OVEREENKOMST
OVEREENKOMST
WAARBIJ EEN ASSOCIATIE TOT STAND WORDT GEBRACHT TUSSEN DE EUROPESE GEMEENSCHAP
EN HAAR LIDSTATEN, ENERZIJDS, EN DE REPUBLIEK CHILI, ANDERZIJDS
HET KONINKRIJK BELGIË,
HET KONINKRIJK DENEMARKEN, DE BONDSREPUBLIEK DUITSLAND, DE HELLEENSE REPUBLIEK,
HET KONINKRIJK SPANJE, DE FRANSE REPUBLIEK, IERLAND,
DE ITALIAANSE REPUBLIEK,
HET GROOTHERTOGDOM LUXEMBURG, HET KONINKRIJK DER NEDERLANDEN, DE REPUBLIEK OOSTENRIJK,
DE PORTUGESE REPUBLIEK, DE REPUBLIEK FINLAND, HET KONINKRIJK ZWEDEN,
HET VERENIGD KONINKRIJK VAN GROOT-BRITTANNIË EN NOORD-IERLAND,
Verdragsluitende partijen bij het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap en het Verdrag betreffende de Europese Unie, hierna "lidstaten" genoemd, en
DE EUROPESE GEMEENSCHAP, hierna "de Gemeenschap" genoemd, enerzijds, en
DE REPUBLIEK CHILI,
hierna "Chili" genoemd, anderzijds,
GELET OP de traditionele banden tussen de partijen en in het bijzonder gezien:
– hun gemeenschappelijk cultureel erfgoed en hun nauwe onderlinge historische, politieke en economische banden;
– hun volledige verbintenis tot eerbiediging van de democratische beginselen en de fundamentele rechten van de mens, als vastgelegd in de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens van de Verenigde Naties;
– hun gehechtheid aan de beginselen van de rechtsstaat en van goed bestuur;
– de noodzaak de economisch en sociale vooruitgang voor hun bevolking te bevorderen, daarbij rekening houdende met het beginsel van duurzame ontwikkeling en de vereisten van de bescherming van het milieu;
– de wenselijkheid het kader van de betrekkingen tussen de Europese Unie en de landen die betrokken zijn bij het integratieproces in Latijns-Amerika te verbreden, teneinde bij te dragen tot een strategische associatie tussen de twee gebieden, zoals daarin is voorzien in de verklaring van de top van staatshoofden en regeringsleiders van Latijns-Amerika en het Caribisch gebied en de Europese Unie, vastgesteld in Rio de Janeiro op 28 juni 1999;
– het belang van versterking van de regelmatige politieke dialoog over bilaterale en internationale vraagstukken van wederzijds belang, zoals dat reeds is vastgesteld in de gezamenlijke verklaring die deel uitmaakt van de kaderovereenkomst inzake samenwerking van 21 juni 1996 tussen de partijen, hierna de "kaderovereenkomst inzake samenwerking" genoemd;
– het belang dat de partijen hechten aan
= het coördineren van hun standpunten en het ondernemen van gezamenlijke initiatieven in toepasselijke internationale fora;
= de beginselen en waarden die zijn vastgelegd in de slotverklaring van de wereldtop inzake sociale ontwikkeling, die in maart 1995 in Kopenhagen is gehouden;
= de beginselen en regels die van toepassing zijn op de internationale handel, met name zoals deze zijn neergelegd in de Overeenkomst tot oprichting van de Wereldhandelsorganisatie (hierna "WTO" genoemd), en de noodzaak deze transparant en zonder discriminatie uit te voeren;
= de bestrijding van alle vormen van terrorisme, en hun verbintenis tot instelling van effectieve internationale mechanismen om het terrorisme uit te bannen;
– de wenselijkheid een culturele dialoog in te stellen teneinde tot een beter wederzijds begrip tussen de partijen te komen en de bestaande traditionele, culturele en natuurlijke banden tussen de burgers van beide partijen te bevorderen;
– het belang van de samenwerkingsovereenkomst tussen de Europese Gemeenschap en Chili van 20 december 1990 en van de kaderovereenkomst inzake samenwerking voor de ondersteuning en stimulering van de tenuitvoerlegging van deze processen en beginselen,
HEBBEN BESLOTEN DEZE OVEREENKOMST TE SLUITEN:
DEEL I
ALGEMENE EN INSTITUTIONELE BEPALINGEN
TITEL I
AARD EN TOEPASSINGSGEBIED VAN DE OVEREENKOMST
ARTIKEL 1
Beginselen
1. De eerbiediging van de democratische beginselen en de fundamentele rechten van de mens, zoals deze zijn vastgelegd in de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens van de Verenigde Naties, en van het beginsel van de rechtsstaat, ligt ten grondslag aan het binnenlandse en het buitenlandse beleid van de partijen en is een essentieel element van deze overeenkomst.
2. Bevordering van duurzame economische en sociale ontwikkeling en rechtvaardige verdeling van de voordelen die de associatie biedt, zijn leidende beginselen voor de tenuitvoerlegging van deze overeenkomst.
3. De partijen bevestigen opnieuw het belang dat zij hechten aan het beginsel van goed bestuur.
ARTIKEL 2
Doelstellingen en toepassingsgebied
1. Deze overeenkomst brengt een politieke en economische associatie tussen de partijen tot stand, die gebaseerd is op wederkerigheid, wederzijds belang en verdieping van de betrekkingen op alle toepasselijke gebieden.
2. Het associatieproces leidt tot toenemende verstandhouding en samenwerking tussen de partijen en is gestructureerd rond de instanties die bij de overeenkomst worden ingesteld.
3. Deze overeenkomst heeft in het bijzonder betrekking op politieke betrekkingen, handel, economie en financiën, wetenschap en technologie, sociale vraagstukken, cultuur en samenwerking. De overeenkomst kan worden uitgebreid tot andere door de partijen nader overeen te komen terreinen.
4. Overeenkomstig bovenstaande doelstellingen voorziet deze overeenkomst in:
a) intensivering van de politieke dialoog over bilaterale en internationale vraagstukken van wederzijds belang, die gevoerd wordt door middel van bijeenkomsten op verschillende niveaus;
b) versterking van de samenwerking op het gebied van de politieke betrekkingen, handel, economie en financiën, wetenschap en technologie, sociale vraagstukken, cultuur en samen- werking, alsmede andere gebieden van wederzijds belang;
c) uitbreiding van de deelname van de partijen aan kaderprogramma’s, specifieke programma’s en andere activiteiten van de andere partij, voor zover de interne procedures van iedere partij voor de toegang tot de betrokken programma’s en activiteiten zulks toelaten, een en ander overeenkomstig het bepaalde in deel III;
d) uitbreiding en diversificatie van de bilaterale handelsbetrekkingen tussen de partijen, overeenkomstig de bepalingen van de WTO en de specifieke doelstellingen en bepalingen in deel IV.
TITEL II INSTITUTIONEEL KADER
ARTIKEL 3
Associatieraad
1. Er wordt een Associatieraad ingesteld, die toezicht houdt op de tenuitvoerlegging van deze overeenkomst. De Associatieraad komt op ministerieel niveau bijeen met regelmatige tussenpozen van niet meer dan twee jaar, en wanneer de omstandigheden zulks vereisen in buitengewone vergadering, indien de partijen daartoe gezamenlijk besluiten.
2. De Associatieraad behandelt alle belangrijke vraagstukken die zich in het kader van de overeen- komst voordoen en alle andere bilaterale, multilaterale of internationale vraagstukken van gemeen- schappelijk belang.
3. De Associatieraad behandelt voorstellen en aanbevelingen van de partijen die strekken tot verbetering van de tenuitvoerlegging van de overeenkomst.
ARTIKEL 4
Samenstelling en reglement van orde
1. De Associatieraad bestaat uit enerzijds de voorzitter van de Raad van de Europese Unie, bijge- staan door de Secretaris-generaal/Hoge Vertegenwoordiger, de volgende voorzitter, andere leden van de Raad van de Europese Unie of hun vertegenwoordigers en leden van de Europese Commissie, en anderzijds de minister van Buitenlandse Zaken van Chili.
2. De Associatieraad stelt zijn reglement van orde vast.
3. De leden van de Associatieraad mogen regelingen treffen om zich te doen vertegenwoordigen, overeenkomstig de daartoe in het reglement van orde van de Associatieraad vast te stellen voor- waarden.
4. De Associatieraad wordt beurtelings voorgezeten door een lid van de Raad van de Europese Unie en de minister van Buitenlandse Zaken van Chili, zulks overeenkomstig het bepaalde in het reglement van orde van de Associatieraad.
ARTIKEL 5
Beslissingsbevoegdheid
1. Voor de verwezenlijking van de doelstellingen van deze overeenkomst heeft de Associatieraad beslissingsbevoegdheid in de gevallen die in de overeenkomst worden genoemd.
2. De besluiten van de Associatieraad zijn bindend voor de partijen, die voor de uitvoering ervan de nodige maatregelen treffen overeenkomstig de interne regelgeving van elke partij.
3. De Associatieraad kan tevens alle nuttige aanbevelingen doen.
4. De Associatieraad neemt besluiten en doet aanbevelingen bij overeenstemming tussen de partijen.
ARTIKEL 6
Associatiecomité
1. De Associatieraad wordt bij de vervulling van zijn taken bijgestaan door een Associatiecomité, dat bestaat uit enerzijds vertegenwoordigers van de leden van de Raad van de Europese Unie en van de leden van de Europese Commissie en anderzijds vertegenwoordigers van de regering van Chili, gewoonlijk hogere ambtenaren.
2. Het Associatiecomité wordt belast met de algemene tenuitvoerlegging van de overeenkomst.
3. De Associatieraad stelt het reglement van orde van het Associatiecomité vast.
4. Het Associatiecomité heeft beslissingsbevoegdheid in de gevallen waarin de overeenkomst voor- ziet en op de terreinen waarop de Associatieraad het Associatiecomité bevoegdheden heeft toe- gekend. In dat geval neemt het Associatiecomité zijn besluiten overeenkomstig het bepaalde in artikel 5.
5. Het Associatiecomité komt als algemene regel eenmaal per jaar bijeen voor een algehele toetsing van de tenuitvoerlegging van deze overeenkomst, beurtelings in Brussel en in Chili. De datum en de agenda worden tevoren door de partijen in onderling overleg vastgesteld. In onderling overleg kunnen buitengewone vergaderingen worden uitgeschreven op verzoek van een partij. Het voor- zitterschap van het Associatiecomité wordt bij toerbeurt bekleed door vertegenwoordigers van de partijen.
ARTIKEL 7
Speciale commissies
1. De Associatieraad wordt bij de uitvoering van zijn taken bijgestaan door de speciale commissies die bij deze overeenkomst worden ingesteld.
2. De Associatieraad kan besluiten tot instelling van speciale commissies.
3. De Associatieraad stelt een reglement van orde vast waarin de samenstelling en de werkwijze van deze commissies worden geregeld, voor zover deze overeenkomst daarin niet voorziet.
ARTIKEL 8
Politieke dialoog
De politieke dialoog tussen de partijen wordt gevoerd binnen het kader waarin is voorzien in deel II.
ARTIKEL 9
Parlementair Associatiecomité
1. Er wordt een Parlementair Associatiecomité opgericht. Dit dient als forum waar leden van het Europees Parlement en leden van het Chileens Nationaal Congres (Congreso Nacional de Chile) elkaar kunnen ontmoeten en van gedachten kunnen wisselen. Het comité komt bijeen met door het comité zelf te bepalen tussenpozen.
2. Het Parlementair Associatiecomité bestaat uit enerzijds leden van het Europees Parlement en anderzijds leden van het Nationaal Congres van Chili.
3. Het Parlementair Associatiecomité stelt zijn reglement van orde vast.
4. Het Parlementair Associatiecomité wordt bij toerbeurt voorgezeten door een vertegenwoordiger van het Europees Parlement en een vertegenwoordiger van het Nationaal Congres van Chili, overeenkomstig in het reglement van orde vast te stellen bepalingen.
5. Het Parlementair Associatiecomité kan de Associatieraad om relevante inlichtingen over de tenuitvoerlegging van de overeenkomst verzoeken, en de Associatieraad verstrekt het Parlementair Associatiecomité de gevraagde informatie.
6. Het Parlementair Associatiecomité wordt ingelicht over de besluiten en aanbevelingen van de Associatieraad.
7. Het Parlementair Associatiecomité kan aanbevelingen doen aan de Associatieraad.
ARTIKEL 10
Gemengd Raadgevend Comité
1. Er wordt een Gemengd Raadgevend Comité opgericht, dat tot taak heeft de Associatieraad bij te staan om de dialoog en de samenwerking tussen economische en maatschappelijke organisaties van de civiele samenleving in de Europese Unie en in Chili te bevorderen. De dialoog en de samen- werking betreffen alle economische en sociale aspecten van de betrekkingen tussen de Gemeen- schap en Chili die in de context van de tenuitvoerlegging van deze overeenkomst aan de orde komen. Het comité kan zijn standpunt uiten over vraagstukken die in dit verband aan de orde komen.
2. Het Gemengd Raadgevend Comité bestaat uit een gelijk aantal leden van enerzijds het Economisch en Sociaal Comité en anderzijds de daarmee overeenkomende instelling die zich in de Republiek Chili met economische en sociale aangelegenheden bezighoudt.
3. Het Gemengd Raadgevend Comité verricht zijn werkzaamheden op verzoek van de Associatie- raad of op eigen initiatief, ter bevordering van de dialoog tussen de verschillende economische en maatschappelijke vertegenwoordigers.
4. Het Gemengd Raadgevend Comité stelt zijn reglement van orde vast.
ARTIKEL 11
Civiele samenleving
De partijen bevorderen regelmatige bijeenkomsten van vertegenwoordigers van de civiele samen- leving in de Europese Unie en in Chili, waaronder de academische gemeenschap en de sociale en economische partners, teneinde hen op de hoogte te houden over de uitvoering van de overeen- komst en advies in te winnen voor mogelijke verbetering daarvan.
DEEL II POLITIEKE DIALOOG
ARTIKEL 12
Doelstellingen
1. De partijen komen overeen hun regelmatige politieke dialoog over bilaterale en internationale kwesties van wederzijds belang te versterken. Zij streven ernaar deze politieke dialoog te versterken en te verdiepen om de bij deze overeenkomst ingestelde associatie te consolideren.
2. De voornaamste doelstelling van de politieke dialoog tussen de partijen is het bevorderen, verspreiden, verder ontwikkelen en gezamenlijk verdedigen van de democratische waarden, zoals de eerbiediging van de mensenrechten, de vrijheid van het individu en de beginselen van de rechts- staat, die aan de grondslag liggen van een democratische samenleving.
3. Met dit doel voor ogen bespreken de partijen gezamenlijke initiatieven, en wisselen zij daarover informatie uit, met betrekking tot alle vraagstukken van wederzijds belang en alle andere inter- nationale vraagstukken, teneinde gemeenschappelijke doelstellingen na te streven, in het bijzonder veiligheid, stabiliteit, democratie en regionale ontwikkeling.
ARTIKEL 13
Mechanismen
1. De partijen komen overeen dat de politieke dialoog tussen hen gevoerd wordt door middel van:
a) regelmatige bijeenkomsten van staatshoofden en regeringsleiders;
b) periodieke bijeenkomsten van ministers van Buitenlandse Zaken;
c) bijeenkomsten van andere ministers voor het bespreken van aangelegenheden van wederzijds belang, wanneer de partijen menen dat deze bijeenkomsten tot nauwere betrekkingen zullen leiden;
d) jaarlijkse bijeenkomsten van hoge ambtenaren van beide partijen.
2. De partijen besluiten over de voor de bovengenoemde bijeenkomsten toe te passen procedures.
3. De in lid 1, onder b), genoemde periodieke bijeenkomsten van de ministers van Buitenlandse Zaken vinden plaats in het kader van de Associatieraad die bij artikel 3 wordt ingesteld, of bij andere overeen te komen gelegenheden van gelijkwaardig niveau.
4. De partijen maken tevens zo veel mogelijk gebruik van de diplomatieke kanalen.
ARTIKEL 14
Samenwerking op het gebied van het buitenlands en veiligheidsbeleid
De partijen coördineren zo veel mogelijk hun standpunten en ondernemen gezamenlijke initiatieven in toepasselijke internationale fora, en werken samen op het gebied van het buitenlands en veilig- heidsbeleid.
ARTIKEL 15
Samenwerking bij de bestrijding van terrorisme
De partijen komen overeen samen te werken bij het bestrijden van terrorisme, overeenkomstig internationale afspraken en hun respectieve wet- en regelgeving. Zij doen dit in het bijzonder:
a) in het kader van de volledige tenuitvoerlegging van resolutie 1373 van de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties en andere relevante resoluties van de Verenigde Naties, inter- nationale afspraken en instrumenten;
b) door uitwisseling van informatie over terroristische groeperingen en de hen onder- steunende netwerken, overeenkomstig het internationale en binnenlandse recht;
c) door uitwisseling van inzichten over methoden om het terrorisme te bestrijden, onder meer op technisch gebied en wat betreft opleiding, en door uitwisseling van ervaringen met betrekking tot het voorkomen van terrorisme.
DEEL III SAMENWERKING
ARTIKEL 16
Algemene doelstellingen
1. De partijen brengen nauwe samenwerking tot stand, die onder meer gericht is op:
a) versterking van de institutionele capaciteit tot ondersteuning van de democratie, de rechtsstaat en de eerbiediging van de mensenrechten en fundamentele vrijheden;
b) stimulering van sociale ontwikkeling, die samen moet gaan met economische ontwikkeling en bescherming van het milieu. De partijen kennen bijzondere prioriteit toe aan de eerbiediging van sociale basisrechten;
c) bevordering van productieve synergie, waardoor nieuwe mogelijkheden worden geschapen voor handel en investeringen en concurrentievermogen en innovatie worden gestimuleerd;
d) intensivering en verbreding van de samenwerkingsacties met inachtneming van de associatie- betrekkingen tussen de partijen.
2. De partijen bevestigen opnieuw het belang van economische, financiële en technische samen- werking als middelen om bij te dragen tot de verwezenlijking van de doelstellingen en beginselen die uit deze overeenkomst voortvloeien.
TITEL I ECONOMISCHE SAMENWERKING
ARTIKEL 17
Industriële samenwerking
1. De industriële samenwerking ondersteunt en bevordert beleidsmaatregelen op industriegebied om de inspanningen van de partijen te ontwikkelen en te consolideren en een dynamische, geïntegreerde en gedecentraliseerde aanpak van het beheer van de industriële samenwerking tot stand te brengen, teneinde een klimaat te scheppen waarin de belangen van beide partijen worden gediend.
2. De kerndoelen zijn:
a) het bevorderen van contacten tussen bedrijven uit beide partijen teneinde sectoren van weder- zijds belang te identificeren, met name wat betreft industriële samenwerking, overdracht van technologie, handel en investeringen;
b) stimulering en versterking van dialoog en uitwisseling van ervaring tussen netwerken van Europese en Chileense bedrijven;
c) bevordering van projecten op het gebied van industriële samenwerking, waaronder projecten die een uitvloeisel zijn van het proces van privatisering en openstelling van de Chileense economie. De projecten kunnen betrekking hebben op de totstandbrenging van vormen van infrastructuur met Europese investeringen door middel van industriële samenwerking tussen bedrijven;
d) versterking van innovatie, diversificatie, modernisering, ontwikkeling en productkwaliteit in het bedrijfsleven.
ARTIKEL 18
Samenwerking inzake normen, technische regelgeving en procedures voor conformiteitsbeoordeling
1. Samenwerking op het gebied van normalisatie, technische regelgeving en conformiteits- beoordeling is van groot belang om technische belemmeringen voor de handel terug te dringen en het ontstaan ervan te voorkomen, en het goede verloop van de liberalisering van de handel, zoals daarin wordt voorzien in deel IV, titel II, te waarborgen.
2. De samenwerking tussen de partijen bevordert hun inspanningen ten aanzien van:
a) samenwerking op regelgevingsgebied;
b) de verenigbaarheid van technische regelgeving op basis van internationale en Europese normen;
c) technische bijstand voor het opzetten van een netwerk van instanties voor conformiteits- beoordeling die op niet-discriminatoire grondslag werken.
3. In de praktijk beoogt de samenwerking:
a) bevordering van alle maatregelen die de kloof tussen de partijen wat betreft conformiteits- beoordeling en normalisatie kunnen helpen overbruggen;
b) onderlinge verlening van organisatorische ondersteuning door de partijen ter bevordering van de totstandkoming van regionale netwerken en instanties, en bevordering van de coördinatie van beleid om een gezamenlijke aanpak voor de toepassing van internationale en regionale normen en van vergelijkbare technische regelgeving en procedures voor conformiteits- beoordeling te stimuleren;
c) aanmoediging van maatregelen om de systemen van de partijen voor de genoemde terreinen nader tot elkaar te brengen en hun compatibiliteit te verbeteren, zulks door transparantie, goede regelgevingspraktijken en bevordering van kwaliteitsnormen voor producten en handelspraktijken.
ARTIKEL 19
Samenwerking met betrekking tot het midden- en kleinbedrijf
1. De partijen streven naar een klimaat dat gunstig is voor de ontwikkeling van het midden- en kleinbedrijf.
2. De samenwerking omvat onder meer:
a) technische bijstand;
b) conferenties, seminars, onderzoek naar industriële en technische mogelijkheden, deelname aan discussiebijeenkomsten en algemene en sectorale handelsbeurzen;
c) het bevorderen van contacten tussen bedrijven, het stimuleren van gezamenlijke investeringen en het tot stand brengen van gezamenlijke ondernemingen en informatienetwerken door middel van bestaande horizontale programma’s;
d) het vergemakkelijken van de toegang tot kredieten, het verstrekken van informatie en het stimuleren van innovatie.
ARTIKEL 20
Samenwerking op het gebied van diensten
Met inachtneming van de algemene WTO-overeenkomst inzake de handel in diensten (GATS) en binnen het kader van hun bevoegdheden steunen en intensiveren de partijen hun onderlinge samen- werking, overeenkomstig het groeiende belang van de dienstensector voor de ontwikkeling en groei van hun economieën. Gestreefd wordt naar sterkere samenwerking om de ontwikkeling en diversificatie van de productiviteit en de concurrentiepositie van de Chileense dienstensector te bevorderen. De partijen zullen nader bepalen op welke sectoren de samenwerking zal worden geconcentreerd, rekening houdende met de middelen die daarvoor beschikbaar zijn. De activiteiten worden met name gericht op het midden- en kleinbedrijf, om dit te helpen beter toegang te krijgen tot kapitaal en markttechnologieën. In dit verband wordt bijzondere aandacht geschonken aan bevordering van de handel tussen de partijen en derde landen.
ARTIKEL 21
Stimulering van investeringen
1. De samenwerking moet de partijen helpen om, binnen het kader van hun bevoegdheden, een aantrekkelijk en stabiel klimaat voor wederzijdse investeringen tot stand te brengen.
2. De samenwerking omvat in het bijzonder:
a) totstandbrenging van mechanismen voor informatieverstrekking, identificatie en bekend- making van investeringsregels en investeringsmogelijkheden;
b) ontwikkeling van een juridisch kader voor de partijen dat gunstig is voor investeringen, waar nodig door sluiting tussen de lidstaten en Chili van bilaterale overeenkomsten ter bescherming en stimulering van investeringen en ter vermijding van dubbele belastingheffing;
c) uitvoering van activiteiten op het gebied van technische bijstand voor opleidingsinitiatieven door de bevoegde instanties van de partijen;
d) ontwikkeling van uniforme vereenvoudigde administratieve procedures.
ARTIKEL 22
Samenwerking op het gebied van energie
1. De samenwerking tussen de partijen beoogt de consolidering van hun economische betrekkingen in belangrijke sectoren als waterkracht, olie en gas, duurzame energiebronnen, technologie voor energiebesparing en elektrificatie van het platteland.
2. Doelstellingen van de samenwerking zijn onder meer:
a) uitwisseling van informatie in alle geschikte vormen, onder meer door de ontwikkeling van databanken voor gebruik door de instellingen van beide partijen, opleiding en conferenties;
b) overdracht van technologie;
c) diagnostisch onderzoek, vergelijkende analyse en tenuitvoerlegging van programma’s door instellingen van beide partijen;
d) deelname van ondernemingen en overheidsinstellingen uit de twee regio’s aan projecten voor technologische ontwikkeling en gezamenlijke infrastructuur, met inbegrip van netwerken met andere landen in de regio;
e) sluiting van specifieke overeenkomsten op belangrijke gebieden van wederzijds belang, waar van toepassing;
f) bijstand aan Chileense instellingen die zich bezighouden met energievraagstukken en het formuleren van energiebeleid.
ARTIKEL 23
Vervoer
1. De samenwerking wordt geconcentreerd op herstructurering en modernisering van de vervoers- systemen van Chili, verbetering van het personen- en goederenverkeer en verbetering van de toegang tot de markt voor het stads-, lucht-, zee-, rail- en wegvervoer door verbetering van het operationele en administratieve beheer en bevordering van de toepassing van exploitatienormen.
2. De samenwerking omvat onder meer:
a) uitwisseling van informatie over het beleid van de partijen, met name wat betreft stadsvervoer en koppeling en interoperabiliteit van multimodale vervoersnetwerken, alsmede andere terreinen van gemeenschappelijk belang;
b) opleidingsprogramma’s op het gebied van economie, recht en technische onderwerpen voor het bedrijfsleven en voor hogere ambtenaren;
c) samenwerkingsprojecten gericht op overdracht van Europese technologieën op het gebied van het wereldwijde satellietnavigatiesysteem GNSS en centra voor het openbaar stadsvervoer.
ARTIKEL 24
Samenwerking op het gebied van landbouw en plattelandsontwikkeling; sanitaire en fytosanitaire maatregelen
1. De samenwerking op dit terrein moet beleidsmaatregelen op landbouwgebied steunen en stimuleren, teneinde het streven van de partijen naar duurzame landbouw en agrarische en rurale ontwikkeling te bevorderen en te consolideren.
2. De samenwerking is met name gericht op capaciteitsopbouw, infrastructuur en overdracht van technologie. In dit verband wordt aandacht geschonken aan:
a) specifieke projecten voor ondersteuning van sanitaire en fytosanitaire maatregelen en maat- regelen met betrekking tot milieu en voedselkwaliteit, rekening houdende met de wetgeving van de partijen en in overeenstemming met de regels van de WTO en andere internationale organisaties op dit terrein;
b) diversificatie en herstructurering van de agrarische sectoren;
c) uitwisseling van informatie, onder andere over de ontwikkeling van het landbouwbeleid van de partijen;
d) technische bijstand voor de verhoging van de productiviteit en de uitwisseling van alter- natieve gewastechnologieën;
e) wetenschappelijke en technologische experimenten;
f) maatregelen ter verbetering van de kwaliteit van landbouwproducten en ter ondersteuning van handelspromotie;
g) technische bijstand ter versterking van de systemen voor sanitaire en fytosanitaire controle, teneinde zo veel mogelijk ondersteuning te bieden voor bevordering van overeenkomsten inzake equivalentie en wederzijdse erkenning.
ARTIKEL 25
Visserij
1. Gezien het belang van het visserijbeleid voor hun onderlinge betrekkingen verbinden de partijen zich tot nauwere economische en technische samenwerking, die kan leiden tot bilaterale en/of multilaterale overeenkomsten inzake de visserij op volle zee.
2. Bovendien onderstrepen de partijen het belang dat zij hechten aan de naleving van de wederzijdse verbintenissen die vervat zijn in de door hen op 25 januari 2001 ondertekende regeling.
ARTIKEL 26
Samenwerking op douanegebied
1. De partijen bevorderen en vergemakkelijken samenwerking tussen hun douaneorganisaties, teneinde te zorgen voor de verwezenlijking van de in artikel 79 genoemde doelstellingen, met name met het oog op vereenvoudiging van de douaneprocedures en vereenvoudiging van rechtmatige handel, met behoud van hun mogelijkheden tot controle.
2. Onverminderd de samenwerking die bij deze overeenkomst wordt ingesteld, verlenen de douane- autoriteiten elkaar bijstand overeenkomstig het protocol betreffende wederzijdse bijstand in douanezaken tussen de administratieve autoriteiten van 13 juni 2001 bij de kaderovereenkomst inzake samenwerking.
3. De samenwerking moet onder meer leiden tot:
a) verlening van technische bijstand, waar nodig mede inhoudende de organisatie van seminars en het aanbieden van stageplaatsen;
b) ontwikkeling en uitwisseling van beste praktijken;
c) verbetering en vereenvoudiging van douanekwesties die verband houden met markttoegang en oorsprongsregels en de daarop betrekking hebbende douaneregelingen.
ARTIKEL 27
Statistische samenwerking
1. Het belangrijkste doel is de harmonisatie van methoden, waardoor de partijen gebruik kunnen maken van elkaars statistieken voor de handel in goederen en diensten, en in het algemeen voor elk onder de overeenkomst vallend gebied waarvoor statistieken kunnen worden opgesteld.
2. De samenwerking is vooral gericht op:
a) kwalificatie van statistische methoden, zodat de verkregen indicatoren voor de partijen vergelijkbaar zijn;
b) uitwisseling op wetenschappelijk en technisch gebied met instellingen voor statistiek in de lidstaten van de Europese Unie en met Eurostat;
c) statistisch onderzoek met het oog op de ontwikkeling van gemeenschappelijke methoden voor het verzamelen, analyseren en interpreteren van gegevens;
d) organisatie van seminars en werkgroepen;
e) opleidingsprogramma’s op het gebied van de statistiek, waaraan ook door andere landen in de regio kan worden deelgenomen.
ARTIKEL 28
Samenwerking op milieugebied
1. Doel van de samenwerking is het bevorderen van behoud en verbetering van het milieu, het voorkomen van besmetting van en schade aan natuurlijke hulpbronnen en ecosystemen, en het rationele gebruik daarvan in het streven naar duurzame ontwikkeling.
2. In dit verband zijn de volgende punten van bijzonder belang:
a) het verband tussen armoede en het milieu;
b) het milieueffect van economische activiteiten;
c) milieuproblemen en beheer van het bodemgebruik;
d) projecten ter versterking van de milieustructuren en het milieubeleid van Chili;
e) uitwisseling van informatie, technologie en ervaring, onder meer betreffende milieunormen en
-modellen en opleiding en onderwijs op milieugebied;
f) milieuvoorlichting en milieueducatie om de betrokkenheid van burgers te vergroten;
g) technische bijstand en gezamenlijke regionale onderzoeksprogramma’s.
ARTIKEL 29
Bescherming van de consument
De samenwerking op dit gebied is gericht op de harmonisatie van de regelingen van de partijen voor de bescherming van de consument en dient voor zover mogelijk de volgende doelen te beogen:
a) betere onderlinge verenigbaarheid van de consumentenwetgeving, teneinde handels- belemmeringen te voorkomen;
b) ontwikkeling van systemen voor wederzijdse informatieverstrekking over gevaarlijke goederen en onderlinge koppeling van die systemen (systemen voor snelle waarschuwing);
c) uitwisseling van informatie en van deskundigen en aanmoediging van samenwerking tussen de consumentenorganisaties van de partijen;
d) projecten voor opleiding en technische bijstand.
ARTIKEL 30
Gegevensbescherming
1. De partijen komen overeen samen te werken op het gebied van de bescherming van persoons- gegevens, teneinde het beschermingsniveau te verhogen en belemmeringen te voorkomen voor handel waarbij overbrenging van persoonsgegevens noodzakelijk is.
2. In het kader van de samenwerking op het gebied van de bescherming van persoonsgegevens kan technische bijstand worden verleend in de vorm van uitwisseling van informatie en uitwisseling van deskundigen en het opzetten van gezamenlijke programma’s en projecten.
ARTIKEL 31
Macro-economische dialoog
1. De partijen bevorderen de uitwisseling van informatie over hun macro-economisch beleid en macro-economische trends en uitwisseling van ervaringen op het gebied van de coördinatie van macro-economisch beleid in de context van regionale integratie.
2. Met dit doel voor ogen streven de partijen naar een diepgaander dialoog tussen hun autoriteiten over macro-economische aangelegenheden, teneinde ideeën en opinies uit te wisselen over vraag- stukken als:
a) macro-economische stabilisatie;
b) consolidatie van de overheidsfinanciën;
c) fiscaal beleid;
d) monetair beleid;
e) financieel beleid en financiële regelgeving;
f) financiële integratie en openstelling van de kapitaalrekening;
g) wisselkoersbeleid;
h) internationale financiële architectuur en hervorming van het internationaal monetair stelsel;
i) coördinatie van het macro-economisch beleid.
3. De samenwerking wordt uitgevoerd door middel van:
a) bijeenkomsten van de macro-economische autoriteiten;
b) organisatie van seminars en conferenties;
c) aanbieding van opleidingsmogelijkheden indien daar vraag naar is;
d) uitvoering van studies naar vraagstukken van wederzijds belang.
ARTIKEL 32
Intellectuele-eigendomsrechten
1. De partijen komen overeen elk naar eigen vermogen samen te werken ten aanzien van de uit- oefening, de ondersteuning, de verspreiding, de stroomlijning, het beheer, de harmonisatie, de bescherming en de effectieve toepassing van intellectuele-eigendomsrechten, de voorkoming van schending van dergelijke rechten, de bestrijding van namaak en piraterij, en de oprichting en versterking van nationale organisaties voor controle op en bescherming van dergelijke rechten.
2. De technische samenwerking kan worden geconcentreerd op een of meer van de onderstaande activiteiten:
a) adviesverlening op wetgevingsgebied: commentaar op wetsontwerpen betreffende de algemene bepalingen en grondbeginselen van de in artikel 170 opgesomde internationale overeenkomsten, auteursrechten en naburige rechten, handelsmerken, geografische aanduidingen, traditionele uitdrukkingen en aanvullende kwaliteitsvermeldingen, industriële ontwerpen, octrooien, schema’s (topografieën) van geïntegreerde schakelingen, bescherming van niet openbaar gemaakte informatie, bestrijding van concurrentieverstorende gedragingen in licentieovereenkomsten, handhaving en andere aangelegenheden met betrekking tot de bescherming van intellectuele-eigendomsrechten;
b) adviesverlening met betrekking tot de organisatie van de administratieve infrastructuur, zoals octrooibureaus, incasso-organisaties en dergelijke;
c) opleiding op het gebied van technieken voor administratie en beheer van intellectuele- eigendomsrechten;
d) specifieke opleiding van rechters en douane- en politiefunctionarissen met het oog op effectiever rechtshandhaving;
e) voorlichting voor het bedrijfsleven en de civiele samenleving.
ARTIKEL 33
Overheidsopdrachten
De samenwerking tussen de partijen op dit terrein is gericht op de verlening van technische bijstand voor aangelegenheden in verband met overheidsopdrachten, met name op het niveau van gemeenten.
ARTIKEL 34
Samenwerking op het gebied van toerisme
1. De partijen bevorderen samenwerking om het toerisme te ontwikkelen.
2. De samenwerking is met name gericht op:
a) projecten voor de ontwikkeling en consolidering van toeristische producten en diensten die van wederzijds belang zijn of die aantrekkelijk zijn voor andere markten van wederzijds belang;
b) consolidatie van de instroom van toeristen met verre bestemming;
c) versterking van de kanalen voor bevordering van het toerisme;
d) onderwijs en opleiding op toeristisch gebied;
e) technische bijstand en proefprojecten voor de ontwikkeling van toerisme voor speciale doel- groepen;
f) uitwisseling van informatie over bevordering van het toerisme, integrale planning van toeristische bestemmingen en de kwaliteit van de dienstverlening;
g) gebruikmaking van promotie-instrumenten om het toerisme op plaatselijk niveau te ontwikkelen.
ARTIKEL 35
Samenwerking op het gebied van de mijnbouw
De partijen verbinden zich ertoe de samenwerking op het gebied van de mijnbouw te bevorderen, in het bijzonder door het sluiten van overeenkomsten gericht op:
a) bevordering van de uitwisseling van informatie over en ervaring met schone technologieën voor de mijnbouw;
b) bevordering van gezamenlijke inspanningen om wetenschappelijke en technologische initiatieven op het gebied van de mijnbouw op te zetten.
TITEL II
WETENSCHAP, TECHNOLOGIE EN INFORMATIEMAATSCHAPPIJ
ARTIKEL 36
Samenwerking op het gebied van wetenschap en technologie
1. De samenwerking op het gebied van wetenschap en technologie, die tot wederzijds voordeel van de partijen en overeenkomstig hun beleid wordt uitgevoerd, met name wat de regels voor het gebruik van uit onderzoek voortvloeiende intellectuele eigendom betreft, is gericht op:
a) beleidsdialoog en uitwisseling van wetenschappelijke en technologische informatie en ervaring op regionaal niveau, met name ten aanzien van beleid en programma’s;
b) bevordering van duurzame banden tussen de wetenschapskringen van de Gemeenschap en van Chili;
c) intensivering van de activiteiten ter bevordering van innovatie en van contacten en overdracht van technologie tussen Chileense en Europese partners.
2. Bijzondere aandacht wordt geschonken aan de ontwikkeling van het menselijk potentieel, als reële, duurzame basis voor wetenschappelijke en technologische topprestaties, en de opbouw van permanente banden de tussen de wetenschappelijke en technologische gemeenschappen van de partijen, op zowel nationaal als regionaal niveau.
3. De volgende vormen van samenwerking worden aangemoedigd:
a) gezamenlijke projecten voor toegepast onderzoek op gebieden van gemeenschappelijk belang, met indien van toepassing actieve deelname van het bedrijfsleven;
b) uitwisselingen van onderzoekers ter bevordering van de voorbereiding van projecten, scholing op hoog niveau en onderzoek;
c) bijeenkomsten van wetenschappers ter bevordering van uitwisseling van informatie en inter- actie en tot vaststelling van gebieden voor gezamenlijk onderzoek;
d) stimulering van activiteiten in verband met prospectief wetenschappelijk en technologisch onderzoek die bijdragen tot de ontwikkeling van beide partijen op de lange termijn;
e) totstandbrenging van koppelingen tussen de openbare en de particuliere sector.
4. Voorts worden de evaluatie van gezamenlijke werkzaamheden en de verspreiding van resultaten bevorderd.
5. Instellingen voor hoger onderwijs, onderzoekscentra en productieve sectoren, waaronder het midden- en kleinbedrijf, van beide partijen worden op gepaste wijze bij de samenwerking betrokken.
6. In het streven naar wetenschappelijk topprestaties van wederzijds voordeel bevorderen de partijen de deelname van hun entiteiten aan elkaars technologie- en ontwikkelingsprogramma’s, overeenkomstig hun bepalingen inzake de deelname van rechtspersonen uit derde landen.
ARTIKEL 37
Informatiemaatschappij, informatietechnologie en telecommunicatie
1. Informatietechnologie en communicatie zijn sleutelsectoren van de moderne samenleving, die van vitaal belang zijn voor de economische en sociale ontwikkeling en voor een soepele overgang naar de informatiemaatschappij.
2. De samenwerking op dit terrein beoogt met name de bevordering van:
a) de dialoog inzake de diverse aspecten van de informatiemaatschappij, waaronder het bevorderen van en het toezicht op de totstandbrenging daarvan;
b) samenwerking inzake regelgevings- en beleidsaspecten van telecommunicatie;
c) de uitwisseling van informatie over normen, conformiteitsbeoordeling en typegoedkeuring;
d) de verspreiding van nieuwe informatie- en telecommunicatietechnologieën;
e) gezamenlijke onderzoeksprojecten op het gebied van informatie- en communicatietechnologie en proefprojecten op het gebied van toepassingen van de informatiemaatschappij;
f) de uitwisseling en opleiding van met name jonge specialisten;
g) de uitwisseling en verspreiding van ervaringen die zijn opgedaan in het kader van overheids- initiatieven waarin informatietechnologie wordt toegepast in maatschappelijk verband.
TITEL III
CULTUUR, ONDERWIJS EN AUDIOVISUELE MEDIA
ARTIKEL 38
Onderwijs en opleiding
1. De partijen verlenen binnen de grenzen van hun bevoegdheden aanzienlijke steun aan kleuter- onderwijs, basisonderwijs, voortgezet onderwijs en hoger onderwijs, beroepsopleiding en permanente educatie. Binnen deze gebieden wordt bijzondere aandacht geschonken aan de toegang tot het onderwijs voor kwetsbare sociale groepen, zoals gehandicapten, etnische minderheden en extreem armen.
2. Bijzondere aandacht wordt geschonken aan gedecentraliseerde programma’s die permanente banden tot stand brengen tussen gespecialiseerde instanties van beide partijen, waardoor bundeling en uitwisseling van ervaring en technische hulpbronnen kunnen worden gestimuleerd, alsmede mobiliteit van studerenden.
ARTIKEL 39
Samenwerking op audiovisueel gebied
De partijen komen overeen de samenwerking op dit terrein te bevorderen, met name door opleidingsprogramma’s voor de audiovisuele sector en de media, alsmede coproductie-, opleidings-, ontwikkelings- en distributieactiviteiten.
ARTIKEL 40
Uitwisseling van informatie en samenwerking op cultureel gebied
1. Met het oog op de zeer nauwe culturele banden tussen de partijen moet de samenwerking op dit gebied, ook wat betreft informatie en contacten met de media, worden geïntensiveerd.
2. De doelstelling van dit artikel is het bevorderen van de uitwisseling van informatie en de samenwerking op cultureel gebied tussen de partijen, waarbij rekening wordt gehouden met bilaterale regelingen met de lidstaten.
3. Bijzondere aandacht moet worden geschonken aan het stimuleren van gezamenlijke activiteiten op diverse gebieden, zoals pers, film en televisie, en het aanmoedigen van uitwisselingsregelingen voor jongeren.
4. De samenwerking kan zich onder meer op de volgende gebieden richten:
a) programma’s voor wederzijdse informatie;
b) vertaling van literaire werken;
c) instandhouding en restauratie van monumenten;
d) opleiding;
e) culturele evenementen;
f) promotie van de plaatselijke cultuur;
g) cultureel management en productie;
h) andere gebieden.
TITEL IV INTERINSTITUTIONELE SAMENWERKING EN
OPENBAAR BESTUUR
ARTIKEL 41
Openbaar bestuur
1. De samenwerking op dit gebied richt zich op modernisering en decentralisatie van het openbaar bestuur en heeft betrekking op de algemene organisatorische efficiency en het juridische en institutionele kader, waarbij kan worden geleerd van de ervaring met de beste praktijken van beide partijen.
2. De samenwerking kan betrekking hebben op programma’s van het volgende type:
a) modernisering van de overheid en het openbaar bestuur;
b) decentralisatie en versterking van regionale en plaatselijke overheden;
c) versterking van de civiele samenleving en de betrokkenheid ervan bij het proces van formulering van het overheidsbeleid;
d) programma’s voor het scheppen van werkgelegenheid en voor beroepsopleiding;
e) projecten voor beheer en administratie van sociale diensten;
f) projecten voor ontwikkeling, volkshuisvesting op het platteland en grondbeheer;
g) programma’s voor gezondheidszorg en basisonderwijs;
h) ondersteuning van de civiele samenleving en burgerinitiatieven;
i) andere programma’s en projecten die bijdragen tot het bestrijden van armoede door het creëren van werkgelegenheid;
j) promotie van cultuur en de verschillende verschijningsvormen daarvan en versterking van culturele identiteiten.
3. De samenwerking op dit gebied krijgt gestalte door:
a) technische bijstand aan Chileense beleidsmakers en uitvoerende instanties, als onderdeel waarvan bijeenkomsten worden gehouden tussen personeel van de Europese instellingen en dat van de Chileense instellingen;
b) regelmatige uitwisseling van informatie in elke passende vorm, bijvoorbeeld via computer- netwerken; bij alle uitwisseling van informatie wordt gezorgd voor bescherming van persoon- lijke gegevens;
c) overdracht van knowhow;
d) voorbereidende studies en gezamenlijke implementatie van projecten, waarvoor beide partijen een vergelijkbare financiële inspanning leveren;
e) opleiding en organisatorische ondersteuning.
ARTIKEL 42
Interinstitutionele samenwerking
1. De interinstitutionele samenwerking tussen de partijen moet leiden tot nauwere samenwerking tussen de betrokken instellingen.
2. Deel III van de overeenkomst voorziet daartoe in regelmatige bijeenkomsten tussen deze instellingen. De samenwerking dient zo breed mogelijk te zijn en onder meer het volgende in te houden:
a) maatregelen ter bevordering van regelmatige informatie-uitwisseling; dit houdt tevens gezamenlijke ontwikkeling van gecomputeriseerde communicatienetwerken in;
b) adviesverlening en opleiding;
c) overdracht van knowhow.
3. De partijen kunnen in overleg andere samenwerkingsgebieden overeenkomen.
TITEL V SAMENWERKING OP SOCIAAL GEBIED
ARTIKEL 43
Sociale dialoog
De partijen erkennen dat:
a) met betrekking tot de levensomstandigheden en de integratie in de samenleving de deel- name van de sociale partners moet worden bevorderd;
b) bijzondere aandacht moet worden geschonken aan het tegengaan van discriminatie bij de behandeling van onderdanen van een partij die legaal op het grondgebied van de andere partij verblijven.
ARTIKEL 44
Samenwerking op sociaal gebied
1. De partijen erkennen het belang van sociale ontwikkeling, waarmee economische ontwikkeling hand in hand moet gaan. Zij kennen prioriteit toe aan het scheppen van werkgelegenheid en de eer- biediging van de fundamentele sociale rechten, met name door het steunen van de desbetreffende verdragen van de Internationale Arbeidsorganisatie betreffende onderwerpen als de vrijheid van vereniging, het recht op collectieve onderhandelingen en het bestrijden van discriminatie, het afschaffen van dwangarbeid en kinderarbeid, alsmede gelijke behandeling van mannen en vrouwen.
2. De samenwerking kan zich richten op alle gebieden die voor de partijen van belang zijn.
3. De maatregelen kunnen worden gecoördineerd met die van de lidstaten en de relevante inter- nationale organisaties.
4. De partijen kennen prioriteit toe aan maatregelen gericht op:
a) bevordering van de menselijke ontwikkeling en bestrijding van armoede en sociale uitsluiting door het opzetten van innovatieve, reproduceerbare projecten waarbij kwetsbare en gemarginaliseerde bevolkingsgroepen betrokken worden. Bijzondere aandacht wordt geschonken aan gezinnen met een laag inkomen en aan gehandicapten;
b) bevordering van de deelname van vrouwen aan het proces van economische en sociale ontwikkeling en bevordering van specifieke programma’s voor jongeren;
c) ontwikkeling en modernisering van de arbeidsverhoudingen, arbeidsvoorwaarden, maat- schappelijk welzijn en arbeidszekerheid;
d) verbetering van de formulering en het beheer van het sociale beleid, waaronder sociale huis- vesting, en verbetering van de toegang daartoe voor de begunstigden;
e) ontwikkeling van een efficiënt en rechtvaardig stelsel voor gezondheidszorg, dat gebaseerd is op het beginsel van solidariteit;
f) bevordering van beroepsopleiding en ontwikkeling van het menselijk potentieel;
g) bevordering van projecten en programma’s die mogelijkheden bieden om werkgelegenheid te scheppen in zeer kleine bedrijven en het midden- en kleinbedrijf;
h) bevordering van programma’s voor ruimtelijke ordening, waarbij speciale aandacht wordt geschonken aan gebieden die sociaal en ecologisch bijzonder kwetsbaar zijn;
i) bevordering van initiatieven die bijdragen tot sociale dialoog en totstandkoming van consensus;
j) bevordering van de eerbiediging van de mensenrechten, de democratie en de participatie van de burgers.
ARTIKEL 45
Samenwerking op het gebied van gendervraagstukken
1. De samenwerking draagt bij tot de versterking van beleid dat en programma’s die de gelijk- waardige participatie van mannen en vrouwen in alle sectoren van het politieke, economische, maatschappelijke en culturele leven beogen te verbeteren, te garanderen en te verbreden. De samenwerking draagt bij tot de verbetering van de toegang van vrouwen tot alle middelen die zij nodig hebben voor de volledige uitoefening van hun fundamentele rechten.
2. In het bijzonder dient de samenwerking bij te dragen tot de totstandkoming van een passend kader, zodat:
a) rekening kan worden gehouden met gendervraagstukken en aanverwante kwesties op alle niveaus op alle samenwerkingsterreinen, waaronder het macro-economisch beleid, macro- economische strategieën en ontwikkelingsacties;
b) positieve maatregelen ten gunste van vrouwen worden bevorderd.
TITEL VI
ANDERE SAMENWERKINGSGEBIEDEN
ARTIKEL 46
Samenwerking ten aanzien van illegale migratie
1. De Gemeenschap en Chili komen overeen samen te werken teneinde illegale immigratie te voor- komen en controleren. Hiertoe geldt het volgende:
a) Chili verbindt zich ertoe Chileense onderdanen die illegaal op het grondgebied van een lid- staat verblijven, op verzoek van die lidstaat zonder verdere formaliteiten over te nemen;
b) alle lidstaten verbinden zich ertoe personen die krachtens het Gemeenschapsrecht hun onder- danen zijn en die illegaal op het grondgebied van Chili verblijven, op verzoek van Chili zonder verdere formaliteiten over te nemen.
2. Voor dergelijke doeleinden verstrekken de lidstaten en Chili hun onderdanen passende identiteitsdocumenten.
3. De partijen komen overeen dat op verzoek een overeenkomst zal worden gesloten tussen Chili en de Europese Gemeenschap waarbij voor Chili en de lidstaten specifieke overnameverplichtingen worden geregeld, met inbegrip van de verplichting tot overname van onderdanen van andere landen en stateloze personen.
4. In afwachting van de sluiting van de in lid 3 bedoelde overeenkomst met de Gemeenschap stemt Chili ermee in op verzoek van een lidstaat met afzonderlijke lidstaten bilaterale overeenkomsten te sluiten waarbij specifieke overnameverplichtingen tussen Chili en de betrokken lidstaat worden geregeld, met inbegrip van de verplichting tot overname van onderdanen van andere landen en stateloze personen.
5. De Associatieraad onderzoekt welke andere gezamenlijke inspanningen voor de preventie van en de controle op illegale immigratie kunnen worden ondernomen.
ARTIKEL 47
Samenwerking op het gebied van de bestrijding van drugs en georganiseerde criminaliteit
1. De partijen verbinden zich ertoe, binnen de grenzen van hun bevoegdheden, via internationale organisaties en instanties hun inspanningen te coördineren en versterken ten aanzien van het voor- komen en terugdringen van de illegale productie van, de illegale handel in en het illegale gebruik van drugs en het witwassen van de opbrengsten van drugshandel en het bestrijden van hiermee verband houdende georganiseerde criminaliteit.
2. De partijen streven in hun samenwerking naar uitvoering van:
a) projecten voor de behandeling, de aanpassing en de heropneming in het gezinsleven, het maatschappelijk leven en het arbeidsproces van drugsverslaafden;
b) gezamenlijke opleidingsprogramma’s met betrekking tot de voorkoming van het gebruik van en de handel in drugs en psychotrope stoffen en daarmee verband houdende criminaliteit;
c) gezamenlijke studie- en onderzoeksprogramma’s die gebruik maken van methoden en indicatoren zoals die worden toegepast door het Europees Waarnemingscentrum voor drugs en drugsverslaving, het Inter-American Observatory of Drugs van de Organisatie van Amerikaanse Staten en andere nationale en internationale organisaties;
d) maatregelen en samenwerking gericht op terugdringing van het aanbod van drugs en psychotrope stoffen, in het kader van internationale overeenkomsten en verdragen op dit gebied die door de partijen bij deze overeenkomst zijn ondertekend en geratificeerd;
e) uitwisseling van informatie betreffende beleid, programma’s, maatregelen en wetgeving met betrekking tot de productie van, de handel in en het gebruik van drugs en psychotrope stoffen;
f) uitwisseling van relevante informatie en vaststelling van passende normen met betrekking tot de bestrijding van witwassen, die vergelijkbaar zijn met die van de Europese Unie en de internationale instanties op dit gebied, zoals de Financial Action Task Force on Money Laundering;
g) maatregelen ter voorkoming van het misbruik van precursoren en chemische stoffen die essentieel zijn voor de illegale vervaardiging van drugs en psychotrope stoffen, die gelijk- waardig zijn met die van de Europese Gemeenschap en de bevoegde internationale instanties en in overeenstemming met de overeenkomst van 24 november 1998 tussen de Europese Gemeenschap en de Republiek Chili inzake precursoren en chemische stoffen die veelvuldig bij de illegale vervaardiging van verdovende middelen of psychotrope stoffen worden gebruikt.
TITEL VII ALGEMENE BEPALINGEN
ARTIKEL 48
Betrokkenheid van de civiele samenleving bij de samenwerking
De partijen erkennen de aanvullende rol en de potentiële bijdrage van de civiele samenleving (sociale gesprekspartners en niet-gouvernementele organisaties) in het ontwikkelingsproces. Overeenkomstig de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen van elke partij kunnen actoren van de civiele samenleving:
a) worden ingelicht en bij overleg worden betrokken over samenwerkingsbeleid en samen- werkingsstrategieën, alsmede strategische prioriteiten, met name op terreinen die hen aangaan of rechtstreeks betreffen;
b) in aanmerking komen voor de verstrekking van financiële middelen, mits de binnenlandse voorschriften van elke partij zulks toestaan;
c) deelnemen aan de uitvoering van samenwerkingsprojecten en samenwerkingsprogramma’s op gebieden die hen aangaan.
ARTIKEL 49
Regionale samenwerking en regionale integratie
1. De partijen zetten alle bestaande samenwerkingsinstrumenten in ter bevordering van activiteiten voor de ontwikkeling van actieve onderlinge samenwerking tussen de partijen en de Mercado Común del Sur (Mercosur).
2. Deze samenwerking is een belangrijk element van de steun van de Gemeenschap voor de bevordering van de regionale integratie van de landen van het zuidelijke deel van Zuid-Amerika.
3. Voorrang krijgen activiteiten:
a) ter bevordering van handel en investeringen in de regio;
b) ter ontwikkeling van regionale samenwerking op milieugebied;
c) ter bevordering van de ontwikkeling van de communicatie-infrastructuur die voor de economische ontwikkeling van de regio vereist is;
d) ter ontwikkeling van de regionale samenwerking op visserijgebied.
4. De partijen zullen tevens nauwer samenwerken op het gebied van regionale ontwikkeling en ruimtelijke ordening.
5. Hiertoe kunnen de volgende activiteiten worden ondernomen:
a) gezamenlijk met regionale en plaatselijke autoriteiten uitgevoerde maatregelen op het gebied van economische ontwikkeling;
b) mechanismen voor de uitwisseling van informatie en knowhow.
ARTIKEL 50
Trilaterale en biregionale samenwerking
1. De partijen erkennen de waarde van internationale samenwerking voor het bevorderen van recht- vaardige en duurzame ontwikkelingsprocessen en komen overeen een impuls te geven aan programma’s voor trilaterale samenwerking en programma’s met derde landen op gebieden van gemeenschappelijk belang.
2. Het bovenstaande is tevens van toepassing op biregionale samenwerking, in overeenstemming met de prioriteiten van de lidstaten en andere landen in Latijns-Amerika en het Caribisch gebied.
ARTIKEL 51
Aanpassingsclausule
Geen mogelijkheden voor samenwerking die binnen de bevoegdheden van de partijen vallen moeten bij voorbaat worden uitgesloten. De partijen kunnen in het kader van het Associatiecomité de praktische mogelijkheden onderzoeken voor samenwerking tot wederzijds voordeel.
ARTIKEL 52
Samenwerking binnen het kader van de associatie
1. De samenwerking tussen de partijen moet bijdragen tot de verwezenlijking van de algemene doelstellingen van deel III van deze overeenkomst door middel van vaststelling en ontwikkeling van innovatieve samenwerkingsprogramma’s die toegevoegde waarde kunnen bieden aan hun betrekkingen als geassocieerde partners.
2. De deelname van elk van de partijen als geassocieerde partner aan kaderprogramma’s, specifieke programma’s en andere activiteiten van de andere partij wordt bevorderd, voor zover de interne voorschriften van iedere partij voor de toegang tot de betrokken programma’s en activiteiten zulks toelaten.
3. De Associatieraad kan daartoe strekkende aanbevelingen doen.
ARTIKEL 53
Middelen
1. Teneinde bij te dragen tot de verwezenlijking van de doelstellingen van de samenwerking die bij deze overeenkomst wordt ingesteld, verbinden de partijen zich ertoe binnen de grenzen van hun vermogen en via hun eigen kanalen passende middelen, waaronder financiële middelen, ter beschikking te stellen.
2. De partijen nemen alle passende maatregelen om de activiteiten van de Europese Investerings- bank in Chili te bevorderen en te faciliteren, met inachtneming van de procedures en financierings- criteria van de bank en overeenkomstig de wet- en regelgeving van de partijen, onverminderd de bevoegdheden van hun bevoegde autoriteiten.
ARTIKEL 54
Specifieke taken van het Associatiecomité in verband met de samenwerking
1. Wanneer het Associatiecomité de taken uitvoert waarmee het krachtens deel III is belast, bestaat het uit vertegenwoordigers van de Gemeenschap en van Chili die bevoegd zijn voor samen- werkingsaangelegenheden, gewoonlijk op het niveau van hoge ambtenaren.
2. Onverminderd het bepaalde in artikel 6 heeft het Associatiecomité in het bijzonder de volgende taken:
a) het verleent de Associatieraad bijstand bij het uitvoeren van zijn taken, wanneer deze betrekking hebben op samenwerking;
b) het oefent toezicht uit op de uitvoering van het door de partijen overeengekomen samen- werkingskader;
c) het doet aanbevelingen betreffende strategische samenwerking tussen de partijen, gericht op doelstellingen voor de lange termijn, strategische prioriteiten en specifieke gebieden waarop actie moet worden ondernomen, betreffende de indicatieve meerjarenprogramma’s, waarin een omschrijving van de sectorale prioriteiten, specifieke doelstellingen, verwachte resultaten en indicatieve bedragen moet zijn vervat, en betreffende de jaarlijkse actieprogramma’s;
d) het brengt regelmatig verslag uit aan de Associatieraad over de toepassing en de verwezen- lijking van de doelstellingen en bepalingen van deel III.
DEEL IV
HANDEL EN AANVERWANTE ZAKEN
TITEL I ALGEMENE BEPALINGEN
ARTIKEL 55
Doelstellingen
De doelstellingen van dit deel zijn:
a) geleidelijke wederzijdse liberalisering van de handel in goederen overeenkomstig artikel XXIV van de Algemene Overeenkomst betreffende tarieven en handel 1994 (GATT 1994);
b) facilitering van de handel in goederen door onder meer de overeengekomen bepalingen inzake douane en aanverwante zaken, normen, technische regelgeving en procedures voor conformiteitsbeoordeling, sanitaire en fytosanitaire maatregelen en de handel in wijn en gedistilleerde dranken en gearomatiseerde dranken;
c) wederzijdse liberalisering van de handel in diensten overeenkomstig artikel V van de Algemene Overeenkomst inzake de handel in diensten (GATS);
d) verbetering van het onderlinge investeringsklimaat en met name de voorwaarden voor vestiging op basis van het beginsel van non-discriminatie;
e) liberalisering van lopende betalingen en kapitaalverkeer, overeenkomstig de verbintenissen die zijn aangegaan in het kader van de internationale financiële instellingen en met inacht- neming van de stabiliteit van de munten van de partijen;
f) effectieve wederzijdse openstelling van de markten voor overheidsopdrachten van de partijen;
g) passende en doeltreffende bescherming van de intellectuele eigendomsrechten volgens de strengste internationale normen;
h) instelling van een effectief mechanisme voor samenwerking op het gebied van de mede- dinging;
i) instelling van een effectief mechanisme voor het beslechten van geschillen.
ARTIKEL 56
Douane-unies en vrijhandelszones
1. Geen van de bepalingen van deze overeenkomst vormt een beletsel voor de handhaving of instelling van douane-unies, vrijhandelszones of andere regelingen tussen een partij en derde landen, mits de uit deze overeenkomst voortvloeiende rechten en verplichtingen daardoor niet worden gewijzigd.
2. Op verzoek van een van hen plegen de partijen overleg in het Associatiecomité over overeen- komsten tot instelling of aanpassing van douane-unies of vrijhandelszones en, indien nodig, andere belangrijke vraagstukken in verband met de handelspolitiek van de partijen ten aanzien van derde landen. Een dergelijk overleg vindt met name plaats in geval van toetreding, zodat de wederzijdse belangen van de partijen in acht kunnen worden genomen.
TITEL II
VRIJ VERKEER VAN GOEDEREN
ARTIKEL 57
Doelstelling
De handel in goederen wordt door de partijen geleidelijk en wederzijds geliberaliseerd gedurende een overgangsperiode die aanvangt bij de inwerkingtreding van deze overeenkomst, overeen- komstig het bepaalde in deze overeenkomst en artikel XXIV van de GATT 1994.
HOOFDSTUK I AFSCHAFFING VAN DOUANERECHTEN
AFDELING 1
Gemeenschappelijke bepalingen
ARTIKEL 58
Toepassingsgebied
1. De bepalingen van dit hoofdstuk betreffende de afschaffing van douanerechten bij invoer zijn van toepassing op producten die van oorsprong zijn uit de ene partij en uitgevoerd worden naar de andere partij. Voor de toepassing van dit hoofdstuk worden als van oorsprong beschouwd de producten die aan de in bijlage III vastgestelde oorsprongsregels voldoen.
2. De bepalingen van dit hoofdstuk inzake de afschaffing van douanerechten bij uitvoer zijn van toepassing op alle goederen die uit de ene partij naar de andere partij worden uitgevoerd.
ARTIKEL 59
Douanerechten
Onder douanerechten worden alle rechten en heffingen verstaan die worden opgelegd in verband met de invoer of de uitvoer van goederen, met inbegrip van alle aanvullende heffingen of belastingen met betrekking tot deze invoer of uitvoer, met uitzondering van:
a) interne belastingen of andere binnenlandse heffingen die overeenkomstig artikel 77 worden opgelegd;
b) antidumpingrechten of compenserende rechten die overeenkomstig artikel 78 worden opgelegd;
c) vergoedingen en andere heffingen die overeenkomstig artikel 63 worden opgelegd.
ARTIKEL 60
Afschaffing van douanerechten
1. De douanerechten bij invoer tussen de partijen worden afgeschaft overeenkomstig het bepaalde in de artikelen 64 tot en met 72.
2. De douanerechten bij uitvoer tussen de partijen worden afgeschaft met ingang van de datum van inwerkingtreding van deze overeenkomst.
3. De basisdouanerechten waarop de opeenvolgende verlagingen overeenkomstig de artikelen 64 tot en met 72 worden toegepast, zijn voor elk product de rechten die in het schema voor rechten- afschaffing van elke partij zijn vastgesteld in de bijlagen I en II.
4. Indien een partij na de inwerkingtreding van deze overeenkomst en voor het einde van de over- gangsperiode het door haar toegepaste meestbegunstigingsrecht verlaagt, is het schema voor rechtenafschaffing van die partij van toepassing op de verlaagde rechten.
5. De partijen verklaren zich bereid hun douanerechten sneller te verlagen dan het tempo waarin de artikelen 64 tot en met 72 voorzien, of anderszins de toegang tot hun grondgebied krachtens deze artikelen te verbeteren, indien hun algemene economische toestand en de toestand van de betrokken sector van de economie dit mogelijk maken. Een besluit van de Associatieraad ter bespoediging van de afschaffing van douanerechten of in verband met een andere verbetering van de markttoegangs- voorwaarden heeft voor het betrokken product voorrang boven de bepalingen van de artikelen 64 tot en met 72.
ARTIKEL 61
Standstill
1. Met ingang van de datum van inwerkingtreding van deze overeenkomst worden in het handels- verkeer tussen de partijen geen nieuwe douanerechten ingesteld en worden de geldende rechten niet verhoogd.
2. Onverminderd het bepaalde in lid 1 kan Chili het bij artikel 12 van Wet nr. 18,525 ingestelde prijstranchestelsel, alsook stelsels die daarvoor in de plaats komen met betrekking tot producten die onder genoemde wet vallen, handhaven, mits dit stelsel wordt toegepast in overeenstemming met de rechten en verplichtingen van Chili krachtens de WTO-overeenkomst en zonder dat een gunstiger behandeling wordt toegekend aan de invoer uit derde landen, waaronder de landen waarmee Chili een overeenkomst als bepaald in artikel XXIV van de GATT van 1994 heeft gesloten of in de toekomst zal sluiten.
ARTIKEL 62
Indeling van goederen
De indeling van goederen in het handelsverkeer tussen de partijen geschiedt overeenkomstig de tariefnomenclatuur van elke partij, in overeenstemming met het geharmoniseerde systeem inzake de omschrijving en codering van goederen (GS).
ARTIKEL 63
Vergoedingen en andere heffingen
De in artikel 59 bedoelde vergoedingen en andere heffingen dienen beperkt te blijven tot de kosten bij benadering van de verleende diensten en mogen geen indirecte bescherming van binnenlandse producten of een belasting op de invoer of de uitvoer voor fiscale doeleinden beogen. De vergoedingen of heffingen dienen te worden vastgesteld volgens specifieke tarieven die overeen- komen met de reële waarde van de verleende diensten.
AFDELING 2
Afschaffing van douanerechten
ONDERAFDELING 2.1
Industrieproducten
ARTIKEL 64
Toepassingsgebied
Deze onderafdeling is van toepassing op producten van de GS-hoofdstukken 25 tot en met 97 die niet onder de definitie van landbouwproducten en verwerkte landbouwproducten in artikel 70 vallen.
ARTIKEL 65
Douanerechten bij de invoer van industrieproducten van oorsprong uit Chili
De douanerechten bij de invoer in de Gemeenschap van de in bijlage I (schema voor rechten- afschaffing van de Gemeenschap) onder de categorieën "Year 0" (Jaar 0) en "Year 3" (Jaar 3) vermelde industrieproducten van oorsprong uit Chili worden afgeschaft overeenkomstig het volgende tijdschema, zodat deze douanerechten volledig zijn afgeschaft bij de inwerkingtreding van de overeenkomst, respectievelijk op 1 januari 2006:
Percentage jaarlijkse tariefverlaging
Categorie | Inwerking- treding | 1.1.2004 | 1.1.2005 | 1.1.2006 |
Jaar 0 | 100% | |||
Jaar 3 | 25% | 50% | 75% | 100% |
ARTIKEL 66
Douanerechten op de invoer van industrieproducten van oorsprong uit de Gemeenschap
De douanerechten bij de invoer in Chili van de in bijlage II (schema voor rechtenafschaffing van Chili) onder de categorieën "Year 0" (Jaar 0), "Year 5" (Jaar 5) en "Year 7" (Jaar 7) vermelde producten van oorsprong uit de Gemeenschap worden afgeschaft overeenkomstig het volgende tijd- schema, zodat deze douanerechten volledig zijn afgeschaft respectievelijk bij de inwerkingtreding van de overeenkomst, op 1 januari 2008 en op 1 januari 2010:
Percentage jaarlijkse tariefverlaging
Categorie | Inwerking- treding | 1.1.2004 | 1.1.2005 | 1.1.2006 | 1.1.2007 | 1.1.2008 | 1.1.2009 | 1.1.2010 |
Jaar 0 | 100% | |||||||
Jaar 5 | 16,7% | 33,3% | 50% | 66,7% | 83,3% | 100% | ||
Jaar 7 | 12,5% | 25% | 37,5% | 50% | 62,5% | 75% | 87,5% | 100% |
ONDERAFDELING 2.2
Vis en visserijproducten
ARTIKEL 67
Toepassingsgebied
Deze onderafdeling is van toepassing op vis en visserijproducten van GS-hoofdstuk 3, de GS-posten 1604 en 1605 en de GS-onderverdelingen 0511 91, 2301 20 en ex 1902 20 1.
1 Ex 1902 20 is „gevulde deegwaren bevattende meer dan 20 gewichtspercenten vis, schaal- of weekdieren of andere ongewervelde waterdieren".
ARTIKEL 68
Douanerechten bij de invoer van vis en visserijproducten van oorsprong uit Chili
1. De douanerechten bij de invoer in de Gemeenschap van de in bijlage I onder de categorieën "Year 0" (Jaar 0), "Year 4" (Jaar 4), "Year 7" (Jaar 7) en "Year 10" (Jaar 10) vermelde vis en visserijproducten van oorsprong uit Chili worden afgeschaft overeenkomstig het volgende tijd- schema, zodat deze douanerechten volledig zijn afgeschaft respectievelijk bij de inwerkingtreding van de overeenkomst, op 1 januari 2007, op 1 januari 2010 en op 1 januari 2013:
Percentage jaarlijkse tariefverlaging
Categorie | Inwerking- treding | 1.1.2004 | 1.1.2005 | 1.1.2006 | 1.1.2007 | 1.1.2008 | 1.1.2009 | 1.1.2010 | 1.1.2011 | 1.1.2012 | 1.1.2013 |
Jaar 0 | 100% | ||||||||||
Jaar 4 | 20% | 40% | 60% | 80% | 100% | ||||||
Jaar 7 | 12,5% | 25% | 37,5% | 50% | 62,5% | 75% | 87,5% | 100% | |||
Jaar 10 | 9% | 18% | 27% | 36% | 45% | 54% | 63% | 72% | 81% | 90% | 100% |
2. Met ingang van de datum van inwerkingtreding van deze overeenkomst worden voor de invoer in de Gemeenschap van bepaalde in bijlage I onder categorie "TQ" genoemde vis en visserijproducten van oorsprong uit Chili tariefcontingenten geopend overeenkomstig het bepaalde in de genoemde bijlage. Bij het beheer van deze contingenten wordt uitgegaan van het beginsel dat de aanvragen in chronologische volgorde van binnenkomst worden behandeld.
ARTIKEL 69
Douanerechten bij de invoer van vis en visserijproducten van oorsprong uit de Gemeenschap
1. De douanerechten bij de invoer in Chili van de in bijlage II onder categorie "Year 0" (Jaar 0) vermelde vis en visserijproducten van oorsprong uit de Gemeenschap worden afgeschaft bij de inwerkingtreding van deze overeenkomst.
2. Met ingang van de datum van inwerkingtreding van deze overeenkomst worden voor de invoer in Chili van bepaalde in bijlage II onder categorie "TQ" genoemde vis en visserijproducten van oorsprong uit de Gemeenschap tariefcontingenten geopend overeenkomstig het bepaalde in de genoemde bijlage. Bij het beheer van deze contingenten wordt uitgegaan van het beginsel dat de aanvragen in chronologische volgorde van binnenkomst worden behandeld.
ONDERAFDELING 2.3
Landbouwproducten en verwerkte landbouwproducten
ARTIKEL 70
Toepassingsgebied
Deze onderafdeling is van toepassing op landbouwproducten en verwerkte landbouwproducten die onder bijlage I bij de WTO-overeenkomst inzake de landbouw vallen.
ARTIKEL 71
Douanerechten bij de invoer van landbouwproducten en verwerkte landbouwproducten van oorsprong uit Chili
1. De douanerechten bij de invoer in de Gemeenschap van de in bijlage I onder de categorieën "Year 0" (Jaar 0), "Year 4" (Jaar 4), "Year 7" (Jaar 7) en "Year 10" (Jaar 10) vermelde landbouw- producten en verwerkte landbouwproducten van oorsprong uit Chili worden afgeschaft overeen- komstig het volgende tijdschema, zodat deze douanerechten volledig zijn afgeschaft respectievelijk bij de inwerkingtreding van de overeenkomst, op 1 januari 2007, op 1 januari 2010 en op 1 januari 2013:
Percentage jaarlijkse tariefverlaging
Categorie | Inwerkingt reding | 1.1.2004 | 1.1.2005 | 1.1.2006 | 1.1.2007 | 1.1.2008 | 1.1.2009 | 1.1.2010 | 1.1.2011 | 1.1.2012 | 1.1.2013 |
Jaar 0 | 100% | ||||||||||
Jaar 4 | 20% | 40% | 60% | 80% | 100% | ||||||
Jaar 7 | 12,5% | 25% | 37,5% | 50% | 62,5% | 75% | 87,5% | 100% | |||
Jaar 10 | 9% | 18% | 27% | 36% | 45% | 54% | 63% | 72% | 81% | 90% | 100% |
2. Ten aanzien van de in bijlage I onder de categorie "EP" vermelde landbouwproducten van oorsprong uit Chili die vallen onder de hoofdstukken 7 en 8 en de posten 2009 en 2204 30 van de gecombineerde nomenclatuur, waarvoor het gemeenschappelijk douanetarief in een douanerecht ad valorem en een specifiek douanerecht voorziet, is de rechtenafschaffing uitsluitend van toepassing op het douanerecht ad valorem.
3. Ten aanzien van de in bijlage I onder de categorie "SP" vermelde landbouwproducten en verwerkte landbouwproducten van oorsprong uit Chili waarvoor het gemeenschappelijk douane- tarief in een douanerecht ad valorem en een specifiek douanerecht voorziet, is de rechtenafschaffing uitsluitend van toepassing op het douanerecht ad valorem.
4. Vanaf de inwerkingtreding van deze overeenkomst staat de Gemeenschap de invoer in de Gemeenschap toe van de in bijlage I onder de categorie "R" vermelde verwerkte landbouw- producten van oorsprong uit Chili tegen een douanerecht van 50% van het basisdouanerecht.
5. Met ingang van de datum van inwerkingtreding van deze overeenkomst worden voor de invoer in de Gemeenschap van bepaalde in bijlage I onder categorie "TQ" genoemde landbouwproducten en verwerkte landbouwproducten van oorsprong uit Chili tariefcontingenten geopend overeenkomstig het bepaalde in de genoemde bijlage. Bij het beheer van deze contingenten wordt uitgegaan van het beginsel dat de aanvragen in chronologische volgorde van binnenkomst worden behandeld, of zoals in de Gemeenschap, op basis van een systeem van invoer- en uitvoervergunningen.
6. De tariefconcessies zijn niet van toepassing op de invoer in de Gemeenschap van producten die in bijlage I onder categorie "PN" zijn vermeld, aangezien deze producten vallen onder in de Gemeenschap beschermde benamingen.
ARTIKEL 72
Douanerechten bij de invoer van landbouwproducten en verwerkte landbouwproducten van oorsprong uit de Gemeenschap
1. De douanerechten bij de invoer in Chili van de in bijlage II onder de categorieën "Jaar 0", "Year 5" (Jaar 5) en "Year 10" (Jaar 10) vermelde landbouwproducten en verwerkte landbouw-
producten van oorsprong uit de Gemeenschap worden afgeschaft overeenkomstig het volgende tijd- schema, zodat deze douanerechten volledig zijn afgeschaft respectievelijk bij de inwerkingtreding van de overeenkomst, op 1 januari 2008 en op 1 januari 2013:
Percentage jaarlijkse tariefverlaging
Categorie | Inwerking- treding | 1.1.2004 | 1.1.2005 | 1.1.2006 | 1.1.2007 | 1.1.2008 | 1.1.2009 | 1.1.10 | 1.1.2011 | 1.1.2012 | 1.1.2013 |
Jaar 0 | 100% | ||||||||||
Jaar 5 | 16,7% | 33,3% | 50% | 66,6% | 83,3% | 100% | |||||
Jaar 10 | 9% | 18% | 27% | 36% | 45% | 54% | 63% | 72% | 81% | 90% | 100% |
2. Met ingang van de datum van inwerkingtreding van deze overeenkomst worden voor de invoer in Chili van bepaalde in bijlage I onder categorie "TQ" genoemde landbouwproducten van oorsprong uit de Gemeenschap tariefcontingenten geopend overeenkomstig het bepaalde in de genoemde bijlage. Bij het beheer van deze contingenten wordt uitgegaan van het beginsel dat de aanvragen in chronologische volgorde van binnenkomst worden behandeld.
ARTIKEL 73
Urgentieclausule betreffende landbouwproducten en verwerkte landbouwproducten
1. Indien, gegeven de bijzondere gevoeligheid van de landbouwmarkten, een product van een der partijen op het grondgebied van de andere partij in zodanig toegenomen hoeveelheden en onder zulke omstandigheden wordt ingevoerd dat dit voor de markt van soortgelijke of rechtstreeks concurrerende producten van de andere partij tot ernstige schade of verstoring leidt of tot ernstige schade of verstoring dreigt te leiden, kan die partij, onverminderd het bepaalde in artikel 92 van deze overeenkomst en in artikel 5 van de WTO-overeenkomst inzake de landbouw, passende maat- regelen nemen op de voorwaarden en volgens de procedures die in dit artikel zijn vastgesteld.
2. Indien de in lid 1 genoemde omstandigheden zich voordoen, kan de invoerende partij:
a) de verdere verlaging van de douanerechten voor het betrokken product waarin in deze titel wordt voorzien schorsen; of
b) de douanerechten voor het betrokken product verhogen tot een peil dat niet hoger is dan het laagste van de volgende rechten:
i) het meestbegunstigingsrecht; of
ii) het in artikel 60, lid 3, bedoelde basisdouanerecht.
3. Voor zij de maatregel als bedoeld in lid 2 toepast, legt de betrokken partij de zaak voor aan het Associatiecomité, dat een grondig onderzoek van de situatie verricht om een wederzijds aanvaard- bare oplossing te vinden. Indien de andere partij daarom verzoekt, voeren de partijen in het Associatiecomité overleg. Indien binnen dertig dagen na de datum van dat verzoek geen oplossing is gevonden, mogen vrijwaringsmaatregelen worden toegepast.
4. Indien door uitzonderlijke omstandigheden onmiddellijk maatregelen moeten worden genomen, mag de invoerende partij als overgangsmaatregel voor ten hoogste 120 dagen de maatregelen nemen waarin in lid 2 is voorzien zonder dat aan de eisen van lid 3 is voldaan. Deze maatregelen mogen niet verder reiken dan wat strikt noodzakelijk is om de schade of de verstoring te beperken of te herstellen. De invoerende partij stelt de andere partij hiervan onmiddellijk in kennis.
5. De maatregelen die krachtens dit artikel worden genomen, mogen niet verder reiken dan wat noodzakelijk is om een oplossing te vinden voor de gerezen moeilijkheden. De partij die de maat- regel treft, ziet erop toe dat het algehele niveau van de voor de landbouwsector toegekende preferenties in stand blijft. Om dit doel te bereiken, kunnen de partijen overeenkomen dat compensatie wordt geboden voor de ongunstige gevolgen van de maatregel voor hun handels- verkeer, ook gedurende de periode dat een krachtens lid 4 toegepaste overgangsmaatregel van kracht is.
De partijen voeren met het oog hierop overleg om tot een wederzijds aanvaardbare oplossing te komen. Indien binnen dertig dagen geen overeenstemming is bereikt, kan de betrokken exporterende partij na kennisgeving aan de Associatieraad de toepassing van in wezen gelijk- waardige concessies krachtens deze titel schorsen.
6. Voor de toepassing van dit artikel wordt verstaan onder:
a) ernstige schade: een aanzienlijke algemene verslechtering van de positie van de gezamenlijke producenten van soortgelijke of rechtstreeks concurrerende producten in een partij;
b) dreiging van ernstige schade: ernstige schade die duidelijk op korte termijn zal optreden, waarbij wordt uitgegaan van feiten en niet slechts veronderstellingen, gissingen of de geringe kans dat een dergelijk situatie zich zal voordoen.
ARTIKEL 74
Ontwikkelingsclausule
In het derde jaar na de inwerkingtreding van deze overeenkomst beoordelen de partijen de situatie, waarbij zij rekening houden met het verloop van het handelsverkeer in landbouwproducten en verwerkte landbouwproducten tussen de partijen, de bijzondere gevoeligheid van dergelijke producten en de ontwikkeling van het landbouwbeleid van beide partijen. De partijen onderzoeken in de Associatieraad per product systematisch en op basis van wederkerigheid de mogelijkheden om elkaar verdere concessies te verlenen met het oog op verdere liberalisering van de handel in landbouwproducten en verwerkte landbouwproducten.
HOOFDSTUK II
NON-TARIFAIRE MAATREGELEN
AFDELING 1
Gemeenschappelijke bepalingen
ARTIKEL 75
Toepassingsgebied
De bepalingen van dit hoofdstuk zijn van toepassing op de handel in goederen tussen de partijen.
ARTIKEL 76
Verbod op kwantitatieve beperkingen
Alle invoerverboden, uitvoerverboden en beperkingen in het handelsverkeer tussen de partijen, andere dan douanerechten en -heffingen, ongeacht of zij worden toegepast door middel van contingenten, invoervergunningen of uitvoervergunningen of andere maatregelen, worden bij de inwerkingtreding van deze overeenkomst opgeheven. Dergelijke maatregelen worden niet opnieuw ingevoerd.
ARTIKEL 77
Nationale behandeling op het gebied van interne belastingen en regelgeving 2
1. Uit het grondgebied van de andere partij ingevoerde producten worden rechtstreeks noch onrechtstreeks aan hogere interne belastingen of andere interne heffingen onderworpen dan die welke rechtstreeks of onrechtstreeks op soortgelijke binnenlandse producten van toepassing zijn. Bovendien passen de partijen anderszins geen interne belastingen of andere interne heffingen toe om de binnenlandse productie te beschermen 3.
2. Uit het grondgebied van de andere partij ingevoerde producten krijgen geen minder gunstige behandeling dan soortgelijke binnenlandse producten ter zake van wetten, verordeningen en voor- schriften in verband met de verkoop op de binnenlandse markt, het te koop aanbieden, de aankoop, het vervoer, de distributie of het gebruik van deze producten. Het bepaalde in dit lid vormt geen beletsel voor de toepassing van differentiële binnenlandse vervoerstarieven die uitsluitend berusten op de economische exploitatie van het vervoersmiddel en niet op de oorsprong van het product.
2 Een interne belasting of andere interne heffing, of een wet, verordening of voorschrift als bedoeld in lid 2, die van toepassing is op zowel een ingevoerd product als een soortgelijk binnenlands product en geheven wordt of ten uitvoer wordt gelegd ten aanzien van een ingevoerd product op het tijdstip of op de plaats van invoer, wordt niettemin beschouwd als een interne belasting of andere binnenlandse heffing of een wet, verordening of voorschrift, als bedoeld in lid 2, en valt derhalve onder de bepalingen van dit artikel.
3 Een belasting die aan het bepaalde in de eerste zin voldoet, wordt alleen geacht onverenigbaar te zijn met de bepalingen van de tweede zin wanneer er sprake is van concurrentie tussen enerzijds een belast product en anderzijds een rechtstreeks daarmee concurrerend of verwisselbaar product dat niet aan dezelfde belasting is onderworpen.
3. Geen van de partijen mag interne kwantitatieve regelingen inzake menging, be- of verwerking of gebruik van producten in bepaalde hoeveelheden of verhoudingen uitvaardigen of handhaven die rechtstreeks of onrechtstreeks vereisen dat een bepaalde hoeveelheid of een bepaald percentage van een onder de regeling vallend product van binnenlandse oorsprong moet zijn. Bovendien mag een partij niet op andere wijze interne kwantitatieve regelingen toepassen om de binnenlandse productie te beschermen 4.
4. De bepalingen van dit artikel vormen geen beletsel voor de toekenning van subsidies aan uitsluitend binnenlandse producenten, met inbegrip van betalingen aan binnenlandse producenten uit de opbrengsten van binnenlandse belastingen of heffingen die overeenkomstig de bepalingen van dit artikel worden toegepast en van subsidies in de vorm van aankopen van binnenlandse producten door de overheid.
5. Het bepaalde in dit artikel is niet van toepassing op wetten, voorschriften, procedures of praktijken inzake overheidsopdrachten, die uitsluitend onder de bepalingen van titel IV van dit deel vallen.
4 Regelingen die verenigbaar zijn met het bepaalde in de eerste zin, worden niet beschouwd als in strijd met het bepaalde in de tweede zin, indien alle onder deze regelingen vallende producten in substantiële hoeveelheden in het binnenland worden vervaardigd. Een regeling kan niet als verenigbaar met het bepaalde in de tweede zin worden aangemerkt op grond van het feit dat het percentage of de hoeveelheid die aan ieder van de onder de regeling vallen producten is toegewezen een billijke verhouding tussen de ingevoerde en de binnenlandse producten vormt.
AFDELING 2
Antidumpingmaatregelen en compenserende maatregelen
ARTIKEL 78
Antidumpingmaatregelen en compenserende maatregelen
Indien een partij constateert dat in het handelsverkeer met de andere partij dumping en/of tot compenserende maatregelen aanleiding gevende subsidiëring plaatsvindt, kan zij passende maat- regelen nemen overeenkomstig de WTO-overeenkomst inzake de toepassing van artikel VI van de GATT 1994 en de WTO-overeenkomst inzake subsidies en compenserende maatregelen.
AFDELING 3
Douane en daarmee verband houdende aangelegenheden
ARTIKEL 79
Douane en daarmee verband houdende handelsaangelegenheden
1. Om de naleving van het in deze titel bepaalde inzake douane en met de handel verband houdende zaken te waarborgen en de legitieme handel te bevorderen, met inachtneming van de noodzaak van effectieve controle, verbinden de partijen zich tot:
a) samenwerking en uitwisseling van informatie betreffende douanewetgeving en douane- regelingen;
b) toepassing van de voorschriften en procedures die door de partijen op bilateraal of multi- lateraal niveau zijn overeengekomen;
c) vereenvoudiging van de vereisten en formaliteiten voor de vrijgave en douanebehandeling van goederen, alsmede zo nauw mogelijke samenwerking ten aanzien van de vaststelling van procedures om opgave van invoer- en uitvoergegevens aan één enkele instantie mogelijk te maken; coördinatie tussen de douane en andere controlerende instanties, teneinde de over- heidscontrole op invoer en uitvoer zo veel mogelijk door één instantie te laten uitvoeren;
d) samenwerking bij alle vraagstukken in verband met de oorsprongsregels en de daarop betrekking hebbende douaneprocedures;
e) samenwerking bij alle aangelegenheden in verband met de douanewaarde, overeenkomstig de Overeenkomst inzake de toepassing van artikel VII van de GATT 1994, met name om tot gezamenlijke standpunten te komen over de toepassing van de criteria voor de bepaling van de douanewaarde, het gebruik van indicatieve of referentie-indexen, exploitatieaspecten en werkmethoden;
2. Teneinde de werkmethoden te verbeteren en de werkzaamheden van de douane transparant en efficiënt te doen verlopen, doen de partijen het volgende:
a) zij zien erop toe dat de strengste normen van integriteit worden nageleefd, door toepassing van maatregelen overeenkomstig de beginselen van de desbetreffende internationale overeen- komsten en instrumenten, zoals bepaald in de wetgeving van iedere partij;
b) zij nemen waar mogelijk verdere maatregelen om de opgave van gegevens in de bewijs- stukken die de douane verlangt te beperken, te vereenvoudigen en te standaardiseren, zoals het gebruik van één document of bericht voor douaneaangifte en één document of bericht voor uitklaring, gebaseerd op internationale normen en zoveel mogelijk opgesteld aan de hand van beschikbare handelsinformatie;
c) zij werken waar mogelijk samen aan wetgevingsinitiatieven en operationele initiatieven met betrekking tot invoer en uitvoer en douaneprocedures, alsmede aan verbetering van de dienst- verlening aan het bedrijfsleven;
d) zij werken waar van toepassing samen op het gebied van technische bijstand, ook inhoudende de organisatie van seminars en arbeidsbemiddeling;
e) zij werken samen aan de automatisering van de douaneprocedures en waar mogelijk aan de totstandbrenging van gemeenschappelijke normen;
f) zij passen internationale douanevoorschriften en -normen toe, waaronder indien mogelijk de hoofdpunten van de herziene overeenkomst van Kyoto inzake de vereenvoudiging en harmonisatie van douaneprocedures;
g) zij nemen zoveel mogelijk een gemeenschappelijk standpunt in in internationale organisaties die zich met douanevraagstukken bezighouden, zoals de WTO, de Werelddouaneorganisatie (WCO), de Verenigde Naties (VN) en de Conferentie van de Verenigde Naties voor handel en ontwikkeling (UNCTAD);
h) zij voorzien in effectieve en snelle procedures voor beroep tegen administratieve handelingen, uitspraken en besluiten van de douane en andere instanties die betrekking hebben op de invoer of de uitvoer van goederen, overeenkomstig artikel X van de GATT 1994;
i) zij werken waar mogelijk samen om overlading en doorvoer over hun grondgebied te vergemakkelijken.
3. De partijen komen overeen dat hun handels- en douanebepalingen en -procedures gebaseerd worden op:
a) wetgeving die geen onnodige last aan het bedrijfsleven oplegt, de bestrijding van fraude niet hindert en verdere voorzieningen biedt aan bedrijven die aan strenge criteria voldoen;
b) bescherming van legitieme handel door effectieve handhaving van de wettelijke voor- schriften;
c) toepassing van moderne douanetechnieken, zoals risicoanalyse, vereenvoudigde procedures voor douaneafhandeling van goederen, controle achteraf, methoden voor bedrijfsboekhoud- kundige controle, met inachtneming van de vertrouwelijkheid van handelsgegevens overeen- komstig de wet- en regelgeving van iedere partij. Elke partij neemt de nodige maatregelen om de effectiviteit van de methoden voor risicoanalyse te verzekeren;
d) transparante, efficiënte en waar mogelijk vereenvoudigde procedures, teneinde voor het bedrijfsleven de kosten te verminderen en de betrouwbaarheid te vergroten;
e) ontwikkeling van op informatietechnologie gebaseerde systemen voor zowel invoer als uitvoer, waarvan gebruik wordt gemaakt door bedrijven en de douanedienst, alsmede douane- kantoren en andere instanties. Dergelijke systemen kunnen tevens voorzien in elektronische betaling van rechten, belastingen en andere heffingen;
f) voorschriften en procedures die voorzien in bindende uitspraken vooraf over tariefindeling en oorsprongsregels. Uitspraken kunnen te allen tijde worden gewijzigd of ingetrokken, echter niet zonder voorafgaande kennisgeving aan de betrokken onderneming of met terugwerkende kracht, tenzij de uitspraak is gedaan op basis van verstrekte onjuiste of onvolledige gegevens;
g) bepalingen die in beginsel de invoer van goederen vergemakkelijken door toepassing van vereenvoudigde procedures en werkwijzen voor de afhandeling van formaliteiten vóór de aankomst van goederen;
h) invoerbepalingen die geen vereisten bevatten inzake inspectie vóór verzending, zoals bedoeld in de WTO-overeenkomst inzake inspectie voor verzending;
i) voorschriften die waarborgen dat geen onevenredige sancties worden opgelegd voor kleine overtredingen van de douanewetgeving en procedurele voorschriften, en dat de toepassing ervan niet leidt tot onnodige vertraging bij de douaneafhandeling, zulks overeenkomstig artikel VIII van de GATT 1994.
4. De partijen:
a) zijn het eens over de noodzaak tijdig te overleggen met het bedrijfsleven over belangrijke aangelegenheden met betrekking tot wetsvoorstellen en algemene procedures op douane- gebied. Elke partij stelt met dit doel voor ogen geschikte mechanismen in voor overleg tussen de douane en het bedrijfsleven;
b) zorgen voor zo mogelijk elektronische publicatie van en informatie over nieuwe wetgeving en algemene procedures op douanegebied en van wijzigingen daarvan, uiterlijk op het tijdstip dat deze wetgeving of deze procedures in werking treden. Zij zorgen er tevens voor dat algemene informatie die van belang is voor bedrijven, zoals de openingstijden van douanekantoren, onder meer aan grensovergangen en in havens, en contactpunten voor verzoeken om informatie, algemeen bekend worden gemaakt;
c) stimuleren samenwerking tussen het bedrijfsleven en de douane door gebruik van objectieve en publiekelijk toegankelijke memoranda van overeenstemming, op basis van de memoranda die door de WCO worden uitgevaardigd;
d) zien erop toe dat hun douanevoorschriften en -procedures en aanverwante voorschriften en procedures blijven voldoen aan de behoeften van handelaars en dat beste praktijken worden nagevolgd.
5. Onverminderd het bepaalde in de leden 1 tot en met 4 verlenen de douanediensten van de partijen elkaar bijstand overeenkomstig het protocol betreffende wederzijdse bijstand in douanezaken tussen de administratieve autoriteiten van 13 juni 2001 bij de kaderovereenkomst inzake samenwerking.
ARTIKEL 80
Douanewaarde
De WTO-overeenkomst inzake de toepassing van artikel VII van de GATT 1994, zonder de voor- behouden waarin wordt voorzien in artikel 20 en in de punten 2, 3 en 4 van bijlage III bij die overeenkomst, is van toepassing op de voorschriften inzake douanewaarde voor het handelsverkeer tussen de partijen.
ARTIKEL 81
Speciale commissie voor douanesamenwerking en oorsprongsregels
1. De partijen stellen een speciale commissie voor douanesamenwerking en regels van oorsprong in, samengesteld uit vertegenwoordigers van de partijen. De speciale commissie komt bijeen op een datum en met een agenda die vooraf door de partijen in onderling overleg zijn vastgesteld. Het voorzitterschap van de speciale commissie wordt door de partijen bij toerbeurt bekleed. De speciale commissie brengt verslag uit aan het Associatiecomité.
2. De speciale commissie heeft onder meer de volgende taken:
a) toezicht op de tenuitvoerlegging en het beheer van de artikelen 79 en 80 en bijlage III en andere douanebepalingen inzake markttoegang;
b) onderzoek naar en gedachtewisseling over alle problemen in verband met douanezaken, zoals oorsprongsregels en daarmee verband houdende douaneprocedures, algemene douane- procedures, douanewaarde, tariefregelingen, douanenomenclatuur, douanesamenwerking en wederzijdse administratieve bijstand in douanezaken;
c) verbetering van de samenwerking op het gebied van ontwikkeling, toepassing en handhaving van oorsprongsregels en daarmee verband houdende douaneprocedures, algemene douane- procedures en wederzijdse administratieve bijstand in douanezaken;
d) andere door de partijen overeen te komen onderwerpen.
3. Voor het uitvoeren van de in dit artikel bedoelde taken kunnen de partijen overeenkomen ad hoc- bijeenkomsten te houden.
ARTIKEL 82
Tenuitvoerlegging van de preferentiële behandeling
1. De partijen zijn van oordeel dat administratieve samenwerking cruciaal is voor de tenuitvoer- legging van en de controle op de preferenties die bij deze titel worden toegekend. Zij verbinden zich ertoe onregelmatigheden en fraude in verband met de oorsprong, ook wat de tariefindeling en de douanewaarde betreft, te bestrijden.
2. In verband hiermee kan een partij de preferentiële behandeling waarin deze titel voorziet voor een product of producten tijdelijk schorsen, indien deze partij voor dat product of die producten vaststelt dat door de andere partij systematisch geen administratieve medewerking wordt verleend of fraude is gepleegd.
3. Voor de toepassing van dit artikel wordt onder systematisch niet verlenen van administratieve medewerking verstaan:
a) het uitblijven van administratieve medewerking, zoals het niet verstrekken van de namen en adressen van de douane- of overheidsinstanties die belast zijn met de afgifte en de controle van certificaten van oorsprong, het niet verstrekken van specimina van stempels die in gebruik zijn voor het waarmerken van deze certificaten, of het niet mededelen van wijzigingen in deze gegevens;
b) systematisch ontoereikend of ondeugdelijk handelen bij de verificatie van de oorsprong van producten en de naleving van andere verplichtingen in het kader van bijlage III, of bij vast- stelling of voorkoming van overtredingen van de oorsprongsregels;
c) systematisch weigeren om op verzoek van de andere partij controles achteraf van het bewijs van de oorsprong te verrichten en de resultaten daarvan tijdig mede te delen, of systematisch met onnodige vertraging op een dergelijk verzoek ingaan;
d) het niet verlenen of systematisch ontoereikend verlenen van administratieve medewerking bij onderzoek naar gedragingen die vermoedelijk fraude met betrekking tot de oorsprong inhouden. In dit verband kan door een partij fraude worden vermoed onder meer wanneer de invoer in het kader van deze overeenkomst van een product of van producten de gebruikelijke productie en exportcapaciteit van de andere partij in hoge mate overschrijden.
4. Wanneer een partij vaststelt dat er sprake is van systematisch niet verlenen van administratieve medewerking of het vermoeden van fraude dient zij, voor zij overgaat tot de tijdelijke schorsing waarin dit artikel voorziet, het Associatiecomité alle terzake doende informatie te verstrekken die nodig is voor een grondig onderzoek van de situatie, teneinde een voor beide partijen aanvaardbare oplossing te vinden. Tegelijkertijd publiceert zij in haar officiële publicatieblad een bericht aan de importeurs, waarin zij vermeldt voor welk product of welke producten het systematisch niet verlenen van administratieve medewerking of het vermoeden van fraude is vastgesteld. De juridische gevolgen van deze publicatie worden bepaald door de binnenlandse wetgeving van elke partij.
5. Binnen tien dagen na publicatie van de in lid 4 bedoelde informatie plegen de partijen overleg in het Associatiecomité. Indien de partijen niet binnen dertig dagen na de aanvang van dit overleg tot overeenstemming komen over een oplossing waarbij tijdelijke schorsing van de preferentiële behandeling kan worden vermeden, kan de betrokken partij de preferentiële behandeling van het betrokken product of de betrokken producten tijdelijk schorsen.
De tijdelijke schorsing mag niet verder strekken dan wat nodig is om de financiële belangen van de betrokken partij te beschermen.
6. Van tijdelijke schorsingen op grond van dit artikel wordt het Associatiecomité onmiddellijk na de vaststelling ervan in kennis gesteld. De schorsing mag gedurende ten hoogste zes maanden worden toegepast. Deze periode kan echter worden verlengd. In het Associatiecomité wordt hierover periodiek overleg gepleegd, in het bijzonder met het oog op afschaffing van de maatregelen zodra de omstandigheden zulks toelaten.
AFDELING 4
Normen, technische voorschriften en conformiteitsbeoordelingsprocedures
ARTIKEL 83
Doelstelling
Deze afdeling beoogt de handel in goederen te vergemakkelijken en te intensiveren door onnodige handelsbelemmeringen af te schaffen, met inachtneming van de legitieme doeleinden van de partijen en het beginsel van non-discriminatie als bedoeld in de WTO-overeenkomst inzake technische handelsbelemmeringen.
ARTIKEL 84
Toepassingsgebied
De bepalingen van deze afdeling hebben betrekking op normen, technische voorschriften en conformiteitsbeoordelingsprocedures, zoals gedefinieerd in de overeenkomst inzake technische handelsbelemmeringen, en zijn van toepassing op de handel in goederen. Zij zijn niet van toepassing op de maatregelen in afdeling 5 van dit hoofdstuk. De bepalingen van deze afdeling zijn niet van toepassing op technische specificaties die zijn opgesteld door overheidsinstanties in het kader van overheidsopdrachten; deze worden behandeld in titel IV van dit deel van de overeen- komst.
ARTIKEL 85
Definities
Voor de toepassing van deze afdeling gelden de definities die in bijlage I bij de overeenkomst inzake technische handelsbelemmeringen zijn opgenomen. Het besluit van de Commissie technische handelsbelemmeringen van de WHO inzake de beginselen voor de ontwikkeling van internationale normen, richtsnoeren en aanbevelingen met betrekking tot de artikelen 2 en 5 en bijlage 3 van de overeenkomst is in dit verband eveneens van toepassing.
ARTIKEL 86
Basisrechten en -verplichtingen
De partijen bevestigen hun rechten en verplichtingen op grond van de overeenkomst inzake technische handelsbelemmeringen en verbinden zich ertoe deze volledig ten uitvoer te leggen. In dit verband en in overeenstemming met de doelstellingen van deze afdeling dienen de samenwerkings- activiteiten en samenwerkingsmaatregelen in het kader van deze afdeling bij te dragen tot verbetering en versterking van de tenuitvoerlegging van deze rechten en verplichtingen.
ARTIKEL 87
Specifieke actie in het kader van deze overeenkomst
Om de doelstellingen van deze afdeling te verwezenlijken doen de partijen het volgende:
1. Zij intensiveren hun bilaterale samenwerking op het gebied van normen, technische voorschriften en conformiteitsbeoordelingsprocedures, teneinde de toegang tot elkaars markten te vergemakkelijken door de wederzijdse bekendheid met, het begrip voor en de verenigbaarheid van elkaars systemen te versterken.
2. In het kader van hun bilaterale samenwerking streven zij ernaar te bepalen welke mechanismen of combinaties van mechanismen voor bepaalde vraagstukken of sectoren het meest geschikt zijn. Deze mechanismen omvatten aspecten van samenwerking op regelgevingsgebied, zoals onderlinge aanpassing en/of gelijkwaardigheid van technische voorschriften en normen, overneming van inter- nationale normen, het vertrouwen op de conformiteitsverklaring van de leverancier en accreditering om instanties voor conformiteitsbeoordeling te kwalificeren, alsmede overeenkomsten inzake wederzijdse erkenning.
3. Naarmate zij bij hun bilaterale samenwerking vooruitgang boeken, komen de partijen overeen welke specifieke regelingen moeten worden vastgesteld voor de tenuitvoerlegging van de overeen- gekomen mechanismen.
4. Te dien einde streven de partijen naar:
a) totstandkoming van gemeenschappelijke standpunten over goede regelgevingspraktijken, onder meer omvattende:
i) transparantie bij het opstellen, aannemen en toepassen van technische voorschriften, normen en conformiteitsbeoordelingsprocedures;
ii) noodzaak en evenredigheid van de maatregelen op regelgevingsgebied en daarmee verband houdende conformiteitsbeoordelingsprocedures, met inbegrip van gebruik van de conformiteitsverklaring van de leverancier;
iii) gebruik van internationale normen als basis voor technische voorschriften, tenzij deze internationale normen ondoelmatig of ongeschikt zijn voor de verwezenlijking van de legitieme beoogde doelstellingen;
iv) handhaving van technische voorschriften en activiteiten op het gebied van markt- toezicht;
v) de noodzakelijke technische infrastructuur voor metrologie, normalisatie, beproeving, certificering en accreditering ter ondersteuning van de technische voorschriften;
vi) mechanismen en methoden voor het toetsen van technische voorschriften en conformiteitsbeoordelingsprocedures;
b) versterking van de samenwerking op regelgevingsgebied door bijvoorbeeld uitwisseling van informatie, ervaringen en gegevens, en van de wetenschappelijke en technische samen- werking, teneinde de kwaliteit en het niveau van de technische voorschriften te verbeteren en beter gebruik te maken van de beschikbare middelen op regelgevingsgebied;
c) compatibiliteit en/of gelijkwaardigheid van elkaars technische voorschriften, normen en conformiteitsbeoordelingsprocedures;
d) bevordering en aanmoediging van bilaterale samenwerking tussen elkaars openbare en/of particuliere instanties voor metrologie, normalisatie, beproeving, certificering en accreditering;
e) bevordering en aanmoediging van volledige deelname aan internationale organisaties voor normalisatie en versterking van de rol van internationale normen als basis voor technische voorschriften;
f) intensivering van de bilaterale samenwerking in internationale organisaties en fora die actief zijn op het terrein dat door deze afdeling wordt bestreken.
ARTIKEL 88
Commissie voor normen, technische voorschriften en conformiteitsbeoordeling
1. De partijen stellen een speciale commissie voor normen, technische voorschriften en conformiteitsbeoordeling in met het oog op de verwezenlijking van de doelstellingen van deze afdeling. De speciale commissie bestaat uit vertegenwoordigers van de partijen. Het voorzitterschap wordt gezamenlijk bekleed door vertegenwoordigers van elk van de partijen. De speciale commissie komt ten minste eenmaal per jaar bijeen, tenzij de partijen anders overeenkomen. De speciale commissie brengt verslag uit aan het Associatiecomité.
2. De speciale commissie kan elke aangelegenheid met betrekking tot de werking van deze afdeling behandelen. Zij heeft in het bijzonder de volgende taken en verantwoordelijkheden:
a) zij houdt toezicht op en toetst de tenuitvoerlegging en het beheer van deze afdeling. De speciale commissie stelt in dit verband een werkprogramma op voor de verwezenlijking van de doelstellingen van deze afdeling, in het bijzonder artikel 87;
b) zij biedt een forum voor discussie en uitwisseling van informatie over alle kwesties die met deze afdeling verband houden, met name ten aanzien van de systemen van de partijen voor technische voorschriften, normen en procedures voor conformiteitsbeoordeling, alsmede de ontwikkelingen in internationale organisaties op dit terrein;
c) zij biedt een forum voor overleg en het vinden van snelle oplossingen voor problemen die onnodige handelsbelemmeringen, als bedoeld in deze afdeling, tussen de partijen vormen of kunnen vormen;
d) zij stimuleert en bevordert en faciliteert anderszins de samenwerking tussen de openbare en/of particuliere instanties voor metrologie, normalisatie, beproeving, certificering en accreditering van de partijen;
e) zij onderzoekt alle middelen om de wederzijdse toegang tot de markten van de partijen en de werking van deze afdeling te verbeteren.
AFDELING 5
Sanitaire en fytosanitaire maatregelen
ARTIKEL 89
Sanitaire en fytosanitaire maatregelen
1. Deze afdeling heeft als doel het handelsverkeer tussen de partijen te vereenvoudigen op terreinen die verband houden met de sanitaire en fytosanitaire wetgeving, waarbij de volksgezondheid en de gezondheid van dieren en planten worden beschermd, door verdere tenuitvoerlegging van de WTO- overeenkomst inzake sanitaire en fytosanitaire maatregelen. Voorts betreft deze afdeling over- wegingen inzake normen voor het welzijn van dieren.
2. De doelstellingen van deze afdeling worden nagestreefd in het kader van de Overeenkomst inzake sanitaire en fytosanitaire maatregelen van toepassing op de handel in dieren en dierlijke producten, planten, plantaardige producten en andere goederen alsmede dierenwelzijn, die in bijlage IV is opgenomen.
3. In afwijking van het bepaalde in artikel 193 bestaat het Associatiecomité, wanneer het sanitaire of fytosanitaire maatregelen behandelt, uit vertegenwoordigers van de Gemeenschap en van Chili die bevoegd zijn voor sanitaire en fytosanitaire maatregelen. Het Associatiecomité draagt in dat geval de naam "Gemengd comité van beheer voor sanitaire en fytosanitaire maatregelen". De taken van het comité zijn uitgewerkt in artikel 16 van bijlage IV.
4. Voor de toepassing van artikel 184 wordt overleg dat plaatsvindt op grond van artikel 16 van bijlage IV beschouwd als het in artikel 183 bedoelde overleg, tenzij de partijen anders besluiten.
AFDELING 6
Wijn en gedistilleerde dranken
ARTIKEL 90
Wijn en gedistilleerde dranken
De overeenkomst inzake de handel in wijn en de overeenkomst inzake de handel in gedistilleerde dranken en gearomatiseerde dranken zijn opgenomen in bijlage V respectievelijk bijlage VI.
HOOFDSTUK III UITZONDERINGEN
ARTIKEL 91
Algemene uitzonderingsclausule
Onder het voorbehoud dat de hieronder bedoelde maatregelen niet zodanig worden toegepast dat zij een middel vormen tot willekeurige of ongerechtvaardigde discriminatie tussen partijen waar dezelfde omstandigheden gelden, of een verkapte beperking van de handel tussen de partijen, wordt niets in deze titel uitgelegd als een beletsel voor het nemen of toepassen door een partij van maat- regelen die:
a) noodzakelijk zijn om de openbare zeden te beschermen;
b) noodzakelijk zijn om het leven of de gezondheid van mensen, dieren of planten te beschermen;
c) noodzakelijk zijn om de naleving te waarborgen van wetten of regelingen die niet onverenigbaar zijn met deze overeenkomst, met inbegrip van wetten of regelingen die betrekking hebben op de toepassing van douanevoorschriften, de bescherming van intellectuele-eigendomsrechten en het voorkomen van misleidende praktijken;
d) verband houden met de invoer of de uitvoer van goud of zilver;
e) betrekking hebben op de bescherming van nationaal bezit van kunstzinnige, geschied- kundige of oudheidkundige waarde;
f) betrekking hebben op de instandhouding van uitputbare natuurlijke hulpbronnen, mits de toepassing van zulke maatregelen met beperking van de binnenlandse productie of het binnenlandse verbruik gepaard gaat; of
g) betrekking hebben op voortbrengselen van gevangenisarbeid.
ARTIKEL 92
Vrijwaringsclausule
1. Tenzij in dit artikel anders wordt bepaald, zijn de bepalingen van artikel XIX van de GATT 1994 en van de WTO-overeenkomst inzake vrijwaringsmaatregelen van toepassing in de betrekkingen tussen de partijen. Het bepaalde in de leden 2, 3, 4, 5, 7, 8 en 9 van dit artikel is uitsluitend van toepassing wanneer een partij een aanmerkelijk belang heeft als exporteur van het betrokken product, overeenkomstig het bepaalde in lid 10.
2. Een partij die een vrijwaringsonderzoek inleidt, stelt het Associatiecomité onmiddellijk, of in ieder geval binnen zeven dagen, schriftelijk in kennis van alle relevante informatie betreffende de inleiding van het onderzoek en de uiteindelijke resultaten van het onderzoek.
3. De op grond van lid 2 verstrekte informatie omvat met name een overzicht van de binnenlandse procedure aan de hand waarvan het onderzoek zal worden uitgevoerd en een indicatie van het tijd- schema voor hoorzittingen en andere passende gelegenheden waarbij belanghebbenden hun stand- punt over de zaak kenbaar kunnen maken. Voorts verstrekt iedere partij het Associatiecomité tevoren schriftelijk alle relevante informatie over het besluit om voorlopige vrijwaringsmaatregelen toe te passen. Deze informatie dient ten laatste zeven dagen voor de datum van toepassing van de maatregelen te worden verstrekt.
4. Na kennisgeving van de uiteindelijke resultaten van het vrijwaringsonderzoek en voor de vrij- waringsmaatregelen krachtens artikel XIX van de GATT 1994 en de WTO-overeenkomst inzake vrijwaringsmaatregelen worden toegepast, legt de partij die voornemens is vrijwaringsmaatregelen te nemen de zaak voor aan het Associatiecomité, dat een grondig onderzoek van de situatie verricht om een voor de partijen aanvaardbare oplossing te vinden. Teneinde een dergelijke oplossing te vinden voeren de partijen, indien de betrokken partij daarom verzoekt, voorafgaand overleg in het Associatiecomité.
5. Onverminderd het bepaalde in lid 4 beperkt niets de mogelijkheid van een partij om maatregelen te treffen op grond van artikel XIX van de GATT 1994 of de WTO-overeenkomst inzake vrij- waringsmaatregelen.
6. Indien krachtens dit artikel vrijwaringsmaatregelen worden toegepast, kiezen de partijen bij voor- rang maatregelen die de verwezenlijking van de doelstellingen van deze overeenkomst het minst verstoren. Deze maatregelen mogen niet verder reiken dan wat noodzakelijk is om de ernstige schade te herstellen, en dienen het niveau en de marges van de bij deze titel toegekende preferenties in stand te houden.
7. De partijen bevestigen hun rechten en verplichtingen op grond van de leden 1 en 2 van artikel 8 van de WTO-overeenkomst inzake vrijwaringsmaatregelen.
8. Het opschortingsrecht bedoeld in artikel 8, lid 2, van de WTO-overeenkomst inzake vrijwarings- maatregelen wordt door de partijen niet uitgeoefend gedurende de eerste achttien maanden na de inwerkingtreding van een vrijwaringsmaatregel, mits de vrijwaringsmaatregel is genomen naar aanleiding van een absolute toename van de invoer en in overeenstemming is met de bepalingen van de WTO-overeenkomst inzake vrijwaringsmaatregelen.
9. Vrijwaringsmaatregelen worden onmiddellijk ter kennis gebracht van het Associatiecomité en eenmaal per jaar in het comité besproken, in het bijzonder met het oog op versoepeling of afschaffing van deze maatregelen.
10. Voor de toepassing van dit artikel wordt een partij geacht een aanmerkelijk belang te hebben wanneer zij, in termen van absolute hoeveelheid of waarde, behoort tot de vijf grootste leveranciers van het ingevoerde product in de meest recente periode van drie jaar.
11. Indien een partij bezwaar heeft tegen een toezichtprocedure voor de invoer van producten die kan leiden tot de omstandigheden waaronder krachtens dit artikel vrijwaringsmaatregelen mogen worden toegepast, stelt zij de andere partij daarvan in kennis.
ARTIKEL 93
Tekortclausule
1. Wanneer naleving van de bepalingen van deze titel leidt tot:
a) een ernstig tekort of gevaar voor een ernstig tekort aan levensmiddelen of andere producten die voor de exporterende partij van wezenlijk belang zijn; of
b) een tekort aan in het binnenland verkregen materialen die de binnenlandse verwerkende industrie nodig heeft in perioden dat de binnenlandse prijs van dergelijke materialen in het kader van een stabilisatieprogramma van de overheid op een lager niveau dan de wereld- marktprijs wordt gehouden;
en de bovenbedoelde situaties aanleiding geven of vermoedelijk zullen geven tot ernstige moeilijk- heden voor de exporterende partij, kan deze partij passende maatregelen nemen volgens de voor- waarden en procedures van dit artikel.
2. Bij de keuze van maatregelen wordt voorrang gegeven aan maatregelen die de werking van de bij deze overeenkomst vastgestelde regelingen het minst verstoren. Dergelijke maatregelen mogen niet worden toegepast op een wijze die in gelijke omstandigheden willekeurige of onrechtvaardige discriminatie of een verkapte beperking van het handelsverkeer zou inhouden, en worden opgeheven zodra de omstandigheden verdere handhaving niet meer rechtvaardigen. Bovendien mogen krachtens het bepaalde in lid 1, onder b, genomen maatregelen er niet toe leiden dat de uitvoer van de producten van de betrokken binnenlandse verwerkende industrie wordt bevorderd of dat de bescherming van deze sector wordt verhoogd en mogen zij niet strijdig zijn met de bepalingen van deze overeenkomst inzake non-discriminatie.
3. De partij die voornemens is de in lid 1 van dit artikel bedoelde maatregelen te nemen, verstrekt het Associatiecomité tevoren of, in de gevallen waarin lid 4 van toepassing is, zo spoedig mogelijk, alle relevante informatie om het in staat te stellen een voor de partijen aanvaardbare oplossing te vinden. De partijen kunnen in het Associatiecomité besluiten tot elke maatregel die een einde maakt aan de moeilijkheden. Indien geen overeenstemming wordt bereikt binnen dertig dagen nadat de zaak aan het Associatiecomité is voorgelegd, kan de exporterende partij uit hoofde van dit artikel maatregelen nemen tegen de uitvoer van het betrokken product.
4. Wanneer door uitzonderlijke, kritieke omstandigheden die onmiddellijk maatregelen vereisen voorafgaande kennisgeving of voorafgaand onderzoek niet mogelijk is, kan de partij die voor- nemens is de maatregelen te nemen onmiddellijk voorzorgsmaatregelen nemen om het probleem op te lossen, mits zij de andere partij daarvan onmiddellijk in kennis stelt.
5. Alle krachtens dit artikel genomen maatregelen worden het Associatiecomité onmiddellijk ter kennis gebracht en worden in dat comité op gezette tijden aan een onderzoek onderworpen, in het bijzonder om een tijdschema vast te stellen voor de afschaffing ervan zodra de omstandigheden dat toelaten.
TITEL III
HANDEL IN DIENSTEN EN VESTIGING
ARTIKEL 94
Doelstellingen
1. De partijen liberaliseren wederzijds de handel in diensten overeenkomstig de bepalingen van deze titel en artikel V van de GATS.
2. Het doel van hoofdstuk 3 is verbetering van het onderlinge investeringsklimaat en met name de voorwaarden voor vestiging, op basis van het beginsel van non-discriminatie.