OVEREENKOMST
OVEREENKOMST
tussen de Vlaamse Gemeenschap en de vzw Vlaams Audiovisueel Fonds met betrekking tot
het garantiefonds voor de Vlaamse onafhankelijke audiovisuele productiesector
Tussen
de Vlaamse Gemeenschap, vertegenwoordigd door de Vlaamse Regering, voor wie optreedt de xxxx Xxx Xxxxxx,
Minister-president van de Vlaamse Regering en
Vlaams minister van Buitenlandse Zaken, Cultuur, ICT en Facilitair Management wiens kabinet gevestigd is te 0000 Xxxxxxx, Xxxxxxxxxxxxxxx 00;
en de xxxx Xxxxxxxx Xxxxx,
Vlaamse minister van Brussel, Jeugd en Media, wiens kabinet gevestigd is te 0000 Xxxxxxx, Xxxxxxxxxx 00;
en
de vzw Vlaams Audiovisueel Fonds, hierna het VAF genoemd, met zetel in het Huis van de Vlaamse Film, te 0000 Xxxxxxx, Bischoffsheimlaan 38, vertegenwoordigd door de xxxx Xxxxxxx Xxxxxx, voorzitter van de Raad van Bestuur, de xxxx Xxxx Xxx Xxxxxxxx, directeur-intendant, en de xxxx Xxxxxxxx Xxxxxxxxx, zakelijk leider,
wordt overeengekomen wat volgt:
TITEL I. Algemene bepalingen en beleidskader
Artikel 1. Voorwerp van de overeenkomst
Deze overeenkomst heeft tot doel de samenwerking met betrekking tot het garantiefonds voor de Vlaamse onafhankelijke audiovisuele productiesector, hierna “het garantiefonds” genoemd, te regelen tussen de Vlaamse Gemeenschap en het VAF.
Art. 2. Duur overeenkomst
Deze overeenkomst treedt in werking na ondertekening en eindigt op 31 december 2022, of vroeger, indien de middelen voor het garantiefonds uitgeput zijn, zoals voorzien in artikel 11.
Art. 3. Beleidskader
§ 1. Deze overeenkomst steunt op artikel 7, §4 van het decreet van 13 april 1999 houdende machtiging van de Vlaamse regering om toe te treden tot en om mee te werken aan de oprichting van de vereniging zonder winstgevend doel Vlaams Audiovisueel Fonds (VAF), laatste keer gewijzigd bij decreet van 29 maart 2019 houdende diverse bepalingen in het beleidsveld cultuur, hierna ‘het
VAF-decreet’ genoemd, waarin bepaald wordt dat de Vlaamse Regering aan het VAF aanvullende opdrachten kan toekennen;
§ 2. Deze overeenkomst geeft uiting aan het relanceplan Vlaamse veerkracht van de Vlaamse Regering, met name aan het speerpunt “Kapitaalversterking bedrijven en ondersteuning export (private investeringen)”, waaronder de oprichting van een garantiefonds voor de Vlaamse audiovisuele productiesector valt.
Art. 4. Staatssteun
§1. Schadevergoedingen die in het kader van dit garantiefonds worden toegekend, worden verleend binnen de grenzen en de voorwaarden vermeld in Verordening (EU) nr. 651/2014 van de Commissie van 17 juni 2014 waarbij bepaalde categorieën steun op grond van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag met de interne markt verenigbaar worden verklaard (hierna de “Algemene
Groepsvrijstellingsverordening”).
In het bijzonder worden volgende voorwaarden in acht genomen:
1° Schadedossiers waar ten aanzien van de betrokken producent er een bevel tot terugvordering uitstaat ingevolge een eerder besluit van de Europese Commissie waarbij toegekende steun onrechtmatig en onverenigbaar werd verklaard met de interne markt, zijn uitgesloten van het garantiefonds;
2° schadedossiers van producenten die voldoen aan de definitie van `onderneming in moeilijkheden', vermeld in artikel 2, 18 van de Algemene Groepsvrijstellingsverordening, zijn uitgesloten van het garantiefonds;
3° schadedossiers van producenten die bij toekenning van de subsidie tot een schending van het Unierecht als vermeld in artikel 1, lid 5 van de Algemene Groepsvrijstellingsverordening zouden leiden, zijn uitgesloten van het garantiefonds;
§ 2. Deze overeenkomst wordt binnen de 20 werkdagen na de inwerkingtreding ervan ter kennis gegeven aan de Europese Commissie, in overeenstemming met artikel 11, 1 van de Algemene Groepsvrijstellingsverordening.
§3. Indien een producent een schadevergoeding van meer dan 500.000 euro krijgt, worden de gegevens, vermeld in bijlage III van de Algemene Groepsvrijstellingsverordening, bekendgemaakt op de transparantiewebsite van de Europese Commissie.
TITEL 2. Werking van het garantiefonds
Art. 5. Voorwerp van het garantiefonds
§ 1. Het garantiefonds heeft als doel het dekken van bepaalde risico’s specifiek verbonden aan de Covid-19-pandemie vanaf vier weken voor de start van de opnames of tijdens de opnameperiode van een audiovisuele productie.
§ 2. Het VAF krijgt de opdracht om in te staan voor het beoordelen van aanvragen, of deze voldoen aan de voorwaarden gesteld in deze overeenkomst, het inschatten van de effectieve schade en het uitbetalen van schadevergoedingen. Het VAF kan externe hulp inschakelen bij het uitvoeren van deze opdracht.
Art. 6. Begunstigden garantiefonds
§ 1. Uitsluitend Vlaamse, onafhankelijke, audiovisuele producenten komen in aanmerking voor een schadevergoeding door het garantiefonds
- Onder “Vlaams” wordt verstaan: audiovisuele producenten die op het tijdstip van de uitkering van de steun hun zetel, een vaste inrichting of dochteronderneming hebben in Vlaanderen of in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en overwegend Nederlandstalige producties maken.
- Onder “Onafhankelijk” wordt verstaan: audiovisuele producenten die zowel wat betreft hun aandeelhoudersstructuur als hun werking autonoom zijn ten opzichte van een rechtspersoon met een significante activiteit in Vlaanderen als omroep, dienstenverdeler, distributeur van audiovisuele producties of tax shelter intermediair. Er geldt een uitzondering voor ‘niet-onafhankelijke’ audiovisuele producenten in het geval dat de betreffende productie wordt gemaakt in opdracht van een omroep, dienstenverdeler of distributeur die geen verbonden of geassocieerde vennootschap is in de zin van artikelen 11 en 12 van het Wetboek van vennootschappen.
- Onder “audiovisueel producent” wordt verstaan: een rechtspersoon die beroepsinkomsten haalt uit zijn hoofdactiviteit, te weten: (a) het vervaardigen van audiovisuele programma’s, bestemd voor lineaire of niet-lineaire uitzending of (b) het vervaardigen van audiovisuele producties die hoofdzakelijk bestemd zijn voor vertoning in meerdere bioscopen en/of in meerdere zalen in een ander commercieel circuit.
§ 2. In aanmerking komende producties zijn:
Binnen het beleidsveld Media:
- Alle Vlaamse audiovisuele producties, ongeacht het genre:
o Fictieproducties: een fictie-, animatie- of documentaireserie, daarin begrepen kinder- en jeugdreeksen;
o Non-fictieproducties: alle soorten opnames voor (niet limitatief) cultuur-, human
interest en entertainmentprogramma’s (studio en non-studio).
- die in open net worden uitgezonden door een lineaire Vlaamse omroeporganisatie en/of door een niet-lineaire Vlaamse omroeporganisatie worden vertoond;
- op voorwaarde dat één van de volgende omroeporganisaties betrokken is: openbare en/of de erkende en/of aangemelde Vlaamse televisieomroeporganisaties, zoals bepaald in artikel 159 van het decreet van 27 maart 2009 betreffende radio-omroep en televisie.
Binnen het beleidsveld Cultuur:
Vlaamse filmproducties (korte of lange fictiefilm, documentaire of animatiefilm – reclamefilms uitgesloten) bestemd om in de bioscoop of via een ander commercieel circuit te worden vertoond:
- producties die steun gekregen hebben van het VAF; of
- producties die als Belgisch erkend zijn op basis van cinematografische of audiovisuele coproductieakkoorden gesloten tussen België of de Vlaamse Gemeenschap en een andere partij; én
- die, indien ze (deels) gefinancierd zijn met Tax Shelter financiering de erkenning van een Europees in aanmerking komend werk ontvangen hebben van de Vlaamse Gemeenschap.
Ongeacht de datum van opstart van een productie of opnameperiode, zijn enkel opnamedagen (draaidagen) en animatiedagen gedekt die tijdens de looptijd van deze overeenkomst vallen.
§ 3. De opnames dienen plaats te vinden:
- in België;
- in de Schengenlanden, op voorwaarde dat de hoofdproducent een Vlaamse producent is;
- in het buitenland voor de Belgische uitgaven van producties van Vlaamse onafhankelijke producenten indien de productie productiesteun heeft ontvangen van het VAF of indien de productie als Belgisch erkend is op basis van cinematografische of audiovisuele coproductieakkoorden gesloten tussen België of de Vlaamse Gemeenschap en een andere partij.
Art. 7. Gedekte oorzaken van schade
§ 1. In aanvulling op de productieverzekering, kan het garantiefonds uitsluitend tussenkomen voor de volgende oorzaken van onderbreking, annulatie of stopzetting van opnames:
- een of meerdere van de personen die onontbeerlijk/onvervangbaar zijn voor de opname van het audiovisueel werk (zoals geïdentificeerd in de productieverzekering) testen – tot vier weken voor de aanvang van de opnames of tijdens de opnameperiode – positief op het COVID-19 virus of moeten om andere reden op grond van overheidsvoorschriften in quarantaine;
- het onvermijdelijk moeten stilleggen, annuleren, onderbreken of herplannen van opnames omwille van verstrengde overheidsmaatregelen ter beperking van de verspreiding van het COVID-19 virus en die door de overheid zijn opgelegd tot vier weken voor de eerste opnamedag en tijdens de opnameperiode.
§ 2. De volgende schadeposten komen niet in aanmerking voor vergoeding door het garantiefonds:
- Schade/niet-recupereerbare kosten die veroorzaakt zijn door andere redenen dan de onderbreking, annulatie of beëindiging van opnames die veroorzaakt zijn door besmetting of door opname in quarantaine van een onontbeerlijk/onvervangbaar cast of crew lid door het COVID-19 virus of door het stilleggen van opnames door overheidsmaatregelen ter beperking van de verspreiding van het COVID-19 virus;
- kosten die niet verbonden zijn aan de opname van een audiovisuele productie (vb ontwikkeling of postproductiekosten);
- producersfee, financiële kosten, overhead en fiscale vergoedingen (incl. in het kader van tax shelter).
Art. 8. Maximale schadevergoeding en franchise
§ 1. Voor de berekening van het maximale bedrag aan schadevergoeding(en) waarvoor een productie in aanmerking komt, wordt een tweeledig plafond toegepast:
- max. schadevergoeding(en) t.w.v. 30% van de Belgische productiekost per productie; en
- een absoluut plafond aan schadevergoeding(en) van 1.000.000 euro per productie.
Onder Belgische productiekost wordt verstaan: het productiebudget, ingebracht door de Vlaamse, onafhankelijke, audiovisuele producent, zoals beschreven in artikel 6, §1, dat besteed wordt in de landen zoals beschreven in artikel 6, §3, met uitsluiting van de producentenfee, financiële kosten, overhead en fiscale vergoedingen.
§ 2. Voor ieder schadegeval zal een franchise gelden van 10% van de opgelopen schade met een minimum van 25.000 euro voor film-, televisie- en streamingproducties, een minimum van 10.000 euro voor documentaire (film of reeks) en reportages en een minimum van 7.000 euro voor kortfilms.
Art. 9. Aantoonbare naleving van de sanitaire voorwaarden
§ 1. Tijdens de productieopnames dienen de nationale, regionale en lokale veiligheidsmaatregelen steeds nageleefd te worden.
§ 2. Ongeacht of de opnames in Vlaanderen dan wel elders plaats vinden, dienen de sanitaire voorschriften bepaald in de Sectorgids (voor producenten ressorterend onder PC227) en het Filmprotocol (voor producenten ressorterend onder PC303.1) steeds nageleefd te worden.
§ 3. Bij opnames in het buitenland kunnen desgevallend bijkomende, lokale, sanitaire voorschriften van toepassing zijn. Ook deze dienen nageleefd te worden bij opnames om in aanmerking te kunnen komen voor het garantiefonds.
Art. 10. Procedure voor de toewijzing van een schadevergoeding
§ 1. Voor de controle op de schadedossiers in het kader van het garantiefonds zal het VAF een dubbele controle voeren.
1° Bij het voordoen van een schadegeval dat gedekt is onder het garantiefonds, zal de producent hiervan binnen de twee werkdagen aangifte doen bij zijn productieverzekeraar en het VAF. Indien de eigen verzekeraar niet bereid is om het schadegeval te behandelen, kan een andere verzekeringsmaatschappij deze opdracht overnemen. De productieverzekeraar stelt een verslag en een voorstel tot schadevergoeding op en bezorgt deze binnen de tien werkdagen na ontvangst van de bewijsstukken van de producent aan het VAF.
2° De voorstellen tot schadevergoeding worden aangemeld bij een garantiefondscommissie die samengesteld wordt door het VAF met leden aangeduid op basis van competenties (sector,
financiën, verzekeringen…). Deze garantiefondscommissie oordeelt of de aanvragen voldoen aan de voorwaarden gesteld in deze overeenkomst, of en in welke mate het garantiefonds zal tussenkomen en of het voorstel tot schadevergoeding aanvaard wordt.
3° De uiteindelijke beslissingsbevoegdheid komt toe aan de raad van bestuur van het VAF.
§ 2. De vergoeding van de schade zal slechts verschuldigd zijn door het garantiefonds als en in de mate dat ze haar totale capaciteit van 5 miljoen euro geoormerkt voor audiovisuele producties die betrekking hebben tot het beleidsveld cultuur en 5 miljoen euro geoormerkt voor audiovisuele producties die betrekking hebben tot het beleidsveld media niet heeft bereikt.
§ 3. Schadevergoedingen zijn verschuldigd op basis van het beginsel “wie het eerst komt, het eerst maalt”. De datum en het uur van aanmelding van het schadedossier bij het VAF door de producent worden gehanteerd om de rangorde te bepalen.
§ 4. Het VAF zal via haar website op wekelijke basis een monitoring publiceren van het bedrag dat reeds werd uitgekeerd uit het garantiefonds en het bedrag waarvoor op dat moment schadeclaims begroot zijn door productieverzekeraars en ingediend werden bij het VAF.
TITEL 3. Uitbetalingsmodaliteiten
Art. 11. De Vlaamse Regering verbindt er zich toe, binnen de perken van de daartoe in de algemene uitgavenbegroting van de Vlaamse Gemeenschap ingeschreven kredieten, voor de periode 2021- 2022, een bijdrage van maximaal 10.000.000 euro (tien miljoen euro) ter beschikking te stellen aan het Vlaams Audiovisueel Fonds voor het beheer en de werking van een garantiefonds voor audiovisuele producties.
Art. 12. § 1. De bijdrage wordt aangewend voor de dekking van bepaalde risico’s specifiek verbonden aan de Covid-19 pandemie vanaf vier weken voor de start van de opnames of tijdens de opnameperiode van een audiovisuele productie en de aan deze opdracht verbonden onkosten. De toegekende subsidie zal worden aangewend zoals in deze overeenkomst wordt bepaald.
§ 2. Van de voorziene 10 miljoen euro, dient 5 miljoen euro geoormerkt te worden voor audiovisuele producties die betrekking hebben tot het beleidsveld cultuur en 5 miljoen euro geoormerkt te worden voor audiovisuele producties die betrekking hebben tot het beleidsveld media.
§ 3. Maximaal 2,5% van de ter beschikking gestelde middelen, ofwel 250.000 euro, mag door het VAF aangewend worden voor overheadkosten. Deze kosten kunnen teruggevorderd worden op basis van een financiële verantwoording.
Art. 13. De Vlaamse Gemeenschap stelt de bijdrage als volgt beschikbaar, behoudens andere bepalingen in het decreet houdende de algemene uitgavenbegroting van de Vlaamse Gemeenschap:
- het VAF beoordeelt de ingediende schadedossiers en prefinanciert, indien er geen bezwaar is, de schadetoekenningen. Het VAF bezorgt minstens op driemaandelijkse basis een tussentijdse rapportering aan het Departement Cultuur, Jeugd en Media over de schadedossiers waarvoor het VAF prefinanciering heeft voorzien;
- het VAF zal gelijktijdig met de tussentijdse rapportering aan het Departement Cultuur, Jeugd en Media een overzicht bezorgen van de overheadkosten die gemaakt werden ter uitvoering van de opdracht, zoals beschreven in artikel 5, §2;
- het VAF zal afspraken maken met het Departement CJM voor een tijdige rapportering met het oog op het afsluiten van het boekjaar;
- het totaalbedrag van de schuldvordering wordt periodiek uitbetaald aan het VAF tot uitputting van de middelen voorzien voor het garantiefonds.
Art. 14. § 1. Het VAF zal een afzonderlijke boekhouding voeren voor de budgetlijnen cultuur en media, zoals beschreven in artikel 12, §2, overeenkomstig:
- Het Wetboek Vennootschappen en Verenigingen van 23 maart 2019;
- De Vlaamse Codex Overheidsfinanciën van 29 maart 2019.
TITEL 4. Dialoog en samenwerking met overheidsactoren
Art. 15. Het VAF belegt minstens twee keer per jaar een overleg met het Departement Cultuur, Jeugd en Media (CJM) over het garantiefonds.
Het VAF zal op vraag alle relevante informatie verstrekken aan de Vlaams minister, bevoegd voor de Cultuur en de Vlaams minister, bevoegd voor de Media en aan het Departement CJM.
TITEL 5. Toezicht
Art. 16. Met het oog op de uitoefening van het toezicht op de naleving van de onderhavige overeenkomst en op de aanwending van de middelen die door de Vlaamse Gemeenschap ter beschikking gesteld worden van het VAF, zal het VAF een verslag opstellen over het garantiefonds met betrekking tot elk kalenderjaar.
Dit verslag bevat:
- een gedetailleerd overzicht per budgetlijn (cultuur en media) van de toegekende schadevergoedingen in het kader van het garantiefonds;
- een gedetailleerd overzicht van de overheadkosten gemaakt in het kader van het garantiefonds.
Deze verslagen moeten samen met het activiteiten- en financieel verslag van het VAF Filmfonds, Mediafonds en Gamefonds, zoals bepaald in de respectievelijke beheersovereenkomsten, bezorgd worden uiterlijk op 31 mei van het jaar dat volgt op het jaar waarover verslag wordt uitgebracht, aan de Vlaams minister bevoegd voor de Cultuur, de Vlaams minister, bevoegd voor de Media, het Departement CJM en de afgevaardigde van de Vlaamse Regering in een print- en digitale versie.
Het Departement CJM mag op ieder ogenblik bijkomende informatie en documenten vragen.
TITEL 6. Maatregelen en procedure bij niet naleven van de overeenkomst
Art. 17. Bij vermoede, schriftelijk door de Vlaams minister, bevoegd voor de Cultuur, de Vlaams minister, bevoegd voor de Media of door het Departement CJM aan het VAF gemelde niet-naleving van de verplichtingen opgelegd in deze overeenkomst, is de procedure van toepassing zoals bepaald in de beheersovereenkomsten tussen de Vlaamse Gemeenschap en het Vlaams Audiovisueel Fonds inzake het VAF Filmfonds en de algemene werking van de vzw en het VAF Mediafonds.
TITEL 7. Communicatieve return
Art. 18. Bij elke eigen mededeling, verklaring of publicatie van het VAF, ongeacht de drager, in verband met de activiteiten in het kader van deze overeenkomst, mag het VAF de eigen huisstijl gebruiken maar moet het melding maken van de financiële steun van de Vlaamse Gemeenschap. Tevens moeten de voorgeschreven standaard-logo's van de Vlaamse overheid worden opgenomen. Deze zijn samen met de nodige technische gegevens daaromtrent op eenvoudig verzoek verkrijgbaar bij het Departement CJM.
Opgemaakt te Brussel op
In drie originele exemplaren, waarvan één exemplaar voor elke contracterende partij,
Voor de Vlaamse Gemeenschap, | Voor het Vlaams Audiovisueel Fonds, |
Xxx XXXXXX Minister-president van de Vlaamse Regering en Vlaams minister van Buitenlandse Zaken, Cultuur, ICT en Facilitair Management | Xxxxxxx XXXXXX Xxxxxxxxxx Xxxxxxx Xxxxxxxx Xxxxxx ondertekend door Xxxxxxx Xxxxxx (Signature (Signature) Datum: 2021.03.04 |
Xxxxxxxx XXXXX Vlaamse minister van Brussel, Jeugd en Media | ) 16:52:27 +01'00' Xxxx XXX XXXXXXXX Directeur-intendant Xxxx Xxx Xxxxxxxx ondertekend door Xxxxxxxx Xxxx Xxx Xxxxxxxx |
(Signature) (Signature) Datum: 2021.02.05 16:17:03 +01'00' Xxxxxxxx XXXXXXXXX Zakelijk leider |
Xxxxxxxx Xxxxxxxxx
Digitaal ondertekend door Xxxxxxxx Xxxxxxxxx (Signature)
2021.02.05
(Signature) Datum:
15:03:58 +01'00'