Gemeenschappelijke Regeling Veiligheidsregio Noord- en Oost-Gelderland 2021
Gemeenschappelijke Regeling Veiligheidsregio Noord- en Oost-Gelderland 2021
De voorgestelde wijzigingen zijn geel gearceerd.
Hoofdstuk I Algemene Bepalingen
Burgemeester en wethouders van de gemeente Apeldoorn maken overeenkomstig het bepaalde in artikel 26, vierde lid juncto tweede lid, van de Wet gemeenschappelijke regelingen (Wgr) bekend dat het Algemeen Bestuur van de Veiligheidsregio Noord- en Oost-Gelderland in zijn vergadering van 25 maart 2021 heeft vastgesteld dat de colleges van burgemeester en wethouders van de 22 deelnemende gemeenten (Aalten, Apeldoorn, Berkelland, Bronckhorst, Brummen, Doetinchem, Elburg, Epe, Ermelo, Harderwijk, Hattem, Heerde, Lochem, Montferland, Nunspeet, Oldebroek, Oost Gelre, Xxxx XXxxxxxxxxxx, Xxxxxx, Xxxxxx, Xxxxxxxxxxx xx Xxxxxxx) tot de wijziging van de Eerste Wijziging van de Gemeenschappelijke Regeling Veiligheidsregio Noord- en Oost-Gelderland 2010 en daarmee de vaststelling van de Gemeenschappelijke Regeling Veiligheidsregio Noord- en Oost-Gelderland 2021 hebben besloten. Hiermee is conform artikel 30 van de Eerste Wijziging van de Gemeenschappelijke Regeling Veiligheidsregio Noord- en Oost-Gelderland 2010 gehandeld en is daarmee de vaststelling van de Gemeenschappelijke Regeling Veiligheidsregio Noord- en Oost- Gelderland 2021 tot stand gekomen.
De wijziging treedt op 1 januari 2021 in werking.
De Gemeenschappelijke Regeling Veiligheidsregio Noord- en Oost-Gelderland 2021 luidt als volgt:
Artikel 1 Begripsbepalingen
1. In deze gemeenschappelijke regeling wordt verstaan onder:
a. de veiligheidsregio: het openbaar lichaam, bedoeld in artikel 9, van de Wet veiligheidsregio’s (Wvr);
b. gemeente: een gemeente waarvan het college van burgemeester en wethouders deelneemt aan deze regeling;
c. college: het college van burgemeester en wethouders van een gemeente;
d. raad: de raad van een gemeente;
e. de wet: de Wet gemeenschappelijke regelingen (Wgr);
f. GHOR: de GHOR, bedoeld in artikel 1 van de Wvr;
x. xxxxxxxxx: de werknemers in dienst van de veiligheidsregio op grond van een publiekrechtelijke aanstelling of een arbeidsovereenkomst naar burgerlijk recht;
h. commandant brandweer: de commandant, bedoeld in artikel 25, derde lid, van de Wvr;
i. algemeen directeur: de algemeen directeur, bedoeld, in artikel 18;
j. directeur publieke gezondheid: de directeur publieke gezondheid, bedoeld in artikel 32 van de Wvr;
k. coördinerend functionaris: de coördinerend functionaris, bedoeld in artikel 36 van de Wvr;
l. secretaris van het algemeen en dagelijks bestuur (bedoeld in de artikelen 7, 11 en 18 van deze regeling): de algemeen directeur.
2. Waar artikelen van de Gemeentewet (Gw) van overeenkomstige toepassing worden verklaard, treden in die artikelen in de plaats van de gemeente, de raad, (het college van) burgemeester en wethouders en de burgemeester onderscheidenlijk de veiligheidsregio, het algemeen bestuur, het dagelijks bestuur en de voorzitter.
Artikel 2 Openbaar Lichaam
Er is een openbaar lichaam als bedoeld in artikel 9, van de Wvr, genaamd ‘Veiligheidsregio Noord- en Oost-Gelderland’ (VNOG), gevestigd en kantoorhoudende te Apeldoorn.
Artikel 3 Belangen
De veiligheidsregio behartigt de belangen van de gemeenten op het terrein van de brandweerzorg, de rampenbestrijding en de crisisbeheersing en de geneeskundige hulpverlening, zoals neergelegd in artikel 2 van de Wvr en draagt bij de behartiging van deze belangen zorg voor afstemming met de taken van de gemeenten in het kader van de bevolkingszorg, bedoeld in artikel 18, eerste lid sub c, van de Wvr.
Artikel 4 Taken
1. De veiligheidsregio draagt door middel van de overgedragen bevoegdheden zorg voor de wettelijke taken, zoals genoemd in artikel 10 van de Wvr.
2. De veiligheidsregio kan andere taken dan bedoeld in het eerste lid, uitoefenen voor of diensten verlenen aan één of meer gemeenten, indien deze daarom verzoekt dan wel verzoeken en het algemeen bestuur daartoe besluit.
Artikel 5 Bevoegdheden
1. De veiligheidsregio heeft alle bevoegdheden tot regeling, bestuur en beheer die nodig zijn voor de uitvoering van de aan de veiligheidsregio in artikel 4, eerste lid, opgedragen taken.
2. De veiligheidsregio krijgt alle bevoegdheden tot regeling, bestuur en beheer die nodig zijn voor de uitvoering van de aan de veiligheidsregio in artikel 4, tweede lid, opgedragen taken.
3. De veiligheidsregio is op grond van een besluit daartoe van het algemeen bestuur, bevoegd om deel te nemen aan een gemeenschappelijke regeling, als bedoeld in de artikelen 93 en 96 van de wet.
4. De veiligheidsregio is op grond van een besluit daartoe van het algemeen bestuur, bevoegd tot het oprichten van of deelnemen in stichtingen, vennootschappen, en coöperatieve en andere verenigingen, dan wel het ontbinden daarvan of het beëindigen van de deelneming, overeenkomstig artikel 31a van de wet.
5. Het dagelijks bestuur stelt de colleges en de raden van de deelnemende gemeenten zo spoedig mogelijk in kennis van besluiten tot een deelneming, zoals bedoeld in het derde lid van dit artikel.
Hoofdstuk III Het algemeen bestuur Artikel 6 Samenstelling
Het algemeen bestuur bestaat uit de burgemeesters van de aan de gemeenschappelijke regeling deelnemende gemeenten.
Artikel 7 Werkwijze en ondertekening stukken
1. Het algemeen bestuur vergadert tenminste vier maal per jaar en voorts zo dikwijls als de voorzitter of het dagelijks bestuur dit nodig oordeelt, dan wel indien tenminste één vijfde deel van het aantal leden waaruit het algemeen bestuur bestaat dit schriftelijk, met opgave van redenen, verzoekt.
2. Onverminderd het bepaalde in artikel 12, tweede lid, van de Wvr worden in ieder geval de algemeen directeur, de commandant brandweer, de directeur publieke gezondheid en de coördinerend functionaris uitgenodigd bij de vergaderingen aanwezig te zijn. In de vergaderingen kunnen zij hun zienswijze geven ten aanzien van te behandelen onderwerpen.
3. De stukken die uitgaan van het algemeen bestuur worden door zowel de voorzitter als door de secretaris (mede)ondertekend.
1. Het algemeen bestuur besluit bij meerderheid van stemmen. Als de stemmen staken, beslist de stem van de voorzitter.
2. Er is sprake van een gewogen stemverhouding. Het nemen van besluiten door het algemeen bestuur vindt plaats volgende de volgende stemverdeling:
3. a. gemeenten beneden 20.000 inwoners : 1 stem;
a. gemeenten met 20.000 tot 40.000 inwoners : 2 stemmen;
b. gemeenten met 40.000 tot 60.000 inwoners : 3 stemmen;
c. gemeenten met 60.000 tot 80.000 inwoners : 4 stemmen;
d. gemeenten met 80.000 tot 100.000 inwoners : 5 stemmen;
e. gemeenten met 100.000 of meer inwoners : 6 stemmen.
4. Voor de toepassing van het vorige lid wordt het aantal inwoners van een gemeente vastgesteld op de door het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) openbaar gemaakte definitieve bevolkingscijfers per 1 januari van het betreffende aan het nieuwe vergaderjaar voorafgaande jaar.
Artikel 9 Reglement van orde
Het algemeen bestuur stelt voor zijn vergaderingen een reglement van orde vast.
Hoofdstuk IV Het dagelijks bestuur Artikel 10 Samenstelling
1. Het dagelijks bestuur bestaat met inbegrip van de voorzitter, uit zes leden.
2. De leden van het dagelijks bestuur worden door het algemeen bestuur uit zijn midden aangewezen waarbij rekening wordt gehouden met zowel een evenwichtige geografische afvaardiging vanuit de deelnemende gemeenten als de inhoudelijke betrokkenheid bij een toe te wijzen portefeuille.
Artikel 11 Werkwijze en ondertekening stukken
1. Het dagelijks bestuur vergadert tenminste tien keer per jaar en voorts zo dikwijls als de voorzitter dit nodig oordeelt.
2. In de vergadering van het dagelijks bestuur heeft elk lid één stem.
3. De artikelen 28, eerste tot en met derde lid, 30, 31, 52 tot en met 60 van de Gemeentewet zijn ten aanzien van de vergaderingen van het dagelijks bestuur van overeenkomstige toepassing.
4. De leden van het dagelijks bestuur bepalen gezamenlijk de onderlinge taakverdeling en werkwijze.
5. In ieder geval worden de algemeen directeur, de commandant brandweer, de directeur publieke gezondheid en de coördinerend functionaris uitgenodigd de vergaderingen bij te wonen. In de vergaderingen kunnen zij hun zienswijze geven ten aanzien van de te behandelen onderwerpen.
6. De stukken die uitgaan van het dagelijks bestuur worden zowel door de voorzitter als door de secretaris (mede)ondertekend.
Artikel 12 Bevoegdheden
Onverminderd de bij de wet opgedragen bevoegdheden is aan het dagelijks bestuur opgedragen:
a. het voorstaan van de belangen van de veiligheidsregio en de gemeenten bij andere overheden en andere instellingen, diensten of personen waarmee contact voor de veiligheidsregio van belang is;
b. de coördinatie van de werkzaamheden van de multidisciplinaire afstemmingsoverleggen en van de adviescommissies, bedoeld in de artikelen 24 en 24a (nieuwe raadscommissie van wijziging Wgr) van de wet;
c. het regelen van de vervanging van de algemeen directeur;
d. het vaststellen van een instructie voor de secretaris;
e. het vaststellen van een reglement van orde voor de eigen vergaderingen.
Artikel 13 De voorzitter
1. De voorzitter van het bestuur wordt bij koninklijk besluit, gehoord het algemeen bestuur, benoemd uit de burgemeesters van de gemeenten. De voorzitter kan bij koninklijk besluit worden geschorst en ontslagen.
2. Het algemeen bestuur wijst een of meer van zijn leden aan die de voorzitter bij afwezigheid vervangt.
Hoofdstuk VI Multidisciplinair afstemmingsoverleg (MAO)
Artikel 14 Multidisciplinair afstemmingsoverleg (MAO)
1. Het algemeen bestuur is bevoegd een multidisciplinair afstemmingsoverleg in te stellen.
2. Het algemeen bestuur draagt zorg voor de samenstelling en de inrichting van dit multidisciplinaire afstemmingsoverleg, in ieder geval met betrekking tot de afstemming van de uitvoering van zowel de brandweertaken als de (voorbereidende) taken in geval van (dreigende) ramp of crisis, de afstemming met en tussen zowel de gemeenten als de externe partners en de afstemming met de taken van respectievelijk de burgemeester ingevolge de artikelen 4, 5, 6 en 7 van de Wvr en de voorzitter ingevolge artikel 39 van de Wvr.
Hoofdstuk VII Inlichtingen en verantwoording
Artikel 15 Algemeen bestuur, dagelijks bestuur – colleges en raden gemeenten
1. Het algemeen bestuur of de voorzitter verstrekt aan de colleges en de raden alle inlichtingen die door één of meer leden van die colleges of raden worden verlangd, op een nader bij reglement van orde door het algemeen bestuur te bepalen wijze.
2. Het algemeen bestuur geeft aan de colleges en de raden ongevraagd alle informatie die voor een juiste beoordeling van het door het algemeen bestuur gevoerde en te voeren beleid nodig is op een nader bij reglement van orde door het algemeen bestuur te bepalen wijze.
Artikel 16 Leden algemeen bestuur – colleges en raden gemeenten
1. Een lid van het algemeen bestuur verschaft het college en de raad alle inlichtingen die door het college respectievelijk de raad, of door één of meer leden daarvan, worden verlangd. Het college respectievelijk de raad bepaalt de wijze waarop dit zal geschieden.
2. Een lid van het algemeen bestuur is verantwoording verschuldigd voor het door hem in dat bestuur gevoerde en te voeren bestuur en beleid. Deze verantwoording is verschuldigd aan het college en de raad van de door hem vertegenwoordigde gemeente. Het college respectievelijk de raad bepaalt de wijze waarop dit zal geschieden.
Hoofdstuk VIII Vergoedingen
Artikel 17 Tegemoetkoming in de kosten
Het algemeen bestuur kan, met inachtneming van het bepaalde in artikel 21 van de wet, nadere regels vaststellen betreffende het verlenen van een tegemoetkoming in de kosten, die de leden van het algemeen bestuur en het dagelijks bestuur maken in de uitoefening van hun functie.
Hoofdstuk IX De organisatie Artikel 18 Algemeen directeur
1. De algemeen directeur staat als secretaris het algemeen bestuur, het dagelijks bestuur en de
voorzitter bij in de uitoefening van hun taken.
2. De bepalingen van de Gemeentewet betreffende de secretaris zijn zo veel mogelijk van toepassing op de algemeen directeur.
3. De algemeen directeur vervult tevens de functie van commandant brandweer.
1. Op het personeel is naast de algemeen voor de gemeentelijke sector geldende Collectieve Arbeidsvoorwaarden Regeling de Uitwerkingsovereenkomst van de sector gemeenten van toepassing.
2. Als de Wet normalisering rechtspositie ambtenaren in werking treedt voor de Veiligheidsregio’s, komt dit artikel te vervallen op de datum dat een cao gaat gelden voor de Veiligheidsregio’s. Dan is voor het personeel de betreffende cao van toepassing.
Hoofdstuk X Archiefbepalingen Artikel 20 Archief
1. Het dagelijks bestuur draagt zorg voor de bewaring van de archiefbescheiden.
2. Bij opheffing van de veiligheidsregio of organisatieonderdelen daarvan worden de archiefbescheiden overgebracht naar de archiefbewaarplaats van de gemeente Apeldoorn.
Hoofdstuk XI Financiële bepalingen Artikel 21 Administratie en controle
Het algemeen bestuur stelt regels vast met betrekking tot de uitgangspunten voor het financiële
beleid, het financiële beheer, de inrichting van de financiële organisatie en de controle op het financiële beheer, met inachtneming van de artikelen 212 en 213 van de Gemeentewet.
Artikel 22 Begroting
1. De begroting geeft inzicht in de door elke gemeente verschuldigde bijdrage voor het jaar waarop de begroting betrekking heeft.
2. De gemeenten betalen bij wijze van voorschot maandelijks voor de 16e van elke maand één twaalfde (1/12) van de verschuldigde bijdrage.
Artikel 23 Verdeelsleutel
1. Als verdeelsleutel voor de gemeentelijke bijdrage geldt de verhouding per gemeente van het in de algemene uitkering van het gemeentefonds opgenomen bedrag voor het cluster openbare orde en veiligheid/brandweer en rampenbestrijding. Indien deze clusterindeling van het gemeentefonds wijzigt of komt te vervallen kan het algemeen bestuur besluiten tot het vaststellen van een andere verdeelsleutel, ontleend aan het gemeentefonds, die zoveel mogelijk overeenstemt met de verdeling van de gemeentelijke kosten voor brandweer en rampenbestrijding. Op een daartoe strekkend ontwerpbesluit van het algemeen bestuur kunnen de raden een zienswijze indienen.
2. De verhouding per gemeente, zoals genoemd in het eerste lid, wordt één maal per vier jaar vastgesteld op basis van de laatste septembercirculaire van het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en geldt als verdeelsleutel voor de gemeentelijke bijdragen in de volgende vier jaren.
Bij de herijking wordt de toename van de fictieve wooneenheden uit de septembercirculaire 2015 in mindering gebracht bij het bepalen van de omvang van de woonruimten.
3. Als de verhouding per gemeente, zoals vastgesteld op grond van het tweede lid van dit artikel, in enig jaar als gevolg van wijzigingen van de maatstaven voor het cluster openbare orde en veiligheid/brandweer en rampenbestrijding in het gemeentefonds meer dan 5% afwijkt, dan zal de verhouding opnieuw worden vastgesteld; de nieuwe verhouding zal gelden met ingang van het jaar dat de wijzigingen van de maatstaven voor het cluster openbare orde/brandweer en rampenbestrijding van kracht zijn.
4. De verdeelsleutel geldt niet voor de gemeentelijke bijdragen voor de kosten van functioneel leeftijdsontslag en voor huisvestingskosten. Deze kosten worden per gemeente berekend en in rekening gebracht.
Artikel 24 Begrotingswijzigingen
Gelet op artikel 35, vijfde lid, van de wet zijn de bepalingen met betrekking tot de ontwerpbegroting mede van toepassing op wijzigingen van de begroting, met uitzondering van wijzigingen van de begroting die voor de gemeenten budgettair neutraal zijn.
Artikel 25 Gevolgen voor de roerende en onroerende zaken
1. De veiligheidsregio maakt bij de uitoefening van de brandweerzorg gebruik van de roerende en onroerende zaken, die in eigendom toebehoren aan ieder van de gemeenten en klaarblijkelijk zijn bestemd voor de uitoefening van de brandweerzorg.
2. De veiligheidsregio maakt nadere afspraken met de gemeenten, ieder voor zover bevoegd, met betrekking tot het gebruik van de in het eerste lid bedoelde roerende en onroerende zaken.
3. De colleges, ieder voor zover bevoegd, houden de in het eerste lid bedoelde roerende en onroerende zaken in stand ten behoeve van de uitoefening van de brandweerzorg tot het moment dat nadere afspraken zijn gemaakt met de veiligheidsregio over de eigendomsverhoudingen of de beheerovereenkomsten.
4. Tot de nadere afspraken behoren in ieder geval afspraken over de wijze waarop en de mate waarin de veiligheidsregio treedt in de rechten en plichten van de betreffende gemeenten.
Artikel 26 Verplichtingen van de colleges
1. De colleges stellen, met inachtneming van de gemaakte afspraken bedoeld in artikel 25, voor de uitvoering van de brandweerzorg kosteloos de volgende faciliteiten en informatie ter beschikking aan de veiligheidsregio:
a. bereikbare en bruikbare blusvoorzieningen;
b. toegang tot geografische en bouwkundige informatie;
c. informatie over wegomleggingen en afsluitingen en dergelijke;
d. informatie over relevante vergunningen en ontheffingen;
e. voor de veiligheidsregio relevante informatie voortvloeiende uit handhaving en toezicht door de gemeenten;
f. alle overige informatie, die redelijkerwijs nodig is om de opgedragen taken te kunnen vervullen.
2. Alle archiefbescheiden die betrekking hebben op de taken, genoemd in artikel 4, voor zover deze niet zijn overgebracht naar een archiefbewaarplaats, worden op verzoek tot minimaal vijf jaar na vaststelling kosteloos aan de veiligheidsregio ter beschikking gesteld.
Artikel 27 Claims
1. Reeds bestaande en toekomstige claims, in welke vorm ook, die samenhangen met de uitvoering van de basisbrandzorgweertaken en hun oorsprong vinden in de periode vóór 1 januari 2011 gaan niet mee over naar de veiligheidsregio, maar blijven voor rekening en risico van de betreffende gemeente.
2. Reeds bestaande en toekomstige claims, in welke vorm ook, die samenhangen met het eigendomsrecht van enige voorziening als bedoeld in artikel 25 en hun oorsprong vinden in de periode vóór de eigendomsoverdracht gaan niet mee over naar de veiligheidsregio, maar blijven voor rekening en risico van de betreffende gemeente, tenzij schriftelijk anders wordt overeengekomen.
Hoofdstuk XIII Toetreding, uittreding, wijziging en opheffing
Artikel 28 Toetreding en uittreding
Toetreding tot en uittreding uit deze regeling is slechts mogelijk na wijziging van de indeling van gemeenten in regio’s, als bedoeld in artikel 8 van de Wvr.
Het algemeen bestuur regelt de gevolgen van de toetreding of de uittreding.
Artikel 29 Wijziging
1. Zowel het dagelijks bestuur als een college kan voorstellen doen tot wijziging van de regeling.
2. Indien het algemeen bestuur wijziging van de regeling wenselijk acht, doet het dagelijks bestuur het door het algemeen bestuur vastgestelde voorstel toekomen aan de colleges.
3. Een wijziging is tot stand gekomen, wanneer ter vergadering van het algemeen bestuur blijkt dat de colleges van tenminste tweederde van de gemeenten, die tezamen tenminste tweederde van het aantal in het algemeen bestuur uit te brengen stemmen vertegenwoordigen, tot deze wijziging hebben besloten.
4. In aansluiting op het bepaalde in het derde lid bepaalt het algemeen bestuur de datum van inwerkingtreding van de wijziging.
5. Het dagelijks bestuur stelt de colleges en de raden zo spoedig mogelijk in kennis van de tot stand gekomen wijziging.
Artikel 30 Opheffing
1. De gemeenschappelijke regeling kan slechts worden opgeheven voor zover dat op grond van de Wvr mogelijk is. Indien de Wvr niet tot opheffing van de gemeenschappelijke regeling verplicht maar opheffing wel mogelijk maakt en opheffing wenselijk is, wordt een besluit tot opheffing van deze gemeenschappelijke regeling niet genomen voordat de colleges van tweederde van de gemeenten, die tezamen tenminste tweederde van het aantal in het algemeen bestuur uit te brengen stemmen vertegenwoordigen, ieder voor zover het zijn bevoegdheden betreft, daarmee hebben ingestemd.
2. Xxxxxxx van opheffing van de gemeenschappelijke regeling besluit het algemeen bestuur tot liquidatie en stelt daarvoor een zogenaamd liquidatieplan vast. Daarbij kan van de bepalingen van deze regeling worden afgeweken.
3. Het liquidatieplan wordt door het algemeen bestuur, nadat de raden hun zienswijze hebben kunnen inbrengen, vastgesteld.
4. Het liquidatieplan voorziet ook in de gevolgen die de opheffing heeft voor het personeel.
5. Het liquidatieplan geeft regels voor de wijze waarop de gemeenten, voor zover het saldo ontoereikend is, zorg dragen voor de nakoming van de verplichtingen van de veiligheidsregio.
6. Het dagelijks bestuur is belast met de uitvoering van het liquidatieplan.
Hoofdstuk XIV Geschillen
Artikel 31 Geschillenregeling
1. Alvorens ten aanzien van een geschil als bedoeld in artikel 28 van de wet de beslissing van gedeputeerde staten wordt ingeroepen, wordt de zaak voorgelegd aan een geschillencommissie.
2. Het dagelijks bestuur benoemt deze commissie in overleg met de betrokken gemeente of gemeenten.
3. De geschillencommissie onderzoekt de mogelijkheden om partijen alsnog tot overeenstemming te brengen en brengt aan partijen advies uit.
4. Betrokken partijen kunnen van tevoren overeenkomen, dat het in het derde lid bedoelde advies van de geschillencommissie bindend zal zijn.
5. Onder geschil wordt hier mede begrepen een aangelegenheid, die door één partij als zodanig wordt beschouwd.
Hoofdstuk XV Overgangs- en slotbepalingen.
Artikel 32 Rechtsopvolging
1. De veiligheidsregio is, met ingang van 1 april 2004, in de rechten en plichten van de Regio Achterhoek, het ISV Noordwest-Veluwe en de Regio Stedendriehoek getreden voor wat betreft de in artikel 5 van de Gemeenschappelijke Regeling 2004 omschreven Regionale Brandweer-, GHOR- en Centrale Post Ambulancevervoer-taken.
2. De rechten en plichten worden door het bestuur van de veiligheidsregio uitgeoefend dan wel voldaan ten behoeve of ten laste van de gemeenten van de in het eerste lid genoemde toenmalige regio’s.
3. De voor de Regio Achterhoek, het ISV Noordwest-Veluwe en de Regio Stedendriehoek vastgestelde begrotingen voor het dienstjaar 2004 zijn bepalend voor de in het tweede lid genoemde rechten en plichten.
Artikel 33 Werkingsduur
Deze regeling wordt aangegaan voor onbepaalde tijd.
Artikel 34 Inwerkingtreding
De wijziging van de regeling treedt met inachtneming van zowel het bepaalde in artikel 26 van de wet als artikel 31, vierde lid, in werking op 1 januari 2021.
Artikel 35 Overgangsrecht
Besluiten, genomen krachtens deze regeling die golden op het moment van de vorige wijziging van deze regeling en waarvoor de gewijzigde regeling overeenkomstige besluiten kent, gelden als besluiten genomen krachtens de gewijzigde regeling.
Artikel 36 Citeertitel
Deze regeling wordt aangehaald als ‘Gemeenschappelijke Regeling Veiligheidsregio Noord- en Oost-Gelderland 2021’.