed of werd begraven op 27 februari 1903, eveneens te Kalamazoo-Mich [11]. Hun graven zijn terug te vinden op Riverside Cemetery te Kalamazoo-Mich, op dezelfde plaats waar hun bovengenoemde kinderen eerder ter aarde zijn besteld [12].
Derk Hendriks Boekeloo (nr 29)
generatie: vijfde
geboren: 18 juli 1833 te Middelstum
ouders: Hendrik Freerks Boekelo en Anje Jacobs Slager (nr. 14)
Derk Hendriks Boekeloo verdiende de kost als slachtersleerling tot het moment dat hij in april 1854 met zijn ouders vertrok naar Amerika [1]. In Amerika is hij gehuwd met de in 1836 geboren Mary D. Howard [2].
Uit hun huwelijk zijn acht kinderen geboren, waarschijnlijk allen te Kalamazoo-Mich [3]:
Anna Derks | geboren op 16 augustus 1860 | (nr. 66) |
Martha | geboren op 4 augustus 1863 | (nr. 67) |
Henrietta | geboren op 24 maart 1865 | (nr. 68) |
John Derk | geboren op 27 maart/april 1867 | (nr. 69) |
Henry Derk | geboren op 13 mei 1870 | (nr. 70) |
Nellie Lenore | geboren op 26 oktober 1873 | (nr. 71) |
William | geboren op 7 maart 1876 | (nr. 72) |
Jennie Alberta | geboren op 23 december 1878 | (nr. 73) |
Derk Hendriks Boekeloo overleed op 25 april 1901 te Kalamazoo-Mich [4]. Een dag later schreef de Kalamazoo Morning Gazette- News [5] over hem (vert.):
Derk H. Boekeloo, een van de prominente Hollandse inwoners van deze stad, overleed gistermorgen om half vier aan de gevolgen van een hersenbloeding. Hij werd geboren in 1835 in Nederland en kwam in 1854 naar Kalamazoo, waar hij sindsdien gewoond heeft. Hij was schilder van beroep en een van de oudste leden van de Holland Aid Society, waarbinnen hij een vooraanstaande positie bekleedde.
Hij laat, behalve zijn weduwe, twee zoons - Henry en John - en vijf dochters na - de juffrouwen Anna en Jennie Boekeloo, Mrs. George Dutton, Mrs. Willard Bollinger en Mrs. James Hoekstra, allen alhier woonachtig. Zijn broer, Henry H. Boekeloo, en zuster, Mrs. Kate Cole, zijn eveneens woonachtig in Kalamazoo. De begrafenis zal zijn op zaterdag om twee uur namiddags, vanuit de woning op 750 Millardcourt.
Mary D. Howard overleed of werd begraven op 24 december 1918 en ligt evenals haar man begraven op Riverside Cemetery te Kalamazoo-Mich [6].
Ate Hendriks Boekelo (nr. 30)
generatie: vijfde
geboren: 18 maart 1836 te Middelstum
ouders: Hendrik Freerks Boekelo en Anje Jacobs Slager (nr. 14)
Ate Hendriks Boekelo was evenals zijn broer Derk slachtersleerling op het moment dat hij met zijn ouderlijk gezin in april 1854 naar Amerika vertrok [1]. Hoe het in zijn nieuwe vaderland verder is gelopen met deze Ate, als hij er al aangekomen is, dat is tot op heden niet bekend. Bij de Boekeloos in Amerika is over hem of eventuele nakomelingen niets bekend [2].
Ondanks diverse naspeuringen is het niet gelukt om van Ate Hendriks Boekelo een spoor te achterhalen aan gene zijde van de oceaan [3]. Het is echter niet aannemelijk dat er vandaag de dag in de USA nog nakomelingen van hem leven die familienaam Boekelo dragen [4].
Henderikus Hendriks Boekeloo (nr. 31)
generatie: vijfde
geboren: 5 december 1838 te Middelstum
ouders: Hendrik Freerks Boekelo en Anje Jacobs Slager (nr. 14)
Henderikus Hendriks Boekelo was nog een schoolgaande jongen toen hij in april 1854 met zijn ouders naar Amerika emigreerde [1]. Daar veranderde zijn naam in Henry Hendricks Boekeloo [2]. Op 19 maart 1856 (of 1858) is hij te Kalamazoo-Mich in het huwelijk getreden met Cornelia P. Naber. Ook zij was een immigrante en werd geboren in Westernieland op 19 september 1837 in het gezin van Peter Naber en Trientje Harmannus. Omstreeks 1848 is zij naar Amerika geëmigreerd met haar ouders [3].
De volgende gegevens zijn voor het merendeel afkomstig uit verschillende familiaire bronnen en voorzover mogelijk getoetst aan de gegevens uit het bevolkingsregister van Kalamazoo-Mich [4]. Op een enkeling na zijn alle kinderen te Kalamazoo-Mich geboren [5]:
Otto A. | geboren op 13 april 1859 | (nr. 74) |
Peter | geboren op 26 juni 1861 | (nr. 75) |
Henry H. III | geboren op 22 september 1863 | (nr. 76) |
Kate (Catherine) | geboren op 22 januari 1866 | (nr. 77) |
Richard (Dirk) | geboren op 11 maart 1867 | (nr. 78) |
John H. | geboren op 23 mei 1869 | (nr. 79) |
andere bron: 1868 | ||
Jacob | geboren op 11 februari 1873 | (nr. 80) |
Anna L. | geboren op 11 maart 1875 | (nr. 81) |
andere bron: 1 maart 1875 | ||
George E. | geboren op 17 februari 1877 | (nr. 82) |
overleden op 21 augustus 1893 | ||
‘Minnie’ W. | geboren op 9 december 1879 | (nr. 83) |
andere bron: 19 december 1879 | ||
Marie Irene | geboren op 23 mei 1881 | (nr. 84) |
andere bron: 1882
Mary M. geboren op 23 mei 1882 (nr. 85)
overleden op 23 mei 1882
Volgens het bevolkingsregister van 1860 was vader Henry Bukaloe aanvankelijk als schilder werkzaam in Kalamazoo-Mich [6].
In de bevolkingsregisters van 1870 en 1880 staat zoon Richard achtereenvolgens geregistreerd als Derrick en Dirk, en dochter Kate als Catherine [7]. In het vervolg van deze familiegeschiedenis zal voor genoemde zoon echter de naam Richard aangehouden worden, omdat hij onder die naam in de familie bekend is geworden.
De familienaam Boekeloo is in het register van 1870 verhaspeld tot Boecklow.
Het register van 1880 meldt nog dat vader Henry deputy sheriff was, moeder Cornelia de voor de huishouding zorgde, zoon Otto als arbeider in zijn levensonderhoud voorzag, en dat de zoons Peter en Henry in de melkhandel hun kostje verdienden.
Het graf van de overleden zoon George is te vinden op de Riverside Cemetery te Kalamazoo-Mich [8].
Op de dag dat Henry Hendricks Boekeloo overleed, op 27 juli 1906, verscheen een levensschets van hem in de Kalamazoo Evening Telegraph [9], waarin stond geschreven (vert.):
Hij was voerman en schilder en gedurende de Amerikaanse Burgeroorlog leidde hij een kruidenierszaak. Tussen de jaren 1870 en 1890 was hij waarnemend politieofficier in zijn distrikt (deputy sherrif) en gaf hij leiding aan het detectiveburo H.H. Boekeloo en Zoon. In dat werk was hij opvallend succesvol, waardoor hij alle delen van de USA bezocht heeft. In 1890 heeft hij zich weer op het kruideniersvak toegelegd .
Ook zou hij in de jaren 1869-1870 en van 1876-1878 als politiefunctionaris gewerkt hebben [10].
Zijn vrouw Cornelia Naber overleed op 27 februari 1909. Haar graf en dat van haar man zijn te vinden op de Riverside Cemetery te Kalamazoo-Mich [11].
13.3 - De Eisse-stam
In dit hoofdstuk worden de nakomelingen besproken van Eisse Freerks Boekelo (nr. 15) en Gerritje Roelfs Kooi. We onderscheiden hierbij drie familietakken, de nakomelingen van respectievelijk:
Roelf Eisses Boekelo (nr. 32) Freerk Eisses Boekelo (nr. 34) Johannes Eisses Boekelo (nr. 40)
De Roelf-tak en Johannes-tak zijn voor deze familiegeschiedenis van ondergeschikt belang, want van deze familietakken leven voorzover bekend geen nakomelingen meer met de naam Boekelo.
De hedendaagse Boekelo’s die behoren tot de Eisse-stam horen dan ook allemaal tot de Freerk-tak. Hun voorouders hebben tot in het begin van deze eeuw met name in het noorden van de provincie Groningen gewoond.
Roelf Eisses Boekelo (nr. 32)
generatie: vijfde
geboren: 29 november 1818 te Kantens
ouders: Eisse Freerks Boekelo en Gerritje Roelfs Kooi (nr. 15)
Op 8 januari 1845 trad de 26-jarige Roelf Eisses Boekelo te Kantens in het huwelijk met de 30-jarige boerenmeid Martha Freerks Westing [1]. Hij was boerenknecht van beroep en woonde in Kantens [2]. Zijn dienstplicht heeft hij nooit hoeven vervullen omdat hij tot het moment van zijn huwelijk nooit opgeroepen is geweest voor de Nationale Militie [3].
Zijn echtgenote werd geboren te Rottum op 25 juni 1814 in het gezin van Freerk Jans Westing en Trijntje Berends, dagloners te Rottum [4]. Haar moeder was reeds overleden toen Martha trouwde [5]. De jonge bruid heeft haar huwelijksakte niet ondertekend omdat zij, zoals zovelen in haar tijd, niet in staat was te kunnen schrijven of hare naam te zetten als hebbende geen schrijven geleerd [6].
Er was overigens sprake van een dubbele bruiloft die dag, want ook Roelf’s armlastige broer Freerk Eisses Boekelo trad toen, eveneens te Kantens, in het huwelijk.
Roelf en Martha woonden aanvankelijk in Kantens in het huis genummerd 38, later op nummer 62 [7]. In die gemeente zijn ook hun eerste kinderen geboren:
Eisse | geboren op 29 december 1845 | (nr. 86) |
overleden op 6 februari 1846 | ||
Trientje | geboren op 24 augustus 1848 | (nr. 87) |
Op een zeker moment, het is niet duidelijk wanneer dat precies geweest is, zijn zij verhuisd naar Usquert. Daar hebben zij gewoond in huis nr. 43a, waar ook hun derde kind geboren is [8]:
Eisse geboren op 4 april 1852 (nr. 88)
Martha Freerks Westing kwam op 42-jarige leeftijd te overlijden op 16 december 1856 te Usquert [9].
Op 7 maart 1857 is Roelf Eisses Boekelo in Usquert hertrouwd met Martje Derks Nienhuis uit Uithuizen [10]. Zij werd geboren op 4 september 1814 te Uithuizen in het gezin van Derk Tjaards Nienhuis en Jantjen Jacobs [11]. Ook voor haar was dit het tweede huwelijk; haar eerste man heette Gerrit Jacobs Rop en was dagloner van beroep. Hij overleed op 3 oktober 1850 op 47-jarige leeftijd in zijn geboorteplaats Uithuizen [12].
Roelf en Martje verdienden allebei als dagloners de kost [13] en beschikten over zo weinig financiële middelen dat zij de kosten voor de benodigde uittreksels van de Burgerlijke Stand niet hoefden te betalen [14]. Martje Derks Nienhuis was de schrijfkunst niet machtig, want ook haar handtekening ontbreekt onder de huwelijksakte.
Uit hun beider tweede huwelijk is in Usquert, in huis 52, nog een dochter geboren [15]:
Gerritje geboren op 20 november 1857 (nr. 89)
In 1858 sloot Roelf Eisses Boekelo zich aan bij de Christelijk Afgescheidenen te Uithuizen [16]. Hij woonde toen nog te Usquert, maar op een zeker moment is hij met zijn gezin ook daadwerkelijk naar de gemeente Uithuizen vertrokken [17]. Zijn vrouw Martje heeft zich in tegenstelling tot haar man nooit bij de Christelijk Afgescheidenen aangesloten [18].
In Uithuizen is Roelf Eisses Boekelo op 21 januari 1867 overleden [19]. Zowel hij als zijn beide echtgenotes hebben hun hele leven als dagloners gewerkt [20].
Martje Derks Nienhuis is na het overlijden van haar man in 1868 naar Amerika geëmigreerd [21]. Maar om ons onbekende redenen is zij toch weer teruggekeerd naar Nederland, want in 1875 woonde en werkte zij weer in Uithuizen [22]. Het is goed mogelijk dat de toenmalige, ongunstige economische omstandigheden aan de overkant van de oceaan haar, evenals vele andere emigranten, genoodzaakt hebben naar Europa terug te keren.
Zij overleed in de maand maart 1898 te Uithuizen [23].
Freerk Eisses Boekelo (nr. 34)
generatie: vijfde geboren: 9 maart 1822 te Rottum
ouders: Eisse Freerks Boekelo en Gerritje Roelfs Kooi (nr. 15)
Freerk Eisses Boekelo is op 8 januari 1845, op dezelfde dag en plaats als zijn oudere broer Roelf te Kantens in het huwelijk getreden met Metje Wolters Meijer [1].
Zij werd geboren te Westerwijtwerd op 30 december 1816 in het gezin van de dagloners Wolter Jacobs Meijer en Geertje Harms [2]. Haar vader was op het moment van huwelijk reeds overleden [3].
Mogelijk hebben financiële motieven ten grondslag gelegen aan deze dubbele bruiloft, want van Freerk Eisses Boekelo en Metje Wolters Meijer is bekend dat zij allebei armlastig waren [4]. Freerk was op dat moment boerenknecht van beroep en zijn bruid verdiende als boerenmeid de kost [5].
Bij de loting voor de Nationale Militie in 1841 kreeg Freerk het nummer 13 toebedeeld, en het bleek voor hem een geluksnummer te zijn: tot aan zijn huwelijk werd hij niet opgeroepen en eenmaal gehuwd hoefde een jongeman geen dienst meer te verrichten [6].
Na hun huwelijk vestigde het kersverse echtpaar zich te Zandeweer. Freerk Eisses Boekelo en zijn gezinsleden hebben zich na de kerkstrijd binnen de Hervormde Kerk aangesloten bij de Christelijk Afgescheidenen.
Uit mondelinge overlevering is mij bekend dat hij in zijn omgeving voor een fijne werd uitgemaakt vanwege zijn keuze voor de Afgescheidenen [7]. Een andere overlevering zegt dat zijn vader, toen hij hoorde dat Freerk zich bij de Afgescheidenen had aangesloten, hem - in het Gronings uiteraard - verbaasd gevraagd hebben [8]: Ben jij ook al bij die Cocksianen !? Waarop Freerk geantwoord zou hebben: Ik wou dat ik een goeie Cocksiaan was !
In Zandeweer werd hun eerste kind geboren [9]:
Gerritje geboren op 26 juni 1845 (nr. 90)
Reeds voor het jaar 1848 verhuisden ouders en kind naar Rottum, want daar werden in huis nr. 48 - gelegen aan een landweg tussen Rottum en Usquert [10] - hun volgende kinderen geboren [11]:
Wolter geboren op 29 november 1848 (nr. 91)
Geertje geboren op 4 september 1850 (nr. 92)
Een overlevering zegt dat Freerk Eisses Boekelo zijn oudste zoon niet - zoals de traditie wil - naar zijn eigen vader Eisse heeft genoemd omdat deze Eisse een goddeloos man was. Dit was de oorzaak geweest dat zijn zoon Freerk geene van zijn kinderen naar hem had vernoemd [12]. Zie ook hetgeen daarover geschreven is in de levensbeschrijving van zijn vader Eisse Freerks Boekelo.
Op een zeker moment verhuisden Freerk en Metje met hun gezin naar huis nr 7 in Rottum. In dat huis werd hun volgende kind geboren [13]:
Aafke geboren op 20 augustus 1852 (nr. 93)
Haar geboorteakte [14] verdient nadere aandacht, want daarin staat meer informatie dan normaliter het geval is. We lezen er eerst, zoals gebruikelijk, wie de ouders van het meisje zijn en de opmerking zijnde de vader door ziekte in de onmogelijkheid zelve de
verklaring te doen .....
Zijn schoonmoeder Geertje Harms Kraak verzorgde daarom de geboorteaangifte en over haar lezen we verder in de geboorteakte:
.....alleen bij de bevalling, welke zonder verloskundige hulp heeft plaatsgevonden, tegenwoordig geweest.
Of het ontbreken van deze hulp mede de oorzaak is geweest van het vroegtijdige overlijden van Metje Wolters Meijer is niet na te gaan. Zij overleed namelijk op 31 augustus 1852, 34 jaar oud, elf dagen na de bevalling van Aafke [15].
Freerk Eisses Boekelo hertrouwde op 32-jarige leeftijd, op 5 april 1854, met Grietje Berends Berghuis [16]. Zijn tweede echtgenote was toen 29 jaar oud, zonder beroep en woonachtig te Toornwerd [17]. Zij werd geboren in Middelstum op 16 mei 1824 [18] in het gezin van Beerend Harms Berghuis, weversknecht te Toornwerd en Zwaantje Pieters Nieuwenhuis, dagloonster van beroep [19]. Zwaantje Nieuwenhuis was reeds overleden toen Grietje met Freerk trouwde [20].
Grietje Berends Berghuis was de schrijfkunst blijkbaar niet machtig, want haar handtekening ontbreekt onder de huwelijksakte.
Ten tijd van zijn tweede huwelijk was Freerk Eisses Boekelo nog steeds armlastig [21]. Uit dat huwelijk zijn in huis nr. 48 (!) te Rottum [22] nog de volgende kinderen geboren:
Zwaantje | geboren op 16 februari 1855 | (nr. 94) |
overleden op 25 juni 1856 | ||
Berend | geboren op 12 september 1856 | (nr. 95) |
overleden op 24 november 1862 |
In 1857 zouden Freerk en Grietje met hun gezin naar Uithuizen zijn vertrokken, en nog een jaar later naar Uithuizermeeden [23]. Daar overleed zoon Berend [24].
Hun huis te Uithuizermeeden heeft volgens een overlevering buiten de dijk gestaan [25]. Freerk werkte ook buiten de dijk, onder andere als schaapherder [26]. Dat was zo ongeveer het laagstbetaalde werk dat iemand toendertijd kon doen.
Een ander verhaal weerspreekt dat hij boet’ndieks (lees: in Rodeschool) woonde; hij zou in zijn latere levensjaren zelfs een huisje gekocht hebben in Uithuizermeeden [27]. In elk geval werden in die gemeente de volgende kinderen geboren en gedoopt [28]:
Harm | geboren op 17 juli 1858 | (nr. 96) |
gedoopt op 7 augustus 1858 | ||
Zwaantje | geboren 13 juli 1860 | (nr. 97) |
gedoopt op 19 augustus 1860 | ||
Marten | geboren op 25 mei 1862 | (nr. 98) |
gedoopt op 15 juni 1862 | ||
Berendina | geboren op 18 januari 1865 | (nr. 99) |
gedoopt op 26 februari 1865 | ||
Berend | geboren op 30 oktober 1867 | (nr. 100) |
gedoopt op 1 maart 1868 |
De familienaam Boekelo staat in de geboorteakte van zoon Marten met dubbel-o geschreven. In de geboorteakten van Berendina en Berend is de familienaam wel weer met een enkele-o geschreven, maar daar ondertekende Freerk die keer zelf met dubbel-o.
Grietje Berends Berghuis heeft in maart 1870 geloofsbelijdens gedaan in de gemeente van Christelijk Afgescheidenen te Middelstum [29].
Freerk Eisses Boekelo heeft eigenlijk zijn hele leven als dagloner gewerkt [30]. Op 54-jarige leeftijd overleed hij te Uithuizermeeden, op 25 november 1876 om zeven uur in de morgen [31]. Zijn zoon Marten is bij het sterven van zijn vader Freerk aanwezig geweest; hij heeft jaren later aan zijn eigen kleinzoon Marten verteld dat zijn vader op zijn sterfbed ijlde: Kijk, zijn staartje gaat net zo heen en weer als dat van een lam [32]. Wat zou hij gezien hebben ?
Enkele jaren na het heengaan van haar echtgenoot is ook Grietje Berends Berghuis overleden, op 19 augustus 1879, 55 jaar oud, eveneens in Uithuizermeeden [33]. Ook zij heeft in haar leven als dagloonster de kost meeverdiend [34].
Marten Eisses Boekelo (nr.39)
generatie: vijfde geboren: 26 juli 1832 te Rottum
ouders: Eisse Freerks Boekelo en Gerritje Roelfs Kooi (nr. 15)
De bakkersknecht [1] Marten Eisses Boekelo was 28 jaar oud toen hij op 11 mei 1861 in Uithuizermeeden in het huwelijk trad met
Anje Oosterhuis [2]. Hun huwelijk werd een dag later ingezegend in de Christelijk Gereformeerde Kerk te Uithuizermeeden [3]. Marten werd afgekeurd voor de dienst in de Nationale Militie. Hij werd wegens ligchaamsgebrek finaal vrijgesteld [4]. Waaruit zijn handicap bestond is onbekend.
Omtrent zijn uiterlijk weten we dat hij 1.64 lang was, een bleek aangezicht had, een rond voorhoofd, gewone neus, kleine mond, brede kin, blauwe ogen, en blonde wenkbrauwen en haren [5].
Zijn echtgenote Anje werd geboren in Uithuizermeeden in huis 261a, op 9 december 1833, in het gezin van de landbouwer Jan Ties Oosterhuis en Trijntje Harms Oosterhof [6]. Haar moeder overleed reeds op 40-jarige leeftijd, op 2 augustus 1842 in huis 262 te Uithuizermeeden [7]. Anje Oosterhuis was ten tijde van haar huwelijk met Marten Eisses Boekelo werkloos [8].
Na hun huwelijkssluiting vestigden zij zich in Middelstum [9]. Hun huwelijk heeft niet lang mogen duren en bleef kinderloos, want op 16 juli 1861, twee maanden na de huwelijkssluiting, overleed Marten in huis 43 te Middelstum [10].
Johannes Eisses Boekelo (nr.40)
generatie: vijfde geboren: 3 juli 1834 te Rottum
ouders: Eisse Freerks Boekelo en Gerritje Roelfs Kooi (nr. 15)
Johannes Eisses Boekelo trouwde op 21 april 1860 te Uithuizermeeden met de 32-jarige Jakobje Haverveld [1].
Zij woonde te Uithuizermeeden en werd geboren in ‘t Zandt op 1 oktober 1827 in het gezin van Gerrit Jacobs Haverveld en Eltje Pieters Mulder [2]. Haar vader was ten tijde van het huwelijk van Johannes en Jacobje reeds overleden; haar moeder leefde nog wel en woonde te Uithuizermeeden [3].
Johannes Eisses Boekelo verdiende de kost als boerenknecht, dagloner, en meestentijds als timmerman [4].
Ook van hem hebben we een persoonsbeschrijving [5]. Hij was 1.64 meter lang, had een breed aangezicht, rond voorhoofd, blauwe ogen, normale neus, kleine mond, ronde kin, blonde haren en wenkbrauwen en geen merkbare teekenen . Overigens heeft Johannes nooit daadwerkelijk dienst hoeven te doen in de Nationale Militie [6].
Aanvankelijk schreef Johannes Boekelo zijn familienaam zelf met dubbel-o, later met een enkele-o [7].
Te Uithuizermeeden werden drie kinderen geboren, waarvan twee reeds op jeugdige leeftijd overleden [8]:
Eltje | geboren op 20 juni 1862 | (nr. 101) |
overleden op 21 november 1866 | ||
Aafke | geboren op 19 januari 1864 | (nr. 102) |
Gerritje | geboren op 13 juni 1866 | (nr. 103) |
overleden op 11 april 1878 |
Johannes Boekelo is lid geweest van de gemeente van Christelijk Afgescheidenen te Uithuizermeeden, want in de kerkboeken van deze kerk wordt het overlijden vermeld van zijn dochter Gerritje [9].
Johannes overleed op 22 februari 1872 te Uithuizermeeden op 38-jarige leeftijd [10].
Zijn vrouw verdiende daarna als dagloonster de kost [11]. Zij overleed te Uithuizermeeden op 10 april 1888 [12].
13.4 - De Ate-stam (uitgestorven)
Vandaag de dag leven er geen nakomelingen meer van Ate Freerks Boekelo (nr.17) met de familienaam Boekelo. De laatst bekenden van deze stam waren zijn beide kinderen, die hierna besproken zullen worden.
Egbert Boekelo (nr. 41)
generatie: vijfde
geboren: 3 november 1836 te Middelstum
ouders: Ate Freerks Boekelo en Eltje Ennes Zuidema (nr. 17)
Egbert Boekelo was al 47 jaar oud, en van beroep slager te Middelstum, toen hij op 12 juli 1883 in de nabijgelegen gemeente Kantens in het huwelijk trad met de 51-jarige Martje Doornbosch uit die plaats [1].
Zij werd geboren te Middelstum op 21 november 1831 in het gezin van Melle Freerks Doornbosch en Jantje Hendriks Winter [2]. Dit huwelijk is kinderloos gebleven. Verdere gegevens zijn niet bekend.
Eltje Boekeloo (nr. 42)
generatie: vijfde
geboren: 30 april 1843 te Middelstum
ouders: Ate Freerks Boekelo en Grietje Ennes Zuidema (nr. 17)
Eltje Boekeloo is in haar woonplaats Middelstum op oudejaarsdag 1864 in het huwelijk getreden met Fokke Tillinga, een 24-jarige
kuiper uit ‘t Zandt [1].
Hij werd geboren te Westeremden op 12 juni 1840, in het gezin van de dagloner Jan Fokkes Tillinga en Jantje Norg [2]. Zijn vader overleed in 1861 en was laatstelijk koopman van beroep [3]. Zijn moeder woonde en werkte in 1864 nog als winkelierster in Westeremden [4].
Te Middelstum werd op 18 april 1966 de geboorteakte opgemaakt van ene Jantje Tillinga. Het is niet duidelijk of het hier gaat om een kind van Eltje Boekeloo en Fokke Tillinga. In elk geval zijn er in die tijd te Middelstum geen andere kinderen met die naam geboren. Het archief van de Gereformeerde Kerk te Middelstum vermeldt dat Eltje Boekelo (geschreven met een enkele-o) op 28 februari 1876 geloofsbelijdenis heeft gedaan [5]. Hetzelfde archief meldt dat Eltje Boekelo, wed. Tillinga, in oktober 1905 is vertrokken naar Stedum. De naam van haar echtgenoot komt in dit kerkelijk archief niet voor. Wel wordt elders gesproken van een Jaantje Tillenga, wed. Boekelo, maar waarschijnlijk wordt hier ook Eltje bedoeld.
Verdere naspeuringen zijn niet gedaan.
13.5 - De Jacob-stam
In dit hoofdstuk worden de kinderen besproken van Jacob Freerks Boekelo (nr. 18) en Fenna Hendriks Scharphorn. We onderscheiden in eerste instantie drie familietakken aan deze stam, te weten de nakomelingen van :
Hendrik Jacobs Boekelo (nr. 44) Ate Jacobs Boekelo (nr. 46) Jacob Jacobs Boekelo (nr. 47)
In tegenstelling tot sommige andere familietakken kan het onderscheid tussen deze familietakken snel worden weergegeven:
Hendrik Jacobs Boekelo (nr. 44) vestigde zich in het zuiden van de provincie Groningen, in Bourtange en later in Bellingwolde. Veel van zijn nakomelingen wonen nog steeds in die omgeving en schrijven hun familienaam met een enkele-o: Boekelo.
Ook in het aangrenzende gebied in Duitsland en in het Ruhrgebied wonen nog nakomelingen van deze Hendrik Jacobs Boekelo. Zij schrijven hun naam als Bukelo, Buckelo of Bockelo.
Ate Jacobs Boekelo (nr. 46) woonde daarentegen in het noorden van de provincie, in Garsthuizen. Zijn nakomelingen zijn later naar de stad Groningen getrokken. De hedendaagse nakomelingen van Ate Jacobs Boekelo vormen de kleinste familietak in Nederland en schrijven allen hun naam met dubbel-o: Boekeloo.
De nakomelingen van Jacob Jacobs Boekelo (nr. 47) zijn voor het verdere verloop van de familiegeschiedenis van ondergeschikt belang, omdat er vandaag de dag geen afstammelingen meer van deze voorvader leven met de familienaam Boekelo. Hij woonde destijds in Engelbert.
Hendrik Jacobs Boekelo (nr. 44)
generatie: vijfde
geboren: 10 april 1824 te Middelstum
ouders: Jacob Freerks Boekelo en Fenna Hendriks Scharphorn (nr. 18)
Hendrik Jacobs Boekelo werd in 1843 ingeschreven als dienstplichtige voor de Nationale Militie. Toendertijd werd bij loting bepaald of iemand ook werkelijk zijn dienstplicht moest vervullen. In 1845 was dat het geval voor Hendrik Jacobs Boekelo en hij heeft daarna om en nabij de gebruikelijke vijf jaren zijn dienstplicht vervuld bij het Derde Regiment Infanterie [1].
Hij was dagloner van beroep en 26 jaar oud toen hij in Middelstum, op 1 maart 1851, in het huwelijk trad met de 24-jarige boerenmeid Janna Lucas Noorman uit Bedum [2]. Zij werd geboren in Westerwijtwerd op 15 maart 1826 in het gezin van de dagloners Lucas Pieters Noorman en Antje Klaassen Wieringa [3]. Lucas Pieters Noorman heeft het huwelijk van zijn dochter niet meer mee kunnen maken, want hij overleed op 57-jarige leeftijd op 31 januari 1837 in zijn woonplaats Westerwijtwerd[4].
Omdat Hendrik en Janna niet over voldoende financiële middelen beschikten om de kosten der Akten, Bewijzen en Schrifturen, benoodigd tot het voltrekken van een wettig Huwelijk te kunnen betalen werden deze paperassen hen gratis verstrekt [5].
Na hun huwelijk vestigden zij zich in Westerwijtwerd, waar zij tot ongeveer 1863 op verschillende adressen hebben gewoond [6]. Hendrik verdiende de kost voor zijn gezin als dagloner [7]. Ook Janna verdiende er als daglonersche een centje bij [8]. In Westerwijtwerd werden de volgende kinderen geboren [9]:
Antje | geboren op 9 mei 1851 | (nr. 104) |
overleden op 10 juli 1851 | ||
Jacob | geboren op 24 mei 1852 | (nr. 105) |
Luitje | geboren op 31 mei 1854 | (nr. 106) |
Freerk | geboren op 30 juli 1856 | (nr. 107) |
Antje | geboren op 9 november 1858 | (nr. 108) |
Petrus | geboren op 13 september 1861 | (nr. 109) |
te Bourtange overleden op 20 mei 1868 | ||
Fenna | geboren op 29 maart 1863 | (nr. 110) |
Omstreeks de jaren 1863-1865 besloten Hendrik en zijn vrouw het noorden van de provincie Groningen te laten voor wat het was, en vertrokken voorgoed naar het vestingstadje Bourtange in het zuidoosten van Groningen, gelegen aan de grens met Duitsland.
Wat de reden van vertrek is geweest is onduidelijk, maar waarschijnlijk lagen daaraan economische redenen ten grondslag.
In elk geval is het gevolg van deze verhuizing geweest dat tot op de dag van vandaag nogal wat Boekelo’s woonachtig zijn in en om de huidige gemeente Vlagtwedde, waartoe Bourtange behoort. Van daaruit zijn later ook Boekelo’s naar Duitsland vertrokken. Van veel Duitse nakomelingen is de familienaam verbasterd tot Bukelo, Buckelo of Bockelo, waarover in een later stadium meer.
Terug nu naar Hendrik Jacobs Boekelo en Janna Lucas Noorman. Als we alle documenten in het Rijksarchief te Groningen over Hendrik Jacobs Boekelo naast elkaar leggen dan valt het op dat hij in zijn nieuwe woonplaats niet meer als Hendrik maar als Hindrik te boek heeft gestaan. Deze schrijfwijze zal daarom in het vervolg worden aangehouden.
In Bourtange werd nog een dochter geboren [10]:
Geertje geboren op 14 november 1865 (nr. 111)
Hindrik verdiende in zijn nieuwe woonplaats de kost als arbeider; voorzover bekend heeft Janna geen betaald werk meer buitenshuis verricht [11]. Toen sloeg het noodlot toe. Nadat op 20 mei 1868 zijn zoon Petrus - ook wel Pieter - overleed moest Hindrik nog geen jaar later zijn vrouw ten grave dragen. Janna Lucas Noorman overleed te Bourtange op 14 maart 1869, één dag voor haar 43e verjaardag [12]. Met zes kinderen bleef Hindrik achter.
Het is dan ook niet verwonderlijk dat hij na enkele maanden hertrouwde. Blijkbaar moesten Hindrik en zijn nieuwe echtgenote rondkomen van een zeer klein budget, blijkens de Certificaten van Onvermogen die aan hen verstrekt werden [13].
Zijn tweede echtgenote heette Diewerke Rozema en is waarschijnlijk een oude bekende van Hindrik geweest, want zij kwam uit de gemeente Kantens in het noorden van Groningen [14]. Zij werd geboren op 9 november 1824 te Stitswerd in het gezin van Oetze Harms Rozema en Jobtje Derks Kooi [15]. Zij was dagloonster van beroep [16] en ook voor haar was dit het tweede huwelijk. Haar eerste echtgenoot overleed op 30 november 1863 en heette Wiebe Jitses Wiersma [17].
Te Kantens traden Hindrik en Diewerke op 4 september 1869 in het huwelijk [18].
Na een huwelijk van bijna 20 jaar overleed Diewerke Rozema op 12 juni 1889 in de gemeente Middelstum [19].
Enkele maanden nadien trad Hindrik Jacobs Boekelo opnieuw in het huwelijk. Hij was toen 65 jaar oud, verdiende de kost als dagloner en woonde in Bellingwolde [20]. In deze gemeente huwde hij op 14 september 1889 de 55-jarige dagloonster Jantje van der Mark [21].
Zij werd geboren in Bellingwolde op 15 september 1833 in het gezin van Heijo Heeres van der Mark en Aaltje Geerds Dethmers [22]. Jantje was al eerder gehuwd geweest. Haar toenmalige echtgenoot Jurjen Kuil overleed op 2 juli 1880 in de gemeente Vriescheloo [23].
Ate Jacobs Boekelo (nr. 46)
generatie: vijfde
geboren: 29 september 1827 te Middelstum
ouders: Jacob Freerks Boekelo en Fenna Hendriks Scharphorn (nr. 18)
Ate Jacobs Boekelo is nooit opgeroepen geweest voor vervulling van zijn dienstplicht in de Nationale Militie [1].
Op 26-jarige leeftijd trouwde deze boerenknecht, op 16 november 1853 in Middelstum, met de drie jaar jongere Grietje Jans Schaal
[2].
Zij werd op 2 februari 1830 te Kantens geboren in het gezin van de dagloners Jan Jans Schaal en Stijntje Meinders van der Laan [3]. Haar vader overleed reeds op 8 september 1842 [4]. In financieel opzicht zullen Ate en Grietje het niet breed gehad hebben, want zij hoefden de kosten voor de akten, bewijzen en shrifturen, benoodigd tot het voltrekken van een wettig huwelijk niet zelf te betalen [5]. Onderaan de huwelijksakte lezen we: En is deze acte na voorlezing door comparanten en getuigen nevens ons geteekent met
uitzondering van Bruidegom en Bruid, de vader en de moeder van den Bruidegom en de moeder van den Bruid welke verklaard hebben niet te kunnen schrijven of hunnen namen te zetten als hebbende geen schrijven geleerd .
Nadat zijn vrouw Grietje enkele maanden later, op 15 februari 1854, kwam te overlijden [6], hertrouwde Ate op 31-jarige leeftijd, op 25 juli 1859, in Stedum met de 23-jarige Elisabeth Egberts Dam uit die plaats.
Zij werd geboren in Ten Post in het gezin van de dagloner Egbert Jans Dam en Eefke Alberts Venhuis. Op het moment van huwelijk woonde haar vader in ‘t Zandt en was haar moeder reeds overleden. Elisabeth Dam was toendertijd zelf zonder beroep [7].
In hun huwelijksakte wordt de familienaam van Ate met dubbel-o geschreven. Blijkbaar heeft hij in de voorgaande periode flink geoefend om tenminste zijn naam te kunnen schrijven, want deze huwelijksakte ondertekende hij wel, en met dubbel-o.
Later zal hij de geboorteakten van vier van zijn kinderen afwisselend met enkel-o en met dubbel-o ondertekenen. Dat Ate Jacobs Boekelo niet kon schrijven, maar alleen wist hoe hij zijn naam moest zetten, mag blijken uit het feit dat hij de geboorteakte van twee andere kinderen niet ondertekende en wederom als reden opgaf het schrijven niet te hebben geleerd.
Na hun huwelijk hebben Ate en Elisabeth gewoond in de huizen genummerd 54 en 76 te Middelstum [8]. Daar zijn ook hun eerste kinderen geboren [9]:
Fenna | geboren op 7 mei 1860 | (nr. 112) |
Yfke | geboren op 5 mei 1861 | (nr. 113) |
Jacob | geboren op 28 juli 1863 | (nr. 114) |
overleden op 19 november 1864 |
Na de geboorte van hun zoon Jacob is het gezin verhuisd naar de gemeente Stedum [10]. Daar overleed dit kind vijftien maanden na zijn geboorte [11] en werden overige kinderen van Ate en Elisabeth geboren, waarvan de jongste twee in Garsthuizen [12]:
Aafke | geboren op 11 oktober 1865 | (nr. 115) |
Echbertus | geboren op 22 maart 1869 | (nr. 116) |
Jakob | geboren op 15 januari 1875 | (nr. 117) |
overleden op 17 april 1875 |
Zijn hele verdere leven heeft Ate als dagloner de kost verdiend voor vrouw en kinderen, en voorzover bekend heeft zijn echtgenote nooit buitenshuis gewerkt [13].Op 20 november 1898 is hij overleden te Stedum [14]. In zijn overlijdensakte staat de familienaam met dubbel-o genoteerd.
Jacob Boekelo (nr. 47)
generatie: vijfde
geboren: 7 november 1829 te Middelstum
ouders: Jacob Freerks Boekelo en Fenna Hendriks Scharphorn (nr. 18)
Jacob Boekelo was dagloner van beroep toen hij op 1 april 1859 te Middelstum in het huwelijk trad met de 23-jarige Kornelia Kornelis van der Moolen Bierema [1]. Blijkens een van de huwelijkse bijlagen heeft Jacob als substituant zijn militaire dienstplicht van vijf jaren vervuld bij het 8e Regiment Infanterie [2].
In alle overlegde huwelijkse bijlagen met betrekking tot Jacob Boekelo is zijn familienaam steeds met dubbel-o geschreven. Opvallend detail daarbij is dat in één van die bijlagen, het extract uit het geboortenregister van de gemeente Middelstum, deze schrijfwijze met een dubbele onderstreping benadrukt wordt. De originele geboorteakte van Jacob Jacobs Boekelo vermeldt echter duidelijk een enkele-o. Overigens ondertekende Jacob zijn huwelijksakte zelf ook met een dubbele-o [3], zodat we deze schrijfwijze ook in het vervolg zullen aanhouden.
Zijn echtgenote Kornelia Kornelis van der Moolen Bierema was in de periode voor hun huwelijk huishoudster van beroep en woonde in Huizinge [4]. Zij werd geboren op 15 juni 1835 als buitenechtelijk kind van Hendrikje Sents Bierema, tappersche van beroep en weduwe van wijlen de korenschipper [5] Jan Pieters Haak [6]. Uit haar volledige voornamen kunnen we met enige voorzichtigheid afleiden dat haar vader ene Kornelis van der Moolen moet zijn geweest. Overigens was Hendrikje Sents Bierema, geboren te Garmerswolde [7], al overleden toen haar dochter in het huwelijk trad met Jacob Boekeloo. Zij overleed op 49-jarige leeftijd op 29 mei 1839 te Middelstum [8].
Na hun huwelijk vestigden Jacob en Kornelia zich te Engelbert, waar hij als landbouwer de kost verdiende en waar al hun kinderen geboren werden [9]:
Kornelis | geboren op 18 april 1861 | (nr. 118) |
Fenna | geboren op 25 juni 1863 | (nr. 119) |
Geertje | geboren op 23 februari 1867 | (nr. 120) |
Aaffien | geboren op 9 maart 1870 | (nr. 121) |
Martha | geboren op 20 oktober 1872 | (nr. 122) |
Ook in de geboorteakten van de kinderen van Jacob en Kornelia wordt de naam Boekelo niet eenduidig geschreven. Zo moesten de drie oudste kinderen hun naam officieel met een dubbele-o schrijven, terwijl de jongsten te boek staan met een enkele-o.
Op 28 november 1891 is Jacob Boekeloo in Engelbert overleden [10]. Kornelia Kornelis van der Moolen Bierema overleed te Harkstede op 5 november 1910 [11].
Aafke Boekelo (nr. 48)
generatie: vijfde
geboren: 27 maart 1836 te Middelstum
ouders: Jacob Freerks Boekelo en Fenna Hendriks Scharphorn (nr. 18)
Aafke Boekelo woonde te Lellens en was dienstmeid van beroep, toen zij te Ten Boer op 2 mei 1878 in het huwelijk trad met de 29- jarige schoenmakersknecht Pieter Ilsen uit Onderdendam [1]. Hij werd geboren te Groningen op 27 maart 1849 in het gezin van de kleermaker Justus Frederik Ilsen en diens vrouw Everdina Swiers. Zijn moeder overleed reeds op 19 november 1859. Verdere naspeuringen zijn niet gedaan
Jantje Boekelo (nr. 49)
generatie: vijfde
geboren: 12 april 1838 te Middelstum
ouders: Jacob Freerks Boekelo en Fenna Hendriks Scharphorn (nr. 18)
Jantje Boekelo was 31 jaar oud, dienstmeid van beroep en woonde te Roodeschool (gem. Middelstum) toen zij op 29 mei 1869 in Middelstum trouwde met de 30-jarige kleermaker Willem Hoeksema uit Onderdendam [1].
Willem Hoeksema werd geboren te Groningen op 1 februari 1839 in het gezin van Jan Berends Hoeksema en Bettie Bouwes [2]. Zijn vader woonde ten tijde van het huwelijk van zijn zoon Willem te Niekerk, waar hij als dagloner de kost verdiende; zijn moeder was toen al overleden [3]. Willem Hoeksema had geluk bij de loting voor de Nationale Militie, want hij werd destijds niet ingeloot [4].
Jantje Boekelo overleed op 58-jarige leeftijd te Onderdendam op 20 juni 1896 [5]. Verdere naspeuringen zijn niet gedaan.
Fenna Boekelo (nr. 50)
generatie: vijfde
geboren: 23 januari 1841 te Middelstum
ouders: Jacob Freerks Boekelo en Fenna Hendriks Scharphorn (nr. 18)
Op 16 mei 1870 is Fenna Boekelo in Bedum gehuwd met de boerenknecht Albert Nieboer [1].
Haar man werd geboren in Wirdum op 24 december 1842 in het gezin van de dagloner Albert Nieboer en Mechelina Holthuis [2]. Zijn vader was dagloner en overleed te Leens op 26 juli 1849 op ongeveer 50-jarige leeftijd [3]. Zijn moeder overleed een jaar eerder, op 20 augustus 1848 te Norg [4]. Albert Nieboer heeft geen dienst hoeven doen bij de Nationale Militie [5].
Verdere naspeuringen zijn niet gedaan.
13.6 - De Reind-stam
De nakomelingen van Reind Freerks Boekelo (nr. 20) die de familienaam Boekelo dragen, schrijven hun naam met dubbel-o en wonen in de Verenigde Staten van Amerika. Daarheen emigreerde omstreeks 1890 Reinds enige nog in leven zijnde kleinkind, Reintje Boekelo (nr. 123). In de USA heeft hij de naam Richard Boekeloo aangenomen. Na aanvankelijk in de staat Michigan te hebben gewoond is deze Richard Boekeloo vertrokken naar Illinois. Een groot deel van zijn nazaten woont nog steeds in deze staat, in en om de stad Chicago.
Hieronder volgt het levensverhaal van Reintje’s vader Freerk Boekelo (nr. 52). In het volgende hoofdstuk zal de emigratie en het verdere levensverhaal van Reintje zelf aan de orde komen.
Freerk Boekelo (nr. 52)
generatie: vijfde
geboren: 18 april 1836 te Uithuizermeeden
ouders: Reind Freerks Boekelo en Pieterke Jans van den Berg (nr. 20)
Freerk Boekelo was 34 jaar oud en kleermaker van beroep in zijn woonplaats ‘t Zandt, toen hij daar op 30 april 1870 in het huwelijk trad met de weduwe Derktje Huizinga [1].
Zijn echtgenote was op dat moment 39 jaar oud en naaister van beroep [2]. Zij werd geboren op 10 februari 1831 in Uithuizen in het gezin van Derk Renses Huizinga en Annechien Jans Koning [3]. Zowel de ouders van Freerk als Derktje waren ten tijde van hun huwelijk reeds overleden [4]. De eerste echtgenoot van Derktje Huizinga heette Harmannus Boekhout en overleed op 2 augustus 1863 in ‘t Zandt [5].
Freerk Boekelo heeft blijkens een van de huwelijkse bijlagen nooit dienst hoeven doen bij de Nationale Militie [6]. Na hun huwelijk vestigden Freerk en Derktje zich te Eppenhuizen en daar werd hun enige kind geboren [7]:
Reintje geboren op 31 januari 1872 (nr. 123)
Verdere gegevens zijn niet ontvangen.
Aafien Boekelo (nr. 54)
generatie: vijfde
geboren: 21 augustus 1842 te Uithuizermeeden
ouders: Reind Freerks Boekelo en Pieterke Jans van den Berg (nr. 20)
Aafien Boekelo was dienstmeid van beroep en 26 jaar oud, toen zij in haar woonplaats Middelstum op 3 april 1869 in het huwelijk trad met de 31-jarige koopman Roelf Steenhuis uit dezelfde plaats [1].
Zijn ouders waren Jan Jelmers Steenhuis en Roelina Roelfs Faber, ten tijde van het huwelijk van hun zoon allebei reeds overleden [2]. Roelf Steenhuis heeft van 1857 tot 1862 zijn dienstplicht vervuld bij de Nationale Militie [3].
Hun huwelijk heeft niet lang mogen duren, want Aafien Boekelo overleed op 7 juli 1870 te Middelstum [4].
14. VERDERE VERSPREIDING ROND DE EEUWWISSELING
een beschrijving van de zesde generatie
14.1 - Inleiding op de zesde generatie
Van de vijf familiestammen die in het vorige hoofdstuk aan de orde kwamen, komen in dit hoofdstuk de Hendrik-, Eisse-, Jacob-, en Reind-stammen terug. Van de Ate-stam zijn geen verdere nakomelingen meer met de familienaam Boekelo, dus deze zal niet verder aan de orde komen in de familiegeschiedenis.
14.2 - De Hendrik-stam
In hoofdstuk 13.2 is beschreven hoe de eerste familietakken aan de Hendrik-stam ontstonden. In totaal zijn daar drie familietakken genoemd. We onderscheiden achtereenvolgens de nakomelingen van:
Jacob Hendriks Boekeloo (nr. 27) Derk Hendriks Boekeloo (nr. 28) Henry Hendriks Boekeloo (nr. 31)
Van alledrie de takken leven vandaag de dag nog nazaten. De kleinste tak wordt gevormd door de nakomelingen van Jacob Hendriks Boekelo (nr. 27). Zij zijn afstammelingen van zijn zoon
Otto Jacob Boekeloo (nr. 59)
Voor wat betreft de nakomelingen van Derk Hendriks Boekeloo (nr. 28) geldt dat de Boekelo’s die van hem afstammen nazaten zijn van zijn zoons
John Derk Boekeloo (nr. 69) Henry Dirk Boekeloo (nr. 70)
De grootste familietak zijn de nakomelingen van Henry Hendriks Boekeloo (nr. 31). Al zijn tegenwoordige nakomelingen met de familienaam Boekelo zijn afstammelingen van zijn zoons:
Otto A. Boekeloo (nr. 74) Henry Hendricks Boekeloo III (nr. 76)
Richard Boekeloo (nr. 78) John H. Boekeloo (nr. 79)
De hedendaagse Boekeloo’s in de staat Iowa zijn nakomelingen van Otto A. Boekeloo (nr. 74). In de staat Oregon leven de Boekeloo’s die afstammen van Richard Boekeloo (nr. 78).
Otto Jacob Boekeloo (nr. 59)
generatie: zesde
geboren: 11 februari 1862 te Kalamazoo-Mich
ouders: Jacob Hendriks Boekeloo en Stijntje Tijmens Havinga (nr. 27)
Otto Jacob Boekeloo was 27 jaar oud en casket trimmer van beroep, toen hij te Kalamazoo-Mich op 19 juni 1889 in Marshall-Mich in het huwelijk trad met de 20-jarige Hattie Wemes [1]. Hun huwelijk werd voltrokken door Ds. A. Vonn…… (gedeeltelijk onleesbaar) in de Second Reformed Church [2].
Hattie Wemes werd geboren op 6 augustus 1865 in Ontario-NY [3]. Zij was de dochter van John (Jannis) Wemesfelder en Mary Triestra, beiden oorspronkelijk afkomstig uit Nederland en in 1853 geëmigreerd naar de USA [4].
De genealogie Wemesfelder [5] vermeldt dat Hattie in 1881 naar Kalamazoo-Mich is verhuisd, en dat Otto en Hattie na hun huwelijk dertien jaar in Marshall-Mich hebben gewoond.
Vandaar zouden zij naar Rochester-NY zijn vertrokken, en in 1902 zijn teruggekeerd naar Kalamazoo-Mich. Aanvankelijk was Hattie lid van de Second Reformed Church, en later van de Bethany Reformed Church .
Uit het huwelijk van Otto en Hattie zijn de volgende kinderen geboren [6]:
Howard Wemes geboren op 19 juni 1891 of 1892 (nr. 124)
Wilma Rosetta | geboren op 18 september 1895 | (nr. 125) |
Doretha Winifred | geboren op 23 december 1903 | (nr. 126) |
Miles William | geboren op 1 augustus 1906 | (nr. 127) |
Maurice Otto | geboren op 10 maart 1909 | (nr. 128) |
De eerste drie kinderen zijn geboren te Marshall-Mich. Otto Jacob Boekeloo overleed op 18 januari 1937 te Kalamazoo-Mich. Hattie Wemes overleed op 13 april 1948 [7].
De eerder genoemde genealogie Wemesfelder vermeldt over Otto nog dat de rouwdienst, voorafgaand aan zijn begrafenis op de Mount Everest Cemetery , werd geleid door Ds. J.A. Veldman in de Bethany Reformed Church .
Over Hattie Wemes vermeldt deze genealogie nog dat zij op 12 (!) april 1948 te Kalamazoo-Mich is overleden en op 15 april werd begraven vanuit de Langeland Chapel, waarin de rouwdienst werd geleid door Ds. Chester Meengs van de Bethany Reformed Church
.
Frederick Jacob Boekeloo (nr. 60)
generatie: zesde
geboren: 30 juli 1863 te Kalamazoo-Mich
ouders: Jacob Hendriks Boekeloo en Stijntje Tijmens Havinga (nr. 27)
Frederick Jacob Boekeloo is nooit gehuwd geweest. Hij overleed op 17 februari 1936 te Kalamazoo-Mich [1]. Zijn graf is te vinden op de Riverside Cemetery te Kalamazoo-Mich [2].
Anna Jacoba Boekeloo (nr. 62)
generatie: zesde
geboren: 5 april 1865 te Kalamazoo-Mich
ouders: Jacob Hendriks Boekeloo en Stijntje Tijmens Havinga (nr. 27)
De 22-jarige (?) huishoudster Anna Jacoba Boekeloo trouwde op 22 januari 1891 te Kalamazoo-Mich met een 25-jarige plaatsgenoot
Jerry Van Worden [1]. Hun huwelijk werd voltrokken door Ds. J. A. Johnson [2].
Haar echtgenoot werd in Nederland geboren in het gezin van Peter Van Worden en Aderine Pelon [3] te Stedum op 26 juni 1864. Uit hun huwelijk zijn de volgende kinderen geboren, allen te Kalamazoo-Mich [4]:
Mabel Aderine geboren op 25 september 1891
Harold Clifton geboren op 11 december 1895
Charles Edward geboren op 28 juli 1900
Dorothy Leona geboren op 15 november 1903
Anna overleed op 9 februari 1937 te Kalamazoo-Mich. Haar man Jerry overleed op 19 november 1947 in dezelfde stad.
Anna Derks Boekeloo (nr. 66)
generatie: zesde geboren: 16 augustus 1860
ouders: Derk Hendriks Boekeloo en Mary D. (nr. 29)
Van Anna Derks Boekeloo is weinig bekend.
In het bevolkingsregister van Kalamazoo-Mich van 1880 staat geschreven dat zij, Anna Buckalow, als dienstmeisje werkzaam was bij de toenmalige sheriff en gevangenbewaarder Lyman Gates [1].
Anna Derks Boekeloo overleed op 23 februari 1938 te Kalamazoo-Mich [2]. Haar graf is te vinden op de Riverside Cemetery te Kalamazoo-Mich [3].
Waarschijnlijk is zij nooit gehuwd geweest [4].
Martha Boekeloo (nr. 67)
generatie: zesde
geboren: 4 augustus 1863 te Kalamazoo-Mich ouders: Derk Hendriks Boekeloo en Mary D. Howard (nr. 29)
Het bevolkingsregister van Kalamazoo-Mich uit 1880 meldt dat Martha Boekeloo op 16-jarige leeftijd als dienstmeisje werkzaam was bij Ds. Wm. H. Thomas te Kalamazoo [1].
Op 21-jarige leeftijd trad Martha in het huwelijk. Dat was op 23 december 1885, toen door Ds. Chas. O. Brown te Kalamazoo-Mich het huwelijk voltrokken werd tussen haar en de 26-jarige ketelmaker George Franklin Dutton [2].
George F. Dutton woonde te Kalamazoo-Mich, maar werd geboren te Quincy-Ill [3], op 23 juli 1860 [4]. Uit hun huwelijk zijn in Kalamazoo-Mich geboren [5]:
Elmira Mary geboren op 30 augustus 1887
Clarence Elmer geboren op 20 juli 1889
Edna Louise geboren op 23 juni 1891
George A. geboren op 20 februari 1893
George F. Dutton overleed op 25 november 1926 te Kalamazoo-Mich. Martha Boekeloo overleed in dezelfde stad op 8 februari 1939.
Henrietta Boekeloo (nr. 68)
generatie: zesde
geboren: 24 maart 1865 te Kalamazoo-Mich
ouders: Derk Hendriks Boekeloo en Mary D. Howard (nr. 29)
Henrietta Boekeloo was 22 jaar oud (?), toen zij op 8 december 1889 te Kalamazoo-Mich in het huwelijk trad met de evenoude spring maker Willard C. Ball Bollinger [1]. Het huwelijk werd voltrokken in de Second Reformed Church door Ds. Ame Venazuer [2].
Willard Bollinger was de zoon van Benjamin Bollinger en Rachel Foore en werd geboren op 29 juli 1866 in de staat Mansfield-Ohio [3].
Uit hun huwelijk zijn vier kinderen geboren, allen te Kalamazoo-Mich [4]:
Roy D. Bell geboren op 2 november 1888
Glenn Bell geboren op 9 juli 1892
Gladys Rachel geboren op 20 september 1897
Hazel Marian geboren op 22 oktober 1905
Henrietta Boekeloo is overleden in 1936 te Kalamazoo-Mich. Haar man overleed twee jaar later in april 1938, eveneens te Kalamazoo-Mich.
John Derk Boekeloo (nr. 69)
generatie: zesde
geboren: 27 maart of 27 april 1867 te Kalamazoo-Mich ouders: Derk Hendriks Boekeloo en Mary D. Howard (nr. 29)
In zijn woonplaats Kalamazoo-Mich is John Derk Boekeloo op 2 mei 1888 getrouwd met Dena Johnson [1]. Hij was ten tijde van zijn huwelijk drukker van beroep [2].
Dena was 18 jaar oud en woonde te Kalamazoo-Mich, toen zij de drie jaar oudere John trouwde [3]. Zij was de dochter van Harry Johnson, en werd geboren in Holland [4].
Hun huwelijk werd voltrokken in Kalamazoo-Mich door de predikant F. Wilandt [5]. Uit hun huwelijk werden in dezelfde stad geboren:
Charles Edwin | geboren op 29 oktober 1892 | (nr. 129) |
Nellie Lenore | geboren op 21 oktober 1896 | (nr. 130) |
Elmer Richard | geboren op 11 december 1897 | (nr. 131) |
Clara Marie | geboren op 1 april 1907 | (nr. 132) |
Dena Johnson is overleden of begraven op 11 december 1948 [6]. John Derk Boekeloo overleed te Kalamazoo-Mich op 2 september 1951. Beiden werden begraven op de Riverside Cemetery te Kalamazoo-Mich [7].
Henry Dirk Boekeloo (nr. 70)
generatie: zesde
geboren: 13 mei 1870 te Kalamazoo-Mich
ouders: Derk Hendriks Boekeloo en Mary D. Howard (nr. 29)
Op 19 oktober 1892 werd het huwelijk tussen de 22-jarige arbeider Henry Dirk Boekeloo en de twee jaar jongere Anna Tamboer te Kalamazoo-Mich voltrokken door Ds. Matthew Kolijn [1].
Anna Tamboer werd geboren in Nederland op 29 augustus 1872 in het gezin van Cornelius Tamboer en Annie Baderveld [2]. Uit hun huwelijk werden te Kalamazoo-Mich de volgende kinderen geboren [3]:
Marie Janette | geboren op 12 mei 1893 | (nr. 133) |
Cornelius Harold | geboren op 4 april 1895 | (nr. 134) |
Vernon Edward | geboren op 27 februari 1899 | (nr. 135) |
Esther Henrietta | geboren op 7 mei 1902 | (nr. 136) |
Margaret Louise | geboren op 20 augustus 1907 | (nr. 137) |
Willard Henry | geboren op 31 mei 1904 | (nr. 138) |
levenloos kind (?) | overleden of begraven op 31 juli 1909 | |
Robert James | geboren omstreeks 24 december 1910 | (nr. 139) |
overleden op 6 april 1911 | ||
Janette Marie | geboren op 27 april 1912 | (nr. 140) |
levenloos kind | 25 maart 1915 |
Anna Tamboer overleed te Kalamazoo-Mich op 15 maart 1932. Haar man Henry Dirk Boekeloo overleed acht jaren later, op 20 december 1940 en eveneens te Kalamazoo-Mich. Hun graven, en die van hun jong overleden kinderen, zijn te vinden op de Riverside Cemetery te Kalamazoo-Mich [4].
Nellie Lenore Boekeloo (nr. 71)
generatie: zesde
geboren: 26 oktober 1873 te Kalamazoo-Mich ouders: Derk Hendriks Boekeloo en Mary D. Howard (nr. 29)
De 22-jarige (?) kantoorbediende Nellie Lenore Boekeloo is op 28 juli 1897 in haar woonplaats Kalamazoo-Mich in het huwelijk getreden met haar 23-jarige collega James Hoekstra, zoon van Jurian (Jerry) Hoekstra en Lucy Karsten (Carson) [1].
Het huwelijk werd voltrokken door Ds. C.A. Hemenway [2]. Te Kalamazoo-Mich zijn de volgende kinderen geboren [3]:
Dorothy May geboren op 3 september 1898
Williamine Helene geboren op 22 mei 1902
Lucie Marie geboren op 12 maart 1905
Nellie Lenore Boekeloo is overleden op 27 september 1958 te Kalamazoo-Mich. Haar man stierf reeds op 6 december 1941.
William Boekeloo (nr. 72)
generatie: zesde
geboren: 7 maart 1876 - waarschijnlijk te Kalamazoo-Mich ouders: Derk Hendriks Boekeloo en Mary D. Howard (nr. 29)
William Boekeloo is nooit gehuwd geweest en was als ketelmaker werkzaam in Kalamazoo-Mich [1].
Er bestaat van hem een foto, waarin hij is uitgerust in militaire kledij. Uit een handschrift op de achterzijde van de foto blijkt dat William Boekeloo als militair betrokken is geweest bij de Spaans-Amerikaanse oorlog om Cuba [2].
Volgens de Klingers [3] overleed hij in 1903, maar de Death Records van Kalamazoo-Mich melden daarentegen dat hij op 9 juli 1900 te Kalamazoo-Mich is overleden, oud 23 jaar, 10 maanden en 15 dagen [4]. Als doodsoorzaak wordt daarin vermeld dat William Boekeloo aan de gevolgen van een gunshot wound is overleden. Of zijn overlijden ook het gevolg is geweest van oorlogshandelingen wordt niet vermeld.
William Boekeloo werd op 11 juni 1900 begraven op de Riverside Cemetery te Kalamazoo-Mich [5].
Jenny Alberta Boekeloo (nr. 73)
generatie: zesde
geboren: 23 december 1878 te Kalamazoo-Mich ouders: Derk Hendriks Boekeloo en Mary D. Howard (nr. 29)
Op 12 oktober 1911 is Jennie Alberta Boekeloo te Kalamazoo-Mich in het huwelijk getreden met de 30-jarige timmerman John Thomas Hammersmith van Orchard Park-NY [1]. Hun huwelijk werd voltrokken door Ds. N.J. Peterson.
John werd geboren te Ebenezer-NY op 27 december 1881 in het gezin van Jacob Hammersmith en Elizabeth Hessel (of Hassel). Voorzover bekend zijn uit dit huwelijk geen kinderen geboren. Wel adopteerden Jennie en John een nichtje van John, dat werd geboren in Orchard Park-NY:
Idabel May Hammersmith geboren op 1 mei 1919
John Thomas Hammersmith overleed te Orchard Park-NY op 5 oktober 1965. Zijn vrouw Jennie Alberta Boekeloo overleed in dezelfde stad op 28 november 1963.
Otto A. Boekeloo (nr. 74)
generatie: zesde
geboren: 13 april 1859 te Kalamazoo-Mich
ouders: Henry Hendricks Boekeloo en Cornelia P. Naber (nr. 31)
Otto A. Boekeloo is vele jaren van zijn leven als postbode werkzaam geweest in Kalamazoo-Mich [1]. Hij oefende dat beroep al uit toen hij op 22 april 1881 in zijn woonplaats huwde met Georgena Elizabeth Soles [2].
Zijn echtgenote werd geboren op 28 november 1860 in Galesburg-Mich [3]. Het huwelijk tussen Otto en Georgena werd voltrokken door Ds. John Anderson [4].
In Kalamazoo-Mich werden uit dit huwelijk de volgende kinderen geboren:
Coral Helen | geboren op 3 februari 1882 | (nr. 141) |
overleden op 16 juni 1899 | ||
June Rose | geboren op 28 juni 1885 | (nr. 142) |
Florence Arlone | geboren op 21 juli 1887 | (nr. 143) |
Franklin Vernon | geboren op 29 juni 1889 | (nr. 144) |
Earl Wesley | geboren op 7 juli 1891 | (nr. 145) |
overleden op 11 augustus 1893 | ||
Ross McKinley | geboren op 21 april 1896 | (nr. 146) |
Wayne Winfield | geboren op 7 mei 1899 | (nr. 147) |
Merrill Edson | geboren op 7 november 1901 | (nr. 148) |
Hierboven staat al vermeld dat hun zoon Earl Wesley Boekeloo op jonge leeftijd overleed. Hij werd, evenals zijn zus Coral Helen Boekeloo op de Riverside Cemetery te Kalamazoo-Mich begraven [5].
Otto A. Boekeloo overleed op 20 februari 1938 te Kalamazoo-Mich. In de Kalamazoo Gazette verscheen de dag na zijn overlijden de volgende levensschets van hem (vert.):
Otto A. Boekeloo - Washington Avenue 813 - tot aan zijn pensioenering, 15 jaar geleden, gedurende 40 jaren postbesteller in Kalamazoo, is afgelopen zondag overleden in het Borgess ziekenhuis. Hij werd geboren in april 1859 in deze stad, in de ouderlijke woning van de Boekeloo’s aan Lake- en Portagestreets, en was de zoon van Henry en Cornelia Boekeloo. Zijn levenlang heeft hij alhier gewoond.
Hij was gehuwd met Georgena Soles. Hun huwelijk werd voltrokken op 22 april 1881 door Ds. J.A. Anderson, destijds pastor van de North Presbyterian Church. Beiden vierden in 1936 hun 55-jarig huwelijksfeest in deze stad.
Nabestaanden zijn de weduwe en zes kinderen: Mrs. June Mack uit Sault Ste Marie, Mrs. Florence Kammerdiner uit Azusa- Callifornië Frank en Wayne Boekeloo uit Clinton-Iowa, Ross Boekeloo uit Tarzana-Californië en Merrill Boekeloo uit San Diego- Californië; verder een broer, Jacob A. Boekeloo uit Kalamazoo en twee zusters, Mrs. Andrew Reinstra uit Constatine en Mrs. M.O. Spencer uit West Lake en 14 kleinkinderen.
Georgena Elizabeth Soles overleed enkele maanden na haar man, op 31 augustus 1938. Hun graven zijn te vinden op Riverside Cemetery te Kalamazoo-Mich [6].
Peter Boekeloo (nr. 75)
generatie: zesde
geboren: 26 juni 1861 te Kalamazoo-Mich
ouders: Henry Hendricks Boekeloo en Cornelia P. Naber (nr. 31)
Peter Boekeloo was 27 jaar oud en police clerk van beroep, toen hij in het huwelijk trad met de 21-jarige Jennie Rickman [1]. Hun huwelijk werd op 19 december 1888 door Ds. W.A. Waterman te Kalamazoo voltrokken [2].
Peter overleed echter enkele maanden later, op 13 februari 1889 [3]. Uit hun huwelijk zijn geen kinderen geboren.
Jennie (ook wel: June) Rickman werd geboren in Engeland op 19 mei 1868 in het gezin van George Rickman en Jane Davis [4], en was modiste van beroep [5]. Zij overleed op 58-jarige leeftijd in het Kalamazoo State Hospital op 6 april 1927 [6].
De graven van Peter en June zijn te vinden op de Riverside Cemetery te Kalamazoo-Mich [7].
Henry Hendricks Boekeloo III (nr. 76)
generatie: zesde
geboren: 22 september 1863 te Kalamazoo-Mich
ouders: Henry Hendricks Boekeloo en Cornelia P. Naber (nr. 31)
Henry Hendricks Boekeloo III (later: Jr) heeft in Kalamazoo-Mich diverse beroepen uitgeoefend, zoals timmerman, venter, Kalamazoo Street Commissioner (betekenis onduidelijk), was compagnon in een bedrijf genaamd Miller, Ryder and Winterburn en eigenaar van een benzinestation [1].
Op 22 oktober 1885 is hij te Kalamazoo-Mich in het huwelijk getreden met Lena Cook (Kook, Kok). Het huwelijk tussen de 22- jarige Henry en zijn 16-jarige bruid werd voltrokken door Ds. Chas. O. Brown [2].
Lena Kook werd geboren op 6 september 1869 te Kalamazoo-Mich in het gezin van David Kook (Kok) en Cornelia Kole (Koole). Uit het huwelijk van Henry en Lena werden te Kalamazoo-Mich de volgende kinderen geboren [3]:
Henry Hendricks | geboren op 16 augustus 1886 | (nr. 149) |
overleden op 20 september 1886 | ||
David | geboren op 28 september 1887 | (nr. 150) |
Henry Peter | geboren op 25 augustus 1889 | (nr. 151) |
Kittie May | geboren op 19 oktober 1891 | (nr. 152) |
Ruth Alena | geboren op 11 augustus 1894 | (nr. 153) |
Eén van hun kleinkinderen, de heer M. Robert B. Klinger te Ann Arbor-Mich, schreef in een brief over zijn grootouders en overgrootouders het volgende [4]:
Henry H. Boekeloo en zijn vrouw Cornelia Naber spraken heel goed Engels. Hij is een bekende verschijning geweest in Kalamazoo. Zijn zoon Henry (mijn grootvader) was getrouwd met Lena Kok. De familie Boekeloo sprak Engels en Gronings, en de familie Kok sprak Engels en Zeeuws. Ze zeiden dat ze elkaars Nederlands niet verstonden; toendertijd wilden beide paren alleen Nederlands met elkaar spreken, omdat ze als Nederlanders onder elkaar waren. Als mijn grootouders met hun ouders samen waren verliep een gesprek dan ook als volgt: Eén van de Boekeloos zei iets in het Gronings, mijn grootvader vertaalde dat in het Engels, mijn grootmoeder vertaalde dat weer in het Zeeuws, waarop één van haar ouders daarop weer in het Zeeuws antwoordde, en ga zo maar door.
Mijn grootouders verlieten de kerk of zijn uitgeschreven, omdat zij van dansen hielden en graag een kaartje legden. Na mijn grootvaders overlijden bezocht mijn grootmoeder de ene na de andere kerk, maar sloot zich bij geen enkele aan. Zij en mijn grootvader hadden toendertijd een gebouw laten neerzetten, waarin zij zelf in een appartement op de 1e verdieping gingen wonen. Zij verhuurden de rest - aan een kruidenier, etc - en uiteindelijk aan Grieken, die een ruimte zochten voor hun Orthodoxe Kerk. Mijn grootmoeder verhuurde de ruimte aan hen - zij was toen al weduwe - op voorwaarde dat zij hun diensten mocht bijwonen. Die diensten waren uiteraard in het Grieks (wat zij niet wist), maar ze bad mee als zij baden, etcetera.
Henry Hendricks Boekeloo III overleed te Kalamazoo-Mich op 1 november 1925. Zijn echtgenote overleed op 18 september 1961. Hun graven zijn te vinden op de Riverside Cemetery te Kalamazoo-Mich [5].
Catherine Boekeloo (nr. 77)
generatie: zesde
geboren: 22 januari 1866 te Grand Prairie-Mich
ouders: Henry Hendricks Boekeloo en Cornelia P. Naber (nr. 31)
Catherine (Kate) Boekeloo is tweemaal (driemaal ?) gehuwd geweest [1].
Van haar eerste huwelijk weten we dat haar man George Soles heette. Kate (ook: Kitty) was 20 jaar oud toen zij de toen 21-jarige winkelier George trouwde [2]. Hun huwelijk werd te Kalamazoo-Mich voltrokken op 21 maart 1886 door Ds. T.Y. Rossiter [3].
George Soles werd geboren in Comstock-Mich [4].
Voorzover bekend hadden Kate en haar man geen eigen kinderen, maar adopteerden zij een dochter:
Della geboortedatum onbekend
Te Kalamazoo-Mich is Kate Boekeloo op 30 oktober 1926 voor de tweede maal gehuwd, nu met William Lyndon. Over dit huwelijk zijn geen verdere gegevens bekend.
Verder staat vast dat Kate de naam Chilson heeft gedragen, maar het is onduidelijk of hier sprake is geweest van een derde huwelijk [5].
Kate Boekeloo overleed op 8 mei 1935. Haar graf is te vinden op de Riverside Cemetery te Kalamazoo-Mich [6].
Richard Boekeloo (nr. 78)
generatie: zesde
geboren: 11 maart 1867 te Kalamazoo-Mich
ouders: Henry Hendricks Boekeloo en Cornelia P. Naber (nr. 31)
Richard Boekeloo was 19 jaar oud en kruidenier van beroep, toen hij op 27 juli 1887 te Kalamazoo-Mich in het huwelijk trad met de 24-jarige Celia L. Rhodes [1]. Dit huwelijk werd voltrokken door Ds. Fz. Rossiter [2].
Celia Rhodes werd geboren in Branch County-Mich [3]. Waarschijnlijk heette zij officieel Celia Lu Rhodes of Lu Celia Rhodes [4]. Meer informatie over haar is niet ontvangen.
Uit het huwelijk van Richard en Celia zijn de volgende kinderen geboren, waarschijnlijk allen te Kalamazoo-Mich [5]:
Maud | geboren in maart 1888 (?) | (nr. 154) |
overleden of begraven op 5 juni 1889 (?) | ||
Madge Arlona | geboren op 20 juni 1891 | (nr. 155) |
Abbie L. (?) | geboren omstreeks 27 december 1892 | (nr. 156) |
overleden of begraven op 18 januari 1893 | ||
Merle | geboren op 7 maart 1898 | (nr. 157) |
Rhea Marie | geboren op 28 maart 1900 | (nr. 158) |
Jay Dudley | geboren op 22 september 1902 | (nr. 159) |
Richard Boekeloo heeft in Kalamazoo-Mich jarenlang een slagerij gehad in de West Water Street [6] en is vanaf 1916 in onroerend goed gaan handelen [7].
Omstreeks 1928 is hij vertrokken uit Kalamazoo-Mich en heeft zich gevestigd in de staat Oregon, aan de westkust [8]. Daar is hij in augustus of september 1929 overleden [9].
Na zijn overleden verscheen in - waarschijnlijk - de Kalamazoo Gazette het volgende bericht (vert.) [10]:
R.H. Boekeloo (61), voormalige inwoner van Kalamazoo, is - volgens een bericht dat hier maandag werd ontvangen - afgelopen zondag in LeGrand-Oregon overleden.
De overledene heeft het grootste deel van zijn leven doorgebracht in Kalamazoo, en had hier voor vele jaren een slagerij. Afgelopen jaar verhuisde hij naar Oregon. Zijn dood volgde op een beroerte die hem enkele dagen geleden trof.
De nabestaanden, drie broers en drie zusters, zijn nog in leven. Dat zijn Otto A. Boekeloo, John Boekeloo, Jacob Boekeloo, Mrs. M.O. Spencer en Mrs. Katherine Chilson uit Kalamazoo, en Mrs. Andrew Reinstra uit Chicago.
De overige nabestaanden zijn drie dochters en een zoon, teweten Mrs. Roland Fries, Mrs. Floyd Beam en Dudley Boekeloo, allen uit Portland-Oregon en Mrs. Fred Fitzgerald uit Oshtemo.
John H. Boekeloo (nr. 79)
generatie: zesde
geboren: 23 mei 1868 of 1869 te Kalamazoo-Mich ouders: Henry Hendricks Boekeloo en Cornelia P. Naber (nr. 31)
De timmerman John H. Boekeloo is op 19-jarige leeftijd gehuwd met de 20-jarige Grace Bushouse uit Kalamazoo-Mich [1]. Hun huwelijk werd op 26 september 1888 voltrokken te Kalamazoo-Mich, door Ds. F. Wilandt [2].
Grace was de dochter van John Bushouse uit Kalamazoo, en werd destijds geboren in Nederland [3]. Uit hun huwelijk zijn de volgende kinderen te Kalamazoo-Mich geboren [4]:
‘Etta’ M. | geboren op 19 december 1888 | (nr. 160) |
John | geboren op 27 maart 1890 | (nr. 161) |
Grace Bushouse overleed op 10 juli 1892 op 25-jarige leeftijd te Kalamazoo-Mich [5].
Op 29 januari 1893 is John H. Boekeloo hertrouwd met de 20-jarige Adrianna ‘Jennie’ Koets [6]. Hun huwelijk werd te Kalamazoo- Mich voltrokken door Ds. John Post [7].
Jennie was de dochter van Peter Koets en Aaltje ‘Alice’ Fendergus [8], en werd geboren in de provincie Zeeland [9] op 11 januari 1873.
In Kalamazoo-Mich werden uit hun huwelijk geboren [10]:
John | geboren op 26 november 1894 | (nr. 162) |
overleden op 30 november 1894 | ||
Alice Irene | geboren op 17 januari 1896 | (nr. 163) |
George | geboren op 17 juli 1900 | (nr. 164) |
Peter | geboren omstreeks 1902 | (nr. 165) |
overleden of begraven op 14 december 1909 | ||
levenloos kind | op 24 maart 1909 |
John H. Boekeloo is overleden te Kalamazoo-Mich op 6 januari 1938. Op 11 juli 1947 overleed Jennie Koets te Kalamazoo-Mich [11]. Hun graven zijn te vinden op de Riverside Cemetery te Kalamazoo-Mich, evenals de graven van Grace Bushouse en van genoemde overleden kinderen [12].
Jacob Boekeloo (nr. 80)
generatie: zesde
geboren: 11 februari 1873 te Kalamazoo-Mich
ouders: Henry Hendricks Boekeloo en Cornelia P. Naber (nr. 31)
Jacob Boekeloo was 20 jaar oud en verdiende de kost als boer, toen hij op 5 augustus 1893 te Kalamazoo-Mich in het huwelijk trad met de 18-jarige Lulu M. Opliger (Apleger) uit Wallen-Ind [1].
Zij was de dochter van George Opliger (Apleger) en Harriet Golder, en werd geboren te Wallen-Ind [2]. Het huwelijk van Jacob en Lulu werd voltrokken door Ds. J. Post [3].
Toen hij zijn tweede vrouw huwde was hij portretschilder van beroep en 28 jaar oud [4]. Zijn tweede echtgenote was de 26-jarige
Justina G.Braun [5].
Zij werd geboren op 6 oktober 1875 te Allegan-Mich [6], in het gezin van Frederick Braun [7] en Caroline Fischer [8]. Het tweede huwelijk van Jacob werd op 28 november 1901 voltrokken te Allegan-Mich door Ds. C. Alzman [9].
Uit dit huwelijk zouden geen kinderen zijn geboren, maar de Klingers noemen in hun genealogie wel een kind, een dochter [10]:
‘Bessie’ geboortedatum onbekend (nr. 166)
Het is onduidelijk of het hier om een biologisch kind van Jacob Boekeloo gaat uit zijn eerste huwelijk, of om een adoptief kind.
Een andere bron vermeldt dat Jake and Tina geen kinderen hadden, maar dat zij een jongen hebben geadopteerd en hem als hun eigen zoon hebben opgevoed. Deze zoon is inmiddels ook overleden [11].
Volgens een andere bron doet het verhaal de ronde dat zij een lichamelijk gehandicapt - totally crippled - kind hebben gehad [12]. Over Jacob Boekeloo bestaat nog een anekdote [13]. Hij zou de uitvinder zijn geweest van een kaartspel, Flinch genaamd. Maar een groot bedrijf pikte het idee, vroeg er patent op aan en dankte er het grootste deel van zijn fortuin aan.
Nadien verzon hij nog een ander kaartspel, Fouring. De heer M. Robert B. Klinger te Ann Arbor-Mich heeft daarvan nog een exemplaar.
Jacob Boekeloo overleed op 18 juni 1944 te Kalamazoo-Mich [14]. Zijn echtgenote overleed aldaar op 30 januari 1946 [15].
Anna L. Boekeloo (nr. 81)
generatie: zesde
geboren: 11 maart 1875 te Kalamazoo-Mich
ouders: Henry Hendricks Boekeloo en Cornelia P. Naber (nr. 31)
Anna L. Boekeloo was corsettenmaakster van beroep en 24 jaar oud, toen zij te Kalamazoo-Mich op 30 november 1899 in het huwelijk trad met de 23-jarige papiermaker John W. Doonan [1]. Hun huwelijk werd voltrokken door Ds. Augustus Bradfield [2].
John Doonan werd geboren in Barry County-Mich, en was de zoon van Alexander Doonan en Ellen E. Larbie [3]. Uit hun huwelijk is te Kalamazoo-Mich één zoon geboren [4]:
Frank Harrison geboren op 15 juli 1900
Anna Boekeloo overleed een dag na de geboorte van deze zoon, op 16 juli 1900. Haar graf is te vinden op de Riverside Cemetery te Kalamazoo-Mich [5].
‘Minnie’ W. Boekeloo (nr. 83)
generatie: zesde
geboren: 9 of 19 december 1879 te Kalamazoo-Mich ouders: Henry Hendricks Boekeloo en Cornelia P. Naber (nr. 31)
Op 12 juni 1902 is te Kalamazoo-Mich door Ds. C.A. Hemenway het huwelijk voltrokken tussen de 22-jarige ‘Minnie’ W. Boekeloo
en de evenoude Andrew Reinstra (Rienstra, Renstra) [1].
Andrew werd op 28 februari 1889 geboren in Holland (onduidelijk is of hier Holland-Mich bedoeld wordt of Nederland) in het gezin van Jacob Reinstra en Dora Denicke [2].
Uit hun huwelijk zijn de volgende kinderen geboren, allen te Kalamazoo-Mich [3]:
Dorothy geboortedatum onbekend
Cornelia Marian geboren op 17 december 1906
‘Minnie’ W. Boekeloo is overleden op 25 juli 1945 in Constantine-Mich en begraven op de Riverside Cemetery te Kalamazoo-Mich.
Marie Irene Boekeloo (nr. 84)
generatie: zesde
geboren: 23 mei 1881 of 1882 te Kalamazoo-Mich ouders: Henry Hendricks Boekeloo en Cornelia P. Naber (nr. 31)
Marie Irene Boekeloo is op 19-jarige leeftijd te Kalamazoo-Mich gehuwd met haar plaatsgenoot, de timmerman Mason Ormsby ‘Almy’ Spencer [1]. Hun huwelijk werd voltrokken op 2 juli 1900 door Ds. C.A. Hemenway [2].
Mason O. Spencer werd geboren te Sherwood-Mich, in het gezin van Mason O. Spencer en Sarah Graves [3]. Uit het huwelijk van Marie en Mason werden te Kalamazoo-Mich de volgende kinderen geboren [4]:
Virginia Irene geboren omstreeks 1900
Rexford Ormsby geboren op 11 maart 1903
Richard Earl geboren op 3 november 1904
Thelma Marie geboren op 11 september 1906
Paul Lavoy geboren op 31 mei 1908
Noel geboren op 2 februari 1914
Mason Dale geboren op 6 augustus 1920 overleden op 11 november 1943
(krijgsgevangenenkamp nr. 5 in Birma)
14.3 - De Eisse-stam
In hoofdstuk 13.3 zagen we de eerste familietakken aan de Eisse-stam ontstaan. In dit hoofdstuk zullen achtereenvolgens de nakomelingen besproken worden van:
Roelf Eisses Boekelo (nr. 32) Freerk Eisses Boekelo (nr. 34) Johannes Eisses Boekelo (nr. 40)
Het is niet aannemelijk dat er nu nog Boekelo’s in leven zijn die tot de Roelf-tak behoren, maar geheel uit te sluiten is dat niet. Zie hiervoor het levensverhaal van zijn zoon Eisse Boekelo (nr. 88) in dit hoofdstuk. Wel is het zeker dat de Johannes-tak is uitgestorven. Derhalve zijn alle hedendaagse Boekelo’s die zich tot de Eisse-stam moeten rekenen dus nazaten van Freerk Eisses Boekelo (nr. 34). We onderscheiden daarbij de nakomelingen van zijn zoons
Wolter Boekelo (nr. 91) Harm Boekelo (nr. 96) Marten Boekelo (nr. 98)
Trientje Boekelo (nr. 87)
generatie: zesde
geboren: 24 augustus 1848 te Kantens
ouders: Roelf Eisses Boekelo en Martha Freerks Westing (nr. 32)
Trientje Boekelo was 19 jaar oud, ongehuwd en als boerenmeid woonachtig te Uithuizen toen zij in 1867 beviel van een dochter [1]:
Catharina geboren op 19 mei 1867 (nr. 167)
overleden op 4 augustus 1867
De 74-jarige vroedvrouw Antje Smit, die bij de bevalling aanwezig was geweest heeft, blijkens de geboorteakte, aangifte gedaan van de geboorte bij de Burgerlijke Stand te Uithuizen. Het meisje zou echter niet lang blijven leven, want het overleed enkele maanden later, eveneens te Uithuizen. Het is niet bekend wie de vader van dit meisje is geweest.
Trientje Boekelo was dagloonster te Uithuizermeeden en 20 jaar oud toen zij op 22 mei 1869 in Usquert in het huwelijk trad met de 25-jarige dagloner Klaas Kuipers uit die plaats [2].
Hij werd geboren op 10 februari 1844 te Usquert, in het gezin van Johannes Klaassens Kuipers en Trientje Jans Bulthuis [3].
Klaas Kuipers werd op 13 mei 1864 ingelijfd bij de Nationale Militie en heeft gediend bij het 8e Regiment Infanterie . Omdat hij nog onder dienst was toen hij in ondertrouw ging met Trientje Boekelo moest hij toestemming vragen tot het aangaan van een huwelijk . Die toestemming kreeg hij op 14 juli 1868 van zijn hoogste commandant [4].
Deze datum is van belang omdat Trientje op 31 januari voorafgaand aan haar huwelijk met Klaas Kuipers wederom een buitenechtelijk kind ter wereld had gebracht. Dit kind is, blijkens een aantekening in de marge van de huwelijksakte, door Klaas Kuipers als het zijne erkend. Erkenning van voorkinderen door aanstaande echtgenoten was vrij gebruikelijk in die tijd, ook al was er in veel gevallen geen sprake van een biologisch vaderschap. In dit geval is het aannemelijk dat Klaas Kuipers wel de biologische vader was, omdat het kind is geboren in de periode dat het aanstaande echtpaar al vergevorderde huwelijksplannen had. Hoe het ook zijn mag, dit kind werd geboren te Usquert en kreeg de naam [5]:
Trientje geboren op 31 januari 1869 (nr. 168)
In financieel opzicht hadden Trientje en Klaas het niet erg breed in de periode van hun huwelijkssluiting, want beiden kregen een zogenaamd Certificaat van Onvermogen uitgereikt [6].
Verdere gegevens over de gezinssamenstelling zijn niet ontvangen. Trientje Boekelo is op 14 mei 1923 overleden te Uithuizen [7].
Eisse Boekelo (nr. 88)
generatie: zesde geboren: 4 april 1852 te Usquert
ouders: Roelf Eisses Boekelo en Martha Freerks Westing (nr. 32)
In het jaar 1873 is een 20-jarige boerenknecht uit Usquert, genaamd Eisse Boekelo, geëmigreerd naar Noord-Amerika [1].
Het moet hier de zoon van Roelf Eisses Boekelo en Martha Freerks Westing betreffen, want hij was op dat moment de enige nog in leven zijnde Eisse Boekelo. Ook zijn leeftijd en plaats van herkomst wijzen daarop.
Waarschijnlijk is hij in genoemd jaar vertrokken naar zijn stiefmoeder Martje Nienhuis die reeds in 1868, na het overlijden van haar man Roelf Eisses Boekelo, naar Amerika was geëmigreerd. Zij is echter vóór 1875 weer teruggekomen naar Nederland [2].
Ondanks diverse naspeuringen is het niet gelukt om van Eisse Boekelo een spoor te achterhalen aan gene zijde van de oceaan [3]. Gezien de omvang van dit onderzoek is het echter niet aannemelijk dat er vandaag de dag in de USA nog nakomelingen van deze Eisse leven, die de familienaam Boekelo dragen [4].
Gerritje Boekelo (nr. 89)
generatie: zesde
geboren: 20 november 1857 te Usquert
ouders: Roelf Eisses Boekelo en Martje Derks Nienhuis (nr. 32)
Gerritje Boekelo wordt genoemd in het onderzoek van de heer Ties Boekelo, maar daarin abusievelijk vermeld als een kind uit het eerste huwelijk van Roelf Eisses Boekelo. Achter haar naam de schreef de heer Ties Boekelo de toevoeging De Amerikaanse [1]. Deze toevoeging heeft naar alle waarschijnlijkheid betrekking op het feit dat zij met haar moeder Martje Nienhuis in 1868 naar Amerika is geëmigreerd en enkele jaren later weer is teruggekeerd naar Nederland.
Als 17-jarige dienstmeid is Gerritje Boekelo op 13 november 1875 te Usquert in het huwelijk getreden met de 26-jarige dagloner Jan Boer uit dezelfde plaats [2]. Ten tijde van haar huwelijk woonde Gerritje te Uithuizen, waarschijnlijk bij haar moeder Martje Nienhuis [3].
Haar echtgenoot Jan Boer werd evenals Gerritje geboren te Usquert. Dat was op 25 december 1848 in het gezin van Jan Jans Boer en Duurke Roelfs Kiewit (Kieft) [4]. Zijn vader Jan Jans Boer was reeds op 24 juli 1859 overleden [5].
Gerritje Boekelo zou met haar man weer naar Amerika zijn geëmigreerd, en gewoond hebben te Chicago-Ill [6]. Nadere gegevens over het gezin van Gerritje Boekelo en Jan Boer zijn niet ontvangen.
Gerritje Boekelo (nr. 90)
generatie: zesde
geboren: 26 juni 1845 te Zandeweer
ouders: Freerk Eisses Boekelo en Metje Wolters Meijer (nr. 34)
Gerritje Boekelo was 22 jaar oud en als boerenmeid woonachtig en werkzaam te Uithuizermeeden [1] toen zij het leven schonk aan een zoon [2]:
Nanne geboren op 4 augustus 1867 (nr.169) gedoopt op 10 mei (?) 1868
De vader van het kind was mogelijk Kornelis Mendelts, een 23-jarige boerenknecht van Uithuizermeeden [3].
Deze Kornelis werd geboren te Uithuizermeeden op 26 oktober 1843 in het gezin van Nanning Kornelis Mendelts en Hindrikje Pieters Bulthuis [4].
Enkele weken na de geboorte van hun kind regelden Kornelis en Gerritje hun zaakjes en bereidden zich voor op hun huwelijk. Kornelis was toen nog ingelijfd bij de Nationale Militie [5].
Op 2 oktober 1867 was het dan zover en traden Gerritje Boekelo en Kornelis Mendelts in Uithuizermeeden in het huwelijk, waarbij laatsgenoemde Nanne als zijn zoon erkende [6].
Uit hun huwelijk is later nog een kind geboren [7]:
Hendertje geboortedatum onbekend
Waarschijnlijk zijn er zelfs nog drie kinderen geboren [8], maar over hen is geen nadere informatie gevonden, uitgezonderd de doopvermelding van een dochter [9]:
Mertha geboren in 1871
gedoopt op 21 augustus 1871
Verdere gegevens over de gezinssamenstelling zijn niet ontvangen.
Het archief van de Gereformeerde Kerk te Uithuizermeeden vermeldt dat Gerritje Boekelo en Kornelis Mendelts respectievelijk op 16 april 1877 en 13 februari 1879 openbare geloofsbelijdenis hebben gedaan [10].
Gerritje Boekelo was 35 jaar oud en als dagloonster werkzaam geweest, toen zij op 15 juni 1880 te Uithuizermeeden overleed [11]. Kornelis Mendelts, tot die tijd als dagloner werkzaam geweest [12], is kort daarna met zijn kinderen, schoonzuster Geertje Boekelo en zwager Eisse Bergman vertrokken naar Amerika, waarschijnlijk naar Grand Rapids-Mich [13]. Hij zou zijn vertrokken op 30 maart 1881, terwijl een andere bron augustus 1880 als maand van vertrek noemt [14].
Wolter Boekelo (nr. 91)
generatie: zesde
geboren: 29 november 1848 te Rottum
ouders: Freerk Eisses Boekelo en Metje Wolters Meijer (nr. 34)
Wolter Boekelo heeft destijds van 12 mei 1868 tot 11 mei 1873 de gebruikelijke periode van vijf jaren dienst gedaan in de Nationale Militie [1].
Enkele jaren na afloop van zijn diensttijd belandde Wolter Boekelo op het slechte pad. Uit het volgende gedeelte mag blijken dat zijn schreden op dit pad zeer betrekkelijk waren, maar daardoor werd hij wel de enige Boekelo die voorkomt in de zogeheten Registers van Gedetineerden van de stad Groningen [2]. In de jaren 1877, 1878 en 1879 is hij namelijk driemaal veroordeeld geweest wegens overtreding van de Jagtwet, oftewel wegens stroperij.
Helaas bestaan de processtukken niet meer, zodat we nooit te weten zullen komen wat zich feitelijk in de rechtszaal heeft afgespeeld. De nog aanwezige stukken vermelden wel andere belangrijke informatie. Zo weten we uit de persoonsbeschrijving bij zijn eerste inhechtenisneming dat Wolter Boekelo onder andere protestant van confessie was, 1.65 meter lang, een ovaal aangezicht had, hoog voorhoofd, grote mond, blauwe ogen, blond haar, een gezonde kleur, een grote neus, een ronde kin, blonde wenkbrauwen, geen baard droeg en geen byzondere kenteekenen had. Verder had hij Lager Onderwijs genoten.
Door het kantongerecht te Onderdendam werd hij voor de eerste keer op 3 maart 1877 veroordeeld tot 7 dagen gevangenisstraf wegens een jagtovertreding . Deze straf zat hij uit in de gevangenis te Groningen van 21 tot 28 september van datzelfde jaar. Zijn gedrag in de gevangenis werd omschreven als zijnde goed [3].
Toen hij op 30 maart 1877 weer veroordeeld werd, door hetzelfde kantongerecht en voor eenzelfde vergrijp, kreeg hij 7 dagen gevangenisstraf en twintig gulden boete. Deze straf zat hij uit van 6 tot 13 april 1878. De persoonsbeschrijving bij deze inhechtenisneming wijkt enigszins af van de vorige en vermeldt een lengte van 1.68 meter, breed voorhoofd en gewone mond. Als godsdienstige overtuiging werd hier gereformeerd genoteerd. Ook nu weer kreeg het gedrag van Wolter Boekelo in de gevangenis de kwalificatie goed [4].
De derde veroordeling volgde op 18 november 1878, wederom wegens overtreding van de jachtwet. Toen luidde het vonnis 3 dagen cel en 25 gulden boete. Wolter Boekelo zat zijn derde straf uit van 22 tot 25 maart 1879. De persoonsbeschrijving meldt nu een lengte van 1.68 meter, hoog voorhoofd en gewone mond. Ook nu weer was er sprake van goed gedrag in de gevangenis [5].
Toen hij weer op het rechte pad beland was trad de inmiddels 30-jarige boerenknecht Wolter Boekelo uit Uithuizermeeden op 22 november 1879 te Middelstum in het huwelijk met de 27-jarige dienstmeid Michiellina Delhaas [6].
Zijn echtgenote werd geboren te Middelstum op 14 mei 1852 in het gezin van de kleermaker Thies Machiels Delhaas en Geesien Beerends Berghuis [7]. Op 4-jarige leeftijd verloor zij reeds haar moeder, die kwam te overlijden op 7 juli 1856 te Middelstum [8].
Dankzij het stamboomonderzoek van Wolter’s oudste zoon, wijlen de heer Ties Boekelo te Amsterdam, is er zowel over het gezin van Wolter Boekelo en Michiellina Delhaas als over de familie Delhaas wetenswaardige informatie bewaard gebeleven in de door hem geschreven genealogie Delhaas [9].
Uit deze genealogie, die de heer Ties Boekelo in 1919 heeft geschreven, blijkt verder dat de stiefmoeder van Wolter Boekelo - Grietje Berends Berghuis - en de moeder van Michiellina Delhaas - Geessien Beerends Berghuis - zusters van elkaar waren.
Van een andere zuster, Pieterke Berghuis [10], is nog een foto bewaard gebleven. De heer Ties Boekelo schreef in zijn genealogie Delhaas over deze tante Paiterke , die veel Boekelo’s gekend heeft:
Deze oude tante Paiterke in Bedum meermalen bezocht. Ik kon ‘t er als jongen niet lang uithouden. Hoe goed ook bedoeld, ze zeurde heel veel. Op haar ouden dag liep ze erg gebogen. Overigens een trouwe godvruchtige ziel. Ze is tweemaal gehuwd geweest. De eerste maal met een zekere Weezies en later met een Jan Jonker, die ik nog heb gekend. Van kinderen uit beide huwelijken niets bekend.
Over zijn ouders Michiellina Delhaas en Wolter Boekelo schreef de heer Ties Boekelo in dezelfde genealogie Delhaas:
Moeder de jongste dochter uit het eerste huwelijk van Ties Delhaas; geboren te Middelstum 14 mei 1852. Gediend te Middelstum in logement van Lacum, te Kantens in logement ( ), te Uithuizen in logement De Roos van Huizinga, en op een plaats dicht waar het
Meedstermaar in het Boterdiep valt, gehuwd 22 november 1879.
Vader geboren te Rottum (gem. Kantens) aan een landweg tusschen Rottum en Usquert den 29 november 1848. ( ) Vader als knecht
gediend bij verschillende landbouwers onder Uithuizermeeden. Na het huwelijk eerst gewoond te Uithuizermeeden in het ouderlijk huis van grootvader Boekelo, dichtbij de School met den Bijbel tegenover winkelier Baar in het huis dat thans nog bewoond wordt door Scholtens, die het huis van vader heeft gekocht. In dat huis ben ik geboren. In 1881 het huis gekocht te Hefswal waar alle overige broers en zusters zijn geboren en thans in eigendom bij zuster Geziena en Jan van der Leest sinds 1918. In dit huis al den tijd een winkelnering in kruidenierswaren uitgeoefend.
Vader en moeder gehuwd 22 november 1879 te Middelstum. Een paar oude portretten van vader en moeder afzonderlijk zijn nog van November 1879.
Michiellina Delhaas is op 1 december 1879 met attestatie van (wat nu is) de Gereformeerde Kerk te Middelstum overgekomen naar dezelfde gemeente te Uithuizermeeden; de boeken van deze kerk vermelden ook dat Wolter Boekelo op 19 mei 1878 openbare geloofsbelijdenis heeft gedaan [11].
Te Uithuizermeeden werden uit het huwelijk van Wolter Boekelo en Michiellina Delhaas de volgende kinderen geboren [12]:
Ties | geboren op 8 september 1880 | (nr. 170) |
Freerk | geboren op 23 april 1882 | (nr. 171) |
overleden 11 juli 1884 (verdronken) | ||
Mertinus | geboren op 3 juni 1884 | (nr. 172) |
Gezina | geboren op 23 juli 1886 | (nr. 173) |
overleden op 8 april 1888 | ||
Gezina | geboren op 1 juli 1888 | (nr. 174) |
Frederika | geboren op 7 november 1890 | (nr. 175) |
Zwaantje | geboren op 7 oktober 1896 | (nr. 176) |
overleden op 18 juli 1897
Dat de nakomelingen van Mertinus Boekeloo hun familienaam met dubbel-o schrijven is te wijten aan het feit dat de familienaam in de tenaamstelling op zijn geboorteakte ook met dubbel-o geschreven werd [13].
Overigens is het opvallend dat Wolter Boekelo zijn familienaam meestal met dubbel-o schreef, getuige de ondertekening van de meeste geraadpleegde akten.
Wolter Boekelo heeft zijn leven lang als dagloner de kost verdiend voor vrouw en kinderen [14]. Zijn vrouw heeft na haar huwelijk waarschijnlijk geen arbeid meer buitenshuis verricht [15].
Michiellina Delhaas en Wolter Boekelo overleden op respectievelijk 12 oktober 1908 en 12 januari 1924, beiden te Uithuizermeeden [16]. Gezina Boekelo (nr. 257) - een naar Canada geëmigreerde kleindochter van Wolter Boekelo, dochter van diens zoon Ties - schreef in 1990 over een bezoek aan het graf van haar grootouders [17]:
Vorig jaar, in september en oktober, zijn we nog in Holland geweest, na 12 jaar. Ook (...) zijn we naar het kerkhof geweest in Uithuizermeeden en zagen daar de graven van de Boekelo(o)’s (...). Eén van de zonen van Oom Mertinus heeft een o erbij gemaakt op de grafsteen van Opa Boekelo. Later is dat weer bijgewerkt, maar je kan het nog zien.
Geertje Boekelo (nr. 92)
generatie: zesde
geboren: 4 september 1850 te Rottum
ouders: Freerk Eisses Boekelo en Metje Wolters Meijer (nr. 34)
Van Geertje Boekelo is bekend dat zij op 27 juni 1870 te Uithuizermeeden in het huwelijk is getreden met Eisse Bergman [1].
Haar echtgenoot werd geboren te Uithuizermeeden op 31 januari 1838, in het gezin van Wolter Eisses Bergman en Trijntje Luitjens Sikkenga [2].
In 1881 zijn zij geëmigreerd naar Noord-Amerika, samen met de weduwnaar Kornelis Mendelts en zijn kinderen, de kinderen van Geertje’s oudste zuster Gerritje Boekelo (nr. 90).
Geertje Boekelo en Eisse Bergman hebben gewoond in Grand Rapids-Mich en daar een groot gezin gehad. Uit foto’s die in een Nederlandse familietak circuleren blijkt dat er in elk geval drie zoons en drie dochters zijn geweest, waarvan één de naam Wolterdina droeg [3].
Eisse Bergman overleed te Grand Rapids-Mich op 12 november 1912. Geertje Boekelo overleed op 21 juni 1925 in dezelfde stad.
Aafke Boekelo (nr. 93)
generatie: zesde
geboren: 20 augustus 1852 te Rottum
ouders: Freerk Eisses Boekelo en Metje Wolters Meijer (nr. 34)
Uit het archief van de Gereformeerde Kerk van Uithuizermeeden [1] blijkt dat Aafke Boekelo veelvuldig heeft rondgezworven in het noorden van Groningen.
Zo vertrok zij met attestatie van Uithuizermeeden naar ‘t Zandt, maar keerde in december 1872 weer terug naar Uithuizermeeden. Blijkbaar is ze daarna weer naar ‘t Zandt vertrokken, want op 26 juni 1874 is zij vanuit die plaats wederom met attestatie aangekomen in Uithuizermeeden. Op 28 mei 1877 vertrok zij voor de derde maal met attestatie naar ‘t Zandt.
Op 13 augustus 1879 is Aafke op 27-jarige leeftijd te Uithuizen in het huwelijk getreden met de 34-jarige dagloner en weduwnaar
Siert Rozeboom [2].
Haar echtgenoot werd geboren te Zandeweer op 11 januari 1845 in het gezin van de dagloners Hendrik Frederiks Rozeboom en Anje Pieters Timmer [3].
Siert Rozeboom heeft van 9 mei 1865 tot 8 mei 1870 dienst gedaan in de Nationale Militie [4]. Nadien is hij gehuwd geweest met Anje Werkman. Zijn eerste echtgenote werd geboren te Uithuizen op 9 juni 1842, en overleed op 1 februari 1879 te Uithuizen [5].
Siert Rozeboom had uit zijn eerste huwelijk een vijftal kinderen [6]:
Anje geboren op 7 oktober 1849 te Usquert
Willemtje geboren op 25 juli 1851 te Uithuizen
Hendrik geboren op 24 april 1874 te Uithuizen
Geessien geboren op 13 januari 1876 te Kantens
Klaaske geboren op 8 oktober 1877 te Uithuizen
Dat Aafke en Siert ten tijde van hun huwelijk onvermogend waren blijkt uit de afgifte van een zogeheten Certificaat van Onvermogen
[7].
Na hun huwelijkssluiting hebben Aafke en Siert te Uithuizen gewoond.
Op een gegeven moment zijn zij - omstreeks 1884 - naar Uithuizermeeden vertrokken. Uit de boeken van de Gereformeerde Kerk van Uithuizermeeden [8] weten we dat Aafke in 1886 vandaar weer met attestatie vertrok naar Uithuizen. Siert Rozeboom vertrok al eerder, op 15 juli 1885, eveneens naar Uithuizen.
Van Uithuizen keerden zij samen in mei 1889 weer terug naar Uithuizermeeden.
Het heen-en-weer trekken tussen Uithuizen en Uithuizermeeden is ook te zien aan de plaatsen waar hun kinderen geboren zijn [9]. Aafke had overigens al een kind voor zij in het huwelijk trad. Deze zoon werd geboren in ‘t Zandt en door Siert Rozeboom bij zijn huwelijk als zijn zoon aangenomen:
Freerk geboren op 25 september 1878
De kinderen die uit het huwelijk van Aafke en Siert zijn voortgekomen, en waarvan de doopdata niet zijn vermeld zijn geboren te Uithuizen, de anderen te Uithuizermeeden:
Jantje geboren op 7 augustus 1880
Geertje geboren op 16 februari 1884
gedoopt 11 mei 1884
Elisabeth geboren op 23 juli 1886
Geertje geboren op 7 januari 1889
Jan geboren op 8 juli 1891
gedoopt 6 september 1891
Metta geboren op 13 mei 1893
gedoopt in oktober 1893
Harm geboren in 1895
gedoopt op 4 augustus 1895
overleden op 8 april 1896
Uit de kerkboeken van de Gereformeerde Kerk van Uithuizermeeden is nog de volgende informatie verkregen.
Te Uithuizermeeden hebben Siert en Aafke beiden openbare geloofsbelijdenis gedaan. Van Aafke is bekend dat zij dit deed op 13 december 1889.
Aafke’s zoon Freerk is als dooplid vertrokken naar Assen op 28 februari 1899. Meer is over hem niet bekend.
In mei 1899 vertrokken Siert en Aafke weer naar Uithuizen, met medeneming van hun kinderen Geertje, Jan en Metta.
Klaaske Rozeboom vertrok als dooplid met attestatie naar Uithuizen in september 1900, waarbij het attest was voorzien van een aanmerking wegens ontuchtig gedrag.
Jantje Rozeboom vertrok als dooplid met attestatie naar Uithuizen op 28 november 1900.
Op 30 mei 1904 verhuisden Siert en Aafke met hun kinderen Jan en Metta naar de gemeente Kantens, waar Aafke Boekelo op 21 juli 1906 is overleden [10].
Na haar overlijden is Siert Rozeboom op 17 januari 1911 weer teruggekeerd naar Uithuizen, zonder medeneming van zijn kinderen, want zoon Jan bleef in Kantens en dochter Metta vertrok vandaar op 13 juli 1912 naar Uithuizermeeden [11].
Hij trad voor de derde maal in het huwelijk, en wel met de weduwe IJbeltje Piekstra [12].
Zij werd geboren te Achtkarspelen op 21 april 1860, en was eerder gehuwd met Hillebrand Sierts van Warner [13]. Siert Rozeboom overleed op 16 september 1928 te Uithuizermeeden [14].
Harm Boekelo (nr. 96)
generatie: zesde
geboren: 17 juli 1858 te Uithuizermeeden
ouders: Freerk Eisses Boekelo en Grietje Berends Berghuis (nr. 34)
Wegens broederdienst heeft Harm Boekelo geen dienst hoeven doen bij de Nationale Militie [1]. Dat bespaarde hem een diensttijd van vijf jaren. Op 19 november 1884 trad de toen 26-jarige boerenknecht in zijn woonplaats Uithuizermeeden in het huwelijk met de 19-jarige dienstmeid Gerritje Visscher uit dezelfde plaats [2].
Zij was de dochter van de dagloners Hindrik Jans Visscher en Trijntje Hendriks Heuvel en werd op 13 maart 1865 te Uithuizermeeden geboren [3]. Haar vader overleed reeds op 27 februari 1873 in dezelfde plaats [4].
Reeds voordat zij met Harm Boekelo in het huwelijk trad bleek Gerritje Visscher een kind te hebben gekregen. Bij de huwelijkssluiting heeft Harm Boekelo dit kind, geboren te Uithuizermeeden [5], als het zijne erkend [6]:
Hendrikje geboren op 3 mei 1883 (nr. 177)
gedoopt op 6 december 1885
Of hij de natuurlijke vader van Hendrikje was is onduidelijk, want een familielid schreef mij over deze Hendrikje: die was altijd trots dat zij een dochter was van een heer boer waar zij in betrekking was [7].
Hoe het ook zat, in elk geval werden uit het huwelijk van Harm Boekelo en Gerritje Visscher te Uithuizermeeden de volgende kinderen geboren [8]:
Freerk | geboren op 16 augustus 1885 | (nr. 178) |
gedoopt op 6 december 1885 | ||
overleden te Groningen op 20 september 1896 | ||
Jan | geboren op 29 augustus 1886 | (nr. 179) |
Marten | geboren op 13 maart 1888 | |
gedoopt op 6 mei 1888 | (nr. 180) | |
overleden op 28 november 1888 | ||
Marten | geboren op 3 mei 1889 | (nr. 181) |
Hendrik | geboren op 17 mei 1890 | (nr. 182) |
overleden op 26 juli 1890 | ||
levenloos kind | 16 augustus 1892 | |
Trijntje | geboren op 16 maart 1896 | (nr. 183) |
Na de geboorte van Trijntje is het gezin klaarblijkelijk naar Uithuizen vertrokken, want aldaar werden de overige kinderen geboren [9]:
Freerk | geboren op 1 januari 1898 | (nr. 184) |
Grietje | geboren op 13 april 1899 | (nr. 185) |
een paar jaren later overleden | ||
Hendrik | geboren op 20 februari 1901 | (nr. 186) |
Uit de geraadpleegde geboorte- en overlijdensakten blijkt dat Harm Boekelo zijn leven lang als dagloner werkzaam is geweest. Over zijn vrouw staat steeds geschreven dat zij zonder beroep was.
Hoewel Harm Boekelo zijn familienaam zelf meestentijds met dubbel-o schreef [10] heette hij officieel Boekelo.
In de geboorteakten van zijn kinderen Freerk (nr. 178) en Marten (nr. 181) heeft de ambtenaar van de Burgerlijke Stand destijds echter ook de familienaam met dubbel-o geschreven [11].
Een merkwaardig fenomeen deed zich voor bij drie van de hierboven genoemde kinderen. Freerk (nr. 178), Jan en Hendrik (nr. 186) waren namelijk vanaf hun geboorte doofstom [12].
Later zou ook een dochter van Harm Boekelo’s jongere broer Marten Boekelo dezelfde kwaal blijken te hebben. Over dit dochtertje, Grietje Boekelo (nr. 190) uit Bedum, heeft de toenmalige predikant Ds. Kok een boekje geschreven, waarin hij ook memoreert aan de drie spraak- en gehoorgestoorde kinderen van Harm Boekelo uit Uithuizermeeden [13]:
De dokter zag eenige oogenblikken Boekelo scherp aan en zei:
‘Waar woon je ?’ ‘Te Bedum, dokter.’ ‘En hoe is je naam ?’ ‘Boekelo, dokter.’
‘Mis’, hoorde Boekelo den dokter zacht zeggen. ‘Ben je een broer van Boekelo te U. ?’
‘Ja, dokter.’
Nog eenmaal zeide de dokter en nu duidelijker: ‘Mis’; en haalde zijne schouders op.
‘Ik vrees dat het aan een familiekwaal lijdt, Boekelo, ik heb er meer van uwe familie onder behandeling gehad. Die kwaal komt zoo nu en dan in de familie terug; maar wij zullen zien.’
Over de oorzaak van deze spraak- en gehoorstoornis is nog veel onbekend. Talloos zijn de fabeltjes en even talrijk de medische verklaringen. Mogelijk is bij ongeveer de helft van de gevallen van doofheid bij kinderen sprake van een erfelijke oorzaak. Er zijn meer dan 90 verschillende types van genetische doofheid bekend [14].
De drie spraak- en gehoorgestoorde kinderen van Harm Boekelo en Gerritje Visscher hebben het Doofstommen Instituut te Groningen bezocht [15]. Eén van hen, zoon Freerk (nr. 178) kwam als leerling op het Doofstommen Instituut op 10 september 1892. In 1896 moest hij geopereerd worden aan een ontsteking in zijn knie. Hij kon daarom niet met vakantie naar zijn ouderlijk huis te Uithuizermeeden, maar bleef in Groningen.
Hoewel de operatie goed verliep overleed hij op 20 september van datzelfde jaar - en niet op 22 september zoals in het jaarverslag van het Doofstommen Instituut vermeld werd - aan een hersenziekte [16]. Mogelijk was hier sprake van een complikatie (embolie).
Harm Boekelo is op 13 augustus 1928 overleden te Uithuizen [17] . Een andere bron noemt 16 augustus 1927 als datum van overlijden [18]. Hij overleed aan een hartaanval toen hij bovenop een boerenwagen de oogst van het land aanpakte en op zijn plaats legde [19].
Gerritje Visscher is na zijn overlijden gehuwd met opa Langeland, zoals hij in directe familiekring genoemd werd. Voor hem was dit zijn derde huwelijk [20]. Gerritje Visscher trouwde Jakob Langeland op 2 mei 1930 te Uithuizen [21].
Hij werd geboren te Uithuizermeeden op 13 maart 1862 in het gezin van Lammert Aljes Langeland en Anje Jakobs Weerd [22]. Gerritje Visscher is op 13 september 1939 te Uithuizen overleden [23]. Jakob Langeland overleed eveneens te Uithuizen op 25 december 1941 [24].
Zwaantje Boekelo (nr. 97)
generatie: zesde
geboren: 13 juli 1860 te Uithuizermeeden
ouders: Freerk Eisses Boekelo en Grietje Berends Berghuis (nr. 34)
Zwaantje Boekelo was 32 jaar oud, boerenmeid van beroep en woonachtig in Zijldijk, toen zij op 18 mei 1893 in ‘t Zandt in het huwelijk trad [1]. De bruidegom was Jan Wieringa, een 25-jarige boerenknecht, eveneens woonachtig in Zijldijk [2].
Hij werd geboren in de gemeente Uithuizermeeden op 4 augustus 1867 in het gezin van de dagloner Jacob Jans Wieringa en Foktje Wieringa [3]. Ten tijde van dit huwelijk woonden zijn beide ouders te Oosternieland [4], had Jan Wieringa net een militaire diensttijd van vijf jaar achter de rug [5], waarin hij als milicien dienst gedaan had bij het 1e Regiment Infanterie te Leeuwarden [6].
Het archief van de Gereformeerde Kerk van Uithuizermeeden, aanwezig op het Rijksarchief te Groningen, meldt dat Zwaantje Boekelo op 26 september 1882 geloofsbelijdenis heeft gedaan, en dat zij met attestatie in mei 1896 is vertrokken naar ‘t Zandt. Dezelfde bron meldt dat haar man Jan Wieringa geen lid was van deze kerk.
Uit het huwelijk van Zwaantje Boekelo en Jan Wieringa werden achtereenvolgens geboren [7]:
Jacob geboren op 12 mei 1894
gedoopt op 8 juli 1894
Grietje geboren op 10 februari 1896
Frederik geboren op 19 maart 1898
Fokko geboren op 21 of 22 juni 1899
Herman geboren op 4 januari 1901
Geertje Berendina geboren op 8 februari 1904
Jan Wieringa is te Oosternieland overleden op 23 maart 1934; op 8 april 1941 overleed Zwaantje Boekelo in dezelfde plaats [8].
Marten Boekeloo (nr. 98)
generatie: zesde
geboren: 25 mei 1862 te Uithuizermeeden
ouders: Freerk Eisses Boekelo en Grietje Berends Berghuis (nr. 34)
Marten Boekeloo heeft zijn familienaam zelf altijd met een enkele-o geschreven, hoewel zijn geboorteakte de naam Boekeloo vermeldt. In deze beschrijving is daarom de officiële schrijfwijze aangehouden, hoewel er in het geval van Marten Boekeloo wel erg geknoeid is met de schrijfwijze door de verschillende ambtenaren van de Burgerlijke Stand (zie daarvoor de levensbeschrijving van zijn na te noemen zoon Freerk).
Marten groeide op in zijn geboorteplaats Uithuizermeeden. Hij was een muzikale jongeman en bespeelde in zijn jonge jaren de harmonica. In de tijd dat hij als schaapherder op de kwelders de kost verdiende leerde hij breien, een traditionele bezigheid van herders [1].
Op zeker moment moest Marten gekeurd worden voor de militaire dienst. Het verhaal gaat dat hij toen te voet van Uithuizermeeden naar Groningen is gegaan, dwars door de weilanden. De bedoeling daarvan was dat hij daardoor net zóveel milimiter zou krimpen, dat hij te klein zou zijn om goedgekeurd te worden [2]. Het certificaat van de Nationale Militie vermeldt dat hij inderdaad werd vrijgesteld van de dienst, uithoofde van te kleine maat [3].
Over zijn jeugdige belevenissen heeft Marten Boekeloo zich nooit zo uitgelaten. Als zijn oudste kleinzoon hem er toendertijd wel eens naar vroeg, kwam de volgende bijbeltekst (Rom.6:21) steevast als antwoord: Wat vrucht dan hadt gij toen van die dingen waarover gij u nu schaamt ? [4].
Volgens een mondelinge overlevering zou hij ooit eens een erfenis zijn misgelopen. Het verhaal vermeldt dat hij op een dag moest verschijnen bij een notaris, die hem gevraagd zou hebben hoe hij heette: Boekelo of Boekeloo. Hij zou vervolgens onterfd zijn, omdat zijn familienaam anders geschreven werd dan in de stukken van de bewuste erflater stond vermeld. Aangezien die persoon niet bestond zou de erfenis uiteindelijk aan de Staat der Nederlanden zijn vervallen [5]. In hoeverre dit verhaal op waarheid berust is overigens onduidelijk.
Het archief van de Gereformeerde Kerk van Uithuizermeeden, aanwezig op het Rijksarchief te Groningen, vermeldt dat Marten Boekeloo op 28 december 1884 openbare geloofsbelijdenis heeft gedaan, en dat hij op 25 september 1889 met attestatie is vertrokken naar Bedum.
In die gemeente was Marten Boekeloo, toendertijd een landbouwersknecht, enkele dagen eerder - op 22 mei 1889 - in het huwelijk getreden met Grietje Laning [6].
Zijn echtgenote werd geboren te Ellerhuizen [7] op 29 juli 1858, in het gezin van de dagloner Klaas Kornelis Laning en Annechien Gerrits Steenhuis [8]. Op jonge leeftijd werd zij kreupel aan beide benen, nadat een broertje of zusje haar uit de handen had laten vallen [9]. Na haar schooljaren verdiende zij de kost als naaister [10].
Na hun huwelijk vestigden Marten en Grietje zich in Bedum. Daar woonden zij aanvankelijk in de Schoolstraat, maar kochten later een huisje aan de Kerklaan, voor driehonderd gulden. Hetzelfde huisje zou na het overlijden van Marten Boekeloo in 1935 voor het tienvoudige verkocht worden [11].
In financieel opzicht hebben Marten en Grietje het nooit erg breed gehad. Hij was landarbeider van beroep en verdiende daarnaast ook nog een centje bij als schoorsteenveger, tonnetjeskieper , orgeltrapper, klokluider en kwitantieloper voor het Groene Kruis [12].
Als landarbeider verdiende hij ‘s zomers drie gulden in de week en ‘s winters een rijksdaalder. Ook wilde het wel eens gebeuren dat hij wat karnemelk mee naar huis kreeg als extraatje. Die was dan inmiddels wel van een dusdanige kwaliteit dat het niet meer verkocht kan worden [13].
Als Marten ‘s zaterdags zijn weekloon mee naar huis bracht, betaalde zijn vrouw daar dezelfde dag nog de openstaande rekeningen bij de bakker en de kruidenier van. Wat over bleef was bestemd voor de collectes in de zondagsdiensten [14].
Marten en Grietje waren beide diepgelovige mensen. Zelfs als ze ruzie hadden - en dat schijnt nogal eens te zijn voorgekomen - kon het gebeuren dat ze elk aan een kant van de kamer stilzwijgend uit de Bijbel zaten te lezen [15].
In een schriftje hield Grietje nauwgezet bij welke dominee op welke zondag gepreekt had in de Gereformeerde Kerk van Bedum, en waarover hij gesproken had.
Ook werd er veel en naar hartelust gezongen in het gezin van Marten en Grietje. Zij waren dan ook allebei lid van een zangvereniging [16].
Zijn kleinkinderen omschreven hun grootvader Marten als een lieve en humoristische man, die wel weg wist met de droge Groninger humor. Niets menselijks was hem vreemd, want hij schijnt ook behoorlijk driftig te zijn geweest.
Grietje Laning wordt in de verhalen die ik heb opgetekend omschreven als een steile vrouw, kort van stof en nogal opvliegerig. Marten en Grietje kregen vier kinderen allen geboren te Bedum [17]:
Freerk | geboren op 13 april 1890 | (nr. 187) |
Klaas | geboren op 4 mei 1892 | (nr. 188) |
Annechien | geboren op 16 maart 1895 | (nr. 189) |
Grietje | geboren op 6 oktober 1899 | (nr. 190) |
overleden op 17 februari 1915 |
In de geboorteakten van zijn kinderen staat dat Marten Boekeloo als dagloner de kost verdiende.
Zijn huwelijk met Grietje Laning schijnt niet altijd een onverdeeld succes te zijn geweest. Toen na de geboorte van hun jongste dochter bleek dat dit meisje spraak- en gehoorgestoord was, zagen haar ouders dat - althans volgens zeggen - min of meer als een straf van God voor de wijze waarop zij met elkaar omgingen [18].
De voormalige plaatselijke predikant Ds J. Kok, van de Gereformeerde Kerk A te Bedum heeft, heeft vlak na de dood van dit dochtertje, over haar leven een boekje geschreven. Ds. J. Kok gaf het boekje de titel mee: Grietje, leven en sterven van een doofstom meisje . Het verscheen voor het eerst in 1916.
Uit het archief van de Uitgeversmaatschappij J.H. Kok B.V. te Kampen was nog te achterhalen [19] dat de vijfde druk in 1927 verscheen in een oplage van 2800 exemplaren. De belangstelling zal toendertijd nog redelijk geweest zijn, want twee jaar later verscheen de zesde (en laatste) druk in een oplage van 3000 exemplaren. Van die druk werden de laatste exemplaren verkocht in 1944. Het boekje werd grotendeels verkocht via de erkende boekhandelaren. Een klein gedeelte van de oplagen werd rechtstreeks verkocht aan de abonnees van de VCL-boekenclub (eigendom van de uitgeverij). Volgens een catalogus uit 1928 kostte het boekje toendertijd f 1,00 en een gebonden editie f 1,60.
Zoals hiervoor al werd opgemerkt waren Marten Boekeloo en Grietje Laning diepgelovige mensen. Hetzelfde kan gezegd worden van hun dochter Grietje. Wie het boekje over Grietje Boekelo leest zal dan ook al snel bemerken dat Ds. J. Kok niet zomaar een levensbeschrijving heeft willen geven van een willekeurig doofstom meisje. In de inleiding van het boekje staat dat de schrijver het heeft geschreven in de hoop dat het met genoegen zal worden gelezen en sommige ouders, of ook min of meer bezochte kinderen, tot bemoediging zal zijn. En over Grietje:
Grietje Boekelo was een kind van veel zorg, tranen en gebeden, en eveneens van veel blijdschap in God in een kleine woning. Een meisje dat in de laatste maanden van haar leven dubbel krank kon worden genoemd, lichamelijk en geestelijk. Ze was lijdend aan een zeer zwak hart en ze had toch een hart dat, zooals er in het Hooglied staat, ‘krank van liefde’ was tot den Heere Jezus. Krank, zeer krank en toch gezond, geestelijk gezond in haar blijmoedig, kinderlijk geloof; een meisje dat nog even voor haar sterven in den nacht, met zwakke stem tot hare zuster zeide: O wat vreugd! O wat vreugd! Den Heer te dienen in zijn jeugd!
Vooral door het boekje van Ds. J. Kok is over Grietje Boekelo en haar ouderlijk gezin veel informatie bewaard gebleven. Veel van die informatie is in onderstaand gedeelte verwerkt.
De woning van Grietje’s ouders was zo klein dat er voor een wieg geen plaats was en zij dus in de bedstee sliep bij haar ouders.
Na enkele maanden ontdekte een buurvrouw dat zij doof was. Vervolgens konstateerde de huisarts hetzelfde. Het bleek om een familiekwaal te gaan, want een broer van Grietje’s vader te Uithuizermeeden had ook drie spraak- en gehoorgestoorde kinderen.
Grietje was evenwel een levendig en energiek kind, dat beschikte over grote wilskracht.
In september 1906 verliet zij het ouderlijk huis om opgenomen te worden in het Doofstommen Instituut te Groningen, waar zij zich later in het naaivak zou gaan specialiseren.
Het archief van dit instituut noemt de datum van 6 september 1906 als datum van aanmelding. Uit hetzelfde archief weten we verder dat haar vader Marten Boekeloo als arbeider de kost verdiende en dat voor Grietje geen kost- en schoolgeld betaald hoefde te worden. Ondanks bezwaren van godsdienstige aard besloten Marten Boekeloo en zijn vrouw hun dochter Grietje toch aan te melden bij het Doofstommen Instituut te Groningen, thans het Koninklijk Instituut voor Doven H.D. Guyot te Haren. Ds Kok schreef over de aanmelding aldaar: Het spreekt van zelf dat voor ons, Gereformeerden, een inrichting als die te Groningen, hoe voortreffelijk op zich zelve ook, om de geestelijke richting aan het onderwijs daar gegeven, hare gewichtige bezwaren heeft, en dat Effatha te Dordrecht verre de voorkeur verdient .
Pas in november 1906 mocht Grietje bezoek van thuis ontvangen in het Doofstommen Instituut . Aan het leven op het instituut moest zij erg wennen en vlak voor haar dood in 1915 bekende zij eigenlijk altijd heimwee te hebben gehad.
Op het instituut bleek dat zij over een goed stel hersensbeschikte, ze was scherp en vlug van verstand. Het duurde dan ook niet lang of Grietje schreef - na anderhalf jaar - briefjes naar huis.
Pas tijdens de paasvakantie in 1908 mocht Grietje, nummer 34 in het instituut , voor het eerst weer eens naar haar ouderlijk huis in Bedum.
Zij zou normaal gesproken tot haar zestiende jaar op het instituut zijn gebleven, maar de hartkwaal waaraan zij leed was er de oorzaak van dat zij die leeftijd nooit heeft bereikt.
Dat thuis veel gezamenlijk gezongen werd is al eerder genoemd. Als Grietje een psalmvers opgaf dan zong de hele familie mee. Broer Freerk moest dan in gebarentaal woord voor woord voorzeggen. Want tijdens het zingen kon ze de tekst in het boek niet volgen, omdat ze ook de maat-aanduiding van haar broer in de gaten moest houden. Tegelijk met zijn gebarenvertaling zong Freerk mee. Zodoende kon Grietje precies in de maat mee blijven zingen.
De jaren 1909-1912 zijn drie mooie jaren geweest voor Grietje. In 1912 was zij in de zomervakantie thuis in Bedum. Op een dag mocht ze haar vader helpen nog wat aardappels van het land te halen. Grietje wilde persé de kruiwagen voortduwen, maar dat zou verstrekkende gevolgen hebben. Door de inspanningen speelde haar zwakke hart op en kreeg zij last van benauwdheid. Hoewel nog niet helemaal hersteld wilde ze na de vakantie weer naar het instituut, maar ze zou alsmaar moe blijven. Haar gezondheidstoestand ging achteruit.
Van de brieven die Grietje uit Groningen naar huis geschreven heeft zijn een aantal bewaard gebleven. Volgens Ds. J. Kok heeft ze in oktober 1913 een van haar langste brieven geschreven. Ook die brief is bewaard gebleven.
Vlak voor Pasen 1914 kwamen haar broers Freerk en Klaas op bezoek in het instituut en vonden hun zusje op de ziekenkamer. Zij was er zo slecht aan toe dat beiden dachten dat zij sterven zou. Haar gezondheidstoestand verbeterde echter.
Toen kwam het moment dat Grietje geloofsbelijdenis wilde doen in de kerk. Vader Marten durfde dat vanwege haar jeugdige leeftijd niet ter sprake te brengen bij de dominee.
Toen hij Grietje in februari 1914 bezocht bracht zij haar sterven ter sprake en vroeg aan haar vader of ze, als ze in Groningen zou sterven, in Bedum begraven mocht worden. Dat beloofde hij haar. Een paar dagen later reisde hij samen met zoon Freerk naar Groningen om de directie van het instituut te vragen of Grietje, gezien haar slechte gezondheidstoestand, definitief mee mocht naar huis. De directeur was er echter niet, zodat vader en zoon onverrichterzake naar huis terugkeerden.
Toch kwam Grietje met Pasen - in april 1914 - weer thuis, samen met een vriendinnetje. Grietje had heimwee en het liefst wilde ze in Bedum blijven. Na de Paasdagen aanvaardde zij met haar moeder de terugreis naar Groningen. Toen pas bleek hoe verzwakt Grietje was: eenmaal op het instituut aangekomen moest zij met hoge koorts worden opgenomen. Dezelfde avond schreef vader Marten de directeur nog een brief met het verzoek of hij Grietje mocht halen.
Na overleg met de dokter gebeurde dat enkele dagen later. Op Grietjes verzoek namen ze de boot, want dat stootte niet zo. Na haar thuiskomst heeft Grietje nog tien maanden geleefd.
Vlak voor haar dood schreef zij twee brieven aan familieleden. Deze brieven, die inhoudelijk totaal verschillen van de alledaagse brieven die zij voordien uit Groningen naar huis schreef, zijn bewaard gebleven en opmerkelijk van inhoud [20]. De eerste brief dateert van 6 januari 1915, waarin vader Marten als eerste de pen ter hand nam en de verschrikkingen van de Eerste Wereldoorlog memoreerde:
Geliefde familie
wij allen mogen ons nog in den besten welstand ons bevinden hetwelk ons veblijd wij kunnen door dezen u een gezegend Nieuwjaar wenschen en wij zullen maar zamen bidden of de Heere spoedig vrede mag geven wat zijn er al veel zielen de eeuwigheid in gegaan door dien verschrikkelijke Oorlog en waar is het einde nog maar wij hebben nog ruime stof om den Heere Ootmoedig te Danken voor zijn kennelijke bewaring want Hij heeft als tware zijn vleugelen over Nederland uitgebreid wij zijn veilig onder Gods hoede en bescherming ons lief meisje is nog altijd erg zwak maar toch goed gezond wij hebben en gezegend Nieuwjaar gehad en onze lieve Grietje wou tante ook een weinig schrijven en dan zal ik het er maar bin laten Zijt van ons allen gegroet uw familie uit Bedum
Dan volgt de brief van dochter Grietje. Een bijzondere en ontroerende brief van een 15-jarige doofstom meisje, dat mogelijk al wist dat ze niet lang meer had te leven:
Lieve Oom en Tante, neefs en Nichten
Ik heb gister een brief van u ontvangen. Ik bedank u heel vriendelijk voor de brief. Hoe gaat het met u allen Lieve tante ? Ik hoop dat onze lieve Heer Jezus tante weer beter mag maken. Daar bidden wij zamen ook om want daaraan hebben wij allen behoefte. Ik ben ook niet sterk, maar mijn lieve Pa en Moe bidden ook altijd voor mij, dat ik weer sterk mag worden. Ik ben nog goed tevreden, want ik ben nog sterker dan verleden Jaar. Ik hoop dat onze lieve Heer Jezus vader en moeders gebed mag verhooren. Wat zou ik blij zijn als ik geheel weer beter was. Dan moest ik nog één jaar weer naar Instituut voor Doofstommen om nog meer te leeren. En dan moest ik ook den Heer Jezus belijden voor de menschen opdat den Heer Jezus mij mag belijden voor onzen Vader die in de hemlen is. wat zal
dat heerlijk zijn als wij samen in de emel komen, waar wij niet zwak zijn maar sterk zijn in den Heere. Mijn lieve broer Freerk is om Nieuwjaar ook thuis geweest. Daar was ik blij om. Wij hebben elkander hartelijk gekust en hartelijk een gezegend nieuwjaar toe gewenscht. Freerk is ook verloofd met een meisje uit Leiden. ook een die den Heere vreest. Dat is mooi ook voor Vader en Moeder. Haar naam is Geertje Kok. Zij is nog niet bij ons geweest. Misschien in Februarie. Daar ben ik blij om. Dan zingen wij zamen ook Psalm tot Gods eer. Behalve ik niet. Ik kan niet zingen omdat ik niet hooren kan. Maar later als wij in de hemel zijn dan wel dan kan ik hooren en ook wel zingen dan zullen wij zamen zingen van den Heer Jezus dat die ons met zijn bloed gekocht heeft. Dat zal mooi zijn dat weet tante ook wel het staat in het boek der Openbareng. Mijn lieve broer Klaas is in Amerika. Dat spijt mij. Zijn verloofde gaat hem volgende zomer achterna. Klaas zijn verloofde is hier op Nieuwjaar ook nog geweest. Die woont in Appingedam. Nu geliefden. Nu heb ik geen nieuws meer. Zijt hartelijke van ons gegroet en wij noemen ons uw liefh. familie nichtje Grietje Boekelo.
Een maand later, op 10 februari 1915 - een week voor haar dood -, schrijft zij haar laatste brief aan haar tante Aaltje en oom Cornelis Laning in Kalamazoo-Mich in Amerika:
Zeer geliefde Oom en Tante
Gister hebben wij een brief van Oom en Tante ontvangen. Ik bedank u heel vriendelijk voor de brief. Dat vindt ik heel mooi met de brief over Heer Jezus. O ik mag zoo graag over Jezus lezen dat Hij voor zondaren gekomen is om die zalig te maken. Heeft Oom en Tante Jezus ook lief dan komen wij zamen later allemaal bij den Heer Jezus in de hemel en dan zingen wij over Jezus, als het Lam Gods dat geslacht is voor onze zonden en zoo als Ds Eldersveld tegen mij gezegt heeft in den Hemel zijn geen doove menschen daar verblijd ik mij nu in dan kan ik ook muziek hooren. Ik heb er wel geen last van dat ik niet hooren kan maar ik moet toch veel missen dat andere menschen genieten maar het is hier maar voor een korten tijd: ik kan wel geen zingen hooren maar gelukkig ook geen vloeken want in de wet des Heeren staat geschreven Gij zult den naam des Heeren uws Gods niet ijdelijk gebruiken dat kan ik ook niet hooren. Nu lieve Oom en Tante Ik heb geen nieuws meer. Zijt hartelijk van mij gegroet. Ook de groeten aan mijn lieve broer Klaas. Daaaaaaaaaag. Uw liefh. nicht Gr. Boekelo. Ik heb nog een beetje kop zeerte. Ik moet nu naar bed. Wel te rusten lieve Oom en Tante en lieve Broer Klaas.
Op 17 februari 1915 overleed Grietje in haar slaap.
De 20e februari daaropvolgend werd zij begraven. Op de begraafplaats in Bedum wordt haar graf, voorbij de ingang ter linkerzijde, gemarkeerd door een opvallende grafsteen. Deze steen, gemaakt door haar broer Freerk, bevat een toepasselijke tekst: De tong der stommen zal juichen (Jes. 35:6).
Naar aanleiding van het overlijden van zijn zus Grietje schreef broer Freerk in 1915 de volgende dichtregels [21]:
‘t Was stil in het huis in ‘t kamerken klein, want de nacht lei hen allen ter ruste.
Een nachtlamp wierp flauw in ‘t ronde een schijn op Vader en Moeder en Zuster.
Maar ‘t ouderhart slaapt niet in ‘t holste der nacht.
Na vader gaat moeder eens kijken
naar ‘t meisje, hun liefste die stervende wacht en nochtans er niets van laat blijken.
Haar oog is gebroken maar ‘t wordt niet vernomen.
De doodskleur gaat zacht haar omfleuren. Neen ouders, gij zult nu de dood is gekomen van haar nooit een woordje meer horen.
De moeder neemt zachtkens de stervende hand en drukt het nog eens in de hare.
Een zucht — nog een zucht en ‘t dierbare pand is niet meer, de dood ging niet sparen.
‘O dochter en zuster, gaat gij zo stil ons verlaten, zeg, spreek nog een woord tot Uw moeder’.
Maar neen, het geroep en geween mocht niet baten.
De dood kwam zo plotseling zo spoedig.
O dochter, zegt moeder, ik heb ik Uw sterven geen woord tot vertroosting van Uw lippen gehoord.
Laat g’ ons nu geen troost na en moet al ons kermen in ‘t diepste van ‘t harte worden gesmoord.
Maar hoe ook de ouders wenen en klagen zij is van de last van dit leven ontslagen
Zij opent haar mond noch haar ogen niet meer. Zij leeft in de Hemel bij haar Heiland en Heer.
Het leven zo dierbaar haar ouders zo lief baatte niets, de dood kwam onverwacht als een dief,
ontnam haar het leven en voerde haar heen.
En liet er de ouders bij ‘t lijkje alleen.
Is ‘t net of een glimlach nog speeld’ om haar mond Alsof ‘t nog wil spreken of vreugde verkondt.
Als wilde het juichen: O ouders treurt niet Omdat ik zo jong Uw woning verliet.
O zeker, ze weten het, ‘t ouderenpaar: Hun kind leefde niet langer dit leven voor haar Het kind wat hen lief was, ontnam hen de Heer. Omdat HIJ ‘t zo lief had, doof is ze niet meer.
Haar leven was Christus, haar sterven gewin.
En jubelend ging zij de Hemelpoort in. Nu wacht z’ haar geliefden van over ‘t graf. Om met haar te delen in wat Jezus haar gaf.
Och ouders, weent niet want de avond breekt aan waar de morgen op volgt, dat ook wij zullen staan Voor de vierschaar des Heeren voor Godes gericht Ja de morgenglans gloort van het eeuwige licht.
Ze ging ons maar voor, naar die Eeuwige Stad Waarheen ook wij wand’len, langs zalige pad Vol doornen en dist’len, die als wegwijzer staan en ons wijzen de weg: recht op Jezus aan.
Een zucht maar, een stap, en ‘t is hier volbracht. aan de deur staat de Koning, de dood’lijke nacht, Maar daar achter staat Jezus, die alles volbracht En ons bij zus GRIETJE in de HEMEL verwacht.
Daags na het overlijden van Grietje schreef haar vader Marten Boekeloo aan (waarschijnlijk) zijn zwager en schoonzuster Cornelis en Aaltje Laning in Kalamazoo-Mich een brief. Een brief die niet alleen veel zegt over Grietje, maar ook over de levensinstelling van Marten Boekeloo en zijn vrouw Grietje Laning:
Geliefde Broer en Zuster en Kinderen
Gij zult al wel eens naar bericht van ons uit gezien hebben. Ja het schrijven valt ons zwaar zoo wel als ons werken gij zult misschien wel zeggen dat als wij zoo een kind naar het graf moesten brengen dan zouden wij ons kunnen verblijden Ja geliefden wij verblijden ons met droefheid want vreemde menschen trok het kind tot zich hoeveel te meer hare huisgenooten wij moeten niet in het gemis komen en die lediege plaats dan is het zwaar om te dragen wij horen haar soms snachts nog roepen dan willen wij er vlug uit springen maar te vergeefs ik kan mij soms niet voorstellen dat ze niet meer terug komt maar zij zal niet weer terugkeeren maar wij zullen wel tot haar gaan maar dan is er geen droefheid meer of zwakheid maar dan zijn wij krachtig in den Heere als wij op de zaligheid zien dan is er blijdschap want zij is nu verlost van alle zonden en alle zwakheid en benauwdheid alhoewel zij het altijd met geduld gedragen heeft. zij mocht zoo graag over de lijdensgeschiedenis van onzen Heer en Heiland lezen hoe den Heere heeft geleden voor onze zonden en dan ging ze naar Openbaring van Johannes en dan moest ze lezen van dat niewe Jeruzalem hoe heerlijk het was daar in het nieuwe Jeruzalem Jezus te zien dan lag er een glimlag op het gelaat dan kan ze zingen en hooren en dan verheugde ze in die groote ervenis die te wachten stond als wij ons daar in ons verplaatsen dan worden wij gesterkt maar als we ons in ons ommegang met haar verplaatsen dan is het ondragelijk wij kunnen niet treuren als diegenen van waar geen hope voor achter gebleven is wij gevoelen soms heimwee maar dan het oog weer omhoog van waar onze hulpe te verwachten is de Heere is nabij schreef ons lief kind in haar boekje dat is ons tot zoo grooten troost wat ze daar in achtergelaten heef. wij schrijven nog eerst even naar het Instituut over haar kleeren als wij het alles mogen bewaren dan is er altijd nog wat voor u bij maar ge moet nog eerst een weinig wachten of het ook te veel is weet ik niet maar ik kan niet nalaten u door deze nog haar testament te laten lezen wat ze ons nagelaten heeft wast ons tot grooten troost is zij begint met dit (...)
Dan volgen een aantal troostvolle spreuken en bijbelteksten (ook door Ds. J. Kok genoemd in zijn boekje) die Grietje bij haar leven in een schriftje [22] noteerde en hierboven door haar vader haar testament genoemd werd. Hij besloot zijn brief met de woorden:
Gij kunt wel begrijpen dat ons dat tot troost is op ons doornig pat maar wij hebben te zwijgen en wachten op den Heere dat Hij komt om ons ook van ons wachtpost af te lossen en dan zal het ons gaan als Grietje wij zullen Jezus zien en met zijn beeld verzadigd worden. Geliefden zijt van ons gegroet en noemen ons uw liefh Broer en Zuster en Kindere. M. Boekelo
Een andere bewaard gebleven brief, gedateerd 13 april en waarschijnlijk ook uit het jaar 1915, werd geschreven door Grietje Laning:
Geliefde Broeder, Zuster en kinderen
In goeden welstand zijnde zet ik me neder om U eenige letters te schrijven Marten kon het niet wachten te schrijven en daarom plakte hij mij het op t oor dat ik het maar doen moest. Met dezen zenden wij U het een en ander van onze zoo teer beminde Grietje. Wij treuren nog vaak om haar gemis t is hier nu altijd zo ledig. Onze huishouding is in het verloopen Jaar kleiner geworden 2 kinderen te missen dat grijpt zoms geweldig in. Wij schreven om Grietje niet te treuren want die zingt nu het eeuwig Halleluja. Het heilig, heilig is de Heer, weergalmt de Hemel door. en dat lied kan Grietje nu dan ook uit volle borst mee zingen. Wat ze hier bij ons op aarde niet kon, en toch zoo gaarne wilde. Klaas heeft belijdenis des geloofs gedaan den 24 febr. en den 21 Maart is hij in de kerk bevestigd dat zijn nog rozen der Genade die onze God ons schenkt te plukken onder de doornen der smarten. Zuster Aaltje schreef ons dat domine Diephuis bij haar was geweest en haar verteld had dat Klaas zulk een heerlijke belijdenis had afgelegd als maar zelden gebeurde. O broeder en zuster dat doet onze harten zoo goed. Als het vervult mag worden wat Jesaja zegt al Uwe kinderen zullen van den Heere geleerd zijn en de vrede Uwer kinderen zal groot. Dat is troost te midden der droefheid. Dan kunnen we zoo instemmen met spalm 68 vers twee Maar t vrome volk in U verheugd zal huppelen van ziele vreugd Daar zij hun wensch verkrijgen Hun blijdschap zal dan onbepaald Door t licht dat van zijn aanschijn straalt Ten hoogsten toppunt stijgen Maar die Genade die God ons schenkt in onze kinderen licht niet in ons hoor! O neen Door U door U alleen. Om t eeuwig welbehagen. t Is alleen Gods Genade, die ons in dezen bewezen wordt. Van harte moeten en kunnen we zeggen Niet ons o Heer Niet ons maar Uwen naam alleen zij d eer. Om Uwe trouw en goedertierenheen All eer en roem gegeven. Hier eindig ik maar mee. Onze God is groot en goed. De hartelijke groeten van Uw broeder en zuster, Freerk en Annechien Freerk is van middag om 1 uur t huis gekomen tot Vrijdag. daar zijn we blij om. Nogmaals gegroet M. en G. U moet ons even terug schrijven of de schoenen wel passen of niet en als U tijd en gelegenheid hebt moet ge eens bij ons komen.
Grietje Laning overleed op 31 maart 1930 te Bedum [23]. Marten Boekeloo overleed op 7 oktober 1935 in dezelfde plaats [24]. Zij zijn begraven ter linker- en ter rechterzijde van hun dochter Grietje [25].
Berendina Boekelo (nr. 99)
generatie: zesde
geboren: 18 januari 1865 te Uithuizermeeden
ouders: Freerk Eisses Boekelo en Grietje Berends Berghuis (nr. 34)
Het archief van de Gereformeerde Kerk van Uithuizermeeden, aanwezig op het Rijksarchief te Groningen, vermeldt dat Berendina Boekelo op een zeker moment naar Bedum is vertrokken, en op 15 september 1897 als belijdend lid is teruggekeerd naar de gemeente van Uithuizermeeden. Dezelfde bron meldt ons dat zij met attestatie is vertrokken naar Delfzijl in de maand mei 1898.
Toen zij aldaar in 1903 in het huwelijk wilde treden met Harm de Graaf uit Delfzijl, moest zij net als ieder ander een uittreksel uit het geboortenregister kunnen overleggen. De ambtenaar die dit uittreksel verzorgde heeft daarbij een schrijffout gemaakt en haar familienaam met een dubbele-o geschreven [1]. De originele geboorteakte vermeldt echter duidelijk de familienaam Boekelo [2].
Voor haar echtgenoot Harm de Graaf was dit zijn tweede huwelijk. Zijn eerste echtgenote Aaltje Hoving overleed op 2 augustus 1893 te Delfzijl [3].
Harm de Graaf werd geboren te Delfzijl op 9 januari 1846 in het gezin van Arend Douwes de Graaf en Geertruida Wubbes Horlings [4].
Uit hun huwelijk is een dochter geboren [5]:
Grietje geboortedatum onbekend
Harm de Graaf overleed te Delfzijl in juni 1909, en Berendina Boekelo op 6 april 1939 te Groningen [6].
Berend Boekelo (nr. 100)
generatie: zesde
geboren: 30 oktober 1867 te Uithuizermeeden
ouders: Freerk Eisses Boekelo en Grietje Berends Berghuis (nr. 34)
Berend Boekelo is nooit gehuwd geweest en heeft altijd een zwervend bestaan geleden. Berend was, zoals dat heet, niet helemaal bij de tijd. Sommige familieleden zagen hem liever gaan dan komen en ook was hij wel eens onderwerp van spot. Gelukkig ontfermden andere familieleden zich wel over hem. Zijn zuster Berendina heeft hem lange tijd verzorgd. Nadat zij met haar inmiddels gehuwde dochter was meegegaan kon Berend terugvallen op zijn oomzegger Mertinus Boekeloo [1].
Berend Boekelo is overleden op 15 november 1927 te Uithuizermeeden [2].
Aafke Boekelo (nr. 102)
generatie: zesde
geboren: 19 januari 1864 te Uithuizermeeden ouders: Johannes Boekelo en Jacobtje Haverveld (nr. 40)
Aafke Boekelo is niet gehuwd geweest en was winkelierster te Uithuizermeeden [1]. Zij is op 15 december 1904 te Uithuizermeeden overleden [2].
14.4 - De Jacob-stam
In hoofdstuk 13.5 zagen we de eerste familietakken aan de Jacob-stam ontstaan. Een drietal takken werden daar reeds genoemd. We onderscheiden de nakomelingen van
Hendrik Jacobs Boekelo (nr. 44) Ate Jacobs Boekelo (nr. 46) Jacob Jacobs Boekeloo (nr. 47)
Van deze drie familietakken zijn de nakomelingen van Hendrik Jacobs Boekelo (nr. 44) veruit in de meerderheid. We onderscheiden daarbij de afstammelingen van zijn zoons
Jacob Boekelo (nr. 105) Luitje Boekelo (nr. 106) Freerk Boekelo (nr. 107)
De nakomelingen van Ate Jacobs Boekelo (nr. 46) vormen thans de kleinste tak van de familie Boekelo in Nederland. Zij zijn de nakomelingen van Ate’s zoon
Echbertus Boekeloo (nr. 116)
Van Jacob Jacobs Boekeloo (nr. 47) leven geen nakomelingen meer met de familienaam Boekelo, want zijn enige zoon is nooit gehuwd geweest.
Jacob Boekelo (nr. 105)
generatie: zesde
geboren: 24 mei 1852 te Westerwijtwerd
ouders: Hendrik Jacobs Boekelo en Janna Lucas Noorman (nr. 44)
Jacob Boekelo is in 1870 vanuit zijn toenmalige woonplaats Bourtange vertrokken naar Duitsland [1], waar hij in verschillende bedrijven de kost verdiende voor zijn gezin. Hij had geen specifieke vakopleiding genoten. Voor zijn huwelijk is hij overgegaan tot de Rooms-Katholieke Kerk.
Op 22 februari 1886 is hij in Rhede gehuwd met Katharina Behnen.
Zijn echtgenote werd geboren op 4 februari 1860 in het Duitse Aschendorf.
Uit hun huwelijk zijn vier kinderen geboren, de oudste in Rhede en de anderen in Aschendorf:
Gerhard | geboren op 30 december 1886 | (nr. 191) |
Elisabeth | geboren op 24 januari 1890 | (nr. 192) |
Heinrich | geboren op 18 februari 1893 | (nr. 193) |
Johann | geboren op 11 november 1895 | (nr. 194) |
Eenmaal in Duitsland werd de familienaam Boekelo geschreven als Bukelo, Buckelo, of zelfs als Bukeloh, zoals verder in deze familiegeschiedenis zal blijken.
Katharina Behnen overleed op 31 mei 1930. Jacob Boekelo stierf acht jaar later, op 23 oktober 1938.
Luitje Boekelo (nr. 106)
generatie: zesde
geboren: 31 mei 1854 te Westerwijtwerd
ouders: Hendrik Jacobs Boekelo en Janna Lucas Noorman (nr. 44)
Luitje Boekelo is destijds wegens broederdienst vrijgesteld van de vervulling van zijn militaire dienstplicht [1]. Evenals zijn oudere broer Jacob (nr. 105) is hij vertrokken naar het aangrenzende gebied in Duitsland. Hij vestigde zich aldaar te Weener, waar hij gewoond heeft aan de Burgplatz [2].
In Weener huwde de Dienstknecht Luitje Boekelo op 7 januari 1877 met de Dienstmagd Bettje Heidfeld uit Holthusen [3].
Zij was op dezelfde dag jarig als haar echtgenoot, want zij werd geboren op 31 mei 1849 te Völlenerfehn in het gezin van de arbeider Heye Siben Heidfeld en Jantje Harms Brink [4].
In de huwelijksakte staat de naam Boekelo geschreven als Boekela . In tegenstelling tot zijn vader, die als getuige bij het huwelijk aanwezig was en de huwelijksakte mede ondertekende, was Luitje de schrijfkunst in het geheel niet machtig. Hij ondertekende de akte dan ook met een drietal kruisjes.
De huwelijksakte noemt van beide echtelieden ook de godsdienstige achtergrond, waaruit blijkt dat Luitje zich op dat moment, en blijkens de geboorteakten van zijn oudste kinderen ook later, nog tot reformirter Religion bekende, terwijl zijn vrouw uit de Lutherse kring stamde.
Na hun huwelijk vestigden Luitje en Bettje zich te Holthusen, waar in hun woning te aldaar de eerste kinderen werden geboren [5]:
Hinderika | geboren op 22 april 1877 | (nr. 195) |
Friedrich | geboren op 6 april 1879 | (nr. 196) |
Dat de familienaam Boekelo de Duitse ambtenaren voor problemen stelde mag blijken uit het feit dat in de geboorteakte van Hinderika ook de familienaam Buckela werd genoteerd. De geboorteakte van Friedrich bevat wel de juiste naam.
Luitje, van wie in beide gevallen het beroep arbeider werd vermeld, ondertekende beide akten weer met drie kruisjes.
Op een zeker moment is Luitje teruggekeerd naar Nederland, met medeneming van vrouw en kinderen. Hij vestigde zich te Pallert, gelegen onder Bourtange op de grens met Duitsland, waar de overige kinderen geboren werden [6]:
Jantje | geboren op 4 november 1881 | (nr. 197) |
Jan | geboren op 22 juli 1884 | (nr. 198) |
Heyo | geboren op 14 september 1889 | (nr. 199) |
Op 14 maart 1892 baarde Bettje Heidfeld een levenloos kind [7]. Dezelfde dag overleed zij zelf in het kraambed [8]. Haar overlijdensakte vermeldt nog dat zij in haar leven als arbeidster werkzaam is geweest en geboren was te Veulen in Pruissen.
Na het overlijden van zijn vrouw bleek dat in Vlagtwedde destijds fouten waren gemaakt bij de inschrijving van de kinderen Jantje, Jan en Heyo in het geboortenregister. Deze kinderen droegen niet de familienaam van hun vader, maar die van hun moeder. Bovendien bleek de familienaam van hun moeder daarbij foutief te zijn gespeld als Haltfeld .
De naam van de moeder werd daarop na een gerechtelijke uitspraak in april 1892 gewijzigd in Haidfeld (wederom foutief !) en de kinderen ontvingen daarbij de familienaam Boekelo. Deze gerechtelijke uitspraak is in april 1892 ingeschreven in het geboortenregister van Vlagtwedde.
Op 22 april 1893 hertrouwde Luitje Boekelo in de gemeente Vlagtwedde met de 32-jarige arbeidster Alberdina Hendrika Hoekman, eveneens wonende te Pallert [9].
Zij werd geboren in het nabijgelegen Ter Haar op 1 februari 1861, in het gezin van Hendrik Hoekman en Geesje Wepel [10].
Blijkens het uitgereikte Certificaat van Onvermogen ter verkrijging van huwelijksstukken hadden Luitje en Alberdina het in financieel opzicht niet erg breed toen zij trouwden [11].
Blijkbaar vond Luitje het toch niet zo leuk om steeds maar met kruisjes de diverse akten te moeten ondertekenen en heeft hij geleerd zijn naam te schrijven, want onder de akte van zijn huwelijk met Alberdina Hoekman zien we dat hij, zij het met veel moeite, wel zijn naam heeft gezet.
Te Pallert werden uit dit huwelijk de volgende kinderen geboren [12]:
Geessien | geboren op 22 januari 1894 | (nr. 200) |
overleden omstreeks 1909 | ||
Janna | geboren op 21 maart 1896 | (nr. 201) |
Henderika | geboren op 23 mei 1898 | (nr. 202) |
Georg | geboren op 17 september 1900 | (nr. 203) |
De geboorteakten van deze kinderen zijn door Luitje Boekelo met zijn naam ondertekend en vermelden allen dat hij als arbeider de kost verdiende, terwijl van zijn vrouw Alberdina Hoekman steeds staat vermeld dat zij zonder beroep was.
Luitje Boekelo zou in het jaar 1914 zijn overleden [13].
Een tragische bijkomstigheid was dat zijn in Duitsland wonende zoon Heyo naar de begrafenis van zijn vader wilde gaan, maar vlak bij zijn ouderlijk huis aan de grens de toegang tot Nederland werd geweigerd. De reden daarvoor was het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog. Heyo moest toen, onverrichterzake terugkeren naar zijn woonplaats in het Roergebied [14].
Alberdina Hoekman zou in april 1936 zijn overleden [15].
Freerk Boekelo (nr. 107)
generatie: zesde
geboren: 30 juli 1856 te Westerwijtwerd
ouders: Hendrik Jacobs Boekelo en Janna Lucas Noorman (nr. 44)
Wanneer en waar Freerk Boekelo en zijn vrouw Janna Dieken Kramer in het huwelijk zijn getreden is vooralsnog niet bekend. Waarschijnlijk zijn zij omstreeks 1883 of 1884 ergens in Duitsland gehuwd [1].
In elk geval woonden zij in het Duitse plaatsje Bunderhee toen daar hun eerste kind werd geboren, een dochter [2]:
Elske Diederika geboren op 31 oktober 1884 (nr. 204)
Na de geboorte van deze dochter zijn Freerk en Janna teruggekeerd naar Nederland, waar zij zich vestigden in Pallert, aan de Nederlands-Duitse grens nabij Bourtange [3]. Freerk verdiende daar als arbeider de kost voor vrouw en kind [4], en daar werden ook hun volgende kinderen geboren [5]:
Hinderk | geboren op 28 juli 1889 | (nr. 205) |
Diederich | geboren op 26 september 1894 | (nr. 206) |
Op 9 oktober 1899 werd in het gezin van Freerk en Janna nog een dochtertje geboren, maar zij bleek reeds bij de geboorte te zijn overleden [6].
Omtrent de overlijdensdata van Freerk Boekelo en Janna Dieken Kramer is geen informatie ontvangen.
Antje Boekelo (nr. 108)
generatie: zesde
geboren: 9 november 1858 te Westerwijtwerd
ouders: Hendrik Jacobs Boekelo en Janna Lucas Noorman (nr. 44) Van deze Antje Boekelo zijn geen verdere gegevens bekend.
Fenna Boekelo (nr. 110)
generatie: zesde
geboren: 29 maart 1863 te Westerwijtwerd
ouders: Hendrik Jacobs Boekelo en Janna Lucas Noorman (nr. 44) Van deze Fenna Boekelo zijn geen verdere gegevens bekend.
Geertje Boekelo (nr. 111)
generatie: zesde
geboren: 14 november 1865 te Bourtange
ouders: Hendrik Jacobs Boekelo en Janna Lucas Noorman (nr. 44) Van deze Geertje Boekelo zijn geen verdere gegevens bekend.
Fenna Boekelo (nr. 112)
generatie: zesde
geboren: 7 mei 1860 te Middelstum
ouders: Ate Jacobs Boekelo en Elisabeth E. Dam (nr. 46)
Fenna Boekelo heeft op 3 maart 1879 openbare geloofsbelijdens gedaan in de Gereformeerde Kerk (toen nog bekend staand onder de naam Christelijk Afgescheidenen of Christelijk Gereformeerde Kerk) van ‘t Zandt [1].
Zij was 21 jaar oud, woonde te Garsthuizen [2] en was dienstmeid van beroep [3] toen zij op 1 april 1882 in Stedum in het huwelijk trad met Hindrik Jonker [4].
Haar echtgenoot verdiende de kost als boerenknecht en woonde in Zeerijp [5]. Hij werd geboren op 13 januari 1858 te Garsthuizen in het gezin van de dagloner Klaas Jonker en zijn vrouw Wilhelmina Hoffius [6]. Hindrik Jonker heeft geen dienst hoeven doen in de Nationale Militie, omdat hij nooit is ingeloot [7].
Direct na hun huwelijk emigreerden Fenna Boekelo en Hindrik Jonker naar de Verenigde Staten van Amerika [8], waar ze net als alle andere immigranten Amerikaanse voornamen kregen: Fannie Boekeloo en Henry Jonker (Yonker).
Aanvankelijk woonden zij in Ferrysburg-Mich, waar hun eerste kind geboren werd:
Eliezabeth geboren op 3 april 1885
Later vestigden zij zich in Kalamazoo-Mich. Daar werden hun overige kinderen geboren:
Willemina (Minnie) geboren op 15 mei 1888
Ate (Otto) geboren op 4 mei 1890
Klaas (Charles) geboren op 9 december 1892
Yfke (Effie) geboren op 20 mei 1897
Antje (Anna) geboren op 24 juni 1901
Mrs. Frances Evans te Kalamazoo-Mich, kleindochter van Fannie Boekeloo en Henry Yonker, schreef mij over haar grootouders:
Ik herinner mij niet zoveel over mijn grootouders, behalve dat mijn grootmoeder in een lederen schommelstoel zat voor het raam, nadat ze was getroffen door een beroerte. Maar ik was klein en we hadden niet zo’n nauw contact met elkaar. Mijn grootvader hield van zijn tuin, waarin hij altijd op zijn klompen aan het werk was. Hij zou geen van ons kinderen ook maar in de buurt van zijn tuin laten komen (.....). Mijn grootouders waren beiden lid van de Christian Reformed Church, waarvan wij allemaal, de drie kleinkinderen, nog steeds lid zijn. Mijn grootvader werkte in een fabriek waar lichte rijtuigjes gemaakt werden. Het spijt me dat ik je niet meer persoonlijke details kan geven, maar al hun kinderen zijn overleden, hoewel ze allen tussen de 85 en 90 jaar oud geworden zijn.
Henry en Fannie hebben in Kalamazoo-Mich gewoond op het adres 928 James Street.
Fanny Boekeloo overleed aldaar op 67-jarige leeftijd, op 19 december 1927, na een ziekbed van ruim twee jaren.
Blijkens een levensschets in een plaatselijke krant liet zij niet alleen haar man en kinderen achter, maar ook nog one sister of The Netherlands . Deze zuster was Aafke Boekelo uit Bedum, weduwe van Klaas van Dijk uit Bedum.
Henry Yonker overleed op hetzelfde adres na een ziekbed van zes maanden in juli 1932 (?). Toen hij overleed liet hij behalve zijn kinderen ook elf kleinkinderen en twee achterkleinkinderen na, evenals zijn broers Jacob, John en Albert Yonker in Kalamazoo-Mich, een broer Martin Yonker in PawPaw-Wisc en een zuster Anna Osternick-Yonker in Milwaukee-Ill.
Yfke Boekelo (nr. 113)
generatie: zesde
geboren: 5 mei 1861 te Middelstum
ouders: Ate Jacobs Boekelo en Elisabeth Egberts Dam (nr. 46)
Yfke Boekelo is nooit gehuwd geweest en overleed op 1 maart 1899 op 37-jarige leeftijd in haar woonplaats Stedum [1].
Aafke Boekelo (nr. 115)
generatie: zesde
geboren: 11 oktober 1865 te Stedum
ouders: Ate Jacobs Boekelo en Elisabeth Egberts Dam (nr. 46)
Op 10 maart 1892 is de 26-jarige huishoudster Aafke Boekelo uit Garsthuizen in Stedum gehuwd met de weduwnaar Klaas van Dijk, een 41-jarige verwer (schilder) uit Bedum [1].
Hij werd geboren te Bedum op 21 mei 1850 in het gezin van Jan Klaassens van Dijk en Jacomina Derks Houting [2]. Zijn eerste echtgenote heette Ebeltje Groeneveld, en overleed op 11 april 1889 te Bedum [3].
Over eventuele kinderen uit het huwelijk van Aafke Boekelo en Klaas van Dijk zijn geen nadere gegevens ontvangen.
Na hun huwelijk hebben zij waarschijnlijk te Bedum hebben gewoond, aangezien Aafke Boekelo vlak voor haar huwelijk reeds daarheen was vertrokken [4].
Klaas van Dijk overleed op 21 juni 1913 [5] en Aafke Boekelo op 17 februari 1949 [6]. Hun graven zijn te vinden op de begraafplaats te Bedum, naast de graven van Martje van Dijk (een dochter ?) en de eerder genoemde Ebeltje Groeneveld.
Echbertus Boekelo (nr. 116)
generatie: zesde
geboren: 22 maart 1869 te Garsthuizen
ouders: Ate Jacobs Boekelo en Elisabeth Egberts Dam (nr. 46)
Echbertus Boekelo was 28 jaar oud en kelner van beroep in zijn woonplaats Groningen, toen hij aldaar op 6 mei 1897 in het huwelijk trad met de 25-jarige Johanna Zuidema [1].
Zij werd te Groningen geboren op 25 juni 1869, in het gezin van de smid Harm Zuidema en zijn echtgenote Petronella Brinkman [2]. Hoewel zijn geboorteakte de voornaam Echbertus vermeldt, werd deze naam in de tenaamstelling in de huwelijksakte, en later ook in de geboorteakten van zijn kinderen, door de ambtenaren van de Burgerlijke Stand te Groningen steeds verluchtigd met een extra-t: Echtbertus .
Eveneens in tegenstelling tot zijn geboorteakte vermeldt de huwelijksakte de familienaam met een dubbele-o. Dat is de reden waarom de hedendaagse nakomelingen van Echbertus Boekelo hun familienaam nog steeds met dubbel-o schrijven: Boekeloo. Overigens ondertekende hij zelf de verschillende akten altijd met een enkele-o.
De huwelijksakte van Echbertus en Johanna maakt ook melding van het feit dat voor de huwelijkssluiting een Notarieele toestemming van bruidegoms Ouders is afgegeven. Zijn ouders waren dan ook niet aanwezig bij de huwelijksplechtigheid, en dat was ongebruikelijk. Mogelijk waren zij door ziekte of ouderdom niet in staat lijfelijk aanwezig te zijn.
Behalve de ouders van Johanna Zuidema waren als getuigen aanwezig zijn zwagers Klaas van Dijk uit Bedum en de machinist Harm Zuidema, de hotelier Roelf Hinderikus Bartels en ene Johannes Lukas Brinker, een kantoorbediende uit Groningen.
Te Groningen werden hun beide kinderen geboren [3]:
Otto Harmannus | geboren op 12 februari 1898 | (nr. 207) |
Petronella Elisabeth | geboren op 30 oktober 1900 | (nr. 208) |
In de geboorteakten van deze kinderen staat dat Echbertus Boekeloo caféhouder van beroep was te Groningen. Zo zou hij een café en/of slijterij hebben gehad in de Guldenstraat te Groningen [4].
Ook heeft hij, ten behoeve van zogeheten boderijders, een koffiekelder geëxploiteerd aan de Grote Markt te Groningen [5]. Andere bronnen noemen verder het beroep zelfstandig koopman aan de Grote Markt te Groningen [6], en bierhandelaar [7].
Johanna Zuidema is op 44-jarige leeftijd overleden te Groningen, op 8 maart 1913. Enkele jaren later overleed Echbertus Boekeloo aldaar op 46-jarige leeftijd, op 2 februari 1916 [8].
Kornelis Boekeloo (nr. 118)
generatie: zesde
geboren: 18 april 1861 te Engelbert
ouders: Jacob Boekelo en Kornelia van der Moolen-Bierema (nr. 47)
Van Kornelis Boekeloo is slechts bekend dat hij is overleden op bijna 55-jarige leeftijd op 1 februari 1916 te Onderdendam [1]. Hij is nooit gehuwd geweest.
Fenna Boekeloo (nr. 119)
generatie: zesde
geboren: 25 juni 1863 te Engelbert
ouders: Jacob Boekelo en Kornelia van der Moolen-Bierema (nr. 47)
Van Fenna Boekeloo is slechts bekend dat zij op 4 juni 1887 te Noorddijk in het huwelijk is getreden met Willem Kranenberg [1].
Geertje Boekeloo (nr. 120)
generatie: zesde
geboren: 23 februari 1867 te Engelbert
ouders: Jacob Boekelo en Kornelia van der Moolen-Bierema (nr. 47)
Van Geertje Boekeloo is slechts bekend dat zij gehuwd geweest is met H. Weemeijer [1].
Aaffien Boekelo (nr. 121)
generatie: zesde
geboren: 9 maart 1870 te Engelbert
ouders: Jacob Boekelo en Kornelia van der Moolen-Bierema (nr. 47)
Aaffien Boekelo was 24 jaar oud, woonde te Harkstede en was dienstmeid van beroep, toen zij in de gemeente Slochteren op 28 september 1894 in het huwelijk trad met de 41-jarige landbouwer Wolter Closse uit dezelfde plaats [1].
Wolter Closse was de zoon van de landbouwers Jan Wolters Closse en Jantje Crone te Harkstede, en werd aldaar geboren op 18 maart 1853 [2]. Zijn moeder was reeds overleden ten tijde van het huwelijk van Aaffien en Wolter [3].
Uit hun huwelijk werden te Harkstede de volgende kinderen geboren [4]:
Kornelia geboren op 23 januari 1895
Jantje geboren op 10 juli 1900
Wolter Closse overleed te Harkstede op bijna 48-jarige leeftijd, op 24 februari 1901 [5].
Aaffien Boekelo is na het overlijden van haar echtgenoot hertrouwd met Freerk Loode [6]. Verdere gegevens over dit huwelijk en eventuele kinderen daaruit geboren zijn niet ontvangen. Wel is bekend dat Aaffien Boekelo in 1936 is overleden (waarschijnlijk te Harkstede); haar man Freerk Loode overleed te Harkstede op 5 mei 1955 [7].
Martha Boekelo (nr. 122)
generatie: zesde
geboren: 20 oktober 1872 te Engelbert
ouders: Jacob Boekelo en Kornelia van der Moolen-Bierema (nr. 47)
Martha Boekelo was nog maar 17 jaar oud en woonachtig te Engelbert, toen zij op 6 september 1890 te Noorddijk in het huwelijk trad met de 34-jarige landbouwer Jakob Closse uit Harkstede [1], broer van bovengenoemde Wolter Closse.
Jakob Closse hoefde destijds niet op te komen voor de vervulling van zijn dienstplicht uit hoofde van te kleine maat [2].
Na hun huwelijk vestigden Jakob en Martha zich te Engelbert, waar ruim anderhalve maand later hun eerste kind geboren werd [3]:
Jan geboren op 20 oktober 1890
De geboorteakte van deze zoon vermeldt dat Jakob Closse als landbouwer te Engelbert de kost verdiende. Had hij wellicht het bedrijf van zijn schoonvader Jacob Boekelo overgenomen ? Het huwelijk van Martha Boekelo en Jakob Closse heeft niet lang mogen duren, want een half jaar later, op 1 juni 1891, overleed Jakob te Engelbert [4].
Martha hertrouwde op 24 mei 1895 te Slochteren met de 34-jarige landbouwer Jan van der Tuuk uit Harkstede [5].
Hij was de zoon van de landbouwers Douwe van der Tuuk en Jantje Luikinga, en werd geboren te Dorkwerd op 4 mei 1861 [6]. Zijn moeder was ten tijde van het huwelijk van Jan en Martha reeds overleden [7].
Jan van der Tuuk is zelf nooit in militaire dienst geweest. Hij kon het zich veroorloven iemand anders in zijn plaats te laten gaan, die voor hem van 12 mei 1881 tot 11 mei 1886 heeft gediend bij het 1e Regiment Veldartillerie [8].
Verdere informatie over Martha Boekelo en Jan van der Tuuk, of eventuele kinderen, is niet ontvangen. Jan van der Tuuk overleed op 15 januari 1947; Martha Boekelo overleed op 4 februari 1954 op 81-jarige leeftijd te Engelbert en ligt aldaar begraven[9].
14.5 - Reind-stam
In hoofdstuk 13.6 is onder andere het wel en wee besproken van de enige zoon van Reind Freerks Boekelo (nr. 20). Ook deze zoon, Freerk Boekelo (nr. 52), kreeg slechts één zoon:
Reintje Boekelo (nr. 123)
Reintje emigreerde omstreeks 1890 naar Amerika en vestigde zich in Chicago-Ill. Zijn naam veranderde hij in Richard Boekeloo. In Illinois leven nog steeds veel van zijn nakomelingen met de naam Boekeloo. Hieronder volgt zijn levensbeschrijving.
Reintje Boekelo (nr. 123)
generatie: zesde
geboren: 31 januari 1872 te Eppenhuizen
ouders: Freerk Reinds Boekelo en Derktje Huizinga (nr. 52)
De reconstructie van het levensverhaal van deze Reintje Boekelo was niet gemakkelijk. Het enige document in het Rijksarchief te Groningen waarop zijn naam wordt vermeld, is zijn geboorteakte.
Toch mogen we aannemen dat we weten hoe het verder is gelopen met deze Reintje Boekelo, dankzij een kleine aantekening op een stamboom, die ik in mei 1992 uit Amerika ontving [1]. Achter de naam van ene Richard Boekeloo, met wie de betreffende stamboom begint, staat geschreven (vert:)
Kwam naar de USA met halfbroer Bookhout, maar zijn met ruzie uitelkaar gegaan na aankomst alhier. Richard vestigde zich in Muskegan, Michigan met [zijn vrouw] Annetta kort na 1890 .
Het vermoeden is nu dat Reintje Boekelo dezelfde persoon moet zijn geweest als bovenstaande Richard Boekeloo. Daarvoor zijn een aantal aanwijzingen, die hierna aan de orde komen.
Ten eerste wordt in de Amerikaanse stamboom een halfbroer gememoreerd, die Bookhout heette. Dat de oorspronkelijke naam van die halfbroer Boekhout moet zijn geweest zal niemand betwijfelen. Nu was de moeder van Reintje Boekelo, Derktje Huizinga, op het moment dat zij met zijn vader Freerk Boekelo trouwde, weduwe van ene Harmannus Boekhout. Het kan dus heel goed zijn dat Reintje een halfbroer heeft gehad, waarmee hij naar Amerika is vertrokken. Dat verklaart misschien waarom we over Reintje Boekelo niets meer terug kunnen vinden in het Rijksarchief te Groningen. Bovendien is het uitgesloten dat de naam familienaam Boekhout anderszins in verband kan worden gebracht met de familie Boekelo.
Ten tweede noemde Richard Boekeloo, zoals verderop in deze levensbeschrijving zal blijken, zijn oudste zoon Fredericus. Als Richard en Reintje dezelfde personen zijn geweest dan is deze naamkeuze niet toevallig, maar lijkt het erop dat hij deze zoon, met een Amerikaanse voornaam, vernoemd heeft naar zijn vader Freerk Boekelo.
Ten derde zijn zowel Reintje als Richard in hetzelfde jaar geboren, in 1872, hoewel de geboortedatum op de Amerikaanse stamboom verschilt van die op de geboorteakte van Reintje Boekelo. Aangezien de geboortedatum op de Amerikaanse stamboom - 22 december 1872 - echter afkomstig is uit overleveringen in de familiekring en niet ontleend is aan officiële documenten, kan hier al gauw sprake zijn van een foutieve vermelding. Bovendien is er, volgens de gegevens in het Rijksarchief te Groningen, op die datum geen kind met de familienaam Boekelo geboren.
Ten vierde is er in de vorige eeuw sowieso nooit een Richard Boekeloo in Nederland geboren, dus moet het hier wel gaan om een verengelste voornaam. Vaak kozen immigranten in de USA een engelse voornaam, die qua klank enigszins overeenkwam met hun eigenlijke voornaam. Wat dat betreft komen Reintje en Richard een heel eind in dezelfde richting.
Al met al kan het eigenlijk niet anders zijn of Reintje en Richard moeten een en dezelfde persoon zijn geweest. Daar zal in het vervolg van deze familiegeschiedenis dan ook van worden uitgegaan, waarbij overigens de verengelste naam van Reintje Boekelo zal worden gebruikt: Richard Boekeloo.
Volgens gegevens van dezelfde stamboom ontmoette Richard Boekeloo op de boot naar Amerika ene Annetta Bosch, met wie hij tijdens dezelfde zeereis nog in het huwelijk is getreden. Een andere bron meldt dat zij in 1892 in Michigan zijn gehuwd, en dat Annetta werd geboren in 1870 [2].
Na aankomst in Amerika hebben zij aanvankelijk gewoond te Muskegon-Mich, en zijn zij later vertrokken naar Chicago-Ill, waar Richard als colporteur de kost verdiende.
Uit hun huwelijk zijn de volgende kinderen geboren :
Fredericus | geboren op 7 september 1893 | (nr. 209) |
John | geboren in 1895 | (nr. 210) |
overleden in 1897 | ||
Cornelius | geboren op 5 december 1897 | (nr. 211) |
John Harry | geboren op 26 juni 1900 | (nr. 212) |
Richard | geboren op 30 oktober 1903 | (nr. 213) |
Herman | geboren op 24 augustus 1906 | (nr. 214) |
William | geboren op 23 augustus 1909 | (nr. 215) |
Annetta | geboren op 20 juli 1912 | (nr. 216) |
Annetta Bosch is overleden op 5 februari 1922.
Richard Boekeloo overleefde haar vele jaren, en huwde later met Maggie Fisher. Hij is overleden op 22 januari 1946.
15. DE EERSTE HELFT VAN DE TWINTIGSTE EEUW
een beschrijving van de zevende generatie
15.1 - Inleiding op de zevende generatie
Inmiddels is de familie Boekelo zo groot geworden en wijd verspreid geraakt, dat bij het vervolg van deze familiegeschiedenis het gebruik van de afstammingsoverzichten noodzakelijk is. Voor dit hoofdstuk zijn dat achtereenvolgens:
Hendrik-stam: stamboom-blad 2: nrs. 124 t/m 128
stamboom-blad 3: nrs. 129 t/m 140
stamboom-blad 4: nrs. 141 t/m 166
Eisse-stam: stamboom-blad 5: nrs. 167 t/m 168
stamboom-blad 5: nrs. 169 t/m 190
Jacob-stam: stamboom-blad 6: nrs. 191 t/m 206
stamboom-blad 7: nrs. 207 t/m 208
Reind-stam: stamboom-blad 8: nrs. 209 t/m 216
15.2 - De Hendrik-stam
Het vervolg op de levensbeschrijvingen in hoofdstuk 14.2 is te lezen in dit hoofdstuk 15.2, waar een nieuwe generatie aan de Hendrik- stam zal worden toegevoegd. Het gaat hier om de zevende generatie, die op de stamboom-bladen 2, 3 of 4 voorkomt onder de persoonsnummers 124 tot en met 166.
Howard Wemes Boekeloo (nr. 124)
generatie: zevende
geboren: 19 juni 1891 te Marshall-Mich ouders: Otto Jacob Boekeloo en Hattie Wemes (nr. 59)
Op 11 november 1915 is door Ds. Jacob Vander Meulen te Kalamazoo-Mich het huwelijk voltrokken tussen de 24-jarige onderwijzer
Howard Wemes Boekeloo en de 23-jarige Helen Bronson [1].
Zij werd geboren te Kalamazoo-Mich op 5 augustus 1892 in het gezin van Marinus Bronson en Mary Wiers [2]. Uit hun huwelijk werden eveneens te Kalamazoo-Mich twee dochters geboren [3]:
NN | geboren op 29 september 1918 | (nr. 217) |
overleden na 15 uur (prematuur) | ||
Ardith Helen | geboren op 26 maart 1922 | (nr. 218) |
Shirley Ann | geboren op 24 april 1924 | (nr. 219) |
De genealogie Wemesfelder [4] vermeldt nog dat Howard Wemes Boekeloo professor is geweest aan een niet nader bekende universiteit.
Hij is overleden te Kalamazoo-Mich op 20 mei 1961 [5]. Zijn graf, en dat van zijn eerstgeborene, zijn te vinden op de Riverside Cemetery te Kalamazoo-Mich [6].
Wilma Rosetta Boekeloo (nr. 125)
generatie: zevende
geboren: 18 september 1895 te Marshall-Mich ouders: Otto Jacob Boekeloo en Hattie Wemes (nr. 59)
Wilma Rosetta Boekeloo is te Kalamazoo-Mich gehuwd met Harry Aaron Morgan [1]. Hun huwelijksdag was 19 juni, maar het jaar waarin zij trouwden is vooralsnog niet bekend.
Harry Morgan werd geboren te Glasgow-NY op 27 april 1895 in het gezin van Ebenezer Morgan en Alice Fonda.
Uit hun huwelijk werd geboren [2]:
Constance Elaine geboren op 1 december 1920
Harry Aaron Morgan overleed op 27 augustus 1975. Wilma Rosetta Boekeloo overleed enkele jaren later, op 14 september 1980. Hun graven zijn te vinden op de Mount Everest Cemetery te Kalamazoo-Mich.
Doretha Winifred Boekeloo (nr. 126)
generatie: zevende geboren: 23 december 1903
ouders: Otto Jacob Boekeloo en Hattie Wemes (nr. 59)
Doretha Winifred Boekeloo is op 15 augustus 1925 gehuwd met Donald Crandall Vanderberg [1].
Haar echtgenoot was de zoon van Lavinus Vanderberg en Lena Crandall, en werd geboren te Kalamazoo-Mich op 16 juli 1901 [2]. Uit hun huwelijk werden te Kalamazoo-Mich geboren [3]:
Marilyn Joy geboren op 2 november 1926
Gayle Priscilla geboren op 20 mei 1928
Donita Leone geboren op 20 april 1939
Donald Vanderberg is in 1983 overleden [4].
Miles William Boekeloo (nr. 127)
generatie: zevende geboren: 1 augustus 1906
ouders: Otto Jacob Boekeloo en Hattie Wemes (nr. 59)
Miles William Boekeloo is in Richland-Mich op 9 april 1930 gehuwd met Glea Annice McMillan [1].
Zij werd geboren te Clyde-Ohio in het gezin van Clarence Clare McMillan en Clara Pearl Benninghoff op 5 februari 1909. In Kalamazoo-Mich werden de beide kinderen uit het huwelijk van Miles en Glea geboren:
Brendon M. | geboren op 10 augustus 1931 | (nr. 220) |
Maurice Owen | geboren op 22 juni 1933 | (nr. 221) |
Glea Annice McMillan overleed op 7 december 1989 [2], na een huwelijk van bijna zestig jaar. Miles William Boekeloo is nog in leven en woont te Kalamazoo-Mich.
Vooral dankzij de informatie die ik van Miles William Boekeloo mocht ontvangen is het gelukt om een goed beeld te krijgen van de familie Boekeloo aan gene zijde van de oceaan. Helaas heeft hij - ondanks verschillende verzoeken - zeer weinig over zijn eigen familietak geschreven, zodat die er in deze familiegeschiedenis wat bekaaid afkomt.
Maurice Otto Boekeloo (nr. 128)
generatie: zevende geboren: 10 maart 1909
ouders: Otto Jacob Boekeloo en Hattie Wemes (nr. 59)
Van Maurice Otto Boekeloo is slechts bekend dat hij is overleden op 20 of 29 januari 1930 [1]. Hij overleed aan de gevolgen van een blindedarmontstekening, twee dagen nadat hij zich verloofd had.
Charles Edwin Boekeloo (nr. 129)
generatie: zevende
geboren: 29 oktober 1892 te Kalamazoo-Mich
ouders: John Derk Boekeloo en Dena Johnson (nr. 69)
Charles Edwin Boekeloo is op 12 mei 1934 in La Grange-Ind in het huwelijk getreden met Della Catherine Kline [1]. Zij werd geboren te Schoolcraft-Mich op 2 november 1902 in het gezin van William Jesse Kline en Henrietta Harshman. Uit hun huwelijk zijn geen kinderen geboren.
Charles Edwin Boekeloo overleed op 27 juni 1961. Zijn graf is te vinden op de Riverside Cemetery te Kalamazoo-Mich [2].
Nellie Leonore Boekeloo (nr. 130)
generatie: zevende
geboren: 21 oktober 1896 te Kalamazoo-Mich ouders: John Derk Boekeloo en Dena Johnson (nr. 69)
Nellie Lenore Boekeloo was 18 jaar oud, toen zij op 4 september 1915 te Kalamazoo-Mich in het huwelijk trad met de 21-jarige papiermaker Vernon Clare MacDonald; het huwelijk werd voltrokken door Ds. A.M. Gould [1].
Nellies echtgenoot werd evenals zijzelf geboren te Kalamazoo-Mich, en wel op 31 januari 1893 in het gezin van Loran MacDonald en Alice Aline Meredith.
Te Kalamazoo-Mich zijn hun kinderen geboren [2]:
Lois Aline geboren op 21 november 1916
Ellinore Ruth geboren op 17 oktober 1920
John Boekeloo geboren op 19 februari 1919
Nellie Lenore overleed in september 1935 te Kalamazoo-Mich. Vernon Clare MacDonald overleed in dezelfde stad op 17 oktober 1953.
Elmer Richard Boekeloo (nr. 131)
generatie: zevende
geboren: 11 december 1897 te Kalamazoo-Mich ouders: John Derk Boekeloo en Dena Johnson (nr. 69)
Op 17 juni 1925 is Elmer Richard Boekeloo te Kalamazoo-Mich in het huwelijk getreden met Mary Lee Wells [1]. Zij werd geboren op 9 juli 1900 te Ibex-Ky in het gezin van Jasper Newton Wells en Nancy Jane Skaggs.
Uit hun huwelijk zijn geboren [2]:
Phyllis May | geboren op 27 mei 1926 | (nr. 222) |
overleden op 24 juni 1926 | ||
William James | geboren op 12 juli 1927 | (nr. 223) |
Leah Jean | geboren op 17 mei 1929 | (nr. 224) |
Mary Ann | geboren op 17 mei 1929 | (nr. 225) |
overleden na 40 minuten | ||
Phillip John | geboren op 27 januari 1932 | (nr. 226) |
Elmer Richard Boekeloo overleed op 30 januari 1962. Zijn vrouw Mary Lee Wells is overleden of werd begraven op 8 augustus 1984. Hun graven zijn te vinden bij die van hun jong overleden kinderen op de Riverside Cemetery te Kalamazoo-Mich [3].
Clara Marie Boekeloo (nr. 132)
generatie: zevende
geboren: 1 april 1907 te Kalamazoo-Mich ouders: John Derk Boekeloo en Dena Johnson (nr. 69)
Clara Marie Boekeloo is in Allegan-Mich op 8 augustus 1927 gehuwd met Estel Curtis Stewart [1].
Haar echtgenoot werd geboren op 31 oktober 1903 in Baird County-Iowa in het gezin van George Washington Stewart en Dora Pardee.
Hun kinderen zijn allen te Kalamazoo-Mich geboren [2]:
Richard Charles geboren op 27 maart 1925
James Joseph geboren op 22 februari 1931
Ann Elizabeth geboren op 28 mei 1942
Estel Curtis Stewart overleed op 13 september 1962. Verdere gegevens zijn niet ontvangen.
Marie Janette Boekeloo (nr. 133)
generatie: zevende
geboren: 12 mei 1893 te Kalamazoo-Mich ouders: Henry Dirk Boekeloo en Anna Tamboer (nr. 70)
Van Marie Janette Boekeloo is alleen bekend dat zij op 16 oktober 1911 in het huwelijk is getreden met Harry Bailey [1]. Uit hun huwelijk zijn geen kinderen geboren, want Marie Janette overleed in maart 1912.
Cornelius Harold Boekeloo (nr. 134)
generatie: zevende
geboren: 4 april 1895 te Kalamazoo-Mich ouders: Henry Dirk Boekeloo en Anna Tamboer (nr. 70)
Cornelius Harold Boekeloo [1] trad voor de eerste maal in het huwelijk op 16 juli 1914 te Kalamazoo-Mich met Leone Bessie Myers [2].
Haar ouders waren George A. Myers en Ida A. Cooley, beiden geboren te New York [3].
Uit het huwelijk van Cornelius Harold Boekeloo en Leone Bessie Myers is te Kalamazoo-Mich een dochter geboren:
Elaine Mary geboren op 23 december 1916 (nr. 227)
Leone overleed op 22-jarige leeftijd te Kalamazoo-Mich in februari 1918 [4]. Haar graf is te vinden op de Riverside Cemetery te Kalamazoo-Mich [5].
Cornelius Harold Boekeloo is later hertrouwd. Uit dat huwelijk, met Jessie Roberts Babcock, werd ook nog een dochter geboren:
Janet geboren op 10 april 1927 (nr. 228)
Cornelius Harold Boekeloo overleed te Hastings-Mich op 4 september 1966.
Vernon Edward Boekeloo (nr. 135)
generatie: zevende
geboren: 27 februari 1899 te Kalamazoo-Mich ouders: Henry Dirk Boekeloo en Anna Tamboer (nr. 70)
Op 31 oktober 1920 is Vernon Edward Boekeloo in het huwelijk getreden met Hazel Griffith [1]. Zij werd geboren te Kalamazoo-Mich in het gezin van James Griffith op 23 december 1901.
Twee kinderen zijn uit het huwelijk van Vernon en Hazel geboren:
Jacqueline Ann | geboren op 4 oktober 1924 (?) | (nr. 229) |
Robert James | geboren in november 1929 | (nr. 230) |
Vernon Edward Boekeloo is overleden te Kalamazoo-Mich in augustus 1950. Zijn graf is te vinden op de Riverside Cemetery te Kalamazoo-Mich [2]. Zijn vrouw Hazel Griffith stierf in januari 1965 te Rockville-Md.
Esther Henrietta Boekeloo (nr. 136)
generatie: zevende
geboren: 7 mei 1902 te Kalamazoo-Mich ouders: Henry Dirk Boekeloo en Anna Tamboer (nr. 70)
Esther Henrietta Boekeloo is in Tallahassee-Fla op 15 maart 1938 gehuwd met Lewis Heath Macomber [1]. Lewis werd geboren in het gezin van Charles Macomber, op 18 juni 1904 te Chicago-Ill.
Over kinderen uit dit huwelijk is geen informatie ontvangen. Esther Henrietta Boekeloo overleed op 1 december 1961.
Margaret Louise Boekeloo (nr. 137)
generatie: zevende
geboren: 20 augustus 1907 te Kalamazoo-Mich ouders: Henry Dirk Boekeloo en Anna Tamboer (nr. 70)
In september 1927 trouwde Margaret Louise Boekeloo te Kalamazoo-Mich met Floyd Earl Short [1]. Haar echtgenoot werd geboren op 13 februari 1904.
Twee kinderen werden uit hun huwelijk geboren [2]:
Jack Richard geboren op 17 december 1928
Jean Esther geboren op 12 april 1931
Margaret Louise Boekeloo is op 7 maart 1937 voor de tweede maal gehuwd. Het is niet bekend of zij van haar eerste echtgenoot is gescheiden, of dat hij op relatief jonge leeftijd is overleden. Uit het huwelijk van Margaret en haar tweede echtgenoot, Darrel B. Camburn, zijn geen kinderen geboren.
Darrel overleed op 10 december 1960.
Willard Henry Boekeloo (nr. 138)
generatie: zevende
geboren: 31 mei 1904 te Kalamazoo-Mich ouders: Henry Dirk Boekeloo en Anna Tamboer (nr. 70)
Willard Henry Boekeloo en zijn echtgenote Bertha Lenora Ruse zijn te Kalamazoo-Mich gehuwd op 25 september 1934 [1]. Bertha werd geboren op 1 juli 1908 in het gezin van Claude Ruse en Nora Ellison.
Van de kinderen uit het huwelijk van Willard Henry Boekeloo en Bertha Lenora Ruse is alleen de geboorteplaats van de jongste zoon niet bekend. De overige drie kinderen zijn allen geboren te Kalamazoo-Mich. Hun namen zijn:
Claude Henry | geboren op 5 november 1935 | (nr. 231) |
Clayton Earl | geboren op 29 maart 1937 | (nr. 232) |
Marie Ann | geboren op 20 november 1938 | (nr. 233) |
Richard Lewis | geboren op 25 januari 1943 (?) | (nr. 234) |
Willard Henry Boekeloo overleed op 45-jarige leeftijd te Kalamazoo-Mich, op 5 november 1949.
Janette Marie Boekeloo (nr. 140)
generatie: zevende
geboren: 27 april 1912 te Kalamazoo-Mich ouders: Henry Dirk Boekeloo en Anna Tamboer (nr. 70)
Janette Marie Boekeloo is op 4 mei 1938 in Angola-Ind in het huwelijk getreden met Wilbur C. Carson [1]. Wilbur werd geboren op 6 januari 1915 te Kalamazoo-Mich in het gezin van Wilbur C. Carson en Hazel Well. Het huwelijk van Janette Marie Boekeloo en Wilbur C. Carson is kinderloos gebleven.
June Rose Boekeloo (nr. 142)
generatie: zevende
geboren: 28 juni 1885 te Kalamazoo-Mich
ouders: Otto A. Boekeloo en Georgina Elizabeth Soles (nr. 74)
Op 8 februari 1905 is June Rose Boekeloo te Kalamazoo-Mich getrouwd met Clarence William Mack [1]. Hun huwelijk werd voltrokken door Ds. C.A. Hemenway [2].
Clarence werd geboren op 10 juli 1880 te Marcellus-Mich in het gezin van Evander Samuel Mack en Alice Carver (Carow [3]). Uit het huwelijk van June Rose Boekeloo en Clarence William Mack zijn geboren [4]:
Samuel Edson geboren op 22 mei 1908 te Youngstown-Ohio (?)
Walter Noel geboren op 22 mei 1911 te Marcellus-Mich
NN geboren op 10 augustus 1916 te Sault Ste. Marie-Mich overleden op 10 augustus 1916 te Sault Ste. Marie-Mich
Marian Elizabeth geboren op 23 november 1917 te Sault Ste. Marie-Mich overleden op 19 juli 1919 te Sault Ste. Marie-Mich
Eleanor Jean geboren op 20 augustus 1920 te Sault Ste. Marie-Mich overleden op 26 november 1922 te Kalamazoo-Mich
De graven van Marian Elizabeth en Eleanor Jean zijn te vinden op de Riverside Cemetery te Kalamazoo-Mich [5]. Clarence William Mack overleed op 23 februari 1956.
Florence Arlone Boekeloo (nr. 143)
generatie: zevende
geboren: 21 juli 1887 te Kalamazoo-Mich
ouders: Otto A. Boekeloo en Georgina Elizabeth Soles (nr. 74)
Florence Arlone Boekeloo is op 3 mei 1913 te Los Angeles-Ca in het huwelijk getreden met Fred Finton Kammerdiener [1]. Hij werd geboren op 6 augustus 1888 te Purcell, Indian Territory .
Uit hun huwelijk zijn drie kinderen geboren [2]:
Virginia Elizabeth geboren op 11 mei 1916 te Paicoma, Los Angeles Co.-Ca
Frederick Otto geboren op 5 januari 1919 te Glendora-Ca
Betty Jane geboren op 12 september 1924 te Azusa
Florence Arlone Boekeloo overleed op 14 augustus 1961 in Californië.
Franklin Vernon Boekeloo (nr. 144)
generatie: zevende
geboren: 29 juni 1889 te Kalamazoo-Mich
ouders: Otto A. Boekeloo en Georgina Elizabeth Soles (nr. 74)
Franklin Vernon Boekeloo is op 10 juni 1920 te Rock Island-Ill in het huwelijk getreden met Grace Alice Baker [1]. Zij was de dochter van Dewitt Baker en Emma Rowe en werd geboren in Clinton-Iowa op 31 juli 1898.
Hun eerste kind werd geboren te Kalamazoo-Mich:
Beatrice Doris geboren op 31 januari 1921 (nr. 235)
In de beruchte en wereldwijde crisisjaren raakte Franklin Vernon Boekeloo zonder werk.
Met vrouw en kind is hij toen vertrokken naar Clinton-Iowa, de geboorteplaats van Grace, waar hij een drukkerij is begonnen.
Later heeft hij zijn broer Wayne Winfield Boekeloo overgehaald ook naar Clinton-Iowa over te komen om bij hem te komen werken [2].
In Clinton-Iowa zijn de overige kinderen geboren van Franklin en Grace:
Lawrence Lowell | geboren op 29 mei 1925 | (nr. 236) |
overleden op 18 april 1945 | ||
Joyce | geboren op 24 augustus 1928 | (nr. 237) |
Dale Eugene | geboren op 21 september 1931 | (nr. 238) |
Frank Roger | geboren op 11 mei 1933 | (nr. 239) |
overleden op 26 mei 1947 |
Lawrence Lowell Boekeloo is aan het einde van de Tweede Wereldoorlog omgekomen. Sinds 18 april 1945 wordt hij vermist -missing in action - na gevechtshandelingen bij de Duitse stad Dresden.
Zijn broer Frank Roger overleed twee jaar later in Iowa City.
Op 10 maart 1943 is Franklin Vernon Boekeloo overleden te Clinton-Iowa. Zijn vrouw Grace Alice Baker overleed in dezelfde plaats op 9 juli 1956.
Ross McKinley Boekeloo (nr. 146)
generatie: zevende
geboren: 21 april 1896 te Kalamazoo-Mich
ouders: Otto A. Boekeloo en Georgina Elizabeth Soles (nr. 74)
Ross McKinley Boekeloo is op 23 februari 1918 te Kalamazoo-Mich in het huwelijk getreden met Velma E. Norman [1].
Zij werd geboren in Allegan Co-Mich op 30 juni 1899 in het gezin van John Norman en Alice Evelyn Rector. Ross en Velma hebben gewoond te Kalamazoo-Mich, San Fernando Valley-Ca en Hemet-Ca.
Voor zover bekend zijn uit hun huwelijk geen kinderen geboren.
In 1992 leefde Velma E. Norman nog te Hemet-Ca [2], maar over haar zijn geen verdere gegevens ontvangen.
Wayne Winfield Boekeloo (nr. 147)
generatie: zevende
geboren: 7 mei 1899 te Kalamazoo-Mich
ouders: Otto A. Boekeloo en Georgina Elizabeth Soles (nr. 74)
Op 26 juni 1919 is Wayne Winfield Boekeloo te Grand Rapids-Mich in het huwelijk getreden met Lois Shattuck [1]. Zij werd geboren te Portland-Mich in het gezin van Ernest Shattuck en Alice Louise Henman.
Al hun kinderen werden geboren te Kalamazoo-Mich:
Dorothy Eleanor | geboren op 16 april 1920 | (nr. 240) |
Helen Elaine | geboren op 16 oktober 1921 | (nr. 241) |
Robert O. | geboren op 28 maart 1923 | (nr. 242) |
Howard Wayne | geboren op 24 april 1924 | (nr. 243) |
Tijdens de enorme economische recessie van de jaren twintig is Wayne door zijn oudere broer Franklin (nr. 144) overgehaald naar Clinton-Iowa te komen, om daar mee te gaan werken in de drukkerij van zijn broer. Wayne heeft dat gedaan [2], en dat is de reden waarom veel van zijn nakomelingen daar nog steeds wonen.
Op 5 september 1965 is Wayne Winfield Boekeloo overleden te Clinton-Iowa en begraven op de Riverside Cemetery te Kalamazoo- Mich. Op dezelfde plaats werd op 28 april 1980 zijn echtgenote Lois Shattuck begraven [3].
Merrill Edson Boekeloo (nr. 148)
generatie: zevende
geboren: 7 november 1901 te Kalamazoo-Mich
ouders: Otto A. Boekeloo en Georgina Elizabeth Soles (nr. 74)
Merrill Edson Boekeloo is op 25 augustus 1924 te Santa Ana-Ca in het huwelijk getreden met Hazel Ellen Hoffman [1].
Zijn echtgenote werd geboren op 25 december 1901 in San Jacinto-Ca, in het gezin van Mark Hoffman en Effie Josephine Allen. Uit hun huwelijk zijn geen kinderen geboren.
Merrill Edson Boekeloo overleed op 28 oktober 1967 te San Gabriel-Ca.
David Boekeloo (nr. 150)
generatie: zevende
geboren: 28 september 1887 te Kalamazoo-Mich
ouders: Henry Hendricks Boekeloo III / Jr. en Lena Kok (nr. 76)
David Boekeloo is in zijn leven driemaal gehuwd geweest [1].
Zijn eerste echtgenote heette Margaret Clancy (Sinon), met wie hij op 18 maart 1908 te Kalamazoo-Mich in het huwelijk trad. David was op dat moment eigenaar van een winkel in zoetwaren [2]. Hun huwelijk werd voltrokken door Ds. C.A. Hemenway [3].
Margaret werd geboren in het jaar 1890 in Paw Paw-Mich, en was een adoptief kind van Arnold Sinon en Kate Saye [4]. Uit hun huwelijk werd te Kalamzoo-Mich een zoon geboren:
David Kook geboren op 8 december 1908 (nr. 244)
Het huwelijk van David en Margaret eindigde in een echtscheiding, waarna David op 2 november 1912, eveneens te Kalamazoo-Mich, voor de tweede maal in het huwelijk trad, deze keer met Caroline C. White [5]. Hun huwelijk werd voltrokken door Ds. N.J. Peterson [6]. Ten tijde van zijn huwelijk was David fruithandelaar te Kalamazoo-Mich [7].
Caroline werd geboren te Otsego-Mich op 21 maart 1885 in het gezin van John T. White en zijn vrouw Armentha. Uit het huwelijk van David en Caroline is te Kalamazoo-Mich geboren:
Juanita Caesarea geboren op 21 juli 1924 (nr. 245)
Nadat Caroline White op 15 januari 1938 te Kalamazoo-Mich overleed of werd begraven [8], huwde David Boekeloo in december 1939 zijn derde echtgenote Myrtle Borst.
Van haar is alleen bekend dat zij werd geboren te Barryton-Mich.
David Boekeloo overleed op 10 juli 1966 te Kalamazoo-Mich. Myrtle overleed op 18 september 1973.
De graven van David Boekeloo en zijn echtgenotes Caroline White en Myrtle Borst zijn te vinden op de Riverside Cemetery te Kalamazoo-Mich [9].
Henry Peter (Lawrence) Boekeloo (nr. 151)
generatie: zevende
geboren: 25 augustus 1889 te Kalamazoo-Mich
ouders: Henry Hendricks Boekeloo III / Jr. en Lena Kok (nr. 76)
De naam van Henry Peter Boekeloo is - vooralsnog om onduidelijke redenen - later veranderd in Henry Lawrence Boekeloo.
Hij was drukker van beroep en 19 jaar oud, toen hij op 18 augustus 1909 in Kalamazoo-Mich in het huwelijk trad met de toen 18- jarige Genevieve Richards, eveneens uit Kalamazoo-Mich [1].
Zij werd geboren op 10 augustus 1891 in Leadville-Col, en was de dochter van James Henry Richards en Annie Elizabeth Radcliff [2]. Het huwelijk van Henry en Genevieve werd voltrokken door Ds. W.C. Muffitt [3].
Uit hun huwelijk werd een dochter geboren te Kalamazoo-Mich:
Nellie Lorraine geboren op 6 juni 1920 (nr. 246)
Henry Lawrence Boekeloo was drukker van beroep [4]. Hij overleed op 9 april 1955 te Kalamazoo-Mich [5]. Zijn echtgenote vierde in 1991 haar 100e verjaardag. De Kalamazoo Gazette besteedde daar de nodige aandacht aan in de editie van 9 augustus 1991.
Kitty May Boekeloo (nr. 152)
generatie: zevende
geboren: 19 oktober 1891 te Kalamazoo-Mich
ouders: Henry Hendricks Boekeloo III / Jr. en Lena Kok (nr. 76)
Kitty May Boekeloo was 16 jaar oud toen zij op 4 maart 1908 te Kalamazoo-Mich in het huwelijk trad met de 18-jarige kantoorbediende [1] Mason Spencer Miller [2]. Hun huwelijk werd voltrokken door Ds. C.A. Hemenway [3].
Mason Spencer Miller werd te Kalamazoo-Mich geboren op 9 juni 1889, in het gezin van Conrad Miller en Grace J. Mason. Uit het huwelijk van Kitty en Mason werden in dezelfde stad geboren [4]:
Grace geboren in oktober 1908
Conrad Henry geboren op 12 november 1909
Virginia Ruth geboren op 8 augustus 1911
Esther Marie geboren op 10 maart 1913
Grace geboren op 17 oktober 1915
Rosemarie Caesarea ‘Betty’ geboren op 14 augustus 1920
Op 27 november 1927 overleed Mason Spencer Miller te Kalamazoo.
Kitty May Boekeloo is later één of meerdere keren hertrouwd, maar uit die huwelijken zijn geen kinderen geboren. Wanneer Kitty is overleden is niet bekend.
Ruth Alena Boekeloo (nr. 153)
generatie: zevende
geboren: 11 augustus 1894 te Kalamazoo-Mich
ouders: Henry Hendricks Boekeloo III / Jr. en Lena Kok (nr. 76)
Op 14 augustus 1912 werd door Ds. W.C. Muffitt te Kalamazoo-Mich het huwelijk voltrokken tussen de toen 18-jarige Ruth Alena Klinger en de 20-jarige papiermaker Calvin Joel Klinger uit Kalamazoo-Mich, zoon van Joel Klinger en Susan Young [1].
Uit hun huwelijk werd een zoon geboren te Kalamazoo-Mich [2]:
M. Robert Boekeloo geboren op 3 mei 1914
Hun zoon schreef over zijn vroegste herinneringen aan zijn geboorteplaats [3]:
Mijn eerste herinneringen aan Kalamazoo zijn dat de wegen er te modderig waren voor autoverkeer; veel natte perioden en strenge winters maakten dat er slechts per paard gereisd kon worden. De noord-zuid verbinding is pas later gekomen. Omstreeks 1921 hebben wij eens een familie-picknick gehad bij South Haven aan het Michiganmeer. Met drie wagens verlieten we Kalamazoo vroeg in de morgen en we keerden na die avond met veel vertraging terug na een stuk wat lekke banden - zeven of elf waren het er.
Ruth Alena Boekeloo is tot laat in de dertiger jaren als boekhouder, stenograaf en bedrijfsleider werkzaam geweest [4].
Zij en haar zoon Robert hebben in 1969 de uitgave verzorgd van een genealogie waarin de meeste Amerikaanse Boekeloos voorkomen, getiteld The Ancestry in The Netherlands and the Descendants in the United States of Henry Freerks Boekeloo and Pieter Jans Naber, Immigrants to Ottawa, Kent, and Kalamazoo Counties, Michigan. (Ann Arbor-Mich, september 1969). Deze genealogie is voor de samenstelling van deze familiegeschiedenis van groot belang geweest bij het in kaart brengen van alle Boekeloos die in Amerika leven. Veel informatie in die genealogie is afkomstig van Ruth Alena Boekeloo en haar moeder, die beiden over een fenomenaal geheugen beschikten [5].
Over zijn vader schreef zijn zoon M. Robert B. Klinger [6]:
Vader was een zeer rustige man, die alleen met stemverheffing sprak tijdens het kaarten. Hij was een uitstekende visser, die het vissen op jonge leeftijd reeds leerde. Toendertijd leefden zij van wat zij konden vangen, maar hij kon nog geen dier doden. Eén keer heeft hij met een geweer op een konijn geschoten, maar daarna heeft hij geen geweer meer aangeraakt. We wisten niet dat hij zo artistiek was, ondanks de mooie houten voorwerpen die hij maakte. Maar na zijn dood vonden we schilderijen die hij her en der verstopt had en die niemand van ons ooit had gezien.
Calvin Klinger overleed op 13 maart 1957 te Kalamazoo-Mich [7]. Ruth Alena Boekeloo stierf zeventien jaar later, op 20 april 1973 [8].
Madge Arlona Boekeloo (nr. 155)
generatie: zevende
geboren: 20 juni 1891 te Kalamazoo-Mich ouders: Richard Boekeloo en Celia Rhodes (nr. 78)
Madge Arlona Boekeloo is op 18-jarige leeftijd, op 27 juli 1909, te Oshtemo-Mich gehuwd met de 22-jarige Wilber C. Winchell
[1]. Het huwelijk werd voltrokken door Ds. Perry W. Boyton [2].
Wilbur C. Winchell was evenals zijn echtgenote afkomstig uit Kalamazoo-Mich, en was de zoon van William Winchell en Cora B. Day [3].
Uit het huwelijk van Madge en Wilbur is te Kalamazoo-Mich een zoon geboren [4], die in dezelfde stad reeds op jonge leeftijd is overleden :
Gordon Kermit geboren op 28 maart 1910 overleden in 1931
Madge Arlona Boekeloo is overleden te Coos Bay-Or op 10 september 1951.
Merle Boekeloo (nr. 157)
generatie: zevende
geboren: 7 maart 1898 te Kalamazoo-Mich ouders: Richard Boekeloo en Celia Rhodes (nr. 78)
Merle Boekeloo is gehuwd geweest met Fred Fitzgerald [1]. Uit hun huwelijk zijn drie kinderen geboren [2]:
Frieda geboortedatum onbekend
Beth Elwin geboortedatum onbekend
Rojean geboortedatum onbekend
Richard geboortedatum onbekend
overleden op 25-jarige leeftijd (auto-ongeluk)
Fred Fitzgerald is in 1967 overleden.
Merle Boekeloo hertrouwde met Henry Shingledecker. Hij overleed in 1975.
Op 5 oktober 1984 overleed Merle Boekeloo in het Verdries Verpleegtehuis te Kalamazoo-Mich. Volgens een levensschets van Merle Boekeloo in de Kalamazoo Gazette [3] zou zij zijn gecremeerd, en liet zij behalve haar drie dochters nog negen klein- en zeven achterkleinkinderen na.
Rhea Marie Boekeloo (nr. 158)
generatie: zevende
geboren: 28 maart 1900 te Kalamazoo-Mich ouders: Richard Boekeloo en Celia Rhodes (nr. 78)
Rhea Marie Boekeloo is op 14 april 1921 te Portland-Or in het huwelijk getreden met Floyd Guy Beam [1].
Haar echtgenoot werd geboren op 23 augustus 1893 te Palmersburg-Ill in het gezin van Henry Beam en Laura Earlewine. Uit hun huwelijk zijn geboren [2]:
Arlus Lucelia geboren op 11 mei 1922
Donald Floyd geboren op 19 februari 1924
Phyllis Marie geboren op 28 december 1925
Gerald Guy geboren op 19 januari 1930
Dale Henry geboren op 5 april 1936
Hun kinderen zijn allen geboren te Coos Bay-Or, behalve Gerald Guy; hij is geboren te Le Grande-Or.
Jay Dudley Boekeloo (nr. 159)
generatie: zevende
geboren: 22 september 1902 te Kalamazoo-Mich ouders: Richard Boekeloo en Celia Rhodes (nr. 78)
Jay Dudley Boekeloo is gehuwd op 20 december 1922 in North Bend-Or met Margaret Lora Wallace [1].
Zij werd geboren op 3 december 1904 te New Castle-Col in het gezin van Daniel Clarkson Wallace en Margaret Elizabeth Harding. Uit hun huwelijk werden twee kinderen geboren, de oudste te Salem-Or en de jongste te Coos Bay-Or:
Margaret Jeanne | geboren op 10 september 1923 | (nr. 247) |
Jay Dudley Jr. | geboren op 3 maart 1925 (?) | (nr. 248) |
Op 19 maart 1962 is Jay Dudley Boekeloo te Coose Bay-Or overleden.
Zijn echtgenote hertrouwde te Eugene-Or op 11 juni 1963 met Peter Hagland Ellings.
Peter werd geboren op 1 mei 1900 te Norrick (Noorwegen) in het gezin van Johan Ellings en Emily Johnson.
‘Etta’ M. Boekeloo (nr. 160)
generatie: zevende
geboren: 19 december 1888 te Kalamazoo-Mich ouders: John H. Boekeloo en Grace Bushouse (nr. 79)
‘Etta’ M. Boekeloo is in haar leven driemaal gehuwd geweest [1]. Uit geen van deze huwelijken zijn kinderen voortgekomen.
Zij was 22 jaar oud, toen zij op 7 oktober 1911 te Kalamazoo-Mich in het huwelijk trad met de 21-jarige papiermaker Ovid Cook, eveneens afkomstig uit Kalamazoo-Mich [2] en geboren te Indiana, in het gezin van A.G. Cook en Anna Surber [3]. Hun huwelijk werd voltrokken door Ds. N.J. Peterson [4].
Haar tweede echtgenoot was Charles Knight, met wie zij trouwde te Denora-Pa. Tenslotte huwde zij Bert Rorabacher te Kalamazoo-Mich.
John Boekeloo (nr. 161)
generatie: zevende
geboren: 27 maart 1890 te Kalamazoo-Mich ouders: John H. Boekeloo en Grace Bushouse (nr. 79)
Op 1 juni 1917 is door Ds. Isaiah Wilson te Kalamazoo-Mich het huwelijk voltrokken tussen de 27-jarige papiermaker John Boekeloo
en de 39-jarige weduwe Grace Hetrick-Wagonmaker [1].
Zij werd geboren te Kalamazoo-Mich op 14 juni 1878 te Kalamazoo-Mich, in het gezin van Claus Wagonmaker en Mary Baker [2]. Uit het huwelijk van John en Grace zijn geboren [3]:
Herbert J. | geboren op 28 mei 1918 | (nr. 249) |
Virginia | geboortedatum onbekend | (nr. 250) |
Zoon Herbert is geboren te Kalamazoo-Mich. Waarschijnlijk is ook dochter Virginia daar geboren, maar dat is niet zeker.
Grace Wagonmaker is overleden op 21 juni 1937 [4] en werd twee dagen later begraven op de Riverside Cemetery te Kalamazoo- Mich, waar ook het graf van haar man John Boekeloo te vinden is. Hij overleed of werd begraven op 30 november 1974 [5].
Alice Irene Boekeloo (nr. 163)
generatie: zevende
geboren: 17 januari 1896 te Kalamazoo-Mich ouders: John H. Boekeloo en Jennie Koets (nr. 79)
Alice Irene Boekeloo is op 18 december 1914 te Grand Rapids-Mich in het huwelijk getreden met John William Claxton [1]. Hij werd geboren te Kalamazoo-Mich op 6 december 1891, in het gezin van William Claxton en Jeannette Strong.
Uit hun huwelijk werd te Kalamazoo-Mich een zoon geboren [2]:
Robert John geboren op 3 oktober 1916
Op 7 november 1956 overleed John William Claxton te Kalamazoo-Mich.
Alice Irene Boekeloo hertrouwde later met Claus Johnson. Hij werd geboren op 27 november 1891 in de provincie Groningen in het gezin van Henry Johnson en Leona DeGroot.
George Boekeloo (nr. 164)
generatie: zevende
geboren: 17 juli 1900 te Kalamazoo-Mich ouders: John H. Boekeloo en Jennie Koets (nr. 79)
George Boekeloo is op 18 september 1920 te Kalamazoo-Mich in het huwelijk getreden met E.Frances Caminsky [1]. Zij werd geboren op 20 september 1900 te Dorr-Mich in het gezin van Frederick William Caminsky en Lillian McConnel. Zij kregen twee kinderen:
Kenneth John | geboren op 25 augustus 1921 | (nr. 251) |
Richard George | geboren op 18 juni 1924 | (nr. 252) |
E. Frances Caminsky overleed of werd begraven op 31 mei 1984 [2]. Enkele jaren later overleed haar echtgenoot George Boekeloo. Hij overleed of werd begraven op 1 september 1987 [3].
‘Bessie’ Boekeloo (nr. 166)
generatie: zevende
geboren: geboortedatum en -plaats onbekend ouders: Jacob Boekeloo en Lulu Apleger (nr. 80)
Over ‘Bessie’ Boekeloo is alleen nog bekend dat zij gehuwd moet zijn geweest met ene Lakey [1].
15.3 - De Eisse-stam
Het vervolg op de levensbeschrijvingen in hoofdstuk 14.3 is te lezen in dit hoofdstuk 15.3, waar een nieuwe generatie aan de Eisse- stam zal worden toegevoegd. Het gaat hier om de zevende generatie, die op de stamboom-blad 5 voorkomt onder de persoonsnummers 167 tot en met 190.
Nanne Boekelo (nr. 169)
generatie: zevende
geboren: 4 augustus 1867 te Uithuizermeeden moeder: Gerritje Boekelo (nr. 90)
Over deze Nanne zijn geen verdere gegevens bekend, maar het is aannemelijk dat hij onder de naam Nanne Mendelts verder door het leven is gegaan, en waarschijnlijk te Grand Rapids-Mich heeft gewoond.
Ties Boekelo (nr. 170)
generatie: zevende
geboren: 8 september 1880 te Uithuizermeeden ouders: Wolter Boekelo en Michiellina Delhaas (nr. 91)
Toen Ties Boekelo op 12-jarige leeftijd de Lagere School verliet, bracht zijn hoofdonderwijzer een bezoek aan het ouderlijk huis. Hij deelde vader Wolter Boekelo mee dat zijn zoon Ties een goed stel hersens had, en dat hij eigenlijk door moest leren. Wegens geldgebrek is dat er echter niet van gekomen, en zo werd Ties landarbeider bij een rijke Groninger hereboer.
Toen hij de leeftijd daar voor had moest Ties in militaire dienst. Naast de vervulling van zijn eigen dienstplicht, kocht Ties voor een bedrag van zeshonderd gulden ook de diensttijd af van de zoon van een rijke boer. Van het geldbedrag dat hij daarvoor ontving betaalde hij drie taalcursussen. Zo heeft hij zich het Frans, Duits en Engels eigen gemaakt [1].
Op 4 juli 1911 is Ties Boekelo te Goirle in het huwelijk getreden met Engelina Stegehuis [2]. Zijn echtgenote werd geboren te Amersfoort op 26 januari 1884 [3].
Uit hun huwelijk werden geboren [4]:
Wolter | geboren op 29 september 1912 | (nr. 253) |
Johanna Christina | geboren op 19 januari 1917 | (nr. 254) |
Michiellina | geboren op 7 maart 1919 | (nr. 255) |
Thea | geboren op 16 november 1920 | (nr. 256) |
Gezina | geboren op 30 maart 1924 | (nr. 257) |
Zoon Wolter werd geboren in de gemeente Roosendaal en Nispen, de dochters Johanna Christina en Michiellina te Terneuzen, en de dochters Thea en Gezina te Amsterdam [5].
Ties Boekelo was aanvankelijk commies-verificateur van beroep, en wist zich later via de functie van adjunct-verificateur op te werken tot verificateur der invoerrechten en accijnzen [6].
In zijn vrije tijd heeft hij zich onder andere beziggehouden met stamboomonderzoek naar de familie Boekelo. Van zijn genealogische bevindingen, en die van zijn schoonzoon Johan H.F. Jansen, circuleren in sommige familietakken nog getypte exemplaren, samengesteld in 1963.
Engelina Stegehuis is overleden op 9 juli 1967 te Amsterdam [7]. Ties Boekelo overleed op 4 januari 1974 eveneens te Amsterdam, en werd begraven op de begraafplaats Rustoord te Diemen [8] .
Mertinus Boekeloo (nr. 172)
generatie: zevende
geboren: 3 juni 1884 te Uithuizermeeden ouders: Wolter Boekelo en Michiellina Delhaas (nr. 91)
Mertinus Boekeloo is te Bedum gehuwd op 3 juni 1913 met Diepke Dijkema [1]. Zijn echtgenote werd geboren in Bedum op 14 januari 1886.
Dat de familienaam van Mertinus met dubbel-o geschreven wordt is, volgens een mededeling van zijn nakomelingen, te wijten aan een schrijffout van een gemeente-ambtenaar te Uithuizermeeden. Deze schrijffout was Mertinus Boekeloo bekend, maar hij heeft die nooit laten corrigeren. Vandaar dat zijn kinderen, en in de mannelijke lijn voorts zijn klein- en achterkleinkinderen tot op de dag van vandaag hun naam met dubbel-o schrijven.
Na hun huwelijk vestigden Mertinus en Diepke zich te Uithuizermeeden, waar de volgende kinderen werden geboren:
Wolter | geboren op 7 juni 1914 | (nr. 258) |
Wilko | geboren op 17 december 1915 | (nr. 259) |
Ties | geboren op 14 oktober 1917 | (nr. 260) |
overleden op 18 december 1917 | ||
Hendrik | geboren op 4 juni 1921 | (nr. 261) |
Ties | geboren op 28 mei 1926 | (nr. 262) |
Mertinus had een kleine manufacturenzaak in Uithuizermeeden, en één van zijn zoons omschreef zijn vader als een eenvoudige christen, één die voor de zaak uitkwam, een eerlijke man.
Over hem vertelde men mij de volgende anekdote. Toendertijd was er eens per jaar een vrije week . Dan betaalden de boeren hun knechten en meiden uit. In die week was er dus wat te verdienen voor een koopman en daarom ging Mertinus Boekeloo ‘s morgens al op tijd weg om de boerderijen langs te gaan, de bak met handelswaar voor op de fiets. ‘s Middags kwam hij niet thuis om te eten en ‘s avonds om vijf uur had zijn vrouw Diepke dan het eten klaar, vaak aardappels met swienekop (hoofdkaas). Mertinus vertelde dan aan tafel wat hij die dag beleefd had en wat hij verkocht had.
Eens was hij een beetje stil. Toen vroeg zijn vrouw aan hem hoe het hem die dag was vergaan. Hij vertelde van vrouw X in Rodeschool waar hij langs was geweest. Hij had haar gevraagd of ze nog iets nodig had. Ja, had ze gezegd, je weet Boekeloo dat mijn man nu al zolang met TBC op bed ligt. Ik heb helemaal geen geld, maar ik heb wel wat nodig. Dat is te zeggen, een laken en een paar slopen . Waarop Mertinus uit zijn koffer een laken met een een paar slopen haalde en ze aan de vrouw gaf. Hij wilde van geen betalen of bedanken weten.
Verder bleken op diezelfde dag andere manufacturiers hem al voor te zijn geweest.
Zijn vrouw Diepke raadde het al: Mertinus had die dag niets verkocht. Hij kreeg van haar de wind van voren, want ook hun eigen gezin had het niet erg breed.
Nog tijdens diezelfde maaltijd kwam een onderwijzeres de winkel in om te zeggen dat Mertinus Boekeloo aan de beurt was om 15 pakken breikatoen aan de plaatselijke gereformeerde school te leveren, en weer even later een klant die nog eens drie lappen stof nodig had om kostuums van te laten maken ..........
Diepke Dijkema overleed op 12 augustus 1957 te Uithuizermeeden. Enkele jaren later overleed ook Mertinus Boekeloo, op 11 januari 1960 te Uitwierde.
Gezina Boekelo (nr. 174)
generatie: zevende
geboren: 1 juli 1888 te Uithuizermeeden
ouders: Wolter Boekelo en Michiellina Delhaas (nr. 91)
Gezina Boekelo is op 19 juni 1918 te Uithuizermeeden gehuwd met Jan van der Leest [1]. Jan van der Leest werd geboren te Buitenpost op 17 juli 1884.
Uit het huwelijk van Gezina Boekelo en Jan van der Leest zijn te Uithuizermeeden geboren [2]: