STAATSCOURANT
STAATSCOURANT
Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.
Nr. 30158
8 oktober
2015
Houthandel 2016/2020
Fonds voor Onderzoek, Opleiding en Arbeidsverhoudingen Verbindendverklaring CAO-bepalingen
MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID
Besluit van de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van
6 oktober 2015 tot algemeen verbindendverklaring van bepalingen van de collectieve arbeidsovereenkomst inzake de Stichting Fonds voor Onderzoek, Opleiding en Arbeidsverhoudingen in de Houthandel
XXX Xx. 00000
Xx Xxxxxxxx van Sociale Zaken en Werkgelegenheid;
Gelezen het verzoek van de Koninklijke Vereniging van Nederlandse Houtondernemingen mede namens de overige partijen bij bovengenoemde collectieve arbeidsovereenkomst, strekkende tot algemeen verbindendverklaring van bepalingen van deze collectieve arbeidsovereenkomst;
Partij(en) ter ener zijde: Koninklijke Vereniging van Nederlandse Houtondernemingen; Partij(en) ter andere zijde: FNV Bouw en CNV Vakmensen.
Gelet op de artikelen 2, 4 en 5 van de Wet op het algemeen verbindend en het onverbindend verklaren van bepalingen van collectieve arbeidsovereenkomsten;
Besluit:
Dictum I
Verklaart algemeen verbindend de navolgende bepalingen van bovengenoemde collectieve arbeids- overeenkomst, zulks met inachtneming van hetgeen in de dicta II, III, en IV is bepaald:
Artikel 1 Werkingssfeer
Deze overeenkomst geldt voor het houtbedrijf, waaronder wordt verstaan:
alle in Nederland gevestigde ondernemingen, die uitsluitend of in hoofdzaak voor eigen rekening en risico en gericht op niet-particulieren als afnemers de groothandel uitoefenen in (Nederlands en/of buitenlands, onbewerkt, dan wel bewerkt zonder dat daardoor een eindproduct is ontstaan) hout- en plaatmateriaal en aanverwante artikelen en/of die uitsluitend of in hoofdzaak de navolgende werk- zaamheden verrichten;
– (loon)zagen, (-)schaven, (-)drogen en/of (-)verduurzamen van hout;
– ten behoeve van de handel, hout oogsten in bossen en andere houtopstanden;
– de vervaardiging van producten uit houtafval, niet zijnde eindproducten, alsmede de handel in deze producten.
Artikel 3 Definities
Deze overeenkomst verstaat onder:
werkgever: iedere werkgever in het houtbedrijf, als is omschreven in artikel 1.
werknemer: iedere werknemer, zowel vrouwelijke als mannelijke, in het bedrijf als is omschreven in artikel 1.
Stichting: De Stichting Fonds voor Onderzoek, Opleiding en Arbeidsverhoudingen in de Houthandel, de door partijen bij de XXX Xxxxxxxxxx opgerichte stichting, waarvan de statuten aan deze CAO zijn toegevoegd en welke daar onderdeel van uitmaken, als Bijlage I.
Artikel 4 Premieheffing
De werkgever betaalt 0,35% aan de Stichting van het totale loon op jaarbasis. Voor werkgevers die een polis van een ongevallenverzekering kunnen overleggen die gelijkwaardig is aan de door de Stichting
t.b.v. het houtbedrijf afgesloten collectieve ongevallenverzekering bedraagt de premie 0,33%.
Het premiepercentage wordt slechts aangepast indien de huidige uitgaven ad € 700.000,– niet meer met deze premie bekostigd kunnen worden.
Onder loon wordt verstaan het per 1 januari van ieder jaar voor de werknemer geldende vaste salaris in geld, daaronder begrepen vakantietoeslag, vaste eindejaarsuitkeringen, vaste gratificaties, plus die onderdelen van het inkomen die volgens de normale werktijd tot het vaste loon behoren tot een maximum gelijk aan het maximale premieloon voor de sociale verzekeringen. Niet tot loon wordt gerekend de werkgeversbijdrage in de kosten van de particuliere ziektekostenverzekering.
Artikel 5 Invordering en inning
Het bestuur van de Stichting stelt nadere regels vast betreffende de invordering en het tijdstip van inning in een incassoreglement dat aan deze CAO is toegevoegd en dat daarvan onderdeel uitmaakt, als Bijlage II.
Artikel 6
1. De ter beschikking gekomen gelden worden gebruikt voor:
a. de financiering, dan wel de subsidiëring van activiteiten gericht op:
1. het (mogelijk maken van het) verbeteren en op peil houden van vakkennis in het Houtbe- drijf;
2. het bevorderen van de goede arbeidsverhoudingen in het Houtbedrijf;
3. het verbeteren of doen verbeteren van arbeidsomstandigheden, veiligheid en gezondheid in het Houtbedrijf;
4. het begeleiden van ziekteverzuim in het Houtbedrijf;
5. het mogelijk maken van kinderopvang ten behoeve van het Houtbedrijf;
6. het ondersteunen en verbeteren van het imago van het Houtbedrijf, voor zover dit gerelateerd is aan de goede arbeidsverhoudingen in het Houtbedrijf en de werving en plaatsing van werkzoekenden in het Houtbedrijf;
7. voorlichting met betrekking tot de in het Houtbedrijf tot stand gekomen collectieve arbeidsovereenkomsten ten behoeve van alle werkgevers en werknemers;
8. het ontwikkelen en/of implementeren van beleid specifiek ten behoeve van het uitvoeren van projecten die gericht zijn op de bevordering van arbeidsomstandigheden, arbeids- markt, arbeids- en rusttijden, beloning, arbeid en zorg;
9. werkzaamheden van de werkgevers- en werknemersorganisaties voortvloeiend uit het geven van voorlichting over arbeidsvoorwaarden en de hiermee verbandhoudende deskundigheidsbevordering, alsmede het in stand houden van helpdesks t.b.v. deze voorlichting;
10. het bevorderen van het goed functioneren van medezeggenschapsorganen als bedoeld in het tweede lid, onder n.2.;
b. het verstrekken van geldelijke aanvullingen op uitkeringen ingevolge de Werkloosheidswet;
c. het (mede) financieren van een ten behoeve van werknemers afgesloten of af te sluiten ongevallenverzekering waarvan de inhoud is geregeld in lid 3 van dit artikel.
d. het financieren van activiteiten gericht op geschillenbeslechting tussen werkgevers en werknemers met betrekking tot onderwerpen als omschreven in het tweede lid, onder n.4.
2. Tot de activiteiten die in het eerste lid, onder a, zijn bedoeld behoren:
a. de vakopleiding, -vorming, waaronder ICT-opleiding en andere vormen van kennisoverdracht ten behoeve van werknemers in het Houtbedrijf en de opleiding ten behoeve van werkgevers voor zover deze gerelateerd is aan een arbeidsverhouding in het Houtbedrijf;
b. de bestrijding van verletkosten van in vakopleiding zijnde werknemers door het verstrekken van vergoedingen aan werkgevers bij wie bedoelde werknemers in dienst zijn;
c. het verrichten van onderzoek naar de toekomstige behoefte aan werknemers met bepaalde scholing in de onderscheiden categorieën in het Houtbedrijf en het aan de hand daarvan bepalen van de gewenste aard en omvang van de (vak-)opleidingen;
d. het onderzoek van de invloed van de technische ontwikkeling op de (vak-)opleidingen en de verwerking van de gevonden gegevens in bestaande dan wel nieuwe (vak-)opleidingen;
e. het onderzoek van nieuwe methoden van leidinggeven ter bevordering van de goede arbeids- verhoudingen in het Houtbedrijf en het verwerken van de resultaten daarvan in bestaande dan wel nieuwe opleidingen, bestemd voor werkgevers en werknemers;
f. het uitdragen van de resultaten van het onderzoek, bedoeld onder c, d en e door publicaties, vergaderingen en bijeenkomsten met betrekking tot die onderzoeken;
g. het bevorderen van schriftelijke en mondelinge voorlichting, ten doel hebbende dat nieuwe leerlingen ten behoeve van het Houtbedrijf kunnen worden aangetrokken en dat zo veel mogelijk werkgevers en werknemers deelnemen aan de voor hen geschikte opleidingen, bijscholingen, cursussen en bijeenkomsten, gericht op vakkennis en op de onder e bedoelde opleidingen, alsmede andere middelen die een zo groot mogelijke deelneming aan dergelijke
opleidingen, bijscholingen, cursussen en bijeenkomsten kunnen bevorderen;
h. bijdragen aan de verwerking van de resultaten van onderzoek en ontwikkeling in bestaande en nieuwe vakopleidingen ten behoeve van het Houtbedrijf, gericht op een technisch, economisch en esthetisch verantwoord verwerken en toepassen van hout;
i. het zonodig in combinatie met de onder a bedoelde activiteiten:
1. werven en plaatsen van werkzoekenden in het Houtbedrijf;
2. werven en plaatsen van kortdurend werkzoekenden uit het Houtbedrijf;
3. plaatsen van arbeidsgehandicapten en langdurig werkzoekende etnische minderheidsgroe- pen in het Houtbedrijf;
j. het ondersteunen en het verbeteren van het imago van het Houtbedrijf ten einde:
1. de goede arbeidsverhoudingen in het Houtbedrijf te bevorderen;
2. de activiteiten genoemd onder i te bevorderen en te ondersteunen;
3. de werkgelegenheid in het Houtbedrijf te bevorderen;
4. de animo onder werkzoekenden tot het werken in het Houtbedrijf te vergroten;
door het voeren van publiciteitscampagnes, gericht op het imago van het Houtbedrijf in relatie tot arbeid in het Houtbedrijf;
k. het verrichten van onderzoek naar de werkgelegenheidssituatie in het Houtbedrijf en publicatie van die onderzoeksresultaten;
l. het verzorgen van een op het Houtbedrijf toegesneden vakopleidings- en werkgelegenheidsin- frastructuur;
m. het initiëren, ontwikkelen en uitvoeren van projecten op terreinen van werkgelegenheid en scholing in het Houtbedrijf in relatie tot arbeid in het Houtbedrijf;
n. de werkzaamheden die in het belang van goede arbeidsverhoudingen in het Houtbedrijf worden gedaan door verenigingen van werknemers en werkgevers, partijen bij de CAO en die voortvloeien uit:
1. het deelnemen aan vakopleidingsorganen;
2. de aan de werkgevers en werknemers te verlenen diensten, gericht op het tot stand komen van medezeggenschapsorganen en het bevorderen van het goed functioneren van medezeggenschapsorganen binnen de onderneming van de werkgever;
3. de bemiddeling en advisering bij geschillen tussen medezeggenschapsorgaan en werkge- ver.
4. geschillenbeslechting tussen werkgever en werknemer, betreffende de toepassing en interpretatie van de collectieve arbeidsovereenkomsten in het Houtbedrijf, de (potentiële) arbeidsverhouding tussen werkgever en werknemer, uitgezonderd geschillen die recht- streeks betrekking hebben op ontslagaangelegenheden of loonvorderingen van een werknemer van in totaal meer dan 4 x het wettelijk minimum loon per maand.
o. de werkzaamheden (ten behoeve) van:
1. de Stichting;
2. de Adviescommissie voor Dispensatieaangelegenheden in de Houthandel.
Deze commissie is een door sociale partners in het Houtbedrijf ingestelde paritaire commissie, met een onafhankelijke voorzitter, die tot taak heeft het afgeven van dispensa- ties van de collectieve arbeidsovereenkomst die voor het Houtbedrijf geldt;
3. het Paritair Beraad Houthandel.
Dit Beraad houdt zich bezig met alle ontwikkelingen op kortere en langere termijn en alle van werkgevers- en werknemerskant naar voren gebrachte zaken die invloed (kunnen) gaan uitoefenen op de werkgelegenheid in het Houtbedrijf, zowel in kwalitatieve als in kwantita- tieve zin en aldus in relatie staan tot de arbeid in het Houtbedrijf.
p. de vervaardiging, uitgifte en verspreiding van de teksten met betrekking tot de collectieve arbeidsvoorwaarden van die collectieve arbeidsovereenkomsten ten behoeve van alle werkgevers en werknemers.
3. a. De werknemer heeft recht op een uitkering ingeval van gehele dan wel gedeeltelijke of blijvende invaliditeit of overlijden als gevolg van een ongeval, dat de werknemer in of buiten werktijd overkomt. Ten behoeve hiervan is door het Fonds O.O. & A. een collectief verzeke- ringscontract afgesloten. De uitkering bedraagt € 22.689,01 bij overlijden van de werknemer en
€ 34.033,52 bij algehele invaliditeit. Bij gedeeltelijke invaliditeit gelden lagere uitkeringspercen- tages. De belangrijkste overige voorwaarden van deze verzekering zijn op te vragen bij de sociale partners.
b. Werknemers in dienst van werkgevers die zelf een ongevallenverzekering hebben afgesloten en in verband daarmee de lagere premie betalen conform artikel 4 van deze CAO hebben in dat geval aanspraak op een ongevallenuitkering jegens hun werkgever.
4. Het bestuur van de Stichting is gehouden om desgevraagd bijdrageplichtigen te informeren over de besteding van de ter beschikking gekomen gelden.
BIJLAGE 1
Collectieve Ongevallenverzekering (bijlage bij art. 6 lid 3)
Artikel 1. Definities
In deze voorwaarden wordt uitsluitend verstaan onder:
1. Assuradeuren
W.A. Hienfeld B.V. en/of anderen door wie de verzekering mede is ondertekend;
2. Atoomkernreactie
Iedere kernreactie waarbij energie vrijkomt zoals kernfusie, kernsplijting, kunstmatige en natuur- lijke radioactiviteit, radioactieve straling;
3. Begunstigde
De (rechts)persoon die blijkens de (het) polis (aanhangsel) gerechtigd is de uit hoofde van deze verzekering te verstrekken uitkering te ontvangen. Indien sprake is van een uitkering aan de echtgeno(o)t(e), de kinderen of de erfgenamen wordt hieronder verstaan, respectievelijk:
– de echtgeno(o)t(e) ten tijde van het ongeval;
– kinderen met een familierechtelijke betrekking met verzekerde, alsmede afstammelingen met een familierechtelijke betrekking met verzekerde van vooroverleden kinderen bij plaatsvervul- ling; de onderlinge verdeling geschiedt volgens de wettelijke bepalingen;
– degene die krachtens erfstelling of de wet deelgerechtigd zijn in de nalatenschap, daaronder begrepen hun erfgenamen en rechtverkrijgenden onder algemene titel; de onderlinge verdeling geschiedt volgens de wettelijke bepalingen;
4. Bezoeker
De natuurlijke persoon, die zich rechtmatig, anders dan tegen betaling, bevindt op een terrein of in een gebouw dat bij de verzekeringnemer in gebruik is, en die als bezoeker is geregistreerd;
5. Blijvende invaliditeit
Blijvend geheel of gedeeltelijk (functie-)verlies van enig lichaamsdeel of orgaan;
6. Molest
Gewapend conflict, burgeroorlog, opstand, binnenlandse onlusten, oproer en muiterij. Deze zes vormen van molest, evenals de definities daarvan, vormen een onderdeel van de tekst, welke door het Verbond van Verzekeraars op 2 november 1981 is gedeponeerd ter griffie van de Rechtbank te Den Haag;
7. Ongeval
Een plotselinge, ongewilde, van buiten komende, onmiddellijke gewelddadige inwerking op het lichaam van de verzekerde, welke rechtstreeks en uitsluitend de oorzaak is van objectief genees- kundig vast te stellen lichamelijk letsel, dat rechtstreeks de dood of de blijvende invaliditeit tot gevolg heeft;
8. Premie
Het bedrag dat de verzekeringnemer verschuldigd wordt om recht op een uitkering te krijgen, waarbij een onderscheid wordt gemaakt in:
– aanvangspremie: geldt voor de polis en/of in verband met een tussentijdse wijziging van de verzekering;
– vervolgpremie: ontstaat bij stilzwijgende verlenging;
9. Verzekerde
De persoon bij wiens overlijden ten gevolge van een gedekt ongeval, of bij wiens blijvende invaliditeit ten gevolge van een gedekt ongeval, enige uitkering wordt verstrekt;
10. Verzekeringnemer
De contractspartij van assuradeuren.
Artikel 2. Omschrijving van de dekking
1. Verzekeringsgebied
De verzekering is van kracht over de gehele wereld;
2. Omvang van de dekking
a. een uitkering van het verzekerde bedrag in geval van overlijden ten gevolge van een gedekt ongeval;
b. een uitkering van ten hoogste het verzekerde bedrag in geval van algehele invaliditeit ten gevolge van een gedekt ongeval. De hoogte van de uitkering is afhankelijk van de graad van invaliditeit.
3. Dekking voor bezoekers
Bezoekers zijn meeverzekerd ter zake van ongevallen, hen overkomen in een gebouw of op een terrein van verzekeringnemer (bij deze in gebruik als en dienende tot vaste inrichting van diens bedrijfsactiviteiten) voor de navolgende verzekerde sommen per persoon:
€ 5.000,00 bij overlijden;
€ 25.000,00 bij algehele invaliditeit.
Onder bezoekers worden niet verstaan de personeelsleden van aannemingsbedrijven, installa- teurs, machinefabrieken, schoonmaakbedrijven, nutsbedrijven, e.d., die arbeid komen verrichten in het bedrijf van de verzekeringnemer, en evenmin de in het bedrijf van verzekeringnemer werkzame uitzendkrachten, stagiaires en tegen betaling werkzame andere personen.
Deze bezoekersdekking is alleen van kracht indien de verzekeringnemer alle werknemers onder deze verzekering heeft verzekerd. Deze dekking geldt niet voor bedrijven waarvan de bedrijvigheid mede is gericht op het ontvangen van bezoekers, zoals recreatieparken, hotels of horecabedrijven, dierentuinen, bankinstellingen, bioscopen, musea, winkels, warenhuizen, openbare gebouwen, stations, (lucht)havens, etc. Het vermelde in artikel 2.4. (dubbele uitkering) is niet van toepassing op bezoekers.
De aanspraken uit hoofde van deze bezoekersdekking zullen nooit meer bedragen dan € 500.000,00 per gebeurtenis of reeks van met elkaar verband houdende gebeurtenissen als gevolg waarvan ongevallen ontstaan.
Uitkeringen ingevolge deze bezoekersdekking zullen uitsluitend geschieden aan de verzekeringne- mer.
Toepassing van artikel 2.3. heeft geen plaats ten aanzien van een bezoeker voor wie reeds uit anderen hoofde aanspraak op dekking onder deze polis en/of daarmede verbonden polis(sen) bestaat;
4. Dubbele uitkering
Indien de verzekerde als gevolg van een ongeval overlijdt of blijvend voor 100% invalide wordt, zullen assuradeuren het verzekerde bedrag bij overlijden respectievelijk het verzekerde bedrag bij blijvende invaliditeit verdubbelen en uitkeren indien het ongeval het gevolg is van:
– brand in een woning;
– enig ongeluk overkomen aan een openbaar vervoermiddel (uitgezonderd (lucht)vaartuigen), waarin verzekerde als passagier had plaatsgenomen;
Indien er sprake is van een omstandigheid als vermeld in dit artikel, zullen assuradeuren nimmer meer uitkeren dan € 500.000,00. Mocht echter een eventuele uitkering krachtens deze verzekering, zonder gebruikmaking van het vermelde in dit artikel, hoger zijn dan € 500.000,00 zullen assura- deuren dat hogere bedrag uitkeren, echter met inachtneming van de (eventuele) overige in deze verzekeringsovereenkomst van kracht zijnde maximeringen;
5. Extra dekking plastische chirurgie
Indien in verband met misvorming, mismaking of ontsiering als gevolg van een gedekt ongeval een behandeling door een plastisch chirurg naar diens oordeel een redelijke kans op verbetering of herstel daarvan biedt, vergoeden assuradeuren de met de operatie of poliklinische behandeling verband houdende kosten, voorgeschreven medicamenten, verbanden en andere geneesmidde- len, alsmede de kosten van verpleging in het ziekenhuis, mits deze behandeling binnen twee jaar na de datum van het ongeval plaatsvindt, tot maximaal 10% van het bij blijvende invaliditeit verzekerde bedrag, met een maximum van € 5.000,00 per ongeval.
Als voorwaarde voor de vergoeding van kosten uit hoofde van dit artikel geldt dat de verzekerde rechten kan ontlenen aan een in Nederland gesloten primaire ziektekostenverzekering of soortge- lijke voorziening. De onderhavige verzekering biedt uitsluitend een zogenaamde excedent of aanvullende dekking op een primaire ziektekostenverzekering of soortgelijke voorziening voor zover de geneeskundige kosten volgens de condities van de ziektekostenverzekering of soortgelijke voorziening niet zijn gedekt, dan wel niet onder deze primaire ziektekostenverzekering of soortge- lijke voorziening worden vergoed ten gevolge van een eigen risico of een vergoedingsmaximum. Assuradeuren vergoeden niet het verplichte eigen risico van de basisvoorziening. Onverminderd het voorgaande bestaat geen recht op vergoeding van de hiervoor bedoelde kosten indien deze geheel of gedeeltelijk door een andere verzekering, al dan niet van oudere datum, zijn gedekt of gedekt zouden zijn indien onderhavige verzekering niet had bestaan, dan wel indien een aanspra- kelijke derde tot vergoeding van die kosten verplicht is gesteld;
6. Overlijden buiten Nederland
(Uitsluitend van toepassing voor verzekerde(n) die werkzaam en woonachtig is/zijn in Nederland). Indien de verzekerde als rechtstreeks en uitsluitend gevolg van een bij een ongeval opgelopen lichamelijk letsel overlijdt tijdens zijn verblijf buiten Nederland, vergoeden assuradeuren boven het voor overlijden verzekerde bedrag eventueel een bijdrage in de gemaakte kosten van repatriëring van het stoffelijk overschot van ten hoogste € 10.000,00. Deze bijdrage geldt enkel en alleen als excedent boven het elders verzekerde bedrag en wordt dan ook uitsluitend verleend ingeval de gemaakte kosten van vervoer niet of slechts gedeeltelijk onder enige andere verzekering en/of voorziening, al dan niet van oudere datum, gedekt zijn of daaronder niet slechts gedeeltelijk gedekt zouden zijn indien de onderhavige verzekering niet had bestaan;
7. Extra uitkering achterblijvende minderjarige kinderen
Indien bij een gedekt ongeval een verzekerde en zijn/haar echtgeno(o)t(e)) of partner gelijktijdig of binnen zes maanden na elkaar komen te overlijden ten gevolge van hetzelfde ongeval zal, uitsluitend indien er sprake is van achterblijvende minderjarige kinderen, ten behoeve van hen een aanvullend bedrag van € 5.000,00 per kind worden uitgekeerd aan de officiële, bij notariële akte, aangewezen voogd(en). De totale uitkering zal echter nooit meer bedragen dan 10% van het voor overlijden verzekerde kapitaal met een minimum van € 5.000,00.
Artikel 3. Uitbreidingen van het ongevalsbegrip
Onder ongeval wordt – met inachtneming van de in artikel 1. gegeven definitie – mede aangemerkt:
1. Complicaties
Complicaties of verergering van het ongevalsletsel als rechtstreeks en uitsluitend gevolg van de door het ongeval noodzakelijk geworden geneeskundige behandeling;
2. Ziektekiemen na ongeval
Wondinfectie of bloedvergiftiging door het binnendringen van ziektekiemen, mits rechtstreeks verband houdend met een eerder aan de verzekerde overkomen gedekt ongeval;
3. Onjuiste medische behandeling
Een onjuiste medische behandeling, mits rechtstreeks verband houdend met een eerder aan de verzekerde overkomen, gedekt ongeval;
4. Binnenkrijgen van stoffen
Het acuut en ongewild binnenkrijgen van voor de gezondheid schadelijke vaste en/of vloeibare stoffen, dan wel gassen of dampen (niet zijnde virussen of bacteriële ziektekiemen), hetwelk rechtstreeks leidt tot geneeskundig vast te stellen lichamelijk letsel dat de dood of blijvende invaliditeit tot gevolg heeft, met uitzondering evenwel van het binnenkrijgen van geneesmiddelen, verdovende middelen, slaap- of genotmiddelen die niet door een medicus zijn voorgeschreven;
5. Besmetting na onvrijwillige val
Besmetting door ziektekiemen of een allergische reactie, echter uitsluitend indien deze besmetting of reactie het rechtstreeks gevolg is van een onvrijwillige val in het water of in enige andere stof, dan wel het gevolg is van het zich daarin begeven bij een poging tot redding van mens, dier of zaken;
6. Besmettingen
Besmetting door koepokken, miltvuur, mond- en klauwzeer, sarcoptesschurft, trichophytie en de ziekte van Bang;
7. Verstikking e.d.
Verstikking, verdrinking, bevriezing, zonnesteek, hitteberoerte, warmtebevanging, alsmede het plotseling en ongewild ontstaan van verstuiking, ontwrichting, spier-/peesverrekking en/of
-scheuring;
8. Uitputting e.d.
Uitputting, verhongering, verdorsting, zonnebrand en ander lichamelijk letsel, mits deze recht- streeks gevolg zijn van ontbering of enige rampspoed;
9. Ongeval door ziekte
Ongevallen ontstaan als gevolg van een ziekte, kwaal of gebrek van de verzekerde;
10. Ongeval door redding en zelfverdediging Ongevallen:
– ontstaan tijdens rechtmatige zelfverdediging, redding (of poging daartoe) van personen, dieren of zaken;
– ontstaan tijdens rampendienstactiviteiten of activiteiten als lid van de vrijwillige (bedrijfs-
)brandweer, BHV-ploeg of reservepolitie;
11. Ongeval in luchtvaartuig
Ongevallen de verzekerde als passagier overkomen in:
– een luchtvaartuig (waaronder begrepen een militair vliegtuig, mits behorende tot de Neder- landse krijgsmacht en voor passagiersvervoer ingericht), waarvan de piloot in het bezit is van een voor het desbetreffende luchtvaartuig vereiste brevet, alsmede ongevallen de verzekerde als amateurzweefvlieger overkomen, mits hij in het bezit is van een geldig brevet;
– een luchtvaartuig tijdens reddingsvluchten, ook indien deze niet is ingericht als passagiers- vliegtuig, en niet tot de Nederlandse krijgsmacht behoort;
12. Kaping of gijzeling
Ongevallen de verzekerde overkomen tijdens een gijzeling of kaping van enig openbaar middel van vervoer waarin verzekerde zich als passagier bevindt, alsmede tijdens daaruit voortvloeiende gewelddaden in de directe omgeving daarvan, respectievelijk tijdens (een poging tot) het ontkomen aan gijzeling of kaping, met dien verstande dat de dekking van dit risico maximaal 365 dagen na het tijdstip waarop de gijzeling of kaping plaatsvond van kracht blijft en de kaping of gijzeling geen verband houdt met molest;
13. Whiplash
Cervicaal (of lumbaal) acceleratie-/deceleratieletsel van de wervelkolom (post whiplash syndroom)
met eventuele neuropsychologische en/of vestibulaire afwijkingen;
14. Postcommotioneel syndroom
Een geheel van klachten die zich na een commotio cerebri voordoen in minder of meer uitgespro- ken vorm.
Artikel 4. Uitsluitingen
Geen recht op uitkering bestaat ter zake van:
1. Opzet
Ongevallen ontstaan door opzet of roekeloosheid van, met goedvinden van of door uitlokking door de verzekeringnemer, de verzekerde, de begunstigde(n) of bij de verzekering belanghebbende(n);
2. Zelfmoord
Ongevallen ontstaan door (poging tot) zelfmoord, zelfverminking of door bewuste roekeloosheid;
3. Misdrijf
Ongevallen in verband met, dan wel tijdens, het door de verzekerde plegen van of deelnemen aan een misdrijf of een poging daartoe, met inbegrip van deelname aan vechtpartijen behoudens het bepaalde in artikel 3.10.;
4. Gebruik van alcohol of soortgelijke middelen Ongevallen veroorzaakt door het onder invloed zijn van:
– alcohol, waarbij het bloed-alcoholgehalte ten tijde van het ongeval 0,8 promille of hoger was of indien het adem-alcoholgehalte 350 microgram of hoger was;
– bedwelmende, opwekkende of soortgelijke middelen, waaronder soft- en harddrugs;
5. Bemanning luchtvaartuig
Ongevallen ontstaan tijdens het vliegen in/met een luchtvaartuig, terwijl verzekerde deel uitmaakte van de bemanning en/of in dat luchtvaartuig tijdens de betreffende vlucht wel dan niet betaalde werkzaamheden verrichtte, behoudens het vermelde in artikel 3.11.;
6. Molest
Ongevallen, ontstaan in een situatie van molest, tenzij het ongeval plaatsvond binnen veertien dagen na het uitbreken van het molest in een land, niet zijnde Nederland of het land waarin verzekerde woonachtig is, en verzekerde daardoor werd verrast;
7. Atoomkernreacties
Ongevallen, veroorzaakt door een atoomkernreactie, tenzij deze is opgewekt met het oog op een medische behandeling van een gedekt ongeval.
Artikel 5. Melding ongeval
1. Melding bij overlijden
In geval van overlijden van een verzekerde is/zijn de verzekeringnemer, de begunstigde en/of de bij de verzekering belanghebbende verplicht ervoor zorg te dragen dat assuradeuren zo spoedig mogelijk, doch ten minste 36 uur voor de begrafenis of crematie schriftelijk (per email of fax) of telefonisch daarvan in kennis zijn gesteld en tevens naar beste vermogen opgave te doen van alle bijzonderheden ter zake van dit overlijden en het ongeval, de verzekerde overkomen;
2. Medisch onderzoek en sectie
De verzekeringnemer en/of begunstigde en/of belanghebbende is/zijn verplicht aan de door assuradeuren aangewezen geneeskundige en/of door assuradeuren gemachtigde persoon/ personen alle medewerking te verlenen met betrekking tot een eventueel noodzakelijk medisch onderzoek (een eventue(e)l(e) sectie, laboratoriumonderzoek en exhumatie daaronder begrepen) naar het ontstaan van het ongeval en/of antwoord te geven op aan hen gestelde vragen. Verzeke- ringnemer en/of begunstigde en/of belanghebbende is/zijn verplicht naar beste vermogen te bevorderen dat de begrafenis of crematie van de verzekerde niet eerder plaats vindt dan na toestemming daartoe van assuradeuren;
3. Vermissing, verdwijning
In geval van vermissing of verdwijning van een verzekerde, is/zijn de verzekeringnemer en/of begunstigde en/of belanghebbende verplicht assuradeuren daarvan zo spoedig als redelijkerwijs mogelijk is in kennis te stellen. Aanspraak op uitkering blijft bestaan indien buiten redelijke twijfel aannemelijk is dat de verzekerde als gevolg van een gedekt ongeval is overleden. Assuradeuren kunnen verlangen dat een verklaring van (een rechtsvermoeden van) overlijden, als bedoeld in artikel 1:412 e.v. BW wordt overgelegd. Artikel 5.2. is, voor zover relevant, van overeenkomstige toepassing;
4. Melding bij blijvende invaliditeit
De verzekeringnemer en/of de verzekerde is/zijn verplicht zo spoedig mogelijk, doch uiterlijk binnen drie maanden daarna, assuradeuren in kennis te stellen van het ongeval, waaruit een recht op uitkering wegens blijvende invaliditeit zou kunnen ontstaan. Indien de aangifte later wordt
gedaan kan toch recht op uitkering ontstaan, mits ten genoegen van assuradeuren voldoende wordt aangetoond dat:
– de verzekerde een gedekt ongeval is overkomen;
– de blijvende invaliditeit het rechtstreeks gevolg is van dit ongeval;
– de gevolgen van dit ongeval niet door ziekte, kwaal of gebrekkigheid of een abnormale lichaams-/geestesgesteldheid zijn vergroot;
– de verzekerde in alle opzichten de voorschriften van de behandelende arts heeft opgevolgd.
Artikel 6. Verplichtingen en sancties
1. Verplichtingen verzekerde
Indien verzekerde door een ongeval wordt getroffen is verzekerde, respectievelijk rechtverkrijgen- de(n) verplicht:
– assuradeuren hiervan binnen de betreffende termijn zoals omschreven in artikel 5.4. in kennis te stellen;
– zich zo spoedig mogelijk onder geneeskundige behandeling te stellen en onder behandeling te blijven indien dit redelijkerwijs noodzakelijk is, en de voorschriften van de behandelend arts onafgebroken op te volgen;
– zich in ieder geval door een door assuradeuren aangewezen geneeskundige op kosten van assuradeuren te laten onderzoeken of zich ter observatie in een door hen al dan niet in Nederland aangewezen ziekenhuis of inrichting te laten opnemen;
– alle door assuradeuren nodig geoordeelde gegevens te verstrekken, of te doen verstrekken, aan de door assuradeuren aangewezen deskundige en alle medewerking te verlenen bij het opvragen van medische gegevens ten behoeve van de medisch adviseur van assuradeuren;
– alle door assuradeuren of door haar aangewezen deskundige(n) gestelde vragen naar waarheid en volledig te beantwoorden en geen feiten of omstandigheden te verzwijgen die voor de vaststelling van de mate van blijvende invaliditeit van belang kunnen zijn;
– assuradeuren zo spoedig als redelijkerwijs mogelijk in kennis te stellen van geheel of gedeelte- lijk herstel;
– om assuradeuren in staat te stellen een medisch onderzoek te laten verrichten als bedoeld in artikel 5.2.;
2. Verplichtingen verzekeringnemer
Indien verzekerde door een ongeval wordt getroffen is verzekeringnemer verplicht:
– assuradeuren hiervan binnen de betreffende termijn zoals omschreven in artikel 5.1. tot en met
5.4. in kennis te stellen;
– naar haar beste vermogen te bevorderen dat de verzekerde de hiervoor onder artikel 6.1. genoemde verplichtingen nakomt;
– desgevraagd aan assuradeuren nadere gegevens te verstrekken, waaruit blijkt dat degene voor/door wie uitkering wordt verlangd ten tijde van het ongeval verzekerd was, en assuradeu- ren in de gelegenheid te stellen de verstrekte gegevens te verifiëren;
3. Risicowijziging
De verzekeringnemer is verplicht – indien en zodra hij bedrijfsactiviteiten gaat ontplooien waardoor een duidelijk verhoogd ongevallenrisico ontstaat in vergelijking met het ongevallenrisico bij het aangaan van de verzekeringsovereenkomst – een zodanige wijziging van het risico onverwijld en in ieder geval binnen dertig dagen aan assuradeuren mee te delen. Een risicover- zwaring zoals hiervoor wordt bedoeld, valt niet automatisch onder de verzekeringsdekking, doch eerst nadat assuradeuren de verzwaring of uitbreiding schriftelijk hebben geaccepteerd en zo nodig de polis, de premie en/of de verzekeringsvoorwaarden aan de bedoelde wijziging zijn aangepast;
4. Verlies van recht op uitkering Elk recht op uitkering vervalt:
– indien de verzekeringnemer en/of de verzekerde een verplichting als hiervoor onder artikel 6.1. tot en met 6.3. omschreven niet is nagekomen, tenzij deze bewijst dat hem daarvan redelijker- wijs geen verwijt is te maken, alsmede dat de belangen van assuradeuren daardoor niet zijn geschaad;
– indien niet binnen twaalf maanden nadat een verzoek tot (meerdere) schadevergoeding door assuradeuren is geweigerd, door dagvaarding van assuradeuren bij de bevoegde rechter te Amsterdam een rechtsvordering aanhangig is gemaakt;
– indien niet binnen drie maanden nadat door assuradeuren een definitief standpunt is bepaald omtrent de mate van blijvende invaliditeit, een geschil als bedoeld in artikel 10.6.1. bij arbiters aanhangig is gemaakt;
– na verloop van vijf jaar sinds de ongevalsdatum, tenzij een rechtsvordering of arbitrale procedure aanhangig is gemaakt;
– in geval van een weigering van de nabestaande(n) om assuradeuren in staat te stellen een medisch onderzoek te laten verrichten als bedoeld in artikel 5.2.;
5. Verjaring
Een rechtsvordering tegen assuradeuren tot het doen van een uitkering verjaart door verloop van drie jaren na de aanvang van de dag, waarop de verzekerde met de opeisbaarheid daarvan bekend is geworden. Hebben assuradeuren een rechtsvordering afgewezen, dan verjaart deze rechtsvorde- ring door verloop van drie jaar.
Artikel 7.
1. Bij overlijden
Indien een verzekerde als gevolg van een gedekt ongeval overlijdt,keren assuradeuren de ter zake verzekerde som uit aan de in de polis genoemde begunstigde(n).
Voor zover nodig wordt deze vordering van begunstigde(n)/verzekeringnemer in afwijking van artikel 6:83 BW eerst opeisbaar veertien dagen nadat assuradeuren de beschikking hebben gekregen over de (eind)rapportage van hun medisch adviseur alsmede over alle medische en andere gegevens die redelijkerwijs voor een juiste beoordeling van het recht op uitkering noodzakelijk zijn;
1. Reeds verstrekte invaliditeitsuitkering
Op de uitkering komen in mindering alle bedragen die reeds ter zake van hetzelfde ongeval wegens blijvende invaliditeit zijn uitgekeerd. Voor zover deze uitkeringen wegens blijvende invaliditeit het verzekerde bedrag in geval van overlijden zouden hebben overtroffen, behoeft het verschil niet als onverschuldigd betaald aan assuradeuren te worden gerestitueerd;
2. Geen begunstigde
Indien, bij overlijden van de verzekerde, blijkt dat geen begunstigde(n) bestaat/bestaan vervalt het recht op uitkering. In geen geval zal – bij gebreke van erfgenamen van de verzekerde in de zin van artikel 4:879 BW – de uitkering krachtens deze verzekering vervallen aan de Staat der Nederlanden, of zal deze uitkering in zodanig geval ter voldoening van de schulden van de verzekerde beschikbaar worden gesteld;
3. Geen overdracht
De vordering van de begunstigde jegens assuradeuren ter zake van de uitkering bij overlijden kan niet aan derden worden overgedragen;
2. Bij blijvende invaliditeit
Indien een verzekerde als gevolg van een gedekt ongeval blijvend invalide raakt, keren assuradeu- ren maximaal de ter zake verzekerde som uit aan de in de polis genoemde begunstigde(n). Voor zover nodig wordt deze vordering van begunstigde/verzekeringnemer in afwijking van artikel 6:83 BW eerst opeisbaar veertien dagen nadat assuradeuren de beschikking hebben gekregen over de (eind)rapportage van hun medisch adviseur alsmede over alle medische en andere gegevens die redelijkerwijs voor een juiste beoordeling van het recht op uitkering noodzakelijk zijn;
1. Wijze van vaststelling
De mate van blijvende invaliditeit zal door assuradeuren worden vastgesteld op basis van de rapportage van door hen aangewezen medische en (eventueel) andere deskundigen;
2. Tijdstip van vaststelling
De mate van blijvende invaliditeit wordt vastgesteld zodra naar medisch oordeel van een onveranderlijke toestand sprake is, doch in ieder geval binnen drie jaar na de ongevalsdatum, tenzij anders wordt overeengekomen.
Bij het einde van deze driejaarstermijn of nader overeengekomen termijn, zal de mate van blijvende invaliditeit worden bepaald op basis van de alsdan bestaande invaliditeit.
Indien de mate van blijvende invaliditeit is vastgesteld, zullen uit nadien optredende wijzigin- gen geen aanspraken ontstaan op aanvullende uitkeringen, noch op terugvordering van reeds verrichte uitkeringen;
3. Invaliditeitsschaal
Bij de vaststelling door (medische) deskundigen gelden bij algeheel verlies of blijvende algehele onbruikbaarheid van de in de hiernavolgende invaliditeitsschaal te noemen lichaams- delen / organen de daarachter vermelde percentages:
Op de uitkering komen in mindering alle bedragen die reeds ter zake van hetzelfde ongeval wegens blijvende invaliditeit zijn uitgekeerd. Voor zover deze uitkeringen wegens blijvende invaliditeit het verzekerde bedrag in geval van overlijden zouden hebben overtroffen, behoeft het verschil niet (gedeeltelijk verlies van de reuk, de smaak of van beide wordt niet als invaliditeit beschouwd)
– duim 30%
– wijsvinger 20%
– elke andere vinger 15%
– hand tot in het polsgewricht 70%
– arm tot in het schoudergewricht 75%
– grote teen 10%
– elke andere teen 5%
– been tot in het kniegewricht 55%
– been tot in het heupgewricht 70%
– milt 5%
– nier 20%
– long 25%
– het volledig verlies van functie van de alvleesklier 70%
– het volledig verloren gaan van de spraak 35%
– volledig natuurlijk gebit 2,5%
echter tot een maximum van € 12.000,00 (verlies van minder dan 50% of bij gedeeltelijke beschadiging(en) zal geen uitkering worden verleend. Onder volledig gebit wordt verstaan: 28 tot 32 elementen. Onder gebit wordt verstaan: het natuurlijke gebit en/of niet uitneembare gebitsprothesen).
– het als gevolg van traumatische beschadiging van de hersenen volledig verloren gaan van de geïntegreerde complexe hogere hersenfuncties 100%
– het als gevolg van traumatische beschadiging van de hersenen volledig verloren gaan van het vermogen tot taalgebruik 90%
– postcommotioneel syndroom 0-8%
– wervelkolom met volledig verlies van de typische wervelkolomactie en bewegingsfunctie zonder neurologische verschijnselen 75%
– cervicaal (of lumbaal) acceleratie-/deceleratieletsel van de wervelkolom zonder objectief aantoonbare neurologische-/ neuropsychologische uitvalsverschijnselen en/of objectief aantoonbare vestibulaire afwijkingen 0-8%
– cervicaal acceleratie-/deceleratieletsel van de wervelkolom met neuropsychologische en/of vestibulaire afwijkingen 8-15%;
4. Gedeeltelijk verlies
Wanneer sprake is van een gedeeltelijk verlies of gedeeltelijke onbruikbaarheid van één of meer van de in boven omschreven invaliditeitsschaal genoemde lichaamsdelen of organen, wordt het uitkeringspercentage naar evenredigheid met de hiervoor vermelde percentages vastgesteld, één en ander met inachtneming van de maatstaven, vastgelegd in de laatste uitgave van de ‘Guides to the Evaluation of Permanent Impairment’ van The American Medical Association (A.M.A.), aangevuld met de richtlijnen van de Nederlandse specialistenverenigin- gen.
Bij verlies of blijvende onbruikbaarheid van méér lichaamsdelen of organen worden de percentages opgeteld en/of gecombineerd;
5. Vaststelling mate van blijvende invaliditeit in overige gevallen
Bij algeheel of gedeeltelijk verlies of onbruikbaarheid van niet in de hiervoor vermelde invaliditeitsschaal genoemde lichaamsdelen of organen wordt de mate van blijvende invalidi- teit door (medisch) deskundigen vastgesteld:
– volgens de op dat moment geldende taxen, dan wel volgens de maatstaven zoals vastge- legd in de laatste uitgave van de ‘Guides to the Evaluation of Permanent Impairment’ van de The American Medical Association (A.M.A.), aangevuld met de richtlijnen van de Nederlandse specialistenverenigingen.
Ten aanzien van personeelsleden die voorkomen in de salarisadministratie (en dga’s) van verzekeringnemer zal de mate van blijvende invaliditeit van niet in de hiervoor vermelde invaliditeitsschaal genoemde lichaamsdelen of organen eveneens worden vastgesteld:
– op basis van een beoordeling van de invloed van de invaliditeit op de werkzaamheden die voor de krachten en bekwaamheden van de verzekerde zijn berekend en die met het oog op zijn opleiding en vroegere werkzaamheden naar medisch oordeel van hem gevergd kunnen worden.
De uitkering zal worden vastgesteld op basis van het hoogste van de beide hiervoor bedoelde percentages.
6. Maximum
Voor één en hetzelfde ongeval zal in totaal niet meer worden uitgekeerd dan maximaal het voor blijvende gehele invaliditeit vermelde bedrag op het polisblad, zulks onverminderd het bepaalde in artikel 2.4.;
7. Rentevergoeding
Indien na verloop van twee jaar na melding van het ongeval de mate van blijvende invaliditeit nog niet kan worden vastgesteld, vergoeden assuradeuren over het uiteindelijk uit te keren bedrag een enkelvoudige rente van 6% per jaar vanaf de 730e dag na de melding van het ongeval. Voor het overige wordt deze vordering – voor zover nodig in afwijking van artikel 6:83 BW – eerst opeisbaar op een termijn van veertien dagen nadat assuradeuren de beschikking hebben gekregen over de (eind) rapportage van hun medisch adviseur alsmede over alle medische en andere gegevens die redelijkerwijs voor een juiste beoordeling van het recht op uitkering noodzakelijk zijn;
8. Invloed van ziekte kwaal of gebrek
Indien een vóór het ongeval reeds bestaande ziekte, kwaal of gebrek, dan wel een ziekte, kwaal of gebrek die na het ongeval maar onafhankelijk daarvan is ontstaan, een nadelige invloed heeft op het ongevalsgevolg, respectievelijk op de mate van blijvende invaliditeit, dan zal ter zake van dit ongeval niet meer worden uitgekeerd dan het geval zou zijn wanneer de verze- kerde niet aan die ziekte, kwaal of gebrek, zou hebben geleden.
Een verergering van een reeds bestaande ziekte door een ongeval geeft als zodanig geen recht op uitkering, tenzij zodanige verergering naar medisch oordeel een verschil in mate van blijvende invaliditeit voor en na het ongeval behelst. Bestaand (functie)verlies van enig lichaamsdeel of orgaan leidt eveneens tot een evenredige verlaging van de mate van blijvende invaliditeit na ongeval in de uitkeringssfeer;
9. Invloed van psychische reactie(s)
Bij de vaststelling van de mate van blijvende invaliditeit wordt nimmer rekening gehouden met de psychische reactie op het ongeval en/of op het daardoor veroorzaakte lichamelijk letsel en/of blijvende invaliditeit, ook al zou bedoelde psychische reactie op zichzelf in enige mate blijvende invaliditeit tot gevolg kunnen hebben;
10. Invloed van overlijden
Indien een verzekerde na een ongeval door een andere oorzaak dan dit ongeval overlijdt, wordt de blijvende invaliditeit vastgesteld op grond van de toestand van verzekerde zoals die aan de hand van medische rapporten vermoedelijk definitief zou zijn vastgesteld bij het bereiken van een medische eindtoestand bij niet-overlijden;
3. Betaling en kwijting
De betaling van de uitkering geschiedt binnen veertien dagen na ontvangst door assuradeuren van een door de begunstigde ondertekend bij assuradeuren gebruikelijk formulier, waarin aan assuradeuren volledige kwijting en décharge wordt verleend.
Assuradeuren hebben het recht de betaling van de uitkering via de tussenpersoon te laten geschieden. Indien assuradeuren de uitkering aan de tussenpersoon heeft gedaan, zijn jegens de tot uitkering gerechtigde gekweten voor zover hetgeen de assuradeuren aan de tot uitkering gerechtigde verschuldigd zijn aan deze laatste is voldaan, doch in ieder geval voorzover de tot uitkering gerechtigde door de betaling aan de tussenpersoon is gebaat.
Artikel 8. Premie
1. Betaling van premie
De verzekeringnemer is verplicht de premie en de kosten bij vooruitbetaling te voldoen. Het verschuldigde dient uiterlijk te zijn voldaan op de premievervaldag;
2. Wanbetaling, verval van verzekeringsdekking
Indien de verzekeringnemer de aanvangspremie niet uiterlijk op de dertigste dag na ontvangst van het betalingsverzoek betaalt of weigert te betalen, wordt zonder dat een nadere ingebrekestelling door assuradeuren is vereist geen dekking verleend ten aanzien van alle gebeurtenissen die nadien hebben plaatsgevonden.
Tenzij assuradeuren uit een mededeling van de verzekeringnemer moeten afleiden dat deze in de betaling van de vervolgpremie zal tekortschieten, zal de verzekering worden beëindigd of de dekking worden opgeschort, nadat de verzekeringnemer na de premievervaldag onder vermelding van de gevolgen van het uitblijven van betaling vruchteloos is aangemaand tot betaling van de vervolgpremie binnen een termijn van veertien dagen, aanvangende de dag na aanmaning.
De verzekeringnemer blijft, ondanks opschorting of beëindiging van de dekking, gehouden het verschuldigde te voldoen, te vermeerderen met (buitengerechtelijke) incassokosten.
De verzekering wordt weer van kracht op de dag, volgend op die waarop assuradeuren het verschuldigde hebben ontvangen.
3. Restitutie van premie
Uitsluitend bij tussentijdse beëindiging van deze verzekering wegens de in artikel 9.1. en 9.2. omschreven reden wordt de lopende premie naar billijkheid verminderd.
Artikel 9. Wijziging van premie en/of voorwaarden
1. En-bloc-herziening
Assuradeuren hebben het recht de premie en/of voorwaarden in het kader van een en-bloc- herziening voor soortgelijke verzekeringen overeenkomstig te herzien en deze verzekering op enig moment aan de nieuwe premie en/of voorwaarden aan te passen.
Assuradeuren zullen verzekeringnemer van tevoren schriftelijk van de en-bloc-herziening in kennis stellen. De verzekeringnemer heeft tot dertig dagen na de aanpassingsdatum het recht de verzekering eenzijdig op te zeggen, indien de beoogde aanpassing zou leiden tot een hogere
premie en/of voor hem nadeliger voorwaarden. De verzekering eindigt dan met ingang van de dag van opzegging.
Als de verzekering betrekking heeft op meerdere, in de polis gespecificeerde groepen van verzekerden, dan bestaat de bevoegdheid tot opzegging alleen voor die groepen, waarop de beoogde en-blocherziening betrekking heeft;
2. Risicoverzwaring
In geval van een risicoverzwaring als bedoeld in artikel 6.3. hebben assuradeuren het recht deze verzekering op te zeggen met inachtneming van een opzegtermijn van twee maanden.
In geval van een risicoverzwaring hebben assuradeuren ook het recht in verband met de risicover- zwaring een tussentijdse premieaanpassing of wijziging van de voorwaarden te verlangen.
Assuradeuren zullen verzekeringnemer in dat geval schriftelijk in kennis stellen van de beoogde aanpassing.
De verzekeringnemer heeft het recht binnen dertig dagen na verzending van deze kennisgeving tegen de aanpassing bezwaar aan te tekenen en de verzekering eenzijdig op te zeggen met inachtneming van een opzegtermijn van een maand.
Artikel 10. Slotbepalingen
1. Looptijd van de verzekering
Deze verzekering is aangegaan voor de in de polis aangegeven termijn en wordt telkens stilzwij- gend met eenzelfde termijn en onder de dezelfde voorwaarden voortgezet, tenzij de verzekering door één van de partijen met inachtneming van een opzegtermijn van twee maanden schriftelijk is opgezegd;
2. Tussentijdse beëindiging
De verzekering kan tussentijds schriftelijk worden opgezegd, indien door of namens de verzeke- ringnemer, de verzekerde of begunstigde(n) met opzet een onjuiste voorstelling van zaken met betrekking tot het verzekerde risico is gegeven, dan wel met opzet de verplichtingen, omschreven in artikel 6.1. tot en met 6.3. zijn geschonden. In dit geval zal een opzegtermijn van twee maanden in acht worden genomen. Indien één van de bij deze overeenkomst betrokken partijen, daaronder begrepen de tot uitkering gerechtigde(n), heeft gehandeld met opzet de ander te misleiden, hebben partijen het recht de verzekering met onmiddellijke ingang schriftelijk op te zeggen.
De verzekering kan door de verzekeringnemer tussentijds schriftelijk worden opgezegd overeen- komstig het bepaalde in artikel 9.1. en 9.2.;
3. Beëindiging verzekeringsdekking
De dekking voor een verzekerde eindigt automatisch:
– aan het einde van het verzekeringsjaar waarin deze verzekerde 75 jaar is geworden;
– op de eerste premievervaldatum volgend op de dag waarop deze verzekerde zijn woonplaats niet meer in Nederland heeft;
4. Adres
Kennisgevingen door assuradeuren aan de verzekeringnemer en/of de verzekerde kunnen rechtsgeldig geschieden aan diens laatstelijk bij assuradeuren bekende adres of aan het adres van de tussenpersoon of vertegenwoordiger van de verzekeringnemer, door wiens bemiddeling deze verzekering loopt;
5. Rangorde
Indien blijkens het polisblad een of meer bijzondere clausules op deze verzekering van toepassing zijn verklaard, zal steeds aan die bijzondere clausules voorrang worden gegeven indien deze in strijd komen met de algemene voorwaarden van deze verzekering;
6. Geschillen
1. Geschillen omtrent de mate van blijvende invaliditeit
Geschillen welke uitsluitend betrekking hebben op de vaststelling door assuradeuren van de mate van blijvende invaliditeit, respectievelijk op de aan die vaststelling ten grondslag gelegen rapporten van medische en (eventueel) andere deskundigen zullen – met uitsluiting van de burgerlijke rechter – worden onderworpen aan de beslissing van één of drie arbiters. Ieder van de aan te wijzen arbiters dient als geneeskundige / medisch specialist in het register van de KNMG te zijn ingeschreven en in Nederland woonachtig en werkzaam te zijn.
Indien partijen het niet eens worden over de aanwijzing van één of drie arbiter(s), heeft ieder van hen het recht eenzijdig aan de President van de Arrondissementsrechtbank te Amsterdam te verzoeken drie arbiters aan te wijzen. De aanwijzing door de President zal dan tussen partijen bindend zijn.
Arbiters zullen in hoogste ressort en tussen partijen bindend beslissen. De kosten van de
arbitrage worden door elk van de partijen voor de helft gedragen, tenzij arbiters beslissen dat de kosten van de arbitrage geheel ten laste van de in het ongelijk gestelde partij dienen te komen;
2. Overige geschillen
Ter zake van geschillen anders dan die omschreven in artikel 10.6.1., daaronder begrepen geschillen over (de omvang van) de verzekeringsdekking, de uitleg van de verzekeringsvoor- waarden en het bestaan van een uitkeringsverplichting, is uitsluitend de rechter te Amsterdam bevoegd;
3. Klachtenregeling
Klachten die voortvloeien uit deze verzekeringsovereenkomst of de daaraan voorafgaande aanvraag kunnen worden voorgelegd aan:
– de directie van X.X. Hienfeld B.V., Xxxxxxx 00000, 0000 XX Xxxxxxxxx;
– Klachteninstituut Financiële Dienstverlening (KiFiD), Xxxxxxx 00000, 0000 XX Xxx Xxxx;
4. Toepasselijk recht
Op deze verzekeringsovereenkomst is Nederlands recht van toepassing;
5. Persoonsregistratie
De bij de aanvraag en/of wijziging van een verzekering dan wel bij schademelding verstrekte persoonsgegevens worden door W.A. Hienfeld B.V. verwerkt ten behoeve van het aangaan en/of het uitvoeren van de verzekeringsovereenkomst en/of de eventueel hierop betrekking hebbende financiële afwikkeling(en) en het beheren van daaruit voortvloeiende relaties, met inbegrip van het voorkomen en bestrijden van fraude.
Op deze verwerking van persoonsgegevens is de gedragscode ‘Verwerking Persoonsgegevens Financiële Instellingen’ van toepassing. De volledige tekst van de gedragscode kan worden opgevraagd bij het informatiecentrum van het Verbond van Verzekeraars, Xxxxxxx 00000,
0000 XX Xxx Xxxx of via xxx.xxxxxxxxxxxx.xx.
7. Terrorisme
Op deze verzekering is het ‘Clausuleblad terrorismedekking bij de Nederlandse Herverzeke- ringsmaatschappij N.V.’ (NHT) van toepassing, indien en voor zover de verzekeraars op de polis zijn verbonden met de NHT. Op verzoek zullen assuradeuren deze clausule kosteloos na zenden. Ook kan de tekst worden bekeken op xxx.xxxxxxxx.xx/xxx.
Artikel 11. Omschrijvingen en bepalingen
Onderstaande is uitsluitend van toepassing voor zover dit uitdrukkelijk uit de polis blijkt en hier niet door middel van een bepaling of clausule van is afgeweken:
1. Dekking
Indien op de polis 24-uurs of beperkte dekking staat vermeld zal hieronder worden verstaan:
1. 24-uurs dekking
De verzekering 24 uur per dag van kracht, zowel in als buiten de beroepsuitoefening, het gehele jaar door;
2. Beperkte dekking
De verzekering dekt uitsluitend ongevallen welke de verzekerde zijn overkomen tijdens het verrichten van werkzaamheden in opdracht van verzekeringnemer.
De dekking vangt aan op het moment, dat verzekerde zijn woning of verblijfplaats verlaat teneinde zich rechtstreeks en langs de kortste weg naar de plaats te begeven waar de bedoelde werkzaamheden worden verricht. De dekking eindigt, zodra de verzekerde zijn woning of verblijfplaats wederom rechtstreeks en langs de kortste weg heeft bereikt na afloop van de werkzaamheden. Verzekeringnemer is verplicht in geval van een ongeval het bewijs te leveren, dat getroffene op het moment van het ongeval de (beroeps)werkzaamheden verrichtte/zou gaan verrichten;
2. Jaarsalaris
Indien in de polis de verzekerde bedragen worden uitgedrukt in een aantal eenheden maal het jaarsalaris, zal onder ‘jaarsalaris’ worden verstaan:
Het voor de loonbelasting belastbaar loon in het kalenderjaar voorafgaande aan het jaar waarin het ongeval heeft plaatsgevonden. Voor degene voor wie in bedoelde periode van twaalf maanden geen volledig dienstverband heeft bestaan zal het salaris op pro rata basis worden herleid alsof het dienstverband gedurende de bedoelde periode wel had bestaan. Indien in het voorafgaande kalenderjaar geen inkomen werd genoten zal als inkomen worden aangehouden het salaris voorafgaande aan het ongeval op pro rata basis herleid alsof het dienstverband gedurende het actuele kalenderjaar had bestaan. Bij het aanmelden van een ongeval dient aan assuradeuren te worden opgegeven hoe groot het jaarsalaris, als bedoeld hierboven, van de betrokken verzekerde was, zodat aan de hand van deze opgave de verzekerde bedragen kunnen worden vastgesteld.
Assuradeuren hebben het recht bij aanmelding van een ongeval inzage te krijgen in de loonadmi- nistratie van verzekeringnemer;
3. Recht op inzage
Indien bij de omschrijving van ‘verzekerden’ wordt verwezen naar een administratie hebben
assuradeuren (in geval van schade) het recht inzage te krijgen in de daar bedoelde administratie;
4. Voorschotpremie/Naverrekening/Aanpassing
Indien in de polis gesproken wordt over ‘voorschotpremie’, is de premie gebaseerd op wisselende gegevens, zoals totaal verloond bedrag of aantal personen.
Aan het einde van ieder verzekeringsjaar dient verzekeringnemer aan assuradeuren een opgave te verstrekken waaruit blijkt wat de werkelijke gegevens zijn geweest. Aan de hand van deze opgave zullen assuradeuren de definitieve premie over het afgelopen verzekeringsjaar berekenen.
Indien blijkt dat in een afgelopen verzekeringsjaar de werkelijke gegevens hoger zijn dan die waarover de voorschotpremie is voldaan verplicht verzekeringnemer zich de extra premie aan assuradeuren te voldoen. Zijn de werkelijke gegevens in het afgelopen verzekeringsjaar lager dan dat waarover de voorschotpremie is voldaan, verplichten assuradeuren zich de te veel betaalde premie, rekening houdend met een eventueel in de polis opgenomen minimumpremie, aan verzekeringnemer te restitueren.
In beide gevallen hebben assuradeuren het recht de voorschotpremie aan te passen aan de werkelijke gegevens;
5. Gelieerde ondernemingen
Indien in de polis wordt gesproken over ‘gelieerde ondernemingen’, zullen hieronder uitsluitend worden verstaan, die ondernemingen, waarbij de met name genoemde onderneming(en) als vermeld op het polisblad bij ‘verzekeringnemer’ een belang heeft/hebben van 50% of meer;
6. Maximaal aantal op enig moment
Indien in geval van schade blijkt, dat gelijktijdig meer personen aanwezig waren en/of de werk- zaamheden verrichtten dan het maximum aantal personen, als genoemd in de polis, zullen de per persoon verzekerde bedragen worden verminderd in de verhouding dat het hierboven bedoelde maximum aantal staat tot het werkelijke aantal;
7. Verzekerden Buitenland/Administratie
1. Verzekerden buitenland
Indien in de polis niet is vermeld ‘mits woonachtig in Nederland’, is deze verzekering eveneens van kracht ten aanzien van werknemers die woonachtig/werkzaam zijn in het buitenland.
Ten aanzien van de personen woonachtig in het buitenland hebben assuradeuren het recht een eventuele blijvende invaliditeit in Nederland te laten vaststellen.
Eventuele schade afwikkelingen dienen te geschieden door bemiddeling van verzekeringnemer in Nederland;
2. Verzekerden in dienst van buitenlandse ondernemingen
Blijkt uit de polis dat de verzekering eveneens van toepassing is voor verzekerden in het buitenland, welke voorkomen in de salarisadministratie van een meeverzekerde buitenlandse onderneming(en), dient de (salaris)administratie in Nederland ter inzage te liggen op verzoek van assuradeuren;
3. Vreemde Valuta
Voor de verzekerde die gevestigd is buiten Nederland, in een land met een andere valuta dan de Euro, is het volgende van toepassing:
Voor de berekening van de premie als ook bij de schade berekening zal het loon in een andere valuta worden omgerekend in Euro op basis van de officiële wisselkoers vastgesteld door ‘De Europese Centrale Bank’ op de eerste werkdag na 1 januari van ieder jaar.
315 Aanvullende uitkeringen
Paraplegie & Quadriplegie
In geval van blijvende en volledige verlamming van de twee onderste ledematen, blaas en rectum (paraplegie) of in geval van blijvende en volledige verlamming van twee bovenste ledematen en twee onderste ledematen (quadriplegie) zal de volgende uitkering worden toegevoegd aan de uitkering voor blijvende invaliditeit:
Paraplegie: 25.000,00
Quadriplegie: 50.000,00
Vervangingskosten
Indien er een uitkering wordt verleend voor overlijden als gevolg van een gedekt ongeval, betalen assuradeuren de aantoonbaar door verzekeringnemer gemaakte wervingskosten voor de vervanging van de verzekerde aan de verzekeringnemer terug, tot een maximum van 10.000,00.
Omscholingskosten
Indien een uitkering wordt verleend voor het verlies van een ledemaat of het verlies van zicht, betalen assuradeuren de aantoonbaar door verzekeringnemer gemaakte kosten voor het omscholen van de verzekerde tot aangepaste arbeid aan de verzekeringnemer terug, tot een maximum van 10.000,00
mits deze kosten niet of niet volledig worden vergoed door een uitkeringsinstantie.
Ziekenhuisopname
Assuradeuren betalen de verzekerde 75,00 per opnamedag, voor een maximum duur van 365 dagen, indien de verzekerde in het ziekenhuis is opgenomen voor lichamelijk letsel als gevolg van een gedekt ongeval.
Psychologische ondersteuning
Indien een gedekt ongeval resulteert in een te verwachten blijvende invaliditeit van meer dan 50% betalen assuradeuren de kosten voor professionele psychologische ondersteuning tot een maximum van 5.000,00, mits deze binnen een periode van 3 maanden vanaf de dag van het ongeval begint, voorgeschreven is door een arts en verband houdt met het ongeval, mits deze kosten niet of niet volledig worden vergoed door een uitkeringsinstantie of ziektekostenverzekeraar.
Cosmetische chirurgie
Met terzijdestelling van hetgeen in artikel 2.5 van de Algemene Voorwaarden CO 2010 is vermeld, wordt uitdrukkelijk bepaald dat, indien letsel als gevolg van een gedekt ongeval cosmetische chirurgie vereist, assuradeuren de kosten betalen voor cosmetische chirurgie uitgevoerd of voorgeschreven door een bevoegd arts, tot een maximum van 7.500,00 en binnen een periode van 730 dagen vanaf de dag van het ongeval.
Littekens
Indien verzekerde door een gedekt ongeval blijvende littekens in het gelaat heeft opgelopen dan zullen de volgende percentages van het verzekerde bedrag voor Blijvende Invaliditeit zoals vermeld op het polisblad worden uitgekeerd:
• Littekens vanaf 5 tot 10 cm: 5%
• Littekens langer dan 10 cm: 10%
Tandheelkundige kosten
Indien ten gevolge van een gedekt ongeval schade ontstaat aan drie of meer natuurlijk blijvende gebitselementen, vergoeden assuradeuren de kosten van herstel tot maximaal 500,00 per gebeurtenis.
Persoonlijke bezittingen
Indien een gedekt ongeval resulteert in onmiddellijke ziekenhuisopname, betalen assuradeuren de schade aan en de kosten van verloren, beschadigde of gestolen persoonlijke bezittingen als een direct gevolg van het ongeval, tot een maximum van 5.000,00.
Onder persoonlijke bezittingen worden verstaan: de door de verzekerde voor eigen gebruik meegeno- men voorwerpen en documenten.
Veiligheidsgordel
Indien een verzekerde als gevolg van een verkeersongeluk overlijdt en vaststaat dat verzekerde een veiligheidsgordel droeg, wordt het uit te betalen bedrag verhoogd met 5.000,00.
Levensredder
Indien een derde (niet een verzekerde of verzekeringnemer) lichamelijk letsel oploopt, terwijl hij het leven tracht te redden van een verzekerde, dat binnen twee jaar resulteert in de dood of blijvende invaliditeit van deze derde, betalen assuradeuren die derde partij op basis van een verzekerd bedrag van 25.000,00. De uitkering wordt uitbetaald naast een eventuele uitkering aan de verzekerde.
Huisaanpassing
Indien een verzekerde lichamelijk letsel oploopt als gevolg van een gedekt ongeval en hierdoor aanpassingen aan zijn huis behoeft (inclusief maar niet beperkt tot de installatie van hellingen voor externe en interne rolstoeltoegang, interne leidrails, noodalarmsysteem en vergelijkbare invaliditeits- hulpmiddelen) om dagelijkse handelingen uit te kunnen voeren (zoals wassen, koken, baden en aankleden) en in en rond zijn huis te kunnen verblijven, betalen assuradeuren 80% van de aanvullende kosten voor dergelijke aanpassingen tot een maximum van 5.000,00, mits zulke aanpassingen worden
verricht met de voorafgaande schriftelijke instemming van assuradeuren en de instemming hebben van de behandelend arts van de verzekerde, mits deze kosten niet of niet volledig worden vergoed door een uitkeringsinstantie of uit andere (gemeentelijke of gemeenschappelijke) sociale voorzienin- gen.
Uitvaartkosten
Indien er een uitkering wordt verleend voor overlijden als gevolg van een gedekt ongeval, betalen assuradeuren een (aanvullend) bedrag tot een maximum van 7.500,00 per verzekerde, als vergoeding van of bijdrage in de kosten van een standaard uitvaart, mits deze kosten aantoonbaar niet of niet volledig elders zijn verzekerd.
Testamentair executeur
In geval van een uitkering als gevolg van overlijden ten gevolge van een gedekt ongeval vergoeden assuradeuren, de aantoonbaar gemaakte kosten in geval van het gebruik maken van de diensten van een testamentair executeur tot maximaal 1.000,00 per gebeurtenis.
INCASSO REGLEMENT
STICHTING FONDS VOOR ONDERZOEK, OPLEIDING EN ARBEIDSVERHOUDINGEN IN DE HOUTHANDEL
Artikel 1 Begrippen
In dit reglement wordt verstaan onder:
Stichting:
Stichting Fonds voor Onderzoek, Opleiding en Arbeidsverhoudingen in de Houthandel;
CAO:
de cao inzake de Stichting Fonds voor Onderzoek, Opleiding en Arbeidsverhoudingen in de Houthandel.
Artikel 2 Werkingssfeer
Dit reglement geldt voor de werkgevers in de zin van de CAO.
Artikel 3 Nadere regels betreffende de invordering en het tijdstip van inning van de gelden
1. De werkgever is verplicht op de tijdstippen, op de wijze en over de tijdvakken als door de Stichting bepaald, de gegevens te verstrekken die deze Stichting nodig heeft om de door de werkgever volgens de CAO verschuldigde bijdrage en het door de Stichting te heffen voorschot op de bijdrage vast te stellen.
Indien de werkgever geen, niet tijdig of onvolledige gegevens verstrekt aan de Stichting, is de Stichting bevoegd de hoogte van de bijdrage of het voorschot naar beste weten vast te stellen.
2. De werkgever is verplicht de over een kalenderjaar verschuldigde bijdrage te voldoen binnen 14 dagen na dagtekening van de desbetreffende nota van de Stichting. De Stichting is bevoegd van de werkgever een voorschot te vorderen ter grootte van de bijdrage, die vermoedelijk over het kalenderjaar verschuldigd zal zijn. Het voorschot moet, tenzij het bestuur van de Stichting anders bepaalt, worden voldaan in ten hoogste vier gelijke kwartaaltermijnen, te betalen op de eerste van ieder kwartaal, met dien verstande dat de eerste termijn niet eerder vervalt dan 28 dagen na dagtekening van de voorschotnota.
Bij niet tijdige betaling van een voorschottermijn wordt het gehele resterende bedrag van de voorschotnota opeisbaar.
3. Bij niet tijdige betaling van de verschuldigde bijdrage of het van hem gevorderde voorschot is de werkgever door het enkele verloop van de termijn in verzuim. De Stichting is dan bevoegd te vorderen:
– rente in de zin van artikel 119 juncto 120 boek 6 Burgerlijk Wetboek over het verschuldigde bedrag vanaf de dag volgend op de dag dat het verschuldigde bedrag betaald had moeten zijn
– vergoeding van de buitengerechtelijke invorderingskosten zoals bedoeld in artikel 96 lid 2 sub c boek 6 van het Burgerlijk Wetboek, onverminderd de overige kosten van vervolging verschul- digd volgens de wet.
De buitengerechtelijke invorderingskosten worden gesteld op 15% van het verschuldigde bedrag, met een minimum van € 50,–.
STATUTEN
STICHTING FONDS VOOR ONDERZOEK, OPLEIDING EN ARBEIDSVERHOUDINGEN IN DE HOUTHANDEL
Artikel 1 Naam, zetel en duur
De Stichting draagt de naam: ‘STICHTING FONDS VOOR ONDERZOEK, OPLEIDING EN ARBEIDSVER-
HOUDINGEN IN DE HOUTHANDEL’. Zij is gevestigd te Almere. De Stichting is aangegaan voor onbepaalde tijd.
Artikel 2 Begrippen
1. CAO:
de collectieve arbeidsovereenkomst inzake de Stichting Fonds voor Onderzoek, opleiding en arbeids- verhoudingen in de Houthandel;
2. Houtbedrijf:
het Houtbedrijf zoals is omschreven in artikel 1 van de CAO;
3. Werkgever:
iedere werkgever in het Houtbedrijf;
4. Werknemer:
iedere werknemer in het Houtbedrijf;
5. Stichting:
de Stichting Fonds voor Onderzoek, Opleiding en Arbeidsverhoudingen in de Houthandel.
Artikel 3 Doel
1. Het doel van de Stichting is:
a. De financiering, dan wel de subsidiering van activiteiten gericht op:
1. het (mogelijk maken van het) verbeteren en op peil houden van vakkennis in het Houtbe- drijf;
2. het bevorderen van de goede arbeidsverhoudingen in het Houtbedrijf;
3. het verbeteren of doen verbeteren van arbeidsomstandigheden, veiligheid en gezondheid in het Houtbedrijf;
4. het begeleiden van ziekteverzuim in het Houtbedrijf;
5. het mogelijk maken van kinderopvang ten behoeve van het Houtbedrijf;
6. het ondersteunen en verbeteren van het imago van het Houtbedrijf, voor zover dit gerelateerd is aan de goede arbeidsverhoudingen in het Houtbedrijf en de werving en plaatsing van werkzoekenden in het Houtbedrijf;
7. voorlichting met betrekking tot de in het Houtbedrijf tot stand gekomen collectieve arbeidsovereenkomsten ten behoeve van alle werkgevers en werknemers;
8. het ontwikkelen en/of implementeren van beleid specifiek ten behoeve van het uitvoeren van projecten die gericht zijn op de bevordering van arbeidsomstandigheden, arbeids- markt, arbeids- en rusttijden, beloning, arbeid en zorg;
9. werkzaamheden van de werkgevers- en werknemersorganisaties voortvloeiend uit het geven van voorlichting over arbeidsvoorwaarden en de hiermee verbandhoudende deskundigheidsbevordering, alsmede het in stand houden van helpdesks ten behoeve van deze voorlichting;
10. het bevorderen van het goed functioneren van medezeggenschapsorganen als bedoeld in het derde lid, onder n2;
b. het verstrekken van geldelijke aanvullingen op uitkeringen ingevolge de Werkloosheidswet;
c. het (mede) financieren van een ten behoeve van werknemers afgesloten of af te sluiten ongevallenverzekering waarvan de inhoud is geregeld in lid 4 van dit artikel;
d. het financieren van activiteiten gericht op geschillenbeslechting tussen werkgevers en werknemers met betrekking tot onderwerpen als omschreven in het derde lid, onder n.4.
2. De Stichting tracht haar doel te bereiken door gelden te innen bij werkgevers in het Houtbedrijf op grond van de CAO, renten te kweken op haar vermogen, het genereren of doen genereren van aanvullende financiële middelen en het aanvaarden van schenkingen, legaten en (onder het voorrecht van boedelbeschrijving) erfstellingen. De gelden wendt de Stichting, samen met eventuele andere baten, aan voor de financiering, dan wel subsidiëring van het in het eerste lid gestelde doel.
3. Tot de activiteiten die in het eerste lid, onder a, zijn bedoeld behoren:
a. de vakopleiding, -vorming, waaronder ICT-opleiding en andere vormen van kennisoverdracht ten behoeve van werknemers in het Houtbedrijf en de opleiding ten behoeve van werkgevers
voor zover deze gerelateerd is aan een arbeidsverhouding in het Houtbedrijf;
b. de bestrijding van verletkosten van in vakopleiding zijnde werknemers door het verstrekken van vergoedingen aan werkgevers bij wie bedoelde werknemers in dienst zijn;
c. het verrichten van onderzoek naar de toekomstige behoefte aan werknemers met bepaalde scholing in de onderscheiden categorieën in het Houtbedrijf en het aan de hand daarvan bepalen van de gewenste aard en omvang van de (vak-)opleidingen;
d. het onderzoek van de invloed van de technische ontwikkeling op de (vak-)opleidingen en de verwerking van de gevonden gegevens in bestaande dan wel nieuwe (vak-)opleidingen;
e. het onderzoek van nieuwe methoden van leidinggeven ter bevordering van de goede arbeids- verhoudingen in het Houtbedrijf en het verwerken van de resultaten daarvan in bestaande dan wel nieuwe opleidingen, bestemd voor werkgevers en werknemers;
f. het uitdragen van de resultaten van het onderzoek, bedoeld onder c, d en e door publicaties, vergaderingen en bijeenkomsten met betrekking tot die onderzoeken;
g. het bevorderen van schriftelijke en mondelinge voorlichting, ten doel hebbende dat nieuwe leerlingen ten behoeve van het Houtbedrijf kunnen worden aangetrokken en dat zo veel mogelijk werkgevers en werknemers deelnemen aan de voor hen geschikte opleidingen, bijscholingen, cursussen en bijeenkomsten, gericht op vakkennis en op de onder e bedoelde opleidingen, alsmede andere middelen die een zo groot mogelijke deelneming aan dergelijke opleidingen, bijscholingen, cursussen en bijeenkomsten kunnen bevorderen;
h. bijdragen aan de verwerking van de resultaten van onderzoek en ontwikkeling in bestaande en nieuwe vakopleidingen ten behoeve van het Houtbedrijf, gericht op een technisch, economisch en esthetisch verantwoord verwerken en toepassen van hout;
i. het zonodig in combinatie met de onder a bedoelde activiteiten:
1. werven en plaatsen van werkzoekenden in het Houtbedrijf;
2. werven en plaatsen van kortdurend werkzoekenden uit het Houtbedrijf;
3. plaatsen van arbeidsgehandicapten en langdurig werkzoekende etnische minderheidsgroe- pen in het Houtbedrijf;
j. het ondersteunen en het verbeteren van het imago van het Houtbedrijf ten einde:
1. de goede arbeidsverhoudingen in het Houtbedrijf te bevorderen;
2. de activiteiten genoemd onder i te bevorderen en te ondersteunen;
3. de werkgelegenheid in het Houtbedrijf te bevorderen;
4. de animo onder werkzoekenden tot het werken in het Houtbedrijf te vergroten;
door het voeren van publiciteitscampagnes, gericht op het imago van het Houtbedrijf in relatie tot arbeid in het Houtbedrijf;
k. het verrichten van onderzoek naar de werkgelegenheidssituatie in het Houtbedrijf en publicatie van die onderzoeksresultaten;
l. het verzorgen van een op het Houtbedrijf toegesneden vakopleidings- en werkgelegenheidsin- frastructuur;
m. het initiëren, ontwikkelen en uitvoeren van projecten op terreinen van werkgelegenheid en scholing in het Houtbedrijf in relatie tot arbeid in het Houtbedrijf;
n. de werkzaamheden die in het belang van goede arbeidsverhoudingen in het Houtbedrijf worden gedaan door verenigingen van werknemers en werkgevers, partijen bij de CAO en die voortvloeien uit:
1. het deelnemen aan vakopleidingsorganen;
2. de aan de werkgevers en werknemers te verlenen diensten, gericht op het tot standkomen van medezeggenschapsorganen en het bevorderen van het goed functioneren van medezeggenschapsorganen binnen de onderneming van de werkgever;
3. de bemiddeling en advisering bij geschillen tussen medezeggenschapsorgaan en werkge- ver;
4. geschillenbeslechting tussen werkgever en werknemer, betreffende de toepassing en interpretatie van de collectieve arbeidsovereenkomsten in het Houtbedrijf, de (potentiële) arbeidsverhouding tussen werkgever en werknemer, uitgezonderd geschillen die recht- streeks betrekking hebben op ontslagaangelegenheden of loonvorderingen van een werknemer van in totaal meer dan 4 x het wettelijk minimum loon per maand;
o. de werkzaamheden (ten behoeve) van:
1. de Stichting;
2. de Adviescommissie voor Dispensatieaangelegenheden in de Houthandel.
Deze commissie is een door sociale partners in het Houtbedrijf ingestelde paritaire commissie, met een onafhankelijke voorzitter, die tot taak heeft het afgeven van dispensa- ties van de collectieve arbeidsovereenkomst die voor het Houtbedrijf geldt;
3. het Paritair Beraad Houthandel.
Dit Beraad houdt zich bezig met alle ontwikkelingen op kortere en langere termijn en alle van werkgevers- en werknemerskant naar voren gebrachte zaken die invloed (kunnen) gaan uitoefenen op de werkgelegenheid in het Houtbedrijf, zowel in kwalitatieve als in kwantita- tieve zin en aldus in relatie staan tot de arbeid in het Houtbedrijf.
p. de vervaardiging, uitgifte en verspreiding van de teksten met betrekking tot de collectieve
arbeidsvoorwaarden van die collectieve arbeidsovereenkomsten ten behoeve van alle werkgevers en werknemers.
4. a. de werknemer heeft recht op een uitkering ingeval van gehele dan wel gedeeltelijke of blijvende invaliditeit of overlijden als gevolg van een ongeval, dat de werknemer in of buiten werktijd overkomt. Ten behoeve hiervan is door het fonds O.O. & A. een collectief verzekerings- contract afgesloten. De uitkering bedraagt € 22.689,01 bij overlijden van de werknemer en
€ 34.033,52 bij algehele invaliditeit. Bij gedeeltelijke invaliditeit gelden lagere uitkeringspercen- tages. De belangrijkste overige voorwaarden van deze verzekering zijn op te vragen bij de sociale partners.
b. werknemers in dienst van werkgevers die zelf een ongevallenverzekering hebben afgesloten en in verband daarmee de lagere premie betalen conform artikel 4 van de cao hebben in dat geval aanspraak op een ongevallenuitkering jegens hun werkgever.
5. Het bestuur van de stichting is gehouden om desgevraagd bijdrageplichtigen te informeren over de besteding van de ter beschikking gekomen gelden.
Artikel 4 Bestuur
1. De Stichting wordt bestuurd door een bestuur, bestaande uit vijf leden.
2. Het bestuur van de Stichting is bevoegd tot het sluiten van overeenkomsten tot het kopen, vervreemden of bezwaren van registergoederen, tot het sluiten van overeenkomsten, waarbij de Stichting zich als borg of hoofdelijk medeschuldenaar verbindt, zich voor een derde sterk maakt of zich tot zekerheidstelling voor een schuld van een derde verbindt, mits het besluit daartoe wordt genomen met een meerderheid van tenminste twee/derde der geldig uitgebrachte stemmen in een vergadering waarin alle bestuursleden aanwezig of vertegenwoordigd zijn.
4. Het bestuur vertegenwoordigt de Stichting in en buiten rechte. Tevens wordt de Stichting in en buiten rechte vertegenwoordigd door de voorzitter en vice-voorzitter van het bestuur tezamen.
Artikel 5 Adviseurs
De bestuursleden kunnen zich in de vergaderingen van het bestuur laten bijstaan door adviseurs.
Artikel 6 Benoeming van leden van het bestuur
De leden van het bestuur worden benoemd door:
a. de werkgeversorganisatie, partij bij de totstandkoming van de CAO, die twee leden benoemt;
b. de gezamenlijke werknemersorganisaties, eveneens partij bij de totstandkoming van de CAO, die drie leden benoemen.
Artikel 7 Plaatsvervangers
De krachtens het voorgaande artikel benoemde leden kunnen zich te allen tijde door een plaatsvervan- ger doen vertegenwoordigen.
Artikel 8 Zittingsduur
De leden van het bestuur worden benoemd voor een periode van twee jaar, met inachtneming van het bepaalde in artikel 7 en 9. Aftredende bestuursleden komen voor herbenoeming in aanmerking.
Artikel 9 Einde lidmaatschap
1. Op één april van het ene jaar treden twee bestuursleden af, te weten één lid benoemd door de organisatie bedoeld in artikel 6 onder a. alsmede één lid benoemd door de organisaties bedoeld in artikel 6 onder b. Op één april van het andere jaar treden drie bestuursleden af, te weten de twee andere leden benoemd door de organisaties bedoeld in artikel 6 onder b. alsmede het andere lid benoemd door de organisatie bedoeld in artikel 6 onder a.
2. Het voorgaande lid treedt in werking op één april negentienhonderdvierenzeventig.
3. Het lidmaatschap van een lid van het bestuur eindigt voorts door:
a. overlijden;
b. verklaring in staat van faillissement;
c. aanvrage van surséance van betaling;
d. ondercuratelestelling;
e. schriftelijk bedanken;
f. intrekking van de benoeming door degene die tot benoeming van de betrokkene bevoegd is en welke intrekking te allen tijde kan geschieden; en
g. ontslag door de rechtbank.
6. In een vacature wordt zo spoedig mogelijk na het ontstaan daarvan voorzien door de organisatie welke gelet op het bepaalde in artikel 6 daarvoor in aanmerking komt. Bij vervulling van een tussentijdse vacature heeft het nieuwe lid zitting tot het einde van de lopende zittingsperiode, doch is na afloop van die termijn direct herbenoembaar. Gedurende het bestaan van een tussentijdse vacature behoudt het bestuur zijn volledige bevoegdheden.
Artikel 10 Voorzitter en vice-voorzitter
Telkenjare wijst het bestuur uit zijn midden een voorzitter en een vice-voorzitter aan, met dien verstande dat, indien het voorzitterschap wordt bekleed door één van de leden benoemd door de werkgeversorganisatie, bedoeld in artikel 6, het vice-voorzitterschap wordt bekleed door één van de leden, benoemd door de gezamenlijke werknemersorganisaties, bedoeld in artikel 6, en omgekeerd. Het voorzitterschap en het vice-voorzitterschap zal afwisselend worden bekleed door een bestuurslid benoemd door de werkgeversorganisatie bedoeld in artikel 6 en een bestuurslid benoemd door de gezamenlijke werknemersorganisaties bedoeld in artikel 6.
Artikel 11 Quorum en stemming
1. Voor het houden van vergaderingen en het nemen van besluiten is, behoudens het bepaalde in artikel 4 lid 2, de aanwezigheid vereist van tenminste drie bestuursleden en/of plaatsvervangende bestuursleden, waarbij elk der in artikel 6 genoemde partijen vertegenwoordigd dient te zijn.
2. Bij het nemen van besluiten zullen de stemmen van de bestuursleden of hun plaatsvervangers als volgt worden gewogen:
indien van één der partijen, genoemd in artikel 6, meerdere bestuursleden aanwezig zijn, wordt het aantal stemmen van ieder der partijen gelijk geacht te zijn en wel naar rato van het aantal stemmen van de partij die in meerderheid aanwezig is.
3. Stemming kan plaatsvinden zonder dat een vergadering wordt gehouden, mits schriftelijk. In dat geval kan een besluit slechts met éénstemmigheid genomen worden.
4. Bij het staken der stemmen wordt in een volgende vergadering welke ten hoogste één maand later plaatsvindt, andermaal over hetzelfde onderwerp gestemd. Staken de stemmen in tweede instantie wederom, dan wordt over het betreffende onderwerp beslist door partijen betrokken bij de totstandkoming van de CAO. De beslissing welke door partijen betrokken bij de totstandkoming van de CAO wordt genomen is bindend.
Artikel 12 Vacatiegeld en kostenvergoeding
De leden van het bestuur ontvangen voor elke door hen bijgewoonde vergadering van het bestuur een door het bestuur jaarlijks vast te stellen vacatiegeld. Reis- en verblijfkosten, door de leden van het bestuur in hun functie gemaakt, worden vergoed volgens de door het bestuur vast te stellen regelen.
Artikel 13 Reglement
Het bestuur kan een reglement vaststellen, waarvan de bepalingen niet in strijd mogen zijn met deze statuten.
Artikel 14 Secretariaat en penningmeesterschap
Het bestuur benoemt, al dan niet uit zijn midden een secretaris en een penningmeester dan wel een secretaris/penningmeester.
Artikel 15 Financiën en begroting
1. De middelen van de Stichting bestaan uit:
a. het vermogen van de Stichting;
b. bijdragen, die door de werkgevers vallende onder de bepalingen van de CAO aan de Stichting worden betaald;
c. eventuele andere baten.
2. Voorafgaand aan ieder jaar stelt het bestuur een begroting voor het eerstvolgende boekjaar vast. Deze begroting is gespecificeerd overeenkomstig de in artikel 3 genoemde doelen, respectievelijk activiteiten.
De begroting van inkomsten en uitgaven wordt ter kennisneming toegezonden aan de partijen betrokken bij de totstandkoming van de CAO en kan door het bestuur worden goedgekeurd, indien binnen twee maanden na toezending van de partijen betrokken bij de totstandkoming van de CAO geen schriftelijke bezwaren zijn ontvangen. De begroting is beschikbaar voor de bij de Stichting betrokken werkgevers en werknemers.
Artikel 16 Beheer en administratie
Het vermogen van de Stichting wordt door het bestuur beheerd.
De wijze en het tijdstip van de inning van de bijdragen, verschuldigd aan de Stichting, worden door het bestuur vastgesteld in een reglement.
Artikel 17 Verzoeken om geldelijke steun en verplichtingen van werkgevers en werknemers
1. De werkgevers en werknemers zijn verplicht alle gegevens te verstrekken die het bestuur voor een goede uitvoering van de statuten en het reglement nodig acht.
2. Bij gebreke van de in het eerste lid bedoelde gegevens is het bestuur gerechtigd de betreffende gegevens naar beste weten te schatten.
3. Om financiering of subsidiëring moet schriftelijk bij de Stichting worden verzocht. Alleen activitei- ten die passen binnen de doelstelling van de Stichting komen voor financiering of subsidiëring in aanmerking. De toewijzing van financiële steun door de Stichting geschiedt telkens voor ten hoogste één jaar.
4. Bij een aanvraag om financiering of subsidiëring dient een begroting betreffende de besteding van de aangevraagde gelden te worden ingezonden. Deze begroting dient te zijn gespecificeerd overeenkomstig de in artikel 3 genoemde doelen, respectievelijk activiteiten. De gesubsidieerde instelling dient jaarlijks verantwoording af te leggen aan het bestuur van de Stichting omtrent de besteding van de ontvangen gelden. De gesubsidieerde instelling dient daarbij een door een registeraccountant of accountant-administratieconsulent met certificerende bevoegdheid gecontroleerde verklaring te overleggen over de besteding van de ontvangen gelden. De verkla- ring moet zijn gespecificeerd overeenkomstig de in artikel 3 genoemde bestedingsdoelen respectievelijk activiteiten en maakt een integraal onderdeel uit van het in artikel 18, tweede lid, genoemde verslag.
5. Omtrent de beslissing van het bestuur over toekenning van de gelden kan geen beroep worden ingesteld, onverlet de mogelijkheid een nieuwe aanvraag in te dienen.
Artikel 18 Verslag en rekenschap
1. Het boekjaar is gelijk aan het kalenderjaar.
2. Jaarlijks binnen zes maanden na afloop van het boekjaar stelt het bestuur een door een registerac- countant of een accountant-administratieconsulent met certificerende bevoegdheid gecontroleerde balans, rekening van baten en lasten en verslag over de toestand van de Stichting vast. In het verslag legt het bestuur rekening en verantwoording af van het gevoerde beleid. Het verslag moet overeenkomstig de in artikel 3 genoemde doelen respectievelijk activiteiten zijn gespecificeerd. Uit het verslag en de accountantsverklaring moet blijken dat de uitgaven conform de doelen zijn gedaan.
Ten blijke van de vaststelling worden deze stukken door de voorzitter en de vice-voorzitter van de Stichting ondertekend.
3. Het in het tweede lid van dit artikel bedoelde verslag wordt door het bestuur vastgesteld nadat binnen een maand na toezending van het conceptverslag aan partijen betrokken bij de totstandko- ming van de CAO geen schriftelijke bezwaren zijn ontvangen.
4. Het verslag en de accountantsverklaring worden ter inzage van de bij de Stichting betrokken werkgevers en werknemers neergelegd:
a. ten kantore van het secretariaat van de Stichting;
b. op één of meer door de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid aan te wijzen plaatsen.
5. Het verslag en de accountantsverklaring worden op aanvraag toegezonden aan bij de Stichting betrokken werkgevers en werknemers tegen betaling van de daaraan verbonden kosten.
Artikel 19 Statutenwijziging en ontbinding
1. Wijziging van de statuten kan slechts plaatsvinden door het bestuur nadat een voorstel daartoe door het bestuur aan de gezamenlijke werkgeversorganisatie en werknemersorganisaties, genoemd in artikel 6, is toegezonden en op voorwaarde dat binnen één maand na toezending van partijen betrokken bij de totstandkoming van de CAO geen schriftelijke bezwaren zijn ontvangen.
2. De Stichting wordt geacht te zijn ontbonden, indien hetzij de werkgeversorganisatie, hetzij de werknemersorganisaties alle door hen benoemde bestuursleden ontslaan onder mededeling aan de Stichting, dat de daardoor ontstane vacatures niet zullen worden vervuld.
3. Voorts wordt de Stichting ontbonden:
a. door insolventie nadat zij in staat van faillissement is verklaard of door de opheffing van het faillissement wegens de toestand van de boedel;
b. door rechterlijke uitspraak in de bij de wet genoemde gevallen.
4. De vereffening geschiedt door het bestuur.
De Stichting blijft na haar ontbinding voortbestaan voor zover dit tot vereffening van haar vermogen nodig is. In stukken en aankondigingen die van haar uitgaan, moet alsdan aan haar naam worden toegevoegd: in liquidatie. Gedurende de vereffening blijven de bepalingen van de statuten voor zover mogelijk en nodig van kracht.
5. Het bestuur bepaalt welke bestemming, na betaling van alle schulden van de Stichting, aan de overgebleven bezittingen van de Stichting zal worden gegeven, met dien verstande dat dit batig saldo moet worden besteed in overeenstemming met de doelstelling van de Stichting.
Dictum II
De in dictum I opgenomen bepalingen zijn algemeen verbindend verklaard tot en met 31 december 2020.
Dictum III
Voor zover de in dictum I opgenomen bepalingen strijdig zijn met bij of krachtens de wet gestelde of te stellen regelen, prevaleren deze regelen.
Dictum IV
Dit besluit treedt in werking met ingang van 1 januari 2016 en vervalt met ingang van 1 januari 2021 en heeft geen terugwerkende kracht.
’s-Gravenhage, 6 oktober 2015
De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, namens deze,
De directeur Uitvoeringstaken Arbeidsvoorwaardenwetgeving,
X.X.X. xxx xxx Xxxx