AKTE VAN STATUTENWIJZIGING
AKTE VAN STATUTENWIJZIGING
Betreft: Stichting Pensioenfonds Gasunie
Xxxxx, achttien november tweeduizend tweeëntwintig, verscheen voor mij, xx. Xxxxxx Xxxxxx Xxxxxxxxxxx, kandidaat-notaris, hierna ook te noemen: "notaris", als waarnemer van xx. Xxx Xxxxxx Xxxxxxx, notaris te Groningen:
xxxxxxx Xxxxxxx Xxxxxx Xxxxxxx, geboren te Groningen op negenentwintig april negentienhonderdzeventig, kantooradres: 0000 XX Xxxxxxxxx, Hereweg 93, te dezen handelend als aangewezen en gemachtigd persoon van Stichting Pensioenfonds Gasunie, een stichting, statutair gevestigd te Groningen, kantoorhoudende te 0000 XX Xxxxxxxxx, Concourslaan 17, ingeschreven in het handelsregister onder nummer 41009373, zulks ter uitvoering van het na te melden besluit van het bestuur tot wijziging van de statuten,
Stichting Pensioenfonds Gasunie hierna ook te noemen: stichting. De verschenen personen verklaarden vooraf:
1. de stichting is opgericht op vijftien september negentienhonderdvijfenzestig;
2. de statuten van de stichting zijn laatstelijk gewijzigd bij akte van statutenwijziging verleden op vier oktober tweeduizend negentien voor mr. A.J. Xxxxxxx, notaris te Groningen;
3. het bestuur van de stichting heeft met algemene stemmen besloten de statuten van de stichting te wijzigen, waarvan blijkt uit aan deze akte te hechten volmacht (bijlage 1);
4. blijkens de aan deze akte gehechte volmacht werd de verschenen persoon aangewezen en gemachtigd tot de uitvoering daarvan.
De verschenen persoon verklaarde vervolgens ter uitvoering van gemeld besluit de statuten van de stichting algeheel te wijzigen en opnieuw vast te stellen als volgt: STATUTEN
INDEX
Artikel 1: Naam en zetel
Artikel 2: Definities
Artikel 3: Doel
Artikel 4: Bestuur
Artikel 5: Benoeming c.q. verkiezing van bestuursleden Artikel 6: Vereisten voor benoembaarheid tot bestuurslid Artikel 7: Zittingsduur en ontslag van de bestuursleden Artikel 8: Belet en ontstentenis van het bestuur
Artikel 9: Voorzitter van het bestuur Artikel 10: Secretaris van het bestuur
Artikel 11: Taak en bevoegdheden van het bestuur Artikel 12: Aangesloten onderneming(en)
Artikel 13: Vergaderingen van het bestuur Artikel 14: Besluiten van het bestuur Artikel 15: Verantwoordingsorgaan Artikel 16: Raad van toezicht
Artikel 17: Raad van toezicht: besluitvorming en vergadering Artikel 18: Belet en ontstentenis van de raad van toezicht Artikel 19: Actuaris
Artikel 20: Vermogen van het fonds Artikel 21: Beleggingsadviescommissie
Artikel 22: Financiële verantwoording en rapportages Artikel 23: Uittreding van een aangesloten onderneming Artikel 24: Ontbinding van het fonds
Artikel 25: Vereffening van het fonds
Artikel 26: Wijziging van de statuten en de pensioenreglementen Artikel 27: Klacht
Artikel 28: Geschil
Artikel 29: Inwerkingtreding
Artikel 1 Naam en Zetel
De stichting draagt de naam "Stichting Pensioenfonds Gasunie" en is gevestigd in de gemeente Groningen.
Artikel 2 Definities
In deze statuten wordt verstaan onder:
a) aangesloten onderneming: een rechtspersoon die krachtens het bepaalde in artikel 12 tot het fonds is toegelaten;
b) ABTN: de actuariële en bedrijfstechnische nota van het fonds;
c) belet: de situatie dat een bestuurslid of lid van de raad van toezicht de bestuursfunctie respectievelijk de toezichtsfunctie tijdelijk niet kan uitoefenen, waarvan in elk geval sprake is indien een bestuurslid respectievelijk een lid van de raad van toezicht wegens schorsing, vermissing, (langdurige) ziekte of (langdurige) onbereikbaarheid redelijkerwijs niet in staat geacht moet worden om de bestuursfunctie respectievelijk de toezichtsfunctie uit te oefenen.
d) bestuur: het bestuur van het fonds;
e) deelnemer: een werknemer van Gasunie of van een aangesloten onderneming die op grond van een pensioenovereenkomst pensioenaanspraken jegens het fonds verwerft;
f) DNB: De Nederlandsche Bank N.V.;
g) fonds: de Stichting Pensioenfonds Gasunie;
h) Gasunie: de N.V. Nederlandse Gasunie;
i) geleding: de groep van werkgeversleden of de groep van werknemersleden;
j) gewezen deelnemer: een gewezen werknemer van Gasunie of van een aangesloten onderneming, door wie op grond van een pensioenovereenkomst geen pensioen meer wordt verworven en die bij beëindiging van de deelneming een premievrije pensioenaanspraak jegens het fonds heeft behouden;
k) groepering: de groep van deelnemers of de groep van gewezen deelnemers of de groep van pensioengerechtigden;
l) ontstentenis: de situatie dat een bestuurslid of lid van de raad van toezicht de bestuursfunctie respectievelijk de toezichtsfunctie permanent niet kan uitoefenen.
m) pensioengerechtigde: een gewezen werknemer van Gasunie of van een aangesloten onderneming en een nagelaten betrekking van een (gewezen) werknemer van Gasunie of van een aangesloten onderneming, voor wie op grond van een pensioenovereenkomst het pensioen is ingegaan;
n) Prudent Person regel: het pensioenfonds belegt in het belang van aanspraak- en pensioengerechtigden zoals omschreven in artikel 135 van de Pensioenwet;
o) schriftelijk: per post, per e-mail of via enig ander elektronisch communicatiemiddel, waarmee het mogelijk is een bericht te verzenden dat leesbaar en reproduceerbaar is, tenzij uitdrukkelijk anders is vermeld;
p) sluiting van het fonds: de situatie dat Gasunie en de eventuele aangesloten onderneming(en) geen nieuwe rechten meer onderbrengen in het fonds;
q) werkgeverslid: bestuurslid van werkgeverzijde voorgedragen door Gasunie of een aangesloten onderneming;
r) werknemerslid: bestuurslid van werknemerszijde voorgedragen door een ondernemingsraad of na verkiezing voorgedragen door de pensioengerechtigden.
Artikel 3 Doel
Het fonds heeft ten doel het zeker stellen en verstrekken van pensioenen en andere uitkeringen aan gewezen werknemers en aan nagelaten betrekkingen van werknemers en gewezen werknemers van Gasunie en van de aangesloten onderneming(en).
Gasunie en de aangesloten onderneming(en) zijn daartoe met het fonds een uitvoeringsovereenkomst aangegaan.
Artikel 4 Bestuur
1. Het fonds heeft een paritair bestuursmodel als bedoeld in artikel 99 van de Pensioenwet. Het fonds wordt beheerd door een bestuur bestaande uit acht leden. De helft van het aantal bestuurszetels is beschikbaar voor werkgeversleden, de andere helft voor werknemersleden.
2. Het aantal werknemerszetels wordt verdeeld tussen de deelnemers en de pensioengerechtigden op basis van hun onderlinge getalsverhouding, met dien verstande dat de pensioengerechtigden ten hoogste de helft van het aantal zetels in het bestuur bezetten dat de deelnemers en pensioengerechtigden gezamenlijk bezetten. In afwijking van de vorige volzin kunnen de pensioengerechtigden meer zetels bezetten dan de deelnemers, indien het aantal deelnemers minder bedraagt dan 10% van de som van het aantal deelnemers en pensioengerechtigden.
3. Bestuursleden die als werknemerslid zijn gekozen door pensioengerechtigden ontvangen een vergoeding voor de werkzaamheden die zij als zodanig verrichten. Het bestuur stelt eens in de drie jaar de hoogte van de vergoeding vast. De onkosten zijn bij deze vergoeding inbegrepen.
4. Bestuursleden zijn verplicht, ook na hun aftreden, tot geheimhouding van alles wat hun als zodanig ter kennis komt en waarvan het vertrouwelijk karakter tot geheimhouding noodzaakt.
5. Het bestuur draagt er zorg voor steeds te voldoen aan de in de artikelen 105 en 106 van de Pensioenwet genoemde eisen ten aanzien van beleid, geschiktheid en betrouwbaarheid en meldt elke wijziging in de samenstelling van het bestuur aan
de toezichthouder. Het bestuur streeft ernaar om de Code Pensioenfondsen na te leven.
Artikel 5 Benoeming c.q. verkiezing van bestuursleden
1. De bestuursleden worden door het bestuur benoemd op basis van onderstaande voordrachten.
De werkgeversleden van het bestuur worden naar evenredigheid van het aantal deelnemers voorgedragen door Gasunie en de aangesloten onderneming(en) die een wettelijk verplichte ondernemingsraad hebben in dier voege dat iedere onderneming minimaal één lid voordraagt. Indien de betreffende voordrachtgerechtigde onderneming (niet zijnde Gasunie) in een voorkomend geval afziet van gebruikmaking van het voordrachtsrecht of niet binnen een termijn van tien weken na het daartoe strekkend verzoek van het bestuur een persoon als lid voordraagt, is Gasunie bevoegd een persoon als lid voor te dragen.
Werknemersleden van het bestuur, voor te dragen door de werknemers, worden naar evenredigheid van het aantal deelnemers voorgedragen door de ondernemingsraden van Gasunie en de aangesloten onderneming(en). Indien de ondernemingsraad van een aangesloten onderneming op basis van het aantal deelnemers geen recht heeft een werknemerslid voor te dragen zal de ondernemingsraad van Gasunie de voordracht van minimaal één werknemerslid afstemmen met de ondernemingsraad van de aangesloten onderneming.
Werknemersleden van het bestuur, voor te dragen door de pensioengerechtigden, worden na verkiezing voorgedragen door de pensioengerechtigden. De wijze van verkiezing alsmede de vereisten voor verkiesbaarheid worden door het bestuur nader vastgelegd in een ‘verkiezingsreglement pensioengerechtigde werknemersleden’.
2. Het bestuur stelt, na goedkeuring van de raad van toezicht, een functieprofiel vast voor leden van het bestuur dat bij de (her)benoeming van bestuursleden wordt gehanteerd.
3. Het bestuur toetst de geschiktheid van een kandidaat bestuurder aan de hand van het functieprofiel. Het bestuur legt een voorgenomen (her)benoeming voor aan de raad van toezicht. Ook de raad van toezicht toetst of de kandidaat aan het functieprofiel voldoet. De raad van toezicht kan de benoeming van de kandidaat
beletten indien deze naar de mening van de raad van toezicht niet voldoet aan het functieprofiel.
4. Het aantal deelnemers naar evenredigheid, bedoeld in lid 1, is het aantal deelnemers dat in dienst is van Gasunie en van elk van de bedoelde aangesloten ondernemingen aan het eind van de maand december voorafgaande aan het kalenderjaar waarin een benoeming van een bestuurslid plaatsvindt ingevolge het bepaalde in artikel 7 lid 1.
Artikel 6 Vereisten voor benoembaarheid tot bestuurslid
1. Benoembaar tot lid van het bestuur zijn personen die pensioenaanspraken jegens het fonds bezitten of die reeds pensioengerechtigd zijn.
2. Ter beoordeling aan het bestuur zijn tevens personen die voor een langere periode een functie uitoefenen bij Gasunie en/of de aangesloten onderneming(en) benoembaar tot werkgeverslid van het bestuur.
Artikel 7 Zittingsduur en ontslag van de bestuursleden
1. Bestuursleden worden benoemd voor een periode van vier jaar. Op de eerste dag van de negenenveertigste zittingsmaand treedt een bestuurslid af.
2. Bestuursleden die aftreden ingevolge het bepaalde in lid 1 zijn terstond herbenoembaar. Een bestuurslid kan maximaal twee keer worden herbenoemd, te rekenen vanaf één juli tweeduizend veertien.
3. Een bestuurslid defungeert in ieder geval:
a. door zijn overlijden;
b. doordat hij failliet wordt verklaard;
c. doordat de Wet schuldsaneringsregeling natuurlijke personen op hem – al dan niet voorlopig – van toepassing wordt verklaard;
d. door zijn onder curatele stelling;
e. door zijn vrijwillig aftreden;
f. door zijn ontslag door de Rechtbank;
g. door zijn ontslag, verleend door de gezamenlijke overige bestuurders, al dan niet wegens disfunctioneren;
h. door zijn periodiek aftreden;
i. doordat hem surseance van betaling wordt verleend;
j. doordat één of meer van zijn goederen onder bewind worden gesteld;
k. doordat hij niet meer behoort tot de groepering waardoor hij is benoemd of gekozen;
l. doordat hij dit vrijwillig overeenkomt met het orgaan dat hem heeft benoemd.
4. Jaarlijks evalueert het bestuur het eigen functioneren.
5. Een bestuurslid kan door de gezamenlijke overige bestuurders voor schorsing of ontslag worden voorgedragen aan de partij die de betrokken bestuurder heeft voorgedragen en die partij verzoeken een ander bestuurslid voor te dragen, onder meer indien:
a. het desbetreffende bestuurslid naar het oordeel van de gezamenlijke overige bestuurders niet (naar behoren) functioneert;
b. het desbetreffende bestuurslid in gebreke blijft te voldoen aan de aan het lidmaatschap gestelde verplichtingen of handelt in strijd met de statuten of reglementen van het fonds;
c. het desbetreffende bestuurslid naar het oordeel van de gezamenlijke overige bestuurders gedragingen verricht, waardoor de goede naam of de belangen van het fonds worden geschaad;
d. het desbetreffende bestuurslid een taak of functie uitvoert die niet verenigbaar is met het bestuurslidmaatschap.
6. De raad van toezicht kan een bestuurslid schorsen of ontslaan wegens disfunctioneren.
7. Xxxxxxxxx of ontslag geschiedt schriftelijk door de voordragende partij met opgave van redenen en is met onmiddellijke ingang van kracht.
8. Over de voorgestelde schorsing of het voorgestelde ontslag van het bestuurslid wordt beraadslaagd door de voordragende partij. Bij de beraadslaging wordt het desbetreffende bestuurslid de gelegenheid geboden om te worden gehoord en heeft deze het recht om zich te verdedigen of te verantwoorden.
9. Een schorsing die niet binnen drie maanden door een besluit tot verlenging van de schorsing of ontslag wordt gevolgd, eindigt door het verloop van die termijn.
10. Het bestuur is bevoegd nadere regels te stellen ten aanzien van de schorsing of ontslag van een bestuurslid.
11. Wanneer een bestuurslid ophoudt bestuurslid te zijn vóór het tijdstip, bedoeld in lid 1, draagt de onderneming of de ondernemingsraad die hem heeft voorgedragen een andere persoon in diens plaats voor. Wanneer een bestuurslid gekozen door
de pensioengerechtigden ophoudt bestuurslid te zijn vóór het tijdstip, bedoeld in lid 1, wordt deze vacature zo spoedig mogelijk vervuld door uitschrijving van verkiezingen binnen vier weken nadat het bestuur heeft kennisgenomen van het einde van het bestuurslidmaatschap van het bestuurslid. Geen tussentijdse verkiezingen zullen worden gehouden indien de vacature minder dan een half jaar voor de beëindiging van de zittingsperiode van het bestuur is ontstaan. Een en ander conform het ‘Verkiezingsreglement pensioengerechtigde werknemersleden’.
Artikel 8 Belet en ontstentenis van het bestuur
Xxxxxxx xxx xxxxx of ontstentenis van één of meer bestuursleden, zijn de overblijvende bestuursleden met het bestuur van het fonds belast, onder de voorwaarde dat er ten minste twee bestuursleden zijn overgebleven.
Indien er slechts één bestuurslid is overgebleven, zal dit overgebleven bestuurslid samen met de leden van de raad van toezicht tijdelijk met het bestuur zijn belast. In die situatie heeft ieder van hen één stem en kunnen besluiten worden genomen met gewone meerderheid van de uitgebrachte stemmen.
Xxxxxxx van ontstentenis of belet van alle bestuursleden, is de raad van toezicht tijdelijk met het bestuur belast. De raad van toezicht is in geval van ontstentenis van alle bestuursleden met het bestuur belast totdat DNB krachtens artikel 173 lid 1 sub b Pensioenwet een bewindvoerder heeft aangesteld of totdat een nieuw bestuur is ingesteld.
Artikel 9 Voorzitter van het bestuur
Het bestuur kiest uit zijn midden een voorzitter en een plaatsvervangend voorzitter.
Artikel 10 Secretaris van het bestuur
Het bestuur kiest uit zijn midden een secretaris en een plaatsvervangend secretaris. De secretaris komt uit een andere geleding dan de voorzitter.
Artikel 11 Taak en bevoegdheden van het bestuur
1. Het bestuur voert het beheer van het fonds in de meest uitgebreide zin en is bevoegd alle zaken van het fonds te behandelen en dienaangaande beslissingen te nemen, een en ander met inachtneming van de bepalingen van deze statuten en van de reglementen, bedoeld in lid 6, en volgens de ABTN. De ABTN ligt ter inzage op een voor de pensioengerechtigden en deelnemers toegankelijke plaats en wordt ter kennis gebracht van Gasunie en de aangesloten onderneming(en).
2. Het bestuur kan met betrekking tot uitvoeringshandelingen zijn bevoegdheden delegeren aan één of meer van zijn leden of andere personen, met behoud van zijn verantwoordelijkheid voor hetgeen die bestuursleden of andere personen binnen de aan hen gedelegeerde bevoegdheden verrichten.
3. Het bestuur kan werkzaamheden aan een andere organisatie uitbesteden. Het gaat daartoe met die organisatie een uitbestedingsovereenkomst en een service level agreement aan.
4. Het fonds wordt vertegenwoordigd door een werkgeverslid samen met een werknemerslid.
5. Het bestuur kan naast of in plaats van de personen, bedoeld in lid 4, één of meer andere personen machtigen al dan niet samen met een andere daartoe bevoegde persoon het fonds te vertegenwoordigen, hetzij in het algemeen, hetzij voor bepaalde handelingen.
6. Het bestuur stelt een of meerdere pensioenreglementen vast, bevattende bepalingen betreffende deelneming in het fonds en de daaraan verbonden rechten en verplichtingen.
7. De reglementen, bedoeld in lid 6, mogen geen bepalingen bevatten in strijd met de bepalingen van deze statuten.
8. Elk lid van het bestuur is bevoegd een deskundige te raadplegen. De kosten ter zake komen alleen voor rekening van het fonds wanneer deze kosten vooraf aan het bestuur zijn medegedeeld en het maken van deze kosten redelijkerwijs noodzakelijk is voor het vervullen van de taak als bestuurslid.
9. In gevallen, niet van algemene aard zijnde, waarin door deze statuten of door de reglementen, bedoeld in lid 6, niet is voorzien, beslist het bestuur.
10. Het bestuur richt zich bij zijn taakvervulling naar de belangen van de bij het fonds betrokken deelnemers, gewezen deelnemers, pensioengerechtigden en overige belanghebbenden en zorgt ervoor dat dezen zich door het bestuur op evenwichtige wijze vertegenwoordigd kunnen voelen.
Artikel 12 Aangesloten onderneming(en)
1. Het bestuur kan op voordracht van Gasunie met een andere rechtspersoon een uitvoeringsovereenkomst aangaan krachtens welke die rechtspersoon onder bij de uitvoeringsovereenkomst vast te stellen voorwaarden als aangesloten onderneming
tot het fonds wordt toegelaten. De voorzieningen van het fonds zullen dan mede gelden voor werknemers van die rechtspersoon.
2. Een uitvoeringsovereenkomst als bedoeld in lid 1 wordt eerst gesloten nadat die door Gasunie is goedgekeurd.
Artikel 13 Vergaderingen van het bestuur
1. Het bestuur vergadert ten minste eenmaal per kwartaal en zo dikwijls als de voorzitter, de secretaris dan wel ten minste de helft van het aantal bestuursleden dat nodig acht. Bij afwezigheid van de voorzitter of secretaris heeft de plaatsvervangend voorzitter respectievelijk de plaatsvervangend secretaris voormelde bevoegdheid.
2. Het bestuur kan de vergadering ofwel fysiek houden, ofwel voor sommige of voor alle bestuursleden via telefoon, videoverbinding of ander communicatiemiddel laten plaatsvinden, mits alle deelnemende bestuursleden elkaar andere deelnemende bestuursleden kunnen horen.
Een bestuurslid dat de andere bestuursleden niet kan horen of dat door de andere bestuursleden niet gehoord kan worden wordt geacht niet aanwezig te zijn.
3. Oproeping voor een vergadering geschiedt ten minste twee weken tevoren via een digitale omgeving met vermelding van de agenda.
4. Indien een bestuurslid zich in een bestuursvergadering door een deskundige wenst te laten bijstaan, kan die deskundige de vergadering bijwonen indien ten minste één vierde van het aantal bestuursleden daarmede instemt.
5. Van elke bestuursvergadering wordt een verslag gemaakt en vastgesteld door het bestuur.
Artikel 14 Besluiten van het bestuur
1. In een bestuursvergadering kunnen alleen besluiten worden genomen indien minimaal vijf bestuursleden, waarvan minstens twee werkgeversleden en twee werknemersleden, aanwezig of vertegenwoordigd zijn. Indien sprake is van ontstentenis of belet van één of meer bestuursleden, kunnen, in afwijking van het in de vorige zin bepaalde besluiten worden genomen indien ten minste twee/derde van de in functie zijnde bestuursleden aanwezig of vertegenwoordigd is.
2. Over een onderwerp dat bij de oproep voor een bestuursvergadering als agendapunt is vermeld, kan een bestuurslid voorafgaand aan de bestuursvergadering schriftelijk een stem uitbrengen. Een bestuurslid kan zich ter
vergadering door een ander bestuurslid laten vertegenwoordigen onder overlegging van een schriftelijke volmacht.
3. Voor het betreffende besluit zoals omschreven in lid 2 wordt het bestuurslid geacht aanwezig te zijn.
4. Over een onderwerp dat niet bij de oproep voor een bestuursvergadering als agendapunt is vermeld kan in deze vergadering alleen een besluit worden genomen indien alle bestuursleden aanwezig zijn.
5. Voor zover in deze statuten niet anders is bepaald, worden besluiten in een bestuursvergadering genomen met gewone meerderheid van stemmen.
6. Elk aanwezig werkgeverslid is bevoegd tot het uitbrengen van een aantal stemmen gelijk aan het aantal aanwezige en/of vertegenwoordigde werknemersleden. Elk aanwezig werknemerslid is bevoegd tot het uitbrengen van een aantal stemmen gelijk aan het aantal aanwezige en/of vertegenwoordigde werkgeversleden.
7. Bij staking van stemmen vindt herstemming plaats; indien ook daarbij de stemmen staken, beslist het lot indien het over personen gaat en wordt het voorstel geacht te zijn verworpen indien het zaken betreft.
8. Het bestuur kan ook zonder dat een vergadering wordt gehouden een besluit nemen door middel van schriftelijke of, in een spoedeisend geval, mondelinge raadpleging van de leden waarbij het bepaalde in lid 5 van overeenkomstige toepassing is.
9. Een besluit als bedoeld in lid 89 komt niet tot stand wanneer niet alle bestuursleden zijn geraadpleegd of wanneer ten minste twee van hen binnen drie dagen nadat zij zijn geraadpleegd bij de voorzitter of de plaatsvervangend voorzitter tegen toepassing van het bepaalde in lid 8 schriftelijk bezwaar hebben gemaakt.
10. Het bepaalde in de leden 1 tot en met 9 is niet van toepassing in een crisissituatie die noodzaakt tot snel handelen om schade voor het fonds te voorkomen en waarbij de besluitvormingsprocedure als beschreven in de leden 1 tot en met 9 niet tijdig kan worden uitgevoerd. Het bestuur neemt in een dergelijke crisissituatie besluiten volgens de crisisprocedure als opgenomen in de ABTN.
11. Van een besluit, tot stand gekomen krachtens het bepaalde in lid 8 of krachtens de crisisprocedure als bedoeld in lid 10, wordt aantekening gehouden en in de eerstvolgende vergadering mededeling gedaan.
12. Indien een bestuurslid direct of indirect een persoonlijk tegenstrijdig belang heeft met een onderwerp neemt hij geen deel aan de beraadslaging en besluitvorming terzake binnen het bestuur. Voor dit onderwerp heeft de betreffende bestuurslid geen stemrecht.
Wanneer hierdoor geen bestuursbesluit kan worden genomen, omdat het in de vorige volzin van toepassing is op alle bestuursleden, wordt het besluit genomen door de raad van toezicht.
Artikel 15 Verantwoordingsorgaan
1. Het bestuur heeft een verantwoordingsorgaan ingesteld dat bestaat uit ten minste drie leden. Eén zetel wordt bezet door een vertegenwoordiger van Gasunie en de aangesloten onderneming(en).
2. Voor de overige zetels in het verantwoordingsorgaan geldt dat de deelnemers en de pensioengerechtigden evenredig op basis van onderlinge getalsverhoudingen zijn vertegenwoordigd.
3. De leden van het verantwoordingsorgaan worden benoemd als volgt:
a. De deelnemersvertegenwoordiger(s) binnen het verantwoordingsorgaan word(t)(en) gekozen door middel van verkiezingen door deelnemers en aan de hand van de uitslag van de verkiezingen benoemd door het bestuur.
b. De pensioengerechtigdenvertegenwoordiger(s) word(t)(en) door het bestuur benoemd na een voordracht door de vereniging met volledige rechtsbevoegdheid Vereniging van Pensioengerechtigden en Postactieven van Gasunie (VGGasunie), ingeschreven in het handelsregister onder nummer 02073141.
c. De werkgeversvertegenwoordiger wordt door het bestuur benoemd na een voordracht door Gasunie en de aangesloten onderneming(en).
In afwijking van het voorgaande worden door, en onder verantwoordelijkheid van, het bestuur in de groepering van de pensioengerechtigden algemene verkiezingen georganiseerd indien ten minste 1% van de pensioengerechtigden of zoveel minder pensioengerechtigden als de Pensioenwet bepaalt, het bestuur heeft verzocht om verkiezingen te organiseren of indien VGGasunie geen kandidaat heeft voorgedragen.
4. Het bestuur stelt een Reglement verantwoordingsorgaan vast met daarin een vastlegging van de wijze van verkiezingen, de vereisten voor verkiesbaarheid, de
werkwijze en andere zaken omtrent het verantwoordingsorgaan. Het Reglement verantwoordingsorgaan mag geen bepalingen bevatten die in strijd zijn met de wet of deze statuten. Het bestuur is bevoegd het Reglement verantwoordingsorgaan te wijzigen.
5. Een lid van het verantwoordingsorgaan wordt benoemd voor een zittingsperiode van vier jaar.
6. Uitsluitend een deelnemer of pensioengerechtigde kan worden benoemd als lid van het verantwoordingsorgaan.
Tot lid van het verantwoordingsorgaan kan niet worden benoemd een persoon die:
a. werkzaam is bij het fonds;
b. lid is van het bestuur;
c. lid is van de raad van toezicht.
7. De leden van het verantwoordingsorgaan treden af volgens een door het bestuur vast te stellen aftredingsrooster. Een aftredend lid is terstond herbenoembaar.
Een tussentijds benoemd lid van het verantwoordingsorgaan treedt af op het tijdstip waarop degene in wiens plaats hij is benoemd, had moeten aftreden.
8. Het lidmaatschap van het verantwoordingsorgaan eindigt:
a. door het verstrijken van de zittingsduur;
b. door vrijwillig aftreden;
c. door het beëindigen van de deelneming in de pensioenregeling van het fonds, anders dan door het bereiken van de pensioendatum;
d. indien het lid niet meer behoort tot de groepering die het lid vertegenwoordigt;
e. door overlijden of door een verklaring van vermoedelijk overlijden;
f. door ontslag door het verantwoordingsorgaan, nadat het betreffende lid is gehoord;
g. door ontslag door het bestuur in uitzonderlijke situaties, nadat de raad van toezicht is gehoord. De uitzonderlijke situaties zijn als volgt:
i. een lid overtreedt de interne gedragscode en/of het integriteitsbeleid van het fonds of indien Gasunie of een aangesloten onderneming kenbaar heeft gemaakt dat een lid de interne gedragscode en/of het integriteitsbeleid van Gasunie respectievelijk de aangesloten onderneming heeft overtreden;
ii. er is een andere zwaarwegende reden die erom vraagt dat een lidmaatschap eindigt;
h. Indien het lid failliet wordt verklaard of surseance van betaling wordt verleend of onder curatele of bewind wordt gesteld;
i. indien het bestuur voor een ander bestuursmodel kiest, waarbij geen verantwoordingsorgaan meer aanwezig is.
Artikel 16 Raad van toezicht
1. Het bestuur draagt zorg voor de organisatie van een transparant intern toezicht met betrekking tot het functioneren van (het bestuur van) het fonds.
2. Met de uitvoering van het intern toezicht is belast een door het bestuur bij schriftelijk besluit in te stellen raad van toezicht. De raad van toezicht bestaat uit drie onafhankelijke deskundigen. De leden van de raad van toezicht worden benoemd door het bestuur, na bindende voordracht door het verantwoordingsorgaan. De raad van toezicht stelt een functieprofiel vast voor de leden van de raad van toezicht na advies door het verantwoordingsorgaan.
3. Leden van de raad van toezicht worden benoemd voor een periode van maximaal vier jaar en zijn eenmaal herbenoembaar voor een periode van maximaal vier jaar.
4. Het bestuur stelt – gehoord de raad van toezicht – een Reglement van de raad van toezicht vast met daarin een vastlegging van de samenstelling van de raad van toezicht, de werkwijze en andere zaken omtrent de raad van toezicht. Het Reglement van de raad van toezicht mag geen bepalingen bevatten die in strijd zijn met de wet of deze statuten. Het bestuur is bevoegd het Reglement van de raad van toezicht - gehoord de raad van toezicht - te wijzigen.
5. De raad van toezicht heeft het recht van goedkeuring voor bepaalde bestuursbesluiten, zoals vastgelegd in de Pensioenwet alsmede in het Reglement van de raad van toezicht. Als deze goedkeuring van de raad van toezicht bij een bestuursbesluit ontbreekt en het bestuur naar mening van de raad van toezicht niet aannemelijk heeft kunnen maken dat het bestuur dit heeft gedaan in het belang van de deelnemers, gewezen deelnemers, andere aanspraakgerechtigden en pensioengerechtigden dan wel dat dit voortvloeit uit een aanwijzing van DNB, een last onder dwangsom of rechtstreeks uit een wettelijk voorschrift, dan roept de raad van toezicht op tot een gezamenlijke vergadering van het bestuur en de raad van toezicht om deze kwestie te bespreken.
Indien in of na de bespreking geen oplossing voor de kwestie is of wordt bereikt, kunnen de raad van toezicht of het bestuur een geschillencommissie verzoeken een bindend advies uit te brengen. De geschillencommissie bestaat uit drie leden. De raad van toezicht en het bestuur benoemen ieder één lid. Het derde lid wordt benoemd door de in de vorige volzin bedoelde leden. Dit derde lid zal de voorzitter van de commissie zijn.
6. Het lidmaatschap van de raad van toezicht eindigt:
a. door het verstrijken van de zittingsduur;
b. door vrijwillig aftreden;
c. door het verliezen van de onafhankelijkheid; met onafhankelijkheid wordt hier bedoeld dat het lid op geen enkele wijze, anders dan uit hoofde van het lidmaatschap van de raad van toezicht, betrokken is bij (het functioneren van) het fonds;
d. door overlijden of door een verklaring van vermoedelijk overlijden;
e. door ontslag door het bestuur, na het horen van het betreffende lid en de andere leden van de raad van toezicht en na een bindend advies van het verantwoordingsorgaan;
f. indien het bestuur kiest voor een andere vorm van intern toezicht.
Artikel 17 Raad van toezicht: besluitvorming en vergadering
1. Ieder lid van de raad van toezicht heeft één stem. Voor zover deze statuten geen grotere meerderheid voorschrijven worden alle besluiten genomen met meerderheid van de uitgebrachte stemmen.
2. Voor zover deze statuten geen ander quorum voorschrijven, kan de raad van toezicht in een vergadering alleen geldige besluiten nemen, indien de meerderheid van de in functie zijnde leden ter vergadering aanwezig of vertegenwoordigd is. Indien mede als gevolg van onvoltalligheid van de vergadering de stemmen staken, dan zal een tweede vergadering van de raad van toezicht worden bijeengeroepen, te houden niet eerder dan zeven dagen, doch niet later dan één en twintig dagen na de eerste, waarin het voorstel van de eerste vergadering opnieuw op de agenda zal staan. Indien in die tweede vergadering mede als gevolg van onvoltalligheid opnieuw de stemmen staken, heeft de voorzitter van de vergadering een doorslaggevende stem.
3. Indien de voorschriften voor het oproepen van vergaderen niet in acht zijn genomen, kunnen niettemin geldige besluiten worden genomen met algemene stemmen in een vergadering waarin alle leden van de raad van toezicht aanwezig zijn.
4. Besluiten van de raad van toezicht kunnen ook buiten vergadering worden genomen, schriftelijk of op andere wijze, mits het betreffende voorstel aan alle in functie zijnde leden is voorgelegd en geen van hen zich tegen de betreffende wijze van besluitvorming verzet. Schriftelijke besluitvorming geschiedt door middel van schriftelijke verklaringen van alle in functie zijnde leden van de raad van toezicht.
5. De raad van toezicht kan de vergadering ofwel fysiek houden, ofwel voor sommige of voor alle leden via telefoon, videoverbinding of een ander communicatiemiddel laten plaatsvinden, mits alle deelnemende leden elkaar kunnen horen. Een lid dat de andere leden niet kan horen of dat door de andere leden niet gehoord kan worden wordt geacht niet aanwezig te zijn.
6. Een lid van de raad van toezicht neemt niet deel aan de beraadslaging en besluitvorming indien hij daarbij een direct of indirect persoonlijk belang heeft dat tegenstrijdig is met het belang van de stichting en de daaraan verbonden organisatie.
Wanneer hierdoor geen besluit van de raad van toezicht kan worden genomen, wordt het besluit desalniettemin genomen door de raad van toezicht onder schriftelijke vastlegging van de overwegingen die aan het besluit ten grondslag liggen.
Artikel 18 Belet en ontstentenis van de raad van toezicht
Xxxxxxx van ontstentenis of belet van één of meer leden van de raad van toezicht zijn de overblijvende leden of is het enige overblijvende lid belast met het toezicht met betrekking tot het functioneren van (het bestuur van) het fonds. Xxxxxxx van ontstentenis of belet van alle leden of het enige lid van de raad van toezicht is de persoon die de raad van toezicht daartoe heeft aangewezen (dan wel, indien de raad van toezicht geen persoon heeft aangewezen, de persoon die het bestuur op voordracht van het verantwoordingsorgaan daartoe heeft aangewezen), tijdelijk met de taak van de raad van toezicht belast.
Artikel 19 Actuaris
1. Het bestuur wijst een actuaris aan die het actuarieel verslag waarmerkt (‘certificerend actuaris’). Daarnaast wijst het bestuur een andere actuaris aan voor advisering van alle aangelegenheden van verzekeringstechnische aard (‘adviserend actuaris’).
2. Indien twee leden van het bestuur dit wenselijk achten, zal het bestuur op kosten van het fonds een actuaris benoemen voor het uitvoeren van een contra-expertise.
Artikel 20 Vermogen van het fonds
1. Het vermogen van het fonds wordt opgebouwd uit de stortingen verricht door Gasunie en de aangesloten onderneming(en) en de deelnemers in het fonds, de gekweekte rente en andere inkomsten.
2. Het bestuur draagt zorg voor een solide belegging van het vermogen van het fonds, met inachtneming van de Prudent Person regel.
3. Het bestuur is bevoegd tot het verrichten van alle daden van beheer en van beschikking over het vermogen van het fonds, met inbegrip van het kopen, vervreemden of bezwaren van registergoederen.
4. Beleggingen in Gasunie en de aangesloten onderneming(en), worden beperkt tot ten hoogste 10% van de portefeuille als geheel.
Artikel 21 Beleggingsadviescommissie
1. Het bestuur laat zich voor de belegging van het vermogen van het fonds bijstaan door de beleggingsadviescommissie waarin door het bestuur te benoemen externe deskundigen deelnemen.
2. Het bestuur stelt, gehoord de commissie bedoeld in lid 1, richtlijnen op volgens welke de belegging van het vermogen van het fonds dient te geschieden.
Artikel 22 Financiële verantwoording en rapportages
1. Het bestuur legt jaarlijks binnen zes maanden na afloop van het boekjaar verantwoording af voor het gevoerde beleid door middel van een jaarrekening, een bestuursverslag en een actuarieel verslag. Het boekjaar loopt gelijk met het kalenderjaar.
2. Het actuarieel verslag wordt door de daartoe bevoegde certificerend actuaris voorzien van een verklaring.
3. Het bestuur laat de jaarrekening en het actuarieel verslag door een daartoe aangewezen accountant controleren. De accountant doet van de bevindingen schriftelijk verslag aan het bestuur en legt een verklaring af omtrent de
getrouwheid, als bedoeld in artikel 393, eerste lid, van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek.
4. Het bestuur legt de in de vorige leden genoemde bescheiden over aan De Nederlandsche Bank. De jaarrekening en het bestuursverslag liggen ter inzage op een voor de deelnemers en pensioengerechtigden toegankelijke plaats en worden voorts ter kennis gebracht van Gasunie en de aangesloten onderneming(en).
Artikel 23 Uittreding van een aangesloten onderneming
Indien de uitvoeringsovereenkomst tussen een aangesloten onderneming en het fonds wordt beëindigd, verkrijgen de deelnemers in dienst van die aangesloten onderneming aanspraken gelijk aan die welke zij krachtens de reglementen, bedoeld in artikel 11, lid 6, zouden verkrijgen, indien op de datum van het einde van de overeenkomst hun dienstbetrekking met de aangesloten onderneming zou eindigen.
Artikel 24 Ontbinding van het fonds
1. Als het fonds is gesloten kan het bestuur met goedkeuring van de raad van toezicht en na vooraf advies te hebben gevraagd aan het verantwoordingsorgaan, het fonds ontbinden bij een besluit genomen met een meerderheid van ten minste driekwart van het aantal uitgebrachte stemmen in een bepaaldelijk daartoe bijeengeroepen vergadering waarbij alle leden van het bestuur aanwezig zijn.
2. Indien het besluit tot ontbinding van het fonds niet kan worden genomen doordat niet alle bestuursleden ter vergadering aanwezig zijn, is het bepaalde in artikel 26, lid 2, van overeenkomstige toepassing.
3. Na het besluit tot ontbinding van het fonds treden de leden van het bestuur op als vereffenaars.
Artikel 25 Vereffening van het fonds
1. De vereffenaars treffen de voorzieningen die met betrekking tot de vereffening van het fonds nodig zijn, met inachtneming van de bepalingen van de Pensioenwet, van deze statuten en van de reglementen, bedoeld in artikel 10, lid 6.
2. De bepalingen van deze statuten met betrekking tot de taak en de bevoegdheden van het bestuur, het tot stand komen van besluiten van het bestuur en de vervulling van in het bestuur optredende vacatures zijn voor zover mogelijk van overeenkomstige toepassing ten aanzien van de vereffenaars.
3. Indien in een vacature onder de vereffenaars niet kan worden voorzien overeenkomstig de bepalingen van deze statuten inzake de vervulling van
vacatures in het bestuur, vullen de vereffenaars zichzelf aan door coöptatie, in dier voege dat de paritaire samenstelling van het bestuur zoals deze is belichaamd in het bepaalde in artikel 5, lid 1, zo goed mogelijk blijft gehandhaafd.
4. Indien bij de vereffening de activa van het fonds groter blijken te zijn dan vereist is voor dekking van de verplichtingen, wordt het overschot door de vereffenaars besteed in overeenstemming met het doel van het fonds ten gunste van de deelnemers, de gewezen deelnemers, de pensioengerechtigden en de nagelaten betrekkingen van de deelnemers, gewezen deelnemers en pensioengerechtigden.
5. Indien bij de vereffening de activa van het fonds ontoereikend blijken te zijn voor dekking van de verplichtingen en Gasunie en de aangesloten onderneming(en) niet kunnen voldoen aan hun verplichtingen op basis van de uitvoeringsovereenkomst, wordt, na overleg met de adviserend actuaris, in het tekort voorzien door vermindering van zowel reeds ingegane als toekomstige pensioenen en de daarop verleende toeslagen. De vermindering vindt plaats volgens een door de vereffenaars op te stellen schaal waarin, mede gelet op de oorzaak of de oorzaken van het tekort, de volgorde en de mate worden aangegeven waarin de verschillende groepen van belanghebbenden in de vermindering worden betrokken. Artikel 134 van de Pensioenwet is onverminderd van toepassing.
6. Bij de toepassing van het bepaalde in lid 5 kan rekening worden gehouden met de duur van het deelnemerschap, de leeftijd van belanghebbenden en overwegingen van billijkheid.
7. De pensioenrechten, toegekend krachtens het bepaalde in de leden 5 en 6, treden in de plaats van die voortvloeiend uit de reglementen, bedoeld in artikel 11, lid 6.
8. De vereffenaars kunnen na overleg met de adviserend actuaris en met inachtneming van de bepalingen van dit artikel nadere regelingen treffen met betrekking tot de gevolgen van de vereffening.
9. Zij die op de sluitingsdag deelnemer waren of recht hadden op pensioen worden door de vereffenaars in kennis gesteld van de gevolgen van de vereffening te hunnen opzichte door middel van een schriftelijke verklaring.
10. De vereffenaars stellen over de door hen uitgevoerde vereffening een verslag samen ten aanzien waarvan het bepaalde in artikel 22 lid 4 van overeenkomstige toepassing is.
Artikel 26 Wijziging van de statuten en de pensioenreglementen
1. Deze statuten kunnen door het bestuur worden gewijzigd of door nieuwe statuten worden vervangen bij een besluit genomen in een bepaaldelijk daartoe bijeengeroepen vergadering waarbij alle leden van het bestuur aanwezig zijn en met een meerderheid van ten minste driekwart van het aantal uitgebrachte stemmen.
2. Indien een besluit tot wijziging of vervanging van de statuten niet kan worden genomen doordat niet alle bestuursleden ter vergadering aanwezig zijn, kan dat besluit alsnog met een meerderheid van ten minste driekwart van het aantal uitgebrachte stemmen worden genomen in een bepaaldelijk daartoe bijeengeroepen vergadering die niet eerder dan acht dagen en niet later dan veertien dagen na de eerste vergadering wordt gehouden, mits in die vergadering ten minste driekwart van de bestuursleden, aanwezig is.
3. Voor het bepaalde in lid 1 en 2 is artikel 14 lid 2 van overeenkomstige toepassing.
4. De reglementen, bedoeld in artikel 11, lid 6, kunnen door het bestuur worden gewijzigd of door een of meerdere nieuwe reglementen worden vervangen nadat dienaangaande door de adviserend actuaris advies is uitgebracht.
Artikel 27 Klacht
1. Een deelnemer of andere belanghebbende die uit hoofde van deze statuten en/ of pensioenreglementen rechten kan ontlenen of meent te kunnen ontlenen, heeft het recht om een met redenen omklede schriftelijke klacht bij de pensioenuitvoeringsorganisatie in te dienen.
2. Onder een klacht wordt verstaan een iedere vorm van ontevredenheid met betrekking tot de behandeling en bejegening door de pensioenuitvoeringsorganisatie of het fonds en/of de wijze van uitvoering van deze statuten en/ of pensioenreglementen en/of ieder vermoeden van schending van de Gedragslijn Verwerking Persoonsgegevens Pensioenfondsen.
3. De klacht wordt binnen twintig werkdagen afgehandeld, tenzij deze termijn schriftelijk wordt verlengd.
4. Tegen de beslissing op de klacht kan de betrokkene binnen twintig werkdagen een beroep indienen bij het bestuur.
5. Het bestuur handelt binnen twintig werkdagen het beroep van de betrokkene af, tenzij deze termijn schriftelijk wordt verlengd.
6. Indien door het bestuur niet of niet volledig aan de klacht tegemoet wordt gekomen kan de betrokkene de klacht voorleggen aan de Autoriteit Persoonsgegevens, de Ombudsman Pensioenen en/ of burgerlijke rechter.
7. Het advies van de Ombudsman Pensioenen is niet bindend. Het bestuur volgt het niet-bindend advies van de Ombudsman Pensioenen, tenzij het van oordeel is dat zwaarwegende argumenten zich daartegen verzetten.
Artikel 28 Geschil
1. Een deelnemer of andere belanghebbende die uit hoofde van deze statuten en/ of pensioenreglementen rechten kan ontlenen of meent te kunnen ontlenen, heeft het recht om bij het bestuur een geschil aanhangig te maken.
2. Onder een geschil wordt verstaan een verschil van mening omtrent de interpretatie van de bepalingen van de statuten en de pensioenreglementen.
3. Het bestuur handelt binnen twintig werkdagen het geschil af, tenzij deze termijn schriftelijk wordt verlengd.
4. De betrokkene die zich niet kan vinden in het oordeel van het bestuur kan het bestuur schriftelijk binnen twintig werkdagen verzoeken het geschil ter nadere beslissing voor te leggen aan een geschillencommissie. De geschillencommissie bestaat uit drie leden. Eén lid van deze commissie wordt door het bestuur aangewezen, één door de betrokkene en één door deze leden tezamen.
5. Het fonds en de betrokkene verstrekken aan de geschillencommissie alle inlichtingen die zij nodig oordeelt.
6. De geschillencommissie oordeelt binnen veertig werkdagen, tenzij zij deze termijn schriftelijk verlengt.
7. Indien het geschil niet of slechts ten dele gegrond wordt verklaard, kan de betrokkene het geschil voorleggen aan de Ombudsman Pensioenen en/ of burgerlijke rechter.
8. Het advies van de Ombudsman Pensioenen is niet bindend. Het bestuur volgt het niet-bindend advies van de Ombudsman Pensioenen, tenzij het van oordeel is dat zwaarwegende argumenten zich daartegen verzetten.
Artikel 29 Inwerkingtreding
Deze statutenwijziging treedt in werking met ingang van heden.
SLOT
Slotverklaring van de verschenen persoon.
De verschenen persoon verklaarde ten slotte nog:
1. dat zij en de partijen bij deze akte tijdig vóór het verlijden van deze akte de gelegenheid hebben gekregen om kennis te nemen van de inhoud van deze akte;
2. dat zij kennis heeft genomen van de inhoud van deze akte; en
3. dat zij instemt met beperkte voorlezing van deze akte.
Slotverklaring van de notaris
De verschenen persoon is mij, notaris, bekend. WAARVAN AKTE
Deze akte is verleden te Groningen op de datum in het hoofd van deze akte vermeld. Alvorens tot het verlijden van deze akte te zijn overgegaan heb ik, notaris, de zakelijke inhoud van deze akte medegedeeld aan de verschenen persoon en heb ik, notaris, de verschenen persoon een toelichting daarop gegeven. Voorts heb ik, notaris, de verschenen persoon gewezen op de gevolgen die voor de partijen of één of meer van hen voortvloeien uit de inhoud van deze akte.
De gedeelten van deze akte die krachtens de wet voorgelezen dienen te worden zijn door mij, notaris, voorgelezen aan de verschenen persoon.
Vervolgens is deze akte onmiddellijk na die beperkte voorlezing ondertekend door de verschenen persoon en onmiddellijk daarna door mij, notaris om tien uur tweeëndertig minuten.