LIJSTEN INZAKE TARIEFAFSCHAFFING AFDELING A ALGEMENE BEPALINGEN
BIJLAGE 2-A
LIJSTEN INZAKE TARIEFAFSCHAFFING
AFDELING A
ALGEMENE BEPALINGEN
1. Voor de toepassing van deze bijlage wordt onder “jaar 0” verstaan de periode die aanvangt op de datum van inwerkingtreding van deze overeenkomst en eindigt op 31 december van hetzelfde kalenderjaar waarin deze overeenkomst in werking treedt. “Jaar 1” begint op 1 januari na de datum van inwerkingtreding van deze overeenkomst en eindigt op 31 december van hetzelfde kalenderjaar. Elke daaropvolgende tariefverlaging wordt van kracht op 1 januari van elk daaropvolgend jaar.
2. Tenzij in deze bijlage anders is bepaald, verlaagt elke partij op de datum van inwerkingtreding van deze overeenkomst alle douanerechten op goederen van oorsprong uit de andere partij of schaft zij die af.
3. Voor goederen van oorsprong uit een partij die zijn opgenomen in de tarieflijsten van elke partij die zijn opgenomen in de aanhangsels 2‑A‑1 (Tarieflijst van de Europese Unie) en 2‑A‑2 (Tarieflijst van Nieuw-Zeeland) van deze bijlage, zijn de volgende afbouwcategorieën van toepassing op de afschaffing van douanerechten door elke partij overeenkomstig artikel 2.5 (Afschaffing van douanerechten):
a) de douanerechten op goederen van oorsprong waarop in de lijst van een Partij afbouwcategorie “A” van toepassing is, worden afgeschaft op de inwerkingtreding van deze overeenkomst;
b) de douanerechten op goederen van oorsprong waarop in aanhangsel 2-A-1 (Tarieflijst van de Europese Unie) afbouwcategorie “B3” van toepassing is, worden afgeschaft in vier gelijke jaarlijkse stappen, te beginnen op de datum van inwerkingtreding van deze overeenkomst; deze goederen zijn vrij van rechten op 1 januari van jaar 3;
c) de douanerechten op goederen van oorsprong waarop in aanhangsel 2-A-1 (Tarieflijst van de Europese Unie) afbouwcategorie “B5” van toepassing is, worden afgeschaft in zes gelijke jaarlijkse stappen, te beginnen op de datum van inwerkingtreding van deze overeenkomst; deze goederen zijn vrij van rechten op 1 januari van jaar 5;
d) de douanerechten op goederen van oorsprong waarop in aanhangsel 2-A-1 (Tarieflijst van de Europese Unie) afbouwcategorie “B7” van toepassing is, worden afgeschaft in acht gelijke jaarlijkse stappen, te beginnen op de datum van inwerkingtreding van deze overeenkomst; deze goederen zijn vrij van rechten op 1 januari van jaar 7;
e) de ad-valoremcomponent van de douanerechten op goederen van oorsprong waarop in aanhangsel 2-A-1 (Tarieflijst van de Europese Unie) afbouwcategorie “A (EP)” van toepassing is, worden afgeschaft op de inwerkingtreding van deze overeenkomst. Voor alle duidelijkheid: het specifieke recht op goederen van oorsprong dat van toepassing is in een situatie waarin de prijs bij invoer onder de invoerprijs1 daalt, wordt gehandhaafd, en
f) de ad-valoremcomponent van de douanerechten op goederen van oorsprong waarop in aanhangsel 2-A-1 (Tarieflijst van de Europese Unie) afbouwcategorie “B3 (EP)” van toepassing is, wordt afgeschaft in vier gelijke jaarlijkse stappen, te beginnen op de datum van inwerkingtreding van deze overeenkomst en wordt afgeschaft op 1 januari van jaar 3. Voor alle duidelijkheid: het specifieke recht op goederen van oorsprong dat van toepassing is in een situatie waarin de prijs bij invoer onder de invoerprijs daalt, wordt gehandhaafd.
4. Het basistarief voor de vaststelling van het tussentijdse douanerecht voor een artikel is het meestbegunstigingsrecht dat door elke partij op 1 juli 2018 wordt toegepast.
5. In verband met de afschaffing van de douanerechten overeenkomstig artikel 2.5 (Afschaffing van douanerechten) worden de voorlopig afgebouwde rechten naar beneden afgerond, ten minste tot het dichtstbijzijnde tiende van een procentpunt of, indien het recht in monetaire eenheden wordt uitgedrukt, ten minste tot het dichtstbijzijnde honderdste deel van de officiële monetaire eenheid van de Partij.
6. Deze bijlage is gebaseerd op het geharmoniseerd systeem zoals gewijzigd op 1 januari 2017.
AFDELING B
BEHEER VAN TARIEFCONTINGENTEN
7. In deze afdeling worden de bij deze overeenkomst vastgestelde tariefcontingenten (hierna “tariefcontingenten” of “TRQ’s” (“Tariff Rate Quotas”) genoemd) vastgesteld die de partij van invoer met ingang van de datum van inwerkingtreding van deze overeenkomst toepast op bepaalde goederen van oorsprong uit de partij van uitvoer.
8. Elke Partij beheert de krachtens deze overeenkomst ingestelde tariefcontingenten op transparante, objectieve en niet-discriminerende wijze.
9. De goederen waarop elk tariefcontingent betrekking heeft, worden algemeen geïdentificeerd in de titel van de alinea waarin het tariefcontingent in afdeling C (Tariefcontingenten van de Unie) is opgenomen. Deze titels zijn uitsluitend opgenomen om bij te dragen tot de interpretatie van deze bijlage en mogen het door de vaststelling van tarieflijnen voor elk tariefcontingent in afdeling C (Tariefcontingenten van de Unie) vastgestelde toepassingsgebied niet wijzigen of vervangen.
10. Indien de datum van inwerkingtreding van deze overeenkomst een andere datum is dan 1 januari, wordt het tariefcontingent voor dat jaar berekend als een deel van het jaarlijkse tariefcontingent dat gelijk is aan het aantal resterende dagen in dat jaar, gedeeld door het aantal dagen in dat jaar. In alle daaropvolgende jaren waarin het tariefcontingent van kracht is, zijn de volledige jaarlijkse tariefcontingenten beschikbaar vanaf 1 januari.
11. Hoeveelheden goederen van oorsprong die worden ingevoerd in het kader van een krachtens deze overeenkomst vastgesteld tariefcontingent, worden niet meegerekend voor de contingenthoeveelheid van een tariefcontingent dat voor die goederen is vastgesteld in het kader van de WTO-tarieflijst van de invoerende partij of een andere handelsovereenkomst.
12. Een Partij past geen bilaterale vrijwaringsmaatregelen toe of handhaaft deze niet ten aanzien van goederen die worden ingevoerd in het kader van een krachtens deze overeenkomst ingesteld tariefcontingent.
13. Om toegang te krijgen tot een krachtens deze overeenkomst vastgesteld tariefcontingent, met uitzondering van de in lid 14, punt b), bedoelde tariefcontingenten, moet de importeur een geldig certificaat overleggen waaruit blijkt dat de goederen in aanmerking komen (“het ontvankelijkheidscertificaat”), afgegeven door de partij van uitvoer of een gedelegeerde autoriteit van die Partij. De partij van uitvoer ziet erop toe dat ontvankelijkheidscertificaten slechts worden afgegeven tot de voor elk tariefcontingent relevante hoeveelheid.
14. De volgende invoervoorschriften zijn van toepassing:
a) de invoer in het kader van TRQ‑2 Vers/gekoeld schapen- en geitenvlees, TRQ‑3 Bevroren schapen- en geitenvlees en TRQ‑7 Verwerkte zuivelproducten (hierna “PAPs” genoemd (“Processed Agricultural Products”)) en wei met een hoog eiwitgehalte vindt plaats op basis van het beginsel “wie het eerst komt, het eerst maalt”, na overlegging door de importeur van een geldig ontvankelijkheidscertificaat, zoals uiteengezet in lid 19. Er zijn geen invoercertificaten vereist;
b) de invoer in het kader van TC‑8 Suikermais en TQ‑9 Ethanol wordt beheerd door de partij van invoer, die tijdig en doorlopend alle relevante informatie over het beheer van de contingenten, met inbegrip van het beschikbare volume, openbaar maakt, en
c) invoer in het kader van alle andere in het kader van deze overeenkomst vastgestelde tariefcontingenten geschiedt op basis van een invoercertificaat dat op verzoek wordt afgegeven en dat uitsluitend afhankelijk is van de overlegging door de importeur van een geldig ontvankelijkheidscertificaat, zoals uiteengezet in lid 19. De invoercertificaten worden zo spoedig mogelijk na overlegging van het ontvankelijkheidscertificaat afgegeven en zijn geldig tot het einde van het contingentjaar.
15. Voor invoer in het kader van krachtens deze overeenkomst ingestelde tariefcontingenten gelden geen aanvullende eisen, voorwaarden of beperkingen dan die van lid 14, tenzij onderling overeengekomen.
16. Met uitzondering van de in lid 14, punt a), bedoelde tariefcontingenten voorziet de partij van invoer in een mechanisme voor de tijdige en transparante teruggave en hernieuwde afgifte, tot het einde van het contingentjaar, van ongebruikte invoercertificaten.
17. De partij van uitvoer stelt de partij van invoer onverwijld in kennis van de identiteit van elke instantie waaraan taken zijn gedelegeerd en die gemachtigd is om ontvankelijkheidscertificaten af te geven, en van het formaat van het gebruikte certificaat.
18. De autoriteiten van afgifte van de partij van uitvoer zenden de partij van invoer onverwijld een kopie van elk gewaarmerkt ontvankelijkheidscertificaat, met inbegrip van een beschrijving van de goederen, de totale hoeveelheid in aanmerking komende goederen en de geldigheidsduur (tot het einde van het toepasselijke contingentjaar). In voorkomend geval geven de autoriteiten van afgifte van de partij van uitvoer kennis van elke annulering van een ontvankelijkheidscertificaat of van eventuele correcties of wijzigingen van dat certificaat.
19. Elk ontvankelijkheidscertificaat moet:
a) voorzien zijn van een individueel volgnummer dat door de autoriteit van afgifte is toegekend;
b) alleen geldig zijn als het naar behoren is ingevuld en bekrachtigd door de autoriteit van afgifte, met vermelding van het volgnummer (of de volgnummers) van het betrokken tariefcontingent (of de betrokken tariefcontingenten), en
c) gelden al naar behoren bekrachtigd als de datum en plaats van afgifte zijn vermeld, het stempel van de autoriteit van afgifte is aangebracht en het is ondertekend door de daartoe gemachtigde persoon (of personen).
Eventuele aanvullende vereisten van het ontvankelijkheidscertificaat moeten in onderling overleg worden goedgekeurd.
20. Indien zich een aangelegenheid voordoet met betrekking tot tariefcontingenten of daarmee verband houdende aangelegenheden, kan een Partij de andere Partij schriftelijk verzoeken om:
a) een vergadering van het Comité voor de handel in goederen te beleggen;
b) snel te reageren op specifieke vragen, en
c) onverwijld informatie te verstrekken met betrekking tot het betrokken tariefcontingent (of de betrokken tariefcontingenten).
AFDELING C
TARIEFCONTINGENTEN VAN DE UNIE
21. TRQ-1 Tariefcontingent voor rundvlees
a) Goederen van oorsprong die zijn opgenomen in posten met de vermelding “TRQ‑1 Rundvlees” in aanhangsel 2-A-1 (Tarieflijst van de Europese Unie) en die in punt b) worden vermeld, worden met ingang van de datum van inwerkingtreding van deze overeenkomst aan de volgende contingentbehandeling onderworpen:
-
Jaar
Totale hoeveelheid
(ton (“MT”) –
equivalent geslacht gewicht)Contingenttarief
Jaar 0 (inwerkingtreding)
3 333 MT
7,5 %
Jaar 1
4 286 MT
7,5 %
Jaar 2
5 238 MT
7,5 %
Jaar 3
6 190 MT
7,5 %
Jaar 4
7 143 MT
7,5 %
Jaar 5
8 095 MT
7,5 %
Jaar 6
9 048 MT
7,5 %
Jaar 7
en volgende jaren10 000 MT
7,5 %
b) Punt a) is van toepassing op goederen van oorsprong die zijn ingedeeld onder de volgende tariefposten: 0201, 0202, 0206.10.95, 0206.29.91, 0210.20.10, 0210.20.90, 0210.99.51, 0210.99.59, ex 1502.10.90 (alleen vlees), ex 1502.90.90 (alleen vlees) en 1602.502, voor producten afkomstig van dieren die zijn gehouden in de Nieuw-Zeelandse weideveeteelt. Voor alle duidelijkheid: commerciële rundveemesterijen vallen hier niet onder.
c) Goederen uit Nieuw-Zeeland die in de Unie worden ingevoerd in het kader van het bestaande landspecifieke WTO-contingent van de Unie voor Nieuw-Zeeland voor rundvlees, zoals vastgesteld in Uitvoeringsverordening (EU) 2020/761 van de Commissie3 met contingentvolgnummer 09.4454, zijn vanaf de datum van inwerkingtreding van deze overeenkomst onderworpen aan een recht van 7,5 %.
d) Op goederen van oorsprong die in het kader van deze overeenkomst worden ingevoerd boven de onder a) vermelde totale hoeveelheden, is het basisrecht van toepassing dat is vastgesteld in aanhangsel 2-A-1 (Tarieflijst van de Europese Unie), of het toepasselijke meestbegunstigingsrecht, indien dit lager is.
e) Bij de berekening van de in het kader van “TRQ‑1 Rundvlees” ingevoerde hoeveelheden worden de in afdeling D vastgestelde omrekeningsfactoren gebruikt om het productgewicht om te rekenen naar equivalent geslacht gewicht.
22. TRQ-2 Tariefcontingen voor vers/gekoeld schapen- en geitenvlees
a) Goederen van oorsprong die zijn opgenomen in posten met de vermelding “TRQ‑2 Vers/gekoeld schapen- en geitenvlees” in aanhangsel 2-A-1 (Tarieflijst van de Europese Unie) en die in punt b) worden vermeld, worden met ingang van de datum van inwerkingtreding van deze overeenkomst aan de volgende contingentbehandeling onderworpen:
-
Jaar
Totale hoeveelheid
(ton (“MT”) –
equivalent geslacht gewicht)Contingenttarief
Jaar 0 (inwerkingtreding)
4 433 MT
0 %
Jaar 1
5 911 MT
0 %
Jaar 2
7 389 MT
0 %
Jaar 3
8 867 MT
0 %
Jaar 4
10 344 MT
0 %
Jaar 5
11 822 MT
0 %
Jaar 6
en volgende jaren13 300 MT
0 %
b) Punt a) is van toepassing op goederen van oorsprong die zijn ingedeeld onder de volgende tariefposten: 0204.10.00, 0204.21.00, 0204.22.10, 0204.22.30, 0204.22.50, 0204.22.90, 0204.23.00, 0204.50.11, 0204.50.13, 0204.50.15, 0204.50.19, 0204.50.31, 0204.50.39, ex 0210.99.21 (alleen vers/gekoeld), en ex 0210.99.29 (alleen vers/gekoeld).
c) Op goederen van oorsprong die in het kader van deze overeenkomst worden ingevoerd boven de onder a) vermelde totale hoeveelheden, is het basisrecht van toepassing dat is vastgesteld in aanhangsel 2-A-1 (Tarieflijst van de Europese Unie), of het toepasselijke meestbegunstigingsrecht, indien dit lager is.
d) Bij de berekening van de in het kader van “TRQ‑2 Vers/gekoeld schapen- en geitenvlees” ingevoerde hoeveelheden worden de in afdeling D vastgestelde omrekeningsfactoren gebruikt om het productgewicht om te rekenen naar equivalent geslacht gewicht.
23. TRQ-3 Tariefcontingen voor bevroren schapen- en geitenvlees
a) Goederen van oorsprong die zijn opgenomen in posten met de vermelding “TRQ‑3 Bevroren schapen- en geitenvlees” in aanhangsel 2-A-1 (Tarieflijst van de Europese Unie) en die in punt b) worden vermeld, worden met ingang van de datum van inwerkingtreding van deze overeenkomst aan de volgende contingentbehandeling onderworpen:
-
Jaar
Totale hoeveelheid
(ton (“MT”) –
equivalent geslacht gewicht)Contingenttarief
Jaar 0 (inwerkingtreding)
8 233 MT
0 %
Jaar 1
10 978 MT
0 %
Jaar 2
13 722 MT
0 %
Jaar 3
16 467 MT
0 %
Jaar 4
19 211 MT
0 %
Jaar 5
21 956 MT
0 %
Jaar 6
en volgende jaren24 700 MT
0 %
b) Punt a) is van toepassing op goederen van oorsprong die zijn ingedeeld onder de volgende tariefposten: 0204.30.00, 0204.41.00, 0204.42.10, 0204.42.30, 0204.42.50, 0204.42.90, 0204.43.10, 0204.43.90, 0204.50.51, 0204.50.53, 0204.50.55, 0204.50.59, 0204.50.71, 0204.50.79, ex 0210.99.21 (alleen bevroren), en ex 0210.99.29 (alleen bevroren).
c) Op goederen van oorsprong die in het kader van deze overeenkomst worden ingevoerd boven de onder a) vermelde totale hoeveelheden, is het basisrecht van toepassing dat is vastgesteld in aanhangsel 2-A-1 (Tarieflijst van de Europese Unie), of het toepasselijke meestbegunstigingsrecht, indien dit lager is.
d) Bij de berekening van de in het kader van “TRQ‑3 Bevroren schapen- en geitenvlees” ingevoerde hoeveelheden worden de in afdeling D vastgestelde omrekeningsfactoren gebruikt om het productgewicht om te rekenen naar equivalent geslacht gewicht.
24. TRQ-4 Tariefcontingent voor melkpoeder
a) Goederen van oorsprong die zijn opgenomen in posten met de vermelding “TRQ‑4 Melkpoeder” in aanhangsel 2-A-1 (Tarieflijst van de Europese Unie) en die in punt b) worden vermeld, worden met ingang van de datum van inwerkingtreding van deze overeenkomst aan de volgende contingentbehandeling onderworpen:
-
Jaar
Totale hoeveelheid
(ton (“MT”))Contingenttarief
Jaar 0 (inwerkingtreding)
5 000 MT
20 % van het meestbegunstigingstarief
Jaar 1
6 428 MT
20 % van het meestbegunstigingstarief
Jaar 2
7 857 MT
20 % van het meestbegunstigingstarief
Jaar 3
9 286 MT
20 % van het meestbegunstigingstarief
Jaar 4
10 714 MT
20 % van het meestbegunstigingstarief
Jaar 5
12 143 MT
20 % van het meestbegunstigingstarief
Jaar 6
13 571 MT
20 % van het meestbegunstigingstarief
Jaar 7
en volgende jaren15 000 MT
20 % van het meestbegunstigingstarief
b) Punt a) is van toepassing op goederen van oorsprong die zijn ingedeeld onder de tariefposten van de volgende onderverdelingen: 0402.10, 0402.21 en 0402.29.
c) Op goederen van oorsprong die in het kader van deze overeenkomst worden ingevoerd boven de onder a) vermelde totale hoeveelheden, is het basisrecht van toepassing dat is vastgesteld in aanhangsel 2-A-1 (Tarieflijst van de Europese Unie), of het toepasselijke meestbegunstigingsrecht, indien dit lager is.
25. TRQ-5 Tariefcontingent voor boter
a) Goederen van oorsprong die zijn opgenomen in posten met de vermelding “TRQ‑5 Boter” in aanhangsel 2-A-1 (Tarieflijst van de Europese Unie) en die in punt b) worden vermeld, worden met ingang van de datum van inwerkingtreding van deze overeenkomst aan de volgende contingentbehandeling onderworpen:
-
Jaar
Totale hoeveelheid
(ton (“MT”))Contingenttarief
(percentage van het meestbegunstigingstarief)Jaar 0 (inwerkingtreding)
5 000 MT
20 % van het meestbegunstigingstarief
Jaar 1
6 428 MT
15 % van het meestbegunstigingstarief
Jaar 2
7 857 MT
13,33 % van het meestbegunstigingstarief
Jaar 3
9 286 MT
11,64 % van het meestbegunstigingstarief
Jaar 4
10 714 MT
9,98 % van het meestbegunstigingstarief
Jaar 5
12 143 MT
8,32 % van het meestbegunstigingstarief
Jaar 6
13 571 MT
6,66 % van het meestbegunstigingstarief
Jaar 7
en volgende jaren15 000 MT
5 % van het meestbegunstigingstarief
b) Punt a) is van toepassing op goederen van oorsprong die zijn ingedeeld onder de tariefposten van de volgende onderverdelingen: 0405.10, 0405.20 en 0405.90.
c) Op goederen van oorsprong die in het kader van deze overeenkomst worden ingevoerd boven de onder a) vermelde totale hoeveelheden, is het basisrecht van toepassing dat is vastgesteld in aanhangsel 2-A-1 (Tarieflijst van de Europese Unie), of het toepasselijke meestbegunstigingsrecht, indien dit lager is.
d) Goederen uit Nieuw-Zeeland die in de Unie worden ingevoerd in het kader van het bestaande landspecifieke WTO-contingent van de Unie voor Nieuw-Zeeland voor boter, zoals vastgesteld in Uitvoeringsverordening (EU) 2020/761 van de Commissie met de contingentvolgnummers 09.4182 en 09.4195, worden vanaf de datum van inwerkingtreding van deze overeenkomst onderworpen aan de behandeling die in de volgende tabellen is vastgesteld, en zijn onderworpen aan de onder f) vastgestelde aanvullende bepalingen inzake het beheer van tariefcontingenten:
-
Jaar
Totale hoeveelheid
(ton (“MT”))Contingenttarief
(percentage van het meestbegunstigingstarief)Jaar 0 (inwerkingtreding)
21 000 MT
20 % van het meestbegunstigingstarief
Jaar 1
21 000 MT
15 % van het meestbegunstigingstarief
Jaar 2
21 000 MT
13,33 % van het meestbegunstigingstarief
Jaar 3
21 000 MT
11,64 % van het meestbegunstigingstarief
Jaar 4
21 000 MT
9,98 % van het meestbegunstigingstarief
Jaar 5
21 000 MT
8,32 % van het meestbegunstigingstarief
Jaar 6
21 000 MT
6,66 % van het meestbegunstigingstarief
Jaar 7
en volgende jaren21 000 MT
5 % van het meestbegunstigingstarief
en:
-
Jaar
Totale hoeveelheid
(ton (“MT”))Contingenttarief
(percentage van het meestbegunstigingstarief)Jaar 0 (inwerkingtreding)
14 000 MT
30 % van het meestbegunstigingstarief
Jaar 1
14 000 MT
30 % van het meestbegunstigingstarief
Jaar 2
14 000 MT
30 % van het meestbegunstigingstarief
Jaar 3
14 000 MT
30 % van het meestbegunstigingstarief
Jaar 4
14 000 MT
30 % van het meestbegunstigingstarief
Jaar 5
14 000 MT
30 % van het meestbegunstigingstarief
Jaar 6
14 000 MT
30 % van het meestbegunstigingstarief
Jaar 7
en volgende jaren14 000 MT
30 % van het meestbegunstigingstarief
e) Het onder d) genoemde WTO-contingent is van toepassing op goederen die zijn ingedeeld onder de tariefposten van onderverdeling 0405.10.
f) De volgnummers voor het onder d) bedoelde WTO-contingent worden samengevoegd en een opsplitsing tussen traditionele en nieuwe importeurs houdt op van toepassing te zijn. Ook de contingentdeelperioden zijn niet langer van toepassing.
26. TRQ-6 Tariefcontingent voor kaas
a) Goederen van oorsprong die zijn opgenomen in posten met de vermelding “TRQ‑6 Kaas” in aanhangsel 2-A-1 (Tarieflijst van de Europese Unie) en die in punt b) worden vermeld, worden met ingang van de datum van inwerkingtreding van deze overeenkomst aan de volgende contingentbehandeling onderworpen:
-
Jaar
Totale hoeveelheid
(ton (“MT”))Contingenttarief
Jaar 0 (inwerkingtreding)
8 333 MT
0 %
Jaar 1
10 714 MT
0 %
Jaar 2
13 095 MT
0 %
Jaar 3
15 467 MT
0 %
Jaar 4
17 857 MT
0 %
Jaar 5
20 238 MT
0 %
Jaar 6
22 619 MT
0 %
Jaar 7
en volgende jaren25 000 MT
0 %
b) Punt a) is van toepassing op goederen van oorsprong die zijn ingedeeld onder de tariefposten van de volgende onderverdelingen: 0406.10, 0406.20, 0406.30, 0406.40 en 0406.90. Met ingang van 1 januari van jaar 7 worden goederen van oorsprong uit Nieuw-Zeeland voor tariefposten van de onderverdelingen 0406.30 en 0406.40 niet meegeteld voor de onder a) vermelde hoeveelheden.
c) Op goederen van oorsprong die in het kader van deze overeenkomst worden ingevoerd boven de onder a) vermelde totale hoeveelheden, is het basisrecht van toepassing dat is vastgesteld in aanhangsel 2-A-1 (Tarieflijst van de Europese Unie), of het toepasselijke meestbegunstigingsrecht, indien dit lager is, met uitzondering van de tariefposten van de onderverdelingen 0406.30 en 0406.40, waarvoor de douanerechten worden afgeschaft overeenkomstig de bepalingen van afbouwcategorie “B7”.
d) Goederen uit Nieuw-Zeeland die in de Unie worden ingevoerd in het kader van het bestaande landspecifieke WTO-contingent van de Unie voor Nieuw-Zeeland voor kaas, zoals vastgesteld in Uitvoeringsverordening (EU) 2020/761 van de Commissie met de contingentvolgnummers 09.4514 en 09.45154, zijn met ingang van de datum van inwerkingtreding van deze overeenkomst rechtenvrij in de totale jaarlijkse hoeveelheid van 6 031 ton.
27. TRQ-7 Tariefcontingent voor verwerkte zuivelproducten en wei met een hoog eiwitgehalte
a) Goederen van oorsprong die zijn opgenomen in posten met de vermelding “TRQ‑7 Verwerkt dierlijk eiwit uit melk en wei met een hoog eiwitgehalte” in aanhangsel 2-A-1 (Tarieflijst van de Europese Unie) en die in punt b) worden vermeld, worden met ingang van de datum van inwerkingtreding van deze overeenkomst aan de volgende contingentbehandeling onderworpen:
-
Jaar
Totale hoeveelheid
(ton (“MT”))Contingenttarief
Jaar 0 (inwerkingtreding)
1 167 MT
0 %
Jaar 1
1 556 MT
0 %
Jaar 2
1 945 MT
0 %
Jaar 3
2 334 MT
0 %
Jaar 4
2 722 MT
0 %
Jaar 5
3 111 MT
0 %
Jaar 6
en volgende jaren3 500 MT
0 %
b) Punt a) is van toepassing op goederen van oorsprong die zijn ingedeeld onder de volgende tariefposten: 0404.10.12, 0404.10.14, 0404.10.16, 0404.90.21, 0404.90.23, 0404.90.29, 0404.90.81, 0404.90.83, 0404.90.89, 1806.20.70, 1901.90.99, 2106.90.92, 2106.90.98, 3502.20.91 en 3502.20.99.
c) Op goederen van oorsprong die in het kader van deze overeenkomst worden ingevoerd boven de onder a) vermelde totale hoeveelheden, is het basisrecht van toepassing dat is vastgesteld in aanhangsel 2-A-1 (Tarieflijst van de Europese Unie), of het toepasselijke meestbegunstigingsrecht, indien dit lager is.
28. TRQ-8 Tariefcontingent voor suikermais
a) Goederen van oorsprong die zijn opgenomen in posten met de vermelding “TRQ‑8 Suikermais” in aanhangsel 2-A-1 (Tarieflijst van de Europese Unie) en die in punt b) worden vermeld, worden met ingang van de datum van inwerkingtreding van deze overeenkomst rechtenvrij voor een totale jaarlijkse hoeveelheid van 800 MT.
b) Punt a) is van toepassing op goederen van oorsprong die zijn ingedeeld onder de volgende tariefposten: 0710.40.00 en 2005.80.
c) Op goederen van oorsprong die worden ingevoerd boven de onder a) vermelde totale hoeveelheden, is het basisrecht van toepassing dat is vastgesteld in aanhangsel 2-A-1 (Tarieflijst van de Europese Unie), of het toepasselijke meestbegunstigingsrecht, indien dit lager is.
29. TRQ-9 Tariefcontingent voor ethanol
a) Goederen van oorsprong die zijn opgenomen in posten met de vermelding “TRQ‑9 Ethanol” in aanhangsel 2-A-1 (Tarieflijst van de Europese Unie) en die in punt b) worden vermeld, worden met ingang van de datum van inwerkingtreding van deze overeenkomst rechtenvrij voor een totale jaarlijkse hoeveelheid van 4 000 MT.
b) Punt a) is van toepassing op goederen van oorsprong die zijn ingedeeld onder de volgende tariefposten: 2207.10.00, 2207.20.00 en 2208.90.99.
c) Op goederen van oorsprong die in het kader van deze overeenkomst worden ingevoerd boven de onder a) vermelde totale hoeveelheden, is het basisrecht van toepassing dat is vastgesteld in aanhangsel 2-A-1 (Tarieflijst van de Europese Unie), of het toepasselijke meestbegunstigingsrecht, indien dit lager is.
AFDELING D
OMREKENINGSFACTOREN
30. Voor “TRQ-1 Rundvlees”, “TRQ-2 Vers/gekoeld schapen- en geitenvlees” en “TRQ‑3 Bevroren schapen- en geitenvlees” worden de volgende omrekeningsfactoren gebruikt om het productgewicht om te rekenen naar equivalent geslacht gewicht:
a) TRQ-1 Rundvlees als bedoeld in punt 21:
Tariefpost |
Beschrijving van de tariefpost |
Omrekeningsfactor |
0201.10.00 |
Hele of halve geslachte runderen; vers of gekoeld |
100 % |
0201.20.20 |
“Compensated quarters” van runderen, met been; vers of gekoeld |
100 % |
0201.20.30 |
Voorvoeten en voorspannen van runderen, met been; vers of gekoeld |
100 % |
0201.20.50 |
Achtervoeten en achterspannen van runderen, met been; vers of gekoeld |
100 % |
0201.20.90 |
vlees van runderen, met been, (m.u.v. hele en halve dieren, “compensated quarters”, voorvoeten en voorspannen, achtervoeten en achterspannen); vers of gekoeld |
100 % |
0201.30.00 |
Rundvlees, zonder been; vers of gekoeld |
130 % |
0202.10.00 |
Hele of halve geslachte runderen; bevroren |
100 % |
0202.20.10 |
“Compensated quarters” van runderen, met been; bevroren |
100 % |
0202.20.30 |
Voorvoeten en voorspannen van runderen, met been; bevroren |
100 % |
0202.20.50 |
Achtervoeten en achterspannen van runderen, met been; bevroren |
100 % |
0202.20.90 |
vlees van runderen, met been, (m.u.v. hele en halve dieren, “compensated quarters”, voorvoeten en voorspannen, achtervoeten en achterspannen); bevroren |
100 % |
0202.30.10 |
Voorvoeten van runderen, zonder been, geheel of verdeeld in ten hoogste vijf delen, waarbij iedere voorvoet in één enkel vriesblok wordt aangeboden; zogenaamde “compensated quarters” aangeboden in twee vriesblokken, waarvan het ene blok de voorvoet in zijn geheel of verdeeld in ten hoogste vijf delen omvat, en het andere de gehele achtervoet, zonder de filet, in één enkel deel; bevroren |
130 % |
0202.30.50 |
Als “crops”, “chucks and blades” en “briskets” aangeduide delen van runderen, zonder been; bevroren |
130 % |
0202.30.90 |
Vlees van runderen zonder been (m.u.v. voorvoeten, geheel of verdeeld in ten hoogste vijf delen, waarbij iedere voorvoet in één enkel vriesblok wordt aangeboden; zogenaamde “compensated quarters” aangeboden in twee vriesblokken, waarvan het ene blok de voorvoet in zijn geheel of verdeeld in ten hoogste vijf delen omvat, en het andere de achtervoet, zonder de filet, in één enkel deel); bevroren |
130 % |
0206.10.95 |
Eetbare slachtafvallen van runderen, longhaasjes en omlopen (behalve indien bestemd voor de vervaardiging van farmaceutische producten); vers of gekoeld |
100 % |
0206.29.91 |
Eetbare slachtafvallen van runderen, longhaasjes en omlopen (behalve indien bestemd voor de vervaardiging van farmaceutische producten); bevroren |
100 % |
0210.20.10 |
Vlees van runderen, gezouten, gepekeld, gedroogd of gerookt; met been |
100 % |
0210.20.90 |
Vlees van runderen, gezouten, gepekeld, gedroogd of gerookt; zonder been |
135 % |
0210.99.51 |
Eetbare slachtafvallen van runderen, gezouten, gepekeld, gedroogd of gerookt; longhaasjes en omlopen |
100 % |
0210.99.59 |
Eetbare slachtafvallen van runderen, gezouten, gepekeld, gedroogd of gerookt; m.u.v. longhaasjes en omlopen |
100 % |
ex 1502.10.90 |
Rundervet, ander dan dat bedoeld bij post 1503 en talg; niet bestemd voor industrieel gebruik (anders dan voor de vervaardiging van producten voor menselijke consumptie) |
100 % |
ex 1502.90.90 |
Rundervet, ander dan dat bedoeld bij post 1503 en talg; niet bestemd voor industrieel gebruik (anders dan voor de vervaardiging van producten voor menselijke consumptie) |
100 % |
1602.50.10 |
Vleesbereidingen, van runderen, vlees of slachtafvallen; bereid of verduurzaamd (m.u.v. levers en gehomogeniseerde bereidingen); niet gekookt en niet gebakken; mengsels van gekookt of gebakken vlees of gekookte of gebakken slachtafvallen met niet-gekookt en niet-gebakken vlees of niet-gekookte en niet-gebakken slachtafvallen |
100 % |
1602.50.31 |
Vleesbereidingen, van runderen, vlees of slachtafvallen; bereid of verduurzaamd (m.u.v. levers en gehomogeniseerde bereidingen); corned beef in luchtdichte verpakkingen |
100 % |
1602.50.95 |
Vleesbereidingen, van runderen, vlees of slachtafvallen; bereid of verduurzaamd (m.u.v. levers en gehomogeniseerde bereidingen); andere |
100 % |
b) TRQ-2 Vers/gekoeld schapen- en geitenvlees als bedoeld in punt 22:
Tariefpost |
Beschrijving van de tariefpost |
Omrekeningsfactor |
0204.10.00 |
Vlees van lammeren; hele en halve dieren; vers of gekoeld |
100 % |
0204.21.00 |
Vlees van schapen; hele en halve dieren; vers of gekoeld |
100 % |
0204.22.10 |
Vlees van schapen of van lammeren; delen met been (met uitzondering van hele en halve dieren); voorstukken en halve voorstukken; vers of gekoeld |
100 % |
0204.22.30 |
Vlees van schapen of van lammeren; delen met been (met uitzondering van hele en halve dieren); nierstukken en/of zadels en halve nierstukken en/of zadels; vers of gekoeld |
100 % |
0204.22.50 |
Vlees van schapen of van lammeren; delen met been (met uitzondering van hele en halve dieren); achterstellen en halve achterstellen; vers of gekoeld |
100 % |
0204.22.90 |
Vlees van schapen of van lammeren; delen met been (met uitzondering van hele en halve dieren); ander; vers of gekoeld |
100 % |
0000.00.00.00 |
Vlees van lammeren (huisdieren); zonder been; vers of gekoeld |
167 % |
0000.00.00.00 |
Vlees van schapen (huisdieren); zonder been; vers of gekoeld |
181 % |
0000.00.00.00 |
Vlees van lammeren, ander; zonder been; vers of gekoeld |
167 % |
0000.00.00.00 |
Vlees van xxxxxxx, ander; zonder been; vers of gekoeld |
181 % |
0204.50.11 |
Vlees van geiten; hele en halve dieren; vers of gekoeld |
100 % |
0204.50.13 |
Vlees van geiten; voorstukken en halve voorstukken; vers of gekoeld |
100 % |
0204.50.15 |
Vlees van geiten; nierstukken en/of zadels en halve nierstukken en/of zadels; vers of gekoeld |
100 % |
0204.50.19 |
Vlees van geiten; achterstellen en halve achterstellen; vers of gekoeld |
100 % |
0204.50.31 |
Vlees van geiten; andere delen, met been; vers of gekoeld |
100 % |
0204.50.39 |
Vlees van geiten; andere delen, zonder been; vers of gekoeld |
167 % (geitenlam) |
ex 0210.99.21 (vers/gekoeld) |
Verduurzaamd vlees van schapen en eetbare slachtafvallen van schapen; gezouten, gepekeld, gedroogd of gerookt, en meel en poeder van schapenvlees of van slachtafvallen van schapen, geschikt voor menselijke consumptie; met been; vers of gekoeld |
100 % |
ex 0210.99.29 (vers/gekoeld) |
Verduurzaamd vlees van schapen en eetbare slachtafvallen van schapen; gezouten, gepekeld, gedroogd of gerookt, en meel en poeder van schapenvlees of van slachtafvallen van schapen, geschikt voor menselijke consumptie; zonder been; vers of gekoeld |
167 % |
c) TRQ-3 Bevroren schapen- en geitenvlees als bedoeld in punt 23:
Tariefpost |
Beschrijving van de tariefpost |
Omrekeningsfactor |
0204.30.00 |
Vlees van lammeren; hele en halve dieren; bevroren |
100 % |
0204.41.00 |
Vlees van schapen; hele en halve dieren; bevroren |
100 % |
0204.42.10 |
Vlees van schapen of van lammeren; delen met been (met uitzondering van hele en halve dieren); voorstukken en halve voorstukken; bevroren |
100 % |
0204.42.30 |
Vlees van schapen of van lammeren; delen met been (met uitzondering van hele en halve dieren); nierstukken en/of zadels en halve nierstukken en/of zadels; bevroren |
100 % |
0204.42.50 |
Vlees van schapen of van lammeren; delen met been (met uitzondering van hele en halve dieren); achterstellen en halve achterstellen; bevroren |
100 % |
0204.42.90 |
Vlees van schapen of van lammeren; delen met been (met uitzondering van hele en halve dieren); ander; bevroren |
100 % |
0204.43.10 |
Vlees van lammeren; zonder been; bevroren |
167 % |
0204.43.90 |
Vlees van schapen; zonder been; bevroren |
181 % |
0204.50.51 |
Vlees van geiten; hele en halve dieren; bevroren |
100 % |
0204.50.53 |
Vlees van geiten; voorstukken en halve voorstukken; bevroren |
100 % |
0204.50.55 |
Vlees van geiten; nierstukken en/of zadels en halve nierstukken en/of zadels; bevroren |
100 % |
0204.50.59 |
Vlees van geiten; achterstellen en halve achterstellen; bevroren |
100 % |
0204.50.71 |
Vlees van geiten; andere delen, met been; bevroren |
100 % |
0204.50.79 |
Vlees van geiten; andere delen, zonder been; bevroren |
167 % (geitenlam) |
ex 0210.99.21 (bevroren) |
Verduurzaamd vlees van schapen en eetbare slachtafvallen van schapen; gezouten, gepekeld, gedroogd of gerookt, en meel en poeder van schapenvlees of van slachtafvallen van schapen, geschikt voor menselijke consumptie; met been; bevroren |
100 % |
ex 0210.99.29 (bevroren) |
Verduurzaamd vlees van schapen en eetbare slachtafvallen van schapen; gezouten, gepekeld, gedroogd of gerookt, en meel en poeder van schapenvlees of van slachtafvallen van schapen, geschikt voor menselijke consumptie; zonder been; bevroren |
167 % |
________________
BIJLAGE 3-A
AANTEKENINGEN BIJ DE PRODUCTSPECIFIEKE OORSPRONGSREGELS
AANTEKENING 1
Algemene beginselen
1. Deze bijlage bevat de algemene regels voor de in artikel 3.2 (Algemene vereisten voor producten van oorsprong), lid 1, punt c), bedoelde toepasselijke vereisten van bijlage 3‑B (Productspecifieke oorsprongsregels).
2. Voor de toepassing van deze bijlage en bijlage 3‑B (Productspecifieke oorsprongsregels) moet een product voldoen aan de volgende vereisten om van oorsprong te zijn in overeenstemming met artikel 3.2 (Algemene vereisten voor producten van oorsprong), lid 1, punt c): een wijziging in tariefindeling, een productieproces, een maximumwaarde of maximumgewicht voor niet van oorsprong zijnde materialen, of een ander in deze bijlage of bijlage 3‑B (Productspecifieke oorsprongsregels) vermeld vereiste.
3. Wanneer in een productspecifieke oorsprongsregel wordt verwezen naar het gewicht, wordt het nettogewicht bedoeld, dat wil zeggen het gewicht van een materiaal of een product exclusief het gewicht van de verpakking.
4. Deze bijlage en bijlage 3‑B (Productspecifieke oorsprongsregels) zijn gebaseerd op het GS zoals gewijzigd op 1 januari 2022.
AANTEKENING 2
Structuur van de lijst van productspecifieke oorsprongsregels
1. Aantekeningen bij afdelingen of in voorkomend geval hoofdstukken worden gelezen in samenhang met de productspecifieke oorsprongsregels voor de afdeling, het hoofdstuk, de post of de onderverdeling in kwestie.
2. Elke productspecifieke oorsprongsregel in kolom 2 van bijlage 3‑B (Productspecifieke oorsprongsregels) is van toepassing op het desbetreffende product in kolom 1 van bijlage 3‑B (Productspecifieke oorsprongsregels).
3. Wanneer op een product alternatieve productspecifieke oorsprongsregels van toepassing zijn, is dat product van oorsprong uit een Partij indien het aan een van de alternatieven voldoet. In dergelijke gevallen worden alternatieve productspecifieke regels gescheiden door een puntkomma (;) en wordt de laatste puntkomma gevolgd door “of”.
4. Wanneer op een product een productspecifieke oorsprongsregel met meerdere vereisten van toepassing is, is dat product slechts van oorsprong uit een Partij indien het aan elk van die vereisten voldoet. In dergelijke gevallen worden cumulatieve productspecifieke regels met meerdere vereisten gescheiden door een puntkomma (;) en wordt de laatste puntkomma gevolgd door “en”.
5. Voor de toepassing van deze bijlage en bijlage 3‑B (Productspecifieke oorsprongsregels) wordt verstaan onder:
a) “afdeling”: een afdeling van het GS;
b) “hoofdstuk”: de eerste twee cijfers van het tariefindelingsnummer uit hoofde van het GS;
c) “post”: de eerste vier cijfers van het tariefindelingsnummer uit hoofde van het GS; en
d) “onderverdeling”: de eerste zes cijfers van het tariefindelingsnummer uit hoofde van het GS.
6. Voor de toepassing van de productspecifieke oorsprongsregels op basis van een wijziging in tariefindeling5 gelden de volgende afkortingen:
a) “VP”: productie uit niet van oorsprong zijnde materialen van een willekeurig hoofdstuk, met uitzondering van deze van het product; dit betekent dat op alle bij de productie van het product gebruikte niet van oorsprong zijnde materialen een wijziging in tariefindeling op het tweecijferniveau (d.w.z. een verandering van hoofdstuk) van het GS moet worden toegepast;
b) “VP”: productie uit niet van oorsprong zijnde materialen van een willekeurige post, met uitzondering van deze van het product; dit betekent dat op alle bij de productie van het product gebruikte niet van oorsprong zijnde materialen een wijziging in tariefindeling op het viercijferniveau (d.w.z. een verandering van post) van het GS moet worden toegepast, en
c) “VOV”: productie uit niet van oorsprong zijnde materialen van een willekeurige onderverdeling, met uitzondering van deze van het product; dit betekent dat op alle bij de productie van het product gebruikte niet van oorsprong zijnde materialen een wijziging in tariefindeling op het zescijferniveau (d.w.z. een verandering van onderverdeling) van het GS moet worden toegepast.
AANTEKENING 3
Toepassing van de productspecifieke oorsprongsregels
1. Artikel 3.2 (Algemene vereisten voor producten van oorsprong), lid 2, betreffende een product dat de oorsprongsstatus heeft verkregen en dat bij de productie van een ander product wordt gebruikt, is van toepassing ongeacht of de oorsprongsstatus werd verkregen in dezelfde fabriek in een Partij als die waar het product wordt gebruikt.
2. Wanneer een productspecifieke oorsprongsregel bepaalde niet van oorsprong zijnde materialen specifiek uitsluit of bepaalt dat de waarde of het gewicht van bepaalde niet van oorsprong zijnde materialen een bepaalde grens niet mag overschrijden, zijn die voorwaarden niet van toepassing op niet van oorsprong zijnde materialen die elders in het GS zijn ingedeeld.
Voorbeeld 1: wanneer de regel voor bulldozers (onderverdeling 8429.11) voorschrijft: “VP, met uitzondering van niet van oorsprong zijnde materialen van post 84.31”, dan mag onbeperkt gebruik worden gemaakt van niet van oorsprong zijnde materialen die niet in 84.29 en 84.31 zijn ingedeeld, zoals schroeven (GS-post 73.18), draad en andere geleiders van elektriciteit, geïsoleerd (post 85.44) en diverse elektronica (hoofdstuk 85).
Voorbeeld 2: wanneer de regel voor hoofdstuk 19 vereist dat “het totale gewicht van de gebruikte niet van oorsprong zijnde materialen van de posten 10.06 en 11.01 tot en met 11.08 niet hoger is dan 20 % van het gewicht van het product”, mag onbeperkt gebruik worden gemaakt van de niet van oorsprong zijnde granen van hoofdstuk 10, andere dan de rijst van post 10.06.
3. Indien een productspecifieke oorsprongsregel de uitdrukking “productie uit bepaalde (niet van oorsprong zijnde) materialen” (bv. de regel voor post 71.06 “productie uit niet van oorsprong zijnde onbewerkte edele metalen”) bevat, is het gebruik van die niet van oorsprong zijnde materialen toegestaan. Het gebruik van dergelijke niet van oorsprong zijnde materialen in een eerder stadium van de verwerking (bv. erts) is toegestaan, maar het gebruik van dergelijke niet van oorsprong zijnde materialen die verder zijn verwerkt (bv. halfafgewerkte platen) is dat niet. Dit staat echter niet in de weg aan het gebruik van andere materialen die vanwege de aard ervan niet aan die regel kunnen voldoen.
4. Indien een productspecifieke oorsprongsregel de uitdrukking “productie uit niet van oorsprong zijnde materialen van een willekeurige post” bevat, houdt dit in dat het gebruik van ook onder dezelfde post ingedeelde niet van oorsprong zijnde materialen is toegestaan, op voorwaarde dat de productie verder gaat dan de ontoereikende verwerking in artikel 3.6 (Ontoereikende be- of verwerking).
Voorbeeld: de regel voor 09.01 (koffie) is “productie uit niet van oorsprong zijnde materialen van een willekeurige post” en houdt in dat processen zoals het verwijderen van cafeïne, of branden, die op zichzelf of gecombineerd worden toegepast op niet van oorsprong zijnde koffiebonen oorsprongverlenend zullen zijn. Een proces als eenvoudig mengen zou echter niet voldoende zijn om oorsprong te verlenen, aanzien dit in artikel 3.6 (Ontoereikende be- of verwerking) wordt beschouwd als ontoereikende productie.
5. Voor de toepassing van de productspecifieke oorsprongsregels voor een product in de hoofdstukken 1 tot en met 24 en overeenkomstig artikel 3.3 (Cumulatie van oorsprong) kunnen volledig verkregen materialen uit één of beide Partijen worden gecombineerd om een regel na te leven op basis van een vereiste “volledig verkregen”.
Voorbeeld: een onder post 08.13 ingedeeld pakket gedroogd fruit en noten is samengesteld uit een combinatie van in de Unie en Nieuw-Zeeland geteelde vruchten en noten en voldoet derhalve aan de productspecifieke regel “productie waarbij alle gebruikte materialen van hoofdstuk 8 volledig zijn verkregen”.
6. Voor de toepassing van de productspecifieke oorsprongsregels voor een product in de hoofdstukken 1 tot en met 24 wordt een product dat voldoet aan de regel “productie waarbij alle gebruikte materialen van hoofdstuk [X] volledig zijn verkregen” als volledig verkregen beschouwd wanneer het als een materiaal in verdere productie wordt gebruikt.
Voorbeeld: een melkpoeder wordt bereid uit 9 % (in waarde) van niet van oorsprong zijnd melkpermeaat (0404.90) en voldoet derhalve aan de productspecifieke regel “productie uit volledig verkregen materialen van hoofdstuk 4” met gebruikmaking van de tolerantieregel van artikel 3.5 (Toleranties). Wanneer dit melkpoeder wordt gebruikt als een materiaal in de productie van bereidingen voor de voeding van kinderen van onderverdeling 1901.10, wordt het voor de toepassing van de productspecifieke regel van post 19.01 als volledig verkregen beschouwd.
AANTEKENING 4
Toepassing van regels op basis van een maximale waarde van de niet van oorsprong zijnde materialen
1. Voor de toepassing van de productspecifieke oorsprongsregels wordt verstaan onder:
a) “douanewaarde”: de waarde zoals bepaald overeenkomstig de Overeenkomst inzake de toepassing van artikel VII van GATT 1994;
b) “EXW” of “prijs af fabriek”:
i) de prijs die voor het product af fabriek betaald is of verschuldigd is aan de producent in wiens onderneming de laatste be- of verwerking heeft plaatsgevonden, voor zover in die prijs de waarde is begrepen van alle gebruikte materialen en alle andere aan de vervaardiging van het product verbonden kosten, verminderd met alle binnenlandse belastingen die worden of kunnen worden terugbetaald wanneer het verkregen product wordt uitgevoerd; of
ii) indien er geen prijs is betaald of moet worden betaald of indien de werkelijk betaalde prijs niet alle aan de productie van het product verbonden en bij de productie van het product werkelijk gemaakte kosten dekt, de waarde van alle gebruikte materialen en alle andere bij de productie van het product in de Partij van uitvoer gemaakte kosten:
A) inclusief de verkoopkosten, algemene kosten en administratiekosten alsmede de winst, voor zover die redelijkerwijze aan het product kunnen worden toegerekend; en
B) exclusief de vervoers- en verzekeringskosten, alle andere bij het vervoer van het product gemaakte kosten en alle interne belastingen van de Partij van uitvoer die worden of kunnen worden terugbetaald wanneer het verkregen product wordt uitgevoerd;
iii) wanneer de laatste productie is uitbesteed, verwijst de term “producent” in punt i) voor de toepassing van punt i) naar de persoon die de onderaannemer heeft ingehuurd;
c) “VNM”: de waarde van de bij de productie van het product gebruikte niet van oorsprong zijnde materialen, te weten de douanewaarde ervan op het moment van invoer, inclusief de vervoerskosten, eventuele verzekeringskosten, verpakkingskosten en alle andere kosten die gemaakt zijn bij het vervoer van de materialen naar de haven van invoer in de Partij waar de producent van het product is gevestigd. Indien de waarde van de niet van oorsprong zijnde materialen niet bekend is en niet kan worden vastgesteld, wordt de eerste controleerbare prijs gebruikt die in de Unie of in Nieuw-Zeeland voor de niet van oorsprong zijnde materialen wordt betaald. De waarde van de niet van oorsprong zijnde materialen die bij de vervaardiging van het product zijn gebruikt, kan worden berekend op basis van de formule voor de gewogen gemiddelde kosten of een andere methode voor de waardering van de voorraden volgens boekhoudkundige beginselen die in de Partij algemeen worden aanvaard; en
d) “MaxNOM”: de maximale waarde van niet van oorsprong zijnde materialen die kunnen worden gebruikt in de productie van een product, uitdrukt als een percentage van de prijs af fabriek van het eindproduct.
2. Een product voldoet aan een regel op basis van een maximale waarde van niet van oorsprong zijn materialen indien de VNM, uitgedrukt als een percentage van de prijs af fabriek (EXW) van het product, lager is dan of gelijk is aan de MaxNOM (%) die voor dat product is vermeld in bijlage 3‑B (Productspecifieke oorsprongsregels), aan de hand van de volgende formule:
AANTEKENING 5
Definities van processen als bedoeld in de afdelingen V, VI en VII van bijlage 3‑B (Productspecifieke oorsprongsregels)
Voor de toepassing van de productspecifieke oorsprongsregels wordt verstaan onder:
a) “biotechnologische verwerking”:
i) biologische of biotechnologische kweek (inclusief celkweek), hybridisatie of genetische modificatie van micro-organismen (bacteriën, virussen (inclusief faag) enz.) of menselijke, dierlijke of plantencellen; en
ii) productie, isolatie of zuivering van cellulaire of intercellulaire structuren (zoals geïsoleerde genen, genfragmenten en plasmiden), of fermentatie;
b) “wijziging van de deeltjesgrootte”: doelbewuste en gecontroleerde modificatie van de deeltjesgrootte van een product, op andere wijze dan door louter pletten of persen, waardoor een product wordt verkregen met een bepaalde deeltjesgrootte, deeltjesgrootteverdeling of oppervlakte die relevant is voor de doeleinden van het verkregen product, en met fysieke of chemische kenmerken die verschillen van die van de inputmaterialen;
c) “chemische reactie”: proces (met inbegrip van een biochemisch proces) waarmee een molecule met een nieuwe structuur wordt verkregen door de intramoleculaire verbindingen te verbreken en nieuwe intramoleculaire verbindingen tot stand te brengen, of door de ruimtelijke ordening van de atomen in een molecule te wijzigen, met uitzondering van de onderstaande processen, die voor de toepassing van deze definitie niet als chemische reactie gelden:
i) oplossing in water of in een ander oplosmiddel;
ii) verwijdering van oplosmiddelen, met inbegrip van als oplosmiddel gebruikt water; of
iii) toevoeging of verwijdering van kristalwater;
d) “distillatie”:
i) atmosferische distillatie: scheidingsproces waarbij aardolie in een distilleerkolom volgens kookpunt in fracties wordt omgezet en de damp vervolgens in verschillende vloeibaar gemaakte fracties wordt gecondenseerd; voorbeelden van door aardoliedistillatie verkregen producten zijn vloeibaar petroleumgas, nafta, benzine, kerosine, diesel of stookolie, lichte gasolie en smeerolie, en
ii) vacuümdistillatie: distillatie bij een druk die lager is dan de atmosferische druk, maar niet zo laag dat het proces als moleculaire distillatie zou worden aangemerkt; vacuümdistillatie wordt gebruikt voor het distilleren van hoogkokende en warmtegevoelige materialen zoals zware distillaten in aardolie, om lichte tot zware vacuüm gasoliën en residu te produceren;
e) “isomerenscheiding”: isolatie of scheiding van isomeren uit een mengsel van isomeren;
f) “vermenging”: doelbewuste en proportioneel gecontroleerde vermenging (met inbegrip van dispersie) van materialen, anders dan de toevoeging van verdunningsmiddelen, uitsluitend om te voldoen aan van tevoren vastgelegde specificaties, resulterend in de productie van een product met fysieke of chemische kenmerken die relevant zijn voor de doeleinden van het product en die verschillen van die van de inputmaterialen;
g) “productie van standaardmateriaal” (met inbegrip van standaardoplossingen): productie van een preparaat dat geschikt is voor analytische, kalibrerings- of referentiedoeleinden met precieze, door de producent gecertificeerde graden van zuiverheid of verhoudingen; en
h) “zuivering”: proces dat resulteert in de verwijdering van ten minste 80 % van de aanwezige onzuiverheden of de vermindering of verwijdering van onzuiverheden waarbij een product geschikt wordt voor een of meer van de volgende toepassingen:
i) stoffen van farmaceutische, medicinale, cosmetische, veterinaire of levensmiddelenkwaliteit;
ii) chemische producten en reagentia voor analytische, diagnostische of laboratoriumtoepassingen;
iii) elementen en componenten voor gebruik in micro-elektronica;
iv) gespecialiseerde optische toepassingen;
v) biotechnisch gebruik (bv. in celkweek, in genetische technologie of als katalysator);
vi) dragers, gebruikt in een scheidingsproces; of
vii) gebruik in nucleaire toepassingen.
AANTEKENING 6
Definities van termen die gebruikt worden in afdeling XI van bijlage 3‑B (Productspecifieke oorsprongsregels)
Voor de toepassing van de productspecifieke oorsprongsregels wordt verstaan onder:
a) “synthetische of kunstmatige vezels”: kabel van synthetische of kunstmatige filamenten, synthetische of kunstmatige stapelvezels of afval daarvan, van de posten 55.01 tot en met 55.07;
b) “natuurlijke vezels”: andere dan synthetische of kunstmatige vezels waarvan het gebruik beperkt is tot het stadium vóór het spinnen, met inbegrip van afval, en dat, tenzij anders vermeld, ook vezels omvat die zijn gekaard, gekamd of anderszins bewerkt, doch niet gesponnen; “natuurlijke vezels” omvat paardenhaar van post 05.11, zijde van de posten 50.02 en 50.03, wol, fijn of grof dierenhaar van de posten 51.01 tot en met 51.05, katoen van de posten 52.01 tot en met 52.03 en andere plantaardige vezels van de posten 53.01 tot en met 53.05;
c) “bedrukken”: techniek waarmee aan een textielsubstraat door middel van digitale, zeef-, wals- of transfertechnieken een permanente objectief te beoordelen functie, zoals kleur, ontwerp of technische prestatie, wordt verleend; en
d) “bedrukken (als zelfstandige bewerking)”: techniek waarmee aan een textielsubstraat door middel van digitale, zeef-, wals- of transfertechnieken een permanente objectief te beoordelen functie, zoals kleur, ontwerp of technische prestatie, wordt verleend, samen met ten minste twee bewerkingen (voorbewerking of afwerking, zoals wassen, bleken, merceriseren, thermofixeren, ruwen, kalanderen, krimpvrij maken, permanent finish, decatiseren, impregneren, herstellen en noppen, scheren, schroeien, droogtrommelproces, spanproces, vermalen, stomen en krimpen alsook nat decatiseren), mits de waarde van alle gebruikte niet van oorsprong zijnde materialen niet hoger is dan 50 % van de prijs af fabriek van het product.
AANTEKENING 7
Toleranties voor producten die twee of meer basistextielmaterialen bevatten
1. Voor de toepassing van deze aantekening wordt onder basistextielmaterialen verstaan:
a) zijde;
b) wol;
c) grof dierenhaar;
d) fijn dierenhaar;
e) paardenhaar (crin);
f) katoen;
g) papier en materiaal voor het vervaardigen van papier;
h) vlas;
i) hennep;
j) jute en andere bastvezels;
k) sisal en andere textielvezels van agaven;
l) kokosvezel, abaca, ramee en andere plantaardige textielvezels;
m) synthetische filamenten;
n) kunstmatige filamenten;
o) filamenten die elektriciteit geleiden;
p) synthetische stapelvezels van polypropyleen;
q) synthetische stapelvezels van polyester;
r) synthetische stapelvezels van polyamide;
s) synthetische stapelvezels van polyacrylonitril;
t) synthetische stapelvezels van polyimide;
u) synthetische stapelvezels van polytetrafluorethyleen;
v) synthetische stapelvezels van poly(fenyleensulfide);
w) synthetische stapelvezels van poly(vinylchloride);
x) andere synthetische stapelvezels;
y) kunstmatige stapelvezels van viscose;
z) andere kunstmatige stapelvezels;
aa) garen van polyurethaan, met soepele segmenten van polyether, al dan niet omwoeld;
bb) garen van polyurethaan, met soepele segmenten van polyester, al dan niet omwoeld;
cc) producten van post 56.05 (metaalgarens) met strippen bestaande uit een kern van bladaluminium of van kunststoffolie, al dan niet bedekt met aluminiumpoeder, met een breedte van niet meer dan 5 mm, welke kern met behulp van een doorzichtig of gekleurd kleefmiddel is bevestigd tussen twee strippen kunststoffolie;
dd) andere producten van post 56.05;
ee) glasvezels; en
ff) metaalvezels.
2. Wanneer in bijlage 3‑B (Productspecifieke oorsprongsregels) naar deze aantekening wordt verwezen, zijn de in kolom 2 van bijlage 3‑B (Productspecifieke oorsprongsregels) genoemde vereisten bij wijze van tolerantie niet van toepassing op bij de productie van een product gebruikte niet van oorsprong zijnde basistextielmaterialen, mits:
a) het product twee of meer basistextielmaterialen bevat; en
b) het gewicht van de niet van oorsprong zijnde basistextielmaterialen samen niet hoger is dan 10 % van het totale gewicht van alle gebruikte basistextielmaterialen.
Voorbeeld: voor een weefsel van wol van post 51.12 bevattende garen van wol van post 51.07 en garen van katoen van post 52.05 mag niet van oorsprong zijnd garen van wol dat niet aan de vereisten van bijlage 3‑B (Productspecifieke oorsprongsregels) voldoet of niet van oorsprong zijnd garen van katoen dat niet aan de vereisten van bijlage 3‑B (Productspecifieke oorsprongsregels) voldoet, of een combinatie van beide, worden gebruikt, mits het totale gewicht ervan niet hoger is dan 10 % van het gewicht van alle basistextielmaterialen.
Aantekening: deze tolerantieregel is pas van toepassing indien het weefsel twee of meer basistextielmaterialen bevat.
3. Niettegenstaande lid 2, punt b), bedraagt de tolerantie voor producten bevattende “garen van polyurethaan, met soepele segmenten van polyether, al dan niet omwoeld” ten hoogste 20 %. Het percentage van de andere niet van oorsprong zijnde basistextielmaterialen mag evenwel niet meer dan 10 % bedragen.
4. Niettegenstaande lid 2, punt b), bedraagt de tolerantie voor producten bevattende “strippen bestaande uit een kern van bladaluminium of van kunststoffolie, al dan niet bedekt met aluminiumpoeder, met een breedte van niet meer dan 5 mm, welke kern met behulp van een doorzichtig of gekleurd kleefmiddel is bevestigd tussen twee strippen kunststoffolie” ten hoogste 30 %. Het percentage van de andere niet van oorsprong zijnde basistextielmaterialen mag evenwel niet meer dan 10 % bedragen.
AANTEKENING 8
Andere toleranties voor bepaalde textielproducten
1. Wanneer in bijlage 3‑B (Productspecifieke oorsprongsregels) naar deze aantekening wordt verwezen, mogen niet van oorsprong zijnde textielmaterialen (met uitzondering van voeringen en tussenvoeringen) die niet voldoen aan de in kolom 2 van bijlage 3‑B (Productspecifieke oorsprongsregels) vermelde vereisten voor een geconfectioneerd textielproduct, worden gebruikt, mits die onder een andere post vallen dan het product en de waarde ervan niet hoger is dan 8 % van de prijs af fabriek van het product.
2. Indien een vereiste in kolom 2 van bijlage 3‑B (Productspecifieke oorsprongsregels) een bepaald proces specificeert, mogen niet van oorsprong zijnde materialen die niet onder de hoofdstukken 50 tot en met 63 zijn ingedeeld zonder beperking worden gebruikt bij de productie van textielproducten die onder de hoofdstukken 50 tot en met 63 zijn ingedeeld, ongeacht of zij textiel bevatten.
Voorbeeld: wanneer op grond van een vereiste van bijlage 3‑B (Productspecifieke oorsprongsregels) voor een bepaald textielartikel (zoals een pantalon) garen moet worden gebruikt, dan sluit dat het gebruik van niet van oorsprong zijnde artikelen van metaal (zoals knopen) niet uit, omdat artikelen van metaal niet zijn ingedeeld onder de hoofdstukken 50 tot en met 63. Om dezelfde reden is het gebruik van niet van oorsprong zijnde ritssluitingen toegestaan, al bevatten die normalerwijze ook textiel.
3. Wanneer een vereiste van bijlage 3‑B (Productspecifieke oorsprongsregels) bestaat in een maximumwaarde voor niet van oorsprong zijnde materialen, wordt bij de berekening van de waarde van de niet van oorsprong zijnde materialen rekening gehouden met de waarde van de niet van oorsprong zijnde materialen die niet zijn ingedeeld onder de hoofdstukken 50 tot en met 63.
AANTEKENING 9
Landbouwproducten
Landbouwproducten die zijn ingedeeld onder de hoofdstukken 6, 7, 8, 9, 10 en 12 en post 24.01, die zijn geteeld of geoogst op het grondgebied van een Partij, worden behandeld als van oorsprong uit die Partij, ook indien zij zijn gekweekt uit zaden, bollen, rizomen, wortels, stekken, loten, enten, scheuten, knoppen of andere levende delen van planten uit een derde land.
________________
BIJLAGE 3-B
PRODUCTSPRECIFIEKE OORSPRONGSREGELS
Xxxxx 0 Indeling op basis van het geharmoniseerd systeem (2022), inclusief specifieke beschrijving |
Xxxxx 0 Productspecifieke oorsprongsregel |
AFDELING I |
LEVENDE DIEREN EN PRODUCTEN VAN HET DIERENRIJK |
Hoofdstuk 1 |
Levende dieren |
01.01-01.06 |
Alle dieren van hoofdstuk 1 moeten volledig zijn verkregen |
Hoofdstuk 2 |
Vlees en eetbare slachtafvallen |
02.01-02.10 |
Productie waarbij alle gebruikte materialen van de hoofdstukken 1 en 2 volledig zijn verkregen |
Hoofdstuk 3 |
Vis, schaaldieren, weekdieren en andere ongewervelde waterdieren |
03.01-03.09 |
Productie waarbij alle gebruikte materialen van hoofdstuk 3 volledig zijn verkregen6 |
Hoofdstuk 4 |
Melk en zuivelproducten; vogeleieren; natuurhoning; eetbare producten van dierlijke oorsprong, elders genoemd noch elders onder begrepen |
04.01-04.10 |
Productie waarbij alle gebruikte materialen van hoofdstuk 4 volledig zijn verkregen |
Hoofdstuk 5 |
Andere producten van dierlijke oorsprong, elders genoemd noch elders onder begrepen |
05.01-05.11 |
Productie uit niet van oorsprong zijnde materialen van een post |
AFDELING II |
PRODUCTEN VAN HET PLANTENRIJK |
Hoofdstuk 6 |
Levende planten en producten van de bloementeelt |
06.01-06.04 |
Productie waarbij alle gebruikte materialen van hoofdstuk 6 volledig zijn verkregen |
Hoofdstuk 7 |
Groenten, planten, wortels en knollen, voor voedingsdoeleinden |
0701.10-0712.39 |
Productie waarbij alle gebruikte materialen van hoofdstuk 7 volledig zijn verkregen |
0712.90 |
VOV, mits het gewicht van de gebruikte niet van oorsprong zijnde groenten en planten van hoofdstuk 7 niet hoger is dan 30 % van het nettogewicht van het product |
07.13-07.14 |
Productie waarbij alle gebruikte materialen van hoofdstuk 7 volledig zijn verkregen |
Hoofdstuk 8 |
Fruit; schillen van citrusvruchten en van meloenen |
08.01-08.14 |
Productie waarbij alle gebruikte materialen van hoofdstuk 8 volledig zijn verkregen |
Hoofdstuk 9 |
Koffie, thee, maté en specerijen |
09.01-09.10 |
Productie uit niet van oorsprong zijnde materialen van een post |
Hoofdstuk 10 |
Granen |
10.01-10.08 |
Productie waarbij alle gebruikte materialen van hoofdstuk 10 volledig zijn verkregen |
Hoofdstuk 11 |
Producten van de meelindustrie; mout; zetmeel; inuline; tarwegluten |
11.01-11.09 |
Productie waarbij alle gebruikte niet van oorsprong zijnde materialen van de hoofdstukken 10 en 11, van de posten 07.01, 07.14, 23.02 en 23.03 of van onderverdeling 0710.10 volledig zijn verkregen |
Hoofdstuk 12 |
Oliehoudende zaden en vruchten; allerlei zaden, zaaigoed en vruchten; planten voor industrieel en voor geneeskundig gebruik; stro en voeder |
12.01-12.14 |
VP |
Hoofdstuk 13 |
Gommen, harsen en andere plantensappen en plantenextracten |
1301.20-1302.39 |
Productie uit niet van oorsprong zijnde materialen van een post |
Hoofdstuk 14 |
Stoffen voor het vlechten en andere producten van plantaardige oorsprong, elders genoemd noch elders onder begrepen |
14.01-14.04 |
Productie uit niet van oorsprong zijnde materialen van een post |
AFDELING III |
VETTEN EN OLIËN (DIERLIJKE, PLANTAARDIGE EN MICROBIËLE) EN DISSOCIATIEPRODUCTEN DAARVAN; BEWERKT SPIJSVET; WAS VAN DIERLIJKE OF VAN PLANTAARDIGE OORSPRONG |
Hoofdstuk 15 |
Vetten en oliën (dierlijke, plantaardige en microbiële) en dissociatieproducten daarvan; bewerkt spijsvet; was van dierlijke of van plantaardige oorsprong |
15.01-15.04 |
VP |
15.05-15.06 |
Productie uit niet van oorsprong zijnde materialen van een post |
15.07-15.08 |
VOV |
15.09-15.10 |
Productie waarbij alle gebruikte plantaardige materialen volledig zijn verkregen |
1511.10-1515.11 |
VOV |
1515.19 |
Productie uit niet van oorsprong zijnde materialen van een post |
1515.21-1515.50 |
VOV |
1515.60-1515.90 |
Productie uit niet van oorsprong zijnde materialen van een post |
15.16-15.17 |
VP |
15.18-15.19 |
VOV |
15.20 |
Productie uit niet van oorsprong zijnde materialen van een post |
15.21-15.22 |
VOV |
AFDELING IV |
PRODUCTEN VAN DE VOEDSELINDUSTRIE; DRANKEN, ALCOHOLHOUDENDE VLOEISTOFFEN EN AZIJN; TABAK EN TOT VERBRUIK BEREIDE TABAKSSURROGATEN; PRODUCTEN, AL DAN NIET NICOTINE BEVATTENDE, BESTEMD VOOR INHALATIE ZONDER VERBRANDING; ANDERE NICOTINE BEVATTENDE PRODUCTEN, BESTEMD VOOR DE OPNAME VAN NICOTINE IN HET MENSELIJK LICHAAM |
Hoofdstuk 16 |
Bereidingen van vlees, van vis, van schaaldieren, van weekdieren, van andere ongewervelde waterdieren of van insecten |
16.01-16.05 |
Productie waarbij alle gebruikte materialen van de hoofdstukken 2, 3 en 16 volledig zijn verkregen |
Hoofdstuk 17 |
Suiker en suikerwerk |
17.01 |
VP |
17.02 |
VP, mits het totale gewicht van de gebruikte niet van oorsprong zijnde materialen van de posten 11.01 tot en met 11.08, 17.01 en 17.03 niet hoger is dan 20 % van het gewicht van het product |
17.03 |
VP |
17.04 |
VP, mits: – alle gebruikte materialen van hoofdstuk 4 volledig zijn verkregen; en – het totale gewicht van de gebruikte niet van oorsprong zijnde materialen van de posten 17.01 en 17.02 niet hoger is dan 40 % van het gewicht van het product |
Hoofdstuk 18 |
Cacao en bereidingen daarvan |
18.01-18.05 |
VP |
18.06 |
VP, mits: – alle gebruikte materialen van hoofdstuk 4 volledig zijn verkregen; en – het totale gewicht van de gebruikte niet van oorsprong zijnde materialen van de posten 17.01 en 17.02 niet hoger is dan 40 % van het gewicht van het product |
Hoofdstuk 19 |
Bereidingen van granen, van meel, van zetmeel of van melk; gebak |
19.01 |
VP, mits: – alle gebruikte materialen van hoofdstuk 4 volledig zijn verkregen; – het totale gewicht van de gebruikte niet van oorsprong zijnde materialen van de posten 10.06 en 11.01 tot en met 11.08 niet hoger is dan 20 % van het gewicht van het product; en – het totale gewicht van de gebruikte niet van oorsprong zijnde materialen van de posten 17.01 en 17.02 niet hoger is dan 40 % van het gewicht van het product |
19.02-19.03 |
VP, mits: – alle gebruikte materialen van hoofdstuk 4 volledig zijn verkregen; – het totale gewicht van de gebruikte niet van oorsprong zijnde materialen van de hoofdstukken 2, 3 en 16 niet hoger is dan 20 % van het gewicht van het product; en – het totale gewicht van de gebruikte niet van oorsprong zijnde materialen van de posten 10.06 en 11.01 tot en met 11.08 niet hoger is dan 20 % van het gewicht van het product |
19.04-19.05 |
VP, mits: – alle gebruikte materialen van hoofdstuk 4 volledig zijn verkregen; – het totale gewicht van de gebruikte niet van oorsprong zijnde materialen van de posten 10.06 en 11.01 tot en met 11.08 niet hoger is dan 30 % van het gewicht van het product; en – het totale gewicht van de gebruikte niet van oorsprong zijnde materialen van de posten 17.01 en 17.02 niet hoger is dan 40 % van het gewicht van het product |
Hoofdstuk 20 |
Bereidingen van groenten, van vruchten en van andere plantendelen |
20.01 |
VP |
20.02-20.03 |
Productie waarbij alle gebruikte materialen van hoofdstuk 7 volledig zijn verkregen |
20.04-20.05 |
VP |
20.06-20.09 |
VP, mits het totale gewicht van de gebruikte niet van oorsprong zijnde materialen van de posten 17.01 en 17.02 niet hoger is dan 40 % van het gewicht van het product |
Hoofdstuk 21 |
Diverse producten voor menselijke consumptie |
21.01 |
VP, mits: – alle gebruikte materialen van hoofdstuk 4 volledig zijn verkregen; – het totale gewicht van de gebruikte niet van oorsprong zijnde materialen van de posten 17.01 en 17.02 niet hoger is dan 20 % van het gewicht van het product |
2102.10-2103.20 |
VP |
2103.30 |
Productie uit niet van oorsprong zijnde materialen van een post |
2103.90 |
VOV |
21.04 |
VP, mits: – alle gebruikte materialen van hoofdstuk 4 volledig zijn verkregen; en – het totale gewicht van de gebruikte niet van oorsprong zijnde materialen van de posten 17.01 en 17.02 niet hoger is dan 30 % van het gewicht van het product |
2105.00-2106.10 |
VP, mits: – alle gebruikte materialen van hoofdstuk 4 volledig zijn verkregen; en – het totale gewicht van de gebruikte niet van oorsprong zijnde materialen van de posten 17.01 en 17.02 niet hoger is dan 20 % van het gewicht van het product |
2106.90 |
VP, mits: – alle gebruikte materialen van hoofdstuk 4 volledig zijn verkregen; en – het totale gewicht van de gebruikte niet van oorsprong zijnde materialen van de posten 17.01 en 17.02 niet hoger is dan 30 % van het gewicht van het product |
Hoofdstuk 22 |
Dranken, alcoholhoudende vloeistoffen en azijn |
22.01 |
VP |
22.02 |
VP, mits: – alle gebruikte materialen van hoofdstuk 4 volledig zijn verkregen; en – het totale gewicht van de gebruikte niet van oorsprong zijnde materialen van de posten 17.01 en 17.02 niet hoger is dan 20 % van het gewicht van het product |
22.03 |
VP |
22.04-22.06 |
VP, met uitzondering van niet van oorsprong zijnde materialen van de posten 22.07 en 22.08, mits alle gebruikte materialen van de onderverdelingen 0806.10, 2009.61 en 2009.69 volledig zijn verkregen |
22.07 |
VP, met uitzondering van niet van oorsprong zijnde materialen van post 22.08, mits alle gebruikte materialen van hoofdstuk 10 en van de onderverdelingen 0806.10, 2009.61 en 2009.69 volledig zijn verkregen |
22.08-22.09 |
VP, met uitzondering van niet van oorsprong zijnde materialen van de posten 22.07 en 22.08, mits alle gebruikte materialen van de onderverdelingen 0806.10, 2009.61 en 2009.69 volledig zijn verkregen |
Hoofdstuk 23 |
Resten en afval van de voedselindustrie; bereid voedsel voor dieren |
23.01 |
VP |
23.02.10-2303.10 |
VP, mits het gewicht van de gebruikte niet van oorsprong zijnde materialen van hoofdstuk 10 niet hoger is dan 20 % van het gewicht van het product |
2303.20-23.08 |
VP |
23.09 |
VP, mits: – alle gebruikte materialen van de hoofdstukken 2, 3 en 4 volledig zijn verkregen; – het totale gewicht van de gebruikte niet van oorsprong zijnde materialen van de hoofdstukken 10 en 11 en van de posten 23.02 en 23.03 niet hoger is dan 20 % van het gewicht van het product; en – het totale gewicht van de gebruikte niet van oorsprong zijnde materialen van de posten 17.01 en 17.02 niet hoger is dan 30 % van het gewicht van het product |
Hoofdstuk 24 |
Tabak en tot verbruik bereide tabakssurrogaten; producten, al dan niet nicotine bevattende, bestemd voor inhalatie zonder verbranding; andere nicotine bevattende producten, bestemd voor de opname van nicotine in het menselijk lichaam |
24.01 |
Productie waarbij alle gebruikte materialen van post 24.01 volledig zijn verkregen |
2402.10-2402.20 |
Productie uit niet van oorsprong zijnde materialen van een post, met uitzondering van die van het product en van rooktabak van onderverdeling 2403.19, waarbij ten minste 10 gewichtspercenten van alle gebruikte materialen van post 24.01 volledig zijn verkregen |
2402.90 |
Productie uit niet van oorsprong zijnde materialen van een post, mits het gewicht van de gebruikte niet van oorsprong zijnde materialen van post 24.01 niet hoger is dan 30 % van het gewicht van de gebruikte materialen van hoofdstuk 24 |
2403.11-2404.19 |
VP, waarbij ten minste 10 gewichtspercenten van alle gebruikte materialen van post 24.01 volledig zijn verkregen |
2404.91-2404.99 |
VP |
AFDELING V |
MINERALE PRODUCTEN |
Hoofdstuk 25 |
Zout; zwavel; aarde en steen; gips, kalk en cement |
25.01-25.30 |
VP; of MaxNOM 70 % (EXW). |
Xxxxxxxxx 00 |
Xxxxxx, slakken en assen |
26.01-26.21 |
VP |
Hoofdstuk 27 |
Minerale brandstoffen, aardolie en distillatieproducten daarvan; bitumineuze stoffen; minerale was Aantekening bij het hoofdstuk: voor de definities van de in hoofdstuk 3 (Oorsprongsregels en oorsprongsprocedures) bedoelde regels voor horizontale verwerking, zie aantekening 5 van bijlage 3‑A (Aantekeningen bij de productspecifieke oorsprongsregels) |
27.01-27.09 |
Productie uit niet van oorsprong zijnde materialen van een post |
27.10 |
VP, met uitzondering van niet van oorsprong zijnde biodiesel van onderverdeling 3824.99 of 3826.00; of het ondergaan van distillatie of van een chemische reactie, mits de gebruikte biodiesel (inclusief waterstofbehandelde plantaardige olie) van post 27.10 en van de onderverdelingen 3824.99 en 3826.00 wordt verkregen door verestering, omestering of waterstofbehandeling |
27.11-27.16 |
Productie uit niet van oorsprong zijnde materialen van een post |
AFDELING VI |
PRODUCTEN VAN DE CHEMISCHE EN VAN DE AANVERWANTE INDUSTRIEËN Aantekening bij de afdeling: voor de definities van de in deze afdeling bedoelde regels voor horizontale verwerking, zie aantekening 5 van bijlage 3‑A (Aantekeningen bij de productspecifieke oorsprongsregels) |
Hoofdstuk 28 |
Anorganische chemische producten; anorganische of organische verbindingen van edele metalen, van radioactieve elementen, van zeldzame aardmetalen of van isotopen |
28.01-28.53 |
VOV; het ondergaan van een chemische reactie, van zuivering, van vermenging, van productie van standaardmateriaal, van een wijziging van de deeltjesgrootte, van isomerenscheiding of van biotechnologische verwerking; of MaxNOM 50 % (EXW) |
Hoofdstuk 29 |
Organische chemische producten |
2901.10-2905.42 |
VOV; het ondergaan van een chemische reactie, van zuivering, van vermenging, van productie van standaardmateriaal, van een wijziging van de deeltjesgrootte, van isomerenscheiding of van biotechnologische verwerking; of MaxNOM 50 % (EXW) |
2905.43-2905.44 |
VP, met uitzondering van niet van oorsprong zijnde materialen van onderverdeling 3824.60; of MaxNOM 40 % (EXW) |
2905.45 |
VOV; maar niet van oorsprong zijnde materialen van dezelfde onderverdeling als het product mogen worden gebruikt, mits de totale waarde ervan niet hoger is dan 20 % van de prijs af fabriek van het product; of MaxNOM 50 % (EXW). |
2905.49-2942.00 |
VOV; het ondergaan van een chemische reactie, van zuivering, van vermenging, van productie van standaardmateriaal, van een wijziging van de deeltjesgrootte, van isomerenscheiding of van biotechnologische verwerking; of MaxNOM 50 % (EXW) |
Hoofdstuk 30 |
Farmaceutische producten |
30.01-30.06 |
VOV; het ondergaan van een chemische reactie, van zuivering, van vermenging, van productie van standaardmateriaal, van een wijziging van de deeltjesgrootte, van isomerenscheiding of van biotechnologische verwerking; of MaxNOM 50 % (EXW) |
Hoofdstuk 31 |
Meststoffen |
31.01-31.04 |
VP; maar niet van oorsprong zijnde materialen van dezelfde post als het product mogen worden gebruikt, mits de totale waarde ervan niet hoger is dan 20 % van de prijs af fabriek van het product; of MaxNOM 40 % (EXW) |
31.05 |
|
– Natriumnitraat – Calciumcyaanamide – Kaliumsulfaat – Magnesiumkaliumsulfaat |
VP; maar niet van oorsprong zijnde materialen van dezelfde post als het product mogen worden gebruikt, mits de totale waarde ervan niet hoger is dan 20 % van de prijs af fabriek van het product; of MaxNOM 40 % (EXW) |
– Overig |
VP; maar niet van oorsprong zijnde materialen van dezelfde post als het product mogen worden gebruikt, mits de totale waarde ervan niet hoger is dan 20 % van de prijs af fabriek van het product, en waarbij de waarde van alle gebruikte niet van oorsprong zijnde materialen niet hoger is dan 50 % van de prijs af fabriek van het product, of MaxNOM 40 % (EXW) |
Hoofdstuk 32 |
Looi- en verfextracten; looizuur (tannine) en derivaten daarvan; pigmenten en andere kleur- en verfstoffen; verf en vernis; mastiek; inkt |
32.01-32.15 |
VOV; het ondergaan van een chemische reactie, van zuivering, van vermenging, van productie van standaardmateriaal, van een wijziging van de deeltjesgrootte, van isomerenscheiding of van biotechnologische verwerking; of MaxNOM 50 % (EXW) |
Hoofdstuk 33 |
Etherische oliën en harsaroma’s; parfumerieën, toiletartikelen en cosmetische producten |
3301.12-3301.90 |
VOV; het ondergaan van een chemische reactie, van zuivering, van vermenging, van productie van standaardmateriaal, van een wijziging van de deeltjesgrootte, van isomerenscheiding of van biotechnologische verwerking; of MaxNOM 50 % (EXW) |
3302.10 |
VP; maar niet van oorsprong zijnde materialen van onderverdeling 3302.10 mogen worden gebruikt, mits de totale waarde ervan niet hoger is dan 20 % van de prijs af fabriek van het product; of MaxNOM 50 % (EXW) |
3302.90 |
VOV; het ondergaan van een chemische reactie, van zuivering, van vermenging, van productie van standaardmateriaal, van een wijziging van de deeltjesgrootte, van isomerenscheiding of van biotechnologische verwerking; of MaxNOM 50 % (EXW) |
3303 |
Productie uit niet van oorsprong zijnde materialen van een post |
3304 -33.07 |
VOV; het ondergaan van een chemische reactie, van zuivering, van vermenging, van productie van standaardmateriaal, van een wijziging van de deeltjesgrootte, van isomerenscheiding of van biotechnologische verwerking; of MaxNOM 50 % (EXW) |
Hoofdstuk 34 |
Zeep, organische tensioactieve producten, wasmiddelen, smeermiddelen, kunstwas, bereide was, poets- en onderhoudsmiddelen, kaarsen en dergelijke artikelen, modelleerpasta’s, tandtechnische waspreparaten en tandtechnische preparaten op basis van gebrand gips |
34.01-34.07 |
VOV; het ondergaan van een chemische reactie, van zuivering, van vermenging, van productie van standaardmateriaal, van een wijziging van de deeltjesgrootte, van isomerenscheiding of van biotechnologische verwerking; of MaxNOM 50 % (EXW) |
Hoofdstuk 35 |
Eiwitstoffen; gewijzigd zetmeel; lijm; enzymen |
35.01 |
VP, met uitzondering van niet van oorsprong zijnde materialen van hoofdstuk 4 |
3502.11-3502.19 |
VP |
3502.20 |
VP, met uitzondering van niet van oorsprong zijnde materialen van hoofdstuk 4 |
3502.90-3504.00 |
VP |
35.05 |
VP, met uitzondering van niet van oorsprong zijnde materialen van post 11.08 |
35.06-35.07 |
VOV; het ondergaan van een chemische reactie, van zuivering, van vermenging, van productie van standaardmateriaal, van een wijziging van de deeltjesgrootte, van isomerenscheiding of van biotechnologische verwerking; of MaxNOM 50 % (EXW) |
Hoofdstuk 36 |
Kruit en springstoffen; pyrotechnische artikelen; lucifers; vonkende legeringen; ontvlambare stoffen |
36.01-36.06 |
VOV; het ondergaan van een chemische reactie, van zuivering, van vermenging, van productie van standaardmateriaal, van een wijziging van de deeltjesgrootte, van isomerenscheiding of van biotechnologische verwerking; of MaxNOM 50 % (EXW) |
Hoofdstuk 37 |
Producten voor fotografie en cinematografie |
37.01-37.07 |
VOV; het ondergaan van een chemische reactie, van zuivering, van vermenging, van productie van standaardmateriaal, van een wijziging van de deeltjesgrootte, van isomerenscheiding of van biotechnologische verwerking; of MaxNOM 50 % (EXW) |
Hoofdstuk 38 |
Diverse producten van de chemische industrie |
38.01-38.08 |
VOV; het ondergaan van een chemische reactie, van zuivering, van vermenging, van productie van standaardmateriaal, van een wijziging van de deeltjesgrootte, van isomerenscheiding of van biotechnologische verwerking; of MaxNOM 50 % (EXW) |
3809.10 |
VP, met uitzondering van niet van oorsprong zijnde materialen van de posten 11.08 en 35.05 |
3809.91-3822.00 |
VOV; het ondergaan van een chemische reactie, van zuivering, van vermenging, van productie van standaardmateriaal, van een wijziging van de deeltjesgrootte, van isomerenscheiding of van biotechnologische verwerking; of MaxNOM 50 % (EXW) |
38.23 |
Productie uit niet van oorsprong zijnde materialen van een post |
3824.10-3824.50 |
VOV; het ondergaan van een chemische reactie, van zuivering, van vermenging, van productie van standaardmateriaal, van een wijziging van de deeltjesgrootte, van isomerenscheiding of van biotechnologische verwerking; of MaxNOM 50 % (EXW) |
3824.60 |
VP, met uitzondering van niet van oorsprong zijnde materialen van de onderverdelingen 2905.43 en 2905.44 |
3824.81-3825.90 |
VOV; het ondergaan van een chemische reactie, van zuivering, van vermenging, van productie van standaardmateriaal, van een wijziging van de deeltjesgrootte, van isomerenscheiding of van biotechnologische verwerking; of MaxNOM 50 % (EXW) |
38.26 |
Productie waarbij biodiesel wordt verkregen door omestering, verestering of waterstofbehandeling |
38.27 |
VOV; het ondergaan van een chemische reactie, van zuivering, van vermenging, van productie van standaardmateriaal, van een wijziging van de deeltjesgrootte, van isomerenscheiding of van biotechnologische verwerking; of MaxNOM 50 % (EXW) |
AFDELING VII |
KUNSTSTOF EN WERKEN DAARVAN; RUBBER EN WERKEN DAARVAN Aantekening bij de afdeling: voor de definities van de in deze afdeling bedoelde regels voor horizontale verwerking, zie aantekening 5 van bijlage 3‑A (Aantekeningen bij de productspecifieke oorsprongsregels) |
Hoofdstuk 39 |
Kunststof en werken daarvan |
39.01-39.15 |
VOV; het ondergaan van een chemische reactie, van zuivering, van vermenging, van productie van standaardmateriaal, van een wijziging van de deeltjesgrootte, van isomerenscheiding of van biotechnologische verwerking; of MaxNOM 50 % (EXW) |
39.16-39.26 |
VP; of MaxNOM 50 % (EXW) |
Hoofdstuk 40 |
Rubber en werken daarvan |
40.01 – 40.11 |
VP; of MaxNOM 50 % (EXW) |
4012.11-4012.19 |
VOV; of Van een nieuw loopvlak voorzien van gebruikte banden |
4012.20-4017.00 |
VP; of MaxNOM 50 % (EXW) |
AFDELING VIII |
HUIDEN, VELLEN, LEDER EN PELTERIJEN, LEDERWAREN EN BONTWERK; ZADEL- EN TUIGMAKERSWERK; REISARTIKELEN, HANDTASSEN EN DERGELIJKE BERGINGSMIDDELEN; WERKEN VAN DARMEN (ANDERE DAN POIL DE MESSINE (CRIN DE FLORENCE)) |
Hoofdstuk 41 |
Huiden en vellen (andere dan pelterijen), alsmede leder |
41.01-4104.19 |
VP |
4104.41-4104.49 |
VOV, met uitzondering van niet van oorsprong zijnde materialen van de onderverdelingen 4104.41 tot en met 4104.49 |
4105.10 |
VP |
4105.30 |
VOV |
4106.21 |
VP |
4106.22 |
VOV |
4106.31 |
VP |
4106.32-4106.40 |
VOV |
4106.91 |
VP |
4106.92 |
VOV |
41.07-41.13 |
VP, mits de gebruikte niet van oorsprong zijnde materialen van de onderverdelingen 4104.41, 4104.49, 4105.30, 4106.22, 4106.32 en 4106.92 opnieuw worden gelooid |
4114.10 |
VP |
4114.20 |
VP, mits de gebruikte niet van oorsprong zijnde materialen van de onderverdelingen 4104.41, 4104.49, 4105.30, 4106.22, 4106.32, 4106.92 en van post 4107 opnieuw worden gelooid |
41.15 |
VP |
Hoofdstuk 42 |
Lederwaren; zadel- en tuigmakerswerk; reisartikelen, handtassen en dergelijke bergingsmiddelen; werken van darmen (andere dan poil de Messine (crin de Florence)) |
42.01-42.06 |
VP; of MaxNOM 50 % (EXW) |
Hoofdstuk 43 |
Pelterijen en bontwerk; namaakbont |
43.01-4302.20 |
VP; of MaxNOM 50 % (EXW) |
4302.30 |
VOV |
43.03-43.04 |
VP; of MaxNOM 50 % (EXW) |
AFDELING IX |
HOUT, HOUTSKOOL EN HOUTWAREN; KURK EN KURKWAREN; VLECHTWERK EN MANDENMAKERSWERK |
Hoofdstuk 44 |
Hout, houtskool en houtwaren |
44.01-44.21 |
VP; of MaxNOM 50 % (EXW) |
Hoofdstuk 45 |
Kurk en kurkwaren |
45.01-45.04 |
VP |
Hoofdstuk 46 |
Vlechtwerk en mandenmakerswerk |
46.01-46.02 |
VP; of MaxNOM 50 % (EXW) |
AFDELING X |
HOUTPULP EN PULP VAN ANDERE CELLULOSEHOUDENDE VEZELSTOFFEN; PAPIER EN KARTON VOOR HET TERUGWINNEN (RESTEN EN AFVAL); PAPIER EN KARTON, ALSMEDE ARTIKELEN DAARVAN |
Hoofdstuk 47 |
Houtpulp en pulp van andere cellulosehoudende vezelstoffen; papier en karton voor het terugwinnen (resten en afval) |
47.01-47.07 |
VP; of MaxNOM 50 % (EXW) |
Hoofdstuk 48 |
Papier en karton; cellulose-, papier- en kartonwaren |
48.01-48.23 |
VP; of MaxNOM 50 % (EXW) |
Hoofdstuk 49 |
Artikelen van de uitgeverij, van de pers of van een andere grafische industrie; geschreven of getypte teksten en plannen |
49.01-49.11 |
VP; of MaxNOM 50 % (EXW) |
AFDELING XI |
TEXTIELSTOFFEN EN TEXTIELWAREN Aantekening bij de afdeling: voor de voor deze afdeling relevante definities en tolerantieregels, zie de aantekeningen 6 tot en met 8 van bijlage 3‑A (Aantekeningen bij de productspecifieke oorsprongsregels) |
Hoofdstuk 50 |
Zijde |
50.01-50.02 |
VP |
50.03 |
|
– Gekaard of gekamd: |
Kaarden of kammen van afval van zijde |
– Overig: |
VP |
50.04-50.05 |
Spinnen van natuurlijke vezels; extrusie van synthetisch of kunstmatig continufilament samen met spinnen; extrusie van synthetisch of kunstmatig continufilament samen met twijnen; of twijnen samen met om het even welke mechanische bewerking |
50.06 |
|
– Garens van zijde of van afval van zijde: |
Spinnen van natuurlijke vezels; extrusie van synthetisch of kunstmatig continufilament samen met spinnen; extrusie van synthetisch of kunstmatig continufilament samen met twijnen; of twijnen samen met om het even welke mechanische bewerking |
– Poil de Messine (crin de Florence): |
VP |
50.07 |
Spinnen van natuurlijke of synthetische of kunstmatige stapelvezels samen met weven; extrusie van synthetische of kunstmatige filamentgarens samen met weven; twijnen of een mechanische bewerking samen met weven; weven samen met verven; verven van het garen samen met weven; weven samen met bedrukken; of bedrukken (als zelfstandige bewerking) |
Hoofdstuk 51 |
Wol, fijn of grof dierenhaar; garens en weefsels van paardenhaar (crin) |
51.01-51.05 |
VP |
51.06-51.10 |
Spinnen van natuurlijke vezels; extrusie van synthetische of kunstmatige vezels samen met spinnen; of twijnen samen met om het even welke mechanische bewerking |
51.11-51.13 |
Spinnen van natuurlijke of synthetische of kunstmatige stapelvezels samen met weven; extrusie van synthetische of kunstmatige filamentgarens samen met weven; weven samen met verven; verven van het garen samen met weven; weven samen met bedrukken; of bedrukken (als zelfstandige bewerking) |
Hoofdstuk 52 |
Katoen |
52.01-52.03 |
VP |
52.04-52.07 |
Spinnen van natuurlijke vezels; extrusie van synthetische of kunstmatige vezels samen met spinnen; of twijnen samen met om het even welke mechanische bewerking |
52.08-52.12 |
Spinnen van natuurlijke of synthetische of kunstmatige stapelvezels samen met weven; extrusie van synthetische of kunstmatige filamentgarens samen met weven; twijnen of een mechanische bewerking samen met weven; weven samen met verven, met het aanbrengen van een deklaag of met het voorzien van inlagen; verven van het garen samen met weven; weven samen met bedrukken; of bedrukken (als zelfstandige bewerking) |
Hoofdstuk 53 |
Andere plantaardige textielvezels; papiergarens en weefsels daarvan |
53.01-53.05 |
VP |
53.06-53.08 |
Spinnen van natuurlijke vezels; extrusie van synthetische of kunstmatige vezels samen met spinnen; of twijnen samen met om het even welke mechanische bewerking |
53.09-53.11 |
Spinnen van natuurlijke of synthetische of kunstmatige stapelvezels samen met weven; extrusie van synthetische of kunstmatige filamentgarens samen met weven; weven samen met verven, met het aanbrengen van een deklaag of met het voorzien van inlagen; verven van het garen samen met weven; weven samen met bedrukken; of bedrukken (als zelfstandige bewerking) |
Hoofdstuk 54 |
Synthetische of kunstmatige filamenten; strippen en artikelen van dergelijke vorm, van synthetische of van kunstmatige textielstoffen |
54.01-54.06 |
Spinnen van natuurlijke vezels; extrusie van synthetische of kunstmatige vezels samen met spinnen; of twijnen samen met om het even welke mechanische bewerking |
54.07-54.08 |
Spinnen van natuurlijke of synthetische of kunstmatige stapelvezels samen met weven; extrusie van synthetische of kunstmatige filamentgarens samen met weven; verven van het garen samen met weven; weven samen met verven, met het aanbrengen van een deklaag of met het voorzien van inlagen; twijnen of een mechanische bewerking samen met weven; weven samen met bedrukken; of bedrukken (als zelfstandige bewerking) |
Hoofdstuk 55 |
Synthetische of kunstmatige stapelvezels |
55.01-55.07 |
Extrusie van synthetische of kunstmatige vezels |
55.08-55.11 |
Spinnen van natuurlijke vezels; extrusie van synthetische of kunstmatige vezels samen met spinnen; of twijnen samen met om het even welke mechanische bewerking |
55.12-55.16 |
Spinnen van natuurlijke of synthetische of kunstmatige stapelvezels samen met weven; extrusie van synthetische of kunstmatige filamentgarens samen met weven; twijnen of een mechanische bewerking samen met weven; weven samen met verven, met het aanbrengen van een deklaag of met het voorzien van inlagen; verven van het garen samen met weven; weven samen met bedrukken; of bedrukken (als zelfstandige bewerking) |
Hoofdstuk 56 |
Watten, vilt en gebonden textielvlies; speciale garens; bindgaren, touw en kabel, alsmede werken daarvan |
56.01 |
Maken van watten; of binden, aanbrengen van een deklaag, aanbrengen van een flockprint, voorzien van inlagen of metalliseren samen met ten minste twee andere belangrijke bewerkingen van voorbereiding of afwerking (zoals kalanderen, krimpvrij maken, thermofixeren en permanent finish), mits de waarde van de gebruikte niet van oorsprong zijnde materialen niet hoger is dan 50 % van de prijs af fabriek van het product |
56.02 |
|
– Naaldgetouwvilt: |
Extrusie van synthetische of kunstmatige vezels samen met weefselvorming, maar: – niet van oorsprong zijnde filamentgarens van polypropyleen van post 54.02; – niet van oorsprong zijnde vezels van polypropyleen van post 55.03 of post 55.06; of – niet van oorsprong zijnde kabels van filamenten van polypropyleen van post 55.01; waarvan de titer in alle gevallen van één enkel filament of vezel minder dan 9 decitex bedraagt, mogen worden gebruikt, mits de totale waarde ervan niet hoger is dan 40 % van de prijs af fabriek van het product; of maken van gebonden textielvlies alleen in geval van vilt dat van natuurlijke vezels is gemaakt |
– Overig: |
Extrusie van synthetische of kunstmatige vezels samen met weefselvorming; of maken van gebonden textielvlies alleen in geval van ander vilt dat van natuurlijke vezels is gemaakt |
5603.11-5603.14 |
Productie uit: – gerichte of willekeurig georiënteerde filamenten; of – stoffen of polymeren van natuurlijke of synthetische of kunstmatige oorsprong; in beide gevallen gevolgd door binding aan een gebonden textielvlies |
5603.91-5603.94 |
Productie uit: – gerichte of willekeurig georiënteerde stapelvezels; of – versneden garens van natuurlijke of synthetische of kunstmatige oorsprong; in beide gevallen gevolgd door binding aan een gebonden textielvlies |
5604.10 |
Productie uit niet-omwoelde of -omvlochten draad en koord, van rubber |
5604.90 |
Spinnen van natuurlijke vezels; extrusie van synthetische of kunstmatige vezels samen met spinnen; of twijnen samen met om het even welke mechanische bewerking |
56.05 |
Spinnen van natuurlijke of synthetische of kunstmatige stapelvezels; extrusie van synthetische of kunstmatige vezels samen met spinnen; of twijnen samen met om het even welke mechanische bewerking |
56.06 |
Extrusie van synthetische of kunstmatige vezels samen met spinnen; twijnen samen met omwoelen; spinnen van natuurlijke of synthetische of kunstmatige stapelvezels; of aanbrengen van een flockprint samen met verven |
56.07-56.09 |
Spinnen van natuurlijke vezels; of extrusie van synthetische of kunstmatige vezels samen met spinnen |
Hoofdstuk 57 |
Tapijten Aantekening bij het hoofdstuk: voor producten van dit hoofdstuk mag niet van oorsprong zijnd juteweefsel als rug worden gebruikt |
57.01-57.05 |
Spinnen van natuurlijke of synthetische of kunstmatige stapelvezels samen met weven of met tuften; extrusie van synthetische of kunstmatige filamentgarens samen met weven of met tuften; productie uit kokos-, sisal- of jutegarens of klassieke ringgesponnen viscosegarens; tuften of weven van synthetische of kunstmatige filamentgarens samen met het aanbrengen van een deklaag of met het voorzien van inlagen; tuften samen met verven of met bedrukken; aanbrengen van een flockprint samen met verven of met bedrukken; of extrusie van synthetische of kunstmatige vezels samen met niet-weeftechnieken, met inbegrip van naaldponsen |
Hoofdstuk 58 |
Speciale weefsels; getufte textielstoffen; kant; tapisserieën; passementwerk; borduurwerk |
58.01-58.04 |
Spinnen van natuurlijke of synthetische of kunstmatige stapelvezels samen met weven of met tuften; extrusie van synthetische of kunstmatige filamentgarens samen met weven of met tuften; weven samen met verven, met het aanbrengen van een flockprint, met het aanbrengen van een deklaag, met het voorzien van inlagen of met metalliseren; tuften samen met verven of met bedrukken; aanbrengen van een flockprint samen met verven of met bedrukken; verven van het garen samen met weven; weven samen met bedrukken; of bedrukken (als zelfstandige bewerking) |
58.05 |
VP |
58.06-58.09 |
Spinnen van natuurlijke of synthetische of kunstmatige stapelvezels samen met weven of met tuften; extrusie van synthetische of kunstmatige filamentgarens samen met weven of met tuften; weven samen met verven, met het aanbrengen van een flockprint, met het aanbrengen van een deklaag, met het voorzien van inlagen of met metalliseren; tuften samen met verven of met bedrukken; aanbrengen van een flockprint samen met verven of met bedrukken; verven van het garen samen met weven; weven samen met bedrukken; of bedrukken (als zelfstandige bewerking) |
58.10 |
Borduurwerk waarin de waarde van de gebruikte niet van oorsprong zijnde materialen van een post, met uitzondering van die van het product, niet hoger is dan 50 % van de prijs af fabriek van het product |
58.11 |
Spinnen van natuurlijke of synthetische of kunstmatige stapelvezels samen met weven of met tuften; extrusie van synthetische of kunstmatige filamentgarens samen met weven of met tuften; weven samen met verven, met het aanbrengen van een flockprint, met het aanbrengen van een deklaag, met het voorzien van inlagen of met metalliseren; tuften samen met verven of met bedrukken; aanbrengen van een flockprint samen met verven of met bedrukken; verven van het garen samen met weven; weven samen met bedrukken; of bedrukken (als zelfstandige bewerking) |
Hoofdstuk 59 |
Weefsels, geïmpregneerd, bekleed, bedekt of met inlagen; technische artikelen van textielstoffen voor industrieel gebruik |
59.01 |
Weven samen met verven, met het aanbrengen van een flockprint, met het aanbrengen van een deklaag, met het voorzien van inlagen of met metalliseren; of aanbrengen van een flockprint samen met verven of bedrukken |
59.02 |
|
– Bevattende niet meer dan 90 gewichtspercenten textielmaterialen: |
Weven |
– Overig: |
Extrusie van synthetische of kunstmatige vezels samen met weven |
59.03 |
Weven, breien of haken samen met impregneren, met het aanbrengen van een deklaag, met bekleden, met het voorzien van inlagen of met metalliseren; weven, breien of haken samen met impregneren, met bedrukken; of bedrukken (als zelfstandige bewerking)7 |
59.04 |
Kalanderen samen met verven, met het aanbrengen van een deklaag, met het voorzien van inlagen of met metalliseren. Niet van oorsprong zijnd juteweefsel mag als rug worden gebruikt; of
weven samen met verven, met het aanbrengen van een deklaag, met het voorzien van inlagen of met metalliseren. Niet van oorsprong zijnd juteweefsel mag als rug worden gebruikt |
59.05 |
|
– Geïmpregneerd, bekleed of bedekt met, dan wel met inlagen van rubber, kunststof of andere materialen: |
weven, breien of maken van gebonden textielvlies samen met impregneren, aanbrengen van een deklaag, bekleden, voorzien van inlagen of metalliseren |
– Overig: |
Spinnen van natuurlijke of synthetische of kunstmatige stapelvezels samen met weven; extrusie van synthetische of kunstmatige filamentgarens samen met weven; weven, breien of het maken van een gebonden textielvlies samen met verven, met het aanbrengen van een deklaag of met het voorzien van inlagen; weven samen met bedrukken; of bedrukken (als zelfstandige bewerking) |
59.06 |
|
– Brei- en haakwerk aan het stuk: |
Spinnen van natuurlijke of synthetische of kunstmatige stapelvezels samen met breien of met haken; extrusie van synthetische of kunstmatige filamentgarens samen met breien of met haken; breien of haken samen met gummeren; of gummeren samen met ten minste twee andere belangrijke bewerkingen van voorbereiding of afwerking (zoals kalanderen, krimpvrij maken, thermofixeren en permanent finish), mits de waarde van de gebruikte niet van oorsprong zijnde materialen niet hoger is dan 50 % van de prijs af fabriek van het product |
– Andere weefsels, vervaardigd uit synthetische filamentgarens, bevattende meer dan 90 gewichtspercenten textielmaterialen: |
Extrusie van synthetische of kunstmatige vezels samen met weven |
– Overig: |
Weven, breien of een ander proces dan weven samen met verven, met het aanbrengen van een deklaag of met gummeren; verven van het garen samen met weven, met breien of met een ander proces dan weven; of gummeren samen met ten minste twee andere belangrijke bewerkingen van voorbereiding of afwerking (zoals kalanderen, krimpvrij maken, thermofixeren en permanent finish), mits de waarde van de gebruikte niet van oorsprong zijnde materialen niet hoger is dan 50 % van de prijs af fabriek van het product |
59.07 |
Weven, breien of het maken van een gebonden textielvlies samen met verven, met bedrukken, met het aanbrengen van een deklaag, met impregneren of met bekleden; aanbrengen van een flockprint samen met verven of met bedrukken; of bedrukken (als zelfstandige bewerking) |
59.08 |
|
– Gloeikousjes, geïmpregneerd: |
Productie uit rondgebreide of -gehaakte buisjes |
– Overig: |
VP |
59.09-59.11 |
Spinnen van natuurlijke of synthetische of kunstmatige stapelvezels samen met weven; extrusie van synthetische of kunstmatige vezels samen met weven; weven samen met verven, met het aanbrengen van een deklaag of met het voorzien van inlagen; of aanbrengen van een deklaag, aanbrengen van een flockprint, voorzien van inlagen of metalliseren samen met ten minste twee andere belangrijke bewerkingen van voorbereiding of afwerking (zoals kalanderen, krimpvrij maken thermofixeren en permanent finish), mits de waarde van de gebruikte niet van oorsprong zijnde materialen niet hoger is dan 50 % van de prijs af fabriek van het product |
Hoofdstuk 60 |
Brei- en haakwerk aan het stuk |
60.01-60.06 |
Spinnen van natuurlijke of synthetische of kunstmatige stapelvezels samen met breien of met haken; extrusie van synthetische of kunstmatige filamentgarens samen met breien of met haken; breien of haken samen met verven, met het aanbrengen van een flockprint, met het aanbrengen van een deklaag, met het voorzien van inlagen of met bedrukken; aanbrengen van een flockprint samen met verven of met bedrukken; verven van het garen samen met breien of met haken; of twijnen of texturiseren samen met xxxxxx of met haken, mits de waarde van de gebruikte niet van oorsprong zijnde niet-getwijnde of niet-getexturiseerde garens niet hoger is dan 50 % van de prijs af fabriek van het product |
Hoofdstuk 61 |
Kleding en kledingtoebehoren, van brei- of haakwerk8 |
61.01-61.17 |
|
– Verkregen door het aaneennaaien of anderszins aaneenzetten van twee of meer stukken brei- of haakwerk die hetzij in vorm zijn gesneden hetzij direct in vorm zijn verkregen: |
Breien of haken samen met confectioneren (met inbegrip van snijden) |
– Overig: |
Spinnen van natuurlijke of synthetische of kunstmatige stapelvezels samen met breien of met haken; extrusie van synthetische of kunstmatige filamentgarens samen met breien of met haken; of breien en confectioneren in één bewerking |
Hoofdstuk 62 |
Kleding en kledingtoebehoren, andere dan van brei- of haakwerk9 |
62.01 |
Weven samen met confectioneren (met inbegrip van snijden van weefsel); of confectioneren (met inbegrip van snijden) voorafgegaan door bedrukken (als zelfstandige bewerking) |
62.02 |
|
– Geborduurd: |
Weven samen met confectioneren (met inbegrip van snijden van weefsel); of productie uit niet-geborduurd weefsel, mits de waarde van het gebruikte niet van oorsprong zijnde niet-geborduurde weefsel niet hoger is dan 40 % van de prijs af fabriek van het product |
– Overig: |
Weven samen met confectioneren (met inbegrip van snijden van weefsel); of confectioneren (met inbegrip van snijden) voorafgegaan door bedrukken (als zelfstandige bewerking) |
62.03 |
Weven samen met confectioneren (met inbegrip van snijden van weefsel); of confectioneren (met inbegrip van snijden) voorafgegaan door bedrukken (als zelfstandige bewerking) |
62.04 |
|
– Geborduurd: |
Weven samen met confectioneren (met inbegrip van snijden van weefsel); of productie uit niet-geborduurd weefsel, mits de waarde van het gebruikte niet van oorsprong zijnde niet-geborduurde weefsel niet hoger is dan 40 % van de prijs af fabriek van het product |
– Overig: |
Weven samen met confectioneren (met inbegrip van snijden van weefsel); of confectioneren (met inbegrip van snijden) voorafgegaan door bedrukken (als zelfstandige bewerking) |
62.05 |
Weven samen met confectioneren (met inbegrip van snijden van weefsel); of confectioneren (met inbegrip van snijden) voorafgegaan door bedrukken (als zelfstandige bewerking) |
62.06 |
|
– Geborduurd: |
Weven samen met confectioneren (met inbegrip van snijden van weefsel); of productie uit niet-geborduurd weefsel, mits de waarde van het gebruikte niet van oorsprong zijnde niet-geborduurde weefsel niet hoger is dan 40 % van de prijs af fabriek van het product |
– Overig: |
Weven samen met confectioneren (met inbegrip van snijden van weefsel); of confectioneren (met inbegrip van snijden) voorafgegaan door bedrukken (als zelfstandige bewerking) |
62.07-62.08 |
Weven samen met confectioneren (met inbegrip van snijden van weefsel); of confectioneren (met inbegrip van snijden) voorafgegaan door bedrukken (als zelfstandige bewerking) |
62.09 |
|
– Geborduurd: |
Weven samen met confectioneren (met inbegrip van snijden van weefsel); of productie uit niet-geborduurd weefsel, mits de waarde van het gebruikte niet van oorsprong zijnde niet-geborduurde weefsel niet hoger is dan 40 % van de prijs af fabriek van het product |
– Overig: |
Weven samen met confectioneren (met inbegrip van snijden van weefsel); of confectioneren (met inbegrip van snijden) voorafgegaan door bedrukken (als zelfstandige bewerking) |
62.10 |
|
– Vuurbestendige uitrustingen van weefsel bedekt met een folie van met aluminium verbonden polyester: |
Weven samen met confectioneren (met inbegrip van snijden van weefsel); of aanbrengen van een deklaag of het voorzien van inlagen samen met confectioneren (met inbegrip van snijden van weefsel), mits de waarde van het gebruikte niet van oorsprong zijnde weefsel zonder deklaag of zonder inlagen niet hoger is dan 40 % van de prijs af fabriek van het product |
– Overig: |
Weven samen met confectioneren (met inbegrip van snijden van weefsel); of confectioneren (met inbegrip van snijden) voorafgegaan door bedrukken (als zelfstandige bewerking) |
62.11 |
|
– Kleding voor dames of voor meisjes, geborduurd: |
Weven samen met confectioneren (met inbegrip van snijden van weefsel); of productie uit niet-geborduurd weefsel, mits de waarde van het gebruikte niet van oorsprong zijnde niet-geborduurde weefsel niet hoger is dan 40 % van de prijs af fabriek van het product |
– Overig: |
Weven samen met confectioneren (met inbegrip van snijden van weefsel); of confectioneren (met inbegrip van snijden) voorafgegaan door bedrukken (als zelfstandige bewerking) |
62.12 |
|
– Brei- of haakwerk verkregen door het aaneennaaien of anderszins aaneenzetten van twee of meer stukken brei- of haakwerk die hetzij in vorm zijn gesneden hetzij direct in vorm zijn verkregen: |
Breien samen met confectioneren (met inbegrip van snijden van weefsel); of confectioneren (met inbegrip van snijden) voorafgegaan door bedrukken (als zelfstandige bewerking) |
– Overig: |
Weven samen met confectioneren (met inbegrip van snijden van weefsel); of confectioneren (met inbegrip van snijden) voorafgegaan door bedrukken (als zelfstandige bewerking) |
62.13-62.14 |
|
– Geborduurd: |
Weven samen met confectioneren (met inbegrip van snijden van weefsel); Productie uit niet-geborduurd weefsel, mits de waarde van het gebruikte niet van oorsprong zijnde niet-geborduurde weefsel niet hoger is dan 40 % van de prijs af fabriek van het product; of confectioneren (met inbegrip van snijden) voorafgegaan door bedrukken (als zelfstandige bewerking) |
– Overig: |
Weven samen met confectioneren (met inbegrip van snijden van weefsel); of confectioneren (met inbegrip van snijden) voorafgegaan door bedrukken (als zelfstandige bewerking) |
62.15 |
Weven samen met confectioneren (met inbegrip van snijden van weefsel); of confectioneren (met inbegrip van snijden) voorafgegaan door bedrukken (als zelfstandige bewerking) |
62.16 |
|
– Vuurbestendige uitrustingen van weefsel bedekt met een folie van met aluminium verbonden polyester: |
Weven samen met confectioneren (met inbegrip van snijden van weefsel); of aanbrengen van een deklaag of het voorzien van inlagen samen met confectioneren (met inbegrip van snijden van weefsel), mits de waarde van het gebruikte niet van oorsprong zijnde weefsel zonder deklaag of zonder inlagen niet hoger is dan 40 % van de prijs af fabriek van het product. |
– Overig: |
Weven samen met confectioneren (met inbegrip van snijden van weefsel); of confectioneren (met inbegrip van snijden) voorafgegaan door bedrukken (als zelfstandige bewerking) |
62.17 |
|
– Geborduurd: |
Weven samen met confectioneren (met inbegrip van snijden van weefsel);
productie uit niet-geborduurd weefsel, mits de waarde van het gebruikte niet van oorsprong zijnde niet-geborduurde weefsel niet hoger is dan 40 % van de prijs af fabriek van het product; of confectioneren (met inbegrip van snijden) voorafgegaan door bedrukken (als zelfstandige bewerking) |
– Vuurbestendige uitrustingen van weefsel bedekt met een folie van met aluminium verbonden polyester: |
Weven samen met confectioneren (met inbegrip van snijden van weefsel); of aanbrengen van een deklaag of het voorzien van inlagen samen met confectioneren (met inbegrip van snijden van weefsel), mits de waarde van het gebruikte niet van oorsprong zijnde weefsel zonder deklaag of zonder inlagen niet hoger is dan 40 % van de prijs af fabriek van het product |
– Tussenvoeringen voor kragen en omslagen, uitgesneden: |
VP, mits de waarde van alle gebruikte niet van oorsprong zijnde materialen niet hoger is dan 40 % van de prijs af fabriek van het product |
– Overig: |
Weven samen met confectioneren (met inbegrip van snijden) |
Hoofdstuk 63 |
Andere geconfectioneerde artikelen van textiel; stellen of assortimenten; oude kleren en dergelijke; lompen en vodden |
63.01-63.04 |
|
– Xxx xxxx of van gebonden textielvlies: |
Maken van een gebonden textielvlies samen met confectioneren (met inbegrip van xxxxxxx xxx xxxxxxx) |
– Overig: – Geborduurd: |
Weven, breien of haken samen met confectioneren (met inbegrip van snijden van weefsel); of productie uit niet-geborduurd weefsel (ander dan van brei- of haakwerk), mits de waarde van het gebruikte niet van oorsprong zijnde niet-geborduurde weefsel niet hoger is dan 40 % van de prijs af fabriek van het product |
– Overig: |
Xxxxx, breien of haken samen met confectioneren (met inbegrip van xxxxxxx xxx xxxxxxx) |
63.05 |
Extrusie van synthetische of kunstmatige vezels of het spinnen van natuurlijke of synthetische of kunstmatige stapelvezels samen met weven of met breien en confectioneren (met inbegrip van snijden van weefsel) |
63.06 |
|
– Van gebonden textielvlies: |
Maken van een gebonden textielvlies samen met confectioneren (met inbegrip van xxxxxxx xxx xxxxxxx) |
– Overig: |
Weven samen met confectioneren (met inbegrip van snijden)
|
63.07 |
MaxNOM 40 % (EXW) |
63.08 |
Elk onderdeel van het stel of het assortiment voldoet aan de regel die ervoor zou gelden indien het niet in het stel of assortiment was opgenomen; niet-oorsprongsartikelen mogen evenwel worden gebruikt, op voorwaarde dat de totale waarde ervan niet hoger is dan 15 % van de prijs af fabriek van het assortiment |
63.09-63.10 |
VP |
AFDELING XII |
SCHOEISEL, HOOFDDEKSELS, PARAPLU’S, PARASOLS, WANDELSTOKKEN, ZITSTOKKEN, ZWEPEN, RIJZWEPEN, ALSMEDE DELEN DAARVAN; GEPREPAREERDE VEREN EN ARTIKELEN VAN VEREN; KUNSTBLOEMEN; WERKEN VAN MENSENHAAR |
Hoofdstuk 64 |
Schoeisel, beenkappen en dergelijke artikelen; delen daarvan |
64.01-64.05 |
Productie uit niet van oorsprong zijnde materialen van een post, met uitzondering van niet van oorsprong zijnde samenvoegingen van bovendelen met een binnenzool of met andere binnendelen van post 64.06 |
64.06 |
VP |
Hoofdstuk 65 |
Hoofddeksels en delen daarvan |
65.01-65.07 |
VP |
Hoofdstuk 66 |
Paraplu’s, parasols, wandelstokken, zitstokken, zwepen, rijzwepen, alsmede delen daarvan |
66.01-66.03 |
VP; of MaxNOM 50 % (EXW) |
Hoofdstuk 67 |
Geprepareerde veren en geprepareerd dons en artikelen van veren of van dons; kunstbloemen; werken van mensenhaar |
67.01-67.04 |
VP |
AFDELING XIII |
WERKEN VAN STEEN, VAN GIPS, VAN CEMENT, VAN ASBEST, VAN MICA EN VAN DERGELIJKE STOFFEN; KERAMISCHE PRODUCTEN; GLAS EN GLASWERK |
Hoofdstuk 68 |
Werken van steen, van gips, van cement, van asbest, van mica en van dergelijke stoffen |
68.01-68.15 |
VP; of MaxNOM 70 % (EXW) |
Hoofdstuk 69 |
Keramische producten |
69.01-69.14 |
VP |
Hoofdstuk 70 |
Glas en glaswerk |
70.01-70.09 |
VP; of MaxNOM 50 % (EXW) |
70.10 |
VP |
70.11 |
VP; of MaxNOM 50 % (EXW) |
70.13 |
VP, met uitzondering van niet van oorsprong zijnde materialen van post 70.10 |
70.14-70.20 |
VP; of MaxNOM 50 % (EXW) |
AFDELING XIV |
NATUURLIJKE EN GEKWEEKTE PARELS, EDELSTENEN EN HALFEDELSTENEN, EDELE METALEN EN METALEN GEPLATEERD MET EDELE METALEN, ALSMEDE WERKEN DAARVAN; FANCYBIJOUTERIEËN; MUNTEN |
Hoofdstuk 71 |
Natuurlijke en gekweekte parels, edelstenen en halfedelstenen, edele metalen en metalen geplateerd met edele metalen, alsmede werken daarvan; fancybijouterieën; munten |
71.01-71.05 |
Productie uit niet van oorsprong zijnde materialen van een post |
71.06 |
|
– Onbewerkt: |
VP, met uitzondering van niet van oorsprong zijnde materialen van de posten 71.06, 71.08 en 71.10; elektrolytische, thermische of chemische scheiding van niet van oorsprong zijnde edele metalen van de posten 71.06, 71.08 en 71.10; of fusie of legering van niet van oorsprong zijnde edele metalen van de posten 71.06, 71.08 en 71.10 onderling of met onedele metalen, of zuivering |
– Halfbewerkt of in poedervorm: |
Productie uit niet van oorsprong zijnde onbewerkte edele metalen |
71.07 |
Productie uit niet van oorsprong zijnde materialen van een post |
71.08 |
|
– Onbewerkt: |
VP, met uitzondering van niet van oorsprong zijnde materialen van de posten 71.06, 71.08 en 71.10; elektrolytische, thermische of chemische scheiding van niet van oorsprong zijnde edele metalen van de posten 71.06, 71.08 en 71.10; of fusie of legering van niet van oorsprong zijnde edele metalen van de posten 71.06, 71.08 en 71.10 onderling of met onedele metalen, of zuivering |
– Halfbewerkt of in poedervorm: |
Productie uit niet van oorsprong zijnde onbewerkte edele metalen |
71.09 |
Productie uit niet van oorsprong zijnde materialen van een post |
71.10 |
|
– Onbewerkt: |
VP, met uitzondering van niet van oorsprong zijnde materialen van de posten 71.06, 71.08 en 71.10; elektrolytische, thermische of chemische scheiding van niet van oorsprong zijnde edele metalen van de posten 71.06, 71.08 en 71.10; of fusie of legering van niet van oorsprong zijnde edele metalen van de posten 71.06, 71.08 en 71.10 onderling of met onedele metalen, of zuivering |
– Halfbewerkt of in poedervorm: |
Productie uit niet van oorsprong zijnde onbewerkte edele metalen |
71.11 |
Productie uit niet van oorsprong zijnde materialen van een post |
71.12-71.18 |
VP |
AFDELING XV |
ONEDELE METALEN EN WERKEN DAARVAN |
Hoofdstuk 72 |
IJzer en staal |
72.01-72.06 |
VP |
72.07 |
VP, met uitzondering van niet van oorsprong zijnde materialen van post 72.06 |
72.08-72.17 |
VP, met uitzondering van niet van oorsprong zijnde materialen van de posten 72.08 tot en met 72.17 |
7218 |
VP |
72.19-72.23 |
VP, met uitzondering van niet van oorsprong zijnde materialen van de posten 72.19 tot en met 72.23 |
7224 |
VP |
72.25-72.29 |
VP, met uitzondering van niet van oorsprong zijnde materialen van de posten 72.25 tot en met 72.29 |
Hoofdstuk 73 |
Werken van gietijzer, van ijzer en van staal |
7301.10 |
VH, met uitzondering van niet van oorsprong zijnde materialen van de posten 72.08 tot en met 72.17 |
7301.20 |
VP |
73.02 |
VH, met uitzondering van niet van oorsprong zijnde materialen van de posten 72.08 tot en met 72.17 |
73.03 |
VP |
73.04-73.06 |
VP, met uitzondering van niet van oorsprong zijnde materialen van de posten 72.13 tot en met 72.17, 72.21, 72.22, 72.23 en 72.25 tot en met 72.29 |
73.07 |
|
– Hulpstukken (fittings) voor buisleidingen, van roestvrij staal |
VP, met uitzondering van niet van oorsprong zijnde gesmede onbewerkte stukken; niet van oorsprong zijnde gesmede onbewerkte stukken mogen evenwel worden gebruikt, mits de waarde ervan niet hoger is dan 50 % van de prijs af fabriek van het product |
– Overig: |
VP |
73.08 |
VP, met uitzondering van niet van oorsprong zijnde materialen van onderverdeling 7301.20 |
73.09-73.14 |
VP |
73.15-73.26 |
VP; of MaxNOM 50 % (EXW) |
Hoofdstuk 74 |
Koper en werken van xxxxx |
74.01-74.02 |
VP |
74.03 |
Productie uit niet van oorsprong zijnde materialen van een post |
74.04-74.07 |
VP |
74.08 |
VP en MaxNOM 50 % (EXW) |
74.09-74.19 |
VP |
Hoofdstuk 75 |
Nikkel en werken van nikkel |
75.01 |
VP |
75.02 |
Productie uit niet van oorsprong zijnde materialen van een post |
75.03-75.08 |
VP |
Hoofdstuk 76 |
Aluminium en werken van aluminium |
76.01 |
VP en MaxNOM 50 % (EXW); of productie door thermische of elektrolytische behandeling, uit niet-gelegeerd aluminium of uit resten en afval van aluminium |
76.02-76.03 |
VP |
76.04-76.16 |
VP en MaxNOM 50 % (EXW) |
Hoofdstuk 78 |
Lood en werken van lood |
7801.10 |
Productie uit niet van oorsprong zijnde materialen van een post |
7801.91-7806.00 |
VP |
Hoofdstuk 79 |
Zink en werken van zink |
79.01-79.07 |
VP |
Hoofdstuk 80 |
Tin en werken van tin |
80.01-80.07 |
VP |
Hoofdstuk 81 |
Andere onedele metalen; cermets; werken van deze stoffen |
81.01-81.13 |
Productie uit niet van oorsprong zijnde materialen van een post |
Hoofdstuk 82 |
Gereedschap; messenmakerswerk, lepels en vorken, van onedel metaal; delen van deze artikelen van onedel metaal |
8201.10-8205.70 |
VP; of MaxNOM 50 % (EXW) |
8205.90 |
VP; maar niet van oorsprong zijnd gereedschap van post 82.05 mag in het stel of het assortiment worden opgenomen tot een totale waarde van 15 % van de prijs af fabriek van het stel of het assortiment |
82.06 |
VP, met uitzondering van niet van oorsprong zijnde materialen van de posten 82.02 tot en met 82.05; niet van oorsprong zijnd gereedschap van de posten 82.02 tot en met 82.05 mag evenwel in het stel of het assortiment worden opgenomen tot een totale waarde van 15 % van de prijs af fabriek van het stel of het assortiment |
82.07-82.15 |
VP; of MaxNOM 50 % (EXW) |
Hoofdstuk 83 |
Allerlei werken van onedele metalen |
83.01-83.11 |
VP; of MaxNOM 50 % (EXW) |
AFDELING XVI |
MACHINES, TOESTELLEN EN ELEKTROTECHNISCH MATERIEEL, ALSMEDE DELEN DAARVAN; TOESTELLEN VOOR HET OPNEMEN OF HET WEERGEVEN VAN GELUID, VOOR HET OPNEMEN OF HET WEERGEVEN VAN BEELDEN EN GELUID VOOR TELEVISIE, ALSMEDE DELEN EN TOEBEHOREN VAN DEZE TOESTELLEN |
Hoofdstuk 84 |
Kernreactoren, stoomketels, machines, toestellen en mechanische werktuigen, alsmede delen daarvan |
84.01-84.06 |
VP; of MaxNOM 50 % (EXW) |
84.07-84.08 |
MaxNOM 50 % (EXW) |
8409.10-8411.11 |
VP; of MaxNOM 50 % (EXW) |
8411.12 |
VOV; of MaxNOM 50 % (EXW) |
8411.21-8412.21 |
VP; of MaxNOM 50 % (EXW) |
8412.29 |
VOV; of MaxNOM 50 % (EXW) |
8412.31-8413.70 |
VP; of MaxNOM 50 % (EXW) |
8413.81 |
VOV; of MaxNOM 50 % (EXW) |
8413.82-8422.20 |
VP; of MaxNOM 50 % (EXW) |
8422.30-8422.40 |
VOV; of MaxNOM 50 % (EXW) |
8422.90-8423.81 |
VP; of MaxNOM 50 % (EXW) |
8423.82-8423.89 |
VOV; of MaxNOM 50 % (EXW) |
8423.90-8424.82 |
VP; of MaxNOM 50 % (EXW) |
8424.89 |
VOV; of MaxNOM 50 % (EXW) |
8424.90 |
VP; of MaxNOM 50 % (EXW) |
84.25-84.30 |
VP, met uitzondering van niet van oorsprong zijnde materialen van post 84.31; of MaxNOM 50 % (EXW) |
84.31-84.43 |
VP; of MaxNOM 50 % (EXW) |
8444.00-8446.21 |
VP, met uitzondering van niet van oorsprong zijnde materialen van post 84.48; of MaxNOM 50 % (EXW) |
8446.29 |
VP; of MaxNOM 50 % (EXW) |
8446.30-8447.90 |
VP, met uitzondering van niet van oorsprong zijnde materialen van post 84.48; of MaxNOM 50 % (EXW) |
84.48-84.55 |
VP; of MaxNOM 50 % (EXW) |
8456.11-8462.19 |
VP, met uitzondering van niet van oorsprong zijnde materialen van post 84.66; of MaxNOM 50 % (EXW) |
8462.22-8462.29 |
VP; of MaxNOM 50 % (EXW) |
8462.32-8462.39 |
VP, met uitzondering van niet van oorsprong zijnde materialen van post 84.66; of MaxNOM 50 % (EXW) |
8462. 42-8462.90 |
VP; of MaxNOM 50 % (EXW) |
84.63-84.65 |
VP, met uitzondering van niet van oorsprong zijnde materialen van post 84.66; of MaxNOM 50 % (EXW) |
84.66-84.68 |
VP; of MaxNOM 50 % (EXW) |
84.70-84.72 |
VP, met uitzondering van niet van oorsprong zijnde materialen van post 84.73; of MaxNOM 50 % (EXW) |
8473.21-8481.40 |
VP; of MaxNOM 50 % (EXW) |
8481.80 |
VOV; of MaxNOM 50 % (EXW) |
8481.90-8487.90 |
VP; of MaxNOM 50 % (EXW) |
Hoofdstuk 85 |
Elektrische machines, apparaten, uitrustingsstukken, alsmede delen daarvan; toestellen voor het opnemen of het weergeven van geluid, toestellen voor het opnemen of het weergeven van beelden en geluid voor televisie, alsmede delen en toebehoren van deze toestellen |
85.01-85.02 |
VP, met uitzondering van niet van oorsprong zijnde materialen van post 85.03; of MaxNOM 50 % (EXW) |
8503.00-8512.10 |
VP; of MaxNOM 50 % (EXW) |
8512.20 |
VOV; of MaxNOM 50 % (EXW) |
8512.30-8518.90 |
VP; of MaxNOM 50 % (EXW) |
85.19-85.21 |
VP, met uitzondering van niet van oorsprong zijnde materialen van post 85.22; of MaxNOM 50 % (EXW) |
85.22-85.24 |
VP; of MaxNOM 50 % (EXW) |
85.25-85.28 |
VP, met uitzondering van niet van oorsprong zijnde materialen van post 85.29; of MaxNOM 50 % (EXW) |
85.29-85.34 |
VP; of MaxNOM 50 % (EXW) |
8535.10-8535.40 |
VP, met uitzondering van niet van oorsprong zijnde materialen van post 85.38; of MaxNOM 50 % (EXW) |
8535.90 |
VP; of MaxNOM 50 % (EXW) |
8536.10-8536.20 |
VP, met uitzondering van niet van oorsprong zijnde materialen van post 85.38; of MaxNOM 50 % (EXW) |
8536.30 |
VP; of MaxNOM 50 % (EXW) |
8536.41-8536.49 |
VP, met uitzondering van niet van oorsprong zijnde materialen van post 85.38; of MaxNOM 50 % (EXW) |
8536.50 |
VP; of MaxNOM 50 % (EXW) |
8536.61-8536.70 |
VP, met uitzondering van niet van oorsprong zijnde materialen van post 85.38; of MaxNOM 50 % (EXW) |
8536.90 |
VP; of MaxNOM 50 % (EXW) |
85.37 |
VP, met uitzondering van niet van oorsprong zijnde materialen van post 85.38; of MaxNOM 50 % (EXW) |
8538.10-8539.49 |
VP; of MaxNOM 50 % (EXW) |
8539.51 |
VOV; of MaxNOM 50 % (EXW) |
8539.52-85.43 |
VP; of MaxNOM 50 % (EXW) |
85.44-85.48 |
MaxNOM 50 % (EXW) |
85.49 |
VP; of MaxNOM 50 % (EXW) |
AFDELING XVII |
VERVOERMATERIEEL |
Hoofdstuk 86 |
Rollend en ander materieel voor spoor- en tramwegen, alsmede delen daarvan; mechanische (elektromechanische daaronder begrepen) signaal- en waarschuwingstoestellen voor het verkeer |
86.01-86.09 |
VP, met uitzondering van niet van oorsprong zijnde materialen van post 86.07; of MaxNOM 50 % (EXW) |
Hoofdstuk 87 |
Automobielen, tractors, rijwielen, motorrijwielen en andere voertuigen voor vervoer over land, alsmede delen en toebehoren daarvan |
87.01-87.07 |
MaxNOM 45 % (EXW) |
87.08-87.11 |
VP; of MaxNOM 50 % (EXW) |
87.12 |
MaxNOM 45 % (EXW) |
87.13-87.16 |
VP; of MaxNOM 50 % (EXW) |
Hoofdstuk 88 |
Luchtvaart en ruimtevaart |
88.01-88.07 |
VP; of MaxNOM 50 % (EXW) |
Hoofdstuk 89 |
Scheepvaart |
89.01-89.08 |
VH; of MaxNOM 40 % (EXW) |
AFDELING XVIII |
OPTISCHE INSTRUMENTEN, APPARATEN EN TOESTELLEN; INSTRUMENTEN, APPARATEN EN TOESTELLEN, VOOR DE FOTOGRAFIE EN DE CINEMATOGRAFIE; MEET-, VERIFICATIE-, CONTROLE- EN PRECISIE-INSTRUMENTEN, -APPARATEN EN -TOESTELLEN; MEDISCHE EN CHIRURGISCHE INSTRUMENTEN, APPARATEN EN TOESTELLEN; UURWERKEN; MUZIEKINSTRUMENTEN; DELEN EN TOEBEHOREN VAN DEZE INSTRUMENTEN, APPARATEN EN TOESTELLEN |
Hoofdstuk 90 |
Optische instrumenten, apparaten en toestellen; instrumenten, apparaten en toestellen, voor de fotografie en de cinematografie; meet-, verificatie-, controle- en precisie-instrumenten, -apparaten en -toestellen; medische en chirurgische instrumenten, apparaten en toestellen; delen en toebehoren van deze instrumenten, apparaten en toestellen |
9001.10-9001.40 |
VP; of MaxNOM 50 % (EXW) |
9001.50 |
VP; bewerken van het oppervlak van een halfafgewerkte lens tot een afgewerkt brillenglas met optische correctie, bedoeld om op een bril te worden gemonteerd; aanbrengen van een deklaag op de lens door middel van passende behandelingen teneinde het gezichtsvermogen te verbeteren en de bescherming van de drager te waarborgen; of MaxNOM 50 % (EXW) |
9001.90-9033.00 |
VP; of MaxNOM 50 % (EXW) |
Hoofdstuk 91 |
Uurwerken |
91.01-91.14 |
VP; of MaxNOM 50 % (EXW) |
Hoofdstuk 92 |
Muziekinstrumenten; delen en toebehoren van muziekinstrumenten |
92.01-92.09 |
MaxNOM 50 % (EXW) |
AFDELING XIX |
WAPENS EN MUNITIE; DELEN EN TOEBEHOREN DAARVAN |
Hoofdstuk 93 |
Wapens en munitie; delen en toebehoren daarvan |
93.01-93.07 |
MaxNOM 50 % (EXW) |
AFDELING XX |
DIVERSE WERKEN |
Hoofdstuk 94 |
Meubelen; artikelen voor bedden en dergelijke artikelen; verlichtingstoestellen, elders genoemd noch elders onder begrepen; lichtreclames, verlichte aanwijzingsborden en dergelijke artikelen; geprefabriceerde bouwwerken |
94.01-94.04 |
VP; of MaxNOM 50 % (EXW) |
94.05 |
VOV; of MaxNOM 50 % (EXW) |
94.06 |
VP; of MaxNOM 50 % (EXW) |
Hoofdstuk 95 |
Speelgoed, spellen, artikelen voor ontspanning en sportartikelen; delen en toebehoren daarvan |
95.03-95.08 |
VP; of MaxNOM 50 % (EXW) |
Hoofdstuk 96 |
Diverse goederen en producten |
96.01-96.04 |
VP; of MaxNOM 50 % (EXW) |
96.05 |
Elk onderdeel van het stel of het assortiment voldoet aan de regel die ervoor zou gelden indien het niet in het stel of assortiment was opgenomen. Niet-oorsprongsartikelen mogen evenwel worden gebruikt, op voorwaarde dat de totale waarde ervan niet hoger is dan 15 % van de prijs af fabriek van het assortiment |
9606.10-9608.40 |
VP; of MaxNOM 50 % (EXW) |
9608.50 |
Elk onderdeel van het stel of het assortiment voldoet aan de regel die ervoor zou gelden indien het niet in het stel of assortiment was opgenomen. Niet-oorsprongsartikelen mogen evenwel worden gebruikt, op voorwaarde dat de totale waarde ervan niet hoger is dan 15 % van de prijs af fabriek van het assortiment |
9608.60-96.20 |
VP; of MaxNOM 50 % (EXW) |
AFDELING XXI |
KUNSTVOORWERPEN, VOORWERPEN VOOR VERZAMELINGEN EN ANTIQUITEITEN |
Hoofdstuk 97 |
Kunstvoorwerpen, voorwerpen voor verzamelingen en antiquiteiten |
97.01-97.06 |
VP |
Aanhangsel 3-B-1
OORSPRONGSCONTINGENTEN EN ALTERNATIEVEN VOOR DE PRODUCTSPECIFIEKE OORSPRONGSREGELS IN BIJLAGE 3‑B
Gemeenschappelijke bepalingen
1. Voor de in de onderstaande tabellen vermelde producten zijn, binnen de grenzen van het toepasselijke jaarlijkse contingent, de overeenkomstige oorsprongsregels alternatieven voor die van bijlage 3‑B (Productspecifieke oorsprongsregels).
2. Een op grond van tabel 1 van deze bijlage opgesteld attest van oorsprong bevat de volgende verklaring: “Oorsprongscontingenten – Product van oorsprong in overeenstemming met aanhangsel 3‑B‑1”.
3. Een op grond van tabel 2 van dit aanhangsel opgesteld attest van oorsprong bevat de volgende verklaring: “Oorsprongscontingenten – Product van oorsprong in overeenstemming met aanhangsel 3‑B‑1, gevangen door het buitenlandse gecharterde vaartuig [naam van het vaartuig] in de exclusieve economische zone van Nieuw-Zeeland onder visdocument [nummer van het document]”.
4. In de Unie worden alle in dit aanhangsel bedoelde hoeveelheden bijgehouden door de Europese Commissie, die alle administratieve maatregelen neemt die zij dienstig acht voor een doelmatig beheer ervan in het kader van het toepasselijke recht van de Unie.
5. In Nieuw-Zeeland worden alle in dit aanhangsel bedoelde hoeveelheden bijgehouden door zijn bevoegde autoriteiten, die alle administratieve maatregelen nemen die zij dienstig achten voor een doelmatig beheer ervan in het kader van het toepasselijke recht van Nieuw-Zeeland.
6. De Partij van invoer beheert de oorsprongscontingenten volgens het principe “wie het eerst komt, het eerst maalt” en berekent op basis van de invoer van die Partij de waarde of hoeveelheid van de producten die in het kader van die oorsprongscontingenten zijn binnengekomen.
Tabel 1 – Jaarlijkse contingenten voor bepaalde textielproducten en kledingartikelen die vanuit Nieuw-Zeeland naar de Unie worden uitgevoerd
Indeling op basis van het geharmoniseerd systeem (GS 2022) |
Productomschrijving |
Alternatieve productspecifieke regel |
Jaarlijks contingent (EUR) |
5903 |
Weefsels, geïmpregneerd, bekleed of bedekt met, dan wel met inlagen van kunststof, andere dan die bedoeld bij post 5902 |
VP |
562 000 |
Hoofdstuk 61 |
Kleding en kledingtoebehoren, van brei- of haakwerk |
VH |
1 200 000 |
Hoofdstuk 62 |
Kleding en kledingtoebehoren, andere dan van brei- of haakwerk |
VH |
1 000 000 |
Tabel 2 – Jaarlijkse contingenten voor vanuit Nieuw-Zeeland naar de Unie uitgevoerde vis en visserijproducten die in de exclusieve economische zone van Nieuw-Zeeland worden gevangen door in Nieuw-Zeeland geregistreerde buitenlandse gecharterde vaartuigen die gerechtigd zijn onder de vlag van Nieuw-Zeeland te varen en onder die vlag varen, en die actief zijn op grond van een Nieuw-Zeelands visdocument
Indeling op basis van het geharmoniseerd systeem (GS 2022) |
Productomschrijving |
Alternatieve productspecifieke regel10 |
Jaarlijks contingent (metrische ton, nettogewicht) |
0303.54
0303.55 |
Makreel (Scomber scombrus, Scomber australasicus, Scomber japonicus) Horsmakreel (Trachurus spp.) |
Vangen en invriezen |
500 |
0303.66 0303.68 0303.69
0303.89 |
Heek, bevroren Blauwe wijting, bevroren Vis die behoort tot een der families “bregmacerotidae”, “euclichthyidae”, “gadidae”, “macrouridae”, “melanonidae”, “merlucciidae”, “moridae” en “muraenolepididae” (m.u.v. kabeljauw, schelvis, koolvis, heek, alaskakoolvis en blauwe wijting), bevroren Vis, bevroren, n.e.g. |
Vangen en invriezen |
5 500 |
0307.43 |
Inktvissen en pijlinktvissen, bevroren, met of zonder schelp |
Vangen en invriezen |
8 000 |
Bepaling met betrekking tot de verhoging voor tabel 2
1. Indien meer dan 80 % van het oorsprongscontingent voor een in tabel 2 opgenomen product in de loop van een kalenderjaar wordt gebruikt, zal het oorsprongscontingent voor het volgende kalenderjaar worden verhoogd.
2. De verhoging bedraagt 10 % van het aan dat product in het voorafgaande kalenderjaar toegewezen oorsprongscontingent.
3. De bepaling met betrekking tot de verhoging zal voor het eerst van toepassing zijn na het verstrijken van het eerste volledige kalenderjaar na de datum van inwerkingtreding van deze overeenkomst en zal worden toegepast voor in totaal drie jaar binnen de eerste zes volledige kalenderjaren na de datum van inwerkingtreding van deze overeenkomst.
4. Elke verhoging van het oorsprongscontingent treedt in het eerste kwartaal van het daaropvolgende kalenderjaar in werking. Wanneer aan de voorwaarde van lid 1 is voldaan, stelt de Partij van invoer de Partij van uitvoer hiervan schriftelijk in kennis en stelt haar, in voorkomend geval, in kennis van de verhoging van het oorsprongscontingent en de datum waarop de verhoging wordt toegepast. De Partijen zien erop toe dat het verhoogde oorsprongscontingent en de datum waarop het van toepassing wordt, openbaar worden gemaakt.
Herziening van de contingenten voor textielproducten en kledingartikelen in tabel 1 en vis en visserijproducten in tabel 2
1. Ten vroegste drie jaar na de datum van inwerkingtreding van deze overeenkomst herziet het Handelscomité op verzoek van een van de Partijen en bijgestaan door het Gemengd Comité douanesamenwerking de contingenten voor textielproducten en kledingartikelen in tabel 1 en voor vis en visserijproducten in tabel 2. Deze herzieningen kunnen afzonderlijk van elkaar worden uitgevoerd.
2. De in lid 1 bedoelde herzieningen berusten op beschikbare informatie over de marktomstandigheden in beide Partijen en op informatie over hun invoer en uitvoer van de desbetreffende producten.
3. Op basis van het resultaat van de herziening op grond van lid 1 kan het Handelscomité een besluit tot verhoging of handhaving van de hoeveelheid, tot wijziging van de reikwijdte of tot verdeling of wijziging van de verdeling over de producten aannemen voor de contingenten voor textielproducten en kledingartikelen in tabel 1, of voor vis en visserijproducten in tabel 2.
________________
BIJLAGE 3-C
TEKST VAN HET ATTEST VAN OORSPRONG
Een attest van oorsprong, waarvan de tekst hieronder is weergegeven, wordt opgesteld op basis van een van de volgende taalversies en in overeenstemming met de wetgeving van de Partij van uitvoer, of op basis van een andere door de Unie meegedeelde taalversie. De Unie deelt alle overige taalversies van het attest van oorsprong uiterlijk bij de toetreding van een lidstaat tot de Unie mee aan Nieuw-Zeeland. Indien het attest van oorsprong met de hand wordt geschreven, geschiedt dat met inkt en in blokletters. Bij de opstelling van het attest van oorsprong moeten de respectieve voetnoten in acht worden genomen. De voetnoten behoeven niet in het attest te worden overgenomen.
Bulgaarse versie
Kroatische versie
Tsjechische versie
Deense versie
Nederlandse versie
Engelse versie
Estse versie
Finse versie
Franse versie
Duitse versie
Griekse versie
Hongaarse versie
Ierse versie
Italiaanse versie
Letse versie
Litouwse versie
Maltese versie
Poolse versie
Portugese versie
Roemeense versie
Slowaakse versie
Sloveense versie
Spaanse versie
Zweedse versie
[Voor meerdere zendingen]: Periode van ___________ tot __________ (1)
De exporteur van de producten waarop dit document van toepassing is (referentienr. exporteur…(2)), verklaart dat, tenzij indien uitdrukkelijk anders vermeld, de producten van preferentiële oorsprong uit … (3) zijn.
……………………………………………………………………………………………………… (4)
(Plaats en datum)
………………………………………………………………………………………………………
(Naam van de exporteur)
__________________
1 Indien het attest van oorsprong wordt opgesteld voor meerdere zendingen van dezelfde producten van oorsprong als bedoeld in artikel 3.18 (Attest van oorsprong), lid 4: de periode gedurende welke het attest van oorsprong van toepassing is. Die periode mag niet meer dan twaalf maanden bedragen. Alle producten moeten binnen de aangegeven periode worden ingevoerd. Dit veld mag leeg blijven wanneer een periode niet van toepassing is.
2 Vermeld het referentienummer aan de hand waarvan de exporteur kan worden geïdentificeerd. Voor de exporteurs van de Unie is dit het overeenkomstig de wetgeving van de Unie toegewezen nummer. Voor de exporteur in Nieuw-Zeeland is dit de klantcode van de douane. Wanneer de exporteur geen nummer heeft, mag dit veld leeg blijven.
3 Vermeld de oorsprong van het product: “Nieuw-Zeeland” of “de Europese Unie”.
4 Plaats en datum kunnen achterwege blijven indien de informatie op het document met het attest van oorsprong is aangegeven.
________________
BIJLAGE 3-D
LEVERANCIERSVERKLARING ALS BEDOELD IN ARTIKEL 3.3 (CUMULATIE VAN OORSPRONG), LID 4
De in artikel 3.3 (Cumulatie van oorsprong), lid 4, bedoelde leveranciersverklaring wordt beperkt tot de volgende elementen:
a) beschrijving en GS-tariefindelingsnummer van het geleverde product en beschrijving en GS-tariefindelingsnummer van de bij de productie van dat product gebruikte niet van oorsprong zijnde materialen;
b) indien waardemethoden worden toegepast in overeenstemming met bijlage 3‑B (Productspecifieke oorsprongsregels), de waarde per eenheid en de totale waarde van het geleverde product en de waarde per eenheid en de totale waarde van de bij de productie van dat product gebruikte niet van oorsprong zijnde materialen;
c) indien specifieke productieprocessen vereist zijn in overeenstemming met bijlage 3‑B (Productspecifieke oorsprongsregels), een beschrijving van het op de gebruikte niet van oorsprong zijnde materialen toegepaste proces; en
d) een verklaring van de leverancier dat de in de punten a) tot en met c) bedoelde elementen van informatie juist en volledig zijn, de datum waarop de verklaring wordt verstrekt alsmede de naam en het adres van de leverancier in blokletters.
________________
BIJLAGE 3-E
GEZAMENLIJKE VERKLARING BETREFFENDE HET VORSTENDOM ANDORRA
1. Producten van oorsprong uit het Vorstendom Andorra die onder de hoofdstukken 25 tot en met 97 van het GS vallen, worden door Nieuw-Zeeland aanvaard als producten van oorsprong uit de Unie in de zin van deze overeenkomst, op voorwaarde dat de douane-unie, opgericht bij Besluit 90/680/EEG van de Raad van 26 november 1990 betreffende het sluiten van de Overeenkomst in de vorm van een briefwisseling tussen de Europese Economische Gemeenschap en het Prinsdom Andorra11 van kracht blijft.
2. Punt 1 is alleen van toepassing indien het Vorstendom Andorra — krachtens de bij Besluit 90/680/EEG van de Raad van 26 november 1990 betreffende het sluiten van de Overeenkomst in de vorm van een briefwisseling tussen de Europese Economische Gemeenschap en het Prinsdom Andorra opgerichte douane-unie — op producten van oorsprong uit Nieuw-Zeeland dezelfde preferentiële tariefbehandeling toepast als die welke door de Unie op dergelijke producten wordt toegepast.
3. Voor het bepalen van de oorsprongsstatus van producten als bedoeld in punt 1 van deze gezamenlijke verklaring is hoofdstuk 3 (Oorsprongsregels en oorsprongsprocedures) overeenkomstig van toepassing.
________________
BIJLAGE 3-F
GEZAMENLIJKE VERKLARING BETREFFENDE DE REPUBLIEK SAN XXXXXX
1. Producten van oorsprong uit de Republiek San Xxxxxx worden door Nieuw-Zeeland aanvaard als producten van oorsprong uit de Unie in de zin van deze overeenkomst, op voorwaarde dat die producten vallen onder de Overeenkomst tot instelling van een douane-unie en samenwerking tussen de Europese Economische Gemeenschap en de Republiek San Marino12, gedaan te Brussel op 16 december 1991, en dat die overeenkomst van kracht blijft.
2. Punt 1 is alleen van toepassing indien de Republiek San Xxxxxx — krachtens de Overeenkomst tot instelling van een douane-unie en samenwerking tussen de Europese Economische Gemeenschap en de Republiek San Xxxxxx, gedaan te Brussel op 16 december 1991 — op producten van oorsprong uit Nieuw-Zeeland dezelfde preferentiële tariefbehandeling toepast als die welke door de Unie op dergelijke producten wordt toegepast.
3. Voor het bepalen van de oorsprongsstatus van producten als bedoeld in punt 1 van deze gezamenlijke verklaring is hoofdstuk 3 (Oorsprongsregels en oorsprongsprocedures) overeenkomstig van toepassing.
________________
BIJLAGE 6-A
BEVOEGDE AUTORITEITEN
A. Bevoegde autoriteiten van de Unie
De controle wordt gezamenlijk uitgevoerd door de nationale autoriteiten van de lidstaten en de Europese Commissie. Hiervoor gelden de volgende bepalingen:
a) met betrekking tot de uitvoer naar Nieuw-Zeeland zijn de nationale autoriteiten van de lidstaten verantwoordelijk voor de controle op de productieomstandigheden en de productievoorschriften, inclusief de voorgeschreven inspecties of audits en het afgeven van gezondheidscertificaten met betrekking tot de overeengekomen SPS-maatregelen en -eisen;
b) met betrekking tot de invoer vanuit Nieuw-Zeeland zijn de nationale autoriteiten van de lidstaten verantwoordelijk voor de controle of de invoer voldoet aan de invoervoorwaarden van de Unie, en
c) de Europese Commissie is verantwoordelijk voor de algemene coördinatie, de inspecties of audits van de controlesystemen en de vereiste maatregelen, met inbegrip van wetgevende maatregelen die een uniforme toepassing van de normen en eisen van dit hoofdstuk moeten garanderen.
B. Bevoegde autoriteiten van Nieuw-Zeeland
Voor de toepassing van dit hoofdstuk is het Ministerie voor Primaire Sectoren de bevoegde autoriteit die de verantwoordelijkheid en technische competentie heeft voor het ontwikkelen van en toezicht houden op de uitvoering en werking van SPS-maatregelen en het verstrekken van officiële uitvoercertificaten.
________________
BIJLAGE 6-B
REGIONALE VOORWAARDEN VOOR PLANTEN EN PLANTAARDIGE PRODUCTEN
________________
BIJLAGE 6-C
ERKENNING VAN GELIJKWAARDIGHEID VAN SPS-MAATREGELEN
|
Uitvoer uit de Unie naar Nieuw-Zeeland |
Uitvoer uit Nieuw-Zeeland naar de Unie |
||||
Goederen |
EU-norm |
Bijzondere voorwaarden |
Gelijkwaardigheid |
NZ-norm |
Bijzondere voorwaarden |
Gelijkwaardigheid |
|
|
|
|
|
|
|
________________
BIJLAGE 6-D
RICHTSNOEREN EN PROCEDURES VOOR EEN AUDIT OF VERIFICATIE
________________
BIJLAGE 6-E
CERTIFICERING
AFDELING 1
GOEDEREN MET IN BIJLAGE 6‑C GESPECIFICEERDE GELIJKWAARDIGHEID (ERKENNING VAN GELIJKWAARDIGHEID VAN SPS-MAATREGELEN) — VERKLARINGEN
Voor goederen met in bijlage 6‑C gespecificeerde gelijkwaardigheid (Erkenning van gelijkwaardigheid van SPS-maatregelen) moeten de volgende verklaringen worden gebruikt:
a) de volgende modelverklaring (gelijkwaardigheid voor plantgezondheid):
“De hierin beschreven producten voldoen aan de relevante normen en eisen van (de Europese Unie/Nieuw-Zeeland (*)) die zijn erkend als gelijkwaardig aan de normen en eisen van (Nieuw-Zeeland/de Europese Unie (*)) zoals voorgeschreven in het SPS-hoofdstuk van de vrijhandelsovereenkomst tussen de Europese Unie en Nieuw-Zeeland.”.
* Doorhalen wat niet van toepassing is.
en
b) de in bijlage 6‑C (Erkenning van gelijkwaardigheid van SPS-maatregelen) beschreven aanvullende verklaringen voor zover relevant en als “bijzondere voorwaarden” aangeduid in bijlage 6‑C (Erkenning van gelijkwaardigheid van SPS-maatregelen).
AFDELING 2
ELEKTRONISCHE GEGEVENSOVERDRACHT
1. De uitwisseling van originele sanitaire of fytosanitaire gezondheidscertificaten of van andere originele documenten kan, indien vereist en gerechtvaardigd op grond van artikel 6.8, lid 3 (Certificering), plaatsvinden door middel van veilige methoden van elektronische gegevensoverdracht die voldoende veiligheidsgaranties bieden.
2. Informatiesystemen voor elektronische gegevensoverdracht waarvan wordt erkend dat ze voldoende veiligheidsgaranties bieden:
a) Nieuw-Zeeland — E-cert en E-phyto, en
b) EU — Geïntegreerd veterinair computersysteem Traces (Trade Control and Expert System).
3. Een Partij maakt niet uitsluitend gebruik van elektronische certificering, tenzij:
a) deze bijlage door het Handelscomité wordt gewijzigd teneinde de instemming van de andere Partij daarmee te registreren, of
b) de bevoegde autoriteit13 van de andere Partij schriftelijk instemt met een dergelijk gebruik.
4. Wanneer uitsluitend elektronische gegevensoverdracht wordt gebruikt, wordt de volgende noodverwerking gevolgd:
a) in het geval dat gegevensuitwisseling tussen de informatiesystemen mislukt, moet een e-mail met een gescande kopie van een ondertekend (papieren) certificaat door de Partij van uitvoer naar de grensinspectiepost van de Partij van invoer worden gestuurd totdat de gegevensuitwisseling wordt hervat;
b) in het geval van een systeemstoring in het informatiesysteem waarbij geen gezondheidscertificaten voor uitvoer kunnen worden afgegeven, verzendt de Partij van uitvoer de relevante zendingsgegevens en -certificaten per e‑mail of op andere wijze naar de grensinspectiepost van de Partij van invoer totdat de mogelijkheid tot gegevensuitwisseling is hervat.
AFDELING 3
CRISISRESPONS
In geval van crisissituaties moeten tussen de bevoegde autoriteiten afwijkingen van rubriek 2 worden overeengekomen.
________________
BIJLAGE 6-F
INVOERCONTROLES EN VERGOEDINGEN
________________
BIJLAGE 9-A
AANVAARDING VAN CONFORMITEITSBEOORDELINGEN (DOCUMENTEN)
1. Overeengekomen gebieden:
a) veiligheidsaspecten van elektrische en elektronische apparatuur zoals gedefinieerd in punt 2;
b) veiligheidsaspecten van machines zoals gedefinieerd in punt 3;
c) elektromagnetische compatibiliteit van apparatuur zoals gedefinieerd in punt 4;
d) energie-efficiëntie, met inbegrip van vereisten voor ecologisch ontwerpen, zoals gedefinieerd in punt 5, en
e) beperking van het gebruik van bepaalde gevaarlijke stoffen in elektrische en elektronische apparatuur.
2. Voor de toepassing van deze bijlage worden onder “veiligheidsaspecten van elektrische en elektronische apparatuur” de veiligheidsaspecten verstaan van andere apparatuur dan machines die voor een goede werking afhankelijk is van elektrische stromen, alsmede apparatuur voor het opwekken, doorgeven en meten van die stromen, en is ontworpen voor gebruik met een spanning tussen 50 en 1 000 V in het geval van wisselstroom en tussen 75 en 1 500 V in het geval van gelijkstroom, en apparatuur die opzettelijk elektromagnetische golven met frequenties lager dan 3 000 GHz uitzendt of ontvangt voor draadloze verbindingen of radiodeterminatie, met uitzondering van onder meer:
a) apparatuur voor gebruik in een explosieve atmosfeer;
b) apparatuur voor gebruik voor radiologische of medische doeleinden;
c) elektrische onderdelen voor goederen- en passagiersliften;
d) radioapparatuur die door radiozendamateurs wordt gebruikt;
e) elektriciteitsmeters;
f) stekers en stopcontacten voor huishoudelijk gebruik;
g) regelaars voor elektrische afrasteringen;
h) speelgoed;
i) op maat gemaakte evaluatiepakketten die bestemd zijn voor de beroepspraktijk en die uitsluitend worden gebruikt in inrichtingen voor onderzoek en ontwikkeling voor dergelijke doeleinden, en
j) bouwproducten die bedoeld zijn om permanent te worden verwerkt in gebouwen of civieltechnische werken en waarvan de prestaties van invloed zijn op de prestaties van het gebouw of het civieltechnische werk, waaronder kabels, brandmelders of elektrische deuren.
3. Voor de toepassing van deze bijlage worden onder “veiligheidsaspecten van machines” de veiligheidsaspecten verstaan van een samenstel dat uit ten minste één bewegend deel bestaat, aangedreven door een aandrijfsysteem dat gebruikmaakt van één of meer energiebronnen, waaronder thermische, elektrische, pneumatische, hydraulische of mechanische energie, en zodanig is opgesteld en wordt geregeld dat zij als een geïntegreerd geheel werken, met uitzondering van machines met een hoog risico in de zin van de definities van elke Partij.
4. Voor de toepassing van deze bijlage wordt onder “elektromagnetische compatibiliteit van apparatuur” de elektromagnetische compatibiliteit (storing en immuniteit) van apparatuur verstaan die van elektrische stromen of magnetische velden afhankelijk is om naar behoren te werken, alsmede apparatuur voor het opwekken, doorgeven en meten van die stromen, met uitzondering van:
a) apparatuur voor gebruik in een explosieve atmosfeer;
b) apparatuur voor gebruik voor radiologische of medische doeleinden;
c) elektrische onderdelen voor goederen- en passagiersliften;
d) radioapparatuur die door radiozendamateurs wordt gebruikt;
e) meetinstrumenten;
f) niet-automatische weeginstrumenten;
g) naar zijn aard onschadelijke apparatuur, en
h) op maat gemaakte evaluatiepakketten die bestemd zijn voor de beroepspraktijk en die uitsluitend worden gebruikt in inrichtingen voor onderzoek en ontwikkeling voor dergelijke doeleinden.
5. Voor de toepassing van deze bijlage wordt onder “energie-efficiëntie” de verhouding verstaan tussen de door een product geleverde prestaties, diensten, goederen of energie en de daartoe gebruikte input van energie, die van invloed is op het energieverbruik bij gebruik, gelet op een doelmatige toewijzing van middelen.
6. Deze bijlage heeft geen betrekking op volledige vliegtuigen, vaartuigen, spoorwegen, voertuigen (elektrisch en met verbrandingsmotoren), alsmede gespecialiseerde maritieme, spoorweg- en luchtvaartapparatuur en gespecialiseerde apparatuur voor voertuigen (elektrisch en met verbrandingsmotor). Laadapparatuur voor elektrische voertuigen (EV) valt onder deze bijlage, met uitzondering van ingebouwde laders.
7. Op verzoek van een van de Partijen evalueert het Comité voor de handel in goederen de lijst van gebieden in deze bijlage. Voor de toepassing van deze evaluatie bestaat het Comité voor de handel in goederen uit vertegenwoordigers van elke Partij met deskundigheid op het gebied van de aangelegenheden die onder deze bijlage vallen. Het Handelscomité kan een besluit tot wijziging van deze bijlage vaststellen.
8. Op de in de bijlage genoemde gebieden kan elk van de Partijen eisen voor verplichte beproeving door derden of certificering van de in deze bijlage bedoelde productgebieden invoeren, voor zover die eisen op grond van legitieme doelstellingen gerechtvaardigd zijn en evenredig zijn met het doel de Partij van invoer voldoende vertrouwen te geven dat de producten in overeenstemming zijn met toepasselijke technische voorschriften of normen, rekening houdend met de risico’s die bij afwijking daarvan zouden ontstaan.
9. Een Partij die voorstelt in punt 8 bedoelde conformiteitsbeoordelingsprocedures in te voeren, stelt de andere Partij daarvan vroegtijdig in kennis en houdt bij het ontwerpen van die conformiteitsbeoordelingsprocedures rekening met de opmerkingen van de andere Partij.
________________
BIJLAGE 9-B
MOTORVOERTUIGEN EN UITRUSTINGSSTUKKEN OF ONDERDELEN DAARVAN
ARTIKEL 1
Definities
1. Voor de toepassing van deze bijlage wordt verstaan onder:
a) “WP.29”: het Wereldforum voor de harmonisatie van reglementen voor voertuigen binnen de Economische Commissie voor Europa van de Verenigde Naties (hierna “VN/ECE” genoemd);
b) “Overeenkomst van 1958”: de Overeenkomst betreffende het aannemen van geharmoniseerde technische reglementen van de Verenigde Naties voor wielvoertuigen en voor uitrustingsstukken en onderdelen die kunnen worden aangebracht en/of gebruikt op wielvoertuigen, en betreffende de voorwaarden voor wederzijdse erkenning van goedkeuringen die krachtens die reglementen van de Verenigde Naties zijn verleend, ondertekend te Genève op 20 maart 1958, beheerd door WP.29;
c) “Overeenkomst van 1998”: de Overeenkomst betreffende de vaststelling van mondiale technische reglementen voor wielvoertuigen, uitrustingsstukken en onderdelen die kunnen worden aangebracht en/of gebruikt op wielvoertuigen, ondertekend te Genève op 25 juni 1998, beheerd door WP.29;
d) “VN-reglementen”: reglementen vastgesteld overeenkomstig de Overeenkomst van 1958;
e) “GTR’s”: de mondiale technische reglementen, vastgesteld en in het wereldregister vastgelegd overeenkomstig de Overeenkomst van 1998;
f) “GS 2017”: de editie 2017 van de nomenclatuur van het geharmoniseerde systeem, uitgegeven door de Werelddouaneorganisatie, en
g) “gereviseerde uitrustingsstukken of onderdelen”: uitrustingsstukken of onderdelen:
i) die volledig of gedeeltelijk bestaan uit onderdelen die zijn verkregen uit eerder gebruikte uitrustingsstukken en onderdelen;
ii) waarvan de prestaties en bedrijfsomstandigheden vergelijkbaar zijn met die van gelijkwaardige uitrustingsstukken en onderdelen die in nieuwstaat verkeren, en
iii) waarop dezelfde garantie wordt verleend als op gelijkwaardige uitrustingsstukken en onderdelen die in nieuwstaat verkeren.
2. De in deze bijlage gebruikte termen hebben dezelfde betekenis als in de Overeenkomst van 1958 of in bijlage 1 bij de TBT-Overeenkomst.
ARTIKEL 2
Toepassingsgebied
Deze bijlage is van toepassing op de handel tussen de Partijen in alle categorieën motorvoertuigen, uitrustingsstukken en onderdelen daarvan, zoals gedefinieerd in punt 1.1 van de Geconsolideerde Resolutie betreffende de constructie van voertuigen van VN/ECE (R.E. 3)14 die onder meer vallen onder de hoofdstukken 40, 84, 85, 87 en 94 van GS 2017 (hierna “betrokken producten” genoemd), behalve voor de categorieën voertuigen die zijn opgenomen in aanhangsel 9-B-1 (uitgesloten voertuigcategorieën).
ARTIKEL 3
Doelstellingen
Ten aanzien van de betrokken producten heeft deze bijlage als doel:
a) onnodige technische belemmeringen voor de bilaterale handel weg te nemen en te voorkomen;
b) de compatibiliteit en de convergentie van reglementen op basis van internationale normen te bevorderen;
c) de erkenning te bevorderen van goedkeuringen die in het bijzonder zijn gebaseerd op goedkeuringsregelingen die worden toegepast krachtens de door WP.29 beheerde overeenkomsten in het kader van VN/ECE en van goedkeuringen op basis van EU-typegoedkeuringen;
d) de concurrerende marktvoorwaarden te versterken op basis van openheid, non-discriminatie en transparantie;
e) wederzijdse inzet van de Partijen te stimuleren om een zo hoog mogelijk niveau van bescherming van de menselijke gezondheid, de veiligheid, het milieu en de vervoersinfrastructuur te bevorderen, en
f) de samenwerking te verbeteren om de verdere wederzijds voordelige ontwikkeling van de handel en de regelgeving voor motorvoertuigen te bevorderen.
ARTIKEL 4
Toepasselijke internationale normen
De Partijen erkennen dat WP.29 de belangrijkste betrokken internationale normalisatie-instelling is, en dat VN-reglementen en GTR’s krachtens de Overeenkomst van 1958 en de Overeenkomst van 1998 toepasselijke internationale normen zijn voor de producten die onder deze bijlage vallen.
ARTIKEL 5
Convergentie van regelgeving
1. a) Op gebieden die onder VN-reglementen of GTR’s vallen, of wanneer binnen afzienbare tijd VN-reglementen of GTR’s zullen worden voltooid, gebruikt elk van de Partijen deze als grondslag voor haar interne technische voorschriften, markeringen of conformiteitsbeoordelingsprocedures, tenzij een specifiek VN-reglement of GTR ongeschikt of niet doeltreffend zou zijn om legitieme doelstellingen te bereiken als bedoeld in artikel 2.2 van de TBT-Overeenkomst of in de Overeenkomst van 1958 en de Overeenkomst van 1998.
b) Een Partij die een afwijkend intern technisch voorschrift of een afwijkende markering of conformiteitsbeoordelingsprocedure als bedoeld in punt a) van dit lid invoert, vermeldt op verzoek van de andere Partij de delen van het interne technische voorschrift, de markering of de conformiteitsbeoordelingsprocedure die aanzienlijk afwijken van de desbetreffende VN-reglementen of GTR’s en motiveert die afwijking.
2. Wanneer een Partij interne technische voorschriften, markeringen of conformiteitsbeoordelingsprocedures heeft ingevoerd of handhaaft die afwijken van VN-reglementen of GTR’s, zoals toegestaan op grond van lid 1, evalueert die Partij die technische voorschriften, markeringen of conformiteitsbeoordelingsprocedures wanneer nodig om de convergentie met de toepasselijke VN-reglementen of GTR’s te vergroten. Bij de evaluatie van de eigen technische voorschriften, markeringen of conformiteitsbeoordelingsprocedures houdt elke Partij onder andere rekening met nieuwe ontwikkelingen in de VN-reglementen of GTR’s en veranderingen in de omstandigheden die aanleiding hebben gegeven tot afwijkingen van toepasselijke VN-reglementen of GTR’s. De evaluerende Partij stelt de andere Partij desgevraagd in kennis van de uitkomsten van de evaluatie, en doet deze kennisgeving vergezeld gaan van de gebruikte wetenschappelijke en technische informatie.
3. De Partijen onthouden zich van de invoering of handhaving van technische voorschriften, markeringen of conformiteitsbeoordelingsprocedures die tot gevolg hebben dat de invoer en het op hun interne markt in het verkeer brengen belet, beperkt of bemoeilijkt wordt van producten waarvoor typegoedkeuringen zijn verleend krachtens VN-reglementen, op de door die VN-reglementen bestreken gebieden, tenzij die VN-reglementen uitdrukkelijk voorzien in dergelijke technische voorschriften, markeringen of conformiteitsbeoordelingsprocedures.
ARTIKEL 6
Markttoegang
1. Elke Partij laat op haar markt producten toe waarvoor een geldig VN-typegoedkeuringscertificaat bestaat dat is afgegeven door de Unie of Nieuw-Zeeland, als overeenkomstsluitende partijen bij de Overeenkomst van 1958, of een geldig EU-typegoedkeuringscertificaat,15 en acht die producten in overeenstemming met haar interne technische voorschriften, markeringen en conformiteitsbeoordelingsprocedures, zonder nadere tests, documentatie, certificeringen of markeringen te vereisen betreffende die typegoedkeuringscertificaten. In het geval van voertuiggoedkeuringen worden zowel de EU-goedkeuringen van volledige voertuigen (EUWVTA) als de universele internationale typegoedkeuring van volledige voertuigen van de VN (U-IWVTA) als geldig beschouwd. Alleen VN-typegoedkeuringscertificaten die zijn afgegeven door een Partij die is toegetreden tot de toepasselijke VN-reglementen en zijn verleend overeenkomstig de Overeenkomst van 1958 kunnen als geldig worden beschouwd.
2. Van een Partij wordt alleen verlangd dat zij geldige VN-typegoedkeuringscertificaten aanvaardt die zijn afgegeven krachtens de meest recente versie van de VN-reglementen, indien zij die VN-reglementen toepast. Een Partij kan ook overwegen om geldige VN-typegoedkeuringscertificaten te aanvaarden indien zij die VN-reglementen niet toepast, mits de typegoedgekeurde producten aan al haar geldende interne vereisten voldoen.
3. Voor de toepassing van lid 1 wordt het volgende als voldoende bewijs van het bestaan van een geldige EU-of VN-typegoedkeuring beschouwd:
a) voor volledige voertuigen: een geldig EU-certificaat van overeenstemming16 of een VN-kennisgeving van conformiteit17 waaruit blijkt dat aan een U-IWVTA is voldaan;
b) voor uitrustingsstukken en onderdelen: een geldig EU- of VN-typegoedkeuringsmerk dat op het product is aangebracht, en
c) voor uitrustingsstukken en onderdelen waarop geen typegoedkeuringsmerk18 kan worden aangebracht: een geldig EU- of VN-typegoedkeuringscertificaat.
4. Een Partij kan haar bevoegde autoriteiten toestaan te verifiëren of de betrokken producten, naargelang van het geval, voldoen aan:
a) alle interne technische voorschriften van de Partij, of
b) de technische voorschriften van de EU- of de VN-reglementen waarvan de naleving overeenkomstig dit artikel is bevestigd door een geldige VN-kennisgeving van conformiteit ter bevestiging van de naleving van een U-IWVTA in het geval van volledige voertuigen, of door een op het product aangebracht geldig EU- of VN-typegoedkeuringsmerk of een geldig EU- of VN-typegoedkeuringscertificaat in het geval van uitrustingsstukken en onderdelen.
Die verificatie wordt uitgevoerd door middel van aselecte steekproeven op de markt en naargelang van het geval in overeenstemming met de in punt a) of b) bedoelde technische voorschriften.
5. Een Partij kan verlangen dat een leverancier een product bij die Partij uit de handel neemt indien het desbetreffende product niet aan die technische voorschriften voldoet.
ARTIKEL 7
Producten met nieuwe technologieën of nieuwe kenmerken
1. Geen van de Partijen weigert of beperkt de toegang tot haar markt voor een onder deze bijlage vallend product dat door de Partij van uitvoer is goedgekeurd, op grond van het feit dat in dit product nieuwe technologie is verwerkt of het een nieuw kenmerk heeft waarvoor de Partij van invoer nog geen regelgeving heeft vastgesteld.
2. Onverminderd het in lid 1 bepaalde kan een Partij van invoer de toegang tot haar markt beperken of verlangen dat een dergelijk product met nieuwe technologie of een nieuw kenmerk waarvoor geen regelgeving is vastgesteld bij haar uit de handel wordt genomen indien die nieuwe technologie of dat nieuwe kenmerk:
a) een gevaar oplevert voor de menselijke gezondheid, de veiligheid, het milieu of de vervoersinfrastructuur, of
b) onverenigbaar is met bestaande interne milieunormen of infrastructuur.
3. Een Partij van invoer die ingevolge lid 2 de toegang tot haar markt beperkt of verlangt dat een product bij haar uit de handel wordt genomen, stelt de andere Partij onverwijld van haar besluit in kennis. De kennisgeving van die Partij bevat alle wetenschappelijke of technische informatie waarmee de Partij bij haar besluit rekening heeft gehouden.
ARTIKEL 8
Gereviseerde uitrustingsstukken of onderdelen
1. Een Partij behandelt gereviseerde uitrustingsstukken of onderdelen van de andere Partij niet ongunstiger dan gelijkwaardige uitrustingsstukken of onderdelen die in nieuwstaat verkeren.
2. Voor meer zekerheid is artikel 2.11 (Invoer- en uitvoerbeperkingen) van toepassing op invoer- of uitvoerverboden of invoer- of uitvoerbeperkingen met betrekking tot gereviseerde uitrustingsstukken of onderdelen.Indien een Partij op gebruikte uitrustingsstukken of onderdelen invoer- of uitvoerverboden of -beperkingen invoert of handhaaft, past zij die maatregelen niet toe op gereviseerde uitrustingsstukken of onderdelen.
3. Een Partij kan verlangen dat gereviseerde uitrustingsstukken of onderdelen als zodanig herkenbaar zijn met het oog op de distributie of verkoop op haar grondgebied en dat de gereviseerde uitrustingsstukken of onderdelen voldoen aan prestatie-eisen die vergelijkbaar zijn met de eisen die worden gesteld aan soortgelijke gereviseerde uitrustingsstukken of onderdelen die in nieuwstaat verkeren.
ARTIKEL 9
Andere handelsbeperkende maatregelen
De Partijen onthouden zich ervan de voordelen die voor de andere Partij uit deze bijlage voortvloeien door middel van specifieke regelgeving voor de betrokken producten ongedaan te maken of te beperken. Dit doet geen afbreuk aan het recht om maatregelen vast te stellen die noodzakelijk zijn voor de verkeersveiligheid, de bescherming van de gezondheid, het milieu en de vervoersinfrastructuur, en ter voorkoming van misleidende praktijken.
ARTIKEL 10
Samenwerking
1. De Partijen werken samen in het Comité voor de handel in goederen en wisselen in dat Comité informatie uit over elke aangelegenheid die relevant is voor de uitvoering van deze bijlage.
2. In voorkomend geval werken de Partijen in relevante internationale normalisatie-instellingen samen om vooruitgang te boeken op gebieden van wederzijds belang.
Aanhangsel 9-B-1
UITGESLOTEN VOERTUIGCATEGORIEËN19
Bijlage 9-B (Motorvoertuigen en uitrustingsstukken of onderdelen daarvan) is niet van toepassing op de volgende voertuigen:
Voertuigen uit categorie L6 zoals gedefinieerd in punt 2.1.6 van R.E.3.
Voertuigen uit categorie L7 zoals gedefinieerd in punt 2.1.7 van R.E.3.
Voertuigen uit categorie M2 zoals gedefinieerd in punt 2.2.2 van R.E.3.
Voertuigen uit categorie M3 zoals gedefinieerd in punt 2.2.3 van R.E.3.
Voertuigen uit categorie N2 zoals gedefinieerd in punt 2.3.2 van R.E.3.
Voertuigen uit categorie N3 zoals gedefinieerd in punt 2.3.3 van R.E.3.
Voertuigen uit categorie O3 zoals gedefinieerd in punt 2.4.3 van R.E.3.
Voertuigen uit categorie O4 zoals gedefinieerd in punt 2.4.4 van R.E.3.
Voertuigen die in kleine aantallen zijn vervaardigd en waarvoor individuele typegoedkeuringen zijn afgegeven.
Gebruikte voertuigen uit de categorieën: X0, X0, X0, X0, X0, X0, X0, X0, X0, O1 en O2, met inbegrip van voertuigen die zijn gebruikt voor demonstratiedoeleinden in verband met de verkoop van soortgelijke voertuigen, die op enig moment daarvoor zijn aangeboden of getoond met het oog op hun verkoop, in overeenstemming met de Land Transport Rule: Vehicle Standards Compliance 200220.
________________
BIJLAGE 9-C
REGELING BEDOELD IN ARTIKEL 9, LID 10, PUNT 5, B), VOOR DE REGELMATIGE UITWISSELING VAN INFORMATIE INZAKE DE VEILIGHEID VAN NON-FOODPRODUCTEN EN DAARMEE VERBAND HOUDENDE PREVENTIEVE, BEPERKENDE EN CORRIGERENDE MAATREGELEN
In deze bijlage wordt een regeling vastgesteld voor de regelmatige uitwisseling van informatie tussen de Unie en Nieuw-Zeeland inzake de veiligheid van non-foodconsumentenproducten en daarmee verband houdende preventieve, beperkende en corrigerende maatregelen.
Overeenkomstig artikel 9.10 (Samenwerking inzake markttoezicht en non-foodproductveiligheid en ‑conformiteit), leden 9 en 10, van deze overeenkomst, wordt in de regeling nader bepaald welke soort informatie wordt uitgewisseld en op welke wijze de uitwisseling plaatsvindt en voorschriften inzake geheimhouding en bescherming van persoonsgegevens worden toegepast.
________________
BIJLAGE 9-D
REGELING BEDOELD IN ARTIKEL 9.10, LID 6, VOOR DE REGELMATIGE UITWISSELING VAN INFORMATIE BETREFFENDE ANDERE DAN DE DOOR ARTIKEL 9.10, LID 5, PUNT B), BESTREKEN MAATREGELEN MET BETREKKING TOT NIET-CONFORME NON-FOODPRODUCTEN
In deze bijlage wordt een regeling vastgesteld voor de regelmatige uitwisseling van informatie, met inbegrip van de uitwisseling van informatie langs elektronische weg, betreffende andere dan de door artikel 9.10, lid 5, punt b), van deze overeenkomst bestreken maatregelen met betrekking tot niet-conforme non-foodproducten (Samenwerking inzake markttoezicht en non-foodproductveiligheid en -conformiteit).
Overeenkomstig artikel 9.10 (Samenwerking inzake markttoezicht en non-foodproductveiligheid en -conformiteit), leden 9 en 10, van deze overeenkomst, wordt in de regeling nader bepaald welke soort informatie wordt uitgewisseld en op welke wijze de uitwisseling plaatsvindt en voorschriften inzake geheimhouding en bescherming van persoonsgegevens worden toegepast.
________________
BIJLAGE 9-E
WIJN EN GEDISTILLEERDE DRANKEN
ARTIKEL 1
Doelstelling
Deze bijlage heeft tot doel de handel in op het grondgebied van elke Partij geproduceerde wijn en gedistilleerde dranken te bevorderen op basis van non-discriminatie en wederkerigheid.
ARTIKEL 2
Toepassingsgebied en dekking
Deze bijlage is van toepassing op wijnen uit post GS 22.04 en gedistilleerde dranken uit post GS 22.08 van het GS.
ARTIKEL 3
Algemene uitzondering
Geen enkele bepaling in deze bijlage mag zodanig worden uitgelegd dat het de Partijen wordt verboden maatregelen vast te stellen of te handhaven die noodzakelijk zijn om het menselijk leven of het plantenleven of de gezondheid te beschermen, mits die maatregelen niet op zodanige wijze worden toegepast dat zij een middel tot willekeurige of ongerechtvaardigde discriminatie tussen landen bij soortgelijke omstandigheden vormen, of een verkapte beperking van de internationale handel.
ARTIKEL 4
Definities
Voor de toepassing van deze bijlage wordt verstaan onder:
a) “etiket”: elk(e) merknaam, merkteken, afbeelding of ander beschrijvend materiaal, geschreven, gedrukt, gestencild, als merkteken aangebracht, in reliëf uitgevoerd of ingeperst op, of degelijk bevestigd aan een wijnrecipiënt;
b) “oenologische procedés”: wijnbereidingsprocedés, -behandelingen en -technieken, waaronder wijnadditieven en technische hulpstoffen, doch met uitzondering van etikettering, botteling of verpakking met het oog op de uiteindelijke verkoop;
c) “hetzelfde gezichtsveld”: elk deel van het oppervlak van een recipiënt, met uitzondering van de onderzijde en de dop ervan, dat zichtbaar is zonder de recipiënt te moeten draaien;
d) “ras”: het druivenras waaruit een wijn wordt bereid, uitgedrukt in begrijpelijke en gangbare termen die in de Partij van uitvoer zijn toegestaan;
e) “wijnjaar”: het jaar waarin de druiven zijn geoogst die voor een wijn worden gebruikt, en
f) “wijn”: het product dat uitsluitend wordt verkregen door gehele of gedeeltelijke alcoholische vergisting van al dan niet gekneusde verse druiven of van druivenmost21.
ARTIKEL 5
Algemene regel
Tenzij in deze bijlage anders bepaald, is op de invoer en de afzet22 van wijn en gedistilleerde dranken het recht van de Partij van invoer van toepassing.
ARTIKEL 6
Productdefinities, oenologische procedés en behandelingen
1. De Unie staat toe dat voor menselijke consumptie wijn op haar grondgebied wordt ingevoerd en afgezet die in Nieuw-Zeeland is geproduceerd in overeenstemming met:
a) productdefinities die in Nieuw-Zeeland zijn toegelaten krachtens het recht van dat land als bedoeld in aanhangsel 9-E-1 (Nieuw-Zeelands recht als bedoeld in artikel 6, lid 1, punt a))23;
b) oenologische procedés die in Nieuw-Zeeland zijn toegelaten krachtens het recht van dat land als bedoeld in aanhangsel 9-E-2 (Nieuw-Zeelands recht als bedoeld in artikel 6, lid 1, punt b)), voor zover deze oenologische procedés worden aanbevolen en gepubliceerd door de Internationale Organisatie voor Wijnbouw en Wijnbereiding (OIV)24, en
c) oenologische procedés en beperkingen die anderszins door de Partijen gezamenlijk worden aanvaard overeenkomstig aanhangsel 9-E-3 (oenologische procedés van Nieuw-Zeeland)25.
2. Nieuw-Zeeland staat toe dat voor menselijke consumptie wijn op haar grondgebied wordt ingevoerd en afgezet die in de Unie is geproduceerd in overeenstemming met:
a) productdefinities die in de Unie zijn toegelaten op grond van het Unierecht als bedoeld in aanhangsel 9-E-4 (Unierecht als bedoeld in artikel 6, lid 2, punt a));
b) oenologische procedés en beperkingen die in de Unie zijn toegelaten op grond van het Unierecht als bedoeld in aanhangsel 9-E-5 (Unierecht als bedoeld in artikel 6, lid 2, punt b)), voor zover deze oenologische procedés worden aanbevolen en gepubliceerd door de OIV26 27, en
c) oenologische procedés en beperkingen die anderszins door de Partijen gezamenlijk worden aanvaard overeenkomstig aanhangsel 9-E-6 (Oenologische procedés van de Unie)28.
3. Een Partij (de verzoekende Partij) kan de andere Partij (de aangezochte Partij) voorstellen de lijst van oenologische procedés van de verzoekende Partij van aanhangsel 9-E-3 (oenologische procedés van Nieuw-Zeeland) of van aanhangsel 9-E-6 (oenologische procedés van de Unie) te wijzigen door toezending van een schriftelijk verzoek, ondersteund door technische documentatie, aan de aangezochte Partij via het contactpunt van die Partij voor deze bijlage.
4. De Partijen bespreken de in lid 3 bedoelde voorgestelde wijziging in het Comité voor wijn en gedistilleerde dranken en het Handelscomité is bevoegd om in een besluit aanhangsel 9‑E‑3 (Oenologische procedés van Nieuw-Zeeland) of aanhangsel 9-E-6 (Oenologische procedés van de Unie) dienovereenkomstig te wijzigen.
5. Indien zich met betrekking tot de uitvoering of de toepassing van artikel 6 (Productdefinities, oenologische procedés en behandelingen) vraagstukken ontstaan die voortvloeien uit ontwikkelingen bij een internationale organisatie waarbij de Unie, een lidstaat of Nieuw-Zeeland is aangesloten, bespreken de Partijen de aangelegenheid in het Comité voor wijn en gedistilleerde dranken om tot een voor beide Partijen bevredigende oplossing te komen.
6. Het Comité voor wijn en gedistilleerde dranken verricht een algemene evaluatie van de werking van artikel 6 (Productdefinities, oenologische procedés en behandelingen) en de toepasselijke aanhangsels binnen vijf jaar na de dag van inwerkingtreding van deze overeenkomst en daarna ten minste elke vijf jaar, tenzij de medevoorzitters van het Comité anders beslissen.
ARTIKEL 7
Algemene voorschriften voor etikettering
1. Een Partij van invoer kan verlangen dat alle informatie op een etiket duidelijk, nauwkeurig, waarheidsgetrouw, aantoonbaar en niet misleidend voor de consument is.
2. Een Partij van invoer kan verlangen dat informatie op etiketten wordt vermeld in een van de talen die officieel worden gebruikt op het grondgebied van de Partij, overeenkomstig de wetgeving van die Partij.
3. Een Partij van invoer kan verlangen dat verplichte informatie wordt aangebracht in onuitwisbare lettertekens en leesbaar en duidelijk wordt geschreven of vermeld, zodanig dat de informatie duidelijk contrasteert met de achtergrond en de omringende tekst of afbeeldingen.
4. Een Partij van invoer staat toe dat de op een etiket aangebrachte informatie al dan niet in dezelfde vorm op de recipiënt wordt herhaald.
5. Een Partij van invoer kan het gebruik van bepaalde claims op etiketten verbieden indien dat verbod een legitieme doelstelling met betrekking tot de menselijke gezondheid en de veiligheid dient.
6. Elke Partij staat toe dat verplichte informatie wordt vermeld op een bijkomend etiket dat op een recipiënt wordt aangebracht. Bijkomende etiketten kunnen na invoer op een recipiënt worden aangebracht, doch voordat het product ter verkoop wordt aangeboden op het grondgebied van de Partij van invoer, mits de door de Partij van invoer voorgeschreven verplichte informatie volledig en nauwkeurig wordt vermeld.
ARTIKEL 8
Plaats van verplichte informatie op etiketten
1. Geen van de bepalingen in deze bijlage belet een Partij van invoer om voor te schrijven dat verplicht op etiketten te vermelden informatie op een recipiënt wordt aangebracht.
2. Een Partij van invoer stelt geen nieuwe en nauwkeurig omschreven eisen aan de plaats van verplicht op etiketten aan te brengen informatie over wijn die in de andere Partij is geproduceerd.
3. Onverminderd het bepaalde in lid 2:
a) kan een Partij van invoer verlangen dat een of meer onderdelen van de verplichte informatie op etiketten of facultatieve informatie op etiketten, of beide, zich in hetzelfde gezichtsveld bevinden, dan wel in samenhang met, of in een bepaalde nabijheid van elkaar worden aangebracht; en
b) kan een Partij van invoer verlangen dat verplichte informatie op etiketten niet wordt aangebracht op de onderzijde of de dop, of op een ander deel van een recipiënt dat niet zichtbaar is voor de consument.
ARTIKEL 9
Bindende specificaties voor informatie op etiketten — productnaam, effectief alcoholvolumegehalte, identificatie van de partij
1. De Unie staat het gebruik van de term “wijn” toe als productnaam voor wijn die in Nieuw-Zeeland is geproduceerd en in de Unie wordt ingevoerd en afgezet, mits de wijn een effectief alcoholgehalte heeft van ten minste 7 volumeprocent en een totaal alcoholgehalte van ten hoogste 20 volumeprocent.
2. Een Partij van invoer staat toe dat het effectief alcoholvolumegehalte op het etiket in procenten wordt vermeld met ten hoogste één decimaal (bijvoorbeeld 12 %, 12,0 %, 12,1 % of 12,2 %).
3. Een Partij van invoer staat toe dat het effectief alcoholvolumegehalte wordt uitgedrukt in alc/vol (bijvoorbeeld 12 % alc/vol, alc 12 % vol, 12 % vol).
4. Met inachtneming van de vastgestelde toleranties voor de gebruikte referentie-analysemethode staat een Partij van invoer toe dat het effectief alcoholvolumegehalte van wijnen die uit de Partij van uitvoer worden ingevoerd dat op het etiket wordt vermeld tot ten hoogste 0,8 % vol van het bij analyse verkregen gehalte verschilt, of tot ten hoogste 0,5 % vol in het geval van gealcoholiseerde wijnen.
5. Een Partij van invoer kan verlangen dat op wijnetiketten een kenmerk van de partij wordt aangebracht.
6. Een Partij van invoer verbiedt beschadiging29 van informatie over een partij, tenzij de desbetreffende autoriteit van de Partij van invoer anders toestaat.
7. Een Partij staat niet toe dat verpakte producten die niet aan het vereiste van lid 6 voldoen op haar grondgebied in de handel worden gebracht.
ARTIKEL 10
Facultatieve informatie op etiketten
1. Met inachtneming van het bepaalde in artikel 7 (Algemene voorschriften voor etikettering) staat een Partij van invoer toe dat op etiketten naast de in haar wetgeving voorgeschreven informatie ook andere informatie wordt vermeld.
2. Niettegenstaande artikel 8, lid 3, punt a) (Plaats van verplichte informatie op etiketten), stelt een Partij van invoer geen beperkingen aan het aanbrengen van facultatieve informatie.
ARTIKEL 11
Facultatieve informatie — wijnjaar en ras
1. Een Partij van invoer staat de invoer en de verkoop toe van wijn die is voorzien van een etiket met een wijnjaar indien:
a) de wijn voldoet aan de wetgeving van de Partij van uitvoer met betrekking tot een wijnjaar, en
b) ten minste 85 % van de wijn afkomstig is van druiven uit dat wijnjaar.
2. Voor wijnen die in de Unie worden geproduceerd en traditioneel worden verkregen uit druiven die in januari of februari worden geoogst, kan het op het etiket vermelde wijnoogstjaar het vorige kalenderjaar zijn.
3. Een Partij van invoer staat de invoer en de verkoop toe van wijn die is voorzien van een etiket waarop wordt vermeld dat de wijn van één enkel druivenras afkomstig is indien:
a) de wijn voldoet aan de wetgeving van de Partij van uitvoer met betrekking tot samenstelling uit rassen, en
b) ten minste 85 % van de aldus geëtiketteerde wijn wordt verkregen uit druiven van dat ras.
4. Een Partij van invoer staat de invoer en verkoop toe van wijn die is voorzien van een etiket waarop wordt vermeld dat de wijn uit meerdere druivenrassen bestaat indien:
a) de wijn voldoet aan de wetgeving van de Partij van uitvoer met betrekking tot samenstelling uit rassen;
b) ten minste 85 % van de aldus geëtiketteerde wijn wordt verkregen uit druiven van die rassen;
c) het aandeel van elk vermeld ras in de wijn groter is dan van elk niet-vermeld ras, en
d) de rassen worden vermeld in afnemende volgorde van hun aandeel in de wijn en, indien door de Partij van invoer voorgeschreven, in lettertekens van dezelfde grootte.
ARTIKEL 12
Certificering
1. Tenzij dat met het oog op de bescherming van de menselijke gezondheid en de veiligheid noodzakelijk is, onderwerpt een Partij de invoer van in de andere Partij geproduceerde wijn niet aan een restrictiever stelsel van certificering of aan verdergaande certificeringseisen dan is voorzien in haar wetgeving die van kracht is op de dag van inwerkingtreding van deze overeenkomst.
2. De Unie staat toe dat in Nieuw-Zeeland geproduceerde wijn wordt ingevoerd overeenkomstig het Vereenvoudigd VI‑1-document, waarvan het model en de vereiste informatie worden omschreven in bijlage 9-E-7 (Vereenvoudigd VI‑1-document), of overeenkomstig het Vereenvoudigd certificaat dat in aanhangsel 9-E-8 wordt omschreven (Vereenvoudigd certificaat).
3. In geval van kwesties met betrekking tot testresultaten past elke Partij de referentie-analysemethoden toe die door de OIV worden aanbevolen en gepubliceerd of, indien die methoden niet bestaan, een analysemethode die voldoet aan de normen die worden aanbevolen door de Internationale Organisatie voor normalisatie, tenzij de betrokken bevoegde instanties van elke Partij gezamenlijk anders overeenkomen.
ARTIKEL 13
Voedselinformatie
1. Een Partij verlangt niet dat een van de volgende gegevens op de recipiënt, het etiket of de verpakking van wijn wordt opgenomen:
a) de datum van verpakking;
b) de datum van botteling;
c) de datum van productie of vervaardiging;
d) de uiterste gebruiksdatum;
e) de datum van minimale houdbaarheid, of
f) de uiterste verkoopdatum.
2. Niettegenstaande de punten d) en e), kan een Partij verlangen dat een uiterste gebruiksdatum of een datum van minimale houdbaarheid wordt vermeld op producten die vanwege hun verpakking of de toevoeging van bederfelijke ingrediënten een kortere uiterste gebruiksdatum of datum van minimale houdbaarheid kunnen hebben dan gewoonlijk door de consument wordt verwacht.
3. Ook kan een Partij verlangen dat een datum van minimale houdbaarheid wordt vermeld op wijn met een verlaagd alcoholgehalte waarvan het effectief alcoholvolumegehalte lager is dan 10 %.
ARTIKEL 14
Presentatie en beschrijving van gedistilleerde dranken
Artikel 7 (Algemene voorschriften voor etikettering), artikel 9, leden 5, 6 en 7 (Bindende specificaties voor informatie op etiketten — productnaam, effectief alcoholvolumegehalte, identificatie van de partij), en artikel 13, leden 1 en 2 (Voedselinformatie), van deze bijlage zijn overeenkomstig van toepassing op de presentatie en de beschrijving van gedistilleerde dranken.
ARTIKEL 15
Bestaande voorraden
Producten die op de dag van inwerkingtreding van deze overeenkomst zijn geproduceerd of geëtiketteerd overeenkomstig de wetgeving van een Partij en de verplichtingen van de Partijen jegens elkaar, doch op een wijze die niet aan de bepalingen van deze bijlage voldoet, mogen bij de andere Partij in de handel worden gebracht tot de voorraden zijn uitgeput.
ARTIKEL 16
Comité voor wijn en gedistilleerde dranken
1. Dit artikel vormt een aanvulling op, en bevat nadere bepalingen voor artikel 24, lid 4 (Gespecialiseerde comités).
2. Het Comité voor wijn en gedistilleerde dranken komt binnen een jaar na de dag van inwerkingtreding van deze overeenkomst bijeen, en daarna op verzoek van een van de Partijen. De vergaderingen vinden plaats op een dag en een tijdstip die door de medevoorzitters van het Comité in overleg worden vastgesteld, doch uiterlijk binnen 90 dagen na het verzoek.
3. Met betrekking tot deze bijlage heeft het Comité voor wijn en gedistilleerde dranken indien nodig de volgende taken:
a) fungeren als platform voor de uitwisseling van informatie tussen de Partijen om de uitvoering van deze bijlage te optimaliseren;
b) fungeren als platform voor de Partijen om de in artikel 6, leden 3 en 6, bedoelde aangelegenheden te bespreken, alsmede elke andere aangelegenheid van wederzijds belang op het gebied van wijn en gedistilleerde dranken, en
c) in algemene zin evalueren van de uitvoering van artikel 6 (Productdefinities, oenologische procedés en behandelingen) en toepasselijke aanhangsels in overeenstemming met artikel 6, lid 7. en
4. Het Comité voor wijn en gedistilleerde dranken kan besluiten nemen over specifieke modaliteiten, waaronder procedures en criteria voor de beoordeling van voorgestelde wijzigingen van aanhangsel 9-E-3 (Oenologische procedés van Nieuw-Zeeland) of aanhangsel 9‑E‑6 (Oenologische procedés van de Unie).
ARTIKEL 17
Contactpunten
Binnen 60 dagen na de dag van inwerkingtreding van deze overeenkomst wijst elke Partij een contactpunt aan dat verantwoordelijk is voor het bevorderen van de communicatie tussen de Partijen over aangelegenheden die onder deze bijlage vallen, en deelt zij de contactgegevens van het contactpunt mee aan de andere Partij. Elke Partij stelt de andere Partij onverwijld in kennis van wijzigingen in deze contactgegevens.
Aanhangsel 9-E-1
NIEUW-ZEELANDS RECHT ALS BEDOELD IN ARTIKEL 6, LID 1, PUNT A)
Nieuw-Zeelands recht als bedoeld in artikel 6, lid 1, punt a) (Productdefinities, oenologische procedés en behandelingen):
i) Wine Xxx 0000 en bijbehorende afgeleide wetgeving, en
ii) Australia New Zealand Food Standards Code, vastgesteld ingevolge de Food Xxx 0000.
Aanhangsel 9-E-2
NIEUW-ZEELANDS RECHT ALS BEDOELD IN ARTIKEL 6, LID 1, PUNT B)
Nieuw-Zeelands recht als bedoeld in artikel 6, lid 1, punt b) (Productdefinities, oenologische procedés en behandelingen):
i) Wine Xxx 0000 en bijbehorende afgeleide wetgeving, en
ii) Australia New Zealand Food Standards Code, vastgesteld ingevolge de Food Xxx 0000.
Aanhangsel 9-E-3
OENOLOGISCHE PROCEDÉS VAN NIEUW-ZEELAND
De oenologische procedés van Nieuw-Zeeland als bedoeld in artikel 6, lid 1, punt c) (Productdefinities, oenologische procedés en behandelingen), voor wijn die in Nieuw-Zeeland wordt geproduceerd en in de Unie wordt ingevoerd:
Gebruik in overeenstemming met Nieuw-Zeelands recht:
– ammoniumsulfaat;
– diammoniumfosfaat;
– thiamine waterstofchloride;
– calciumcarbonaat;
– kaliumcarbonaat;
– calciumtartraat;
– toevoeging van druivenmost, geconcentreerde druivenmost of gerectificeerde geconcentreerde druivenmost voor verzoeting;
– plantaardige eiwitten;
– voor de voedselproductie goedgekeurde enzymen;
– lysozym;
– gebruik van Arabische gom;
– gebruik van kool voor oenologische doeleinden/actieve kool;
– kopercitraat;
– toevoeging van sacharose, geconcentreerde druivenmost of gerectificeerde geconcentreerde druivenmost om het natuurlijke alcoholgehalte van druiven, druivenmost of wijn te verhogen;
– gistomhulsels;
– geïnactiveerde gist met een gewaarborgd glutathiongehalte;
– kaliumbicarbonaat;
– kaliumtartraat;
– natriumcarboxymethylcellulose;
– fumaarzuur,en
– geselecteerde plantaardige vezels.
De toevoeging van water bij de wijnbereiding is verboden, behalve wanneer dit om een specifieke technische reden noodzakelijk is.
Gebruik van het volgende voor alle soorten mousserende wijnen:
– dosagelikeur die uitsluitend sacharose, druivenmost, gedeeltelijk gegiste druivenmost, geconcentreerde druivenmost, gerectificeerde geconcentreerde druivenmost, wijn en wijndistillaat bevat.
Procedés waarop de wetgeving van de Partij van invoer van toepassing is:
– gebruik van zwaveldioxide en sulfiet in wijn;
– gebruik van liqueur de tirage,en
– gebruik van verse wijnmoer.
Toegestaan binnen specifieke grenzen:
– gebruik van waterstofperoxide tot ten hoogste 5 mg/kg, en
– gebruik van L-ascorbinezuur of erythorbinezuur in wijn is toegestaan tot ten hoogste 300 mg/l in het in de handel gebrachte eindproduct.
Aanhangsel 9-E-4
WETGEVING VAN DE UNIE ALS BEDOELD IN ARTIKEL 6, LID 2, PUNT A)
Wetgeving van de Unie als bedoeld in artikel 6, lid 2, punt a) (Productdefinities, oenologische procedés en behandelingen):
i) Verordening (EU) nr. 1308/2013 van het Europees Parlement en de Raad30, met name de productievoorschriften voor de wijnbouwsector, overeenkomstig de artikelen 75, 81 en 91, deel IV van bijlage II en deel II van bijlage VII bij die verordening, en
ii) Gedelegeerde Verordening (EU) 2019/33 van de Commissie31, en met name de artikelen 47, 52, 53 en 54 van, en de bijlagen III, V en VI bij die verordening.
Aanhangsel 9-E-5
WETGEVING VAN DE UNIE ALS BEDOELD IN ARTIKEL 6, LID 2, PUNT B)
Wetgeving van de Unie als bedoeld in artikel 6, lid 2, punt b) (Productdefinities, oenologische procedés en behandelingen):
i) Verordening (EU) nr. 1308/2013, met name oenologische procedés en beperkingen overeenkomstig de artikelen 80 en 83 van, en bijlage VIII bij die verordening, en
ii) Gedelegeerde Verordening (EU) 2019/934 van de Commissie32.
Aanhangsel 9-E-6
OENOLOGISCHE PROCEDÉS VAN DE UNIE
Oenologische procedés van de Unie als bedoeld in artikel 6, lid 2, punt c) (Productdefinities, oenologische procedés en behandelingen), voor wijn die in de Unie wordt geproduceerd en in Nieuw-Zeeland wordt ingevoerd:
– geconcentreerde druivenmost, gerectificeerde geconcentreerde druivenmost en sacharose mogen voor verrijking en verzoeting worden gebruikt onder de specifieke en beperkende voorwaarden uit respectievelijk deel I van bijlage VIII bij Verordening (EU) nr. 1308/2013 en deel D van bijlage I bij Gedelegeerde Verordening (EU) 2019/934 van de Commissie, met inachtneming van het verbod die producten in gereconstitueerde vorm te gebruiken in onder deze overeenkomst vallende wijnen;
– de toevoeging van water bij de wijnbereiding is verboden, behalve wanneer dit om een specifieke technische reden noodzakelijk is,en
– verse wijnmoer mag worden gebruikt onder de specifieke en beperkende voorwaarden die zijn vastgesteld in bijlage I, deel A, tabel 2, regel 11.2, bij Gedelegeerde Verordening (EU) 2019/934 van de Commissie.
Procedés waarop de wetgeving van de Partij van invoer van toepassing is:
– gebruik van zwaveldioxide en sulfiet in wijn,en
– gebruik van liqueur de tirage.
Aanhangsel 9-E-7
VEREENVOUDIGD VI-1-DOCUMENT
Model van een certificaat, door het ministerie voor Primaire Industrie (MPI) afgegeven voor in Nieuw-Zeeland geproduceerde wijn die in de Unie wordt ingevoerd (1)
1. Exporteur (naam en adres) |
DERDE LAND VAN AFGIFTE:NIEUW-ZEELAND Vereenvoudigd VI-1 Volgnummer: DOCUMENT VOOR DE INVOER VAN WIJN IN DE EUROPESE UNIE |
2. Geadresseerde (naam en adres) |
3. Douanestempel (uitsluitend voor EU-gebruik) |
4. Wijze van en bijzonderheden betreffende het vervoer |
5. Plaats van lossing (indien verschillend van 2) |
6. Omschrijving van het ingevoerde product |
7. Hoeveelheid in l/hl/kg (2) |
8. Aantal recipiënten (3) |
|
9. CERTIFICAAT
Het bovenbeschreven product is bestemd voor rechtstreekse menselijke consumptie en voldoet aan de productdefinities en oenologische procedés zoals toegestaan uit hoofde van bijlage 9‑E (Wijn en gedistilleerde dranken) bij de vrijhandelsovereenkomst tussen de Europese Unie en Nieuw-Zeeland. Volledige naam en adresgegevens van de bevoegde autoriteit:Plaats en datum: Stempel: Handtekening, naam en functie van de ambtenaar:
|
|
10. ANALYSEVERSLAG (met de analytische kenmerken van het hierboven omschreven product) – Effectief alcoholgehalte: – Totaal zwaveldioxidegehalte: – Totale zuurgraad:
Volledige naam en adresgegevens van de aangewezen instantie of dienst (laboratorium):
Stempel: Plaats en datum: Handtekening, naam en functie van de ambtenaar:
|
1) Overeenkomstig artikel 12 (Certificering) van bijlage 9‑E (Wijn en gedistilleerde dranken) bij de vrijhandelsovereenkomst tussen de Europese Unie en Nieuw-Zeeland.
2) Doorhalen wat niet van toepassing is.
3) Een wijnrecipiënt mag tot 60 liter bevatten. Het aantal recipiënten kan het aantal flessen zijn.
Aangerekende hoeveelheden (hoeveelheden die in het vrije verkeer zijn gebracht of waarvoor uittreksels zijn afgegeven)
Hoeveelheid |
11. Nummer en datum van het douanedocument waarmee de goederen in het vrije verkeer zijn gebracht en van het uittreksel |
12. Volledige naam en adresgegevens van de geadresseerde (uittreksel) |
13. Stempel van de bevoegde autoriteit |
Beschikbaar |
|
|
|
Aangerekend |
|||
Beschikbaar |
|
|
|
Aangerekend |
|||
Beschikbaar |
|
|
|
Aangerekend |
|||
Beschikbaar |
|
|
|
Aangerekend |
|||
14. Overige opmerkingen |
Aanhangsel 9-E-8
VEREENVOUDIGD CERTIFICAAT
Model van een certificaat, door het ministerie voor Primaire Industrie (MPI) afgegeven voor in Nieuw-Zeeland geproduceerde wijn die in de Unie wordt ingevoerd
1. Exporteur (naam en adres) |
DERDE LAND VAN AFGIFTE:NIEUW-ZEELAND Volgnummer (2): DOCUMENT VOOR DE INVOER VAN WIJN IN DE EUROPESE UNIE |
2. Geadresseerde (naam en adres) |
3. Douanestempel (uitsluitend voor EU-gebruik) |
4. Wijze van en bijzonderheden betreffende het vervoer (3) |
5. Plaats van lossing (indien verschillend van 2) |
6. Omschrijving van het ingevoerde product (4) |
7. Hoeveelheid in l/hl/kg (5) |
8. Aantal recipiënten (6) |
|
9. Certificaat Het bovenbeschreven product is bestemd voor rechtstreekse menselijke consumptie en voldoet aan de productdefinities en oenologische procedés zoals toegestaan uit hoofde van bijlage 9‑E (Wijn en gedistilleerde dranken) bij de vrijhandelsovereenkomst tussen de Europese Unie en Nieuw-Zeeland.
Volledige naam en adresgegevens van de bevoegde autoriteit:Plaats en datum: Stempel: Handtekening, naam en functie van de ambtenaar:
|
(1) Overeenkomstig artikel 12 (Certificering) van bijlage 9‑E (Wijn en gedistilleerde dranken) bij de vrijhandelsovereenkomst tussen de Europese Unie en Nieuw-Zeeland.
(2) Dit is het traceerbaarheidsnummer van de partij dat is toegekend door de bevoegde autoriteit in Nieuw-Zeeland.
(3) Vermeld: het vervoer dat is gebruikt voor de levering op het punt van binnenkomst in de Europese Unie onder vermelding van de vorm van vervoer (schip, vliegtuig enz.), en vermeld de naam van het vervoermiddel (schip, vluchtnummer enz.).
(4) Vermeld de volgende informatie:
– de verkoopbenaming (zoals vermeld op het etiket, bv. de naam van de producent, het wijnbouwgebied, de merknaam enz.);
– de naam van het land van oorsprong: [vermeld “Nieuw-Zeeland”];
– de naam van de geografische aanduiding indien de wijn voor een dergelijke geografische aanduiding in aanmerking komt (bv. beschermde oorsprongsbenaming, beschermde geografische aanduiding);
– het effectieve alcoholvolumegehalte;
– de kleur van het product (alleen “rood”, “rosé” of “wit”);
– de code van de gecombineerde nomenclatuur (GN-code).
(5) Doorhalen wat niet van toepassing is.
(6) Een wijnrecipiënt mag tot 60 liter bevatten. Het aantal recipiënten kan het aantal flessen zijn.
Aangerekende hoeveelheden (hoeveelheden die in het vrije verkeer zijn gebracht of waarvoor uittreksels zijn afgegeven)
Hoeveelheid |
10. Nummer en datum van het douanedocument waarmee de goederen in het vrije verkeer zijn gebracht en van het uittreksel |
11. Volledige naam en adresgegevens van de geadresseerde (uittreksel) |
12. Stempel van de bevoegde autoriteit |
Beschikbaar |
|
|
|
Aangerekend |
|||
Beschikbaar |
|
|
|
Aangerekend |
|||
Beschikbaar |
|
|
|
Aangerekend |
|||
Beschikbaar |
|
|
|
Aangerekend |
|||
13. Overige opmerkingen |
Aanhangsel 9-E-9
OPGAVEN
Opgave inzake mannoproteïnen uit gist en kaliumferrocyanide
1. In voetnoot 6 bij artikel 6.2 (Productdefinities, oenologische procedés en behandelingen), punt b), wordt bepaald dat wijn die in de Unie is geproduceerd en in Nieuw-Zeeland wordt ingevoerd aan de grenswaarden moet voldoen die krachtens de Nieuw-Zeelandse wetgeving gelden voor het gebruik van mannoproteïnen uit gist en kaliumferrocyanide, voor zover die grenswaarden afwijken van de in de resoluties van de OIV aanbevolen en gepubliceerde waarden. Met inachtneming van lid 2 streeft Nieuw-Zeeland naar verwijdering van de voorgeschreven grenswaarden voor mannoproteïnen uit gist en kaliumferrocyanide uit de Australia New Zealand Food Standards Code.
2. Nieuw-Zeeland kan niet vooruitlopen op de uitkomst of de duur van het in lid 1 bedoelde proces omdat de voorgeschreven grenswaarden door Food Standards Australia New Zealand zijn vastgesteld in het kader van het gemeenschappelijke voedselsysteem met Australië.
Gemeenschappelijke verklaring met betrekking tot de vermelding van allergenen op het etiket van wijn en sterke dranken
1. Elke Partij erkent het recht van de andere Partij om voorschriften vast te stellen met betrekking tot de informatie over allergenen op etiketten voor wijn en gedistilleerde dranken.
2. Onverminderd artikel 8 (Plaats van verplichte informatie op etiketten) van bijlage 9-E erkennen de Partijen dat:
a) de Unie kan verlangen dat verplichte gegevens met betrekking tot allergenen zoals bedoeld in Verordening (EU) nr. 1169/201133 of Gedelegeerde Verordening (EU) 2019/33 worden opgenomen in de beschrijving en de presentatie van wijn en gedistilleerde dranken, en
b) voor Nieuw-Zeeland op de vermelding van allergenen op etiketten de gemeenschappelijke regelgeving van Nieuw-Zeeland en Australië ingevolge de Food Standard 1.2.3, Australia New Zealand Food Standards Code van toepassing is.
3. De Partijen trachten gezamenlijk om, indien mogelijk, tot een wederzijds aanvaardbaar resultaat te komen met betrekking tot de voorschriften voor de vermelding van allergenen op etiketten.
Verklaring met betrekking tot het gebruik van de termen “brut nature” en “extra brut” op in de Unie geproduceerde mousserende wijnen
In de beschrijving van in de Unie geproduceerde mousserende wijnen die in Nieuw-Zeeland worden ingevoerd, mogen in Nieuw-Zeeland de termen “brut nature” en “extra brut” worden gebruikt, mits dat voor consumenten in Nieuw-Zeeland niet onjuist of misleidend is in de zin van de Fair Trading Xxx 0000 en mits daarbij wordt voldaan aan de voorschriften van de Food Xxx 0000.
________________
BIJLAGE 10-A
BESTAANDE MAATREGELEN
Algemene aantekeningen
1. De lijsten van Nieuw-Zeeland en de Unie bevatten, overeenkomstig artikel 10.10 (Niet-conforme maatregelen) en artikel 10.18 (Niet-conforme maatregelen), de bestaande maatregelen van Nieuw-Zeeland en de Unie die niet in overeenstemming zijn met de verplichtingen die voortvloeien uit:
a) artikel 10.5 (Markttoegang) of 10.14 (Markttoegang);
b) artikel 10.15 (Lokale aanwezigheid);
c) artikel 10.6 (Nationale behandeling) of 10.16 (Nationale behandeling);
d) artikel 10.7 (Meestbegunstigingsbehandeling) of 10.17 (Meestbegunstigingsbehandeling);
e) artikel 10.8 (Hoger management en raden van bestuur); of
f) artikel 10.9 (Prestatie-eisen).
2. De voorbehouden van een Partij laten de rechten en verplichtingen van de Partijen uit hoofde van de GATS onverlet.
3. Elke opneming bevat de volgende elementen:
a) “sector” verwijst naar de algemene sector waarvoor de vermelding wordt gemaakt;
b) “subsector” verwijst naar de specifieke sector waarvoor de vermelding wordt gemaakt;
c) “bedrijfstakkenclassificatie” verwijst, waar van toepassing, naar de activiteit waarop de vermelding betrekking heeft overeenkomstig de CPC, ISIC Rev. 3.1, of zoals uitdrukkelijk anders omschreven in de vermelding;
d) “betrokken verplichtingen” bepaalt de in punt 1 bedoelde verplichtingen waarvoor een vermelding is gemaakt;
e) “bestuursniveau” geeft aan op welk bestuursniveau de vermelde maatregel wordt gehandhaafd;
f) “maatregelen” geeft de wet- en regelgeving of andere maatregelen aan waarvoor de vermelding wordt gemaakt. Een “maatregel” die onder “maatregelen” is vermeld:
i) betreft de maatregel zoals gewijzigd, gehandhaafd of verlengd met ingang van de datum van inwerkingtreding van deze overeenkomst;
ii) omvat elke ondergeschikte maatregel die uit hoofde van de maatregel is vastgesteld of wordt gehandhaafd en daarmee verenigbaar is, alsmede
iii) omvat, met betrekking tot de lijst van de Unie, alle wet- en regelgeving of andere maatregelen ter omzetting van een richtlijn door de lidstaten, en
g) “omschrijving” vermeldt de niet-conforme aspecten van de bestaande maatregel waarvoor de vermelding wordt gemaakt.
4. Bij de interpretatie van een vermelding wordt met alle elementen van de vermelding rekening gehouden. Een vermelding moet worden geïnterpreteerd in het licht van de relevante verplichtingen van de afdelingen of onderafdelingen ten aanzien waarvan de vermelding wordt gemaakt. In geval van strijdigheid tussen het element “maatregelen” en de andere elementen van een vermelding heeft het element “maatregelen” voorrang.
5. Voor de toepassing van de lijsten van Nieuw-Zeeland en de Unie:
a) wordt onder “ISIC Rev. 3.1” verstaan de “International Standard Industrial Classification of All Economic Activities”, zoals vastgesteld in de “Statistical Papers, Series M, No. 4, ISIC Rev. 3.1, 2002” van het Bureau voor de Statistiek van de Verenigde Naties;
b) wordt onder “CPC” verstaan de Provisional Central Product Classification (de voorlopige centrale productenclassificatie) (Statistical Papers Series M No. 77, Department of International Economic and Social Affairs, Bureau voor de Statistiek van de Verenigde Naties, New York, 1991).
6. Voor de toepassing van de lijsten van Nieuw-Zeeland en de Unie wordt een vermelding gemaakt met betrekking tot een vereiste om een lokale aanwezigheid op het grondgebied van de Unie of Nieuw-Zeeland te hebben, ten aanzien van artikel 10.15 (Lokale aanwezigheid), en niet ten aanzien van artikel 10.14 (Markttoegang) of 10.16 (Nationale behandeling). Bovendien wordt een dergelijk vereiste niet gesteld als een vermelding ten aanzien van artikel 10.56 (Toegang tot essentiële faciliteiten van grote aanbieders).
7. Een vermelding op het niveau van de Unie is van toepassing op een maatregel van de Unie, op een maatregel van een lidstaat op centraal niveau of op een maatregel van een overheid binnen een lidstaat, tenzij in de vermelding een lidstaat wordt uitgesloten. Een vermelding voor een lidstaat is van toepassing op een maatregel van een overheid op centraal, regionaal of lokaal niveau in die lidstaat. In het kader van de vermeldingen van België omvat het centrale overheidsniveau de federale overheid en de overheden van de gewesten en de gemeenschappen, aangezien elk van hen gelijkwaardige wetgevende bevoegdheden bezit. Voor de toepassing van de vermeldingen van de Unie en haar lidstaten worden de Ålandeilanden beschouwd als een regionaal bestuursniveau in Finland. Een vermelding op het niveau van Nieuw-Zeeland is van toepassing op een maatregel van de centrale overheid of een lokale overheid.
8. Onderstaande lijst van vermeldingen bevat geen maatregelen met betrekking tot kwalificatievereisten en -procedures, technische normen en vergunningsvereisten en -procedures in de gevallen waarin zij geen beperking vormen in de zin van de artikelen 10.5 (Markttoegang), 10.14 (Markttoegang), 10.6 (Nationale behandeling), 10.16 (Nationale behandeling) of 10.15 (Lokale aanwezigheid). Dergelijke maatregelen kunnen met name omvatten dat een vergunning moet worden verkregen, dat een universeledienstverplichting moet worden vervuld, dat een erkende kwalificatie in een gereglementeerde sector moet zijn behaald, dat een specifiek examen, met inbegrip van een taalexamen, moet worden afgelegd, dat aan een lidmaatschapsvereiste voor een bepaald beroep moet zijn voldaan, zoals het lidmaatschap van een beroepsorganisatie, dat er een lokale agent voor dienstverlening is of dat een lokaal adres wordt gehouden, of dat wordt voldaan aan andere niet-discriminerende eisen die inhouden dat bepaalde activiteiten niet mogen worden uitgevoerd in beschermde zones of gebieden. Hoewel dergelijke maatregelen niet in de lijst zijn opgenomen, blijven zij van toepassing.
9. Voor alle duidelijkheid: de verplichting voor de Unie om nationale behandeling toe te kennen houdt geen vereiste in van uitbreiding tot personen van Nieuw-Zeeland, van de behandeling die in een lidstaat, op grond van het VWEU of van uit hoofde van dat verdrag genomen maatregelen, met inbegrip van de uitvoering ervan in de lidstaten, wordt toegekend aan:
a) natuurlijke personen of ingezetenen van een andere lidstaat; of
b) rechtspersonen opgericht of georganiseerd naar het recht van een andere lidstaat of van de Unie die hun statutaire zetel, hun hoofdbestuur of hun hoofdvestiging in de Unie hebben.
10. De behandeling die wordt toegekend aan rechtspersonen die door investeerders van een Partij zijn opgericht in overeenstemming met het recht van de andere Partij (met inbegrip, in het geval van de Unie, van het recht van een lidstaat), en die hun statutaire zetel, hun hoofdbestuur of hun hoofdvestiging binnen die andere Partij hebben, laat eventuele voorwaarden en verplichtingen, in overeenstemming met afdeling B (Liberalisering van investeringen) van hoofdstuk 10 (Liberalisering van investeringen en handel in diensten), die aan een dergelijke rechtspersoon kunnen zijn opgelegd toen die in die andere Partij werd opgericht en die van toepassing blijven, onverlet.
11. De lijsten zijn uitsluitend van toepassing op het grondgebied van Nieuw-Zeeland en de Unie overeenkomstig artikel 1.4 (Territoriale toepassing) en zijn enkel relevant in het kader van de handelsbetrekkingen van de Unie en haar lidstaten met Nieuw-Zeeland. De lijsten laten de rechten en verplichtingen van de lidstaten uit hoofde van het Unierecht onverlet.
12. Voor alle duidelijkheid: niet-discriminerende maatregelen vormen geen beperking inzake markttoegang in de zin van de artikelen 10.5 (Markttoegang) of 10.14 (Markttoegang) voor alle maatregelen:
a) op grond waarvan, met het oog op eerlijke mededinging, de eigendom van de infrastructuur moet worden gescheiden van de eigendom van de via die infrastructuur geleverde goederen of verleende diensten, bijvoorbeeld op het gebied van energie, vervoer en telecommunicatie;
b) die, met het oog op eerlijke mededinging, de concentratie van eigendom beperken;
c) die beogen het behoud en de bescherming van de natuurlijke hulpbronnen en het milieu te verzekeren, met inbegrip van een beperking van de beschikbaarheid, het aantal en de reikwijdte van verleende concessies alsmede de instelling van een moratorium of een verbod;
d) die het aantal verleende vergunningen wegens technische of fysieke beperkingen, bijvoorbeeld telecommunicatiespectra en -frequenties, aan banden leggen; of
e) volgens welke een bepaald percentage aandeelhouders, eigenaren, vennoten of bestuurders van een onderneming over bepaalde kwalificaties moet beschikken of een bepaald beroep moet uitoefenen, zoals dat van advocaat of accountant.
13. Met betrekking tot diensten in verband met computers worden de volgende diensten als diensten in verband met computers en aanverwante diensten beschouwd, ongeacht of zij via een netwerk, met inbegrip van internet, worden verleend:
a) advies, aanpassing, strategie, analyse, planning, specificatie, ontwerp, ontwikkeling, installatie, implementatie, integratie, testen, debuggen, updaten, ondersteuning, technische hulp of beheer van of voor computers of computersystemen;
b) computerprogramma’s gedefinieerd als de instructies waardoor computers zelfstandig kunnen werken en met elkaar kunnen communiceren, alsmede advies, strategie, analyse, planning, specificatie, ontwerp, ontwikkeling, installatie, implementatie, integratie, testen, debuggen, updaten, aanpassen, onderhoud, ondersteuning, technische hulp, beheer of gebruik van of voor computerprogramma’s;
c) de verwerking, opslag en hosting van gegevens of diensten in verband met databanken;
d) onderhoud en reparatie van kantoormachines en toebehoren, met inbegrip van computers; en
e) opleidingen voor het personeel van klanten in verband met computerprogramma’s, computers of computersystemen en die niet elders zijn ingedeeld.
Voor alle duidelijkheid: andere dan de in de punten a) tot en met e) vermelde diensten die mogelijk worden door diensten in verband met computers en aanverwante diensten, worden op zich niet beschouwd als diensten in verband met computers en aanverwante diensten.
14. Met betrekking tot financiële diensten zijn rechtstreeks in een lidstaat opgerichte filialen van financiële instellingen van buiten de Europese Unie, behalve in een klein aantal uitzonderingen, en in tegenstelling tot buitenlandse dochterondernemingen, niet onderworpen aan de op het niveau van de Europese Unie geharmoniseerde prudentiële voorschriften op grond waarvan die dochterondernemingen in aanmerking komen voor verbeterde faciliteiten voor het oprichten van nieuwe vestigingen en grensoverschrijdende dienstverlening in de gehele Unie. Om die reden wordt aan dergelijke filialen toestemming verleend om op het grondgebied van een lidstaat diensten aan te bieden onder dezelfde voorwaarden als die welke van toepassing zijn op de binnenlandse financiële instellingen van die lidstaat en kunnen zij worden verplicht te voldoen aan bepaalde specifieke prudentiële voorschriften zoals, in het geval van het bankwezen en de effectenhandel, afzonderlijke kapitalisatie- en solvabiliteitsvereisten en vereisten inzake verslaglegging en openbaarmaking van de jaarrekening of, voor het verzekeringswezen, specifieke garantie- en beleggingsvereisten, afzonderlijke kapitalisatie, en lokalisatie in de betrokken lidstaat van de activa die de technische reserves en minstens een derde van de solvabiliteitsmarge vertegenwoordigen.
15. Met betrekking tot artikel 10.5 (Markttoegang) zijn rechtspersonen die financiële diensten verlenen en die zijn opgericht naar het recht van Nieuw-Zeeland of het recht van de Unie of van ten minste een van haar lidstaten, onderworpen aan niet-discriminerende beperkingen wat betreft de rechtsvorm34.
16. In de lijst met voorbehouden in deze bijlage worden de volgende afkortingen gebruikt:
EU Unie, met inbegrip van al haar lidstaten
AT Oostenrijk
BE België
BG Bulgarije
CY Xxxxxx
XX Xxxxxxxx
XX Xxxxxxxxx
XX Xxxxxxxxxx
XX Xxxxxxx
XX Xxxxxxxxxxx
XX Xxxxxx
FI Finland
FR Frankrijk
HR Kroatië
HU Hongarije
IE Ierland
IT Italië
LT Litouwen
LU Luxemburg
LV Letland
MT Malta
NL Nederland
PL Polen
PT Portugal
RO Roemenië
SE Zweden
SI Slovenië
SK Slowakije
Lijst van de Unie
1. Voorbehoud nr. 1 — Alle sectoren
2. Voorbehoud nr. 2 — Professionele diensten (behalve gezondheidszorg)
3. Voorbehoud nr. 3 — Professionele diensten (gezondheidszorg en detailhandel in geneesmiddelen)
4. Voorbehoud nr. 4 — Onderzoeks- en ontwikkelingsdiensten
5. Voorbehoud nr. 5 — Onroerendgoeddiensten
6. Voorbehoud nr. 6 — Zakelijke dienstverlening
7. Voorbehoud nr. 7 — Communicatiediensten
8. Voorbehoud nr. 8 — Constructiediensten
9. Voorbehoud nr. 9 — Distributiediensten
10. Voorbehoud nr. 10 — Onderwijsdiensten
11. Voorbehoud nr. 11 — Milieudiensten
12. Voorbehoud nr. 12 — Financiële diensten
13. Voorbehoud nr. 13 — Gezondheidszorg en maatschappelijke dienstverlening
14. Voorbehoud nr. 14 — Diensten in verband met toerisme en reizen
15. Voorbehoud nr. 15 — Diensten in verband met cultuur, sport en recreatie
16. Voorbehoud nr. 16 — Vervoer en hulpdiensten in verband met vervoer
17. Voorbehoud nr. 17 — Activiteiten in verband met mijnbouw en energie
18. Voorbehoud nr. 18 — Landbouw, visserij en be- en verwerkende industrie
Voorbehoud nr. 1 – Alle sectoren
Sector: Alle sectoren
Betrokken verplichtingen: Markttoegang
Nationale behandeling
Meestbegunstigingsbehandeling
Prestatie-eisen
Hoger management en raden van bestuur
Lokale aanwezigheid
Hoofdstuk: Liberalisering van investeringen en handel in diensten
Bestuursniveau: EU/Lidstaat (tenzij anders vermeld)
Omschrijving:
a) Soort vestiging
met betrekking tot liberalisering van investeringen – nationale behandeling:
De EU: de behandeling die op grond van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie wordt toegekend aan rechtspersonen die in overeenstemming met het recht van de Unie of van een lidstaat van de Unie zijn opgericht en hun statutaire zetel, hun hoofdbestuur of hun hoofdvestiging binnen de Unie hebben, met inbegrip van rechtspersonen die in de Unie zijn opgericht door investeerders uit Nieuw-Zeeland, wordt niet toegekend aan rechtspersonen die buiten de Unie zijn opgericht, noch aan filialen of vertegenwoordigingskantoren van dergelijke rechtspersonen, met inbegrip van filialen of vertegenwoordigingskantoren van rechtspersonen uit Nieuw-Zeeland.
Ten aanzien van rechtspersonen die overeenkomstig het recht van de Unie of van een lidstaat zijn opgericht en die slechts hun statutaire zetel in de Unie hebben, kan een minder gunstige behandeling worden toegepast, tenzij kan worden aangetoond dat zij een feitelijke en duurzame band met de economie van een van de lidstaten hebben.
Maatregelen:
EU: VWEU
Met betrekking tot liberalisering van investeringen – markttoegang, nationale behandeling, hoger management en raden van bestuur:
Dit voorbehoud is alleen van toepassing op gezondheids-, maatschappelijke of onderwijsdiensten:
De EU (geldt ook voor het regionale bestuursniveau): elke lidstaat die activa van of haar aandelen in een bestaande staatsonderneming of een bestaande overheidsentiteit die gezondheids-, maatschappelijke of onderwijsdiensten (CPC 93, 92) verstrekt, verkoopt of anderszins vervreemdt, kan met betrekking tot investeerders uit Nieuw-Zeeland of hun ondernemingen, een verbod of beperkingen opleggen ten aanzien van de eigendom van dergelijke aandelen of activa of ten aanzien van eventuele zeggenschap over een daaruit voortvloeiende onderneming beperkingen opleggen. Met betrekking tot een dergelijke verkoop of vervreemding anderszins kan elke lidstaat maatregelen vaststellen of handhaven inzake de nationaliteit van het hogere management of de leden van de raden van bestuur, en maatregelen vaststellen of handhaven ter beperking van het aantal aanbieders.
Voor de toepassing van dit voorbehoud:
i) wordt als een bestaande maatregel beschouwd elke maatregel die na de datum van inwerkingtreding van deze overeenkomst wordt gehandhaafd of vastgesteld en die op het tijdstip van de verkoop of vervreemding anderszins een verbod of beperkingen oplegt ten aanzien van de eigendom van aandelen of activa, nationaliteitsvereisten stelt of het aantal aanbieders zoals omschreven in dit voorbehoud beperkt, en
ii) wordt onder “staatsonderneming” verstaan een onderneming die eigendom is van of waarover door eigendomsbelangen zeggenschap wordt uitgeoefend door een lidstaat, met inbegrip van ondernemingen die na de datum van inwerkingtreding van deze overeenkomst uitsluitend zijn opgericht met het oog op de verkoop of vervreemding anderszins van aandelen in of activa van een bestaande staatsonderneming of overheidsentiteit.
Maatregelen:
EU: zoals hierboven toegelicht in het element “Omschrijving”.
met betrekking tot liberalisering van investeringen – nationale behandeling:
In AT: voor de exploitatie van een filiaal moeten vennootschappen van buiten de Europese Economische Ruimte (EER) ten minste één voor de vertegenwoordiging ervan verantwoordelijke persoon benoemen die ingezetene van Oostenrijk is.
Leidinggevend personeel (directeuren, natuurlijke personen) dat verantwoordelijk is voor de naleving van de Oostenrijkse handelswetgeving (Gewerbeordnung) moet zijn woonplaats in Oostenrijk hebben.
In BG: buitenlandse rechtspersonen, tenzij die uit hoofde van de wetgeving van een lidstaat van de Europese Economische Ruimte (hierna “EER” genoemd) zijn opgericht, mogen zaken doen en activiteiten uitoefenen indien zij in de Republiek Bulgarije zijn gevestigd in de vorm van een in het handelsregister ingeschreven vennootschap. Voor de oprichting van filialen is een vergunning vereist.
Vertegenwoordigingskantoren van buitenlandse ondernemingen moeten worden ingeschreven bij de Bulgaarse Kamer van Koophandel, mogen geen economische activiteiten ontplooien, mogen enkel optreden als vertegenwoordiger of agent voor hun eigenaar en mogen geen diensten verlenen.
In EE: indien ten minste de helft van de leden van de raad van bestuur van een besloten vennootschap, een naamloze vennootschap of een filiaal van een buitenlandse vennootschap niet in Estland, in een andere lidstaat van de EER of in de Zwitserse Bondsstaat woonachtig is, wijst de besloten vennootschap, de naamloze vennootschap of het filiaal van de buitenlandse vennootschap een contactpunt aan waarvan het Estse adres kan worden gebruikt voor de overhandiging van de processtukken van de onderneming en de tot de onderneming gerichte intentieverklaringen (d.w.z. het filiaal van een buitenlandse vennootschap).
Met betrekking tot liberalisering van investeringen – nationale behandeling en grensoverschrijdende handel in diensten — lokale aanwezigheid:
In FI: ten minste een van de vennoten van een vennootschap onder firma of ten minste een van de beherende vennoten van een commanditaire vennootschap moet EER-ingezetene zijn of, indien de vennoot een rechtspersoon is, in de EER gevestigd zijn (filialen niet toegestaan). De registratieautoriteit kan vrijstellingen verlenen.
Om als particulier ondernemer een handelsactiviteit uit te voeren, is ingezetenschap in de EER vereist.
Indien een buitenlandse organisatie uit een land buiten de EER een bedrijf of handelsonderneming wil voeren door een filiaal in Finland te vestigen, is een handelsvergunning nodig.
Ten minste een van de gewone en een van de plaatsvervangende leden van de raad van bestuur alsook de directeur van een onderneming dient ingezetene van de EER te zijn. De registratieautoriteit kan voor bepaalde ondernemingen vrijstellingen verlenen.
In SE: een buitenlandse onderneming die geen rechtspersoon heeft opgericht in Zweden of die zaken doet via een handelsagent, moet haar handelstransacties laten verlopen via een in Zweden geregistreerd filiaal met een onafhankelijke leiding en gescheiden rekeningen. De directeur en de vice-directeur, indien benoemd, van het filiaal moeten ingezetenen van de EER zijn. Niet in de EER woonachtige natuurlijke personen die commerciële activiteiten in Zweden verrichten, moeten een ingezetene als vertegenwoordiger aanwijzen die verantwoordelijk is voor de activiteiten in Zweden, en die laten registreren. Voor de activiteiten in Zweden moeten afzonderlijke rekeningen worden bijgehouden. In individuele gevallen kan de bevoegde autoriteit vrijstelling verlenen van de filiaal- en ingezetenschapsvereisten. Bouwprojecten met een duur van minder dan een jaar die worden uitgevoerd door een onderneming die buiten de EER is gevestigd of een natuurlijke persoon die geen ingezetene van de EER is, zijn vrijgesteld van de verplichting een filiaal te vestigen of een ingezeten vertegenwoordiger te benoemen.
Wat besloten vennootschappen en coöperatieve verenigingen betreft, moet ten minste 50 % van de leden van een raad van bestuur, ten minste 50 % van de plaatsvervangende bestuursleden, de directeur, de vice-directeur en ten minste een van de tot ondertekening gemachtigde personen (voor zover van toepassing) in de EER woonachtig zijn. De bevoegde autoriteit kan vrijstelling verlenen van dat vereiste. Indien geen van de vertegenwoordigers van de onderneming/vennootschap ingezetene van Zweden is, moet de raad van bestuur een ingezetene van Zweden aanwijzen en laten registeren die namens de onderneming of vennootschap officiële stukken mag ontvangen.
Voor de oprichting van alle andere soorten rechtspersonen gelden vergelijkbare voorwaarden.
In SK: buitenlandse natuurlijke personen wier naam in het desbetreffende register (handels-, ondernemers- of ander beroepsregister) moet worden opgenomen als gemachtigde die namens een ondernemer mag optreden, dienen een vergunning tot verblijf in Slowakije aan te vragen.
Maatregelen:
AT: Aktiengesetz, BGBL. Nr. 98/1965, § 254 (2);
GmbH-Gesetz, RGBL. Nr. 58/1906, § 107 (2); en
Gewerbeordnung, BGBL. Nr. 194/1994, § 39 (2a).
BG: Handelswet, artikel 17a; en
Wet betreffende de stimulering van investeringen, artikel 24.
EE: Äriseadustik (Handelswetboek) § 631 (1, 2 en 4).
FI: Laki elinkeinon harjoittamisen oikeudesta (Wet op het recht om een handelsactiviteit uit te voeren) (122/1919), s. 1;
Osuuskuntalaki (Wet inzake coöperaties) 1488/2001;
Osakeyhtiölaki (Wet op de vennootschappen met beperkte aansprakelijkheid) (624/2006); en
Laki luottolaitostoiminnasta (Wet inzake kredietinstellingen) (121/2007).
SE: Lag om utländska filialer m.m (Wet op buitenlandse filialen) (1992:160);
Aktiebolagslagen (vennootschapswet) (2005:551);
Wet op coöperatieve economische verenigingen (2018:672); en Wet betreffende de Europese economische samenwerkingsverbanden (1994:1927).
SK: Wet 513/1991 inzake het wetboek van koophandel (artikel 21); Wet 455/1991 inzake handelsvergunningen; en Wet nr. 404/2011 inzake het verblijf van vreemdelingen (artikelen 22 en 32).
Met betrekking tot liberalisering van investeringen – markttoegang, nationale behandeling, prestatie-eisen:
In BG: gevestigde ondernemingen mogen onderdanen van derde landen alleen in dienst nemen voor functies waarvoor de Bulgaarse nationaliteit niet vereist is. Het totale aantal door een gevestigde onderneming tewerkgestelde onderdanen van derde landen mag gedurende de voorgaande twaalf maanden niet meer bedragen dan 20 % (35 % voor kmo’s) van het gemiddelde aantal Bulgaarse onderdanen, onderdanen van andere lidstaten, van staten die partij zijn bij de Overeenkomst betreffende de EER of van de Zwitserse Bondsstaat die zijn aangeworven op basis van een arbeidsovereenkomst. Bovendien moet de werkgever aantonen dat er geen geschikte Bulgaarse, EU-, EER- of Zwitserse werknemer voor de desbetreffende positie is, door een arbeidsmarkttoets uit te voeren alvorens een onderdaan van een derde land in dienst te nemen.
Voor hooggekwalificeerde krachten, seizoensarbeiders en gedetacheerde werknemers en voor binnen een onderneming overgeplaatste personen, onderzoekers en studenten is er geen beperking gesteld aan het aantal onderdanen van derde landen dat voor één onderneming werkt. Voor de tewerkstelling van onderdanen van derde landen in die categorieën is geen arbeidsmarkttoets vereist.
Maatregelen:
BG: Wet inzake migratie en arbeidsmobiliteit van werknemers.
Met betrekking tot liberalisering van investeringen — markttoegang, nationale behandeling:
In PL: een vertegenwoordigingskantoor mag alleen reclame- en promotieactiviteiten voor de vertegenwoordigde buitenlandse moederonderneming uitvoeren. Voor alle sectoren, met uitzondering van rechtskundige diensten, geldt dat investeerders van buiten de Europese Unie en hun ondernemingen zich uitsluitend kunnen vestigen in de vorm van een commanditaire vennootschap, een commanditaire vennootschap op aandelen, een vennootschap met beperkte aansprakelijkheid of een naamloze vennootschap, terwijl binnenlandse investeerders en ondernemingen ook niet-commerciële vennootschapsvormen mogen hebben (vennootschap onder firma en vennootschap met onbeperkte aansprakelijkheid).
Maatregelen:
PL:
Wet van 6 maart 2018 houdende regels betreffende de economische activiteit van buitenlandse ondernemers en andere buitenlanders op het grondgebied van de Republiek Polen.
b) Verwerving van vastgoed
met betrekking tot liberalisering van investeringen — nationale behandeling:
In AT (geldt ook voor het regionale bestuursniveau): voor de verwerving, aankoop, huur of leasing van onroerend goed door natuurlijke personen en ondernemingen van buiten de Europese Unie is een vergunning vereist van de bevoegde regionale autoriteiten (Länder). Vergunningen worden slechts verleend indien de verwerving wordt geacht in het algemeen belang te zijn (met name op economisch, sociaal en cultureel vlak).
In CY: Cyprioten of personen van Cypriotische herkomst en onderdanen van een lidstaat mogen zonder beperkingen goederen in Cyprus verwerven. Zonder toestemming van de ministerraad mogen buitenlanders geen onroerend goed verwerven, tenzij als gevolg van een overlijden. Voor buitenlanders geldt dat wanneer het verworven onroerend goed de omvang overschrijdt die nodig is voor het optrekken van een huis of een gebouw voor commerciële doeleinden, of de oppervlakte van twee donum (2 676 m2) overschrijdt, elke door de ministerraad verleende vergunning is onderworpen aan de voorwaarden, beperkingen en criteria die door de ministerraad bij verordeningen zijn vastgesteld en zijn goedgekeurd door het Huis van Afgevaardigden. Een buitenlander is elke persoon die geen burger is van de Republiek Cyprus, ondernemingen waarover buitenlandse zeggenschap bestaat, daaronder begrepen. Buitenlanders van Cypriotische oorsprong of niet-Cypriotische echtgenoten van burgers van de Republiek Cyprus vallen niet onder dat begrip.
In CZ: voor landbouwgrond in handen van de overheid gelden specifieke regels. Landbouwgrond van de staat mag alleen worden verworven door Tsjechische onderdanen, onderdanen van een andere lidstaat, onderdanen van staten die partij zijn bij de Overeenkomst betreffende de EER of onderdanen van de Zwitserse Bondsstaat. Rechtspersonen mogen alleen landbouwgrond van de staat verwerven als het agrarische ondernemers in Tsjechië betreft of personen met een vergelijkbare status in andere lidstaten van de Europese Unie, in staten die partij zijn bij de Overeenkomst betreffende de EER of in de Zwitserse Bondsstaat.
In DK: natuurlijke personen die geen ingezetene van Denemarken zijn, en die niet eerder ingezetene van Denemarken waren gedurende een totale periode van vijf jaar, moeten overeenkomstig de Deense wet betreffende eigendomsverwerving toestemming van het ministerie van Justitie krijgen voor de verwerving van onroerend goed in Denemarken. Dat geldt tevens voor niet in Denemarken ingeschreven rechtspersonen. Voor natuurlijke personen wordt de verwerving van onroerend goed toegestaan indien de aanvrager het onroerend goed zal gebruiken als zijn hoofdverblijfplaats.
Voor niet in Denemarken ingeschreven rechtspersonen zal de verwerving van onroerend goed over het algemeen worden toegestaan, indien de verwerving een eerste vereiste voor de zakelijke activiteiten van de koper is. Toestemming is eveneens vereist indien de aanvrager het onroerend goed zal gebruiken als tweede woning. Die toestemming wordt alleen verleend als de aanvrager op grond van een algemene en concrete beoordeling wordt geacht bijzonder nauwe banden met Denemarken te hebben.
Toestemming in het kader van de wet op de eigendomsverkrijging wordt slechts verleend voor de verwerving van specifiek onroerend goed. De verwerving van landbouwgrond wordt bovendien geregeld door de Deense Wet inzake landbouwbedrijven, die beperkingen oplegt aan alle personen, Deens of buitenlands, ten aanzien van de verwerving van agrarische eigendommen. Personen die agrarisch onroerend goed wensen te verwerven, moeten dus aan de voorschriften van die wet voldoen. Dat betekent in het algemeen dat op het landbouwbedrijf een beperkt woonplaatsvereiste van toepassing is. Het woonplaatsvereiste is niet persoonlijk. Rechtspersonen moeten tot de in § 20 en § 21 van de wet vermelde soorten behoren en in de Unie of EER zijn geregistreerd.
In EE: een rechtspersoon uit een OESO-lidstaat heeft het recht onroerend goed te verwerven dat het volgende omvat:
i) in totaal minder dan 10 hectare landbouwgrond, bosgrond of landbouw- en bosgrond zonder beperkingen;
ii) 10 hectare of meer landbouwgrond indien de rechtspersoon gedurende de drie jaar die onmiddellijk voorafgaan aan het jaar waarin de verwerving van onroerend goed plaatsvond, betrokken is geweest bij de productie van de in bijlage I bij de TFEU vermelde landbouwproducten, met uitzondering van visserijproducten en katoen (hierna “landbouwproducten” genoemd);
iii) 10 hectare of meer bosgrond indien de rechtspersoon gedurende de drie jaar die onmiddellijk voorafgaan aan het jaar waarin de verwerving van onroerend goed plaatsvond, betrokken is geweest bij bosbeheer in de zin van de Boswet (hierna “bosbeheer” genoemd) of de productie van landbouwproducten; en
iv) minder dan 10 hectare landbouwgrond en minder dan 10 hectare bosgrond, maar in totaal 10 hectare of meer landbouw- en bosgrond, indien de rechtspersoon gedurende de drie jaar die onmiddellijk voorafgaan aan het jaar waarin de verwerving van onroerend goed plaatsvond, betrokken is geweest bij de productie van landbouwproducten of bosbeheer.
Indien een rechtspersoon niet voldoet aan de in de punten ii) tot en met iv) gestelde eisen, kan hij onroerend goed dat in totaal 10 hectare landbouwgrond, bosgrond of landbouw- en bosgrond omvat, slechts verwerven met toestemming van de gemeenteraad van de plaats waar het te verwerven onroerend goed zich bevindt.
In bepaalde geografische gebieden gelden voor niet-EER-onderdanen beperkingen inzake de verwerving van onroerend goed.
In EL: de verwerving of huur van onroerend goed in de grensregio’s is verboden voor personen die niet de nationaliteit hebben van of wier basis niet gelegen is in een van de lidstaten of een van de leden van de Europese Vrijhandelsassociatie. Het verbod kan worden opgeheven bij een discretionair besluit van een commissie van de bevoegde decentrale overheid (of de minister van Nationale Defensie indien de te exploiteren eigendommen eigendom zijn van het Fonds voor de exploitatie van particulier openbaar eigendom).
In HR: buitenlandse ondernemingen mogen alleen onroerend goed verwerven met het oog op het verlenen van diensten indien zij als rechtspersoon naar Kroatisch recht gevestigd en opgericht zijn. Voor de verwerving van onroerend goed zoals vereist voor de levering van diensten door filialen, is de goedkeuring van het Ministerie van Justitie vereist. Buitenlanders kunnen geen landbouwgrond verwerven.
In MT: personen die geen onderdaan zijn van een lidstaat kunnen geen onroerend goed verwerven voor commerciële doeleinden. Bedrijven waarvan 25 % (of meer) van de aandeelhouders van buiten de Europese Unie zijn, moeten een vergunning verkrijgen van de bevoegde autoriteit (minister van Financiën) om onroerend goed voor commerciële of zakelijke doeleinden te kopen. De bevoegde autoriteit zal beslissen of de voorgestelde verwerving een nettovoordeel voor de Maltese economie vertegenwoordigt.
In PL: voor de rechtstreekse en onrechtstreekse verwerving van onroerend door buitenlanders is een vergunning vereist. De vergunning wordt verleend bij administratief besluit van de minister van Binnenlandse Zaken, met instemming van de minister van Nationale Defensie, en, in het geval van agrarisch onroerend goed, ook met instemming van de minister van Landbouw en Plattelandsontwikkeling.
Maatregelen:
AT: Burgenländisches Grundverkehrsgesetz, LGBL. Nr. 25/2007;
Kärntner Grundverkehrsgesetz, LGBL. Nr. 9/2004;
NÖ-Grundverkehrsgesetz, LGBL. 6800;
OÖ- Grundverkehrsgesetz, LGBL. Nr. 88/1994;
Salzburger Grundverkehrsgesetz, LGBL. Nr. 9/2002;
Steiermärkisches Grundverkehrsgesetz, LGBL. Nr. 134/1993;
Tiroler Grundverkehrsgesetz, LGBL. Nr. 61/1996; Voralberger Grundverkehrsgesetz, LGBL. Nr. 42/2004; en
Wiener Ausländergrundverkehrsgesetz, LGBL. Nr. 11/1998.
CY: Wet inzake de verwerving van onroerend goed (Vreemdelingen) (hoofdstuk 109), zoals gewijzigd.
CZ: Wet nr. 503/2012 Coll. betreffende het staatskadaster, zoals gewijzigd.
DK: Deense Wet inzake de verwerving van onroerend goed (Geconsolideerde wet nr. 265 van 21 maart 2014 betreffende de verwerving van onroerend goed);
Uitvoeringsdecreet inzake verwerving (Uitvoeringsdecreet nr. 764 van 18 september 1995); en
Wet op de landbouwbedrijven (Geconsolideerde wet nr. 27 van 4 januari 2017).
EE: Kinnisasja omandamise kitsendamise seadus (Wet inzake beperkingen op de verwerving van vastgoed), hoofdstuk 2, § 4, hoofdstuk 3, § 10, 2017.
EL: Wet 1892/1990 in zijn huidige vorm, juncto, wat de toepassing betreft, ministerieel besluit F.110/3/330340/S.120/7-4-14 van de minister van Nationale Defensie en de minister van Burgerbescherming.
HR: Wet inzake eigendom en andere met eigendom verband houdende rechten (OG 91/96, 68/98, 137/99, 22/00, 73/00, 129/00, 114/01, 79/06, 141/06, 146/08, 38/09, 143/12, 152/14), artikelen 354 tot en met 358.b);
Wet op de landbouwgrond (OG 20/18, 115/18, 98/19), artikel 2; en
Algemene wet inzake administratieve procedures.
HU: Regeringsdecreet nr. 251/2014 (X. 2.) betreffende de verwerving door buitenlandse onderdanen van onroerend goed niet zijnde grond gebruikt voor land- of bosbouwdoeleinden; en
Wet LXXVIII van 1993 (artikel (“paragraph”) 1/A).
MT: Immoveable Property (Acquisition By Non-Residents) Act (Cap. 246), en Protocol nr. 6 bij het EU-toetredingsverdrag inzake de verwerving van tweede woningen op Malta.
PL: Wet van 24 maart 1920 betreffende de verwerving van onroerend goed door buitenlanders (Pools staatsblad van 2016, punt 1061, zoals gewijzigd).
Met betrekking tot liberalisering van investeringen – markttoegang, nationale behandeling:
In HU: de aankoop van onroerend goed door niet-ingezetenen is onderworpen aan een vergunning van de bevoegde administratieve autoriteit die verantwoordelijk is voor de geografische ligging van het onroerend goed.
Maatregelen:
HU: Regeringsdecreet nr. 251/2014 (X. 2.) betreffende de verwerving door buitenlandse onderdanen van onroerend goed niet zijnde grond gebruikt voor land- of bosbouwdoeleinden; en
Wet LXXVIII van 1993 (artikel (“paragraph”) 1/A).
Met betrekking tot liberalisering van investeringen – markttoegang, nationale behandeling, meestbegunstigingsbehandeling:
In LV: verwerving van grond in steden door onderdanen van Nieuw-Zeeland is toegestaan via rechtspersonen die in Letland of in andere lidstaten zijn ingeschreven:
i) indien meer dan 50 % van het aandelenkapitaal ervan in handen is van onderdanen van de lidstaten, de Letse overheid of een gemeente, afzonderlijk of in totaal;
ii) indien meer dan 50 % van het aandelenkapitaal ervan in handen is van natuurlijke personen en ondernemingen van derde landen waarmee Letland een bilaterale overeenkomst met betrekking tot de bevordering en de wederzijdse bescherming van investeringen heeft gesloten en die vóór 31 december 1996 door het Letse parlement is goedgekeurd;
iii) indien meer dan 50 % van het aandelenkapitaal ervan in handen is van natuurlijke personen en ondernemingen van derde landen waarmee Letland na 31 december 1996 een bilaterale overeenkomst met betrekking tot de bevordering en de wederzijdse bescherming van investeringen heeft gesloten, indien in die overeenkomst de rechten van Letse natuurlijke personen en ondernemingen op de verwerving van grond in het betreffende derde land zijn vastgesteld;
iv) indien meer dan 50 % van het aandelenkapitaal ervan in handen is van de in de punten i), ii) en iii) bedoelde personen gezamenlijk; of
v) die een openbare naamloze vennootschap zijn, indien de aandelen op de beurs genoteerd zijn.
Voor zover Nieuw-Zeeland toestaat dat onderdanen en ondernemingen van Letland stedelijk onroerend goed op zijn grondgebied kopen, staat Letland toe dat onderdanen en ondernemingen van Nieuw-Zeeland stedelijk onroerend goed in Letland kopen onder dezelfde voorwaarden als Letse onderdanen.
Maatregelen:
LV: Wet op de landhervorming in de steden van de Republiek Letland, artikelen (“section”) 20 en 21.
Met betrekking tot liberalisering van investeringen – nationale behandeling, meestbegunstigingsbehandeling:
In DE: bepaalde voorwaarden van wederkerigheid kunnen van toepassing zijn voor de verwerving van onroerend goed.
In ES: voor buitenlandse investeringen in activiteiten die rechtstreeks betrekking hebben op investeringen in onroerend goed voor de diplomatieke missies door staten die geen lidstaat van de Unie zijn, is een administratieve vergunning van de Spaanse ministerraad vereist, tenzij er sprake is van een wederzijdse liberaliseringsovereenkomst.
In RO: buitenlanders, staatlozen en buitenlandse rechtspersonen (andere dan onderdanen van en rechtspersonen van een lidstaat van de EER) kunnen eigendomsrechten ten aanzien van grond verwerven onder de voorwaarden geregeld in internationale verdragen, op basis van wederkerigheid. Buitenlanders, staatlozen en buitenlandse rechtspersonen mogen geen eigendomsrecht ten aanzien van grond verwerven onder gunstiger voorwaarden dan die welke gelden voor natuurlijke personen of rechtspersonen van de Unie.
Maatregelen:
DE: Einführungsgesetz zum Bürgerlichen Gesetzbuche (EGBGB); Inleidende Wet op het Burgerlijk Wetboek.
ES: Koninklijk besluit 664/1999 van 23 april 1999 betreffende buitenlandse investeringen.
RO: Wet nr. 17/2014 betreffende bepaalde maatregelen ter regeling van de verkoop en aankoop van buiten de stad gelegen landbouwgrond en wijzigingen daarop; en
Wet nr. 268/2001 op de privatisering van ondernemingen die grond bezitten die staatseigendom is en op privaat beheer van de staat voor landbouw en tot instelling van het Agentschap voor staatsdomeinen, met inbegrip van latere wijzigingen daarop.
Voorbehoud nr. 2 — Professionele diensten (behalve gezondheidszorg)
Sector — subsector: Professionele diensten — rechtskundig; octrooigemachtigde, industriële-eigendomgemachtigde, intellectuele-eigendomadvocaat; accountants en boekhouders; audit; belastingconsulenten; architecten en stedenbouwkundigen; ingenieurs en geïntegreerde diensten van ingenieurs.
Bedrijfstakkenclassificatie: CPC 861, 862, 863, 8671, 8672, 8673, 8674, deel van 879
Betrokken verplichtingen: Markttoegang
Nationale behandeling
Meestbegunstigingsbehandeling
Hoger management en raden van bestuur
Lokale aanwezigheid
Hoofdstuk: Liberalisering van investeringen en handel in diensten
Bestuursniveau: EU/Lidstaat (tenzij anders vermeld)
Omschrijving:
a) Rechtskundige diensten (deel van CPC 861)35
Voor alle duidelijkheid: conform de Algemene aantekeningen, met name punt 8, kunnen de vereisten van inschrijving bij een balie omvatten dat een rechtendiploma in het gastland of gelijkwaardig moet zijn behaald, of dat een bepaalde mate van opleiding onder toezicht van een gekwalificeerde advocaat moet zijn genoten, of dat een kantoor of een postadres binnen de jurisdictie van een specifieke balie moet worden gehouden om voor inschrijving bij die balie in aanmerking te komen. Sommige lidstaten kunnen de bevoegdheid om het recht van de gast-jurisdictie te beoefenen, voorbehouden aan natuurlijke personen die een bepaalde positie bekleden binnen een advocatenkantoor, een bedrijf of onderneming of voor aandeelhouders.
Met betrekking tot liberalisering van investeringen — markttoegang:
In de EU: in elke lidstaat gelden niet-discriminerende voorwaarden inzake de rechtsvorm.
Met betrekking tot liberalisering van investeringen — markttoegang, nationale behandeling en grensoverschrijdende handel in diensten — nationale behandeling, lokale aanwezigheid:
In de EU: personen mogen bij het Bureau voor intellectuele eigendom van de Europese Unie (hierna “EUIPO” genoemd) alleen rechtskundig worden vertegenwoordigd door een in een van de lidstaten van de EER ingeschreven advocaat die in de EER is gevestigd, voor zover die in die lidstaat bevoegd is om als merkengemachtigde of in industriële eigendomszaken op te treden, dan wel door erkende gemachtigden die op de daartoe door XXXXX bijgehouden lijst vermeld staan. (deel van CPC 861).
In AT: nationaliteit van een lidstaat van de EER of Zwitserland alsmede ingezetenschap (commerciële aanwezigheid) is vereist voor het verlenen van rechtskundige diensten met betrekking tot intern recht (Unierecht en recht lidstaat), met inbegrip van vertegenwoordiging voor rechterlijke instanties. Enkel advocaten met de nationaliteit van een lidstaat van de EER of Zwitserland mogen rechtskundige diensten verlenen via een commerciële aanwezigheid. Het verlenen van rechtskundige diensten op het gebied van internationaal publiekrecht en van het recht van het eigen land is alleen toegestaan op grensoverschrijdende basis. De deelneming van buitenlandse advocaten (die in hun land van herkomst volledig gekwalificeerd moeten zijn) in het kapitaal van een advocatenkantoor en hun aandeel in het bedrijfsresultaat daarin mogen maximaal 25 % bedragen; het overige deel moet in handen zijn van volledig gekwalificeerde advocaten van een lidstaat van de EER of van Zwitserland en alleen deze laatsten mogen een beslissende invloed hebben op de besluitvorming van het advocatenkantoor.
In BE (met betrekking tot meestbegunstigingsbehandeling): Ingezetenschap is vereist voor de volledige toelating tot de balie, en noodzakelijk voor het verlenen van rechtskundige diensten met betrekking tot het Belgische interne recht, met inbegrip van vertegenwoordiging voor rechterlijke instanties. Voor volledige toelating tot de Balie moeten buitenlandse advocaten ten minste zes jaar ingezetene van het land zijn, te rekenen vanaf de datum van de aanvraag tot inschrijving, of drie jaar onder bepaalde voorwaarden. Hiervoor is wederkerigheid vereist.
Een buitenlandse advocaat mag rechtskundige diensten verlenen. Een advocaat die lid is van een buitenlandse (niet-EU) balie en zich in België wil vestigen maar niet aan de voorwaarden voor inschrijving op het tableau van volledig bevoegde advocaten, de EU-lijst of de lijst van advocaat-stagiairs voldoet, kan verzoeken op de zogenaamde “B‑lijst” te worden geplaatst. Alleen de Brusselse balie kent een dergelijke B‑lijst. Een advocaat op de B‑lijst mag adviseren. Voor vertegenwoordiging voor het Hof van Cassatie is opname in een specifieke lijst vereist.
In BG (met betrekking tot meestbegunstigingsbehandeling): voorbehouden aan onderdanen van een lidstaat of een andere staat die partij is bij de Overeenkomst betreffende de EER of van Zwitserland, die op grond van het recht van een van de bovenvermelde landen bevoegd zijn het beroep van advocaat uit te oefenen. Een buitenlands onderdaan (behalve het hiervoor vermelde) die overeenkomstig het recht van zijn eigen land bevoegd is het beroep van advocaat uit te oefenen, mag voor rechterlijke organen van de Republiek Bulgarije samen met een Bulgaarse advocaat verschijnen als raadsman voor de verdediging of gemachtigde van een onderdaan van zijn eigen land, in specifieke zaken of in zaken waarin in die mogelijkheid is voorzien in een verdrag tussen Bulgarije en die staat, of op basis van wederkerigheid, na een voorafgaand verzoek daartoe aan de deken van de Orde van advocaten. De minister van Justitie zal op verzoek van de deken van de Orde van advocaten aanduiden of voor een land wederkerigheid geldt. Een buitenlands onderdaan moet voor het verlenen van rechtskundige mediationdiensten een vergunning voor langdurig verblijf of permanent ingezetenschap van de Republiek Bulgarije hebben en in het uniforme register van mediatiors van het Ministerie van Justitie opgenomen zijn. In Bulgarije kan volledige nationale behandeling ten aanzien van de vestiging en de exploitatie van ondernemingen alsmede ten aanzien van het verlenen van diensten, alleen worden uitgebreid tot ondernemingen die gevestigd zijn in landen waarmee een bilaterale overeenkomst inzake wederzijdse juridische bijstand is of zal worden gesloten, en tot burgers van die landen.
In CY: nationaliteit van een lidstaat van de EER of Zwitserland alsmede ingezetenschap (commerciële aanwezigheid) is vereist. Alleen advocaten die bij de balie zijn ingeschreven, mogen vennoot, aandeelhouder of lid van de raad van bestuur van een advocatenkantoor op Cyprus zijn.
In CZ: volledige toelating tot de balie is vereist. Voor het verlenen van rechtskundige diensten met betrekking tot intern recht (Unierecht en recht lidstaat), met inbegrip van vertegenwoordiging voor rechterlijke instanties, is de nationaliteit van een lidstaat van de EER of Zwitserland vereist. Voor alle rechtskundige diensten is ingezetenschap (commerciële aanwezigheid) vereist.
In DE: alleen advocaten met een kwalificatie van een lidstaat van de EER of Zwitserland kunnen worden toegelaten tot de balie en zijn aldus gerechtigd rechtskundige diensten met betrekking tot intern recht verlenen. Voor volledige toelating tot de balie is commerciële aanwezigheid vereist. De bevoegde orde van advocaten kan uitzonderingen toestaan.
Voor buitenlandse advocaten (met andere kwalificaties dan die van de EER en Zwitserland) kunnen beperkingen gelden voor aandelenbezit in een advocatenkantoor dat naar nationaal recht rechtskundige diensten verleent. Buitenlandse advocaten of advocatenkantoren mogen rechtskundige diensten met betrekking tot buitenlands recht en internationaal publiekrecht aanbieden indien zij aantonen dat zij ter zake deskundig zijn.
Een professionele onderneming kan alleen aandeelhouder worden van een Duits advocatenkantoor als zij is toegelaten tot de Duitse balie en een van de rechtsvormen heeft die worden genoemd in artikel 59b van de federale advocatenwet. Een aandeelhouder moet actief participeren in het advocatenkantoor. Xxxxxxxx van buitenlandse advocatenkantoren mogen rechtskundige diensten verlenen indien zij zijn toegelaten tot de balie. Voor de toelating tot de balie is het vereist dat de aandeelhouders als advocaat of octrooiadvocaat gekwalificeerd zijn in een staat waar het overeenkomstige juridische beroep door de regelgeving van het Duitse Ministerie van Justitie wordt geschraagd als hebbende een vergelijkbare opleiding en beroepsstatus (artikel 206 federale advocatenwet en artikel 157 federale wet inzake octrooiadvocaten). Het filiaal moet beschikken over een afzonderlijk management met volmacht in Duitsland en ten minste één manager van het filiaal met volmacht moet toegelaten zijn tot de Duitse balie.
In DK: rechtskundige diensten die worden verleend onder de titel “advokat” (advocaat) of een soortgelijke titel, en vertegenwoordiging voor rechterlijke instanties zijn voorbehouden aan advocaten met een Deense toelating om hun beroep uit te oefenen. Advocaten van de EU, de EER en Zwitserland kunnen hun beroep uitoefenen onder de titel van hun land van herkomst.
Onverminderd het bovenstaande EU-voorbehoud, kunnen alleen advocaten die hun praktijk uitoefenen bij het advocatenkantoor, de moederonderneming of een dochteronderneming, andere werknemers van het advocatenkantoor of een ander in Denemarken geregistreerd advocatenkantoor, aandelen van een advocatenkantoor bezitten. De andere werknemers van het advocatenkantoor mogen samen maximaal 10 % van de aandelen en stemrechten bezitten en moeten, om aandeelhouder te zijn, een examen afleggen over de regels die van bijzonder belang zijn voor de rechtspraktijk.
Alleen advocaten die hun praktijk uitoefenen bij het advocatenkantoor, de moederonderneming of een dochteronderneming, alsook andere aandeelhouders en werknemersvertegenwoordigers, kunnen lid van de raad van bestuur van een advocatenkantoor zijn. De meerderheid van de leden van de raad van bestuur moet bestaan uit advocaten die hun praktijk uitoefenen bij het advocatenkantoor, de moederonderneming of een dochteronderneming. Alleen advocaten die hun praktijk uitoefenen bij het advocatenkantoor, de moederonderneming of een dochteronderneming, en andere aandeelhouders die het bovengenoemde examen hebben afgelegd, kunnen bestuurder van het advocatenkantoor zijn.
In EE: ingezetenschap (commerciële aanwezigheid) is vereist voor het verlenen van rechtskundige diensten met betrekking tot intern recht (Unierecht en recht lidstaat), en voor vertegenwoordiging in strafzaken voor de hoogste rechterlijke instantie.
In EL: nationaliteit van een lidstaat van de EER of Zwitserland en ingezetenschap (commerciële aanwezigheid) zijn vereist voor het verlenen van rechtskundige diensten met betrekking tot intern recht (Unierecht en recht lidstaat), met inbegrip van vertegenwoordiging voor rechterlijke instanties.
In ES: Nationaliteit van een lidstaat van de EER of Zwitserland is vereist voor het verlenen van rechtskundige diensten met betrekking tot intern recht, met inbegrip van vertegenwoordiging voor rechterlijke instanties. De bevoegde instanties kunnen ontheffing van nationaliteitsvereisten verlenen. Een kantooradres is vereist om rechtskundige diensten te verlenen.
In FI: nationaliteit van een lidstaat van de EER of Zwitserland en lidmaatschap van de balie zijn vereist voor het gebruik van de beroepstitel “advocaat” (in het Fins “asianajaja”; in het Zweeds “advokat”). Rechtskundige diensten, met inbegrip van diensten met betrekking tot intern Fins recht, kunnen ook worden verleend door personen die geen lid zijn van de balie.
In FR: ingezetenschap of vestiging in de EER is vereist voor de volledige toelating tot de balie, die noodzakelijk is voor het verlenen van rechtskundige diensten met betrekking tot het interne recht, met inbegrip van vertegenwoordiging voor rechterlijke instanties. Vertegenwoordiging voor het “Cour de Cassation” en de “Conseil d’Etat” is middels quota beperkt, en is voorbehouden aan Franse en EU-onderdanen. Advocaten uit Nieuw-Zeeland kunnen zich in Frankrijk inschrijven als buitenlandse juridisch adviseur om tijdelijk of permanent bepaalde rechtskundige diensten in Frankrijk aan te bieden met betrekking tot het Nieuw-Zeelandse recht en het internationaal publiekrecht. Een kantooradres binnen de jurisdictie van de Franse balie of registratie of vestiging in de EER is vereist om diensten op permanente basis aan te bieden.
In HR: nationaliteit van een lidstaat van de Unie is vereist voor het verlenen van rechtskundige diensten met betrekking tot intern recht (Unierecht en recht lidstaat), met inbegrip van vertegenwoordiging voor rechterlijke instanties. Bij gerechtelijke procedures waarbij internationaal publiekrecht aan de orde komt, kunnen partijen voor arbitragegerechten en ad-hocgerechten worden vertegenwoordig door een buitenlandse advocaat die lid is van de balie in zijn land van herkomst. Alleen een advocaat die de Kroatische titel van advocaat heeft, mag een advocatenkantoor oprichten (advocatenkantoren uit Nieuw-Zeeland mogen een filiaal oprichten, maar dat mag geen Kroatische advocaten in dienst hebben).
In HU: voor de volledige toelating tot de balie is nationaliteit van een lidstaat van de EER of Zwitserland en ingezetenschap (commerciële aanwezigheid) vereist voor het verlenen van rechtskundige diensten met betrekking tot intern recht, met inbegrip van vertegenwoordiging voor rechterlijke instanties. Buitenlandse advocaten mogen juridisch advies verstrekken over het recht van het land van herkomst en internationaal publiekrecht in partnerschap met een Hongaarse advocaat of een Hongaars advocatenkantoor. Een samenwerkingsovereenkomst met een Hongaarse advocaat (ügyvéd) of een Hongaars advocatenkantoor (ügyvédi iroda) is vereist. Een buitenlandse rechtskundig adviseur kan geen lid zijn van een Hongaars advocatenkantoor. Een buitenlandse advocaat mag geen stukken opstellen met het oog op de indiening daarvan bij, noch optreden als de juridisch vertegenwoordiger van een cliënt voor, een arbiter, bemiddelaar of mediator in enig geschil.
In LT (met betrekking tot meestbegunstigingsbehandeling): nationaliteit van een lidstaat van de EER of Zwitserland en ingezetenschap (commerciële aanwezigheid) zijn vereist voor het verlenen van rechtskundige diensten met betrekking tot intern recht (Unierecht en recht lidstaat), met inbegrip van vertegenwoordiging voor rechterlijke instanties.
Advocaten uit andere landen alleen optreden als advocaat voor gerechtelijke instanties overeenkomstig internationale overeenkomsten, met inbegrip van specifieke bepalingen inzake vertegenwoordiging voor rechterlijke instanties.
In LU (met betrekking tot meestbegunstigingsbehandeling): nationaliteit van een lidstaat van de EER of Zwitserland en ingezetenschap (commerciële aanwezigheid) zijn vereist voor het verlenen van rechtskundige diensten met betrekking tot intern recht, met inbegrip van vertegenwoordiging voor rechterlijke instanties.
De raad van de orde kan, op basis van wederkerigheid, vrijstelling verlenen van het nationaliteitsvereiste voor een buitenlands onderdaan.
In LV (met betrekking tot meestbegunstigingsbehandeling): nationaliteit van een lidstaat van de EER of Zwitserland is vereist voor de beoefening van het interne recht, met inbegrip van vertegenwoordiging voor rechterlijke instanties. Advocaten uit andere landen kunnen uitsluitend ingevolge een bilaterale overeenkomst inzake wederzijdse rechtsbijstand als advocaat voor de gerechtelijke instanties optreden.
Voor advocaten van de Unie of buitenlandse advocaten gelden bijzondere eisen. Deelname aan gerechtelijke procedures in strafzaken is bijvoorbeeld alleen toegestaan in samenwerking met een advocaat van het Letse college van beëdigde advocaten.
In MT: nationaliteit van een lidstaat van de EER of Zwitserland en ingezetenschap (commerciële aanwezigheid) zijn vereist voor het verlenen van rechtskundige diensten met betrekking tot intern recht, met inbegrip van vertegenwoordiging voor rechterlijke instanties.
In NL: alleen lokaal toegelaten advocaten die zijn ingeschreven in het Nederlandse register kunnen de titel “advocaat” gebruiken. In plaats van gebruik te maken van de volledige term “advocaat”, moeten (niet-ingeschreven) buitenlandse advocaten in het kader van hun activiteiten in Nederland hun beroepsorganisatie uit hun land van herkomst vermelden.
In PT (tevens met betrekking tot meestbegunstigingsbehandeling): ingezetenschap (commerciële aanwezigheid) is vereist voor het beoefenen van de rechtspraktijk met betrekking tot Portugees intern recht. Voor vertegenwoordiging voor rechterlijke instanties is volledige toelating tot de balie vereist. Buitenlanders in het bezit van een diploma dat is afgegeven door een faculteit der rechtsgeleerdheid in Portugal, kunnen zich inschrijven op het Portugese tableau (Ordem dos Advogados), onder dezelfde voorwaarden als die voor Portugese onderdanen gelden, indien hun respectieve land een wederkerige behandeling aan Portugese onderdanen toekent.
Andere buitenlanders die een graad in de rechten hebben behaald die door een faculteit der rechtsgeleerdheid in Portugal wordt erkend, kunnen zich inschrijven als lid van de orde van advocaten, op voorwaarde dat ze de vereiste opleiding ondergaan en de definitieve beoordeling en het toelatingsexamen met goed gevolg afleggen. Alleen advocatenkantoren waarvan de aandelen uitsluitend in handen zijn van advocaten die tot de Portugese balie zijn toegelaten, kunnen als zodanig in Portugal de rechtspraktijk beoefenen.
Juridische raadpleging op het gebied van buitenlands en internationaal publiekrecht is toegestaan door “juristas de reconhecido mérito” (juristen van erkende bekwaamheid), meesters en doctoren in de rechtsgeleerdheid (ook al zijn zij niet-juristen en niet-universitair hoogleraren), mits zij hun professionele woonplaats (“domiciliação”) in PT hebben, een toelatingsexamen hebben afgelegd en aan de balie zijn ingeschreven.
In RO: een buitenlandse advocaat mag geen mondelinge conclusies nemen of schriftelijke conclusies indienen bij rechterlijke instanties en andere rechterlijke entiteiten, behalve voor internationale arbitrage.
In SE (met betrekking tot meestbegunstigingsbehandeling): ingezetenschap van een lidstaat van de EER of Zwitserland is vereist voor toelating tot de balie en gebruik van de titel “advokat”. De Zweedse orde van advocaten kan vrijstellingen verlenen. Onverminderd het bovenstaande EU-voorbehoud is geen toelating tot de balie vereist voor de beoefening van Zweeds intern recht. Een lid van de Zweedse orde van advocaten kan alleen te werk worden gesteld door een lid van de balie of een onderneming die de activiteiten van een lid van de balie verricht. Niettemin mag een lid van de balie te werk worden gesteld in een buitenlandse onderneming die de activiteiten van een advocaat verricht, mits die onderneming is gevestigd in een lidstaat van de Unie of van de EER, of in Zwitserland. Mits de Zweedse orde van advocaten een vrijstelling verleent, kan een lid van de Zweedse orde van advocaten ook te werk worden gesteld in een advocatenkantoor van buiten de Europese Unie.
Leden van de balie die hun rechtspraktijk uitoefenen in de vorm van een onderneming of een personenvennootschap, mogen geen andere doelstelling hebben en geen andere activiteiten verrichten dan het beroep van advocaat uitoefenen. Samenwerking met andere advocatenkantoren is toegestaan, maar voor samenwerking met buitenlandse kantoren is toestemming van de Zweedse orde van advocaten vereist. Alleen leden van de balie mogen rechtstreeks of onrechtstreeks, of via een onderneming, het beroep van advocaat uitoefenen, aandelen bezitten van de onderneming of vennoot zijn. Alleen leden van de balie mogen lid of plaatsvervangend lid van de raad van bestuur, vice-directeur, bevoegde ondertekenaar of secretaris van een onderneming of personenvennootschap zijn.
In SI (met betrekking tot meestbegunstigingsbehandeling): Voor vertegenwoordiging voor een rechterlijke instantie tegen betaling is commerciële aanwezigheid in Slovenië vereist. Een buitenlandse advocaat die bevoegd is in het buitenland zijn beroep uit te oefenen, kan rechtskundige diensten verlenen of het recht beoefenen onder de voorwaarden van artikel 34a van de advocatenwet, mits is voldaan aan de voorwaarde van feitelijke wederkerigheid.
Onverminderd het EU-voorbehoud betreffende niet-discriminerende voorwaarden inzake de rechtsvorm: commerciële aanwezigheid voor door de Sloveense balie aangewezen advocaten is uitsluitend beperkt tot individueel gevestigde advocaten, advocatenkantoren in de vorm van een personenvennootschap met beperkte aansprakelijkheid of advocatenkantoren met onbeperkte aansprakelijkheid (personenvennootschap). De activiteiten van advocatenkantoren zijn beperkt tot het beoefenen van de rechtspraktijk. Alleen advocaten mogen vennoot zijn in een advocatenkantoor.
In SK (met betrekking tot meestbegunstigingsbehandeling): nationaliteit van een lidstaat van de EER en ingezetenschap (commerciële aanwezigheid) in Slowakije zijn vereist voor het verlenen van rechtskundige diensten met betrekking tot intern recht, met inbegrip van vertegenwoordiging voor rechterlijke instanties. Voor advocaten van buiten de EU geldt de voorwaarde van feitelijke wederkerigheid.
Maatregelen:
EU: Artikel 120 van Verordening (EU) 2017/1001 van het Europees Parlement en de Raad36;
Artikel 78 van Verordening (EG) nr. 6/2002 van de Raad van 12 december 200137.
AT: Rechtsanwaltsordnung (Advocatenwet) – XXX, RGBl. Nr. 96/1868, artikelen 1 en 21c.; Rechtsanwaltsgesetz – XXXXX, XXXx. Xx. 00/0000 zoals gewijzigd; § 41 EIRAG
BE: Belgisch Gerechtelijk Wetboek (artikelen 428‑508); Koninklijk besluit van 24 augustus 1970.
BG: Wet op de advocatuur; Wet inzake mediation, en Wet op het notarisambt en de notariële activiteit.
CY: Advocatenwet (hoofdstuk 2), zoals gewijzigd.
CZ: Wet nr. 85/1996 Coll., Wet op de juridische beroepen.
DE: Bundesrechtsanwaltsordnung (BRAO; Federale advocatenwet);
Gesetz über die Tätigkeit europäischer Rechtsanwälte in Deutschland (EuRAG), en
§ 10 Rechtsdienstleistungsgesetz (RDG).
DK: Retsplejeloven (Wet op de rechterlijke organisatie), hoofdstukken 12 en 13 (Geconsolideerde wet nr. 1284 van 14 november 2018).
EE: Advokatuuriseadus (Advocatenwet);
Tsiviilkohtumenetluse seadustik (wetboek van burgerlijke rechtsvordering);
halduskohtumenetluse seadustik (wetboek bestuursprocesrecht);
kriminaalmenetluse seadustik (wetboek van strafvordering); en
vääirteomenetluse seadustik (wetboek van strafvordering).
EL: Nieuwe advocatenwet nr. 4194/2013.
ES: Real Decreto 135/2021, de 2 de marzo, por el que se aprueba el Estatuto General de la Abogacía Española, Article 9.1.a.
FI: Laki asianajajista (Advocatenwet) (496/1958), afd. 1 en 3; en Oikeudenkäymiskaari (4/1734) (wetboek van procesrecht).
FR: Loi 71-1130 du 31 décembre 1971, Loi 90-1259 du 31 décembre 1990 en Ordonnance du 10 septembre 1817 modifiée.
HR: Wet op de juridische beroepen (OG 9/94, 117/08, 75/09, 18/11).
HU: Wet LXXVIII van 2017 inzake de beroepsactiviteiten van advocaten.
LT: Wet op de balie van de Republiek Litouwen van 18 maart 2004 nr. IX-2066, zoals laatstelijk gewijzigd op 12 december 2017 bij wet nr. XIII-571.
LU: Loi du 16 décembre 2011 modifiant la loi du 10 août 1991 sur la profession d’avocat.
LV: Wetboek van strafvordering, s. 79, en Wet op de advocatuur van de Republiek Letland, s. 4.
MT: Code of Organisation and Civil Procedure (Cap. 12).
NL: Advocatenwet.
PT: Wet 145/2015, 9 set., alterada p/ Xxx 00/0000, 6 jul. (art.º 194 substituído p/ art.º 201.º; e art.º 203.º substituído p/ art.º 213.º).
Statuut Portugese balie (Estatuto da Ordem dos Advogados) en Wetsbesluit 229/2004, artikel 5 en artikelen 7 tot en met 9; en Xxxxxxxxxxx xx. 00/0000, artikelen 77 en 102; Statuut van de beroepsvereniging voor advocaten (Estatuto da Câmara dos Solicitadores), zoals gewijzigd bij Wet nr. 49/2004, mas alterada p/ Lei 154/2015, 14 set; bij wet 14/2006 en bij wetsbesluit nr. 226/2008 alterado p/Lei 41/2013, 26 jun;
Wet 78/2001, artikelen 31, 4, Alterada p/Lei 54/2013, 31 jul; Verordening inzake mediation op het gebied van familie en werk (Ordinance 282/2010), alterada p/ Portaria 283/2018, 19 out; Wet 21/2007 inzake strafrechtelijke bemiddeling, artikel 12; Wet 22/2013, 26 fev., alterada p/ Xxx 00/0000, 16 maio, alterada pelo Decreto-Lei 52/2019, 17 abril.
RO: Wet op de advocatuur; Wet inzake mediation, en Wet op het notarisambt en de notariële activiteit.
SE: Rättegångsbalken (Zweeds wetboek van procesrecht) (1942:740); en de op 29 augustus 2008 vastgestelde gedragscode van de Zweedse balie.
SI: Zakon o odvetništvu (Neuradno prečiščeno besedilo-ZOdv-NPB8 Državnega Zbora RS z dne 7 junij 2019 (Advocatenwet) niet-officiële geconsolideerde tekst van het Sloveens Parlement van 7 juni 2019).
SK: Wet 586/2003 op de advocatuur, artikelen 2 en 12.
Met betrekking tot liberalisering van investeringen – markttoegang, nationale behandeling:
In PL: buitenlandse advocaten mogen zich uitsluitend vestigen als geregistreerde personenvennootschap, commanditaire vennootschap of commanditaire vennootschap op aandelen.
Maatregelen:
PL: Wet van 5 juli 2002 betreffende de verlening van rechtsbijstand in de Republiek Polen door buitenlandse advocaten, artikel 19; de wet inzake belastingadvies.
Met betrekking tot grensoverschrijdende handel in diensten – lokale aanwezigheid:
In IE, IT: ingezetenschap (commerciële aanwezigheid) is vereist voor het verlenen van rechtskundige diensten met betrekking tot intern recht (Unierecht en recht lidstaat), met inbegrip van vertegenwoordiging voor rechterlijke instanties.
Maatregelen:
IE: Solicitors Acts 1954-2011.
IT: Koninklijk besluit 1578/1933, art. 17 van de Wet op de juridische beroepen.
b) Octrooigemachtigden, industriële-eigendomgemachtigden, intellectuele-eigendomadvocaten (deel van CPC 879, 861, 8613)
Met betrekking tot liberalisering van investeringen – markttoegang, nationale behandeling en grensoverschrijdende handel in diensten – lokale aanwezigheid:
In DE: alleen octrooi-advocaten met een EEA- of Zwitserse kwalificatie kunnen worden toegelaten tot de balie en mogen aldus diensten van octrooigemachtigde verlenen in Duitsland met betrekking tot intern recht. Voor volledige toelating tot de balie is commerciële aanwezigheid vereist. De orde van advocaten kan uitzonderingen toestaan. Buitenlandse octrooi-advocaten kunnen rechtskundige diensten met betrekking tot buitenlands recht aanbieden wanneer zij aantonen dat zij ter zake deskundig zijn. Registratie is vereist om rechtskundige diensten in Duitsland te verlenen. Buitenlandse (andere dan met een kwalificatie van een lidstaat van de EER of Zwitserland) octrooiadvocaten mogen niet met nationale octrooiadvocaten gezamenlijk een kantoor oprichten.
Buitenlandse (andere dan van een lidstaat van de EER of Zwitserland) octrooiadvocaten mogen alleen in de vorm van een “Patentanwalts-GmbH” of een “Patentanwalts-AG” commercieel aanwezig zijn door een minderheidsbelang te verwerven.
Sinds 1 augustus 2022 kan een professionele onderneming alleen aandeelhouder worden van een Duits octrooibureau als een dergelijke professionele onderneming is toegelaten tot de Duitse octrooikamer en een van de rechtsvormen heeft die worden genoemd in artikel 52b van de verordening betreffende octrooiadvocaten. Buitenlandse octrooibureaus kunnen rechtskundige diensten verlenen indien zij zijn toegelaten tot de Duitse octrooikamer. Een dergelijke toelating vereist de kwalificatie van een aandeelhouder als advocaat, belastingaccountant, auditor of octrooiadvocaat en in het geval van filialen, een manager met volmacht in Duitsland.
In FR: voor registratie op de lijst van industriële-eigendomgemachtigde is vestiging in of ingezetenschap van een lidstaat van de EER vereist. Nationaliteit van een lidstaat van de EEA is vereist voor natuurlijke personen. Om een cliënt voor het nationale bureau voor intellectuele eigendom te vertegenwoordigen, is vestiging in een lidstaat van de EER vereist. Diensten kunnen uitsluitend worden verricht via SCP (société civile professionnelle), SEL (société d’exercice libéral) of een andere rechtsvorm, onder bepaalde voorwaarden. Ongeacht de rechtsvorm moet meer dan de helft van de aandelen en stemrechten in handen zijn van beroepsbeoefenaren van de EER. Advocatenkantoren kunnen bevoegd zijn om diensten van industriële-eigendomgemachtigde te verlenen (zie voorbehoud voor rechtskundige diensten).
Met betrekking tot liberalisering van investeringen – nationale behandeling en grensoverschrijdende handel in diensten – nationale behandeling, lokale aanwezigheid:
In AT: vereiste van nationaliteit van een lidstaat van de EER of Zwitserland voor het verlenen van diensten van octrooigemachtigden; ingezetenschap is vereist.
In BG en CY: vereiste van nationaliteit van een lidstaat van de EER of Zwitserland voor het verlenen van diensten van octrooigemachtigden. In CY is ingezetenschap vereist.
In EE: nationaliteit van Estland of de EU en permanent ingezetenschap is vereist voor het verlenen van diensten van octrooigemachtigde.
In ES: Vestiging in een lidstaat, commerciële aanwezigheid en permanent ingezetenschap zijn vereist voor het verlenen van diensten van octrooigemachtigde.
Met betrekking tot liberalisering van investeringen – nationale behandeling en grensoverschrijdende handel in diensten – nationale behandeling:
In PT: vereiste van nationaliteit van een lidstaat van de EER voor het verlenen van diensten van industriële-eigendomgemachtigde.
In LV: Nationaliteit van een lidstaat van de EU is vereist voor octrooiadvocaten.
Met betrekking tot grensoverschrijdende handel in diensten – lokale aanwezigheid:
In FI en HU: Nationaliteit van een lidstaat van de EER is vereist voor het verlenen van diensten van octrooigemachtigden.
In SI: ingezetenschap van Slovenië is vereist voor houders of aanvragers van geregistreerde rechten (octrooien, handelsmerken, modelbescherming). Als alternatief is een in Slovenië geregistreerde octrooigemachtigde of een in Slovenië geregistreerde merken- en modelgemachtigde nodig voor het hoofddoel van het verlenen van diensten zoals verwerking en kennisgeving.
Maatregelen:
AT: Wet inzake octrooiadvocaten, BGBl. 214/1967, zoals gewijzigd, §§ 2 en 16a.
BG: Hoofdstuk 8b van de Wet inzake octrooien en registratie van gebruiksmodellen.
CY: CY: Advocatenwet (hoofdstuk 2), zoals gewijzigd.
DE: Patentanwaltsordnung (PAO). Gesetz über die Tätigkeit europäischer Patentanwälte in Deutschland (EuPAG) en § 10 Rechtsdienstleistungsgesetz (RDG).
EE: Patendivoliniku seadus (wet inzake octrooigemachtigden) § 2, § 14.
ES: Xxx 00/0000, xx 00 xx xxxxx, xx Xxxxxxxx, artikelen 175, 176 en 177. Xxx 00/0000, xx 00 xx xxxxxxxxx, xxxxx el libre acceso a las actividades de servicios y su ejercicio, artikel 3.2.
FI: Tavaramerkkilaki (Wet op de handelsmerken) (7/1964);
Laki auktorisoiduista teollisoikeusasiamiehistä (wet op bevoegde industriële-eigendomadvocaten (22/2014); en
Laki kasvinjalostajanoikeudesta (wet inzake plantveredelingsrechten) 1279/2009, en Mallioikeuslaki (wet inzake geregistreerde tekeningen en modellen) 221/1971
FR: Code de la propriété intellectuelle.
HU: Wet XXXII van 1995 inzake octrooiadvocaten.
LV: De wet inzake instellingen en procedures voor industriële eigendom, hoofdstuk XVIII (artikelen 119‑136).
PT: Wetsbesluit 15/95, zoals gewijzigd bij Wet nr. 17/2010, bij Portaria 1200/2010, artikel 5, en bij Portaria 239/2013; en Wet 9/2009.
SI: Zakon o industrijski lastnini (Industrial Property Act), Uradni list RS, št. 51/06 – uradno prečiščeno besedilo in 100/13 en 23/20 (Staatsblad van de Republiek Slovenië, nr. 51/06 – officiële geconsolideerde tekst 100/13 en 23/20).
Met betrekking tot liberalisering van investeringen – nationale behandeling en grensoverschrijdende handel in diensten – nationale behandeling, lokale aanwezigheid:
In IE: voor vestiging moet ten minste een van de bestuurders, vennoten, managers of werknemers van een vennootschap in Ierland als octrooi- of intellectuele-eigendomsrechtadvocaat zijn ingeschreven. Voor het verlenen van diensten op grensoverschrijdende basis gelden de vereisten van nationaliteit van een lidstaat van de EER en commerciële aanwezigheid, hoofdvestiging in een lidstaat van de EER, en kwalificatie volgens het recht van een lidstaat van de EER.
Maatregelen:
IE: Sections 85 en 86 van de Trade Marks Act 1996, zoals gewijzigd;
Voorschriften 51, 51A en 51B van de Trade Marks Rules 1996, zoals gewijzigd;; Sections 106 en 107 van de Trade Xxxxx Xxx 0000, zoals gewijzigd, en Register of Patent Agent Rules S.I. 580 van 2015.
c) Boekhoudkundige diensten (CPC 8621 andere dan auditdiensten, 86213, 86219 en 86220)
Met betrekking tot liberalisering van investeringen – markttoegang, nationale behandeling en grensoverschrijdende handel in diensten – lokale aanwezigheid:
In AT: overeenkomstig het recht van hun land van herkomst gekwalificeerde buitenlandse accountants en boekhouders mogen maximaal 25 % van het kapitaal en de stemrechten van een Oostenrijkse onderneming in handen hebben. De dienstverlener moet een kantoor of zetel in een lidstaat van de EER hebben (CPC 862).
In FR: vestiging of ingezetenschap is vereist. Diensten kunnen via elke bedrijfsvorm worden verricht, met uitzondering van een SNC (Société en nom collectif) of een SCS (Société en commandité simple). Specifieke voorwaarden gelden voor SEL (sociétés d’exercice libéral), AGC (Association de gestion et comptabilité) en SPE (Société pluri-professionnelle d’exercice) (CPC 86213, 86219, 86220).
In IT: ingezetenschap of plaats van de bedrijfszetel is vereist voor inschrijving in het beroepsregister, hetgeen noodzakelijk is voor het verlenen van boekhoudkundige diensten (CPC 86213, 86219, 86220).
In PT (met betrekking tot meestbegunstigingsbehandeling): voor inschrijving in het beroepsregister door de Kamer van accountants (Ordem dos Contabilistas Certificados), die noodzakelijk is voor het verrichten van boekhoudkundige diensten, is ingezetenschap of vestigingsplaats vereist, mits Portugese onderdanen op basis van wederkerigheid worden behandeld.
Maatregelen:
AT: Wirtschaftstreuhandberufsgesetz (Wet op de accountants en de accountancy, BGBl.
I Nr. 58/1999), § 12, § 65, § 67, § 68 (1) 4; en
Bilanzbuchhaltungsgesetz (BibuG), BGBL. I Nr. 191/2013, §§ 7, 11, 28.
FR: Ordonnance 45-2138 du 19 septembre 1945.
IT: Wetsbesluit 139/2005; en Wet 248/2006.
PT: Xxxxxxxxxxx xx. 000/00, gewijzigd bij Wet nr. 139/2015, 7 september.
Met betrekking tot grensoverschrijdende handel in diensten – lokale aanwezigheid:
In SI: vereiste van vestiging in de Europese Unie voor het verlenen van boekhoudkundige diensten (CPC 86213, 86219, 86220).
Maatregelen:
SI: Wet inzake diensten op de interne markt, staatsblad van de Republiek Slovenië nr. 21/10.
d) Auditdiensten (CPC 86211 en 86212 andere dan boekhoudkundige)
Met betrekking tot liberalisering van investeringen – nationale behandeling, meestbegunstigingsbehandeling en grensoverschrijdende handel in diensten – nationale behandeling, meestbegunstigingsbehandeling:
In de EU: voor het verlenen van wettelijke auditdiensten is goedkeuring vereist van de bevoegde autoriteit van een lidstaat die de gelijkwaardigheid van de kwalificaties van een auditor die onderdaan is van Nieuw-Zeeland of van een derde land kunnen erkennen, op voorwaarde van wederkerigheid (CPC 8621).
Maatregelen:
EU: Richtlijn 2013/34/EU van het Europees Parlement en de Raad38, en Richtlijn 2006/43/EG van het Europees Parlement en de Raad39.
Met betrekking tot liberalisering van investeringen – markttoegang:
In BG: er gelden niet-discriminerende voorwaarden inzake de rechtsvorm.
Maatregelen:
BG: Wet inzake onafhankelijke financiële audits.
Met betrekking tot liberalisering van investeringen – markttoegang, nationale behandeling en grensoverschrijdende handel in diensten – lokale aanwezigheid:
In AT: overeenkomstig het recht van hun land van herkomst gekwalificeerde buitenlandse auditors mogen maximaal 25 % van het kapitaal en de stemrechten van een Oostenrijkse onderneming bezitten. De dienstverlener moet een kantoor of zetel in een lidstaat van de EER hebben.
Maatregelen:
AT: Wirtschaftstreuhandberufsgesetz (Wet op de accountants en de accountancy, BGBl. I Nr. 58/1999), § 12, § 65, § 67, § 68 (1) 4.
Met betrekking tot liberalisering van investeringen – markttoegang en grensoverschrijdende handel in diensten – lokale aanwezigheid:
In DK: voor het verlenen van wettelijke auditdiensten is Deense toelating als auditor vereist. Voor toelating is ingezetenschap in een lidstaat van de EER vereist. Op basis van artikel 54, lid 3, punt g), van het Verdrag inzake de wettelijke controle van boekhoudbescheiden zijn de stemrechten in erkende auditkantoren en niet-erkende auditkantoren overeenkomstig de regelgeving tot omzetting van Richtlijn 2006/43/EG van de Raad, beperkt tot maximaal 10 %.
In FR (met betrekking tot meestbegunstigingsbehandeling): voor wettelijke audits geldt dat vestiging of ingezetenschap vereist is. Nieuw-Zeelandse onderdanen mogen in Frankrijk wettelijke auditdiensten verlenen, op voorwaarde van wederkerigheid. Diensten kunnen via elke vennootschapsvorm worden verleend, behalve die waarbij vennoten als handelaren (“commerçants”) worden beschouwd, zoals SNC (Société en nom collectif) en SCS (Société en commandite simple).
In PL: voor het verlenen van auditdiensten is vestiging in de Unie vereist.
er gelden vereisten inzake de rechtsvorm.
Maatregelen:
DK: Revisorloven (Deense Wet inzake erkende auditors en auditkantoren), Wet nr. 1287 van 20 november 2018.
FR: Code de commerce.
PL: Wet van 11 mei 2017 betreffende auditors, auditkantoren en overheidstoezicht – Pools staatsblad nr. 2017, punt 1089.
Met betrekking tot liberalisering van investeringen – markttoegang, nationale behandeling en grensoverschrijdende handel in diensten – markttoegang, nationale behandeling:
In CY: vergunningsvereiste, hiervoor wordt een onderzoek naar de economische behoefte uitgevoerd. Belangrijkste criteria: de werkgelegenheid in de subsector. Beroepsverenigingen (personenvennootschappen) van natuurlijke personen zijn toegestaan.
In SK: de bevoegdheid voor het uitvoeren van audits in de Slowaakse Republiek kan uitsluitend worden verleend aan ondernemingen waarvan ten minste 60 % van het kapitaal of van de stemrechten in handen is van Slowaakse onderdanen of onderdanen van een lidstaat.
Maatregelen:
CY: Wet op de accountants van 2017 (Wet 53 (I)/2017).
SK: Wet nr. 423/2015 inzake wettelijke audit.
Met betrekking tot liberalisering van investeringen — markttoegang en grensoverschrijdende handel in diensten — nationale behandeling, lokale aanwezigheid:
In DE: auditondernemingen (“Wirtschaftsprüfungsgesellschaften”) kunnen alleen rechtsvormen aannemen die binnen de EER toegestaan zijn. Vennootschappen onder firma en commanditaire vennootschappen kunnen als “Wirtschaftsprüfungsgesellschaften” worden erkend indien zij als handelsvennootschap (“trading partnership”) in het handelsregister zijn opgenomen op basis van hun fiduciaire activiteiten, artikel 27 WPO. Evenwel mogen auditors uit derde landen die overeenkomstig artikel 134 WPO zijn ingeschreven, de wettelijke controles van de jaarlijkse financiële overzichten uitvoeren of de geconsolideerde financiële overzichten opstellen van ondernemingen met zetel buiten de Unie, waarvan de effecten op een gereglementeerde markt worden verhandeld.
Maatregelen:
DE: Handelsgesetzbuch, (HGB; Handelswetboek); Gesetz über eine Berufsordnung der Wirtschaftsprüfer (Wirtschaftsprüferordnung, WPO, Accountantswet).
Met betrekking tot liberalisering van investeringen – nationale behandeling en grensoverschrijdende handel in diensten – nationale behandeling:
In ES: wettelijke auditors moeten de nationaliteit van een lidstaat hebben. Dit voorbehoud is niet van toepassing op de audits van ondernemingen van buiten de Europese Unie die op een Spaanse gereglementeerde markt zijn genoteerd.
Maatregelen:
ES: Ley 22/2015, de 20 de julio, de Auditoría de Cuentas (nieuwe wet inzake accountantscontrole: Wet 22/2015 inzake auditdiensten).
Met betrekking tot liberalisering van investeringen – markttoegang, nationale behandeling:
In EE: er gelden vereisten inzake de rechtsvorm. De meerderheid van de stemmen die door de aandelen van een auditkantoor worden vertegenwoordigd, behoort toe hetzij aan beëdigde auditors die onder toezicht staan van een bevoegde autoriteit van een lidstaat van de EER en die hun kwalificatie in een EER-lidstaat hebben verworven, hetzij aan accountantskantoren. Ten minste driekwart van de personen die een auditkantoor op grond van de wet vertegenwoordigen, moet hun kwalificaties in een lidstaat van de EER hebben verworven.
Maatregelen:
EE: Wet op de activiteiten van auditors (Audiitortegevuse seadus) § 76‑77.
Met betrekking tot liberalisering van investeringen – nationale behandeling, meestbegunstigingsbehandeling en grensoverschrijdende handel in diensten – lokale aanwezigheid:
In SI: commerciële aanwezigheid is vereist. Een auditkantoor van een derde land mag aandelen bezitten in of een partnerschap vormen met een Sloveens auditkantoor, op voorwaarde dat uit hoofde van de wetgeving van dat derde land het omgekeerde is toegestaan aan Sloveense auditkantoren in dat land (wederkerigheidsvereiste).
Maatregelen:
SI: Wet inzake accountantscontrole (ZRev-2), Staatsblad van de Republiek Slovenië nr. 65/2008 (zoals laatstelijk gewijzigd bij wet nr. 115/21); en Wet op de ondernemingen (ZGD‑1), Staatsblad van de Republiek Xxxxxxxx xx. 00/0000 (zoals laatstelijk gewijzigd bij wet nr. 18/21).
Met betrekking tot grensoverschrijdende handel in diensten – lokale aanwezigheid:
In BE: vereiste van vestiging in België waar de beroepsactiviteit zal plaatsvinden en waar daarmee verband houdende handelingen, documenten en correspondentie plaatsvinden. Ten minste één administrateur of manager van de vestiging moet erkend auditor zijn.
In FI: EER-ingezetenschap is vereist voor ten minste een van de auditors van een Finse vennootschap met beperkte aansprakelijkheid en voor ondernemingen die audits moeten uitvoeren. Een auditor moet een plaatselijk erkend auditor of een plaatselijk erkend auditkantoor zijn.
In HR: auditdiensten mogen alleen worden verleend door in Kroatië gevestigde rechtspersonen of door natuurlijke personen die ingezetene van Kroatië zijn.
In IT: ingezetenschap is vereist voor het verlenen van auditdiensten door natuurlijke personen.
In LT: vestiging in een lidstaat van de EER is vereist voor het verlenen van auditdiensten.
In SE: alleen in Zweden erkende auditors en in Zweden geregistreerde auditkantoren mogen wettelijke auditdiensten uitvoeren. EER-ingezetenschap is vereist. De titels “erkend auditor” en “toegelaten auditor” mogen alleen worden gebruikt door auditors die in Zweden erkend of toegelaten zijn. Auditors van coöperatieve verenigingen of bepaalde andere ondernemingen die niet gecertificeerde of toegelaten accountant zijn, moeten ingezetene van de EER zijn; tenzij de overheid of een door de overheid aangewezen instantie in een specifiek geval anders toestaat.
Maatregelen:
BE: Wet van 7 december 2016 tot organisatie van het beroep van en het publiek toezicht op de bedrijfsrevisoren (wet op het auditberoep).
FI: Tilintarkastuslaki (Wet inzake audits) (459/2007), de sectorale wet- en regelgeving schrijft het gebruik van lokaal toegelaten auditors voor.
HR: Wet inzake accountantscontrole (OG 146/05, 139/08, 144/12), artikel 3.
IT: Wetsbesluit 58/1998, artikelen 155, 158 en 161;
Besluit 99/1998 van de president van de republiek, en Wetsbesluit 39/2010, artikel 2.
LT: Wet inzake accountantscontrole van 15 juni 1999 nr. VIII -1227 (nieuwe versie van 3 juli 2008 nr. X1676).
SE: Revisorslagen (Wet betreffende auditors) (2001:883);
Revisionslag (Wet inzake accountantscontrole) (1999:1079);
Aktiebolagslagen (Vennootschapswet) (2005:551);
Lag om ekonomiska föreningar (Wet op coöperatieve economische verenigingen) (2018:672); en
andere, waarin de voorwaarden om gebruik te maken van erkende auditors zijn geregeld.
e) Diensten van belastingconsulenten (CPC 863, met uitzondering van rechtskundig adviesdiensten en rechtskundige vertegenwoordiging in belastingaangelegenheden, opgenomen onder rechtskundige diensten)
Met betrekking tot liberalisering van investeringen – markttoegang, nationale behandeling en grensoverschrijdende handel in diensten – lokale aanwezigheid:
In AT: maximaal 25 % van het kapitaal en de stemrechten van een Oostenrijkse onderneming mag in handen zijn van naar het recht van hun land van herkomst gekwalificeerde buitenlandse belastingadviseurs. De dienstverlener moet een kantoor of zetel in een lidstaat van de EER hebben.
Maatregelen:
AT: Wirtschaftstreuhandberufsgesetz (Wet op de accountants en de accountancy, BGBl. I Nr. 58/1999), § 12, § 65, § 67, § 68 (1) 4.
Met betrekking tot liberalisering van investeringen – markttoegang:
In DE: er gelden niet-discriminerende voorwaarden inzake de rechtsvorm.
Maatregelen:
DE: Steuerberatungsgesetz (wet inzake belastingadvies, 4 november 1975 (BGBl I., blz. 2735), zoals laatst gewijzigd door artikel 50 van de wet van 10 augustus 2021 (BGBl. I, blz. 2436): §§ 3, 34, 40 (1), 49, 50a
Met betrekking tot liberalisering van investeringen – markttoegang en grensoverschrijdende handel in diensten – lokale aanwezigheid:
In FR: vestiging of ingezetenschap is vereist. Diensten kunnen via elke bedrijfsvorm worden verricht, met uitzondering van een SNC (Société en nom collectif) of een SCS (Société en commandité simple). Specifieke voorwaarden gelden voor SEL (sociétés d’exercice libéral), AGC (Association de gestion et comptabilité) en SPE (Société pluri-professionnelle d’exercice).
Maatregelen:
FR: Ordonnance 45-2138 du 19 septembre 1945.
Met betrekking tot grensoverschrijdende handel in diensten – lokale aanwezigheid:
In HU: ingezetenschap van een lidstaat van de EER is vereist voor het verlenen van belastingadviesdiensten.
In IT: ingezetenschap is vereist.
Maatregelen:
HU: Wet 150 van 2017 betreffende belasting; Regeringsbesluit 2018/263 betreffende de registratie en opleiding van de activiteiten van belastingconsulenten.
IT: Wetsbesluit 139/2005; en Wet 248/2006.
f) Diensten van architecten en stedenbouwkundigen, diensten van ingenieurs en geïntegreerde diensten van ingenieurs (CPC 8671, 8672, 8673, 8674)
Met betrekking tot liberalisering van investeringen – markttoegang:
In FR: een architect mag zich alleen in Frankrijk vestigen om architectuurdiensten te verlenen met gebruikmaking van een van de volgende rechtsvormen (op niet-discriminerende basis): SA en SARL (“sociétés anonymes, à responsabilité limitée”), EURL (“Entreprise unipersonnelle à responsabilité limitée”), SCP (“en commandite par actions”), SCOP (“Société coopérative et participative”), SELARL (“société d’exercice libéral à responsabilité limitée”), SELAFA (“société d’exercice libéral à forme anonyme”), SELAS (“société d’exercice libéral”) of SAS (“Société par actions simplifiée”), of als individu of vennoot in een architectenbureau (CPC 8671).
Maatregelen:
FR: Loi 90-1258 relative à l’exercice sous forme de société des professions libérales; Décret 95-129 du 2 février 1995 relatif à l’exercice en commun de la profession d’architecte sous forme de société en participation;
Décret 92-619 du 6 juillet 1992 relatif à l’exercice en commun de la profession d’architecte sous forme de société d’exercice libéral à responsabilité limitée SELARL, société d’exercice libéral à forme anonyme SELAFA, société d’exercice libéral en commandite par actions SELCA, en Loi 77-2 du 3 janvier 1977.
Met betrekking tot liberalisering van investeringen – markttoegang, nationale behandeling en grensoverschrijdende handel in diensten – markttoegang, nationale behandeling:
In BG: voor adviseurs die de conformiteitsbeoordeling van de investeringsontwerpen uitvoeren of bouwtoezicht uitoefenen, is vestiging in Bulgarije vereist volgens de Bulgaarse handelswet of registratie in het handelsregister van een lidstaat van de EU of EER.
Maatregelen:
BG: Artikel 167, lid 1, Wet op de ruimtelijke ordening;
Met betrekking tot liberalisering van investeringen – nationale behandeling en grensoverschrijdende handel in diensten – nationale behandeling:
In HR: een ontwerp of een project van een buitenlandse architect, ingenieur of stedenbouwkundige moet worden goedgekeurd door een bevoegde persoon in Kroatië met het oog op de naleving van de Kroatische wetgeving (CPC 8671, 8672, 8673, 8674).
Maatregelen:
HR: Wet op de ruimtelijke ordening en bouwactiviteiten (OG 118/18, 110/19); wet op de ruimtelijke ordening (OG 153/13, 39/19).
Met betrekking tot liberalisering van investeringen – markttoegang, nationale behandeling en grensoverschrijdende handel in diensten – nationale behandeling, lokale aanwezigheid:
In CY: nationaliteits- en ingezetenschapsvereisten voor het verlenen van diensten van architecten en stedenbouwkundigen, alsmede diensten van ingenieurs en geïntegreerde diensten van ingenieurs (CPC 8671, 8672, 8673, 8674).
Maatregelen:
CY: Wet 41/1962, zoals gewijzigd; Wet nr. 224/1990, zoals gewijzigd; en Wet nr. 29(i)2001, zoals gewijzigd.
Met betrekking tot grensoverschrijdende handel in diensten – lokale aanwezigheid:
In CZ: ingezetenschap van een lidstaat van de EER is vereist.
In HU: ingezetenschap van een lidstaat van de EER is vereist voor het verlenen van de volgende diensten voor zover verleend door een natuurlijke persoon die zich op het grondgebied van Hongarije bevindt: diensten van architecten, diensten van ingenieurs (alleen van toepassing op afgestudeerde stagiairs), geïntegreerde diensten van ingenieurs en diensten van landschapsarchitecten (CPC 8671, 8672, 8673 en 8674).
In IT: ingezetenschap of professionele domicilie/plaats van de bedrijfszetel in Italië is vereist voor inschrijving in het beroepsregister, hetgeen noodzakelijk is voor het verlenen van diensten van architecten en ingenieurs (CPC 8671, 8672, 8673, 8674).
In SK: ingezetenschap van een lidstaat van de EER is vereist voor inschrijving bij de beroepsvereniging, hetgeen noodzakelijk is voor het verlenen van diensten van architecten en ingenieurs (CPC 8671, 8672, 8673, 8674).
Maatregelen:
CZ: Wet nr. 360/1992 Coll. inzake de praktijk van het beroep van toegelaten architecten en toegelaten ingenieurs en technici die werkzaam zijn op het gebied van bouwkundige constructies.
HU: Wet LVIII van 1996 betreffende de beroepsverenigingen van architecten en ingenieurs.
IT: Koninklijk besluit 2537/1925, regelgeving betreffende het beroep van architect en ingenieur; Wet 1395/1923; en
Besluit van de president van de republiek (D.P.R.) 328/2001.
SK: Wet 138/1992 betreffende architecten en ingenieurs, artikelen 3, 15, 15a, 17a en 18a.
Met betrekking tot grensoverschrijdende handel in diensten – markttoegang, nationale behandeling:
In BE: het verlenen van diensten van architecten omvat zeggenschap over de uitvoering van de werken (CPC 8671, 8674). Buitenlandse architecten met een vergunning in hun gastland die hun beroep incidenteel in België willen uitoefenen, moeten vooraf toestemming krijgen van de raad van de orde van architecten in het geografische gebied waar zij diensten verlenen.
Maatregelen:
BE: Wet van 20 februari 1939 op de bescherming van de titel en van het beroep van architect, en
Wet van 26 juni 1963 tot instelling van de Orde van Architecten, Reglement van 16 december 1983 van beroepsplichten door de Nationale Raad van de Orde der architecten vastgesteld (goedgekeurd bij artikel 1 van het KB van 18 april 1985, B.S., 8 mei 1985).
Voorbehoud nr. 3 — Professionele diensten (gezondheidszorg en detailhandel in geneesmiddelen)
Sector – subsector: Professionele diensten – medische (diensten van psychologen daaronder begrepen) en tandheelkundige diensten; diensten van verpleegkundigen, diensten van fysiotherapeuten en paramedisch personeel; veterinaire diensten; detailhandel in geneesmiddelen, medische en orthopedische goederen en andere door apothekers verleende diensten
Bedrijfstakkenclassificatie: CPC 9312, 93191, 932, 63211
Betrokken verplichtingen: Markttoegang
Nationale behandeling
Meestbegunstigingsbehandeling
Hoger management en raden van bestuur
Lokale aanwezigheid
Hoofdstuk: Liberalisering van investeringen en handel in diensten
Bestuursniveau: EU/Lidstaat (tenzij anders vermeld)
Omschrijving:
a) Medische en tandheelkundige diensten, diensten van verloskundigen, verpleegkundigen, fysiotherapeuten en paramedisch personeel (CPC 852, 9312, 93191)
Met betrekking tot liberalisering van investeringen – nationale behandeling, meestbegunstigingsbehandeling en grensoverschrijdende handel in diensten – markttoegang, nationale behandeling, meestbegunstigingsbehandeling:
In IT: nationaliteit van een lidstaat van de Europese Unie is vereist voor de diensten van psychologen; aan buitenlandse beroepsbeoefenaren kan op basis van wederkerigheid worden toegestaan dat zij hun beroep uitoefenen (deel van CPC 9312).
Maatregelen:
IT: Wet 56/1989 betreffende het beroep van psycholoog.
Met betrekking tot liberalisering van investeringen – markttoegang, nationale behandeling en grensoverschrijdende handel in diensten – markttoegang, nationale behandeling, lokale aanwezigheid:
In CY: Cypriotische nationaliteit en ingezetenschap zijn vereist voor artsen (inclusief psychologen), tandartsen, verloskundigen, verpleegkundigen, fysiotherapeuten en paramedisch personeel.
Maatregelen:
CY: Wet op de registratie van artsen (hoofdstuk 250), zoals gewijzigd;
Wet op de registratie van tandartsen (hoofdstuk 249), zoals gewijzigd;
Wet 75 (I)/2013, zoals gewijzigd — Podologen;
Wet 33 (I)/2008, zoals gewijzigd — Medische fysica;
Wet 34 (I)/2006, zoals gewijzigd — Ergotherapeuten;
Wet 9 (I)/1996, zoals gewijzigd —Tandtechnici;
Wet 68 (I)/1995, zoals gewijzigd — Psychologen;
Wet 16 (I)/1992, zoals gewijzigd — Opticiens;
Wet 23 (I)/2011, zoals gewijzigd — Radiologen/Radiotherapeuten;
Wet 31 (I)/1996, zoals gewijzigd — Diëtisten/Voedingsdeskundigen;
Wet 140/1989 — zoals gewijzigd — Psychotherapeuten; en
Wet 214/1988 — zoals gewijzigd — Verpleegkundigen.
Met betrekking tot liberalisering van investeringen – markttoegang en grensoverschrijdende handel in diensten – markttoegang, lokale aanwezigheid:
In DE (geldt ook voor het regionale bestuursniveau): voor inschrijving in het beroepsregister kunnen geografische beperkingen worden opgelegd, die zowel op onderdanen als op niet-onderdanen van toepassing zijn.
Artsen (psychologen, psychotherapeuten en tandartsen daaronder begrepen) moeten zich inschrijven bij de regionale verenigingen voor artsen en tandartsen van de wettelijke ziektekostenverzekering (“kassenärztliche” of “kassenzahnärztliche Vereinigungen”) als zij patiënten wensen te behandelen die via de wettelijke ziekenfondsen zijn verzekerd. Die inschrijving kan afhankelijk zijn van kwantitatieve beperkingen op basis van de regionale spreiding van de artsen. Voor tandartsen geldt die beperking niet. Inschrijving is alleen noodzakelijk voor artsen die werken in het openbare stelsel van gezondheidszorg. Er kunnen niet-discriminerende beperkingen bestaan ten aanzien van de rechtsvorm die vereist is om deze diensten te mogen verlenen (§ 95 SGB V).
Alleen natuurlijke personen hebben toegang tot het beroep van verloskundige. Medische en tandheelkundige diensten mogen worden verleend door natuurlijke personen, erkende centra voor medische zorg en gemachtigde instanties. Daarnaast kunnen vestigingseisen gelden.
Wat telegeneeskunde betreft, kan het aantal verleners van informatie- en communicatietechnologie worden beperkt om interoperabiliteit, compatibiliteit en de noodzakelijke veiligheidsnormen te waarborgen. Deze beperking wordt op niet-discriminerende wijze toegepast (CPC 9312, 93191).
Maatregelen:
Bundesärzteordnung (BÄO; Federal Medical Regulation);
Gesetz über die Ausübung der Zahnheilkunde (ZHG);
Gesetz über den Beruf der Psychotherapeutin und des Psychotherapeuten (PsychThG; wet op de psychotherapeutische behandelingen);
Gesetz über die berufsmäßige Ausübung der Heilkunde ohne Bestallung (Heilpraktikergesetz);
Gesetz über das Studium und den Beruf von Hebammen (HebG); Bundes-Apothekerordnung;
Op regionaal niveau kan aanvullende wetgeving met betrekking tot verloskundigen bestaan.
Gesetz über die Pflegeberufe (PflBG);
Sozialgesetzbuch Fünftes Buch (SGB V; Sociaal Wetboek, vijfde boek) – wettelijke ziektekostenverzekering.
Regionaal niveau:
Heilberufekammergesetz des Landes Baden-Württemberg;
Gesetz über die Berufsausübung, die Berufsvertretungen und die Berufsgerichtsbarkeit der Ärzte, Zahnärzte, Tierärzte, Apotheker sowie der Psychologischen Psychotherapeuten und der Kinder- und Jugendlichenpsychotherapeuten (Heilberufe-Kammergesetz – HKaG) in Bayern;
Berliner Heilberufekammergesetz (BlnHKG);
Hamburgisches Kammergesetz für die Heilberufe (HmbKGH); Gesetz über die Berufsgerichtsbarkeit der Heilberufe; Hamburgisches Gesetz über die Ausübung des Berufs der Hebamme und des Entbindungspflegers (Hamburgisches Hebammengesetz);
Heilberufsgesetz Brandenburg (HeilBerG);
Bremisches Gesetz über die Berufsvertretung, die Berufsausübung, die Weiterbildung und die Berufsgerichtsbarkeit der Ärzte, Zahnärzte, Psychotherapeuten, Tierärzte und Apotheker (Heilberufsgesetz – HeilBerG);
Heilberufsgesetz Mecklenburg-Vorpommern (Heilberufsgesetz M-V – HeilBerG);
Heilberufsgesetz (HeilBG NRW);
Heilberufsgesetz (HeilBG Rheinland-Pfalz);
Gesetz über die öffentliche Berufsvertretung, die Berufspflichten, die Weiterbildung und die Berufsgerichtsbarkeit der Ärzte/ Ärztinnen, Zahnärzte/ Zahnärztinnen, psychologischen Psychotherapeuten/ Psychotherapeutinnen und Kinder- und Jugendlichenpsychotherapeuten/psychotherapeutinnen, Tierärzte/Tierärztinnen und Apotheker/Apothekerinnen im Saarland (Saarländisches Heilberufekammergesetz – SHKG);
Gesetz über Berufsausübung, Berufsvertretungen und Berufsgerichtsbarkeit der Ärzte, Zahnärzte, Tierärzte, Apotheker sowie der Psychologischen Psychotherapeuten und der Kinder und Jugendlichenpsychotherapeuten im Freistaat Sachsen (Sächsisches Heilberufekammergesetz – SächsHKaG) en Thüringer Heilberufegesetz.
Met betrekking tot liberalisering van investeringen – markttoegang, nationale behandeling en grensoverschrijdende handel in diensten – markttoegang, lokale aanwezigheid:
In FR: er zijn voor investeerders van de Unie ook andere soorten rechtsvormen beschikbaar, maar buitenlandse investeerders hebben uitsluitend toegang tot de rechtsvormen “société d’exercice liberal” (SEL) en “société civile professionnelle” (SCP). Voor de diensten van artsen, tandartsen en verloskundigen is de Franse nationaliteit vereist. Toegang voor buitenlanders is evenwel mogelijk binnen jaarlijks vastgestelde quota. Voor diensten van artsen, tandartsen en verloskundigen alsmede diensten van verpleegkundigen is dienstverlening mogelijk via SEL à forme anonyme, à responsabilité limitée par actions simplifiée of en commandite par actions, société coopérative (uitsluitend voor zelfstandige huisartsen en specialisten) of société interprofessionnelle de soins ambulatoires (SISA), uitsluitend voor multidisciplinaire gezondheidszorg (MSP).
Maatregelen:
FR: Loi 90-1258 relative à l’exercice sous forme de société des professions libérales, Loi n°2011-940 du 10 août 2011 modifiant certaines dipositions de la loi n°2009-879 dite HPST, Loi n°47-1775 portant statut de la coopération; en Code de la santé publique.
Met betrekking tot liberalisering van investeringen – markttoegang:
In AT: er kunnen specifieke niet-discriminerende voorwaarden inzake de rechtsvorm van toepassing zijn (CPC 9312, deel van 9319). Samenwerking van artsen voor ambulante gezondheidszorg, de zogenaamde groepspraktijken, kan alleen plaatsvinden in de rechtsvorm Offene Gesellschaft/OG of Gesellschaft mit beschränkter Haftung/GmbH. Alleen artsen kunnen partners van een dergelijke groepspraktijk zijn. Zij moeten gerechtigd zijn zelfstandig het beroep van arts uit te oefenen, zijn ingeschreven bij de Oostenrijkse kamer van geneesheren en de artspraktijk actief beoefenen. Andere personen kunnen niet optreden als partners van de groepspraktijk en kunnen geen aandeel hebben in de inkomsten of winsten ervan (deel van CPC 9312).
Maatregelen:
AT: Wet op de geneeskunde, BGBl. I Nr. 169/1998, §§ 52a – 52c;
Federale wet tot regulering van paramedische beroepen van hoog niveau, BGBl. Nr. 460/1992; en Federale wet tot regulering van massagetherapeuten van laag en hoog niveau, BGBl. Nr. 169/2002.
b) Dierenartsen (CPC 932)
Met betrekking tot liberalisering van investeringen – markttoegang, nationale behandeling, meestbegunstigingsbehandeling en grensoverschrijdende handel in diensten – markttoegang, nationale behandeling, meestbegunstigingsbehandeling:
In AT: alleen onderdanen van een lidstaat van de EER mogen veterinaire diensten verlenen. Van het nationaliteitsvereiste wordt voor de onderdanen van een land dat geen lidstaat van de EER is, afgeweken indien er een overeenkomst van de Unie met dat land bestaat waarin is voorzien in nationale behandeling met betrekking tot investeringen en grensoverschrijdende handel in veterinaire diensten.
In ES: lidmaatschap van een beroepsvereniging is vereist voor de uitoefening van het beroep, en de nationaliteit van een lidstaat van de Unie is vereist. Van dit vereiste kan worden afgezien door middel van een bilaterale overeenkomst ter zake. Wat het verlenen van veterinaire diensten betreft, is de toegang beperkt tot natuurlijke personen.
In FR: nationaliteit van een lidstaat van de EER is vereist voor de verlening van veterinaire diensten, maar van het nationaliteitsvereiste kan worden afgeweken op voorwaarde van wederkerigheid. De rechtsvormen die zijn toegestaan voor een onderneming die veterinaire diensten verleent, zijn beperkt tot SCP (Société civile professionnelle) en SEL (Société d’exercice liberal).
Andere rechtsvormen van vennootschappen waarin is voorzien door het Franse nationale recht of het recht van een andere lidstaat van de EER, en die hun statutaire zetel, hun hoofdkantoor of hun hoofdvestiging in de EER hebben, kunnen onder bepaalde voorwaarden worden toegestaan.
Maatregelen:
AT: Tierärztegesetz (Wet op de diergeneeskunde), BGBl. Nr. 16/1975, §3 (2) (3).
ES: Real Decreto 126/2013, de 22 de febrero, por el que se aprueban los Estatutos Generales de la Organización Colegial Veterinaria Española; artikelen 62 en 64.
FR: Code rural et de la pêche maritime.
Met betrekking tot liberalisering van investeringen – markttoegang, nationale behandeling en grensoverschrijdende handel in diensten – nationale behandeling, lokale aanwezigheid:
In CY: nationaliteits- en ingezetenschapsvereisten voor het verlenen van veterinaire diensten.
In EL: nationaliteit van een lidstaat van de EER of Zwitserland vereist voor het verlenen van veterinaire diensten.
In HR: alleen natuurlijke en rechtspersonen die in een lidstaat zijn gevestigd om veterinaire activiteiten te verrichten, kunnen grensoverschrijdende veterinaire diensten in de Republiek Kroatië verlenen. Alleen onderdanen van een lidstaat van de Unie kunnen een dierenartspraktijk in de Republiek Kroatië vestigen.
In HU: de nationaliteit van een lidstaat van de EER is vereist voor lidmaatschap van de Hongaarse kamer van dierenartsen, hetgeen noodzakelijk is voor het verlenen van veterinaire diensten. Voor vestigingsvergunningen wordt een onderzoek naar de economische behoefte verricht. Belangrijkste criteria: arbeidsvoorwaarden in de sector.
Maatregelen:
CY: Wet nr. 169/1990, als gewijzigd.
EL: Presidentieel decreet 38/2010, Ministerieel besluit 165261/IA/2010 (Grieks Staatsblad 2157/B).
HR: Wet op de veterinaire diensten (OG 83/13, 148/13, 115/18), artikel 3 (67), artikelen 105 en 121.
HU: Wet CXXVII van 2012 betreffende de Hongaarse kamer van dierenartsen en de voorwaarden voor de verlening van veterinaire diensten.
Met betrekking tot grensoverschrijdende handel in diensten – lokale aanwezigheid:
In CZ: fysieke aanwezigheid op het grondgebied is vereist voor het verlenen van veterinaire diensten.
In IT en PT: ingezetenschap is vereist voor het verlenen van veterinaire diensten.
In PL: fysieke aanwezigheid op het grondgebied is vereist voor het verlenen van veterinaire diensten. Om in Polen het beroep van dierenarts te mogen uitoefenen, moeten onderdanen van landen buiten de Unie een examen in de Poolse taal afleggen, dat wordt georganiseerd door de Poolse kamer van dierenartsen.
In SI: alleen natuurlijke en rechtspersonen die in een lidstaat van de Europese Unie zijn gevestigd om veterinaire activiteiten te verrichten, kunnen grensoverschrijdende veterinaire diensten in de Republiek Slovenië verlenen.
Met betrekking tot liberalisering van investeringen – markttoegang en grensoverschrijdende handel in diensten – markttoegang, lokale aanwezigheid:
In SK: ingezetenschap van een lidstaat van de EER is vereist voor registratie bij de beroepsvereniging, hetgeen noodzakelijk is voor de uitoefening van het beroep. Wat het verlenen van veterinaire diensten betreft, is de toegang beperkt tot natuurlijke personen.
Maatregelen:
CZ: Act No. 166/1999 Coll. (Wet op de diergeneeskunde), §58‑63, 39; en
Wet nr. 381/1991 Coll. (betreffende de kamer van dierenartsen van de Tsjechische Republiek), artikel (“paragraph”) 4.
IT: Wetsbesluit C.P.S. 233/1946, artikel 7‑9; en
Besluit van de president van de republiek (DPR) 221/1950, artikel (“paragraph”) 7.
PL: Wet van 21 december 1990 op het beroep van dierenarts en kamers van dierenartsen.
PT: Wetsbesluit 368/91 (Statuut van de beroepsvereniging voor dierenartsen) alterado p/ Lei 125/2015, 3 set.
SI: Pravilnik o priznavanju poklicnih kvalifikacij veterinarjev (Voorschriften betreffende de erkenning van beroepskwalificaties van dierenartsen), Uradni list RS, št. (Sloveens Staatsblad nr.) 71/2008, 7/2011, 59/2014 in 21/2016, Wet betreffende diensten op de interne markt, Sloveens Staatsblad No 21/2010.
SK: Wet 442/2004 op de particuliere dierenartsen en de kamer van dierenartsen, artikel 2.
Met betrekking tot liberalisering van investeringen – markttoegang en grensoverschrijdende handel in diensten – markttoegang:
In DE (geldt ook voor het regionale bestuursniveau): wat het verlenen van veterinaire diensten betreft, is de toegang beperkt tot natuurlijke personen. Telegeneeskunde is alleen toegestaan bij primaire behandelingen waarbij een dierenarts voordien fysiek aanwezig is geweest.
In DK en NL: wat het verlenen van veterinaire diensten betreft, is de toegang beperkt tot natuurlijke personen.
In IE: wat het verlenen van veterinaire diensten betreft, is de toegang beperkt tot natuurlijke personen of personenvennootschappen.
In LV: wat het verlenen van veterinaire diensten betreft, is de toegang beperkt tot natuurlijke personen.
Maatregelen:
DE: Bundes-Tierärzteordnung (BTÄO; Federaal wetboek voor de diergeneeskunde).
Regionaal niveau:
Handelingen betreffende de Raden voor de medische beroepen van de deelstaten (Heilberufs- und Kammergesetze der Länder) en (op basis daarvan)
Baden-Württemberg, Gesetz über das Berufsrecht und die Kammern der Ärzte, Zahnärzte, Tierärzte Apotheker, Psychologischen Psychotherapeuten sowie der Kinder- und Jugendlichenpsychotherapeuten (Heilberufe-Kammergesetz – HBKG);
Bayern, Gesetz über die Berufsausübung, die Berufsvertretungen und die Berufsgerichtsbarkeit der Ärzte, Zahnärzte, Tierärzte, Apotheker sowie der Psychologischen Psychotherapeuten und der Kinder- und Jugendlichenpsychotherapeuten (Heilberufe-Kammergesetz – HKaG);
Berliner Heilberufekammergesetz (BlnHKG);
Brandenburg, Heilberufsgesetz (HeilBerG);
Bremen, Gesetz über die Berufsvertretung, die Berufsausübung, die Weiterbildung und die Berufsgerichtsbarkeit der Ärzte, Zahnärzte, Psychotherapeuten, Tierärzte und Apotheker (Heilberufsgesetz – HeilBerG);
Hamburg, Hamburgisches Kammergesetz für die Heilberufe (HmbKGH);
Hessen, Gesetz über die Berufsvertretungen, die Berufsausübung, die Weiterbildung und die Berufsgerichtsbarkeit der Ärzte, Zahnärzte, Tierärzte, Apotheker, Psychologischen Psychotherapeuten und Kinder- und Jugendlichenpsychotherapeuten (Heilberufsgesetz);
Mecklenburg-Vorpommern, Heilberufsgesetz (HeilBerG);
Niedersachsen, Kammergesetz für die Heilberufe (HKG);
Nordrhein-Westfalen, Heilberufsgesetz NRW (HeilBerg);
Rheinland-Pfalz, Heilberufsgesetz (HeilBG);
Saarland, Gesetz Nr. 1405 über die öffentliche Berufsvertretung, die Berufspflichten, die Weiterbildung und die Berufsgerichtsbarkeit der Ärzte/Ärztinnen, Zahnärzte/Zahnärztinnen, Tierärzte/Tierärztinnen und Apotheker/Apothekerinnen im Saarland (Saarländisches Heilberufekammergesetz – SHKG);
Sachsen, Gesetz über Berufsausübung, Berufsvertretungen und Berufsgerichtsbarkeit der Ärzte, Zahnärzte, Tierärzte, Apotheker sowie der Psychologischen Psychotherapeuten und der Kinder- und Jugendlichenpsychotherapeuten im Freistaat Sachsen (Sächsisches Heilberufekammergesetz – SächsHKaG);
Sachsen-Anhalt, Gesetz über die Kammern für Heilberufe Sachsen-Anhalt (KGHB-LSA);
Schleswig-Holstein, Gesetz über die Kammern und die Berufsgerichtsbarkeit für die Heilberufe (Heilberufekammergesetz – HBKG);
Thüringen, Thüringer Heilberufegesetz (ThürHeilBG); en
Berufsordnungen der Kammern (Professionele gedragscodes van de raden voor dierenartsen).
DK: Lovbekendtgørelse nr. 40 af lov om dyrlæger af 15. januar 2020 (Geconsolideerde Wet nr. 40 van 15 januari 2020 inzake dierenartsen).
IE: Wet op de diergeneeskunde (2005).
LV: Wet op de diergeneeskunde.
NL: Wet op de uitoefening van de diergeneeskunde 1990 (WUD).
c) Detailhandel in geneesmiddelen, medische en orthopedische artikelen en andere door apothekers verleende diensten (CPC 63211)
Met betrekking tot liberalisering van investeringen – markttoegang, nationale behandeling, hoger management en raden van bestuur:
In AT: de detailhandel in geneesmiddelen en specifieke medische artikelen aan het publiek is voorbehouden aan apotheken. Voor het exploiteren van een apotheek is de nationaliteit van een lidstaat van de EER of Zwitserland vereist. Voor het huren en beheren van een apotheek is de nationaliteit van een lidstaat van de EER of Zwitserland vereist.
Maatregelen:
AT: Apothekengesetz (Wet op de apotheken), RGBl. Nr. 5/1907, zoals gewijzigd, §§ 3, 4, 12; Arzneimittelgesetz (Wet op de geneesmiddelen), BGBl. Nr. 185/1983, zoals gewijzigd, §§ 57, 59, 59a; en Medizinproduktegesetz (Wet op medische producten), BGBl. Nr. 657/1996, zoals gewijzigd, § 99.
Met betrekking tot liberalisering van investeringen – markttoegang, nationale behandeling:
In DE: alleen natuurlijke personen (apothekers) mogen een apotheek exploiteren. Onderdanen van andere landen of personen die het Duitse apothekersexamen niet hebben afgelegd, kunnen enkel een vergunning verkrijgen voor de overname van een apotheek die in de voorgaande drie jaren reeds bestond. Het totale aantal apotheken per persoon is beperkt tot een apotheek en ten hoogste drie filialen.
In FR: nationaliteit van een lidstaat van de EER of de Zwitserse nationaliteit is vereist voor de exploitatie van een apotheek.
Aan buitenlandse apothekers kan binnen jaarlijks vastgestelde quota toestemming worden gegeven zich te vestigen. Voor het openen van een apotheek is een vergunning verplicht. Commerciële aanwezigheid, met inbegrip van de verkoop op afstand van geneesmiddelen aan het publiek via elektronische weg, moet een van de rechtsvormen krijgen die zijn toegestaan volgens het nationale recht op niet-discriminerende basis: société d’exercice libéral (SEL) anonyme, par actions simplifiée, à responsabilité limitée unipersonnelle or pluripersonnelle, en commandite par actions, société en noms collectifs (SNC) of société à responsabilité limitée (SARL) voor één of meer personen.
Maatregelen:
DE: Gesetz über das Apothekenwesen (ApoG; Duitse wet op de farmacie); Bundes-Apothekerordnung;
Gesetz über den Verkehr mit Arzneimitteln (AMG);
Gesetz über Medizinprodukte (MPG);
Verordnung zur Regelung der Abgabe von Medizinprodukten (MPAV).
FR: Code de la Santé Publique; en
Loi 90-1258 du 31 décembre 1990 relative à l’exercice sous forme de société des professions libérales en Loi 2015-990 du 6 août 2015.
met betrekking tot liberalisering van investeringen – nationale behandeling:
In EL: nationaliteit van een lidstaat van de Unie is vereist voor de exploitatie van een apotheek.
In HU: nationaliteit van een lidstaat van de EER is vereist voor de exploitatie van een apotheek.
In LV: om een zelfstandige apotheek te beginnen, moet een buitenlandse apotheker of apothekersassistent met een opleiding uit een land dat geen lidstaat of geen lidstaat van de EER is, ten minste een jaar in een apotheek in een lidstaat van de EER werken onder toezicht van een apotheker.
Maatregelen:
EL: Wet 5607/1932, zoals gewijzigd bij de wetten 1963/1991 en 3918/2011; Presidentieel decreet 64/2018 (Staatsblad 124/uitgave A/11-7-2018).
HU: Wet XCVIII van 2006 inzake de algemene bepalingen met betrekking tot de betrouwbare en economisch haalbare verstrekking van geneesmiddelen en medische hulpmiddelen en inzake de distributie van geneesmiddelen.
LV: Geneesmiddelenwet, afd. 38.
Met betrekking tot liberalisering van investeringen – markttoegang:
In BG: de beheerders van apotheken moeten gekwalificeerde apothekers zijn en mogen slechts één apotheek beheren: die waarin zij zelf werken. Er bestaat een quotum (maximaal vier) voor het aantal apotheken dat eigendom kan zijn van dezelfde persoon in Bulgarije.
In DK: alleen natuurlijke personen aan wie door de Deense Autoriteit voor gezondheidszorg en geneesmiddelen een apothekersvergunning is verleend, mogen detailhandelsdiensten op het gebied van geneesmiddelen en specifieke medische artikelen aan het publiek verstrekken.
In ES, HR, HU, en PT: Voor de verlening van een vestigingsvergunning wordt een onderzoek naar de economische behoefte uitgevoerd. Belangrijkste criteria: bevolkingssituatie en geografische concentratie in het gebied.
In IE: Postorderverkoop van geneesmiddelen is verboden, met uitzondering van receptvrije geneesmiddelen.
In MT: apothekersvergunningen worden afgegeven onder specifieke beperkingen. Niemand mag in eenzelfde stad of dorp meer dan één vergunning hebben op zijn of haar naam (Verordening 5(1) van de Pharmacy Licence Regulations (LN279/07)), behalve wanneer er geen andere aanvragen voor die stad of dat dorp zijn (Verordening 5(2) van de Pharmacy Licence Regulations (LN279/07)).
In PT: met betrekking tot commerciële ondernemingen waarvan het kapitaal is verdeeld in aandelen, moeten die aandelen op naam zijn. Niemand mag tegelijkertijd, rechtstreeks of onrechtstreeks, eigenaar zijn van meer dan vier apotheken of meer dan vier apotheken exploiteren of beheren.
In SI: het netwerk van farmaceutische diensten in Slovenië bestaat uit overheidsapotheken, die in handen zijn van gemeenten, en particuliere apotheken met een vergunning (die voor het grootste deel in handen moeten zijn van een erkende apotheker). Postorderverkoop van geneesmiddelen op recept is verboden. Voor postorderverkoop van receptvrije geneesmiddelen is een speciale overheidsvergunning vereist.
Maatregelen:
BG: Wet op geneesmiddelen voor menselijke geneeskunde, artikelen 222, 224, 228.
DK: Apotekerloven (Deense apothekenwet) LBK nr. 1040 03/09/2014.
ES: Xxx 00/0000, xx 00 xx xxxxx, xx xxxxxxxxxx xx xxxxxxxxx xx xxx xxxxxxxx de farmacia (Wet 16/1997 van 25 april tot regeling van diensten in apotheken), artikel 2 en artikel 3.1; en
Real Decreto Legislativo 1/2015, de 24 de julio por el que se aprueba el Texto refundido de la Ley de garantías y uso racional de los medicamentos y productos sanitarios (Ley 29/2006).
HR: Wet op de gezondheidszorg (OG 100/18, 125/19).
HU: Wet XCVIII van 2006 inzake de algemene bepalingen met betrekking tot de betrouwbare en economisch haalbare verstrekking van geneesmiddelen en medische hulpmiddelen en inzake de distributie van geneesmiddelen.
IE: Irish Medicines Boards Acts 1995 and 2006 (No 29 of 1995 and No. 3 of 2006); Medicinal Products (Prescription and Control of Supply) Regulations 2003, as amended (S.I. 540 of 2003); Medicinal Products (Control of Placing on the Market) Regulations 2007, as amended (S.I. 540 of 2007); Pharmacy Xxx 0000 (No. 20 of 2007); Regulation of Retail Pharmacy Businesses Regulations 2008, as amended, (S.I. No 488 of 2008).
MT: Pharmacy Licence Regulations (LN279/07) issued under the Medicines Act (Cap. 458).
PT: Wetsbesluit 307/2007, artikelen 9, 14 en 15 Alterado p/ Xxx 00/0000, 16 jun., alterada:
– p/ Xxxxxxx TC 612/2011, 24/01/2012,
– p/ Decreto-Lei 171/2012, 01/08/2012,
– p/ Xxx 00/0000, 08/02/2013,
– p/ Decreto-Lei 128/2013, 05/09/2013,
– p/ Decreto-Lei 109/2014, 10/07/2014,
– p/ Xxx 00/0000, 25/08/2014,
– p/ Decreto-Lei 75/2016, 8 nov.; en Ordinance 1430/2007 revogada p/ Portaria 352/2012, 30 out.
SI: Wet op de apothekersdiensten (Sloveens staatsblad nr. 85/2016, 77/2017, 73/2019); en Wet op de geneesmiddelen (Sloveens staatsblad nr. 17/2014, 66/2019).
Met betrekking tot liberalisering van investeringen – markttoegang, nationale behandeling, meestbegunstigingsbehandeling en grensoverschrijdende handel in diensten – markttoegang, nationale behandeling:
In IT: de uitoefening van het beroep is alleen mogelijk voor natuurlijke personen die zijn ingeschreven in het register, en voor rechtspersonen in de vorm van personenvennootschappen, waarbij iedere vennoot van de onderneming een geregistreerd apotheker moet zijn. Voor inschrijving in het beroepsregister van apothekers is de nationaliteit van een lidstaat of ingezetenschap alsmede de uitoefening van het beroep in Italië vereist. Buitenlanders die over de nodige kwalificaties beschikken, kunnen zich laten inschrijven als zij onderdanen zijn van een land waarmee Italië een aparte overeenkomst heeft waarin de uitoefening van het beroep wordt toegestaan op voorwaarde van wederkerigheid (D. Lgsl. CPS 233/1946, artikelen 7‑9 en D.P.R. 221/1950, de leden 3 en 7). Nieuwe apotheken of opnieuw geopende apotheken worden toegestaan op basis van een openbare aanbesteding. Alleen onderdanen van een lidstaat die zijn ingeschreven in het register van de beroepsorganisatie van apothekers (“albo”) kunnen deelnemen aan dergelijke openbare aanbestedingen.
Voor de verlening van een vestigingsvergunning wordt een onderzoek naar de economische behoefte uitgevoerd. Belangrijkste criteria: bevolkingssituatie en geografische concentratie in het gebied.
Maatregelen:
IT: Wet 362/1991, artikelen 1, 4, 7 en 9;
Wetsbesluit CPS 233/1946, artikelen 7-9, en
Besluit van de president van de republiek (D.P.R. 221/1950, de leden 3 en 7).
Met betrekking tot liberalisering van investeringen – markttoegang, nationale behandeling en grensoverschrijdende handel in diensten – markttoegang, nationale behandeling:
In CY: nationaliteitsvereiste voor de detailhandel in geneesmiddelen, medische en orthopedische artikelen en andere door apothekers verleende diensten (CPC 63211).
Maatregelen:
CY: Wet op farmaceutische producten en op vergifstoffen (hoofdstuk 254), zoals gewijzigd.
Met betrekking tot liberalisering van investeringen – markttoegang en grensoverschrijdende handel in diensten – markttoegang:
In BG is de detailhandel in geneesmiddelen en specifieke medische artikelen aan het publiek voorbehouden aan apotheken. Postorderverkoop van geneesmiddelen is verboden, met uitzondering van receptvrije geneesmiddelen.
In EE: de detailhandel in geneesmiddelen en specifieke medische artikelen aan het publiek is voorbehouden aan apotheken. Postorderverkoop van geneesmiddelen en de levering van via internet bestelde geneesmiddelen per post of via koeriersdiensten is verboden. Voor de verlening van een vestigingsvergunning wordt een onderzoek naar de economische behoefte uitgevoerd. Belangrijkste criteria: geografische concentratie in het gebied.
In EL: alleen natuurlijke personen die erkend apotheker zijn en door erkende apothekers opgerichte bedrijven mogen detailhandelsdiensten op het gebied van geneesmiddelen en specifieke medische artikelen aan het publiek verlenen.
In ES: alleen natuurlijke personen met een apothekersvergunning mogen detailhandelsdiensten op het gebied van geneesmiddelen en specifieke medische artikelen aan het publiek verlenen. Een apotheker kan maximaal één vergunning verkrijgen.
In LU: alleen natuurlijke personen mogen detailhandelsdiensten op het gebied van geneesmiddelen en specifieke medische artikelen aan het publiek verstrekken.
In NL: er gelden eisen voor de postorderverkoop van geneesmiddelen.
In PL: de uitoefening van het beroep is alleen mogelijk voor natuurlijke personen die zijn ingeschreven in het register, en voor rechtspersonen in de vorm van personenvennootschappen, waarbij iedere vennoot van de onderneming een geregistreerd apotheker moet zijn.
Maatregelen:
BG: Wet op geneesmiddelen voor menselijke geneeskunde, artikelen 219, 222, 228, 234 (5).
EE: Ravimiseadus (Geneesmiddelenwet), RT I 2005, 2, 4; § 29 (2) en § 41 (3), en Tervishoiuteenuse korraldamise seadus (Wet op de organisatie van diensten in verband met de gezondheidszorg, RT I 2001, 50, 284).
EL: Wet 5607/1932, zoals gewijzigd bij de wetten 1963/1991 en 3918/2011.
ES: Xxx 00/0000, xx 00 xx xxxxx, xx xxxxxxxxxx xx xxxxxxxxx xx xxx xxxxxxxx de farmacia (Wet 16/1997 van 25 april tot regeling van diensten in apotheken), artikel 2 en artikel 3.1; en
Real Decreto Legislativo 1/2015, de 24 de julio por el que se aprueba el Texto refundido de la Ley de garantías y uso racional de los medicamentos y productos sanitarios (Ley 29/2006).
LU: Loi du 4 juillet 1973 concernant le régime de la pharmacie (annex a043);
Règlement grand-ducal du 27 mai 1997 relatif à l’octroi des concessions de pharmacie (annex a041); en
Règlement grand-ducal du 11 février 2002 modifiant le règlement grand-ducal du 27 mai 1997 relatif à l’octroi des concessions de pharmacie (annex a017).
NL: Geneesmiddelenwet, artikel 67.
PL: Artikel 99. Lid 4, wet van 6 september 2001 – Geneesmiddelenwet, Staatsblad van 2021
Met betrekking tot liberalisering van investeringen – nationale behandeling en grensoverschrijdende handel in diensten – lokale aanwezigheid:
In BG: vereiste van permanent ingezetenschap voor apothekers.
Maatregelen:
BG: Wet op geneesmiddelen voor menselijke geneeskunde, artikelen 146, 161, 195, 222, 228.
Met betrekking tot grensoverschrijdende handel in diensten – lokale aanwezigheid:
In DE, SK: voor een vergunning om zich als apotheker te vestigen of een apotheek te openen voor de detailhandel in voor het publiek bestemde geneesmiddelen en bepaalde medische artikelen is ingezetenschap vereist.
Maatregelen:
DE: Gesetz über das Apothekenwesen (ApoG; Duitse wet op de farmacie);
Gesetz über den Verkehr mit Arzneimitteln (AMG);
Gesetz über Medizinprodukte (MPG);
Verordnung zur Regelung der Abgabe von Medizinprodukten (MPAV).
SK: Wet 362/2011 inzake geneesmiddelen en medische apparatuur, artikel 6; en
Wet 578/2004 inzake zorgverleners, medisch personeel en hun beroepsorganisatie.
Voorbehoud nr. 4 — Onderzoeks- en ontwikkelingsdiensten
Sector – subsector: Diensten voor onderzoek en ontwikkeling (O&O)
Bedrijfstakkenclassificatie: CPC 851, 853
Betrokken verplichtingen: Markttoegang
Nationale behandeling
Hoofdstuk: Liberalisering van investeringen en handel in diensten
Bestuursniveau: EU/Lidstaat (tenzij anders vermeld)
Omschrijving:
De EU: voor door de overheid gefinancierde onderzoeks- en ontwikkelingsdiensten (O&O) die op Unieniveau financiering krijgen van de Unie, kunnen alleen exclusieve rechten of vergunningen worden verleend aan onderdanen van de lidstaten van de Unie en aan rechtspersonen van de Unie die hun statutaire zetel, hoofdbestuur of hoofdvestiging in de Unie hebben (CPC 851, 853).
Voor door de overheid gefinancierde O&O-diensten die financiering krijgen van een lidstaat, kunnen alleen exclusieve rechten of vergunningen worden verleend aan onderdanen van de desbetreffende lidstaat en aan rechtspersonen van de desbetreffende lidstaat die hun zetel in die lidstaat hebben (CPC 851, 853).
Maatregelen:
EU: alle momenteel lopende en toekomstige EU-kaderprogramma’s voor onderzoek of innovatie, met inbegrip van alle regels voor deelname aan Horizon 2020 en regelgeving met betrekking tot gemeenschappelijke technologie-initiatieven (GTI’s) en het Europees Instituut voor innovatie en technologie (EIT) alsook lopende en toekomstige nationale, regionale of lokale onderzoeksprogramma’s.
Voorbehoud nr. 5 — Onroerendgoeddiensten
Sector – subsector: Onroerendgoeddiensten
Bedrijfstakkenclassificatie: CPC 821, 822
Betrokken verplichtingen: Markttoegang
Nationale behandeling
Meestbegunstigingsbehandeling
Lokale aanwezigheid
Hoofdstuk: Liberalisering van investeringen en handel in diensten
Bestuursniveau: EU/Lidstaat (tenzij anders vermeld)
Omschrijving:
Met betrekking tot liberalisering van investeringen – markttoegang, nationale behandeling en grensoverschrijdende handel in diensten – nationale behandeling, lokale aanwezigheid:
In CY: nationaliteits- en ingezetenschapsvereisten voor de verlening van onroerendgoeddiensten.
Maatregelen:
CY: Wet 71(1)/2010 op de onroerendgoedmakelaars, als gewijzigd.
Met betrekking tot grensoverschrijdende handel in diensten – lokale aanwezigheid:
In CZ: ingezetenschap is vereist voor natuurlijke personen en vestiging voor rechtspersonen in de Tsjechische Republiek voor een vergunning die noodzakelijk is voor het verlenen van onroerendgoeddiensten.
In HR: commerciële aanwezigheid in een lidstaat van de EER vereist voor het verlenen van onroerendgoeddiensten.
In PT: ingezetenschap van een lidstaat van de EEA vereist voor natuurlijke personen. Vereiste van opgericht zijn in een lidstaat van de EEA voor rechtspersonen.
Maatregelen:
CZ: Wet op de handelsvergunningen.
HR: Wet bemiddeling inzake onroerende goederen (OG 107/07 en 144/12), artikel 2.
PT: Wetsbesluit 211/2004 (artikelen 3 en 25), zoals gewijzigd en opnieuw bekendgemaakt bij Wetsbesluit 69/2011.
Met betrekking tot liberalisering van investeringen – nationale behandeling en grensoverschrijdende handel in diensten – lokale aanwezigheid:
In DK: wat betreft het verlenen van onroerendgoeddiensten door natuurlijke personen die zich op het grondgebied van Denemarken bevinden, mogen alleen officieel erkende vastgoedmakelaars die natuurlijke personen zijn en die zijn toegelaten tot het makelaarsregister van de Deense zakelijke autoriteit de titel van “onroerendgoedmakelaar” gebruiken. De wet vereist dat de aanvrager ingezetene is van Denemarken of van een andere lidstaat van de Unie, de EER of de Zwitserse Bondsstaat.
De wet op de verkoop van onroerend goed is alleen van toepassing op onroerendgoeddiensten die worden verleend aan consumenten. De wet op de verkoop van onroerend goed is niet van toepassing op de leasing van onroerend goed (CPC 822).
Maatregelen:
DK: Lov om formidling af fast ejendom m.v. lov. nr. 526 af 28.5.2014 (wet op de verkoop van onroerend goed).
Met betrekking tot grensoverschrijdende handel in diensten – markttoegang, nationale behandeling, meestbegunstigingsbehandeling:
In SI: voor zover Nieuw-Zeeland toestaat dat onderdanen en ondernemingen van Slovenië bemiddelingsdiensten in onroerend goed verlenen, staat Slovenië toe dat onderdanen en ondernemingen van Nieuw-Zeeland bemiddelingsdiensten in onroerend goed verlenen onder dezelfde voorwaarden, mits zij voldoen aan de volgende eisen: gerechtigd zijn om in Nieuw-Zeeland als makelaar in onroerend goed op te treden, indiening van een verklaring van geen bezwaar of een uittreksel uit het strafregister en inschrijving in het register van makelaars in onroerend goed van het bevoegde (Sloveense) ministerie.
Maatregelen:
SI: Wet inzake bemiddeling in onroerend goed.
Voorbehoud nr. 6 — Zakelijke dienstverlening
Sector – subsector: Zakelijke diensten – verhuur- of leasediensten zonder bedieningspersoneel; diensten in verband met advies inzake bedrijfsbeheer; technische keuring en analyses; aanverwante wetenschappelijke en technische adviezen; diensten in verband met de landbouw; beveiligingsdiensten; arbeidsbemiddeling; vertalen en tolken en overige zakelijke diensten
Bedrijfstakkenclassificatie: ISIC Rev. 37, deel van CPC 612, deel van 621, deel van 625, 831, deel van 85990, 86602, 8675, 8676, 87201, 87202, 87203, 87204, 87205, 87206, 87209, 87901, 87902, 87909, 88, deel van 893
Betrokken verplichtingen: Markttoegang
Nationale behandeling
Meestbegunstigingsbehandeling
Lokale aanwezigheid
Hoofdstuk: Liberalisering van investeringen en handel in diensten
Bestuursniveau: EU/Lidstaat (tenzij anders vermeld)
Omschrijving:
a) Verhuur- of leasediensten zonder bedieningspersoneel (CPC 83103, CPC 831)
Met betrekking tot liberalisering van investeringen – markttoegang, nationale behandeling:
In SE: als er sprake is van buitenlandse eigenaren, mag alleen onder Zweedse vlag worden gevaren als kan worden aangetoond dat het Zweedse operationele belang doorslaggevend is. Doorslaggevend Zweeds operationeel belang betekent dat het schip vanuit Zweden wordt geëxploiteerd en dat meer dan 50 % in handen is van Zweedse onderdanen of personen uit een ander EER-land. Voor andere buitenlandse schepen kan onder bepaalde voorwaarden een uitzondering op die regel worden toegestaan wanneer die schepen via rompbevrachtingsovereenkomsten door Zweedse rechtspersonen worden gehuurd of geleased (CPC 83103).
Maatregelen:
SE: Sjölagen (wet op de zeevaart) (1994:1009), hoofdstuk 1, § 1.
Met betrekking tot grensoverschrijdende handel in diensten – lokale aanwezigheid:
In SE: verhuurders en lessors van auto’s en bepaalde terreinvoertuigen (terrängmotorfordon) zonder chauffeur die voor minder dan één jaar verhuurd of geleased zijn, zijn verplicht iemand te benoemen die ervoor verantwoordelijk is dat onder meer gewaarborgd wordt dat het contract in overeenstemming met de van toepassing zijnde regels is gesloten en dat de veiligheidsregels voor het wegverkeer worden nageleefd. De verantwoordelijke persoon moet in de EER wonen (CPC 831).
Maatregelen:
SE: Lag (1998: 492) om biluthyrning (Wet op het huren en leasen van personenwagens).
b) Verhuur- of leasediensten en andere zakelijke diensten in verband met de luchtvaart
Met betrekking tot liberalisering van investeringen – markttoegang, nationale behandeling, meestbegunstigingsbehandeling en grensoverschrijdende handel in diensten – markttoegang, nationale behandeling, meestbegunstigingsbehandeling:
De EU: voor de verhuur of leasing van luchtvaartuigen zonder bemanning (dry lease) die worden gebruikt door een luchtvaartmaatschappij van de Unie gelden de toepasselijke registratievereisten. Een dry lease-overeenkomst waarbij een vervoerder van de Unie partij is, is onderworpen aan vereisten in het Unierecht of het nationale recht op het gebied van de veiligheid van de luchtvaart, zoals voorafgaande toestemming en andere voorwaarden die van toepassing zijn op het gebruik van in derde landen geregistreerde luchtvaartuigen. Voor registratie kan worden verlangd dat luchtvaartuigen eigendom zijn van natuurlijke personen die aan specifieke nationaliteitscriteria voldoen, of van ondernemingen die aan specifieke criteria betreffende eigendom van kapitaal en zeggenschap voldoen (CPC 83104).
Met betrekking tot geautomatiseerde boekingssystemen (hierna “CRS” genoemd) geldt dat wanneer aan luchtvaartmaatschappijen uit de Unie door CRS-aanbieders van buiten de Unie geen behandeling wordt toegekend die gelijkwaardig (d.w.z. niet-discriminerend) is aan die welke in de Unie door CRS-aanbieders van de Unie wordt toegekend aan luchtvaartmaatschappijen van een derde land, of wanneer aan CRS-aanbieders van de Unie door luchtvaartmaatschappijen van buiten de Europese Unie geen behandeling wordt toegekend die gelijkwaardig is aan die welke door luchtvaartmaatschappijen in de Unie wordt toegekend aan CRS-aanbieders van een derde land, er maatregelen kunnen worden genomen opdat aan luchtvaartmaatschappijen van buiten de Europese Unie respectievelijk verleners van CRS-diensten van buiten de Europese Unie een gelijkwaardige discriminerende behandeling wordt toegekend.
Maatregelen:
EU: Verordening (EG) nr. 1008/2008 van het Europees Parlement en de Raad40, en Verordening (EG) nr. 80/2009 van het Europees Parlement en de Raad41.
Met betrekking tot liberalisering van investeringen – nationale behandeling en grensoverschrijdende handel in diensten – markttoegang, nationale behandeling:
In BE: private (burgerlijke) luchtvaartuigen die eigendom zijn van natuurlijke personen die geen onderdaan zijn van een EER-lidstaat, kunnen alleen worden geregistreerd indien de eigenaren hun woonplaats hebben in of ingezetene zijn van België sedert ten minste één ononderbroken jaar. Private (burgerlijke) luchtvaartuigen die eigendom zijn van buitenlandse rechtspersonen die niet zijn opgericht overeenkomstig het recht van een EER-lidstaat, kunnen alleen worden geregistreerd indien die rechtspersonen sedert ten minste een jaar ononderbroken een bedrijfszetel, een agentschap of een bureau in België hebben (CPC 83104).
Maatregelen:
BE: Koninklijk besluit van 15 maart 1954 tot regeling der luchtvaart.
c) Diensten in verband met advies inzake bedrijfsbeheer – arbitrage en bemiddeling (CPC 86602)
Met betrekking tot grensoverschrijdende handel in diensten – nationale behandeling, lokale aanwezigheid:
In BG: voor mediationdiensten is permanent of langdurig verblijf in de Republiek Bulgarije vereist voor burgers van andere landen dan een lidstaat van de EER of de Zwitserse Bondsstaat.
In HU: een kennisgeving, voor toelating tot het register, aan de minister van Justitie is vereist voor het verrichten van mediationactiviteiten (zoals bemiddeling).
Maatregelen:
BG: Wet inzake mediation, artikel 8.
HU: Wet LV van 2002 inzake mediation.
d) Technische testen en toetsen (CPC 8676)
Met betrekking tot liberalisering van investeringen – markttoegang, nationale behandeling en grensoverschrijdende handel in diensten – markttoegang, nationale behandeling:
In CY: om diensten van scheikundigen en biologen te mogen verlenen, is de nationaliteit van een lidstaat vereist.
In FR: het beroep van bioloog is voorbehouden aan natuurlijke personen en de nationaliteit van een lidstaat van de EER is vereist.
Maatregelen:
CY: Wet op de registratie van scheikundigen van 1988 (Wet 157/1988), als gewijzigd.
FR: Code de la Santé Publique
Met betrekking tot liberalisering van investeringen – nationale behandeling en grensoverschrijdende handel in diensten – markttoegang, lokale aanwezigheid:
In BG: vestiging in Bulgarije volgens de Bulgaarse Handelswet en inschrijving in het handelsregister vereist voor het verlenen van diensten van technische keuring en analyses.
Voor de periodieke keuring van de technische staat van wegvoertuigen moet de entiteit ingeschreven zijn overeenkomstig de Bulgaarse handelswet of de wet rechtspersonen zonder winstoogmerk, of in een andere lidstaat van de EER geregistreerd zijn.
De tests en analyses van de samenstelling en zuiverheid van lucht en water mogen alleen worden uitgevoerd door het Bulgaarse Ministerie van Milieu en Water, of door haar agentschappen.
Maatregelen:
BG: Wet technische voorschriften voor producten;
Wet inzake metingen;
Wet op de luchtverontreiniging; en
Artikel 148, lid 2, wet inzake het wegverkeer;
Waterwet;
Verordening N-32 voor de periodieke keuring van de technische staat van wegvoertuigen.
Met betrekking tot liberalisering van investeringen – nationale behandeling en grensoverschrijdende handel in diensten – nationale behandeling, meestbegunstigingsbehandeling, lokale aanwezigheid:
In IT: voor biologen, chemisch analisten, landbouwkundigen en “periti agrari” zijn ingezetenschap en inschrijving in het beroepsregister vereist. Onderdanen van derde landen kunnen zich laten inschrijven op voorwaarde van wederkerigheid.
Maatregelen:
IT: Biologen en chemisch analisten: Wet 396/1967 betreffende het beroep van bioloog; en Koninklijk besluit 842/1928 betreffende het beroep van chemisch analist.
e) Diensten in verband met aanverwante wetenschappelijke en technische adviezen (CPC 8675)
Met betrekking tot liberalisering van investeringen – nationale behandeling, meestbegunstigingsbehandeling en grensoverschrijdende handel in diensten – nationale behandeling, meestbegunstigingsbehandeling, lokale aanwezigheid:
In IT: ingezetenschap of professionele domicilie in Italië is vereist voor inschrijving in het register van geologen, die noodzakelijk is voor de beoefening van het beroep van landmeter of geoloog met het oog op het verlenen van diensten met betrekking tot de exploratie en de exploitatie van mijnen enz. De nationaliteit van een lidstaat is vereist, maar buitenlanders kunnen zich laten inschrijven op voorwaarde van wederkerigheid.
Maatregelen:
IT: Geologen: Wet 112/1963, artikelen 2 en 5; D.P.R. 1403/1965, artikel 1.
Met betrekking tot liberalisering van investeringen – markttoegang, nationale behandeling en grensoverschrijdende handel in diensten – nationale behandeling, lokale aanwezigheid:
In BG: voor natuurlijke personen is de nationaliteit en het ingezetenschap van een lidstaat van de EER of de Zwitserse Bondsstaat vereist om diensten te verlenen die verband houden met landmeetkunde, cartografie en kadastraal onderzoek. Voor rechtspersonen is handelsregistratie uit hoofde van de wetgeving van een lidstaat van de EER of van de Zwitserse Bondsstaat vereist.
Maatregelen:
BG: Artikel 16-17, wet op het kadaster en eigendomsregister; en artikel 24, lid 1, wet landmeetkunde en cartografie.
Met betrekking tot liberalisering van investeringen – nationale behandeling en grensoverschrijdende handel in diensten – nationale behandeling:
In CY: een nationaliteitsvereiste voor het verlenen van de betrokken diensten.
Maatregelen:
CY: Wet nr. 224/1990, als gewijzigd.
Met betrekking tot liberalisering van investeringen – markttoegang, nationale behandeling en grensoverschrijdende handel in diensten – markttoegang:
In FR: landmeetkunde alleen via een SEL (anonyme, à responsabilité limitée ou en commandite par actions), een SCP (Société civile professionnelle), een SA en een SARL (sociétés anonymes, à responsabilité limitée). Vestiging vereist voor exploratie en prospectie. Wetenschappelijke onderzoekers kunnen van dat vereiste worden vrijgesteld bij besluit van de minister van Wetenschappelijk Onderzoek, in overleg met de minister van Buitenlandse Zaken.
Maatregelen:
FR: Xxx 00-000 xx 0 xxx 0000 xx xxxxxx n°71-360 du 6 mai 1971.
Met betrekking tot liberalisering van investeringen – markttoegang, nationale behandeling en grensoverschrijdende handel in diensten – nationale behandeling, lokale aanwezigheid:
In HR: diensten van elementair geologisch, geodetisch mijnbouwadvies, evenals bijbehorende adviesdiensten op het gebied van milieubescherming, kunnen op het grondgebied van Kroatië uitsluitend in samenwerking met en/of door binnenlandse rechtspersonen worden verricht.
Maatregelen:
HR: Verordening inzake voorschriften voor de afgifte van goedkeuringen aan rechtspersonen voor het verrichten van professionele activiteiten op het gebied van milieubescherming (OG No. 57/10), artikelen 32‑35.
f) Diensten in verband met de landbouw (deel van CPC 88)
Met betrekking tot liberalisering van investeringen – markttoegang, nationale behandeling en grensoverschrijdende handel in diensten – nationale behandeling, meestbegunstigingsbehandeling, lokale aanwezigheid:
In IT: voor biologen, chemisch analisten, landbouwkundigen en “periti agrari” zijn ingezetenschap en inschrijving in het beroepsregister vereist. Onderdanen van derde landen kunnen zich laten inschrijven op voorwaarde van wederkerigheid.
Maatregelen:
IT: Biologen en chemisch analisten: Wet 396/1967 betreffende het beroep van bioloog; en Koninklijk besluit 842/1928 betreffende het beroep van chemisch analist.
Met betrekking tot liberalisering van investeringen – markttoegang, meestbegunstigingsbehandeling en grensoverschrijdende handel in diensten – markttoegang, meestbegunstigingsbehandeling:
In PT: de beroepen bioloog, chemisch analist en landbouwkundige zijn voorbehouden aan natuurlijke personen. Voor onderdanen van derde landen geldt een wederkerigheidsregeling voor ingenieurs en technisch ingenieurs (en niet een nationaliteitsvereiste). Voor biologen geldt noch een nationaliteitsvereiste noch een wederkerigheidsvereiste.
Maatregelen:
PT: Wetsbesluit 119/92 alterado p/ Lei 123/2015, 2 set. (Ordem Engenheiros);
Wet 47/2011 alterado p/ Lei 157/2015, 17 set. (Ordem dos Engenheiros Técnicos); en
Wetsbesluit 183/98 alterado p/ Lei 159/2015, 18 set. (Ordem dos Biólogos).
g) Beveiligingsdiensten (CPC 87302, 87303, 87304, 87305, 87309)
Met betrekking tot liberalisering van investeringen – markttoegang, nationale behandeling en grensoverschrijdende handel in diensten – markttoegang, nationale behandeling, lokale aanwezigheid:
In IT: voor de noodzakelijke vergunning om beveiligings- en bewakingsdiensten te verlenen en waardetransporten te verzorgen, zijn de nationaliteit van een lidstaat van de Europese Unie en ingezetenschap vereist.
In PT: buitenlandse dienstverleners mogen geen beveiligingsdiensten op grensoverschrijdende basis verlenen.
Er geldt een nationaliteitsvereiste voor gespecialiseerd personeel.
Maatregelen:
IT: Wet op de openbare veiligheid (TULPS) 773/1931, artikelen 133-141; Koninklijk besluit 635/1940, artikel 257.
PT: Wet 34/2013 alterada p/ Lei 46/2019, 16 maio; en Ordonnantie 273/2013 alterada p/ Portaria 106/2015, 13 abril.
Met betrekking tot liberalisering van investeringen – nationale behandeling, meestbegunstigingsbehandeling en grensoverschrijdende handel in diensten – lokale aanwezigheid:
In DK: er is een ingezetenschapsvereiste voor individuele personen die een vergunning aanvragen voor het verlenen van beveiligingsdiensten. Er is ook een ingezetenschapsvereiste voor managers en voor de meerderheid van de raad van bestuur van een rechtsentiteit die een vergunning aanvraagt voor het verlenen van beveiligingsdiensten. Ingezetenschap is evenwel niet vereist voor het management en voor raden van bestuur wanneer dat voortvloeit uit internationale verdragen of instructies van de minister van Justitie.
Maatregelen:
DK: Lovbekendtgørelse 2016-01-11 nr. 112 om vagtvirksomhed.
Met betrekking tot grensoverschrijdende handel in diensten – lokale aanwezigheid:
In EE: ingezetenschap is vereist voor beveiligingspersoneel.
Maatregelen:
EE: Turvaseadus (Wet op de beveiliging) § 21, § 22.
h) Arbeidsbemiddeling (CPC 87201, 87202, 87203, 87204, 87205, 87206, 87209)
Met betrekking tot liberalisering van investeringen – markttoegang, nationale behandeling en grensoverschrijdende handel in diensten – markttoegang, nationale behandeling (tevens van toepassing voor het regionale bestuursniveau):
In BE: in alle Gewesten: ondernemingen die hun maatschappelijke zetel buiten de EER hebben, moeten aantonen dat zij in het land van herkomst arbeidsbemiddelingsdiensten aanbieden. Waals Gewest: een specifieke rechtsvorm (régulièrement constituée sous la forme d’une personne morale ayant une forme commerciale, soit au sens du droit belge, soit en vertu du droit d’un Etat membre ou régie par celui-ci, quelle que soit sa forme juridique) is vereist om arbeidsbemiddelingsdiensten te mogen aanbieden. Ondernemingen die hun maatschappelijke zetel buiten de EER hebben, moeten bewijzen dat zij voldoen aan de voorwaarden van het decreet (bijvoorbeeld met betrekking tot de rechtsvorm). Duitstalige Gemeenschap: ondernemingen die hun maatschappelijke zetel buiten de EER hebben, moeten voldoen aan de in het genoemde decreet vastgestelde toelatingscriteria (CPC 87202).
Maatregelen:
BE: Vlaams Gewest: Artikel 8, § 3, Besluit van de Vlaamse Regering van 10 december 2010 tot uitvoering van het decreet betreffende de private arbeidsbemiddeling.
Waals Gewest: Décret du 3 avril 2009 relatif à l’enregistrement et à l’agrément des agences de placement (Decreet van 3 april 2009 betreffende de registratie en de erkenning van de arbeidsbemiddelingsbureaus), artikel 7; en Arrêté du Gouvernement wallon du 10 décembre 2009 portant exécution du décret du 3 avril 2009 relatif à l’enregistrement ou à l’agrément des agences de placement (Besluit van de Waalse regering van 10 december 2009 tot uitvoering van het decreet van 3 april 2009 betreffende de registratie en de erkenning van de arbeidsbemiddelingsbureaus), artikel 4.
Duitstalige Gemeenschap: Dekret über die Zulassung der Leiharbeitsvermittler und die Überwachung der privaten Xxxxxxxxxxxxxxxxx / Xxxxxx xx 00 xxx 0000 relatif à l’agrément des agences de travail intérimaire et à la surveillance des agences de placement privées (Decreet van 11 mei 2009 betreffende de erkenning van de uitzendbureaus en de controle op de particuliere arbeidsbemiddelingsbureaus), artikel 6.
Met betrekking tot liberalisering van investeringen – nationale behandeling en grensoverschrijdende handel in diensten – nationale behandeling, lokale aanwezigheid:
In DE: voor het verkrijgen van een vergunning voor de exploitatie van een uitzendbureau op grond van § 3, leden 3, 4 en 5, van de wet op uitzendbureaus (Arbeitnehmerüberlassungsgesetz) is de nationaliteit van een lidstaat van de EER of een commerciële aanwezigheid in de Europese Unie vereist. Het Bondsministerie van Werkgelegenheid en Sociale Zaken kan een verordening vaststellen inzake de plaatsing en werving van personeel uit landen die niet tot de EER behoren, voor bepaalde beroepen zoals gezondheids- en zorggerelateerde beroepen. Een vergunning of de verlenging daarvan wordt geweigerd indien uitzenddiensten worden aangeboden in een vestiging, een deel van een vestiging of een nevenvestiging die zich niet in EER bevindt op grond van § 3, lid 2, van de wet op uitzendbureaus (Arbeitnehmerüberlassungsgesetz)
In ES: vóór de aanvang van de activiteiten moeten arbeidsbemiddelingsbureaus een verklaring onder ede indienen waarin wordt bevestigd dat aan de voorschriften van de huidige wetgeving is voldaan (CPC 87201, 87202).
Maatregelen:
DE: Gesetz zur Regelung der Arbeitnehmerüberlassung (AÜG);
Xxxxxxxxxxxxxxxx Xxxxxxx Xxxx (SGB III; Sociaal Wetboek, derde boek) – Bevordering van de werkgelegenheid;
Verordnung über die Beschäftigung von Ausländerinnen und Ausländern (BeschV; Verordening inzake de werkgelegenheid van vreemdelingen).
ES: Real Decreto-ley 8/2014, de 4 de julio, de aprobación de medidas urgentes para el crecimiento, la competitividad y la eficiencia (tramitado como Ley 18/2014, de 15 de octubre).
i) Vertalers en tolken (CPC 87905)
Met betrekking tot liberalisering van investeringen – markttoegang, nationale behandeling en grensoverschrijdende handel in diensten – markttoegang:
In BG: voor het verrichten van officiële vertaalactiviteiten moeten buitenlandse natuurlijke personen in het bezit zijn van een vergunning voor langdurig, verlengd of permanent verblijf in de Republiek Bulgarije.
Maatregelen:
BG: Regelgeving inzake de legalisatie, certificering en vertaling van documenten; en
Besluit van de minister van Buitenlandse Zaken tot vaststelling van een tijdelijke regeling voor certificering op grond van artikel 21, punt a), lid 2, van bovengenoemde verordening.
Met betrekking tot liberalisering van investeringen – markttoegang en grensoverschrijdende handel in diensten – markttoegang:
In HU: officiële vertalingen, officiële beëdigingen van vertalingen en gewaarmerkte kopieën van officiële documenten in vreemde talen mogen uitsluitend worden gemaakt door het Hongaarse Bureau voor vertaling en legalisatie (OFFI).
In PL: alleen natuurlijke personen kunnen beëdigd vertaler zijn.
Maatregelen:
XX: Besluit van de ministerraad nr. 24/1986 inzake officiële vertaling en vertolking.
PL: Wet van 25 november 2004 betreffende het beroep van beëdigd vertaler of tolk (Pools staatsblad 2019, punt 1326).
Met betrekking tot grensoverschrijdende handel in diensten – lokale aanwezigheid:
In FI: voor beëdigde vertalers is ingezetenschap in de EER vereist.
Maatregelen:
FI: Laki auktorisoiduista kääntäjistä (wet op erkende vertalers) (1231/2007), s. 2(1).
Met betrekking tot liberalisering van investeringen – nationale behandeling en grensoverschrijdende handel in diensten – nationale behandeling:
In CY: voor het leveren van officiële en beëdigde vertalingen door beëdigde vertalers is registratie en inschrijving in het register van beëdigde vertalers na goedkeuring door de Raad voor de registratie van beëdigde vertalers noodzakelijk. Er gelden nationaliteits- en ingezetenschapsvereisten.
In HR: nationaliteit van een lidstaat van de EER is vereist voor gecertificeerde vertalers.
Maatregelen:
CY: Wet op de registratie en regulering van de dienstverlening van beëdigde vertalers 2019 (45 (I)/2019), zoals gewijzigd.
HR: Verordening inzake permanente gerechtstolken (OG 88/2008), artikel 2.
j) Overige zakelijke diensten (deel van CPC 612, deel van 621, deel van 625, 87901, 87902, 88493, deel van 893, deel van 85990, 87909, ISIC 37)
Met betrekking tot liberalisering van investeringen – markttoegang en grensoverschrijdende handel in diensten – lokale aanwezigheid:
In SE: pandjeshuizen moeten worden opgericht in de vorm van een vennootschap met beperkte aansprakelijkheid of als een filiaal (deel van CPC 87909).
Maatregelen:
SE: Wet op pandjeshuizen (1995:1000).
Met betrekking tot liberalisering van investeringen – markttoegang en grensoverschrijdende handel in diensten – lokale aanwezigheid:
In CZ: alleen een erkend verpakkingsbedrijf kan diensten verlenen met betrekking tot terugname en verwerking van verpakkingen; en een dergelijke onderneming moet een als naamloze vennootschap opgerichte rechtspersoon zijn (CPC 88493, ISIC 37).
Maatregelen:
CZ: Wet 477/2001 Coll. (wet op de verpakkingen), par. 16.
Met betrekking tot liberalisering van investeringen – markttoegang en grensoverschrijdende handel in diensten – markttoegang:
In NL: om waarborgdiensten te mogen verlenen, is commerciële aanwezigheid in Nederland vereist. Het waarborgen van voorwerpen van edelmetaal is momenteel voorbehouden aan twee Nederlandse overheidsmonopolies (deel van CPC 893).
Maatregelen:
NL: Waarborgwet 1986.
Met betrekking tot liberalisering van investeringen – markttoegang, nationale behandeling:
In PT: de nationaliteit van een lidstaat is vereist voor het verlenen van diensten van incassobureaus en kredietrapportage (CPC 87901, 87902).
Maatregelen:
PT: Wet 49/2004.
Met betrekking tot liberalisering van investeringen – markttoegang, nationale behandeling en grensoverschrijdende handel in diensten – lokale aanwezigheid:
In CZ: voor het verlenen van veilingdiensten is een vergunning vereist. Voor het verkrijgen van een vergunning (voor het verlenen van veilingdiensten in verband met vrijwillige openbare verkopen) moet een onderneming naar Tsjechisch recht zijn opgericht, moet een natuurlijke persoon een verblijfsvergunning hebben en moet de vennootschap of de natuurlijke persoon zijn ingeschreven in het Tsjechische handelsregister (deel van CPC 612, deel van 621, deel van 625, deel van 85990).
Maatregelen:
CZ: Wet nr. no.455/1991 Coll.;
Wet inzake de handelsvergunning, en
Wet nr. 26/2000 Coll., inzake openbare verkopen.
Met betrekking tot grensoverschrijdende handel in diensten – markttoegang:
In SE: een economisch plan voor een woningbouwvereniging moet worden gecertificeerd door twee personen. Die personen moeten publiekelijk erkend zijn door autoriteiten in de EER (CPC 87909).
Maatregelen:
SE: Wet op coöperatieve woningbouwverenigingen (1991: 614).
Voorbehoud nr. 7 — Communicatiediensten
Sector – subsector: Communicatiediensten – post- en koeriersdiensten
Bedrijfstakkenclassificatie: Deel van CPC 71235, deel van 73210, deel van 751
Betrokken verplichtingen: Markttoegang
Hoofdstuk: Liberalisering van investeringen en handel in diensten
Bestuursniveau: EU/Lidstaat (tenzij anders vermeld)
Omschrijving:
Met betrekking tot liberalisering van investeringen – markttoegang en grensoverschrijdende handel in diensten – markttoegang:
De EU: de organisatie van de plaatsing van brievenbussen op een openbare weg, de uitgifte van postzegels en de verzending van aangetekende zendingen voor gerechtelijke of administratieve procedures kan overeenkomstig de nationale wetgeving beperkt zijn. Vergunningensystemen kunnen worden opgezet voor diensten waarvoor een universele dienstverplichting geldt. Die vergunningen kunnen een specifieke universele dienstverplichting of een financiële bijdrage aan een compensatiefonds omvatten.
Maatregelen:
EU: Richtlijn 97/67/EG van het Europees Parlement en de Raad42.
Voorbehoud nr. 8 – Constructiediensten
Sector – subsector: Bouwnijverheid en aanverwante civieltechnische diensten
Bedrijfstakkenclassificatie: CPC 51
Betrokken verplichtingen: Nationale behandeling
Hoofdstuk: Liberalisering van investeringen en handel in diensten
Bestuursniveau: EU/Nationaal (tenzij anders vermeld)
Omschrijving:
In CY: nationaliteitsvereiste.
Maatregel:
Wet inzake de registratie van en de controle op aannemers van bouw- en technische werken van 0000 (00 (X) / 0000- 2013), artikelen 15 en 52.
Voorbehoud nr. 9 — Distributiediensten
Sector – subsector: Distributiediensten – algemeen, distributie van tabak
Bedrijfstakkenclassificatie: CPC 3546, deel van 621, 6222, 631, deel van 632
Betrokken verplichtingen: Markttoegang
Nationale behandeling
Lokale aanwezigheid
Hoofdstuk: Liberalisering van investeringen en handel in diensten
Bestuursniveau: EU/Nationaal (tenzij anders vermeld)
Omschrijving:
a) Distributiediensten (CPC 3546, 631, 632 behalve 63211, 63297, 62276, deel van 621)
Met betrekking tot liberalisering van investeringen – markttoegang:
In PT: er bestaat een specifieke regeling voor de vestiging van bepaalde detailhandelszaken en winkelcentra. Dit met betrekking tot winkelcentra met een bruto leasebare oppervlakte van minimaal 8 000 m², en detailhandelbedrijven met een verkoopoppervlakte van minimaal 2 000 m² of meer, indien gelegen buiten winkelcentra. Belangrijkste criteria: bijdrage aan een verscheidenheid van het commerciële aanbod; beoordeling van de diensten die worden verleend aan de consument; kwaliteit van de werkgelegenheid en maatschappelijk verantwoord ondernemen; integratie in het stedelijk milieu; en bijdrage aan eco-efficiëntie (CPC 631, 632 behalve 63211, 63297).
Maatregelen:
PT: Xxxxxxxxxxx xx. 00/0000 van 16 januari.
Met betrekking tot liberalisering van investeringen – markttoegang, nationale behandeling en grensoverschrijdende handel in diensten – markttoegang, nationale behandeling:
In CY: een nationaliteitsvereiste voor distributiediensten verleend door farmaceutische vertegenwoordigers (CPC 62117).
Maatregelen:
CY: Wet 74(I) 2002 als gewijzigd.
Met betrekking tot liberalisering van investeringen – markttoegang en grensoverschrijdende handel in diensten – lokale aanwezigheid:
In LT: voor de distributie van pyrotechnische artikelen is een vergunning vereist. Alleen rechtspersonen van de Europese Unie kunnen een vergunning verkrijgen (CPC 3546).
Maatregelen:
LT: Wet betreffende het toezicht op pyrotechnische artikelen voor burgerdoeleinden (23 maart 2004, nr. IX-2074).
b) Distributie van tabak (deel van CPC 6222, 62228, deel van CPC 6310, 63108)
Met betrekking tot liberalisering van investeringen – markttoegang, nationale behandeling en grensoverschrijdende handel in diensten – markttoegang, nationale behandeling:
In ES: er is een staatsmonopolie op de detailhandel in tabak. Voor vestiging is de nationaliteit van een lidstaat vereist. Alleen natuurlijke personen kunnen als tabakshandelaar optreden. Een tabakshandelaar kan maximaal één vergunning verkrijgen (CPC 63108).
In FR: er is een staatsmonopolie op de groothandel en detailhandel in tabak. Er geldt een nationaliteitsvereiste voor tabakshandelaren (“buraliste”) (deel van CPC 6222, deel van 6310).
Maatregelen:
ES: Wet 14/2013 van 27 september 2014.
FR: Code général des impôts.
Met betrekking tot liberalisering van investeringen – markttoegang, nationale behandeling en grensoverschrijdende handel in diensten – markttoegang, nationale behandeling:
In AT: alleen natuurlijke personen kunnen een aanvraag indienen voor een vergunning om als tabakshandelaar op te treden.
Onderdanen van EER-lidstaten krijgen voorrang (CPC 63108).
Maatregelen:
AT: Wet op het tabaksmonopolie 1996, § 5 en § 27.
Met betrekking tot liberalisering van investeringen – markttoegang en grensoverschrijdende handel in diensten – markttoegang, nationale behandeling:
In IT: voor de handel in en de verkoop van tabak is een vergunning vereist. Vergunningen worden verleend via openbare procedures. Voor de verlening van vergunningen wordt een onderzoek naar de economische behoefte verricht. Belangrijkste criteria: bevolking en geografische concentratie van bestaande verkooppunten (deel van CPC 6222, deel van 6310).
Maatregelen:
IT: Wetsbesluit 184/2003;
Wet 165/1962,
Wet 3/2003;
Wet 1293/1957;
Wet 907/1942; en
Besluit van de president van de republiek (D.P.R.) 1074/1958.
Voorbehoud nr. 10 — Onderwijs
Sector – subsector: Onderwijsdiensten (particulier gefinancierd)
Bedrijfstakkenclassificatie: CPC 921, 922, 923, 924
Betrokken verplichtingen: Markttoegang
Nationale behandeling
Hoger management en raden van bestuur
Lokale aanwezigheid
Hoofdstuk: Liberalisering van investeringen en handel in diensten
Bestuursniveau: EU/Nationaal (tenzij anders vermeld)
Omschrijving:
Met betrekking tot liberalisering van investeringen – markttoegang, nationale behandeling, hoger management en raden van bestuur en grensoverschrijdende handel in diensten – markttoegang:
In CY: eigenaars en meerderheidsaandeelhouders van een particulier gefinancierde school moeten de nationaliteit van een lidstaat hebben. Onderdanen van Nieuw-Zeeland kunnen toestemming krijgen van de minister (van Onderwijs) volgens de vastgestelde vorm en voorwaarden.
Maatregelen:
CY: Wet op de particuliere scholen van 2019 (N. 147(I)/2019), zoals gewijzigd; Wet op particuliere instellingen voor tertiair onderwijs (N. 67(I)/1996), zoals gewijzigd; de Wet op de particuliere universiteiten (oprichting, exploitatie en controle) 2005 (N. 109(I)/2005), zoals gewijzigd; en de Wet op de kwaliteitsborging en accreditatie in het hoger onderwijs en de oprichting en werking van een bureau voor aanverwante aangelegenheden 2015 (Ν. 136(Ι)/2015) zoals gewijzigd.
Met betrekking tot liberalisering van investeringen – markttoegang, nationale behandeling en grensoverschrijdende handel in diensten – markttoegang, nationale behandeling:
In BG: particulier gefinancierd basis- en middelbaar onderwijs mag alleen worden gegeven door daartoe gemachtigde juridische entiteiten volgens Bulgaars recht of het recht van een lidstaat. Kleuterscholen en andere scholen in buitenlandse handen kunnen op verzoek van buitenlandse rechtspersonen in overeenstemming met internationale overeenkomsten en verdragen worden opgericht of omgevormd. Buitenlandse instellingen voor hoger onderwijs mogen geen filialen vestigen op het grondgebied van Bulgarije. Buitenlandse instellingen voor hoger onderwijs mogen alleen faculteiten, departementen, instituten en colleges in Bulgarije openen binnen de structuur van en in samenwerking met Bulgaarse instellingen voor hoger onderwijs (CPC 921, 922).
Maatregelen:
BG: Wet inzake voorschools en schoolonderwijs; en
Wet op het hoger onderwijs, artikel 4, van de aanvullende voorzieningen.
Met betrekking tot liberalisering van investeringen – markttoegang, nationale behandeling:
In SI: particulier gefinancierde basisscholen kunnen alleen worden opgericht door Sloveense personen. De dienstverlener moet een statutaire zetel of filiaal in Slovenië vestigen (CPC 921).
Maatregelen:
SI: Wet op de organisatie en financiering van het onderwijs (staatsblad van de Republiek Slovenië, nr. 12/1996) en de herzieningen daarvan, artikel 40.
Met betrekking tot grensoverschrijdende handel in diensten – lokale aanwezigheid:
In CZ en SK: vestiging in een lidstaat is vereist voor het aanvragen van toestemming van de staat om te kunnen optreden als met particuliere middelen gefinancierde instelling voor hoger onderwijs. Dit voorbehoud is niet van toepassing op postsecundair technisch en beroepsonderwijs (CPC 923, behalve CPC 92310).
Maatregelen:
CZ: Wet nr. 111/1998, Coll. (Wet op het hoger onderwijs), § 39, en
Wet nr. 561/2004 Coll. inzake kleuteronderwijs, basisonderwijs, middelbaar, tertiair beroepsonderwijs en andere vormen van onderwijs (de Onderwijswet).
SK: Wet nr. 131/2002 inzake universiteiten.
Met betrekking tot liberalisering van investeringen – markttoegang en grensoverschrijdende handel in diensten: Markttoegang:
In ES en IT: voor de opening van particulier gefinancierde universiteiten die erkende diploma’s of graden afgeven, is een vergunning vereist. Er wordt een onderzoek naar de economische behoefte uitgevoerd. Belangrijkste criteria: bevolking en concentratie van bestaande instellingen.
In ES: de procedure omvat het inwinnen van advies van het Parlement.
In IT: dit is gebaseerd op een driejarig programma en alleen Italiaanse rechtspersonen kunnen toestemming krijgen om door de overheid erkende diploma’s uit te reiken (CPC 923).
Maatregelen:
ES: Xxx Xxxxxxxx 0/0000, xx 00 xx Xxxxxxxxx, xx Xxxxxxxxxxxxx (wet 6/2001 van 21 december inzake universiteiten), artikel 4.
IT: Koninklijk besluit 1592/1933 (wet inzake het middelbaar onderwijs);
Wet 243/1991 (incidentele overheidsbijdrage voor particuliere universiteiten);
Besluit 20/2003 van het CNVSU (Comitato nazionale per la valutazione del sistema universitario); en
Besluit van de president van de republiek (DPR) 25/1998.
Met betrekking tot liberalisering van investeringen – markttoegang, nationale behandeling, hoger management en raden van bestuur en grensoverschrijdende handel in diensten – markttoegang:
In EL: de eigenaren en een meerderheid van de leden van de raad van bestuur van particulier gefinancierde basisscholen en middelbare scholen en de leraren van particulier gefinancierde basisscholen en middelbare scholen moeten de nationaliteit van een lidstaat hebben (CPC 921, 922). Onderwijs op universitair niveau kan uitsluitend worden verstrekt door instellingen die volledig onafhankelijke publiekrechtelijke rechtspersoonlijkheid hebben. Wet 3696/2008 staat echter toe dat ingezetenen van de Unie (natuurlijke of rechtspersonen) particuliere instellingen voor tertiair onderwijs oprichten die certificaten afgeven die niet worden erkend als gelijkwaardig aan een universitair diploma (CPC 923).
Maatregelen:
EL: Wetten 682/1977, 284/1968, 2545/1940, Presidentieel besluit 211/1994, zoals gewijzigd bij Presidentieel besluit 394/1997, Grondwet van de Helleense Republiek, artikel 16, lid 5; Wet 3549/2007; en Wet 3696/2008 inzake de oprichting en werking van colleges en andere voorzieningen (Staatsblad 177/uitgave A/25-8-2008).
Met betrekking tot liberalisering van investeringen – markttoegang en grensoverschrijdende handel in diensten – markttoegang:
In AT: voor het aanbieden van particulier gefinancierd onderwijs in de toegepaste wetenschappen op universitair niveau is een vergunning vereist van de bevoegde autoriteit, het AQ Austria (agentschap voor kwaliteitsborging en accreditatie Oostenrijk). Een investeerder die dergelijke diensten wil aanbieden, moet als voornaamste activiteit het verstrekken van dergelijke diensten hebben en ter goedkeuring van het voorgestelde studieprogramma een behoefteanalyse en een marktonderzoek indienen. Het bevoegde ministerie kan de goedkeuring weigeren als het besluit van het accrediteringsorgaan niet in overeenstemming is met het nationale onderwijsbelang. De aanvrager voor de oprichting van een particuliere universiteit heeft een vergunning nodig van de bevoegde autoriteit (AQ Austria – agentschap voor kwaliteitsborging en accreditatie Oostenrijk). Het bevoegde ministerie kan de goedkeuring weigeren als het besluit van het accrediteringsorgaan niet in overeenstemming is met het nationale onderwijsbelang (CPC 923).
Maatregelen:
AT: Wet inzake universiteiten voor toegepaste wetenschappen, BGBl. I nr. 340/1993 zoals gewijzigd, § 2, 8; Wet inzake particuliere instellingen voor hoger onderwijs, BGBl. I nr. 77/2020, § 2, en
Wet inzake kwaliteitswaarborging in het hoger onderwijs, BGBl. nr. 74/2011 zoals gewijzigd, § 25 (3).
Met betrekking tot liberalisering van investeringen – markttoegang, nationale behandeling, meestbegunstigingsbehandeling en grensoverschrijdende handel in diensten – markttoegang, nationale behandeling:
In FR: om in een particulier gefinancierde onderwijsinstelling te kunnen lesgeven, is de nationaliteit van een lidstaat vereist (CPC 921, 922, 923). Onderdanen van Nieuw-Zeeland kunnen echter van de relevante bevoegde autoriteiten een vergunning krijgen om les te geven in instellingen voor basis-, middelbaar en hoger onderwijs. Onderdanen van Nieuw-Zeeland kunnen van de relevante bevoegde autoriteiten ook een vergunning krijgen om instellingen voor basis-, middelbaar en hoger onderwijs op te richten of te exploiteren. Dergelijke vergunningen worden op discretionaire basis verleend.
Maatregelen:
FR: Code de l’éducation.
Met betrekking tot investeringen – markttoegang, nationale behandeling en grensoverschrijdende handel in diensten – markttoegang, nationale behandeling:
In MT: dienstverleners die particulier gefinancierd hoger of volwassenenonderwijs willen verlenen, moeten een vergunning verkrijgen van het ministerie van Onderwijs en Werkgelegenheid. De beslissing of een vergunning wordt afgegeven, kan discretionair zijn (CPC 923, 924).
Maatregelen:
MT: Juridische mededeling 296 van 2012.
Voorbehoud nr. 11 — Milieudiensten
Sector – subsector: Milieudiensten – verwerking en recycling van gebruikte batterijen en accu’s, afvalolie, oude auto’s en afgedankte elektrische en elektronische apparatuur; bescherming van luchtkwaliteit en klimaat (reiniging van uitlaatgassen)
Bedrijfstakkenclassificatie: Deel van CPC 9402, 9404
Betrokken verplichtingen: Lokale aanwezigheid
Hoofdstuk: Liberalisering van investeringen en handel in diensten
Bestuursniveau: EU/Lidstaat (tenzij anders vermeld)
Omschrijving:
In SE: alleen in Zweden gevestigde entiteiten of entiteiten die hun belangrijkste vestiging in Zweden hebben, komen in aanmerking voor accreditatie voor het uitvoeren van de controle van uitlaatgassen (CPC 9404).
In SK: voor de verwerking en recycling van gebruikte batterijen en accu’s, afvalolie, oude auto’s en afgedankte elektrische en elektronische apparatuur is oprichting naar het recht van een EER-land vereist (ingezetenschapsvereiste) (deel van CPC 9402).
Maatregelen:
SE: Voertuigenwet (2002:574).
SK: Afvalstoffenwet 79/2015.
Voorbehoud nr. 12 – Financiële diensten
Sector – subsector: Financiële diensten – verzekeringen en banken
Bedrijfstakkenclassificatie: Niet van toepassing
Betrokken verplichtingen: Markttoegang
Nationale behandeling
Hoger management en raden van bestuur
Lokale aanwezigheid
Hoofdstuk: Liberalisering van investeringen en handel in diensten
Bestuursniveau: EU/Lidstaat (tenzij anders vermeld)
Omschrijving:
a) Verzekeringen en aanverwante diensten
Met betrekking tot liberalisering van investeringen – markttoegang, nationale behandeling en grensoverschrijdende handel in diensten – markttoegang, nationale behandeling:
In IT: alleen natuurlijke personen hebben toegang tot het beroep van actuaris. Beroepsverenigingen (zonder rechtspersoonlijkheid) van natuurlijke personen zijn toegestaan. De nationaliteit van een lidstaat van de Unie is vereist voor het uitoefenen van het beroep van actuaris, met uitzondering van buitenlandse beroepsbeoefenaren aan wie kan worden toegestaan hun beroep te beoefenen op basis van wederkerigheid.
Maatregelen:
IT: Artikel 29 van het Wetboek particuliere verzekeringen (Wetsbesluit nr. 209 van 7 september 2005), en Wet 194/1942, artikel 4 van Wet 4/1999 inzake het register.
Met betrekking tot liberalisering van investeringen – markttoegang, nationale behandeling en grensoverschrijdende handel in diensten – lokale aanwezigheid:
In BG: pensioenverzekeringen mogen uitsluitend worden aangeboden in de vorm van een naamloze vennootschap met een vergunning overeenkomstig het wetboek sociale verzekeringen die is ingeschreven uit hoofde van de Handelswet of uit hoofde van de wetgeving van een andere lidstaat van (filialen niet toegestaan).
In BG, ES, PL en PT: de oprichting van rechtstreekse filialen is niet toegestaan voor verzekeringsintermediairs, maar is voorbehouden aan ondernemingen die overeenkomstig de wetgeving van een lidstaat zijn opgericht (lokale vennootschap vereist). Voor PL geldt er een ingezetenschapsvereiste voor verzekeringsmakelaars.
Maatregelen:
BG: Wet op de verzekeringen, artikelen 12, 56-63, 65, 66 en 80, lid 4, Wetboek sociale verzekeringen, artikelen 120a-162, artikelen 209-253, artikelen 260-310.
ES: Reglamento de Ordenación, Supervisión y Solvencia de Entidades Aseguradoras y Reaseguradoras (RD 1060/2015, de 20 de noviembre de 2015), artikel 36.
PL: Wet inzake de verzekerings- en herverzekeringsactiviteit van 11 september 2015 (Pools staatsblad van 2020, punten 895 en 1180); Wet inzake de verzekeringsdistributie van 15 december 2017 (Pools staatsblad 2019, punt 1881); Wet inzake de organisatie en de werking van pensioenfondsen van 28 augustus 1997 (Pools staatsblad van 2020, punt 105); Wet van 6 maart 2018 houdende regels betreffende de economische activiteit van buitenlandse ondernemers en andere buitenlanders op het grondgebied van de Republiek Polen.
PT: Artikel 7 van Wetsbesluit 94-B/98, ingetrokken bij Wetsbesluit 2/2009 van 5 januari; en hoofdstuk I, afdeling VI, van Wetsbesluit 94-B/98, artikel 34, nr. 6, 7, en artikel 7 van Wetsbesluit nr. 144/2006, ingetrokken bij Wet 7/2019 van 16 januari. Artikel 8 van de wettelijke regeling voor de distributie van verzekeringen en herverzekeringen, goedgekeurd bij Wet 7/2019 van 16 januari.
met betrekking tot liberalisering van investeringen – nationale behandeling:
In AT: een filiaal moet worden geleid door ten minste twee natuurlijke personen die ingezetenen van Oostenrijk zijn.
In BG: er geldt een ingezetenschapsvereiste voor leden van de raden van bestuur en toezichthoudend orgaan van verzekerings- of herverzekeringsondernemingen en voor elke persoon die dergelijke ondernemingen mag beheren of vertegenwoordigen. Ten minste een van de personen die de pensioenverzekeraar beheren en vertegenwoordigen, moet vloeiend Bulgaars spreken.
Maatregelen:
AT: Wet toezicht verzekeringsbedrijf 2016, artikel 14, lid 1, punt 3, Oostenrijks staatsblad I nr. 34/2015 (Versicherungsaufsichtsgesetz 2016, § 14 Abs. 1 Z 3, BGBl. I nr. 34/2015).
BG: Wet op de verzekeringen, artikelen 12, 56-63, 65, 66 en 80, lid 4,
Wetboek sociale verzekeringen, artikelen 120a-162, artikelen 209-253, artikelen 260‑310.
Met betrekking tot liberalisering van investeringen – markttoegang, nationale behandeling:
In BG: een buitenlandse verzekeraar of herverzekeraar die in BG een filiaal of agentschap wil vestigen om verzekeringen aan te bieden, moet in zijn land van herkomst beschikken over een vergunning voor het aanbieden van dezelfde soorten verzekeringen als diegene die hij in BG wenst aan te bieden.
De inkomsten van vrijwillige aanvullende pensioenfondsen en soortgelijke inkomsten die rechtstreeks verband houden met vrijwillige pensioenverzekeringen aangeboden door personen die zijn geregistreerd uit hoofde van de wetgeving van een andere lidstaat en die, in overeenstemming met de desbetreffende wetgeving, vrijwillige pensioenverzekeringsactiviteiten uitvoeren, zijn niet belastbaar volgens de in de wet op de vennootschapsbelasting vastgestelde procedure.
In ES: voordat een buitenlandse verzekeraar in Spanje een filiaal of agentschap kan vestigen met het oog op het aanbieden van bepaalde soorten verzekeringen, moet hij in zijn land van oorsprong al minstens vijf jaar over een vergunning voor het aanbieden van dezelfde soorten verzekeringen beschikken.
In PT: een buitenlandse verzekeringsonderneming die een filiaal of agentschap wil vestigen, moet al minstens vijf jaar overeenkomstig relevante nationale wetgeving over een vergunning voor het aanbieden van verzekeringen of herverzekeringen beschikken.
Maatregelen:
BG: Wet op de verzekeringen, artikelen 12, 56-63, 65, 66 en 80, lid 4,
Wetboek sociale verzekeringen, artikelen 120a-162, artikelen 209-253, artikelen 260‑310.
ES: Reglamento de Ordenación, Supervisión y Solvencia de Entidades Aseguradoras y Reaseguradoras (RD 1060/2015, de 20 de noviembre de 2015), artikel 36.
PT: Artikel 7 van Wetsbesluit 94-B/98, en hoofdstuk I, afdeling VI, van Wetsbesluit 94‑B/98, artikelen 34, nr. 6, 7, en artikel 7 van Wetsbesluit nr. 144/2006; artikel 215 van de wettelijke regeling voor de toegang tot en het uitoefenen van het beroep van verzekeraar en herverzekeraar, goedgekeurd bij Wet 147/2005 van 9 september.
Met betrekking tot liberalisering van investeringen – markttoegang:
In AT: ter verkrijging van een vergunning voor het openen van een filiaal moeten buitenlandse verzekeraars in hun land van herkomst een rechtsvorm hebben die overeenstemt met of vergelijkbaar is met die van een naamloze vennootschap of een onderlinge verzekeringsmaatschappij.
AT: Wet toezicht verzekeringsbedrijf 2016, artikel 14, lid 1, punt 1, Oostenrijks staatsblad I nr. 34/2015 (Versicherungsaufsichtsgesetz 2016, § 14 Abs. 1 Z 1, BGBl. I nr. 34/2015).
Met betrekking tot liberalisering van investeringen – markttoegang en grensoverschrijdende handel in financiële diensten – nationale behandeling, lokale aanwezigheid:
In EL: verzekerings- en herverzekeringsondernemingen met hoofdkantoor in derde landen mogen in Griekenland actief zijn via de oprichting van een dochteronderneming of een filiaal. Een “filiaal” benodigt in deze situatie geen specifieke rechtsvorm, aangezien er sprake is van een permanente aanwezigheid op het grondgebied van een lidstaat (d.w.z. Griekenland) van een onderneming met hoofdkantoor buiten de EU die in die lidstaat (Griekenland) een vergunning heeft verkregen en die verzekeringsactiviteiten uitoefent.
Maatregelen:
EL: Artikel 130 van Wet 4364/2016 (Grieks staatsblad 13/ A/ 5.2.2016).
Met betrekking tot grensoverschrijdende handel in diensten – nationale behandeling, lokale aanwezigheid:
In AT: promotionele activiteiten en intermediarsdiensten namens een niet in de Europese Unie gevestigde dochteronderneming of een niet in Oostenrijk gevestigd filiaal (behalve voor herverzekering en retrocessie) zijn verboden.
In DK: in Denemarken mogen geen particulieren of bedrijven (met inbegrip van verzekeringsmaatschappijen) andere dan verzekeringsmaatschappijen die hiervoor vergunning hebben verkregen krachtens de Deense wetgeving of van de bevoegde Deense autoriteiten, bedrijfsmatig deelnemen aan de directe verzekering van personen die ingezetenen zijn van Denemarken en van Deense schepen of goederen in Denemarken.
In SE: directe verzekeringen mogen enkel door een buitenlandse verzekeraar worden aangeboden via een verlener van verzekeringsdiensten die in Zweden vergunning heeft verkregen, op voorwaarde dat de buitenlandse verzekeraar en de Zweedse verzekeringsmaatschappij tot dezelfde groep van ondernemingen behoren of een onderlinge samenwerkingsovereenkomst hebben gesloten.
Met betrekking tot grensoverschrijdende handel in diensten – lokale aanwezigheid:
In DE, HU en LT: het verlenen van rechtstreekse verzekeringsdiensten door verzekeringsmaatschappijen die niet in de Europese Unie zijn opgericht, vereist het opzetten van en een vergunning voor een filiaal.
In SE: het verlenen van directe-verzekeringsbemiddelingsdiensten door ondernemingen die niet in de EER zijn opgericht, vereist de vestiging van een commerciële aanwezigheid (vereiste van lokale aanwezigheid).
In SK: verzekeringen voor lucht- en zeevervoer, waarbij luchtvaartuigen of schepen en aansprakelijkheid worden gedekt, mogen uitsluitend worden aangeboden door in de Europese Unie gevestigde verzekeringsmaatschappijen of door filialen van niet in de Europese Unie gevestigde verzekeringsmaatschappijen die een vergunning hebben gekregen van de Slowaakse Republiek.
Maatregelen
AT: Wet toezicht verzekeringsbedrijf 2016, artikel 13, lid 1 en 2, Oostenrijks staatsblad I nr. 34/2015 (Versicherungsaufsichtsgesetz 2016, § 13 Abs. 1 en 2, BGBl. I nr. 34/2015).
DE: Versicherungsaufsichtsgesetz (VAG) voor alle verzekeringsdiensten; met betrekking tot van de Luftverkehrs-Zulassungs-Ordnung (LuftVZO) alleen voor verplichte wettelijke aansprakelijkheidsverzekering in verband met luchtverkeer.
DK: Lov om finansiel virksomhed jf. lovbekendtgørelse 182 af 18. februar 2015.
HU: Wet LX van 2003.
LT: Wet inzake verzekeringen van 18 september, 2003 m. Nr. IX-1737, laatst gewijzigd op 13 juni 2019 Nr. XIII-2232.
SE: Lag om försäkringsförmedling (Wet inzake verzekeringsbemiddeling) (hoofdstuk 3, afdeling 3, 2018:12192005:405); en Wet op buitenlandse verzekeraars in Zweden (hoofdstuk 4, afdelingen 1 en 10, 1998:293).
SK: Wet 39/2015 inzake het verzekeringswezen.
b) Bankdiensten en andere financiële diensten
Met betrekking tot liberalisering van investeringen – markttoegang, nationale behandeling, grensoverschrijdende handel in diensten – lokale aanwezigheid:
In BG: voor het verstrekken van leningen met middelen die niet worden aangetrokken door het in ontvangst nemen van deposito’s of andere terugbetaalbare gelden, de verwerving van deelnemingen in een kredietinstelling of een andere financiële instelling, financiële lease, garantieverrichtingen, de verwerving van vorderingen op leningen en andere vormen van financiering (zoals factoring of forfaitering) zijn niet-bancaire financiële instellingen onderworpen aan een registratieregeling bij de Bulgaarse Nationale Bank. De financiële instelling moet haar voornaamste activiteit op het grondgebied van Bulgarije hebben.
In BG: niet-EER-banken mogen in Bulgarije bankactiviteiten uitoefenen mits zij van de Bulgaarse Nationale Bank een vergunning hebben verkregen voor het starten en verrichten van commerciële activiteiten in de Republiek Bulgarije via een filiaal.
In IT: om met een vestiging in Italië het effectenafwikkelingssysteem te mogen exploiteren of centrale depositodiensten voor effecten te mogen verlenen, moet een onderneming naar Italiaans recht zijn opgericht (geen filialen).
Voor andere collectieve beleggingsfondsen dan uit hoofde van de Uniewetgeving geharmoniseerde instellingen voor collectieve belegging in effecten (hierna “icbe’s” genoemd), moet een beheerder of depositaris naar Italiaans recht of het recht van een andere lidstaat zijn opgericht en een filiaal in Italië hebben.
Beheermaatschappijen van investeringsfondsen die niet uit hoofde van de Uniewetgeving zijn geharmoniseerd, moeten eveneens naar Italiaans recht zijn opgericht (geen filialen).
Alleen banken, verzekeringsmaatschappijen, beleggingsondernemingen en ondernemingen die uit hoofde van de Uniewetgeving geharmoniseerde icbe’s beheren en hun maatschappelijke zetel in de Unie hebben, alsook naar Italiaans recht opgerichte icbe’s, mogen de middelen van pensioenfondsen beheren.
In geval van huis-aan-huis-verkoop moet gebruik worden gemaakt van de diensten van erkende verkopers van financiële producten die ingezetene zijn van een lidstaat.
Vertegenwoordigingskantoren van tussenpersonen van buiten de Europese Unie mogen geen activiteiten in verband met beleggingsdiensten verrichten, met inbegrip van transacties voor eigen rekening en voor rekening van cliënten en het plaatsen en het overnemen (“underwriting”) van financiële instrumenten (filiaal vereist).
In PT: pensioenfondsen mogen uitsluitend worden beheerd door gespecialiseerde ondernemingen die met dat doel naar Portugees recht zijn opgericht, door verzekeringsondernemingen die in Portugal zijn gevestigd en een vergunning hebben om levensverzekeringen aan te bieden, of door entiteiten die in andere lidstaten pensioenfondsen mogen beheren. De vestiging van rechtstreekse filialen vanuit niet-EU-landen is niet toegestaan.
Maatregelen:
BG: Wet op de kredietinstellingen, artikel 2, lid 5, artikel 3a en artikel 17;
Wetboek sociale verzekeringen, artikelen 121, 121b, 121f; en
Monetaire wet, artikel 3.
IT: Wetsbesluit 58/1998, artikelen 1, 19, 28, 30-33, 38, 69 en 80;
Gezamenlijke verordening van de Italiaanse centrale bank en Consob van 22 februari 1998, artikelen 3 en 41;
Verordening van de Italiaanse centrale bank van 25.1.2005;
Titel V, hoofdstuk VII, afdeling II, Consob-verordening 16190 van 29 oktober 2007, artikelen 17-21, 78-81, 91-111; en onderworpen aan:
Verordening (EU) nr. 909/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 23 juli 2014 betreffende de verbetering van de effectenafwikkeling in de Europese Unie, betreffende centrale effectenbewaarinstellingen en tot wijziging van Richtlijnen 98/26/EG en 2014/65/EU en Verordening (EU) nr. 236/2012 (PB EU L 257 van 28.8.2014, blz. 1).
PT: Wetsbesluit 12/2006, zoals gewijzigd bij Wetsbesluit 180/2007 Wetsbesluit 357-A/2007, Verordening 7/2007-R, zoals gewijzigd bij Verordening 2/2008-R, Verordening 19/2008-R, Verordening 8/2009. Artikel 3 van de wettelijke regeling voor de vestiging en de werking van pensioenfondsen en hun beheerinstanties, goedgekeurd bij Wet 27/2020 van 23 juli.
Met betrekking tot liberalisering van investeringen – markttoegang, nationale behandeling:
In HU: filialen van buiten de EER gevestigde beheermaatschappijen van beleggingsfondsen mogen geen Europese beleggingsfondsen beheren en mogen geen diensten op het gebied van vermogensbeheer verlenen aan particuliere pensioenfondsen.
Maatregelen:
HU: Wet CCXXXVII van 2013 op kredietinstellingen en financiële ondernemingen, en Wet CXX van 2001 op de kapitaalmarkt.
Met betrekking tot liberalisering van investeringen – nationale behandeling en grensoverschrijdende handel in diensten – markttoegang:
In BG: een bank moet door ten minste twee personen worden beheerd en vertegenwoordigd. De personen die de bank beheren en vertegenwoordigen, moeten persoonlijk aanwezig zijn op het beheeradres van de bank. Rechtspersonen kunnen niet worden verkozen tot lid van het bestuur of de raad van bestuur van een bank.
In SE: de oprichter van een spaarbank moet een natuurlijke persoon zijn.
Maatregelen:
BG: Wet op de kredietinstellingen, artikel 10; Wetboek sociale verzekeringen, artikelen 121, 121b, 121f; en Monetaire wet, artikel 3.
SE: Sparbankslagen (Wet inzake spaarkassen) (1987:619), hoofdstuk 2, § 1.
met betrekking tot liberalisering van investeringen – nationale behandeling:
In HU: ten minste twee leden van de raad van bestuur van een kredietinstelling moeten ingezetenen zijn in de zin van de van toepassing zijnde deviezenwetgeving en sinds ten minste één jaar permanent ingezetenen van Hongarije zijn.
Maatregelen:
HU: Wet CCXXXVII van 2013 op kredietinstellingen en financiële ondernemingen, en
Wet CXX van 2001 op de kapitaalmarkt.
Met betrekking tot liberalisering van investeringen – markttoegang:
In RO: marktdeelnemers zijn rechtspersonen die zijn opgericht in de vorm van een naamloze vennootschap volgens bepalingen van de wet op de ondernemingen. Alternatieve handelssystemen (multilaterale handelsfaciliteit op grond van de XxXXX XX-richtlijn) kunnen worden beheerd door een systeembeheerder die onder de hierboven beschreven voorwaarden is opgericht of door een door de XXX (Autoritatea de Supraveghere Financiară – financiële toezichthoudende autoriteit) erkende beleggingsonderneming.
In SI: pensioenregelingen kunnen worden aangeboden door een pensioenbeleggingsfonds (dat geen rechtspersoon is en dus wordt beheerd door een verzekeringsmaatschappij, een bank of een pensioenverzekeraar), een pensioenverzekeraar of een verzekeringsmaatschappij. Daarnaast kunnen pensioenregelingen ook worden aangeboden door aanbieders van pensioenregelingen die overeenkomstig de toepasselijke regelgeving van een lidstaat zijn gevestigd.
Maatregelen:
RO: Wet nr. 126 van 11 juni 2018 betreffende financiële instrumenten en Verordening nr. 1/2017 tot wijziging en aanvulling van Verordening nr. 2/2006 inzake gereglementeerde markten en alternatieve handelssystemen, goedgekeurd bij besluit nr. 15/2006 van de NSC – ASF – Autoritatea de Supraveghere Financiară – financiële toezichthoudende autoriteit.
SI: Wet op pensioenen en invaliditeitsverzekering (staatsblad van de Republiek Slovenië nr. 102/2015, zoals laatst gewijzigd in nr. 28/19).
Met betrekking tot grensoverschrijdende handel in diensten – lokale aanwezigheid:
In HU: buiten de EER gevestigde ondernemingen mogen financiële diensten of financiële hulpdiensten alleen verlenen via een filiaal in HU.
Maatregelen:
HU: Wet CCXXXVII van 2013 op kredietinstellingen en financiële ondernemingen, en Wet CXX van 2001 op de kapitaalmarkt.
Voorbehoud nr. 13 – Gezondheidszorg en maatschappelijke dienstverlening
Sector – subsector: Gezondheidszorg en maatschappelijke dienstverlening
Bedrijfstakkenclassificatie: CPC 931, 933
Betrokken verplichtingen: Markttoegang
Nationale behandeling
Hoofdstuk: Liberalisering van investeringen en handel in diensten
Bestuursniveau: EU/Lidstaat (tenzij anders vermeld)
Omschrijving:
Met betrekking tot liberalisering van investeringen – markttoegang:
In DE (geldt ook voor het regionale bestuursniveau): reddingsdiensten en “deskundige ambulancevervoersdiensten” worden door de Länder georganiseerd en gereglementeerd. De meeste Länder delegeren de bevoegdheden op het gebied van reddingsdiensten aan gemeenten. De gemeenten mogen voorrang geven aan organisaties zonder winstoogmerk. Dat geldt zowel voor buitenlandse als binnenlandse dienstverleners (CPC 931, 933). Ambulancediensten zijn onderworpen aan eisen inzake planning, toelating en accreditatie. Wat telegeneeskunde betreft, kan het aantal verleners van ICT-diensten (informatie- en communicatietechnologie) worden beperkt om interoperabiliteit, compatibiliteit en de noodzakelijke veiligheidsnormen te waarborgen. Dat wordt op niet-discriminerende wijze toegepast.
In HR: ten aanzien van de vestiging van sommige particulier gefinancierde sociale verzorgingsfaciliteiten kunnen in bepaalde geografische gebieden beperkingen worden gesteld in verband met de behoefte (CPC 9311, 93192, 93193, 933).
In SI: de volgende diensten zijn voorbehouden aan een staatsmonopolie: voorziening van bloed, bloedpreparaten, verwijdering en bewaring van menselijke organen voor transplantatie, medisch-sociale, hygiënische, epidemiologische en medisch-ecologische diensten, diensten inzake anatomische pathologie en biomedisch ondersteunde voortplanting (CPC 931).
Maatregelen:
DE: Bundesärzteordnung (BÄO; Federale Geneeskundewet):
Gesetz über die Ausübung der Zahnheilkunde (ZHG);
Gesetz über den Beruf der Psychotherapeutin und des Psychotherapeuten (PsychThG; wet op de psychotherapeutische behandelingen);
Gesetz über die berufsmäßige Ausübung der Heilkunde ohne Bestallung (Heilpraktikergesetz);
Gesetz über das Studium und den Beruf der Hebammen (HebG);
Gesetz über den Beruf der Notfallsanitäterin und des Notfallsanitäters (NotSanG);
Gesetz über die Pflegeberufe (PflBG);
Gesetz über die Berufe in der Physiotherapie (MPhG);
Gesetz über den Beruf des Logopäden (LogopG);
Gesetz über den Beruf des Orthoptisten und der Orthoptistin (OrthoptG);
Gesetz über den Beruf der Podologin und des Podologen (PodG);
Gesetz über den Beruf der Diätassistentin und des Diätassistenten (DiätAssG);
Gesetz über den Beruf der Ergotherapeutin und des Ergotherapeuten (ErgThg); Bundesapothekerordnung (BapO);
Gesetz über den Beruf des pharmazeutisch-technischen Assistenten (PTAG);
Gesetz über technische Assistenten in der Medizin (MTAG);
Gesetz zur wirtschaftlichen Sicherung der Krankenhäuser und zur Regelung der Krankenhauspflegesätze (Krankenhausfinanzierungsgesetz – KHG);
Gewerbeordnung (Duitse Wet tot regeling van ambacht, handel en industrie);
Sozialgesetzbuch Fünftes Buch (SGB V; Sociaal Wetboek, vijfde boek) – wettelijke ziektekostenverzekering;
Sozialgesetzbuch Sechstes Buch (SGB VI; Sociaal Wetboek, zesde boek) – wettelijke pensioenverzekering;
Sozialgesetzbuch Siebtes Buch (SGB VII; Sociaal Wetboek, zevende boek) – wettelijke ongevallenverzekering;
Xxxxxxxxxxxxxxxx Xxxxxxx Buch (SGB IX; Sociaal Wetboek, negende boek) – rehabilitatie en participatie van personen met een handicap;
Sozialgesetzbuch Elftes Buch (SGB XI; (Sociaal Wetboek, elfde boek) – verzekering voor langdurige zorg.
Personenbeförderungsgesetz (PBefG; (Wet openbaar vervoer).
Regionaal niveau:
Gesetz über den Rettungsdienst (Rettungsdienstgesetz – RDG) in Baden-Württemberg;
Bayerisches Rettungsdienstgesetz (BayRDG);
Gesetz über den Rettungsdienst für das Land Berlin (Rettungsdienstgesetz);
Gesetz über den Rettungsdienst im Land Brandenburg (BbgRettG);
Bremisches Hilfeleistungsgesetz (BremHilfeG);
Hamburgisches Rettungsdienstgesetz (HmbRDG);
Gesetz über den Rettungsdienst für das Land Mecklenburg-Vorpommern (RDGM-V);
Niedersächsisches Rettungsdienstgesetz (NRettDG);
Gesetz über den Rettungsdienst sowie die Notfallrettung und den Krankentransport durch Unternehmer (RettG NRW);
Landesgesetz über den Rettungsdienst sowie den Notfall- und Krankentransport (RettDG);
Saarländisches Rettungsdienstgesetz (SRettG);
Sächsisches Gesetz über den Brandschutz, Rettungsdienst und Katastrophenschutz (SächsBRKG);
Rettungsdienstgesetz des Landes Sachsen-Anhalt (RettDG LSA);
Schleswig-Holsteinisches Rettungsdienstgesetz (SHRDG);
Thüringer Rettungsdienstgesetz (ThüRettG).
Landespflegegesetze:
Gesetz zur Umsetzung der Pflegeversicherung in Baden-Württemberg (Landespflegegesetz – LPflG);
Gesetz zur Ausführung der Sozialgesetze (AGSG);
Gesetz zur Planung und Finanzierung von Pflegeeinrichtungen (Landespflegeeinrichtungsgesetz – LPflegEG);
Gesetz über die pflegerische Versorgung im Land Brandenburg (Landespflegegesetz – LPflegeG);
Gesetz zur Ausführung des Pflege-Versicherungsgesetzes im Lande Bremen und zur Änderung des Bremischen Ausführungsgesetzes zum Bundessozialhilfegesetz (BremAGPflegeVG);
Hamburgisches Landespflegegesetz (HmbLPG);
Hessisches Ausführungsgesetz zum Pflege-Versicherungsgesetz;
Landespflegegesetz (LPflegeG M-V);
Gesetz zur Planung und Förderung von Pflegeeinrichtungen nach dem Elften Buch Sozialgesetzbuch (Niedersächsisches Pflegegesetz – NPflegeG);
Gesetz zur Weiterentwicklung des Landespflegerechts und Sicherung einer unterstützenden Infrastruktur für ältere Menschen, pflegebedürftige Menschen und deren Angehörige (Alten- und Pflegegesetz Nordrhein-Westfalen – APG NRW);
Landesgesetz zur Sicherstellung und Weiterentwicklung der pflegerischen Angebotsstruktur (LPflegeASG) (Rheinland-Pfalz);
Gesetz Nr. 1694 zur Planung und Förderung von Angeboten für hilfe-, betreuungs- oder pflegebedürftige Menschen im Saarland (Saarländisches Pflegegesetz);
Sächsisches Pflegegesetz (SächsPflegeG);
Schleswig-Holstein: Ausführungsgesetz zum Pflege-Versicherungsgesetz (Landespflegegesetz – LPflegeG);
Thüringer Gesetz zur Ausführung des Pflege-Versicherungsgesetzes (ThürAGPflegeVG);
Landeskrankenhausgesetz Baden-Württemberg;
Bayerisches Krankenhausgesetz (BayKrG);
Berliner Gesetz zur Neuregelung des Krankenhausrechts;
Krankenhausentwicklungsgesetz Brandenburg (BbgKHEG);
Bremisches Krankenhausgesetz (BrmKrHG);
Hamburgisches Krankenhausgesetz (HmbKHG);
Hessisches Xxxxxxxxxxxxxxxxx 0000 (XXXX 2011);
Krankenhausgesetz für das Land Mecklenburg-Vorpommern (LKHG M-V);
Niedersächsisches Krankenhausgesetz (NKHG);
Xxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxx xxx Xxxxxx Xxxxxxxxx-Xxxxxxxxx (XXXX XXX);
Xxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxx Xxxxxxxxx-Xxxxx (XXX Rh-Pf);
Saarländisches Krankenhausgesetz (SKHG);
Gesetz zur Neuordnung des Krankenhauswesens (Sächsisches Krankenhausgesetz – SächsKHG);
Krankenhausgesetz Sachsen-Anhalt (KHG LSA);
Gesetz zur Ausführung des Krankenhausfinanzierungsgesetzes (AG-KHG) in Schleswig-Holstein;
Thüringisches Krankenhausgesetz (Thür KHG).
HR: Wet op de gezondheidszorg (OG 150/08, 71/10, 139/10, 22/11, 84/11, 12/12, 70/12, 144/12).
SI: Wet op de gezondheidszorg, staatsblad van de Republiek Xxxxxxxx xx. 00/0000, artikelen 1, 3 en 62‑64, Wet op onvruchtbaarheidsbehandelingen en biomedisch ondersteunde voortplanting, staatsblad van de Republiek Slovenië nr. 70/00, artikelen 15 en 16; en Wet betreffende de levering van bloed (ZPKrv-1), staatsblad van de Republiek Xxxxxxxx xx. 000/00, artikelen 5 en 8.
Met betrekking tot liberalisering van investeringen – markttoegang, nationale behandeling:
In FR: voor ziekenhuizen, ambulancediensten en intramurale gezondheidszorg, andere dan verpleging in een ziekenhuis, en voor maatschappelijke dienstverlening, is de uitoefening van leidinggevende functies vergunningplichtig. Bij de vergunningsprocedure wordt rekening gehouden met de beschikbaarheid van lokale managers.
Alle rechtsvormen zijn toegestaan, behalve die welke zijn voorbehouden aan vrije beroepen.
Maatregelen:
FR: Loi 90-1258 relative à l’exercice sous forme de société des professions libérales, Loi n°2011940 du 10 août 2011 modifiant certaines dipositions de la loi n°2009-879 dite HPST, Loi n°47-1775 portant statut de la coopération; en Code de la santé publique.
Voorbehoud nr. 14 – Diensten in verband met toerisme en reizen
Sector – subsector: Diensten in verband met toerisme en reizen – hotels, restaurants en catering; reisbureaus en reisorganisatoren (met inbegrip van reisleiders); toeristengidsen
Bedrijfstakkenclassificatie: CPC 641, 642, 643, 7471, 7472
Betrokken verplichtingen: Markttoegang
Nationale behandeling
Hoger management en raden van bestuur
Lokale aanwezigheid
Hoofdstuk: Liberalisering van investeringen en handel in diensten
Bestuursniveau: EU/Lidstaat (tenzij anders vermeld)
Omschrijving:
Met betrekking tot liberalisering van investeringen – markttoegang, nationale behandeling, hoger management en raden van bestuur en grensoverschrijdende handel in diensten – markttoegang, nationale behandeling:
In BG: oprichting als vennootschap (filialen niet toegestaan) is vereist. Diensten in verband met het organiseren van toeristische reizen of diensten van reisbureaus kunnen worden aangeboden door in de EER gevestigde personen indien zij bij vestiging op het grondgebied van Bulgarije beschikken over een afschrift van een document ter staving van hun recht om dergelijke activiteiten uit te oefenen en een certificaat of een ander document van een kredietinstelling of een verzekeringsmaatschappij waaruit blijkt dat voor die personen een aansprakelijkheidsverzekering bestaat voor schade die zou kunnen voortvloeien uit een verwijtbare schending van de beroepsplicht. Wanneer de overheid (de staat en/of gemeenten) meer dan 50 % van de aandelen van een Bulgaarse onderneming bezit, mag het aantal buitenlandse bestuurders het aantal bestuurders die Bulgaars onderdaan zijn, niet overschrijden. EER-nationaliteitsvereiste voor toeristengidsen (CPC 641, 642, 643, 7471, 7472).
Maatregelen:
BG: Wet op het toerisme, artikelen 61, 113, 146.
Met betrekking tot liberalisering van investeringen – markttoegang, nationale behandeling en grensoverschrijdende handel in diensten – markttoegang, nationale behandeling, lokale aanwezigheid:
In CY: een vergunning om een toeristische onderneming en reisorganisatie te vestigen, evenals de verlenging van een bestaande vergunning van een onderneming, mag enkel worden verleend aan personen van de Unie. Niet-ingezeten vennootschappen die niet in een andere lidstaat gevestigd zijn, mogen in de Republiek Cyprus de in artikel 3 van de bovenvermelde wet bedoelde activiteiten niet uitoefenen op georganiseerde of permanente basis, tenzij vertegenwoordigd door een ingezeten vennootschap. Voor het aanbieden van diensten van toeristengidsen en diensten van reisbureaus en reisorganisatoren is de nationaliteit van een lidstaat vereist (CPC 7471, 7472).
Maatregelen:
CY: Wet op toeristische ondernemingen, reisbureaus en toeristengidsen 1995 (Wet 41(I)/1995) zoals gewijzigd.
Met betrekking tot liberalisering van investeringen – markttoegang, nationale behandeling, meestbegunstigingsbehandeling en grensoverschrijdende handel in diensten – markttoegang, nationale behandeling, meestbegunstigingsbehandeling:
In EL: onderdanen van derde landen moeten een diploma van de toeristengidsenscholen van het Griekse ministerie van Toerisme verkrijgen om het beroep te mogen uitoefenen. In afwijking van bovengenoemde bepalingen kan het recht om het beroep te mogen uitoefenen bij wijze van uitzondering onder bepaalde expliciet omschreven voorwaarden tijdelijk (niet langer dan een jaar) worden toegekend aan onderdanen van derde landen, indien er geen toeristengids voor een bepaalde taal voorhanden is.
Met betrekking tot liberalisering van investeringen – markttoegang, nationale behandeling en grensoverschrijdende handel in diensten – markttoegang, nationale behandeling:
In ES (voor ES geldt ook voor het regionale bestuursniveau): nationaliteit van een lidstaat is vereist voor het verlenen van diensten van toeristengidsen (CPC 7472).
In HR: nationaliteit van een lidstaat van de EER of van Zwitserland is vereist voor het verlenen van horeca- en cateringdiensten door huishoudens en kleinschalige bedrijven op het platteland (CPC 641, 642, 643, 7471, 7472).
Maatregelen:
EL: Presidentieel decreet 38/2010, Ministerieel besluit 165261/IA/2010 (Grieks staatsblad 2157/B), artikel 50 van wet 4403/2016, artikel 47 van wet 4582/2018 (Grieks staatsblad 208/A).
ES: Andalucía: Decreto 8/2015, de 20 de enero, Regulador de guías de turismo de Andalucía;
Aragón: Decreto 21/2015, de 24 de febrero, Reglamento de Guías de turismo de Aragón;
Cantabria: Decreto 51/2001, de 24 de julio, Article 4, por el que se modifica el Decreto 32/1997, de 25 de abril, por el que se aprueba el reglamento para el ejercicio de actividades turísticoinformativas privadas;
Castilla y León: Decreto 25/2000, de 10 de febrero, por el que se modifica el Decreto 101/1995, de 25 de mayo, por el que se regula la profesión de guía de turismo de la Comunidad Autónoma de Castilla y León;
Castilla la Mancha: Decreto 86/2006, de 17 de julio, de Ordenación de las Profesiones Turísticas;
Cataluña: Decreto Legislativo 3/2010, de 5 de octubre, para la adecuación de normas con rango de ley a la Directiva 2006/123/CE, del Parlamento y del Consejo, de 12 de diciembre de 2006, relativa a los servicios en el mercado interior, artikel 88;
Comunidad de Madrid: Decreto 84/2006, de 26 de octubre del Consejo de Gobierno, por el que se modifica el Decreto 47/1996, de 28 de marzo;
Comunidad Valenciana: Decreto 90/2010, de 00 xx xxxx, xxx Xxxxxxx, xxx xx que se modifica el reglamento regulador de la profesión de guía de turismo en el ámbito territorial de la Comunitat Valenciana, aprobado por el Decreto 62/1996, de 25 de marzo, del Consell;
Extremadura: Decreto 37/2015, de 17 de marzo;
Galicia: Decreto 42/2001, de 1 de febrero, de Refundición en materia de agencias de viajes, guias de turismo y turismo activo;
Illes Balears: Decreto 136/2000, de 22 de septiembre, por el cual se modifica el Decreto 112/1996, de 21 de junio, por el que se regula la habilitación de guía turístico en las Xxxxx Baleares; Xxxxx Canarias: Decreto 13/2010, de 11 de febrero, por el que se regula el acceso y ejercicio de la profesión de guía de turismo en la Comunidad Autónoma de Canarias, artikel 5;
La Rioja: Decreto 14/2001, de 4 de marzo, Reglamento de desarrollo de la Ley de Turismo de La Rioja;
Navarra: Decreto Foral 288/2004, de 23 de agosto. Reglamento para actividad de empresas de turismo activo y cultural de Navarra;
Principado de Asturias: Decreto 59/2007, de 24 de mayo, por el que se aprueba el Reglamento regulador de la profesión de Guía de Turismo en el Principado de Asturias; en
Región de Murcia: Decreto n.º 37/2011, de 8 de abril, por el que se modifican diversos decretos en materia de turismo para su adaptación a la ley 11/1997, de 12 de diciembre, de turismo de la Región de Murcia tras su modificación por la ley 12/2009, de 11 de diciembre, por la que se modifican diversas leyes para su adaptación a la directiva 0000/000/XX, xxx Xxxxxxxxxx Europeo y del Consejo de 12 de diciembre de 2006, relativa a los servicios en el mercado interior.
HR: Wet op de horeca- en cateringbedrijven (OG 85/15, 121/16, 99/18, 25/19, 98/19, 32/20 en 42/20); en Wet op de toeristische dienstverlening (OG No. 130/17, 25/19, 98/19 en 42/20).
Met betrekking tot liberalisering van investeringen – nationale behandeling en grensoverschrijdende handel in diensten – markttoegang, nationale behandeling:
In HU: voor het verlenen van grensoverschrijdende diensten van reisbureaus, reisorganisatoren en toeristengidsen is een vergunning van het Hongaarse Bureau voor handelsvergunningen vereist. Vergunningen worden voorbehouden aan onderdanen van lidstaten van de EER alsmede aan rechtspersonen die hun zetel hebben in een lidstaat van de EER (CPC 7471, 7472).
In IT (geldt ook voor het regionale bestuursniveau): om als professionele toeristengids op te treden, is voor gidsen uit niet-EU-lidstaten een specifieke vergunning van de regio vereist. Voor toeristengidsen van lidstaten van de Europese Unie is een dergelijke vergunning niet vereist. Een vergunning wordt verleend aan toeristengidsen die kunnen aantonen over voldoende bekwaamheid en kennis te beschikken (CPC 7472).
Maatregelen:
HU: Wet CLXIV van 2005 inzake handel, Regeringsbesluit nr. 213/1996 (XII.23.) betreffende de organisatie van reizen en de activiteiten van reisbureaus.
IT: Wet 135/2001, artikelen 7.5 en 6; en Wet 40/2007 (DL 7/2007).
Voorbehoud nr. 15 – Diensten in verband met cultuur, sport en recreatie
Sector – subsector: Recreatiediensten; diensten van persagentschappen, andere diensten in verband met sport
Bedrijfstakkenclassificatie: CPC 962, deel van 96419
Betrokken verplichtingen: Markttoegang
Nationale behandeling
Hoger management en raden van bestuur
Hoofdstuk: Liberalisering van investeringen en handel in diensten
Bestuursniveau: EU/Lidstaat (tenzij anders vermeld)
Omschrijving:
a) Nieuws- en persagentschappen (CPC 962)
Met betrekking tot liberalisering van investeringen – nationale behandeling, hoger management en raden van bestuur:
In CY: de oprichting en exploitatie van persbureaus of subagentschappen in de Republiek wordt alleen toegestaan aan burgers van de Republiek of burgers van de Unie of aan rechtspersonen die worden bestuurd door burgers van de Republiek of burgers van de Unie.
Maatregelen:
CY: Perswet (N.145/89), zoals gewijzigd.
b) Andere diensten in verband met sport (CPC 96419)
Met betrekking tot liberalisering van investeringen – nationale behandeling, hoger management en raden van bestuur en grensoverschrijdende handel in diensten – nationale behandeling:
In AT (geldt ook voor het regionale bestuursniveau): de exploitatie van skischolen en berggidsdiensten wordt geregeld in de wet- en regelgeving van de deelstaten (“Bundesländer”). Voor het aanbieden van die diensten kan de nationaliteit van een lidstaat van de EER vereist zijn. Ondernemingen kunnen worden verplicht een directeur aan te stellen die onderdaan is van een lidstaat van de EER.
Met betrekking tot liberalisering van investeringen – nationale behandeling en grensoverschrijdende handel in diensten – nationale behandeling:
In CY: nationaliteitsvereiste voor vestiging van een dansschool en nationaliteitsvereiste voor sportinstructeurs.
Maatregelen:
AT: Kärntner Schischulgesetz, LGBL. Nr. 53/97;
Kärntner Berg- und Schiführergesetz, LGBL. Nr. 25/98;
NÖ- Sportgesetz, LGBL. Nr. 5710;
OÖ- Sportgesetz, LGBl. Nr. 93/1997;
Salzburger Schischul- und Snowboardschulgesetz, LGBL. Nr. 83/89;
Salzburger Bergführergesetz, LGBL. Nr. 76/81;
Steiermärkisches Schischulgesetz, LGBL. Nr. 58/97;
Steiermärkisches Berg- und Schiführergesetz, LGBL. Nr. 53/76;
Tiroler Schischulgesetz. LGBL. Nr. 15/95;
Tiroler Bergsportführergesetz, LGBL. Nr. 7/98;
Vorarlberger Schischulgesetz, LGBL. Nr. 55/02, §4 (2)a;
Xxxxxxxxxxxx Xxxxxxxxxxxxxxxx, XXXX. Xx. 00/00; en
Wenen: Gesetz über die Unterweisung in Wintersportarten, LGBL. Nr. 37/02.
CY: Wet 65(I)/1997 zoals gewijzigd; Wet 17(I)/1995 zoals gewijzigd; en de Voorschriften 1995/2012 inzake private sportscholen, zoals gewijzigd.
Voorbehoud nr. 16 – Vervoer en hulpdiensten in verband met vervoer
Sector – subsector: Vervoersdiensten – visserij en vervoer over water – elke andere commerciële activiteit die wordt verricht vanaf een schip; vervoer over water en hulpdiensten voor vervoer over water; vervoer per spoor en hulpdiensten voor vervoer per spoor; wegvervoer en hulpdiensten voor wegvervoer; hulpdiensten voor het luchtvervoer; verlening van diensten van gecombineerd vervoer
Bedrijfstakkenclassificatie: ISIC Rev. 3.1 0501, 0502; CPC 5133, 5223, 711, 712, 721, 741, 742, 743, 744, 745, 748, 749, 7461, 7469, 83103, 86751, 86754, 8730, 882
Betrokken verplichtingen: Markttoegang
Nationale behandeling
Meestbegunstigingsbehandeling
Hoger management en raden van bestuur
Lokale aanwezigheid
Hoofdstuk: Liberalisering van investeringen en handel in diensten
Bestuursniveau: EU/Lidstaat (tenzij anders vermeld)
Omschrijving:
Zeevervoer en hulpdiensten voor zeevervoer. Elke andere commerciële activiteit die wordt verricht vanaf een schip (ISIC Rev. 3.1 0501, 0 502; CPC 5133, 5223, 721, deel van CPC 742, 745, 74540, 74520, 74590, 882)
Met betrekking tot liberalisering van investeringen – markttoegang en grensoverschrijdende handel in diensten – markttoegang:
In de EU: voor havendiensten kan een havenbeheerder of bevoegde instantie het aantal verleners van havendiensten voor een bepaalde havendienst beperken.
Maatregelen:
EU: Artikel 6 van Verordening (EU) 2017/352 van het Europees Parlement en de Raad43.
Met betrekking tot liberalisering van investeringen – markttoegang, nationale behandeling, hoger management en raden van bestuur, grensoverschrijdende handel in diensten – markttoegang, nationale behandeling:
In BG: het vervoer en elke activiteit in verband met waterbouwkunde en technische werkzaamheden onder water, de prospectie en winning van minerale en andere anorganische rijkdommen, loodsen, bunkeren, ontvangst van afval, mengsels van water en olie en dergelijke, uitgevoerd door schepen op de binnenwateren en de territoriale wateren van Bulgarije, mogen alleen worden uitgevoerd door vaartuigen die onder Bulgaarse vlag varen of onder de vlag van een andere lidstaat.
Het aantal dienstverleners in havens kan worden beperkt op basis van de objectieve capaciteit van de haven, die wordt vastgesteld door een door de minister van Vervoer, Informatietechnologie en Communicatie opgericht comité van deskundigen.
Voor ondersteunende diensten geldt een nationaliteitsvereiste. De kapitein en de hoofdwerktuigbouwkundige van het vaartuig moeten onderdaan zijn van een lidstaat van de EER of van de Zwitserse Bondsstaat (ISIC Rev. 3.1 0501, 0502, CPC 5133, 5223, 721, 74520, 74540, 74590, 882).
Maatregelen:
BG: Koopvaardijwetboek; Wet inzake de zee, de binnenwateren en de havens van de Republiek Bulgarije; Verordening inzake de voorwaarden voor en de volgorde van de selectie van Bulgaarse maatschappijen voor het vervoer van personen en vracht in het kader van internationale verdragen; en Verordening 3 inzake het onderhoud van onbemande vaartuigen.
Met betrekking tot liberalisering van investeringen – markttoegang en grensoverschrijdende handel in diensten – markttoegang:
In BG: het recht om ondersteunende diensten voor openbaar vervoer in Bulgaarse havens en in de havens van nationaal belang uit te voeren, wordt toegekend via een concessieovereenkomst. In de havens van regionaal belang wordt dat recht toegekend via een overeenkomst met de eigenaar van de haven (CPC 74520, 74540, 74590).
Maatregelen:
BG: Koopvaardijwetboek; Wet inzake de zee, de binnenwateren en de havens van de Republiek Bulgarije.
Met betrekking tot grensoverschrijdende handel in diensten – lokale aanwezigheid:
In DK: loodsen mogen alleen diensten in Denemarken verlenen als zij in de EER wonen en als zij zijn geregistreerd en goedgekeurd door de Deense autoriteiten overeenkomstig de Deense loodswet (CPC 74520).
Maatregelen:
DK: Deense wet op het loodswezen, § 18.
Met betrekking tot liberalisering van investeringen – markttoegang, nationale behandeling, meestbegunstigingsbehandeling en grensoverschrijdende handel in diensten – markttoegang, nationale behandeling, meestbegunstigingsbehandeling:
In DE (geldt ook voor het regionale bestuursniveau): een vaartuig dat geen eigendom is van een onderdaan van een lidstaat mag voor andere activiteiten dan vervoer en hulpdiensten alleen na specifieke toestemming worden gebruikt op de waterwegen van de Bondsrepubliek Duitsland. Ontheffingen voor schepen van buiten de Europese Unie kunnen alleen worden verleend als geen schepen van de Unie beschikbaar zijn, of als zij wel beschikbaar zijn maar onder zeer ongunstige omstandigheden, of op basis van wederkerigheid. Voor vaartuigen die onder de vlag van Nieuw-Zeeland varen, kunnen vrijstellingen worden verleend op basis van wederkerigheid (§ 2 para. 3 KüSchVO). Alle activiteiten die onder de werkingssfeer van de Wet op het loodswezen vallen, zijn gereglementeerd en accreditatie is beperkt tot onderdanen van een lidstaat van de EER of de Zwitserse Bondsstaat. Het aanbieden en exploiteren van loodsfaciliteiten is beperkt tot overheidsinstanties of bedrijven die door de overheidsinstanties zijn aangewezen.
Wat de verhuur of leasing van zeeschepen met of zonder bedieningspersoneel, en de verhuur of leasing van andere dan zeeschepen zonder bedieningspersoneel betreft, kan het sluiten van contracten voor het goederenvervoer door schepen die onder een vreemde vlag varen of het charteren van dergelijke schepen worden beperkt afhankelijk van de beschikbaarheid van schepen onder Duitse vlag of de vlag van een andere lidstaat.
Transacties tussen ingezetenen en niet-ingezetenen binnen de economische ruimte kunnen worden beperkt (Vervoer over water, ondersteunende diensten voor vervoer over water, verhuur van schepen, leasing van schepen zonder bedieningspersoneel (CPC 721, 745, 83103, 86751, 86754, 8730)), indien dergelijke transacties betrekking hebben op:
i) de verhuur van binnenvaartuigen die niet in de economische ruimte zijn geregistreerd;
ii) het vervoer van goederen met dergelijke binnenvaartuigen; of
iii) het slepen van dergelijke binnenvaartuigen.
Maatregelen:
DE: Gesetz über das Flaggenrecht der Seeschiffe und die Flaggenführung der Binnenschiffe (Flaggenrechtsgesetz; Wet bescherming vlagrecht);
Verordnung über die Küstenschifffahrt (KüSchV);
Gesetz über die Aufgaben des Bundes auf dem Gebiet der Binnenschiffahrt (Binnenschiffahrtsaufgabengesetz – BinSchAufgG);
Verordnung über Befähigungszeugnisse in der Binnenschiffahrt (Binnenschifferpatentverordnung – BinSchPatentV);
Gesetz über das Seelotswesen (Seelotsgesetz – SeeLG);
Gesetz über die Aufgaben des Bundes auf dem Gebiet der Seeschiffahrt (Seeaufgabengesetz – SeeAufgG); en
Verordnung zur Eigensicherung von Seeschiffen zur Abwehr äußerer Gefahren (See-Eigensicherungsverordnung – SeeEigensichV).
Met betrekking tot liberalisering van investeringen – markttoegang, nationale behandeling en grensoverschrijdende handel in diensten – markttoegang, nationale behandeling:
In FI: ondersteunende diensten voor zeevervoer in Finse territoriale wateren zijn voorbehouden aan vloten die varen onder de nationale vlag, de Unievlag of de Noorse vlag (CPC 745).
Maatregelen:
FI: Merilaki (Zeevaartwet) (674/1994); en
Laki elinkeinon harjoittamisen oikeudesta (Wet op het recht om een handelsactiviteit uit te voeren) (122/1919), s. 4.
Met betrekking tot liberalisering van investeringen – markttoegang:
In EL: in havengebieden is een overheidsmonopolie ingesteld voor de behandeling van vracht (CPC 741).
In IT: voor de behandeling van zeevracht wordt een onderzoek naar de economische behoefte verricht. Belangrijkste criteria: het aantal bestaande ondernemingen en de gevolgen daarvoor, de bevolkingsdichtheid, de geografische spreiding en potentiële nieuwe werkgelegenheid (CPC 741).
Maatregelen:
EL: Wetboek van publiek zeerecht (Wetsbesluit nr. 187/1973).
IT: Wetboek op de zee- en binnenvaart;
Wet 84/1994; en
Ministerieel decreet 585/1995.
Vervoer per spoor en hulpdiensten voor vervoer per spoor (CPC 711, 743)
Met betrekking tot liberalisering van investeringen – markttoegang, nationale behandeling en grensoverschrijdende handel in diensten – markttoegang, nationale behandeling:
In BG: alleen onderdanen van een lidstaat van de Europese Unie mogen vervoer per spoor aanbieden of ondersteunende diensten daarvoor in Bulgarije verlenen. Vergunningen voor personen- of goederenvervoer per spoor worden door de minister van Vervoer afgegeven aan spoorwegexploitanten die als handelaars zijn geregistreerd (CPC 711, 743).
Maatregelen:
BG: Wet op het vervoor over de wet, artikelen 37 en 48.
Met betrekking tot liberalisering van investeringen – markttoegang:
In LT: exclusieve rechten voor het verlenen van diensten in verband met de doorvoer worden toegekend aan spoorwegondernemingen die eigendom zijn van de staat of waarvan 100 % van de aandelen in handen is van de staat (CPC 711).
Maatregelen:
LT: Wet van de Republiek Litouwen van 22 april 2004 inzake vervoer per spoor nr. IX-2152 zoals gewijzigd op 8 juni 2006 nr. X-653.
Vervoer over de weg en hulpdiensten voor vervoer over de weg (CPC 712, 7121, 7122, 71222, 7123)
Met betrekking tot liberalisering van investeringen – markttoegang, nationale behandeling en grensoverschrijdende handel in diensten – markttoegang, nationale behandeling:
In AT: (ook met betrekking tot meestbegunstigingsbehandeling): voor passagiers- en goederenvervoer kunnen exclusieve rechten of vergunningen alleen worden toegekend aan onderdanen van de overeenkomstsluitende Partijen van de EER en aan rechtspersonen van de Unie die hun hoofdkantoor in Oostenrijk hebben. De vergunningen worden verleend op basis van niet-discriminerende voorwaarden, op voorwaarde van wederkerigheid (CPC 712).
Maatregelen:
AT: Güterbeförderungsgesetz (Wet inzake goederenvervoer), BGBl. nr. 593/1995; § 5;
Gelegenheitsverkehrsgesetz (Wet inzake incidenteel vervoer), BGBl. nr. 112/1996; § 6; en
Kraftfahrliniengesetz (Wet inzake geregeld vervoer), BGBl. I nr. 203/1999 zoals gewijzigd, §§ 7 en 8.
Met betrekking tot liberalisering van investeringen – nationale behandeling, meestbegunstigingsbehandeling en grensoverschrijdende handel in diensten – nationale behandeling, meestbegunstigingsbehandeling:
In EL: voor aanbieders van goederenvervoer over de weg: voor ondernemers die goederenvervoer over de weg willen aanbieden, is een Griekse vergunning vereist. De vergunningen worden verleend op basis van niet-discriminerende voorwaarden, op voorwaarde van wederkerigheid (CPC 7123).
Maatregelen:
EL: Verlening van vergunningen voor goederenvervoer over de weg: Griekse wet 3887/2010 (Grieks staatsblad A’ 174), zoals gewijzigd bij artikel 5 van Wet 4038/2012 (Grieks staatsblad A’ 14).
Met betrekking tot liberalisering van investeringen – markttoegang:
In IE: onderzoek naar de economische behoefte voor intercitybussen. Belangrijkste criteria: het aantal bestaande ondernemingen en de gevolgen daarvoor, de bevolkingsdichtheid, de geografische spreiding, de gevolgen voor het verkeer en potentiële nieuwe werkgelegenheid (CPC 7121, CPC 7122).
In MT: taxi’s: er gelden beperkingen voor het aantal vergunningen.
Karozzini (door paarden getrokken rijtuigen): er gelden beperkingen voor het aantal vergunningen (CPC 712).
In PT: onderzoek naar de economische behoefte voor limousines. Belangrijkste criteria: het aantal bestaande ondernemingen en de gevolgen daarvoor, de bevolkingsdichtheid, de geografische spreiding, de gevolgen voor het verkeer en potentiële nieuwe werkgelegenheid (CPC 71222).
Maatregelen:
IE: Public Transport Regulation Xxx 0000.
MT: Taxi Services Regulations (SL499.59).
PT: Wetsbesluit 41/80 van 21 augustus.
Met betrekking tot liberalisering van investeringen – markttoegang en grensoverschrijdende handel in diensten – lokale aanwezigheid:
In CZ: oprichting van een onderneming in Tsjechië is verplicht (geen filialen).
Maatregelen:
CZ: Wet nr. 111/1994 Coll. betreffende het vervoer over de weg.
Met betrekking tot liberalisering van investeringen – markttoegang, nationale behandeling, meestbegunstigingsbehandeling en grensoverschrijdende handel in diensten – markttoegang, nationale behandeling, meestbegunstigingsbehandeling:
In SE: een Zweedse vergunning is vereist voor transporteurs die wegvervoer willen aanbieden. Voor een taxivergunning is onder meer vereist dat de onderneming een natuurlijk persoon moet hebben benoemd die als vervoersmanager optreedt (de facto een ingezetenschapsvereiste – zie het Zweedse voorbehoud ten aanzien van de typen van vestiging).
Voor vergunningen voor andere aanbieders van wegvervoer geldt onder andere dat de onderneming in de Europese Unie moet zijn gevestigd, een vestiging in Zweden moet hebben en een in de EU ingezeten natuurlijke persoon moet hebben benoemd die als vervoermanager optreedt.
Maatregelen:
SE: Yrkestrafiklag (2012:210) (wet op het beroepsverkeer);
Yrkestrafikförordning (2012:237) (regeringsbesluit inzake beroepsverkeer);
Taxitrafiklag (2012:211) (taxiwet), en
Taxitrafikförordning (2012:238) (regeringsbesluit inzake taxi’s).
Met betrekking tot grensoverschrijdende handel in diensten – lokale aanwezigheid:
In SK: voor het verlenen van wegvervoersdiensten is oprichting of ingezetenschap in een lidstaat van de Europese Unie vereist.
Maatregelen:
Wet nr. 56/2012 Coll. betreffende het vervoer over de weg
Hulpdiensten voor luchtvervoerdiensten
Met betrekking tot liberalisering van investeringen – markttoegang, nationale behandeling:
In PL: naargelang van de grootte van de luchthaven mogen bepaalde categorieën van diensten met betrekking tot de opslag van diepgevroren of gekoelde goederen en bulkopslag van vloeistoffen of gassen op luchthavens al dan niet worden verleend. Het aantal aanbieders in elke luchthaven kan worden beperkt naargelang van de beschikbare ruimte; bij beperkingen om andere redenen moet het aantal dienstverleners ten minste twee bedragen.
Maatregelen:
PL: Poolse wet inzake het luchtverkeer van 3 juli 2002, artikelen 174.2 en 174.3 3.
Met betrekking tot liberalisering van investeringen – markttoegang, nationale behandeling, meestbegunstigingsbehandeling en grensoverschrijdende handel in diensten – markttoegang, nationale behandeling, meestbegunstigingsbehandeling:
In de EU: voor grondafhandelingsdiensten kan vestiging op het grondgebied van de Europese Unie vereist zijn. De mate waarin de grondafhandelingsdiensten zijn opengesteld, is afhankelijk van de grootte van de luchthaven. Het aantal aanbieders in elke luchthaven kan worden beperkt. Voor “grote luchthavens” mag die beperking niet minder dan twee aanbieders zijn. Hiervoor is wederkerigheid vereist.
Maatregelen:
EU: Richtlijn 96/67/EG van de Raad van 15 oktober 199644.
In BE (geldt ook voor het regionale bestuursniveau): voor grondafhandelingsdiensten is wederkerigheid vereist.
Maatregelen:
BE: Koninklijk besluit van 6 november 2010 betreffende de toegang tot de grondafhandelingsmarkt op de luchthaven Brussel-Nationaal (artikel 18);
Besluit van de Vlaamse Regering betreffende de toegang tot de grondafhandelingsmarkt op de Vlaamse regionale luchthavens (artikel 14); en
Xxxxxx xx Xxxxxxxxxxxx xxxxxx xxxxxxxxxxxx x’xxxxx xx marché de l’assistance en escale aux aéroports relevant de la Région wallonne (art. 14).
Ondersteunende diensten voor alle vervoerswijzen (deel van CPC 748)
Met betrekking tot grensoverschrijdende handel in diensten – lokale aanwezigheid:
De EU (geldt ook voor het regionale bestuursniveau): in- en uitklaringsdiensten kunnen uitsluitend worden verleend door ingezetenen van de Europese Unie of daar gevestigde rechtspersonen.
Maatregelen:
EU: Verordening (EU) nr. 952/2013 van het Europees Parlement en van de Raad45
De verlening van diensten voor gecombineerd vervoer (CPC 711, 712, 7212, 741, 742, 743, 744, 745, 748, 749)
Met betrekking tot liberalisering van investeringen – markttoegang en grensoverschrijdende handel in diensten – lokale aanwezigheid:
De EU (geldt ook voor het regionale bestuursniveau): met uitzondering van Finland mogen alleen in een lidstaat van de Europese Unie gevestigde ondernemers van wegvervoer die met betrekking tot het goederenvervoer tussen de lidstaten van de Europese Unie aan de voorwaarden voor toelating tot het beroep en voor toegang tot de vervoermarkt voor goederen voldoen, in het kader van gecombineerd vervoer tussen lidstaten van de Unie al dan niet grensoverschrijdend begin- en/of eindvervoer verrichten dat een integrerend bestanddeel uitmaakt van het gecombineerd vervoer. Er gelden beperkingen voor elke vervoerswijze.
Maatregelen kunnen worden genomen om ervoor te zorgen dat de motorrijtuigenbelasting voor voertuigen die in het kader van gecombineerd vervoer worden vervoerd, wordt verlaagd of terugbetaald.
Maatregelen:
EU: Richtlijn 92/106/EEG van 7 december 1992 houdende vaststelling van gemeenschappelijke voorschriften voor bepaalde vormen van gecombineerd vervoer van goederen tussen lidstaten.
Voorbehoud nr. 17 – Activiteiten in verband met mijnbouw en energie
Sector – subsector: Winning van delfstoffen – energiehoudende delfstoffen; winning van delfstoffen – metaalertsen en andere delfstoffen; energiegerelateerde activiteiten – productie, transmissie en distributie voor eigen rekening van elektriciteit, gas, stoom en warm water; vervoer van brandstoffen via pijpleidingen; opslag van via pijpleidingen vervoerde brandstoffen; en diensten in verband met de distributie van energie
Bedrijfstakkenclassificatie: ISIC Rev. 3.1 10, 11, 12, 13, 14, 40, CPC 5115, 63297, 713, deel van 742, 8675, 883, 887
Betrokken verplichtingen: Markttoegang
Nationale behandeling
Hoger management en raden van bestuur
Lokale aanwezigheid
Hoofdstuk: Liberalisering van investeringen en handel in diensten
Bestuursniveau: EU/Lidstaat (tenzij anders vermeld)
Omschrijving:
a) Winning van delfstoffen (ISIC Rev. 3.1 10, 11 12, Winning van energiehoudende delfstoffen; 13, 14: Xxxxxxx xxx xxxxxxxxxxxx en andere delfstoffen; CPC 5115, 7131, 8675, 883)
Met betrekking tot liberalisering van investeringen – markttoegang:
In NL: de opsporing en winning van koolwaterstoffen in Nederland wordt altijd gezamenlijk uitgevoerd door een particuliere onderneming en de door de minister van Economische Zaken aangewezen naamloze of besloten vennootschap. In de artikelen 81 en 82 van de Mijnbouwwet is vastgesteld dat alle aandelen van een aangewezen vennootschap middellijk of onmiddellijk aan de Nederlandse staat moeten behoren (ISIC Rev. 3.1 10, 3.1 11, 3.1 12, 3.1 13, 3.1 14).
In BE: voor de exploratie en exploitatie van de minerale en andere niet-levende rijkdommen in de territoriale zee en op het continentale plat is een concessie vereist. De concessiehouder moet een dienstadres hebben in België (ISIC Rev. 3.1:14).
In IT (geldt ook voor het regionale bestuursniveau voor exploratie): voor mijnen die eigendom zijn van de staat gelden specifieke regels voor exploratie en winning. Voorafgaand aan elke exploitatie-activiteit is een exploratievergunning vereist (“permesso di ricerca”, artikel 4 Koninklijk besluit 1447/1927). Die vergunning heeft een looptijd en bevat de precieze grenzen van het terrein dat wordt geëxploreerd. Voor hetzelfde gebied kunnen exploratievergunningen aan verschillende personen of ondernemingen worden verleend (dit type vergunning is niet noodzakelijkerwijs exclusief). Voor de ontginning en exploitatie van mineralen is een vergunning (“concessione”, artikel 14) van de regionale autoriteit vereist (ISIC Rev. 3.1 10, 3.1 11, 3.1 12, 3.1 13, 3.1 14, CPC 8675, 883).
Maatregelen
BE: Koninklijk besluit van 1 september 2004 betreffende de voorwaarden, de geografische begrenzing en de toekenningsprocedure van concessies voor de exploratie en de exploitatie van de minerale en andere niet-levende rijkdommen in de territoriale zee en op het continentaal plat.
IT: Exploratie: Koninklijk besluit 1447/1927, en Wetsbesluit 112/1998, artikel 34.
NL: Mijnbouwwet.
Met betrekking tot liberalisering van investeringen – markttoegang, nationale behandeling, meestbegunstigingsbehandeling:
In BG: voor prospectie of exploratie van ondergrondse natuurlijke rijkdommen op het grondgebied van de Republiek Bulgarije, op het continentale plat en in de exclusieve economische zone in de Zwarte Zee is een vergunning vereist, terwijl voor winning en exploitatie een uit hoofde van de wet op de ondergrondse natuurlijke rijkdommen verleende concessie is vereist.
Ondernemingen die in preferentiële belastingjurisdicties (d.w.z. offshore) zijn geregistreerd of daarmee rechtstreeks of onrechtstreeks zijn verbonden, mogen niet deelnemen aan openbare procedures voor de verlening van vergunningen of concessies voor prospectie, exploratie of winning van natuurlijke rijkdommen, met inbegrip van uranium- en thoriumerts, mogen geen bestaande vergunning of concessie exploiteren en kunnen de geologische of commerciële ontdekking van een afzetting als gevolg van exploratie niet laten registreren.
De winning van uraniumerts is bij Decreet nr. 163 van de raad van ministers van 20 augustus 1992 beëindigd.
Voor de exploratie en winning van thoriumertsen is de algemene regeling van vergunningen en concessies van toepassing. Besluiten om de exploratie of winning van xxxxxxxxxxxxx toe te staan, worden per geval genomen op een niet-discriminerende basis.
Overeenkomstig het besluit van de Nationale Assemblee van de Republiek Bulgarije van 18 januari 2012 (hs. 14 juni 2012) is het gebruik van hydrofracturering (fracking) voor prospectie, exploratie en winning van olie en gas verboden.
De exploratie en winning van schaliegas is verboden (ISIC Rev. 3.1 10, 3.1 11, 3.112, 3.1 13, 3.1 14).
Maatregelen:
BG: Wet op de ondergrondse natuurlijke rijkdommen;
Wet inzake concessies;
Wet inzake de privatisering en het toezicht na de privatisering;
Wet inzake het veilige gebruik van kernenergie; Besluit van de Nationale Assemblee van de Republiek Bulgarije van 18 januari 2012; Wet op de economische en financiële betrekkingen met ondernemingen die geregistreerd zijn in jurisdicties waar een fiscale voorkeursbehandeling geldt, met personen waarover die zeggenschap hebben en met hun uiteindelijk gerechtigden; en Wet op onderwaterrijkdommen.
Met betrekking tot liberalisering van investeringen – markttoegang, nationale behandeling, meestbegunstigingsbehandeling:
In CY: de ministerraad kan de uitoefening van prospectie, exploratie en exploitatie van koolwaterstoffen verbieden aan elke entiteit waarover Nieuw-Zeeland of onderdanen van Nieuw-Zeeland de daadwerkelijke zeggenschap hebben. Na het verkrijgen van een vergunning mag geen enkele entiteit onder de directe of indirecte zeggenschap van Nieuw-Zeeland of een onderdaan van Nieuw-Zeeland komen zonder de voorafgaande goedkeuring van de ministerraad. De ministerraad kan een vergunning weigeren aan een entiteit die daadwerkelijk onder zeggenschap staat van Nieuw-Zeeland of een onderdaan van Nieuw-Zeeland indien Nieuw-Zeeland met betrekking tot de toegang tot en de uitoefening van activiteiten op het gebied van prospectie, exploratie en exploitatie van koolwaterstoffen geen behandeling toekent aan entiteiten van de republiek of entiteiten van de lidstaten die gelijkwaardig is aan die welke de republiek of de lidstaten aan entiteiten van Nieuw-Zeeland toekennen (ISIC Rev. 3.1 1110).
Maatregelen:
CY: De koolwaterstoffenwet (Wet inzake prospectie, exploratie en winning) van 2007 (Wet 4(I)/2007) zoals gewijzigd.
Met betrekking tot liberalisering van investeringen – markttoegang, nationale behandeling en grensoverschrijdende handel in diensten – lokale aanwezigheid:
In SK: voor de mijnbouw, activiteiten met betrekking tot de mijnbouw en geologische activiteiten is oprichting naar het recht van een EER-land vereist (filialen niet toegestaan). Activiteiten met betrekking tot mijnbouw en prospectie die worden bestreken door Wet nr. 44/1988 van de Slowaakse Republiek inzake de bescherming en de exploitatie van natuurlijke hulpbronnen, zijn gereguleerd op een niet-discriminerende basis, onder meer via openbare beleidsmaatregelen die erop gericht zijn het behoud en de bescherming van de natuurlijke hulpbronnen en het milieu te waarborgen, zoals het toestaan of verbieden van bepaalde mijnbouwtechnologieën. Voor alle duidelijkheid: dergelijke maatregelen omvatten een verbod op het gebruik van cyanide bij de behandeling of de raffinage van mineralen, het vereiste van een specifieke vergunning in het geval van fracking voor activiteiten met betrekking tot prospectie, exploratie en winning van olie en gas, en het vereiste van voorafgaande goedkeuring via een plaatselijk referendum in het geval van nucleaire of radioactieve delfstoffen. Dat houdt geen uitbreiding in van de niet-conforme aspecten van de bestaande maatregel waarvoor het voorbehoud wordt gemaakt. (ISIC 10, 11, 12, 13, 14, CPC 5115, 7131, 8675 en 883).
Maatregelen
SK: Wet 51/1988 inzake mijnbouw, explosieven en administratie van mijnen door de staat; en Wet 569/2007 inzake geologische activiteiten, Wet nr. 44/1988 inzake de bescherming en de exploitatie van natuurlijke hulpbronnen.
Met betrekking tot liberalisering van investeringen – markttoegang en grensoverschrijdende handel in diensten – lokale aanwezigheid:
In FI: voor de exploratie en exploitatie van minerale rijkdommen is een vergunning vereist die, wat de ontginning van nucleair materiaal betreft, door de centrale overheid wordt verleend. Voor de exploitatie van een mijnbouwgebied is een vergunning van de centrale overheid vereist. Vergunningen kunnen worden verleend aan een in de EER ingezetene natuurlijke persoon of een in de EER gevestigde rechtspersoon. Er kan een onderzoek naar de economische behoefte worden uitgevoerd (ISIC Rev. 3.1 120, CPC 5115, 883, 8675).
In IE: exploratie- en mijnbouwmaatschappijen die in Ierland actief zijn, moeten daar een aanwezigheid hebben. In het geval van de exploratie van mineralen moeten de bedrijven (zowel Ierse als buitenlandse) gedurende de looptijd van de werkzaamheden gebruikmaken van de diensten van een agent of een in Ierland ingezeten exploratiemanager. Met betrekking tot mijnbouw wordt vereist dat een mijnbouwconcessie of -vergunning van de staat wordt gehouden door een onderneming die is opgericht naar Iers recht en die is ingeschreven in Ierland. Er zijn geen beperkingen ten aanzien van de eigendom van een dergelijke vennootschap (ISIC Rev. 3.1 10, 3.1 13, 3.1 14 en CPC 883).
In LT: alle minerale grondstoffen (energie, metalen, industriële en bouwmineraal) in Litouwen zijn exclusief eigendom van de staat. Vergunningen voor geologische exploratie of exploitatie van minerale hulpbronnen kunnen worden verleend aan een natuurlijke persoon die ingezetene is van de Unie en de EER of een in de Unie en in de EER gevestigde rechtspersoon.
Maatregelen
FI: Kaivoslaki (mijnbouwwet) (621/2011), en
Ydinenergialaki (wet inzake kernenergie) (990/1987).
IE: Minerals Development Acts (wetten inzake de ontwikkeling van mineralen), 1940-2017, en Planning Acts and Environmental Regulations (planningswetten en milieuvoorschriften).
LT: Grondwet van de Republiek Litouwen, 1992. Laatste wijziging van 21 maart 2019 nr. XIII-2004, de Wet op bodemrijkdommen nr. I-1034, 1995, nieuwe bewerking van 10 april 2001 nr. IX-243, laatste wijziging van 14 april 2016 nr. XII-2308.
Uitsluitend met betrekking tot investeringen – markttoegang, nationale behandeling en meestbegunstigingsbehandeling en grensoverschrijdende handel in diensten – lokale aanwezigheid:
In SI: voor de exploratie en exploitatie van minerale hulpbronnen, met inbegrip van gereglementeerde mijnbouwdiensten, is vestiging in of burgerschap van een lidstaat van de EER, de Zwitserse Bondsstaat of een lid van de OESO, of een derde land op voorwaarde van wederkerigheid vereist. Of aan de voorwaarde van wederkerigheid wordt voldaan, wordt gecontroleerd door het ministerie dat verantwoordelijk is voor de winning van delfstoffen (ISIC Rev. 3.1 10, ISIC Rev. 3.1 11, ISIC Rev. 3.1 12, ISIC Rev. 3.1 13, ISIC Rev. 3.1 14, CPC 883, CPC 8675).
Maatregelen:
SI: Mijnbouwwet 2014.
b) Productie, transmissie en distributie voor eigen rekening van elektriciteit, gas, stoom en warm water, vervoer van brandstoffen via pijpleidingen, opslag van via pijpleidingen vervoerde brandstoffen, diensten in verband met energiedistributie (ISIC rev. 3.1 40, 3.1 401, CPC 63297, 713, deel van 742, 74220, 887)
Met betrekking tot liberalisering van investeringen – markttoegang:
In DK: een eigenaar of gebruiker die voornemens is om gasinfrastructuur of een pijpleiding voor het vervoer van ruwe of geraffineerde aardolie en van aardolieproducten of aardgas aan te leggen, moet over een vergunning van de lokale autoriteit beschikken vóór de aanvang van de werkzaamheden. Het aantal van dergelijke vergunningen kan worden beperkt (CPC 7131).
In MT: EneMalta plc heeft een monopolie voor de levering van elektriciteit (ISIC Rev. 3.1 401; CPC 887).
In NL: de eigendom van het elektriciteitsnet en het netwerk van gasleidingen behoort uitsluitend toe aan de Nederlandse overheid (transmissiesystemen) en andere overheidsinstanties (distributienetten) (ISIC Rev. 3.1 040, CPC 71310).
Maatregelen:
DK: Lov om naturgasforsyning, LBK 1127 05/09/2018, lov om varmeforsyning, LBK 64 21/01/2019, lov om Energinet, LBK 997 27/06/2018. Xxxxxxxxxxxxxx xx. 0000 af 27. november 2019 om indretning, etablering og drift af olietanke, rørsystemer og pipelines (Besluit nr. 1257 van 27 november 2019 betreffende de inplanning, bouw en exploitatie van olietanks, leidingen en pijpleidingen).
MT: EneMalta Act Cap. 272 en EneMalta (Overdracht van activa, rechten, aansprakelijkheden en verplichtingen) Act Cap. 536.
NL: Elektriciteitswet 1998; Gaswet.
Met betrekking tot liberalisering van investeringen – markttoegang, nationale behandeling, hoger management en raden van bestuur en grensoverschrijdende handel in diensten – nationale behandeling, lokale aanwezigheid:
In AT: een vergunning voor het vervoer van gas wordt alleen verleend aan onderdanen van een lidstaat van de EER die hun woonplaats in de EER hebben. Ondernemingen en personenvennootschappen moeten hun zetel in de EER hebben. De exploitant van het netwerk moet een directeur benoemen en een technisch directeur die verantwoordelijk is voor de technische controle van de werking van het netwerk, en beiden moeten onderdaan zijn van een lidstaat van de EER. Met betrekking tot de activiteiten die worden uitgevoerd door een balanceringsverantwoordelijke partij (een marktdeelnemer of zijn gekozen vertegenwoordiger die verantwoordelijk is ten aanzien van de onevenwichtigheid ervan), wordt alleen toestemming verleend aan Oostenrijkse staatsburgers of burgers van een andere lidstaat of de EER.
De bevoegde autoriteit mag afzien van de nationaliteits- en verblijfsvereisten wanneer de exploitatie van het gastransportnet in het algemeen belang wordt geacht.
Voor het vervoer van andere goederen dan gas en water geldt het volgende:
i) aan natuurlijke personen wordt alleen een vergunning verleend als zij onderdaan zijn van een lidstaat van de EER en een vestiging in Oostenrijk hebben, en
ii) ondernemingen en personenvennootschappen moeten hun zetel in Oostenrijk hebben. Er wordt een onderzoek naar de economische behoefte of een beoordeling van het belang uitgevoerd. Grensoverschrijdende pijpleidingen mogen niet ten koste gaan van de veiligheidsbelangen van Oostenrijk en zijn status als neutraal land. Ondernemingen en personenvennootschappen moeten een directeur aanstellen die onderdaan moet zijn van een lidstaat van de EER. De bevoegde autoriteit mag afzien van de nationaliteits- en vestigingsvereisten indien de exploitatie van de pijpleiding in het nationaal economisch belang wordt geacht (CPC 713).
Maatregelen:
AT: Rohrleitungsgesetz (Wet pijpleidingen), BGBl. nr. 411/1975 zoals gewijzigd, §§ 5, 15; Gaswirtschaftsgesetz (Gaswet), BGBl. I nr. 107/2011 zoals gewijzigd, §§ 43, 44, 90, 93.
Met betrekking tot liberalisering van investeringen – markttoegang, nationale behandeling, hoger management en raden van bestuur en grensoverschrijdende handel in diensten – nationale behandeling lokale aanwezigheid (enkel van toepassing voor het regionale bestuursniveau):
In AT: een vergunning voor de transmissie en distributie van elektriciteit wordt alleen verleend aan onderdanen van een lidstaat van de EER die hun woonplaats in de EER hebben. Indien de exploitant een directeur of huurder aanstelt, wordt afgezien van het woonplaatsvereiste.
Rechtspersonen (ondernemingen) en personenvennootschappen moeten hun zetel in de EER hebben. Zij moeten een directeur of huurder aanstellen die onderdaan is van een lidstaat van de EER en zijn woonplaats in de EER heeft.
De bevoegde autoriteit mag afzien van de woonplaats- en nationaliteitsvereisten wanneer de exploitatie van het netwerk in het algemeen belang wordt geacht (ISIC Rev. 3.1 40, CPC 887).
Maatregelen:
AT: Burgenländisches Elektrizitätswesengesetz 2006, LGBl. Nr. 59/2006, zoals gewijzigd;
Niederösterreichisches Elektrizitätswesengesetz, LGBl. Nr. 7800/2005, zoals gewijzigd;
Oberösterreichisches Elektrizitätswirtschafts- und -organisationsgesetz 2006), LGBl. Nr. 1/2006, zoals gewijzigd;
Salzburger Xxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxx 0000 (XXX), XXXx. Nr. 75/1999, zoals gewijzigd;
Tiroler Elektrizitätsgesetz 2012 – TEG 2012, LGBl. Nr. 134/2011, zoals gewijzigd;
Vorarlberger Elektrizitätswirtschaftsgesetz, LGBl. Nr. 59/2003, zoals gewijzigd;
Wiener Elektrizitätswirtschaftsgesetz 2005 – WElWG 2005, LGBl. Nr. 46/2005, zoals gewijzigd;
Steiermärkisches Elektrizitätswirtschafts- und Organisationsgesetz(ELWOG), LGBl. Nr. 70/2005, zoals gewijzigd;
Kärntner Elektrizitätswirtschafts- und Organisationsgesetz (ELWOG), LGBl. Nr. 24/2006, zoals gewijzigd.
Met betrekking tot liberalisering van investeringen – markttoegang en grensoverschrijdende handel in diensten – lokale aanwezigheid:
In CZ: voor de opwekking, transmissie en distributie van en de handel in elektriciteit en andere activiteiten van exploitanten op de elektriciteitsmarkt, alsmede voor de opwekking, transmissie, distributie en opslag van en de handel in gas, en de opwekking en distributie van warmte is een vergunning vereist. Een dergelijke vergunning kan alleen worden afgegeven aan een natuurlijke persoon met een verblijfsvergunning of een rechtspersoon die is gevestigd in de Europese Unie. Er bestaan exclusieve rechten met betrekking tot elektriciteits- en gastransmissie en vergunningen om als marktdeelnemer te kunnen optreden (ISIC Rev. 3.1 40, CPC 7131, 63297, 742 en 887).
In LT: vergunningen voor de transmissie, distributie en openbare levering van elektriciteit en voor de organisatie van de handel in elektriciteit kunnen alleen worden verleend aan in de Republiek Litouwen gevestigde rechtspersonen of aan filialen van buitenlandse rechtspersonen of andere in de Republiek Litouwen gevestigde organisaties van een andere lidstaat. Vergunningen voor de opwekking van elektriciteit, de ontwikkeling van capaciteiten voor de opwekking van elektriciteit en de aanleg van een directe lijn kunnen alleen worden verleend aan ingezetenen van de Republiek Litouwen, aan in de Republiek Litouwen gevestigde rechtspersonen of aan filialen van rechtspersonen of andere in de Republiek Litouwen gevestigde organisaties van een andere lidstaat. Dit voorbehoud is niet van toepassing op advies met betrekking tot de transmissie en distributie van elektriciteit voor een vast bedrag of op contractbasis (ISIC Rev. 3.1 401, CPC 887).
In het geval van brandstoffen is vestiging vereist. Vergunningen voor transmissie en distributie, opslag van brandstoffen en het vloeibaar maken van aardgas kunnen alleen worden verleend aan in de Republiek Litouwen gevestigde rechtspersonen of aan filialen van rechtspersonen of andere organisaties (dochterondernemingen) van een andere lidstaat die in de Republiek Litouwen gevestigd zijn.
Dit voorbehoud is niet van toepassing op advies met betrekking tot de transmissie en distributie van brandstoffen voor een vast bedrag of op contractbasis (CPC 713, CPC 887).
In PL: voor de volgende activiteiten is een vergunning uit hoofde van de Energiewet vereist:
i) de productie van brandstoffen of energie, met uitzondering van: de productie van vaste of gasvormige brandstoffen; de productie van elektriciteit uit elektriciteitsbronnen waarbij de totale capaciteit uit niet-hernieuwbare bronnen niet meer dan 50 MW bedraagt; de cogeneratie van elektriciteit en warmte uit bronnen waarbij de totale capaciteit uit niet-hernieuwbare bronnen niet meer dan 5 MW bedraagt; en de productie van warmte met behulp van bronnen met een totale capaciteit van niet meer dan 5 MW;
ii) de opslag van gasvormige brandstoffen in opslaginstallaties, het vloeibaar maken van aardgas en hervergassing van vloeibaar aardgas (lng) in lng-installaties alsmede de opslag van vloeibare brandstoffen, met uitzondering van: de lokale opslag van vloeibaar gas in installaties met een capaciteit van minder dan 1 MJ/s en de opslag van vloeibare brandstoffen in de detailhandel;
iii) vervoer of distributie van brandstoffen of energie, met uitzondering van: de distributie van gasvormige brandstoffen via netwerken met een capaciteit van minder dan 1 MJ/s en het vervoer of de distributie van warmte indien de totale capaciteit in opdracht van klanten niet hoger is dan 5 MW, en
iv) de handel in brandstoffen of energie, met uitzondering van: handel in vaste brandstoffen; handel in elektriciteit d.m.v. installaties met een spanning van minder dan 1 kV die eigendom zijn van de klant; handel in gasvormige brandstoffen indien de jaarlijkse omzet niet meer dan de tegenwaarde van 100 000 EUR bedraagt; de handel in vloeibaar gas indien de jaarlijkse omzet niet meer dan 10 000 euro bedraagt; en de handel in gasvormige brandstoffen en elektriciteit op beurzen door makelaarskantoren die hun activiteiten uitvoeren op basis van de wet van 26 oktober 2000 betreffende commoditybeurzen, alsmede de handel in warmte indien de totale capaciteit in opdracht van klanten niet meer dan 5 MW bedraagt. De omzetlimieten zijn niet van toepassing op de groothandel in gasvormige brandstoffen of vloeibaar gas of op de detailhandel in flessengas.
De bevoegde autoriteit kan alleen een vergunning verlenen aan aanvragers die hun hoofdvestiging of verblijfplaats op het grondgebied van een lidstaat van een EER-lidstaat of de Zwitserse Bondsstaat hebben geregistreerd (ISIC Rev. 3.1 040, CPC 63297, 74220, CPC 887).
Maatregelen:
CZ: Wet nr. 458/2000 Coll. inzake bedrijfsleven en overheid in de energiesector (The Energy Act).
LT: Wet nr. VIII-1973 van de Republiek Litouwen van 10 oktober 2000 inzake aardgas, nieuwe bewerking van 1 augustus 2011 nr. XI-1564, laatste wijziging van 25 juni 2020 nr. XIII-3140; Wet nr. VIII-1881 van de Republiek Litouwen van 20 juli 2000 inzake elektriciteit; nieuwe bewerking van 7 februari 2012, laatste wijziging van 20 oktober 2020 nr. XIII-3336; Wet nr. XIII-306 van de Republiek Litouwen inzake noodzakelijke maatregelen ter bescherming tegen de dreiging door onveilige kerncentrales in derde landen van 20 april 2017, laatste wijziging van 19 december 2019 nr. XIII-2705; Wet nr. XI-1375 inzake hernieuwbare energiebronnen van de Republiek Litouwen van 12 mei 2011.
PL: Energiewet van 10 april 1997, artikelen 32 en 33.
Met betrekking tot grensoverschrijdende handel in diensten – lokale aanwezigheid:
In SI: voor de productie, handel, levering aan eindafnemers, transmissie en distributie van elektriciteit en aardgas is vestiging in de Europese Unie vereist (ISIC rev. 3.1 4010, 4020, CPC 7131, CPC 887).
Maatregelen:
SI: Energetski zakon (Energiewet) 2014, staatsblad Republiek Xxxxxxxx, xx. 00/0000, en Mijnbouwwet 2014.
Voorbehoud nr. 18 – Landbouw, visserij en be- en verwerkende industrie
Sector – subsector: Landbouw, jacht, bosbouw vee- en rendierhouderij, visserij en aquacultuur; uitgeverijen, drukkerijen, reproductie van opgenomen media
Bedrijfstakkenclassificatie: ISIC Rev. 3.1 011, 012, 013, 014, 015, 1531, 050, 0501, 0502, 221, 222, 323, 324, CPC 881, 882, 88442
Betrokken verplichtingen: Markttoegang
Nationale behandeling
Meestbegunstigingsbehandeling
Prestatie-eisen
Hoger management en raden van bestuur
Lokale aanwezigheid
Hoofdstuk: Liberalisering van investeringen en handel in diensten
Bestuursniveau: EU/Lidstaat (tenzij anders vermeld)
Omschrijving:
a) Landbouw, jacht, bosbouw (ISIC Rev. 3.1 011, 012, 013, 014, 015, 1531, CPC 881)
Met betrekking tot liberalisering van investeringen – Prestatievereisten:
De EU: de door de EU-lidstaten aangewezen interventiebureaus zijn verplicht in de Unie geoogste granen te kopen. Er wordt geen uitvoerrestitutie toegekend voor rijst ingevoerd uit en wederuitgevoerd naar enig derde land. Alleen rijsttelers van de Europese Unie kunnen aanspraak maken op compensatiebetalingen.
Maatregelen:
EU: Verordening (EU) nr. 1308/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 tot vaststelling van een gemeenschappelijke ordening van de markten voor landbouwproducten en tot intrekking van de Verordeningen (EEG) nr. 000/00, (XXX) xx. 000/00, (XX) xx. 1037/2001 en (EG) nr. 1234/2007 van de Raad (Integrale-GMO-verordening).
met betrekking tot liberalisering van investeringen – nationale behandeling:
In IE: voor de vestiging van graanmolens door buitenlandse ingezetenen is toestemming vereist (ISIC Rev. 3.1 1531).
Maatregelen:
IE: Agriculture Produce (Cereals) Act, 1933.
Met betrekking tot liberalisering van investeringen – markttoegang, nationale behandeling:
In FI: alleen onderdanen van een lidstaat van de EER woonachtig in rendiergebied mogen eigen rendieren houden en activiteiten in verband met de rendierhouderij uitoefenen. Exclusieve rechten kunnen worden verleend.
In FR: voorafgaande toestemming is vereist om lid te worden van een landbouwcoöperatie of om als directeur daarvan op te treden (ISIC Rev. 3.1 011, 012, 013, 014, 015).
Met betrekking tot liberalisering van investeringen – markttoegang, nationale behandeling en grensoverschrijdende handel in diensten – markttoegang, nationale behandeling:
In SE: uitsluitend Sami mogen eigendomsrechten bezitten en uitoefenen in verband met de rendierhouderij.
Maatregelen:
FI: Poronhoitolaki (wet op de rendierhouderij) (848/1990), hoofdstuk 1, s. 4, Protocol 3 bij het Toetredingsverdrag van Finland.
FR: Code rural et de la pêche maritime.
SE: Wet op de rendierhouderij (1971:437), afdeling 1.
b) Visserij en aquacultuur (ISIC Rev. 3.1 050, 0501, 0502, CPC 882)
Met betrekking tot liberalisering van investeringen – markttoegang, nationale behandeling en grensoverschrijdende handel in diensten – markttoegang, nationale behandeling:
In BG: uitsluitend vaartuigen die onder Bulgaarse vlag varen, mogen in de mariene binnenwateren en de territoriale zee van Bulgarije levende rijkdommen van de zee en de binnenwateren vangen. Een buitenlands schip (vaartuig uit een derde land) mag in de exclusieve economische zone van Bulgarije geen commerciële visserij bedrijven, behalve op basis van een overeenkomst tussen Bulgarije en de vlaggenstaat. Buitenlandse vissersschepen die door de exclusieve economische zone varen, mogen hun vistuig niet bedrijfsklaar houden.
In FR: een Frans schip onder Franse vlag kan alleen een visvergunning of toestemming om te vissen verkrijgen op basis van nationale quota wanneer er een reëel economisch verband met het grondgebied van Frankrijk bestaat en het vaartuig vanuit een vaste inrichting op het grondgebied van Frankrijk wordt geleid en gecontroleerd (ISIC Rev. 3.1 050, CPC 882).
Maatregelen:
BG: Artikel 49, Wet inzake de zee, de binnenwateren en de havens van de Republiek Bulgarije.
FR: Code rural et de la pêche maritime.
c) Vervaardiging – Uitgeverijen, drukkerijen, reproductie van opgenomen media (ISIC Rev. 3.1 221, 222, 323, 324, CPC 88442)
Met betrekking tot liberalisering van investeringen – markttoegang, nationale behandeling en grensoverschrijdende handel in diensten – markttoegang, nationale behandeling, lokale aanwezigheid:
In LV: alleen rechtspersonen naar Lets recht en natuurlijke personen uit Letland mogen massamedia oprichten en publiceren. Filialen zijn niet toegestaan (CPC 88442).
Maatregelen:
LV: Wet op de pers en andere massamedia, s. 8.
Met betrekking tot liberalisering van investeringen – nationale behandeling, meestbegunstigingsbehandeling en grensoverschrijdende handel in diensten – meestbegunstigingsbehandeling, lokale aanwezigheid:
In DE (geldt ook voor het regionale bestuursniveau): op alle openbaar verspreide of gedrukte kranten, vaktijdschriften en periodieken moet de “verantwoordelijke uitgever” duidelijk zijn aangegeven (volledige naam en adres van een natuurlijk persoon). Er kan worden verlangd dat de verantwoordelijke uitgever een permanent ingezetene van Duitsland, de Europese Unie of een lidstaat van de EER is. Uitzonderingen kunnen worden toegestaan door de bevoegde autoriteit van het regionale bestuursniveau (ISIC Rev. 3.1 22).
Maatregelen:
DE:
Regionaal niveau:
Gesetz über die Presse Baden-Württemberg (LPG BW);
Bayerisches Pressegesetz (BayPrG);
Berliner Pressegesetz (BlnPrG);
Brandenburgisches Landespressegesetz (BbgPG);
Gesetz über die Presse Bremen (BrPrG);
Hamburgisches Pressegesetz;
Hessisches Pressegesetz (HPresseG);
Landespressegesetz für das Land Mecklenburg-Vorpommern (LPrG M-V);
Niedersächsisches Pressegesetz (NPresseG);
Pressegesetz für das Land Nordrhein-Westfalen (Landespressegesetz NRW);
Landesmediengesetz (LMG) Rheinland-Pfalz;
Saarländisches Mediengesetz (SMG);
Sächsisches Gesetz über die Presse (SächsPresseG);
Pressegesetz für das Land Sachsen-Anhalt (Landespressegesetz);
Gesetz über die Presse Schleswig-Holstein (PressG SH);
Thüringer Pressegesetz (TPG).
Met betrekking tot liberalisering van investeringen – markttoegang, nationale behandeling, meestbegunstigingsbehandeling:
In IT: voor zover Nieuw-Zeeland toestaat dat Italiaanse beleggers meer dan 49 % van het kapitaal of de stemrechten in een uitgeverij in Nieuw-Zeeland bezitten, staat Italië onder dezelfde voorwaarden toe dat beleggers uit Nieuw-Zeeland meer dan 49 % van het kapitaal of de stemrechten in een Italiaanse uitgeverij bezitten (ISIC Rev. 3.1 221, 222).
Maatregelen:
IT: Wet 416/1981, artikel 1 (en latere wijzigingen).
Met betrekking tot liberalisering van investeringen – hoger management en raden van bestuur:
In PL: Poolse nationaliteit is vereist voor de hoofdredacteur van kranten en tijdschriften (ISIC Rev. 3.1 221, 222).
Maatregelen:
PL: Perswet van 26 januari 1984, Pools staatsblad, nr. 5, punt 24, met latere wijzigingen.
Met betrekking tot liberalisering van investeringen – nationale behandeling en grensoverschrijdende handel in diensten – nationale behandeling, lokale aanwezigheid:
In SE: natuurlijke personen die eigenaar zijn van tijdschriften die in Zweden worden gedrukt en uitgegeven, moeten woonachtig zijn in Zweden of onderdaan zijn van een lidstaat van de EER. Eigenaren (rechtspersonen) van dergelijke tijdschriften moeten in de EER gevestigd zijn. Voor tijdschriften die in Zweden worden gedrukt en uitgegeven en voor technische opnames moet een verantwoordelijke uitgever worden aangewezen die zijn woonplaats in Zweden moet hebben (ISIC Rev. 3.1 22, CPC 88442).
Maatregelen:
SE: Wet op de persvrijheid (1949:105);
Fundamentele wet inzake vrijheid van meningsuiting (1991:1469); en
Wet op de verordeningen inzake de wet op de persvrijheid en de wet op de fundamentele vrijheid van meningsuiting (1991:1559).
Lijst van Nieuw-Zeeland
Toelichting
Voor alle duidelijkheid: de maatregelen die Nieuw-Zeeland kan nemen in overeenstemming met artikel 10.64 (Prudentiële uitzonderingsbepaling), op voorwaarde dat ze voldoen aan de vereisten van dat artikel, omvatten de maatregelen betreffende:
a) licenties, registratie of vergunning als financiële instelling of verlener van grensoverschrijdende financiële diensten, en bijbehorende vereisten;
b) rechtsvorm, inclusief wettelijke oprichtingsvereisten voor systeemrelevante financiële instellingen en beperkingen op deposito-activiteiten van filialen van overzeese banken, en overeenkomstige vereisten; en vereisten met betrekking tot bestuurders en hoger management van een financiële instelling of grensoverschrijdende financiële dienstverlener;
c) kapitaal, blootstelling verbonden partijen, liquiditeit, openbaarmaking en andere risicobeheervereisten;
d) betalings-, clearing- en afwikkelingssystemen (inclusief effectensystemen);
e) bestrijding van xxxxxxxxx en terrorismefinanciering, en
f) het in moeilijkheden raken of faillissement van een financiële instelling of grensoverschrijdende financiële dienstverlener.
Sector |
Alle sectoren |
Betrokken verplichtingen |
Nationale behandeling (artikel 10.6) Markttoegang (artikel 10.5) |
Maatregel |
Companies Xxx 0000 (Wet inzake ondernemingen) Financial Reporting Xxx 0000 (Wet op de financiële verslaglegging) |
Omschrijving |
Investeringen 1. In overeenstemming met de in de Companies Xxx 0000 en in de Financial Reporting Xxx 0000 vastgestelde financiëleverslagleggingsregeling van Nieuw-Zeeland moeten de volgende soorten entiteiten financiële overzichten opstellen die voldoen aan algemeen aanvaarde boekhoudpraktijken en deze financiële overzichten laten controleren door een auditor en registreren bij het Registrar of Companies (ondernemingsregister) (tenzij uitzonderingen op een van deze vereisten van toepassing zijn): a) elke rechtspersoon die buiten Nieuw-Zeeland is opgericht (een “buitenlandse onderneming”) die zaken doet in Nieuw-Zeeland in de zin van de Companies Xxx 0000 en die “groot”46 is; |
|
b) elke “grote” Nieuw-Zeelandse onderneming waarin aandelen die gezamenlijk tot het recht strekken om 25 % of meer van de stemrechten in een vergadering van de onderneming uit te oefenen of te beheersen, worden gehouden door47: i) een dochteronderneming van een buiten Nieuw-Zeeland opgerichte rechtspersoon; ii) een buiten Nieuw-Zeeland opgerichte rechtspersoon, of iii) een persoon die niet zijn gewone verblijfplaats in Nieuw-Zeeland heeft; c) elke “grote” onderneming opgericht in Nieuw-Zeeland die een dochteronderneming is van een buitenlandse onderneming. 2. Indien een onderneming financiële overzichten moet opstellen en indien zij één of meer dochterondernemingen heeft, moet zij in plaats van financiële overzichten ten aanzien van zichzelf, financiële overzichten van de groep opstellen die in overeenstemming zijn met de algemeen aanvaarde boekhoudpraktijken met betrekking tot die groep. Deze verplichting is niet van toepassing indien: a) de onderneming (A) zelf een dochteronderneming van een rechtspersoon (B) is, waarbij rechtspersoon (B) is: i) opgericht in Nieuw-Zeeland, of ii) geregistreerd is of geacht wordt te zijn geregistreerd krachtens deel 18 van de Companies Xxx 0000, en b) financiële overzichten van de groep waarbij de groep bestaat uit B, A en alle andere dochterondernemingen van B die voldoen aan de algemeen aanvaarde boekhoudpraktijken zijn voltooid, en |
|
c) een kopie van de in punt b) bedoelde financiële overzichten van de groep en een kopie van de accountantsverklaring bij die overzichten worden afgeleverd ter registratie krachtens de Companies Xxx 0000 of ter indiening krachtens een andere wet. 2. Indien een buitenlandse onderneming verplicht is het volgende op te stellen: a) financiële overzichten krachtens de Companies Xxx 0000, moet zij ook, als haar Nieuw-Zeelandse activiteiten voldoen aan de vermogens- en omzetdrempels die van toepassing zijn op “grote” buitenlandse ondernemingen, naast de financiële overzichten van de grote buitenlandse onderneming zelf, financiële overzichten opstellen voor haar activiteiten in Nieuw-Zeeland, die zodanig zijn opgesteld alsof die activiteiten werden uitgevoerd door een onderneming die is opgericht en geregistreerd in Nieuw-Zeeland; en b) financiële overzichten van de groep krachtens de Companies Xxx 0000, en als de Nieuw-Zeelandse activiteiten van de groep voldoen aan de vermogens- en omzetdrempels die van toepassing zijn op “grote” buitenlandse ondernemingen, moeten de opgestelde financiële overzichten van de groep, naast de financiële overzichten van de groep, financiële overzichten van de Nieuw-Zeelandse activiteiten van de groep bevatten, die zodanig zijn opgesteld alsof de leden van de groep in Nieuw-Zeeland opgerichte en geregistreerde ondernemingen zijn. |
Sector |
Landbouw, met inbegrip van diensten in verband met de landbouw |
Betrokken verplichtingen |
Markttoegang (artikelen 10.14 en 10.5) Nationale behandeling (artikelen 10.16 en 10.6) Prestatie-eisen (artikel 10.9) Hoger management en raden van bestuur (artikel 10.8) |
Maatregel |
Dairy Industry Restructuring Xxx 0000 (wet inzake de herstructurering van de zuivelindustrie) |
Omschrijving |
Grensoverschrijdende handel in diensten, en investeringen De Dairy Industry Restructuring Xxx 0000 (hierna “DIRA” genoemd) en regelgeving voorzien in het beheer van een landelijke gegevensbank voor onderzoekgegevens over kuddes. De DIRA: a) bepaalt dat de overheid van Nieuw-Zeeland regelingen vaststelt voor het beheer van de gegevensbank door een andere entiteit uit de zuivelindustrie. Daarbij kan de Nieuw-Zeelandse overheid: i) rekening houden met de nationaliteit en het ingezetenschap van de entiteit, personen die eigenaar zijn van of zeggenschap hebben over de entiteit, en het hoger management en de raad van bestuur van de entiteit; en ii) beperken wie aandelen in de entiteit mag houden, ook op basis van nationaliteit; b) vereist de overdracht van gegevens door degenen die betrokken zijn bij kuddetests van melkvee aan de Livestock Improvement Corporation (LIC) of de opvolgende entiteit; c) stelt regels vast met betrekking tot de toegang tot de gegevensbank en kan die toegang weigeren op grond van het feit dat het beoogde gebruik van de gegevensbank “schadelijk zou kunnen zijn voor de Nieuw-Zeelandse zuivelindustrie”, bij welke weigering rekening kan worden gehouden met de nationaliteit of het ingezetenschap van de persoon die toegang wenst. |
Sector |
Communicatiediensten Telecommunicatiediensten |
Betrokken verplichtingen |
Nationale behandeling (artikel 10.6) Hoger management en raden van bestuur (artikel 10.8) |
Maatregel |
Statuten van Chorus Limited |
Omschrijving |
Investeringen De statuten van Chorus Limited schrijven de goedkeuring voor van de overheid van Nieuw-Zeeland voor aandeelhouderschap van enige enkele buitenlandse entiteit boven de 49,9 %. Ten minste de helft van de bestuursleden moet Nieuw-Zeelands staatsburger zijn. |
Sector |
Landbouw, met inbegrip van diensten in verband met de landbouw |
Betrokken verplichtingen |
Markttoegang (artikel 10.5) Hoger management en raden van bestuur (artikel 10.8) |
Maatregel |
Primary Products Marketing Xxx 0000 (wet op het in de handel brengen van primaire producten) |
Omschrijving |
Investeringen Krachtens de Primary Products Marketing Xxx 0000 kan de overheid van Nieuw-Zeeland voorschriften opleggen om de oprichting mogelijk te maken van wettelijke marketingautoriteiten met monopolieposities op het gebied van marketing en verwerving (of minder bevoegdheden) voor “primaire producten”, zijnde producten afkomstig van bijenteelt, fruitteelt, hopteelt, hertenhouderij of jachtherten, of geiten, zijnde de pelsharen of -vezels van de geiten. Op grond van de Primary Products Marketing Xxx 0000 kunnen voorschriften worden uitgevaardigd met betrekking tot een breed scala van functies, bevoegdheden en activiteiten van de marketingautoriteit. In het bijzonder kunnen de voorschriften vereisen dat bestuursleden of personeelsleden onderdaan zijn van of woonachtig zijn in Nieuw-Zeeland. |
Sector |
Luchtvervoer |
Betrokken verplichtingen |
Nationale behandeling (artikel 10.6) Prestatie-eisen (artikel 10.9) Hoger management en raden van bestuur (artikel 10.8) |
Maatregel |
Statuten van Air New Zealand Limited |
Omschrijving |
Investeringen Geen enkele buitenlandse onderdaan mag meer dan 10 % van de stemrechtverlenende aandelen in Air New Zealand bezitten, tenzij hij toestemming heeft van de Kiwi-aandeelhouder48. Daarnaast geldt het volgende: a) ten minste drie leden van de raad van bestuur moeten hun gewone verblijfplaats in Nieuw-Zeeland hebben; b) meer dan de helft van de raad van bestuur moet Nieuw-Zeelands staatsburger zijn; c) de voorzitter van de raad van bestuur moet een Nieuw-Zeelands staatsburger zijn; en d) het hoofdkantoor van Air New Zealand en de hoofdvestiging ervan bevinden zich in Nieuw-Zeeland. |
Sector |
Alle sectoren |
Betrokken verplichtingen |
Markttoegang (artikel 10.5) Nationale behandeling (artikel 10.6) Prestatie-eisen (artikel 10.9) Hoger management en raden van bestuur (artikel 10.8) |
Maatregel |
Overseas Investment Xxx 0000 (wet op buitenlandse investeringen) Fisheries Act 1996 (visserijwet) Overseas Investment Regulations 2005 (regelgeving voor buitenlandse investeringen) |
Omschrijving |
Investeringen In overeenstemming met de Nieuw-Zeelandse regeling voor buitenlandse investeringen zoals uiteengezet in de relevante bepalingen van de Overseas Investment Xxx 0000, de Fisheries Xxx 0000 en de Overseas Investment Regulations 2005, is voor de volgende investeringsactiviteiten voorafgaande goedkeuring van de Nieuw-Zeelandse overheid vereist: a) de verwerving van of de zeggenschap over, door niet-overheidsbronnen, van 25 % of meer van enige categorie aandelen49 of stemrechten50 in een Nieuw-Zeelandse entiteit waarbij de vergoeding voor de overdracht of de waarde van de activa hoger is dan 200 miljoen NZ$; b) de aanvang van bedrijfsactiviteiten of overname van een bestaand bedrijf door niet-overheidsbronnen, waaronder bedrijfsmiddelen, in Nieuw-Zeeland, waarbij de totale uitgaven voor het opzetten of verwerven van dat bedrijf of die activa hoger zijn dan 200 miljoen NZ$; c) de verwerving van of de zeggenschap over, door overheidsbronnen, van 25 % of meer van enige categorie aandelen51 of stemrechten52 in een Nieuw-Zeelandse entiteit waarbij de vergoeding voor de overdracht of de waarde van de activa hoger is dan 200 miljoen NZ$; |
|
d) de aanvang van bedrijfsactiviteiten of overname van een bestaand bedrijf door overheidsbronnen, waaronder bedrijfsactiva, in Nieuw-Zeeland, waarbij de totale uitgaven voor het opzetten of verwerven van dat bedrijf of die activa hoger zijn dan 200 miljoen NZ$; e) de verwerving van of de zeggenschap over, ongeacht de dollarwaarde, bepaalde categorieën land die als gevoelig worden beschouwd of waarvoor specifieke goedkeuring vereist is volgens de Nieuw-Zeelandse wetgeving inzake buitenlandse investeringen; en f) elke transactie, ongeacht de dollarwaarde, die zou resulteren in een buitenlandse investering in vangstquota. Buitenlandse investeerders moeten voldoen aan de criteria die zijn neergelegd in de regeling voor buitenlandse investeringen en aan alle door de regelgevende instantie en de relevante minister of ministers gespecificeerde voorwaarden. Deze vermelding moet worden gelezen in samenhang met bijlage II – Nieuw-Zeeland – 11. |
Sector |
Alle sectoren |
Betrokken verplichtingen |
Prestatie-eisen (artikel 10.9) |
Maatregel |
Income Tax Xxx 0000 (wet op de inkomstenbelasting) Goods and Services Tax Xxx 0000 (wet op de goederen- en dienstenbelasting) Estate and Gift Duties Xxx 0000 (wet op de successie- en schenkingsrechten) Stamp and Cheque Duties Xxx 0000 (wet op de postzegel- en chequerechten) Gaming Duties Xxx 0000 (wet inzake belasting op kansspelen) Tax Administration Xxx 0000 (wet op de belastingadministratie) |
Omschrijving |
Investeringen Alle bestaande niet-conforme belastingmaatregelen. |
Sector |
Financiële diensten Verzekeringen en aanverwante diensten |
Betrokken verplichtingen |
Nationale behandeling (artikelen 10.16 en 10.6) Markttoegang (artikelen 10.14 en 10.5) |
Maatregel |
Commodity Levies Xxx 0000 (wet op de grondstoffenheffingen) Commodity Levies Amendment Xxx 0000 (wet tot wijziging van de grondstoffenheffingen) Kiwifruit Industry Restructuring Xxx 0000 and Regulations (wet inzake de herstructurering van de kiwi-industrie en regelgeving) |
Omschrijving |
Grensoverschrijdende handel in diensten, en investeringen Het verstrekken van gewasverzekeringen voor tarwe kan worden beperkt in overeenstemming met de Commodity Levies Amendment Xxx 0000 (hierna “CLA” genoemd). In afdeling 4 van de CLA is bepaald dat de middelen die uit een verplichte grondstoffenheffing voor tarweproducenten zijn verkregen, worden gebruikt voor de financiering van een regeling ter verzekering van tarwegewassen tegen schade of verlies. Het verlenen van verzekeringsbemiddelingsdiensten met betrekking tot de export van kiwi’s kan worden beperkt in overeenstemming met de Kiwifruit Industry Restructuring Xxx 0000 en regelgeving met betrekking tot de exportmarketing van kiwi’s. |
Sector |
Financiële diensten Bankdiensten en andere financiële diensten (verzekeringen niet inbegrepen) |
Betrokken verplichtingen |
Hoger management en raden van bestuur (artikel 10.8) |
Maatregel |
XxxxXxxxx Xxx 0000 (KiwiSaver-wet) Financial Markets Conduct Xxx 0000 (wet inzake het financiëlemarktgedrag) |
Omschrijving
|
Investeringen De fondsbeheerder van een geregistreerde KiwiSaver-regeling en de trustmaatschappij van een geregistreerde KiwiSaver-regeling die een beperkte regeling is, moeten beide ten minste één bestuurder hebben die voor belastingdoeleinden inwoner is van Nieuw-Zeeland. |
________________
BIJLAGE 10-B
TOEKOMSTIGE MAATREGELEN
Algemene aantekeningen
1. De lijsten van Nieuw-Zeeland en de Unie bevatten, overeenkomstig artikel 10.10 (Niet-conforme maatregelen) of artikel 10.18 (Niet-conforme maatregelen) de vermeldingen door Nieuw-Zeeland en de Unie met betrekking tot bestaande, of strengere of nieuwe maatregelen die niet in overeenstemming zijn met de verplichtingen die voortvloeien uit:
a) artikel 10.5 (Markttoegang) of 10.14 (Markttoegang);
b) artikel 10.15 (Lokale aanwezigheid);
c) artikel 10.6 (Nationale behandeling) of 10.16 (Nationale behandeling);
d) artikel 10.7 (Meestbegunstigingsbehandeling) of 10.17 (Meestbegunstigingsbehandeling);
e) artikel 10.8 (Hoger management en raden van bestuur); of
f) artikel 10.9 (Prestatie-eisen).
2. De voorbehouden van een Partij laten de rechten en verplichtingen van de Partijen uit hoofde van de GATS onverlet.
3. Elke opneming bevat de volgende elementen:
a) “sector” verwijst naar de algemene sector waarvoor de vermelding wordt gemaakt;
b) “subsector” verwijst naar de specifieke sector waarvoor de vermelding wordt gemaakt;
c) “bedrijfstakkenclassificatie” verwijst, waar van toepassing, naar de activiteit waarop de vermelding betrekking heeft overeenkomstig de CPC, ISIC Rev. 3.1, of zoals uitdrukkelijk anders omschreven in die vermelding;
d) “betrokken verplichtingen” bepaalt de in punt 1 bedoelde verplichtingen waarvoor een vermelding is gemaakt;
e) “omschrijving” geeft de reikwijdte aan van de onder de vermelding vallende sector, subsector of activiteiten; en
f) “bestaande maatregelen”, waarbij ten behoeve van de transparantie de bestaande maatregelen worden vermeld die gelden voor de onder de vermelding vallende sector, subsector of activiteiten.
4. Bij de interpretatie van een vermelding wordt met alle elementen van de vermelding rekening gehouden. In geval van strijdigheid met betrekking tot de interpretatie van een vermelding, heeft het element “omschrijving” van de vermelding voorrang.
5. Voor de toepassing van de lijsten van Nieuw-Zeeland en de Unie:
a) “ISIC Rev. 3.1”: de International Standard Industrial Classification (Internationale industriële standaardclassificatie) van alle takken van economische bedrijvigheid zoals vermeld in de “Statistical Papers, Series M, No.4, ISIC Rev. 3.1, 2002” van het Bureau voor de Statistiek van de Verenigde Naties; en
b) “CPC”: de Provisional Central Product Classification (de voorlopige centrale productenclassificatie) (Statistical Papers Series M No. 77, Department of International Economic and Social Affairs, Statistical Office of the United Nations, New York, 1991).
6. Voor de toepassing van de lijsten van Nieuw-Zeeland en de Unie wordt een vermelding gemaakt met betrekking tot een vereiste om een lokale aanwezigheid op het grondgebied van de Unie of Nieuw-Zeeland te hebben, ten aanzien van artikel 10.15 (Lokale aanwezigheid), en niet ten aanzien van artikel 10.14 (Markttoegang) of 10.16 (Nationale behandeling). Bovendien wordt een dergelijk vereiste niet gesteld als een voorbehoud ten aanzien van artikel 10.6 (Nationale behandeling).
7. Een vermelding op het niveau van de Unie is van toepassing op een maatregel van de Unie, op een maatregel van een lidstaat op centraal niveau of op een maatregel van een overheid binnen een lidstaat, tenzij in de vermelding een lidstaat wordt uitgesloten. Een vermelding voor een lidstaat is van toepassing op een maatregel van een overheid op centraal, regionaal of lokaal niveau in die lidstaat. In het kader van de vermeldingen van België omvat het centrale overheidsniveau de federale overheid en de overheden van de gewesten en de gemeenschappen, aangezien elk van hen gelijkwaardige wetgevende bevoegdheden bezit. Voor de toepassing van de vermeldingen van de Unie en haar lidstaten worden de Ålandeilanden beschouwd als een regionaal bestuursniveau in Finland. Een vermelding op het niveau van Nieuw-Zeeland is van toepassing op een maatregel van de centrale overheid of een lokale overheid.
8. Onderstaande lijst van vermeldingen in deze bijlage (Toekomstige maatregelen) bevat geen maatregelen met betrekking tot kwalificatievereisten en -procedures, technische normen en vergunningsvereisten en -procedures in de gevallen waarin zij geen beperking vormen in de zin van de artikelen 10.5 (Markttoegang), 10.14 (Markttoegang), 10.6 (Nationale behandeling), 10.16 (Nationale behandeling) of artikel 10.15 (Lokale aanwezigheid). Deze maatregelen kunnen inhouden dat een vergunning moet worden verkregen, dat een universeledienstverplichting moet worden vervuld, dat een erkende kwalificatie in gereglementeerde sectoren moet zijn behaald, dat een specifiek examen, met inbegrip van een taalexamen, moet zijn behaald, dat aan een lidmaatschapsvereiste voor een bepaald beroep moet zijn voldaan, zoals het lidmaatschap van een beroepsorganisatie, dat er een lokale agent voor dienstverlening is of dat een lokaal adres wordt gehouden, of dat wordt voldaan aan andere niet-discriminerende eisen die inhouden dat bepaalde activiteiten niet mogen worden uitgevoerd in beschermde zones of gebieden. Hoewel dergelijke maatregelen niet in de lijst zijn opgenomen, blijven zij van toepassing.
9. Voor alle duidelijkheid: de verplichting voor de Unie om nationale behandeling toe te kennen vereist geen uitbreiding tot natuurlijke of rechtspersonen van Nieuw-Zeeland van de behandeling die in een lidstaat, op grond van het VWEU of van uit hoofde van dat verdrag genomen maatregelen, met inbegrip van de uitvoering ervan in de lidstaten, wordt toegekend aan:
a) natuurlijke personen of ingezetenen van een andere lidstaat; of
b) rechtspersonen opgericht of georganiseerd naar het recht van een andere lidstaat of van de Unie die hun statutaire zetel, hun hoofdbestuur of hun hoofdvestiging in de Unie hebben.
10. De behandeling die wordt toegekend aan rechtspersonen die door investeerders van een Partij zijn opgericht in overeenstemming met het recht van de andere Partij (met inbegrip, in het geval van de Unie, van het recht van een lidstaat), en die hun statutaire zetel, hun hoofdbestuur of hun hoofdvestiging binnen die andere Partij hebben, laat eventuele voorwaarden en verplichtingen, in overeenstemming met afdeling B (Liberalisering van investeringen) van hoofdstuk 10 (Liberalisering van investeringen en handel in diensten), die aan een dergelijke rechtspersoon kunnen zijn opgelegd toen die in die andere Partij werd opgericht en die van toepassing blijven, onverlet.
11. De lijsten zijn uitsluitend van toepassing op het grondgebied van Nieuw-Zeeland en de Unie overeenkomstig artikel 1.4 (Territoriale toepassing) en zijn enkel relevant in het kader van de handelsbetrekkingen van de Unie en haar lidstaten met Nieuw-Zeeland. De lijsten laten de rechten en verplichtingen van de lidstaten uit hoofde van het Unierecht onverlet.
12. Voor alle duidelijkheid: niet-discriminerende maatregelen vormen geen beperking inzake markttoegang in de zin van de artikelen 10.5 (Markttoegang) of 10.14 (Markttoegang) voor alle maatregelen:
a) op grond waarvan, met het oog op eerlijke mededinging, de eigendom van de infrastructuur moet worden gescheiden van de eigendom van de via die infrastructuur geleverde goederen of verleende diensten, bijvoorbeeld op het gebied van energie, vervoer en telecommunicatie;
b) die, met het oog op eerlijke mededinging, de concentratie van eigendom beperken;
c) die beogen het behoud en de bescherming van de natuurlijke hulpbronnen en het milieu te verzekeren, met inbegrip van een beperking van de beschikbaarheid, het aantal en de reikwijdte van verleende concessies alsmede de instelling van een moratorium of een verbod;
d) die het aantal verleende vergunningen wegens technische of fysieke beperkingen, bijvoorbeeld telecommunicatiespectra en ‑frequenties, aan banden leggen; of
e) volgens welke een bepaald percentage aandeelhouders, eigenaren, vennoten of bestuurders van een onderneming over bepaalde kwalificaties moet beschikken of een bepaald beroep moet uitoefenen, zoals advocaten of accountants.
13. Met betrekking tot diensten in verband met computers worden de volgende diensten als diensten in verband met computers en aanverwante diensten beschouwd, ongeacht of zij via een netwerk, met inbegrip van internet, worden verleend:
a) advies, aanpassing, strategie, analyse, planning, specificatie, ontwerp, ontwikkeling, installatie, implementatie, integratie, testen, debuggen, updaten, ondersteuning, technische hulp of beheer van of voor computers of computersystemen;
b) computerprogramma’s gedefinieerd als de instructies waardoor computers zelfstandig kunnen werken en met elkaar kunnen communiceren, alsmede advies, strategie, analyse, planning, specificatie, ontwerp, ontwikkeling, installatie, implementatie, integratie, testen, debuggen, updaten, aanpassen, onderhoud, ondersteuning, technische hulp, beheer of gebruik van of voor computerprogramma’s;
c) de verwerking, opslag en hosting van gegevens of diensten in verband met databanken;
d) onderhoud en reparatie van kantoormachines en toebehoren, met inbegrip van computers; en
e) opleidingen voor het personeel van klanten in verband met computerprogramma’s, computers of computersystemen en die niet elders zijn ingedeeld.
Voor alle duidelijkheid: andere dan de in de punten a) tot en met e) vermelde diensten die mogelijk worden door diensten in verband met computers en aanverwante diensten, worden op zich niet beschouwd als diensten in verband met computers en aanverwante diensten.
14. Met betrekking tot financiële diensten zijn rechtstreeks in een lidstaat opgerichte filialen van financiële instellingen van buiten de Europese Unie, behalve in een klein aantal uitzonderingen, en in tegenstelling tot buitenlandse dochterondernemingen, niet onderworpen aan de op het niveau van de Europese Unie geharmoniseerde prudentiële voorschriften op grond waarvan die dochterondernemingen in aanmerking komen voor verbeterde faciliteiten voor het oprichten van nieuwe vestigingen en grensoverschrijdende dienstverlening in de gehele Unie. Om die reden wordt aan dergelijke filialen toestemming verleend om op het grondgebied van een lidstaat diensten aan te bieden onder dezelfde voorwaarden als die welke van toepassing zijn op de binnenlandse financiële instellingen van die lidstaat en kunnen zij worden verplicht te voldoen aan bepaalde specifieke prudentiële voorschriften zoals, in het geval van het bankwezen en de effectenhandel, afzonderlijke kapitalisatie- en solvabiliteitsvereisten en vereisten inzake verslaglegging en openbaarmaking van de jaarrekening of, voor het verzekeringswezen, specifieke garantie- en beleggingsvereisten, afzonderlijke kapitalisatie, en lokalisatie in de betrokken lidstaat van de activa die de technische reserves en minstens een derde van de solvabiliteitsmarge vertegenwoordigen.
15. Met betrekking tot artikel 10.5 (Markttoegang) zijn rechtspersonen die financiële diensten verlenen en die zijn opgericht naar de wetten van Nieuw-Zeeland of de wetten van de Unie of van ten minste een van haar lidstaten, onderworpen aan niet-discriminerende beperkingen wat betreft de rechtsvorm53.
16. In de onderstaande lijst van voorbehouden worden de volgende afkortingen gebruikt:
EU Unie, met inbegrip van al haar lidstaten
AT Oostenrijk
BE België
BG Bulgarije
CY Xxxxxx
XX Xxxxxxxx
XX Xxxxxxxxx
XX Xxxxxxxxxx
XX Xxxxxxx
XX Xxxxxxxxxxx
XX Xxxxxx
FI Finland
FR Frankrijk
HR Kroatië
HU Hongarije
IE Ierland
IT Italië
LT Litouwen
LU Luxemburg
LV Letland
MT Malta
NL Nederland
PL Polen
PT Portugal
RO Roemenië
SE Zweden
SI Slovenië
SK Slowakije
Lijst van de Unie
Voorbehoud nr. 1 – Alle sectoren
Voorbehoud nr. 2 – Professionele diensten (behalve gezondheidszorg)
Voorbehoud nr. 3 – Professionele diensten (gezondheidszorg en detailhandel in geneesmiddelen)
Voorbehoud nr. 4 – Zakelijke diensten – onderzoeks- en ontwikkelingsdiensten
Voorbehoud nr. 5 – Zakelijke diensten – onroerendgoeddiensten
Voorbehoud nr. 6 – Zakelijke diensten – verhuur- of leasediensten
Voorbehoud nr. 7 – Zakelijke diensten – incassobureaus en kredietrapportage
Voorbehoud nr. 8 – Zakelijke diensten – arbeidsbemiddeling
Voorbehoud nr. 9 – Zakelijke diensten – beveiliging en opsporing
Voorbehoud nr. 10 – Zakelijke diensten – overige zakelijke diensten
Voorbehoud nr. 11 – Telecommunicatie
Voorbehoud nr. 12 – Bouw
Voorbehoud nr. 13 – Distributiediensten
Voorbehoud nr. 14 – Onderwijsdiensten
Voorbehoud nr. 15 – Milieudiensten
Voorbehoud nr. 16 – Financiële diensten
Voorbehoud nr. 17 – Gezondheidszorg en maatschappelijke dienstverlening
Voorbehoud nr. 18 – Diensten in verband met toerisme en reizen
Voorbehoud nr. 19 – Diensten in verband met cultuur, sport en recreatie
Voorbehoud nr. 20 – Vervoer en hulpdiensten in verband met vervoer
Voorbehoud nr. 21 – Landbouw, visserij en water
Voorbehoud nr. 22 – Activiteiten in verband met mijnbouw en energie
Voorbehoud nr. 23 – Overige diensten, niet elders ingedeeld
Voorbehoud nr. 1 – Alle sectoren
Sector: Alle sectoren
Betrokken verplichtingen: Markttoegang
Nationale behandeling
Meestbegunstigingsbehandeling
Hoger management en raden van bestuur
Prestatie-eisen
Lokale aanwezigheid
Hoofdstuk: Liberalisering van investeringen en handel in diensten
Omschrijving:
De Unie behoudt zich het recht voor om maatregelen vast te stellen of te handhaven met betrekking tot de volgende diensten:
a) Oprichting
Met betrekking tot liberalisering van investeringen – markttoegang:
De EU: diensten die op nationaal of lokaal niveau als openbare nutsbedrijven worden beschouwd, kunnen voorbehouden zijn aan overheidsmonopolies; ook kunnen hiervoor exclusieve rechten aan particuliere exploitanten zijn verleend.
Openbare nutsbedrijven bestaan onder meer in de volgende sectoren: aanverwante wetenschappelijke en technische adviezen, onderzoek en ontwikkeling op het gebied van de maatschappij- en geesteswetenschappen, technische testen en toetsen; milieu; gezondheidszorg; vervoer en hulpdiensten bij alle vervoerswijzen. Exclusieve rechten met betrekking tot die diensten worden vaak verleend aan particuliere exploitanten, bijvoorbeeld exploitanten met een vergunning van openbare instanties, die aan specifieke verplichtingen aangaande dienstverlening moeten voldoen. Er kan geen gedetailleerde en volledige lijst per sector worden opgesteld omdat openbare nutsbedrijven vaak tevens op lagere niveaus dan het centrale niveau bestaan. Die beperking geldt niet voor de telecommunicatie en voor diensten in verband met computers en aanverwante diensten.
Met betrekking tot liberalisering van investeringen – markttoegang, nationale behandeling en grensoverschrijdende handel in diensten – markttoegang, nationale behandeling:
In FI: beperkingen, voor natuurlijke personen die niet in het bezit zijn van het regionale burgerschap van Åland en voor rechtspersonen, van het recht om op de Ålandeilanden onroerend goed aan te kopen en te bezitten zonder toestemming van de bevoegde autoriteiten van de Ålandeilanden. Beperkingen, voor natuurlijke personen die niet in het bezit zijn van het regionale burgerschap van Åland en voor rechtspersonen, van het recht van vestiging en het recht om economische activiteiten te verrichten zonder toestemming van de bevoegde autoriteiten van de Ålandeilanden.
Bestaande maatregelen:
FI: Ahvenanmaan maanhankintalaki (wet inzake de verwerving van grond in Åland) (3/1975), §. 2, en Ahvenanmaan itsehallintolaki (wet inzake het zelfbestuur van Åland) (1144/1991), §. 11.
Met betrekking tot liberalisering van investeringen – markttoegang, nationale behandeling, prestatie– eisen, hoger management en raden van bestuur:
In FR: op grond van de artikelen L151-1 en 153-1 en volgende van het Monetair en financieel wetboek is voor de in artikel R.151-3 van dat wetboek genoemde buitenlandse investeringen in Frankrijk de voorafgaande toestemming van de minister van Economische Zaken vereist.
Bestaande maatregelen:
FR: zoals hierboven toegelicht in het element “Omschrijving”.
Met betrekking tot liberalisering van investeringen – nationale behandeling, hoger management en raden van bestuur:
In FR: beperking van buitenlandse participatie in recent geprivatiseerde ondernemingen tot een bepaald deel van de uitgegeven aandelen, dat door de Franse overheid van geval tot geval wordt vastgesteld. Wanneer een vestiging betrekking heeft op bepaalde commerciële, industriële of ambachtelijke activiteiten, is speciale toestemming vereist wanneer de algemeen directeur geen permanente verblijfsvergunning heeft.
Met betrekking tot liberalisering van investeringen – markttoegang:
In HU: vestiging kan zijn: een vennootschap met beperkte aansprakelijkheid, een naamloze vennootschap of een vertegenwoordiging. Behalve voor financiële diensten is een eerste vestiging in de vorm van een filiaal niet toegestaan.
Met betrekking tot liberalisering van investeringen – markttoegang, nationale behandeling:
In BG: voor bepaalde economische activiteiten met betrekking tot de exploitatie of het gebruik van staats- of overheidseigendommen moet toestemming worden verleend uit hoofde van de Concessiewet.
In commerciële vennootschappen waarin de staat of een gemeente een aandeel in het kapitaal van meer dan 50 % bezit, zijn alle transacties voor de vervreemding van vaste activa van de vennootschap, alle contracten inzake het verwerven van participaties, alle leasingcontracten en alle contracten voor de uitvoering van gezamenlijke activiteiten, kredieten en kredietverzekeringen, en alle verbintenissen uit wisselbrieven onderworpen aan een vergunning of toestemming van het Public Enterprises and Control Agency (agentschap voor overheidsbedrijven en controle) of een andere nationale of regionale instantie, afhankelijk van welke instantie bevoegd is. Dit voorbehoud geldt niet voor de winning van delfstoffen, waarvoor in de lijst van de Unie in bijlage 10‑A (Bestaande maatregelen) een afzonderlijk voorbehoud is opgenomen.
In IT: de overheid kan bepaalde bijzondere bevoegdheden uitoefenen in bedrijven die actief zijn op het gebied van defensie en nationale veiligheid, en met betrekking tot bepaalde activiteiten op het gebied van energie, vervoer en communicatie die van strategisch belang zijn. Dit is niet alleen van toepassing op geprivatiseerde ondernemingen, maar op alle rechtspersonen die activiteiten uitoefenen die van strategisch belang worden geacht op het gebied van defensie en nationale veiligheid.
Wanneer een risico van ernstige schade aan de wezenlijke belangen van defensie en nationale veiligheid bestaat, heeft de overheid de volgende bijzondere bevoegdheden:
a) zij kan specifieke voorwaarden voor de aankoop van aandelen vaststellen;
b) zij kan haar veto uitspreken over de vaststelling van besluiten inzake bijzondere verrichtingen zoals overdracht, fusie, splitsing of verandering van activiteit; of
c) zij kan de verwerving van aandelen weigeren wanneer de koper een niveau van participatie in het kapitaal nastreeft dat naar verwachting de defensie en de nationale veiligheid zal schaden.
Elk besluit, elke handeling of elke transactie (bv. overdracht, fusie, splitsing, verandering van activiteit of beëindiging) die strategische activa op het gebied van energie, vervoer en communicatie betreft, wordt door het betrokken bedrijf meegedeeld aan het kabinet van de premier. In het bijzonder moeten acquisities door een persoon van buiten de Unie worden gemeld als die persoon daardoor zeggenschap over de onderneming verkrijgt.
De premier kan de volgende bijzondere bevoegdheden uitoefenen:
a) hij kan zijn veto uitspreken over elk besluit dat of elke handeling of elke transactie die een uitzonderlijk risico van ernstige schade voor het algemeen belang in verband met de veiligheid en de exploitatie van netwerken en diensten oplevert;
b) hij kan specifieke voorwaarden opleggen met het oog op het algemeen belang; of
c) hij kan een acquisitie weigeren in uitzonderlijke gevallen waarin sprake is van een risico voor de wezenlijke belangen van de staat.
De criteria om te beoordelen of een risico reëel of uitzonderlijk is, en de voorwaarden en procedures voor de uitoefening van de bijzondere bevoegdheden zijn vastgelegd in de wet.
Bestaande maatregelen:
IT: Wet 56/2012 inzake bijzondere bevoegdheden in bedrijven die activiteiten ontplooien op het gebied van defensie en nationale veiligheid, energie, vervoer en communicatie; en
Besluit van de premier DPCM 253 van 30.11.2012 tot vaststelling van de activiteiten van strategisch belang op het gebied van defensie en nationale veiligheid.
Met betrekking tot liberalisering van investeringen – markttoegang, nationale behandeling, meestbegunstigingsbehandeling, prestatie-eisen, hoger management en raden van bestuur:
In LT: ondernemingen, sectoren, zones, activa en faciliteiten die van strategisch belang zijn voor de nationale veiligheid.
Bestaande maatregelen:
LT: Wet inzake de bescherming van voorwerpen die van belang zijn om de nationale veiligheid van de Republiek Litouwen te waarborgen van 10 oktober 2002 nr. IX-1132 (zoals laatst gewijzigd op 17 september 2020, nr. XIII-3284).
Met betrekking tot liberalisering van investeringen – nationale behandeling, hoger management en raden van bestuur:
In SE: discriminerende voorwaarden voor oprichters, hoger management en raden van bestuur wanneer in het Zweedse recht nieuwe verenigings- of vennootschapsvormen worden opgenomen.
b) Verwerving van vastgoed
Met betrekking tot liberalisering van investeringen – markttoegang, nationale behandeling, hoger management en raden van bestuur:
In HU: verwerving van staatseigendommen.
Met betrekking tot liberalisering van investeringen – markttoegang, nationale behandeling:
In HU: de verwerving van bouwland door buitenlandse rechtspersonen en niet-ingezeten natuurlijke personen.
Bestaande maatregelen:
HU: Wet CXXII van 2013 betreffende de overdracht van eigendomsrechten op land- en bosbouwgrond (hoofdstuk II (punt 6-36) en hoofdstuk IV (punt 38-59)); en
Wet CCXII van 2013 inzake overgangsmaatregelen en bepaalde voorschriften in verband met Wet CXXII van 2013 betreffende de overdracht van eigendomsrechten op land- en bosbouwgrond (hoofdstuk IV (punt 8-20)).
In LV: de verwerving van land in plattelandsgebieden door onderdanen van Nieuw-Zeeland of van een derde land.
Bestaande maatregelen:
LV: Wet inzake de privatisering van grond in plattelandsgebieden, ss. 28, 29, 30.
In SK: buitenlandse ondernemingen of natuurlijke personen mogen geen landbouw- of bosgronden verwerven buiten de bebouwde kom van een gemeente, noch bepaalde andere terreinen (bv. natuurlijke hulpbronnen, meren, rivieren, openbare wegen enz.).
Bestaande maatregelen:
SK: Wet nr. 44/1988 inzake de bescherming en exploitatie van natuurlijke hulpbronnen;
Wet nr. 229/1991 inzake de regulering van grondeigendom en andere agrarische eigendommen;
Wet nr. 460/1992 Grondwet van de Slowaakse Republiek;
Wet nr. 180/1995 betreffende een aantal maatregelen inzake grondbezit;
Wet nr. 202/1995 inzake monetaire handel met het buitenland;
Wet nr. 503/2003 inzake restitutie van grondeigendom;
Wet nr. 326/2005 inzake bossen; en
Wet nr. 140/2014 inzake de eigendomsverwerving van landbouwgrond.
Met betrekking tot liberalisering van investeringen – nationale behandeling en grensoverschrijdende handel in diensten – lokale aanwezigheid:
In BG: natuurlijke of rechtspersonen die langer dan vijf jaar in Bulgarije wonen of gevestigd zijn, kunnen de eigendom verwerven van landbouwgrond. Rechtspersonen die nog geen vijf jaar bestaan, kunnen ook de eigendom verwerven van landbouwgrond als de vennoten in het bedrijf, de leden van de vereniging of de oprichters van de naamloze vennootschap voldoen aan de vereisten van vijf jaar ingezetenschap. Buitenlandse staatsburgers, evenals buitenlandse rechtspersonen die zijn opgericht in overeenstemming met de wetgeving van een derde staat, kunnen het recht verwerven om land te bezitten op basis van een internationale overeenkomst, in overeenstemming met artikel 22 van de grondwet van de Republiek Bulgarije, evenals door erfenis krachtens de wet. Buitenlandse staatsburgers, evenals buitenlandse rechtspersonen die zijn opgericht in overeenstemming met de wetgeving van een derde staat, kunnen het recht verwerven om bosgebieden te bezitten op basis van een internationale overeenkomst, in overeenstemming met artikel 22, lid 2, van de grondwet van de Republiek Bulgarije, evenals door erfenis krachtens de wet (wet inzake de bossen, artikel 23, lid 5).
Bestaande maatregelen:
BG: Grondwet van de Republiek Bulgarije, artikel 22, lid 2, en artikel 23, lid 5; Wet inzake de bossen, artikel 10.
In EE: personen van buiten de EER en de lidstaten van de OESO kunnen onroerend goed dat landbouw- of bosgrond omvat, enkel verwerven met toestemming van de provinciegouverneur en de gemeenteraad, en moeten overeenkomstig de wet aantonen dat het onroerend goed, overeenkomstig de beoogde bestemming ervan, efficiënt, duurzaam en doelgericht zal worden gebruikt.
Bestaande maatregelen:
EE: Kinnisasja omandamise kitsendamise seadus (wet inzake beperkingen op de verwerving van vastgoed), hoofdstukken 2 en 3.
Met betrekking tot liberalisering van investeringen – markttoegang, nationale behandeling en grensoverschrijdende handel in diensten – markttoegang, nationale behandeling:
In LT: alle maatregelen die in overeenstemming zijn met de verbintenissen die de Unie in de GATS met betrekking tot de aankoop van grond is aangegaan en die van toepassing zijn in Litouwen. De procedure en de voorwaarden voor de verwerving van grond, en de beperkingen daarop, worden vastgesteld in de constitutionele wet, de wet inzake gronden en de wet inzake het verwerven van landbouwgrond.
Plaatselijke overheden (gemeenten) en andere nationale entiteiten van leden van de OESO en de Noord-Atlantische Verdragsorganisatie die in Litouwen economische activiteiten uitoefenen die in de constitutionele wet zijn gespecificeerd overeenkomstig de criteria van de Europese Unie en andere integratieprojecten waar Litouwen aanvang mee heeft genomen, mogen echter niet-landbouwgrond verwerven voor de bouw en de exploitatie van gebouwen en faciliteiten die zij voor hun directe activiteiten nodig hebben.
Bestaande maatregelen:
LT: Grondwet van de Republiek Litouwen;
Constitutionele wet van de Republiek Litouwen van 20 juni 1996 betreffende de tenuitvoerlegging van artikel 47, lid 3, van de Grondwet van de Republiek Litouwen, nr. I‑1392, nieuwe bewerking van 20 maart 2003, nr. IX-1381, laatst gewijzigd op 12 januari 2018, nr. XIII-981;
Wet inzake gronden van 26 april 1994, nr. I-446, nieuwe bewerking van 27 januari 2004, nr. IX-1983, laatst gewijzigd op 26 juni 2020, nr. XIII-3165;
Wet inzake de verwerving van landbouwgrond van 28 januari 2003, nr. IX-1314, nieuwe bewerking van 1 januari 2018, nr. XIII-801, laatst gewijzigd op 14 mei 2020, nr. XIII-2935;
Wet inzake de bossen van 22 november 1994, nr. I-671, nieuwe bewerking van 10 april 2001, nr. IX-240, laatst gewijzigd op 25 juni 2020, nr. XIII-3115.
c) Erkenning
Met betrekking tot liberalisering van investeringen – nationale behandeling en grensoverschrijdende handel in diensten – nationale behandeling:
In de EU: de richtlijnen van de Europese Unie betreffende de wederzijdse erkenning van diploma’s en andere beroepskwalificaties zijn uitsluitend van toepassing op burgers van de Europese Unie. Het recht om in de ene lidstaat een gereglementeerd beroep uit te oefenen, geeft niet het recht tot uitoefening van dat beroep in een andere lidstaat.
d) Meestbegunstigingsbehandeling
Met betrekking tot liberalisering van investeringen – meestbegunstigingsbehandeling en grensoverschrijdende handel in diensten – meestbegunstigingsbehandeling:
In de EU: toekenning van een gedifferentieerde behandeling aan een derde land op grond van een internationale investerings- of andere handelsovereenkomst die vóór de datum van inwerkingtreding van deze overeenkomst van kracht was of werd ondertekend.
In de EU: toekenning van een gedifferentieerde behandeling aan een derde land op grond van een bestaande of toekomstige bilaterale of multilaterale overeenkomst die:
a) een interne markt voor diensten en investeringen creëert;
b) het recht van vestiging verleent; of
c) de onderlinge aanpassing van de wetgeving in één of meer economische sectoren vereist.
Een “interne markt voor diensten en investeringen” betekent een ruimte zonder interne grenzen waarin het vrije verkeer van diensten, kapitaal en personen gegarandeerd is.
Onder het recht van vestiging wordt een verplichting verstaan om in substantie alle belemmeringen voor vestiging op te heffen tussen de partijen bij de bilaterale of multilaterale overeenkomst door het van kracht worden van die overeenkomst. Het recht van vestiging houdt voor onderdanen van de partijen bij de bilaterale of multilaterale overeenkomst het recht in om ondernemingen op te richten en te exploiteren onder dezelfde voorwaarden als die welke in de wetgeving van de partij waar een dergelijke onderneming wordt gevestigd voor eigen onderdanen zijn vastgesteld.
Onder onderlinge aanpassing van de wetgevingen wordt verstaan:
a) de afstemming van de wetgeving van één of meer partijen bij de bilaterale of multilaterale overeenkomst op de wetgeving van de andere Partij of partijen bij die overeenkomst; of
b) de opname van gemeenschappelijke wetgeving in de rechtsorde van de partijen bij de bilaterale of multilaterale overeenkomst.
Een dergelijke afstemming of opname vindt pas plaats, en wordt pas geacht te hebben plaatsgevonden, vanaf het ogenblik waarop die is vastgesteld in de rechtsorde van de partij of partijen bij de bilaterale of multilaterale overeenkomst.
Bestaande maatregelen:
EU: Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte;
Stabilisatieovereenkomsten;
Bilaterale overeenkomsten tussen de EU en de Zwitserse Bondsstaat; en
Diepe en brede vrijhandelsovereenkomsten.
In de EU: aan onderdanen of ondernemingen wat betreft het recht van vestiging een gedifferentieerde behandeling toekennen op grond van bestaande of toekomstige bilaterale overeenkomsten tussen de volgende lidstaten: XX, XX, XX, XX, XX, XX, XX, XX, XX, XX, XX en elk van de volgende landen of vorstendommen: Andorra, Monaco, Xxx Xxxxxx xx Xxxxxxxxxxxx.
Xx XX, XX, XX: Deense, Zweedse en Finse maatregelen ter bevordering van de Noordse samenwerking, zoals:
a) financiële ondersteuning van O&O-projecten (het Nordic Industrial Fund);
b) financiering van haalbaarheidsstudies voor internationale projecten (het Nordic Fund for Project Exports); en
c) financiële bijstand aan ondernemingen die milieutechnologie gebruiken (de Nordic Environment Finance Corporation). Het doel van de Nordic Environment Finance Corporation (NEFCO) is investeringen te bevorderen die van belang zijn voor het noordse milieu, met bijzondere aandacht voor Oost-Europa.
In PL: de preferentiële voorwaarden voor vestiging of grensoverschrijdende dienstverlening, waaronder eventueel de afschaffing of wijziging van bepaalde beperkingen die zijn vervat in de lijst van in Polen geldende voorbehouden, kunnen door handels- en scheepvaartverdragen worden uitgebreid.
In PT: voor landen waar het Portugees de officiële taal is (Angola, Brazilië, Guinee-Bissau, Kaapverdië, Equatoriaal-Guinea, Mozambique, Sao Tomé en Principe en Oost-Timor) wordt afgezien van de nationaliteitsvereisten voor de uitoefening van bepaalde activiteiten en beroepen door natuurlijke personen die diensten verlenen.
e) Wapens, munitie en oorlogsmaterieel
Met betrekking tot liberalisering van investeringen – markttoegang, nationale behandeling, meestbegunstigingsbehandeling, hoger management en raden van bestuur, prestatie-eisen en grensoverschrijdende handel in diensten – markttoegang, nationale behandeling, meestbegunstigingsbehandeling, lokale aanwezigheid:
In de EU: productie of verspreiding van, of handel in, wapens, munitie en oorlogsmaterieel. Oorlogsmaterieel is beperkt tot producten die uitsluitend zijn bestemd en vervaardigd voor militair gebruik in verband met oorlogsvoering of defensieactiviteiten.
Voorbehoud nr. 2 – Professionele diensten (behalve gezondheidszorg)
Sector: Professionele diensten – rechtskundige diensten: diensten van notarissen en deurwaarders; boekhoudkundige diensten; auditdiensten, diensten van belastingconsulenten; diensten van architecten en stedenbouwkundigen, diensten van ingenieurs en geïntegreerde diensten van ingenieurs
Bedrijfstakkenclassificatie: Deel van CPC 861, deel van 87902, 862, 863, 8671, 8672, 8673, 8674, deel van 879
Betrokken verplichtingen: Markttoegang
Nationale behandeling
Hoger management en raden van bestuur
Meestbegunstigingsbehandeling
Hoofdstuk: Liberalisering van investeringen en handel in diensten
Omschrijving:
De EU behoudt zich het recht voor om maatregelen vast te stellen of te handhaven met betrekking tot het hierna volgende:
a) Rechtskundige diensten
Met betrekking tot liberalisering van investeringen – markttoegang, nationale behandeling, hoger management en raden van bestuur en grensoverschrijdende handel in diensten – markttoegang, nationale behandeling:
In de EU, met uitzondering van SE: de verstrekking van rechtskundig advies, juridische machtiging, documentatie en certificering door beoefenaars van juridische beroepen die met publieke taken zijn belast, zoals notarissen, “huissiers de justice” of andere “officiers publics et ministériels”, en met betrekking tot diensten van deurwaarders die bij een officieel overheidsbesluit zijn benoemd (deel van CPC 861, deel van 87902).
Met betrekking tot liberalisering van investeringen – meestbegunstigingsbehandeling en grensoverschrijdende handel in diensten – meestbegunstigingsbehandeling:
In BG: de volledige nationale behandeling wat de vestiging en de exploitatie van ondernemingen en het verlenen van diensten betreft, kan alleen worden verleend aan ondernemingen die gevestigd zijn in landen waarmee preferentiële regelingen zijn of zullen worden gesloten en aan burgers van die landen (deel van CPC 861).
In LT: advocaten uit andere landen mogen uitsluitend ingevolge internationale overeenkomsten met specifieke bepalingen inzake vertegenwoordiging in rechte, als advocaat voor rechterlijke instanties optreden (deel van CPC 861).
b) Boekhoudkundige diensten (CPC 8621 andere dan auditdiensten, 86213, 86219 en 86220)
Met betrekking tot grensoverschrijdende handel in diensten – markttoegang:
In HU: grensoverschrijdende activiteiten voor boekhoudkundige diensten.
Bestaande maatregelen:
HU: Wet C van 2000, en Wet LXXV van 2007.
c) Auditdiensten (CPC – 86211 en 86212 andere dan boekhoudkundige)
Met betrekking tot grensoverschrijdende handel in diensten – nationale behandeling:
In BG: om een onafhankelijke financiële audit uit te voeren, moet de auditor (individuele auditor of audit-onderneming) zijn ingeschreven in het register dat wordt beheerd door de Commission for Public Oversight of Registered Auditors (CPOSA, Commissie voor openbaar toezicht op registeraccountants). Een auditor die in een derde land rechtsbekwaamheid heeft verworven, kan worden geregistreerd onder de volgende voorwaarden en op basis van wederkerigheid:
a) een individuele auditor moet slagen voor examens in het Bulgaarse handels-, belasting- en socialezekerheidsrecht in het Bulgaars (gelijkwaardig aan de vereisten voor Bulgaarse staatsburgers);
b) een buitenlandse auditorganisatie die als wettelijke auditor in Bulgarije wil worden geregistreerd, moet ervoor zorgen dat driekwart van de leden van de beheerorganen en de geregistreerde auditors die voor rekening van de organisatie wettelijke financiële audits verrichten, voldoen aan eisen die gelijkwaardig zijn aan die welke gelden voor wettelijke auditors die Bulgaars staatsburger zijn en zijn geslaagd voor de desbetreffende examens, zoals bepaald in de Independent Financial Audit Act (IFAA, wet inzake onafhankelijke financiële audits).
Bestaande maatregelen:
BG: Wet inzake onafhankelijke financiële audits.
Met betrekking tot liberalisering van investeringen – markttoegang, nationale behandeling, hoger management en raden van bestuur:
In CZ: enkel rechtspersonen waarin ten minste 60 % van het kapitaal of de stemrechten in handen is van onderdanen van Tsjechië of van de lidstaten zijn bevoegd in Tsjechië audits te verrichten.
Bestaande maatregelen:
CZ: Wet van 14 april 2009 nr. 93/2009 Coll., inzake auditors, zoals gewijzigd.
Met betrekking tot grensoverschrijdende handel in diensten – markttoegang:
In HU: grensoverschrijdende verlening van auditdiensten.
Bestaande maatregelen:
Wet C van 2000, en Wet LXXV van 2007.
In PT: grensoverschrijdende verlening van auditdiensten.
d) Architectuur en stedenbouwkundige diensten (CPC 8674)
Met betrekking tot grensoverschrijdende handel in diensten – markttoegang, nationale behandeling:
In HR: grensoverschrijdende verlening van diensten inzake stedenbouwkundige planning.
Voorbehoud nr. 3 – Professionele diensten (gezondheidszorg en detailhandel in geneesmiddelen)
Sector: Gezondheidsgerelateerde professoinele diensten en detailhandel in geneesmiddelen, medische en orthopedische goederen, andere door apothekers verleende diensten
Bedrijfstakkenclassificatie: CPC 63211, 85201, 9312, 9319, 93121
Betrokken verplichtingen: Markttoegang
Nationale behandeling
Prestatie-eisen
Hoger management en raden van bestuur
Lokale aanwezigheid
Hoofdstuk: Liberalisering van investeringen en handel in diensten
Omschrijving:
De EU behoudt zich het recht voor om maatregelen vast te stellen of te handhaven met betrekking tot het hierna volgende:
a) Medische en tandheelkundige diensten; diensten verleend door verloskundigen, verpleegkundigen, fysiotherapeuten, psychologen en paramedisch personeel (CPC 63211, 85201, 9312, 9319, 932)
Met betrekking tot liberalisering van investeringen – markttoegang, nationale behandeling, hoger management en raden van bestuur en grensoverschrijdende handel in diensten – markttoegang en nationale behandeling:
In FI: de verlening van gezondheidsgerelateerde professionele diensten, ongeacht of die publiek of particulier worden gefinancierd, met inbegrip van medische en tandheelkundige diensten, diensten die worden verleend door verloskundigen, fysiotherapeuten en paramedisch personeel en diensten van psychologen, met uitzondering van diensten van verpleegkundigen (CPC 9312, deel van 93191).
Bestaande maatregelen:
FI: Laki yksityisestä terveydenhuollosta (Wet inzake de particuliere gezondheidszorg) (152/1990).
In BG: de verlening van alle gezondheidsgerelateerde professionele diensten, ongeacht of die publiek of particulier worden gefinancierd, met inbegrip van medische en tandheelkundige diensten, diensten die worden verleend door verpleegkundigen, verloskundigen, fysiotherapeuten en paramedisch personeel en de diensten van psychologen (CPC 9312, deel van 9319).
Bestaande maatregelen:
BG: Wet inzake medische inrichtingen, Wet inzake de beroepsorganisatie van verpleegkundigen, verloskundigen en aanverwante medische specialisten.
Met betrekking tot liberalisering van investeringen – markttoegang, nationale behandeling en grensoverschrijdende handel in diensten – markttoegang en nationale behandeling:
In CZ, MT: de verlening van alle gezondheidsgerelateerde professionele diensten, ongeacht of die publiek of particulier worden gefinancierd, met inbegrip van diensten die worden verleend door artsen, tandartsen, verloskundigen, verpleegkundigen, fysiotherapeuten, paramedisch personeel, psychologen, en andere aanverwante diensten (CPC 9312, deel van 9319).
Bestaande maatregelen:
CZ: Wet nr. 296/2008 Sb. inzake de waarborging van de kwaliteit en veiligheid van menselijk weefsel en menselijke cellen bestemd voor gebruik bij de mens (“wet inzake menselijke weefsels en cellen”);
Wet nr. 378/2007 Sb. inzake geneesmiddelen en tot wijziging van een aantal aanverwante wetten (“wet inzake geneesmiddelen”);
Wet nr. 268/2014 Coll. betreffende medische hulpmiddelen en tot wijziging van Wet nr. 634/2004 Coll. inzake administratieve vergoedingen, zoals nadien gewijzigd;
Wet nr. 285/2002 Coll. inzake het doneren, wegnemen en transplanteren van weefsels en organen en tot wijziging van bepaalde wetten (“transplantatiewet”);
Wet nr. 372/2011 Coll. inzake gezondheidszorg en de voorwaarden voor de verstrekking ervan; en
Wet nr. 373/2011 Coll. betreffende specifieke gezondheidszorg.
Met betrekking tot grensoverschrijdende handel in diensten – markttoegang, nationale behandeling, lokale aanwezigheid:
De EU, met uitzondering van NL en SE: voor de verlening van alle gezondheidsgerelateerde professionele diensten, ongeacht of die publiek of particulier worden gefinancierd, met inbegrip van diensten van artsen, tandartsen, verloskundigen, verpleegkundigen, fysiotherapeuten, psychologen, paramedisch personeel en psychologen, is ingezetenschap vereist. Deze diensten mogen alleen worden verleend door natuurlijke personen die fysiek aanwezig zijn op het grondgebied van de Unie. (CPC 9312, deel van 93191)
In BE: voor de grensoverschrijdende verlening van alle gezondheidsgerelateerde professionele diensten, ongeacht of die publiek of particulier worden gefinancierd, met inbegrip van diensten van artsen, tandartsen en verloskundigen, en diensten van verpleegkundigen, fysiotherapeuten, psychologen en paramedisch personeel, is ingezetenschap vereist. (Deel van CPC 85201, 9312, deel van 93191.)
In PT (ook met betrekking tot meestbegunstigingsbehandeling): met betrekking tot de beroepen van fysiotherapeut, paramedisch personeel en chiropodisten kan buitenlandse beroepsbeoefenaars worden toegestaan hun beroep uit te oefenen op basis van wederkerigheid.
b) Dierenartsen (CPC 932)
Met betrekking tot liberalisering van investeringen – markttoegang, nationale behandeling en grensoverschrijdende handel in diensten – nationale behandeling, lokale aanwezigheid:
In BG: een dierenartspraktijk kan worden opgericht door een natuurlijke of een rechtspersoon.
De uitoefening van de diergeneeskunde is alleen toegestaan voor onderdanen van de EER en voor permanent ingezetenen (fysieke aanwezigheid is vereist voor permanent ingezetenen).
Met betrekking tot grensoverschrijdende handel in diensten – markttoegang, nationale behandeling:
In BE, LV: grensoverschrijdende verlening van veterinaire diensten.
c) Detailhandel in geneesmiddelen en medische en orthopedische goederen, andere door apothekers verleende diensten (CPC 63211)
Met betrekking tot liberalisering van investeringen – markttoegang en grensoverschrijdende handel in diensten – lokale aanwezigheid:
De EU, met uitzondering van EL, IE, LU, LT en NL: het aantal aanbieders die het recht hebben om in een specifieke lokale zone of specifiek lokaal gebied een bepaalde dienst te verlenen, kan op niet-discriminerende basis worden beperkt. Derhalve kan een onderzoek naar de economische behoefte worden verricht, waarbij rekening wordt gehouden met factoren zoals het aantal bestaande ondernemingen en de gevolgen daarvoor, de vervoersinfrastructuur, de bevolkingsdichtheid en de geografische spreiding.
De EU, met uitzondering van BE, BG, EE, ES, IE en IT: postorderverkoop is alleen mogelijk vanuit lidstaten van de EER, zodat voor de detailverkoop van geneesmiddelen en specifieke medische artikelen aan het publiek in de Unie vestiging in een van die landen vereist is.
In BE: de detailhandel in geneesmiddelen en specifieke medische artikelen is alleen mogelijk vanuit een in België gevestigde apotheek.
In BG, EE, ES, IT en LT: grensoverschrijdende detailhandel in geneesmiddelen.
In CZ: detailhandel is alleen mogelijk vanuit lidstaten.
In IE en LT: grensoverschrijdende detailhandel in geneesmiddelen op recept.
In PL: tussenpersonen in de handel in geneesmiddelen moeten geregistreerd zijn en een verblijfplaats of een statutaire zetel hebben op het grondgebied van de Republiek Polen.
Met betrekking tot liberalisering van investeringen – markttoegang, nationale behandeling, hoger management en raden van bestuur, prestatie-eisen en grensoverschrijdende handel in diensten – markttoegang, nationale behandeling:
In FI: detailhandel in geneesmiddelen en in medische en orthopedische artikelen.
Met betrekking tot liberalisering van investeringen – markttoegang, nationale behandeling, hoger management en raden van bestuur en grensoverschrijdende handel in diensten – markttoegang, nationale behandeling:
In SE: detailhandel in geneesmiddelen en de levering van geneesmiddelen aan het publiek.
Bestaande maatregelen:
AT: Arzneimittelgesetz (Wet op de geneesmiddelen), BGBl. Nr. 185/1983, zoals gewijzigd, §§ 57, 59, 59a; en
Medizinproduktegesetz (Wet op medische producten), BGBl. Nr. 657/1996, zoals gewijzigd, § 99.
BE: Koninklijk besluit van 21 januari 2009 houdende onderrichtingen voor de apothekers, en Koninklijk besluit van 10 november 1967 betreffende de uitoefening van de gezondheidszorgberoepen.
CZ: Wet nr. 378/2007 Coll. betreffende geneesmiddelen, zoals gewijzigd, en Wet nr. 372/2011 Coll. inzake gezondheidszorg, zoals gewijzigd.
FI: Lääkelaki (Wet inzake geneesmiddelen) (395/1987).
PL: Geneesmiddelenwet, artikel 73a (Staatsblad van 2020, volgnr. 944, 1493).
SE: Wet inzake de handel in geneesmiddelen (2009:336);
Verordening inzake de handel in geneesmiddelen (2009:659); Wet betreffende de handel in bepaalde receptvrije geneesmiddelen (2009:730); en
het Zweedse geneesmiddelenagentschap heeft nog andere regels vastgesteld, waarover nadere bijzonderheden te vinden zijn in LVFS 2009:9.
Voorbehoud nr. 4 – Zakelijke diensten – onderzoeks- en ontwikkelingsdiensten
Sector: Onderzoeks- en ontwikkelingsdiensten
Bedrijfstakkenclassificatie: CPC 851, 852, 853
Betrokken verplichtingen: Markttoegang
Nationale behandeling
Hoofdstuk: Liberalisering van investeringen en handel in diensten
Omschrijving:
De EU behoudt zich het recht voor om maatregelen vast te stellen of te handhaven met betrekking tot het hierna volgende:
In RO: grensoverschrijdende verlening van onderzoeks- en ontwikkelingsdiensten.
Bestaande maatregelen:
RO: Regeringsverordening nr. 6/2011;
Besluit van de minister van Onderwijs en Onderzoek nr. 3548/2006, en Besluit van de regering nr. 134/2011.
Voorbehoud nr. 5 – Zakelijke diensten – onroerendgoeddiensten
Sector: Onroerendgoeddiensten
Bedrijfstakkenclassificatie: CPC 821, 822
Betrokken verplichtingen: Markttoegang
Nationale behandeling
Hoofdstuk: Liberalisering van investeringen en handel in diensten
Omschrijving:
De EU behoudt zich het recht voor om maatregelen vast te stellen of te handhaven met betrekking tot het hierna volgende:
In CZ en HU: grensoverschrijdende verlening van onroerendgoeddiensten.
Voorbehoud nr. 6 – Zakelijke diensten – verhuur- of leasediensten
Sector: Verhuur of leasediensten zonder bedieningspersoneel
Bedrijfstakkenclassificatie: CPC 832
Betrokken verplichtingen: Markttoegang
Nationale behandeling
Hoofdstuk: Liberalisering van investeringen en handel in diensten
Omschrijving:
De EU behoudt zich het recht voor om maatregelen vast te stellen of te handhaven met betrekking tot het hierna volgende:
In BE en FR: grensoverschrijdende verlening van verhuur- of leasediensten zonder bedieningspersoneel voor persoonlijke en huishoudelijke goederen.
Voorbehoud nr. 7 – Zakelijke diensten – incassobureaus en kredietrapportage
Sector: Incassobureaus, kredietrapportage
Bedrijfstakkenclassificatie: CPC 87901, 87902
Betrokken verplichtingen: Markttoegang
Nationale behandeling
Lokale aanwezigheid
Hoofdstuk: Liberalisering van investeringen en handel in diensten
Omschrijving:
De EU behoudt zich het recht voor om maatregelen vast te stellen of te handhaven met betrekking tot het hierna volgende:
De EU, met uitzondering van ES, LV en SE, met betrekking tot de verlening van diensten van incassobureaus en kredietrapportage.
Voorbehoud nr. 8 – Zakelijke diensten – arbeidsbemiddeling
Sector: Zakelijke diensten – arbeidsbemiddeling
Bedrijfstakkenclassificatie: CPC 87201, 87202, 87203, 87204, 87205, 87206, 87209
Betrokken verplichtingen: Markttoegang
Nationale behandeling
Hoger management en raden van bestuur
Lokale aanwezigheid
Hoofdstuk: Liberalisering van investeringen en handel in diensten
Omschrijving:
De EU behoudt zich het recht voor om maatregelen vast te stellen of te handhaven met betrekking tot het hierna volgende:
Met betrekking tot liberalisering van investeringen – markttoegang, nationale behandeling, hoger management en raden van bestuur en grensoverschrijdende handel in diensten – markttoegang, nationale behandeling, lokale aanwezigheid:
In de EU, met uitzondering van HU en SE: dienstverlening door huishoudelijke hulpen, arbeiders voor handel en bedrijf, verpleegkundig en ander personeel (CPC 87204, 87205, 87206, 87209)
In XX, XX, XX, XX, XX, XX, XX, XX, XX, XX, XX, XX, XX en SK: werving en selectie van leidinggevend personeel (CPC 87201).
In AT, XX, XX, XX, XX, XX, XX, XX XX, XX, XX, XX, XX en SK: de vestiging van diensten inzake arbeidsbemiddeling voor kantoorpersoneel en andere werknemers (CPC 87202).
In AT, XX, XX, XX, XX, XX, XX, XX, XX, XX, XX, XX, XX, XX en SK: leveren van kantoorpersoneel (CPC 87203).
Met betrekking tot grensoverschrijdende handel in diensten – markttoegang, nationale behandeling, lokale aanwezigheid:
In de EU, met uitzondering van BE, HU en SE: grensoverschrijdende diensten inzake arbeidsbemiddeling voor kantoorpersoneel en andere werknemers (CPC 87202).
In IE: grensoverschrijdende diensten voor het zoeken van leidinggevend personeel (CPC 87201).
In FR, IE, IT en NL: grensoverschrijdende levering van kantoorpersoneel (CPC 87203).
Met betrekking tot liberalisering van investeringen – markttoegang en grensoverschrijdende handel in diensten – markttoegang:
In DE: beperking van het aantal dienstverleners op het gebied van arbeidsbemiddeling.
In ES: beperking van het aantal dienstverleners op het gebied van de werving en selectie van leidinggevend personeel en arbeidsbemiddeling (CPC 87201, 87202).
In FR: voor die diensten kan sprake zijn van een staatsmonopolie (CPC 87202).
In IT: beperking van het aantal dienstverleners op het gebied van de levering van kantoorpersoneel (CPC 87203).
Met betrekking tot liberalisering van investeringen – markttoegang, nationale behandeling:
In DE: het Bondsministerie van Werkgelegenheid en Sociale Zaken kan verordeningen vaststellen inzake de plaatsing en werving van personeel uit landen die niet tot de Europese Unie of de EER behoren, voor bepaalde beroepen (CPC 87201, 87202, 87203, 87204, 87205, 87206, 87209).
Bestaande maatregelen:
AT: §§ 97 en 135 van de Oostenrijkse handelswet (Gewerbeordnung), BGBl. nr. 194/1994, zoals gewijzigd; en
Wet inzake de terbeschikkingstelling van arbeidskrachten (Arbeitskräfteüberlassungsgesetz/AÜG), Oostenrijks staatsblad. nr. 196/1988, zoals gewijzigd.
BG: Wet ter bevordering van de werkgelegenheid, artikelen 26, 27, 27a en 28.
CY: Wet op de particuliere arbeidsbureaus N. 126(I)/2012, zoals gewijzigd, Wet N. 174(I)/2012.
CZ: Wet op de werkgelegenheid (435/2004).
DE: Gesetz zur Regelung der Arbeitnehmerüberlassung (AÜG);
Xxxxxxxxxxxxxxxx Xxxxxxx Xxxx (SGB III; Sociaal Wetboek, derde boek) – Bevordering van de werkgelegenheid;
Verordnung über die Beschäftigung von Ausländerinnen und Ausländern (BeschV; Verordening inzake de werkgelegenheid van vreemdelingen).
DK: §§ 8a – 8f in Wetsbesluit nr. 73 van 17 januari 2014 en uitgewerkt in Besluit nr. 228 van 7 maart 2013 (werkgelegenheid voor zeevarenden); en Wet op de werkvergunningen 2006. S1(2) en (3).
EL: Wet 4052/2012 (Staatsblad 41 Α), zoals gewijzigd in een aantal van haar bepalingen bij wet Ν.4093/2012 (Staatsblad 222 Α).
ES: Real Decreto-ley 8/2014, de 4 de julio, de aprobación de medidas urgentes para el crecimiento, la competitividad y la eficiencia, artículo 117 (tramitado como Ley 18/2014, de 15 de octubre).
FI: Laki julkisesta työvoima-ja yrityspalvelusta (wet inzake de openbare werkgelegenheids- en ondernemingsdienst) (916/2012).
HR: Wet op de arbeidsmarkt (OG 118/18, 32/20)
Arbeidswet (OG 93/14, 127/17, 98/19)
Vreemdelingenwet (OG 130/11m 74/13, 67/17, 46/18, 53/20)
IE: Wet op de werkvergunningen 2006. S1(2) en (3).
IT: Wetsbesluit 276/2003, artikelen 4 en 5.
LT: Arbeidswetboek van de Republiek Litouwen, goedgekeurd bij Wet nr. XII-2603 van 14 september 2016 van de Republiek Litouwen, laatst gewijzigd op 15 oktober 2020 Nr. XIII-3334;
Wet van de Republiek Litouwen van 29 april 2004 betreffende de wettelijke status van vreemdelingen, nr. IX-2206, laatst gewijzigd op 10 november 2020 Nr. XIII-3412.
LU: Loi du 18 janvier 2012 portant création de l’Agence pour le développement de l’emploi) (Wet van 18 januari 2012 inzake de oprichting van een bureau voor de ontwikkeling van de werkgelegenheid – ADEM).
MT: Wet inzake diensten op het gebied van werkgelegenheid en opleiding (Cap. 343) (artikelen 23, 24 en 25), en verordeningen inzake arbeidsbureaus (S.L. 343.24).
PL: Artikel 18 van de wet van 20 april 2004 tot bevordering van instellingen op het gebied van werkgelegenheid en de arbeidsmarkt (Dz. U. van 2015, punt 149, zoals gewijzigd).
PT: Wetsbesluit nr. 260/2009 van 25 september, zoals gewijzigd bij Wet nr. 5/2014 van 12 februari; Wet nr. 28/2016 van 23 augustus, en Wet nr. 146/2015 van 9 september (toegang en verlening van diensten door arbeidsbureaus).
RO: Wet nr. 156/2000 inzake de bescherming van Roemeense burgers die in het buitenland werken, opnieuw bekendgemaakt, en Regeringsbesluit nr. 384/2001 voor de goedkeuring van de methodologische normen voor de toepassing van Wet nr. 156/2000, met latere wijzigingen;
Regeringsverordening nr. 277/2002, zoals gewijzigd bij Regeringsbesluit nr. 790/2004 en Regeringsverordening nr. 1122/2010; en
Wet nr. 53/2003 – Arbeidswetboek, opnieuw gepubliceerd met latere wijzigingen en aanvullingen, en Regeringsbesluit nr. 1256/2011 inzake de operationele voorwaarden en de vergunningsprocedure voor uitzendbureaus.
SI: Wet op de regulering van de arbeidsmarkt (staatsblad van de Republiek Xxxxxxxx, xx. 00/0000, 21/2013, 63/2013, 55/2017), en Wet op de werkgelegenheid, zelfstandige activiteit en werk door vreemdelingen – ZZSDT (staatsblad van de Republiek Xxxxxxxx, xx. 00/0000), XXXXX-XXX0 (xxxxxxxxxx xxx xx Xxxxxxxxx Xxxxxxxx, nr. 1 /2018).
SK: Wet nr. 5/2004 inzake arbeidsbemiddeling, en Wet nr. 455/1991 inzake handelsvergunningen.
Voorbehoud nr. 9 – Zakelijke diensten – beveiliging en opsporing
Sector: Zakelijke diensten – beveiliging en opsporing
Bedrijfstakkenclassificatie: CPC 87301, 87302, 87303, 87304, 87305, 87309
Betrokken verplichtingen: Markttoegang
Nationale behandeling
Prestatie-eisen
Hoger management en raden van bestuur
Lokale aanwezigheid
Hoofdstuk: Liberalisering van investeringen en handel in diensten
Omschrijving:
De EU behoudt zich het recht voor om maatregelen vast te stellen of te handhaven met betrekking tot het hierna volgende:
a) Beveiligingsdiensten (CPC 87302, 87303, 87304, 87305, 87309)
Met betrekking tot liberalisering van investeringen – markttoegang, nationale behandeling, hoger management en raden van bestuur, prestatie-eisen en grensoverschrijdende handel in diensten – markttoegang, nationale behandeling, lokale aanwezigheid:
In XX, XX, XX, XX, XX, XX, XX, XX, XX, XX en SK: de verlening van beveiligingsdiensten.
In DK, HR en HU: de verlening van diensten in de volgende subsectoren: bewaking (87305) in HR en HU, advies op het gebied van beveiliging (87302) in HR, bewaking van vliegvelden (deel van 87305) in DK en vervoer met gepantserde wagens (87304) in HU.
Met betrekking tot liberalisering van investeringen – markttoegang, nationale behandeling, hoger management en raden van bestuur en grensoverschrijdende handel in diensten – nationale behandeling, lokale aanwezigheid:
In BE: voor leden van de raad van bestuur van rechtspersonen die bewakings- en beveiligingsdiensten (87305) alsmede advies en opleiding op het gebied van beveiliging (87302) verzorgen, is de nationaliteit van een lidstaat vereist. De directieleden van ondernemingen die advies inzake bewaking en beveiliging verlenen, moeten ingezeten onderdanen van een lidstaat zijn.
In ES: de grensoverschrijdende verlening van beveiligingsdiensten. Er zijn nationaliteitsvereisten voor particulier beveiligingspersoneel.
Met betrekking tot liberalisering van investeringen – markttoegang, nationale behandeling en grensoverschrijdende handel in diensten – nationale behandeling, lokale aanwezigheid:
In FI: vergunningen voor het verlenen van beveiligingsdiensten mogen uitsluitend worden afgegeven aan in de EER woonachtige natuurlijke personen of aan in de EER gevestigde rechtspersonen.
In FR en PT: er zijn nationaliteitsvereisten voor gespecialiseerd personeel in PT en voor directeuren en algemeen directeuren in FR.
Met betrekking tot grensoverschrijdende handel in diensten – markttoegang, nationale behandeling, lokale aanwezigheid:
In BE, FI, FR en PT: de grensoverschrijdende verlening van beveiligingsdiensten door een buitenlandse dienstverlener is niet toegestaan.
Bestaande maatregelen:
BE: Wet van 2 oktober 2017 tot regeling van de private en bijzondere veiligheid.
BG: Wet inzake particuliere beveiligingsbedrijven.
CZ: Wet op de handelsvergunningen.
DK: Verordening betreffende de beveiliging van de luchtvaart.
FI: Laki yksityisistä turvallisuuspalveluista 282/2002 (wet inzake particuliere beveiligingsdiensten).
LT: Wet nr. IX-2327 van 8 juli 2004 inzake de beveiliging van personen en objecten.
LV: Wet inzake de activiteiten van beveiligingspersoneel (afdelingen 6, 7, 14).
PL: Wet van 22 augustus 1997 inzake de bescherming van personen en eigendom (Pools staatsblad van 2016, punt 1432, zoals gewijzigd).
PT: Wet 34/2013 alterada p/ Lei 46/2019, 16 maio; en Ordonnantie 273/2013 alterada p/ Portaria 106/2015, 13 abril.
SI: Zakon o zasebnem varovanju (Wet inzake de particuliere beveiliging).
b) Opsporingsdiensten (CPC 87301)
Met betrekking tot liberalisering van investeringen – markttoegang, nationale behandeling, hoger management en raden van bestuur, prestatie-eisen en grensoverschrijdende handel in diensten – markttoegang, nationale behandeling, lokale aanwezigheid:
De EU, met uitzondering van AT en SE: de verlening van opsporingsdiensten.
Voorbehoud nr. 10 – Zakelijke diensten – overige zakelijke diensten
Sector, subsector: Zakelijke diensten – overige zakelijke diensten (vertalen en tolken, vermenigvuldigen van teksten, diensten in verband met de distributie van energie en diensten in verband met de maakindustrie)
Bedrijfstakkenclassificatie: CPC 87905, 87904, 884, 887
Betrokken verplichtingen: Markttoegang
Nationale behandeling
Hoger management en raden van bestuur
Prestatie-eisen
Lokale aanwezigheid
Meestbegunstigingsbehandeling
Hoofdstuk: Liberalisering van investeringen en handel in diensten
Omschrijving:
De EU behoudt zich het recht voor om maatregelen vast te stellen of te handhaven met betrekking tot het hierna volgende:
a) Vertalers en tolken (CPC 87905)
Met betrekking tot grensoverschrijdende handel in diensten – lokale aanwezigheid:
In HR: grensoverschrijdende verlening van tolk- en vertaaldiensten voor officiële documenten.
b) Vermenigvuldigen van teksten (CPC 87904)
Met betrekking tot grensoverschrijdende handel in diensten – markttoegang, nationale behandeling, lokale aanwezigheid:
In HU: grensoverschrijdende verlening van diensten inzake het vermenigvuldigen van teksten.
c) Diensten in verband met de distributie van energie en diensten in verband met de maakindustrie (deel van CPC 884, 887), met uitzondering van advies- en consultancydiensten
Met betrekking tot liberalisering van investeringen – markttoegang, nationale behandeling, hoger management en raden van bestuur en grensoverschrijdende handel in diensten – markttoegang, nationale behandeling, lokale aanwezigheid:
In HU: diensten in verband met de distributie van energie en met de grensoverschrijdende verlening van diensten in verband met de maakindustrie, met uitzondering van advies- en consultancydiensten in die sectoren.
d) Onderhoud en reparatie van schepen, spoorwegmaterieel en luchtvaartuigen en delen daarvan (deel van CPC 86764, CPC 86769, CPC 8868)
Met betrekking tot grensoverschrijdende handel in diensten – markttoegang, nationale behandeling, lokale aanwezigheid:
In de EU, met uitzondering van DE, EE en HU: grensoverschrijdende verlening van onderhouds- en reparatiediensten voor spoorwegmaterieel.
In de EU, met uitzondering van CZ, EE, HU, LU en SK: grensoverschrijdende verlening van onderhouds- en reparatiediensten voor binnenvaartuigen.
In de EU, met uitzondering van EE, HU en LV: grensoverschrijdende verlening van onderhouds- en reparatiediensten voor zeeschepen.
In de EU, met uitzondering van AT, EE, HU, LV en PL: grensoverschrijdende verlening van onderhouds- en reparatiediensten voor luchtvaartuigen en delen daarvan (deel van CPC 86764, CPC 86769, CPC 8868).
In de EU: grensoverschrijdende verlening van voorgeschreven onderzoeken en certificering van schepen.
Bestaande maatregelen:
EU: Verordening (EG) nr. 391/2009 van het Europees Parlement en de Raad54.
e) Overige zakelijke diensten in verband met de luchtvaart
Met betrekking tot liberalisering van investeringen – meestbegunstigingsbehandeling en grensoverschrijdende handel in diensten – meestbegunstigingsbehandeling:
In de EU: toekenning van een gedifferentieerde behandeling aan een derde land op grond van een bestaande of toekomstige bilaterale of multilaterale overeenkomst inzake:
a) verkoop en marketing van luchtvervoerdiensten;
b) geautomatiseerde boekingssystemen (CRS);
c) onderhoud en reparatie van luchtvaartuigen en delen daarvan; of
d) verhuur of leasing van luchtvaartuigen zonder bemanning.
Met betrekking tot liberalisering van investeringen – markttoegang, nationale behandeling, prestatie-eisen, hoger management en raden van bestuur en grensoverschrijdende handel in diensten – markttoegang, nationale behandeling, lokale aanwezigheid:
In DE, FR: brandbestrijding vanuit de lucht, vliegopleiding, besproeien van gewassen, landmeteractiviteiten, cartografie, fotografie en andere luchtvaardiensten voor landbouw-, industrie- en inspectiediensten.
In FI, SE: brandbestrijding vanuit de lucht.
Voorbehoud nr. 11 – Telecommunicatie
Sector: Transmissie van programma’s via satelliet
Betrokken verplichtingen: Markttoegang
Nationale behandeling
Hoofdstuk: Liberalisering van investeringen en handel in diensten
Omschrijving:
De EU behoudt zich het recht voor om maatregelen vast te stellen of te handhaven met betrekking tot het hierna volgende:
In BE: transmissie van programma’s via satelliet.
Voorbehoud nr. 12 – Bouw
Sector: Constructiediensten
Bedrijfstakkenclassificatie: CPC 51
Betrokken verplichtingen: Markttoegang
Hoofdstuk: Liberalisering van investeringen en handel in diensten
Omschrijving:
De EU behoudt zich het recht voor om maatregelen vast te stellen of te handhaven met betrekking tot het hierna volgende:
In LT: het recht om documentatie inzake ontwerpen voor bouwwerken van uitzonderlijke betekenis op te stellen, wordt alleen verleend aan in Litouwen geregistreerde ontwerpondernemingen of aan buitenlandse ontwerpondernemingen die daarvoor goedkeuring hebben gekregen van een daartoe door de overheid gemachtigde instelling. Het recht om technische activiteiten in de belangrijkste sectoren van de bouwnijverheid uit te oefenen, kan worden toegekend aan personen die geen Litouwer zijn en die daarvoor goedkeuring hebben gekregen van een door de overheid van Litouwen gemachtigde instelling.
Voorbehoud nr. 13 – Distributiediensten
Sector: Distributiediensten
Bedrijfstakkenclassificatie: CPC 62117, 62251, 8929, deel van 62112, 62226, deel van 631
Betrokken verplichtingen: Markttoegang
Nationale behandeling
Hoger management en raden van bestuur
Prestatie-eisen
Hoofdstuk: Liberalisering van investeringen en handel in diensten
Omschrijving:
De EU behoudt zich het recht voor om maatregelen vast te stellen of te handhaven met betrekking tot het hierna volgende:
a) Distributie van geneesmiddelen
Met betrekking tot grensoverschrijdende handel in diensten – lokale aanwezigheid:
In BG: grensoverschrijdende groothandel in geneesmiddelen (CPC 62251).
Met betrekking tot liberalisering van investeringen – markttoegang, nationale behandeling, prestatie-eisen, hoger management en raden van bestuur en grensoverschrijdende handel in diensten – markttoegang, nationale behandeling, lokale aanwezigheid:
In FI: distributie van geneesmiddelen (CPC 62117, 62251, 8929).
Bestaande maatregelen:
BG: Wet op geneesmiddelen voor menselijke geneeskunde; wet inzake medische hulpmiddelen.
FI: Lääkelaki (wet inzake geneesmiddelen) (395/1987).
b) Distributie van alcoholhoudende dranken
In FI: distributie van alcoholhoudende dranken (deel van CPC 62112, 62226, 63107, 8929).
Bestaande maatregelen:
FI: Alkoholilaki (Alcoholwet) (1102/2017).
Met betrekking tot liberalisering van investeringen – markttoegang en grensoverschrijdende handel in diensten – markttoegang:
In SE: overheidsmonopolie op de detailhandelverkoop van alcohol, wijn en bier (met uitzondering van alcoholvrij bier). Momenteel heeft Systembolaget AB een dergelijk overheidsmonopolie op de detailhandelverkoop van alcohol, wijn en bier (met uitzondering van alcoholvrij bier). Alcoholische dranken zijn dranken met een alcoholgehalte van meer dan 2,25 % per volume. Voor bier ligt de grens bij een alcoholgehalte van meer dan 3,5 % per volume (deel van CPC 631).
Bestaande maatregelen:
SE: Alcoholwet (2010:1622).
c) Overige distributie (deel van CPC 621, CPC 62228, CPC 62251, CPC 62271, deel van CPC 62272, CPC 62276, CPC 63108, deel van CPC 6329)
Met betrekking tot grensoverschrijdende handel in diensten – markttoegang, nationale behandeling, lokale aanwezigheid:
In BG: groothandel in chemische producten, edele metalen en edelstenen, geneeskundige stoffen en producten en voorwerpen voor medisch gebruik; tabak en tabaksproducten en alcoholische dranken.
Bulgarije behoudt zich het recht voor om maatregelen vast te stellen of te handhaven met betrekking tot diensten van makelaars in grondstoffen.
Bestaande maatregelen:
BG: Wet inzake geneesmiddelen in de menselijke geneeskunde;
Wet inzake medische hulpmiddelen;
Wet inzake de activiteiten van diergeneeskundigen;
Wet inzake het verbod op chemische wapens en het toezicht op giftige chemische stoffen en de voorlopers ervan;
Wet inzake tabak en tabaksproducten; Wet inzake accijnzen en belastingentrepots en Wet inzake wijn en gedistilleerde dranken.
Voorbehoud nr. 14 – Onderwijsdiensten
Sector: Onderwijsdiensten
Bedrijfstakkenclassificatie: CPC 92
Betrokken verplichtingen: Markttoegang
Nationale behandeling
Hoger management en raden van bestuur
Prestatie-eisen
Lokale aanwezigheid
Hoofdstuk: Liberalisering van investeringen en handel in diensten
Omschrijving:
De EU behoudt zich het recht voor om maatregelen vast te stellen of te handhaven met betrekking tot het hierna volgende:
Met betrekking tot liberalisering van investeringen – markttoegang, nationale behandeling, prestatie-eisen, hoger management en raden van bestuur en grensoverschrijdende handel in diensten – markttoegang, nationale behandeling, lokale aanwezigheid:
De EU: onderwijsdiensten waarvoor enige vorm van overheidsfinanciering of staatssteun wordt ontvangen. Wanneer de verlening van particulier gefinancierde onderwijsdiensten door een buitenlandse dienstverlener is toegestaan, kan de participatie van particuliere marktdeelnemers in het onderwijsstelsel afhankelijk worden gesteld van een concessie die op niet-discriminerende wijze wordt verleend.
In AT, BE, BG, CY, EL, ES en SI: met betrekking tot de verlening van particulier gefinancierd overig onderwijs, d.w.z. onderwijs dat niet als lager, middelbaar, hoger of volwassenenonderwijs is ingedeeld (CPC 929).
In CY, FI, MT en RO: de verstrekking van particulier gefinancierd lager, middelbaar en volwassenenonderwijs (CPC 000, 000).
Xx XX, XX, XX, XX, XX en RO: de verstrekking van particulier gefinancierd hoger onderwijs (CPC 923).
In CY: de verstrekking van volwassenenonderwijs (CPC 924).
In FI: de verstrekking van volwassenenonderwijs en overig onderwijs, anders dan particulier gefinancierd Engels taalonderwijs (deel van CPC 924 en 929).
In CZ en SK: de meerderheid van de leden van de raad van bestuur van een instelling die particulier gefinancierde onderwijsdiensten verleent, moet onderdaan zijn van dat land (CPC 921, 922, 923 voor SK, andere dan 92310, 924).
In SI: particulier gefinancierde basisscholen kunnen alleen worden opgericht door Sloveense personen. De dienstverlener moet een statutaire zetel of filiaal vestigen. De meerderheid van de leden van de raad van bestuur van een instelling die particulier gefinancierd middelbaar of hoger onderwijs verstrekt, moet de Sloveense nationaliteit hebben (CPC 922, 923).
In SE: onderwijsdienstverleners die door de overheid als zodanig zijn erkend. Dit voorbehoud geldt voor particulier gefinancierde onderwijsdienstverleners die enige vorm van overheidssteun ontvangen, waaronder door de staat erkende onderwijsdienstverleners, onderwijsdienstverleners onder staatstoezicht of onderwijs dat recht geeft op studieondersteuning (CPC 92).
In SK: ingezetenschap van een lidstaat van de EER is vereist voor aanbieders van alle particulier gefinancierde onderwijsdiensten met uitzondering van postsecundair technisch en beroepsonderwijs. Een onderzoek naar de economische behoefte kan vereist zijn en het aantal scholen dat wordt opgericht kan door lokale overheden worden beperkt (CPC 921, 922, 923 met uitzondering van 92310, 924).
Met betrekking tot grensoverschrijdende handel in diensten – markttoegang, nationale behandeling, lokale aanwezigheid:
In BG, IT en SI: beperking van de grensoverschrijdende verstrekking van particulier gefinancierd lager onderwijs (CPC 921).
In BG en IT: beperking van de grensoverschrijdende verstrekking van particulier gefinancierd middelbaar onderwijs (CPC 922).
In AT: beperking van de grensoverschrijdende verstrekking van particulier gefinancierd volwassenenonderwijs via radio of televisie (CPC 924).
Bestaande maatregelen:
BG: Wet inzake voorschools en schoolonderwijs;
Wet op het hoger onderwijs, artikel 4, van de aanvullende voorzieningen; en
Xxx op de beroepsopleiding en bijscholing, artikel 22.
FI: Perusopetuslaki (wet inzake het basisonderwijs) (628/1998);
Lukiolaki (wet inzake het hoger middelbaar onderwijs) (629/1998);
Laki ammatillisesta koulutuksesta (wet inzake het beroepsonderwijs) (630/1998);
Laki ammatillisesta aikuiskoulutuksesta (wet inzake het beroepsonderwijs voor volwassenen) (631/1998);
Ammattikorkeakoululaki (wet inzake de hogere beroepsscholen) (351/2003), en Yliopistolaki (wet inzake de universiteiten) (558/2009).
IT: Koninklijk besluit 1592/1933 (wet inzake het middelbaar onderwijs);
Wet 243/1991 (incidentele overheidsbijdrage voor particuliere universiteiten);
Besluit 20/2003 van het CNVSU (Comitato nazionale per la valutazione del sistema universitario); en
Besluit van de president van de republiek (DPR) 25/1998.
SK: Wet 245/2008 inzake onderwijs;
Wet 131/2002 inzake universiteiten; en
Wet 596/2003 inzake het overheidsbestuur in het onderwijs en zelfbestuur van scholen.
Voorbehoud nr. 15 – Milieudiensten
Sector: Milieudiensten: afval- en bodembeheer
Bedrijfstakkenclassificatie: CPC 9401, 9402, 9403, 94060
Betrokken verplichtingen: Markttoegang
Hoofdstuk: Liberalisering van investeringen en handel in diensten
Omschrijving:
De EU behoudt zich het recht voor om maatregelen vast te stellen of te handhaven met betrekking tot het hierna volgende:
In DE: de levering van afvalbeheerdiensten, met uitzondering van adviesdiensten, en met betrekking tot diensten in verband met bodembescherming en het beheer van verontreinigde bodems, met uitzondering van adviesdiensten.
Voorbehoud nr. 16 – Financiële diensten
Sector: Financiële diensten
Bedrijfstakkenclassificatie: Niet van toepassing
Betrokken verplichtingen: Markttoegang
Nationale behandeling
Hoger management en raden van bestuur
Lokale aanwezigheid
Hoofdstuk: Liberalisering van investeringen en handel in diensten
Omschrijving:
De EU behoudt zich het recht voor om maatregelen vast te stellen of te handhaven met betrekking tot het hierna volgende:
a) Alle financiële diensten
Met betrekking tot grensoverschrijdende handel in diensten – markttoegang, nationale behandeling, lokale aanwezigheid:
De EU: het recht om maatregelen vast te stellen of te handhaven met betrekking tot de grensoverschrijdende verlening van alle andere financiële diensten dan:
In de EU (met uitzondering van BE, CY, EE, LT, LV, MT, PL, RO en SI):
a) directe verzekeringen (met inbegrip van medeverzekering) en bemiddeling voor directe verzekeringen voor het verzekeren van risico’s in verband met:
i) zeevervoer, commerciële luchtvaart, ruimtevaart en -vracht (met inbegrip van satellieten), waarbij de verzekering een of meer van de volgende onderdelen dekt: de vervoerde goederen, het vervoerende voertuig en elke eventuele daaruit voortvloeiende aansprakelijkheid, en
ii) goederen in het internationale douanevervoer;
b) herverzekering en retrocessie;
c) hulpdiensten voor verzekeringen;
d) de verstrekking en doorgifte van financiële informatie, en de verwerking van financiële gegevens en bijbehorende software door verleners van andere financiële diensten, en
e) adviesdiensten en andere financiële hulpdiensten met betrekking tot bankdiensten en andere financiële diensten zoals omschreven in punt a), ii), L), van artikel 10.63 (Definities), met uitzondering van bemiddeling zoals omschreven in dat punt.
In BE:
a) directe verzekeringen (met inbegrip van medeverzekering) en bemiddeling voor directe verzekeringen voor het verzekeren van risico’s in verband met:
i) zeevervoer, commerciële luchtvaart, ruimtevaart en -vracht (met inbegrip van satellieten), waarbij de verzekering een of meer van de volgende onderdelen dekt: de vervoerde goederen, het vervoerende voertuig en elke eventuele daaruit voortvloeiende aansprakelijkheid, en
ii) goederen in het internationale douanevervoer;
b) herverzekering en retrocessie;
c) hulpdiensten voor verzekeringen; en
d) de verstrekking en doorgifte van financiële informatie, en de verwerking van financiële gegevens en bijbehorende software door verleners van andere financiële diensten,
In CY:
a) directe verzekeringen (met inbegrip van medeverzekering) voor het verzekeren van risico’s in verband met:
i) zeevervoer, commerciële luchtvaart, ruimtevaart en -vracht (met inbegrip van satellieten), waarbij de verzekering een of meer van de volgende onderdelen dekt: de vervoerde goederen, het vervoerende voertuig en elke eventuele daaruit voortvloeiende aansprakelijkheid, en
ii) goederen in het internationale douanevervoer;
b) verzekeringsbemiddeling;
c) herverzekering en retrocessie;
d) hulpdiensten voor verzekeringen;
e) transacties voor eigen rekening of voor rekening van xxxxxxxx, hetzij op de beurs, hetzij op de onderhandse markt, hetzij anderszins, met betrekking tot verhandelbare effecten;
f) de verstrekking en doorgifte van financiële informatie, en de verwerking van financiële gegevens en de bijbehorende software door verleners van andere financiële diensten; en
g) adviesdiensten en andere financiële hulpdiensten met betrekking tot bankdiensten en andere financiële diensten zoals omschreven in punt a), ii), L), van artikel 10.63 (Definities), met uitzondering van bemiddeling zoals omschreven in dat punt.
In EE:
a) directe verzekeringen (waaronder medeverzekering);
b) herverzekering en retrocessie;
c) verzekeringsbemiddeling;
d) hulpdiensten voor verzekeringen;
e) aanvaarding van deposito’s;
f) alle soorten leningen;
g) financiële leasing;
h) alle betalings- en geldovermakingsdiensten; garanties en verbintenissen;
i) transacties voor eigen rekening of voor rekening van xxxxxxxx, op de beurs of op de onderhandse markt;
j) deelneming in de uitgifte van alle soorten effecten, met inbegrip van garantieverlening en plaatsing in de hoedanigheid van agent (openbaar dan wel particulier) en verlening van diensten in verband met die uitgiften;
k) geldmakelaarsdiensten;
l) beheer van activa, zoals beheer van contanten of portefeuillebeheer, alle vormen van beheer van collectieve investeringen, diensten aangaande bewaarneming, depositodiensten en fiduciaire diensten;
m) betalings- en compensatiediensten in verband met financiële activa, met inbegrip van effecten, derivaten en andere verhandelbare instrumenten;
n) verstrekking en doorgifte van financiële informatie, verwerking van financiële gegevens en bijbehorende software; en
o) adviesdiensten en andere financiële hulpdiensten met betrekking tot bankdiensten en andere financiële diensten zoals omschreven in punt a), ii), L), van artikel 10.63 (Definities), met uitzondering van bemiddeling zoals omschreven in dat punt.
In LT:
a) directe verzekeringen (met inbegrip van medeverzekering) voor het verzekeren van risico’s in verband met:
i) zeevervoer, commerciële luchtvaart, ruimtevaart en -vracht (met inbegrip van satellieten), waarbij de verzekering een of meer van de volgende onderdelen dekt: de vervoerde goederen, het vervoerende voertuig en elke eventuele daaruit voortvloeiende aansprakelijkheid, en
ii) goederen in het internationale douanevervoer;
b) herverzekering en retrocessie;
c) hulpdiensten voor verzekeringen;
d) aanvaarding van deposito’s;
e) alle soorten leningen;
f) financiële leasing;
g) alle betalings- en geldovermakingsdiensten; garanties en verbintenissen;
h) transacties voor eigen rekening of voor rekening van klanten, op de beurs of op de onderhandse markt;
i) deelneming in de uitgifte van alle soorten effecten, met inbegrip van garantieverlening en plaatsing in de hoedanigheid van agent (openbaar dan wel particulier) en verlening van diensten in verband met die uitgiften;
j) geldmakelaarsdiensten;
k) beheer van activa, zoals beheer van contanten of portefeuillebeheer, alle vormen van beheer van collectieve investeringen, diensten aangaande bewaarneming, depositodiensten en fiduciaire diensten;
l) betalings- en compensatiediensten in verband met financiële activa, met inbegrip van effecten, derivaten en andere verhandelbare instrumenten;
m) verstrekking en doorgifte van financiële informatie, verwerking van financiële gegevens en bijbehorende software; alsmede
n) adviesdiensten en andere financiële hulpdiensten met betrekking tot bankdiensten en andere financiële diensten zoals omschreven in punt a), ii), L), van artikel 10.63 (Definities), met uitzondering van bemiddeling zoals omschreven in dat punt.
In LV:
a) directe verzekeringen (met inbegrip van medeverzekering) voor het verzekeren van risico’s in verband met:
i) zeevervoer, commerciële luchtvaart, ruimtevaart en -vracht (met inbegrip van satellieten), waarbij de verzekering een of meer van de volgende onderdelen dekt: de vervoerde goederen, het vervoerende voertuig en elke eventuele daaruit voortvloeiende aansprakelijkheid, en
ii) goederen in het internationale douanevervoer;
b) herverzekering en retrocessie;
c) hulpdiensten voor verzekeringen;
d) deelneming in de uitgifte van alle soorten effecten, met inbegrip van garantieverlening en plaatsing in de hoedanigheid van agent (openbaar dan wel particulier) en verlening van diensten in verband met die uitgiften;
e) verstrekking en doorgifte van financiële informatie, verwerking van financiële gegevens en bijbehorende software door verleners van andere financiële diensten; en
f) adviesdiensten en andere financiële hulpdiensten met betrekking tot bankdiensten en andere financiële diensten zoals omschreven in punt a), ii), L), van artikel 10.63 (Definities), met uitzondering van bemiddeling zoals omschreven in dat punt.
In MT:
a) directe verzekeringen (met inbegrip van medeverzekering) voor het verzekeren van risico’s in verband met:
i) zeevervoer, commerciële luchtvaart, ruimtevaart en -vracht (met inbegrip van satellieten), waarbij de verzekering een of meer van de volgende onderdelen dekt: de vervoerde goederen, het vervoerende voertuig en elke eventuele daaruit voortvloeiende aansprakelijkheid, en
ii) goederen in het internationale douanevervoer;
b) herverzekering en retrocessie;
c) hulpdiensten voor verzekeringen;
d) aanvaarding van deposito’s;
e) alle soorten leningen;
f) de verstrekking en doorgifte van financiële informatie, en de verwerking van financiële gegevens en de bijbehorende software door verleners van andere financiële diensten; en
g) adviesdiensten en andere financiële hulpdiensten met betrekking tot bankdiensten en andere financiële diensten zoals omschreven in punt a), ii), L), van artikel 10.63 (Definities), met uitzondering van bemiddeling zoals omschreven in dat punt.
In PL:
a) directe verzekeringen (met inbegrip van medeverzekering) voor het verzekeren van risico’s met betrekking tot goederen in het internationale handelsverkeer;
b) herverzekering en retrocessie van risico’s met betrekking tot goederen in het internationale handelsverkeer;
c) directe verzekeringen (met inbegrip van medeverzekering en retrocessie) en bemiddeling voor directe verzekeringen voor het verzekeren van risico’s in verband met:
i) zeevervoer, commerciële luchtvaart, ruimtevaart en -vracht (met inbegrip van satellieten), waarbij de verzekering een of meer van de volgende onderdelen dekt: de vervoerde goederen, het vervoerende voertuig en elke eventuele daaruit voortvloeiende aansprakelijkheid, en
ii) goederen in het internationale douanevervoer;
d) de verstrekking en doorgifte van financiële informatie, en de verwerking van financiële gegevens en de bijbehorende software door verleners van andere financiële diensten; en
e) adviesdiensten en andere financiële hulpdiensten met betrekking tot bankdiensten en andere financiële diensten zoals omschreven in punt a), ii), L), van artikel 10.63 (Definities), met uitzondering van bemiddeling zoals omschreven in dat punt.
In RO:
a) directe verzekeringen (met inbegrip van medeverzekering) en bemiddeling voor directe verzekeringen voor het verzekeren van risico’s in verband met:
i) zeevervoer, commerciële luchtvaart, ruimtevaart en -vracht (met inbegrip van satellieten), waarbij de verzekering een of meer van de volgende onderdelen dekt: de vervoerde goederen, het vervoerende voertuig en elke eventuele daaruit voortvloeiende aansprakelijkheid, en
ii) goederen in het internationale douanevervoer;
b) herverzekering en retrocessie; en
c) hulpdiensten voor verzekeringen;
d) aanvaarding van deposito’s;
e) alle soorten leningen;
f) garanties en verbintenissen;
g) geldmakelaarsdiensten;
h) verstrekking en doorgifte van financiële informatie, verwerking van financiële gegevens en bijbehorende software, en
i) adviesdiensten en andere financiële hulpdiensten met betrekking tot bankdiensten en andere financiële diensten zoals omschreven in punt a), ii), L), van artikel 10.63 (Definities), met uitzondering van bemiddeling zoals omschreven in dat punt.
In SI:
a) directe verzekeringen (met inbegrip van medeverzekering) en bemiddeling voor directe verzekeringen voor het verzekeren van risico’s in verband met:
b) zeevervoer, commerciële luchtvaart, ruimtevaart en -vracht (met inbegrip van satellieten), waarbij de verzekering een of meer van de volgende onderdelen dekt: de vervoerde goederen, het vervoerende voertuig en elke eventuele daaruit voortvloeiende aansprakelijkheid, en
c) goederen in het internationale douanevervoer;
d) herverzekering en retrocessie;
e) hulpdiensten voor verzekeringen;
f) alle soorten leningen;
g) de aanvaarding van garanties en verbintenissen van buitenlandse kredietinstellingen door binnenlandse rechtspersonen en eenmanszaken;
h) de verstrekking en doorgifte van financiële informatie, en de verwerking van financiële gegevens en bijbehorende software door verleners van andere financiële diensten, en
i) adviesdiensten en andere financiële hulpdiensten met betrekking tot bankdiensten en andere financiële diensten zoals omschreven in punt a), ii), L), van artikel 10.63 (Definities), met uitzondering van bemiddeling zoals omschreven in dat punt.
b) Verzekeringen en aanverwante diensten
Met betrekking tot grensoverschrijdende handel in diensten – markttoegang, nationale behandeling:
In BG: goederenvervoer, voertuigen en aansprakelijkheid ten aanzien van in Bulgarije gelegen risico’s mogen niet door buitenlandse verzekeringsmaatschappijen worden verzekerd.
In DE: een buitenlandse verzekeringsmaatschappij met een filiaal in Duitsland kan daar uitsluitend via dat filiaal verzekeringscontracten voor internationaal vervoer afsluiten.
Bestaande maatregelen:
DE: Luftverkehrsgesetz (LuftVG); en
Luftverkehrszulassungsordnung (LuftVZO).
Met betrekking tot liberalisering van investeringen – markttoegang, nationale behandeling en grensoverschrijdende handel in diensten – markttoegang, nationale behandeling:
In ES: voor actuarissen is ingezetenschap vereist, of anders twee jaar ervaring.
Met betrekking tot grensoverschrijdende handel in diensten – lokale aanwezigheid:
In FI: de diensten van verzekeringsmakelaar mogen alleen worden aangeboden door ondernemingen met een permanente vestiging in de EU.
Alleen verzekeraars die hun maatschappelijke zetel in de Unie hebben of over een filiaal in Finland beschikken, mogen directe verzekeringen (waaronder medeverzekeringen) aanbieden.
Bestaande maatregelen:
FI: Laki ulkomaisista vakuutusyhtiöistä (Wet inzake buitenlandse verzekeringsmaatschappijen) (398/1995);
Vakuutusyhtiölaki (Wet inzake verzekeringsmaatschappijen) (521/2008);
Laki vakuutusten tarjoamisesta (Wet inzake verzekeringsdistributie) (234/2018).
In FR: risico’s in verband met vervoer over land mogen uitsluitend door in de Unie gevestigde verzekeringsmaatschappijen worden verzekerd.
Bestaande maatregelen:
FR: Code des assurances.
In HU: alleen rechtspersonen van de Unie en in Hongarije geregistreerde filialen morgen rechtstreekse verzekeringsdiensten verlenen.
Bestaande maatregelen:
HU: Wet LX van 2003.
In IT: goederenvervoer, voertuigen en aansprakelijkheid ten aanzien van in Italië gelegen risico’s mogen uitsluitend door in de Europese Unie gevestigde verzekeringsmaatschappijen worden verzekerd, tenzij het gaat om internationaal vervoer voor invoer naar Italië. Grensoverschrijdende verlening van actuariële diensten.
Bestaande maatregelen:
IT: Artikel 29 van het Wetboek particuliere verzekeringen (Wetsbesluit nr. 209 van 7 september 2005), Wet 194/1942 inzake het beroep van actuaris.
In PT: verzekeringen voor lucht- en zeevervoer waarbij goederen, luchtvaartuigen, schepen en aansprakelijkheid worden gedekt, mogen uitsluitend worden aangeboden door ondernemingen van de Unie. Alleen natuurlijke personen van de Unie of in de Unie gevestigde ondernemingen mogen in Portugal als tussenpersoon voor dat soort verzekeringen optreden.
Bestaande maatregelen:
PT: Artikel 3 van Wet 147/2015, artikel 8 van Wet 7/2019.
Met betrekking tot liberalisering van investeringen – markttoegang, nationale behandeling:
In SK: buitenlanders mogen een verzekeringsmaatschappij in de vorm van een naamloze vennootschap oprichten of via een filiaal met statutaire zetel in Slowakije verzekeringsactiviteiten verrichten. De toestemming daarvoor is onderworpen aan het oordeel van de toezichthoudende autoriteit.
Bestaande maatregelen:
SK: Wet 39/2015 inzake het verzekeringswezen.
Met betrekking tot liberalisering van investeringen – markttoegang, nationale behandeling en grensoverschrijdende handel in diensten – markttoegang:
In FI: minstens de helft van de leden van de raad van bestuur en de raad van toezicht, alsmede de algemeen directeur van een verzekeringsmaatschappij die een wettelijke pensioenverzekering aanbiedt, moeten in de EER wonen, tenzij de bevoegde instantie een vrijstelling hebben verleend. Buitenlandse verzekeraars kunnen in Finland geen vergunning verkrijgen voor de oprichting van een filiaal om wettelijke pensioenverzekeringen aan te bieden. Ten minste één auditor moet zijn vaste verblijfplaats in de EER hebben.
Voor andere verzekeringsmaatschappijen is ingezetenschap in een lidstaat van de EER vereist voor ten minste één van de leden van de raad van bestuur, de raad van toezicht en de algemeen directeur. Ten minste één auditor moet zijn vaste verblijfplaats in de EER hebben. Een algemeen agent van een Nieuw-Zeelandse verzekeringsmaatschappij moet een ingezetene zijn van Finland, tenzij de onderneming haar maatschappelijke zetel in de Unie heeft.
Bestaande maatregelen:
FI: Laki ulkomaisista vakuutusyhtiöistä (wet inzake buitenlandse verzekeringsmaatschappijen) (398/1995); Vakuutusyhtiölaki (wet inzake verzekeringsmaatschappijen) (521/2008);
Laki vakuutusedustuksesta (wet inzake verzekeringsbemiddeling) (570/2005);
Laki vakuutusten tarjoamisesta (wet inzake verzekeringsdistributie) (234/2018) en
Laki työeläkevakuutusyhtiöistä (wet inzake ondernemingen die wettelijke pensioenverzekeringen aanbieden) (354/1997).
c) Bancaire en andere financiële diensten
Met betrekking tot liberalisering van investeringen – markttoegang en grensoverschrijdende handel in diensten – lokale aanwezigheid:
De EU: alleen rechtspersonen met statutaire zetel in de Unie kunnen als bewaarder van activa van beleggingsfondsen optreden. Voor het beheer van gemeenschappelijke beleggingsfondsen, met inbegrip van unit trusts en, indien zulks naar nationaal recht is toegestaan, beleggingsmaatschappijen, moet een gespecialiseerde beheermaatschappij worden opgericht met hoofdkantoor en statutaire zetel in dezelfde lidstaat.
Bestaande maatregelen:
EU:
Richtlijn 2009/65/EG van het Europees Parlement en de Raad55, en
Richtlijn 2011/61/EU van het Europees Parlement en de Raad56.
In EE: voor de aanvaarding van deposito’s is een vergunning van de Estse dienst financieel toezicht vereist, alsmede registratie als naamloze vennootschap, dochtermaatschappij of filiaal naar Ests recht.
Bestaande maatregelen:
EE: Krediidiasutuste seadus (wet inzake kredietinstellingen), § 206 en § 21.
In SK: investeringsdiensten kunnen alleen worden verleend door beheermaatschappijen met de rechtsvorm van een naamloze vennootschap met eigen vermogen, overeenkomstig de wet.
Bestaande maatregelen:
SK: Wet 566/2001 inzake effecten en beleggingsdiensten, en Wet 483/2001 inzake het bankwezen.
Met betrekking tot liberalisering van investeringen – nationale behandeling, hoger management en raden van bestuur
In FI: ten minste één van de oprichters, de leden van de raad van bestuur en de raad van toezicht, en de algemeen directeur van de verleners van bankdiensten, alsmede de persoon die gemachtigd is namens de kredietinstelling te ondertekenen, moeten hun vaste verblijfplaats in de EER hebben. Ten minste één auditor moet zijn vaste verblijfplaats in de EER hebben.
Bestaande maatregelen:
FI: Laki liikepankeista ja muista osakeyhtiömuotoisista luottolaitoksista (wet inzake handelsbanken en andere kredietinstellingen in de vorm van een naamloze vennootschap) (1501/2001);
Säästöpankkilaki (1502/2001) (wet inzake spaarbanken);
Laki osuuspankeista ja muista osuuskuntamuotoisista luottolaitoksista (1504/2001) (wet inzake coöperatieve banken en andere coöperatieve kredietinstellingen);
Laki hypoteekkiyhdistyksistä (936/1978) (wet inzake hypotheekverenigingen);
Maksulaitoslaki (297/2010) (wet inzake betalingsinstellingen);
Laki ulkomaisen maksulaitoksen toiminnasta Suomessa (298/2010) (wet inzake het functioneren van buitenlandse betalingsinstellingen in Finland); en
Laki luottolaitostoiminnasta (wet inzake kredietinstellingen) (121/2007).
Met betrekking tot liberalisering van investeringen – markttoegang, nationale behandeling en grensoverschrijdende handel in diensten – lokale aanwezigheid:
In IT: diensten van “consulenti finanziari” (financieel consulent). In geval van huis-aan-huis-verkoop moet gebruik worden gemaakt van de diensten van erkende verkopers van financiële producten die ingezetene zijn van een lidstaat.
Bestaande maatregelen:
IT: Artikelen 91-111 van de Consob-verordening inzake makelaars (nr. 16190 van 29 oktober 2007).
Met betrekking tot liberalisering van investeringen – markttoegang, nationale behandeling, hoger management en raden van bestuur en grensoverschrijdende handel in diensten – lokale aanwezigheid:
In LT: alleen banken met een statutaire zetel of een filiaal in Litouwen en met een vergunning om beleggingsdiensten in een EER-land aan te bieden, kunnen als een bewaarder van activa van een pensioenfonds optreden. Ten minste één directeur van de bank moet Litouws spreken.
Bestaande maatregelen:
LT: Wet van de Republiek Litouwen van 30 maart 2004 inzake het bankwezen, nr. IX-2085, zoals gewijzigd bij Wet nr. XIII-729 van 16 november 2017;
Wet van de Republiek Litouwen van 4 juli 2003 inzake instellingen voor collectieve belegging, nr. IX-1709, zoals gewijzigd bij Wet nr. XIII-1872 van 20 december 2018;
Wet van de Republiek Litouwen van 3 juni 1999 inzake vrijwillige aanvullende pensioenopbouw, nr. VIII-1212 (zoals herzien in Wet nr. XII-70 van 20 december 2012);
Wet van de Republiek Litouwen van 5 juni 2003 inzake betalingen, nr. IX-1596, laatst gewijzigd op 17 oktober 2019, nr. XIII-2488;
Wet van de Republiek Litouwen van 10 december 2009 inzake betalingsinstellingen, nr. XI‑549 (nieuwe versie van de Wet: nr. XIII-1093 van 17 april 2018)
Met betrekking tot grensoverschrijdende handel in diensten – markttoegang:
In FI: voor betalingsdiensten kan een vestigingsplaats of woonplaats in Finland vereist zijn.
Voorbehoud nr. 17 – Gezondheidszorg en maatschappelijke dienstverlening
Sector: Gezondheidszorg en maatschappelijke dienstverlening
Bedrijfstakkenclassificatie: CPC 93, 931, andere dan 9312, deel van 93191, 9311, 93192, 93193, 93199
Betrokken verplichtingen: Markttoegang
Nationale behandeling
Meestbegunstigingsbehandeling
Hoger management en raden van bestuur
Prestatie-eisen
Lokale aanwezigheid
Hoofdstuk: Liberalisering van investeringen en handel in diensten
Omschrijving:
De EU behoudt zich het recht voor om maatregelen vast te stellen of te handhaven met betrekking tot het hierna volgende:
a) Gezondheidsdiensten – ziekenhuisdiensten, ambulancediensten, diensten op het gebied van intramurale gezondheidszorg (CPC 93, 931, andere dan 9312, deel van 93191, 9311, 93192, 93193, 93199)
Met betrekking tot liberalisering van investeringen – markttoegang, nationale behandeling, prestatie– eisen, hoger management en raden van bestuur:
De EU: voor de verlening van alle gezondheidsdiensten waarvoor enige vorm van overheidsfinanciering of staatssteun wordt ontvangen.
De EU: voor alle particulier gefinancierde gezondheidsdiensten, andere dan particulier gefinancierde ziekenhuisdiensten, ambulancediensten en diensten op het gebied van intramurale gezondheidszorg andere dan verpleging in een ziekenhuis. De participatie van particuliere marktdeelnemers in het netwerk van uit particuliere middelen gefinancierde gezondheidszorg kan afhankelijk worden gesteld van concessies die op niet-discriminerende basis worden verleend. Er kan een onderzoek naar de economische behoefte worden uitgevoerd. Belangrijkste criteria: het aantal bestaande instellingen en de gevolgen daarvoor, de vervoersinfrastructuur, de bevolkingsdichtheid, de geografische spreiding en potentiële nieuwe werkgelegenheid.
Dit voorbehoud geldt niet voor de verlening van alle gezondheidsgerelateerde professionele diensten, met inbegrip van de diensten van artsen, tandartsen, verloskundigen, verpleegkundigen, fysiotherapeuten, paramedisch personeel en psychologen, die onder andere voorbehouden vallen (CPC 931 behalve 9312, deel van 93191).
In AT, PL en SI: de verlening van particulier gefinancierde ambulancediensten (CPC 93192).
In BE: de vestiging van particulier gefinancierde ambulancediensten en diensten op het gebied van intramurale gezondheidszorg andere dan verpleging in een ziekenhuis (CPC 93192, 93193).
In XX, XX, XX, XX, XX en SK: de verlening van particulier gefinancierde ziekenhuisdiensten, ambulancediensten en diensten op het gebied van intramurale gezondheidszorg andere dan verpleging in een ziekenhuis (CPC 9311, 93192, 93193).
In FI: de levering van andere gezondheidsdiensten (CPC 93199).
Bestaande maatregelen:
CZ: Wet nr. 372/2011 Sb. inzake gezondheidszorgdiensten en de voorwaarden voor de verstrekking ervan.
FI: Laki yksityisestä terveydenhuollosta (Wet inzake de particuliere gezondheidszorg) (152/1990).
Met betrekking tot liberalisering van investeringen – markttoegang, nationale behandeling, meestbegunstigingsbehandeling, hoger management en raden van bestuur, prestatie-eisen:
In DE: het Duitse socialezekerheidsstelsel, waarin diensten kunnen worden verleend door verschillende ondernemingen of entiteiten waarbij sprake is van een zekere mate van concurrentie, zodat die diensten dus niet “uitsluitend in het kader van de uitoefening van overheidsgezag verrichte diensten” zijn. Het recht om in het kader van een bilaterale handelsovereenkomst een betere behandeling toe te kennen met betrekking tot de verlening van gezondheidszorg en maatschappelijke dienstverlening (CPC 93).
Met betrekking tot liberalisering van investeringen – markttoegang, nationale behandeling:
In DE: de nationale eigendom van door het Duitse leger geëxploiteerde ziekenhuizen.
Het recht om andere belangrijke, particulier gefinancierde ziekenhuizen te nationaliseren (CPC 93110).
In FR: de verlening van particulier gefinancierde diensten op het gebied van laboratoriumonderzoeken en -proeven.
Met betrekking tot grensoverschrijdende handel in diensten – markttoegang, nationale behandeling:
In FR: de verlening van particulier gefinancierde diensten op het gebied van laboratoriumonderzoeken en -proeven (deel van CPC 9311).
Bestaande maatregelen:
FR: Code de la Santé Publique
b) Gezondheidszorg en maatschappelijke dienstverlening, waaronder pensioenverzekering
Met betrekking tot grensoverschrijdende handel in diensten – markttoegang, nationale behandeling, lokale aanwezigheid:
De EU, met uitzondering van HU: de grensoverschrijdende verlening van ggzondheidszorg, maatschappelijke diensten en activiteiten of diensten die deel uitmaken van een pensioenregeling van de overheid of een wettelijk stelsel van sociale zekerheid. Dit voorbehoud geldt niet voor de verlening van alle gezondheidsgerelateerde professionele diensten, met inbegrip van de diensten van artsen, tandartsen, verloskundigen, verpleegkundigen, fysiotherapeuten, paramedisch personeel en psychologen, die onder andere voorbehouden vallen (CPC 931 met uitzondering van 9312, deel van 93191).
In HU: de grensoverschrijdende verlening van alle uit publieke middelen gefinancierde ziekenhuisdiensten, ambulancediensten en diensten op het gebied van intramurale gezondheidszorg andere dan verpleging in een ziekenhuis (CPC 9311, 93192, 93193).
c) Maatschappelijke diensten, waaronder pensioenverzekering
Met betrekking tot liberalisering van investeringen – markttoegang, nationale behandeling, hoger management en raden van bestuur, prestatie-eisen:
De EU: de verstrekking van alle maatschappelijke diensten waarvoor enige vorm van overheidsfinanciering of staatssteun wordt ontvangen, en van activiteiten en diensten die deel uitmaken van een pensioenregeling van de overheid of een wettelijk stelsel van sociale zekerheid. De participatie van particuliere marktdeelnemers in het netwerk van uit particuliere middelen gefinancierde sociale diensten kan afhankelijk worden gesteld van het verkrijgen van een concessie die op niet-discriminerende basis wordt verleend. Er kan een onderzoek naar de economische behoefte worden uitgevoerd. Belangrijkste criteria: het aantal bestaande instellingen en de gevolgen daarvoor, de vervoersinfrastructuur, de bevolkingsdichtheid, de geografische spreiding en potentiële nieuwe werkgelegenheid.
In XX, XX, XX, XX, XX, XX, XX, XX, XX en PT: de verlening van particulier gefinancierde maatschappelijke diensten, andere dan diensten in verband met herstellingsoorden, verpleeghuizen en bejaardentehuizen.
In XX, XX, XX, XX, XX, XX, XX, xx XX: de verlening van particulier gefinancierde maatschappelijke diensten.
In DE: het Duitse socialezekerheidsstelsel, waarin diensten worden verleend door verschillende ondernemingen of entiteiten waarbij sprake is van een zekere mate van concurrentie, zodat die diensten dus niet onder de definitie van de “uitsluitend in het kader van de uitoefening van overheidsgezag verrichte diensten” hoeven te vallen.
Bestaande maatregelen:
FI: Laki yksityisistä sosiaalipalveluista (wet inzake particuliere maatschappelijke diensten) (922/2011).
IE: Health Xxx 0000 (gezondheidswet) (S. 39), en
Health Xxx 0000 (gezondheidswet) (zoals gewijzigd – S.61A).
IT: Wet 833/1978 inzake de instelling van het stelsel van openbare gezondheidszorg;
Wetsbesluit 502/1992 inzake de organisatie van en de discipline in de gezondheidszorg; en Wet 328/2000 inzake de hervorming van de sociale diensten.
Voorbehoud nr. 18 – Diensten in verband met toerisme en reizen
Sector: Diensten van toeristengidsen, gezondheidszorg en maatschappelijke dienstverlening
Bedrijfstakkenclassificatie: CPC 7472
Betrokken verplichtingen: Nationale behandeling
Meestbegunstigingsbehandeling
Hoofdstuk: Liberalisering van investeringen en handel in diensten
Omschrijving:
De EU behoudt zich het recht voor om maatregelen vast te stellen of te handhaven met betrekking tot het hierna volgende:
Met betrekking tot liberalisering van investeringen – nationale behandeling en grensoverschrijdende handel in diensten – nationale behandeling:
In FR: nationaliteit van een lidstaat is vereist voor het aanbieden van diensten van toeristengidsen.
Met betrekking tot liberalisering van investeringen – meestbegunstigingsbehandeling en grensoverschrijdende handel in diensten – meestbegunstigingsbehandeling:
In LT: voor zover Nieuw-Zeeland onderdanen van Litouwen toestaat gidsdiensten te verrichten, zal Litouwen onderdanen van Nieuw-Zeeland toestaan om onder dezelfde voorwaarden gidsdiensten te verlenen.
Voorbehoud nr. 19 – Diensten in verband met cultuur, sport en recreatie
Sector: Cultuur, sport en recreatie
Bedrijfstakkenclassificatie: CPC 962, 963, 9619, 964
Betrokken verplichtingen: Markttoegang
Nationale behandeling
Hoger management en raden van bestuur
Prestatie-eisen
Lokale aanwezigheid
Hoofdstuk: Liberalisering van investeringen en handel in diensten
Omschrijving:
De EU behoudt zich het recht voor om maatregelen vast te stellen of te handhaven met betrekking tot het hierna volgende:
a) Bibliotheken, archieven, musea en overige culturele diensten (CPC 963)
Met betrekking tot liberalisering van investeringen – markttoegang, nationale behandeling, prestatie-eisen, hoger management en raden van bestuur en grensoverschrijdende handel in diensten – markttoegang, nationale behandeling, lokale aanwezigheid:
De EU, met uitzondering van AT en, voor liberalisering van investeringen, in LT: de verlening van bibliotheek-, archief-, museum- en andere cultuurdiensten.
In AT en LT: een vergunning of concessie kan vereist zijn voor vestiging.
Amusement, theater, concerten en circussen (CPC 9619, 964 met uitzondering van 96492)
b) Met betrekking tot grensoverschrijdende handel in diensten – markttoegang, nationale behandeling:
De EU, met uitzondering van AT en SE: de grensoverschrijdende verlening van amusementdiensten, met inbegrip van diensten op het gebied van theater, concerten, circussen en discotheken.
Met betrekking tot liberalisering van investeringen – markttoegang, nationale behandeling, prestatie-eisen, hoger management en raden van bestuur en grensoverschrijdende handel in diensten – markttoegang, nationale behandeling, lokale aanwezigheid:
Xx XX, XX, XX, XX, XX, XX, XX en SK: met betrekking tot de verlening van amusementdiensten, met inbegrip van diensten op het gebied van theater, concerten, circussen en discotheken.
In BG: de verlening van de volgende amusementdiensten: circussen, pretparken en dergelijke attracties, ballrooms, discotheken en dansscholen, en andere amusementdiensten.
In EE: de verlening van andere amusementdiensten behalve voor bioscoopzalen.
In LT en LV: de verlening van alle amusementdiensten behalve diensten in verband met de exploitatie van bioscoopzalen.
In CY, CZ, LV, PL, RO en SK: de grensoverschrijdende verlening van sport- en andere recreatiediensten.
c) Nieuws- en persagentschappen (CPC 962)
Met betrekking tot liberalisering van investeringen – markttoegang, nationale behandeling, meestbegunstigingsbehandeling:
In FR: de participatie van buitenlanders in bestaande ondernemingen die publicaties in het Frans uitgeven, mag niet meer bedragen dan 20 % van het kapitaal van of de stemrechten in de onderneming. De vestiging van Nieuw-Zeelandse persagentschappen is onderworpen aan voorwaarden die zijn vastgesteld in de nationale regelgeving. Voor de vestiging van persagentschappen door buitenlandse investeerders is wederkerigheid vereist.
Bestaande maatregelen:
FR: Ordonnance n° 45-2646 du 2 novembre 1945 portant règlementation provisoire des agences de presse; en Loi n° 86-897 du 1 août 1986 portant réforme du régime juridique de la presse.
Met betrekking tot grensoverschrijdende handel in diensten – markttoegang:
In HU: voor de verlening van diensten van nieuws- en persagentschappen.
d) Gok- en weddiensten (CPC 96492)
Met betrekking tot liberalisering van investeringen – markttoegang, nationale behandeling, prestatie-eisen, hoger management en raden van bestuur en grensoverschrijdende handel in diensten – markttoegang, nationale behandeling, lokale aanwezigheid:
De EU: het aanbieden van gokspelen, die erin bestaan dat geld wordt ingezet bij kansspelen, met inbegrip van loterijen, krasloten, gokken in casino’s, goksalons of vergunninghoudende etablissementen, weddiensten, bingodiensten en gokdiensten die worden geëxploiteerd door en ten behoeve van liefdadigheidsinstellingen en organisaties zonder winstoogmerk.
Voorbehoud nr. 20 – Vervoer en hulpdiensten in verband met vervoer
Sector: Vervoersdiensten
Betrokken verplichtingen: Markttoegang
Nationale behandeling
Meestbegunstigingsbehandeling
Prestatie-eisen
Hoger management en raden van bestuur
Lokale aanwezigheid
Hoofdstuk: Liberalisering van investeringen en handel in diensten
Omschrijving:
De EU behoudt zich het recht voor om maatregelen vast te stellen of te handhaven met betrekking tot het hierna volgende:
a) Zeevervoer – elke andere commerciële activiteit die vanaf een schip wordt verricht
Met betrekking tot liberalisering van investeringen – markttoegang, nationale behandeling, hoger management en raden van bestuur, prestatie-eisen en grensoverschrijdende handel in diensten – markttoegang, nationale behandeling:
De EU: de nationaliteit van de bemanningsleden van een zee- of binnenschip.
Met betrekking tot liberalisering van investeringen – markttoegang, nationale behandeling, meestbegunstigingsbehandeling, hoger management en raden van bestuur:
De EU, met uitzondering van LV en MT: alleen natuurlijke en rechtspersonen van de EU mogen een vaartuig registreren en een vloot exploiteren onder de vlag van de staat van vestiging (geldt voor alle vanaf een zeeschip uitgevoerde commerciële activiteiten, met inbegrip van visserij, aquacultuur en diensten in verband met visserij; internationaal personen- en vrachtvervoer (CPC 721); en hulpdiensten voor zeevervoer.
De EU: voor feederdiensten voor het deel van deze diensten dat niet onder de uitsluiting van nationale cabotage in het zeevervoer valt.
Met betrekking tot liberalisering van investeringen – markttoegang en grensoverschrijdende handel in diensten – markttoegang:
In MT: exclusieve rechten voor de maritieme verbinding van Malta met het Europese vasteland via Italië (CPC 7213, 7214, deel van 742, 745, deel van 749).
Met betrekking tot grensoverschrijdende handel in diensten – markttoegang, nationale behandeling, lokale aanwezigheid:
In SK: buitenlandse investeerders moeten hun hoofdkantoor in Slowakije hebben om een vergunning voor het verlenen van een dienst te kunnen aanvragen (CPC 722).
b) Hulpdiensten voor zeevervoer
Met betrekking tot liberalisering van investeringen – markttoegang, nationale behandeling, hoger management en raden van bestuur en grensoverschrijdende handel in diensten – markttoegang, nationale behandeling, lokale aanwezigheid:
De EU: de verlening van loods- en aan- en afmeerdiensten. Voor alle duidelijkheid: ongeacht de criteria die kunnen gelden voor de registratie van schepen in een lidstaat, behoudt de Unie zich het recht voor om te bepalen dat alleen schepen die in de nationale registers van de lidstaten zijn ingeschreven, loods- en aan- en afmeerdiensten mogen verlenen (CPC 7452).
De EU, met uitzondering van LT en LV: alleen vaartuigen die onder de vlag van een lidstaat varen, mogen duw- en sleepdiensten verlenen (CPC 7214).
Met betrekking tot liberalisering van investeringen — markttoegang en grensoverschrijdende handel in diensten — nationale behandeling, lokale aanwezigheid:
In LT: alleen rechtspersonen uit Litouwen of rechtspersonen van een lidstaat met een filiaal in Litouwen die beschikken over een certificaat dat is afgegeven door de Litouwse administratie voor maritieme veiligheid mogen loods-, aan- en afmeer- en duw- en sleepdiensten verlenen (CPC 7214, 7452).
Met betrekking tot liberalisering van investeringen – markttoegang en grensoverschrijdende handel in diensten – markttoegang, nationale behandeling, lokale aanwezigheid:
In BE: vrachtbehandeling kan alleen worden verricht door geaccrediteerde werknemers die mogen werken in bij koninklijk besluit aangewezen havengebieden (CPC 741).
Bestaande maatregelen:
BE: Wet van 8 juni 1972 betreffende de havenarbeid;
Koninklijk besluit van 12 januari 1973 tot oprichting en tot vaststelling van de benaming en van de bevoegdheid van het Paritair Comité voor het havenbedrijf;
Koninklijk besluit van 4 september 1985 houdende erkenning van een werkgeversorganisatie (Antwerpen);
Koninklijk besluit van 29 januari 1986 houdende erkenning van een werkgeversorganisatie (Gent);
Koninklijk besluit van 10 juli 1986 houdende erkenning van een werkgeversorganisatie (Zeebrugge); Koninklijk besluit van 1 maart 1989 houdende erkenning van een werkgeversorganisatie (Oostende); en
Koninklijk besluit van 5 juli 2004 betreffende de erkenning van havenarbeiders in de havengebieden die onder het toepassingsgebied vallen van de wet van 8 juni 1972 betreffende de havenarbeid, zoals gewijzigd.
c) Vervoer over binnenwateren en hulpdiensten voor vervoer over binnenwateren
Met betrekking tot liberalisering van investeringen – markttoegang, nationale behandeling, meestbegunstigingsbehandeling, hoger management en raden van bestuur, prestatie-eisen en grensoverschrijdende handel in diensten – markttoegang, nationale behandeling, lokale aanwezigheid, meestbegunstigingsbehandeling:
De EU: personen- en vrachtvervoer over binnenwateren (CPC 722), en hulpdiensten voor vervoer over binnenwateren.
Voor alle duidelijkheid: dit voorbehoud geldt ook voor de verlening van cabotagediensten op binnenwateren (CPC 722).
d) Vervoer per spoor en hulpdiensten voor vervoer per spoor
Met betrekking tot liberalisering van investeringen – markttoegang, nationale behandeling en grensoverschrijdende handel in diensten – markttoegang, nationale behandeling, lokale aanwezigheid:
In de EU: personen- en vrachtvervoer per spoor (CPC 711).
In LT: voor onderhoud en reparatie van spoorwegmaterieel bestaat een staatsmonopolie (CPC 86764, 86769, deel van CPC 8868).
In SE (alleen voor markttoegang): voor het onderhoud en de reparatie van spoorwegmaterieel wordt een onderzoek naar de economische behoefte uitgevoerd wanneer een investeerder zijn eigen terminalinfrastructuurfaciliteiten wil opzetten. Belangrijkste criteria: beschikbare ruimte en capaciteit (CPC 86764, 86769, deel van 8868).
Bestaande maatregelen:
SE: Wet inzake de ruimtelijke ordening en de bouwsector (2010:900).
e) Wegvervoer (personenvervoer, vrachtvervoer, internationaal vervoer per vrachtwagen) en hulpdiensten voor wegvervoer
Met betrekking tot liberalisering van investeringen – markttoegang, nationale behandeling, hoger management en raden van bestuur en grensoverschrijdende handel in diensten – markttoegang, nationale behandeling, lokale aanwezigheid:
De EU:
i) vestiging vereisen en de grensoverschrijdende verlening van wegvervoersdiensten beperken (CPC 712);
ii) de verlening beperken van cabotagediensten binnen een lidstaat door buitenlandse investeerders die in een andere lidstaat gevestigd zijn (CPC 712);
iii) op taxidiensten in de Unie kan een onderzoek naar de economische behoefte worden uitgevoerd, dat kan leiden tot een beperking van het aantal dienstverleners. Belangrijkste criteria: de plaatselijke vraag als bedoeld in de toepasselijke wetgeving (CPC 71221).
Bestaande maatregelen:
EU: Verordening (EG) nr. 1071/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 21 oktober 2009 tot vaststelling van gemeenschappelijke regels betreffende de voorwaarden waaraan moet zijn voldaan om het beroep van wegvervoerondernemer uit te oefenen en tot intrekking van Richtlijn 96/26/EG van de Raad; Verordening (EG) nr. 1072/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 21 oktober 2009 tot vaststelling van gemeenschappelijke regels voor toegang tot de markt voor internationaal goederenvervoer over de weg; en
Verordening (EG) nr. 1073/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 21 oktober 2009 tot vaststelling van gemeenschappelijke regels voor toegang tot de internationale markt voor touringcar- en autobusdiensten en tot wijziging van Verordening (EG) nr. 561/2006.
Met betrekking tot liberalisering van investeringen – markttoegang:
In BE: een maximumaantal vergunningen kan bij wet worden vastgelegd (CPC 71221).
In IT: er wordt een onderzoek uitgevoerd naar de economische behoefte voor limousines. Belangrijkste criteria: het aantal bestaande ondernemingen en de gevolgen daarvoor, de bevolkingsdichtheid, de geografische spreiding, de gevolgen voor het verkeer en potentiële nieuwe werkgelegenheid.
Er wordt een onderzoek uitgevoerd naar de economische behoefte voor intercitybussen. Belangrijkste criteria: het aantal bestaande ondernemingen en de gevolgen daarvoor, de bevolkingsdichtheid, de geografische spreiding, de gevolgen voor het verkeer en potentiële nieuwe werkgelegenheid.
Er wordt een onderzoek uitgevoerd naar de economische behoefte voor diensten inzake goederenvervoer. Belangrijkste criteria: plaatselijke vraag (CPC 712).
In PT: wat personenvervoer betreft, wordt een onderzoek uitgevoerd naar de economische behoefte voor limousinediensten. Belangrijkste criteria: het aantal bestaande ondernemingen en de gevolgen daarvoor, de bevolkingsdichtheid, de geografische spreiding, de gevolgen voor het verkeer en potentiële nieuwe werkgelegenheid (CPC 712).
Met betrekking tot liberalisering van investeringen – markttoegang, nationale behandeling en grensoverschrijdende handel in diensten – markttoegang, nationale behandeling, lokale aanwezigheid:
In BG, DE: voor passagiers- en goederenvervoer kunnen exclusieve rechten of vergunningen alleen worden toegekend aan natuurlijke personen van de Unie en aan rechtspersonen van de Unie die hun hoofdkantoor in de Unie hebben. Oprichting van een onderneming is verplicht. Natuurlijke personen moeten de nationaliteit van een lidstaat hebben (CPC 712).
In MT: voor openbare busdiensten: het hele netwerk is voorwerp van een concessie waarin een openbaredienstverplichting is opgenomen om tegemoet te komen aan de behoeften van bepaalde sociale groepen (zoals studenten en ouderen) (CPC 712).
Met betrekking tot liberalisering van investeringen – markttoegang, nationale behandeling en grensoverschrijdende handel in diensten – markttoegang, nationale behandeling:
In FI: voor wegvervoersdiensten is een vergunning vereist; die wordt niet verleend voor in het buitenland geregistreerde voertuigen (CPC 712).
Met betrekking tot liberalisering van investeringen – markttoegang, nationale behandeling:
In FR: het aanbieden van intercitybusdiensten (CPC 712).
Met betrekking tot liberalisering van investeringen – markttoegang:
In ES: wat personenvervoer betreft, wordt voor onder CPC 7122 vallende diensten een onderzoek naar de economische behoefte uitgevoerd. Belangrijkste criteria: lokale vraag. Er wordt een onderzoek uitgevoerd naar de economische behoefte voor intercitybussen. Belangrijkste criteria: het aantal bestaande ondernemingen en de gevolgen daarvoor, de bevolkingsdichtheid, de geografische spreiding, de gevolgen voor het verkeer en potentiële nieuwe werkgelegenheid.
In SE: voor het onderhoud en de reparatie van wegvervoermaterieel wordt een onderzoek naar de economische behoefte uitgevoerd wanneer een aanbieder zijn eigen terminalinfrastructuurfaciliteiten wil opzetten. Belangrijkste criteria: beschikbare ruimte en capaciteit (CPC 6112, 6122, 86764, 86769, deel van 8867).
In SK: voor vrachtvervoer wordt een onderzoek naar de economische behoefte verricht. Belangrijkste criteria: plaatselijke vraag (CPC 712).
Met betrekking tot grensoverschrijdende handel in diensten – markttoegang:
In BG: vestiging vereisen voor ondersteunende diensten voor wegvervoer (CPC 744).
Bestaande maatregelen:
EU: Verordening (EG) nr. 1071/2009 van het Europees Parlement en de Raad57,
Verordening (EG) nr. 1072/2009 van het Europees Parlement en de Raad58; en
Verordening (EG) nr. 1073/2009 van het Europees Parlement en de Raad59.
FI: Laki kaupallisista tavarankuljetuksista tiellä (wet inzake het commerciële wegvervoer) 693/2006; Laki liikenteen palveluista (wet inzake vervoersdiensten) 320/2017;
Ajoneuvolaki (wet inzake motorvoertuigen) 1090/2002.
IT: Wetsbesluit 285/1992 (verkeersreglement en latere wijzigingen), artikel 85;
Wetsbesluit 395/2000, artikel 8 (personenvervoer over de weg);
Wet 21/1992 (kaderwet inzake openbaar personenvervoer over de weg zonder dienstregeling);
Wet 218/2003, artikel 1 (personenvervoer met gehuurde bussen met chauffeur), en Wet 151/1981 (kaderwet inzake plaatselijk openbaar vervoer).
SE: Wet inzake de ruimtelijke ordening en de bouwsector (2010:900).
f) Vervoer via de ruimte en huur van ruimtevaartuigen
Met betrekking tot liberalisering van investeringen – markttoegang, nationale behandeling, prestatie-eisen, hoger management en raden van bestuur en grensoverschrijdende handel in diensten – markttoegang, nationale behandeling, lokale aanwezigheid:
De EU: het aanbieden van diensten in verband met ruimtevervoer en verhuur van ruimtevaartuigen (CPC 733, deel van 734).
g) Meestbegunstigingsvrijstellingen
Met betrekking tot liberalisering van investeringen – meestbegunstigingsbehandeling en grensoverschrijdende handel in diensten – meestbegunstigingsbehandeling:
i) Vervoer (cabotage), behalve zeevervoer
In FI: toekenning van een gedifferentieerde behandeling op grond van bestaande of toekomstige bilaterale overeenkomsten die de vlag van een specifiek ander land voerende vaartuigen of in het buitenland geregistreerde voertuigen op basis van wederkerigheid vrijstellen van het algemene verbod op het aanbieden van cabotagevervoer (met inbegrip van gecombineerd vervoer, weg en spoor) in Finland (deel van CPC 711, deel van CPC 712 en deel van CPC 722).
ii) Ondersteunende diensten voor zeevaart
In BG: voor zover Nieuw-Zeeland Bulgaarse dienstverleners toestaat vrachtbehandelings- en opslagdiensten in zee- en rivierhavens te verlenen, met inbegrip van diensten in verband met containers en goederen in containers, zal Bulgarije Nieuw-Zeelandse dienstverleners onder dezelfde voorwaarden toestaan vrachtbehandelings- en opslagdiensten in zee- en rivierhavens te verlenen, met inbegrip van diensten in verband met containers en goederen in containers (deel van CPC 741, deel van 742).
iii) Verhuur of leasing van schepen
In DE: het charteren van buitenlandse schepen door Duitse ingezetenen kan aan een wederkerigheidsvoorwaarde onderworpen zijn (CPC 7213, 7223, 83103).
iv) Weg- en spoorvervoer
De EU: toekenning van een gedifferentieerde behandeling op grond van een bestaande of toekomstige bilaterale overeenkomst inzake internationaal goederenvervoer over de weg (met inbegrip van gecombineerd vervoer – weg of spoor) en passagiersvervoer, gesloten tussen de Unie of de lidstaten en een derde land (CPC 7111, 7112, 7121, 7122, 7123). Die behandeling kan inhouden dat:
A) de verlening van de betrokken vervoersdiensten tussen de Partijen bij de overeenkomst of over het grondgebied van de Partijen bij de overeenkomst, wordt voorbehouden aan of beperkt tot voertuigen die in een van Partijen bij de overeenkomst zijn geregistreerd60, of
B) voor dergelijke voertuigen in belastingvrijstellingen voorzien is.
v) Wegvervoer
In BG: maatregelen die uit hoofde van een bestaande of toekomstige overeenkomst worden toegepast, en die voorbehouden of beperkingen opleggen voor de verlening van dat soort vervoersdiensten en de voorwaarden daarvoor specificeren, inclusief doorvoervergunningen of preferentiële wegenbelastingen, op het grondgebied van Bulgarije of bij het overschrijden van de Bulgaarse grenzen (CPC 7121, 7122, 7123).
In CZ: maatregelen die uit hoofde van een bestaande of toekomstige overeenkomst zijn genomen, en die voorbehouden of beperkingen opleggen voor de verlening van vervoersdiensten en operationele voorwaarden vaststellen, met inbegrip van doorvoervergunningen of preferentiële wegenbelastingen voor vervoersdiensten naar, in, door en vanuit Tsjechië naar de betrokken verdragsluitende partijen (CPC 7121, 7122, 7123).
In ES: in Spanje kan toestemming voor de vestiging van een commerciële aanwezigheid worden geweigerd aan een dienstverlener uit een land dat Spaanse dienstverleners geen effectieve markttoegang verleent (CPC 7123).
Bestaande maatregelen:
Ley 16/1987, de 30 de julio, de Ordenación de los Transportes Terrestres.
In HR: maatregelen die uit hoofde van een bestaande of toekomstige overeenkomst worden toegepast, en die voorbehouden of beperkingen opleggen voor de verlening van vervoersdiensten en operationele voorwaarden vaststellen, met inbegrip van doorvoervergunningen of preferentiële wegenbelastingen voor vervoersdiensten naar, in, door en vanuit Kroatië naar de betrokken partijen (CPC 7121, 7122, 7123).
In LT: maatregelen die uit hoofde van een bilaterale overeenkomst zijn genomen en die de bepalingen voor vervoersdiensten en operationele voorwaarden vaststellen, met inbegrip van bilaterale doorvoer- en andere vergunningen voor vervoersdiensten naar, door en uit het grondgebied van Litouwen naar de betrokken verdragsluitende partijen, alsook wegenbelastingen en -heffingen (CPC 7121, 7122, 7123).
In SK: maatregelen die uit hoofde van een bestaande of toekomstige overeenkomst zijn genomen, en die voorbehouden of beperkingen opleggen voor de verlening van vervoersdiensten en operationele voorwaarden vaststellen, met inbegrip van doorvoervergunningen of preferentiële wegenbelastingen voor vervoersdiensten naar, in, door en vanuit Slowakije naar de betrokken verdragsluitende partijen (CPC 7121, 7122, 7123).
i) Spoorvervoer
In BG, CZ en SK: voor bestaande of toekomstige overeenkomsten, en die verkeersrechten en operationele voorwaarden regelen, alsook de verlening van vervoersdiensten op het grondgebied van Bulgarije, Tsjechië en Slowakije en tussen de betrokken landen. (CPC 7111, 7112).
ii) Luchtvervoer – hulpdiensten voor luchtvervoer
De EU: toekenning van een gedifferentieerde behandeling aan een derde land op grond van een bestaande of toekomstige bilaterale overeenkomst inzake grondafhandelingsdiensten.
iii) Weg- en spoorvervoer
In EE: toekenning van een gedifferentieerde behandeling op grond van een bestaande of toekomstige bilaterale overeenkomst inzake internationaal wegvervoer (met inbegrip van gecombineerd vervoer – weg of spoor) waarin de verlening van vervoersdiensten naar, in, door en vanuit Estland naar de betrokken Partijen bij de overeenkomst wordt voorbehouden aan of beperkt tot voertuigen die in een van de Partijen bij de overeenkomst zijn geregistreerd, en belastingvrijstelling is voorzien voor dergelijke voertuigen (deel van CPC 711, deel van 712, deel van 721).
iv) Alle personen- en vrachtvervoer met uitzondering van zee- en luchtvervoer
In PL: voor zover Nieuw-Zeeland het verlenen van vervoersdiensten in en door het grondgebied van Nieuw-Zeeland door Poolse passagiers- en goederenvervoerders toestaat, zal Polen het verlenen van vervoersdiensten door Nieuw-Zeelandse passagiers- en goederenvervoerders in en door het grondgebied van Polen onder dezelfde voorwaarden toestaan.
Voorbehoud nr. 21 – Landbouw, visserij en water
Sector: Landbouw, jacht, bosbouw; visserij, aquacultuur, diensten in verband met visserij; winning, zuivering en distributie van water
Bedrijfstakkenclassificatie: ISIC rev 3.1 011, ISIC rev 3.1 012, ISIC rev 3.1 013, ISIC rev 3.1 014, ISIC rev 3.1 015, CPC 8811, 8812, 8813 met uitzondering van advies- en consultancydiensten; ISIC rev 3.1 0501, 0502, CPC 882
Betrokken verplichtingen: Markttoegang
Nationale behandeling
Meestbegunstigingsbehandeling
Prestatie-eisen
Hoger management en raden van bestuur
Lokale aanwezigheid
Hoofdstuk: Liberalisering van investeringen en handel in diensten
Omschrijving:
De EU behoudt zich het recht voor om maatregelen vast te stellen of te handhaven met betrekking tot het hierna volgende:
a) Landbouw, jacht en bosbouw
Met betrekking tot liberalisering van investeringen – markttoegang, nationale behandeling:
In BG: bedrijfsactiviteiten met betrekking tot het rentmeesterschap van bosgebieden, houtkap, inventarisatie van bosgebieden, ontwikkeling van plannen en programma’s voor het beheer en de ruimtelijke ontwikkeling van bosgebieden, alsmede de afgifte van de desbetreffende documenten worden uitgevoerd door handelsentiteiten die zijn ingeschreven in een openbaar register bij het Uitvoerend Agentschap voor Bosbouw en in het bezit zijn van een registratiecertificaat.
Bestaande maatregelen:
BG: Artikel 241, Wet inzake de bossen; en
de artikelen 25, 36 en 36 (a), wet op de jacht- en wildbescherming.
In HR: Activiteiten op het gebied van landbouw en jacht.
In HU: Landbouwactiviteiten (ISIC Rev. 3.1 011, 3.1 012, 3.1 013, 3.1 014, 3.1 015, CPC 8811, 8812, 8813 met uitzondering van advies- en consultancydiensten).
Bestaande maatregelen:
HR: Wet op de landbouwgrond (OG 20/18, 115/18, 98/19)
b) Visserij, aquacultuur en diensten in verband met visserij (ISIC rev 3.1 0501, 0502, CPC 882)
Met betrekking tot liberalisering van investeringen – markttoegang, nationale behandeling, hoger management en raden van bestuur, prestatie-eisen, meestbegunstigingsbehandeling en grensoverschrijdende handel in diensten – markttoegang, nationale behandeling, lokale aanwezigheid, meestbegunstigingsbehandeling:
De EU:
1. Met name in het kader van het gemeenschappelijk visserijbeleid en van visserijovereenkomsten met derde landen: de toegang tot en het gebruik van biologische hulpbronnen en visserijgronden in maritieme wateren die onder de soevereiniteit of de jurisdictie van lidstaten vallen, of rechten om te vissen uit hoofde van een visvergunning van een lidstaat, onder andere door:
a) de aanlanding van vangsten door vaartuigen die de vlag van Nieuw-Zeeland of een derde land voeren, van de hun toegewezen quota te reguleren, of, uitsluitend voor vaartuigen die de vlag van een lidstaat van de Europese Unie voeren, te eisen dat een deel van de totale vangst wordt aangeland in havens van de Europese Unie;
b) een minimumgrootte voor ondernemingen vast te stellen om zowel de ambachtelijke als de kustvisserij te behouden;
c) een gedifferentieerde behandeling toe te kennen op grond van een bestaande of toekomstige bilaterale visserijovereenkomst, en
d) te eisen dat de bemanning van een vaartuig dat onder de vlag van een lidstaat vaart, bestaat uit onderdanen van lidstaten.
2. Een vissersvaartuig heeft het recht om onder de vlag van een lidstaat te varen, uitsluitend op voorwaarde dat:
a) het volledig eigendom is van:
i) een in de Unie opgerichte onderneming, of
ii) een onderdaan van een lidstaat;
b) de dagelijkse exploitatie ervan vanuit de Europese Unie wordt geleid en gecontroleerd; en
c) elke bevrachter, beheerder of exploitant van het vaartuig een in de Unie opgerichte onderneming of een onderdaan van een lidstaat is.
3. Een commerciële visvergunning die het recht verleent om in de territoriale wateren van een lidstaat te vissen, mag enkel worden afgegeven aan vaartuigen die onder de vlag van een lidstaat varen.
4. Het opzetten van aquacultuurinstallaties op zee of op land.
5. Lid 1, punten a), b) en c) (behalve met betrekking tot meestbegunstigingsbehandeling) en d), lid 2, punt a), i), punten b) en c), en lid 3 gelden alleen voor maatregelen die van toepassing zijn op vaartuigen of op ondernemingen, ongeacht de nationaliteit van hun uiteindelijke begunstigden.
Met betrekking tot liberalisering van investeringen – markttoegang, nationale behandeling, meestbegunstigingsbehandeling en grensoverschrijdende handel in diensten – markttoegang, nationale behandeling:
In BG: uitsluitend vaartuigen die onder Bulgaarse vlag varen, mogen in de mariene binnenwateren en de territoriale zee van Bulgarije levende rijkdommen van de zee en de binnenwateren vangen. Een buitenlands schip (vaartuig uit een derde land) mag in de exclusieve economische zone van Bulgarije geen commerciële visserij bedrijven, behalve op basis van een overeenkomst tussen Bulgarije en de vlaggenstaat. Buitenlandse vissersschepen die door de exclusieve economische zone varen, mogen hun vistuig niet bedrijfsklaar houden.
Bestaande maatregelen:
BG: Artikel 49, Wet inzake de zee, de binnenwateren en de havens van de Republiek Bulgarije.
In FR: onderdanen van landen die geen lid zijn van de Europese Unie mogen geen vis, schaal- en schelpdieren of algen kweken op Frans maritiem staatseigendom.
c) Winning, zuivering en distributie van water
Met betrekking tot liberalisering van investeringen – markttoegang, nationale behandeling en grensoverschrijdende handel in diensten – markttoegang, nationale behandeling, lokale aanwezigheid:
De EU: voor activiteiten inclusief diensten met betrekking tot de winning, zuivering en distributie van water voor huishoudens en industriële, commerciële en andere gebruikers, met inbegrip van de levering van drinkwater, en waterbeheer.
Voorbehoud nr. 22 – Activiteiten in verband met mijnbouw en energie
Sector: Winning van delfstoffen – energiehoudende delfstoffen; winning van delfstoffen – metaalertsen en andere delfstoffen; energiegerelateerde activiteiten – productie, transmissie en distributie voor eigen rekening van elektriciteit, gas, stoom en warm water; vervoer van brandstoffen via pijpleidingen; opslag van via pijpleidingen vervoerde brandstoffen; en diensten in verband met de distributie van energie
Bedrijfstakkenclassificatie: ISIC Rev. 3.1 10, 1110, 12, 120, 1200, 13, 14, 232, 233, 2330, 40, 401, 4010, 402, 4020, deel van 4030, CPC 613, 62271, 63297, 7131, 71310, 742, 7422, deel van 88, 887.
Betrokken verplichtingen: Markttoegang
Nationale behandeling
Prestatie-eisen
Hoger management en raden van bestuur
Lokale aanwezigheid
Hoofdstuk: Liberalisering van investeringen en handel in diensten
Omschrijving:
De EU behoudt zich het recht voor om maatregelen vast te stellen of te handhaven met betrekking tot het hierna volgende:
a) Activiteiten in verband met mijnbouw en energie – algemeen (ISIC Rev. 3.1 10, 1110, 13, 14, 232, 40, 401, 402, deel van 403, 41; CPC 613, 62271, 63297, 7131, 742, 7422, 887 (met uitzondering van advies- en consultancydiensten))
Met betrekking tot liberalisering van investeringen – markttoegang, nationale behandeling, hoger management en raden van bestuur, prestatie-eisen en grensoverschrijdende handel in diensten – markttoegang, nationale behandeling, lokale aanwezigheid:
De EU: indien een lidstaat het toestaat dat een transmissiesysteem voor gas of elektriciteit of een pijpleidingsysteem voor aardolie en gas in buitenlandse handen is, met betrekking tot ondernemingen van Nieuw-Zeeland die onder zeggenschap staan van personen uit een derde land dat goed is voor meer dan 5 % van de invoer van aardolie, aardgas of elektriciteit door de Unie, teneinde de energievoorziening van de Unie als geheel of van een van de lidstaten veilig te stellen. Dit voorbehoud geldt niet voor advies- en consultancydiensten die worden verleend als diensten in verband met de distributie van energie.
Dit voorbehoud geldt niet voor HR, HU en LT (voor LT uitsluitend CPC 7131) met betrekking tot het vervoer van brandstoffen via pijpleidingen, noch voor LV met betrekking tot diensten in verband met de distributie van energie, noch voor SI met betrekking tot diensten in verband met de distributie van gas (ISIC rev. 3.1 401, 402, CPC 7131, 887 met uitzondering van advies- en consultancydiensten).
In CY: voor de vervaardiging van geraffineerde aardolieproducten voor zover de investeerder onder zeggenschap staat van een persoon uit een derde land dat goed is voor meer dan 5 % van de invoer in de Unie van aardolie of aardgas, en voor de productie van gas, de distributie van gasvormige brandstoffen via leidingen voor eigen rekening, de productie, transmissie en distributie van elektriciteit, het vervoer van brandstoffen via pijpleidingen, diensten in verband met de distributie van elektriciteit en aardgas, met uitzondering van advies- en consultancydiensten, diensten inzake de groothandel in elektriciteit, de detailhandel in motorbrandstoffen, elektriciteit en gas (behalve flessengas) (ISIC rev. 3.1 232, 4010, 4020, CPC 613, 62271, 63297, 7131 en 887 met uitzondering van advies- en consultancydiensten).
In FI: transmissie- en distributienetten en -systemen voor energie en voor stoom en warm water. Kwantitatieve beperkingen in de vorm van monopolies of exclusieve rechten voor de invoer van aardgas en voor de productie en distributie van stoom en warm water. Momenteel zijn er natuurlijke monopolies en exclusieve rechten (ISIC Rev. 3.1 40, CPC 7131, 887 met uitzondering van advies- en consultancydiensten).
In FR: elektriciteits- en gastransmissiesystemen en het vervoer van olie en gas via pijpleidingen (CPC 7131).
Met betrekking tot liberalisering van investeringen – markttoegang, nationale behandeling, hoger management en raden van bestuur en grensoverschrijdende handel in diensten – markttoegang, nationale behandeling, lokale aanwezigheid:
In BE: energiedistributiediensten en diensten in verband met de distributie van energie (CPC 887 met uitzondering van consultancydiensten).
Met betrekking tot liberalisering van investeringen – markttoegang, nationale behandeling en grensoverschrijdende handel in diensten – nationale behandeling, lokale aanwezigheid:
In BE: voor energietransmissiediensten, met betrekking tot de rechtsvormen en de behandeling van publieke of particuliere marktdeelnemers waaraan België exclusieve rechten heeft toegekend. Vestiging binnen de Unie is vereist (ISIC Rev. 3.1 4010, CPC 71310).
In BG: voor diensten in verband met de distributie van energie (deel van CPC 88).
In PT: voor de productie, transmissie en distributie van elektriciteit, de productie van gas, het vervoer van brandstoffen via pijpleidingen, de groothandel in elektriciteit, de detailhandel in elektriciteit en gas (behalve flessengas) en diensten in verband met de distributie van elektriciteit en aardgas. Concessies voor de elektriciteits- en de gassector worden uitsluitend toegekend aan vennootschappen waarvan het hoofdkantoor en het daadwerkelijke management zich in Portugal bevinden (ISIC rev. 3.1 232, 4010, 4020, CPC 7131, 7422, 887 met uitzondering van advies- en consultancydiensten).
In SK: een vergunning is vereist voor de productie, transmissie en distributie van elektriciteit, de productie van gas en de distributie van gasvormige brandstoffen, de productie en distributie van stoom en warm water, het vervoer van brandstoffen via pijpleidingen, de groothandel en de detailhandel in elektriciteit, stoom en warm water, en diensten in verband met de distributie van energie, met inbegrip van diensten op het gebied van energie-efficiëntie, energiebesparing en energieaudits. Er wordt een onderzoek naar de economische behoefte uitgevoerd, waarbij de aanvraag alleen kan worden geweigerd als de markt verzadigd is. Een vergunning voor al die activiteiten kan alleen worden verleend aan een natuurlijk persoon met vaste verblijfplaats in de EER of aan een rechtspersoon van een van de lidstaten van de EER.
Met betrekking tot liberalisering van investeringen – markttoegang, nationale behandeling, lokale aanwezigheid:
In BE: behalve als het gaat om de winning van metaalertsen en andere delfstoffen kan aan ondernemingen die onder zeggenschap staan van natuurlijke of rechtspersonen uit een derde land dat goed is voor meer dan 5 % van de invoer in de Unie van aardolie, aardgas of elektriciteit, worden verboden zeggenschap over de activiteit te verkrijgen. Oprichting van een onderneming is verplicht (geen filiaal) (ISIC Rev. 3.1 10, 1110, 13, 14, 232, deel van 4010, deel van 4020, deel van 4030).
Bestaande maatregelen:
EU: Verordening (EU) 2019/944 van het Europees Parlement en de Raad61 en Richtlijn 2009/73/EG van het Europees Parlement en de Raad62.
BG: Energiewet.
CY: Wet inzake aardolie (pijpleidingen), hoofdstuk 273 zoals gewijzigd; Wet inzake aardolie, hoofdstuk 272 zoals gewijzigd; Wetten inzake de specificaties voor aardolie en brandstoffen van 2003, Wet 148(I)/2003 zoals gewijzigd, en
Wetten tot regeling van de gasmarkt van 2004, Wet 183(I)/2004 zoals gewijzigd.
FI: Sähkömarkkinalaki (wet inzake de elektriciteitsmarkt) (386/1995); Maakaasumarkkinalaki (wet inzake de aardgasmarkt) (587/2017).
FR: Code de l’énergie.
PT: Wetsbesluit 230/2012 en Wetsbesluit 231/2012, 26 oktober – aardgas; Wetsbesluit 000‑X/0000 en Wetsbesluit 215-B/2012, 8 oktober – elektriciteit; en Wetsbesluit 31/2006, 15 februari – ruwe olie/aardolieproducten.
SK: Wet 51/1988 inzake mijnbouw, explosieven en administratie van mijnen door de staat;
Wet 569/2007 inzake geologische werkzaamheden;
Wet 251/2012 inzake energie; en Wet 657/2004 inzake thermische energie.
b) Elektriciteit (ISIC Rev. 3.1 40, 401; CPC 62271, 887 (met uitzondering van advies- en consultancydiensten))
Met betrekking tot liberalisering van investeringen – markttoegang, nationale behandeling, hoger management en raden van bestuur, prestatie-eisen en grensoverschrijdende handel in diensten – markttoegang, nationale behandeling:
In CY: de productie, opwekking, transmissie, distributie of levering van elektriciteit: personen kunnen alleen een vergunning aanvragen bij CERA a) in het geval van een natuurlijke persoon indien deze een onderdaan is van en woonachtig is in de Europese Unie, of b) in het geval van een rechtspersoon, indien deze gevestigd is in en opgericht is naar het recht van een lidstaat en haar statutaire zetel, hoofdbestuur of hoofdvestiging binnen de Unie heeft.
In FI: de invoer van elektriciteit. Met betrekking tot grensoverschrijdende handel, groothandel en detailhandel in elektriciteit.
In FR: enkel bedrijven waarvan 100 % van het kapitaal in handen is van de Franse staat, een andere overheidsinstantie of Electricité de France (EDF) mogen eigenaar zijn van elektriciteitstransmissie- of distributiesystemen en die exploiteren.
Met betrekking tot liberalisering van investeringen – markttoegang, nationale behandeling en grensoverschrijdende handel in diensten – markttoegang, nationale behandeling:
In BG: voor de productie van elektriciteit en de productie van warmte.
In LT: groot- en detailhandelsdiensten en handel in elektriciteit die afkomstig is van onveilige nucleaire bronnen.
In PT: de transmissie en distributie van elektriciteit gebeurt via exclusieve openbaredienstconcessies.
Met betrekking tot liberalisering van investeringen – markttoegang, nationale behandeling, meestbegunstigingsbehandeling en grensoverschrijdende handel in diensten – lokale aanwezigheid:
In BE: een individuele vergunning voor de productie van 25 MW of meer aan elektriciteit vereist vestiging in de Europese Unie of in een andere staat waar een regeling geldt die vergelijkbaar is met die van Richtlijn 96/92/EG van het Europees Parlement en de Raad63, en met de economie waarvan de onderneming een effectief en bestendig verband heeft.
De productie van elektriciteit op het offshore grondgebied van België vereist het verkrijgen van een concessie en is onderworpen aan de verplichting een joint venture te hebben met een rechtspersoon van de Europese Unie of een land waar een regeling geldt die vergelijkbaar is met die van Richtlijn 2003/54/EG van het Europees Parlement en de Raad64, met name wat de voorwaarden voor vergunningverlening en de selectie betreft.
Bovendien moet de rechtspersoon zijn hoofdbestuur of zijn maatschappelijke zetel hebben in een lidstaat van de Unie of in een land dat aan bovengenoemde criteria voldoet en met de economie waarvan hij een effectief en bestendig verband heeft.
Voor de aanleg van elektrische leidingen die de offshore productie aansluiten op het transmissienetwerk van Xxxx is een vergunning vereist, en de onderneming moet voldoen aan de hiervoor genoemde voorwaarden, met uitzondering van het vereiste inzake een joint venture.
Met betrekking tot grensoverschrijdende handel in diensten – nationale behandeling, lokale aanwezigheid:
In BE: voor de levering van elektriciteit door een tussenpersoon die in België gevestigde afnemers heeft die zijn aangesloten op het nationale net of op een directe lijn met een nominale spanning van meer dan 70 000 volt is een vergunning vereist. Die vergunning kan alleen worden afgegeven aan een persoon van de EER.
Met betrekking tot liberalisering van investeringen – markttoegang:
In FR: voor de productie van elektriciteit.
Bestaande maatregelen:
BE: Koninklijk besluit van 11 oktober 2000 tot vaststelling van de criteria en de procedure voor toekenning van individuele vergunningen voorafgaand aan de aanleg van directe lijnen;
Koninklijk besluit van 20 december 2000 betreffende de voorwaarden en de procedure voor de toekenning van domeinconcessies voor de bouw en de exploitatie van installaties voor de productie van elektriciteit uit water, stromen of winden, in de zeegebieden waarin België rechtsmacht kan uitoefenen overeenkomstig het internationaal zeerecht; en Koninklijk besluit van 12 maart 2002 betreffende de nadere regels voor het leggen van kabels die in de territoriale zee of het nationaal grondgebied binnenkomen of die geplaatst of gebruikt worden in het kader van de exploratie van het continentaal plat, de exploitatie van de minerale rijkdommen en andere niet-levende rijkdommen daarvan of van de werkzaamheden van kunstmatige eilanden, installaties of inrichtingen die onder Belgische rechtsmacht vallen.
Koninklijk besluit van 2 april 2003 betreffende de vergunningen voor de levering van elektriciteit door tussenpersonen en betreffende de gedragsregels die op hen van toepassing zijn;
Koninklijk besluit van 12 juni 2001 betreffende de algemene voorwaarden voor de levering van aardgas en de toekenningsvoorwaarden van de leveringsvergunningen voor aardgas.
CY: Wetten tot regulering van de elektriciteitsmarkt van 2021.
FI: Sähkömarkkinalaki (Wet inzake de elektriciteitsmarkt) 588/2013.
FR: Code de l’énergie.
LT: Wet nr. XIII-306 van de Republiek Litouwen inzake noodzakelijke maatregelen ter bescherming tegen de dreiging door onveilige kerncentrales in derde landen van 20 april 2017 (laatste wijziging van 19 december 2019 nr. XIII-2705).
PT: Wetsbesluit 215-A/2012; en
Wetsbesluit 215-B/2012, 8 oktober – elektriciteit.
c) Brandstoffen, gas, ruwe olie of aardolieproducten (ISIC Rev. 3.1 232, 40, 402; CPC 613, 62271, 63297, 7131, 71310, 742, 7422, deel van 88, 887 (met uitzondering van advies- en consultancydiensten))
Met betrekking tot liberalisering van investeringen – markttoegang, nationale behandeling, hoger management en raden van bestuur, prestatie-eisen en grensoverschrijdende handel in diensten – markttoegang, nationale behandeling:
In CY: voor de vervaardiging van geraffineerde aardolieproducten voor zover de investeerder onder zeggenschap staat van een natuurlijk persoon of een rechtspersoon uit een derde land dat goed is voor meer dan 5 % van de invoer van aardolie of aardgas van de Unie, en de productie van gas, de distributie van gasvormige brandstoffen via leidingen voor eigen rekening, het vervoer van brandstoffen via pijpleidingen, diensten in verband met de distributie van aardgas, met uitzondering van advies- en consultancydiensten, diensten inzake de groothandel of detailhandel in motorbrandstoffen en ander gas dan flessengas.
In FI: het recht om met het oog op de energiezekerheid de zeggenschap over of eigendom van een terminal voor vloeibaar aardgas (lng) door buitenlandse natuurlijke of rechtspersonen te verbieden (met inbegrip van die delen van de lng-terminal die dienen voor de opslag en hervergassing van lng).
In FR: enkel bedrijven waarvan 100 % van het kapitaal in handen is van de Franse staat, een andere overheidsinstantie of ENGIE mogen om redenen van nationale energiezekerheid eigenaar zijn van gastransmissie- of distributiesystemen en die exploiteren.
Met betrekking tot liberalisering van investeringen – markttoegang, nationale behandeling en grensoverschrijdende handel in diensten – markttoegang, nationale behandeling:
In BE: voor de opslag van gas, met betrekking tot de rechtsvormen en de behandeling van publieke of particuliere marktdeelnemers waaraan België exclusieve rechten heeft toegekend. Vestiging binnen de Unie is vereist voor de opslag van gas (deel van CPC 742).
In BG: voor het vervoer via pijpleidingen en de opslag van aardolie en aardgas, met inbegrip van doorvoer (CPC 71310, deel van CPC 742).
In PT: voor de grensoverschrijdende verlening van diensten inzake de opslag van via pijpleidingen vervoerde brandstoffen (aardgas). Bovendien worden concessies voor de transmissie, distributie en ondergrondse opslag van aardgas en voor de terminals voor de aanlanding, opslag en hervergassing van lng na openbare aanbestedingen gegund via contracten (CPC 7131, CPC 7422).
Met betrekking tot grensoverschrijdende handel in diensten – markttoegang, nationale behandeling, lokale aanwezigheid:
In BE: voor het vervoer van aardgas en andere brandstoffen via pijpleidingen is een vergunning vereist. Een vergunning kan alleen worden verleend aan een persoon die is gevestigd in een lidstaat (overeenkomstig artikel 3 van het KB van 14 mei 2002).
Als de vergunning wordt aangevraagd door een onderneming:
a) moet de onderneming zijn opgericht overeenkomstig het Belgisch recht, het recht van een andere lidstaat of van een derde land dat zich ertoe heeft verbonden een regeling te handhaven die gelijkaardig is aan de gemeenschappelijke vereisten van Richtlijn 98/30/EG van het Europees Parlement en de Raad65, en
b) moet de onderneming beschikken over een administratieve zetel, een hoofdvestiging of een maatschappelijke zetel binnen een lidstaat of een derde land dat zich ertoe heeft verbonden een regeling te handhaven die gelijkaardig is aan de gemeenschappelijke vereisten van Richtlijn 98/30/EG, op voorwaarde dat de activiteit van die vestiging of maatschappelijke zetel een effectief en bestendig verband heeft met de economie van het betrokken land (CPC 7131).
In BE: in het algemeen is voor de levering van aardgas aan in België gevestigde afnemers (dit zijn zowel distributiebedrijven als consumenten met een totaal gecombineerd verbruik van gas uit alle leveringsbronnen van ten minste een miljoen kubieke meter per jaar) een individuele vergunning van de minister vereist, behalve wanneer de leverancier een distributiebedrijf is dat zijn eigen distributienet gebruikt. Een dergelijke vergunning kan alleen worden afgegeven aan personen van de Unie.
Met betrekking tot grensoverschrijdende handel in diensten – lokale aanwezigheid:
In CY: voor de grensoverschrijdende verlening van diensten inzake de opslag van via pijpleidingen vervoerde brandstoffen en de detailhandel in stookolie en flessengas anders dan per postorder (CPC 613, CPC 62271, CPC 63297, CPC 7131, CPC 742).
Met betrekking tot liberalisering van investeringen – markttoegang en grensoverschrijdende handel in diensten – markttoegang:
In HU: voor het verlenen van diensten inzake vervoer via pijpleidingen is vestiging vereist. Diensten kunnen uitsluitend worden verleend via een door de staat of de lokale overheid toegekend concessiecontract. De verlening van die dienst is geregeld bij de Hongaarse wet inzake concessies (CPC 7131).
Met betrekking tot grensoverschrijdende handel in diensten – markttoegang:
In LT: voor het vervoer van brandstoffen via pijpleidingen en hulpdiensten voor het vervoer van andere goederen dan brandstof via pijpleidingen.
Bestaande maatregelen:
BE: Koninklijk besluit van 14 mei 2002 betreffende de vervoersvergunning voor gasachtige producten en andere door middel van leidingen; en
Wet van 12 april 1965 betreffende het vervoer van gasachtige producten en andere door middel van leidingen (artikel 8.2).
BG: Energiewet.
CY: Wetten tot regeling van de gasmarkt van 2004, Wet 183(I)/2004 zoals gewijzigd;
Wet inzake aardolie (pijpleidingen), hoofdstuk 273;
Wet inzake aardolie, hoofdstuk 272 zoals gewijzigd, en
Wetten inzake de specificaties voor aardolie en brandstoffen van 2003, Wet 148(I)/2003 zoals gewijzigd.
FI: Maakaasumarkkinalaki (wet inzake de aardgasmarkt) (587/2017).
FR: Code de l’énergie.
HU: Wet XVI van 1991 inzake concessies.
LT: Wet van de Republiek Litouwen van 10 oktober 2000 inzake aardgas, nr. VIII-1973.
PT: Wetsbesluit 230/2012 en Wetsbesluit 231/2012, 26 oktober – aardgas; Wetsbesluit 000‑X/0000 en Wetsbesluit 215-B/2012, 8 oktober – elektriciteit; en Wetsbesluit 31/2006, 15 februari – ruwe olie/aardolieproducten.
d) Kernenergie (ISIC rev. 3.1 12, 3.1 23, 120, 1200, 233, 2330, 40, deel van 4010, CPC 887)
Met betrekking tot liberalisering van investeringen – markttoegang, nationale behandeling, hoger management en raden van bestuur en grensoverschrijdende handel in diensten – markttoegang, nationale behandeling:
In DE: voor de productie, de verwerking of het vervoer van nucleair materiaal en de opwekking of distributie van kernenergie.
Met betrekking tot liberalisering van investeringen – markttoegang, nationale behandeling en grensoverschrijdende handel in diensten – markttoegang, nationale behandeling:
In AT en FI: voor de productie, de verwerking of het vervoer van nucleair materiaal en de opwekking of distributie van kernenergie.
In BE: voor de productie, de verwerking of het vervoer van nucleair materiaal en de opwekking of distributie van kernenergie.
Met betrekking tot liberalisering van investeringen – markttoegang, nationale behandeling, hoger management en raden van bestuur, prestatie-eisen:
In HU en SE: voor de verwerking van kernbrandstof en de productie van elektriciteit met kernenergie.
Met betrekking tot liberalisering van investeringen – markttoegang, nationale behandeling, hoger management en raden van bestuur:
In BG: voor de verwerking van splijt- en fusiestoffen of materialen waaruit die worden verkregen, alsmede de handel daarin, het onderhoud en herstel van apparatuur en systemen voor kernenergieproductiefaciliteiten, het vervoer daarvan en van het afval dat ontstaat bij hun verwerking, het gebruik van ioniserende straling, en alle andere diensten met betrekking tot het gebruik van kernenergie voor vreedzame doeleinden (waaronder ingenieurs- en adviesdiensten, diensten met betrekking tot software enz.).
Met betrekking tot liberalisering van investeringen – markttoegang, nationale behandeling:
In FR: de fabricage, de productie, de verwerking, de opwekking, de distributie of het vervoer van nucleair materiaal moet voldoen aan de verplichtingen van de Euratom-overeenkomst.
Bestaande maatregelen:
AT: Bundesverfassungsgesetz für ein atomfreies Österreich (federale constitutionele wet betreffende een kernvrij Oostenrijk), BGBl. I nr. 149/1999.
BG: Wet inzake het veilige gebruik van kernenergie.
FI: Ydinenergialaki (wet inzake kernenergie) (990/1987).
HU: Wet CXVI van 1996 inzake kernenergie, en
Overheidsbesluit nr. 72/2000 inzake kernenergie.
SE: Zweeds milieuwetboek (1998:808), en de wet inzake activiteiten op het gebied van nucleaire technologie (1984:3).
Voorbehoud nr. 23 – Overige diensten, niet elders ingedeeld
Sector: Overige diensten, niet elders ingedeeld
Bedrijfstakkenclassificatie: CPC 9703, deel van CPC 612, deel van CPC 621, deel van CPC 625, deel van 85990
Betrokken verplichtingen: Markttoegang
Nationale behandeling
Prestatie-eisen
Hoger management en raden van bestuur
Lokale aanwezigheid
Hoofdstuk: Liberalisering van investeringen en handel in diensten
Omschrijving:
De EU behoudt zich het recht voor om maatregelen vast te stellen of te handhaven met betrekking tot het hierna volgende:
a) Diensten op het gebied van begrafenis, crematie en lijkbezorging (CPC 9703)
Met betrekking tot liberalisering van investeringen – markttoegang:
In FI: diensten van crematoria en exploitatie dan wel onderhoud van begraafplaatsen en kerkhoven mogen alleen worden uitgevoerd door de staat, gemeenten, parochies, religieuze gemeenschappen en stichtingen of verenigingen zonder winstoogmerk.
Met betrekking tot liberalisering van investeringen – markttoegang, nationale behandeling, hoger management en raden van bestuur en grensoverschrijdende handel in diensten – markttoegang, nationale behandeling, lokale aanwezigheid:
In DE: alleen publiekrechtelijke rechtspersonen kunnen een begraafplaats openhouden. De oprichting en de exploitatie van begraafplaatsen en diensten in verband met begrafenissen.
In PT: voor de verlening van diensten op het gebied van begrafenis en lijkbezorging is commerciële aanwezigheid vereist. Om als technisch leidinggevende te werken voor entiteiten die diensten verlenen op het gebied van begrafenis en lijkbezorging, is de nationaliteit van een lidstaat van de EER vereist.
In SE: het monopolie op diensten op het gebied van crematie en begrafenis ligt bij de Zweedse Kerk of een lokale overheid.
In CY, SI: diensten op het gebied van begrafenis, crematie en lijkbezorging.
Bestaande maatregelen:
FI: Hautaustoimilaki (Begrafeniswet) (457/2003).
PT: Wetsbesluit 10/2015 van 16 januari, alterado p/Lei 15/2018, 27 março.
SE: Begravningslag (1990:1144) (begrafeniswet); Begravningsförordningen (1990:1147) (begrafenisverordening).
b) Overige zakelijke diensten
Met betrekking tot grensoverschrijdende handel in diensten – markttoegang:
In FI: vestiging in Finland of elders in de EER is vereist voor het verlenen van diensten voor elektronische identificatie.
Bestaande maatregelen:
FI: Laki vahvasta sähköisestä tunnistamisesta ja sähköisistä luottamuspalveluista 617/2009 (Wet inzake sterke elektronische identificatie- en vertrouwensdiensten 617/2009).
c) Nieuwe diensten
Met betrekking tot liberalisering van investeringen – markttoegang, nationale behandeling, hoger management en raden van bestuur, prestatie-eisen en grensoverschrijdende handel in diensten – markttoegang, nationale behandeling, lokale aanwezigheid:
De EU: voor nieuwe diensten die niet zijn ingedeeld in de voorlopige centrale productenclassificatie van de Verenigde Naties (CPC) van 1991.
Lijst van Nieuw-Zeeland
Toelichting
Voor alle duidelijkheid: de maatregelen die Nieuw-Zeeland kan nemen in overeenstemming met artikel 10.64 (Prudentiële uitzonderingsbepaling), op voorwaarde dat ze voldoen aan de vereisten van dat artikel, omvatten de maatregelen betreffende:
a) licenties, registratie of vergunning als financiële instelling of verlener van grensoverschrijdende financiële diensten, en bijbehorende vereisten;
b) rechtsvorm, inclusief wettelijke oprichtingsvereisten voor systeemrelevante financiële instellingen, beperkingen inzake deposito-activiteiten van filialen van overzeese banken, en overeenkomstige vereisten, en vereisten met betrekking tot bestuurders en hoger management van een financiële instelling of grensoverschrijdende financiële dienstverlener;
c) kapitaal, blootstelling verbonden partijen, liquiditeit, openbaarmaking en andere risicobeheervereisten;
d) betalings-, clearing- en afwikkelingssystemen (inclusief effectensystemen);
e) bestrijding van xxxxxxxxx en terrorismefinanciering, en
f) het in moeilijkheden raken of faillissement van een financiële instelling of grensoverschrijdende financiële dienstverlener.
Sector |
Alle sectoren |
Betrokken verplichtingen |
Nationale behandeling (artikelen 10.16 en 10.6) Meestbegunstigingsbehandeling (artikel 10.17) Lokale aanwezigheid (artikel 10.15) Markttoegang (artikelen 10.14 en 10.5) Prestatie-eisen (artikel 10.9) Hoger management en raden van bestuur (artikel 10.8) |
Omschrijving |
Grensoverschrijdende handel in diensten, en investeringen Nieuw-Zeeland behoudt zich het recht voor om maatregelen vast te stellen of te handhaven met betrekking tot: a) het verlenen van publieke rechtshandhaving en penitentiaire diensten; en b) de volgende diensten, voor zover het sociale diensten zijn die voor een openbaar doel zijn ingesteld: i) kinderopvang; ii) gezondheid; iii) inkomenszekerheid en -verzekering; iv) openbaar onderwijs; v) volkshuisvesting; vi) openbaar onderwijs; vii) openbaar vervoer; viii) openbare voorzieningen; ix) afvalverzameling en -verwerking; x) sanitaire voorzieningen; xi) rioleringen; xii) afvalwaterbeheer; xiii) afvalbeheer; xiv) sociale zekerheid en verzekeringen; en xv) sociale zekerheid en sociale diensten. |
Sector |
Financiële diensten |
Betrokken verplichtingen |
Nationale behandeling (artikelen 10.16 en 10.6) Meestbegunstigingsbehandeling (artikelen 10.17 en 10.7) Lokale aanwezigheid (artikel 10.15) Prestatie-eisen (artikel 10.9) Hoger management en raden van bestuur (artikel 10.8) Markttoegang (artikelen 10.14 en 10.5) |
Omschrijving |
Grensoverschrijdende handel in diensten, en investeringen Nieuw-Zeeland behoudt zich het recht voor om maatregelen vast te stellen of te handhaven met betrekking tot het aanbieden van de volgende diensten: a) verplichte sociale verzekering voor persoonlijk letsel veroorzaakt door een ongeval, werkgerelateerde geleidelijke ziekte en infectie, en behandeling letsel; en b) calamiteitenverzekering voor niet-zakelijk onroerend goed voor vervangende dekking tot een bepaald wettelijk maximum. |
Bestaande maatregelen |
Accident Compensation Xxx 0000 (wet ongevallenvergoeding) Earthquake Commission Xxx 0000 (wet van de commissie aardbevingen) |
Sector |
Financiële diensten |
Betrokken verplichtingen |
Nationale behandeling (artikel 10.16) Markttoegang (artikelen 10.14 en 10.5) |
Omschrijving |
Grensoverschrijdende handel in diensten a) Nieuw-Zeeland behoudt zich het recht voor om maatregelen vast te stellen of te handhaven met betrekking tot verzekeringen en aanverwante diensten, met uitzondering van: i) verzekering van risico’s in verband met: A. zeevervoer, commerciële luchtvaart, ruimtevaart en -vracht (met inbegrip van satellieten), waarbij de verzekering een of meer van de volgende onderdelen dekt: de vervoerde goederen, het voertuig waarmee de goederen worden vervoerd en de daaruit voortvloeiende aansprakelijkheid, en B. goederen in het internationale douanevervoer; C. krediet en borgtocht; D. landvoertuigen, met inbegrip van motorvoertuigen; E. brand en natuurevenementen; F. andere schaden aan goederen; G. algemene aansprakelijkheid; H. diverse geldelijke verliezen; en I. verschil in voorwaarden en verschil in limieten, waarbij voor het verschil in voorwaarden of verschil in limieten dekking wordt verstrekt onder een door een verzekeraar uitgegeven hoofdpolis om risico’s in meerdere jurisdicties te dekken; ii) herverzekering en retrocessie als bedoeld in punt B) van de definitie van “financiële dienst” in artikel 10.63 (Definities); iii) hulpdiensten voor verzekeringen, zoals bedoeld in punt D) van de definitie van “financiële dienst” in artikel 10.63 (Definities); en iv) verzekeringsbemiddeling, zoals diensten van makelaars en agenten, als bedoeld in punt C) van de definitie van “financiële dienst” in artikel 10.63 (Definities), van verzekeringsrisico’s die verband houden met diensten vermeld in punt i). |
|
b) Lid a) staat verleners van de in punt a), i), C)-I) opgesomde diensten niet toe een dienst te verlenen aan een retailklant. c) In deze vermelding betekent “retailklant” voor Nieuw-Zeeland: i) een natuurlijk persoon; of ii) een retailklant zoals gedefinieerd in clausule 3 van bijlage 5 bij de Financial Markets Conduct Xxx 0000. d) Nieuw-Zeeland behoudt zich het recht voor om maatregelen vast te stellen of te handhaven met betrekking tot bankdiensten en andere financiële diensten (met uitzondering van verzekeringen), met uitzondering van: i) verstrekking en doorgifte van financiële informatie en verwerking van financiële gegevens en bijbehorende software, zoals bedoeld in punt K) van de definitie van “financiële dienst” in artikel 10.63 (Definities); ii) adviesdiensten en andere financiële hulpdiensten, met uitzondering van bemiddeling, met betrekking tot bankdiensten en andere financiële diensten, zoals bedoeld in punt L) van de definitie van “financiële dienst” in artikel 10.63 (Definities); iii) portefeuillebeheerdiensten door een financiële dienstverlener van de Europese Unie aan: A. een geregistreerde regeling; of B. een verzekeringsmaatschappij. e) Voor de toepassing van de in punt d), iii) gedane verbintenis: i) “geregistreerde regeling”: een geregistreerde regeling zoals gedefinieerd in de Financial Markets Conduct Xxx 0000; ii) “vermogensbeheer”: het per cliënt op discretionaire basis beheren van een portefeuille op grond van een door de cliënt gegeven opdracht, voor zover die portefeuille één of meer financiële instrumenten bevatten; en iii) omvat portefeuillebeheer geen: A. bewaarnemingsdiensten; B. vermogensbeheerdiensten; of C. uitvoeringsdiensten. |
Sector |
Financiële diensten Bankdiensten en andere financiële diensten (verzekeringen niet inbegrepen) |
Betrokken verplichtingen |
Nationale behandeling (artikel 10.6) Markttoegang (artikelen 10.14 en 10.5) |
Omschrijving |
Grensoverschrijdende handel in diensten, en investeringen Nieuw-Zeeland behoudt zich het recht voor om maatregelen vast te stellen of te handhaven met betrekking tot de oprichting of werking van een beurs, effectenmarkt of termijnmarkt. Voor alle duidelijkheid: dit voorbehoud is niet van toepassing op een financiële instelling die deelneemt of wenst deel te nemen aan een dergelijke beurs, effectenmarkt of termijnmarkt. |
Sector |
Financiële diensten Bankdiensten en andere financiële diensten (verzekeringen niet inbegrepen) |
Betrokken verplichtingen |
Nationale behandeling (artikel 10.6) Markttoegang (artikelen 10.14 en 10.5) Hoger management en raden van bestuur (artikel 10.8) |
Omschrijving |
Grensoverschrijdende handel in diensten, en investeringen Nieuw-Zeeland behoudt zich het recht voor om maatregelen vast te stellen of te handhaven met betrekking tot de oprichting of werking van enig gemeenschappelijk beleggingsfonds (“unit trust”), markt of andere faciliteit die is opgezet voor de handel in, of de toewijzing of het beheer van effecten in de coöperatieve zuivelonderneming die voortvloeien uit de samenvoeging goedgekeurd onder de Dairy Industry Restructuring Xxx 0000 (wet inzake de herstructurering van de zuivelindustrie) (of een opvolger daarvan). |
Sector |
Financiële diensten Verzekeringen en aanverwante diensten |
Betrokken verplichtingen |
Nationale behandeling (artikelen 10.16 en 10.6) Markttoegang (artikelen 10.14 en 10.5) |
Omschrijving |
Grensoverschrijdende handel in diensten, en investeringen Nieuw-Zeeland behoudt zich het recht voor om maatregelen vast te stellen of te handhaven met betrekking tot verzekeringen en aanverwante diensten voor brancheorganisaties die zijn opgericht voor producten onder de volgende CPC-codes: a) 01, met uitzondering van 01110 en 01340 (landbouw-, tuinbouw- en groenteteeltproducten, met uitzondering van tarwe en kiwi); b) 02 (levende dieren en dierlijke producten); c) 211, met uitzondering van 21111, 21112, 21115, 21116 en 21119 (vlees en vleesproducten, met uitzondering van rundvlees, schapenvlees, pluimvee en slachtafvallen); d) 213-216 (bereide en geconserveerde groenten, vruchtensappen en groentesappen, bereide en geconserveerde vruchten en noten, dierlijke en plantaardige oliën en vetten); e) 22 (zuivelproducten); f) 2399 (andere voedingsmiddelen); en g) 261, met uitzondering van 2613, 2614, 2615, 02961, 02962 en 02963 (natuurlijke textielvezels voorbereid voor het spinnen, met uitzondering van wol). |
Bestaande maatregelen |
Commodity Levies Xxx 0000 (wet op de grondstoffenheffingen) |
Sector |
Financiële diensten Verzekeringen en aanverwante diensten |
Betrokken verplichtingen |
Nationale behandeling (artikelen 10.16 en 10.6) Markttoegang (artikelen 10.14 en 10.5) |
Omschrijving |
Grensoverschrijdende handel in diensten, en investeringen Nieuw-Zeeland behoudt zich het recht voor om maatregelen vast te stellen of te handhaven met betrekking tot verzekeringen en aanverwante diensten voor brancheorganisaties die zijn opgericht voor producten onder de volgende CPC-codes: a) 01, met uitzondering van 01110 en 01340 (landbouw-, tuinbouw- en groenteteeltproducten, met uitzondering van tarwe en kiwi); b) 02 (levende dieren en dierlijke producten); c) 211, met uitzondering van 21111, 21112, 21115, 21116 en 21119 (vlees en vleesproducten, met uitzondering van rundvlees, schapenvlees, pluimvee en slachtafvallen); d) 213-216 (bereide en geconserveerde groenten, vruchtensappen en groentesappen, bereide en geconserveerde vruchten en noten, dierlijke en plantaardige oliën en vetten); e) 22 (zuivelproducten); f) 2399 (andere voedingsmiddelen); en g) 261, met uitzondering van 2613, 2614, 2615, 02961, 02962 en 02963 (natuurlijke textielvezels voorbereid voor het spinnen, met uitzondering van wol). |
Bestaande maatregelen |
Commodity Levies Xxx 0000 (wet op de grondstoffenheffingen) |
Sector |
Financiële diensten |
Betrokken verplichtingen |
Lokale aanwezigheid (artikel 10.15) |
Omschrijving |
Grensoverschrijdende handel in diensten Nieuw-Zeeland behoudt zich het recht voor om maatregelen vast te stellen of te handhaven met betrekking tot: a) diensten in verband met verzekeringen en aanverwante diensten, met uitzondering van: i) verzekering van risico’s in verband met: A. zeevervoer, commerciële luchtvaart, ruimtevaart en -vracht (met inbegrip van satellieten), waarbij de verzekering een of meer van de volgende onderdelen dekt: de vervoerde goederen, het voertuig waarmee de goederen worden vervoerd en de daaruit voortvloeiende aansprakelijkheid, en B. goederen in het internationale douanevervoer; ii) herverzekering en retrocessie als bedoeld in punt B) van de definitie van “financiële dienst” in artikel 10.63 (Definities); en iii) hulpdiensten voor verzekeringen, zoals bedoeld in punt C) van de definitie van “financiële dienst” in artikel 10.63 (Definities); b) bankdiensten en andere financiële diensten (behalve verzekeringen), met uitzondering van: i) verstrekking en doorgifte van financiële informatie en verwerking van financiële gegevens en bijbehorende software, zoals bedoeld in punt K) van de definitie van “financiële dienst” in artikel 10.63 (Definities); en ii) adviesdiensten en andere financiële hulpdiensten, met uitzondering van bemiddeling, met betrekking tot bankdiensten en andere financiële diensten, zoals bedoeld in punt L) van de definitie van “financiële dienst” in artikel 10.63 (Definities). |
Sector |
Alle sectoren |
Betrokken verplichtingen |
Markttoegang (artikelen 10.14 en 10.5) Nationale behandeling (artikelen 10.16 en 10.6) Lokale aanwezigheid (artikel 10.15) Hoger management en raden van bestuur (artikel 10.8) |
Omschrijving |
Grensoverschrijdende handel in diensten, en investeringen Nieuw-Zeeland behoudt zich het recht voor om maatregelen met betrekking tot water vast te stellen of te handhaven, met inbegrip van de verdeling, opvang, behandeling en distributie van drinkwater. |
Sector |
Alle sectoren |
Betrokken verplichtingen |
Markttoegang (artikelen 10.14 en 10.15) Nationale behandeling (artikelen 10.16 en 10.6) Meestbegunstigingsbehandeling (artikelen 10.17 en 10.7) Lokale aanwezigheid (artikel 10.15) Prestatie-eisen (artikel 10.9) Hoger management en raden van bestuur (artikel 10.8) |
Omschrijving |
Grensoverschrijdende handel in diensten, en investeringen Nieuw-Zeeland behoudt zich het recht voor om maatregelen goed te keuren en te handhaven, uitsluitend als onderdeel van de overdracht van een dienst die wordt verleend in het kader van de uitoefening van overheidsgezag op de datum van inwerkingtreding van deze overeenkomst. Deze maatregelen kunnen omvatten: a) beperking van het aantal dienstverleners; b) toestaan dat een onderneming, die geheel of grotendeels eigendom is van de overheid van Nieuw-Zeeland, de enige dienstverlener is of een van een beperkt aantal dienstverleners; c) het opleggen van beperkingen aan de samenstelling van hoger management en raden van bestuur; d) lokale aanwezigheid vereisen; en e) de rechtsvorm van de dienstverlener vermelden. |
Sector |
Alle sectoren |
Betrokken verplichtingen |
Markttoegang (artikelen 10.14 en 10.5) Nationale behandeling (artikelen 10.16 en 10.6) Meestbegunstigingsbehandeling (artikelen 10.17 en 10.7) Prestatie-eisen (artikel 10.9) Hoger management en raden van bestuur (artikel 10.8) |
Omschrijving |
Grensoverschrijdende handel in diensten, en investeringen Wanneer de overheid van Nieuw-Zeeland volledig eigenaar is van of feitelijke zeggenschap heeft over een onderneming, behoudt Nieuw-Zeeland zich het recht voor om maatregelen vast te stellen of te handhaven met betrekking tot de verkoop van aandelen in die onderneming of activa van die onderneming aan een persoon, waarbij Nieuw-Zeelandse onderdanen een gunstiger behandeling krijgen. |
Sector |
Alle sectoren |
Betrokken verplichtingen |
Markttoegang (artikel 10.5) Nationale behandeling (artikel 10.6) Prestatie-eisen (artikel 10.9) Hoger management en raden van bestuur (artikel 10.8) |
Omschrijving |
Investeringen Nieuw-Zeeland behoudt zich het recht voor om maatregelen vast te stellen of te handhaven die de goedkeuringscriteria uiteenzetten welke moeten worden toegepast op de categorieën van buitenlandse investeringen die goedkeuring vereisen op grond van de Nieuw-Zeelandse regeling voor buitenlandse investeringen. Voor transparantiedoeleinden zijn die categorieën, zoals uiteengezet in bijlage 10‑A (Bestaande maatregelen) – Nieuw-Zeeland – 6 de volgende: a) de verwerving van of de zeggenschap over, door niet-overheidsbronnen, van 25 % of meer van enige categorie aandelen66 of stemrechten67 in een Nieuw-Zeelandse entiteit waarbij de vergoeding voor de overdracht of de waarde van de activa hoger is dan 200 miljoen NZ$; |
|
b) de aanvang van bedrijfsactiviteiten of overname van een bestaand bedrijf door niet-overheidsbronnen, waaronder bedrijfsmiddelen, in Nieuw-Zeeland, waarbij de totale uitgaven voor het opzetten of verwerven van dat bedrijf of die activa hoger zijn dan 200 miljoen NZ$; c) de verwerving van of de zeggenschap over, door overheidsbronnen, van 25 % of meer van enige categorie aandelen68 of stemrechten69 in een Nieuw-Zeelandse entiteit waarbij de vergoeding voor de overdracht of de waarde van de activa hoger is dan 200 miljoen NZ$; d) de aanvang van bedrijfsactiviteiten of overname van een bestaand bedrijf door overheidsbronnen, waaronder bedrijfsactiva, in Nieuw-Zeeland, waarbij de totale uitgaven voor het opzetten of verwerven van dat bedrijf of die activa hoger zijn dan 200 miljoen NZ$; e) de verwerving van of de zeggenschap over, ongeacht de dollarwaarde, bepaalde categorieën land die als gevoelig worden beschouwd of waarvoor specifieke goedkeuring vereist is volgens de Nieuw-Zeelandse wetgeving inzake buitenlandse investeringen; en f) elke transactie, ongeacht de dollarwaarde, die zou resulteren in een buitenlandse investering in vangstquota. |
Bestaande maatregelen |
Overseas Investment Xxx 0000 (wet op buitenlandse investeringen) Fisheries Act 1996 (visserijwet) Overseas Investment Regulations 2005 (regelgeving voor buitenlandse investeringen) |
Sector |
Alle sectoren |
Betrokken verplichtingen |
Meestbegunstigingsbehandeling (artikelen 10.17 en 10.7) |
Omschrijving |
Grensoverschrijdende handel in diensten, en investeringen Nieuw Zeeland behoudt zich het recht voor om maatregelen vast te stellen of te handhaven die aan een Partij of een niet-Partij een gedifferentieerde behandeling toekennen ingevolge een bilaterale of multilaterale internationale handelsovereenkomst die van kracht is of die werd ondertekend voorafgaand aan de datum van inwerkingtreding van deze overeenkomst. Voor alle duidelijkheid: dit omvat, met betrekking tot overeenkomsten inzake de liberalisering van de handel in goederen, diensten of investeringen, alle maatregelen die worden genomen als onderdeel van een breder proces van economische integratie of handelsliberalisering tussen de partijen bij dergelijke overeenkomsten. Nieuw-Zeeland behoudt zich het recht voor om maatregelen vast te stellen of te handhaven die aan een Partij of een niet-Partij een gedifferentieerde behandeling toekennen ingevolge een internationale handelsovereenkomst die van kracht is of die werd ondertekend na de datum van inwerkingtreding van deze overeenkomst, waaronder: a) luchtvaart; b) visserij; en c) maritieme aangelegenheden. |
Sector |
Alle sectoren |
Betrokken verplichtingen |
Nationale behandeling (artikelen 10.16 en 10.6) Lokale aanwezigheid (artikel 10.15) |
Omschrijving |
Grensoverschrijdende handel in diensten, en investeringen Nieuw-Zeeland behoudt zich het recht voor om maatregelen vast te stellen of te handhaven met betrekking tot de controle, het beheer of het gebruik van: a) beschermde gebieden: gebieden die zijn ingesteld onder en onderworpen zijn aan de controle van wetgeving, inclusief hulpbronnen op land en belangen in land of water, die zijn opgezet voor erfgoedbeheerdoeleinden (zowel historisch als natuurlijk erfgoed), openbare recreatie en landschapsbehoud; of b) soorten die eigendom zijn van en zijn vastgesteld door de Kroon of die worden beschermd bij of krachtens een wettelijk besluit. |
Bestaande maatregelen |
Conservation Xxx 0000 ((natuur)instandhoudingswet) en de wettelijke besluiten opgenomen in: Lijst 1 van de Conservation Xxx 0000 ((natuur)instandhoudingswet) Resource Management Xxx 0000 (Wet op het beheer van hulpbronnen) Local Government Xxx 0000 (Wet lokale bestuurlijke organisatie) |
Sector |
Alle sectoren |
Betrokken verplichtingen |
Nationale behandeling (artikelen 10.16 en 10.6) Hoger management en raden van bestuur (artikel 10.8) Markttoegang (artikelen 10.14 en 10.5) Prestatie-eisen (artikel 10.9) |
Omschrijving |
Grensoverschrijdende handel in diensten, en investeringen Nieuw-Zeeland behoudt zich het recht voor om nationaliteits- of ingezetenschapsmaatregelen vast te stellen of te handhaven met betrekking tot: a) dierenwelzijn; en b) het behoud van het leven en de gezondheid van planten, dieren en mensen, waaronder met name: i) voedselveiligheid van binnenlandse en geëxporteerde levensmiddelen; ii) diervoeders; iii) voedselnormen; iv) biobeveiliging; v) biodiversiteit; en vi) certificering van de plant- of diergezondheidsstatus van goederen. Nieuw-Zeeland behoudt zich ook het recht voor om maatregelen vast te stellen of te handhaven die de aankoop op zijn grondgebied van nalevings-, monitoring- en vergelijkbare diensten vereisen om ervoor te zorgen dat aan de wettelijke vereisten met betrekking tot de volgende zaken wordt voldaan: i) dierenwelzijn; ii) voedselveiligheid van binnenlandse en geëxporteerde levensmiddelen; iii) diervoeders; iv) voedselnormen; v) biobeveiliging; vi) de biodiversiteit; |
|
vii) certificering van de plant- of diergezondheidsstatus van goederen; viii) aanpassing aan de klimaatverandering; en ix) duurzaamheid. Niets in dit voorbehoud mag worden opgevat als een afwijking van de verplichtingen van hoofdstuk 6 (Sanitaire en fytosanitaire maatregelen), of van de verplichtingen van de SPS-Overeenkomst of de sanitaire overeenkomst. Niets in dit voorbehoud mag worden opgevat als een afwijking van de verplichtingen van hoofdstuk 9 (Technische handelsbelemmeringen), of van de verplichtingen van de TBT-Overeenkomst. |
Sector |
Alle sectoren |
Betrokken verplichtingen |
Markttoegang (artikelen 10.14 en 10.5) Nationale behandeling (artikelen 10.16 en 10.6) Prestatie-eisen (artikel 10.9) Hoger management en raden van bestuur (artikel 10.8) |
Omschrijving |
Grensoverschrijdende handel in diensten, en investeringen Nieuw-Zeeland behoudt zich het recht voor om maatregelen vast te stellen of te handhaven die zijn genomen bij of krachtens een wettelijk besluit met betrekking tot de vooroever en de zeebodem, de binnenwateren zoals gedefinieerd in internationaal recht (inclusief de bodem, de ondergrond en de randen van dergelijke binnenwateren), de territoriale zee, de exclusieve economische zone en het continentaal plat, ook voor de uitgifte van maritieme concessies op het continentaal plat. |
Bestaande maatregelen |
Resource Management Xxx 0000 (wet op het beheer van hulpbronnen) Marine and Coastal Area (Takutai Moana) Xxx 0000 (wet op het zee- en kustgebied) Continental Shelf Xxx 0000 (wet inzake het continentaal plat) Crown Minerals Xxx 0000 (wet inzake minerale van de staat) Exclusive Economic Zone and Continental Shelf (Environmental Effects) Xxx 0000 (wet inzake exclusieve economische zone en continentaal plat (milieueffecten)) |
Sector |
Zakelijke diensten Brandweer |
Betrokken verplichtingen |
Nationale behandeling (artikelen 10.16 en 10.6) Markttoegang (artikelen 10.14 en 10.5) |
Omschrijving |
Grensoverschrijdende handel in diensten, en investeringen Nieuw-Zeeland behoudt zich het recht voor om maatregelen vast te stellen of te handhaven met betrekking tot de verlening van brandpreventie- en brandbestrijdingsdiensten, met uitzondering van brandbestrijdingsdiensten vanuit de lucht. Het voorbehoud met betrekking tot markttoegang (Investeringen) heeft enkel betrekking op het verlenen van diensten via commerciële aanwezigheid. |
Bestaande maatregelen |
Fire and Emergency New Zealand Xxx 0000 |
Sector |
Zakelijke diensten Onderzoek en ontwikkeling |
Betrokken verplichtingen |
Markttoegang (artikelen 10.14 en 10.5) Nationale behandeling (artikelen 10.16 en 10.6) Prestatie-eisen (artikel 10.9) |
Omschrijving |
Grensoverschrijdende handel in diensten, en investeringen Nieuw-Zeeland behoudt zich het recht voor om maatregelen vast te stellen of te handhaven met betrekking tot: a) onderzoeks- en ontwikkelingsdiensten uitgevoerd door door de overheid gefinancierde tertiaire instellingen of door Crown Research Institutes (onderzoekinstellingen van de Kroon) wanneer dergelijk onderzoek wordt uitgevoerd voor een openbaar doel; of b) diensten voor onderzoek en experimentele ontwikkeling op het gebied van natuurwetenschappen, scheikunde, biologie, techniek en technologie, landbouwwetenschappen, medische, farmaceutische en andere natuurwetenschappen, d.w.z. CPC 8510. |
Sector |
Zakelijke diensten Technische keuring en analyses |
Betrokken verplichtingen |
Nationale behandeling (artikelen 10.16 en 10.6) Markttoegang (artikelen 10.14 en 10.5) |
Omschrijving |
Grensoverschrijdende handel in diensten, en investeringen Nieuw-Zeeland behoudt zich het recht voor om maatregelen vast te stellen of te handhaven met betrekking tot: a) testen en toetsen van samenstelling en zuiverheid (CPC 86761); b) technische inspectiediensten (CPC 86764); c) overige technische keuring en analyses (CPC 86769); d) geologie, geofysica en andere vormen van wetenschappelijke prospectie (CPC 86751); en e) geneesmiddelentests. |
Sector |
Zakelijke diensten Visserij en aquacultuur Diensten met betrekking tot visserij en aquacultuur |
Betrokken verplichtingen |
Markttoegang (artikelen 10.14 en 10.5) Nationale behandeling (artikelen 10.16 en 10.6) Meestbegunstigingsbehandeling (artikelen 10.17 en 10.7) Lokale aanwezigheid (artikel 10.15) Prestatie-eisen (artikel 10.9) Hoger management en raden van bestuur (artikel 10.8) |
Omschrijving |
Grensoverschrijdende handel in diensten, en investeringen Nieuw-Zeeland behoudt zich het recht voor om controle uit te oefenen op de activiteiten van buitenlandse visserij, met inbegrip van het aanlanden van vis, de eerste aanlanding van op zee verwerkte vis en de toegang tot Nieuw-Zeelandse havens (havenprivileges) in overeenstemming met de bepalingen van het Verdrag van de Verenigde Naties inzake het recht van de zee. |
Bestaande maatregelen |
Fisheries Xxx 0000 (visserijwet) Aquaculture Reform Xxx 0000 (wet inzake de hervorming van de aquacultuur) |
Sector |
Zakelijke diensten Energie Verwerkende industrie Groothandel Detailhandel |
Betrokken verplichtingen |
Markttoegang (artikelen 10.14 en 10.5) Nationale behandeling (artikelen 10.16 en 10.6) Meestbegunstigingsbehandeling (artikelen 10.17 en 10.7) Lokale aanwezigheid (artikel 10.15) Prestatie-eisen (artikel 10.9) Hoger management en raden van bestuur (artikel 10.8) |
Omschrijving |
Grensoverschrijdende handel in diensten, en investeringen Nieuw-Zeeland behoudt zich het recht voor om maatregelen te nemen om de productie, het gebruik, de distributie of de detailhandel van kernenergie te verbieden, te reguleren, te beheren of te controleren, inclusief het stellen van voorwaarden voor personen om dit te doen. |
Sector |
Landbouw, met inbegrip van diensten in verband met de landbouw |
Betrokken verplichtingen |
Markttoegang (artikelen 10.14 en 10.5) Nationale behandeling (artikelen 10.16 en 10.6) Prestatie-eisen (artikel 10.9) Hoger management en raden van bestuur (artikel 10.8) |
Omschrijving |
Grensoverschrijdende handel in diensten, en investeringen Nieuw-Zeeland behoudt zich het recht voor om maatregelen vast te stellen of te handhaven met betrekking tot: a) het houden van aandelen in de coöperatieve zuivelonderneming die voortvloeit uit de fusie die is toegestaan op grond van de Dairy Industry Restructuring Xxx 0000 (wet inzake de herstructurering van de zuivelindustrie) (of een rechtsopvolger); en b) de vervreemding van activa van die vennootschap of haar rechtsopvolgers. |
Bestaande maatregelen |
Dairy Industry Restructuring Xxx 0000 (wet inzake de herstructurering van de zuivelindustrie) |
Sector |
Landbouw, met inbegrip van diensten in verband met de landbouw |
Betrokken verplichtingen |
Markttoegang (artikelen 10.14 en 10.5) Nationale behandeling (artikelen 10.16 en 10.6) Prestatie-eisen (artikel 10.9) Hoger management en raden van bestuur (artikel 10.8) |
Omschrijving |
Grensoverschrijdende handel in diensten, en investeringen Nieuw-Zeeland behoudt zich het recht voor om maatregelen vast te stellen of te handhaven met betrekking tot de exportmarketing van verse kiwi’s naar alle markten behalve Australië. |
Bestaande maatregelen |
Kiwifruit Industry Restructuring Xxx 0000 and Regulations (wet inzake de herstructurering van de kiwi-industrie en regelgeving) |
Sector |
Landbouw, met inbegrip van diensten in verband met de landbouw |
Betrokken verplichtingen |
Markttoegang (artikelen 10.14 en 10.5) Nationale behandeling (artikelen 10.16 en 10.6) Prestatie-eisen (artikel 10.9) Hoger management en raden van bestuur (artikel 10.8) |
Omschrijving |
Grensoverschrijdende handel in diensten, en investeringen Nieuw-Zeeland behoudt zich het recht voor om maatregelen vast te stellen of te handhaven met betrekking tot: a) het specificeren van de voorwaarden voor het opzetten en uitvoeren van door de overheid goedgekeurde toewijzingsregelingen voor de distributie van exportproducten die zijn opgenomen onder de GS-categorieën die onder de Overeenkomst inzake de landbouw vallen, naar markten waar tariefcontingenten, landspecifieke preferenties of andere maatregelen met een vergelijkbaar effect van kracht zijn; en b) de toewijzing van distributierechten aan aanbieders van groothandelsdiensten op grond van de oprichting of uitvoering van een dergelijke toewijzingsregeling. Deze vermelding is niet bedoeld om alle investeringen in de levering van groothandels- en distributiediensten met betrekking tot goederen in de GS-hoofdstukken die onder de Overeenkomst inzake de landbouw vallen, te verbieden. De vermelding is van toepassing op investeringen voor zover de in dit voorbehoud gespecificeerde dienstensectoren een subset zijn van landbouwproducten die onderworpen zijn aan tariefcontingenten, landspecifieke preferenties of andere maatregelen met een vergelijkbaar effect. |
Sector |
Landbouw, met inbegrip van diensten in verband met de landbouw |
Betrokken verplichtingen |
Markttoegang (artikel 10.5) Hoger management en raden van bestuur (artikel 10.8) |
Omschrijving |
Investeringen Nieuw-Zeeland behoudt zich het recht voor om maatregelen vast te stellen of te handhaven die nodig zijn om uitvoering te geven aan de opstelling of uitvoering van verplichte marketingplannen (ook “exportmarketingstrategieën” genoemd) voor de exportmarketing van producten die zijn afgeleid van: a) de landbouw; b) de bijenteelt; c) de tuinbouw; d) de boomteelt; e) de akkerbouw; en f) de veeteelt, wanneer er binnen de relevante sector steun is voor het aannemen of activeren van een verplicht collectief marketingplan. Voor alle duidelijkheid: verplichte marketingplannen sluiten in het kader van dit voorbehoud maatregelen uit die het aantal marktdeelnemers beperken of de omvang van de export beperken. Het voorbehoud met betrekking tot markttoegang (Investeringen) heeft enkel betrekking op het verlenen van een dienst via commerciële aanwezigheid. |
Bestaande maatregelen |
New Zealand Horticulture Export Authority Xxx 0000 (Nieuw-Zeelandse wet inzake de exportautoriteit voor de tuinbouw) |
Sector |
Gezondheidszorg en maatschappelijke dienstverlening |
Betrokken verplichtingen |
Meestbegunstigingsbehandeling (artikelen 10.17 en 10.7) Markttoegang (artikelen 10.14 en 10.5) |
Omschrijving |
Grensoverschrijdende handel in diensten, en investeringen Nieuw-Zeeland behoudt zich het recht voor om maatregelen vast te stellen of te handhaven met betrekking tot alle dienstverleners en investeerders voor de levering van adoptiediensten. Het voorbehoud met betrekking tot markttoegang (Investeringen) heeft enkel betrekking op het verlenen van een dienst via commerciële aanwezigheid. |
Bestaande maatregelen: |
Adoption Xxx 0000 (adoptiewet) Adoption (Inter-country) Xxx 0000 (wet inzake internationale adoptie) |
Sector |
Cultuur, sport en recreatie |
Betrokken verplichtingen |
Markttoegang (artikelen 10.14 en 10.5) Nationale behandeling (artikelen 10.16 en 10.6) Prestatie-eisen (artikel 10.9) Hoger management en raden van bestuur (artikel 10.8) |
Omschrijving |
Grensoverschrijdende handel in diensten, en investeringen Nieuw-Zeeland behoudt zich het recht voor om maatregelen vast te stellen of te handhaven met betrekking tot gok-, wed- en prostitutiediensten. |
Bestaande maatregelen |
Gambling Xxx 0000 (kansspelwet) en regelgeving Prostitution Reform Xxx 0000 (wet inzake de hervorming van de prostitutie) Racing Xxx 0000 (wet inzake paardenrennen) Racing (Harm Prevention and Minimisation) Regulations 2004 (reglementen voor paardenrennen (preventie en minimalisering van letsel)) Racing (New Zealand Greyhound Racing Association Incorporated) Order 2009 (bevel inzake paardenrennen) |
Sector |
Cultuur, sport en recreatie Bibliotheken, archieven, musea en andere culturele diensten |
Betrokken verplichtingen |
Nationale behandeling (artikelen 10.16 en 10.6) Markttoegang (artikelen 10.14 en 10.5) Meestbegunstigingsbehandeling (artikelen 10.17 en 10.7) Lokale aanwezigheid (artikel 10.15) Prestatie-eisen (artikel 10.9) |
Omschrijving |
Grensoverschrijdende handel in diensten, en investeringen Nieuw-Zeeland behoudt zich het recht voor om maatregelen vast te stellen of te handhaven met betrekking tot: a) cultureel erfgoed van nationale waarde, met inbegrip van etnologisch, archeologisch, historisch, literair, artistiek, wetenschappelijk of technologisch erfgoed, evenals collecties die zijn gedocumenteerd, bewaard en tentoongesteld door musea, galerieën, bibliotheken, archieven en andere instellingen voor het verzamelen van erfgoed; b) openbare archieven; c) bibliotheek- en museumdiensten; en d) diensten voor het behoud van historische of heilige plaatsen of historische gebouwen. |
Sector |
Vervoer Maritieme diensten |
Betrokken verplichtingen |
Nationale behandeling (artikelen 10.16 en 10.6) Markttoegang (artikelen 10.14 en 10.5) Meestbegunstigingsbehandeling (artikelen 10.17 en 10.7) Prestatie-eisen (artikel 10.9) Hoger management en raden van bestuur (artikel 10.8) |
Omschrijving |
Grensoverschrijdende handel in diensten, en investeringen Nieuw-Zeeland behoudt zich het recht voor om maatregelen vast te stellen of te handhaven met betrekking tot: a) het vervoer over zee van passagiers of vracht tussen een in Nieuw-Zeeland gelegen haven en een andere in Nieuw-Zeeland gelegen haven en verkeer dat begint en eindigt in dezelfde haven in Nieuw-Zeeland (cabotage over zee), met uitzondering van het vervoer van lege containers; b) feederdiensten; c) oprichting van een geregistreerde onderneming om een vloot onder Nieuw-Zeelandse vlag te laten varen; en d) de registratie van vaartuigen in Nieuw-Zeeland. |
Sector |
Distributiediensten |
Betrokken verplichtingen |
Markttoegang (artikelen 10.14 en 10.5) |
Omschrijving |
Grensoverschrijdende handel in diensten, en investeringen Nieuw-Zeeland behoudt zich het recht voor om maatregelen vast te stellen of te handhaven voor doeleinden van volksgezondheid of sociaal beleid met betrekking tot groot- en detailhandel in tabaksproducten en alcoholische dranken. |
Sector |
Alle sectoren |
Betrokken verplichtingen |
Nationale behandeling (artikel 10.6) Prestatie-eisen (artikel 10.9) |
Omschrijving |
Investeringen Nieuw-Zeeland behoudt zich het recht voor om belastingmaatregelen vast te stellen of te handhaven met betrekking tot de verkoop, aankoop of overdracht van niet-zakelijk onroerend goed (inclusief belangen die voortvloeien uit leaseovereenkomsten, financierings- en winstdelingsregelingen en het verwerven van belangen in ondernemingen die niet-zakelijk onroerend goed bezitten). Voor alle duidelijkheid: niet-zakelijk onroerend goed omvat geen niet-residentieel commercieel vastgoed. |
Sector |
Alle sectoren |
Betrokken verplichtingen |
Hoger management en raden van bestuur (artikel 10.9) |
Omschrijving |
Investeringen Nieuw-Zeeland behoudt zich het recht voor om maatregelen vast te stellen of te handhaven om het volgende te eisen: a) één lid van een raad van bestuur moet de nationaliteit van Nieuw-Zeeland hebben; of b) een minderheid van een raad van bestuur moet de nationaliteit van Nieuw-Zeeland hebben, wanneer die vereiste geen wezenlijke afbreuk doet aan het vermogen van de investeerder om zeggenschap over zijn onderneming uit te oefenen, op voorwaarde dat het vereiste bedoeld is om naleving van wet- of regelgeving te verzekeren die niet in strijd is met de bepalingen van deze Overeenkomst. |
Bestaande maatregelen |
Companies Xxx 0000 (wet inzake ondernemingen) Limited Partnerships Xxx 0000 (wet inzake commanditaire vennootschappen) |
Sector |
Alle sectoren |
Betrokken verplichtingen |
Nationale behandeling (artikelen 10.16 en 10.6) Lokale aanwezigheid (artikel 10.15) Prestatie-eisen (artikel 10.9) Hoger management en raden van bestuur (artikel 10.8) Markttoegang (artikelen 10.14 en 10.5) |
Omschrijving |
Grensoverschrijdende handel in diensten, en investeringen Nieuw-Zeeland behoudt zich het recht voor om maatregelen vast te stellen of te handhaven die het nodig acht om de rechten, belangen, plichten en verantwoordelijkheden van Māori te beschermen of te bevorderen met betrekking tot handel langs elektronische weg, onder meer ter nakoming van zijn verplichtingen onder het Verdrag van Waitangi/ te Tiriti o Waitangi, op voorwaarde dat dergelijke maatregelen niet worden gebruikt als middel tot willekeurige of ongerechtvaardigde discriminatie van personen van de andere Partij of als een verkapte beperking van de handel in diensten en investeringen. De Partijen komen overeen dat de interpretatie van het Verdrag van Waitangi/ te Tiriti o Waitangi, met inbegrip van de aard van de rechten en verplichtingen die daaruit voortvloeien, niet onderworpen zal zijn aan de bepalingen inzake geschillenbeslechting van deze Overeenkomst. |
Sector |
Communicatiediensten Post- en koeriersdiensten |
Betrokken verplichtingen |
Markttoegang (artikelen 10.14 en 10.5) |
Omschrijving |
Grensoverschrijdende handel in diensten, en investeringen |
|
Nieuw-Zeeland behoudt zich het recht voor om maatregelen vast te stellen of te handhaven die postexploitanten die zich schuldig maken aan concurrentiebeperkend gedrag, aanvullende voorwaarden voor marktwerking of uitschrijving opleggen. Nieuw-Zeeland behoudt zich het recht voor om maatregelen vast te stellen of te handhaven die het land in staat zouden stellen de uitgifte van postzegels met de woorden “New Zealand” te beperken70. Het voorbehoud met betrekking tot markttoegang (Investeringen) heeft enkel betrekking op het verlenen van een dienst via commerciële aanwezigheid. |
Sector |
Distributiediensten Handelsbemiddeling |
Betrokken verplichtingen |
Markttoegang (artikelen 10.14 en 10.5) |
Omschrijving |
Investeringen en grensoverschrijdende handel in diensten Nieuw-Zeeland behoudt zich het recht voor om maatregelen vast te stellen of te handhaven met betrekking tot sectoren die niet onder de volgende CPC-codes vallen: a) CPC 62113-62115; b) CPC 62117-62118; c) CPC 62111 met uitzondering van 02961-02963 (schapenwol); d) CPC 62112 met uitzondering van CPC 21111, 21112, 21115, 21116 en 21119 (eetbare slachtafvallen van runderen en schapen) en 02961-02963 (schapenwol); en e) CPC 62116 met uitzondering van 2613-2615 (schapenwol). Met betrekking tot sectoren die onder de volgende CPC-codes vallen: a) CPC 62111 alleen voor 02961-02963 (schapenwol); b) CPC 62112 alleen voor CPC 21111, 21112, 21115, 21116 en 21119 (eetbare slachtafvallen van runderen en schapen) en 02961-02963 (schapenwol); en c) CPC 62116 alleen voor 2613-2615 (schapenwol). Nieuw-Zeeland behoudt zich het recht voor om maatregelen vast te stellen of te handhaven met betrekking tot exportdistributie die betrekking heeft op: a) de toewijzing van distributierechten met betrekking tot de uitvoer van producten aan exportmarkten waar tariefcontingenten, landspecifieke preferenties en andere maatregelen met een vergelijkbaar effect beperkingen stellen aan het aantal dienstverleners, de totale waarde van dienstentransacties of het aantal dienstverrichtingen; en b) verplichte exportmarketingstrategieën wanneer er steun is binnen de relevante sector. Deze exportmarketingstrategieën omvatten geen maatregelen die het aantal marktdeelnemers beperken of de omvang van de export beperken. Het voorbehoud met betrekking tot markttoegang (Investeringen) heeft enkel betrekking op het verlenen van een dienst via commerciële aanwezigheid. |
Sector |
Distributiediensten Groothandel |
Betrokken verplichtingen |
Markttoegang (artikelen 10.14 en 10.5) |
Omschrijving |
Grensoverschrijdende handel in diensten, en investeringen Nieuw-Zeeland behoudt zich het recht voor om maatregelen vast te stellen of te handhaven met betrekking tot sectoren die niet onder de volgende CPC-codes vallen: a) CPC 6223-6226, en 6228; b) CPC 6221 met uitzondering van 02961-02963 (schapenwol); c) CPC 6222 met uitzondering van CPC 21111, 21112, 21115, 21116 en 21119 (eetbare slachtafvallen van xxxxxxx en runderen), en d) CPC 62277 met uitzondering van 2613-2615 (schapenwol). Met betrekking tot sectoren die onder de volgende CPC-codes vallen: a) CPC 6221 alleen voor 02961-02963 (schapenwol); b) CPC 6222 alleen voor CPC 21111, 21112, 21115; c) 21116 en 21119 (eetbare slachtafvallen van schapen of runderen), en d) CPC 62277 alleen voor 2613-2615 (schapenwol). Nieuw-Zeeland behoudt zich het recht voor om maatregelen vast te stellen of te handhaven met betrekking tot exportdistributie die betrekking heeft op: a) de toewijzing van distributierechten met betrekking tot de uitvoer van producten aan exportmarkten waar tariefcontingenten, landspecifieke preferenties en andere maatregelen met een vergelijkbaar effect beperkingen stellen aan het aantal dienstverleners, de totale waarde van dienstentransacties of het aantal dienstverrichtingen; en b) verplichte exportmarketingstrategieën wanneer er steun is binnen de relevante sector. Deze exportmarketingstrategieën omvatten geen maatregelen die het aantal marktdeelnemers beperken of de omvang van de export beperken. Het voorbehoud met betrekking tot markttoegang (Investeringen) heeft enkel betrekking op het verlenen van een dienst via commerciële aanwezigheid. |
Sector |
Lucht- en zeevervoer Verkoop en marketing van lucht- en zeevervoerdiensten |
Betrokken verplichtingen |
Markttoegang (artikelen 10.14 en 10.5) |
Omschrijving |
Grensoverschrijdende handel in diensten, en investeringen Nieuw-Zeeland behoudt zich het recht voor om maatregelen vast te stellen of te handhaven met betrekking tot producten die vallen onder CPC 01, 02, 211, 213 tot en met 216, 22, 2399 en 261 (met uitzondering van marketing en verkoop met betrekking tot CPC 21111, 21112, 21115, 21116 en 21119 (eetbare slachtafvallen van runderen en schapen), CPC 2613 en 2615 (schapenwol) en CPC 02961 tot en met 02963 (schapenwol)). Het voorbehoud met betrekking tot markttoegang (Investeringen) heeft enkel betrekking op het verlenen van een dienst via commerciële aanwezigheid. |
Sector |
Zeevervoer Internationaal vervoer |
Betrokken verplichtingen |
Markttoegang (artikel 10.5) |
Omschrijving |
Grensoverschrijdende handel in diensten, en investeringen Nieuw-Zeeland behoudt zich het recht voor om maatregelen vast te stellen of te handhaven met betrekking tot de oprichting van een geregistreerd bedrijf met als doel het exploiteren van een vloot onder de vlag van Nieuw-Zeeland. Dit voorbehoud heeft betrekking op diensten die vallen onder CPC-code 7211 (personenvervoer, met uitzondering van cabotage) en 7212 (goederenvervoer, met uitzondering van cabotage). Het voorbehoud met betrekking tot markttoegang (Investeringen) heeft enkel betrekking op het verlenen van een dienst via commerciële aanwezigheid. |
Sector |
Professionele diensten |
Betrokken verplichtingen |
Markttoegang (artikelen 10.14 en 10.5) |
Omschrijving |
Grensoverschrijdende handel in diensten, en investeringen Nieuw-Zeeland behoudt zich het recht voor om maatregelen vast te stellen of te handhaven met betrekking tot de volgende subsectoren: a) veilingdiensten; b) diensten bij insolventie en van curators; c) cartografiediensten; d) franchisingdiensten; e) diensten van octrooigemachtigden; f) diensten van merkenvertegenwoordigers; g) diensten op het gebied van kwantitatieve ramingen; h) diensten in verband met wetenschappelijke en technische adviezen; i) drukkerijen en uitgeverijen; en j) onderzoeks- en ontwikkelingswerk op het gebied van de maatschappij- en geesteswetenschappen. Het voorbehoud met betrekking tot markttoegang (Investeringen) heeft enkel betrekking op het verlenen van een dienst via commerciële aanwezigheid. |
Sector |
Zakelijke diensten |
Betrokken verplichtingen |
Markttoegang (artikelen 10.14 en 10.5) |
Omschrijving |
Grensoverschrijdende handel in diensten, en investeringen Nieuw-Zeeland behoudt zich het recht voor om maatregelen vast te stellen of te handhaven met betrekking tot de volgende subsectoren: a) leasing of verhuur van containers; b) licentieverlening van intellectuele eigendom, met inbegrip van handelsmerken; c) licentieverlening van onderzoeks- en ontwikkelingsproducten; d) licentieverlening van originelen op het gebied van woord, beeld en geluid; e) exploratie en evaluatie van minerale reserves; f) diensten in verband met beveiligingssystemen; g) bewakingsdiensten; h) opsporingsdiensten; i) diensten op het gebied van beveiligingsadviezen; j) vervoersdiensten met gepantserde auto’s; en k) andere beveiligingsdiensten. Het voorbehoud met betrekking tot markttoegang (Investeringen) heeft enkel betrekking op het verlenen van een dienst via commerciële aanwezigheid. |
Sector |
Onderhoud en reparatie |
Betrokken verplichtingen |
Markttoegang (artikelen 10.14 en 10.5) |
Omschrijving |
Grensoverschrijdende handel in diensten, en investeringen Nieuw-Zeeland behoudt zich het recht voor om maatregelen vast te stellen of te handhaven met betrekking tot onderhouds- en reparatiediensten voor: a) producten van metaal, machines en apparaten; b) overige machines en apparatuur; c) huishoudapparaten; d) telecommunicatieapparatuur en -toestellen; e) medische apparatuur en instrumenten, precisie- en optische instrumenten; f) consumentenelektronica; g) commerciële en industriële machines; h) liften en roltrappen; en i) diverse uitrustingen. Het voorbehoud met betrekking tot markttoegang (Investeringen) heeft enkel betrekking op het verlenen van een dienst via commerciële aanwezigheid. |
Sector
|
Gezondheidszorg |
Betrokken verplichtingen |
Markttoegang (artikelen 10.14 en 10.5) |
Omschrijving |
Grensoverschrijdende handel in diensten, en investeringen Nieuw-Zeeland behoudt zich het recht voor om maatregelen vast te stellen of te handhaven met betrekking tot de volgende subsectoren: a) particuliere gezondheidszorg en sociale diensten; en b) door verloskundigen, verpleegkundigen, fysiotherapeuten en paramedisch personeel verleende diensten. Het voorbehoud met betrekking tot markttoegang (Investeringen) heeft enkel betrekking op het verlenen van een dienst via commerciële aanwezigheid. |
Sector |
Cultuur, sport en recreatie |
Betrokken verplichtingen |
Markttoegang (artikelen 10.14 en 10.5) |
Omschrijving |
Grensoverschrijdende handel in diensten, en investeringen Nieuw-Zeeland behoudt zich het recht voor om maatregelen vast te stellen of te handhaven met betrekking tot diensten op het gebied van cultuur, sport en recreatie. Het voorbehoud met betrekking tot markttoegang (Investeringen) heeft enkel betrekking op het verlenen van een dienst via commerciële aanwezigheid. |
Sector |
Vervoersdiensten |
Betrokken verplichtingen |
Markttoegang (artikelen 10.14 en 10.5) |
Omschrijving |
Grensoverschrijdende handel in diensten, en investeringen Nieuw-Zeeland behoudt zich het recht voor om maatregelen vast te stellen of te handhaven met betrekking tot de volgende subsectoren: a) loodsdiensten en aan- en afmeren; b) verhuur van vaartuigen met bemanning voor zeevervoerdiensten; c) duw- en sleepdiensten (maritiem); d) lokale watervervoersdiensten voor personenvervoer; e) verhuur van vaartuigen, met bemanning; f) grensoverschrijdende levering van diensten in verband met de behandeling van zeevracht71 vanaf het grondgebied van de Europese Unie aan het grondgebied van Nieuw-Zeeland. Dit voorbehoud is niet van toepassing op i) overslag (van boord naar boord of via de kade) of ii) het gebruik van laad- en losapparatuur aan boord. |
|
g) onderhoud en reparatie van schepen; h) scheepsberging en vlottrekken van schepen; i) de binnenvaart; j) goederenvervoer voor de binnenvaart; k) personenvervoer (binnenvaart); l) duw- en sleepdiensten voor de binnenvaart; m) verhuur van vaartuigen met bemanning voor de binnenvaart; n) ondersteunende diensten voor de binnenvaart; o) controle, inspectie en bewaking van luchthavens en helihavens; p) ruimtevaartdiensten voor personenvervoer; q) ruimtevaartdiensten voor goederenvervoer; r) ondersteunende diensten voor de ruimtevaart; s) ondersteunende diensten voor vervoer per spoor; t) wegvervoer voor koerierdiensten; u) onderhoud en reparatie van materieel voor vervoer over de weg; v) parkeerterreinen; w) ondersteunende diensten voor vervoer over de weg; x) levering van ontzilt water aan schepen die in havens of in territoriale wateren zijn afgemeerd; en y) scheepsbouw en herstelling van schepen, en diensten op het gebied van scheepsmotoren. Het voorbehoud met betrekking tot markttoegang (Investeringen) heeft enkel betrekking op het verlenen van een dienst via commerciële aanwezigheid. |
Sector |
Nutsvoorzieningen |
Betrokken verplichtingen |
Markttoegang (artikelen 10.14 en 10.5) |
Omschrijving |
Grensoverschrijdende handel in diensten, en investeringen Nieuw-Zeeland behoudt zich het recht voor om maatregelen vast te stellen of te handhaven met betrekking tot de volgende subsectoren: a) energiediensten; b) olie en andere koolwaterstofdiensten; c) diensten ter ondersteuning van de aardolie-industrie; d) diensten met betrekking tot olie- en gasbronnen; e) diensten in verband met de distributie van energie; en f) distributie van elektriciteit, gas en water (voor eigen rekening). Het voorbehoud met betrekking tot markttoegang (Investeringen) heeft enkel betrekking op het verlenen van een dienst via commerciële aanwezigheid. |
Sector |
Overige diensten |
Betrokken verplichtingen |
Markttoegang (artikelen 10.14 en 10.5) |
Omschrijving |
Grensoverschrijdende handel in diensten, en investeringen Nieuw-Zeeland behoudt zich het recht voor om maatregelen vast te stellen of te handhaven met betrekking tot de volgende subsectoren: a) ambachtelijke industrieën; b) markt- en opinieonderzoek (CPC 8640); c) verpakking (CPC 8760); |
|
d) begraafplaatsen en diensten in verband met crematies (CPC 9703); e) sieradenontwerp; f) ondersteunende diensten in verband met de aquacultuur; g) diensten verleend aan extraterritoriale organisaties en lichamen (CPC 9900); h) huishoudelijke diensten (CPC 87204); i) cosmetische behandeling, manicure en pedicure (CPC 97022); j) kappers- en barbiersdiensten (CPC 97021); k) diensten op het gebied van schoonheid en lichamelijk welzijn (CPC 97029); l) subsidieverlening; m) weersvoorspelling en meteorologische diensten; n) diensten verleend door politieke organisaties (CPC 95920); o) diensten verleend door andere verenigingen (CPC 9599); p) diensten verleend door vakverenigingen (CPC 9520); q) diensten verleend door mensenrechtenorganisaties; r) diensten verleend door bedrijfs-, werkgevers- en beroepsorganisaties (CPC 951); s) gespecialiseerde ontwerpdiensten (behalve interieurontwerpdiensten); t) originele designproducten; en u) gecombineerde administratieve diensten ten behoeve van kantoren. Het voorbehoud met betrekking tot markttoegang (Investeringen) heeft enkel betrekking op het verlenen van een dienst via commerciële aanwezigheid. |
Sector |
Overige diensten, niet elders ingedeeld |
Betrokken verplichtingen |
Nationale behandeling (artikelen 10.16 en 10.6) Lokale aanwezigheid (artikel 10.15) Markttoegang (artikelen 10.14 en 10.5) Prestatie-eisen (artikel 10.9) Hoger management en raden van bestuur (artikel 10.8) |
Omschrijving |
Grensoverschrijdende handel in diensten, en investeringen Nieuw-Zeeland behoudt zich het recht voor om maatregelen vast te stellen of te handhaven met betrekking tot de verlening van nieuwe diensten die niet zijn ingedeeld in de CPC. |
Sector |
Alle sectoren – verkeer van natuurlijke personen |
Betrokken verplichtingen |
Markttoegang (artikel 10.14) |
Omschrijving |
Grensoverschrijdende handel in diensten Nieuw-Zeeland behoudt zich het recht voor om maatregelen vast te stellen of te handhaven met betrekking tot de levering van een dienst door de aanwezigheid van natuurlijke personen, met inachtneming van de bepalingen van afdeling D (Toegang en tijdelijk verblijf van natuurlijke personen voor zakelijke doeleinden) van hoofdstuk 10 (Liberalisering van investeringen en handel in diensten) die niet onverenigbaar is met de verplichtingen van Nieuw-Zeeland uit hoofde van de GATS. |
Sector |
Alle sectoren |
Betrokken verplichtingen |
Nationale behandeling (artikelen 10.16 en 10.6) Meestbegunstigingsbehandeling (artikelen 10.17 en 10.7) Hoger management en raden van bestuur (artikel 10.8) Prestatie-eisen (artikel 10.9) |
Omschrijving |
Grensoverschrijdende handel in diensten, en investeringen Nieuw-Zeeland behoudt zich het recht voor om maatregelen vast te stellen of te handhaven die nodig zijn om nationale schatten of specifieke locaties van historische of archeologische waarde te beschermen, of maatregelen die nodig zijn om creatieve kunst van nationale waarde te ondersteunen72. |
________________
BIJLAGE 10-C
ZAKELIJKE BEZOEKERS VOOR VESTIGINGSDOELEINDEN, BINNEN EEN ONDERNEMING OVERGEPLAATSTE PERSONEN EN ZAKELIJKE BEZOEKERS VOOR EEN KORT VERBLIJF
1. De artikelen 10.21 (Binnen een onderneming overgeplaatste personen en zakelijke bezoekers voor vestigingsdoeleinden) en 10.22 (Zakelijke bezoekers voor een kort verblijf) zijn niet van toepassing op eventuele bestaande niet-conforme maatregelen die in deze bijlage zijn opgenomen, voor zover die niet conform zijn.
2. Een Partij kan een in deze bijlage vermelde maatregel handhaven, voortzetten, onverwijld verlengen, aanpassen of wijzigen, op voorwaarde dat de aanpassing of wijziging geen afbreuk doet aan de conformiteit van de maatregel met artikel 10.21 (Binnen een onderneming overgeplaatste personen en zakelijke bezoekers voor vestigingsdoeleinden), zoals deze bestond onmiddellijk vóór de aanpassing of wijziging.
3. Naast de lijst van in deze bijlage opgenomen verbintenissen mag elke Partij maatregelen vaststellen of handhaven met betrekking tot kwalificatievereisten, kwalificatieprocedures, technische normen, vergunningsvereisten en vergunningsprocedures die geen beperking in de zin van artikel 10.21 (Binnen een onderneming overgeplaatste personen en zakelijke bezoekers voor vestigingsdoeleinden) of artikel 10.22 (Zakelijke bezoekers voor een kort verblijf) inhouden. Een dergelijke maatregel kan inhouden dat een vergunning moet worden verkregen, dat een erkenning van kwalificaties in een gereglementeerde sector moet zijn verkregen, dat een specifiek examen, zoals een taalexamen, moet zijn behaald, dat aan een lidmaatschapsvereiste voor een bepaald beroep moet zijn voldaan, zoals het lidmaatschap van een beroepsorganisatie, of dat wordt voldaan aan een andere niet-discriminerende eis die inhoudt dat bepaalde activiteiten niet mogen worden uitgevoerd in beschermde zones of gebieden. Hoewel dergelijke maatregelen niet in deze bijlage zijn opgenomen, blijven zij van toepassing.
4. De lijsten in de punten 9 en 10 zijn uitsluitend van toepassing op het grondgebied van Nieuw-Zeeland en de Unie overeenkomstig artikel 1.4 (Territoriale toepassing) en zijn enkel relevant in het kader van de handelsbetrekkingen van de Unie en haar lidstaten met Nieuw-Zeeland. De lijsten laten de rechten en verplichtingen van de lidstaten uit hoofde van het Unierecht onverlet.
5. Voor alle duidelijkheid: de verplichting voor de Unie om nationale behandeling toe te kennen omvat geen vereiste van uitbreiding tot personen van Nieuw-Zeeland, van de behandeling die in een lidstaat, op grond van het VWEU of van uit hoofde van dat verdrag genomen maatregelen, met inbegrip van de uitvoering van die maatregel in de lidstaten, wordt toegekend aan:
a) natuurlijke personen of ingezetenen van een andere lidstaat; of
b) rechtspersonen opgericht of georganiseerd naar het recht van een andere lidstaat of van de Unie die hun statutaire zetel, hun hoofdbestuur of hun hoofdvestiging in de Unie hebben.
6. Verbintenissen inzake binnen een onderneming overgeplaatste personen, zakelijke bezoekers voor vestigingsdoeleinden en zakelijke bezoekers voor een kort verblijf zijn niet van toepassing in gevallen waarin het de bedoeling of het gevolg van hun tijdelijke aanwezigheid is in te grijpen in arbeids- of managementgeschillen of -onderhandelingen, dan wel het resultaat van dergelijke geschillen of onderhandelingen op andere wijze te beïnvloeden.
7. Alle andere verplichtingen in de wet- en regelgeving van de Unie en haar lidstaten aangaande toegang, verblijf, arbeid en sociale zekerheid, met inbegrip van regelingen betreffende verblijfsduur, minimumloon en collectieve loonovereenkomsten, blijven van toepassing, ook al zijn deze niet in deze bijlage opgenomen.
8. In lid 10 worden de volgende afkortingen gebruikt:
AT Oostenrijk
BE België
BG Bulgarije
CY Xxxxxx
XX Xxxxxxxx
XX Xxxxxxxxx
XX Xxxxxxxxxx
XX Xxxxxxx
XX Xxxxxxxxxxx
XX Xxxxxx
EU Europese Unie, met inbegrip van al haar lidstaten
FI Finland
FR Frankrijk
HR Kroatië
HU Hongarije
IE Ierland
IT Italië
LT Litouwen
LU Luxemburg
LV Letland
MT Malta
NL Nederland
PL Polen
PT Portugal
RO Roemenië
SE Zweden
SI Slovenië
SK Slowakije
9. De verbintenissen van Nieuw-Zeeland zijn73:
Zakelijke bezoekers voor vestigingsdoeleinden
Alle sectoren |
Toegestane duur van het verblijf: maximaal 90 dagen per twaalf maanden. |
Binnen een onderneming overgeplaatste personen
Alle sectoren |
De toegestane verblijfsduur: inschrijving voor een periode van maximaal drie jaar. |
Zakelijke bezoekers voor een kort verblijf
Alle sectoren
Alle activiteiten genoemd in bijlage 10‑D (Lijst met activiteiten van zakelijke bezoekers voor een kort verblijf): |
Toegestane duur van het verblijf: maximaal 90 dagen per twaalf maanden. |
10. De verbintenissen van de Unie zijn:
Zakelijke bezoekers voor vestigingsdoeleinden
Alle sectoren |
AT, CY: Een zakelijke bezoeker voor vestigingsdoeleinden moet werken voor een onderneming die geen organisatie zonder winstoogmerk is; anders: niet geconsolideerd. SK: Een zakelijke bezoeker voor vestigingsdoeleinden moet werken voor een onderneming die geen organisatie zonder winstoogmerk is; anders: niet geconsolideerd. Werkvergunning vereist, met inbegrip van onderzoek naar de economische behoefte. CY: Toegestane duur van het verblijf: maximaal 90 dagen per twaalf maanden. Een zakelijke bezoeker voor vestigingsdoeleinden moet werken voor een onderneming die geen organisatie zonder winstoogmerk is; anders: niet geconsolideerd. |
Binnen een onderneming overgeplaatste personen
Alle sectoren |
AT, CZ, SK: binnen een onderneming overgeplaatste personen moeten in dienst zijn van een onderneming die geen organisatie zonder winstoogmerk is; anders: niet geconsolideerd. FI: leidinggevend personeel moet in dienst zijn van een onderneming die geen organisatie zonder winstoogmerk is. XX: natuurlijke personen die vennoot van een onderneming zijn geweest, komen niet in aanmerking voor overplaatsing als binnen een onderneming overgeplaatste personen. |
Zakelijke bezoekers voor een kort verblijf
Alle activiteiten genoemd in bijlage 10‑D (Lijst met activiteiten van zakelijke bezoekers voor een kort verblijf): |
CY, DK, HR: een werkvergunning, met inbegrip van onderzoek naar de economische behoefte, is vereist wanneer de zakelijke bezoeker voor een kort verblijf een dienst verleent. LV: werkvergunning vereist voor werkzaamheden/activiteiten die worden uitgevoerd op basis van een contract. MT: werkvergunning vereist. Geen onderzoeken naar de economische behoefte. SI: een enkele verblijfs- en werkvergunning is vereist om meer dan 14 aaneengesloten dagen diensten te verlenen en voor bepaalde activiteiten (onderzoek en ontwerp; opleidingsseminars; inkoop; commerciële transacties: vertaling en vertolking). Een onderzoek naar de economische behoefte is niet vereist. SK: in het geval van verlening van diensten op het grondgebied van Slowakije is een werkvergunning, met inbegrip van onderzoek naar de economische behoefte, vereist voor activiteiten die langer duren dan zeven dagen in een kalendermaand of dertig dagen in een kalenderjaar. |
Onderzoek en ontwerp |
AT: werkvergunning vereist, met inbegrip van onderzoek naar de economische behoefte, behalve voor onderzoeksactiviteiten van wetenschappelijke en statistische onderzoekers. |
Marketingonderzoek |
AT: Werkvergunning vereist, met inbegrip van onderzoek naar de economische behoefte. Er wordt afgezien van een onderzoek naar de economische behoefte voor onderzoeks- en analyseactiviteiten die niet langer duren dan zeven dagen in een kalendermaand of 30 dagen in een kalenderjaar. Universitaire graad vereist. CY: Werkvergunning vereist, met inbegrip van onderzoek naar de economische behoefte. |
Beurzen en tentoonstellingen |
AT, CY: een werkvergunning, met inbegrip van onderzoek naar de economische behoefte, is vereist voor activiteiten die langer duren dan zeven dagen in een kalendermaand of dertig dagen in een kalenderjaar. |
Service na verkoop of lease |
AT: Werkvergunning vereist, met inbegrip van onderzoek naar de economische behoefte. Er wordt afgezien van een onderzoek naar de economische behoefte voor natuurlijke personen die werknemers opleiden om diensten te verlenen en die over specialistische kennis beschikken. CY: werkvergunning is vereist voor activiteiten die langer duren dan zeven dagen in een kalendermaand of dertig dagen in een kalenderjaar. |
|
CZ: werkvergunning is vereist indien het werk langer duurt dan zeven opeenvolgende kalenderdagen of in totaal 30 dagen in een kalenderjaar. ES: werkvergunning vereist. Installateurs, reparateurs en onderhoudspersoneel moeten als zodanig in dienst zijn van de rechtspersoon die het goed of de dienst levert of van een onderneming die deel uitmaakt van dezelfde groep als de oorspronkelijke rechtspersoon gedurende ten minste drie maanden onmiddellijk voorafgaand aan de datum van indiening van een aanvraag voor toegang, en moeten beschikken over ten minste drie jaar relevante beroepservaring, indien van toepassing, na de meerderjarigheid. FI: afhankelijk van de activiteit is mogelijk een verblijfsvergunning vereist. SE: werkvergunning vereist, behalve voor i) natuurlijke personen die deelnemen aan opleidingen, tests, voorbereiding of voltooiing van leveringen, of soortgelijke activiteiten in het kader van een zakelijke transactie, of ii) installateurs of technische instructeurs in verband met urgente installatie of reparatie van machines voor maximaal twee maanden in het kader van een noodsituatie. Geen onderzoek naar de economische behoefte. |
Commerciële transacties |
AT, CY: een werkvergunning, met inbegrip van onderzoek naar de economische behoefte, is vereist voor activiteiten die langer duren dan zeven dagen in een kalendermaand of dertig dagen in een kalenderjaar. FI: de natuurlijke persoon moet diensten verlenen als werknemer van een rechtspersoon van de andere Partij. |
Toerismepersoneel |
CY, ES, PL: niet geconsolideerd. FI: de natuurlijke persoon moet diensten verlenen als werknemer van een rechtspersoon van de andere Partij. SE: werkvergunning vereist, behalve voor bestuurders en personeel van touringcars. Geen onderzoek naar de economische behoefte. |
Vertaling en vertolking |
AT: Werkvergunning vereist, met inbegrip van onderzoek naar de economische behoefte. CY, PL: niet geconsolideerd. |
________________
BIJLAGE 10-D
LIJST VAN ACTIVITEITEN VAN ZAKELIJKE BEZOEKERS VOOR EEN KORT VERBLIJF
Voor de toepassing van hoofdstuk 10 (Liberalisering van investeringen en handel in diensten) zijn activiteiten van zakelijke bezoekers voor een kort verblijf:
a) vergaderingen en overleg: natuurlijke personen die deelnemen aan vergaderingen of conferenties, of zijn betrokken bij overleg met zakenpartners;
b) opleidingsseminars: personeel van een onderneming dat het grondgebied van een Partij binnenkomt om een informele opleiding te volgen in technieken en werkmethoden die relevant zijn voor de werking van de onderneming, mits de opleiding beperkt blijft tot theoretische instructie, observatie en vertrouwdmaking en niet leidt tot de toekenning van een formele kwalificatie;
c) beurzen en tentoonstellingen: personeel dat op een beurs reclame maakt voor zijn onderneming of voor de producten of diensten van die onderneming;
d) verkoop: vertegenwoordigers van een leverancier van diensten of goederen die bestellingen opnemen of over de verkoop van goederen of diensten onderhandelen of voor die leverancier overeenkomsten voor de verkoop van diensten of goederen sluiten, zonder zelf goederen te leveren of diensten te verlenen. Zakelijke bezoekers voor een kort verblijf verkopen niet rechtstreeks aan het publiek;
e) inkoop: kopers die goederen of diensten kopen voor een onderneming of leidinggevend of toezichthoudend personeel dat betrokken is bij een commerciële transactie op het grondgebied van de andere Partij;
f) service na verkoop of lease: installateurs, reparatie- en onderhoudspersoneel en toezichthouders met gespecialiseerde kennis die van wezenlijk belang is voor een contractuele verplichting van een verkoper of lessor van een Partij, en die diensten verlenen of werknemers opleiden om diensten te verlenen op grond van een garantie of een ander dienstverleningscontract in verband met de verkoop of verhuur van commerciële of industriële uitrusting en machines, met inbegrip van diensten in verband met computers en aanverwante diensten, gekocht of gehuurd van een onderneming die buiten het grondgebied van de andere Partij is gevestigd, gedurende de looptijd van de garantie of het dienstverleningscontract;
g) commerciële transacties: leidinggevend of toezichthoudend personeel of personeel voor financiële diensten (met inbegrip van verzekeraars, bankiers en investeringsmakelaars) dat betrokken is bij een commerciële transactie voor een op het grondgebied van de andere Partij gevestigde onderneming, en
h) toerismepersoneel: vertegenwoordigers van hotels of reisbureaus, gidsen of reisorganisaties, die een congres of beurs bijwonen of daaraan deelnemen.
________________
BIJLAGE 10-E
DIENSTVERLENERS OP CONTRACTBASIS EN BEOEFENAREN VAN EEN VRIJ BEROEP
1. Elke Partij staat toe dat dienstverleners op contractbasis en beoefenaren van een vrij beroep van de andere Partij door middel van de aanwezigheid van natuurlijke personen overeenkomstig artikel 10.23 (Dienstverleners op contractbasis en beoefenaars van een vrij beroep) op haar grondgebied diensten verlenen voor de in deze bijlage opgenomen sectoren en binnen de desbetreffende beperkingen.
2. De onderstaande lijst bevat de volgende elementen:
a) in de eerste kolom wordt de sector of subsector aangegeven waarvoor de categorie van dienstverleners op contractbasis en beoefenaren van een vrij beroep wordt geliberaliseerd; en
b) in de tweede kolom worden de toepasselijke beperkingen beschreven.
3. Naast de lijst van in deze bijlage opgenomen verbintenissen mag elke Partij maatregelen vaststellen of handhaven met betrekking tot kwalificatievereisten, kwalificatieprocedures, technische normen, vergunningsvereisten en vergunningsprocedures die geen beperking in de zin van artikel 10.23 (Dienstverleners op contractbasis en beoefenaars van een vrij beroep) inhouden. Een dergelijke maatregel kan inhouden dat een vergunning moet worden verkregen, dat een erkenning van kwalificaties in een gereglementeerde sector moet zijn verkregen, dat een specifiek examen, zoals een taalexamen, moet zijn behaald, dat aan een lidmaatschapsvereiste voor een bepaald beroep moet zijn voldaan, zoals het lidmaatschap van een beroepsorganisatie, of dat wordt voldaan aan een andere niet-discriminerende eis die inhoudt dat bepaalde activiteiten niet mogen worden uitgevoerd in beschermde zones of gebieden. Hoewel dergelijke maatregelen niet in deze bijlage zijn opgenomen, blijven zij van toepassing.
4. De Partijen gaan geen verbintenissen aan voor dienstverleners op contractbasis en beoefenaren van een vrij beroep in sectoren die niet in de lijst zijn opgenomen.
5. Voor de vaststelling van de afzonderlijke sectoren en subsectoren wordt onder “CPC” verstaan de Provisional Central Product Classification (de voorlopige centrale productenclassificatie) (Statistical Papers Series M No. 77, Department of International Economic and Social Affairs, Statistical Office of the United Nations, New York, 1991).
6. In sectoren waar onderzoek naar de economische behoefte wordt uitgevoerd, zijn de belangrijkste criteria voor deze onderzoeken de beoordeling van:
a) voor Nieuw-Zeeland: de relevante marktsituatie in Nieuw-Zeeland; en
b) voor de Unie: de relevante marktsituatie in de lidstaat of de regio waar de dienst zal worden verleend, onder meer met betrekking tot het aantal dienstverleners die op het moment van de beoordeling reeds een dienst verlenen, en de gevolgen voor die dienstverleners.
7. De lijsten in de punten 14 en 15 zijn uitsluitend van toepassing op het grondgebied van Nieuw-Zeeland en de Unie overeenkomstig artikel 1.4 (Territoriale toepassing) en zijn enkel relevant in het kader van de handelsbetrekkingen van de Unie en haar lidstaten met Nieuw-Zeeland. De lijsten laten de rechten en verplichtingen van de lidstaten uit hoofde van het Unierecht onverlet.
8. Voor alle duidelijkheid: de verplichting voor de Unie om nationale behandeling toe te kennen houdt geen vereiste in van uitbreiding tot natuurlijke of rechtspersonen van Nieuw-Zeeland, van de behandeling die in een lidstaat, op grond van het VWEU of van uit hoofde van dat verdrag genomen maatregelen, met inbegrip van de uitvoering ervan in de lidstaten, wordt toegekend aan:
a) natuurlijke personen of ingezetenen van een andere lidstaat; of
b) rechtspersonen opgericht of georganiseerd naar het recht van een andere lidstaat of van de Unie die hun statutaire zetel, hun hoofdbestuur of hun hoofdvestiging in de Unie hebben.
9. Verbintenissen inzake dienstverleners op contractbasis en beoefenaren van een vrij beroep zijn niet van toepassing in gevallen waarin het de bedoeling of het gevolg van hun tijdelijke aanwezigheid is in te grijpen in arbeids- of managementgeschillen of -onderhandelingen, dan wel het resultaat van dergelijke geschillen of onderhandelingen op andere wijze te beïnvloeden.
10. Alle andere verplichtingen in de wet- en regelgeving van de Unie en haar lidstaten aangaande toegang, verblijf, arbeid en sociale zekerheid, met inbegrip van regelingen betreffende verblijfsduur, minimumloon en collectieve loonovereenkomsten, blijven van toepassing, ook al zijn deze niet in deze bijlage opgenomen.
11. In lid 15 worden de volgende afkortingen gebruikt:
AT Oostenrijk
BE België
BG Bulgarije
CY Xxxxxx
XX Xxxxxxxx
XX Xxxxxxxxx
XX Xxxxxxxxxx
XX Xxxxxxx
XX Xxxxxxxxxxx
XX Xxxxxx
EU Europese Unie, met inbegrip van al haar lidstaten
FI Finland
FR Frankrijk
HR Kroatië
HU Hongarije
IE Ierland
IT Italië
LT Litouwen
LU Luxemburg
LV Letland
MT Malta
NL Nederland
PL Polen
PT Portugal
RO Roemenië
SE Zweden
SI Slovenië
SK Slowakije
CSS Dienstverleners op contractbasis
IP Beoefenaars van een vrij beroep
Dienstverleners op contractbasis
12. Met inachtneming van de in de punten 14 en 15 opgenomen verbintenissen gaan de Partijen verbintenissen aan overeenkomstig artikel 10.23 (Dienstverleners op contractbasis en beoefenaren van een vrij beroep) met betrekking tot de categorie van dienstverleners op contractbasis in de volgende sectoren en subsectoren:
Nieuw-Zeeland
a) juridische adviesdiensten met betrekking tot internationaal publiekrecht en buitenlands recht (deel van CPC 861);
b) accountants en boekhouders (CPC 862);
c) belastingadvies (deel van CPC 863);
d) stedenbouwkundigen en landschapsarchitecten (CPC 8674);
e) artsen en tandartsen (CPC 9312);
f) verloskundigen (deel van CPC 93191);
g) verpleegkundigen, fysiotherapeuten en paramedisch personeel (deel van CPC 93191);
h) onderzoek en ontwikkeling (CPC 851-853);
i) reclame (CPC 871);
j) markt- en opinieonderzoek (CPC 864);
k) advies op het gebied van bedrijfsbeheer (CPC 865);
l) diensten in verband met advies op het gebied van bedrijfsbeheer (CPC 866);
m) technische testen en analyses (CPC 8676);
n) diensten in verband met aanverwante wetenschappelijke en technische adviezen (CPC 8675);
o) mijnbouw (alleen adviseurs en consulenten) (deel van CPC 883 + 5115);
p) vertaling en vertolking (CPC 87905**);
q) telecommunicatiediensten (CPC 752);
r) post- en koeriersdiensten (alleen adviseurs en consulenten) (deel van CPC 751);
s) diensten van adviseurs en consulenten in verband met verzekeringen en aanverwante diensten (deel van CPC 812);
t) andere financiële diensten (adviseurs en consulenten) (delen van CPC 8131**, 8133**);
u) diensten van adviseurs en consulenten in verband met vervoer (delen van CPC 74490**, 74590**, 74690**); en
v) diensten van adviseurs en consulenten in verband met de industrie (deel van CPC 884 + 885).
Unie
a) juridische adviesdiensten met betrekking tot internationaal publiekrecht en intern recht;
b) accountants en boekhouders;
c) belastingadviesdiensten;
d) diensten van architecten, stedenbouwkundigen en landschapsarchitecten;
e) technische en geïntegreerde technische diensten;
f) artsen en tandartsen;
g) veterinaire diensten;
h) diensten van verloskundigen;
i) diensten van verpleegkundigen, fysiotherapeuten en paramedisch personeel;
j) diensten in verband met computers en aanverwante diensten;
k) diensten in verband met onderzoek en ontwikkeling;
l) diensten op het gebied van de reclame;
m) markt- en opinieonderzoek;
n) advies op het gebied van bedrijfsbeheer;
o) diensten in verband met advies op het gebied van bedrijfsbeheer;
p) diensten met betrekking tot technische testen en analyses;
q) diensten in verband met aanverwante wetenschappelijke en technische adviezen;
r) mijnbouw;
s) onderhoud en reparatie van schepen;
t) onderhoud en reparatie van spoorwegmaterieel;
u) onderhoud en reparatie van auto’s, motorfietsen, sneeuwscooters en wegtransportmiddelen;
v) onderhoud en reparatie van vliegtuigen en onderdelen daarvan;
w) onderhoud en reparatie van producten van metaal, machines (behalve kantoormachines), toestellen (behalve transportmiddelen en kantoortoestellen) en consumentenartikelen;
x) diensten van vertalers en tolken;
y) telecommunicatiediensten;
z) post- en koeriersdiensten;
aa) bouwnijverheid en aanverwante civieltechnische diensten;
bb) inspectie van xxxxxxxxxxxxx;
cc) diensten in het hoger onderwijs;
dd) diensten in verband met landbouw, jacht en bosbouw;
ee) milieudiensten;
ff) diensten van adviseurs en consulenten in verband met verzekeringen en aanverwante diensten;
gg) andere financiële diensten van adviseurs en consulenten;
hh) diensten van adviseurs en consulenten in verband met vervoer;
ii) diensten van xxxxxxxxxxx en reisorganisatoren;
xx) diensten van toeristengidsen; en
kk) diensten van adviseurs en consulenten in verband met de industrie.
Beoefenaars van een vrij beroep
13. Met inachtneming van de in de punten 14 en 15 opgenomen verbintenissen gaan de Partijen verbintenissen aan overeenkomstig artikel 10.23 (Dienstverleners op contractbasis en beoefenaren van een vrij beroep) met betrekking tot de categorie van beoefenaars van een vrij beroep in de volgende sectoren en subsectoren:
Nieuw-Zeeland:
Alleen met betrekking tot de dienstensectoren die zijn opgenomen in de lijst van specifieke verbintenissen van Nieuw-Zeeland in de WTO (zoals momenteel uiteengezet in GATS/SC/62, GATS/SC/62/Suppl.1 en GATS/SC/62/Suppl.2) en de volgende aanvullende dienstensectoren:
1. ZAKELIJKE DIENSTEN
A. Professionele diensten
a. rechtskundige diensten (internationaal publiekrecht en buitenlands recht);
f. geïntegreerde diensten van ingenieurs; en
g. diensten van architecten, stedenbouwkundigen en landschapsarchitecten.
B. Diensten in verband met computers en aanverwante diensten
e. onderhoud en reparatie van kantoormachines en -toestellen, inclusief computers; en
f. overige diensten in verband met computers.
F. Andere zakelijke diensten
c. advies op het gebied van bedrijfsbeheer;
d. diensten in verband met advies op het gebied van bedrijfsbeheer;
f. diensten in verband met veehouderij;
k. arbeidsbemiddeling en personeelsvoorziening;
p. fotografie;
s. diensten met betrekking tot congressen; en
t. andere diensten (kredietrapportage, incassobureaudiensten, interieurontwerp, telefoonbeantwoording en duplicaatdiensten).
5. ONDERWIJS
E. Overig onderwijs
a. taalcursussen gegeven in particuliere gespecialiseerde taalinstituten; en
b. onderwijs in vakken die worden gegeven op basis- en middelbare scholen, verzorgd door particuliere gespecialiseerde instellingen die buiten het leerplichtsysteem van Nieuw-Zeeland opereren.
6. MILIEUDIENSTEN
a. afvalwaterbeheer;
b. afvalbeheer;
c. hygiënediensten en vergelijkbare diensten;
d. bescherming van omgevingslucht en klimaat: alleen consultancy;
e. lawaaibestrijding en reductie van trillingen: alleen consultancy, en
f. bescherming van de biodiversiteit en het landschap: alleen consultancy.
G. Overige diensten in verband met het milieu en aanverwante diensten: alleen consultancy.
Europese Unie
a) juridische adviesdiensten met betrekking tot internationaal publiekrecht en intern recht;
b) diensten van architecten, stedenbouwkundigen en landschapsarchitecten;
c) technische en geïntegreerde technische diensten;
d) diensten in verband met computers en aanverwante diensten;
e) diensten in verband met onderzoek en ontwikkeling;
f) markt- en opinieonderzoek;
g) advies op het gebied van bedrijfsbeheer;
h) diensten in verband met advies op het gebied van bedrijfsbeheer;
i) mijnbouw;
j) diensten van vertalers en tolken;
k) telecommunicatiediensten;
l) post- en koeriersdiensten;
m) diensten in het hoger onderwijs;
n) met verzekeringen verband houdende diensten, adviseurs en consulenten;
o) andere financiële diensten van adviseurs en consulenten;
p) diensten van adviseurs en consulenten in verband met vervoer; en
q) diensten van adviseurs en consulenten in verband met de industrie.
14. De verbintenissen van Nieuw-Zeeland zijn:
Sector of subsector |
Omschrijving van verbintenissen |
Alle sectoren |
Een dienstverlener op contractbasis moet voldoen aan de volgende voorwaarden: a) er wordt een onderzoek naar de economische behoefte uitgevoerd; b) een dienstverlener op contractbasis die Nieuw-Zeeland binnenkomt, moet een geldige arbeidsovereenkomst hebben met een rechtspersoon van een Partij en in Nieuw-Zeeland een loon ontvangen dat ten minste gelijk is aan het loon dat een vergelijkbare Nieuw-Zeelandse werknemer die diensten verricht op hetzelfde of een vergelijkbaar gebied zou worden verwacht te ontvangen; c) een dienstverlener op contractbasis moet in dienst zijn onder voorwaarden die gelijkwaardig zijn aan de minimumarbeidsnormen in Nieuw-Zeeland; en d) het aantal personen dat onder het dienstencontract van een dienstverlener op contractbasis valt, mag niet hoger zijn dan voor de uitvoering van de diensten zoals bepaald in het contract noodzakelijk is. Een beoefenaar van een vrij beroep moet voldoen aan de volgende voorwaarden: a) er wordt een onderzoek naar de economische behoefte uitgevoerd; b) een kwalificatie op tertiair niveau die het resultaat is van ten minste drie jaar formeel postsecundair hoger onderwijs, erkend als vergelijkbaar met de binnenlandse norm in Nieuw-Zeeland op het gebied waarin de beoefenaar van een vrij beroep zijn professionele diensten wil verlenen74. |
15. De verbintenissen van de Unie zijn:
Sector of subsector |
Omschrijving van verbintenissen |
Alle sectoren |
CSS: EU: een dienstverlener op contractbasis moet voldoen aan de volgende voorwaarden: a) de natuurlijke persoon moet voor het verlenen van een dienst zijn aangetrokken als een werknemer van een rechtspersoon die een dienstencontract heeft gesloten voor een periode van maximaal twaalf maanden; b) de natuurlijke persoon moet op de datum van aanvraag voor toegang en tijdelijk verblijf ten minste drie jaar beroepservaring hebben in de economische sector waarop de opdracht betrekking heeft75; c) de natuurlijke persoon moet beschikken over een universitaire graad of een kwalificatie waaruit kennis op een gelijkwaardig niveau blijkt76, en d) het aantal personen waarop het dienstencontract betrekking heeft, mag niet groter zijn dan nodig is om het contract uit te voeren, zoals mogelijk vereist door de wetgeving van de Partij waar de dienst wordt verleend.
IP: EU: het aantal personen waarop een dienstencontract betrekking heeft, mag niet groter zijn dan nodig is om het contract uit te voeren, zoals mogelijk vereist door de wetgeving van de Partij waar de dienst wordt verleend.
CSS en IP: In AT: de duur van het verblijf bedraagt ten hoogste zes maanden gedurende een periode van twaalf maanden, dan wel de duur van het contract indien dat korter is. In CZ: de duur van het verblijf bedraagt ten hoogste twaalf opeenvolgende maanden, dan wel de duur van het contract indien dat korter is. |
Rechtskundige adviesdiensten met betrekking tot internationaal publiekrecht en intern recht (deel van CPC 861) |
CSS: In AT, BE, CY, DE, EE, EL, ES, XX, XX, XX, XX, XX, XX, XX, XX, XX: geen. In XX, XX, XX, XX, XX, XX, XX, XX, XX, XX, XX: onderzoek naar de economische behoefte.
IP: In AT, CY, DE, EE, XX, XX, XX, XX, XX, XX, XX, XX, XX: geen. In XX, XX, XX, XX, XX, XX, XX, XX, XX, XX, XX, XX, XX, XX: onderzoek naar de economische behoefte. |
Accountants en boekhouders (CPC 86212 andere dan auditors, 86213, 86219 en 86220) |
CSS: In AT, BE, XX, XX, XX, XX, XX, XX, XX, XX, XX, XX, XX, XX: geen. In XX, XX, XX, XX, XX, XX, XX, XX, XX, XX, XX, XX, XX: onderzoek naar de economische behoefte.
IP: EU: niet geconsolideerd. |
Belastingadvies (CPC 863)77 |
CSS: In AT, BE, DE, EE, ES, XX, XX, XX, XX, XX, XX, XX, XX, XX: geen. In XX, XX, XX, XX, XX, XX, XX, XX, XX, XX, XX, XX: onderzoek naar de economische behoefte. In PT: niet geconsolideerd.
IP: EU: niet geconsolideerd. |
Architecten en stedenbouwkundigen en landschapsarchitecten (CPC 8671 en 8674) |
CSS: In BE, CY, EE, ES, EL, XX, XX, XX, XX, XX, XX, XX, XX, XX, XX, XX: geen. In FI: geen, behalve dat: natuurlijke personen moeten aantonen dat zij over speciale kennis beschikken die relevant is voor de verleende dienst. In XX, XX, XX, XX, XX, XX, XX, XX: onderzoek naar de economische behoefte. In DK: onderzoek naar de economische behoefte, behalve voor verblijven van dienstverleners op contractbasis tot maximaal drie maanden. In AT: uitsluitend planningsdiensten, waarvoor: onderzoek naar de economische behoefte.
IP: In CY, DE, EE, EL, XX, XX, XX, XX, XX, XX, XX, XX, XX, XX, XX: geen. In FI: geen, behalve dat: natuurlijke personen moeten aantonen dat zij over speciale kennis beschikken die relevant is voor de verleende dienst. In XX, XX, XX, XX, XX, XX, XX, XX, XX, XX: onderzoek naar de economische behoefte. In AT: uitsluitend planningsdiensten, waarvoor: onderzoek naar de economische behoefte. |
Technische diensten en Geïntegreerde technische diensten (CPC 8672 en 8673) |
CSS: In BE, CY, EE, ES, EL, XX, XX, XX, XX, XX, XX, XX, XX, XX, XX, XX: geen. In FI: geen, behalve dat: natuurlijke personen moeten aantonen dat zij over speciale kennis beschikken die relevant is voor de verleende dienst. In XX, XX, XX, XX, XX, XX, XX, XX: onderzoek naar de economische behoefte. In DK: onderzoek naar de economische behoefte, behalve voor verblijven van dienstverleners op contractbasis tot maximaal drie maanden. In AT: uitsluitend planningsdiensten, waarvoor: onderzoek naar de economische behoefte.
IP: In CY, DE, EE, EL, XX, XX, XX, XX, XX, XX, XX, XX, XX, XX, XX: geen. In FI: geen, behalve dat: natuurlijke personen moeten aantonen dat zij over speciale kennis beschikken die relevant is voor de verleende dienst. In XX, XX, XX, XX, XX, XX, XX, XX, XX, XX: onderzoek naar de economische behoefte. In AT: uitsluitend planningsdiensten, waarvoor: onderzoek naar de economische behoefte. |
Medische diensten (met inbegrip van psychologen) en tandheelkundige diensten (CPC 9312 en deel van 85201) |
CSS: In SE: geen. In CY, CZ, XX, XX, XX, XX, XX, XX, XX, XX, XX, XX, XX, XX, XX: onderzoek naar de economische behoefte. In FR: onderzoek naar de economische behoefte, behalve voor psychologen, waarvoor: niet geconsolideerd. In AT: niet geconsolideerd, behalve voor psychologen en tandartsen, waarvoor: onderzoek naar de economische behoefte. In XX, XX, XX, XX, XX, XX, XX, XX, XX: niet geconsolideerd.
IP: EU: niet geconsolideerd. |
Diensten van dierenartsen (CPC 932) |
CSS: In SE: geen. In CY, CZ, DE, DK, EE, XX, XX, XX, XX, XX, XX, XX, XX, XX, XX, XX, XX, XX, XX: onderzoek naar de economische behoefte. In AT, BE, BG, HR, HU, LV, SK: niet geconsolideerd.
IP: EU: niet geconsolideerd. |
Verloskundigen (deel van CPC 93191) |
CSS: In IE, SE: geen. In AT, CY, CZ, DE, DK, EE, EL, ES, XX, XX, XX, XX, XX, XX, XX, XX, XX, XX, XX: onderzoek naar de economische behoefte. In BE, BG, FI, HR, HU, SK: niet geconsolideerd.
IP: EU: niet geconsolideerd. |
Verpleegkundigen, fysiotherapeuten en paramedisch personeel (deel van CPC 93191) |
CSS: In IE, SE: geen. In AT, CY, CZ, DE, DK, EE, EL, ES, XX, XX, XX, XX, XX, XX, XX, XX, XX, XX, XX: onderzoek naar de economische behoefte. In BE, BG, FI, HR, HU, SK: niet geconsolideerd.
IP: EU: niet geconsolideerd. |
Diensten in verband met computers en aanverwante diensten (CPC 84) |
CSS: In BE, DE, EE, EL, ES, XX, XX, XX, XX, XX, XX, XX, XX, XX, XX, XX, XX: geen. In FI: geen, behalve dat: natuurlijke personen moeten aantonen dat zij over speciale kennis beschikken die relevant is voor de verleende dienst. Xx XX, XX, XX, XX, XX, XX, XX, XX: onderzoek naar de economische behoefte. In DK: onderzoek naar de economische behoefte, behalve voor verblijven van dienstverleners op contractbasis tot maximaal drie maanden.
IP: In XX, XX, XX, XX, XX, XX, XX, XX, XX, XX, XX, XX, XX: geen. In FI: geen, behalve dat: natuurlijke personen moeten aantonen dat zij over speciale kennis beschikken die relevant is voor de verleende dienst. Xx XX, XX, XX, XX, XX, XX, XX, XX, XX, XX, XX, XX: onderzoek naar de economische behoefte. In HR: niet geconsolideerd. |
Onderzoeks- en ontwikkelingsdiensten (CPC 851, 852 behalve psychologen78, en 853) |
CSS: EU behalve in NL, SE: een gastovereenkomst met een erkende onderzoeksorganisatie vereist79. EU behalve in CZ, DK, SK: geen In CZ, DK, SK: onderzoek naar de economische behoefte.
IP: EU behalve in NL, SE: een gastovereenkomst met een erkende onderzoeksorganisatie vereist80. EU behalve in BE, CZ, DK, IT, SK: geen In BE, CZ, DK, IT, SK: onderzoek naar de economische behoefte. |
Reclame (CPC 871) |
CSS: In BE, DE, EE, ES, XX, XX, XX, XX, XX, XX, XX, XX, XX, XX: geen. Xx XX, XX, XX, XX, XX, XX, XX, XX, XX, XX, XX, XX, XX: onderzoek naar de economische behoefte.
IP: EU: niet geconsolideerd, behalve NL. In NL: geen. |
Markt- en opinieonderzoeksdiensten (CPC 864) |
CSS: In BE, XX, XX, XX, XX, XX, XX, XX, XX, XX, XX: geen. Xx XX, XX, XX, XX, XX, XX, XX, XX, XX, XX, XX, XX, XX: onderzoek naar de economische behoefte. In PT: geen, behalve voor opinieonderzoek (CPC 86402), waarvoor: niet geconsolideerd. In HU, LT: onderzoek naar de economische behoefte, behalve voor opinieonderzoek (CPC 86402), waarvoor: niet geconsolideerd.
IP: In XX, XX, XX, XX, XX, XX, XX, XX: geen. In AT, XX, XX, XX, XX, XX, XX, XX, XX, XX, XX, XX, XX, XX, XX, XX: onderzoek naar de economische behoefte. In PT: geen, behalve voor opinieonderzoek (CPC 86402), waarvoor: niet geconsolideerd. In HU, LT: onderzoek naar de economische behoefte, behalve voor opinieonderzoek (CPC 86402), waarvoor: niet geconsolideerd. |
Advies op het gebied van bedrijfsbeheer (CPC 865) |
CSS: In BE, DE, EE, EL, ES, FI, XX, XX, XX, XX, XX, XX, XX, XX, XX, XX, XX, XX: geen. Xx XX, XX, XX, XX, XX, XX, XX, XX: onderzoek naar de economische behoefte. In DK: onderzoek naar de economische behoefte, behalve voor verblijven van dienstverleners op contractbasis tot maximaal drie maanden.
IP: In CY, XX, XX, XX, XX, XX, XX, XX, XX, XX, XX, XX, XX, XX, XX: geen. In AT, XX, XX, XX, XX, XX, XX, XX, XX, XX, XX, XX: onderzoek naar de economische behoefte. |
Diensten in verband met advies op het gebied van bedrijfsbeheer (CPC 866) |
CSS: In BE, DE, EE, EL, ES, FI, XX, XX, XX, XX, XX, XX, XX, XX, XX, XX, XX, XX: geen. Xx XX, XX, XX, XX, XX, XX, XX: onderzoek naar de economische behoefte. In DK: onderzoek naar de economische behoefte, behalve voor verblijven van dienstverleners op contractbasis tot maximaal drie maanden. In HU: onderzoek naar de economische behoefte, behalve voor arbitrage en bemiddeling (CPC 86602), waarvoor: niet geconsolideerd.
IP: In CY, XX, XX, XX, XX, XX, XX, XX, XX, XX, XX, XX, XX, XX, XX: geen. In AT, XX, XX, XX, XX, XX, XX, XX, XX, XX, XX: onderzoek naar de economische behoefte In HU: onderzoek naar de economische behoefte, behalve voor arbitrage en bemiddeling (CPC 86602), waarvoor: niet geconsolideerd. |
Technische keuring en analyses (CPC 8676) |
CSS: In BE, XX, XX, XX, XX, XX, XX, XX, XX, XX, XX, XX, XX, XX: geen. Xx XX, XX, XX, XX, XX, XX, XX, XX, XX, XX, XX, XX: onderzoek naar de economische behoefte. In DK: onderzoek naar de economische behoefte, behalve voor verblijven van dienstverleners op contractbasis tot maximaal drie maanden.
IP: EU: niet geconsolideerd, behalve NL. In NL: geen. |
Aanverwante wetenschappelijke en technische adviezen (CPC 8675) |
CSS: In XX, XX, XX, XX, XX, XX, XX, XX, XX, XX, XX, XX: geen. Xx XX, XX, XX, XX, XX, XX, XX, XX, XX, XX, XX, XX, XX: onderzoek naar de economische behoefte. In DE: geen, behalve voor door de overheid aangestelde landmeters, waarvoor: niet geconsolideerd. In FR: geen, behalve voor landmeteractiviteiten in verband met het vaststellen van eigendomsrechten en de wetgeving inzake grondbezit, waarvoor: niet geconsolideerd. In BG: niet geconsolideerd.
IP: EU: niet geconsolideerd, behalve NL. In NL: geen. |
Mijnbouw (CPC 883, alleen adviseurs en consulenten) |
CSS: In BE, DE, EE, EL, ES, FI, XX, XX, XX, XX, XX, XX, XX, XX, XX, XX, XX, XX: geen. Xx XX, XX, XX, XX, XX, XX, XX, XX: onderzoek naar de economische behoefte. In DK: onderzoek naar de economische behoefte, behalve voor verblijven van dienstverleners op contractbasis tot maximaal drie maanden.
IP: In XX, XX, XX, XX, XX, XX, XX, XX, XX, XX, XX, PT, SI, SE: geen. In AT, XX, XX, XX, XX, XX, XX, XX, XX, XX, XX, XX, XX: onderzoek naar de economische behoefte. |
Onderhoud en reparatie van vaartuigen (deel van CPC 8868) |
CSS: In BE, EE, EL, ES, XX, XX, XX, XX, XX, XX, XX, XX, XX, XX: geen Xx XX, XX, XX, XX, XX, XX, XX, XX, XX, XX, XX, XX, XX: onderzoek naar de economische behoefte.
IP: EU: niet geconsolideerd, behalve NL. In NL: geen. |
Onderhoud en reparatie van spoorwegmaterieel (deel van CPC 8868) |
CSS: In BE, EE, EL, ES, XX, XX, XX, XX, XX, XX, XX, XX, XX, XX, XX: geen. Xx XX, XX, XX, XX, XX, XX, XX, XX, XX, XX, XX, XX: onderzoek naar de economische behoefte.
IP: EU: niet geconsolideerd, behalve NL. In NL: geen. |
Onderhoud en reparatie van auto’s, motorfietsen, sneeuwscooters en wegtransportmiddelen (CPC 6112, 6122, deel van 8867 en deel van 8868) |
CSS: In BE, EE, EL, ES, XX, XX, XX, XX, XX, XX, XX, XX, XX, XX: geen. Xx XX, XX, XX, XX, XX, XX, XX, XX, XX, XX, XX, XX, XX: onderzoek naar de economische behoefte.
IP: EU: niet geconsolideerd, behalve NL. In NL: geen. |
Onderhoud en reparatie van luchtvaartuigen en delen daarvan (deel van CPC 8868) |
CSS: In BE, EE, EL, ES, XX, XX, XX, XX, XX, XX, XX, XX, XX, XX, XX: geen. Xx XX, XX, XX, XX, XX, XX, XX, XX, XX, XX, XX, XX: onderzoek naar de economische behoefte.
IP: EU: niet geconsolideerd, behalve NL. In NL: geen. |
Onderhoud en reparatie van producten van metaal, machines (met uitzondering van kantoormachines), toestellen (met uitzondering van vervoermiddelen en kantoortoestellen) en consumentenartikelen81 (CPC 633, 7545, 8861, 8862, 8864, 8865 en 8866) |
CSS: In BE, EE, EL, ES, XX, XX, XX, XX, XX, XX, XX, XX, XX, XX, XX: geen. Xx XX, XX, XX, XX, XX, XX, XX, XX, XX, XX, XX: onderzoek naar de economische behoefte. In FI: niet geconsolideerd, behalve in het kader van contracten na verkoop of lease, waarvoor: de verblijfsduur is beperkt tot zes maanden; voor onderhoud en reparatie van consumentenartikelen (CPC 633): onderzoek naar de economische behoefte.
IP: EU: niet geconsolideerd, behalve NL. In NL: geen. |
Diensten van vertalers en tolken (CPC 87905, behalve officiële of beëdigde activiteiten) |
CSS: In BE, CY, DE, EE, EL, ES, XX, XX, XX, XX, XX, XX, XX, XX, XX, XX: geen. Xx XX, XX, XX, XX, XX, XX, XX, XX, XX, XX, XX: onderzoek naar de economische behoefte.
IP: In CY, XX, XX, XX, XX, XX, XX, XX, XX, XX, XX, XX: geen. In AT, XX, XX, XX, XX, XX, XX, XX, XX, XX, XX, XX, XX, XX: onderzoek naar de economische behoefte. In HR: niet geconsolideerd. |
Telecommunicatie (CPC 7544, alleen adviseurs en consulenten) |
CSS: In BE, DE, EE, EL, ES, FI, XX, XX, XX, XX, XX, XX, XX, XX, XX, XX, XX, XX: geen. Xx XX, XX, XX, XX, XX, XX, XX, XX: onderzoek naar de economische behoefte. In DK: onderzoek naar de economische behoefte, behalve voor verblijven van dienstverleners op contractbasis tot maximaal drie maanden.
IP: In DE, EE, EL, FI, XX, XX, XX, XX, XX, XX, XX, XX, XX, XX, XX: geen. In AT, XX, XX, XX, XX, XX, XX, XX, XX, XX, XX, XX: onderzoek naar de economische behoefte. |
Post- en koeriersdiensten (CPC 751, alleen adviseurs en consulenten) |
CSS: In BE, DE, EE, EL, ES, XX, XX, XX, XX, XX, XX, XX, XX, XX, XX, XX, XX: geen. Xx XX, XX, XX, XX, XX, XX, XX, XX, XX: onderzoek naar de economische behoefte. In DK: onderzoek naar de economische behoefte, behalve voor verblijven van dienstverleners op contractbasis tot maximaal drie maanden.
IP: In DE, EE, EL, XX, XX, XX, XX, XX, XX, XX, XX, XX, XX, XX: geen. In AT, XX, XX, XX, XX, XX, XX, XX, XX, XX, XX, XX, XX: onderzoek naar de economische behoefte. |
Bouwnijverheid en aanverwante civieltechnische diensten (CPC 511, 512, 513, 514, 515, 516, 517 en 518. BG: CPC 512, 5131, 5132, 5135, 514, 5161, 5162, 51641, 51643, 51644, 5165 en 517) |
CSS: EU: niet geconsolideerd, behalve in BE, CZ, DK, ES, NL en SE. In BE, DK, ES, NL, SE: geen. In CZ: onderzoek naar de economische behoefte.
IP: EU: niet geconsolideerd, behalve NL. In NL: geen. |
Inspectie van bouwterreinen (CPC 5111) |
CSS: In BE, DE, EE, EL, ES, XX, XX, XX, XX, XX, XX, XX, XX, XX, XX, XX: geen. Xx XX, XX, XX, XX, XX, XX, XX, XX, XX, XX: onderzoek naar de economische behoefte. In DK: onderzoek naar de economische behoefte, behalve voor verblijven van dienstverleners op contractbasis tot maximaal drie maanden.
IP: EU: niet geconsolideerd. |
Diensten voor hoger onderwijs (CPC 923) |
CSS: EU behalve in LU, SE: niet geconsolideerd. In LU: niet geconsolideerd, behalve voor hoogleraren, waarvoor: geen. In SE: geen, behalve openbaar en particulier gefinancierde onderwijsdienstverleners die een of andere vorm van overheidssteun ontvangen, waarvoor: niet geconsolideerd.
IP: EU behalve in SE: niet geconsolideerd. In SE: geen, behalve openbaar en particulier gefinancierde onderwijsdienstverleners die een of andere vorm van overheidssteun ontvangen, waarvoor: niet geconsolideerd. |
Landbouw, jacht en bosbouw (CPC 881, alleen adviseurs en consulenten) |
CSS: EU behalve in BE, DE, DK, ES, FI, HR en SE: niet geconsolideerd. In BE, DE, ES, HR, SE: geen In DK: onderzoek naar de economische behoefte. In FI: niet geconsolideerd, met uitzondering van de diensten van adviseurs en consulenten in verband met bosbouw, waarvoor: geen.
IP: EU: niet geconsolideerd. |
Milieudiensten (CPC 9401, 9402, 9403, 9404, deel van 94060, 9405, deel van 9406 en 9409) |
CSS: In BE, EE, ES, FI, XX, XX, XX, XX, XX, XX, XX, XX, XX, XX, XX: geen. Xx XX, XX, XX, XX, XX, XX, XX, XX, XX, XX, XX, XX: onderzoek naar de economische behoefte.
IP: EU: niet geconsolideerd. |
Verzekeringen en aanverwante diensten (alleen diensten van adviseurs en consulenten) |
CSS: In BE, DE, EE, EL, ES, XX, XX, XX, XX, XX, XX, XX, XX, XX, XX, XX, XX: geen. Xx XX, XX, XX, XX, XX, XX, XX, XX: onderzoek naar de economische behoefte. In DK: onderzoek naar de economische behoefte, behalve voor verblijven van dienstverleners op contractbasis tot maximaal drie maanden. In HU: niet geconsolideerd.
IP: In XX, XX, XX, XX, XX, XX, XX, XX, XX, XX, XX, XX, XX: geen. In AT, XX, XX, XX, XX, XX, XX, XX, XX, XX, XX, XX, XX: onderzoek naar de economische behoefte. In HU: niet geconsolideerd. |
Andere financiële diensten (alleen adviseurs en consulenten) |
CSS: In BE, DE, ES, EE, EL, XX, XX, XX, XX, XX, XX, XX, XX, XX, XX, XX, XX: geen. Xx XX, XX, XX, XX, XX, XX, XX, XX: onderzoek naar de economische behoefte. In DK: onderzoek naar de economische behoefte, behalve voor verblijven van dienstverleners op contractbasis tot maximaal drie maanden. In HU: niet geconsolideerd.
IP: In XX, XX, XX, XX, XX, XX, XX, XX, XX, XX, XX, XX, XX: geen. In AT, XX, XX, XX, XX, XX, XX, XX, XX, XX, XX, XX, XX: onderzoek naar de economische behoefte. In HU: niet geconsolideerd. |
Vervoer (CPC 71, 72, 73 en 74, alleen adviseurs en consulenten) |
CSS: In DE, EE, EL, ES, FI, XX, XX, XX, XX, XX, XX, XX, XX, XX, XX, XX, XX: geen. Xx XX, XX, XX, XX, XX, XX, XX, XX: onderzoek naar de economische behoefte. In DK: onderzoek naar de economische behoefte, behalve voor verblijven van dienstverleners op contractbasis tot maximaal drie maanden. In BE: niet geconsolideerd.
IP: Xx XX, XX, XX, XX, XX, XX, XX, XX, XX, XX, XX, XX, PT, SI, SE: geen. Xx XX, XX, XX, XX, XX, XX, XX, XX, XX, XX: onderzoek naar de economische behoefte. In PL: onderzoek naar de economische behoefte, behalve voor luchtvervoer, waarvoor: geen. In BE: niet geconsolideerd. |
Reisbureaus en reisorganisatoren (met inbegrip van reisleiders82) (CPC 7471) |
CSS: Xx XX, XX, XX, XX, XX, XX, XX, XX, XX, XX, XX, PL, SI, SE: geen. In XX, XX, XX, XX, XX, XX, XX, XX, XX, XX: onderzoek naar de economische behoefte. In DK: onderzoek naar de economische behoefte, behalve voor verblijven van dienstverleners op contractbasis tot maximaal drie maanden. In BE, IE: niet geconsolideerd, behalve voor reisleiders, waarvoor: geen.
IP: EU: niet geconsolideerd. |
Diensten van toeristengidsen (CPC 7472) |
CSS: In NL, PT, SE: geen. In AT, BE, BG, CY, CZ, XX, XX, XX, XX, XX, XX, XX, XX, XX, XX, XX, XX, XX, XX, XX: onderzoek naar de economische behoefte. In ES, HR, LT, PL: niet geconsolideerd.
IP: EU: niet geconsolideerd. |
Industrie (CPC 884 en 885, alleen adviseurs en consulenten) |
CSS: In BE, DE, EE, EL, ES, FI, XX, XX, XX, XX, XX, XX, XX, XX, XX, XX, XX, XX: geen. Xx XX, XX, XX, XX, XX, XX, XX, XX: onderzoek naar de economische behoefte. In DK: onderzoek naar de economische behoefte, behalve voor verblijven van dienstverleners op contractbasis tot maximaal drie maanden.
IP: In XX, XX, XX, XX, XX, XX, XX, XX, XX, XX, XX, PT, SI, SE: geen. In AT, XX, XX, XX, XX, XX, XX, XX, XX, XX, XX, XX, XX: onderzoek naar de economische behoefte. |
________________
BIJLAGE 10-F
VERKEER VAN NATUURLIJKE PERSONEN VOOR ZAKELIJKE DOELEINDEN83
ARTIKEL 1
Procedurele verbintenissen in verband met toegang en tijdelijk verblijf
De Partijen zien erop toe dat de verwerking van aanvragen voor toegang en tijdelijk verblijf op grond van hun respectieve verbintenissen in deze overeenkomst verloopt met inachtneming van goede bestuurlijke praktijken. Te dien einde:
a) ziet elke Partij erop toe dat:
i) de vergoedingen die de bevoegde instanties aanrekenen voor de verwerking van aanvragen voor toegang en tijdelijk verblijf de handel in goederen of diensten of de vestiging of exploitatie krachtens deze overeenkomst niet overmatig hinderen of vertragen;
ii) volledige aanvragen voor toegang en tijdelijk verblijf zo spoedig mogelijk worden behandeld;
iii) de bevoegde instanties ernaar streven om onverwijld informatie te verstrekken als antwoord op een redelijk verzoek van een aanvrager met betrekking tot de status van een verzoek;
iv) indien haar bevoegde autoriteiten aanvullende informatie van de aanvrager verlangt om het verzoek te kunnen behandelen, zij deze daarvan onverwijld in kennis stellen;
v) de bevoegde instanties nadat een beslissing is genomen de aanvrager onverwijld in kennis stellen van het resultaat van het verzoek;
vi) indien een verzoek wordt toegewezen, de bevoegde instanties de aanvrager in kennis stellen van de periode van verblijf en andere relevante voorwaarden;
vii) indien een verzoek wordt afgewezen, de bevoegde instanties op verzoek of op eigen initiatief de aanvrager informatie over beschikbare toetsings- of beroepsprocedures verstrekken; en
viii) zij ernaar streeft om verzoeken in elektronische vorm te aanvaarden en te verwerken; en
b) afhankelijk van het oordeel van de bevoegde autoriteiten van een Partij, staan de van de aanvrager verlangde documenten voor aanvragen voor toegang en tijdelijk verblijf van zakelijke bezoekers voor een kort verblijf in verhouding tot het doel waarvoor zij worden verzameld.
ARTIKEL 2
Aanvullende procedurele verbintenissen die van toepassing zijn op binnen een onderneming overgeplaatste personen84
1. Elke Partij ziet erop toe dat haar bevoegde autoriteiten een besluit nemen over de aanvraag voor toegang of tijdelijk verblijf van een binnen een onderneming overgeplaatste persoon, of een verlenging daarvan, en de aanvrager schriftelijk in kennis stellen van het besluit, in overeenstemming met de kennisgevingsprocedures krachtens haar wet, zo spoedig mogelijk, maar:
a) in het geval van de Unie uiterlijk 90 dagen na de datum waarop het volledige verzoek is ingediend; en
b) in het geval van Nieuw-Zeeland:
i) binnen 15 werkdagen na ontvangst van een verzoek dat is ingevuld en ingediend in overeenstemming met de wetgeving; of
ii) indien een besluit niet binnen die termijn kan worden genomen, een indicatief tijdschema waarbinnen het besluit zal worden genomen.
2. Elke Partij ziet erop toe dat, indien de ter ondersteuning van een verzoek verstrekte informatie of documentatie onvolledig is, haar bevoegde autoriteiten ernaar streven de aanvrager binnen een redelijke termijn in kennis te stellen van de vereiste aanvullende informatie en een redelijke termijn vaststellen voor het verstrekken ervan. De in lid 1 bedoelde termijn wordt opgeschort totdat de bevoegde instanties de gevraagde aanvullende informatie hebben ontvangen.
3. De Unie verleent gezinsleden van natuurlijke personen van Nieuw-Zeeland die binnen een onderneming naar de Unie zijn overgeplaatst, het recht op toegang en tijdelijk verblijf dat aan gezinsleden van een binnen een onderneming overgeplaatste persoon wordt toegekend in het kader van artikel 19 van Richtlijn 2014/66/EU.
4. Nieuw-Zeeland staat de toegang en het tijdelijke verblijf toe van de partner en eventuele kinderen ten laste die een binnen een onderneming overgeplaatste persoon van de Unie, aan wie toegang en tijdelijk verblijf is verleend, vergezellen. De periode van tijdelijk verblijf voor die partner en, in voorkomend geval, kinderen ten laste, is dezelfde als die voor de binnen een onderneming overgeplaatste persoon.
5. Voor de toepassing van lid 4 zijn de volgende definities van toepassing:
a) “partner”: echtgeno(o)t(e) of geregistreerde partner van een binnen een onderneming overgeplaatste persoon van de Unie, met inbegrip van een huwelijk, geregistreerd partnerschap of gelijkwaardige verbintenis of partnerschap, als zodanig erkend in overeenstemming met de wet van Nieuw-Zeeland. Voor alle duidelijkheid: dit geldt ook voor elke ongehuwde partner of partner van hetzelfde geslacht van de binnen de onderneming overgeplaatste persoon; en
b) “kinderen ten laste”: kinderen jonger dan 20 jaar die ten laste zijn van de binnen de onderneming overgeplaatste persoon en die worden erkend als kinderen ten laste in overeenstemming met de wet van Nieuw-Zeeland waarbij:
i) de binnen een onderneming overgeplaatste persoon het wettelijke recht heeft om ze vanuit hun thuisland mee te nemen; of
ii) aan beide ouders van de kinderen toegang en tijdelijk verblijf wordt toegekend in overeenstemming met deze Overeenkomst.
ARTIKEL 3
Samenwerking inzake terugkeer en overname
De Partijen erkennen dat de intensifiëring van het verkeer van natuurlijke personen ingevolge de artikelen 1 en 2 volledige medewerking vereist bij de terugkeer en overname van natuurlijke personen die niet of niet meer voldoen aan de voorwaarden voor toegang tot, aanwezigheid of verblijf op het grondgebied van de andere Partij.
________________
BIJLAGE 13
LIJSTEN VAN ENERGIEGOEDEREN, KOOLWATERSTOFFEN EN GRONDSTOFFEN
LIJST VAN ENERGIEGOEDEREN PER GS-CODE
vaste brandstoffen (GS-code 27.01, 27.02 en 27.04)
ruwe aardolie (GS-code 27.09)
aardolieproducten (GS-code 27.10, 27.13 – 27.15)
aardgas, al dan niet vloeibaar (GS-code 27.11)
elektrische energie (GS-code 27.16)
biogas (GS-code 38.25)
LIJST VAN KOOLWATERSTOFFEN PER GS-CODE
ruwe aardolie (GS-code 27.09)
aardgas (GS-code 27.11)
LIJST VAN GRONDSTOFFEN PER GS-CODE
Hoofdstuk85 |
Rubriek |
25 |
Zout; zwavel; aarde en steen; gips, kalk en cement |
26 |
Ertsen, slakken en assen (met uitzondering van uranium of thorium (GS-code 26.12)) |
27 |
Minerale brandstoffen, aardolie en distillatieproducten daarvan; bitumineuze stoffen; minerale was |
28 |
Anorganische chemische producten; anorganische of organische verbindingen van edele metalen, van radioactieve elementen, van zeldzame aardmetalen of van isotopen |
29 |
Organische chemische producten |
31 |
Meststoffen |
71 |
Echte en gekweekte parels, edelstenen en halfedelstenen, edele metalen en metalen geplateerd met edele metalen, alsmede werken daarvan (met uitzondering van groensteen (GS-code 71.03)) |
72 |
Gietijzer, ijzer en staal |
74 |
Koper en werken van xxxxx |
75 |
Nikkel en werken van xxxxxx |
76 |
Aluminium en werken van aluminium |
78 |
Lood en werken van lood |
79 |
Zink en werken van xxxx |
80 |
Tin en werken van xxx |
81 |
Andere onedele metalen; cermets; werken van deze stoffen |
________________
BIJLAGE 14
VERBINTENISSEN INZAKE TOEGANG TOT DE MARKT VOOR OVERHEIDSOPDRACHTEN
AFDELING A
Lijst van de Europese Unie
De markttoegang die aan leveranciers en dienstverleners uit Nieuw-Zeeland wordt verleend naast de markttoegang die reeds onder de GPA valt, omvat het volgende:
1. opdrachten van in bijlage 1 bij aanhangsel I van de Unie bij de GPA vermelde aanbestedende diensten van de centrale overheden van de lidstaten die met een asterisk en een dubbele asterisk zijn gemerkt;
2. opdrachten van regionale aanbestedende diensten86 van de lidstaten;
3. opdrachten van aanbestedende diensten die werkzaam zijn op het gebied van luchthavenfaciliteiten die vallen onder bijlage 3 bij aanhangsel I van de Unie bij de GPA, en
4. opdrachten van aanbestedende diensten die werkzaam zijn op het gebied van zeehaven-, binnenhaven- of andere terminalfaciliteiten die vallen onder bijlage 3 bij aanhangsel I van de Unie bij de GPA.
Wat de leden 1, 3 en 4 betreft, hebben deze verbintenissen betrekking op opdrachten voor goederen, diensten en constructiediensten, zoals bepaald in de bijlagen 4, 5 en 6 bij aanhangsel I van de Unie bij de GPA.
De verbintenis krachtens lid 2 is beperkt tot de opdrachten met betrekking tot gezondheidsproducten zoals in de EU gedefinieerd aan de hand van CPV-codes87 die beginnen met 244 en 331.
De toepasselijke drempels zijn de volgende:
Wat punt 1 betreft: Goederen en diensten: 130 000 SDR
Constructiediensten: 5 000 000 SDR
Wat punt 2 betreft: 200 000 SDR
Wat de punten 3 en 4 betreft: Goederen en diensten:
400 000 SDR
Constructiediensten: 5 000 000 SDR
AFDELING B
Lijst van Nieuw-Zeeland
ONDERAFDELING 1
Entiteiten van de centrale overheid
Tenzij anders aangegeven, is hoofdstuk 14 (Overheidsopdrachten) van toepassing op opdrachten van de in deze afdeling vermelde instanties, met inachtneming van de volgende drempels:
Goederen: 130 000 SDR
Diensten 130 000 SDR
Constructiediensten: 5 000 000 SDR
Lijst van entiteiten:
1. Ministry for Primary Industries;
2. Department of Conservation;
3. Department of Corrections;
4. Crown Law Office;
5. Ministry of Business, Innovation and Employment;
6. Ministry for Culture and Heritage;
7. Ministry of Defence;
8. Ministry of Education;
9. Education Review Office;
10. Ministry for the Environment;
11. Ministry of Foreign Affairs and Trade;
12. Government Communications Security Bureau;
13. Ministry of Health;
14. Inland Revenue Department;
15. Department of Internal Affairs;
16. Ministry of Justice;
17. Land Information New Zealand;
18. Te Puni Kōkiri Ministry of Māori Development;
19. New Zealand Customs Service;
20. Ministry for Pacific Peoples;
21. Department of the Prime Minister and Cabinet;
22. Serious Fraud Office;
23. Ministry of Social Development;
24. Public Service Commission;
25. Statistics New Zealand;
26. Ministry of Transport;
27. The Treasury;
28. Oranga Tamariki – Ministry for Children;
29. Ministry for Women;
30. New Zealand Defence Force;
31. New Zealand Police;
32. Ministry of Housing and Urban Development;
33. Pike River Recovery Agency.
Aantekening bij onderafdeling 1
Alle agentschappen die ondergeschikt zijn aan de hierboven vermelde centrale overheidsinstanties zijn inbegrepen.
ONDERAFDELING 2
Entiteiten van lagere overheden
Tenzij anders aangegeven, is hoofdstuk 14 (Overheidsopdrachten) van toepassing op opdrachten van de in deze onderafdeling vermelde entiteiten, met inachtneming van de volgende drempels:
Goederen: 200 000 SDR
Diensten 200 000 SDR
Constructiediensten: 5 000 000 SDR
Lijst van entiteiten:
1. Health New Zealand (aantekening 1);
2. Auckland Council (aantekening 2);
3. Wellington City Council (aantekening 2);
4. Christchurch City Council (aantekening 2);
5. Waikato Regional Council (aantekening 2);
6. Bay of Plenty Regional Council (aantekening 2);
7. Greater Wellington Regional Council (aantekening 2);
8. Canterbury Regional Council (aantekening 2);
9. Carterton District Council (aantekening 2);
10. Xxxxxxx Xxxxx’x Xxx Xxxxxxxx Xxxxxxx (aantekening 2);
11. Far North District Council (aantekening 2);
12. Gisborne District Council (aantekening 2);
13. Hamilton City Council (aantekening 2);
14. Xxxxxxxx District Council (aantekening 2);
15. Hauraki District Council (aantekening 2);
16. Hawke’s Bay Regional Council (aantekening 2);
17. Horizons Regional Council (aantekening 2);
18. Horowhenua District Council (aantekening 2);
19. Hutt City Council (aantekening 2);
20. Kaipara District Council (aantekening 2);
21. Kapiti Coast District Council (aantekening 2);
22. Manawatu District Council (aantekening 2);
23. Masterton District Council (aantekening 2);
24. Matamata-Piako District Council (aantekening 2);
25. Napier City Council (aantekening 2);
26. New Plymouth District Council (aantekening 2);
27. Northland Regional Council (aantekening 2);
28. Ōpōtiki District Council (aantekening 2);
29. Ōtorohanga District Council (aantekening 2);
00. Xxxxxxxxxx Xxxxx Xxxx Xxxxxxx (aantekening 2);
31. Porirua City Council (aantekening 2);
32. Rangītikei District Council (aantekening 2);
33. Rotorua Lakes Council (aantekening 2);
34. Ruapehu District Council (aantekening 2);
00. Xxxxx Xxxxxxxx Xxxxxxxx Xxxxxxx (aantekening 2);
00. Xxxxx Xxxxxxx Xxxxxxxx Xxxxxxx (aantekening 2);
00. Xxxxx Xxxxxxxxx Xxxxxxxx Xxxxxxx (aantekening 2);
38. Stratford District Council (aantekening 2);
39. Taranaki Regional Council (aantekening 2);
40. Tararua District Council (aantekening 2);
41. Taupō District Council (aantekening 2);
42. Tauranga City Council (aantekening 2);
43. Thames-Coromandel District Council (aantekening 2);
44. Upper Hutt City Council (aantekening 2);
45. Waikato District Council (aantekening 2);
46. Waipa District Council (aantekening 2);
47. Whanganui District Council (aantekening 2);
00. Xxxxxxx Xxx xx Xxxxxx Xxxxxxxx Xxxxxxx (aantekening 2);
49. Whangarei District Council (aantekening 2);
50. Ashburton District Council (aantekening 2);
00. Xxxxxxx Xxxxx Xxxxxxxx Xxxxxxx (aantekening 2);
52. Clutha District Council (aantekening 2);
53. Dunedin City Council (aantekening 2);
54. Environment Southland (aantekening 2);
55. Gore District Council (aantekening 2);
56. Grey District Council (aantekening 2);
57. Xxxxxxx District Council (aantekening 2);
58. Invercargill City Council (aantekening 2);
59. Marlborough District Council (aantekening 2);
60. Nelson City Council (aantekening 2);
61. Otago District Council (aantekening 2);
00. Xxxxxxxxxx Xxxxx Xxxxxxxx Xxxxxxx (aantekening 2);
63. Selwyn District Council (aantekening 2);
00. Xxxxxxxxx Xxxxxxxx Xxxxxxx (aantekening 2);
65. Tasman District Council (aantekening 2);
66. Xxxxxxxxxxx District Council (aantekening 2);
67. Waitaki District Council (aantekening 2);
68. West Coast Regional Council (aantekening 2);
69. Auckland Transport (aantekening 2).
Aantekeningen bij onderafdeling 2
1. Voor alle duidelijkheid: opdrachten die Health New Zealand via zijn gemachtigde healthAlliance Limited aanbesteedt, zijn inbegrepen.
2. De toepassing op deze instanties is beperkt tot opdrachten voor goederen, diensten en constructiediensten die betrekking hebben op vervoersprojecten die geheel of gedeeltelijk worden gefinancierd door het New Zealand Transport Agency, wanneer de waarde van de opdracht gelijk is aan of hoger is dan de hierboven vermelde toepasselijke drempel. Voor alle duidelijkheid: hoofdstuk 14 (Overheidsopdrachten) is niet van toepassing op de andere opdrachten van deze instanties.
ONDERAFDELING 3
Overige entiteiten:
Tenzij dat anders is aangegeven, is hoofdstuk 14 (Overheidsopdrachten) van toepassing op opdrachten van de in deze onderafdeling vermelde instanties, met inachtneming van de volgende drempels:
Goederen: 400 000 SDR
Diensten: 400 000 SDR
Constructiediensten: 5 000 000 SDR
Lijst van instanties:
1. Accident Compensation Corporation (aantekening 1);
2. Civil Aviation Authority of New Zealand;
3. Energy Efficiency and Conservation Authority;
4. Kāinga Ora – Homes and Communities;
5. Maritime New Zealand;
6. New Zealand Antarctic Institute;
7. Fire and Emergency New Zealand (aantekening 5);
8. New Zealand Qualifications Authority;
9. New Zealand Tourism Board;
10. New Zealand Trade and Enterprise;
11. New Zealand Transport Agency;
12. Ōtākaro Limited (aantekening 4);
13. Sport and Recreation New Zealand (aantekening 2);
14. Tertiary Education Commission;
15. Education New Zealand;
16. Callaghan Innovation;
17. Earthquake Commission (aantekening 6);
18. Environmental Protection Authority; (aantekening 6);
19. Health Promotion Agency;
20. Health Quality and Safety Commission;
21. Health Research Council of New Zealand;
22. New Zealand Blood Service (aantekening 7);
23. New Zealand Walking Access Commission;
24. Real Estate Agents Authority (aantekening 8);
25. Social Workers Registration Board;
26. WorkSafe New Zealand;
27. Guardians of New Zealand Superannuation (aantekening 9);
28. Museum of New Zealand Te Papa (aantekening 10);
29. New Zealand Infrastructure Commission;
30. New Zealand Lotteries Commission;
31. Climate Change Commission;
32. Electoral Commission (aantekening 11);
33. Financial Markets Authority;
34. Education Payroll Limited (aantekening 12);
35. Research and Education Advanced Network New Zealand Limited;
36. Tāmaki Redevelopment Company Limited (aantekening 13);
37. Airways Corporation of New Zealand Limited;
38. Meteorological Service of New Zealand Limited;
39. KiwiRail Holdings Limited;
40. Transpower New Zealand Limited (aantekening 3);
41. Government Superannuation Fund Authority;
42. New Zealand Artificial Limb Service;
43. Health and Disability Commissioner;
44. Human Rights Commission;
45. New Zealand Productivity Commission;
46. Crown Irrigation Investments Limited;
47. New Zealand Growth Capital Partners Limited;
48. City Rail Link Limited;
49. Crown Infrastructure Partners Limited;
50. New Zealand Green Investment Finance Limited;
51. Accreditation Council;
52. Arts Council of New Zealand;
53. Broadcasting Commission;
54. Heritage fi New Zealand;
55. New Zealand Film Commission (aantekening 14);
56. New Zealand Symphony Orchestra (aantekening 14);
57. Public Trust (aantekening 15);
58. Retirement Commissioner;
59. Māori Broadcasting Funding Agency (aantekening 16)
60. Māori Language Commission (aantekening 16);
61. Pharmaceutical Management Agency (aantekening 17)
62. Broadcasting Standards Authority;
63. Children’s Commissioner;
64. Commerce Commission;
65. Criminal Cases Review Commission (aantekening 8)
66. Drug Free Sport New Zealand;
67. Law Commission;
68. Electricity Authority;
69. External Reporting Board;
70. Independent Police Conduct Authority (aantekening 8);
71. Mental Health and Wellbeing Commission;
72. Office of Film and Literature Classification (aantekening 8);
73. Privacy Commissioner;
74. Takeovers Panel;
75. Transport Accident Investigation Commission (aantekening 8);
76. Radio New Zealand Limited (aantekening 14);
77. Television New Zealand Limited;
78. Crown Asset Management Limited;
79. The Network for Learning Limited;
80. Predator Free 2050 Limited;
81. Southern Response Earthquake Services Limited;
82. Māori Health Authority (aantekening 16).
Aantekeningen bij onderafdeling 3
1. Accident Compensation Corporation: hoofdstuk 14 (Overheidsopdrachten) is niet van toepassing op opdrachten met betrekking tot het beheer van pensioenfondsen, openbare verzekeringen en belegging van fondsen, investeringen of financiële diensten met betrekking tot effecten of transacties op de beurs.
2. Sport and Recreation New Zealand: hoofdstuk 14 (Overheidsopdrachten) is niet van toepassing op opdrachten met betrekking tot goederen en diensten die vertrouwelijke informatie omvatten betreffende het verhogen van wedstrijdsportprestaties.
3. Transpower New Zealand Limited: de volgende opdrachten zijn uitgesloten:
a) elektrischebedradingsdiensten (die onderdeel zijn van het totale pakket van activiteiten die onder CPC Prov. 5134 vallen);
b) diensten met betrekking tot het verven van torens (die onderdeel zijn van het totale pakket van activiteiten die onder CPC Prov. 5173 vallen), en
c) voor alle duidelijkheid: projecten die direct door particuliere klanten worden gefinancierd, wanneer deze projecten niet zouden worden ontwikkeld zonder financiering van die klanten.
4. Ōtākaro Limited: alle opdrachten zijn inbegrepen, inclusief opdrachten die zijn geplaatst door de Christchurch Earthquake Recovery Authority en na de ontbinding ervan zijn overgedragen aan Xxxxxxx Limited, en alle verplichtingen in hoofdstuk 14 (Overheidsopdrachten) die specifiek betrekking hebben op in onderafdeling 1 vermelde instanties zijn erop van toepassing. Voor alle duidelijkheid: de drempels zijn 130 000 SDR voor goederen en diensten en 5 000 000 SDR voor constructiediensten, en alle agentschappen die aan Ōtākaro Limited zijn ondergeschikt, zijn inbegrepen.
5. Fire and Emergency New Zealand: hoofdstuk 14 (Overheidsopdrachten) is alleen van toepassing op opdrachten van de New Zealand Fire Service Commission. Om twijfel uit te sluiten, zijn de volgende opdrachten uitgesloten: alle opdrachten van Fire and Emergency New Zealand die voorheen werden geplaatst door de Rural Fire Authorities, Rural Fire Committees en/of Territorial Authorities (voor wat hun functies in het kader van de Forest and Xxxxx Xxxxx Xxx 0000 betreft).
6. Hoofdstuk 14 (Overheidsopdrachten) is niet van toepassing op opdrachten met betrekking tot het beheer van pensioenfondsen, openbare verzekeringen en belegging van fondsen, investeringen of financiële diensten.
7. New Zealand Blood Service: behalve voor opdrachten met betrekking tot diensten in verband met de fractionering van plasma.
8. Behalve voor juridische diensten en arbitrage- en bemiddelingsdiensten.
9. Guardians of New Zealand Superannuation: hoofdstuk 14 (Overheidsopdrachten) is niet van toepassing op opdrachten met betrekking tot het beheer van pensioenfondsen, belegging van fondsen, investeringen of financiële diensten.
10. Museum of New Zealand Te Papa: hoofdstuk 14 (Overheidsopdrachten) is niet van toepassing op opdrachten voor het vervoeren van museumvoorwerpen of kunstwerken.
11. Electoral Commission: hoofdstuk 14 (Overheidsopdrachten) is niet van toepassing op opdrachten met betrekking tot diensten om de algemene verkiezingen te organiseren.
12. Education Payroll Limited: hoofdstuk 14 (Overheidsopdrachten) is niet van toepassing op opdrachten met betrekking tot de loonadministratie van scholen.
13. Tāmaki Redevelopment Company Limited: hoofdstuk 14 (Overheidsopdrachten) is niet van toepassing op opdrachten met betrekking tot de productie, het vervoer of de distributie van drinkwater.
14. Behalve voor opdrachten met betrekking tot de aankoop, de ontwikkeling, productie of coproductie van programma’s en programmamateriaal.
15. Public Trust: behalve voor juridische diensten, met inbegrip van rechtsbijstandsdiensten, die worden verstrekt door trustees of aangewezen door voogden of vermogensbeheerders.
16. Het recht om de voorkeur te geven aan een Māori leverancier wordt specifiek voorbehouden.
17. Pharmaceutical Management Agency: voor alle duidelijkheid: activiteiten betreffende de functies van dit agentschap in verband met de financiering van farmaceutische producten en medische hulpmiddelen zijn niet gedekt.
18. Voor in deze afdeling vermelde instanties is hoofdstuk 14 (Overheidsopdrachten) slechts van toepassing op de vermelde instanties en strekt het niet uit tot ondergeschikte agentschappen, tenzij dit anders is aangegeven.
ONDERAFDELING 4
Goederen
Tenzij dat anders is aangegeven, is hoofdstuk 14 (Overheidsopdrachten) van toepassing op opdrachten met betrekking tot alle goederen van de in de onderafdelingen 1, 2 en 3 vermelde instanties.
ONDERAFDELING 5
Diensten
1. Tenzij dat anders is aangegeven, is hoofdstuk 14 (Overheidsopdrachten) van toepassing op opdrachten met betrekking tot alle diensten van de in de onderafdelingen 1, 2 en 3 vermelde instanties.
2. Hoofdstuk 14 (Overheidsopdrachten) is niet van toepassing op opdrachten van een van de volgende diensten, zoals geïdentificeerd overeenkomstig de voorlopige centrale productenclassificatie (CPC Prov.) als vastgesteld in document MTN.GNS/W/120:
a) diensten voor onderzoek en ontwikkeling (CPC Prov. 851-853);
b) volksgezondheidsdiensten (CPC Prov. 931, met inbegrip van 9311, 9312 en 9319);
c) onderwijs (CPC Prov. 921, 922, 923, 924 en 929), of
d) sociale diensten (CPC Prov. 933 en 913).
ONDERAFDELING 6
Constructiediensten
Lijst van constructiediensten (afdeling 51, CPC Prov.):
Tenzij dat anders is aangegeven, is hoofdstuk 14 (Overheidsopdrachten) van toepassing op opdrachten met betrekking tot alle constructiediensten in afdeling 51 van de voorlopige centrale productenclassificatie (CPC Prov.) als vastgesteld in document MTN.GNS/W/120.
ONDERAFDELING 7
Algemene aantekeningen
1. De volgende algemene aantekeningen zijn zonder uitzondering van toepassing op hoofdstuk 14 (Overheidsopdrachten), met inbegrip van de onderafdelingen 1 tot en met 6.
2. Hoofdstuk 14 (Overheidsopdrachten) is niet van toepassing op:
a) voor alle duidelijkheid, het leveren door de overheid van goederen en diensten aan personen of overheidsinstanties die niet specifiek gedekt zijn uit hoofde van de onderafdelingen 1 tot en met 6;
b) opdrachten met betrekking tot goederen of diensten in verband met contracten voor de bouw, de renovatie of de inrichting van kanselarijen in het buitenland;
c) opdrachten met betrekking tot goederen of diensten buiten het grondgebied van Nieuw-Zeeland voor consumptie buiten het grondgebied van Nieuw-Zeeland;
d) voor alle duidelijkheid in verband met artikel II.3, punt b), van de GPA, commerciële sponsoringregelingen;
e) opdrachten door een entiteit die gedekt is uit hoofde van de onderafdelingen 1 tot en met 6 voor rekening van een organisatie die geen uit hoofde van de onderafdelingen 1 tot en met 6 gedekte entiteit is;
f) opdrachten die door een uit hoofde van de onderafdelingen 1 tot en met 6 gedekte entiteit zijn geplaatst bij een andere uit hoofde van de onderafdelingen 1 tot en met 6 gedekte entiteit, behalve wanneer aanbestedingen worden uitgeschreven, in welk geval dit hoofdstuk van toepassing is, of
g) opdrachten voor het ontwikkelen, beschermen of behouden van nationaal artistiek, historisch of archeologisch bezit of cultureel erfgoed.
3. Voor alle duidelijkheid: een aanbestedende dienst mag onderhandse aanbestedingsprocedures toepassen overeenkomstig artikel XIII, lid 1, punt b), ii) en iii), van de GPA voor ongevraagde enige voorstellen (“unsolicited unique proposals”)88.
________________
BIJLAGE 18-A
PRODUCTKLASSEN89
1. “Vers, bevroren en verwerkt vlees” omvat producten die vallen onder hoofdstuk 2 en de posten 16.01 of 16.02 van het Geharmoniseerd Systeem.
2. “Hop” omvat producten die vallen onder post 12.10 van het Geharmoniseerd Systeem.
3. “Verse, bevroren en verwerkte visproducten” omvat producten die vallen onder hoofdstuk 3 en producten die vis bevatten die vallen onder de posten 16.03, 16.04 of 16.05 van het Geharmoniseerd Systeem.
4. “Boter” omvat producten die vallen onder post 04.05 van het Geharmoniseerd Systeem.
5. “Kaas” omvat producten die vallen onder post 04.06 van het Geharmoniseerd Systeem.
6. “Verse en verwerkte groenten” omvat groentenproducten die vallen onder hoofdstuk 7 van het Geharmoniseerd Systeem en producten met groenten die vallen onder hoofdstuk 20 van het Geharmoniseerd Systeem90;
7. “Vers en verwerkt fruit” omvat fruitproducten die vallen onder hoofdstuk 8 van het Geharmoniseerd Systeem en producten met fruit die vallen onder hoofdstuk 20 van het Geharmoniseerd Systeem.
8. “Verse en verwerkte noten” omvat notenproducten die vallen onder hoofdstuk 8 van het Geharmoniseerd Systeem en producten met noten die vallen onder hoofdstuk 20 van het Geharmoniseerd Systeem.
9. “Specerijen” omvat specerijproducten die vallen onder hoofdstuk 9 van het Geharmoniseerd Systeem.
10. “Granen” omvat producten die vallen onder hoofdstuk 10 van het Geharmoniseerd Systeem.
11. “Producten van de meelindustrie” omvat producten die vallen onder hoofdstuk 11 van het Geharmoniseerd Systeem.
12. “Oliehoudende zaden” omvat producten van oliehoudende zaden die vallen onder hoofdstuk 12 van het Geharmoniseerd Systeem.
13. “Oliën en dierlijke vetten” omvat producten die vallen onder hoofdstuk 15 van het Geharmoniseerd Systeem.
14. “Suikerwerk en gebakken producten” omvat producten die vallen onder de posten 17.04, 18.06, 19.04 of 19.05 van het Geharmoniseerd Systeem.
15. “Deegwaren” omvat producten die vallen onder post 19.02 van het Geharmoniseerd Systeem.
16. “Tafelolijven en verwerkte olijven” omvat producten die vallen onder de posten 20.01 of 20.05 van het Geharmoniseerd Systeem.
17. “Mosterdpasta” omvat producten die vallen onder postonderverdeling 21.03.30 van het Geharmoniseerd Systeem.
18. “Bier” omvat producten die vallen onder post 22.03 van het Geharmoniseerd Systeem.
19. “Azijn” omvat producten die vallen onder post 22.09 van het Geharmoniseerd Systeem.
20. “Etherische oliën” omvat producten die vallen onder post 33.01 van het Geharmoniseerd Systeem.
21. “Gommen en natuurlijke harsen” omvat producten die vallen onder post 13.01 van het Geharmoniseerd Systeem.
22. “Gedistilleerde dranken” omvat producten die vallen onder post 22.08 van het Geharmoniseerd Systeem.
23. “Wijn” omvat producten die vallen onder post 22.04 van het Geharmoniseerd Systeem.
24. “Verse weekdieren en schaaldieren en producten op basis van verse weekdieren en schaaldieren” omvat producten van weekdieren en schaaldieren die onder hoofdstuk 3 vallen en producten met weekdieren, schaaldieren en ongewervelde zeedieren die vallen onder post 16.03, 16.04 of 16.05 van het Geharmoniseerd Systeem.
25. “Honing” omvat producten die vallen onder post 04.09 van het Geharmoniseerd Systeem.
26. “Sierbloemen en ‑planten” omvat producten die vallen onder hoofdstuk 6 van het Geharmoniseerd Systeem.
________________
BIJLAGE 18-B
Zie afzonderlijk document.
________________
BIJLAGE 19
MILIEUGOEDEREN EN -DIENSTEN
Lijst A. Lijst van milieugoederen
De partijen erkennen het belang van het faciliteren van handel en investeringen in goederen die bijdragen tot de aanpak van de klimaatverandering en het behoud van het milieu, en herinneren aan hun respectieve verbintenissen uit hoofde van artikel 2.5 (Afschaffing van douanerechten) om de handel in een breed scala aan goederen te liberaliseren. Onderstaande lijst van goederen is niet uitputtend maar vormt een illustratie van de goederen die bijdragen tot het beperken van de klimaatverandering door efficiënt gebruik van energie en de verspreiding van hernieuwbare technologieën. Deze lijst laat de verbintenissen van elke partij in artikel 2.5 (Afschaffing van douanerechten) onverlet.
Energie-efficiëntie:
3507.90 – Enzymen
3919.90 – Raamfolie – isolatie van gebouwen
3920.62 – Raamfolie – isolatie van gebouwen
4504.10 – Kurk – isolatiematerialen voor gebouwen
4504.90 – Kurk – isolatiematerialen voor gebouwen
6806.10 – Slakkenwol – isolatiematerialen voor gebouwen
6806.20 – Slakkenwol – isolatiematerialen voor gebouwen
6806.90 – Slakkenwol – isolatiematerialen voor gebouwen
6808.00 – Plantenvezelpanelen – isolatiematerialen voor gebouwen
7508.90 – Supergeleidende kabel
8502.39 – Elektriciteitsopwekkers voor andere hernieuwbare energiebronnen
Geothermische energie, waterkracht-, zonne- en windenergie:
8418.61 – Geothermische warmtepompen
8410.11 – Waterkrachtturbines, klein
8410.12 – Waterkrachtturbines, medium
8410.13 – Waterkrachtturbines, groot
8410.90 – Onderdelen van waterkrachtturbines
2804.61 – Polysilicium – grondstof voor de productie van zonnepanelen
2823.00 – Titaanoxiden – grondstof voor de productie van zonnepanelen
2921.11 – Perovskiet – grondstof voor de productie van zonnepanelen
2925.29 – Perovskiet – grondstof voor de productie van zonnepanelen
2933.39 – Additief halfgeleidermateriaal voor de productie van zonnepanelen
3818.00 – Wafers – onderdeel van zonnepanelen
3920.10 – Folie gebruikt bij de productie van fotovoltaïsche cellen
3920.91 – Folie voor de bescherming van zonnecellen
3921.90 – Zonnespiegelfolie
7005.10 – Glasplaten – onderdeel van zonnepanelen
7007.19 – Glasplaten – onderdeel van zonnepanelen
7009.91 – Glazen zonneconcentrerende spiegels
8419.19 – Waterverwarmingstoestellen
8486.10 – Machines voor de productie van zonnewafers
8486.20 – Machines voor de productie van zonnecellen
8486.90 – Onderdelen – voor de productie van zonnepanelen
8537.10 – Zonne-volgende regelaars
8541.40 – Fotovoltaïsche cellen
9001.90 – Optische elementen voor het concentreren van zonne-energie
9002.90 – Optische elementen voor het concentreren van zonne-energie
9013.80 – Heliostaten (toestel dat de positie van zonnepanelen ten opzichte van de zon regelt)
9013.90 – Onderdelen van heliostaten
7308.20 – Windmolenmasten
7308.90 – Onderdelen van windmolenmasten
8412.80 – Windmolens en turbines
8412.90 – Onderdelen van windmolens – bladen en hubs
8482.10 – Kogellagers voor windturbines
8482.30 – Kogellagers voor windturbines
8483.10 – Drijfwerkassen voor windturbines
8483.40 – Tandwielkasten voor windmolens
8483.60 – Tandwielkasten voor windmolens
8502.31 – Elektriciteitsopwekkers voor windmolens
Lijst B. Lijst van milieudiensten en productieactiviteiten
De partijen erkennen het belang van het faciliteren van handel en investeringen in milieudiensten en productieactiviteiten en herinneren aan hun respectieve verbintenissen uit hoofde van hoofdstuk 10 (Liberalisering van investeringen en handel in diensten) voor de volgende sectoren, met inachtneming van de in de bijlagen 10‑A tot en met 10‑F opgenomen voorbehouden:
1. Milieudiensten die vallen onder CPC (voorlopig) 94
9401 – Afvalwaterinzameling en -behandeling
9402 – Afvalverzameling en -verwerking
9403 – Hygiënediensten en vergelijkbare diensten
9404 – Reiniging van uitlaatgassen
9405 – Lawaaibestrijding
9406 – Bescherming van natuur en landschap
9409 – Andere milieubeschermingsdiensten, n.e.g.
2. Diensten in verband met de circulaire economie, zoals:
62278 – Groothandel in resten, afvallen en materialen voor recycling
633 – Reparatie van consumentenartikelen
75410 – Telecommunicatie – verhuur van apparatuur
83101 – Leasing of verhuur van personenwagens zonder chauffeur
83106 – Leasing of verhuur van landbouwmachines en -werktuigen zonder bedieningspersoneel
83107 – Leasing of verhuur van bouwmachines en -werktuigen zonder bedieningspersoneel
83108 – Leasing of verhuur van kantoormachines en -werktuigen (met inbegrip van computers) zonder bedieningspersoneel
83109 – Leasing of verhuur van andere machines en werktuigen zonder bedieningspersoneel
8320 – Lease of verhuur van consumentenartikelen
88493 – Recycling, op honorarium- of contractbasis
886 – Reparatie van metalen producten, machines en werktuigen
3. Milieugerelateerde diensten ter ondersteuning van het gebruik van de in lijst A van deze bijlage genoemde milieugoederen, zoals:
512 – Bouwkundige werken: gebouwen
513 – Bouwkundige werken: civieltechnische werken
514 – Monteren en optrekken van geprefabriceerde constructies
515 – Gespecialiseerde werkzaamheden in de bouw
516 – Installatiewerkzaamheden
62275 – Groothandel in toebehoren voor bouwmaterialen en vlakglas
62283 – Groothandel in machines, apparatuur en werktuigen voor de mijnbouw en de bouwnijverheid
86711 – Adviezen en eerste bouwkundige tekeningen
86712 – Diensten van bouwkundige ontwerpen
86721 – Technische advies- en raadgevingsdiensten
86723 – Technische ontwerpdiensten voor mechanische en elektrische installaties voor gebouwen
86724 – Technische ontwerpen voor constructie van civieltechnische werken
86725 – Technische ontwerpen voor processen en productie in de industrie
86726 – Technische ontwerpen, n.e.g.
86729 – Overige diensten van ingenieurs
86733 – Geïntegreerde diensten van ingenieurs bij kant en klaar opgeleverde projecten op het gebied van productie
8675 – Ingenieurs: wetenschappelijke en technische adviezen
86762 – Testen en toetsen van fysieke eigenschappen
86763 – Testen en toetsen van geïntegreerde mechanische en elektrische systemen
885 – Diensten in verband met de vervaardiging van producten van metaal, machines en uitrusting
4. Industriële activiteiten
Vervaardiging van milieugoederen genoemd in lijst A van deze bijlage.
________________
BIJLAGE 24
REGLEMENT VAN ORDE VAN HET HANDELSCOMITÉ
ARTIKEL 1
Rol van het Handelscomité
Het bij artikel 24.1 (Handelscomité) ingestelde Handelscomité is verantwoordelijk voor alle in artikel 24.2 (Functies van het Handelscomité) bedoelde aangelegenheden.
ARTIKEL 2
Samenstelling en voorzitterschap
1. Overeenkomstig artikel 24.1 (Handelscomité) bestaat het Handelscomité uit vertegenwoordigers van de Unie en Nieuw-Zeeland op ministerieel niveau of hun vertegenwoordigers.
2. Het Handelscomité op ministerieel niveau wordt gezamenlijk voorgezeten door het voor handel bevoegde lid van de Europese Commissie en door de Nieuw-Zeelandse minister van Handel.
ARTIKEL 3
Secretariaat
1. Ambtenaren van de voor handel bevoegde dienst van elke Partij fungeren gezamenlijk als secretariaat van het Handelscomité.
2. Elke Partij stelt de andere Partij in kennis van de naam, de functie en de contactgegevens van de ambtenaar die voor die Partij optreedt als lid van het secretariaat van het Handelscomité. Die ambtenaar wordt geacht te blijven fungeren als lid van het secretariaat van het Handelscomité voor de Partij tot de datum waarop de Partij de andere Partij in kennis heeft gesteld van een nieuw lid.
ARTIKEL 4
Vergaderingen
1. Het Handelscomité komt jaarlijks bijeen, tenzij de medevoorzitters anders overeenkomen, of onverwijld op verzoek van een van de Partijen.
2. De vergaderingen vinden op een overeengekomen datum en tijdstip afwisselend in Brussel en Wellington plaats, tenzij de medevoorzitters anders overeenkomen. Het Handelscomité komt persoonlijk bijeen of via andere passende communicatiemiddelen, zoals overeengekomen door de medevoorzitters.
3. De vergaderingen worden bijeengeroepen door de medevoorzitter van de Partij die de vergadering organiseert.
ARTIKEL 5
Delegaties
De ambtenaren die als leden van het secretariaat van het Handelscomité voor elke Partij optreden, stellen elkaar binnen een redelijke termijn vóór een vergadering in kennis van de voorgenomen samenstelling van de delegaties van respectievelijk de Unie en Nieuw-Zeeland. De lijsten vermelden de naam en de functie van elk lid van de delegatie.
ARTIKEL 6
Agenda van de vergaderingen
1. Op basis van een voorstel van de Partij die de vergadering organiseert, wordt voor elke vergadering een voorlopige agenda opgesteld door het lid van het secretariaat van het Handelscomité dat optreedt in naam van de Partij die de vergadering organiseert, met een termijn waarbinnen de andere Partij opmerkingen kan indienen.
2. Voor vergaderingen van het Handelscomité op ministerieel niveau verstrekt het lid van het secretariaat van het Handelscomité dat optreedt in naam van de Partij die de vergadering organiseert ten minste één maand vóór een vergadering een voorlopige agenda aan de andere Partij. Voor vergaderingen van het Handelscomité op het niveau van hoge ambtenaren verstrekt het lid van het secretariaat van het Handelscomité dat optreedt in naam van de Partij die de vergadering organiseert ten minste 14 dagen vóór een vergadering een voorlopige agenda aan de andere Partij.
3. De agenda wordt aan het begin van elke vergadering door het Handelscomité goedgekeurd. Punten die niet op de voorlopige agenda staan, kunnen bij consensus op de agenda worden geplaatst.
ARTIKEL 7
Uitnodiging van deskundigen
De medevoorzitters van het Handelscomité kunnen in onderling overleg deskundigen (d.w.z. personen die geen ambtenaar zijn) uitnodigen om de vergaderingen van het Handelscomité bij te wonen om informatie te verstrekken over specifieke onderwerpen en alleen voor de delen van de vergadering tijdens welke die specifieke onderwerpen worden besproken.
ARTIKEL 8
Notulen
1. Het lid van het secretariaat van het Handelscomité dat optreedt voor de Partij die de vergadering organiseert, stelt binnen 15 dagen na het einde van de vergadering ontwerpnotulen daarvan op, tenzij de medevoorzitters anders besluiten. De ontwerpnotulen worden voor commentaar toegezonden aan het lid van het secretariaat van het Handelscomité dat optreedt voor de andere Partij.
2. Wanneer het onderhavige reglement van toepassing is op de vergaderingen van gespecialiseerde comités, worden de notulen van de vergaderingen van de gespecialiseerde comités beschikbaar gesteld voor latere vergaderingen van het Handelscomité.
3. De notulen geven in de regel een samenvatting van elk agendapunt, met in voorkomend geval vermelding van:
a) alle bij het Handelscomité ingediende documenten;
b) elke verklaring waarvan een van de medevoorzitters van het Handelscomité om opneming in de notulen heeft verzocht, en
c) de vastgestelde besluiten, aanbevelingen, overeengekomen verklaringen en conclusies over specifieke punten.
4. De notulen bevatten een lijst van alle besluiten van het Handelscomité die sinds de laatste vergadering van het Handelscomité zijn genomen volgens de schriftelijke procedure van artikel 9, lid 2.
5. Een bijlage bij de notulen bevat tevens een lijst met de namen, titels en hoedanigheden van alle personen die de vergadering van het Handelscomité hebben bijgewoond.
6. Het lid van het secretariaat van het Handelscomité dat optreedt in naam van de Partij die de vergadering organiseert past de ontwerpnotulen aan op basis van de ontvangen opmerkingen; de herziene ontwerpnotulen worden door de Partijen goedgekeurd binnen 30 dagen na de datum van de vergadering of op een andere door de medevoorzitters overeengekomen datum. Na de goedkeuring worden door het secretariaat van het Handelscomité twee originelen van de notulen opgesteld, waarvan de Partijen er elk een ontvangen.
ARTIKEL 9
Besluiten en aanbevelingen
1. Het Handelscomité kan besluiten aannemen en aanbevelingen doen betreffende alle aangelegenheden waarvoor deze overeenkomst daarin voorziet. Het Handelscomité stelt besluiten en aanbevelingen bij consensus vast, zoals bepaald in artikel 24.5 (Besluiten en aanbevelingen), lid 2.
2. In de periode tussen twee vergaderingen kan het Handelscomité besluiten nemen of aanbevelingen doen volgens de schriftelijke procedure.
3. Een medevoorzitter legt de andere medevoorzitter schriftelijk de tekst van een ontwerp van besluit of aanbeveling in de werktaal van het Handelscomité voor. De andere Partij heeft een maand, of een door de voorstellende Partij gespecificeerde langere tijd, om haar instemming te betuigen met het ontwerp van besluit of aanbeveling. Indien de andere Partij haar instemming niet betuigt, wordt het voorgestelde besluit of de voorgestelde aanbeveling tijdens de volgende vergadering van het Handelscomité besproken en eventueel aangenomen. De ontwerpbesluiten of -aanbevelingen worden geacht te zijn goedgekeurd zodra de andere Partij haar instemming heeft betuigd en worden overeenkomstig artikel 8, lid 3, punt c), opgenomen in de notulen van de vergadering van het Handelscomité.
4. In de gevallen waarin het Handelscomité krachtens deze Overeenkomst gemachtigd is besluiten of aanbevelingen vast te stellen, worden de desbetreffende besluiten of aanbevelingen voorzien van het opschrift “Besluit” dan wel “Aanbeveling”. Het secretariaat van het Handelscomité voorziet alle besluiten of aanbevelingen van een oplopend volgnummer, vermeldt de datum van goedkeuring en geeft een beschrijving van het onderwerp ervan. In elk besluit en in elke aanbeveling wordt de datum van inwerkingtreding vermeld.
5. De door het Handelscomité vastgestelde besluiten en aanbevelingen worden in tweevoud opgesteld en door de medevoorzitters gewaarmerkt; aan elke Partij wordt een exemplaar toegezonden.
ARTIKEL 10
Transparantie
1. De Partijen kunnen besluiten in het openbaar te vergaderen.
2. Elke Partij kan besluiten om de besluiten en aanbevelingen van het Handelscomité in haar officiële publicatieblad of online bekend te maken.
3. Zoals bepaald in artikel 25.7 (Openbaarmaking van informatie), worden alle documenten die door een Partij bij het Handelscomité zijn ingediend en als vertrouwelijk zijn aangemerkt, als vertrouwelijk beschouwd, tenzij die Partij anders beslist en het secretariaat van het Handelscomité daarvan in kennis stelt.
4. De voorlopige agenda’s van de vergaderingen van het Handelscomité worden vóór de vergadering van het Handelscomité openbaar gemaakt. De notulen van de vergaderingen van het Handelscomité worden openbaar gemaakt nadat ze overeenkomstig artikel 8, lid 6, zijn goedgekeurd.
5. De bekendmaking van de in de leden 2 en 4 bedoelde documenten geschiedt overeenkomstig de toepasselijke gegevensbeschermingsregels van elke Partij.
ARTIKEL 11
Talen
1. De werktaal van het Handelscomité is het Engels.
2. Het Handelscomité stelt besluiten betreffende de wijziging of de uitlegging van de bepalingen van deze overeenkomst vast in de talen waarin de tekst van deze overeenkomst authentiek is. Alle andere besluiten van het Handelscomité worden vastgesteld in de in lid 1 bedoelde werktaal.
3. Elke Partij is verantwoordelijk voor de vertaling van besluiten en andere documenten in haar eigen officiële taal, indien dit op grond van dit artikel vereist is, en draagt de kosten in verband met die vertalingen.
ARTIKEL 12
Kosten
1. Elke Partij draagt haar eigen kosten in verband met haar deelname aan de vergaderingen van het Handelscomité, en met name haar personeels-, reis- en verblijfskosten alsmede haar eigen kosten voor video- of teleconferenties, post en telecommunicatie.
2. Kosten in verband met de organisatie van vergaderingen en de reproductie van documenten komen ten laste van de Partij die als gastheer van de vergadering optreedt.
3. Kosten in verband met vertolking van en naar de werktaal tijdens vergaderingen van het Handelscomité komen ten laste van de Partij die de vergadering organiseert.
ARTIKEL 13
Gespecialiseerde comités
1. Op grond van artikel 24.4 (Gespecialiseerde comités) houdt het Handelscomité toezicht op de werkzaamheden van alle krachtens deze overeenkomst opgerichte gespecialiseerde comités en andere organen.
2. Het Handelscomité wordt schriftelijk in kennis gesteld van de contactpunten die zijn aangewezen door de krachtens deze overeenkomst opgerichte gespecialiseerde comités of andere organen. Alle relevante correspondentie, documenten en mededelingen die tussen de contactpunten van elk gespecialiseerd comité worden uitgewisseld in verband met de uitvoering van deze overeenkomst, worden tegelijkertijd aan het secretariaat van het Handelscomité toegezonden.
3. Overeenkomstig artikel 24.4 (Gespecialiseerde comités), lid 7, brengen de gespecialiseerde comités aan het Handelscomité verslag uit over de resultaten, besluiten en conclusies van elk van hun vergaderingen.
4. Tenzij door elk gespecialiseerd comité overeenkomstig artikel 24.4 (Gespecialiseerde comités), lid 5, van deze overeenkomst anders wordt besloten, is het reglement van orde in deze bijlage van overeenkomstige toepassing op de gespecialiseerde comités in het kader van deze overeenkomst.
ARTIKEL 14
Wijzigingen van het reglement van orde
Dit reglement van orde kan worden gewijzigd bij besluit van het Handelscomité overeenkomstig artikel 9.
________________
BIJLAGE 26–A
REGLEMENT VAN ORDE VOOR GESCHILLENBESLECHTING
I. Definities
1. In hoofdstuk 26 (Geschillenbeslechting) en in deze bijlage wordt verstaan onder:
a) “administratief personeel”: met betrekking tot een panellid, andere personen dan assistenten die onder de leiding en het toezicht van een panellid werkzaam zijn;
b) “adviseur”: een persoon die door een Partij is aangesteld om die Partij in verband met de panelprocedure te adviseren of bij te staan;
c) “assistent”: een persoon die in het kader van het mandaat van een panellid en onder de leiding en het toezicht van dat panellid voor dat panellid onderzoek verricht of ondersteunende taken uitvoert;
d) “klagende Partij”: elke Partij die overeenkomstig artikel 26.4 (Inleiding van panelprocedures) om de instelling van een panel verzoekt;
e) “dag”: een kalenderdag;
f) “panel”: een op grond van artikel 26.5 (Instelling van een panel) ingesteld panel;
g) “panellid”: een lid van een panel;
h) “Partij waartegen de klacht gericht is”: de Partij ten aanzien waarvan wordt gesteld dat zij de betrokken bepalingen heeft geschonden, en
i) “vertegenwoordiger van een Partij”: een persoon in dienst van of aangesteld door een ministerie, een overheidsdienst of een ander overheidsorgaan van een Partij, die de Partij met betrekking tot een geschil op het gebied van de Overeenkomst vertegenwoordigt.
II. Kennisgevingen
2. Alle verzoeken, mededelingen, schriftelijke stukken of andere documenten van:
a) het panel worden terzelfder tijd aan beide Partijen toegezonden;
b) een Partij die aan het panel zijn gericht, worden tegelijkertijd aan de andere Partij toegezonden, en
c) een Partij die aan de andere Partij zijn gericht, worden in voorkomend geval tegelijkertijd aan het panel toegezonden.
3. Alle in punt 2 bedoelde verzoeken, mededelingen, schriftelijke stukken of andere documenten worden ingediend per e‑mail of waar passend via enige andere vorm van telecommunicatie waarbij de verzending wordt geregistreerd. Een dergelijke kennisgeving wordt geacht te zijn afgeleverd op de datum van verzending, tenzij wordt aangetoond dat dit niet het geval is.
4. Verzoeken, kennisgevingen, schriftelijke opmerkingen of andere documenten worden respectievelijk gericht aan het directoraat-generaal Xxxxxx van de Europese Commissie van de Europese Unie en aan het ministerie van Buitenlandse Zaken en Handel van Nieuw-Zeeland.
5. Kleine verschrijvingen in verzoeken, mededelingen, schriftelijke stukken of andere documenten in verband met de procedure bij het panel kunnen worden verbeterd door indiening van een nieuw document waarin de wijzigingen duidelijk zijn aangegeven.
6. Indien de laatste dag waarop een document kan worden ingediend, op een niet-werkdag van de instellingen van de Europese Unie of van de overheid van Nieuw-Zeeland valt, eindigt de periode van indiening van het document op de eerstvolgende werkdag.
III. Benoeming van panelleden
7. Indien overeenkomstig artikel 26.5 (Instelling van een panel), een panellid door loting wordt aangewezen, stelt de medevoorzitter van het Handelscomité van de klagende Partij de medevoorzitter uit de Partij waartegen de klacht gericht is, onverwijld in kennis van de datum, het tijdstip en de plaats van de loting. De Partij waartegen de klacht gericht is, kan desgewenst bij de loting aanwezig zijn. In ieder geval wordt de loting uitgevoerd met de Partij(en) die aanwezig is/zijn.
8. De medevoorzitter van de klagende Partij stelt elke persoon die is aangewezen om te fungeren als panellid, schriftelijk in kennis van zijn aanwijzing. Elke persoon bevestigt zijn of haar beschikbaarheid aan beide Partijen binnen tien dagen na de datum van indiening van die kennisgeving.
9. De medevoorzitter van het Handelscomité van de klagende Partij wijst binnen tien dagen na het verstrijken van de in artikel 26.5, lid 2, (Instelling van een panel) bedoelde termijn door loting de panellid of de voorzitter aan, indien een van de in artikel 26.6, lid 2, (Lijst van panelleden) bedoelde sublijsten:
a) niet gevestigd is of alleen namen bevat van personen die niet beschikbaar zijn onder de personen die formeel door een of beide Partijen zijn voorgedragen voor het opstellen of bijhouden van die specifieke sublijst, of
b) niet meer ten minste vijf personen bevat, waarbij de aanwijzing plaatsvindt uit de personen die nog op die specifieke sublijst staan.
10. Onverminderd artikel 26.4, lid 4, (Inleiding van panelprocedures) streven de Partijen ernaar dat alle panelleden uiterlijk op het moment dat zij hun aanstelling overeenkomstig artikel 26.5, lid 5, (Instelling van een panel) hebben aanvaard, overeenstemming hebben bereikt over de bezoldiging en de vergoeding van de kosten van de panelleden en assistenten, en de nodige aanstellingscontracten hebben opgesteld om deze onverwijld te kunnen ondertekenen. De bezoldiging en onkosten van de panelleden zijn gebaseerd op de WTO-normen. De bezoldiging en onkosten van een medewerker of alle assistenten van een panellid mogen niet meer bedragen dan 50 % van de bezoldiging van dat panellid.
IV. Organisatorische bijeenkomst
11. Tenzij de Partijen anders overeenkomen, komen zij binnen zeven dagen na de datum van instelling van het panel met dat panel bijeen om te beslissen over de aangelegenheden die de Partijen of het panel passend achten, met inbegrip van het tijdschema van de procedure. Panelleden en vertegenwoordigers van de Partijen kunnen aan deze vergadering deelnemen door middel van elk communicatiemiddel, waaronder per telefoon, per videoconferentie of andere elektronische communicatiemiddelen.
V. Schriftelijke stukken
12. Uiterlijk twintig dagen na de datum van instelling van het panel dient de klagende Partij haar schriftelijke opmerkingen in. De Partij waartegen de klacht gericht is, dient haar schriftelijke opmerkingen uiterlijk 20 dagen na de datum van indiening van de schriftelijke opmerkingen van de klagende Partij in.
VI. Werking van het panel
13. De voorzitter van het panel zit alle vergaderingen van het panel voor. Het panel kan aan de voorzitter de bevoegdheid tot het nemen van administratieve en procedurele besluiten delegeren.
14. Tenzij in hoofdstuk 26 (Geschillenbeslechting) anders is bepaald, kan het panel zijn werkzaamheden verrichten met alle middelen, waaronder telefoon, videoconferentie of andere elektronische communicatiemiddelen.
15. Hoewel alleen panelleden aan de beraadslagingen van het panel mogen deelnemen, kan het panel toestaan dat assistenten van de panelleden de beraadslagingen van het panel bijwonen.
16. Het opstellen van besluiten en verslagen blijft de exclusieve bevoegdheid van het panel, die niet mag worden gedelegeerd.
17. Wanneer zich een procedurekwestie voordoet die niet onder hoofdstuk 26 (Geschillenbeslechting) valt, kan het panel, na overleg met de Partijen, een passende procedure vaststellen die verenigbaar is met hoofdstuk 26 (Geschillenbeslechting).
18. Wanneer het panel van oordeel is dat enige andere procedurele termijn dan de in hoofdstuk 26 (Geschillenbeslechting) vastgestelde termijnen moeten worden gewijzigd of dat een andere procedurele of administratieve aanpassing nodig is, stelt het de Partijen schriftelijk in kennis van de vereiste termijn of aanpassing en van de redenen daarvoor. Het panel kan de wijziging of aanpassing goedkeuren na overleg met de Partijen.
VII. Vervanging
19. Wanneer een Partij van oordeel is dat een panellid de vereisten van bijlage 26‑B (Gedragscode voor panelleden en bemiddelaars) niet naleeft en om die reden moet worden vervangen, stelt zij de andere Partij daarvan in kennis binnen een termijn van vijftien dagen vanaf de datum waarop zij voldoende bewijs heeft verkregen van de vermeende niet-naleving van de vereisten van bijlage 26‑B (Gedragscode voor panelleden en bemiddelaars) door het panellid.
20. De Partijen voeren binnen vijftien dagen na de datum van de in punt 19 bedoelde kennisgeving overleg. Zij stellen het panellid in kennis van zijn vermeende verzuim en kunnen het panellid verzoeken stappen te zetten om de situatie te verbeteren. Indien zij daarover tot overeenstemming komen, kunnen zij het panellid ook uit zijn functie ontzetten en een nieuw panellid aanwijzen overeenkomstig artikel 26.5 (Instelling van een panel).
21. Indien de Partijen het niet eens worden over de vraag of een panellid dat niet de voorzitter van het panel is, moet worden vervangen, kan elke Partij verzoeken de aangelegenheid voor te leggen aan de voorzitter van het panel, van wie de beslissing definitief is. Indien de voorzitter van het panel oordeelt dat het panellid niet voldoet aan de vereisten van bijlage 26‑B (Gedragscode voor panelleden en bemiddelaars), wordt het panellid geschrapt en wordt een nieuw panellid geselecteerd overeenkomstig artikel 26.5 (Instelling van een panel).
22. Indien de Partijen het niet eens worden over de vraag of de voorzitter moet worden vervangen, kan elke Partij verzoeken die aangelegenheid voor te leggen aan een van de overige personen op de uit hoofde van artikel 26.6 (Lijst van panelleden) vastgestelde sublijst van voorzitters. De desbetreffende persoon wordt door loting aangewezen door de medevoorzitter van het Handelscomité uit de verzoekende Partij of de vervanger van de voorzitter. Het besluit van de aangewezen persoon over de noodzaak tot vervanging van de voorzitter is definitief. Indien deze persoon vaststelt dat de voorzitter niet voldoet aan de vereisten van bijlage 26‑B (Gedragscode voor panelleden en bemiddelaars), wordt de voorzitter ontslagen en wordt een nieuwe voorzitter aangewezen overeenkomstig artikel 26.5 (Instelling van een panel).
VIII. Hoorzittingen
23. Op basis van het overeenkomstig punt 11 vastgestelde tijdschema stelt de voorzitter van het panel, na overleg met de Partijen en de andere panelleden, de Partijen in kennis van de datum, het tijdstip en de plaats van de hoorzitting. Tenzij de hoorzitting achter gesloten deuren plaatsvindt, wordt die informatie openbaar gemaakt door de Partij op het grondgebied waarvan de hoorzitting plaatsvindt.
24. Tenzij de Partijen anders overeenkomen, wordt de hoorzitting in Brussel gehouden indien Nieuw-Zeeland de klagende Partij is en in Wellington indien de Unie de klagende Partij is. De Partij waartegen de klacht gericht is, draagt de administratieve kosten van de hoorzitting. In naar behoren gemotiveerde gevallen en op verzoek van een Partij kan het panel besluiten een virtuele of hybride hoorzitting te houden en passende regelingen te treffen, rekening houdend met het recht op een eerlijk proces en de noodzaak om transparantie te waarborgen, en na overleg met beide Partijen.
25. Het panel kan aanvullende hoorzittingen organiseren indien de Partijen zulks overeenkomen.
26. Alle panelleden zijn gedurende de gehele hoorzitting aanwezig.
27. Tenzij de Partijen anders overeenkomen, kunnen de volgende personen de hoorzitting bijwonen, ongeacht of de hoorzitting openstaat voor het publiek:
a) vertegenwoordigers en adviseurs van een Partij, en
b) assistenten, tolken en andere personen wier aanwezigheid door het panel vereist is.
28. Uiterlijk vijf dagen vóór de datum van een hoorzitting verstrekt elke Partij het panel en de andere Partij een lijst met de namen van de personen die namens die Partij op de hoorzitting pleidooien of uiteenzettingen zullen houden, en van andere vertegenwoordigers en adviseurs die de hoorzitting zullen bijwonen.
29. Het panel ziet erop toe dat de Partijen op voet van gelijkheid worden behandeld en voldoende tijd krijgen om hun argumenten uiteen te zetten.
30. Het panel kan op elk moment van de hoorzitting aan beide Partijen vragen stellen.
31. Het panel zorgt ervoor dat zo spoedig mogelijk na de hoorzitting een transcriptie of opname van de hoorzitting aan de Partijen wordt overhandigd. Wanneer een transcriptie wordt opgesteld, kunnen de Partijen opmerkingen maken over de transcriptie en kan het panel dergelijke opmerkingen in overweging nemen.
32. Binnen tien dagen na de datum van de hoorzitting kan elk van beide Partijen een aanvullend schriftelijk stuk indienen over alle aspecten die tijdens de hoorzitting aan de orde zijn gekomen.
IX. Schriftelijke vragen
33. Het panel kan op elk moment van de procedure aan een Partij of aan beide Partijen schriftelijk vragen stellen. Van alle vragen die aan een Partij worden gesteld, wordt een kopie aan de andere Partij verstrekt.
34. Elke Partij verstrekt aan de andere Partij een kopie van haar antwoorden op de vragen van het panel. De andere Partij wordt in de gelegenheid gesteld binnen zeven dagen na de toezending van deze kopie schriftelijke opmerkingen over de antwoorden van de Partij in te dienen.
X. Vertrouwelijkheid
35. Elke Partij en het panel behandelen informatie die door de andere Partij aan het panel is verstrekt en als vertrouwelijk is aangemerkt, als vertrouwelijk. Wanneer een Partij het panel een schriftelijk stuk voorlegt dat vertrouwelijke informatie bevat, verstrekt zij binnen 15 dagen ook een stuk zonder de vertrouwelijke informatie, dat openbaar wordt gemaakt.
36. Niets in deze bijlage belet dat een Partij haar eigen standpunten openbaar maakt voor zover zij, wanneer zij naar door de andere Partij verstrekte informatie verwijst, geen informatie openbaar maakt die door de andere Partij als vertrouwelijk is aangemerkt.
37. Het panel komt in besloten zitting bijeen wanneer de stukken en argumenten van een Partij vertrouwelijke informatie bevatten. De Partijen houden de vertrouwelijkheid van de hoorzittingen van het panel in acht wanneer de hoorzittingen voor het publiek gesloten zijn.
XI. Eenzijdige contacten
38. Het panel komt niet bijeen noch communiceert met een Partij in afwezigheid van de andere Partij.
39. Een panellid bespreekt geen aspecten van de inhoud van de procedure met een of beide Partijen in afwezigheid van de andere panelleden.
XII. Bijdragen van amicus curiae
40. Tenzij de Partijen binnen vijf dagen na de datum van instelling van het panel anders overeenkomen, kan het panel ongevraagde schriftelijke stukken ontvangen van een natuurlijke persoon van een Partij of een op het grondgebied van een Partij gevestigde rechtspersoon die onafhankelijk is van de regeringen van de Partijen, mits deze:
a) binnen tien dagen na de datum van de instelling van het panel door het panel zijn ontvangen;
b) bondig zijn en, inclusief bijlagen, in elk geval niet meer dan vijftien met dubbele regelafstand getypte bladzijden tellen;
c) rechtstreeks van belang zijn voor een feitelijke of juridische kwestie die door het panel wordt onderzocht;
d) een beschrijving bevatten van de persoon die de bijdrage indient, voor een natuurlijke persoon met inbegrip van zijn nationaliteit en voor een rechtspersoon met inbegrip van zijn plaats van vestiging, de aard van zijn activiteiten, zijn rechtsvorm, zijn algemene doelstellingen en zijn financieringsbron;
e) nadere informatie bevatten over het belang dat de persoon bij de procedure heeft, en
f) zijn opgesteld in de overeenkomstig de punten 44 en 45 gekozen werktaal.
41. De bijdragen worden aan de Partijen verstrekt, zodat zij daarover opmerkingen kunnen maken. De Partijen kunnen binnen tien dagen na de ontvangst van de stukken opmerkingen bij het panel indienen.
42. Het panel vermeldt in zijn verslag alle bijdragen die het overeenkomstig punt 40 heeft ontvangen. Het panel is niet verplicht in zijn verslag in te gaan op de in de bijdragen naar voren gebrachte argumenten, maar als het dat doet, houdt het ook rekening met eventuele opmerkingen van de Partijen op grond van punt 41.
XIII. Dringende gevallen
43. In dringende gevallen als bedoeld in artikel 26.10 (Besluit over spoedeisendheid) past het panel, na overleg met de Partijen, de in deze bijlage bedoelde termijnen aan. Het panel stelt de Partijen van die aanpassingen in kennis.
XIV. Werktaal, vertaling en vertolking
44. Tijdens het in artikel 26.3 (Overleg) bedoelde overleg, en uiterlijk op de in punt 11 bedoelde bijeenkomst, proberen de partijen tot overeenstemming te komen over een gemeenschappelijke werktaal voor de procedure voor het panel.
45. Indien de Partijen niet tot overeenstemming kunnen komen over een gemeenschappelijke werktaal, draagt elke Partij de zorg en de kosten voor de vertaling van haar schriftelijke stukken in de door de andere Partij gekozen taal. Het panel neemt een verzoek van een Partij of van beide Partijen om de termijnen voor het indienen van schriftelijke stukken te wijzigen indien vertalingen nodig zijn, positief in overweging. De Partij waartegen de klacht gericht is, zorgt voor de vertolking van de mondelinge uiteenzettingen naar de door de Partijen gekozen talen.
46. De verslagen en besluiten van het panel worden uitgebracht in de door de Partijen gekozen taal of talen. Indien de Partijen het niet eens zijn over een gemeenschappelijke werktaal, worden het tussentijds verslag en het eindverslag van het panel gepresenteerd in een van de werktalen van de WTO.
47. Elke Partij kan opmerkingen maken over de juistheid van de vertaling van een overeenkomstig deze bijlage opgesteld document.
48. Elke Partij draagt zelf de kosten die zij maakt in verband met de vertaling van haar schriftelijke stukken. Eventuele kosten voor het vertalen van een uitspraak worden door de Partijen gelijkelijk gedragen.
XV. Andere procedures
49. De in deze bijlage vastgestelde termijnen worden aangepast in overeenstemming met de speciale termijnen die zijn vastgesteld voor de vaststelling van een verslag of besluit door het panel in de procedure uit hoofde van artikel 26.14 (Redelijke termijn), artikel 26.15 (Toetsing van de naleving), artikel 26.16 (Tijdelijke maatregelen) en artikel 26.17 (Herziening van alle maatregelen die zijn genomen om na te leven na de vaststelling van tijdelijke maatregelen).
50. De termijnen voor het indienen van schriftelijke stukken worden ook aangepast in overeenstemming met een eventuele vaststelling van het panel naar aanleiding van een verzoek van een of beide Partijen als bedoeld in punt 43.
________________
BIJLAGE 26–B
GEDRAGSCODE VOOR PANELLEDEN EN BEMIDDELAARS
I. Definities
1. Voor de toepassing van deze bijlage wordt verstaan onder:
a) “administratief personeel”: met betrekking tot een panellid, andere personen dan assistenten die onder de leiding en het toezicht van een panellid werkzaam zijn;
b) “assistent”: een persoon die uit hoofde van aanstelling door een panellid voor dat panellid onderzoek verricht of ondersteunende taken uitvoert;
c) “kandidaat”: een persoon wiens naam voorkomt op de in artikel 26.6 (Lijsten van panelleden) bedoelde lijst van panelleden en wiens aanwijzing als panellid overeenkomstig artikel 26.5 (Instelling van panel) wordt overwogen;
d) “bemiddelaar”: een persoon die overeenkomstig deel IV (Aanwijzing van de bemiddelaar) van bijlage 26‑C als bemiddelaar is aangewezen; en
e) “panellid”: een lid van een panel;
II. Grondbeginselen
3. Om de integriteit en onpartijdigheid van de geschillenbeslechtingsprocedure te verzekeren, geldt voor iedere kandidaat en ieder panellid dat zij:
a) zich vertrouwd maken met deze gedragscode;
b) onafhankelijk en onpartijdig zijn;
c) directe of indirecte belangenconflicten vermijden;
d) laakbaar gedrag en de schijn van laakbaar gedrag of Partijdigheid vermijden;
e) de hoogste gedragsnormen in acht nemen; en
f) waarborgen zich niet te laten beïnvloeden door eigenbelang, druk van buitenaf, politieke overwegingen, publieke protesten, trouw aan een Partij of vrees voor kritiek.
III. Openbaarmakingsverplichtingen
4. Voorafgaand aan de aanvaarding van hun aanstelling als panellid op grond van artikel 26.5 (Instelling van een panel) maken de kandidaten die gevraagd worden als panellid op te treden alle eventuele belangen, relaties of aangelegenheden openbaar die van invloed kunnen zijn op hun onafhankelijkheid of onpartijdigheid of waarvan redelijkerwijs kan worden aangenomen dat zij tijdens de procedure de schijn van laakbaar gedrag of partijdigheid zouden kunnen wekken. Daartoe doen de kandidaten alle redelijke inspanningen om zich bewust te worden van dergelijke belangen, relaties en aangelegenheden, met inbegrip van financiële belangen, professionele belangen, werkgelegenheids- of familiebelangen.
5. Op grond van de openbaarmakingsplicht uit hoofde van lid 4 blijven de panelleden voortdurend gehouden dergelijke belangen, relaties en aangelegenheden openbaar te maken wanneer die zich tijdens de procedure voordoen.
6. De kandidaten of panelleden delen het Handelscomité ter overweging door de Partijen alle aangelegenheden met betrekking tot feitelijke of mogelijke schendingen van deze gedragscode mee, zodra zij zich daarvan bewust worden.
IV. Onafhankelijkheid en onpartijdigheid van panelleden
7. Panelleden mogen noch direct noch indirect verplichtingen aangaan of voordelen accepteren die op welke wijze dan ook de goede uitoefening van hun taken verstoren of lijken te verstoren.
8. De panelleden gebruiken hun positie als lid van het panel niet om persoonlijke of particuliere belangen te dienen. Panelleden onthouden zich van handelingen die de indruk kunnen wekken dat anderen in een bijzondere positie verkeren waardoor zij invloed op hen kunnen uitoefenen.
9. De panelleden laten hun gedrag of oordeel niet beïnvloeden door huidige of vroegere financiële, zakelijke, professionele, persoonlijke of sociale relaties of verantwoordelijkheden.
10. De panelleden gaan geen relaties aan en verwerven geen financiële belangen wanneer daardoor hun onpartijdigheid in het gedrang kan komen of wanneer redelijkerwijs kan worden aangenomen dat daardoor de schijn van laakbaar gedrag of partijdigheid wordt gewekt.
V. Taken van de panelleden
11. Na de aanvaarding van hun aanstelling zijn de panelleden beschikbaar voor de uitoefening van hun taken en oefenen zij hun taken gedurende de gehele procedure nauwgezet, snel en billijk uit.
12. De panelleden onderzoeken uitsluitend vragen die tijdens de procedure aan de orde worden gesteld en die voor het besluit noodzakelijk zijn, en dragen deze taak niet over aan een andere persoon.
13. Een panellid delegeert de beslissingsbevoegdheid niet aan een andere persoon.
14. Xx xxxxx XX ( Xxxxxxxxxx xxx xxxxxxx), XXX ( Xxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxx), IV (Onafhankelijkheid en onpartijdigheid van panelleden), punt 11 van deel V (Taken van panelleden), VI (Verplichtingen van voormalige panelleden) en VII (Vertrouwelijkheid) zijn ook van toepassing op deskundigen, assistenten en administratief personeel.
VI. Verplichtingen van voormalige panelleden
15. Voormalige panelleden onthouden zich van handelingen die de schijn kunnen wekken dat zij bij de uitoefening van hun taken niet onpartijdig waren of dat zij voordeel hebben ontleend aan het besluit van het panel.
16. Voormalige panelleden leven de verplichtingen van deel VII (Vertrouwelijkheid) na.
VII. Vertrouwelijkheid
17. Een panellid maakt op geen enkel moment niet-publieke informatie over de procedure, of informatie die is verkregen tijdens de procedure waarvoor hij of zij is aangesteld, openbaar. De panelleden maken dergelijke informatie in geen geval openbaar en gebruiken dergelijke informatie niet om persoonlijk voordeel te verwerven, anderen voordeel te verschaffen of de belangen van anderen in negatieve zin te beïnvloeden.
18. Een panellid maakt een besluit van het panel of delen daarvan niet openbaar voordat het overeenkomstig artikel 26.23, lid 3, (Verslagen en besluiten van het panel) wordt bekendgemaakt.
19. Een panellid maakt op geen enkel moment informatie openbaar over de beraadslagingen van een panel of over het standpunt van individuele panelleden, en legt geen openbare verklaringen af over de procedure waarvoor hij of zij is aangesteld of over de litigieuze kwesties in de procedure.
VIII. Onkosten
20. Elk panellid houdt de door hem of haar aan de procedure bestede tijd en de hierbij gemaakte onkosten bij, evenals de tijd en onkosten van zijn of haar assistenten en administratief personeel, en legt hiervan een eindafrekening over.
IX. Bemiddelaars
21. Deze gedragscode is van overeenkomstige toepassing op bemiddelaars.
________________
BIJLAGE 26–C
REGLEMENT VAN ORDE VOOR BEMIDDELING
I. Doelstelling
1. Overeenkomstig artikel 26.25 (Bemiddeling) heeft deze bijlage tot doel ervoor te zorgen dat door middel van een alomvattende en snelle procedure en met behulp van een bemiddelaar gemakkelijker een onderling overeengekomen oplossing wordt bereikt.
II. Verzoek om inlichtingen
2. Te allen tijde voor de aanvang van de bemiddelingsprocedure kan een partij schriftelijk om informatie verzoeken over een maatregel waarvan wordt gesteld dat die de handel of investeringen tussen de partijen ongunstig beïnvloedt. De Partij waaraan een dergelijk verzoek is gericht, verstrekt binnen twintig dagen na de indiening van het verzoek een schriftelijk antwoord met haar opmerkingen over de gevraagde informatie.
3. Wanneer de antwoordende Partij denkt dat zij niet binnen 20 dagen vanaf de ontvangst van het in artikel 2 bedoelde verzoek een antwoord kan geven, stelt zij de verzoekende Partij daarvan onverwijld op de hoogte en deelt zij de redenen voor de vertraging mee, alsook een schatting van de kortst mogelijke termijn waarbinnen zij zal kunnen antwoorden.
4. Van een Partij wordt normaliter verwacht dat zij van deze bepaling gebruik maakt voordat de bemiddelingsprocedure wordt ingeleid.
III. Inleiding van de bemiddelingsprocedure
5. Een Partij kan te allen tijde verzoeken om aan een bemiddelingsprocedure deel te nemen met betrekking tot maatregelen van een Partij waarvan wordt gesteld dat die de handel of investeringen tussen de Partijen nadelig beïnvloeden.
6. Het verzoek wordt gedaan door middel van een schriftelijk verzoek aan de andere Partij. Het verzoek bevat voldoende details om de zorgen van de verzoekende partij daarin tot uitdrukking te laten komen en:
a) geeft aan om welke specifieke maatregel het gaat;
b) geeft aan wat volgens de verzoekende partij de negatieve gevolgen van de maatregel op de handel of de investeringen tussen de partijen zijn of zullen zijn, en
c) licht toe wat volgens de verzoekende partij het verband tussen die negatieve gevolgen en de maatregel is.
7. De bemiddelingsprocedure kan slechts worden ingeleid met wederzijdse instemming van de partijen, teneinde onderling overeengekomen oplossingen te onderzoeken en adviezen en voorstellen voor oplossingen van de bemiddelaar in overweging te nemen. De Partij waaraan het verzoek is gericht, neemt het verzoek in welwillende overweging en doet de verzoekende Partij binnen 10 dagen na de datum van indiening haar schriftelijke aanvaarding of afwijzing toekomen. Anders wordt het verzoek geacht te zijn afgewezen.
IV. Aanwijzing van de bemiddelaar
8. De Partijen streven ernaar binnen 15 dagen na de inleiding van de bemiddelingsprocedure overeenstemming te bereiken over een bemiddelaar.
9. Indien de Partijen binnen de in punt 1 vastgestelde termijn geen overeenstemming over de bemiddelaar kunnen bereiken, kan elke Partij de medevoorzitter van het Handelscomité van de klagende Partij binnen vijf dagen na het verzoek verzoeken de bemiddelaar door loting aan te wijzen uit de overeenkomstig artikel 26.6 (Lijsten van panelleden) vastgestelde sublijst van voorzitters. De medevoorzitter van het Handelscomité van de klagende Partij kan deze aanwijzing door loting van de bemiddelaar delegeren.
10. Indien de in artikel 26.6 (Lijsten van panelleden) bedoelde sublijst van voorzitters niet is opgesteld op het tijdstip waarop een verzoek overeenkomstig de punten 5 tot en met 7 (Inleiding van de bemiddelingsprocedure) wordt ingediend, wordt de bemiddelaar door loting aangewezen uit de personen die formeel door een Partij of door beide Partijen voor die sublijst zijn voorgedragen.
11. De bemiddelaar mag geen onderdaan van een van de Partijen zijn of in hun dienst staan, tenzij de Partijen anders overeenkomen.
12. De bemiddelaar houdt zich aan bijlage 26‑B (Gedragscode voor panelleden en bemiddelaars).
V. Bemiddelingsprocedure
13. Binnen tien dagen na de aanstelling van de bemiddelaar verstrekt de Partij die een beroep heeft gedaan op de bemiddelingsprocedure, de bemiddelaar en de andere Partij een gedetailleerde schriftelijke beschrijving van haar bezwaren, met name van de werking van de maatregel in kwestie en de mogelijke nadelige gevolgen ervan voor het handelsverkeer of de investeringen. Binnen twintig dagen na de indiening van deze beschrijving kan de andere Partij schriftelijke opmerkingen over deze beschrijving indienen. Elke partij kan in haar beschrijving of opmerkingen alle informatie opnemen die zij relevant acht.
14. De bemiddelaar staat de Partijen op transparante wijze bij om duidelijkheid te verschaffen over de betrokken maatregel en de mogelijke nadelige gevolgen ervan voor het handelsverkeer of de investeringen. Hij kan met name bijeenkomsten tussen de Partijen organiseren, de Partijen gezamenlijk of afzonderlijk raadplegen, verzoeken om bijstand van of overleg plegen met deskundigen en belanghebbenden op het betrokken gebied alsmede alle aanvullende ondersteuning bieden waarom de Partijen hebben verzocht. Alvorens om bijstand van of overleg met relevante deskundigen of belanghebbenden te verzoeken, overlegt de bemiddelaar met de partijen.
15. De bemiddelaar kan advies aanbieden en een oplossing voorstellen ter overweging door de Partijen. De partijen kunnen de voorgestelde oplossing aanvaarden of afwijzen of een andere oplossing overeenkomen. De bemiddelaar geeft geen advies en maakt evenmin opmerkingen over de verenigbaarheidvan de maatregel in kwestie met deze overeenkomst.
16. De bemiddelingsprocedure vindt plaats op het grondgebied van de Partij waaraan het verzoek gericht is, of op enige andere locatie of op enige andere wijze waarover onderling overeenstemming is bereikt.
17. De partijen streven ernaar binnen 60 dagen na de aanstelling van de bemiddelaar tot een onderling overeengekomen oplossing te komen. In afwachting van een definitieve overeenkomst kunnen de Partijen mogelijke tussentijdse oplossingen overwegen, met name wanneer de maatregel betrekking heeft op bederfelijke goederen of seizoensgebonden goederen of diensten die snel hun handelswaarde verliezen.
18. De oplossing kan worden vastgelegd door middel van een besluit van het Handelscomité. Elk van beide partijen kan een dergelijke oplossing afhankelijk maken van de voltooiing van de nodige interne procedures. Onderling overeengekomen oplossingen worden openbaar gemaakt. De openbaar gemaakte versie bevat geen informatie die door een partij als vertrouwelijk is aangemerkt.
19. Op verzoek van een van de Partijen dient de bemiddelaar een ontwerp van feitelijk verslag in bij de Partijen, waarin het volgende wordt verstrekt:
a) een korte samenvatting van de betrokken maatregel;
b) de gevolgde procedure, en
c) indien van toepassing, alle onderling overeengekomen oplossingen, met inbegrip van mogelijke tussentijdse oplossingen.
De bemiddelaar biedt de Partijen 15 dagen de gelegenheid om hun opmerkingen over het ontwerpverslag kenbaar te maken. Na bestudering van de ontvangen opmerkingen van de Partijen dient de bemiddelaar binnen 15 dagen na de indiening van de opmerkingen van de Partijen een definitief feitenverslag in bij de Partijen. Het feitenverslag omvat geen interpretatie van deze overeenkomst.
20. De procedure wordt beëindigd:
a) door goedkeuring van een door de Partijen onderling overeengekomen oplossing, op de datum van goedkeuring ervan;
b) door onderlinge overeenstemming van de Partijen in de loop van de procedure, op de datum van die overeenstemming;
c) op de datum van de schriftelijke verklaring van de bemiddelaar, na overleg met de Partijen, waarin wordt aangegeven dat verdere bemiddelingsinspanningen geen nut hebben, of
d) door een schriftelijke verklaring van een Partij nadat mogelijke onderling overeengekomen oplossingen in de bemiddelingsprocedure zijn onderzocht en adviezen en voorgestelde oplossingen van de bemiddelaar in overweging zijn genomen, op de datum van die verklaring.
VI. Vertrouwelijkheid
21. Tenzij de Partijen anders overeenkomen, zijn alle stappen van de bemiddelingsprocedure, met inbegrip van adviezen of voorgestelde oplossingen, vertrouwelijk. Een Partij kan het feit dat een bemiddelingsprocedure plaatsvindt openbaar maken.
VII. Verhouding tot geschillenbeslechtingsprocedures
22. De bemiddelingsprocedure doet geen afbreuk aan de rechten en verplichtingen van elke Partij uit hoofde van de afdelingen B (Overleg) en C (Panelprocedures) van hoofdstuk 26 (Geschillenbeslechting) of in het kader van geschillenbeslechtingsprocedures in het kader van andere overeenkomsten.
23. In andere geschillenbeslechtingsprocedures in het kader van deze of een andere overeenkomst, beroepen de partijen zich niet op de volgende zaken, noch voeren zij deze als bewijsmateriaal aan, en een panel houdt geen rekening met:
a) door de andere Partij in de bemiddelingsprocedure ingenomen standpunten of informatie die uitsluitend op grond van punt 14 (Bemiddelingsprocedure) is verzameld;
b) het feit dat de andere Partij zich bereid heeft verklaard een oplossing te aanvaarden voor de maatregel waarop de bemiddeling betrekking had, of
c) door de bemiddelaar gegeven adviezen of gedane voorstellen.
24. Tenzij de Partijen anders overeenkomen, treedt een bemiddelaar niet op als lid van een panel in het kader van geschillenbeslechtingsprocedures in het kader van deze overeenkomst of een andere internationale handelsovereenkomst waarbij beide Partijen Partij zijn en betrekking hebben op dezelfde aangelegenheid waarvoor hij of zij een bemiddelaar is geweest.
________________
BIJLAGE 27
GEZAMENLIJKE VERKLARING INZAKE DOUANE-UNIES
1. De Unie herinnert eraan dat de landen die een douane-unie tot stand hebben gebracht met de Unie, hun handelsregeling aan die van de Unie moeten aanpassen en dat sommige van hen een preferentiële overeenkomst moeten sluiten met landen die preferentiële overeenkomsten met de Unie hebben gesloten.
2. In dit verband streeft Nieuw-Zeeland ernaar onderhandelingen te openen met de landen:
a) die een douane-unie tot stand hebben gebracht met de Unie, en
b) waarvan de goederen niet voor de tariefconcessies krachtens deze overeenkomst in aanmerking komen,
teneinde een brede bilaterale overeenkomst te sluiten waarbij een vrijhandelszone wordt ingesteld overeenkomstig artikel XXIV van de GATT 1994.
Nieuw-Zeeland streeft ernaar de onderhandelingen zo spoedig mogelijk te openen, zodat een brede bilaterale overeenkomst op een zo vroeg mogelijk tijdstip na de inwerkingtreding van de onderhavige overeenkomst in werking kan treden.
________________
1Uitvoeringsverordening (EU) 2017/1925 van de Commissie van 12 oktober 2017 tot wijziging van bijlage I bij Verordening (EEG) nr. 2658/87 van de Raad met betrekking tot de tarief- en statistieknomenclatuur en het gemeenschappelijk douanetarief (PB L 256 van 7.9.2017, blz. 1).
2Voor de tariefposten ex 1502.10.90 en ex 1502.90.90 bedraagt het toepasselijke contingenttarief 3,2 %, het basistarief dat is vastgesteld in aanhangsel 2-A-1 (Tarieflijst van de Europese Unie).
3Uitvoeringsverordening (EU) 2020/761 van de Commissie van 17 december 2019 tot vaststelling van uitvoeringsbepalingen voor de Verordeningen (EU) nr. 1306/2013, (EU) nr. 1308/2013 en (EU) nr. 510/2014 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft het systeem voor het beheer van tariefcontingenten met certificaten (PB L 185 van 12.6.2020, blz. 24).
4Deze twee contingenten worden op de datum van inwerkingtreding van deze overeenkomst samengevoegd en de productomvang wordt uitgebreid tot alle tariefposten onder 0406.
5Voor alle duidelijkheid: indien één enkele productspecifieke oorsprongsregel van toepassing is op een groep posten of onderverdelingen en die oorsprongsregel een verandering van post of onderverdeling specificeert, kan de verandering van post of onderverdeling vanuit elke andere post of onderverdeling plaatsvinden, ook vanuit elke andere post of onderverdeling binnen de groep, naar gelang het geval.
6Onder de onderverdelingen 0303.54, 0303.55, 0303.66, 0303.68, 0303.69, 0303.89 en 0307.43 ingedeelde producten kunnen binnen de jaarlijkse contingenten zoals vermeld in aanhangsel 3-B-1 (Oorsprongscontingenten en alternatieven voor de productspecifieke oorsprongsregels in bijlage 3-B) de oorsprongsstatus verkrijgen in het kader van alternatieve productspecifieke oorsprongsregels.
7Onder post 59.03 ingedeelde producten kunnen binnen de jaarlijkse contingenten zoals vermeld in aanhangsel 3-B-1 (Oorsprongscontingenten en alternatieven voor de productspecifieke oorsprongsregels in bijlage 3‑B) de oorsprongsstatus verkrijgen in het kader van alternatieve productspecifieke oorsprongsregels.
8Onder hoofdstuk 61 ingedeelde producten kunnen binnen de jaarlijkse contingenten zoals vermeld in aanhangsel 3-B-1 (Oorsprongscontingenten en alternatieven voor de productspecifieke oorsprongsregels in bijlage 3‑B) de oorsprongsstatus verkrijgen in het kader van alternatieve productspecifieke oorsprongsregels.
9Onder hoofdstuk 62 ingedeelde producten kunnen binnen de jaarlijkse contingenten zoals vermeld in aanhangsel 3-B-1 (Oorsprongscontingenten en alternatieven voor de productspecifieke oorsprongsregels in bijlage 3-B) de oorsprongsstatus verkrijgen in het kader van alternatieve productspecifieke oorsprongsregels.
10Voor alle duidelijkheid: met betrekking tot de oorsprongsregel wordt ervan uitgegaan dat de productie verder gaat dan de ontoereikende productie van artikel 3.6 (Ontoereikende be- of verwerking).
11PB EG L 374 van 31.12.1990, blz. 13.
12PB EG L 84 van 28.3.2002, blz. 43.
13Voor de toepassing van deze bijlage wordt in het geval van de Unie onder “bevoegde autoriteit” de Europese Commissie verstaan, zoals gespecificeerd in punt c) van bijlage 6‑A (Bevoegde autoriteiten).
14ECE/TRANS/WP.29/78/Rev. 6 van 11 juli 2017.
15Waaronder EEG-, EG- en EU-typegoedkeuringscertificaten.
16Waaronder ook EG- en EU-certificaten van overeenstemming.
17In het geval van een kennisgeving van conformiteit wordt de verplichting in deze bepaling van toepassing wanneer VN-reglement nr. 0 inzake de internationale typegoedkeuring van volledige voertuigen in werking is getreden.
18Waaronder ook EEG-, EG-en EU-typegoedkeuringsmerken.
19Hoewel deze lijst van uitgesloten voertuigen niet onder de bijlage valt, betekent dat niet dat de voertuigen niet kunnen worden ingevoerd als zij voldoen aan de interne vereisten.
20Deze voertuigen zijn:
a) geregistreerd ingevolge:
i) de Transport Xxx 0000;
ii) de Transport (Vehicle and Driver Registration and Licensing Act) 1986 of Deel 17 van de Land Transport Xxx 0000, of
iii) dienovereenkomstige wetgeving in enig ander land, of
b) gebruikt voor een doel dat geen verband houdt met de vervaardiging of verkoop ervan.
21Voor de duidelijkheid zij opgemerkt dat onder deze definitie ook geconcentreerde druivenmost en gerectificeerde geconcentreerde druivenmost vallen die zijn toegestaan ten behoeve van verrijking en verzoeting, alsmede wijnfracties die kunnen ontstaan uit toegelaten scheidingsmethoden.
22Voor alle duidelijkheid zij opgemerkt dat voor de toepassing van deze bijlage onder “afzet” het “in de handel brengen” wordt verstaan.
23Deze bepaling laat de specifieke vereisten voor de productnaam “wijn” onverlet die zijn opgenomen in artikel 9, lid 1 (Bindende specificaties voor informatie op etiketten – productnaam, effectief alcoholvolumegehalte, identificatie van de partij), van deze bijlage.
24Onverminderd punt b) staat de Unie de invoer en afzet op haar grondgebied toe van wijn die in Nieuw-Zeeland is geproduceerd volgens fysische wijnbereidingsprocedés overeenkomstig het Nieuw-Zeelandse recht als omschreven in aanhangsel 9-E-2 (Nieuw-Zeelands recht als bedoeld in artikel 6, lid 1, punt b)).
25Voor de duidelijkheid zij opgemerkt dat de artikel 6 (Productdefinities, oenologische procedés en behandelingen), lid 1, punten b) en c), afzonderlijk of gezamenlijk van toepassing zijn, afhankelijk van de oenologische procedés die worden toegepast voor in Nieuw-Zeeland geproduceerde wijn.
26In afwijking van punt b) mag in de Unie geproduceerde wijn waarvoor gebruik wordt gemaakt van mannoproteïnen uit gist of kaliumhexacyanoferraat op het grondgebied van Nieuw-Zeeland worden ingevoerd en afgezet, mits die wijn voldoet aan de voorgeschreven grenswaarden van de Australia New Zealand Food Standards Code voor deze stoffen, indien de voorgeschreven grenswaarden uit de Australia New Zealand Food Standards Code afwijken van de vastgestelde en gepubliceerde aanbevelingen van de OIV.
27Niettegenstaande punt b) staat Nieuw-Zeeland toe dat op het grondgebied van dat land wijn wordt ingevoerd en afgezet die in de Unie is geproduceerd volgens fysische wijnbereidingsprocedés en de voorwaarden en grenswaarden voor hun gebruik zoals neergelegd in artikel 3, lid 1, en bijlage I, deel A, tabel 1, van Gedelegeerde Verordening (EU) 2019/934 van de Commissie.
28Voor de duidelijkheid zij opgemerkt dat de punten b) en c) van artikel 6, lid 2 (Productdefinities, oenologische procedés en behandelingen), afzonderlijk of gezamenlijk van toepassing zijn, afhankelijk van de oenologische procedés die worden toegepast voor in de Unie geproduceerde wijn.
29Voor de duidelijkheid zij opgemerkt dat het begrip “beschadiging” de volgende acties omvat: veranderen; verwijderen; uitwissen; doorhalen, en onduidelijk maken.
30Verordening (EU) nr. 1308/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 tot vaststelling van een gemeenschappelijke ordening van de markten voor landbouwproducten en tot intrekking van de Verordeningen (EEG) nr. 000/00, (XXX) xx. 000/00, (XX) xx. 1037/2001 en (EG) nr. 1234/2007 van de Raad (PB L 374 van 20.12.2013, blz. 671).
31Gedelegeerde Verordening (EU) 2019/33 van de Commissie van 17 oktober 2018 tot aanvulling van Verordening (EU) nr. 1308/2013 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft aanvragen tot bescherming van oorsprongsbenamingen, geografische aanduidingen en traditionele aanduidingen in de wijnsector, de bezwaarprocedure, gebruiksbeperkingen, wijzigingen van productdossiers, de annulering van bescherming en de etikettering en presentatie (PB L 9 van 11.1.2019, blz. 2).
32Gedelegeerde Verordening (EU) 2019/934 van de Commissie van 12 maart 2019 tot aanvulling van Verordening (EU) nr. 1308/2013 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft de wijnbouwoppervlakten waar het alcoholgehalte mag worden verhoogd, de toegestane oenologische procedés en de beperkingen met betrekking tot de productie en de bewaring van wijnbouwproducten, het minimale alcoholpercentage voor bijproducten en de verwijdering van die producten, en de bekendmaking van OIV-dossiers (PB L 149 van 7.6.2019, blz. 1).
33Verordening (EU) nr. 1169/2011 van het Europees Parlement en de Raad van 25 oktober 2011 betreffende de verstrekking van voedselinformatie aan consumenten, tot wijziging van Verordeningen (EG) nr. 1924/2006 en (EG) nr. 1925/2006 van het Europees Parlement en de Raad en tot intrekking van Richtlijn 87/250/EEG van de Commissie, Richtlijn 90/496/EEG van de Raad, Richtlijn 1999/10/EG van de Commissie, Richtlijn 2000/13/EG van het Europees Parlement en de Raad, Richtlijnen 2002/67/EG en 2008/5/EG van de Commissie, en Verordening (EG) nr. 608/2004 (PB L 304 van 22.11.2011, blz. 18).
34Zo zijn personenvennootschappen en eenmanszaken over het algemeen geen aanvaardbare rechtsvormen voor financiële instellingen in Nieuw-Zeeland en de Unie. Deze algemene aantekening is op zich niet bedoeld om een keuze door een financiële instelling van de andere Partij tussen filialen of dochterbedrijven te beïnvloeden of te beperken.
35Voor de toepassing van dit voorbehoud:
a) “intern recht”: het recht van de specifieke lidstaat en het recht van de Unie;
b) “internationaal publiekrecht”: met uitzondering van het recht van de Europese Unie, en inclusief het recht op basis van internationale verdragen, en internationaal gewoonterecht;
c) “rechtskundig advies”: de verstrekking van advies aan en overleg met cliënten in zaken, met inbegrip van transacties, betrekkingen en geschillen ter zake van de toepassing of de uitlegging van het recht; de deelname met of namens cliënten aan onderhandelingen en andere contacten met derden in dergelijke zaken; en het opstellen van volledig of gedeeltelijk juridische stukken, en de controle van stukken van alle aard met het oog op en overeenkomstig de wettelijke vereisten;
d) “rechtskundige vertegenwoordiging”: het opstellen van stukken met het oog op de indiening daarvan bij overheidsorganen, rechterlijke instanties of andere naar behoren ingestelde officiële gerechten; en het verschijnen voor overheidsorganen, rechterlijke instanties of andere naar behoren ingestelde officiële gerechten, en
e) “juridische arbitrage, bemiddeling en mediation”: het opstellen van documenten die moeten worden voorgelegd aan, de voorbereiding en de verschijning voor, een arbiter, bemiddelaar of mediator in enig geschil betreffende de toepassing en uitlegging van het recht. Uitgezonderd zijn arbitrage-, bemiddelings- en mediationdiensten die niet de toepassing en de uitlegging van het recht betreffen; deze vallen onder bijkomende diensten bij managementadviesdiensten. Eveneens uitgezonderd is het optreden als scheidsrechter, bemiddelaar of mediator. Als subcategorie hebben internationale rechtskundige arbitrage-, bemiddelings- of mediationdiensten betrekking op dezelfde diensten, wanneer het geschil partijen van twee of meer landen betreft.
36Verordening (EU) 2017/1001 van het Europees Parlement en de Raad van 14 juni 2017 inzake het Uniemerk (PB EU L 154 van 16.6.2017, blz. 1).
37Verordening (EG) nr. 6/2002 van de Raad van 12 december 2001 betreffende Gemeenschapsmodellen (PB EU L 3 van 5.1.2002, blz. 1).
38Richtlijn 2013/34/EU van het Europees Parlement en van de Raad van 26 juni 2013 betreffende de jaarlijkse financiële overzichten, geconsolideerde financiële overzichten en aanverwante verslagen van bepaalde ondernemingsvormen, tot wijziging van Richtlijn 2006/43/EG van het Europees Parlement en de Raad en tot intrekking van Richtlijnen 78/660/EEG en 83/349/EEG van de Raad (PB EU L 182 van 29.6.2013, blz. 19).
39Richtlijn 2006/43/EG van het Europees Parlement en de Raad van 17 mei 2006 betreffende de wettelijke controles van jaarrekeningen en geconsolideerde jaarrekeningen en tot wijziging van Richtlijnen 78/660/EEG en 83/349/EEG van de Raad en tot intrekking van Richtlijn 84/253/EEG van de Raad (PB L 157 van 9.6.2006, blz. 87).
40Verordening (EG) nr. 1008/2008 van het Europees Parlement en de Raad van 24 september 2008 inzake gemeenschappelijke regels voor de exploitatie van luchtdiensten in de Gemeenschap (PB L 293 van 31.10.2008, blz. 3).
41Verordening (EG) nr. 80/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 14 januari 2009 inzake een gedragscode voor geautomatiseerde boekingssystemen en tot intrekking van Verordening (EEG) nr. 2299/89 van de Raad (PB L 35 van 4.2.2009, blz. 47).
42Richtlijn 97/67/EG van het Europees Parlement en de Raad van 15 december 1997 betreffende gemeenschappelijke regels voor de ontwikkeling van de interne markt voor postdiensten in de Gemeenschap en de verbetering van de kwaliteit van de dienst (PB EU L 15 van 21.1.1998, blz. 14).
43Verordening (EU) 2017/352 van het Europees Parlement en de Raad van 15 februari 2017 tot vaststelling van een kader voor het verrichten van havendiensten en gemeenschappelijke regels inzake de financiële transparantie van havens (PB L 57 van 3.3.2017, blz. 1).
44Richtlijn 96/67/EG van de Raad van 15 oktober 1996 betreffende de toegang tot de grondafhandelingsmarkt op de luchthavens van de Gemeenschap (PB L 272 van 25.10.1996, blz. 36).
45Verordening (EU) nr. 952/2013 van het Europees Parlement en van de Raad van 9 oktober 2013 tot vaststelling van het douanewetboek van de Unie (PB EU L 269 van 10.10.2013, blz. 1).
46Een buitenlandse onderneming of een dochteronderneming van een buitenlandse onderneming is “groot” voor wat betreft een boekjaar als ten minste een van de volgende situaties van toepassing is:
i) op de balansdatum van elk van de twee voorgaande boekjaren bedragen de totale activa van de entiteit en haar dochterondernemingen (indien van toepassing) meer dan 20 miljoen NZ$, of
ii) tijdens elk van de twee voorgaande boekjaren bedragen de totale inkomsten van de entiteit en haar dochterondernemingen (indien van toepassing) meer dan 10 miljoen NZ$.
Een auditrapport is vereist, tenzij de activiteiten in Nieuw-Zeeland van dat buitenlandse bedrijf niet “groot” zijn en de wet in het rechtsgebied waar het bedrijf is opgericht geen audit vereist.
47Een Nieuw-Zeelandse onderneming is “groot” voor wat betreft een boekjaar als ten minste een van de volgende leden van toepassing is:
i) op de balansdatum van elk van de twee voorgaande boekjaren bedragen de totale activa van de entiteit en haar dochterondernemingen (indien van toepassing) meer dan 60 miljoen NZ$, of
ii) tijdens elk van de twee voorgaande boekjaren bedragen de totale inkomsten van de entiteit en haar dochterondernemingen (indien van toepassing) meer dan 30 miljoen NZ$.
48Het Kiwi-aandeel in Air New Zealand is een enkelvoudig converteerbaar preferent aandeel van 1 NZ$ met bijzondere rechten, uitgegeven aan de Kroon. De Kiwi-aandeelhouder is Zijne Majesteit de Koning in Recht van Nieuw-Zeeland.
49Voor alle duidelijkheid: de term “aandelen” omvat aandelen en andere soorten effecten.
50Voor alle duidelijkheid: “stemrechten” omvat de bevoegdheid van zeggenschap over de samenstelling van 25 % of meer van het bestuursorgaan van de Nieuw-Zeelandse entiteit.
51Voor alle duidelijkheid: de term “aandelen” omvat aandelen en andere soorten effecten.
52Voor alle duidelijkheid: “stemrechten” omvat de bevoegdheid van zeggenschap over de samenstelling van 25 % of meer van het bestuursorgaan van de Nieuw-Zeelandse entiteit.
53Zo zijn personenvennootschappen en eenmanszaken over het algemeen geen aanvaardbare rechtsvormen voor financiële instellingen in Nieuw-Zeeland en de Unie. Deze algemene aantekening is op zich niet bedoeld om een keuze door een financiële instelling van de andere Partij tussen filialen of dochterbedrijven te beïnvloeden of te beperken.
54Verordening (EG) nr. 391/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 23 april 2009 inzake gemeenschappelijke voorschriften en normen voor met de inspectie en controle van schepen belaste organisaties (PB L 131 van 28.5.2009, blz. 11).
55Richtlijn 2009/65/EG van het Europees Parlement en de Raad van 13 juli 2009 tot coördinatie van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen betreffende bepaalde instellingen voor collectieve belegging in effecten (icbe’s) (PB L 302 van 17.11.2009, blz. 32).
56Richtlijn 2011/61/EU van het Europees Parlement en de Raad van 8 juni 2011 inzake beheerders van alternatieve beleggingsinstellingen en tot wijziging van de Richtlijnen 2003/41/EG en 2009/65/EG en van de Verordeningen (EG) nr. 1060/2009 en (EU) nr. 1095/2010 (PB EU L 174 van 1.7.2011, blz. 1).
57Verordening (EG) nr. 1071/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 21 oktober 2009 tot vaststelling van gemeenschappelijke regels betreffende de voorwaarden waaraan moet zijn voldaan om het beroep van wegvervoerondernemer uit te oefenen en tot intrekking van Richtlijn 96/26/EG van de Raad (PB EU L 300 van 14.11.2009, blz. 51).
58Verordening (EG) nr. 1072/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 21 oktober 2009 tot vaststelling van gemeenschappelijke regels voor toegang tot de markt voor internationaal goederenvervoer over de weg (PB L 300 van 14.11.2009, blz. 72).
59Verordening (EG) nr. 1073/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 21 oktober 2009 tot vaststelling van gemeenschappelijke regels voor toegang tot de internationale markt voor touringcar- en autobusdiensten en tot wijziging van Verordening (EG) nr. 561/2006 (PB L 300 van 14.11.2009, blz. 88).
60Voor Oostenrijk is het deel van de meestbegunstigingsbehandelingsvrijstelling dat betrekking heeft op verkeersrechten van toepassing op alle landen waarmee bilaterale overeenkomsten inzake wegvervoer of andere overeenkomsten inzake wegvervoer zijn gesloten of in de toekomst in overweging kunnen worden genomen.
61Richtlijn (EU) 2019/944 van het Europees Parlement en de Raad van 5 juni 2019 betreffende gemeenschappelijke regels voor de interne markt voor elektriciteit en tot wijziging van Richtlijn 2012/27/EU (PB L 158 van 14.6.2019, blz. 125).
62Richtlijn 2009/73/EG van het Europees Parlement en de Raad van 13 juli 2009 betreffende gemeenschappelijke regels voor de interne markt voor aardgas en tot intrekking van Richtlijn 2003/55/EG (PB L 211 van 14.8.2009, blz. 94).
63Richtlijn 96/92/EG van het Europees Parlement en de Raad van 19 december 1996 betreffende gemeenschappelijke regels voor de interne markt voor elektriciteit (PB L 27 van 30.1.1997, blz. 20).
64Richtlijn 2003/54/EG van het Europees Parlement en de Raad van 26 juni 2003 betreffende gemeenschappelijke regels voor de interne markt voor elektriciteit en tot intrekking van Richtlijn 96/92/EG (PB L 176 van 15.7.2003, blz. 37).
65Richtlijn 98/30/EG van het Europees Parlement en de Raad van 22 juni 1998 betreffende gemeenschappelijke regels voor de interne markt voor aardgas (PB L 204 van 21.7.1998, blz. 1).
66Voor alle duidelijkheid: de term “aandelen” omvat aandelen en andere soorten effecten.
67Voor alle duidelijkheid: “stemrechten” omvat de bevoegdheid van zeggenschap over de samenstelling van 25 % of meer van het bestuursorgaan van de Nieuw-Zeelandse entiteit.
68Voor alle duidelijkheid: de term “aandelen” omvat aandelen en andere soorten effecten.
69Voor alle duidelijkheid: “stemrechten” omvat de bevoegdheid van zeggenschap over de samenstelling van 25 % of meer van het bestuursorgaan van de Nieuw-Zeelandse entiteit.
70De uitgifte van postzegels met de woorden “New Zealand” aan door de Wereldpostunie (Universal Postal Union) aangewezen exploitanten, behalve wanneer de woorden “New Zealand” deel uitmaken van de naam van de exploitant die de postzegels uitgeeft.
71Diensten in verband met de behandeling van zeevracht: activiteiten van stuwadoorsbedrijven en terminalexploitanten, maar zonder de activiteiten van dokwerkers, wanneer dezen niet door de stuwadoorsbedrijven of terminalexploitanten zijn tewerkgesteld. De activiteiten omvatten de organisatie van en het toezicht op:
a) het laden of lossen van containers van en naar schepen;
b) het sjorren en losmaken van containers, en
c) het in ontvangst nemen en afleveren en bewaken van containers vóór verzending of na lossing.
72“Creatieve kunst” omvat ngā toi Māori (Māori-kunsten), podiumkunsten – inclusief theater, dans en muziek, haka (traditionele Māori-houdingsdans), waiata (zang) – beeldende kunst en ambacht – zoals schilderen, beeldhouwkunst, whakairo (snijwerk), raranga (weven) en tā moko (traditionele Māori-tatoeage) – literatuur, taalkunst, creatieve online-inhoud, inheemse traditionele praktijken en hedendaagse culturele expressie, en digitale interactieve media en hybride kunstwerken, inclusief die welke gebruikmaken van nieuwe technologieën om afzonderlijke kunstvormstromingen te overstijgen. De term omvat die activiteiten die samenhangen met de presentatie, uitvoering en interpretatie van de kunsten; en de opleiding voor en technische ontwikkeling van deze kunstvormen en activiteiten.
73Niettegenstaande de in dit lid uiteengezette verbintenissen behoudt Nieuw-Zeeland zich het recht voor om maatregelen vast te stellen of te handhaven met betrekking tot scheepsbemanningen.
74Voor alle duidelijkheid: deze kwalificaties moeten worden erkend door de bevoegde Nieuw-Zeelandse autoriteit waar volgens de Nieuw-Zeelandse wet een dergelijke erkenning een voorwaarde is voor het verlenen van die dienst in Nieuw-Zeeland.
75Verkregen na het bereiken van de meerderjarigheid.
76Wanneer de graad of kwalificatie niet is verkregen in de Partij waar de dienst wordt verleend, kan die Partij beoordelen of deze gelijkwaardig is aan een op haar grondgebied vereiste universitaire graad.
77Omvat niet juridisch advies en wettelijke vertegenwoordiging in belastingaangelegenheden, die worden besterken door rechtskundige diensten met betrekking tot internationaal publiekrecht en intern recht.
78Deel van CPC 85201, dat is opgenomen onder medische en tandheelkundige diensten.
79Voor alle lidstaten, behalve DK, moeten de erkenning van de onderzoeksorganisatie en de gastovereenkomst beantwoorden aan de op grond van Richtlijn 2005/71/EG van 12 oktober 2005 vastgestelde voorwaarden.
80Voor alle lidstaten, behalve DK, moeten de erkenning van de onderzoeksorganisatie en de gastovereenkomst beantwoorden aan de op grond van Richtlijn 2005/71/EG van 12 oktober 2005 vastgestelde voorwaarden.
81Onderhoud en reparatie van kantoormachines en -toestellen, inclusief computers (CPC 845) is opgenomen onder diensten in verband met computers.
82Dienstverleners die tot taak hebben een groep reizigers van minimaal tien natuurlijke personen te begeleiden, zonder op specifieke locaties als gids op te treden.
Op deze bijlage zijn de definities van artikel 10.3 (Definities) en artikel 10.20 (Toepassingsgebied en definities), lid 3, van toepassing.
De leden 1, 2 en 3 zijn niet van toepassing voor de lidstaten die niet onderworpen zijn aan Richtlijn 2014/66/EU van het Europees Parlement en de Raad van 15 mei 2014 betreffende de voorwaarden voor toegang en verblijf van onderdanen van derde landen in het kader van een overplaatsing binnen een onderneming (PB L 157 van 27.5.2014, blz. 1).
85Omvat alle onverwerkte producten en halffabricaten die in deze hoofdstukken aan de orde komen.
86Voor de toepassing van deze overeenkomst wordt onder “regionale aanbestedende diensten” begrepen aanbestedende diensten van de bestuurlijke eenheden die vallen onder NUTS 1 en 2, zoals bedoeld in Verordening (EG) nr. 1059/2003 van het Europees Parlement en de Raad van 26 mei 2003 betreffende de opstelling van een gemeenschappelijke nomenclatuur van territoriale eenheden voor de statistiek (NUTS) (PB L 154 van 21.6.2003), laatst gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1137/2008.
87Zie Verordening (EG) nr. 2195/2002 van het Europees Parlement en de Raad van 5 november 2002 betreffende de gemeenschappelijke woordenlijst overheidsopdrachten (CPV) (PB L 340 van 16.12.2002, blz. 1).
88Zoals gedefinieerd en behandeld overeenkomstig het richtsnoer van de Nieuw-Zeelandse regering, “Unsolicited Unique Proposals – How to deal with uninvited bids” (mei 2013), dat van tijd tot tijd wordt bijgewerkt.
89De productklassen zijn van toepassing op onderafdeling 4.
90Behalve voor zover het product tot de onderstaande klasse 16 behoort.
NL NL