Boer Meerkerk Holding B.V.Bestaande uit:Boer Meerkerk Holding B.V.Boer B.V. (v.b. J.A. Boer Kraanverhuur B.V.) Boer Meerkerk Groen B.V.Transportbedrijf J.A. Boer B.V. Energiebeoordeling Conform ISO 50001 § 4.4.3
Boer Meerkerk Holding B.V. Bestaande uit: Boer Meerkerk Holding B.V. Boer B.V. (v.b. J.A. Boer Kraanverhuur B.V.) Boer Meerkerk Groen B.V. Transportbedrijf J.A. Boer B.V. |
Conform ISO 50001 § 4.4.3 |
Datum: | Februari 2019 |
Status: | Definitief |
Opgesteld door: | Tienmorgen Advies |
Contactpersoon: | Xxxxx Xxxxxxx |
Telefoonnummer: | 0184-633875 |
E-mail adres |
Inhoudsopgave
3. Omschrijving activiteiten 3
4. Analyse op hoofdlijnen van de huidige en historische CO2-emissie 4
6. Controle stand van zaken maatregelen 15
7. Vastleggen van prioriteiten en kansen 16
7.2 Stand van zaken m.b.t. de maatregellijst CO₂-Prestatieladder 16
7.3 Erkende maatregelen voor energiebesparing in gebouwen 17
7.4 Maatregelen doelmatig beheer en onderhoud 41
7.5 Kansen voor verbetering van de energieprestatie 43
1. Reikwijdte
Deze energiebeoordeling geeft invulling aan de eis 2.A.3. en 1.B.1 van de CO2-Prestatieladder versie 3.0, 10 juni 2015.
De energiebeoordeling wordt ieder jaar uitgevoerd, aan het management ter beschikking gesteld en in de directiebeoordeling meegenomen.
2. Inleiding
De energiebeoordeling geeft een analyse van de meest significante energieaspecten. Een energiebeoordeling geeft meer zekerheid dat alle relevante energiestromen en het reductiepotentieel in beeld zijn.
Het verslag omvat de volgende onderdelen:
- Een analyse op hoofdlijnen van het huidige en historische energieverbruik.
- Gedetailleerde analyse voor het identificeren van de faciliteiten, apparaten of processen die een significante invloed op het energieverbruik hebben.
- Het identificeren, vastleggen van prioriteiten en documenteren van kansen voor verbetering van de energieprestatie.
3. Omschrijving activiteiten
De activiteiten van Boer Meerkerk Holding B.V. bestaan in hoofdzaak uit aannemen en uitvoeren van heiwerken en het verhuren van kranen en hoogwerkers.
De locaties die direct gerelateerd zijn aan de hoofdactiviteiten zijn: Kantoor, werkplaats en projectlocaties (bouwplaatsen).
In dit verslag wordt het energieverbruik ook gerelateerd aan factoren die direct van invloed zijn op het energieverbruik. Door het beschouwen van het specifieke energieverbruik wordt de consumptie als het ware gecorrigeerd en is een vergelijking te maken met voorgaande jaren. Hierdoor is een oordeel te geven over de al dan niet behaalde reductiedoelstellingen.
De factoren die direct en hoofdzakelijk verantwoordelijk zijn voor het energieverbruik zijn: brutomarge (omzet) en logistiek (afstand werklocatie).
4. Analyse op hoofdlijnen van de huidige en historische CO2-emissie
Het jaarlijkse energieverbruik van Boer Meerkerk Holding B.V. over de laatste volledige kalenderjaren is vastgesteld op basis van het noteren van de meterstanden van de elektriciteits- en gasmaatschappij en opgave brandstofleveranciers.
Onderstaande tabel (CO2-footprint) geeft het energieverbruik (CO2-uitstoot in tonnen) van 2018 ten opzichte van 2016 weer.
Waarneembaar is dat de absolute CO2-emissie ten opzichte van 2016 iets is gestegen.
Boer Meerkerk Holding B.V. wil ten opzichte van 2016 in 2021 een totale reductie realiseren van 7,3% Dit komt overeen met een reductie van 373,3 ton.
De reductie in scope 1 bedraagt 7,3% van overeenkomt met een reductie van 369,2 ton. De reductie in scope 2 bedraagt 8,7% wat overeenkomt met een reductie van 4,1 ton.
In de tabellen worden de verschillende maatregelen (op basis van het directieoverleg februari 2018) en de invloed op de CO2-emissie aangegeven. De maatregelen zijn genummerd. De volgende nummering is hierbij aangehouden:
1 Onderzoek elektrische auto’s in plaats van Aygo (vervalt).
2 Vervanging verlichting hal/keuken
3 Vervanging verlichting kantoor (deels uitgevoerd)
4 Nieuwbouw werkplaats
5 Inregelen c.v.-installatie kantoor
6 Isoleren Appendages
7 Nieuwe rijden en draaien
8 Bandenspanning
9 Nieuw materieel
10 Schakelklokken koffieapparaten
11 Aanwezigheidsdetectie kantine
De correctiefactoren worden aangeduid met een letter. De verklaring van de letters is als volgt:
A CO2 benzine/bruto marge in miljoen Euro B CO2-emissie gas/graaddag
C CO2 diesel/bruto marge in miljoen Euro D CO2 elektriciteit/FTE
De totale reductie in scope 1 is in de onderstaande tabel weergegeven
Reductie Scope 1 | Maatregel | |||||||
1 | 4 | 5 | 6 | 7 | 8 | 9 | Totaal | |
Scope 1 emissie in 2016 in ton | 5057,6 | |||||||
In welk jaar wordt de reductie gerealiseerd | 2020 | 2019 | 2018 | 2018 | 2021 | 2021 | 2021 | |
Reductie doelstelling absoluut in ton | 0 | 11,7 | 1,754 | 2,45 | 100,7 | 100,7 | 151,1 | 368,404 |
Reductiedoelstelling in % | 0,00% | 0,23% | 0,03% | 0,05% | 1,99% | 1,99% | 2,99% | 7,28% |
Streefwaarde 2017 (absoluut in ton CO₂) | 0 | 0 | 0 | 0 | 20,14 | 20,14 | 0 | 40,28 |
Streefwaarde 2018 (absoluut in ton CO₂) | 0,324 | 0 | 1,754 | 2,45 | 40,28 | 40,28 | 60,44 | 145,528 |
Streefwaarde 2019 (absoluut in ton CO₂) | 0,486 | 11,7 | 1,754 | 2,45 | 60,42 | 60,42 | 90,66 | 227,89 |
Streefwaarde 2020 (absoluut in ton CO₂) | 0,648 | 11,7 | 1,754 | 2,45 | 80,56 | 80,56 | 120,88 | 298,552 |
Streefwaarde 2021 (absoluut in ton CO₂) | 0,81 | 11,7 | 1,754 | 2,45 | 100,7 | 100,7 | 151,1 | 369,214 |
Gecorrigeerde besparing | ||||||||
Xxxxxxxxxxxxxxx | X | X | X | X | X | X | X | |
Xxxxxxxxxxx correctiefactor in 2016 | 18,337 | 2833 | 2833 | 2833 | 18,337 | 18,337 | 18,337 | |
Hoeveelheid in 2016 (CO₂/correctiefactor) | 0,940 | 0,006 | 0,006 | 1,785 | 265,147 | 265,147 | 265,147 | |
Reductie (in CO₂/correctiefactor) | 0,000 | 0,004 | 0,001 | 0,001 | 5,492 | 5,492 | 8,240 |
De totale reductie scope 2 ziet er als volgt uit:
Reductie Scope 2 | Maatregel | |||||
1 | 2 | 3 | 10 | 11 | Totaal | |
Scope 1 emissie in 2016 in ton | 46,8 | 0,2 | 0,9 | |||
In welk jaar wordt de reductie gerealiseerd | 0000 | 0000 | 0000 | 2018 | 2018 | |
Reductie doelstelling absoluut in ton | 0 | 0,137 | 7 | 0,2 | 0,9 | 8,237 |
Reductiedoelstelling in % | 0,00% | 0,293% | 14,96% | 0,43% | 1,92% | 17,60% |
Streefwaarde 2017 (absoluut in ton CO₂) | 0 | 0,137 | 0 | 0,2 | 0,9 | 1,237 |
Streefwaarde 2018 (absoluut in ton CO₂) | 0 | 0,137 | 7 | 0,2 | 0,9 | 8,237 |
Streefwaarde 2019 (absoluut in ton CO₂) | 0 | 0,137 | 7 | 0,2 | 0,9 | 8,237 |
Streefwaarde 2020 (absoluut in ton CO₂) | 0 | 0,137 | 7 | 0,2 | 0,9 | 8,237 |
Streefwaarde 2021 (absoluut in ton CO₂) | 0 | 0,137 | 7 | 0,2 | 0,9 | 8,237 |
Gecorrigeerde besparing | ||||||
Correctiefactor | A | D | D | D | D | |
Hoeveelheid correctiefactor in 2016 | 18,337 | 117 | 117 | 117 | 117 | |
Hoeveelheid in 2016 (CO₂/correctiefactor) | 0,940 | 0,400 | 0,400 | 0,400 | 0,400 | |
Reductie (in CO₂/correctiefactor) | 0,000 | 0,001 | 0,060 | 0,002 | 0,008 |
In de tabel hieronder is de CO2-emssie van 2018 uitgesplitst.
Scope 1 | |||||
Categorie | Gegevens | Eenheid | Aantal | CO₂-factor | Ton CO₂ |
Verwarming | Kantoor | m³ | 3.057 | 1.890 | 5,8 |
Verwarming | Werkplaats | m³ | 17.196 | 1.890 | 32,5 |
Totaal verwarming | m³ | 20.253 | 38,3 | ||
Bedrijfsautos | Diesel | ltr | 618.616 | 3.230 | 1.998,1 |
Bedrijfsautos | Benzine | ltr | 24.654 | 2.740 | 67,6 |
Bedrijfsautos | Ad blue | ltr | 4.864 | 238 | 1,2 |
Totaal brandstof bedrijfsautos | 2.066,8 | ||||
Hijskranen | Diesel | ltr | 722.744 | 3.230 | 2.334,5 |
Hijskranen | Traxx | ltr | 0 | 3.230 | 0,0 |
Hijskranen | D-Power | ltr | 0 | 3.230 | 0,0 |
Hijskranen | Ad blue | ltr | 577 | 238 | 0,1 |
Totaal brandstof hijskranen en hoogwerkers | 2.334,6 | ||||
Heistellingen | Diesel | ltr | 165.859 | 3.230 | 535,7 |
Heistellingen | Traxx | ltr | 0 | 3.230 | 0,0 |
Heistellingen | D-Power | ltr | 0 | 3.230 | 0,0 |
Heistellingen | Ad blue | ltr | 0 | 238 | 0,0 |
Totaal brandstof heistellingen | 535,7 | ||||
Diversen | Diesel | ltr | 24.572 | 3.230 | 79,4 |
Diversen | Traxx | ltr | 0 | 3.230 | 0,0 |
Diversen | D-power | ltr | 0 | 3.230 | 0,0 |
Diversen | Benzine | ltr | 1.247 | 2.740 | 3,4 |
Diversen | Ad blue | ltr | 0 | 238 | 0,0 |
Totaal brandstof diversen | 82,8 | ||||
Totaal brandstof | 5.019,9 | ||||
Totale emissie Scope 1 | 5.058,2 | ||||
Scope 2 | |||||
Categorie | Gegevens | Eenheid | Aantal | CO₂-factor | Ton CO₂ |
Elektriciteit | Kantoor | kWh | 30.115 | 649 | 19,5 |
Elektriciteit | Werkplaats | kWh | 81.402 | 649 | 52,8 |
Totaal elektriciteit | kWh | 111.517 | 72,4 | ||
Totale emissie Scope 2 | 72,4 | ||||
CO₂ emissie scope 1 en 2 in tonnen totaal | 5.130,60 | ||||
Totale emissie | kantoor | 25,3 | |||
Totale emissie | werkplaats | 85,3 | |||
Totale emissie | brandstoffen | 5.019,9 |
In de volgende grafieken is de CO2 per energiestroom in ton en verhoudingsgewijs aangegeven.
Duidelijk komt hier naar voren dat de CO2-emissie ten gevolge van de hijskranen en hoogwerkers het hoogst is.
5. Gedetailleerde analyse
5.1 Algemeen
In de onderstaande figuur is de totale CO2-emissie over de periode 2016 tot en met 2018 weergegeven.
Duidelijk waarneembaar is dat er in 2017 ten opzichte van 2016 een stijging is opgetreden. Als we de CO2-emissie van 2018 bekijken, zien we dat we de stijgende trend hebben omgebogen.
In de volgende grafiek is de CO2-emissie ten gevolge van het brandstofverbruik weergegeven.
Er is ook hier duidelijk zichtbaar dat de stijgende trend is omgebogen. Het aandeel brandstof diversen is eveneens lager geworden. Doordat we steeds beter inzicht krijgen in het brandstof- verbruik kunnen we dit beter toekennen aan de diverse deelgroepen.
In de volgende grafiek is de CO2-emssie ten gevolge van het elektriciteit- en gasverbruik weergegeven.
Ook hier zien we een ombuiging van de stijgende trend. De emissie is echter nog veel hoger dan in 2016.
5.2 Scope 1
Als we kijken naar de te realiseren besparing op de CO2-emissie in scope 1, zien we dat deze voor 2018 t.o.v. 2016) 145,528 ton bedraagt. De emissie is echter met 12,4 ton gestegen.
De CO2-emissie ten gevolge van benzinegebruik is ten opzichte van 2016 sterk gestegen (van 17,3 naar 70,97 ton). Om een goed beeld te krijgen, dient gekeken te worden naar deze emissie ten opzichte van de bruto marge. In de grafiek hieronder is dit weergegeven.
Na correctie is te zien dat het benzineverbruik in verhouding gelijk is gebleven. De sterke
stijging ten opzichte van 2016 is te wijten aan de aanschaf van de Aygo’s. Hierdoor wordt er
minder diesel verbruikt maar meer benzine.
Als we verder inzomen in op de CO2-emissie ten gevolge van het gasverbruik zien we eveneens een stijging (van 17,5 naar 38,28 ton).
Om een goed beeld te krijgen, is hierbij een correctie op de buitentemperatuur (graaddagen) noodzakelijk. In de onderstaande figuur is het gasverbruik per graaddag weergegeven.
We zien een duidelijke daling van het gasverbruik per graaddag. We kunnen dan ook concluderen dat de inregeling van de c.v.-installatie zijn vruchten heeft afgeworpen. Wat echter opvalt is dat we nog geen reductie ten opzichte van 2016 hebben gerealiseerd.
Als we kijken naar de CO2-emssie ten gevolge van het dieselverbruik, zien we een sterke daling (van 5.008,9 naar 4.947,68 ton). Deze emissiebron is ook afhankelijk van de bruto marge. In de grafiek hieronder is een en ander weergegeven.
De gecorrigeerde emissie is eveneens gedaald. Ook ten opzichte van 2016 zien we een sterke daling. De aanschaf van de Aygo’s en de overige maatregelen tot beperking van het dieselverbruik hebben veel invloed.
Conclusie:
De stijging in de CO2-emssie ten gevolge van het benzineverbruik wordt gecompenseerd door een veel lagere emissie ten gevolge van het dieselverbruik. Op het gasverbruik is ten opzichte van 2016 nog geen reductie zichtbaar. Dit verdient de aandacht van de directie.
5.3 Scope 2
Als we kijken naar de CO2-emissie in scope 2, zien we dat deze (voor 2018 t.o.v. 2016) met 14,7 ton is gestegen.
Elektriciteitsverbruik hangt af van het aantal FTE wat werkzaam is. In de grafiek hieronder is het elektriciteitsverbruik per FTE weergegeven.
Als we kijken naar de gecorrigeerde CO2-emissie ten gevolge van het elektriciteitsverbruik zien we, na de sterke stijging in 2017, nu een lichte daling ontstaan. Het lijkt erop dat we de negatieve spiraal hebben doorbroken. Er is echter ten opzichte van 2016 nog geen reductie gerealiseerd.
5.4 Conclusie
Als we het totale beeld bekijken, zien we dat er over de gehele emissie een dalende trend is ten opzichte van 2017. Als we verder inzoomen en kijken naar het referentiejaar 2016 zien we dat met name het elektriciteitsverbruik en gasverbruik de aandacht verdienen.
De CO2-emissie van met name het dieselverbruik, wat de grootste bron van emissie is, vertoond een mooie daling ten opzichte van het referentiejaar maar zeker ten opzichte van 2017. Dat hierdoor de emissie van het benzineverbruik is gestegen, kan toegeschreven worden aan de aanschaf van de Aygo’s.
6. Controle stand van zaken maatregelen
In dit hoofdstuk wordt verder ingegaan op de stand van zaken met betrekking tot de te nemen maatregelen.
6.1 Geplande maatregelen
De volgende maatregelen en planning zijn in het directieoverleg van februari 2018 vastgelegd voor 2018.
Omschrijving | Verantwoordelijke | Wanneer |
Schakelklokken koffieapparaten keuken en kantine | Hoofd afdeling P&O | Onderzoeken najaar 2018 |
Verduurzamen inkoopcontract (GVO’s) | Hoofd Afdeling P&O | Onderzoeken najaar 2018 |
Aanwezigheidsdetectie kantine (maatregel 9 kantoren) | Hoofd afdeling P&O | Najaar 2018 |
Vervanging verlichting hal/keuken (maatregel 10 kantoren) | Hoofd afdeling P&O | Najaar 2018 |
C.v.-ketel vervangen door en warmtepomp | Hoofd afdeling P&O | Dit gaan we uitvoeren op een natuurlijk moment |
Zonnepanelen | Hoofd afdeling P&O | Onderzoeken i.c.m. de nieuwbouw van de werkplaats |
Pc’s met energy Star Label (maatregel 32 kantoren) | Hoofd afdeling P&O | Bij volgende aankopen meenemen |
Regelmatig controleren perslucht | Hoofd afdeling P&O | Gaan dit uitvoeren |
Energiemanagementsysteem | Hoofd afdeling P&O | Onderzoek door Tienmorgen Advies naar intelligent systeem afwachten. |
Verwarming op buitentemperatuur regelen (maatregel 5 en 6 kantoren) | Hoofd afdeling P&O | Onderzoeken wat de kosten worden. |
Auto’s aanschaffen met lager brandstofverbruik | Hoofd afdeling P&O | Dit bespreken in directieoverleg najaar 2018 |
6.2 Voortgang maatregelen
Omschrijving | Wanneer | |
Schakelklokken koffieapparaten keuken en kantine | Onderzoeken najaar 2018 | Vanwege de werktijden en het feit dat personeel op onregelmatige tijden aanwezig is, blijkt deze maatregel niet haalbaar. |
Verduurzamen inkoopcontract (GVO’s) | Onderzoeken najaar 2018 | De meerkosten zijn dusdanig dat de directie besloten heeft deze kosten niet te maken. |
Aanwezigheidsdetectie kantine | Najaar 2018 | Is in oktober 2018 aangesloten |
Vervanging verlichting hal/keuken | Najaar 2018 | Hijafdeling heeft inmiddels ledverlichting. Bij de kraan afdeling waren tijdens de proef hoofdpijnklachten. |
Hierdoor is op deze afdeling nog geen ledverlichting geplaatst. | ||
C.v.-ketel vervangen door en warmtepomp | Dit gaan we uitvoeren op een natuurlijk moment | Nog niet actueel |
Zonnepanelen | Onderzoeken i.c.m. de nieuwbouw van de werkplaats | Loopt en onderzoek naar een duurzame werkplaats |
Pc’s met energy Star Label | Bij volgende aankopen meenemen | Is onderdeel van het beleid |
Regelmatig controleren perslucht | Gaan dit uitvoeren | Is onderdeel van het beleid |
Energiemanagementsysteem | Onderzoek door Tienmorgen Advies naar intelligent systeem afwachten. Dit zal eind 2018 afgerond zijn. | Wacht op resultaat onderzoek Tienmorgen Advies. Dit wordt 2e kwartaal 2019. |
Verwarming op buitentemperatuur regelen | Onderzoeken wat de kosten worden. | Weersafhankelijke regeling is aanwezig. |
Auto’s en materieel aanschaffen met lager brandstofverbruik | Dit bespreken in directieoverleg najaar 2018 | Is inmiddels onderdeel van het beleid. |
7. Vastleggen van prioriteiten en kansen
7.1 Algemeen
Voordat overgegaan wordt tot het vastleggen van prioriteiten, is op basis van de maatregellijst CO₂-Prestatieladder (versie 1.0 d.d. 07-10-2015) en de erkende maatregelenlijst kantoren beoordeeld wat de huidige stand van zaken is.
7.2 Stand van zaken m.b.t. de maatregellijst CO₂-Prestatieladder
In de bijlage Rapportage maatregelenlijst CO₂-Prestatieladder 2019 zijn de diverse maatregelen is de stand van zaken bij Boer Meerkerk Holding B.V. aangegeven. Als we naar de maatregelenlijst kijken zouden we Boer Meerkerk Holding B.V. als achterblijver moeten kwalificeren. Een kanttekening hierbij is dat een aantal zaken uit de SKAO maatregelenlijst algemeen omschreven worden , waardoor een negatiever beeld ontstaat dan dat er in werkelijkheid is. We noemen een aantal voorbeelden:
Inkoop van hulpstoffen – gebruik van secundaire materialen: Hier worden minimaal 2 secundaire materialen genoemd. We moeten hier A invullen terwijl we inmiddels een aantal rebuild kranen in gebruik hebben wat een veel grotere inpact heeft op de bedrijfsvoering.
Gebruik energiezuinige banden: Hier wordt waarschijnlijk vrachtwagens en personenauto’s bedoeld. Bij Heistellingen en kranen is een dergelijke keuze veel beperkter. Hier wordt waarschijnlijk gedoeld op vrachtwagens en personenautos. Onze score valt hierdoor onterecht lager uit.
Hernieuwbare energie en duurzame energieopwekking: Hierin zijn we zeker achterblijver. Met de nieuwbouw maken we echter een zeer grote sprong.
Toepassing mobiele werktuigen op basis van een hybride systeem/technologie: Heistellingen en kranen op hybride technologie zijn nog nauwelijks voorhanden. We volgen de techniek.
Echter moeten we nu B invullen.
Als we zelf kritisch naar onze situatie kijken, vinden we onszelf zeker geen achterblijver maar een goede middenmoter
7.3 Erkende maatregelen voor energiebesparing in gebouwen
In bijlage 10 van het Activiteitenbesluit zijn per bedrijfstak de erkende maatregelen voor energiebesparing weergegeven. De erkende maatregelen zijn na overleg met vertegenwoordigers (en deskundigen) van het bedrijfsleven en het bevoegd gezag opgesteld.
Voor de volgende bedrijfstakken zijn erkende maatregelen voor energiebesparing aangewezen:
1. metalelektro en mkb-metaal;
2. autoschadeherstelbedrijven;
3. gezondheidszorg- en welzijnszorginstellingen;
4. kantoren;
5. onderwijsinstellingen;
6. commerciële datacenters;
7. rubber- en kunststofindustrie;
8. levensmiddelenindustrie;
9. agrarische sector;
10. mobiliteitsbranche;
11. sport en recreatie;
12. hotels en restaurants;
13. drukkerijen, papier en karton;
14. bouwmaterialen;
15. verf en drukinkt;
16. tankstations en autowasinrichtingen;
17. meubels en hout;
18. bedrijfshallen;
19. detailhandel.
De erkende maatregelen zijn meestal gekoppeld aan de activiteiten overeenkomstig de indeling van het Activiteitenbesluit (hoofdstuk 3 en 4). Voor gebouw gebonden maatregelen (met uitzondering van ruimteverwarming via een stookinstallatie) en enkele bedrijfstak specifieke maatregelen is geen koppeling met activiteiten in het Activiteitenbesluit mogelijk. Daarom zijn naast het koppelen aan activiteiten ook maatregelen gekoppeld aan de hierna genoemde ‘typen maatregelen’. Het gaat om maatregelen met betrekking tot:
– gebouwschil (zoals spouwmuurisolatie);
– ruimteventilatie;
– ruimteverwarming;
– ruimte- en buitenverlichting;
– warm tapwatervoorziening, niet zijnde stookinstallatie;
– persluchtinstallatie;
– stoominstallatie, niet zijnde stookinstallatie;
– liftinstallatie;
– roltrapsysteem;
– informatie- en communicatietechnologie;
– serverruimten;
– zwembadbassin;
– faciliteiten;
– processen (zoals gieten of harden);
– energieregistratie- en bewakingssysteem (EBS).
De terugverdientijd van een zelfde besparingsmaatregel, zoals een HR-ketel, kan per bedrijfstak verschillen door bedrijfstak specifieke kenmerken (aan het gebouw, de installaties en processen). Daarom is het nodig om per bedrijfstak aparte overzichten met erkende maatregelen te hanteren. Bepaalde maatregelen kunnen wel of juist niet als erkende maatregel worden beschouwd puur op basis van een terugverdientijd. Tevens wordt op een
aantal punten aangesloten bij de bij de eisen die de technische bouwregelgeving stelt aan de energiezuinigheid, zoals het energielabel en de energieprestatiecoëfficient (EPC) uit het Besluit energieprestatiegebouwen. Hierna wordt per bedrijfstak een overzicht gegeven van de aangewezen erkende maatregelen voor energiebesparing. Deze bijlage wordt regelmatig, in beginsel jaarlijks, geactualiseerd.
Per maatregel is informatie gegeven over de volgende aspecten:
- omschrijving activiteit of type maatregelen;
- omschrijving van de maatregel;
- mogelijke technieken ten opzichte van uitgangssituatie;
- uitgangssituatie op basis van een referentietechniek;
- technische randvoorwaarden;
- economische randvoorwaarden;
- toepasbaar op een zelfstandig moment of natuurlijk moment;
- alternatieve erkende maatregelen;
- bijzondere omstandigheden;
- doelmatig beheer en onderhoud.
Boer Meerkerk Holding B.V. valt voor het kantoor onder de erkende maatregelenlijst kantoren. De werkplaats valt onder de erkende maatregelenlijst bedrijfshallen. De werkplaats is echter niet beoordeeld omdat er verregaande planen zijn om een nieuwe werkplaats te bouwen.
De maatregelenlijst voor kantoren is hieronder beoordeeld.
Activiteitenregeling milieubeheer Geldend van 01-01-2018 t/m heden
Bijlage 10. behorende bij artikel 2.16 van de Activiteitenregeling milieubeheer
4. Kantoren
Diensten waar administratieve werkzaamheden worden uitgevoerd. De inrichting heeft overwegend een kantoorfunctie zoals aangehaald in het Bouwbesluit 2012. Denk aan het openbaar bestuur, overheidsdiensten, verplichte sociale verzekeringen en zakelijke en financiële dienstverlening. Ter indicatie de SBI-codes die voor de indeling van deze diensten veelal worden gebruikt zijn SBI-code 64 t/m 74 en 84.
In deze bedrijfstak zijn erkende maatregelen aangemerkt voor de in tabel 4 genoemde activiteiten en typen maatregelen.
Maatregelen
Tabel 4. Erkende maatregelen voor energiebesparing in kantoren
Type maatregelen | nummers |
Gebouwschil | 1 |
Ruimteventilatie | 2 – 4 |
Ruimteverwarming | 7 |
Ruimte- en buitenverlichting | 9 – 14 |
Liftinstallatie | 21, 22 |
Roltrapsysteem | 23 |
Informatie- en communicatietechnologie | 31, 32 |
Serverruimten | 24 – 30 |
Faciliteiten | 36 |
Energieregistratie- en bewakingsysteem (EBS) | 39 |
Activiteit | |
Bereiden van voedingsmiddelen | 16 |
In werking hebben van een stookinstallatie (emissies naar de lucht) | 5, 6, 8, 15 |
In werking hebben van een koelinstallatie | 17 – 20, 33 – 35, 37, 38 |
Type maatregel | Gebouwschil |
Nummer maatregel | 1 |
Omschrijving maatregel | Warmte- en koudeverlies via buitenmuur beperken. |
Mogelijke technieken ten opzichte van uitgangssituatie | Spouwmuur isoleren. |
Uitgangssituatie op basis van een referentietechniek | Isolatie in spouwmuur ontbreekt. Gebouw wordt verwarmd, of verwarmd en gekoeld. |
Technische randvoorwaarden | N.v.t. |
Economische randvoorwaarden | Aardgasverbruik is minder dan 170.000 m3 per jaar. |
Toepasbaar op een zelfstandig of natuurlijk moment? | Zelfstandig moment: Ja, indien bruto vloeroppervlakte minder is dan 600 m2. Natuurlijk moment: Xx. |
Alternatieve erkende maatregelen | N.v.t. |
Bijzondere omstandigheden | In gebouwen met minimaal energielabel C dan wel in nieuwbouw met een bouwjaar van 2003 of daarna en die derhalve aan de EPC- eisen van 2003 voldoen, wordt geacht deze maatregel reeds te zijn genomen. |
Huidige situatie | Spouwmuur is geïsoleerd |
Type maatregel | Ruimteventilatie |
Nummer maatregel | 2 |
Omschrijving maatregel | Onnodig aanstaan van ventilatie buiten bedrijfstijd voorkomen. |
Mogelijke technieken ten opzichte van uitgangssituatie | Tijdschakelaar of tijdschakelaar met weekendschakeling (met of zonder overwerktimer) toepassen. |
Uitgangssituatie op basis van een referentietechniek | Automatische aan- en uitschakeling ontbreekt. |
Technische randvoorwaarden | N.v.t. |
Economische randvoorwaarden | N.v.t. |
Toepasbaar op een zelfstandig of natuurlijk moment? | Zelfstandig moment: Xx. Natuurlijk moment: Xx. |
Alternatieve erkende maatregelen | N.v.t. |
Bijzondere omstandigheden | N.v.t. |
Huidige situatie | n.v.t. |
Type maatregel | Ruimteventilatie |
Nummer maatregel | 3 |
Omschrijving maatregel | Vollasturen ventilatoren beperken door afschakelen van ventilatoren bij lager ventilatiedebiet. |
Mogelijke technieken ten opzichte van uitgangssituatie | Cascaderegeling toepassen. |
Uitgangssituatie op basis van een referentietechniek | Cascaderegeling ontbreekt. |
Technische randvoorwaarden | N.v.t. |
Economische randvoorwaarden | Bruto vloeroppervlak is meer dan 600 m2. |
Toepasbaar op een zelfstandig of natuurlijk moment? | Zelfstandig moment: Nee. Natuurlijk moment: Xx. |
Alternatieve erkende maatregelen | N.v.t. |
Bijzondere omstandigheden | In gebouwen met minimaal energielabel C dan wel in nieuwbouw met een bouwjaar van 2003 of daarna en die derhalve aan de EPC- eisen van 2003 voldoen, wordt geacht deze maatregel reeds te zijn genomen. |
Huidige situatie | Niet van toepassing |
Type maatregel | Ruimteventilatie |
Nummer maatregel | 4 |
Omschrijving maatregel | Warmte uit uitgaande ventilatielucht gebruiken voor voorverwarmen ingaande ventilatielucht bij gebalanceerd ventilatiesysteem. |
Mogelijke technieken ten opzichte van uitgangssituatie | Twincoilsysteem toepassen. |
Uitgangssituatie op basis van een referentietechniek | Warmteterugwinsysteem ontbreekt in luchtbehandelingskast. |
Technische randvoorwaarden | Luchttoevoer en luchtafvoer liggen nabij elkaar en worden niet door bouwkundige elementen gescheiden. |
Economische randvoorwaarden | Conventioneelrendements- (CR-) of verbeterdrendements- (VR-) ketel is aanwezig voor ruimteverwarming. Beperkte isolatie is aanwezig (ter indicatie: minder dan 40 mm isolatie of bouwjaar van 1975 of eerder). Bruto vloeroppervlakte is meer dan 600 m2. Aardgasverbruik is minder dan 170.000 m3 per jaar. |
Toepasbaar op een zelfstandig of natuurlijk moment? | Zelfstandig moment: Xx. Natuurlijk moment: Xx. |
Alternatieve erkende maatregelen | [8] Energiezuinige warmteopwekking toepassen. |
Bijzondere omstandigheden | In gebouwen met minimaal energielabel C dan wel in nieuwbouw met een bouwjaar van 2003 of daarna en die derhalve aan de EPC- eisen van 2003 voldoen, wordt geacht deze maatregel reeds te zijn genomen. |
Huidige situatie | Niet van toepassing |
Activiteit | In werking hebben van een stookinstallatie (emissies naar de lucht) |
Nummer maatregel | 5 |
Omschrijving maatregel | Aanvoertemperatuur CV-water automatisch regelen op basis van buitentemperatuur. |
Mogelijke technieken ten opzichte van uitgangssituatie | Weersafhankelijke regeling toepassen. |
Uitgangssituatie op basis van een referentietechniek | Weersafhankelijke regeling ontbreekt op een cv-groep met hogetemperatuurverwarming. |
Technische randvoorwaarden | Weersafhankelijke regeling toepassen op groep indien dit op ketel onmogelijk is i.v.m. warmtapwatervoorziening. |
Economische randvoorwaarden | N.v.t. |
Toepasbaar op een zelfstandig of natuurlijk moment? | Zelfstandig moment: Xx. Natuurlijk moment: Xx. |
Alternatieve erkende maatregelen | N.v.t. |
Bijzondere omstandigheden | N.v.t |
Huidige situatie | Er is geen weersafhankelijke regeling aanwezig |
Activiteit | In werking hebben van een stookinstallatie (emissies naar de lucht) |
Nummer maatregel | 6 |
Omschrijving maatregel | Opstarttijd cv-installatie regelen op basis van buitentemperatuur en interne warmtelast. |
Mogelijke technieken ten opzichte van uitgangssituatie | Optimaliserende regeling toepassen. |
Uitgangssituatie op basis van een referentietechniek | Optimaliserende regeling ontbreekt. |
Technische randvoorwaarden | N.v.t. |
Economische randvoorwaarden | Aardgasverbruik is minder dan 170.000 m3 per jaar. |
Toepasbaar op een zelfstandig of natuurlijk moment? | Zelfstandig moment: Xx. Natuurlijk moment: Xx. |
Alternatieve erkende maatregelen | N.v.t. |
Bijzondere omstandigheden | N.v.t. |
Huidige situatie | Er is geen optimaliserende regeling aanwezig |
Type maatregel | Ruimteverwarming |
Nummer maatregel | 7 |
Omschrijving maatregel | Warmteverlies via warmwaterleidingen en -appendages beperken in onverwarmde ruimten. |
Mogelijke technieken ten opzichte van uitgangssituatie | Isolatie aanbrengen om leidingen en appendages. |
Uitgangssituatie op basis van een referentietechniek | Isolatie om leidingen en appendages ontbreekt. |
Technische randvoorwaarden | Als fabrikant voorschrijft dat vocht en warmte weg moet kunnen i.v.m. garantie, dan hier rekening mee houden bij keuze isolatiemateriaal. |
Economische randvoorwaarden | Aardgasverbruik is minder dan 170.000 m3 per jaar. Bedrijfstijd van installatie behorende bij leidingen en appendages is minimaal 1.250 uur per jaar (ter indicatie: een standaard stookseizoen). |
Toepasbaar op een zelfstandig of natuurlijk moment? | Zelfstandig moment: Xx. Natuurlijk moment: Xx. |
Alternatieve erkende maatregelen | N.v.t. |
Bijzondere omstandigheden | N.v.t. |
Huidige situatie | Appendages zijn geïsoleerd |
Activiteit | In werking hebben van een stookinstallatie (emissies naar de lucht) | |
Nummer maatregel | 8 | |
Omschrijving maatregel | Energiezuinige warmteopwekking toepassen. | |
Mogelijke technieken ten opzichte van uitgangssituatie | Hoogrendementsketel HR107 toepassen. | |
Uitgangssituatie op basis van een referentietechniek | a) Conventioneelrendements- (CR-) of verbeterdrendements- (VR-) ketel is aanwezig voor basislast (bedrijfstijd is meer dan 500 uur per jaar). | b) Hoogrendementsketel HR100 is aanwezig voor basislast (bedrijfstijd is meer dan 500 uur per jaar). |
Technische randvoorwaarden | Retourtemperatuur van ketel kan lager zijn dan 55°C. Hogetemperatuursystemen (zoals warmtapwatersysteem of hogetemperatuurstralingspanelen) verhinderen dat soms. Condensafvoer is mogelijk. | |
Economische randvoorwaarden | Beperkte isolatie is aanwezig (ter indicatie: minder dan 40 mm isolatie of bouwjaar van 1975 of eerder). | |
Toepasbaar op een zelfstandig of natuurlijk moment? | a) Zelfstandig moment: Ja, indien bruto vloeroppervlakte minder is dan 600 m2. Natuurlijk moment: ja. | b) Zelfstandig moment: Nee. Natuurlijk moment: Xx. |
Alternatieve erkende maatregelen | [4] Warmte uit uitgaande ventilatielucht gebruiken voor voorverwarmen ingaande ventilatielucht bij gebalanceerd ventilatiesysteem. | |
Bijzondere omstandigheden | In gebouwen met minimaal energielabel C dan wel in nieuwbouw met een bouwjaar van 2003 of daarna en die derhalve aan de EPC- eisen van 2003 voldoen, wordt geacht deze maatregel reeds te zijn genomen. | |
Huidige situatie | Er is een HR ketel aanwezig |
Type maatregel | Ruimte- en buitenverlichting |
Nummer maatregel | 9 |
Omschrijving maatregel | Onnodig branden van ruimteverlichting in pauzes en buiten bedrijfstijd voorkomen. |
Mogelijke technieken ten opzichte van uitgangssituatie | Veegschakeling toepassen. |
Uitgangssituatie op basis van een referentietechniek | Verlichting wordt handmatig geschakeld per ruimte. |
Technische randvoorwaarden | N.v.t. |
Economische randvoorwaarden | N.v.t. |
Toepasbaar op een zelfstandig of natuurlijk moment? | Zelfstandig moment: Xx. Natuurlijk moment: Xx. |
Alternatieve erkende maatregelen | N.v.t. |
Bijzondere omstandigheden | In gebouwen met minimaal energielabel C dan wel in nieuwbouw met een bouwjaar van 2003 of daarna en die derhalve aan de EPC- eisen van 2003 voldoen, wordt geacht deze maatregel reeds te zijn genomen. |
Huidige situatie | In bepaalde ruimtes (keuken, toilet etc.) van het kantoor is aanwezigheidsdetectie geplaatst. Ongeveer 1 á 2 minuten na het verlaten van de ruimte gaat het licht automatisch uit. In de grote ruimtes zit een handgeschakelde verlichting. |
Type maatregel | Ruimte- en buitenverlichting |
Nummer maatregel | 10 |
Omschrijving maatregel | Geïnstalleerd vermogen binnenverlichting beperken. |
Mogelijke technieken ten opzichte van uitgangssituatie | Langwerpige fluorescentielamp (TL5) en adapter toepassen in bestaande armatuur. |
Uitgangssituatie op basis van een referentietechniek | Conventionele armaturen met langwerpige fluorescentielampen (TL) zijn aanwezig. |
Technische randvoorwaarden | N.v.t. |
Economische randvoorwaarden | N.v.t. |
Toepasbaar op een zelfstandig of natuurlijk moment? | Zelfstandig moment: Xx. Natuurlijk moment: Xx. |
Alternatieve erkende maatregelen | N.v.t. |
Bijzondere omstandigheden | In gebouwen met minimaal energielabel C dan wel in nieuwbouw met een bouwjaar van 2003 of daarna en die derhalve aan de EPC- eisen van 2003 voldoen, wordt geacht deze maatregel reeds te zijn genomen. |
Huidige situatie | Een deel van de verlichting bestaat uit conventionele tl armaturen. In verband met hoofdpijnklachten is maar een deel vervangen door led. |
Type maatregel | Ruimte- en buitenverlichting |
Nummer maatregel | 11 |
Omschrijving maatregel | Geïnstalleerd vermogen accentverlichting beperken. |
Mogelijke technieken ten opzichte van uitgangssituatie | PL-lamp (traditionele spaarlamp) of halogeenlamp toepassen in bestaande armatuur. |
Uitgangssituatie op basis van een referentietechniek | Gloeilamp is aanwezig. |
Technische randvoorwaarden | N.v.t. |
Economische randvoorwaarden | N.v.t. |
Toepasbaar op een zelfstandig of natuurlijk moment? | Zelfstandig moment: Xx. Natuurlijk moment: Xx. |
Alternatieve erkende maatregelen | N.v.t. |
Bijzondere omstandigheden | N.v.t. |
Huidige situatie | Geen gloeilampen aanwezig. |
Type maatregel | Ruimte- en buitenverlichting | ||
Nummer maatregel | 12 | ||
Omschrijving maatregel | Onnodig branden van buitenverlichting voorkomen zodat verlichting alleen xxxxxx als het donker is, en per nacht minimaal 6 uur uit is of alleen bij beweging brandt. | ||
Mogelijke technieken ten opzichte van uitgangssituatie | a) Bewegingsensor en schemerschakelaar en tijdschakelklok toepassen. | b) Schemerschakela ar en tijdschakelaar toepassen. | c) Schemerschakelaar en tijdschakelaar toepassen. |
Uitgangssituatie op basis van een referentietechniek | a en b) Schemerschakelaar of tijdschakelklok ontbreekt bij overige buitenverlichting. | c) Automatische aan- en uitschakeling ontbreekt bij reclameverlichting (verlichting is ’s nachts aan). | |
Technische randvoorwaarden | a) Snelstartende lampen. | b en c) N.v.t. | |
Economische randvoorwaarden | a en b) Minimaal 20 armaturen zijn aanwezig. | c) N.v.t. | |
Toepasbaar op een zelfstandig of natuurlijk moment? | a) Zelfstandig moment: Ja, indien minimaal 50 armaturen aanwezig zijn. Natuurlijk moment: Ja. | b en c) Zelfstandig moment: Nee. Natuurlijk moment: Xx. | |
Alternatieve erkende maatregelen | N.v.t. | ||
Bijzondere omstandigheden | N.v.t. | ||
Huidige situatie | De buitenverlichting is voorzien van een schemerschakeling. Er is geen schakelklok of aanwezigheidsdetectie aanwezig. |
Type maatregel | Ruimte- en buitenverlichting | |||
Nummer maatregel | 13 | |||
Omschrijving maatregel | Geïnstalleerd vermogen buitenverlichting beperken. | |||
Mogelijke technieken ten opzichte van uitgangssituatie | a) Led-lamp toepassen in bestaande armatuur. | b) Natriumlamp toepassen in bestaande armatuur. | c) Metaalhalogenid elamp toepassen in bestaande armatuur. | d) Natriumlamp toepassen in bestaande armatuur. |
Uitgangssituatie op basis van een referentietechniek | a en b) Halogeenlamp is aanwezig. | c en d) Hoge druk kwiklamp is aanwezig. | ||
Technische randvoorwaarden | N.v.t. | |||
Economische randvoorwaarden | N.v.t. | |||
Toepasbaar op een zelfstandig of natuurlijk moment? | Zelfstandig moment: Xx. Natuurlijk moment: Xx. | |||
Alternatieve erkende maatregelen | N.v.t. | |||
Bijzondere omstandigheden | N.v.t. | |||
Huidige situatie | Er zijn hoge druk kwiklampen aanwezig. |
Type maatregel | Ruimte- en buitenverlichting | ||
Nummer maatregel | 14 | ||
Omschrijving maatregel | Geïnstalleerd vermogen reclameverlichting beperken. | ||
Mogelijke technieken ten opzichte van uitgangssituatie | a) Led-lamp in bestaande armatuur toepassen. | b) Armatuur met langwerpige fluorescentielamp (TL5) toepassen. | c) Led-lamp toepassen in bestaande armatuur. |
Uitgangssituatie op basis van een referentietechniek | a en b) Gloeilamp is aanwezig. | c) Halogeenlamp is aanwezig. | |
Technische randvoorwaarden | N.v.t. | ||
Economische randvoorwaarden | N.v.t. | ||
Toepasbaar op een zelfstandig of natuurlijk moment? | Zelfstandig moment: Xx. Natuurlijk moment: Xx. | ||
Alternatieve erkende maatregelen | N.v.t. | ||
Bijzondere omstandigheden | N.v.t. | ||
Huidige situatie | Er is geen reclameverlichting aanwezig. |
Activiteit | In werking hebben van een stookinstallatie (emissies naar de lucht) |
Nummer maatregel | 15 |
Omschrijving maatregel | Energiezuinige warmteopwekking van tapwater toepassen. |
Mogelijke technieken ten opzichte van uitgangssituatie | Gasgestookte hoogrendements- (HR-) boiler toepassen. |
Uitgangssituatie op basis van een referentietechniek | Conventionele gasgestookte boiler is aanwezig. |
Technische randvoorwaarden | Condensafvoer is mogelijk. |
Economische randvoorwaarden | N.v.t. |
Toepasbaar op een zelfstandig of natuurlijk moment? | Zelfstandig moment: Ja, indien bruto vloeroppervlakte minder is dan 600 m2. Natuurlijk moment: Xx. |
Alternatieve erkende maatregelen | N.v.t. |
Bijzondere omstandigheden | In gebouwen met minimaal energielabel C dan wel in nieuwbouw met een bouwjaar van 2003 of daarna en die derhalve aan de EPC- eisen van 2003 voldoen, wordt geacht deze maatregel reeds te zijn genomen. |
Huidige situatie | Warm tapwater via close-in boilers |
Activiteit | Bereiden van voedingsmiddelen |
Nummer maatregel | 16 |
Omschrijving maatregel | Het debiet van afzuigsystemen in grootkeukens beperken. |
Mogelijke technieken ten opzichte van uitgangssituatie | Rook- of dampdetectieapparatuur in combinatie met meet- en regelapparatuur van de afzuiginstallatie. |
Uitgangssituatie op basis van een referentietechniek | Meet- en regelapparatuur van de afzuiginstallatie ontbreekt. |
Technische randvoorwaarden | Motoren zijn geschikt om frequentie te schakelen. |
Economische randvoorwaarden | N.v.t. |
Toepasbaar op een zelfstandig of natuurlijk moment? | Zelfstandig moment: Nee. Natuurlijk moment: Xx. |
Alternatieve erkende maatregelen | N.v.t. |
Bijzondere omstandigheden | N.v.t. |
Huidige situatie | Er is geen grootkeuken aanwezig. |
Activiteit | In werking hebben van een koelinstallatie |
Nummer maatregel | 17 |
Omschrijving maatregel | Onnodig branden van verlichting in koel- en vriescel voorkomen. |
Mogelijke technieken ten opzichte van uitgangssituatie | Deurschakeling of bewegingsmelder toepassen. |
Uitgangssituatie op basis van een referentietechniek | Deurschakeling en bewegingsmelder ontbreken. |
Technische randvoorwaarden | N.v.t. |
Economische randvoorwaarden | Geïnstalleerd vermogen verlichting in koel- en vriescel is minimaal 250 Xxxx. |
Toepasbaar op een zelfstandig of natuurlijk moment? | Zelfstandig moment: Xx. Natuurlijk moment: Xx. |
Alternatieve erkende maatregelen | N.v.t. |
Bijzondere omstandigheden | N.v.t. |
Huidige situatie | Er is geen koelinstallatie aanwezig. |
Activiteit | In werking hebben van een koelinstallatie | |
Nummer maatregel | 18 | |
Omschrijving maatregel | Beperken van isolatie van verdamper door ijsvorming. | |
Mogelijke technieken ten opzichte van uitgangssituatie | a) Automatische ventilatie- ontdooiing middels heetgasregeling toepassen. | b) Automatische ventilatie- ontdooiing middels elektrisch verwarmingselement toepassen. |
Uitgangssituatie op basis van een referentietechniek | Regeling voor ventilatieontdooiing en/of ontdooibeëindigingsthermostaat ontbreekt. | |
Technische randvoorwaarden | N.v.t. | |
Economische randvoorwaarden | N.v.t. | |
Toepasbaar op een zelfstandig of natuurlijk moment? | Zelfstandig moment: Nee. Natuurlijk moment: Xx. | |
Alternatieve erkende maatregelen | N.v.t. | |
Bijzondere omstandigheden | N.v.t. | |
Huidige situatie | Er is geen koelinstallatie aanwezig. |
Activiteit | In werking hebben van een koelinstallatie | |
Nummer maatregel | 19 | |
Omschrijving maatregel | Energiezuinige lampen in koelcel toepassen. | |
Mogelijke technieken ten opzichte van uitgangssituatie | a) Armatuur met langwerpige hoogfrequent fluorescentie lamp (TL5) toepassen. | b) Armatuur met LED lamp toepassen. |
Uitgangssituatie op basis van een referentietechniek | Conventionele armaturen met langwerpige fluorescentielampen (TL8) zijn aanwezig. | |
Technische randvoorwaarden | N.v.t. | |
Economische randvoorwaarden | N.v.t. | |
Toepasbaar op een zelfstandig of natuurlijk moment? | Zelfstandig moment: Nee. Natuurlijk moment: Xx. | |
Alternatieve erkende maatregelen | N.v.t. | |
Bijzondere omstandigheden | N.v.t. | |
Huidige situatie | Er is geen koelinstallatie aanwezig. |
Activiteit | In werking hebben van een koelinstallatie |
Nummer maatregel | 20 |
Omschrijving maatregel | Binnentreden van warme en/of vochtige lucht in koelcel beperken. |
Mogelijke technieken ten opzichte van uitgangssituatie | Deurschakeling celprogramma toepassen die de koeling onderbreekt. |
Uitgangssituatie op basis van een referentietechniek | Deurschakeling ontbreekt. |
Technische randvoorwaarden | Sensoren zijn aanwezig om koeling te onderbreken. |
Economische randvoorwaarden | N.v.t. |
Toepasbaar op een zelfstandig of natuurlijk moment? | Zelfstandig moment: Xx. Natuurlijk moment: Xx. |
Alternatieve erkende maatregelen | N.v.t. |
Bijzondere omstandigheden | N.v.t. |
Huidige situatie | Er is geen koelinstallatie aanwezig. |
Type maatregel | Liftinstallatie | |
Nummer maatregel | 21 | |
Omschrijving maatregel | Energieverbruik voor verlichting en ventilatie voorkomen indien lift niet in gebruik. | |
Mogelijke technieken ten opzichte van uitgangssituatie | a) Stand-by schakeling op liftbesturing toepassen. | b) Aanwezigheidsdetectie van personen toepassen. |
Uitgangssituatie op basis van een referentietechniek | Verlichting en ventilatie cabine zijn continue in gebruik. | |
Technische randvoorwaarden | N.v.t. | |
Economische randvoorwaarden | N.v.t. | |
Toepasbaar op een zelfstandig moment of natuurlijk moment? | a) Zelfstandig moment: Xx. Natuurlijk moment: Ja. | b) Zelfstandig moment: Nee. Natuurlijk moment: Xx. |
Alternatieve erkende maatregelen | N.v.t. | |
Bijzondere omstandigheden | N.v.t. | |
Huidige situatie | Er is geen lift aanwezig. |
Type maatregel | Liftinstallatie | |
Nummer maatregel | 22 | |
Omschrijving maatregel | Geïnstalleerd vermogen verlichting liftcabine beperken. | |
Mogelijke technieken ten opzichte van uitgangssituatie | LED-lampen toepassen. | |
Uitgangssituatie op basis van een referentietechniek | a) Gloeilamp is aanwezig. | b) Halogeenlamp is aanwezig. |
Technische randvoorwaarden | N.v.t. | |
Economische randvoorwaarden | N.v.t. | |
Toepasbaar op een zelfstandig moment of natuurlijk moment? | Zelfstandig moment: Nee. Natuurlijk moment: Xx. | |
Alternatieve erkende maatregelen | N.v.t. | |
Bijzondere omstandigheden | N.v.t. | |
Huidige situatie | Er is geen lift aanwezig. |
Type maatregel | Roltrapsysteem | |
Nummer maatregel | 23 | |
Omschrijving maatregel | Energiezuinige roltrapbesturing toepassen. | |
Mogelijke technieken ten opzichte van uitgangssituatie | a) Aanbodafhankelijke regeling met twee snelheden toepassen. | b) Aanbodafhankelijke intermitterende besturing toepassen. |
Uitgangssituatie op basis van een referentietechniek | Roltrap is zonder aanbodafhankelijke regeling uitgevoerd en draait continue tijdens gebruikstijden. | |
Technische randvoorwaarden | N.v.t. | |
Economische randvoorwaarden | N.v.t. | |
Toepasbaar op een zelfstandig moment of natuurlijk moment? | Zelfstandig moment: Nee. Natuurlijk moment: Xx. | |
Alternatieve erkende maatregelen | N.v.t. | |
Bijzondere omstandigheden | N.v.t. | |
Huidige situatie | Er is geen roltrap aanwezig. |
Type maatregel | Serverruimten |
Nummer maatregel | 24 |
Omschrijving maatregel | Inzet van fysieke servers in serverruimte beperken. |
Mogelijke technieken ten opzichte van uitgangssituatie | Meerdere gevirtualiseerde servers werken op een minder aantal fysieke servers. |
Uitgangssituatie op basis van een referentietechniek | Geen gevirtualiseerde omgeving aanwezig. |
Technische randvoorwaarden | N.v.t. |
Economische randvoorwaarden | Het gaat om serverruimten met een opgesteld vermogen van minimaal 5 kW. |
Toepasbaar op een zelfstandig of natuurlijk moment? | Zelfstandig moment: Nee. Natuurlijk moment: Xx. |
Alternatieve erkende maatregelen. | N.v.t. |
Bijzondere omstandigheden | N.v.t. |
Huidige situatie | Opgesteld vermogen is kleiner. |
Type maatregel | Serverruimten | ||
Nummer maatregel | 25 | ||
Omschrijving maatregel | Vrije koeling in serverruimte toepassen om bedrijfstijd van koelmachine te beperken. | ||
Mogelijke technieken ten opzichte van uitgangssituatie | a) Direct vrije luchtkoeling toepassen inclusief compartimenteren en back-up door koelmachine toepassen. | b) Verdampingskoeler(s), adiabatische of hybride koeler(s) via (vorstbestendige) bypass toepassen. | c) Verdampingskoeler(s), adiabatische of hybride koeler(s) via (vorstbestendige) bypass toepassen inclusief compartimenteren en plaatsen van zaalkoelers die werken op hogere temperaturen. |
Uitgangssituatie op basis van een referentietechniek | a) Airconditioning of DX- (directe expansie) koeling met seizoensgemiddelde COP van maximaal 2,5 is aanwezig. Temperatuur in koelsysteem en buitenklimaat maken minimaal 95% vrije koeling mogelijk. | b en c) Compressiekoelmachine verzorgt de volledige koeling. | |
b) De koelmachine en de zaalkoelers zijn geschikt om met hogere temperaturen te werken. Compressiekoelmachine met seizoensgemiddelde COP van maximaal 4 is aanwezig. Temperatuur in koelsysteem en buitenklimaat maken minimaal 50% vrije koeling mogelijk. | c) Compressiekoelmachine met seizoensgemiddelde COP van maximaal 2,5 is aanwezig. Temperatuur in koelsysteem en buitenklimaat maken minimaal 50% vrije koeling mogelijk. | ||
Technische randvoorwaarden | Bouwkundig moet het mogelijk zijn, bijvoorbeeld het dak moet het gewicht van het systeem voor vrije koeling kunnen dragen, en er moet ruimte zijn voor luchtkanalen en overige installaties. | ||
Economische randvoorwaarden | Het gaat om serverruimten met een opgesteld vermogen van minimaal 5 kW. | ||
Toepasbaar op een zelfstandig of natuurlijk moment? | a en b) Zelfstandig moment: Xx. Natuurlijk moment: Ja. | c) Zelfstandig moment: Nee. Natuurlijk moment: Xx. | |
Alternatieve erkende maatregelen. | N.v.t. | ||
Bijzondere omstandigheden | N.v.t. | ||
Huidige situatie | Opgesteld vermogen is kleiner. |
Type maatregel | Serverruimten | |
Nummer maatregel | 26 | |
Omschrijving maatregel | Energiezuinige koelmachine voor koeling serverruimte toepassen. | |
Mogelijke technieken ten opzichte van uitgangssituatie | a) Computer Room Air Conditioner (CRAC) met seizoensgemiddelde COP van minimaal 5,5 toepassen. | b) Compressiekoelmachine met seizoensgemiddelde COP van minimaal 5,5 toepassen. |
Uitgangssituatie op basis van een referentietechniek | a) CRAC met seizoensgemiddelde COP van maximaal 3 is aanwezig. | b) Compressiekoelmachine met seizoensgemiddelde COP van maximaal 3 is aanwezig. |
Technische randvoorwaarden | N.v.t. | |
Economische randvoorwaarden | Het gaat om serverruimten met een opgesteld vermogen van minimaal 5 kW. | |
Toepasbaar op een zelfstandig of natuurlijk moment? | Zelfstandig moment: Nee. Natuurlijk moment: Xx. | |
Alternatieve erkende maatregelen. | N.v.t. | |
Bijzondere omstandigheden | N.v.t. | |
Huidige situatie | Opgesteld vermogen is kleiner. |
Type maatregel | Serverruimten |
Nummer maatregel | 27 |
Omschrijving maatregel | Met hogere koeltemperatuur in serverruimte werken. |
Mogelijke technieken ten opzichte van uitgangssituatie | Volledig gescheiden koude- en warme gangen (compartimenteren) en blindplaten op ongebruikte posities in racks toepassen. |
Uitgangssituatie op basis van een referentietechniek | Warme en koude gangen en blindplaten zijn afwezig. |
Technische randvoorwaarden | Er moet ruimte zijn om racks met servers zodanig op te stellen dat warme en koude gangen zijn te realiseren. ICT-apparatuur in racks moet aan één zijde van apparatuur lucht aanzuigen. |
Economische randvoorwaarden | Het gaat om serverruimten met een opgesteld vermogen van minimaal 5 kW. |
Toepasbaar op een zelfstandig of natuurlijk moment? | Zelfstandig moment: Xx. Natuurlijk moment: Xx. |
Alternatieve erkende maatregelen. | N.v.t. |
Bijzondere omstandigheden | N.v.t. |
Huidige situatie | Opgesteld vermogen is kleiner. |
Type maatregel | Serverruimten | |
Nummer maatregel | 28 | |
Omschrijving maatregel | Toerental van ventilatoren in zaalkoelers (CRAH’s) in serverruimte beperken. | |
Mogelijke technieken ten opzichte van uitgangssituatie | a) Toerenregeling (sensoren en actuatoren) toepassen op bestaande ventilatoren. | b) In nieuwe zaalkoelers (CRAH’s) ventilatoren met toerenregeling toepassen. |
Uitgangssituatie op basis van een referentietechniek | Toerentalgeregelde ventilatoren zijn afwezig. | |
Technische randvoorwaarden | N.v.t. | |
Economische randvoorwaarden | Het gaat om serverruimten met een opgesteld vermogen van minimaal 5 kW. | |
Toepasbaar op een zelfstandig of natuurlijk moment? | a) Zelfstandig moment: Xx. Natuurlijk moment: Ja. | b) Zelfstandig moment: Nee. Natuurlijk moment: Xx. |
Alternatieve erkende maatregelen. | N.v.t. | |
Bijzondere omstandigheden | N.v.t. | |
Huidige situatie | Opgesteld vermogen is kleiner. |
Type maatregel | Serverruimten |
Nummer maatregel | 29 |
Omschrijving maatregel | Inzet van servers in serverruimte afstemmen op de vraag. |
Mogelijke technieken ten opzichte van uitgangssituatie | Powermanagement op servers toepassen. |
Uitgangssituatie op basis van een referentietechniek | De CPU (central processing unit) draait continue op maximale snelheid. |
Technische randvoorwaarden | N.v.t. |
Economische randvoorwaarden | Het gaat om serverruimten met een opgesteld vermogen van minimaal 5 kW. |
Toepasbaar op een zelfstandig of natuurlijk moment? | Zelfstandig moment: Xx. Natuurlijk moment: Xx. |
Alternatieve erkende maatregelen. | N.v.t. |
Bijzondere omstandigheden | N.v.t. |
Huidige situatie | Opgesteld vermogen is kleiner. |
Type maatregel | Serverruimten |
Nummer maatregel | 30 |
Omschrijving maatregel | Energiezuinige uninterrupted power system (UPS) in serverruimte toepassen. |
Mogelijke technieken ten opzichte van uitgangssituatie | Efficiënt UPS-systeem (met dubbele conversie is 96% of hoger) toepassen. |
Uitgangssituatie op basis van een referentietechniek | Inefficiënte UPS (dubbele conversie efficiëntie in deellast is maximaal 92%) is aanwezig. |
Technische randvoorwaarden | N.v.t. |
Economische randvoorwaarden | Het gaat om serverruimten met een opgesteld vermogen van minimaal 5 kW. |
Toepasbaar op een zelfstandig of natuurlijk moment? | Zelfstandig moment: Nee. Natuurlijk moment: Xx. |
Alternatieve erkende maatregelen. | N.v.t. |
Bijzondere omstandigheden | N.v.t. |
Huidige situatie | Opgesteld vermogen is kleiner. |
Type maatregel | Informatie- en communicatietechnologie |
Nummer maatregel | 31 |
Omschrijving maatregel | Pas energiezuinig printen en/of kopiëren op de werkplek toe. |
Mogelijke technieken ten opzichte van uitgangssituatie | Centraal printen en kopiëren. |
Uitgangssituatie op basis van een referentietechniek | Minimaal 10 lokale printers en/of kopieermachines zijn aanwezig. |
Technische randvoorwaarden | N.v.t. |
Economische randvoorwaarden | N.v.t. |
Toepasbaar op een zelfstandig of natuurlijk moment? | Zelfstandig moment: Nee. Natuurlijk moment: Xx. |
Alternatieve erkende maatregelen. | N.v.t. |
Bijzondere omstandigheden | N.v.t. |
Huidige situatie | Er zijn minder dan 10 lokale printers aanwezig. |
Type maatregel | Informatie- en communicatietechnologie | ||
Nummer maatregel | 32 | ||
Omschrijving maatregel | Energiezuinige ICT op de werkplek toepassen. | ||
Mogelijke technieken ten opzichte van uitgangssituatie | a) Desktop die voldoet aan Energy Star specificatie toepassen. | b) Laptop die voldoet aan Energy Star specificatie toepassen. | c) Beeldscherm die voldoet aan Energy Star specificatie toepassen. |
Uitgangssituatie op basis van een referentietechniek | a) Desktop zonder Energy Star specificatie. | b) Laptop zonder Energy Star specificatie. | c) Beeldscherm zonder Energy Star specificatie. |
Technische randvoorwaarden | N.v.t. | ||
Economische randvoorwaarden | N.v.t. | ||
Toepasbaar op een zelfstandig of natuurlijk moment? | Zelfstandig moment: Nee. Natuurlijk moment: Xx. | ||
Alternatieve erkende maatregelen. | N.v.t. | ||
Bijzondere omstandigheden | N.v.t. | ||
Huidige situatie | Is onderdeel van het beleid |
Activiteit | In werking hebben van een koelinstallatie |
Nummer maatregel | 33 |
Omschrijving maatregel | Met hogere koeltemperatuur werken door warme en koude lucht in zaal van het datacenter te scheiden. |
Mogelijke technieken ten opzichte van uitgangssituatie | Volledig gescheiden koude- en warme gangen toepassen (compartimenteren). |
Uitgangssituatie op basis van een referentietechniek | Warme en koude gangen zijn afwezig. |
Technische randvoorwaarden | Er moet ruimte zijn om racks met servers zodanig op te stellen dat warme en koude gangen zijn te realiseren. ICT-apparatuur in racks moet aan één zijde van apparatuur lucht aanzuigen. |
Economische randvoorwaarden | N.v.t. |
Toepasbaar op een zelfstandig of natuurlijk moment? | Zelfstandig moment: Xx. Natuurlijk moment: Xx. |
Alternatieve erkende maatregelen. | N.v.t. |
Bijzondere omstandigheden | N.v.t. |
Huidige situatie | Er is geen koelinstallatie aanwezig. |
Activiteit | In werking hebben van een koelinstallatie |
Nummer maatregel | 34 |
Omschrijving maatregel | Met hogere koeltemperatuur in datacenter werken door menging van warme en koude lucht bij ongebruikte posities in racks te voorkomen. |
Mogelijke technieken ten opzichte van uitgangssituatie | Blindplaten toepassen. |
Uitgangssituatie op basis van een referentietechniek | Blindplaten zijn afwezig. |
Technische randvoorwaarden | N.v.t. |
Economische randvoorwaarden | N.v.t. |
Toepasbaar op een zelfstandig of natuurlijk moment? | Zelfstandig moment: Xx. Natuurlijk moment: Xx. |
Alternatieve erkende maatregelen. | N.v.t. |
Bijzondere omstandigheden | N.v.t. |
Huidige situatie | Er is geen koelinstallatie aanwezig. |
Activiteit | In werking hebben van een koelinstallatie | |
Nummer maatregel | 35 | |
Omschrijving maatregel | Toerental van ventilatoren in zaalkoelers (CRAH’s) in datacenter beperken. | |
Mogelijke technieken ten opzichte van uitgangssituatie | a) Toerenregeling (sensoren en actuatoren) toepassen op bestaande ventilatoren. | b) In nieuwe zaalkoelers (CRAH’s) ventilatoren met toerenregeling toepassen. |
Uitgangssituatie op basis van een referentietechniek | Toerentalgeregelde ventilatoren zijn afwezig. | |
Technische randvoorwaarden | N.v.t. | |
Economische randvoorwaarden | N.v.t. | |
Toepasbaar op een zelfstandig of natuurlijk moment? | a) Zelfstandig moment: Xx. Natuurlijk moment: Ja. | b) Zelfstandig moment: Nee. Natuurlijk moment: Xx. |
Alternatieve erkende maatregelen. | N.v.t. | |
Bijzondere omstandigheden | N.v.t. | |
Huidige situatie | Er is geen koelinstallatie aanwezig. |
Type maatregel | Faciliteiten |
Nummer maatregel | 36 |
Omschrijving maatregel | Energiezuinige uninterrupted system (UPS) in datacenter toepassen. |
Mogelijke technieken ten opzichte van uitgangssituatie | Efficiënt UPS-systeem (bij dubbele conversie is 96% of hoger) toepassen. |
Uitgangssituatie op basis van een referentietechniek | Inefficiënte UPS (efficiëntie in deellast is maximaal 91%) is aanwezig. |
Technische randvoorwaarden | N.v.t. |
Economische randvoorwaarden | N.v.t. |
Toepasbaar op een zelfstandig of natuurlijk moment? | Zelfstandig moment: Nee. Natuurlijk moment: Xx. |
Alternatieve erkende maatregelen. | N.v.t. |
Bijzondere omstandigheden | N.v.t. |
Huidige situatie | Er is geen datacenter aanwezig. |
Activiteit | In werking hebben van een koelinstallatie |
Nummer maatregel | 37 |
Omschrijving maatregel | Hogere koeltemperaturen in datacenter realiseren om efficiëntie van compressiekoelmachine te verhogen en om meer gebruik te maken van vrije koeling (beneden 12/13°C buitenluchttemperatuur). |
Mogelijke technieken ten opzichte van uitgangssituatie | Zaalkoelers met hogetemperatuurkoeling (ter indicatie: koelwater is minimaal 18°C). |
Uitgangssituatie op basis van een referentietechniek | Zaalkoelers met lagetemperatuurkoeling (ter indicatie: koelwater is maximaal 12°C). Seizoensgemiddelde COP van bestaande compressiekoelmachine is maximaal 3,5 bij groot datacenter en maximaal 5,0 bij klein datacenter. |
Technische randvoorwaarden | Gescheiden koude en warme gangen met vrije koeling zijn aanwezig. |
Economische randvoorwaarden | N.v.t. |
Toepasbaar op een zelfstandig of natuurlijk moment? | Zelfstandig moment: Nee. Natuurlijk moment: Xx. |
Alternatieve erkende maatregelen. | N.v.t. |
Bijzondere omstandigheden | N.v.t. |
Huidige situatie | Er is geen koelinstallatie aanwezig. |
Activiteit | In werking hebben van een koelinstallatie | |||
Nummer maatregel | 38 | |||
Omschrijving maatregel | Vrije koeling in datacenter toepassen om bedrijfstijd van compressiekoelmachine te beperken. | |||
Mogelijke technieken ten opzichte van uitgangssituatie | a) Droge xxxxxx(s) via bypass toepassen. | b) Verdampingsko eler(s) via bypass toepassen. | c) Kunststof kruisstroomwar mtewisselaar en verdampingskoe ler aan buitenzijde toepassen (indirecte lucht/luchtkoelin g). | d) Open koelsysteem (directe vrije luchtkoeling) met additionele indirecte adiabatische koeler toepassen. |
Uitgangssituatie op basis van een referentietechniek | Compressiekoelmachine verzorgt de volledige koeling. | |||
a) Klein datacenter met compressiekoelm achine met seizoensgemiddel de COP van maximaal 2,0. Temperatuur in koelsysteem en buitenklimaat moeten minimaal 40% vrije koeling mogelijk maken. Bijvoorbeeld in De Bilt kan bij gekoeldwatertem peratuur naar de zaalkoelers van minimaal 13°C bij buitenlucht- temperaturen lager dan 8°C 40% van het jaar vrij gekoeld worden. | b) Compressiekoel machine met seizoensgemidd elde COP van maximaal 2,5. Temperatuur in koelsysteem en buitenklimaat moeten minimaal 80% vrije koeling mogelijk maken. Bijvoorbeeld in De Bilt kan bij gekoeldwaterte mperatuur naar de zaalkoelers van minimaal 18°C bij buitenlucht- natteboltemper aturen van maximaal 13°C 80% van het jaar vrij gekoeld worden. | c en d) Compressiekoelmachine met seizoensgemiddelde COP van maximaal 3,0. Temperatuur in koude gang moet nagenoeg altijd vrije koeling mogelijk maken. Flexibele operatie van temperatuur en vochtigheid is mogelijk binnen de grenzen van ASHRAE recommended envelope en SLA’s. | ||
Technische randvoorwaarden | Gescheiden koude en warme gangen. Bouwkundig moet het mogelijk zijn, bijvoorbeeld het dak moet het gewicht van het systeem voor vrije koeling kunnen dragen, en er moet ruimte zijn voor luchtkanalen en overige installaties. a en b) Als zaalkoelers met water of een ander niet-vorstbestendig koelmiddel werken, dan vrije koeling in een gescheiden vorstbestendig circuit opnemen en platenwarmtewisselaar en pomp opnemen zodat koelers vorstbestendig kunnen opereren. | |||
Economische randvoorwaarden | N.v.t. | |||
Toepasbaar op een zelfstandig of natuurlijk moment? | a en b) Zelfstandig moment: Xx. Natuurlijk moment: Ja. | c en d) Zelfstandig moment: Nee. Natuurlijk moment: Xx. | ||
Alternatieve erkende maatregelen. | N.v.t. | |||
Bijzondere omstandigheden | N.v.t. | |||
Huidige situatie | Er is geen koelinstallatie aanwezig. |
Type maatregel | Energieregistratie- en bewakingssysteem (EBS) | |||
Nummer maatregel | 39 | |||
Omschrijving maatregel | Borgen van de optimale energiezuinige in- en afstellingen van gebouw gebonden erkende maatregelen voor energiebesparing bij klimaatinstallaties voor ruimteverwarming, -koeling en -ventilatie door het automatisch registeren, analyseren van energieverbruik (zoals het aardgas- en elektriciteitsverbruik) en/of aansturing door een EBS. EBS heeft een rapportagefunctie met overzicht van energieverbruik per dag, week en jaar per kalenderjaar. | |||
Mogelijke technieken ten opzichte van uitgangssituatie | a) Slimme meter toepassen | b) EBS toepassen | c en d) EBS toepassen | |
Uitgangssituatie op basis van een referentietechniek | a) Een EBS ontbreekt waardoor geen analyse en handmatige sturing mogelijk is voor het verminderen van de bedrijfstijd van de klimaatinstallaties en realiseren van zo laag mogelijke binnentemperatuur buiten werktijden. | b) Een EBS ontbreekt waardoor geen analyse en handmatige sturing mogelijk is voor het verminderen van de bedrijfstijd van de klimaatinstallaties, realiseren van een zo laag mogelijke binnentemperatuur buiten werktijden, en stoken op zo laag mogelijk temperatuur door de verwarmingsbron. | c en d) Gebouwbeheersystee m (GBS) is aanwezig zonder een EBS waardoor geen automatische analyse van en automatische sturing door het GBS systeem mogelijk is voor het verminderen van de bedrijfstijd van de klimaatinstallaties, realiseren van zo laag mogelijke binnentemperatuur buiten werktijden, stoken op zo laag mogelijk temperatuur door de verwarmingsbron en voorkomen gelijktijdig koelen en verwarmen door klimaatinstallaties. | |
Technische randvoorwaarden | a) N.v.t. | b) N.v.t. | c) en d) N.v.t. | |
Economische randvoorwaarden | a) Aardgasverbruik is | b)) Aardgasverbruik | c) | d) |
meer dan 25.000 | is meer dan 75.000 | Aardgasv | Aardgasv | |
m3per jaar | m3 per jaar | erbruik is | erbruik is | |
meer dan | meer dan | |||
140.000 | 170.000 | |||
m3 en | m3 per | |||
gelijk aan | jaar | |||
of minder | eneen | |||
dan | bruto | |||
170.000 | vloeroppe | |||
m3 | rvlakte | |||
van meer | ||||
dan | ||||
10.000m2 | ||||
Toepasbaar op een zelfstandig of natuurlijk moment? | Zelfstandig moment: Xx. Natuurlijk moment: Xx. | |||
Alternatieve erkende maatregelen | n.v.t. | |||
Bijzondere omstandigheden | n.v.t. | |||
Huidige situatie | Er is geen EBS aanwezig. Het nieuwe monitoring en bewakingssysteem van Tienmorgen Advies kan hier invulling aan geven. |
7.4 Maatregelen doelmatig beheer en onderhoud
Activiteit | Doel DBO | Maatregel(en) DBO |
Apparatuur, machinerie en installaties | Doelmatige werking en gebruik van apparatuur, machines, installaties en computers. | Doelmatige werking en gebruik van apparatuur, machines, installaties en computers: - Buiten bedrijfstijden apparatuur, machinerie en installaties uitschakelen die onnodig aanstaan. - Periodiek de temperatuur- en tijdinstellingen controleren en waar nodig herprogrammeren. - Borgen van de goede werking van apparatuur, machinerie en installaties die passen bij een juist gebruik (overeenkomstig de ontwerpuitgangspunten). - Uitvoeren van preventief onderhoud. |
Huidige situatie | Is onderdeel van het beleid | |
Energiebeheer | Registreren en monitoren van het elektriciteits- en aardgasverbruik met het onderzoeken van afwijkingen en treffen van maatregelen. | Registreren en monitoren van het elektriciteits- en aardgasverbruik met het onderzoeken van afwijkingen en treffen van maatregelen. - Periodiek controleren maand- of jaaroverzichten met de energiegebruiken en het analyseren van de afwijkingen. - Periodiek controleren van beschikbare gegevens over het energiegebruik over de dag-, avond- /nacht- en weekendperiode en het analyseren van afwijkingen. |
Huidige situatie | Er vind beperkte registratie plaats. Met name monitoring en bewaking van het elektriciteitsverbruik zal meer inzicht geven. Indien de nieuwe werkplaats wordt voorzien van een warmtepompinstallatie wordt de monitoring en bewaking van het elektriciteitsverbruik nog belangrijker. | |
Gebouwschil | Warmteverlies beperken door naden, kieren en andere openingen in muren en gevels. | Warmteverlies beperken door naden, kieren en andere openingen in muren en gevels: - Controleren op en het dichten van naden en kieren in muren en gevels. - Controleren op en het beperken van onnodig openstaande buiten- en haldeuren. - Instellen van de automatische schuifdeuren in een zomer- of winterstand. - Periodiek controleren en herstellen van schade aan isolatiemateriaal. - Voorkomen van koudebruggen en het beperken van warmteverlies via bestaande koudebruggen. |
Huidige situatie | Is geen onderdeel van het beleid. Optie zou kunnen zijn om jaarlijks met ene thermografische camera de isolatie en koudebruggen te controleren |
Isolatie | Controleren van en het borgen van een doelmatige werking van isolatiemateriaal bij leidingen, appendages en installaties. | Controleren instellen en het borgen van een doelmatige werking en gebruik van isolatiemateriaal van leidingen, appendages en installaties in onverwarmde ruimten: - Periodiek het isolatiemateriaal controleren op en het herstellen van beschadigingen van het isolatiemateriaal (van bijvoorbeeld verwarmingsinstallaties en koelinstallaties met bijhorende leidingen en appendages). |
Huidige situatie | Nog geen onderdeel van het beleid Het verdient aanbeveling dit jaarlijks te controleren. | |
Ruimte- en buitenverlichting | Periodiek schoonmaken van armaturen, lampen, reflectoren en bijhorende schakelingen en regelingen. | Doelmatige werking en gebruik van ruimte- en buitenverlichting: - Periodiek schoonmaken van armaturen, lampen, reflectoren en bijhorende schakelingen en regelingen. - Vervang tijdig defecte lampen. - Aanpassen van het verlichtingsniveau aan de activiteit. |
Huidige situatie | Onderdeel van het beleid | |
Ruimteventilatie | Periodiek schoonmaken van de luchtkanalen, filters en ventilatoren in het ventilatiesysteem. | Rendementverlies in het ventilatiesysteem voorkomen dan wel beperken: - Periodiek schoonmaken van de luchtkanalen, filters en ventilatoren in het ventilatiesysteem - Filters luchtkanalen tijdig vervangen. - Periodiek controleren en schoonmaken van de warmtewisselaars - Verminderen van luchtvervuilingsbronnen waardoor de ventilatievoud lager kan zijn. - Zo zuinig mogelijk instellen van bedrijfstijd ventilatievoorziening. - Controleren instellingen en afstellen van de frequentieregeling van ventilatoren. |
Huidige situatie | Geen ventilatiesysteem aanwezig. |
stookinstallatie | Controleren instellingen en het borgen van een doelmatige werking en gebruik van de warmteopwekking. | Controleren instellingen en het borgen van een doelmatige werking en gebruik van de warmteopwekking: - Controleren instellingen bedrijfstijden - Controleren instellingen stookgrenzen (afstellen op warmtebehoefte) - Controleren instellingen stooklijnen (afstellen op warmtebehoefte) - Controleren betrouwbaarheid binnen- en buitenvoelers (ijken sensoren) - Controleren of binnen- en buitenvoelers op een representatieve plek zijn geïnstalleerd (hermonteren/- installeren voelers) - Controleren temperatuurinstellingen stookinstallatie voor buiten bedrijfstijden (nachtverlaging). - Periodiek onderhouden van de stookinstallatie. - Verlagen instellingen temperatuur van het tapwater tot minimaal 60 graden Celsius. - Controleren retourwatertemperatuur na distributie en warmteafgifte. |
Huidige situatie | Stravers pleegt jaarlijks onderhoud. |
7.5 Kansen voor verbetering van de energieprestatie
Algemeen
Groene stroom
Bij de nieuwe aanbesteding voor energie (het huidige contract eindigt 31 december 2020) kan gekozen worden voor het toepassen van groene stroom.
Kantoor
In de hal zijn de breedtestralers vervangen door ledverlichting. De volgende maatregelen zijn tijdens de energiebeoordeling geconstateerd:
Labelverbetering
In 2023 dient ieder kantoor met een vloeroppervlakte groter dan 100 m² minimaal energielabel C of beter te hebben. Het verdient aanbeveling om nu een onderzoek uit te laten voeren naar het huidige label en eventuele noodzakelijk maatregelen in het beleid op te nemen. Deze maatregelen zullen zeker een positieve bijdrage leveren aan de reductie van de emissie ten gevolge van het gas- en elektriciteitsverbruik.
Opstarttijd cv-installatie regelen op basis van buitentemperatuur en interne warmtelast (maatregel 6 kantoren).
De c.v.-installatie is alleen voorzien van een weersafhankelijke regeling. Verder wordt de c.v. in hoog-laag bedrijf geregeld. In de praktijk zal de c.v.-installatie tijdens werktijden altijd in bedrijf zijn, ook als er geen warmtevraag is. Door het plaatsen van ene ruimtethermostaat in een referentieruimte wordt onnodig brandden van de c.v.-installatie voorkomen.
Vervanging binnenverlichting (maatregel 10 kantoren)
Een deel van de verlichting bestaat nog uit conventionele tl-verlichting. Door deze te vervangen door ledverlichting wordt een verlaging van het elektriciteitsverbruik gerealiseerd. Deze maatregel geeft gelijktijdig invulling aan de erkende maatregel voor kantoren maatregel
10. Conform de erkende maatregelenlijst dient deze maatregel uitgevoerd te worden op een zelfstandig moment.
Gezien de hoofdpijnklachten bij een eerdere proef met ledverlichting, is het zinvol om goed advies in te winnen over verschillende mogelijkheden van ledverlichting.
Onnodig branden van buitenverlichting voorkomen (maatregel 12 kantoren).
De buitenverlichting is voorzien van een schemerschakelaar. Echter is er geen schakelklok of aanwezigheidsdetectie toegepast. Hierdoor xxxxxx de verlichting onnodig.
Geïnstalleerd vermogen buitenverlichting beperken (maatregel 13 kantoren).
De buitenverlichting bestaat uit zogenaamde kwikdamplampen. Deze kunnen vervangen worden door ledverlichting. Dit heeft direct een verlaging van het elektriciteitsverbruik tot gevolg. Deze maatregel kan goed gecombineerd worden tijdens de nieuwbouw van de werkplaats..
Energieregistratie- en bewakingssysteem (EBS) (matregel 39 kantoren)
De meterstanden worden, met uitzondering van elektriciteit werkplaats, jaarlijks handmatig opgenomen. Een energieregistratie- en bewakingssysteem ontbreekt waardoor geen analyse en handmatige sturing mogelijk is voor het verminderen van de bedrijfstijd van de klimaatinstallaties, realiseren van een zo laag mogelijke binnentemperatuur buiten werktijden, en stoken op zo laag mogelijk temperatuur door de verwarmingsbron.
Het zou een optie kunnen zijn om een intelligent monitoringsysteem van Tienmorgen Advies te plaatsen. Met dit systeem kunnen niet alleen de waarden gemeten worden maar kan ook actief ingegrepen worden op verspillingsenergie.
Overige aandachtspunten
Naast de genoemde technische maatregelen, zijn de volgende aandachtspunten gesignaleerd:
- Papierverbruik. Inmiddels is overgegaan tot digitale facturering.
- Stroomverbruik van elektrische apparatuur. Bij vervanging van een apparaat wordt de stand der techniek gevolgd. Er kan meer rekening gehouden worden met het opgegeven verbruik van apparatuur.
- Geen verlichting en/of apparaten onnodig aan laten staan. Dit is standaard beleid. Wel zal hier constant aandacht voor nodig zijn om de inspanningen op dit gebied niet te laten verslappen.
Werkplaats
Er wordt en nieuwe werkplaats gebouwd. Het is zinvol om onderzoek te doen naar energieneutraal bouwen. Verder dient bij de bouw gelijktijdig aandacht besteed te worden aan de maatregelenlijst bedrijfshallen.
Brandstof
- Het is een optie om de bestaande heftrucks op een natuurlijk moment te vervangen door elektrische heftrucks.
- Er kan een laadpaal geplaatst worden. Dit stimuleert elektrisch rijden.
8. Conclusie:
We zijn op de goede weg. Na een verhoging van de CO2-emissie in 2017, zien we dat in 2018 de negatieve spiraal is doorbroken. Er is een duidelijke verlaging van de emissie zichtbaar. De absolute emissie is echter nog steeds hoger dan in 2016. De nieuwbouw van de werkplaats zal zeer zeker een positieve invloed gaan hebben op de totale emissie. Als we verder kijken naar de kansen voor verbetering van de energieprestatie, zien we dat er nog veel mogelijkheden zijn. Een aantal van deze mogelijkheden zijn opgenomen in d eerkende maatregelenlijst voor kantoren en dienen conform het Activiteitenbesluit Milieubeheer ook uitgevoerd te worden.
Daarnaast is de verplichte labelverbetering een aandachtspunt.