bpost NV
bpost NV
Muntcentrum, 0000 Xxxxxxx, Xxxxxx
Aanbieding van maximaal 47.000.000 Gewone Aandelen, wat kan worden verhoogd met maximaal 9.000.000 Gewone Aandelen
Notering van alle Aandelen op Euronext Brussel
Dit is een eerste openbare aanbieding (de “Aanbieding”) van gewone aandelen zonder nominale waarde (de “Aandelen”) van bpost NV (de “Vennootschap”), een naamloze vennootschap van publiek recht naar Belgisch recht. Alle aangeboden aandelen (de “Aangeboden Aandelen”) worden aangeboden door CVC Funds via Post Invest Europe S.à r.l. (de “Verkopende Aandeelhouder”). De Verkopende Aandeelhouder zal alle netto-opbrengsten van de Aanbieding ontvangen. De Aanbieding bestaat uit (i) een eerste openbare aanbieding aan particuliere en institutionele beleggers in België (de “Belgische Aanbieding”); (ii) een openbare aanbieding zonder notering in Japan (de “Japanse Openbare Aanbieding”); (iii) een private plaatsing in de Verenigde Staten aan personen waarvan redelijkerwijze kan aangenomen worden dat ze “gekwalificeerde institutionele beleggers” zijn (“Qualified Institutional Buyers” of “QIB’s”) (zoals gedefinieerd in Rule 144A (“Rule 144A”) van de
U.S. Securities Act van 1933, zoals gewijzigd (de “U.S. Securities Act”)) op basis van Rule 144A; en (iv) private plaatsingen aan institutionele beleggers in de rest van de wereld. Buiten de Verenigde Staten vindt de Aanbieding plaats in overeenstemming met Regulation S (“Regulation S”) onder de U.S. Securities Act.
De Verkopende Aandeelhouder biedt initieel maximaal 47.000.000 Aangeboden Aandelen aan in de Aanbieding. In geval van overinschrijving kan de Verkopende Aandeelhouder beslissen om het aantal Aangeboden Aandelen te verhogen met maximaal 9.000.000 Aangeboden Aandelen (de “Verhogingsoptie”), overeenkomstig artikel 10 van het Koninklijk Besluit van 17 mei 2007 betreffende de primaire marktpraktijken. Indien de Verhogingsoptie volledig wordt uitgeoefend zal de Verkopende Aandeelhouder een totaal van 56.000.000 Aangeboden Aandelen aanbieden.
Gelijktijdig met de Aanbieding zal de Vennootschap een aandelenaankoopplan voor bepaalde personeelsleden van bpost invoeren (het “SPP”), op voorwaarde van de voltooiing van de Aanbieding. In aanmerking komende deelnemers aan het SPP zullen een vast aantal Aandelen van de Verkopende Aandeelhouder kunnen kopen met een korting van 16,67% op de Aanbiedingsprijs. Een totaal van 5.500.026 Aandelen zal worden aangeboden in het kader van het SPP. De aanbieding in het kader van het SPP zal plaatsvinden in overeenstemming met Regulation S en maakt geen deel uit van de Aanbieding. De aanvraag tot notering van de Aandelen op Euronext Brussel zal ook betrekking hebben op de Aandelen die worden aangeboden in het kader van het SPP.
De Verkopende Aandeelhouder heeft aan J.P. Morgan Securities plc, als stabilisatiemanager (de “Stabilisatiemanager”), voor eigen rekening en voor rekening van de Underwriters (zoals hierin gedefinieerd), een optie toegekend om maximaal 15% van het aantal Aangeboden Aandelen dat wordt verkocht in de Aanbieding (inclusief als gevolg van een eventuele uitoefening van de Verhogingsoptie) (de “Overtoewijzingsaandelen”) te kopen tegen de Aanbiedingsprijs (zoals hieronder gedefinieerd) om eventuele overtoewijzingen of shortposities in verband met de Aanbieding te dekken (de “Overtoewijzingsoptie”). De Overtoewijzingsoptie zal uitoefenbaar zijn gedurende een periode van 30 kalenderdagen vanaf de ierste dag van handel in de Aandelen. In dit document zal de term “Aangeboden Aandelen” eveneens de eventuele Overtoewijzingsaandelen omvatten (tenzij de context anders vereist).
Een belegging in de Aangeboden Aandelen houdt aanzienlijke risico’s en onzekerheden in, in het bijzonder de risicofactoren in verband met de reglementering en de wetgeving (zie “Deel I: Samenvatting” op pagina 15 tot en met 18 en “Deel II: Risicofactoren — 2. Risico’s in verband met de reglementering en de wetgeving” op pagina 31 tot en met 44), en meer in het algemeen de risicofactoren in verband met de activiteiten van bpost (zie “Deel I: Samenvatting” op pagina 12 tot en met 15 en “Deel II: Risicofactoren — 1. Risico’s in verband met de activiteiten van bpost” op pagina 24 tot en met 31) en de risicofactoren in verband met de Aanbieding (zie “Deel I: Samenvatting” op pagina 19 tot en met 23 en “Deel II: Risicofactoren — 3. Xxxxxx’x in verband met de Aanbieding” op pagina 44 tot en met 50). Al deze risicofactoren moeten in acht worden genomen alvorens te investeren in de Aangeboden Aandelen.
PRIJSVORK: 12,50 EUR TOT 15,00 EUR PER AANGEBODEN AANDEEL
De prijs per Aangeboden Aandeel (de “Aanbiedingsprijs”) zal tijdens de Aanbiedingsperiode (zoals hierin gedefinieerd) worden bepaald op basis van een bookbuilding procedure waaraan uitsluitend institutionele beleggers kunnen deelnemen. De datum waarop de Aanbiedingsprijs wordt bepaald wordt hierin de “Prijszettingsdatum” genoemd. Het effectieve aantal Aangeboden Aandelen dat in de Aanbieding zal worden verkocht door de Verkopende Aandeelhouder (met inbegrip van enige beslissing van de Verkopende Aandeelhouder om de Verhogingsoptie uit te oefenen) zal slechts na de Aanbiedingsperiode worden bepaald en zal samen met de publicatie van de Aanbiedingsprijs en de toewijzing aan particuliere beleggers in de Belgische financiële pers worden gepubliceerd, wat naar de huidige verwachtingen zal plaatsvinden op of rond 20 juni 2013 en in elk geval uiterlijk op de eerste werkdag na het einde van de Aanbiedingsperiode. De Aanbiedingsprijs zal één prijs in euro zijn, exclusief de Belgische taks op beursverrichtingen en, in voorkomend geval, kosten aangerekend door financiële tussenpersonen voor het indienen van aanvragen, die zal gelden voor alle beleggers, zowel particuliere als institutionele beleggers. De Aanbiedingsprijs zal naar verwachting liggen tussen 12,50 EUR en 15,00 EUR per Aangeboden Aandeel (de “Prijsvork”), hoewel de Aanbiedingsprijs onder de ondergrens van de Prijsvork kan liggen. De Aanbiedingsprijs voor beleggers zal de bovengrens van de Prijsvork echter niet overschrijden.
De aanbiedingsperiode (de “Aanbiedingsperiode”) gaat van start op 6 juni 2013 en wordt naar verwachting uiterlijk op 19 juni 2013 om 16u00 (CET) afgesloten, tenzij deze vervroegd wordt afgesloten, met dien verstande dat de Aanbiedingsperiode in elk geval open zal blijven gedurende ten minste zes werkdagen vanaf de datum van beschikbaarheid van dit Prospectus. Bepaalde van deze datums zullen niet van toepassing zijn op de Japanse Openbare Aanbieding. Een vervroegde afsluiting van de Aanbiedingsperiode zal in de Belgische financiële pers worden gepubliceerd, en de datums voor de prijszetting, de toewijzing en de publicatie van de Aanbiedingsprijs en de resultaten van de Aanbieding, de voorwaardelijke verhandeling en de voltooiing van de Aanbieding zullen in voorkomend geval dienovereenkomstig worden aangepast.
Vóór de Aanbieding was er geen openbare markt voor de Aandelen. Er is een aanvraag ingediend voor de notering van de Aandelen op Euronext Brussel onder het symbool “BPOST”. De verhandeling van de Aandelen op Euronext Brussel zal naar verwachting op “if-and-when-delivered”-basis beginnen op of rond 21 juni 2013 (de “Noteringsdatum”).
De levering van de Aangeboden Aandelen zal naar verwachting plaatsvinden in gedematerialiseerde vorm tegen betaling in contanten op of rond 25 juni 2013 (de “Voltooiingsdatum”) op de effectenrekeningen van de beleggers via Euroclear Belgium, het Belgische centrale effectendepot.
Dit document vormt een aanbiedings- en noteringsprospectus in de zin van artikel 3 van Richtlijn 2003/71/EG van het Europees Parlement en van de Raad van de Europese Unie (zoals gewijzigd, inclusief door Richtlijn 2010/73/EU, de “Prospectusrichtlijn”). Het is opgesteld in overeenstemming met artikel 20 van de Belgische Wet van 16 juni 2006 op de openbare aanbieding van beleggingsinstrumenten en de toelating van beleggingsinstrumenten tot de verhandeling op een gereglementeerde markt, zoals gewijzigd (de “Prospectuswet”). Dit Prospectus is door de Belgische Autoriteit voor Financiële Diensten en Markten (de “FSMA”) goedgekeurd op 5 juni 2013.
Dit Prospectus vormt geen aanbod om enige van de Aangeboden Aandelen te verkopen, noch het verzoek tot het doen van een aanbod om enige Aangeboden Aandelen te kopen in een jurisdictie waarin, of aan een persoon waaraan, het onwettig zou zijn om een dergelijk aanbod te doen.
De Aangeboden Aandelen werden niet en zullen niet worden geregistreerd onder de U.S. Securities Act of de toepasselijke effectenwetgeving van een staat of andere jurisdictie van de Verenigde Staten, en mogen niet worden aangeboden, verkocht, verpand of overgedragen binnen de Verenigde Staten, behoudens mits een toepasselijke vrijstelling van, of in het kader van een transactie die niet is onderworpen aan, de registratieverplichtingen van de U.S. Securities Act. Potentiële kopers worden er hierbij op gewezen dat de verkopers van de Aandelen mogelijk een beroep doen op de vrijstelling van de bepalingen van sectie 5 van de U.S. Securities Act voorzien door Rule 144A. Voor een beschrijving van bepaalde beperkingen op de overdracht van de Aandelen, zie “Deel XIX: Overdrachtsbeperkingen”.
Joint Global Coordinators
J.P. Xxxxxx Xxxxxx BNP Paribas Fortis
Joint International Bookrunners
J.P. Xxxxxx Xxxxxx Xxxxxx Xxxxxxx UBS
Joint Belgian Bookrunners
BNP Paribas Fortis KBC Securities ING
Joint Lead Managers
RBC Capital Markets Belfius
Co-Lead Managers
Bank Degroof Petercam
Prospectus van 5 juni 2013
BELANGRIJKE INFORMATIE
Overeenkomstig artikel 61, §1 en §2 van de Prospectuswet neemt de Vennootschap, vertegenwoordigd door haar Raad van Bestuur, de verantwoordelijkheid op zich voor de volledigheid en de nauwkeurigheid van de volledige inhoud van dit Prospectus. Bepaalde delen van dit Prospectus zijn opgesteld op basis van informatie die werd verstrekt door de Verkopende Aandeelhouder met betrekking tot (i) de beschrijving van de Verkopende Aandeelhouder en zijn aandeelhouderschap in de Vennootschap; (ii) de beschrijving van de Overtoewijzingsoptie toegestaan door de Verkopende Aandeelhouder; en (iii) de aanwending van de opbrengsten van de Aanbieding. De Verkopende Aandeelhouder neemt de verantwoordelijkheid voor deze delen van het Prospectus ook op zich.
Na het nemen van alle redelijke maatregelen om ervoor te zorgen dat dit het geval is, verklaren zowel de Vennootschap (voor het geheel van dit Prospectus) als de Verkopende Aandeelhouder (enkel met betrekking tot de delen waarvoor hij verantwoordelijkheid op zich neemt) dat, voor zover hen bekend, de informatie in dit Prospectus in overeenstemming is met de werkelijkheid en dat geen informatie is weggelaten waarvan de vermelding de strekking van het Prospectus zou wijzigen.
J.P. Morgan Securities plc, Nomura International plc, BNP Paribas Fortis SA/NV, Xxxxxx Xxxxxxx & Co. International plc, UBS Limited, ING Belgium SA/NV, KBC Securities SA/NV, RBC Europe Limited, Belfius Bank SA/NV, Bank Degroof SA/NV en Petercam SA/NV leggen geen enkele verklaring af of geven geen enkele waarborg, expliciet of impliciet, en nemen geen enkele verantwoordelijkheid op zich voor, de nauwkeurigheid, de volledigheid of de controle van de informatie in dit Prospectus, en niets in dit Prospectus is, of op niets in dit Prospectus kan worden vertrouwd als, een belofte of verklaring door de Underwriters, voor het verleden of voor de toekomst. Bijgevolg exonereren de Underwriters zich, in de ruimste mate toegelaten door de toepasselijke wetgeving, voor alle aansprakelijkheid, zowel buitencontractueel, contractueel of op andere wijze, die ze anders zouden kunnen hebben met betrekking tot dit Prospectus.
Beleggers dienen, bij het maken van een beleggingsbeslissing, te vertrouwen op hun eigen beoordeling van de Vennootschap en de bepalingen van dit Prospectus, met inbegrip van de betrokken voordelen en risico’s. Elke aankoop van de Aangeboden Aandelen dient gebaseerd te zijn op de onderzoeken die de desbetreffende belegger noodzakelijk acht, met inbegrip van de juridische basis en gevolgen van de Aanbieding, en met inbegrip van de mogelijke fiscale gevolgen die van toepassing zouden kunnen zijn, vooraleer te beslissen om al dan niet te beleggen in de Aangeboden Aandelen. Naast hun eigen beoordeling van de Vennootschap en de voorwaarden van de Aanbieding, dienen beleggers enkel te vertrouwen op de informatie in dit Prospectus, met inbegrip van de hierin beschreven risicofactoren, en op alle berichten die door de Vennootschap werden gepubliceerd onder de vigerende wetgeving of de regels van Euronext Brussel die van toepassing zijn op emittenten van aandelen.
Geen enkele persoon is gemachtigd om enige informatie te verstrekken of verklaringen af te leggen met betrekking tot de Aanbieding, die niet is opgenomen in dit Prospectus, en, indien dergelijke informatie of verklaringen toch zouden worden verstrekt of afgelegd, dan mag men niet op deze informatie of verklaringen vertrouwen alsof deze verstrekt of afgelegd zouden zijn door gemachtigde personen. Onder voorbehoud van de verplichting van de Vennootschap om aanvullingen op het Prospectus te publiceren wanneer dit wettelijk vereist is (zoals hieronder beschreven), zal uit de afgifte van dit Prospectus op enig ogenblik na de datum hiervan in geen enkel geval worden afgeleid dat er na de datum hiervan geen wijziging heeft plaatsgevonden in de zaken van bpost of dat de informatie die is uiteengezet in dit Prospectus correct is op enig ogenblik na de datum ervan.
De Underwriters treden met betrekking tot de Aanbieding exclusief op voor de Vennootschap en de Verkopende Aandeelhouder en voor niemand anders. Zij zullen geen enkele andere persoon (al dan niet een ontvanger van dit document) beschouwen als hun respectievelijke cliënten met betrekking tot de Aanbieding en zij zullen niet verantwoordelijk zijn ten aanzien van enige andere persoon dan de Vennootschap en de Verkopende Aandeelhouder voor het verstrekken van de bescherming gegeven aan hun respectievelijke cliënten, noch voor het geven van advies met betrekking tot de Aanbieding of met betrekking tot enige transactie of regeling waarnaar hierin wordt verwezen.
De FSMA heeft dit Prospectus goedgekeurd op 5 juni 2013 overeenkomstig artikel 23 van de Prospectuswet. De goedkeuring door de FSMA houdt geen beoordeling in door de FSMA van de opportuniteit en kwaliteit van de Aanbieding, noch van de toestand van de Vennootschap. Dit Prospectus werd opgesteld in het Engels en werd vertaald naar het Nederlands en naar het Frans. De Vennootschap is verantwoordelijk voor de consistentie tussen de Nederlandse, Franse en Engelse versies van het Prospectus. In geval van discrepanties tussen de verschillende versies van dit Prospectus zal de Engelse versie voorrang hebben.
De informatie in dit Prospectus is geldig op de datum die vermeld is op de voorpagina van dit Prospectus, tenzij uitdrukkelijk anders bepaald. De afgifte van dit Prospectus op enig ogenblik betekent niet dat er sinds voormelde datum geen wijziging is geweest in de activiteiten of zaken van bpost of dat de hierin beschreven informatie correct is op elk ogenblik na voormelde datum. Overeenkomstig artikel 34 van de Prospectuswet zal, ingeval er zich enige wijzigingen voordoen aan de informatie in dit Prospectus die de waardering van de Aangeboden Aandelen mogelijks kunnen beïnvloeden gedurende de periode tussen de dag van aankondiging en de eerste dag van verhandeling, een aanvulling op dit Prospectus worden gepubliceerd. Elke aanvulling is onderworpen aan goedkeuring door de FSMA, op dezelfde wijze als dit Prospectus en dient op dezelfde manier bekend te worden gemaakt als dit Prospectus.
Indien een aanvulling op het Prospectus wordt gepubliceerd, hebben beleggers het recht om de orders die zij voorafgaand aan de publicatie van de aanvulling hadden geplaatst, in te trekken. Dergelijke intrekking dient plaats te vinden binnen de termijn vermeld in de aanvulling (die niet korter zal zijn dan twee werkdagen na publicatie van de aanvulling).
De verspreiding van dit Prospectus en de Aanbieding kan in bepaalde jurisdicties aan wettelijke beperkingen onderworpen zijn. Dit Prospectus mag niet worden gebruikt met het oog op, of met betrekking tot, enige aanbieding of verzoek door een persoon in enige jurisdictie waarin dergelijke aanbieding of verzoek niet is toegestaan of aan enige persoon waaraan het onwettig is om dergelijke aanbieding of verzoek te maken. Dit Prospectus vormt geen aanbieding tot, noch een verzoek tot, aankoop van enige Aangeboden Aandelen in enige jurisdictie waarin dergelijke aanbieding of verzoek onwettig zou zijn. De Vennootschap, de Verkopende Aandeelhouder en de Underwriters vereisen dat personen die in het bezit komen van dit Prospectus zich informeren over dergelijke beperkingen en deze beperkingen naleven. Noch de Vennootschap, de Verkopende Aandeelhouder of de Underwriters aanvaarden enige juridische verantwoordelijkheid voor een inbreuk door enige persoon, al dan niet een potentiële koper van Aandelen, op dergelijke beperkingen. De Vennootschap, de Verkopende Aandeelhouder en de Underwriters behouden zich het recht voor om, in hun eigen absoluut discretionaire oordeel, elke aanbieding tot het kopen van Aandelen te weigeren waarvan de Vennootschap, de Verkopende Aandeelhouder, de Underwriters of hun respectievelijke vertegenwoordigers van mening zijn dat deze mogelijks aanleiding kan geven tot een schending van of een inbreuk op enige wetgeving, regelgeving of reglementering.
STABILISATIE
In het kader van de Aanbieding zal J.P. Morgan Securities plc of een met haar verbonden vennootschap optreden als Stabilisatiemanager namens zichzelf en de Underwriters en mag zij gedurende een periode van maximaal 30 kalenderdagen vanaf de eerste dag van verhandeling van de Aandelen op Euronext Brussel (de “Stabilisatieperiode”) transacties aangaan die de prijs van de Aandelen stabiliseren, ondersteunen of op een andere wijze beïnvloeden. Deze activiteiten kunnen de marktprijs van de Aandelen ondersteunen op een niveau dat hoger is dan anders zou gelden. Stabilisatie zal niet uitgevoerd worden boven de Aanbiedingsprijs. Dergelijke transacties kunnen plaatsvinden op Euronext Brussel, op de parallelmarkten (over-the-counter markets) of op enige andere wijze. De Stabilisatiemanager en haar vertegenwoordigers zijn niet verplicht om deze activiteiten te ondernemen en, als zodanig, bestaat er geen zekerheid dat deze activiteiten zullen worden ondernomen; indien enige van deze activiteiten ondernomen worden, kan de Stabilisatiemanager of haar vertegenwoordigers deze te allen tijde beëindigen en zij moeten worden beëindigd aan het einde van de bovenvermelde periode van 30 dagen.
Binnen vijf werkdagen na het einde van de Stabilisatieperiode, zal de volgende informatie worden gepubliceerd overeenkomstig artikel 5, §2 van het Koninklijk Besluit van 17 mei 2007 betreffende de primaire marktpraktijken: (i) of al dan niet stabilisatie heeft plaatsgevonden; (ii) de datum waarop de stabilisatie een aanvang nam; (iii) de datum waarop de stabilisatie laatst heeft plaatsgevonden; (iv) de prijsvork waarbinnen de stabilisatie heeft plaatsgevonden, voor elke datum waarop stabilisatietransacties werden uitgevoerd; en (v) de uiteindelijke omvang van de Aanbieding, inclusief het resultaat van de stabilisatie en de eventuele uitoefening van de Overtoewijzingsoptie.
PRESENTATIE VAN FINANCIËLE EN ANDERE INFORMATIE
De niet-geauditeerde tussentijdse verkorte geconsolideerde financiële staten van bpost voor het kwartaal afgesloten per 31 maart 2013 en haar geauditeerde geconsolideerde jaarrekeningen voor de jaren afgesloten per 31 december 2012, 2011 en 2010 zijn opgesteld overeenkomstig de International Financial Reporting Standards, zoals aangenomen door de Europese Unie (“IFRS”). Haar geauditeerde geconsolideerde jaarrekeningen voor de jaren afgesloten per 31 december 2012, 2011 en 2010 werden geauditeerd door Xxxxx & Young Bedrijfsrevisoren BV CVBA en PVMD Bedrijfsrevisoren-Reviseurs d’Entreprises SC SCRL.
Met ingang van 1 januari 2013 heeft bpost twee bedrijfssegmenten: Mail & Retail Solutions (MRS) en Parcels & International (P&I). Voorafgaand aan die datum had bpost drie bedrijfssegmenten: Residential market and mass channels (RSS), Business (BIZ) en P&I. bpost heeft haar bedrijfsresultaten per bedrijfssegment voor de eerste keer in haar jaarrekeningen opgenomen in de geauditeerde jaarrekeningen voor de jaren afgesloten per 31 december 2012, 2011 en 2010. Ze heeft haar bedrijfsresultaten per bedrijfssegment eveneens opgenomen in “Deel XI: Operationeel en financieel overzicht en vooruitzichten”. Teneinde de vergelijkbaarheid te vereenvoudigen heeft ze er voor geopteerd om haar bedrijfsresultaten per bedrijfssegment zowel te presenteren overeenkomstig de besluitvormende organisatorische eenheid die van kracht was van 2010 tot 2012 als overeenkomstig de nieuwe besluitvormende organisatorische structuur die van kracht was vanaf 1 januari 2013. De bedrijfssegmenten zijn de laagste niveaus waar prestaties worden beoordeeld door de Hoogstgeplaatste Functionaris die Belangrijke Operationele Beslissingen Neemt (Chief Operating Decision Maker) onder de definitie van IFRS 8.22. De Hoogstgeplaatste Functionaris die Belangrijke Operationele Beslissingen Neemt is de Raad van Bestuur.
Bij de berekening van bepaalde financiële informatie in dit Prospectus werden sommige cijfers afgerond. Hierdoor kan het zijn dat de cijfers weergegeven als totalen in bepaalde tabellen niet altijd de exacte rekenkundige som zijn van de cijfers die eraan voorafgaan.
Niet-IFRS financiële maatstaven
Het management is ervan overtuigd dat bpost’s operationele prestaties niet uitsluitend kunnen beoordeeld worden aan de hand van haar historische financiële informatie op basis van IFRS. bpost meet haar financiële prestaties aan de hand van financiële maatstaven die niet gedefinieerd zijn onder IFRS, zoals EBIT, EBITDA en operationele vrije kasstroom. bpost gebruikt EBIT, EBITDA en operationele vrije kasstroom teneinde de vergelijking van haar operationele prestaties te vergemakkelijken en omdat zij van mening is dat deze maatstaven frequent worden gebruikt door beursanalisten. EBIT, EBITDA en operationele vrije kasstroom hebben hun beperkingen als analyse-instrumenten, en potentiële kopers mogen deze niet in overweging nemen los van, of ter vervanging van de analyse van, de financiële maatstaven die gedefinieerd zijn onder IFRS. Deze maatstaven kunnen mogelijks niet te vergelijken zijn met andere gelijknamige maatstaven die door andere vennootschappen worden gehanteerd en om die reden dienen zij niet als basis voor vergelijking van de financiële prestaties van bpost met die van andere vennootschappen.
EBIT komt overeen met de post winst uit operationele activiteiten in bpost’s geconsolideerde resultatenrekening en bpost definieert EBITDA als EBIT plus afschrijvingen en waardeverminderingen. De operationele vrije kasstroom vertegenwoordigt de netto kasstroom uit operationele activiteiten verminderd met de netto kasstroom gebruikt in investeringsactiviteiten.
bpost analyseert eveneens de prestaties van haar activiteiten op een genormaliseerde basis of vóór eenmalige posten. Eenmalige posten vertegenwoordigen aanzienlijke inkomsten- of uitgavenposten die wegens hun eenmalige karakter niet worden opgenomen in interne rapportering en prestatieanalyses. bpost streeft ernaar een consistente methode te gebruiken bij het bepalen of een inkomsten- of uitgavenpost eenmalig of niet-eenmalig is en of het belangrijk genoeg is om te worden uitgesloten uit de gerapporteerde cijfers om de genormaliseerde cijfers te bekomen. Een eenmalige post wordt geacht belangrijk te zijn indien deze 20 miljoen EUR of meer bedraagt. Alle winsten of verliezen op verkopen van activiteiten worden genormaliseerd ongeacht het bedrag dat zij vertegenwoordigen. Het ongedaan maken van provisies waarvan de toevoeging werd genormaliseerd uit inkomsten worden eveneens genormaliseerd ongeacht het bedrag dat zij vertegenwoordigen. Alle andere normalisaties dienen zowel eenmalig te zijn als 20 miljoen EUR of meer te bedragen.
Genormaliseerde operationele vrije kasstroom in 2010 en 2012 omvat niet de impact van het afwikkelen van de regelingen inzake het beheer van liquide middelen die tot 2010 bestonden tussen bpost en de Belgische staatskas. Deze afwikkeling leidde tot de terugbetaling van voorschotten ontvangen van de Belgische staat en van deposito’s ontvangen van derden in het kader van de regelingen inzake het beheer van liquide middelen. Genormaliseerde operationele vrije kasstroom in 2012 en voor het kwartaal afgesloten op 31 maart 2013 en 2012 omvat evenmin de terugbetaling van de vermeende overcompensatie voor de DAEB’s na de beslissing van de Europese Commissie van 25 januari 2012. Zie “Deel VIII: Activiteiten — 16. Gerechtelijke Procedures — 16.1. Staatssteun” en “Deel XI: Operationeel en financieel overzicht en vooruitzichten — 3. Belangrijke factoren die een invloed hebben op de bedrijfsresultaten – Vergoeding voor DAEB’s”.
De presentatie van genormaliseerde resultaten is niet in overeenstemming met IFRS en werd niet geauditeerd. De genormaliseerde resultaten kunnen mogelijks niet vergelijkbaar zijn met de genormaliseerde cijfers gerapporteerd door andere vennootschappen aangezien deze vennootschappen
hun genormaliseerde cijfers mogelijks op een andere wijze berekenen dan bpost. Voor een reconciliatie tussen genormaliseerde prestatiemaatstaven en de relevante IFRS-maatstaven, zie “Deel X: Geselecteerde geconsolideerde financiële informatie en operationele gegevens”.
Informatie met betrekking tot Belgische GAAP
De Vennootschap stelt haar officiële boekhouding en haar niet-geconsolideerde jaarrekeningen voor wettelijke doeleinden op in overeenstemming met de algemeen aanvaarde boekhoudregels in België (“Belgische GAAP”). Daarnaast is de mogelijkheid van de Vennootschap om dividenden uit te keren en haar dividendbeleid gebaseerd op haar enkelvoudige jaarrekening opgesteld in overeenstemming met Belgische GAAP. Een reconciliatie tussen de nettowinst volgens Belgische GAAP en de nettowinst volgens IFRS voor het kwartaal afgesloten op 31 maart 2013 en 2012 en de jaren afgesloten op 31 december 2012, 2011 en 2010 wordt uiteengezet in “Deel V: Dividenden en dividendbeleid — Reconciliatie tussen de geconsolideerde nettowinst volgens IFRS en de niet- geconsolideerde nettowinst volgens Belgische GAAP”. Zie ook “Bijlage A: Uittreksels uit de niet- geconsolideerde jaarrekeningen van de Vennootschap volgens Belgische GAAP”.
Bovendien heeft bpost haar geconsolideerde jaarrekeningen vóór 2005 opgesteld in overeenstemming met Belgische GAAP. In dit Prospectus worden alle financiële gegevens voor 2003 en 2004 gepresenteerd in overeenstemming met Belgische GAAP. Deze gegevens zijn niet vergelijkbaar met de overeenstemmende gegevens voor de jaren 2005 tot 2012. Xxxxxxxxx dienen hun eigen professionele adviseurs te raadplegen om de verschillen tussen IFRS en Belgische GAAP te begrijpen en te begrijpen hoe deze verschillen van invloed kunnen zijn op de financiële gegevens die hierin zijn opgenomen.
Andere informatie
In dit Prospectus zijn verwijzingen naar de “Vennootschap” verwijzingen naar bpost NV en verwijzingen naar “bpost” zijn verwijzingen naar de Vennootschap samen met haar geconsolideerde dochterondernemingen.
Verwijzingen naar de “Belgische staat” zijn verwijzingen naar het Koninkrijk België en de federale overheid van het Koninkrijk België. Verwijzingen naar “euro” of “EUR” zijn verwijzingen naar de gemeenschappelijke munteenheid van de lidstaten van de EU die deel uitmaken van de Eurozone. Verwijzingen naar de “Verenigde Staten” of de “V.S.” zijn verwijzingen naar de Verenigde Staten van Amerika en verwijzingen naar “U.S. dollars” of “USD” zijn verwijzingen naar de wettelijke munteenheid van de Verenigde Staten.
MEDEDELING AAN POTENTIËLE BELEGGERS IN DE VERENIGDE STATEN
De Aangeboden Aandelen werden niet en zullen niet worden geregistreerd onder de U.S. Securities Act en worden aangeboden en verkocht: (i) in de Verenigde Staten enkel aan personen waarvan in alle redelijkheid kan worden aangenomen dat zij QIB’s zijn op grond van Rule 144A; en (ii) buiten de Verenigde Staten, in overeenstemming met Regulation S. Potentiële beleggers worden hierbij geïnformeerd dat verkopers van de Aangeboden Aandelen mogelijk een beroep doen op de vrijstelling van de registratieverplichtingen in sectie 5 van de U.S. Securities Act voorzien door Rule 144A. Voor bepaalde beperkingen op de overdracht van de Aangeboden Aandelen, zie “Deel XIX: Overdrachtsbeperkingen”.
De Aangeboden Aandelen werden niet aanbevolen door enige federale of deelstatelijke effectencommissie of regelgevende instantie in de V.S. Bovendien hebben de voorgaande autoriteiten de accuraatheid of de geschiktheid van dit Prospectus niet bevestigd. Elke hiermee strijdige verklaring is een misdrijf in de Verenigde Staten.
In de Verenigde Staten wordt dit Prospectus op vertrouwelijke basis verstrekt met als uitsluitend doel een potentiële belegger in staat te stellen een aankoop van de hierin beschreven effecten te overwegen. De in dit Prospectus vervatte informatie werd verstrekt door de Vennootschap en door andere hierin vermelde bronnen. De verspreiding van dit Prospectus aan een andere persoon dan de persoon die door de Underwriters of haar vertegenwoordigers is gespecificeerd als persoon aan wie de Aanbieding wordt gedaan, en de personen, indien van toepassing, die werden weerhouden om dergelijke persoon hieromtrent te adviseren, is niet toegelaten, en elke openbaarmaking van de inhoud van dit Prospectus, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de Vennootschap, is verboden. Enige gehele of gedeeltelijke reproductie of verspreiding van dit Prospectus in de Verenigde Staten, alsmede enige openbaarmaking van de inhoud van dit Prospectus aan om het even welke andere persoon is verboden. Dit Prospectus is persoonlijk voor elke persoon aan wie de Aanbieding wordt gedaan en vormt geen aanbieding aan enige andere persoon of aan het publiek in het algemeen om in te schrijven op, of tot verwerving op enige andere wijze van, de Aangeboden Aandelen.
De Vennootschap is van mening dat ze waarschijnlijk als een passieve buitenlandse investeringsvennootschap (“passive foreign investment company” — “PFIC”) zal worden beschouwd voor doeleinden van federale inkomstenbelasting in de Verenigde Staten. Bijgevolg zouden beleggers in de Verenigde Staten onderhevig kunnen zijn aan bepaalde ongunstige gevolgen inzake federale inkomstenbelastingen in de Verenigde Staten. Zie “Deel XV: Fiscaliteit — 2. Bepaalde overwegingen inzake de V.S. Federale Inkomstenbelastingen — 2.1 Overwegingen inzake Passieve Buitenlandse Investeringsvennootschappen”.
MEDEDELING AAN INGEZETENEN VAN NEW HAMPSHIRE
NOCH HET FEIT DAT EEN REGISTRATIEVERKLARING OF EEN VERGUNNINGSAANVRAAG WERD INGEDIEND BIJ DE STAAT NEW HAMPSHIRE OVEREENKOMSTIG HOOFDSTUK 000-X XXX XX XXX XXXXXXXXX XXXXXXX XXXXXXXX (XXX 000-X), XXXX HET FEIT DAT EEN EFFECT DAADWERKELIJK GEREGISTREERD IS OF EEN PERSOON EEN VERGUNNING HEEFT IN DE STAAT NEW HAMPSHIRE VORMT EEN BEVESTIGING DOOR DE SECRETARY OF STATE VAN NEW HAMPSHIRE DAT ENIG ONDER RSA 421-B INGEDIEND DOCUMENT JUIST, VOLLEDIG EN NIET MISLEIDEND IS. NOCH EEN DERGELIJK FEIT, NOCH HET FEIT DAT EEN VRIJSTELLING OF UITZONDERING BESCHIKBAAR IS VOOR EEN EFFECT OF EEN TRANSACTIE IMPLICEERT DAT DE SECRETARY OF STATE VAN NEW HAMPSHIRE ZICH OP WELKE WIJZE DAN OOK ZOU HEBBEN UITGESPROKEN OVER DE VERDIENSTEN OF DE KWALIFICATIES VAN, OF EEN AANBEVELING OF GOEDKEURING HEEFT GEGEVEN AAN, EEN PERSOON, EFFECT OF TRANSACTIE. HET IS ONWETTIG OM AAN EEN POTENTIËLE KOPER, KLANT OF CLIËNT VERKLARINGEN AF TE LEGGEN, OF TE DOEN AFLEGGEN, DIE NIET STROKEN MET DE BEPALINGEN VAN DEZE PARAGRAAF.
MEDEDELING AAN BELEGGERS IN JAPAN
Als onderdeel van de Aanbieding wordt verwacht dat er een Japanse Openbare Aanbieding zal plaatsvinden. Geen Aangeboden Aandelen zijn of zullen worden aangeboden of verkocht, noch rechtstreeks noch onrechtstreeks, in Japan of aan of voor rekening van enige ingezetene van Japan, behalve in overeenstemming met de voorwaarden van de Japanse Openbare Aanbieding, zoals vermeld in de effectenregistratieverklaring ingediend op 4 juni 2013, zoals gewijzigd (het “Japans Aanbiedingsdocument”), bij de Japanse autoriteit overeenkomstig, of krachtens een vrijstelling van de registratieverplichtingen en van de verplichtingen een prospectus af te leveren overeenkomstig de Financial Instruments and Exchange Law van Japan en op elke andere wijze in overeenstemming met de toepasselijke wetgeving en regelgeving van Japan. “Ingezetene van Japan” betekent in deze paragraaf iedere persoon woonachtig in Japan, met inbegrip van alle vennootschappen of andere entiteiten naar Japans recht.
MEDEDELING AAN BELEGGERS IN DE EUROPESE ECONOMISCHE RUIMTE
Dit Prospectus werd opgesteld in de veronderstelling dat alle aanbiedingen van Aangeboden Aandelen andere dan de aanbiedingen in België, zodra het Prospectus is goedgekeurd door de bevoegde autoriteit in voornoemde Lidstaat en is gepubliceerd in overeenstemming met de Prospectusrichtlijn (2003/71/EG) zoals geïmplementeerd in België, zullen worden gedaan krachtens een vrijstelling onder de Prospectusrichtlijn, zoals geïmplementeerd in de Lidstaten van de Europese Economische Ruimte (“EER”), van de verplichting om een prospectus op te stellen voor aanbiedingen van Aangeboden Aandelen. Bijgevolg mogen personen die een aanbieding in de EER doen, of overwegen te doen, van Aangeboden Aandelen die het voorwerp uitmaken van de plaatsing die in dit Prospectus overwogen wordt, dit alleen maar doen in omstandigheden waarin er voor de Vennootschap, de Verkopende Aandeelhouder of enige Joint Global Coordinator geen verplichting ontstaat om een prospectus op te stellen voor dergelijke aanbieding. Noch de Vennootschap, de Verkopende Aandeelhouder of de Joint Global Coordinators hebben een aanbieding van Aangeboden Aandelen via een financieel tussenpersoon goedgekeurd, noch keuren zij dit goed, anders dan aanbiedingen gedaan door de Joint Global Coordinators die de definitieve plaatsing van de Aangeboden Aandelen voorzien in dit Prospectus uitmaken.
De Aangeboden Aandelen werden niet, en zullen niet worden, aangeboden aan het publiek in enige Lidstaat van de Europese Economische Ruimte die de Prospectusrichtlijn heeft geïmplementeerd, behalve in België (een “Relevante Lidstaat”). Niettegenstaande het voorgaande, kan een aanbieding van de Aangeboden Aandelen worden gedaan in een Relevante Lidstaat:
• aan rechtspersonen die gekwalificeerde beleggers zijn zoals gedefinieerd in de Prospectusrichtlijn;
• aan minder dan 100 of, indien de Relevante Lidstaat de relevante bepaling van de 2010 PR Wijzigingsrichtlijn heeft geïmplementeerd, 150 natuurlijke personen of rechtspersonen (andere dan gekwalificeerde beleggers zoals gedefinieerd in de Prospectusrichtlijn), mits voorafgaande toestemming van de Joint Global Coordinators voor dergelijke aanbieding; of
• in enige andere omstandigheden die onder artikel 3(2) van de Prospectusrichtlijn vallen,
op voorwaarde dat dergelijke aanbiedingen van Aangeboden Aandelen niet resulteren in een verplichting voor de Vennootschap, de Verkopende Aandeelhouder of enige Joint Global Coordinator om een prospectus te publiceren overeenkomstig artikel 3 van de Prospectusrichtlijn.
Voor de doeleinden van deze bepaling betekent de uitdrukking “een aanbieding aan het publiek” met betrekking tot enige Aangeboden Aandelen in enige Relevante Lidstaat, de mededeling, in om het even welke vorm en met om het even welk middel, van voldoende informatie over de voorwaarden van de Aanbieding en de Aangeboden Aandelen om een belegger in staat te stellen tot aankoop van Aangeboden Aandelen te besluiten, zoals deze definitie kan verschillen in de Relevante Lidstaat ten gevolge van de implementatie van de Prospectusrichtlijn in die Relevante Lidstaat, en de uitdrukking “Prospectusrichtlijn” betekent Richtlijn 2003/71/EG (en wijzigingen daarvan, met inbegrip van de 2010 PR Wijzigingsrichtlijn, voor zover deze in de Relevante Lidstaat is geïmplementeerd), en met inbegrip van enige relevante implementering in de Relevante Lidstaat en de uitdrukking “2010 PR Wijzigingsrichtlijn” betekent Richtlijn 2010/73/EU.
MEDEDELING AAN BELEGGERS IN HET VERENIGD KONINKRIJK
Aanbiedingen van de Aangeboden Aandelen op grond van de Aanbieding worden enkel gedaan aan personen in het Verenigd Koninkrijk die “gekwalificeerde beleggers” zijn of anderszins in omstandigheden die geen publicatie van een prospectus door de Vennootschap vereisen overeenkomstig sectie 85 (1) van de U.K. Financial Services and Markets Xxx 0000.
Elke belegging of beleggingsactiviteit waarop het Prospectus betrekking heeft is enkel beschikbaar voor, en zal uitsluitend aangegaan worden met, personen die (i) professionele beleggers zijn die vallen onder artikel 19(5) of
(ii) vallen onder artikel 49(2)(a) tot (d) (“high net worth companies, unincorporated associations, etc.”) van de
U.K. Financial Services and Markets Xxx 0000 (Financial Promotion) Order 2005 of andere personen aan wie dergelijke belegging of beleggingsactiviteit wettig ter beschikking kan worden gesteld (samen, “relevante personen”). Personen die geen relevante personen zijn, mogen niet handelen op basis van het Prospectus, noch erop vertrouwen.
BESCHIKBARE INFORMATIE
Dit Prospectus is in België in het Engels, het Frans en het Nederlands beschikbaar voor particuliere beleggers. Het Prospectus zal kosteloos ter beschikking worden gesteld van beleggers op de maatschappelijke zetel van de Vennootschap, gelegen te Muntcentrum, 0000 Xxxxxxx en kan op verzoek van particuliere beleggers in België worden bekomen bij het BNP Paribas Fortis Telecenter op het nummer (0)2/433.40.31; ING Belgium op het nummer (0)2/464.60.01; het KBC Telecenter op het nummer (0)3/283.29.70; CBC Banque op het nummer (0)800/92.020; Belfius Bank op het nummer (0)2/222.12.02; Bank Degroof op het nummer (0)2/287.91.56; of Petercam op het nummer (0)2/000.00.00.
Onder voorbehoud van verkoop- en overdrachtsbeperkingen, is het Prospectus ook beschikbaar voor beleggers in België in het Xxxxxx, Xxxxx en Nederlands op de volgende websites: xxx.xxxxx.xx/xxxxx, xxx.xxxxxxxxxxxxxxxx.xx/xxxxxxxxxxxxxxxx, xxx.xxxxxxxxxxxxxxxx.xx/xxxxxxxxxxxxxxxx, xxx.xxx.xx/ aandelentransacties, xxx.xxx.xx/xxxxxxxxxxxxxxxxxxxx, xxx.xxx.xx/xxxxxxxxxxxxxxxxxx, xxx.xxxxxxxxxxxxx.xx, xxx.xxxxxx.xx, xxx.xxx.xx, xxx.xxx.xx, xxx.xxxxxxx.xx, xxx.xxxxxxx.xx en xxx.xxxxxxxx.xx.
De terbeschikkingstelling van het Prospectus op het internet vormt geen aanbieding tot verkoop of verzoek tot het doen van een aanbieding tot aankoop van enige Aandelen aan of van enige persoon in enige jurisdictie waarin het onwettig is om dergelijke aanbieding of verzoek tot dergelijke persoon te doen. De elektronische versie mag niet worden gekopieerd, beschikbaar worden gesteld of worden afgedrukt voor verspreiding. Informatie op de website van de Vennootschap (xxx.xxxxx.xx) of enige andere website maakt geen deel uit van het Prospectus.
De Vennootschap heeft haar oprichtingsakte neergelegd en moet haar gecoördineerde Statuten en alle andere akten die gepubliceerd dienen te worden in de Bijlagen bij het Belgisch Staatsblad neerleggen bij de griffie van de Rechtbank van Koophandel te Brussel, waar zij beschikbaar zijn voor het publiek. bpost NV is ingeschreven
in het rechtspersonenregister (Brussel) onder ondernemingsnummer 0214.596.464. Een exemplaar van de meest recente Statuten en corporate governance charter (het “Corporate Governance Charter”) zullen eveneens op haar website ter beschikking worden gesteld na voltooiing van de Aanbieding.
Overeenkomstig het Belgische recht dient de Vennootschap eveneens geauditeerde enkelvoudige en geconsolideerde jaarrekeningen op te stellen. De enkelvoudige jaarrekeningen zullen samen met de verslagen van de Raad van Bestuur en het College van Commissarissen, en de geconsolideerde jaarrekeningen zullen samen met de verslagen van de Raad van Bestuur en het commissarisverslag van het College van Commissarissen, worden neergelegd bij de Nationale Bank van België, alwaar zij beschikbaar zullen zijn voor het publiek. Bovendien dient de Vennootschap, als genoteerde vennootschap, een jaarlijks financieel verslag (bestaande uit de financiële informatie die moet worden neergelegd bij de Nationale Bank van België en een verklaring van de bij de Vennootschap terzake verantwoordelijke personen), een halfjaarlijks financieel verslag (bestaande onder meer uit verkorte financiële geconsolideerde overzichten, het verslag van het College van Commissarissen, indien geauditeerd of nagekeken, en een verklaring van de bij de Vennootschap terzake verantwoordelijke personen) en tussentijdse management verklaringen of driemaandelijkse financiële verslagen te publiceren. Deze verslagen zullen ter beschikking van het publiek worden gesteld op de website van de Vennootschap.
Als een genoteerde vennootschap moet de Vennootschap eveneens prijsgevoelige informatie, informatie over haar aandeelhouderstructuur en bepaalde andere informatie aan het publiek bekend maken. Overeenkomstig het Belgisch Koninklijk Besluit van 14 november 2007 betreffende de verplichtingen van emittenten van financiële instrumenten die zijn toegelaten tot de verhandeling op een Belgische gereglementeerde markt, wordt dergelijke informatie en documentatie beschikbaar gesteld via persberichten, de financiële pers in België, de website van de Vennootschap, de communicatiekanalen van Euronext Brussel of een combinatie van deze media.
De Vennootschap heeft ermee ingestemd om, zolang enige Aandelen “restricted securities” zijn in de zin van Rule 144(a)(3) onder de U.S. Securities Act, gedurende enige periode waarin het noch onderworpen is aan sectie 13 of 15(d) van de U.S. Securities Exchange Act van 1934 (de “U.S. Exchange Act”) noch vrijgesteld is van verslaggeving overeenkomstig Rule 12g3-2(b) onder de U.S. Exchange Act, aan elke houder of economische eigenaar van dergelijke restricted securities of aan elke potentiële koper van dergelijke restricted securities die door dergelijke houder of economische eigenaar wordt aangeduid, op verzoek van dergelijke houder, economische eigenaar of potentiële koper, de informatie te verstrekken die het vereist is te verstrekken aan dergelijke personen overeenkomstig Rule 144A(d)(4) van de U.S. Securities Act. De Vennootschap is momenteel niet onderworpen aan de periodieke verslaggevingsverplichtingen vervat in de U.S. Exchange Act.
INFORMATIE MET BETREKKING TOT DE MARKT EN DE SECTOR
Dit Prospectus bevat statistieken, gegevens en andere informatie met betrekking tot markten, de omvang van markten, marktaandelen, marktposities en andere gegevens over de sector die betrekking hebben op de activiteiten en markten van bpost. Voor zover beschikbaar, werd dergelijke informatie gehaald uit betrouwbare externe bronnen zoals beroepsorganisaties, consultants en analisten en informatie op andere wijze verkregen van externe bronnen, met inbegrip van het Centre for Retail Research, Ogone Payment Services, het Centrum voor Informatie over de Media (CIM), Datamonitor, Eurobarometer, MediaXim en de Nationale Bank van België. Dergelijke informatie is correct weergegeven, en, voor zover de Vennootschap weet heeft van dergelijke informatie, zijn geen feiten weggelaten waardoor de verstrekte informatie onjuist of misleidend zou worden.
Bepaalde andere statistische of markt gerelateerde informatie werd geraamd door het management op basis van betrouwbare externe bronnen, waar mogelijk, met inbegrip van de hierboven vermelde bronnen. Hoewel het management van mening is dat haar ramingen inzake markten, de omvang van markten, marktaandelen, marktposities en andere gegevens over de sector redelijk zijn, zijn deze ramingen niet gecontroleerd door onafhankelijke bronnen (tenzij dergelijke bronnen expliciet worden aangehaald), en de Vennootschap kan potentiële beleggers geen garanties geven over de nauwkeurigheid van deze ramingen of over het feit dat een derde, die verschillende methoden zou gebruiken om deze marktgegevens te verzamelen, te analyseren of te berekenen, dezelfde resultaten zou verkrijgen. De ramingen van het management zijn onderhevig aan risico’s en onzekerheden alsmede aan veranderingen op basis van verschillende factoren. De Vennootschap heeft niet de intentie, en aanvaardt geen enkele verplichting, om de sectoriële of marktgegevens hierin uiteengezet te actualiseren, tenzij vereist op basis van artikel 34 van de Prospectuswet.
Publicaties of rapporten over de sector stellen over het algemeen dat de informatie die zij bevatten, verkregen is van bronnen die worden geacht betrouwbaar te zijn, doch dat de juistheid en volledigheid van dergelijke informatie niet wordt gegarandeerd. De Vennootschap heeft de marktgegevens niet onafhankelijk geverifieerd en kan geen zekerheid geven over de juistheid van de marktgegevens in dit Prospectus die gebaseerd zijn op of afgeleid zijn uit deze publicaties of rapporten over de sector. Marktgegevens en statistieken zijn inherent voorspellend van aard, onderhevig aan onzekerheden en weerspiegelen niet noodzakelijk de werkelijke marktomstandigheden. Dergelijke statistieken zijn gebaseerd op marktonderzoek, dat zelf is gebaseerd op steekproeven en subjectieve beoordelingen door zowel de onderzoekers als de respondenten, met inbegrip van beoordelingen over welke types van producten en transacties opgenomen dienen te worden in de relevante markt.
Als gevolg hiervan dienen potentiële beleggers zich ervan bewust te zijn dat de statistieken, gegevens, verklaringen en andere informatie met betrekking tot markten, de omvang van markten, marktaandelen, marktposities en andere gegevens met betrekking tot de sector opgenomen in dit Prospectus en ramingen en veronderstellingen op basis van die informatie, noodzakelijkerwijs onderhevig zijn aan een hoge mate van onzekerheid en risico als gevolg van de hierboven beschreven beperkingen en als gevolg van een aantal andere factoren, waaronder deze beschreven in “Deel II: Risicofactoren” en elders in dit Prospectus.
HANDHAVING VAN BURGERRECHTELIJKE AANSPRAKELIJKHEID
De Vennootschap is een naamloze vennootschap van publiek recht naar Belgisch recht.
Op grond van artikel 8 van de Wet van 21 maart 1991 betreffende de hervorming van sommige economische overheidsbedrijven, zoals gewijzigd (de “Wet van 1991”), is de Vennootschap niet onderworpen aan de Belgische faillissementswetgeving en kan zij derhalve niet failliet worden verklaard noch worden onderworpen aan de benoeming van een curator voor de vereffening en verdeling van haar activa. Bovendien kan de Vennootschap alleen worden ontbonden en vereffend krachtens een handeling van het Belgische parlement. De eigendommen en activa van de Vennootschap, die geheel of gedeeltelijk worden gebruikt in, of aangewezen zijn voor de uitvoering van, taken van openbare dienst mogen niet worden onderworpen aan enige uitvoeringsmaatregelen door schuldeisers. Zie “Deel XIV: Beschrijving van aandelenkapitaal, statuten en groepsstructuur — 6. Vereffening, faillissement en beperkingen op uitvoering”.
Alle bestuurders en het senior management van de Vennootschap wonen buiten de Verenigde Staten. Alle of een aanzienlijk deel van de activa van de Vennootschap en van de activa van deze personen bevinden zich buiten de Verenigde Staten. Als gevolg hiervan is het mogelijk dat beleggers deze personen of de Vennootschap niet kunnen dagvaarden in de Verenigde Staten of in de Verenigde Staten tegen hen verkregen vonnissen op basis van de bepalingen inzake burgerrechtelijke aansprakelijkheid onder de effectenwetgeving van de V.S. niet kunnen tenuitvoerleggen. Er is onzekerheid over de afdwingbaarheid in België van originele vorderingen of vorderingen tot tenuitvoerlegging van beslissingen van rechtbanken in de Verenigde Staten inzake burgerrechtelijke aansprakelijkheid die uitsluitend gebaseerd zijn op de federale effectenwetgeving van de Verenigde Staten.
TOEKOMSTGERICHTE VERKLARINGEN
Bepaalde verklaringen in dit Prospectus, zoals verklaringen die de woorden of de zinnen “beoogt”, “zou”, “zou kunnen”, “zal naar verwachting”, “zal blijven”, “anticipeert”, “schatten”, “van plan zijn”, “project”, “doelstelling”, “doel”, “voornemen”, “voorspelling”, “strategie” of soortgelijke uitdrukkingen bevatten, kunnen mogelijks toekomstgerichte verklaringen uitmaken. Andere toekomstgerichte verklaringen kunnen worden geïdentificeerd aan de hand van de context waarin deze verklaringen worden gemaakt. Toekomstgerichte verklaringen komen op verschillende plaatsen in dit Prospectus voor, met inbegrip van maar zonder beperkt te zijn tot, onder de titels “Deel I: Samenvatting”, “Deel II: Risicofactoren”, “Deel V: Dividenden en dividendbeleid”, “Deel VII: Sector”, “Deel VIII: Activiteiten”, “Deel IX: Reglementering” en “Deel XI: Operationeel en financieel overzicht en vooruitzichten”.
Hoewel het management van mening is dat de verwachtingen weergegeven in dergelijke toekomstgerichte verklaringen redelijk zijn, zijn dergelijke toekomstgerichte verklaringen gebaseerd op de huidige opvattingen en veronderstellingen van het management en houden deze bekende en onbekende risico’s, onzekerheden en andere factoren in, waarvan vele buiten de controle liggen van bpost en moeilijk te voorspellen zijn, en die ertoe kunnen leiden dat de werkelijke resultaten of ontwikkelingen wezenlijk verschillen van de toekomstige resultaten of ontwikkelingen die in deze toekomstgerichte verklaringen expliciet of impliciet zijn vervat. Bepaalde factoren die ertoe kunnen leiden dat de werkelijke resultaten wezenlijk verschillen van diegene die vervat zijn in de toekomstgerichte verklaringen zijn, onder andere:
• trends in postvolumes als gevolg van substitutie door elektronische alternatieven, economische omstandigheden of andere factoren;
• concurrentie door postoperatoren en andere marktspelers;
• het verlies van belangrijke klanten, met inbegrip van de Belgische staat;
• de impact van de initiatieven van bpost om de productiviteit te verhogen en andere strategische plannen;
• het vermogen van bpost om de marges te verbeteren en/of te behouden door vermindering van het personeelsbestand;
• het vermogen van bpost om haar senior management en ander gekwalificeerd personeel te behouden;
• het vermogen van bpost om haar strategie uit te voeren, met inbegrip van het uitbreiden naar nieuwe markten en het introduceren van nieuwe producten en diensten;
• wijzigingen in interestvoeten of andere trends die de banksector beïnvloeden;
• maatregelen genomen door regelgevende autoriteiten op het gebied van post, mededingingsautoriteiten of concurrenten van bpost met betrekking tot haar prijspolitiek; en
• regelgevende of wetgevende handelingen of ontwikkelingen op nationaal of EU-niveau, met inbegrip van deze inzake staatssteunaangelegenheden of de verstrekking van openbare diensten.
Indien één of meer van deze risico’s of onzekerheden zich zouden voordoen, of indien enige van de onderliggende veronderstellingen onjuist blijken te zijn, kunnen de werkelijke financiële toestand, kasstroom of bedrijfsresultaten van bpost wezenlijk verschillen van wat hierin wordt beschreven als geanticipeerd, geloofd, geraamd of verwacht. Xxxxxxxxx worden aangespoord om de delen van dit Prospectus getiteld “Deel II: Risicofactoren”, “Deel VIII: Activiteiten” en “Deel XI: Operationeel en financieel overzicht en vooruitzichten” te lezen voor een meer volledige bespreking van de factoren die de toekomstige prestaties van bpost en de industrie waarin zij actief is, kunnen beïnvloeden.
De toekomstgerichte verklaringen in dit Prospectus worden enkel afgelegd op de datum van dit Prospectus en worden uitdrukkelijk in hun geheel gekwalificeerd door de waarschuwende verklaringen opgenomen in dit Prospectus. Onverminderd haar verplichtingen onder de Belgische wetgeving met betrekking tot informatieverschaffing en voortdurende informatie, gaat de Vennootschap geen enkele verplichting aan haar toekomstgerichte verklaringen publiekelijk te actualiseren of te herzien, ongeacht of deze wijzigingen het resultaat zijn van nieuwe informatie, toekomstige gebeurtenissen of anderszins.
INHOUDSTAFEL
Pag.
DEEL I: SAMENVATTING 1
DEEL II: RISICOFACTOREN 24
Risico’s in verband met de activiteiten van bpost 24
Risico’s in verband met de reglementering en de wetgeving 31
Risico’s in verband met de Aanbieding 44
DEEL III: XXXXXXXXXXXXX 00
DEEL IV: BESTEMMING VAN DE OPBRENGSTEN 52
DEEL V: DIVIDENDEN EN DIVIDENDBELEID 53
Dividenden 53
Dividendbeleid 54
Reconciliatie tussen de geconsolideerde nettowinst volgens IFRS en de niet-geconsolideerde
nettowinst volgens Belgische GAAP 54
DEEL VI: KAPITALISATIE EN SCHULDENLAST 57
DEEL VII: XXXXXX 00
Xx Xxxxxxxxx postmarkt 59
Belgische pakkettenmarkt 62
Grensoverschrijdende postmarkt 64
Belgische markt voor bank- en financiële Diensten 65
DEEL VIII: ACTIVITEITEN 67
Overzicht 67
Geschiedenis 67
Producten en oplossingen 69
Belangrijkste troeven en strategieën 75
Business units 78
Kanalen 87
Diensten units 89
Kwaliteit van de dienstverlening 92
Klantentevredenheid 93
Personeelsleden 94
Dochtervennootschappen en geassocieerde ondernemingen 99
Gebouwen 104
Verzekering 105
Intellectuele eigendom 105
Informatietechnologie 106
Gerechtelijke procedures 106
DEEL IX: REGLEMENTERING 109
Belangrijke op de EU geïnspireerde Belgische wetgeving op postdiensten 109
Internationale postreglementering 119
Transportreglementering 120
Regelgeving inzake mededinging en staatssteun 121
Financiële reglementering 123
Overige aangelegenheden in verband met de reglementering 124
Statuut als autonoom overheidsbedrijf 128
Stabiliteit van de reglementering 129
DEEL X: GESELECTEERDE GECONSOLIDEERDE FINANCIËLE INFORMATIE EN
OPERATIONELE GEGEVENS 130
Gegevens uit de geconsolideerde resultatenrekening 130
Geselecteerde gegevens uit de geconsolideerde balans 131
Geselecteerde gegevens uit het geconsolideerde kasstroomoverzicht 131
Overige financiële cijfers 131
Reconciliaties van genormaliseerde financiële cijfers . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Gegevens betreffende de bedrijfssegmenten 136
Operationele en overige gegevens 138
Pag.
DEEL XI: OPERATIONEEL EN FINANCIEEL OVERZICHT EN VOORUITZICHTEN 139
Overzicht 139
Recente ontwikkelingen 140
Belangrijke factoren die een invloed hebben op de bedrijfsresultaten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Organisatie en bedrijfssegmenten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Bedrijfsresultaten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Balans . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Liquiditeit en kapitaalmiddelen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Gebeurtenissen na balansdatum . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Kwalitatieve en kwantitatieve informatieverschaffing over het marktrisico . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Operationele leases . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Niet in de balans opgenomen rechten en verplichtingen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Belangrijke grondslagen voor financiële verslaggeving . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
140
144
145
164
171
174
175
178
178
178
DEEL XII: MANAGEMENT EN CORPORATE GOVERNANCE 179
Overzicht 179
Raad van Bestuur 179
Gedelegeerd bestuurder en Directiecomité 189
Bezoldiging van bestuurders en leden van het Directiecomité 192
Belangenconflicten 194
College van Commissarissen 195
Regeringscommissaris 195
DEEL XIII: VOORNAAMSTE EN VERKOPENDE AANDEELHOUDERS EN TRANSACTIES MET VERBONDEN PARTIJEN 197
Aandeelhoudersovereenkomst 199
Relatie met de Belgische staat 200
Relatie met bpost bank en BNP Paribas Fortis 202
DEEL XIV: BESCHRIJVING VAN AANDELENKAPITAAL, STATUTEN EN
GROEPSSTRUCTUUR 203
Algemeen 203
Maatschappelijk doel 203
Aandelenkapitaal en Aandelen 204
Recht op het bijwonen van en het stemmen op de Algemene Vergaderingen van Aandeelhouders 207
Dividendrechten 210
Vereffening, faillissement en beperkingen op uitvoering 211
Verkrijging van eigen Aandelen 211
Wetgeving en jurisdictie 212
Dochtervennootschappen en verbonden ondernemingen 214
DEEL XV: FISCALITEIT 216
Belgische Fiscaliteit 216
Bepaalde overwegingen inzake de V.S. Federale Inkomstenbelastingen 222
DEEL XVI: DE AANBIEDING 228
Voorwaarden en aard van de Aanbieding 228
Aanbiedingsprijs 229
Aanbiedingsperiode 229
Toewijzing 230
Betaling en belastingen 231
Vorm van de Aangeboden Aandelen en levering 231
Verhandeling en notering op Euronext Brussel 231
Aandelenleningsovereenkomst 232
Jurisdictie en bevoegde rechtbanken 232
DEEL XVII: PLAN VAN VERDELING 233
Underwriting 233
Lock-up afspraken 234
Prijsstabilisatie en shortposities 236
Andere verhoudingen met de Underwriters 236
Geen openbare aanbieding buiten België en Japan 237
Verkoopbeperkingen 237
DEEL XVIII: INFORMATIE OVER DE AANBIEDING AAN PERSONEELSLEDEN 240
DEEL XIX: OVERDRACHTSBEPERKINGEN 241
DEEL XX: JURIDISCHE AANGELEGENHEDEN 243
Pag.
DEEL XXI: BEDRIJFSREVISOREN 244
WOORDENLIJST MET GESELECTEERDE BEGRIPPEN . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . G-1
INDEX BIJ DE GECONSOLIDEERDE JAARREKENING . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . F-1
Niet-geauditeerde tussentijdse verkorte geconsolideerde financiële staten voor het kwartaal
afgesloten op 31 maart 2013 . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . F-2
Geauditeerde geconsolideerde jaarrekening voor de boekjaren afgesloten op 31 december 2012, 2011
en 2010 . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . F-16
BIJLAGE A: Uittreksels uit de niet-geconsolideerde jaarrekeningen van de vennootschap volgens
Belgische GAAP . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . A-1
DEEL I: SAMENVATTING
Samenvattingen bestaan uit verplicht te verstrekken informatie bekend als “Elementen”. Deze Elementen zijn genummerd in Deel A tot E (A.1 – E.7).
Deze samenvatting bevat alle Elementen die moeten worden opgenomen in een samenvatting voor dit type effecten en vennootschap. Omdat sommige Elementen niet hoeven te worden besproken, kunnen er leemten zijn in de volgorde van de nummering van de Elementen.
Ook al moet een Element in de samenvatting worden ingevoegd vanwege het type effecten en vennootschap, is het mogelijk dat er over het Element geen relevante informatie kan worden versterkt. In dit geval wordt er een korte beschrijving van het Element opgenomen in de samenvatting, met de vermelding “Niet van toepassing”.
Deel A — Inleiding en waarschuwingen
Element | Verplicht te verstrekken informatie |
A.1 | Inleiding en waarschuwingen Deze samenvatting moet worden gelezen als een inleiding op dit Prospectus en wordt verstrekt om beleggers te helpen wanneer zij een belegging in de Aandelen overwegen. Deze samenvatting is echter geen vervanging voor dit Prospectus. Een beslissing om te beleggen in de Aandelen moet gebaseerd zijn op een beschouwing van dit Prospectus als geheel, inclusief de documenten die in dit Prospectus zijn opgenomen door verwijzing. Na de implementatie van de relevante bepalingen van de Prospectusrichtlijn (Richtlijn 2003/71/EG) in elke Lidstaat van de Europese Economische Ruimte, zijn de personen die verantwoordelijk zijn voor deze samenvatting niet burgerrechtelijk aansprakelijk in enige Lidstaat uitsluitend op basis van deze samenvatting, inclusief enige vertaling ervan, behalve als deze misleidend, onjuist of inconsistent is wanneer deze samen met de andere delen van dit Prospectus wordt gelezen, of als deze geen belangrijke informatie verstrekt om beleggers te helpen wanneer zij een belegging in de Aandelen overwegen, wanneer deze samen met de andere delen van dit Prospectus wordt gelezen. Indien er over dit Prospectus een rechtsvordering wordt ingesteld bij een rechtbank in een Lidstaat van de Europese Economische Ruimte, is het mogelijk dat de eisende partij, volgens de nationale wetgeving van de Lidstaat waar de rechtsvordering wordt ingesteld, de kosten voor de vertaling van dit Prospectus dient te dragen alvorens de gerechtelijke procedure wordt gestart. |
A.2 | Toestemming voor het gebruik van het prospectus voor latere wederverkoop Niet van toepassing. De Vennootschap stemt niet in met het gebruik van het Prospectus voor de latere wederverkoop of definitieve plaatsing van effecten door financiële tussenpersonen. |
Deel B — Vennootschap
Element | Verplicht te verstrekken informatie |
B.1 | Wettelijke en commerciële naam van de Vennootschap bpost NV werd in maart 2000 omgevormd tot een naamloze vennootschap van publiek recht naar Belgisch recht. Tot 17 januari 2011 was de Xxxxxxxxxxxx werkzaam onder de naam “La Poste — De Post”. Op die datum werd de naam van de Vennootschap formeel gewijzigd in bpost NV. |
B.2 | Domicilie en rechtsvorm van de Vennootschap De Vennootschap is een naamloze vennootschap van publiek recht naar Belgisch recht. bpost NV is ingeschreven in het rechtspersonenregister (Brussel) onder nummer 0214.596.464. De maatschappelijke zetel van de Vennootschap is gevestigd te Muntcentrum, 0000 Xxxxxxx, Xxxxxx. |
Element | Verplicht te verstrekken informatie |
B.3 | Huidige belangrijkste activiteiten van de Vennootschap en de voornaamste markten waar zij concurreert bpost is de belangrijkste postoperator in België. Haar kernactiviteiten zijn het ophalen, sorteren, transporteren en bezorgen van brieven en pakketten. bpost positioneert zichzelf ook als een leverancier van geïntegreerde oplossingen en haar productportefeuille omvat producten en diensten op het gebied van documentbeheer en meerwaardediensten. bpost biedt ook bank- en verzekeringsproducten aan voor rekening van bpost bank, een onderneming waarmee een deelnemingsverhouding bestaat, met als andere aandeelhouder BNP Paribas Fortis, en biedt eveneens haar eigen openbare en commerciële betalingsdiensten aan. Per 31 december 2012 bediende bpost haar klanten via 1.340 verkooppunten, waaronder 670 postkantoren en 670 PostPunten. Tijdens 2012 verwerkte ze gemiddeld 10,5 miljoen postzendingen per dag en gemiddeld 100.000 pakketten per dag. bpost heeft ook dochtervennootschappen voor internationale post en pakketten in Noord-Amerika, het Verenigd Koninkrijk, China, Hong Kong en Singapore. In 2012 was 93,5% van de totale bedrijfsopbrengsten van bpost afkomstig uit België of van Belgische klanten. Met ingang van 1 januari 2013, voert bpost haar activiteiten uit via de volgende twee business units: • de business unit Mail & Retail Solutions (MRS), die zich toelegt op de verkoop van postproducten en het onderhouden van de relaties met bedrijfsklanten en particuliere klanten. Grote bedrijfsklanten worden bediend door toegewijde accountmanagers die verschillende klantenportefeuilles beheren. Particuliere en kleine bedrijfsklanten worden bediend via de zogenaamde “massakanalen” van bpost, die bestaan uit postkantoren, PostPunten, de eShop van bpost, postzegelverkopers en het contactcenter. De business unit MRS biedt ook bank- en verzekeringsproducten voor rekening van bpost bank en bepaalde andere financiële diensten aan; en • de business unit Parcels & International (P&I) die zich specialiseert in pakketten (binnenlands en internationaal) en internationale post en e-commerce logistieke oplossingen (waaronder fulfilment, verwerking, uitreiking en terugzendingsbeheer). De business unit MRS en de business unit P&I vertegenwoordigden respectievelijk 82,2% en 15,5% van de geconsolideerde totale bedrijfsopbrengsten van bpost voor het kwartaal afgesloten op 31 maart 2013 en respectievelijk 84,9% en 14,2% van haar geconsolideerde totale bedrijfsopbrengsten voor het jaar afgesloten op 31 december 2012. Het resterende gedeelte van de geconsolideerde totale bedrijfsopbrengsten kon worden toegeschreven aan de corporate reconciliatie categorie. bpost biedt producten en diensten aan op basis van de volgende productlijnen: (i) Transactional Mail, (ii) Advertising Mail, (iii) Press, (iv) Parcels, (v) Value Added Services, (vi) International Mail, (vii) Banking & Financial Products en (viii) Overige. De omzet uit Transactional Mail, Advertising Mail, Press, Value Added Services and Banking & Financial Products is opgenomen in de business unit MRS. De omzet uit International Mail is voornamelijk opgenomen in de business unit P&I. De omzet uit Parcels die worden verkocht via het netwerk van verkooppunten, voornamelijk C2X-pakketten (pakketten verzonden door consumenten), wordt opgenomen in de business unit MRS, waarbij de resterende omzet uit Parcels wordt opgenomen in de business unit P&I. De overige omzet wordt verdeeld over de business units MRS en P&I. De producten die door bpost worden aangeboden zijn onderworpen aan verschillende reglementering voor postdiensten afhankelijk van het feit of de betreffende producten deel uitmaken van de USO, of een DAEB of een commerciële dienst (d.w.z. een dienst die niet binnen de USO valt en geen DAEB is) uitmaken. Deze regelgevingen bevatten verschillende commerciële en operationele beperkingen en vereisten die een invloed hebben op deze producten, die hieronder worden beschreven. Voor het jaar afgesloten op 31 december 2012: • vertegenwoordigden producten die onder de USO vallen 59,5% van de totale bedrijfsopbrengsten (waarbij producten onderworpen aan de prijsbegrenzingsformule (die hieronder wordt beschreven) 28,6% en andere USO producten 30,9% van de totale bedrijfsopbrengsten vertegenwoordigden); |
Element | Verplicht te verstrekken informatie |
• vertegenwoordigden DAEB’s 20,8% van de totale bedrijfsopbrengsten (waarbij de vergoedingen vanwege de Belgische staat krachtens het beheerscontract 13,4% en tarieven aangerekend aan klanten en bedrijfsopbrengsten uit DAEB’s buiten het toepassingsgebied van het beheerscontract 7,4% van de totale bedrijfsopbrengsten vertegenwoordigden); en • vertegenwoordigden commerciële diensten 18,6% van de totale bedrijfsopbrengsten. De overige 1,1% bedrijfsopbrengsten kon worden toegeschreven aan niet-commerciële producten zoals de verkoop van gebouwen. Alle DAEB’s worden verstrekt door het bedrijfssegment MRS. De bedrijfssegmenten MRS en P&I omvatten zowel USO-producten als commerciële producten. Universeledienstverplichting (USO) De Wet van 21 maart 1991 betreffende de hervorming van sommige economische overheidsbedrijven, zoals gewijzigd (de “Wet van 1991”), wijst de Vennootschap aan als USO aanbieder tot 31 december 2018 en bepaalt dat, na die datum, één of meer USO aanbieder(s) zullen worden aangewezen voor een periode van tien jaar en dat de universele dienst dan eventueel kan worden opgesplitst in verschillende segmenten. De Wet van 1991 bepaalt dat de procedure voor de aanwijzing van de USO aanbieder ten laatste moet zijn afgerond drie jaar voor het einde van de termijn van de huidige USO aanbieder. Dit betekent dat de identiteit van de toekomstige USO aanbieder(s) bekend zou moeten zijn tegen eind 2015. De nieuwe USO aanbieder(s) zullen aanbieders worden vanaf 1 januari 2019, terwijl de Vennootschap USO aanbieder blijft tot die datum. In 2012, 2011 en 2010 was de USO winstgevend en vertegenwoordigde bijgevolg geen onredelijke last voor de Vennootschap. In het verleden heeft de Xxxxxxxxxxxx nooit enige aanvraag ingediend om vergoeding te ontvangen voor de verstrekking van de USO. De aanwijzing als aanbieder van de universele dienst houdt niet in dat er enige exclusieve rechten worden toegekend om diensten te verstrekken. Alle diensten die binnen de USO vallen kunnen worden verstrekt door andere operatoren die een vergunning daartoe bekomen. De Universeledienstverplichting (de “USO”) onder artikel 142 van de Wet van 1991 bestaat uit de volgende diensten (zowel nationaal als grensoverschrijdend) te verstrekken: • het ophalen, het sorteren, het vervoer en de distributie van postzendingen tot 2 kg; • het ophalen, het sorteren, het vervoer en de distributie van postpakketten tot 10 kg; • de distributie in België van postpakketten ontvangen vanuit Lidstaten tot 20 kg; en • het verlenen van diensten in verband met aangetekende zendingen en zendingen met aangegeven waarde. De USO vereist de naleving van het principe van niet-discriminatie en de aanbieding van een identieke dienst aan alle gebruikers in vergelijkbare omstandigheden; de naleving van essentiële vereisten (i.e. vertrouwelijkheid, veiligheid van het netwerk, gegevensbescherming, enz.); de ononderbroken aanbieding van de dienst, behalve in geval van overmacht; dat er bij de evolutie van het dienstenaanbod rekening wordt gehouden met technische, sociale en economische ontwikkelingen en de behoeften van de klant; de verstrekking van juiste en volledige informatie aan het publiek (b.v. de publicatie van algemene voorwaarden en tarieven); en de naleving van de regels inzake prijszetting en de naleving van kwaliteitsdoelstellingen. De Vennootschap is verder verplicht: • om voor het deponeren van postzendingen die vallen binnen het toepassingsgebied van de USO in elke gemeente in België minstens één toegangspunt te exploiteren; • om ten minste vijf dagen per week, behalve op zondag en wettelijke feestdagen, ten minste één ophaling en bestelling van bepaalde postzendingen te organiseren; en • om postzendingen (waaronder pakketten tot 10 kg) in heel België te verdelen. |
Element | Verplicht te verstrekken informatie |
De Vennootschap is eveneens verplicht om bepaalde vereisten inzake de kwaliteit van de dienstverlening na te leven. De Vennootschap wordt geconfronteerd met een aantal prijsbeperkingen voor bepaalde producten die behoren tot de USO: • Algemene prijszettingsprincipes in het kader van de USO: de tarieven van de betreffende producten zijn onderworpen aan een ex post controle door het BIPT inzake de naleving van de volgende principes: (i) betaalbaarheid; (ii) kostenoriëntatie; (iii) transparantie; (iv) niet- discriminatie; en (v) uniformiteit van de tarieven in het hele land. • Prijsbegrenzingsformule: naast de hierboven beschreven algemene principes inzake prijszetting in het kader van de USO zijn de producten die behoren tot het “kleingebruikerpakket” (voornamelijk stukpost en bepaalde pakketten) onderworpen aan een prijsbegrenzingsformule. Tariefverhogingen moeten ex ante worden goedgekeurd door het BIPT, dat controleert of de tariefverhogingen zijn toegelaten onder een prijsbegrenzingsformule. Deze formule wordt vastgesteld bij Koninklijk Besluit en staat bpost toe om haar tarieven voor deze diensten elk jaar te wijzigen (op 1 januari) op basis van veranderingen in de Belgische gezondheidsindex (zijnde de Belgische index van de consumptieprijzen zonder bepaalde goederen zoals tabaksproducten, alcohol, benzine en diesel). De prijsbegrenzingsformule omvat eveneens een kwaliteitsbonus die van toepassing is indien specifieke uitreikingsstermijnen worden nageleefd voor stukpost die valt binnen het “kleingebruikerpakket”. De Vennootschap ontvangt op basis van het Vijfde Beheerscontract geen enkele vergoeding voor de verstrekking van diensten die vallen binnen de USO. De Wet van 1991 bepaalt echter dat als de verstrekking van de USO in een welbepaald jaar een onredelijke last voor de Vennootschap heeft gecreëerd, zij recht heeft op een vergoeding vanwege de Belgische staat voor deze onredelijke last. Diensten van Algemeen Economisch Belang (DAEB’s) De belangrijkste DAEB’s die door de Vennootschap worden aangeboden, zijn uiteengezet in het Vijfde Beheerscontract, dat naar verwachting op of rond 7 juni 2013 zal worden gesloten tussen de Vennootschap en de Belgische staat. Het Vijfde Beheerscontract zal in werking treden vanaf 1 januari 2013 en vervangt het Vierde Beheerscontract van 2 december 2005. Het Vijfde Beheerscontract beschrijft de voorwaarden krachtens welke de Vennootschap bepaalde DAEB’s moet uitvoeren voor de periode van 1 januari 2013 tot 31 december 2015. De DAEB’s die door het Vijfde Beheerscontract aan de Vennootschap worden toevertrouwd, omvatten: • het instandhouden van het netwerk van verkooppunten; • het verstrekken van dagelijkse DAEB’s (d.w.z. de vroege bezorging van kranten, de verdeling van tijdschriften, de financiële postdiensten en de levering aan huis van pensioenen en sociale uitkeringen); en • het verstrekken van bepaalde ad-hoc-DAEB’s, zijnde DAEB’s die uit hun aard eenmalig worden verstrekt. Onder het Vijfde Beheerscontract vergoedt de Belgische staat de Vennootschap voor het verstrekken van de DAEB’s overeenkomstig een NAC-methode, die voorziet dat de vergoeding wordt gebaseerd op het verschil tussen de nettokosten voor de dienstverlener die met de DAEB opereert en de nettokosten of de nettowinst van diezelfde dienstverlener indien hij zonder de DAEB zou opereren, vermeerderd met het aandeel van de efficiëntiewinsten of verminderd met het aandeel van de efficiëntieverliezen. Het aandeel van de efficiëntiewinsten of -verliezen die aan de Vennootschap worden toegerekend, kan verder worden aangepast op basis van haar prestaties in tegenover de kwaliteitsdoelstellingen die zijn uiteengezet in het Vijfde Beheerscontract. De Vennootschap ontvangt vergoedingen van de Belgische staat voor de meeste DAEB’s die door de Vennootschap worden verstrekt in het kader van het Vijfde Beheerscontract. Onder het Vijfde Beheerscontract zal de Vennootschap voor de verstrekking van de DAEB’s een vergoeding ontvangen voor een maximumbedrag van 303,7 miljoen EUR in 2013, 304,4 miljoen EUR in 2014 en 294,3 miljoen EUR in 2015. De daling van de vergoeding voor DAEB’s over de periode van het Vijfde Beheerscontract is gebaseerd op prognoses van de netto vermeden kosten. |
Element | Verplicht te verstrekken informatie |
Naast de vergoeding die wordt ontvangen van de Belgische staat, betalen de klanten van bpost de tarieven die tussen de Vennootschap en de Belgische staat zijn overeengekomen in het beheerscontract of haar uitvoeringsakkoorden, of, indien er geen dergelijk contractueel tarief bestaat, het tarief dat door de Belgische staat werd goedgekeurd. De NAC-methode houdt rekening met het bedrag dat door de klanten wordt betaald voor de verstrekking van deze diensten. Commerciële diensten Er gelden geen beperkingen in de postreglementering op de prijspolitiek of de activiteiten van de Vennootschap voor producten die behoren tot de categorie van de commerciële diensten. De Vennootschap ontvangt geen vergoeding van de Belgische staat voor de producten die behoren tot de categorie van de commerciële diensten. | |
B.4a | Belangrijke recente tendensen die een invloed hebben op de Vennootschap en de sectoren waarin zij actief is De bedrijfsresultaten van bpost worden beïnvloed door tendensen in postvolumes. bpost heeft het afgelopen decennium een relatief beperkte maar aanhoudende daling van de postvolumes waargenomen. Het management schat dat de volumes van binnenlandse post in de periode tussen 2008 en 2012 gemiddeld met ongeveer 2,5% per jaar zijn gedaald, met een daling van ongeveer 3,5%, 2,0%, 0,5%, 4,0% en 2,0% in 2012, 2011, 2010, 2009 en 2008, die grotendeels te wijten is aan de substitutie door elektronische alternatieven. In het kwartaal afgesloten op 31 maart 2013 daalde het volume van de binnenlandse post met ongeveer 5,6% ten opzichte van het kwartaal afgesloten op 31 maart 2012. De verschillende productlijnen van bpost werden in variërende mate beïnvloed door de substitutie door elektronische alternatieven. De volumes van bpost inzake Transactional Mail (waaronder dagelijkse post, aangetekende post, uitgaande sociale post en administratieve post), daalden respectievelijk met 4,5%, 3,3%, 1,9% en 0,4% in het eerste kwartaal van 2013 en in 2012, 2011 en 2010. Binnen Transactional Mail heeft bpost de grootste dalingen waargenomen in dagelijkse post en uitgaande sociale post, terwijl de volumes van administratieve post stabieler zijn gebleven. De volumes van dagelijkse post en uitgaande sociale post werden negatief beïnvloed door het toenemende gebruik door klanten van e- mail, sms en sociale media. Hoewel de impact van substitutie door elektronische alternatieven op de administratieve volumes minder uitgesproken was, kan het tempo van de daling in de toekomst negatief worden beïnvloed door e-governmentinitiatieven of andere maatregelen die door de Belgische staat of andere overheidsinstanties worden geïntroduceerd en die substitutie door elektronische alternatieven aanmoedigen, evenals door initiatieven in de private sector. Wetgeving die aan aangetekende e-mail hetzelfde wettelijke statuut toekent als aan aangetekende zendingen kan eveneens een invloed hebben op de volumes van aangetekende zendingen die door klanten van bpost worden verzonden. De volumes van bpost inzake Advertising Mail (waaronder direct mail en ongeadresseerde post) daalden respectievelijk met 10,9%, 5,8% en 5,2% in het eerste kwartaal van 2013 en in 2012 en 2011, na stabiel te zijn gebleven in 2010. Het volume van Advertising Mail wordt beïnvloed door de evolutie van investeringen in reclame. In de afgelopen jaren heeft er een algemene verschuiving plaatsgevonden van de uitgaven van adverteerders naar het internet en andere elektronische media, terwijl het aandeel van de reclame op papier is afgenomen. Investeringen in reclame kunnen ook worden beïnvloed door economische omstandigheden. In tijden van economische moeilijkheden kunnen de volumes van reclamepost afnemen als klanten hun reclamebudgetten beperken en/of hun uitgaven verschuiven naar andere media dan papier. Bovendien zou opt-in wetgeving of een soortgelijke wetgeving die de uitdrukkelijke voorafgaande toestemming van de geadresseerde vereist voor het gebruik van persoonsgegevens, indien die wordt ingevoerd, kunnen bijdragen tot een aanzienlijke daling in de volumes van reclamepost. Niettegenstaande de dalingen in de binnenlandse postvolumes die bpost heeft ervaren, heeft ze haar genormaliseerde bedrijfsopbrengsten in elk van deze perioden verhoogd, voornamelijk door prijsverhogingen in de verschillende productlijnen, inclusief diegene die vallen onder de prijsbegrenzingsformule, en door de introductie van nieuwe producten en diensten en overnames, die het effect van de lagere postvolumes hebben beperkt. De bedrijfsresultaten van bpost worden eveneens beïnvloed door de groei in pakkettenvolumes. Het management schat dat pakkettenvolumes met 10,2%, 4,7%, 15,8% en 5,0% toenamen in respectievelijk het eerste kwartaal van 2013 en in 2012, 2011 en 2010. Deze groei was deels toe te schrijven aan de expansie van e-commerce, voornamelijk in het B2C en C2X pakkettensegment. bpost’s totale bedrijfsopbrengsten zijn gestegen tot 632,7 miljoen EUR voor het kwartaal afgesloten op 31 maart 2013, van 616,5 miljoen EUR voor het kwartaal afgesloten op 31 maart 2012. De totale bedrijfsopbrengsten zijn gestegen tot 2.415,7 miljoen EUR in 2012, van 2.364,6 miljoen EUR in 2011 en 2.317,8 miljoen EUR in 2010. |
Element | Verplicht te verstrekken informatie |
bpost verhoogde eveneens de genormaliseerde EBIT tijdens elk van deze perioden, inclusief door middel van de voortgezette implementatie van initiatieven om de productiviteit te verhogen. Dankzij initiatieven om de productiviteit te verhogen kon bpost haar genormaliseerde totale bedrijfskosten beheersen, die tijdens de afgelopen drie jaar relatief stabiel waren. Een van de belangrijkste onderdelen van deze initiatieven in de laatste jaren was de aanhoudende vermindering van het personeelsbestand, wat vergemakkelijkt werd door reorganisaties en productiviteitsprogramma’s in de waardeketen van de post en de optimalisatie van diensten units zoals HR&O en Service Operations. De loonkosten werden ook positief beïnvloed door het feit dat oudere personeelsleden met pensioen zijn gegaan en werden vervangen door jongere personeelsleden. Deze kostenbesparingen hebben bpost geholpen om de gevolgen van de inflatie op haar kostenbasis te compenseren. Bijgevolg is bpost erin geslaagd om haar loonkosten in elk van de verslagperioden te verlagen, wat heeft bijgedragen tot de stijging van haar genormaliseerde EBIT- marge, ondanks de beperkte stijging van de omzet. De genormaliseerde EBIT van bpost is gestegen tot 138,9 miljoen EUR voor het kwartaal afgesloten op 31 maart 2013, van 137,3 miljoen EUR voor het kwartaal afgesloten op 31 maart 2012. De genormaliseerde EBIT is gestegen tot 404,1 miljoen EUR in 2012, van 358,6 miljoen EUR in 2011 en 319,2 miljoen EUR in 2010. | |
B.5 | Beschrijving van de Groep en de positie van de Vennootschap binnen de Groep De Vennootschap realiseerde 2.275,7 miljoen EUR totale bedrijfsopbrengsten voor het jaar afgesloten op 31 december 2012, wat ongeveer 94,2% van de totale bedrijfsopbrengsten van bpost vertegenwoordigde. De dochtervennootschappen van de Vennootschap realiseerden het resterende deel van de totale bedrijfsopbrengsten. De Vennootschap heeft een aantal rechtstreekse en onrechtstreekse dochtervennootschappen, met inbegrip van, onder andere, Speos Belgium NV, een dochtervennootschap actief in documentbeheer die in 2012 totale bedrijfsopbrengsten voor een bedrag van 35,1 miljoen EUR realiseerde; Euro- Sprinters NV, dat het bijzondere logistieke netwerk van bpost exploiteert en in 2012 totale bedrijfsopbrengsten voor een bedrag van 19,1 miljoen EUR realiseerde; Belgian Post International NV, een dochtervennootschap die grensoverschrijdende transitpost- en pakkettendiensten verstrekt aan bepaalde klanten, die in 2012 totale bedrijfsopbrengsten voor een bedrag van 17,0 miljoen EUR realiseerde; en Deltamedia NV, dat kranten levert aan gezinnen in Oost- en West-Vlaanderen, die in 2012 totale bedrijfsopbrengsten voor een bedrag van 11,4 miljoen EUR realiseerde. De dochtervennootschappen van de Vennootschap omvatten ook Landmark Global, Inc. en Mail Services, Inc., zijnde in de V.S. gevestigde grensoverschrijdende pakketconsolidatoren. Landmark Global, Inc. was niet geconsolideerd in de bedrijfsresultaten van bpost in 2012, maar had in 2012 totale bedrijfsopbrengsten van 41,0 miljoen USD (ongeveer 31,8 miljoen EUR). Mail Services, Inc. realiseerde in 2012 totale bedrijfsopbrengsten voor een bedrag van 36,0 miljoen EUR. De internationale dochtervennootschappen van bpost omvatten ook bpost International (UK) Limited, dat grensoverschrijdende post- en pakketdiensten en e-commerce fulfilmentdiensten levert in het Verenigd Koninkrijk en Azië (via haar dochtervennootschappen bpost Singapore Pte. Ltd. en bpost Hong Kong Ltd.). Deze dochtervennootschappen droegen 4,6 miljoen EUR bij tot de totale bedrijfsopbrengsten in 2012. bpost biedt ook bank- en verzekeringsproducten aan voor rekening van bpost bank, een onderneming waarmee een deelnemingsverhouding bestaat, waarvan BNP Paribas Fortis de andere aandeelhouder is. De Vennootschap houdt 50% van bpost bank en de resterende 50% wordt gehouden door BNP Paribas Fortis. bpost consolideert de bedrijfsresultaten van al haar dochtervennootschappen integraal. bpost bank, een onderneming waarmee een deelnemingsverhouding bestaat, wordt niet integraal geconsolideerd maar wordt boekhoudkundig verwerkt volgens de vermogensmutatiemethode. Bijgevolg, omvatten de bedrijfsopbrengsten van de productlijn Banking & Financial Products niet de bedrijfsopbrengsten van bpost bank. Deze omvatten echter wel de commissies en vergoedingen die bpost van bpost bank ontvangt voor de aanbieding van producten en diensten voor haar rekening. Bovendien omvat de balans van bpost niet de activa van de balans van bpost bank die per 31 december 2012 8,8 miljard EUR bedroegen onder Belgische GAAP (9,5 miljard EUR onder IFRS). |
Element | Verplicht te verstrekken informatie |
B.6 | Relatie met belangrijke aandeelhouders De belangrijkste rechtstreekse aandeelhouders van de Vennootschap zijn (i) de Belgische staat (24,13%), (ii) de Federale Participatie- en Investeringsmaatschappij NV (“FPIM”) (25,87%), die eigendom is van de Belgische staat, en (iii) Post Invest Europe S.à r.l. (49,99%), dat onrechtstreeks eigendom is van CVC Funds. Samen vertegenwoordigen de participaties van de Belgische staat en FPIM 50% van het aandelenkapitaal van de Vennootschap plus 488 Aandelen. Aandeelhoudersovereenkonst Op 17 januari 2006 hebben de Belgische staat, FPIM en de Verkopende Aandeelhouder een aandeelhoudersovereenkomst gesloten (zoals van tijd tot tijd gewijzigd, de “Aandeelhoudersovereenkomst”). De Aandeelhoudersovereenkomst bevat de voorwaarden volgens welke de partijen hun wederzijdse relatie als aandeelhouders van de Vennootschap en hun deelname aan haar bestuur willen organiseren. De Aandeelhoudersovereenkomst bevat, onder andere, bepalingen over strategie, bestuur (samenstelling van de Raad van Bestuur en zijn comités, quorum voor Algemene Vergaderingen van Aandeelhouders en vergaderingen van de Raad van Bestuur en meerderheid bij stemmingen), beperkingen op de overdracht van aandelen, uitkeringen aan de aandeelhouders en uitstapmogelijkheden. De meeste bepalingen van de Aandeelhoudersovereenkomst worden weerspiegeld in de Statuten. De toepasselijkheld van de Aandeelhoudersovereenkomst is meestal onderworpen aan de voorwaarde dat de Verkopende Aandeelhouder minstens 20% van de stemgerechtigde Aandelen houdt. Enkele bepalingen van de Aandeelhoudersovereenkomst blijven echter van kracht na de beëindiging van de Aandeelhoudersovereenkomst, afhankelijk van het resterende aandeelhouderschap van overheden of de Verkopende Aandeelhouder (alleen of samen met zijn verbonden vennootschappen). Bepaalde andere regelingen blijven evenzeer van kracht na de beëindiging van de Aandeelhoudersovereenkomst ongeacht het resterende aantal stemgerechtigde Aandelen dat wordt gehouden door de Verkopende Aandeelhouder. De bepalingen inzake corporate governance zullen ten voordele van de Verkopende Aandeelhouder blijven bestaan zolang hij ten minste 5% van de stemgerechtigde Aandelen houdt. Aankoop en verkoop van de Aandelen in het verleden In het verleden werden aankopen van Aandelen door Alteris NV (een 100% dochtervennootschap van de Vennootschap) en verkopen van Aandelen door Alteris NV aan de Verkopende Aandeelhouder gebaseerd op de uitoefenprijs voor de put- en callopties die werden toegekend in het kader van het aandelenoptieplan voor personeelsleden (Employee Stock Option Plan) dat in 2006 door de Vennootschap werd ingevoerd. De uitoefenprijs werd elk jaar door de Raad van Bestuur vastgelegd op basis van, onder andere, verschillende waarderingen bepaald door een onafhankelijke internationale zakenbank gebruik makend van waarderingsmethodologieën die in overeenstemming waren met de regels van het plan. De Raad van Bestuur hield ook rekening met andere factoren, zoals een illiquiditeitskorting om rekening te houden met het feit dat de Aandelen niet publiek werden verhandeld op een open markt, en andere factoren zoals het staatssteunonderzoek door de Europese Commissie dat op dat ogenblik nog hangende was. In 2011 kocht Alteris NV 2.589 Aandelen tegen een prijs van 5.414 EUR per Aandeel, die in 2011 werd bepaald. In 2012 kocht ze 1.473 Aandelen tegen een prijs van 4.923 EUR per Aandeel, die in 2012 werd bepaald. Op 7 december 2012 kocht de Verkopende Aandeelhouder 4.062 Aandelen (zijnde de totale hoeveelheid Aandelen door Alteris NV verworven in 2011 en 2012) van Alteris NV ingevolge de calloptie uitgeoefend door de Verkopende Aandeelhouder, tegen een prijs van 5.236 EUR per Aandeel, wat de gewogen gemiddelde uitoefenprijs van de putopties voor 2011 en 2012 weerspiegelde (plus interest met betrekking tot de periode van 28 februari 2012 tot 7 december 2012). Rekening houdende met de aandelensplitsing die werd goedgekeurd door de Buitengewone Algemene Vergadering van Aandeelhouders van 27 mei 2013, welke onderworpen is aan de goedkeuring bij Koninklijk Besluit (die vóór de Prijszettingsdatum verwacht wordt), was de prijs per Aandeel waartegen Alteris NV Aandelen kocht in 2011 en 2012 gelijk aan respectievelijk 11,09 EUR en 10,09 EUR en was de prijs waartegen de Verkopende Aandeelhouder 4.062 Aandelen kocht op 7 december 2012 ingevolge haar calloptie 10,73 EUR. De prijzen waartegen de Verkopende Aandeelhouder en Alteris NV Xxxxxxxx kochten in respectievelijk 2012 en in 2011 en 2012 stemmen overeen met de uitoefenprijzen van de hierboven beschreven put- en callopties, welke elk jaar door de Raad van Bestuur werden vastgelegd op de wijze hierboven beschreven. De Prijsvork werd daarentegen vastgesteld (en de Aanbiedingsprijs zal worden bepaald) door de Verkopende Aandeelhouder volgend op aanbevelingen van de Joint Global Coordinators, rekening houdend met marktomstandigheden en factoren zoals, maar niet beperkt tot, de toestand van de financiële markten, de financiële positie van de Vennootschap, een kwalitatieve beoordeling van de vraag naar de Aangeboden Aandelen, en alle andere factoren die relevant werden geacht. |
Element | Verplicht te verstrekken informatie |
B.7 | Samenvatting van historische belangrijke financiële informatie Gegevens uit de geconsolideerde resultatenrekening Kwartaal afgesloten op 31 maart Jaar afgesloten op 31 december
2013 2012 2012 2011 2010
(in miljoen EUR) Omzet . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 613,6 612,1 2.396,0 2.342,3 2.279,0 Overige bedrijfsopbrengsten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 19,1 4,4 19,8 22,3 38,7
Totale bedrijfsopbrengsten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 632,7 616,5 2.415,7 2.364,6 2.317,8 Handelsgoederen, grond- en hulpstoffen . . . . . . . . . . . (7,8) (8,4) (34,6) (32,0) (27,3) Diensten en diverse goederen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . (149,8) (136,5) (602,8) (570,4) (545,1) Personeelskosten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . (306,4) (307,0) (1.238,5) (1.288,1) (1.314,5) Overige bedrijfskosten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 5,6 (6,1) (118,9) (313,5) 6,6
Totale bedrijfskosten zonder afschrijvingen/ waardeverminderingen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . (458,4) (457,9) (1.994,8) (2.204,0) (1.880,3)
EBITDA . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 174,3 158,5 420,9 160,6 437,5 Afschrijvingen, waardeverminderingen . . . . . . . . . . . . (20,7) (21,3) (98,0) (91,3) (115,0)
Winst uit bedrijfsactiviteiten (EBIT) . . . . . . . . . . . . . . 153,5 137,3 323,0 69,2 322,4 Financiële opbrengsten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 0,8 2,6 6,8 14,4 11,1 Financiële kosten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . (2,4) (9,5) (60,6) (19,7) (31,7) Aandeel in het resultaat van geassocieerde deelnemingen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 2,5 3,0 3,5 2,2 13,3
Winst vóór belastingen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 154,4 133,4 272,7 66,0 315,0 Belastingen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . (55,0) (43,9) (98,5) (123,4) (105,4)
Winst uit voortgezette bedrijfsactiviteiten . . . . . . . . . . 99,4 89,6 174,2 (57,4) 209,6
Geselecteerde gegevens uit de geconsolideerde balans 31 Per Per 31 december maart 0000(0) 0000 0000 0000
(in miljoen EUR) Totale vaste activa . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1.140,0 1.112,8 854,5 925,7 Totale vlottende activa . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1.306,7 1.115,3 1.548,4 1.547,8 Totale activa . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 2.446,7 2.228,1 2.402,9 2.473,5 Totaal eigen vermogen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 683,8 737,7 777,3 1.114,3 Totale langlopende verplichtingen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 579,2 573,1 565,0 578,6 Totale kortlopende verplichtingen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1.183,8 917,3 1.060,5 780,6 Totale passiva . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1.762,9 1.490,4 1.625,5 1.359,2 Opmerking: (1) De effecten op de balans die voortvloeien uit het uitzonderlijke dividend van 53,5 miljoen EUR aan de bestaande aandeelhouders van de Vennootschap vóór de Voltooiingsdatum, dat naar verwachting zal worden goedgekeurd door een Buitengewone Algemene Vergadering van Aandeelhouders die zal worden gehouden op of rond 7 juni 2013, en de uitkering die voortvloeit uit de kapitaalvermindering van 144,5 miljoen EUR die op 25 maart 2013 werd goedgekeurd door de Buitengewone Algemene Vergadering van Aandeelhouders worden niet weerspiegeld in de balans per 31 maart 2013, maar worden in rekening genomen in de kapitalisatie- en schuldenlasttabel. Geselecteerde gegevens uit het geconsolideerde kasstroomoverzicht Kwartaal afgesloten op 31 maart Jaar afgesloten op 31 december
2013 2012 2012 2011 2010
(in miljoen EUR) Nettokasstroom uit bedrijfsactiviteiten . . . . . . . . . . . . 196,4 117,8 71,3 296,3 154,6 Nettokasstroom uit investeringsactiviteiten . . . . . . . . . (27,1) (18,6) (88,1) (70,1) (42,2) Nettokasstroom uit financieringsactiviteiten(1) . . . . . . (0,1) (0,2) (412,5) (230,7) (171,2) Opmerking: (1) Financiële instrumenten voldoen aan de definitie van geldmiddelen en kasequivalenten onder IAS7. |
Element | Verplicht te verstrekken informatie |
Overige financiële gegevens Het management is van oordeel dat bpost’s operationele prestaties niet uitsluitend op basis van de volgens IFRS gerapporteerde historische financiële informatie kunnen worden geweten. bpost meet haar financiële prestaties aan de hand van financiële maatstaven die niet gedefinieerd zijn onder IFRS, zoals EBIT, EBITDA en operationele vrije kasstroom. bpost analyseert eveneens de prestaties van haar activiteiten op een genormaliseerde basis. Genormaliseerde financiële cijfers werden aangepast voor posten die door bpost als eenmalig worden beschouwd. Eenmalige posten vertegenwoordigen aanzienlijke inkomsten- of uitgavenposten die wegens hun eenmalige karakter niet worden opgenomen in interne rapportering en prestatieanalyses. De presentatie van genormaliseerde resultaten is niet in overeenstemming met IFRS en werd niet geauditeerd. De genormaliseerde resultaten kunnen mogelijks niet vergelijkbaar zijn met de genormaliseerde cijfers gerapporteerd door andere vennootschappen aangezien deze vennootschappen hun genormaliseerde cijfers mogelijks op een andere wijze berekenen dan bpost. Genormaliseerde operationele vrije kasstroom in 2010 en 2012 omvat niet de impact van het afwikkelen van de regelingen inzake het beheer van liquide middelen die tot 2010 bestonden tussen bpost en de Belgische staatskas. Deze afwikkeling leidde tot de terugbetaling van voorschotten ontvangen van de Belgische staat en van deposito’s ontvangen van derden onder de regelingen inzake het beheer van liquide middelen. Genormaliseerde operationele vrije kasstroom in 2012 en voor het kwartaal afgesloten op 31 maart 2013 en 2012 omvat evenmin de terugbetaling van de vermeende overcompensatie voor de DAEB’s na de beslissing van de Europese Commissie van 25 januari 2012. De genormaliseerde financiële cijfers worden hierna weergegeven. Kwartaal afgesloten op 31 maart Jaar afgesloten op 31 december
2013 2012 2012 2011 2010
(in miljoen EUR, behalve indien anders aangegeven) Genormaliseerde totale bedrijfsopbrengsten(1) . . . . . . . 618,1 616,5 2.415,7 2.364,6 2.317,8 Genormaliseerde totale bedrijfskosten zonder afschrijvingen en waardeverminderingen(2) . . . . . . . 458,4 457,9 1.913,7 1.914,6 1.883,5 Genormaliseerde winst uit bedrijfsactiviteiten (Genormaliseerde EBIT)(3) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 138,9 137,3 404,1 358,6 319,2 Genormaliseerde EBIT-marge(4) . . . . . . . . . . . . . . . . . 22,5% 22,3% 16,7% 15,2% 13,8% EBITDA(5) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 174,3 158,5 420,9 160,6 437,5 Genormaliseerde EBITDA(6) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 159,7 158,5 502,0 450,0 434,3 Genormaliseerde EBITDA-marge(7) . . . . . . . . . . . . . . 25,8% 25,7% 20,8% 19,0% 18,7% Genormaliseerde winst voor het jaar(8) . . . . . . . . . . . . 92,1 89,6 227,7 227,1 207,5 Operationele vrije kasstroom(9) . . . . . . . . . . . . . . . . . . 169,3 99,2 (16,8) 226,2 112,4 Genormaliseerde operationele vrije kasstroom(10) . . . . 258,1 374,2 284,1 226,2 224,7 Genormaliseerde operationele vrije kasstroom/ genormaliseerde EBITDA . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 161,6% 236,1% 56,6% 50,3% 51,7% Genormaliseerde operationele vrije kasstroom/ genormaliseerde totale bedrijfsopbrengsten . . . . . . . 41,8% 60,7% 11,8% 9,6% 9,7% Winst per aandeel (EUR)(11) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 241,56 219,03 425,78 (140,34) 510,45 Opmerkingen: (1) De genormaliseerde totale bedrijfsopbrengsten vertegenwoordigen de totale bedrijfsopbrengsten zonder de impact van eenmalige posten en werden niet geauditeerd. (2) De genormaliseerde totale bedrijfskosten zonder afschrijvingen en waardeverminderingen vertegenwoordigen de bedrijfskosten zonder afschrijvingen en waardeverminderingen en de impact van eenmalige posten en werden niet geauditeerd. (3) De genormaliseerde EBIT vertegenwoordigt de winst uit bedrijfsactiviteiten zonder de impact van eenmalige posten en werd niet geauditeerd. (4) De genormaliseerde EBIT-marge vertegenwoordigt de genormaliseerde EBIT gedeeld door de genormaliseerde totale bedrijfsopbrengsten en werd niet geauditeerd. (5) De EBITDA vertegenwoordigt de EBIT plus afschrijvingen en waardeverminderingen. (6) De genormaliseerde EBITDA vertegenwoordigt de EBITDA zonder de impact van eenmalige posten en werd niet geauditeerd. (7) De genormaliseerde EBITDA-marge vertegenwoordigt de genormaliseerde EBITDA gedeeld door de genormaliseerde totale bedrijfsopbrengsten en werd niet geauditeerd. |
Element | Verplicht te verstrekken informatie |
(8) De genormaliseerde winst voor het jaar vertegenwoordigt de winst voor het jaar zonder de impact van eenmalige posten en werd niet geauditeerd. (9) De operationele vrije kasstroom vertegenwoordigt de nettokasstroom uit bedrijfsactiviteiten verminderd met de netto geldmiddelen gebruikt voor investeringsactiviteiten en werd niet geauditeerd. (10) Genormaliseerde operationele vrije kasstroom voor het jaar vertegenwoordigt de operationele vrije kasstroom voor het jaar zonder de impact van eenmalige posten en werd niet geauditeerd. (11) Overeenkomstig IAS 33 wordt de basiswinst per aandeel berekend door de nettowinst van de periode toekomend aan de houders van gewone aandelen van de moeder te delen door het gewogen gemiddeld aantal uitstaande gewone aandelen gedurende het boekjaar. Een aandelensplitsing werd goedgekeurd door de Buitengewone Algemene Vergadering van Aandeelhouders van 27 mei 2013. Rekening houdend met het effect van de aandelensplitsing, die resulteerde in een totaal van 200.000.944 Aandelen, zou de winst per aandeel voor het kwartaal afgesloten op 31 maart 2013 en 2012 en de jaren afgesloten per 31 december 2012, 2011 en 2010 respectievelijk 0,50 EUR, 0,45 EUR, 0,87 EUR, negatief 0,29 EUR en 1,05 EUR geweest zijn. | |
B.8 | Geselecteerde belangrijke pro forma financiële informatie Niet van toepassing. Er is in het Prospectus geen pro forma informatie opgenomen. |
B.9 | Winstprognose of -raming Niet van toepassing. Er is in het Prospectus geen winstprognose opgenomen. |
B.10 | Een beschrijving van de aard van enig voorbehoud in het auditverslag over de historische financiële informatie Niet van toepassing. Er is geen voorbehoud opgenomen in het auditverslag over de historische financiële informatie. |
B.11 | Werkkapitaal Naar het oordeel van de Vennootschap is het beschikbare werkkapitaal voldoende voor de huidige vereisten van de Vennootschap, d.w.z. voor de volgende 12 maanden na de datum van dit Prospectus. |
Deel C — Aandelen
Element | Verplicht te verstrekken informatie |
C.1 | Type en klasse van de effecten die worden aangeboden en toegelaten tot verhandeling De Verkopende Aandeelhouder biedt maximaal 47.000.000 Aangeboden Aandelen (zijnde gewone aandelen zonder nominale waarde van bpost NV) (exclusief enige Overtoewijzingsaandelen) aan in de Aanbieding, wat eventueel kan worden verhoogd met maximaal 9.000.000 Gewone Aandelen. Alle Aandelen behoren tot dezelfde klasse van effecten. Het betreft aandelen op naam of gedematerialiseerde aandelen. Aan de Aandelen van de Vennootschap zijn de volgende codes toegewezen: Common Code: 093804660 ISIN: BE0974268972 Nationale code: 974268.97 |
C.2 | Valuta van de Aandelen De valuta van de Aandelen is de euro. |
Element | Verplicht te verstrekken informatie |
C.3 | Aantal uitgegeven Aandelen Na de aandelensplitsing die is goedgekeurd door de Buitengewone Algemene Vergadering van Aandeelhouders van 27 mei 2013 en onder voorbehoud van de goedkeuring bij Koninklijk Besluit (die wordt verwacht vóór de Prijszettingsdatum), wordt het aandelenkapitaal van de Vennootschap vertegenwoordigd door 200.000.944 Aandelen, die elk een identieke fractie van het aandelenkapitaal van de Vennootschap vertegenwoordigen. Al deze aandelen zijn volledig volgestort. |
C.4 | Rechten gekoppeld aan de Aandelen Alle Aandelen hebben dezelfde stemrechten, behalve als ze door de Vennootschap worden gehouden als eigen aandelen. De Aandelen die in de Aanbieding worden aangeboden, hebben het recht om te delen in dividenden en andere rechten waartoe na de Voltooiingsdatum wordt besloten voor het boekjaar afgesloten op 31 december 2013 en toekomstige jaren. |
C.5 | Beperkingen op de vrije overdraagbaarheid van de Aandelen De Aandelen van de Vennootschap zijn vrij overdraagbaar, behoudens enige contractuele beperkingen. Geen enkele transactie mag er echter toe leiden dat de gecombineerde eigendomsparticipatie van de Belgische staat en FPIM daalt tot onder 50% plus één Aandeel. |
C.6 | Aanvragen voor de toelating tot de verhandeling op een gereglementeerde markt en identiteit van alle gereglementeerde markten waar de Aandelen worden of zullen worden verhandeld Er is een aanvraag ingediend voor de notering van de Aandelen op Euronext Brussel onder het symbool “BPOST”. De verhandeling van de Aandelen op Euronext Brussel zal naar verwachting op een “if-and-when-delivered”-basis beginnen op of rond 21 juni 2013. |
C.7 | Een beschrijving van het dividendbeleid In 2012 heeft de Vennootschap aan haar aandeelhouders dividenden betaald voor een bedrag van 170,0 miljoen EUR (wat overeenstemt met 0,85 EUR per Aandeel) en een uitzonderlijk dividend uit het overschot aan wettelijke reserve van 28,0 miljoen EUR (wat overeen stemt met 0,14 EUR per Aandeel). In 2011, 2010, 2009, 2008 and 2007 heeft ze aan haar aandeelhouders dividenden betaald van respectievelijk 215,9 miljoen EUR, en 170,8 miljoen EUR, 171,7 miljoen EUR, 121,6 miljoen EUR en 42,4 miljoen EUR (wat overeenstemt met 1,08 EUR, 0,85 EUR, 0,86 EUR, 0,61 EUR en 0,21 EUR per Aandeel). Alle dividenden per Aandeel zijn gebaseerd op het aantal uitstaande Aandelen volgend op de aandelensplitsing die werd goedgekeurd door de Buitengewone Algemene Vergadering van Aandeelhouders van 27 mei 2013, die onderworpen is aan goedkeuring bij Koninklijk Besluit (hetgeen verwacht wordt vóór de Prijszettingsdatum). In 2005 en 2006 werden geen dividenden uitgekeerd. De Vennootschap verwacht op of rond 7 juni 2013 een uitzonderlijk dividend van 53,5 miljoen EUR toe te kennen en te betalen aan de bestaande aandeelhouders van de Vennootschap vóór de Voltooiingsdatum. De Aandelen die in de Aanbieding worden aangeboden hebben het recht om te delen in dividenden en andere rechten waartoe na de Voltooiingsdatum wordt beslist met betrekking tot het boekjaar afgesloten op 31 december 2013 en toekomstige jaren. Xxxxxxxxx in de Aanbieding zullen geen recht hebben op (i) de uitkering die voortvloeit uit de kapitaalvermindering van 144,5 miljoen EUR die op 25 maart 2013 werd goedgekeurd door de Buitengewone Algemene Vergadering van Aandeelhouders en (ii) het uitzonderlijke dividend van 53,5 miljoen EUR. De fiscale last voor de Vennootschap die gepaard gaat met het uitzonderlijk dividend is 17,6 miljoen EUR, bestaande uit 7,3 miljoen EUR die reeds werd geboekt in het eerste kwartaal van 2013 en 10,3 miljoen EUR die zal worden geboekt bij uitbetaling van het uitzonderlijk dividend. Onder voorbehoud van de beschikbaarheid van uitkeerbare winsten, heeft de Vennootschap momenteel de intentie om jaarlijkse dividenden (zijnde de som van het interimdividend en het slotdividend) toe te kennen en te betalen van minimaal 85% van haar jaarlijkse nettowinst op niet- geconsolideerde basis volgens belgische GAAP. Het bedrag van enige interim- of slotdividend en het besluit om in een bepaald jaar al dan niet dividenden uit te keren, kan beïnvloed worden door een aantal factoren, met inbegrip van de bedrijfsvooruitzichten van bpost, kasstroom vereisten en financiële prestaties, de toestand van de markt en het algemene economische klimaat en andere factoren, waaronder fiscale en andere reglementaire overwegingen. |
Element | Verplicht te verstrekken informatie |
Zolang de Verkopende Aandeelhouder (alleen of samen met zijn verbonden vennootschappen) 7,5% of meer van de stemgerechtigde Aandelen van de Vennootschap houdt, zal de betaling van dividenden door de Vennootschap onderworpen zijn aan bepaalde financiële beperkingen die zijn uiteengezet in de Aandeelhoudersovereenkomst. Na de betaling van een dividend dient de ratio tussen de netto financiële schuld en het eigen vermogen onder 1:1 te blijven en dient de ratio tussen de netto financiële schuld en EBITDA onder 3:2 te blijven. Beide ratio’s worden gemeten op basis van de geconsolideerde jaarrekening van de Vennootschap overeenkomstig Belgische GAAP. Voor de doeleinden van die ratio’s bestaat de financiële schuld uitsluitend uit rentedragende schuld, met uitzondering van voorzieningen. |
Deel D — Risico’s
Element | Verplicht te verstrekken informatie |
D.1 | Belangrijke risico’s in verband met de activiteiten van bpost • Een aanzienlijk deel van de omzet van bpost is afkomstig van traditionele postzendingen. Het gebruik van de post is de afgelopen jaren gedaald, voornamelijk als gevolg van het toegenomen gebruik van e-mail en het internet, waardoor communicatie sneller en in veel gevallen kosteneffectiever verloopt dan via de traditionele post. Het management schat dat de volumes van binnenlandse post van bpost in de periode tussen 2008 en 2012 gemiddeld met circa 2,5% per jaar zijn gedaald, met een daling van respectievelijk circa 3,5%, 2,0%, 0,5%, 4,0% en 2,0% in 2012, 2011, 2010, 2009 en 2008. In het kwartaal afgesloten op 31 maart 2013 daalde het volume van binnenlandse post met circa 5,6% ten opzichte van het kwartaal afgesloten op 31 maart 2012. De grootste dalingen hebben plaatsgevonden binnen de sociale briefwisseling, als gevolg van het toegenomen gebruik van e-mail, sms en sociale media. Het tempo van de daling in de postvolumes kan eveneens worden beïnvloed door e-government initiatieven of andere maatregelen die worden ingevoerd door de Belgische staat of andere overheidsinstanties of door privébedrijven die substitutie door elektronische alternatieven voor administratieve post aanmoedigen. Bovendien zou de invoering van wetgeving die de expliciete voorafgaande toestemming van de geadresseerde vereist voor het gebruik van persoonsgegevens (veelal “opt-in wetgeving” genoemd) bijdragen tot een aanzienlijke daling in de reclamepostvolumes. Als de postvolumes blijven dalen, in een vergelijkbaar tempo als bpost in het verleden heeft ervaren of in een versneld tempo, dan zou dit een wezenlijk nadelig effect kunnen hebben op haar activiteiten, financiële toestand, bedrijfsresultaten en vooruitzichten. • De overgrote meerderheid van de omzet van bpost wordt in België gegenereerd. Dienovereenkomstig worden de volumes van post en pakketten beïnvloed door het niveau van de economische activiteit in België en, in mindere mate, in het buitenland. In het bijzonder kunnen de volumes van reclamepost in tijden van economische moeilijkheden ongunstig worden beïnvloed als klanten van bpost hun reclamebudgetten beperken of hun uitgaven verschuiven naar andere media dan papier. De pakkettenvolumes kunnen ook ongunstig worden beïnvloed door het effect van de moeilijke economische situatie op het niveau van de zakelijke activiteit en de e-commerce. Daarnaast kan de vraag naar de aanvullende diensten van bpost, zoals diensten op het vlak van documentbeheer, worden beïnvloed door ongunstige economische ontwikkelingen in België en elders. Na de economische crisis en de overheidsschuldencrisis in de eurozone is de Belgische economie in 2008 en 2009 en in 2012 opnieuw gekrompen. Het management is van oordeel dat de daling in de postvolumes van de afgelopen jaren gedeeltelijk kon worden toegeschreven aan ongunstige economische omstandigheden (naast substitutie door elektronische alternatieven). Bovendien kan er geen zekerheid worden geboden dat de gevolgen van de overheidsschuldencrisis in België of elders niet zullen verergeren. Als de gevolgen van de economische crisis en de overheidsschuldencrisis blijven aanhouden of als de economische omstandigheden anderszins verergeren, dan kan de daling in de postvolumes die bpost momenteel ervaart, versnellen, kunnen de pakkettenvolumes afnemen en kan de vraag naar de aanvullende diensten van bpost verzwakken, wat een wezenlijk nadelig effect zou kunnen hebben op haar activiteiten, financiële toestand, bedrijfsresultaten en vooruitzichten. |
Element | Verplicht te verstrekken informatie |
• Om te reageren op de dalende postvolumes moet bpost haar kostenbasis voortdurend aanpassen. Omdat haar kostenbasis relatief vast is, kan een daling in de postvolumes leiden tot een aanzienlijke daling van de winst, tenzij bpost haar kosten kan verlagen. bpost heeft dan ook een reeks productiviteitsverhogende initiatieven ingevoerd om haar kosten te verlagen. In 2003 is bpost, anticiperend op de volledige vrijmaking van de Belgische postmarkt, gestart met een moderniseringsprogramma dat een aantal kostenverlagende maatregelen omvatte, zoals de stroomlijning van activiteiten, in het bijzonder binnen de diensten unit Mail Services Operations (“MSO”), en de vervanging van postkantoren door PostPunten. Dankzij productiviteitsverhogende initiatieven is bpost erin geslaagd haar genormaliseerde totale bedrijfskosten in te perken, die de afgelopen drie jaar relatief vlak zijn gebleven. bpost heeft onlangs ook haar strategisch plan “Vision 2020” geïntroduceerd, dat aanzienlijke veranderingen aan de MSO diensten unit van bpost inhoudt, zoals een verlaging van het aantal uitreikingskantoren, de omvorming van sorteercentra in industriële postcentra en een daling in de voorbereidingstijd die postbodes nodig hebben door verdere automatisering. Er kan echter geen zekerheid worden geboden dat bpost succesvol zal zijn in de uitvoering van haar productiviteitsverhogende initiatieven, of dat de voordelen die het management op basis van die plannen verwacht te realiseren, daadwerkelijk zullen worden behaald of binnen de verwachte termijn. Voorts is bpost mogelijk verplicht om meer aan deze initiatieven uit te geven dan momenteel in het budget is vastgelegd, wat haar investeringen in andere gebieden zou kunnen beperken. Als bpost de verwachte voordelen van deze productiviteitsverhogende initiatieven niet verwezenlijkt, of indien het bedrijf meer moet uitgeven om haar doelstellingen te bereiken, dan zou dit een wezenlijk nadelig effect kunnen hebben op haar activiteiten, financiële toestand, bedrijfsresultaten en vooruitzichten. • Per 31 maart 2013 had bpost netto niet-gerealiseerde winsten op de obligatieportefeuille van bpost bank voor een bedrag van 215,0 miljoen EUR, dat 54,6% vertegenwoordigde van de totale investeringen in geassocieerde deelnemingen. Niet-gerealiseerde winsten en verliezen worden niet opgenomen in de resultatenrekening, maar worden veeleer direct verwerkt in het eigen vermogen onder niet-gerealiseerde resultaten. In het kwartaal afgesloten op 31 maart 2013 en het jaar afgesloten op 31 december 2012 had bpost op de obligatieportefeuille respectievelijk een netto niet-gerealiseerd verlies van 10,5 miljoen EUR en een netto niet- gerealiseerde winst van 263,8 miljoen EUR geboekt. Deze niet-gerealiseerde winsten en verliezen vertegenwoordigden het 50% aandeel van bpost in de verandering van de reële waarde van de obligatieportefeuille. De niet-gerealiseerde winsten werden gegenereerd door het lage niveau van de rentevoeten aan het einde van de periode tegenover de rente bij de aankoop van de obligaties. Naar mate dat de obligaties in de portefeuille van bpost bank hun vervaldatum bereiken, neemt het niveau van de niet-gerealiseerde winsten waarschijnlijk af. Bijgevolg kan er geen zekerheid worden gegeven dat bpost niet-gerealiseerde winsten zal blijven boeken of dat het niet verplicht zal zijn om niet-gerealiseerde verliezen te boeken, wat zou leiden tot een afname van het eigen vermogen van bpost. Per 31 maart 2013 en 31 december 2012 vertegenwoordigden de netto niet-gerealiseerde winsten respectievelijk 31,4% en 30,6% van het totale eigen vermogen van bpost. Bijgevolg, indien bpost niet langer niet-gerealiseerde winsten zou boeken of indien ze niet-gerealiseerde verliezen zou boeken, zou dit een wezenlijk nadelig effect kunnen hebben op de activiteiten, financiële toestand, bedrijfsresultaten en vooruitzichten van bpost. |
Element | Verplicht te verstrekken informatie |
• Hoewel bpost bank in vorige periodes niet-gerealiseerde winsten had, heeft ze ook verliezen geleden op haar beleggingsportefeuille, met inbegrip van verliezen geleden met betrekking tot desinvesteringen van haar participaties in overheidsobligaties. Enige gerealiseerde verliezen op haar beleggingsportefeuille hebben een impact op de resultatenrekening van bpost bank. Aangezien bpost bank is opgenomen in de rekeningen van bpost met toepassing van de vermogensmutatiemethode, wordt 50% van de nettowinst na belasting volgens IFRS van bpost bank, inclusief enige gerealiseerde verliezen, opgenomen in de resultatenrekening van bpost. Hoewel bpost bank zowel in 2012, 2011 als 2010 een globale winst heeft geboekt, heeft ze in deze jaren nettoportefeuilleverliezen (gedefinieerd als verliezen min winsten op verkopen in de beleggingsportefeuille) geleden van respectievelijk 3,6 miljoen EUR, 42,1 miljoen EUR en 4,1 miljoen EUR, omdat ze heeft getracht het risicoprofiel van haar obligatieportefeuille te verlagen. Het bedrijf kan in de toekomst verliezen lijden, vooral omdat haar beleggingsportefeuille grotendeels is samengesteld uit participaties in overheidsobligaties. Per 31 december 2012 vertegenwoordigden Belgische en buitenlandse overheidsobligaties respectievelijk 68% en 6% van haar obligatieportefeuille, waarbij het resterende gedeelte van de obligatieportefeuille voornamelijk is samengesteld uit obligaties uitgegeven door vennootschappen en financiële instellingen. De economische crisis of de overheidsschuldencrisis kan een impact blijven hebben op de waarde van haar beleggingsportefeuille. Elke daling in waarde van de beleggingsportefeuille van bpost bank kan een negatieve invloed hebben op haar kapitaalratio’s en haar reputatie. Hoewel de Vennootschap geen wettelijke verplichting heeft om bpost bank te herkapitaliseren, bepaalt de aandeelhoudersovereenkomst afgesloten tussen de Vennootschap en BNP Paribas Fortis met betrekking tot bpost bank dat indien een kapitaalverhoging wordt voorzien, beide partijen moeten inschrijven op dergelijke verhoging op een 50-50 basis. Indien een dergelijke kapitaalverhoging plaatsvindt (hetzij om problemen met betrekking tot de toereikendheid van het kapitaal aan te pakken of om andere redenen), zou bpost onder de aandeelhoudersovereenkomst contractueel verplicht zijn om deel te nemen aan dergelijke kapitaalverhoging en zou dit een wezenlijk nadelig effect kunnen hebben op haar activiteiten, financiële toestand, bedrijfsresultaten en vooruitzichten. • Hoewel een aanzienlijk deel van de activiteiten van bpost binnen de traditionele postsector valt, waar de mogelijkheden voor innovatie beperkt zijn, vertrouwt bpost op de ontwikkeling van nieuwe producten en oplossingen om de gevolgen van dalende postvolumes op te vangen. bpost is mogelijk niet in staat om met succes nieuwe producten en diensten te ontwikkelen, en ook al slaagt bpost hier wel in, bestaat de mogelijkheid dat de nieuwe producten en diensten niet succesvol zijn. Bovendien is het mogelijk dat concurrenten van bpost nieuwe producten en diensten introduceren vóór bpost. De ontwikkeling van nieuwe producten en diensten zou eveneens aanzienlijke investeringsuitgaven kunnen vereisen, evenals de inzet van personeel. Als bpost er niet in slaagt om nieuwe producten en diensten te ontwikkelen of als de ontwikkelingskosten hoger liggen dan de verwachtingen, dan zou dit een wezenlijk nadelig effect kunnen hebben op de activiteiten, de financiële toestand, de bedrijfsresultaten en de vooruitzichten van bpost. • bpost genereert een aanzienlijk deel van haar bedrijfsopbrengsten uit verkopen aan een relatief geconcentreerde klantenbasis, waarbij in 2012 47% van de omzet kon worden toegerekend aan haar 100 grootste klanten (inclusief de Belgische staat) en 18% van de bedrijfsopbrengsten kon worden toegerekend aan de Belgische staat (inclusief de vergoeding van de Belgische staat voor DAEB’s). Als de Belgische staat het volume van de post die zij verzendt zou verlagen, hetzij als gevolg van e-government initiatieven, de rationalisatie van poststromen of anderszins, dan zou dit kunnen leiden tot een versnelling van de daling van de postvolumes die bpost reeds ervaart. Wat de niet-overheidsklanten van bpost betreft, varieert de klantenconcentratie volgens productlijn. Voor bepaalde productlijnen, zoals direct mail en administratieve post, telt bpost een relatief beperkt aantal klanten die grote volumes verzenden. In 2012 vertegenwoordigden de tien grootste klanten in direct mail 35% van de bedrijfsopbrengsten van direct mail en de tien grootste klanten in administratieve post vertegenwoordigden 48% van de bedrijfsopbrengsten van administratieve post. Indien belangrijke klanten van bpost beslissen om de diensten van bpost niet langer te gebruiken of hun uitgaven voor diensten van bpost verlagen, dan zou dit een wezenlijk nadelig effect kunnen hebben op de activiteiten, de financiële toestand, de bedrijfsresultaten en de vooruitzichten van bpost. |
Element | Verplicht te verstrekken informatie |
bpost is ook onderhevig aan de volgende bijkomende bedrijfsrisico’s: • bpost moet het hoofd bieden aan concurrentie van andere operatoren, die in de toekomst nog heviger kan worden; • bpost is onderworpen aan het remailingrisico, namelijk het risico dat klanten van bpost ervoor kiezen om hun post via internationale postoperatoren of consolidatoren te verzenden, die de post opnieuw naar België rerouten; • de activiteiten van bpost zijn afhankelijk van de correcte werking van een klein aantal belangrijke faciliteiten; • bpost is in bepaalde van haar activiteitengebieden afhankelijk van belangrijke leveranciers, en het verlies van een dergelijke leverancier of een onderbreking in de door deze leveranciers geleverde diensten zou haar activiteiten in aanzienlijke mate kunnen verstoren; • het statuut van statutaire personeelsleden en de voorwaarden van collectieve arbeidsovereenkomsten kunnen de operationele flexibiliteit van bpost beperken; • bpost is onderhevig aan het risico van stakingsacties die haar activiteiten kunnen verstoren; • de personeelsleden van bpost kunnen ongewoon hoge stressniveaus ervaren, wat een aantal nadelige gevolgen kan hebben voor bpost’s activiteiten; • wijzigingen in de parameters die de waarde van bpost’s verplichtingen wat betreft personeelsbeloningen bepalen, kunnen resulteren in actuariële winsten en verliezen; • de concurrentiepositie en vooruitzichten van bpost hangen af van de ervaring en de expertise van haar senior management en van haar vermogen om gekwalificeerde leden van het senior management aan te trekken en te behouden; • bpost bank, de geassocieerde onderneming van de Vennootschap, is onderhevig aan een interestvoet risico en de volatiliteit van interestvoeten kan haar activiteiten beïnvloeden, en bpost bank kan vereist worden om haar kapitaal te verhogen, meer bepaald op basis van nieuwe kapitaalsvereisten; • bpost kan als gevolg van overnames in andere landen moeilijkheden ondervinden; • bpost is afhankelijk van de ondersteuning door ICT-systemen; en • de activiteiten van bpost houden operationele risico’s in. Belangrijke risico’s in verband met de reglementering en wetgeving • Wijzigingen aan de Wet van 1991 en de bestaande en toekomstige reglementeringen ter uitvoering van de Wet van 1991 zouden bpost nadelig kunnen beïnvloeden. In het bijzonder wordt verwacht dat in de nabije toekomst een aantal wijzigingen aan de Wet van 1991 zullen worden aangenomen, met inbegrip van technische wijzigingen evenals wijzigingen die het analytisch boekhoudkundig kader bepalen en uitvoerende reglementeringen van toepassing op USO aanbieders en andere operatoren. Het is niet mogelijk om enige andere wijzigingen aan de Wet van 1991 of enige reglementeringen ter uitvoering ervan, of de impact die dergelijke wijzigingen zouden kunnen hebben op de activiteiten en het bedrijf van bpost, te voorspellen. Bovendien kan er geen zekerheid worden geboden dat de Belgische Wet op de Volledige Vrijmaking van de Markt die de Wet van 1991 wijzigde ter omzetting van de Derde Postrichtlijn, niet zal worden gewijzigd op een manier die nadelig is voor bpost. De Belgische Wet op de Volledige Vrijmaking van de Markt bevat vergunningsvoorwaarden waaraan een nieuwe operator zou moeten voldoen om brievenpostdiensten te leveren die vallen binnen het toepassingsgebied van de Universeledienstverplichting. Nieuwe operatoren moeten bijvoorbeeld contractuele medewerkers tewerkstellen, binnen een termijn van vijf jaar 80% van elk van de drie Belgische gewesten bedienen, binnen een termijn van twee jaar minstens tweemaal per week post bedelen en uniforme prijzen aanbieden. Op 29 mei 2013 heeft de Europese Commissie, in het kader van haar aanbeveling aan de Raad van de Europese Unie over het Nationaal Hervormingsprogramma België 2013, haar standpunt te kennen gegeven dat de reglementaire belemmeringen in de Belgische postwetgeving, in het bijzonder de bepalingen van de Belgische Wet op de Volledige Vrijmaking van de Markt betreffende bepaalde vergunningsvoorwaarden, |
Element | Verplicht te verstrekken informatie |
moeten worden opgeheven. Het management kan niet voorspellen welke eventuele actie de Belgische staat zal ondernemen als antwoord op deze aanbevelingen, noch kan het de timing van dergelijke eventuele actie voorspellen. • Naar aanleiding van het staatssteunonderzoek dat in 2009 door de Europese Commissie werd opgestart, was de Vennootschap verplicht om vermeende staatssteun terug te betalen voor een bedrag van 300,8 miljoen EUR (inclusief rente en na aftrek van belastingen) voor de periode van 1992 tot 2010. Op 2 mei 2013 keurde de Europese Commissie de staatssteun goed die aan de Vennootschap werd toegekend in het kader van het Vijfde Beheerscontract dat de periode van 2013 tot 2015 bestrijkt. In het kader van de aanmelding van het Vijfde Beheerscontract verbond de Belgische staat er zich toe ten aanzien van de Europese Commissie om van de Vennootschap 123,0 miljoen EUR terug te vorderen met betrekking tot de periode van 2011 tot 2012. De Vennootschap kwam met de Belgische staat overeen om dergelijk bedrag onder bepaalde voorwaarden terug te betalen. In afwachting van het verschuldigde bedrag (zijnde 123,1 miljoen EUR na de definitieve berekening van de rente) heeft de Belgische staat in het eerste kwartaal van 2013 een bedrag van 88,9 miljoen EUR van de openstaande verschuldigde betalingen voor 2012 onder het Vierde Beheerscontract niet uitgekeerd. Het verschuldigde saldo van 34,2 miljoen EUR zal naar verwachting op of rond 7 juni 2013 worden betaald door de Vennootschap. Hoewel de staatssteunbeslissingen van de Europese Commissie de Vennootschap enige mate van zekerheid verschaffen over de verenigbaarheid met de staatssteunregels van de vergoeding die zij ontvangt voor de levering van DAEB’s gedurende de periode van 1992 tot en met 2015, kan niet worden uitgesloten dat de Vennootschap voor deze periode het voorwerp zou uitmaken van verdere aantijgingen van staatssteun en staatssteunonderzoeken wordt onderworpen in verband met DAEB’s, andere openbare diensten en andere diensten die zij verstrekt voor de Belgische staat en verschillende overheidsinstanties. • Overeenkomstig het Vijfde Beheerscontract en de Wet van 1991 zal de Vennootschap tot 31 december 2015 de dienstverlener van bepaalde DAEB’s blijven. Voor de periode die begint op 1 januari 2016 kan de Belgische staat bepaalde diensten van de openbare dienstverlening stopzetten of beslissen dat dergelijke diensten geen DAEB’s uitmaken en bijgevolg niet in aanmerking komen voor compensatie. De Belgische staat kan ook het toepassingsgebied en de inhoud van de DAEB’s die hij blijft verstrekken, aanzienlijk wijzigen. Bovendien is het mogelijk dat de diensten van openbare dienstverlening die de Belgische staat blijft verstrekken niet aan de Vennootschap worden toevertrouwd. De Belgische staat heeft er zich tegenover de Europese Commissie toe verbonden een concurrentiële, transparante en niet-discriminerende gunningsprocedure te organiseren met het oog op de gunning tegen het einde van 2014 van een concessie voor diensten op national niveau voor de bezorging van kranten en tijdschriften in België. Deze procedure begint naar verwachting in de loop van 2014. De kandidaat die in deze gunningsprocedure wordt geselecteerd, mag vanaf 1 januari 2016 dergelijke diensten beginnen te leveren. De Belgische staat heeft er zich tegenover de Europese Commissie eveneens toe verbonden dat ook de benadering voor de toewijzing van de andere DAEB’s die zijn beschreven in het Vijfde Beheerscontract en in de Wet van 1991 voor de periode na 31 december 2015 opnieuw zal worden geëvalueerd. • De Vennootschap is mogelijks verplicht om andere postoperatoren toegang te verschaffen tot specifieke onderdelen van haar postinfrastructuur of tot bepaalde diensten, zoals postbussen, informatie over diensten voor adresverandering, het doorsturen van post en retourzendingen aan de afzender. Ze is mogelijks verplicht om toegang te verschaffen tegen onrendabele prijsniveaus of mogelijks zijn de opgelegde toegangsvoorwaarden op andere wijze nadelig. Indien zij deze verplichting niet naleeft, kan zij eveneens worden onderworpen aan boetes en/ of kunnen andere operatoren gerechtelijke procedures tot schadevergoeding inleiden voor nationale rechtbanken. • De Vennootschap is verplicht om aan te tonen dat haar prijsbeleid voor de diensten die vallen onder de USO in overeenstemming is met de principes van betaalbaarheid, kostenoriëntatie, transparantie, niet-discriminatie en uniforme tarieven. Tariefverhogingen stukpost en pakketten die deel uitmaken van het “kleingebruikerpakket” van postdiensten binnen het toepassingsgebied van de USO, zijn onderworpen aan een prijsbegrenzingsformule en aan de voorafgaande controle door het BIPT, en het BIPT kan weigeren om dergelijke tarieven of tariefverhogingen goed te keuren als zij niet in overeenstemming zijn met de voornoemde principes of de |
Element | Verplicht te verstrekken informatie |
prijsbegrenzingsformule. Het BIPT kan dwangbevelen uitvaardigen die vereisen dat de Vennootschap een bepaald prijsbeleid niet langer hanteert. Het kan ook boetes tot 5% van de omzet van de Vennootschap in de postsector tijdens het vorige jaar (welk bedrag in bepaalde omstandigheden kan worden verdubbeld) of andere sancties voor de schending van reglementaire vereisten die van toepassing zijn op de USO opleggen. Bovendien mag het prijsbeleid van bpost, in verband met activiteiten waarvoor bpost geacht wordt een dominante positie te bekleden, geen misbruik van die dominante positie uitmaken. Indien deze vereiste niet wordt nageleefd, kan dit in bepaalde gevallen leiden tot boetes tot 10% van haar geconsolideerde jaarlijkse omzet. bpost kan door nationale rechtbanken ook worden verplicht om bepaalde commerciële praktijken stop te zetten of om aan derden schadevergoedingen te betalen. • De Vennootschap mag niet kruissubsidiëring tussen openbare diensten enerzijds en commerciële diensten anderzijds. Als de Vennootschap commerciële diensten levert, moet de business case voor de levering van die diensten conform de staatssteunregels bovendien voldoen aan de “private investor test”. Dat wil zeggen dat de Vennootschap moet kunnen aantonen dat een private investeerder dezelfde investeringsbeslissing zou hebben genomen. Als geoordeeld wordt dat de Vennootschap het principe dat kruissubsidiëring verbiedt of de private investor test niet naleeft, kan de Europese Commissie beslissen dat de commerciële diensten van onwettige staatssteun hebben genoten en bevelen deze staatssteun van de Vennootschap terug te vorderen. De Vennootschap kan ook onderhevig zijn aan andere ongunstige gevolgen als gevolg van de niet-naleving van het principe van kruissubsidiëring of de private investor test. • De Wet van 1991 heeft de Vennootschap aangewezen als aanbieder van de universele dienst tot 31 december 2018. De aanwijzing als aanbieder van de universele dienst impliceert geen toekenning van exclusieve rechten voor de aanbieding van diensten. Alle diensten die onder de USO vallen, kunnen worden aangeleverd door andere operatoren die daartoe een vergunning bekomen. Alhoewel de Vennootschap in het verleden geen enkel verzoek deed om vergoeding te bekomen voor het aanleveren van de USO, kan de verplichting om universele diensten te verlenen voor de Vennootschap een financiële last vertegenwoordigen. Hoewel de Wet van 1991 bepaalt dat de Vennootschap recht heeft op een vergoeding van de Belgische staat indien de USO een onredelijke financiële last heeft gecreëerd, kan er geen zekerheid worden geboden dat de volledige nettokosten van de USO zullen worden gedekt. Als de Vennootschap na het verstrijken van haar huidige termijn als aangewezen aanbieder van de universele dienst op 31 december 2018 opnieuw als aanbieder van de universele dienst zou worden aangewezen, bestaat er bovendien onzekerheid over de voorwaarden en het financieringsmechanisme die voor de levering van de USO zouden gelden. • Als er, op nationaal of Europees niveau, opt-in wetgeving of vergelijkbare wetgeving wordt uitgevaardigd, dan zou dit leiden tot een aanzienlijke daling in de reclamepostvolumes en zou dit een negatieve impact kunnen hebben op de activiteiten van bpost. Als er wetgeving wordt uitgevaardigd die aan aangetekende e-mail hetzelfde wettelijke statuut toekent als aan aangetekende zendingen, dan zou dit ook een negatieve invloed kunnen hebben op de volumes van aangetekende zendingen die door klanten van bpost worden verzonden. • bpost is onderworpen aan bepaalde risico’s in verband met arbeidskwesties. In het bijzonder is bpost betrokken bij een aantal rechtszaken die zijn ingeleid door een aantal hulppostbodes (waaronder alle postbodes die zijn aangeworven sinds 1 januari 2010 en die bepaalde kerntaken uitvoeren zoals ophaling, sortering, transport en bezorging van post). De contractuele personeelsleden van bpost zouden hun werknemersstatuut kunnen betwisten en zouden schadevergoeding kunnen eisen wegens het feit zij niet de wettelijke arbeidsbescherming en voordelen van statutaire personeelsleden genieten. Er kan ook geen zekerheid worden verschaft dat de Vennootschap niet geconfronteerd zal worden met moeilijkheden over bepaalde arbeidskwesties op grond van staatssteunredenen. bpost is ook onderworpen aan de volgende bijkomende risico’s in verband met de reglementering en de wetgeving: • als de Vennootschap er niet in slaagt om bepaalde streefdoelen inzake de kwaliteit van de dienstverlening te halen, dan kan dit ongunstige gevolgen hebben voor haar activiteiten; |
Element | Verplicht te verstrekken informatie |
• er zijn gevallen waarin de bevoegdheden van de Belgische Mededingingsautoriteit om geschillen in de postsector te beslechten, overlappen met de bevoegdheden van het BIPT of de Belgische rechtbanken. Dit kan ertoe leiden dat de Vennootschap in België onderworpen wordt aan gelijklopende gerechtelijke procedures en tegenstrijdige beslissingen over dezelfde kwesties; • bpost kan onderworpen worden aan ex ante reglementering op markten waar ze geacht wordt over een “aanzienlijke marktpositie” te beschikken; • de tarieven van bepaalde producten van bpost kunnen het voorwerp uitmaken van een diepgaand onderzoek door het Belgische Prijsobservatorium; • de invoering van btw op de meeste postproducten kan de omzet die wordt verkregen van klanten die geen btw kunnen terugvorderen, verlagen; • de wisselwerking tussen de wetgeving toepasselijk op alle naamloze vennootschappen en de specifieke bepalingen en principes van publiek recht die van toepassing zijn op de Vennootschap kunnen moeilijkheden geven bij de interpretatie ervan, en juridische onzekerheid veroorzaken; • wijzigingen in of de invoering van nieuwe wetgeving en reglementering, inclusief wetgeving en reglementering in verband met wettelijke pensioenen, zouden kunnen leiden tot extra lasten voor bpost; • bpost kan onderworpen worden aan strengere douaneverplichtingen, wat een nadelig effect kan hebben op haar activiteiten; • bpost kan geconfronteerd worden met hogere kosten als gevolg van maatregelen die energie- efficiëntie bevorderen en de uitstoot van broeikasgassen beperken; en • bpost is onderworpen aan transportreglementering op internationaal, Europees, nationaal en gewestelijk niveau en de niet-naleving van deze reglementering zou kunnen leiden tot boetes of de opschorting of intrekking van vergunningen. | |
D.3 | Belangrijke risico’s in verband met de effecten • De Belgische staat houdt (rechtstreeks en onrechtstreeks via FPIM) een meerderheid van de Aandelen en de stemrechten (50% plus 488 Aandelen) en zal ook na de Aanbieding een meerderheid van de Aandelen en de stemrechten blijven houden. Dienovereenkomstig zal de Belgische staat over de bevoegdheid blijven beschikken om te beslissen over aangelegenheden waarover er door de aandeelhouders moet worden gestemd, en zal hij controle kunnen uitoefenen op de uitkomst van bepaalde vennootschapsrechtelijke handelingen, zoals het dividendbeleid, fusies en andere buitengewone transacties. Daarnaast heeft de Belgische staat de bevoegdheid om een aantal bestuurders te benoemen in verhouding tot het aantal stemrechten dat aan zijn aandelenparticipatie is verbonden. De Belgische staat kan bijgevolg op het niveau van de Raad van Bestuur controle of een aanzienlijke invloed uitoefenen. De belangen van de Belgische staat en de factoren die hij bij de uitoefening van zijn stemrecht in overweging neemt, kunnen verschillen van die van de andere aandeelhouders van de Vennootschap. • Na voltooiing van de Aanbieding zal de Verkopende Aandeelhouder ongeveer 22,97% van de Aandelen bezitten, uitgaande van de plaatsing van het maximale aantal Aangeboden Aandelen en in de veronderstelling dat de Verhogingsoptie niet wordt uitgeoefend maar dat de Overtoewijzingsoptie volledig wordt uitgeoefend en uitgaande van de verkoop van alle aandelen die onder het SPP aan de personeelsleden worden aangeboden. Krachtens de Aandeelhoudersovereenkomst zal de toestemming van de Verkopende Aandeelhouder na voltooiing van de Aanbieding vereist blijven voor de goedkeuring van bepaalde aandeelhoudersbesluiten, zolang hij (alleen of samen met zijn verbonden vennootschappen) minstens 20% van de stemgerechtigde Aandelen houdt. Bijgevolg kan de Verkopende Aandeelhouder een invloed blijven uitoefenen over bepaalde aangelegenheden en komen zijn belangen niet noodzakelijk overeen met de belangen van de andere aandeelhouders. |
Element | Verplicht te verstrekken informatie |
• Onder voorbehoud van de beschikbaarheid van uitkeerbare winsten, heeft de Vennootschap momenteel de intentie om jaarlijkse dividenden (zijnde de som van het interimdividend en het slotdividend) toe te kennen en uit te keren van minstens 85% van haar niet-geconsolideerde jaarlijkse nettowinst volgens Belgische GAAP. Er kan echter geen zekerheid worden verstrekt dat de Vennootschap in de toekomst dividenden zal uitkeren. • Wegens het statuut van de Vennootschap als een autonoom overheidsbedrijf dienen bepaalde contractuele regelingen die worden aangegaan door de Vennootschap, zoals het Vijfde Beheerscontract en enige wijzigingen van de Statuten goedgekeurd door de Algemene Vergadering van Aandeelhouders, te worden goedgekeurd door de Belgische staat overeenkomstig de Wet van 1991. Dergelijke goedkeuring wordt toegekend krachtens een in Ministerraad overlegd Koninklijk Besluit. Hoewel wordt verwacht dat de Belgische staat alle vereiste Koninklijke Besluiten zal goedkeuren vóór de Prijszettingsdatum, kan er geen zekerheid worden verschaft inzake de timing van de goedkeuring van dergelijke Koninklijke Besluiten. Elk verzuim van de Belgische staat in dit verband kan leiden tot een uitstel van de Prijszettingsdatum of tot onzekerheid over het bestuur van de Vennootschap na de Aanbieding. • De Vennootschap is van mening dat zij waarschijnlijk zal worden beschouwd als een PFIC voor doeleinden van de federale inkomstenbelasting in de Verenigde Staten. Bijgevolg zouden beleggers in de Verenigde Staten onderhevig kunnen zijn aan wezenlijke ongunstige gevolgen inzake federale inkomstenbelastingen in de Verenigde Staten. |
Deel E — De Aanbieding
Element | Verplicht te verstrekken informatie |
E.1 | Netto-opbrengsten en -kosten van de Aanbieding Uitgaande van de plaatsing van het maximale aantal Aangeboden Aandelen en een Aanbiedingsprijs die zich in het midden van de Prijsvork bevindt, zullen de bruto opbrengsten van de Aanbieding (in de veronderstelling dat de Verhogingsoptie niet wordt uitgeoefend maar dat de Overtoewijzingsoptie volledig wordt uitgeoefend) 743,2 miljoen EUR bedragen en zullen de underwriting vergoedingen 14,3 miljoen EUR bedragen. Hierin zijn niet begrepen eventuele incentive vergoedingen die zouden kunnen worden betaald naar vrije keuze van de Vennootschap en de Verkopende Aandeelhouder. De underwriting vergoedingen, inclusief enige eventuele discretionaire vergoeding, zullen worden betaald door de Verkopende Aandeelhouder. De Verkopende Aandeelhouder zal alle kosten van de Aanbieding betalen (inclusief de drukkosten van de aanbiedingsdocumenten, de kosten van presentaties voor beleggers en roadshows, de marketing- en reclamekosten, een deel van de vergoedingen van de transactieadviseur van de Vennootschap en de vergoedingen van de FSMA), behalve dat de Vennootschap de initiële en recurrente vergoedingen zal betalen die verschuldigd zijn aan Euronext Brussel in verband met de notering van de Aandelen en een deel van de vergoedingen van haar transactieadviseur. De kosten voor de Verkopende Aandeelhouder worden geschat op 12,9 miljoen EUR en de kosten voor de Vennootschap worden geschat op 1,3 miljoen EUR. Op basis van de hierboven vermelde veronderstellingen zullen de netto-opbrengsten van de Aanbieding voor de Verkopende Aandeelhouder 715,9 miljoen EUR bedragen. De Verkopende Aandeelhouder heeft ermee ingestemd om de kost te dragen van de korting van 16,67% waaraan de Aandelen zullen worden verkocht aan personeelsleden van bpost onder het SPP met betrekking tot een maximum van 0,5% van de Aandelen. De Vennootschap zal de kost dragen van dergelijke korting met betrekking tot alle andere Aandelen die onder het SPP worden verkocht aan personeelsleden van bpost. Ervan uitgaande dat de Aanbiedingsprijs zich in het midden van de Prijsvork bevindt en dat alle Aandelen aangeboden aan de personeelsleden onder het SPP worden verkocht, wordt de kost van het SPP geschat op 13,6 miljoen EUR, waarvan 2,3 miljoen EUR ten laste zal worden genomen door de Verkopende Aandeelhouder en 11,3 miljoen EUR door de Vennootschap. |
Element | Verplicht te verstrekken informatie |
E.2a | Aanwending van de opbrengst De Vennootschap zal geen netto-opbrengsten van de Aanbieding ontvangen. De Verkopende Aandeelhouder zal alle netto-opbrengsten van de Aanbieding ontvangen, na aftrek van de verkoop-, underwriting- en beheerscommissie en andere kosten die door de Verkopende Aandeelhouder verschuldigd zijn. De netto-opbrengsten ontvangen door de Verkopende Aandeelhouder als resultaat van de Aanbieding zullen volledig ter beschikking zijn van de Verkopende Aandeelhouder. De Verkopende Aandeelhouder is in handen van CVC Funds. Zoals met andere private equity fondsen, doen CVC Funds van tijd tot tijd investeringen en desinvesteringen als onderdeel van hun gewone activiteiten, en de Verkopende Aandeelhouder heeft in 2006 in de Vennootschap geïnvesteerd met het oog op een uiteindelijke exit. |
E.3 | Voorwaarden van de Aanbieding De Aanbieding bestaat uit (i) een eerste openbare aanbieding aan particuliere en institutionele beleggers in België (de “Belgische Aanbieding”); (ii) een openbare aanbieding zonder notering in Japan (de “Japanse Openbare Aanbieding”); (iii) een private plaatsing in de Verenigde Staten aan personen waarvan redelijkerwijs aangenomen kan worden dat ze “gekwalificeerde institutionele beleggers” zijn (“Qualified Institutional Buyers” of “QIB’s”); en (iv) private plaatsingen aan institutionele beleggers in de rest van de wereld. Buiten de Verenigde Staten vindt de Aanbieding plaats in overeenstemming met Regulation S. De Aanbiedingsprijs zal tijdens de Aanbiedingsperiode worden bepaald op basis van een book- building procedure waaraan uitsluitend institutionele beleggers kunnen deelnemen. Het eigenlijke aantal Aangeboden Aandelen dat door de Verkopende Aandeelhouder zal worden verkocht in de Aanbieding (met inbegrip van een eventuele beslissing van de Verkopende Aandeelhouder om de Verhogingsoptie uit te oefenen) zal slechts worden bepaald na afloop van de Aanbiedingsperiode en zal samen met de Aanbiedingsprijs en de toewijzing aan particuliere beleggers worden gepubliceerd in de Belgische financiële pers naar verwachting op of rond 20 juni 2013 en in ieder geval uiterlijk op de eerste werkdag na het einde van de Aanbiedingsperiode. De Aanbiedingsprijs zal één enkele prijs in euro zijn, exclusief de Belgische taks op beursverrichtingen en de eventuele kosten aangerekend door financiële tussenpersonen voor het indienen van aanvragen, die geldt voor alle beleggers, zowel particuliere als institutionele beleggers. De Aanbiedingsprijs zal naar verwachting liggen tussen 12,50 EUR en 15,00 EUR per Aangeboden Aandeel, hoewel de Aanbiedingsprijs onder de ondergrens van de Prijsvork kan liggen. De Aanbiedingsprijs voor beleggers zal de bovengrens van de Prijsvork echter niet overschrijden. De Aanbiedingsperiode gaat van start op 6 juni 2013 en wordt naar verwachting afgesloten op 19 juni 2013 om 16u00 (CET), tenzij deze vervroegd wordt afgesloten, met dien verstande dat de Aanbiedingsperiode in elk geval open zal blijven gedurende ten minste zes werkdagen vanaf de beschikbaarheid van dit Prospectus. Bepaalde van deze datums zijn niet van toepassing op de Japanse Openbare Aanbieding. Een vervroegde afsluiting van de Aanbiedingsperiode zal in de Belgische financiële pers worden gepubliceerd, en de datums voor de prijsbepaling, de toewijzing en de publicatie van de Aanbiedingsprijs en de resultaten van de Aanbieding, de voorwaardelijke verhandeling en de voltooiing van de Aanbieding zullen in een dergelijk geval dienovereenkomstig worden aangepast. In overeenstemming met de Belgische reglementering moet minimaal 10% van de Aangeboden Aandelen worden toegewezen aan particuliere beleggers in België, op voorwaarde dat er voldoende vraag van particuliere beleggers is. Het is de bedoeling dat ongeveer 20% van de Aangeboden Aandelen die effectief worden toegewezen, worden toegewezen aan particuliere beleggers in België, op voorwaarde dat er voldoende vraag van particuliere beleggers is. Het deel van de Aangeboden Aandelen dat wordt toegewezen aan particuliere beleggers in België kan echter meer of minder dan 20% bedragen afhankelijk van de relatieve vraag van institutionele en particuliere beleggers. |
Element | Verplicht te verstrekken informatie |
De Verkopende Aandeelhouder heeft de optie voorbehouden om het aantal Aangeboden Aandelen te verhogen met maximaal 9,000,000 Aangeboden Aandelen in het geval van overinschrijving. De Verkopende Aandeelhouder heeft aan de Stabilisatiemanager, voor zichzelf en de andere Underwriters, een optie toegekend om maximaal 15% van het aantal Aangeboden Aandelen die in de Aanbieding worden verkocht (inclusief krachtens enige uitoefening van de Verhogingsoptie), te kopen aan de Aanbiedingsprijs om eventuele overtoewijzingen of shortposities in verband met de Aanbieding te dekken. De Overtoewijzingsoptie zal uitoefenbaar zijn gedurende een periode van 30 kalenderdagen na de eerste dag van handel in de Aandelen. De levering van de Aangeboden Aandelen zal naar verwachting plaatsvinden in gedematerialiseerde vorm tegen betaling daarvan in contanten op of rond 25 juni 2013, op de effectenrekeningen van beleggers via Euroclear Belgium, het Belgische centrale effectendepot. De Aandelen die initieel in bepaalde jurisdicties worden aangeboden en verkocht, zijn onderworpen aan overdrachtsbeperkingen. | |
E.4 | Materiële belangen in de Aanbieding De Underwriters en de Bookrunner voor de Japanse Openbare Aanbieding zullen de Aangeboden Aandelen aanbieden tegen de Aanbiedingsprijs. Ervan uitgaande dat de Aanbiedingsprijs zich in het midden van de Prijsvork bevindt en in de veronderstelling dat de Verhogingsoptie niet wordt uitgeoefend maar dat de Overtoewijzingsoptie volledig wordt uitgeoefend, zullen de underwriting vergoedingen 14,3 miljoen EUR bedragen. Hierin zijn niet begrepen eventuele incentive vergoedingen die zouden kunnen worden betaald naar vrije keuze van de Vennootschap en de Verkopende Aandeelhouder. De underwriting vergoedingen, inclusief enige eventuele discretionaire vergoeding, zullen worden betaald door de Verkopende Aandeelhouder. De Verkopende Aandeelhouder heeft er eveneens mee ingestemd om de Underwriters te vergoeden voor bepaalde onkosten die zij hebben gemaakt in verband met de Aanbieding. Bepaalde Underwriters en hun respectievelijke verbonden vennootschappen hebben van tijd tot tijd in het kader van hun normale respectievelijke bedrijfsvoering, commercial banking, investment banking en financieel advies of andere diensten verstrekt aan de Vennootschap, de Verkopende Aandeelhouder en/of de Belgische staat, en kunnen dit ook in de toekomst doen. Voorafgaand aan haar rol als Joint International Bookrunner verleende UBS Limited financieel advies aan de Belgische staat en FPIM en zal dit ook doen wanneer zij Joint International Bookrunner is. Naast een Underwriter is BNP Paribas Fortis ook de andere aandeelhouder van bpost bank, zijnde een onderneming waarmee de Vennootschap een deelnemingsverhouding heeft. Er bestaan in dit verband verschillende overeenkomsten en regelingen tussen de drie vennootschappen. |
E.5 | Verkopende Aandeelhouder en lock-up De Verkopende Aandeelhouder is Post Invest Europe S.à r.l., een vennootschap met beperkte aansprakelijkheid naar Luxemburgs recht met maatschappelijke zetel te 20, Xxxxxx Xxxxxxxx, X- 0000 Xxxxxxxxx, Xxxxxxxxxxxxxx Xxxxxxxxx, xxgeschreven in het Luxemburgse vennootschappenregister onder nummer B108964. |
Element | Verplicht te verstrekken informatie |
Er wordt verwacht dat de Vennootschap met de Underwriters zal overeenkomen dat ze, gedurende een periode van 180 dagen vanaf de eerste dag van verhandeling van de Aandelen de volgende handelingen niet zal stellen, en dat ze zich sterk zal maken dat geen van haar dochtervennootschappen deze handelingen zal stellen, zonder de voorafgaande schriftelijke toestemming van de Joint Global Coordinators, handelend voor rekening van de Underwriters: (i) het uitgeven, aanbieden, verkopen, sluiten van een overeenkomst om te verkopen, of op een andere manier overdragen, vervreemden, uitlenen (of zulke handeling openbaar aankondigen), rechtstreeks of onrechtstreeks, van enige aandelen of effecten in de Vennootschap die substantieel gelijk zijn aan de Aandelen, inclusief maar niet beperkt tot enige effecten die converteerbaar zijn in of omwisselbaar zijn voor, of die het recht geven op ontvangst van, aandelen in de Vennootschap of enige substantieel gelijksoortige effecten (anders dan op grond van aandelenoptieplannen voor personeelsleden of bestuurders die reeds bestaan); (ii) het aankopen of verkopen van enige optie of andere garantie of het aangaan van een swap, hedge of andere regeling die resulteert in de overdracht aan enige andere persoon of entiteit van, alle of een deel van, de economische voortvloeisels van haar eigendom in de aandelen, ongeacht of enige dergelijke transactie wordt afgewikkeld door levering van Aandelen of andere dergelijke effecten, of contanten, of op een andere manier; of (iii) het voorleggen aan haar aandeelhouders of enig ander orgaan van een voorstel om enige van het voorgaande te bewerkstelligen. Er wordt verwacht dat de Verkopende Aandeelhouder met de Underwriters zal overeenkomen dat ze gedurende een periode van 180 dagen vanaf de eerste dag van verhandeling van de Aandelen de volgende handelingen niet zal stellen, behalve zoals hieronder is uiteengezet, zonder de voorafgaande schriftelijke toestemming van een meerderheid van de Joint Bookrunners: (i) het, rechtstreeks of onrechtstreeks, aanbieden, verpanden, verkopen, sluiten van een overeenkomst om te verkopen, verkopen of toekennen van enige optie, recht, warrant of overeenkomst om te kopen, uitoefenen van enige optie om te verkopen, kopen van enige optie of overeenkomst om te verkopen, of uitlenen of op een andere manier overdragen of vervreemden van enige Aandelen of andere aandelen in de Vennootschap of enige effecten die converteerbaar zijn of uitoefenbaar of omwisselbaar zijn in Aandelen of andere aandelen in de Vennootschap, of het vragen of eisen dat de Vennootschap enige registratieverklaring indient onder de U.S. Securities Act of enig ander vergelijkbaar document bij enige andere effectentoezichthouder, aandelenbeurs of autoriteit inzake notering met betrekking tot enige van het voorgaande; (ii) het aangaan van enige swap of enige andere overeenkomst of enige transactie die alle of een deel van, rechtstreeks of onrechtstreeks, de economische voortvloeisels van eigendom in enige Aandelen of andere aandelen in de Vennootschap, overdraagt, ongeacht of enige dergelijke transactie wordt afgewikkeld door levering van Aandelen of andere dergelijke effecten, of contanten, of op een andere manier; (iii) het openbaar aankondigen van een intentie om enige van zulke transacties te bewerkstellingen; of (iv) het voorleggen aan de aandeelhouders van de Vennootschap of enig ander orgaan van de Vennootschap van een voorstel om enige van het voorgaande te bewerkstelligen. Het voorgaande is niet van toepassing op: (i) de verkoop van de Aandelen in de Aanbieding, (ii) het uitlenen van Aandelen aan de Joint Global Coordinators krachtens de aandelenleningsovereenkomst van naar verwachting 20 juni 2013; (iii) enige overdracht van Aandelen aan enige rechtsopvolgers na een fusie, vereffening, splitsing of soortgelijke verrichting; (iv) enige overdracht van Aandelen na de aanvaarding van een openbaar overnamebod met betrekking tot de Aandelen; of (v) enige overdracht van Gewone Aandelen door de Verkopende Aandeelhouder aan haar rechtstreekse of onrechtstreekse aandeelhouders, op voorwaarde dat elk van zulke verkrijger gebonden blijft door de voorgaande beperkingen gedurende de rest van de lock-up periode. |
Element | Verplicht te verstrekken informatie |
Er wordt verwacht dat de Belgische staat en FPIM met de Underwriters zullen overeenkomen dat ze gedurende een periode van 180 dagen vanaf de eerste dag van verhandeling van de Aandelen de volgende handelingen niet zullen stellen, behalve zoals hieronder is uiteengezet, zonder de voorafgaande schriftelijke toestemming van de Joint Global Coordinators, handelend voor rekening van de Underwriters: (i) het aanbieden, verpanden, verkopen, sluiten van een overeenkomst om te verkopen, verkopen of toekennen van enige optie, recht, warrant of overeenkomst om te kopen, uitoefenen van enige optie om te verkopen, kopen van enige optie of overeenkomst om te verkopen, of uitlenen of op een andere manier overdragen of vervreemden van enige Aandelen of andere aandelen in de Vennootschap of enige effecten die converteerbaar zijn of uitoefenbaar of omwisselbaar zijn in Aandelen of andere aandelen in de Vennootschap, of het vragen of eisen dat de Vennootschap enige registratieverklaring indient onder de U.S. Securities Act of enig ander vergelijkbaar document bij enige andere effectentoezichthouder, aandelenbeurs of autoriteit inzake notering met betrekking tot enige van het voorgaande; of (ii) het aangaan van enige swap of enige andere overeenkomst of enige transactie die alle of een deel van de economische voortvloeisels van eigendom in enige Aandelen of andere dergelijke aandelen in de Vennootschap, overdraagt, ongeacht of enige dergelijke transactie wordt afgewikkeld door levering van Aandelen of andere dergelijke effecten, of contanten, of op een andere manier. Het voorgaande is niet van toepassing op: (i) enige overdracht van Aandelen aan enige rechtsopvolgers na een fusie, vereffening, splitsing of soortgelijke verrichting; of (ii) enige overdracht van Aandelen na de aanvaarding van een openbaar overnamebod met betrekking tot de Aandelen. | |
E.6 | Verwatering als gevolg van de Aanbieding Niet van toepassing. De Aanbieding zal geen verwatering van de bestaande aandeelhouders tot gevolg hebben. |
E.7 | Geschatte kosten die door de Vennootschap of de Verkopende Aandeelhouder aan de belegger in rekening zullen worden gebracht Niet van toepassing. Er zullen door de Vennootschap of de Verkopende Aandeelhouder aan beleggers geen vergoedingen of kosten in verband met de Aanbieding in rekening worden gebracht. |
DEEL II: RISICOFACTOREN
De volgende risicofactoren kunnen een invloed hebben op de activiteiten, de financiële toestand, de bedrijfsresultaten en vooruitzichten van bpost en de waarde van een belegging in bpost. Beleggers dienen de volgende risicofactoren zorgvuldig in overweging te nemen, evenals de andere informatie die in dit Prospectus is vervat, alvorens een beleggingsbeslissing te nemen. De activiteiten, de financiële toestand, de bedrijfsresultaten en de vooruitzichten van bpost kunnen eveneens worden beïnvloed door bijkomende risico’s en onzekerheden die het management momenteel niet bekend zijn, of waarvan het management momenteel meent dat ze niet relevant zijn.
1 Risico’s in verband met de activiteiten van bpost
Het afnemende gebruik van de post en de toenemende substitutie door elektronische alternatieven hebben een ongunstige impact gehad en zullen naar verwachting een ongunstige impact blijven hebben op de postvolumes van bpost.
Een aanzienlijk deel van de omzet van bpost is afkomstig van traditionele postzendingen. Het gebruik van de post is de afgelopen jaren gedaald, voornamelijk als gevolg van het toegenomen gebruik van e-mail en het internet, waardoor communicatie sneller, en in veel gevallen kosteneffectiever verloopt dan via de traditionele post. Het management schat dat de volumes van binnenlandse post van bpost in de periode tussen 2008 en 2012 gemiddeld met circa 2,5% per jaar zijn gedaald, met een daling van respectievelijk circa 3,5%, 2,0%, 0,5%, 4,0% en 2,0% in 2012, 2011, 2010, 2009 en 2008. In het kwartaal afgesloten op 31 maart 2013 daalde het volume van binnenlandse post met circa 5,6% ten opzichte van het kwartaal afgesloten op 31 maart 2012. De grootste dalingen hebben plaatsgevonden binnen de sociale briefwisseling, als gevolg van het toegenomen gebruik van e-mail, sms en sociale media. Het tempo van de daling in de postvolumes kan eveneens worden beïnvloed door e-governmentinitiatieven of andere maatregelen die worden geïntroduceerd door de Belgische staat of andere overheidsinstanties of door privébedrijven die substitutie door elektronische alternatieven voor administratieve post aanmoedigen. Bovendien zou de uitvaardiging van wetgeving die de expliciete voorafgaande toestemming van de geadresseerde vereist voor het gebruik van persoonsgegevens (veelal “opt-in wetgeving” genoemd) bijdragen tot een aanzienlijke daling in de reclamepostvolumes. Als de postvolumes blijven dalen, in een vergelijkbaar tempo als bpost in het verleden heeft ervaren of in een versneld tempo, dan zou dit een wezenlijk nadelig effect kunnen hebben op haar activiteiten, financiële toestand, bedrijfsresultaten en vooruitzichten.
De recente economische omstandigheden in België en in het buitenland hebben een negatieve impact gehad en kunnen een negatieve impact blijven hebben op de post- en pakkettenvolumes en de bedrijfsresultaten van bpost.
De overgrote meerderheid van de omzet van bpost wordt in België gegenereerd. Dienovereenkomstig worden de volumes van post en pakketten beïnvloed door het niveau van de economische activiteit in België en, in mindere mate, in het buitenland. In het bijzonder kunnen de volumes van reclamepost in tijden van economische moeilijkheden ongunstig worden beïnvloed als klanten van bpost hun reclamebudgetten beperken of hun uitgaven verschuiven naar andere media dan papier. De pakkettenvolumes kunnen ook ongunstig worden beïnvloed door het effect van de moeilijke economische situatie op het niveau van de zakelijke activiteit en de e-commerce. Daarnaast kan de vraag naar de aanvullende diensten van bpost, zoals diensten op het vlak van documentbeheer, worden beïnvloed door ongunstige economische ontwikkelingen in België en elders. Na de economische crisis en de overheidsschuldencrisis in de eurozone is de Belgische economie in 2008 en 2009 en in 2012 opnieuw gekrompen. Het management is van oordeel dat de daling in de postvolumes van de afgelopen jaren gedeeltelijk kon worden toegeschreven aan ongunstige economische omstandigheden (naast substitutie door elektronische alternatieven). Bovendien kan er geen zekerheid worden geboden dat de gevolgen van de overheidsschuldencrisis in België of elders niet zullen verergeren. Als de gevolgen van de economische crisis en de overheidsschuldencrisis blijven aanhouden of als de economische omstandigheden anderszins verergeren, dan kan de daling in de postvolumes die bpost momenteel ervaart, versnellen, kunnen de pakkettenvolumes afnemen en kan de vraag naar de aanvullende diensten van bpost verzwakken, wat een wezenlijk nadelig effect zou kunnen hebben op haar activiteiten, financiële toestand, bedrijfsresultaten en vooruitzichten.
bpost moet het hoofd bieden aan concurrentie van andere operatoren, die in de toekomst nog aanzienlijker kan worden.
bpost moet in een aantal markten het hoofd bieden aan concurrentie. In het bijzonder moet bpost het hoofd bieden aan concurrentie in de pakkettensegmenten B2B (pakketten die door bedrijven worden verzonden
aan andere bedrijven), B2C (pakketten die door bedrijven worden verzonden aan consumenten, voornamelijk e-commerce en postordercatalogi) en C2X (pakketten die door consumenten worden verzonden), waarbinnen het concurreert met grote, internationale operatoren en met kleinere lokale operatoren. Grote wereldwijde operatoren zoals DHL, TNT Express en UPS vertegenwoordigen iets meer dan de helft van de Belgische pakkettenmarkt. Andere operatoren die op de markt actief zijn, zijn onder meer DPD, GLS en Trans-o-Flex (een 100% dochtervennootschap van PostNL). Grote wereldwijde operatoren hebben mogelijk toegang tot meer financiële middelen of kunnen lagere marges aanvaarden dan bpost bereid is te aanvaarden. In haar internationale postactiviteiten moet bpost het hoofd bieden aan concurrentie van grote internationale operatoren, zoals DHL Global Mail, Asendia (een joint venture tussen La Poste International en Swiss Post International) en Spring Global Mail (een 100% dochtervennootschap van PostNL), alsook van lokale gevestigde operatoren. Voor ongeadresseerde zendingen concurreert de Distripostdienst van bpost met Belgische Distributiedienst NV en kleinere operatoren. Inzake bank- en financiële producten concurreert bpost met grote banken, zoals BNP Paribas Fortis, KBC, Belfius (voorheen Dexia) en ING, evenals internationale banken die actief zijn in België en kleinere banken.
Bovendien, hoewel momenteel zeven operatoren een licentie hebben om brievenpostdiensten te leveren binnen de USO, heeft er geen belangrijke directe concurrent de markt voor binnenlandse post effectief betreden sinds de Belgische markt voor postdiensten in 2011 volledig werd opengesteld voor concurrentie. Het is in de toekomst mogelijk dat bpost het hoofd moet bieden aan hevigere concurrentie als bijkomende operatoren deze markt zouden betreden, ook als gevolg van enige wijziging in de regelgeving, de reorganisatie van de universeledienstverplichting (USO) en/of de aanduiding van een andere aanbieder van de universele dienst of van andere aanbieders van de universele dienst. Bovendien heeft de Belgische staat er zich jegens de Europese Commissie toe verbonden dat zij een competitieve, transparante en niet- discriminerende aanbestedingsprocedure zal organiseren, met het oog op de gunning op nationaal niveau van een dienstenconcessie met betrekking tot de uitreiking van kranten en tijdschriften in België tegen eind 2014. De kandidaat die in dit selectieproces wordt geselecteerd, mag dergelijke diensten vanaf 1 januari 2016 beginnen te leveren. Zie “— 2. Risico’s in verband met de reglementering en de wetgeving — In de toekomst kan de Belgische staat de DAEB’s stopzetten of het toepassingsgebied en de inhoud ervan aanzienlijk wijzigen, en zelfs als zij dergelijke diensten blijft leveren is het onzeker of ze aan de Vennootschap zullen worden toevertrouwd, en of dit onder gunstige voorwaarden zal plaatsvinden”. Als de concurrentie op de markten waarop bpost actief is, heviger wordt, hetzij als gevolg van de activiteiten van haar bestaande concurrenten, hetzij doordat nieuwe concurrenten deze markten betreden, dan zou dit een wezenlijk nadelig effect kunnen hebben op haar activiteiten, financiële toestand, bedrijfsresultaten en vooruitzichten.
bpost is onderworpen aan het re-mailingrisico, namelijk het risico dat klanten van bpost ervoor kiezen om hun post via internationale postoperatoren of consolidatoren te verzenden, die de post weer naar België re-routen.
bpost is onderworpen aan het remailingrisico, namelijk het risico dat klanten van bpost ervoor kiezen om hun binnenlandse post te verzenden via internationale postoperatoren of consolidatoren (d.w.z. operatoren die post van eindgebruikers consolideren voor injectie in het postnetwerk), die op hun beurt de post weer naar België rerouten. Internationale postoperatoren en consolidatoren trachten de meest kosteneffectieve postroutes te bepalen, in het bijzonder voor post van bedrijfsklanten. In gevallen van remailing verliest bpost het binnenlandse tarief dat het anders aan haar klanten zou kunnen aanrekenen, hoewel het nog steeds eindrechten ontvangt, namelijk betalingen voor de levering van grensoverschrijdende brievenpost tussen postoperatoren wanneer de post België opnieuw binnenkomt. Op deze manier kunnen de marges van bpost ongunstig worden beïnvloed door remailing. Het remailingrisico neemt toe wanneer de eindrechten laag zijn in vergelijking met de binnenlandse tarieven van bpost. De remailingactiviteiten van internationale postoperatoren en consolidatoren zouden een wezenlijk nadelig effect kunnen hebben op de activiteiten, de financiële toestand, de bedrijfsresultaten en de vooruitzichten van bpost.
Een aanzienlijk deel van de omzet van bpost is afkomstig van een beperkt aantal belangrijke klanten.
bpost genereert een aanzienlijk deel van haar bedrijfsopbrengsten uit verkopen aan een relatief geconcentreerde klantenbasis, waarbij in 2012 47% van de omzet kon worden toegerekend aan haar 100 grootste klanten (inclusief de Belgische staat) en 18% van de bedrijfsopbrengsten kon worden toegerekend aan de Belgische staat (inclusief de vergoeding van de Belgische staat voor DAEB’s). Als de Belgische staat het volume van de post die zij verzendt zou verlagen, hetzij als gevolg van e-governmentinitiatieven, de rationalisatie van poststromen of anderszins, dan zou dit kunnen leiden tot een versnelling van de daling van
de postvolumes die bpost reeds ervaart. Wat de niet-overheidsklanten van bpost betreft, varieert de klantenconcentratie volgens productlijn. Voor bepaalde productlijnen, zoals direct mail en administratieve post, telt bpost een relatief beperkt aantal klanten die grote volumes verzenden. In 2012 vertegenwoordigden de tien grootste klanten in direct mail 35% van de bedrijfsopbrengsten van direct mail en de tien grootste klanten in administratieve post vertegenwoordigden 48% van de bedrijfsopbrengsten van administratieve post. Indien belangrijke klanten van bpost beslissen om de diensten van bpost niet langer te gebruiken of hun uitgaven voor diensten van bpost verlagen, dan zou dit een wezenlijk nadelig effect kunnen hebben op de activiteiten, de financiële toestand, de bedrijfsresultaten en de vooruitzichten van bpost.
bpost zal mogelijk niet succesvol zijn in de uitvoering van haar geplande productiviteitsverhogende initiatieven, of haar andere strategische plannen, en mogelijk zal het bedrijf niet alle voordelen realizeren die worden verwacht van deze plannen.
Om te reageren op de dalende postvolumes moet bpost haar kostenbasis voortdurend aanpassen. Omdat haar kostenbasis relatief vast is, kan een daling in de postvolumes leiden tot een aanzienlijke daling van de winst, tenzij bpost haar kosten kan verlagen. bpost heeft dan ook een reeks productiviteitsverhogende initiatieven ingevoerd om haar kosten te verlagen. In 2003 is bpost, anticiperend op de volledige vrijmaking van de Belgische postmarkt, gestart met een moderniseringsprogramma dat een aantal kostenverlagende maatregelen omvatte, zoals de stroomlijning van activiteiten, in het bijzonder binnen de diensten unit Mail Services Operations (“MSO”), en de vervanging van postkantoren door PostPunten. Dankzij productiviteitsverhogende initiatieven is bpost erin geslaagd haar genormaliseerde totale bedrijfskosten in te perken, die de afgelopen drie jaar relatief vlak zijn gebleven. bpost heeft onlangs ook haar strategisch plan “Vision 2020” geïntroduceerd, dat aanzienlijke veranderingen aan de MSO diensten unit van bpost inhoudt, zoals een verlaging van het aantal uitreikingskantoren, de omvorming van sorteercentra in industriële postcentra en een daling in de voorbereidingstijd die postbodes nodig hebben door verdere automatisering. Zie “Deel VIII: Activiteiten — 7. Diensten units — 7.1 Mail Service Operations” voor meer informatie over het strategische plan “Vision 2020”. Er kan echter geen zekerheid worden geboden dat bpost succesvol zal zijn in de uitvoering van haar productiviteitsverhogende initiatieven, of dat de voordelen die het management op basis van die plannen verwacht te realiseren, daadwerkelijk zullen worden behaald of binnen de verwachte termijn. Voorts is bpost mogelijk verplicht om meer aan deze initiatieven uit te geven dan momenteel in het budget is vastgelegd, wat haar investeringen in andere gebieden zou kunnen beperken. Als bpost de verwachte voordelen van deze productiviteitsverhogende initiatieven niet verwezenlijkt, of indien het bedrijf meer moet uitgeven om haar doelstellingen te bereiken, dan zou dit een wezenlijk nadelig effect kunnen hebben op haar activiteiten, financiële toestand, bedrijfsresultaten en vooruitzichten.
De activiteiten van bpost zijn afhankelijk van de correcte werking van een klein aantal belangrijke faciliteiten.
De post- en pakkettenactiviteiten van bpost zijn in grote mate afhankelijk van de succesvolle werking van haar vijf sorteercentra en het European Mail Center, dat gevestigd is op de luchthaven van Brussel en dienst doet als bpost’s hub voor internationale post en pakketten. Als een of meer van deze faciliteiten voor een bepaalde periode zouden worden stilgelegd, als gevolg van een stroomonderbreking, een ongeval, een staking, een natuurramp of extreme weersomstandigheden of anderszins, dan is de Vennootschap mogelijk niet in staat om de uitreikingstermijnen na te leven die zijn uiteengezet in het Vijfde Beheerscontract en de secundaire postwetgeving, de “Remuneration of International Mail-akkoorden” (“REIMS-akkoorden”), het Verdrag van de Wereldpostunie (het “Verdrag van de WPU”) of andere akkoorden. Als de Vennootschap die uitreikingstermijnen niet naleeft, dan zou het bedrag waarmee zij haar tarieven voor bepaalde diensten mag verhogen, kunnen worden verlaagd, dan zou de vergoeding die zij voor bepaalde DAEB’s ontvangt, nadelig kunnen worden beïnvloed en zou zij met schadeclaims kunnen worden geconfronteerd. Zie “— 2. Risico’s in verband met de reglementering en de wetgeving —” Als de Vennootschap er niet in slaagt om bepaalde streefdoelen inzake de kwaliteit van de dienstverlening te halen, dan kan dit ongunstige gevolgen hebben voor haar activiteiten. bpost kan in dergelijke omstandigheden ook klanten verliezen en merk- en reputatieschade lijden. Elk van de hierboven beschreven factoren zou een wezenlijk nadelig effect kunnen hebben op de activiteiten, de financiële toestand, de bedrijfsresultaten en de vooruitzichten van bpost.
bpost is in bepaalde van haar activiteitengebieden afhankelijk van belangrijke leveranciers, en het verlies van een dergelijke leverancier, of een onderbreking in de door deze leveranciers geleverde diensten, zou haar activiteiten in aanzienlijke mate kunnen verstoren.
bpost is in bepaalde van haar activiteitengebieden afhankelijk van belangrijke leveranciers. Bijvoorbeeld, binnen haar MSO diensten unit is bpost voornamelijk afhankelijk van één leverancier voor de levering en
het onderhoud van haar sorteermachines en bepaalde andere apparatuur. Ook maakt het bedrijf gebruik van de enige leverancier voor geldtransportdiensten die in België over een vergunning beschikt. Als een van deze leveranciers om welke reden ook niet langer diensten aan bpost zou leveren, dan kan er geen zekerheid worden geboden dat bpost in staat zou zijn om hem te vervangen, of dat de vervanging tijdig en op een kosteneffectieve wijze zou plaatsvinden. Bovendien zou elke onderbreking in de activiteiten van haar belangrijke leveranciers kunnen leiden tot vertragingen in de diensten van bpost, waardoor het bedrijf, onder andere, mogelijk haar verplichtingen inzake de kwaliteit van de dienstverlening niet kan vervullen. Het verlies van een belangrijke leverancier van bpost of een onderbreking in de diensten die door een van deze leveranciers worden verstrekt, zou een wezenlijk nadelig effect kunnen hebben op de activiteiten, de financiële toestand, de bedrijfsresultaten en de vooruitzichten van bpost.
Het statuut van statutaire personeelsleden en de voorwaarden van collectieve arbeidsovereenkomsten kunnen de operationele flexibiliteit van bpost beperken.
bpost stelt zowel statutaire personeelsleden als contractuele personeelsleden te werk. Er zijn twee hoofdtypes van contractuele personeelsleden: (i) baremiek contractuelen (d.w.z. medewerkers die worden betaald volgens een weddeschaal), die activiteiten uitvoeren die vergelijkbaar zijn met statutaire personeelsleden; en (ii) niet-baremiek contractuelen, zijnde voornamelijk medewerkers in een managementpositie. Naast deze twee types van contractuele personeelsleden werft bpost ook hulppostmannen aan, die alle postbodes omvatten die zijn aangeworven sinds 1 januari 2010 en die bepaalde kerntaken uitvoeren zoals ophaling, sortering, transport en uitreiking van post. Per 31 december 2012 stelde de Vennootschap 16.987 statutaire personeelsleden te werk, die circa 58% van haar personeelsbestand vertegenwoordigen, 6.783 baremiek contractuelen, die circa 23% van haar personeelsbestand vertegenwoordigen, 4.336 hulppostmannen, die circa 15% van haar personeelsbestand vertegenwoordigen, en 1.276 niet-baremiek contractuelen, die circa 4% van haar personeelsbestand vertegenwoordigen. Zie “Deel VIII: Activiteiten — 10. Personeelsleden” voor meer informatie over deze classificaties. Statutaire personeelsleden genieten werkzekerheid als gevolg van hun administratief statuut, dat vergelijkbaar is met dat van ambtenaren. Hun dienstverband kan niet worden beëindigd tenzij in geval van een grove schending van hun verplichtingen of beroepsongeschiktheid. Xxxxxxxx contractuelen zijn doorgaans onderworpen aan dezelfde collectieve arbeidsovereenkomsten die gelden voor statutaire medewerkers. Deze collectieve arbeidsovereenkomsten worden gesloten op het niveau van het comité dat is opgericht krachtens de Wet van 1991 en dat samengesteld is uit vertegenwoordigers van de Vennootschap en de vakbonden (het “Paritair Comité”) en dat voor dergelijke medewerkers voorziet in de belangrijkste algemene tewerkstellingsvoorwaarden. De huidige collectieve arbeidsovereenkomst, die geldig is tot 31 december 2013, bevat een werkzekerheidsclausule die geldt voor baremiek contractuelen. De werkzekerheidsclausule is echter onderworpen aan een bepaling in de collectieve arbeidsovereenkomst die stelt dat als het arbeidsvolume in aanzienlijke mate zou afnemen, de partijen overeenkomen om opnieuw over de overeenkomst te onderhandelen. Bovendien, indien het wettelijke stelsel dat voor postmedewerkers geldt, zou veranderen, dan zou dit een invloed kunnen hebben op de geldigheid van de werkzekerheidsclausule. Als gevolg van de werkzekerheidsclausule zijn baremiek contractuelen in de praktijk beschermd tegen ontslag om economische en technische redenen. Hulppostmannen genieten sinds de invoering ervan in 2010 in het kader van de toepasselijke collectieve arbeidsovereenkomsten geen werkzekerheid.
Naast het beperkte vermogen waarover bpost beschikt om statutaire personeelsleden te ontslaan, bevat het administratief statuut van deze medewerkers strikte regels en biedt het slechts een beperkte flexibiliteit, in het bijzonder op het vlak van evaluaties, promoties, mobiliteit en bezoldigingsmethoden. In het bijzonder kan bpost geconfronteerd worden met een beperkt vermogen om statutaire personeelsleden hertewerk te stellen in een nieuwe functie. Collectieve arbeidsovereenkomsten die gelden voor statutaire personeelsleden en contractuele personeelsleden bevatten eveneens voorwaarden die de operationele flexibiliteit van bpost beperken. Al deze factoren kunnen het vermogen van bpost om te reageren op aanzienlijke veranderingen in de economische omgeving of een versnelde daling van de postvolumes beperken. Zo zou bpost bijvoorbeeld vertraging kunnen oplopen bij de invoering van een bijzonder herstructureringsprogramma en zou het in verband met een dergelijk programma extra kosten kunnen oplopen. Indien bpost als gevolg van het statuut van haar personeelsleden er niet in slaagt om in voldoende flexibele mate te reageren op wijzigingen in de bedrijfs- of economische omgeving, dan zou dit een wezenlijk nadelige invloed kunnen hebben op de activiteiten, de financiële toestand, de bedrijfsresultaten en de vooruitzichten van bpost.
bpost is onderhevig aan het risico van stakingsacties die haar activiteiten kunnen verstoren.
De laatste bedrijfsbrede staking ondergaan door bpost vond plaats op 11 februari 2012 en dit als protest tegen het strategisch plan van de Vennootschap voor 2011 tot 2015, dat gericht is op een reorganisatie van
de Vennootschap vanuit logistiek oogpunt en waarvan de vakbonden meenden dat dit zou resulteren in jobverlies. Van tijd tot tijd vinden ook kleinere plaatselijke stakingen plaats. Hoewel deze stakingen in het verleden slechts een beperkte impact hebben gehad op haar activiteiten, kan er geen zekerheid worden geboden dat bpost’s activiteiten in de toekomst niet ongunstig zullen worden beïnvloed door dergelijke acties. Werkonderbrekingen of andere arbeidsgerelateerde ontwikkelingen kunnen leiden tot een daling in de kwaliteit van de dienstverlening die aan klanten wordt geboden, kunnen ertoe leiden dat bpost aanzienlijke kosten moet maken om een hoge kwaliteit van de dienstverlening te kunnen blijven bieden, of kunnen schade berokkenen aan het merk en de reputatie van bpost, wat een wezenlijk nadelig effect kan hebben op haar activiteiten, financiële toestand, bedrijfsresultaten en vooruitzichten.
De personeelsleden van bpost kunnen ongewoon hoge stressniveaus ervaren, wat een aantal nadelige gevolgen kan hebben voor bpost’s activiteiten.
In de afgelopen tien jaar heeft bpost haar personeelsbestand in aanzienlijke mate gereduceerd, waardoor de werklast van haar personeelsleden in het algemeen is gestegen en wat mogelijk heeft bijgedragen tot hogere niveaus van stress in de hele organisatie, zoals bleek uit een door bpost uitgevoerde enquête. Dit kan op een aantal manieren een nadelige invloed hebben op de activiteiten van bpost. Het kan moeilijk zijn om verdere besparingen te verwezenlijken door kostenbesparingsinitiatieven zoals het strategische plan “Vision 2020”. Ook kan het absenteïsme toenemen als gevolg van relatief hoge stressniveaus. Daarnaast kunnen de vakbonden weerstand bieden tegen de invoering van verdere kostenbesparingsinitiatieven. Bovendien berust de strategie van bpost gedeeltelijk op kansen voor productvernieuwing, waarvoor geëngageerde medewerkers zijn vereist. Voor zover de medewerkers stress ervaren, kunnen de strategische doelstellingen van bpost moeilijker verwezenlijkt worden. Hoewel bpost stappen heeft ondernomen om de stressniveaus onder haar personeel aan te pakken, kan er geen zekerheid worden geboden dat de stressniveaus geen wezenlijk nadelig effect zullen hebben op de activiteiten, de financiële toestand, de bedrijfsresultaten en de vooruitzichten van bpost.
Wijzigingen in de parameters die de waarde van bpost’s verplichtingen wat betreft personeelsbeloningen bepalen, kunnen resulteren in actuariële winsten en verliezen.
bpost kent haar actieve en gepensioneerde personeelsleden vergoedingen na uitdiensttreding, andere beloningen op lange termijn en ontslagvergoedingen toe. De plannen met betrekking tot deze personeelsvoordelen werden gewaardeerd in overeenstemming met IAS 19. Actuariële winsten en verliezen veroorzaakt door wijzigingen in de discontovoeten worden geboekt als een financiële kost. In alle andere gevallen worden actuariële winsten en verliezen geboekt als bedrijfskosten. De voornaamste veronderstellingen die op balansdatum gebruikt worden om de verplichtingen met betrekking tot personeelsbeloningen te berekenen, omvatten de inflatievoet (lange termijn), toekomstige loonsverhogingen en sterftetafels. De discontovoeten worden bepaald op basis van de marktrendementen op moment van de balansdatum. Wijzigingen in deze paramaters zullen een verandering van de waarde van de personeelsbeloningen veroorzaken en kunnen resulteren in actuariële winsten en verliezen. Als bpost onderhevig is aan aanzienlijke actuariële winsten of verliezen, dan zou dit een wezenlijk nadelig effect kunnen hebben op haar activiteiten, financiële toestand, bedrijfsresultaten en vooruitzichten.
De concurrentiepositie en vooruitzichten van bpost hangen af van de ervaring en de expertise van haar senior management en van haar vermogen om gekwalificeerde leden van het senior management aan te trekken en te behouden.
Het vermogen van bpost om haar concurrentiepositie te handhaven en haar bedrijfsstrategie uit te voeren, hangt af van haar senior managementteam. Als een of meer leden van het senior managementteam van bpost niet in staat of niet bereid zouden zijn om hun huidige functie te blijven uitoefenen, dan is bpost mogelijk niet in staat om deze personen te vervangen, of ze tijdig te vervangen. Bovendien kan de concurrentie voor functies binnen het senior management met relevante ervaring intens zijn en kan dit leiden tot hogere vergoedingsniveaus. Het vermogen van bpost om gekwalificeerde senior managementleden aan te trekken en te behouden, kan ook ongunstig worden beïnvloed door wetgeving die de vergoeding beperkt van senior managementleden van entiteiten die eigendom zijn van of gecontroleerd worden door de Belgische staat, zoals bpost. Meer specifiek bepaalt de coalitieovereenkomst van 1 december 2011 dat de Belgische regering initiatieven zal nemen om de vergoeding van de gedelegeerd bestuurder en de leden van het Directiecomité van overheidsbedrijven, inclusief het variabele deel van die vergoeding, te beperken. Indien bpost leden van het senior management verliest of er niet in slaagt om leden van het senior management aan te trekken, te behouden en te motiveren, dan zou dit een wezenlijk nadelig effect kunnen hebben op de activiteiten, de financiële toestand, de bedrijfsresultaten en de vooruitzichten van bpost.
Het mogelijk dat bpost niet langer niet-gerealiseerde winsten zal kunnen boeken met betrekking tot de beleggingsportefeuille van bpost bank.
Per 31 maart 2013 had bpost netto niet-gerealiseerde winsten op de obligatieportefeuille van bpost bank voor een bedrag van 215,0 miljoen EUR, dat 54,6% vertegenwoordigde van de totale investeringen in geassocieerde deelnemingen. Niet-gerealiseerde winsten en verliezen worden niet opgenomen in de resultatenrekening, maar worden veeleer direct verwerkt in het eigen vermogen onder niet-gerealiseerde resultaten. In het kwartaal afgesloten op 31 maart 2013 en het jaar afgesloten op 31 december 2012 had bpost op de obligatieportefeuille respectievelijk een netto niet-gerealiseerd verlies van 10,5 miljoen EUR en een netto niet-gerealiseerde winst van 263,8 miljoen EUR geboekt. Deze niet-gerealiseerde winsten en verliezen vertegenwoordigden het 50% aandeel van bpost in de verandering van de reële waarde van de obligatieportefeuille. De niet-gerealiseerde winsten werden gegenereerd door het lage niveau van de rentevoeten aan het einde van de periode tegenover de rente bij de aankoop van de obligaties. Naar mate dat de obligaties in de portefeuille van bpost bank hun vervaldatum bereiken, neemt het niveau van de niet- gerealiseerde waarschijnlijk af. Bijgevolg kan er geen zekerheid worden gegeven dat bpost niet- gerealiseerde winsten zal blijven boeken of dat het niet verplicht zal zijn om niet-gerealiseerde verliezen te boeken, wat zou leiden tot een afname van het eigen vermogen van bpost. Per 31 maart 2013 en 31 december 2012 vertegenwoordigden de netto niet-gerealiseerde winsten respectievelijk 31,4% en 30,6% van het totale eigen vermogen van bpost. Bijgevolg, indien bpost niet langer niet-gerealiseerde winsten zou boeken of indien ze niet-gerealiseerde verliezen zou boeken, zou dit een wezenlijk nadelig effect kunnen hebben op de activiteiten, financiële toestand, bedrijfsresultaten en vooruitzichten van bpost.
bpost bank heeft in het verleden verliezen geleden met betrekking tot haar beleggingsportefeuille en het is mogelijk dat zij dit in de toekomst zal blijven doen.
Hoewel bpost bank in vorige periodes niet-gerealiseerde winsten had, heeft ze ook verliezen geleden op haar beleggingsportefeuille, met inbegrip van verliezen geleden met betrekking tot desinvesteringen van haar participaties in overheidsobligaties. Enige gerealiseerde verliezen op haar beleggingsportefeuille hebben een impact op de resultatenrekening van bpost bank. Aangezien bpost bank is opgenomen in de rekeningen van bpost met toepassing van de vermogensmutatiemethode, wordt 50% van de nettowinst na belasting volgens IFRS van bpost bank, inclusief enige gerealiseerde verliezen, opgenomen in de resultatenrekening van bpost. Hoewel bpost bank zowel in 2012, 2011 als 2010 een globale winst heeft geboekt, heeft ze in deze jaren nettoportefeuilleverliezen (gedefinieerd als verliezen min winsten op verkopen in de beleggingsportefeuille) geleden van respectievelijk 3,6 miljoen EUR, 42,1 miljoen EUR en 4,1 miljoen EUR, omdat ze heeft getracht het risicoprofiel van haar obligatieportefeuille te verlagen. Het bedrijf kan in de toekomst verliezen lijden, vooral omdat haar beleggingsportefeuille grotendeels is samengesteld uit participaties in overheidsobligaties. Per 31 december 2012 vertegenwoordigden Belgische en buitenlandse overheidsobligaties respectievelijk 68% en 6% van haar obligatieportefeuille, waarbij het resterende gedeelte van de obligatieportefeuille voornamelijk is samengesteld uit obligaties uitgegeven door vennootschappen en financiële instellingen. De economische crisis of de overheidsschuldencrisis kan een impact blijven hebben op de waarde van haar beleggingsportefeuille. Elke daling in waarde van de beleggingsportefeuille van bpost bank kan een negatieve invloed hebben op haar kapitaalratio’s en haar reputatie. Hoewel de Vennootschap geen wettelijke verplichting heeft om bpost bank te herkapitaliseren, bepaalt de aandeelhoudersovereenkomst afgesloten tussen de Vennootschap en BNP Paribas Fortis met betrekking tot bpost bank dat indien een kapitaalverhoging wordt voorzien, beide partijen moeten inschrijven op dergelijke verhoging op een 50-50 basis. Indien een dergelijke kapitaalverhoging plaatsvindt (hetzij om problemen met betrekking tot de toereikendheid van het kapitaal aan te pakken of om andere redenen), zou bpost onder de aandeelhoudersovereenkomst contractueel verplicht zijn om deel te nemen aan dergelijke kapitaalverhoging en zou dit een wezenlijk nadelig effect kunnen hebben op haar activiteiten, financiële toestand, bedrijfsresultaten en vooruitzichten.
bpost bank is blootgesteld aan het rentevoetrisico en schommelingen in de rentevoeten kunnen een negatieve invloed hebben op haar activiteiten.
bpost bank is blootgesteld aan risico’s die voortvloeien uit wanverhoudingen tussen rentevoeten op haar rentedragende verplichtingen (voornamelijk deposito’s) en haar rentedragende activa (voornamelijk haar beleggingsportefeuille). Aangezien bpost bank is opgenomen in de rekeningen van bpost met toepassing van de vermogensmutatiemethode, zal 50% van de wijziging in het eigen vermogen van bpost bank ten gevolge van schommelingen in rentevoeten opgenomen zijn in het eigen vermogen van bpost. Schommelingen in de rentevoeten kunnen een wezenlijk nadelig effect hebben op de activiteiten van bpost bank, wat een indirecte impact kan hebben op de activiteiten, de financiële toestand, de bedrijfsresultaten en de vooruitzichten van bpost.
bpost bank kan verplicht worden om haar kapitaal te verhogen als gevolg van financiële reglementaire vereisten, waardoor de kosten van haar activiteiten kunnen stijgen.
Als Belgische kredietinstelling is bpost bank onderworpen aan een aantal financiële voorschriften, inclusief wat betreft kapitaalvereisten, en werkt zij onder het prudentiële toezicht van de Nationale Bank van België. Aan het einde van het derde kwartaal van 2010 heeft het Bazelcomité voor Bankentoezicht richtlijnen uitgegeven over wijzigingen in de bestaande regels voor de berekening van het reglementair eigen vermogen voor internationaal actieve banken (gewoonlijk Bazel II genoemd), die zijn opgenomen in verdere aanbevelingen, bekend als Bazel III. De aanbevelingen van Xxxxx XXX zijn op 1 januari 2011 voltooid en omvatten wijzigingen in de kapitaalvereisten en de invoering van een schuldenratio (leverage ratio) en liquiditeitsnormen. De aanbevelingen vereisen eveneens dat banken hun reglementair eigen vermogen verhogen als een percentage van risicogewogen activa om uiterlijk op 1 januari 2019 bepaalde minimumratio’s te bereiken. Op 20 juli 2011 heeft de Europese Commissie een wetgevend pakket van voorstellen (bekend als CRD IV) goedgekeurd om de wijzigingen in te voeren door de vervanging van de bestaande Richtlijn Kapitaalvereisten door een nieuwe Richtlijn en Verordening. Op 27 maart 2013 is er door het Comité van Permanente Vertegenwoordigers van de Raad (COREPER) een compromistekst goedgekeurd over het CRD IV-pakket. De Raad verklaarde dat als het Europese Parlement de teksten van het CRD IV-pakket goedkeurt zoals overeengekomen (wat het heeft gedaan tijdens de plenaire zitting van 16 april 2013), ook de Raad het pakket zonder verdere discussie zal goedkeuren zodra het in alle officiële Europese talen is voltooid. De Raad heeft verder verklaard dat de nieuwe regels vanaf 1 januari 2014 van kracht zullen zijn als de teksten vóór 30 juni 2013 in het Publicatieblad worden gepubliceerd. Het pakket zal naar verwachting uiterlijk in januari 2019 volledig zijn geïmplementeerd. Maar aangezien het CRD IV- pakket nog niet formeel door de Raad is goedgekeurd en de Richtlijn die deel uitmaakt van het pakket nog steeds moet worden omgezet naar Belgisch recht, blijft de globale timing van CRD IV onzeker. Naar verwachting zal de naleving van Xxxxx XXX en CRD IV leiden tot een stijging in de kosten voor de bedrijfsuitoefening van bpost bank, enerzijds als gevolg van de hogere kapitaalvereisten, en anderzijds als gevolg van het hogere aantal personeelsleden dat nodig is om aan de nieuwe vereisten te voldoen. Anticiperend op deze vereisten heeft bpost bank op 20 maart 2013 een kapitaalverhoging voltooid voor een bedrag van 100 miljoen EUR, in het kader waarvan de Vennootschap 37,5 miljoen EUR in geld heeft ingebracht (na de kapitaalverhoging behield de Vennootschap een aandeelhouderschap van 50% in bpost bank). Niettemin kan er geen zekerheid worden geboden dat het kapitaal van bpost bank toereikend zal zijn na de invoering en omzetting van CRD IV. De Nationale Bank van België kan ook op om het even welk moment wijzigingen aanbrengen in andere financiële regelgevingen, op een wijze die een ongunstig effect kan hebben op de activiteiten van bpost bank. Dergelijke wijzigingen zouden een wezenlijk nadelig effect kunnen hebben op de activiteiten van bpost bank, en bijgevolg op de activiteiten, de financiële toestand, de bedrijfsresultaten en de vooruitzichten van bpost.
Als bpost er niet in slaagt om tijdig nieuwe producten en diensten te ontwikkelen en te introduceren kan haar omzet dalen.
Hoewel een aanzienlijk deel van de activiteiten van bpost binnen de traditionele postsector valt, waar de mogelijkheden voor innovatie beperkt zijn, vertrouwt bpost op de ontwikkeling van nieuwe producten en oplossingen om de gevolgen van dalende postvolumes op te vangen. bpost is mogelijk niet in staat om met succes nieuwe producten en diensten te ontwikkelen, en ook al slaagt bpost hier wel in, bestaat de mogelijkheid dat de nieuwe producten en diensten niet succesvol zijn. Bovendien is het mogelijk dat concurrenten van bpost nieuwe producten en diensten introduceren vóór bpost. De ontwikkeling van nieuwe producten en diensten zou eveneens aanzienlijke investeringsuitgaven kunnen vereisen, evenals de inzet van personeel. Als bpost er niet in slaagt om nieuwe producten en diensten te ontwikkelen of als de ontwikkelingskosten hoger liggen dan de verwachtingen, dan zou dit een wezenlijk nadelig effect kunnen hebben op de activiteiten, de financiële toestand, de bedrijfsresultaten en de vooruitzichten van bpost.
bpost kan als gevolg van overnames in andere landen moeilijkheden ondervinden.
De Vennootschap heeft onlangs verschillende vennootschappen overgenomen die buiten België actief zijn, en zij kan ook in de toekomst overnames blijven uitvoeren. In 2009 verwierf de Vennootschap bijvoorbeeld een belang van 60% in Mail Services Inc. (dat vervolgens werd verhoogd tot 80% in 2012) en in 2012 verwierf de Vennootschap een belang van 51% in Landmark Global Inc. om haar activiteiten in Noord- Amerika uit te breiden. Zie “Deel VIII: Activiteiten — 11. Dochterondernemingen en geassocieerde ondernemingen”. De Vennootschap nam in 2011 ook Citipost (Holdings) Limited over, dat voornamelijk actief is in Singapore en Hongkong. Voor het grootste deel exploiteert bpost haar buitenlandse dochtervennootschappen als onafhankelijke entiteiten. De overname van bedrijven in nieuwe rechtsgebieden
kan risico’s inhouden voor de activiteiten van bpost. bpost is mogelijk minder vertrouwd met de operationele omgeving en de regelgeving in deze rechtsgebieden. bpost kan ook aan vergelijkbare risico’s worden blootgesteld met betrekking tot overnames in België, voor zover het in de toekomst uitbreidt naar nieuwe producten en diensten. Elk van de hierboven beschreven factoren zou een wezenlijk nadelig effect kunnen hebben op haar activiteiten, financiële toestand, bedrijfsresultaten en vooruitzichten.
bpost is afhankelijk van de ondersteuning door ICT-systemen.
bpost is voor haar dienstverlening afhankelijk van systemen voor informatie- en communicatietechnologie (“ICT”). Deze ICT-systemen liggen aan de basis van de activiteiten van de MSO diensten unit van bpost, haar netwerk van verkooppunten en bepaalde van haar diensten. Deze systemen zijn vatbaar voor risico’s zoals stroomonderbrekingen, onderbrekingen in internetverbindingen, softwarebugs, problemen als gevolg van menselijke fouten en virussen, die allemaal zouden kunnen leiden tot verlies van gegevens of tot een aanzienlijke storing in de activiteiten van bpost. Bovendien vertrouwt bpost op een aantal tools, zoals firewalls, virusscanners en toegangscontrole op het niveau van het besturingssysteem om ongeoorloofde toegang tot gegevens te voorkomen en om de vertrouwelijkheid, de integriteit en de authenticiteit van de gegevens te beschermen. Indien een of meerdere van deze tools het tijdelijk of permanent zou laten afweten, dan zou de daaropvolgende storing schade kunnen berokkenen aan het merk en de reputatie van bpost, kunnen leiden tot een verlies van klanten en potentiële schadeclaims en verliezen, en zou dit aanleiding kunnen geven tot onvoorziene extra uitgaven om de problemen te verhelpen. Elk van de hierboven beschreven factoren zou een wezenlijk nadelig effect kunnen hebben op de activiteiten, de financiële toestand, de bedrijfsresultaten en de vooruitzichten van bpost.
De activiteiten van bpost houden operationele risico’s in.
bpost is blootgesteld aan het operationele risico, namelijk het risico van verliezen als gevolg van de ontoereikendheid van of een storing in de interne processen of systemen of als gevolg van externe gebeurtenissen. bpost is onder andere ook vatbaar voor fraude door personeelsleden of door buitenstaanders, voor ongeoorloofde transacties door personeelsleden en operationele fouten, inclusief schrijffouten of archiveringsfouten en fouten die ontstaan door defecte computers of ICT-systemen. Dergelijke risico’s kunnen in bepaalde activiteitengebieden van bpost groter zijn, zoals financiële diensten. bpost en bpost bank beheren een systeem van interne controles bedoeld om het operationele risico te controleren en te beheersen. Er kan echter geen zekerheid worden geboden dat bpost geen verliezen zal lijden wanneer deze controles er niet in slagen om het operationele risico in de toekomst op te sporen of te beheersen. Dergelijke verliezen zouden een wezenlijk nadelig effect kunnen hebben op de activiteiten, de financiële toestand, de bedrijfsresultaten en de vooruitzichten van bpost.
2 Risico’s in verband met de reglementering en de wetgeving
Wijzigingen aan de Wet van 1991 en de reglementeringen ter uitvoering van de Wet van 1991 zouden bpost nadelig kunnen beïnvloeden.
Wijzigingen aan de Wet van 1991 en de bestaande en toekomstige reglementeringen ter uitvoering van de Wet van 1991 zouden bpost nadelig kunnen beïnvloeden. In het bijzonder wordt verwacht dat in de nabije toekomst een aantal wijzigingen aan de Wet van 1991 zullen worden aangenomen, met inbegrip van technische wijzigingen evenals wijzigingen die het analytisch boekhoudkundig kader bepalen en uitvoerende reglementeringen van toepassing op USO aanbieders en andere operatoren. Het is niet mogelijk om enige andere wijzigingen aan de Wet van 1991 of enige reglementeringen ter uitvoering ervan, of de impact die dergelijke wijzigingen zouden kunnen hebben op de activiteiten en het bedrijf van bpost, te voorspellen.
Bovendien kan er geen zekerheid worden geboden dat de Belgische Wet op de Volledige Vrijmaking van de Markt die de Wet van 1991 wijzigde ter omzetting van de Derde Postrichtlijn, niet zal worden gewijzigd op een manier die nadelig is voor bpost. De Belgische Wet op de Volledige Vrijmaking van de Markt bevat vergunningsvoorwaarden waaraan een nieuwe operator zou moeten voldoen om brievenpostdiensten te leveren die vallen binnen het toepassingsgebied van de Universeledienstverplichting. Nieuwe operatoren moeten bijvoorbeeld contractuele medewerkers tewerkstellen, binnen een termijn van vijf jaar 80% van elk van de drie Belgische gewesten bedienen, binnen een termijn van twee jaar minstens tweemaal per week post bedelen en uniforme prijzen aanbieden. Op 29 mei 2013 heeft de Europese Commissie, in het kader van haar aanbeveling aan de Raad van de Europese Unie over het Nationaal Hervormingsprogramma België 2013, haar standpunt te kennen gegeven dat de reglementaire belemmeringen in de Belgische
postwetgeving, in het bijzonder de bepalingen van de Belgische Wet op de Volledige Vrijmaking van de Markt betreffende bepaalde vergunningsvoorwaarden, moeten worden opgeheven. Het management kan niet voorspellen welke eventuele actie de Belgische staat zal ondernemen als antwoord op deze aanbevelingen, noch kan het de timing van dergelijke eventuele actie voorspellen. Indien één van de vergunningsvoorwaarden opgenomen in de Belgische Wet op de Volledige Vrijmaking zou worden gewijzigd of geschrapt, zou het competitief landschap kunnen wijzigen en zou het niveau van de concurrentie ervaren door bpost aanzienlijk kunnen stijgen, wat een wezenlijk nadelig effect zou kunnen hebben op de activiteiten, financiële toestand, bedrijfsresultaten en vooruitzichten van bpost.
De Europese Commissie heeft geëist en kan in de toekomst eisen dat de Vennootschap een deel van de vergoeding die zij ontvangt voor de levering van openbare diensten terugbetaalt, voor zover die vergoeding beschouwd wordt als onwettige staatssteun.
De Vennootschap is gerechtigd om compensatie te ontvangen van de Belgische staat voor de DAEB’s die ze verleent, met name, naast andere diensten, vroege bezorging van kranten, bezorging van tijdschriften, financiële postdiensten en thuislevering van pensioenen en sociale uitkeringen. Voor de jaren afgesloten op 31 december 2012, 2011 en 2010 ontving de Vennootschap bruto compensaties van 322,9 miljoen EUR, 320,9 miljoen EUR en 325,7 miljoen EUR van de Belgische staat voor het verlenen van DAEB’s.
In 2009 opende de Europese Commissie een staatssteunonderzoek in verband met onder andere compensatie voor DAEB’s. Volgend op dit onderzoek betaalde de Vennootschap 300,8 miljoen EUR aan vermeende staatssteun (inclusief rente maar na aftrek van belastingen) terug voor de periode van 1992 tot 2010. Zie “Deel VIII: Activiteiten — 16. Gerechtelijke procedures — 16.1 Staatssteun” voor meer informatie over het staatssteunonderzoek en de beslissing van de Europese Commissie.
Op 2 mei 2013 keurde de Europese Commissie de staatssteun goed die aan de Vennootschap werd toegekend in het kader van het Vijfde Beheerscontract dat de periode van 2013 tot 2015 bestrijkt. Er kan op elk moment beroep worden aangetekend tegen de Commissiebeslissing, tot tweeënhalve maand na publicatie in het Publicatieblad van de EU.
In het kader van de aanmelding van het Vijfde Beheerscontract verbond de Belgische staat er zich ten aanzien van de Europese Commissie toe om 123,0 miljoen EUR van de Vennootschap terug te vorderen voor de periode van 2011 tot 2012. In haar beslissing inzake het Vijfde Beheerscontract oordeelde de Europese Commissie dat de Vennootschap naar alle waarschijnlijkheid een voordeel heeft gehaald uit overcompensatie in de periode 2011 en 2012 en dat de toezegging van de Belgische staat deze overcompensatie zal wegnemen. De Vennootschap ging akkoord met de Belgische staat om dit bedrag terug te betalen onder bepaalde voorwaarden. In afwachting van het verschuldigde bedrag (i.e., 123,1 miljoen EUR op basis van de finale berekening van intresten) heeft de Belgische staat in het eerste kwartaal van 2013 een bedrag van 88,9 miljoen EUR van de openstaande verschuldigde betalingen voor 2012 onder het Vierde Beheerscontract niet uitgekeerd. De Vennootschap zal naar verwachting het uitstaande bedrag van 34,2 miljoen EUR betalen op of rond 7 juni 2013.
Hoewel de staatssteunbeslissingen van de Europese Commissie de Vennootschap een bepaalde mate van zekerheid verschaffen over de verenigbaarheid met de staatssteunregels van de vergoeding die zij ontvangt voor de levering van DAEB’s gedurende de periode van 1992 tot 2015, kan niet worden uitgesloten dat de Vennootschap het voorwerp wordt van verdere aantijgingen van staatssteun en staatssteunonderzoeken in verband met DAEB’s, andere openbare diensten en andere diensten die zij uitvoert voor de Belgische staat en overheidsinstanties in deze periode. Een dergelijke herziening kan het gevolg zijn van een beroep tegen de beslissing van 2 mei 2013 alsook van, bijvoorbeeld, wijzigingen in de interpretatie van de staatssteunregels door de rechtbanken en de relevante autoriteiten, wijzigingen in de wetgeving die een invloed hebben op bpost of haar concurrenten uit de privésector of de evolutie van andere factoren die een invloed hebben op de analyse van staatssteun. Elke toekomstige beslissing van de Europese Commissie over staatssteun die vereist dat de Vennootschap vergoedingen of andere financiële voordelen die van de Belgische staat zijn ontvangen, terugbetaalt, zou een wezenlijk nadelig effect kunnen hebben op haar activiteiten, financiële toestand, bedrijfsresultaten en vooruitzichten.
In de toekomst kan de Belgische staat de DAEB’s stopzetten of het toepassingsgebied en de inhoud ervan aanzienlijk wijzigen, en zelfs als zij dergelijke diensten blijft leveren is het onzeker of ze aan de Vennootschap zullen worden toevertrouwd, en of dit onder gunstige voorwaarden zal plaatsvinden.
Overeenkomstig het Vijfde Beheerscontract en de Wet van 1991, zal de Vennootschap tot 31 december 2015 de dienstverlener van bepaalde DAEB’s blijven. Deze diensten omvatten, onder andere, de exploitatie
van het netwerk van verkooppunten, de bezorging van kranten en tijdschriften, de verspreiding van verkiezingsdocumenten, de aanvaarding van geldstortingen in postkantoren en de bezorging aan huis van wettelijke pensioenen en sociale uitkeringen. De Vennootschap ontvangt een compensatie voor de levering van de meeste diensten die in het Vijfde Beheerscontract zijn vermeld op basis van een “NAC”-methode (“Net Avoided Cost” of “Netto Vermeden Kost”). Deze methode bepaalt dat de compensatie gebaseerd wordt op het verschil tussen de nettokosten voor de dienstverlener die met de DAEB opereert en de nettokosten of de winst voor diezelfde dienstverlener indien hij zonder de DAEB zou opereren. De compensatie voor de levering van DAEB’s is onderworpen aan een maximumgrens die zal worden aangepast als de evolutie van de Belgische index van de consumptieprijzen in een gegeven jaar hoger is dan 2,2%. De Vennootschap ontvangt eveneens inkomsten uit de tarieven die verschuldigd zijn door de gebruikers van bepaalde DAEB’s.
Voor de periode die begint op 1 januari 2016 kan de Belgische staat bepaalde diensten van de openbare dienstverlening stopzetten of beslissen dat dergelijke diensten geen DAEB’s vormen en bijgevolg niet in aanmerking komen voor compensatie. De Belgische staat kan ook het toepassingsgebied en de inhoud van de DAEB’s die hij blijft verstrekken, aanzienlijk wijzigen.
Bovendien is het mogelijk dat de diensten in het kader van de openbare dienstverlening die de Belgische staat zal blijven verstrekken, niet aan de Vennootschap worden toevertrouwd. De Belgische staat heeft aan de Europese Commissie toegezegd om een concurrentiële, transparante en niet-discriminerende gunningsprocedure te organiseren, met het oog op de gunning tegen het einde van 2014 van een concessie voor diensten op nationaal niveau voor de bezorging van kranten en tijdschriften in België. De kandidaat die in deze gunningsprocedure wordt geselecteerd, mag vanaf 1 januari 2016 dergelijke diensten beginnen te leveren. De Belgische staat heeft eveneens aan de Europese Commissie toegezegd dat ook de benadering voor de toewijzing van de andere DAEB’s die zijn beschreven in het Vijfde Beheerscontract en in de Wet van 1991, voor de periode na 31 december 2015 opnieuw zal worden geëvalueerd. De Belgische staat kan op vergelijkbare wijze een selectieproces op basis van mededinging voor deze DAEB’s starten, hoewel hij in dit opzicht nog geen intentie heeft aangekondigd.
Bovendien beheert de Vennootschap de postrekeningen-courant van de Belgische staat en van bepaalde andere openbare instellingen krachtens het Koninklijk Besluit van 12 januari 1970 houdende reglementering van de postdienst, zoals gewijzigd door het Koninklijk Besluit van 30 april 2007 houdende reglementering van de financiële postdiensten (het “Koninklijk Besluit van 1970”) (deze diensten worden niet geleverd overeenkomstig het Vijfde Beheerscontract en vergoedingen voor deze diensten zijn niet opgenomen in de tabel opgenomen in “Deel XI: Operationeel en financieel overzicht en vooruitzichten — 3. Belangrijke factoren die een invloed hebben op de bedrijfsresultaten — Vergoedingen voor DAEB’s”). Het kan niet worden uitgesloten dat deze diensten kunnen worden beschouwd als zijnde onderworpen aan de overheidsopdrachtenwetgeving en daardoor zouden kunnen worden opengesteld voor een concurrentiële gunningsprocedure door de Belgische staat.
Als de Vennootschap niet in aanmerking komt om deel te nemen aan een dergelijke gunningsprocedure of als zij in enige dergelijke procedures niet succesvol is, dan zou zij de compensatie die door de Belgische staat wordt betaald voor de levering van de diensten verliezen, en in voorkomend geval ook de tarieven die worden betaald door de gebruikers van deze diensten. Hoewel in een dergelijk geval de Vennootschap dergelijke diensten op commerciële basis zou kunnen blijven leveren, kan er geen zekerheid worden verstrekt dat zij dit op winstgevende wijze zou kunnen doen. In het geval van kranten en tijdschriften, zou bpost een aanzienlijk bedrag van de compensatie verliezen als zij niet succesvol blijkt te zijn in de gunningsprocedure die de Belgische staat zal organiseren, hoewel ze in dat geval ook haar kosten zou kunnen verlagen. bpost heeft van de Belgische staat als compensatie voor kranten en tijdschriften een voorschot van 47,2 miljoen EUR ontvangen als compensatie voor het kwartaal afgesloten op 31 maart 2013 en 281,4 miljoen EUR voor het jaar afgesloten op 31 december 2012. Haar totale bedrijfsopbrengsten uit de productlijn Press (met inbegrip van de vergoeding vanwege de Belgische staat en de tarieven die worden aangerekend aan de uitgevers van kranten en tijdschriften) bedroegen 79,4 miljoen EUR en 406,4 miljoen EUR voor het kwartaal afgesloten op 31 maart 2013, respectievelijk voor het jaar afgesloten op 31 december 2012.
Voor de periode die begint op 1 januari 2016 kan de Belgische staat, indien er geen akkoord wordt bereikt over een nieuw beheerscontract, ook gedurende een beperkte periode (d.w.z. tot er een akkoord wordt bereikt over een nieuw beheerscontract) de uitvoering van de openbare dienstverlening eenzijdig aan de Vennootschap opleggen. In dergelijke omstandigheden kunnen de voorwaarden die aan de Vennootschap worden opgelegd, ongunstig zijn.
Een toekomstige toekenning van de openbare dienstverlening zal ook onderworpen zijn aan beperkingen van en problemen met betrekking tot staatssteun. De manier waarop de kaderreglementering inzake staatssteun zal evolueren en de toepassing van die kaderreglementering door de rechtbanken en de relevante overheden blijft onzeker, ook wat betreft de NAC-methode waarop de compensatie voor DAEB’s is gebaseerd. Ook zouden er aanvullende vereisten of voorwaarden aan de Vennootschap kunnen worden opgelegd in verband met de levering van DAEB’s. In het bijzonder zou de Vennootschap in de toekomst kunnen worden verplicht om toegang te verschaffen tot bepaalde delen van haar netwerk en infrastructuur in verband met de levering van DAEB’s. Elke van de hierboven beschreven factoren zou de compensatie die de Vennootschap van de Belgische staat ontvangt voor of in verband met de levering van deze diensten, aanzienlijk kunnen beperken en zou een wezenlijk nadelig effect kunnen hebben op haar activiteiten, financiële toestand, bedrijfsresultaten en vooruitzichten.
Als de Vennootschap verplicht wordt om aan andere operatoren of andere marktspelers tegen oneconomische prijsniveaus of tegen nadelige voorwaarden toegang te verschaffen tot specifieke onderdelen van haar postinfrastructuur of bepaalde diensten, dan zou dit een aanzienlijk negatieve invloed kunnen hebben op haar activiteiten.
De Derde Postrichtlijn bepaalt dat Lidstaten waar nodig transparante en niet-discriminerende toegangsvoorwaarden moeten verzekeren voor bepaalde onderdelen van de postinfrastructuur of voor diensten die worden verstrekt in het kader van de Universeledienstverplichting om de belangen van de gebruikers te beschermen of om een effectieve concurrentie te bevorderen. De Belgische Wet op de Volledige Vrijmaking van de Markt die de Derde Postrichtlijn implementeert, bepaalt onder andere dat de Vennootschap, waar nodig om de belangen van gebruikers te beschermen of om een effectieve concurrentie te bevorderen, bilaterale en wederzijdse overeenkomsten moet sluiten met andere postoperatoren die een dergelijke toegang aanbieden. Als de partijen er na een onderhandelingsperiode van zes maanden niet in slagen om over dergelijke voorwaarden een akkoord te bereiken, dan kan het BIPT aan de partijen voorwaarden opleggen. Als de Vennootschap verplicht wordt om andere postoperatoren tegen oneconomische prijsniveaus toegang te verschaffen tot specifieke onderdelen van haar postinfrastructuur of bepaalde diensten, zoals postbussen, informatie over diensten voor adresverandering, het doorsturen van post en retourzendingen aan de afzender, of als de toegangsvoorwaarden die aan de Vennootschap worden opgelegd anderszins nadelig zijn, dan zou dit een wezenlijk ongunstige invloed kunnen hebben op haar activiteiten. Het niet-naleven van deze vereiste zou kunnen leiden tot boetes tot 5% van de omzet van de Vennootschap in de Belgische postsector tijdens het voorafgaande jaar (dit bedrag kan in bepaalde omstandigheden worden verdubbeld) of andere maatregelen. Zie “Deel IX: Reglementering —
1. Belangrijke op de EU geïnspireerde Belgische wetgeving op postdiensten — 1.4 Toezicht door de regulator” voor meer informatie over de boetes en andere sancties die door het BIPT kunnen worden opgelegd.
Als de Vennootschap een dergelijke toegang vrijwillig verstrekt, dan dient zij die toegang bovendien op niet-discriminerende basis te verstrekken, tenzij de discriminatie objectief kan worden gerechtvaardigd. Daarnaast kan de weigering om toegang te verschaffen misbruik van een dominante positie vormen in het kader van het Belgische of Europese mededingingsrecht, wat kan leiden tot een boete die maximaal 10% van de geconsolideerde jaarlijkse omzet van de Vennootschap kan bedragen en tevens aanleiding kan geven tot gerechtelijke procedures voor nationale rechtbanken waarbij andere operatoren een schadevergoeding kunnen vorderen. Zie “Deel IX: Reglementering — 1. Belangrijke op de EU geïnspireerde Belgische wetgeving op postdiensten — 1.4 Toezicht door de regulator” en “Deel IX: Reglementering —
4. Regelgeving inzake mededinging en staatssteun — 4.1 Mededinging” voor meer informatie over de boetes en andere sancties die door regelgevende instanties kunnen worden opgelegd. Naast de regels over toegang die zijn vastgelegd in de Derde Postrichtlijn en de Belgische Wet op de Volledige Vrijmaking van de Markt, voorziet het Vijfde Beheerscontract in bepaalde specifieke omstandigheden in een recht op toegang tot bepaalde postkantoren voor andere postoperatoren. Als de Vennootschap tegen ongunstige voorwaarden toegang moet verschaffen aan andere postoperatoren, of als geoordeeld wordt dat zij hierbij discriminerend te werk is gegaan of, in bepaalde omstandigheden, een dergelijke toegang abusievelijk heeft geweigerd, dan zou dit een wezenlijk nadelig effect kunnen hebben op haar activiteiten, financiële toestand, bedrijfsresultaten en vooruitzichten.
Het prijsbeleid van de Vennootschap is in het verleden onderworpen aan en kan in de toekomst het voorwerp uitmaken van betwistingen op grond van de postreglementering en het mededingingsrecht.
De Vennootschap moet kunnen aantonen dat haar prijsbeleid voor al haar producten die vallen onder de USO de principes van betaalbaarheid, kostenoriëntatie, transparantie, niet-discriminatie en uniforme
tarieven naleeft. Deze principes zijn niet volledig gedefinieerd in de wetgeving of de jurisprudentie en het BIPT heeft een discretionaire marge wat betreft hun interpretatie, wat leidt tot onzekerheid over de positie die het BIPT zal innemen met betrekking tot dergelijke tarieven. Het BIPT kan dwangmaatregelen opleggen die de Vennootschap verplichten om een bepaald prijsbeleid niet langer te hanteren. Het kan ook boetes opleggen tot 5% van de omzet van de Vennootschap in de Belgische postsector tijdens het voorafgaande jaar (dit bedrag kan in bepaalde omstandigheden worden verdubbeld) of andere sancties voor de schending van reglementaire vereisten die van toepassing zijn op de USO. Zie “Deel IX: Reglementering — 1. Belangrijke op de EU geïnspireerde Belgische wetgeving op postdiensten — 1.4 Toezicht door de regulator” voor meer informatie over de boetes en andere maatregelen die door het BIPT kunnen worden opgelegd. Tariefverhogingen voor stukpost en pakketten die deel uitmaken van het “kleingebruikerpakket” van postdiensten binnen het toepassingsgebied van de USO, zijn bovendien onderworpen aan een prijsbegrenzingsformule en aan de voorafgaande goedkeuring door het BIPT. Het BIPT kan weigeren om dergelijke tarieven of tariefverhogingen goed te keuren als zij niet in overeenstemming zijn met de bovenvermelde principes of prijsbegrenzingsformule.
Bovendien mag het prijsbeleid van bpost, in verband met activiteiten waarvoor bpost geacht wordt een dominante positie te bekleden, geen misbruik van die dominante positie uitmaken. Bijvoorbeeld zou bpost onder bepaalde omstandigheden kunnen worden geacht haar dominante positie te hebben misbruikt als haar prijzen discriminerend zijn, “roofprijzen” uitmaken (onder de kostprijs), buitensporig zijn, bepaalde groepen uitsluiten of gekoppeld zijn aan klantenbindingspraktijken, telkens op voorwaarde dat deze praktijken niet objectief kunnen worden gerechtvaardigd. Waar bpost een dominante positie bekleedt en toegang heeft tot commercieel gevoelige informatie van bepaalde klanten die door de bevoegde autoriteiten ook als concurrenten worden beschouwd, mag de Vennootschap dergelijke informatie niet gebruiken om een ongerechtvaardigd concurrentievoordeel te verkrijgen. Indien deze vereiste niet wordt nageleefd, kan dit worden beschouwd als misbruik van een dominante positie. Onder het Europees en het Belgisch mededingingsrecht is de Vennootschap onderworpen aan het risico van boetes tot 10% van haar geconsolideerde jaarlijkse omzet indien geoordeeld wordt dat zij misbruik heeft gemaakt van haar dominante positie. Zie “Deel IX: Reglementering — 4. Regelgeving inzake mededinging en staatssteun” voor meer informatie over de boetes en andere sancties die door de bevoegde mededingingsautoriteiten kunnen worden opgelegd.
Zowel het BIPT als de Belgische Mededingingsautoriteit hebben in het verleden maatregelen genomen tegen de Vennootschap in verband met haar conventionele prijsbeleid voor direct mail en administratieve post toegepast in 2010 ten aanzien van tussenpersonen. In juli 2011 heeft het BIPT met name beslist dat dit prijsbeleid een inbreuk vormde op de Wet van 1991 en heeft het een boete van 2,3 miljoen EUR opgelegd. In december 2012 nam de Belgische Mededingingsautoriteit eveneens maatregelen tegen de Vennootschap. Ze besloot dat de Vennootschap haar dominante positie had misbruikt en legde een boete op van 37,4 miljoen EUR. De Vennootschap heeft dit prijsbeleid beëindigd voordat de Belgische Mededingingsautoriteit haar beslissing nam en heeft de boete betaald in het eerste kwartaal van 2013. De Xxxxxxxxxxxx heeft beroep aangetekend tegen beide beslissingen en er wordt met betrekking tot de BIPT boete een beslissing verwacht voor de Voltooiingsdatum. Zie “Deel VIII: Activiteiten — 16. Gerechtelijke procedures”. Er kan geen zekerheid worden verstrekt dat de Vennootschap niet zal worden onderworpen aan verdere boetes of dwangmaatregelen in verband met haar prijsbeleid.
Naast de dwangmaatregelen en de boetes die worden opgelegd door het BIPT en de Belgische Mededingingsautoriteit kan bpost ook van nationale rechtbanken het bevel krijgen om bepaalde commerciële praktijken stop te zetten of om schadevergoedingen te betalen aan derden die aantonen (ofwel op basis van een eerdere beslissing over een inbreuk door een autoriteit ofwel autonoom en los van een dergelijke beslissing) dat zij negatief zijn beïnvloed door een vermeende inbreuk van het regelgevende kader voor postdiensten en/of een schending van de mededingingsregels door bpost. De Vennootschap is bijvoorbeeld betrokken bij schadevergoedingsclaims van twee tussenpersonen, Publimail NV en Link2Biz International NV, voor respectievelijk 19,9 miljoen EUR en 27,8 miljoen EUR. Beide claims zijn momenteel in behandeling bij de Brusselse Rechtbank van Koophandel. Toekomstige wetgeving op EU- niveau en op Belgisch niveau zou het indienen van dergelijke individuele of collectieve zogenaamde “follow-on claims” kunnen vereenvoudigen.
Bovendien kan onzekerheid in de toepassing van het Belgisch en Europees kader voor postreglementering en mededingingsrecht de operationele en commerciële flexibiliteit van bpost beperken. Bijvoorbeeld, wat de principes van het mededingingsrecht betreft, zijn product- en geografische markten niet altijd duidelijk bepaald en kan er niet met zekerheid worden bepaald voor welke activiteit bpost kan worden geacht over een dominante positie te beschikken. Het is ook niet gegarandeerd dat wetswijzigingen bpost’s flexibiliteit inzake prijsbeleid niet zullen beperken.
Als bpost wordt geconfronteerd met boetes of dwangmaatregelen van regelgevende instanties of rechtsvorderingen door derden met betrekking tot haar prijsbeleid, als zij verplicht wordt om haar tarieven te wijzigen, of als haar commerciële flexibiliteit wordt beperkt als gevolg van onzekerheid in de toepassing van de postreglementering of het mededingsrecht, of ten gevolge van wetswijzigingen, dan zou dit een wezenlijk nadelig effect kunnen hebben op haar activiteiten, financiële toestand, bedrijfsresultaten en vooruitzichten.
Als geoordeeld zou worden dat het beleid van de Vennootschap met betrekking tot haar commerciële producten niet in overeenstemming is met het principe dat kruissubsidiëring verbiedt onder het staatssteun- of mededingingsrecht, dan zou dit kunnen leiden tot de terugvordering van staatssteun, boetes, schadevergoedingen of voorlopige maatregelen en bepaalde uitdagingen voor haar activiteiten kunnen vertegenwoordigen.
De Vennootschap is onderworpen aan de vereiste dat er geen kruissubsidiëring mag bestaan tussen openbare diensten enerzijds en commerciële diensten anderzijds. Indien een dochtervennootschap of business unit van de Vennootschap commerciële en/of logistieke bijstand verkrijgt om commerciële diensten te leveren, dan dient die dochtervennootschap of business unit voor deze bijstand een gepaste overdrachtsprijs te betalen aan de Vennootschap. Bovendien vereisen de staatssteunregels dat als de Vennootschap bepaalde commerciële diensten levert, de business case voor het leveren van deze diensten voldoet aan het zogenaamde private investeerdersbeginsel. Dat wil zeggen dat de Vennootschap moet kunnen aantonen dat een private investeerder dezelfde investeringsbeslissing zou hebben genomen. Dit betekent bijvoorbeeld dat producten in de praktijk binnen een redelijke termijn winstgevend moeten zijn, en dit op basis van de gepaste kostenberekeningsmethode. Als geoordeeld wordt dat de Vennootschap het principe dat kruissubsidiëring verbiedt of het private investeerdersbeginsel niet naleeft, dan kan de Europese Commissie beslissen dat de commerciële diensten onwettige staatssteun hebben genoten en de Vennootschap het bevel geven tot de terugvordering van deze staatssteun. Voorts kunnen concurrenten procedures aanspannen voor nationale rechtbanken, die de Vennootschap kunnen bevelen om bepaalde activiteiten waarvan gemeend wordt dat ze strijdig zijn met het Europees staatssteunrecht op te schorten of te beëindigen, schadevergoedingen kunnen toekennen of voorlopige maatregelen, inclusief dwangmaatregelen kunnen nemen.
Daarnaast kan kruissubsidiëring worden onderzocht in het kader van het Europees en Belgisch mededingingsrecht, in het bijzonder als gemeend wordt dat de Vennootschap misbruik heeft gemaakt van de dominante positie die zij in bepaalde markten bekleedt door zich in aanpalende markten op een bepaalde wijze te gedragen (d.w.z. haar positie als hefboom te gebruiken). Tot slot kunnen mededingingsprocedures op Europees of nationaal niveau, naast de terugvordering van staatssteun, boetes en schadevergoedingen, de activiteiten van de Vennootschap verstoren aangezien de bevoegde instanties het bevel kunnen geven om de betreffende activiteiten op te schorten of te wijzigen. Elk van de hierboven beschreven factoren zou een wezenlijk nadelig effect kunnen hebben op de activiteiten, de financiële toestand, de bedrijfsresultaten en de vooruitzichten van de Vennootschap.
Er zijn onzekerheden over de financiering van de USO door de Belgische staat indien de USO in de toekomst een onredelijke last zou vertegenwoordigen voor de Vennootschap.
De wet van 1991 wijst de Vennootschap aan als aanbieder van de universele dienst tot 31 december 2018. In 2012 maakten de producten die behoren tot de USO 59,5% uit van de totale bedrijfsopbrengsten (waarvan de producten die onderworpen zijn aan de prijsbegrenzingsformule 28,6% en de andere USO producten 30,9% bedroegen van de totale bedrijfsopbrengsten). De aanwijzing als aanbieder van de universele dienst impliceert geen toekenning van exclusieve rechten voor de aanbieding van diensten. Alle diensten die onder de USO vallen, kunnen worden aangeboden door andere operatoren die daartoe de vergunning hebben verkregen.
Hoewel de Vennootschap in het verleden geen enkel verzoek deed om een vergoeding te ontvangen voor het aanbieden van de USO, kan de verplichting om de universele dienst aan te bieden voor de Vennootschap een financiële last vertegenwoordigen, aangezien de kosten voor de aanbieding van deze dienst in de toekomst hoger zouden kunnen liggen dan de opbrengsten die uit de dienst worden gegenereerd en er bepaalde beperkingen van toepassing zijn op de mogelijkheden van de Vennootschap om vrij haar tarieven te bepalen en te verhogen. De Wet van 1991 bepaalt dat wanneer de aanbieding van de universele dienst in een welbepaald jaar een onredelijke last voor de Vennootschap heeft gecreëerd, zij recht heeft op een vergoeding voor deze onredelijke last van de Belgische staat. De algemene principes voor de berekening van de vergoeding van de Belgische staat zijn beschreven in de Wet van 1991 en zijn in overeenstemming
met de Derde Postrichtlijn, die de toepassing van een NAC-methode vereist. De specifieke methode voor de berekening van de nettokosten moet echter nog in een Koninklijk Besluit worden uitgewerkt, hetgeen de vergoeding moeilijker kan maken. Bijgevolg kan er geen zekerheid worden geboden dat enige nettokosten van de USO worden gedekt. Daarnaast bepaalt de Wet van 1991 dat alleen nettokosten van de USO boven een bepaalde minimumdrempel als onredelijke last zullen worden beschouwd die door de Belgische staat kan worden terugbetaald. Bij de controle van de berekening van de nettokosten van de USO kan het BIPT bovendien rekening houden met elementen die vatbaar zijn voor interpretatie, zoals immateriële voordelen en marktvoordelen. Het Vijfde Beheerscontract voorziet niet in enige vergoeding voor de aanbieding van de USO.
Na het aflopen van de huidige termijn van de Vennootschap als aangewezen aanbieder van de universele dienst op 31 december 2018, zullen één of meerdere aanbieder(s) van de universele dienst worden aangeduid voor een periode van tien jaar en de universele dienst kan dan worden onderverdeeld in verschillende segmenten. De Wet van 1991 bepaalt dat de procedure voor het aanwijzen van de aanbieder van de universele dienst voltooid moet zijn ten laatste drie jaren voorafgaand aan het einde van de termijn van de huidige aanbieder van de universele dienst. Dit betekent dat de identiteit van de toekomstige USO aanbieder(s) bekend zou moeten zijn tegen eind 2015. De nieuwe USO aanbieder(s) zullen aanbieders worden vanaf 1 januari 2019, terwijl de Vennootschap USO dienstverlener blijft tot die datum. Indien de Vennootschap zou worden aangewezen als USO aanbieder (al dan niet samen met andere USO aanbieders), bestaat er onzekerheid over de voorwaarden en het financieringsmechanisme die voor de aanbieding van de USO zouden gelden.
Voorts beschikt de Belgische staat over de bevoegdheid, zoals toegestaan door artikel 5 van de Wet van 1991, om gedurende een beperkte periode eenzijdig de voorwaarden en het financieringsmechanisme op te leggen, indien er geen overeenstemming wordt bereikt over een nieuw beheerscontract (d.w.z. tot er een nieuw beheerscontract wordt afgesloten) na afloop van het voorgaande beheerscontract. Dergelijke voorwaarden en een dergelijk financieringsmechanisme zijn mogelijk minder gunstig voor de Vennootschap dan de huidige voorwaarden en het huidige financieringsmechanisme, mede als gevolg van de oplegging van toegangsverplichtingen tot het netwerk en de infrastructuur van de Vennootschap in verband met de USO. Als de USO tegen ongunstige voorwaarden aan de Vennootschap wordt opgelegd, dan zou dit een wezenlijk nadelig effect kunnen hebben op haar activiteiten, financiële toestand, bedrijfsresultaten en vooruitzichten.
Als de Vennootschap er niet in slaagt om de streefdoelen inzake de kwaliteit van de dienstverlening te halen, dan kan dit ongunstige gevolgen hebben voor haar activiteiten.
De Vennootschap moet verschillende streefdoelen inzake de kwaliteit van de dienstverlening halen, waaronder ook voor de USO en de DAEB’s. Met betrekking tot de USO bepaalt een Koninklijk Besluit ter uitvoering van de Wet van 1991 dat de Vennootschap recht heeft op een kwaliteitsbonus die is opgenomen in de prijsbegrenzingsformule, voor zover de Vennootschap specifieke uitreikingstermijnen naleeft (d.w.z. dat 90% van de items die deel uitmaken van het “kleingebruikerpakket” gemiddeld op tijd moet worden uitgereikt). Voor het jaar afgesloten op 31 december 2012 kon 28,6% van de bedrijfsopbrengsten van bpost worden toegeschreven aan producten die onderworpen zijn aan de prijsbegrenzingsformule. Daarnaast kan de niet-naleving van deze specifieke uitreikingstermijnen (d.w.z. minder dan 90% van de binnenlandse D+1 stukpost wordt op tijd uitgereikt) aanleiding geven tot corrigerende maatregelen, waaronder de investering in projecten bedoeld om de kwaliteit van de dienstverlening te verbeteren. Tussen 2006 en 2012 werd bpost nooit onderworpen aan dergelijke corrigerende maatregelen. Voorts engageert de Vennootschap zich in de bepalingen van het Vijfde Beheerscontract om 95% van de stukpost die onder de USO valt, uit te reiken binnen specifieke uitreikingstermijnen, waarvan 97% niet later dan één dag na de specifieke uitreikingstermijnen mag worden uitgereikt.
Wat DAEB’s betreft, kan de kwaliteit van de dienstverlening die door de Vennootschap wordt geleverd een invloed hebben op het niveau van de compensatie die zij voor elke gespecificeerde DAEB van de Belgische staat ontvangt (d.w.z. de DAEB van het netwerk van verkooppunten, de vroege bezorging van kranten, de bezorging van tijdschriften, de financiële postdiensten en de bezorging aan huis van pensioenen en sociale uitkeringen). De compensatie voor dergelijke DAEB’s wordt berekend op basis van de netto vermeden kosten (“net avoided cost”) van de Vennootschap voor de uitvoering van de betreffende DAEB, inclusief een redelijke winst, verhoogd met het aandeel in de efficiëntiewinsten of verlaagd met het aandeel in de efficiëntieverliezen. Zie “Deel IX: Reglementering — 1. Belangrijke op de EU geïnspireerde Belgische wetgeving op postdiensten –
1.3 Overige openbare diensten toevertrouwd aan de Vennootschap — Vergoeding” voor de definitie van efficiëntiewinsten en -verliezen. Volgens de voorwaarden van het Vijfde Beheerscontract worden efficiëntiewinsten en -verliezen gedeeld in een verhouding van 67% voor de Vennootschap en 33% voor de
Belgische staat. Wat de compensatie voor de dagelijkse DAEB’s betreft (dit zijn de vroege bezorging van kranten, de bezorging van tijdschriften, de financiële postdiensten en de bezorging aan huis van pensioenen en sociale uitkeringen), geldt dat als de Vennootschap voor de betreffende DAEB niet voldoet aan de toepasselijke basiskwaliteitsprincipes of streefdoelen voor de verbetering van de kwaliteit en zij in een bepaald jaar efficiëntiewinsten realiseert, haar aandeel in deze winsten zal worden verlaagd van 67% tot 33%. Als zij niet voldoet aan dergelijke principes of streefdoelen en zij in een bepaald jaar efficiëntieverliezen lijdt, dan zal haar aandeel in deze verliezen worden verhoogd van 67% naar 100%. Dergelijke principes en streefdoelen inzake de kwaliteit omvatten, voor kranten, de bezorging van kranten vóór een bepaald tijdstip en het verzekeren dat het netto aantal klachten in verband met de bezorging van kranten voor elke 10.000 uitreikingen minder dan 11 bedraagt en voor tijdschriften, de vereiste om minstens 95% van de tijdschriften uit te reiken binnen de uitreikingstermijnen die werden vastgelegd in een bijzondere overeenkomst gesloten tussen de Belgische staat en bpost en minstens 97% van de tijdschriften uit te reiken binnen de uitreikingstermijnen die in de bijzondere overeenkomst werden vastgelegd, plus één dag. Wat de DAEB van het netwerk van verkooppunten betreft, zal de Vennootschap specifieke streefdoelen inzake kwaliteit moeten halen in verband met de wachttijden (tussen 80% en 90% van alle klanten zou niet langer dan 5 minuten mogen wachten vooraleer ze bediend worden) en de interactie met klanten in postkantoren (het toepassingsniveau van het GOOLDA/BRASMA-onthaalmodel zou gesitueerd moeten zijn tussen 80% en 90%). Bovendien zou 95% van alle financiële transacties op tijd moeten worden uitgevoerd (d.w.z. dat de transacties die betrekking hebben op rekeningen van bpost bank moeten worden uitgevoerd op de eerste werkdag volgend op de transactie en dat transacties die betrekking hebben op alle andere rekeningen moeten worden uitgevoerd op de tweede werkdag volgend op de transactie) en moet het netto aantal klachten ontvangen in verband met de bezorging aan huis van pensioenen voor elke 10.000 uitreikingen minder dan 50 bedragen. Zie “Deel VIII: Activiteiten – 8. Kwaliteit van de dienstverlening – 8.2 Diensten van algemeen economisch belang (DAEB’s)”. Hoe zij volgens deze streefdoelen inzake kwaliteit presteert, zal een invloed hebben op de compensatie die zij ontvangt, in overeenstemming met een formule die is opgenomen in het Vijfde Beheerscontract, zoals hierboven beschreven. In elk geval geldt als voorwaarde dat de maximumgrens op de globale vergoeding in het kader van het Vijfde Beheerscontract voor het betreffende jaar niet mag worden overschreden. De Vennootschap is eveneens onderworpen aan kwaliteitsverplichtingen in het kader van de internationale postreglementering en internationale overeenkomsten zoals de REIMS-akkoorden. Als gevolg van het voorgaande geldt dat als de Vennootschap de streefdoelen inzake de kwaliteit van de dienstverlening niet bereikt, dit een wezenlijk nadelig effect zou kunnen hebben op haar activiteiten, financiële toestand, bedrijfsresultaten en vooruitzichten.
Er zijn gevallen waarin de bevoegdheden van de Belgische Mededingingsautoriteit om geschillen in de postsector te beslechten, overlappen met de bevoegdheden van het BIPT of de Belgische rechtbanken. Dit kan ertoe leiden dat de Vennootschap in België onderworpen wordt aan gelijklopende procedures en het voorwerp wordt van tegenstrijdige beslissingen over dezelfde kwesties.
De Belgische Mededingingsautoriteit heeft de bevoegdheid om bij geschillen tussen postoperatoren en tussen postoperatoren en hun klanten te bepalen of het Belgische en Europese mededingingsrecht is nageleefd. In bepaalde omstandigheden kan echter ook het BIPT bij dergelijke geschillen tussenkomen op basis van haar algemene bevoegdheid om de bepalingen van de Wet van 1991 af te dwingen. Daarnaast zijn de Belgische rechtbanken bevoegd om inbreuken op het mededingingsrecht vast te stellen, ook ingevolge vorderingen die zijn ingesteld door postoperatoren en hun klanten, en om te oordelen over schadeclaims op basis van het mededingingsrecht en de postreglementering. Deze “overlappende” bevoegdheden in België kunnen ertoe leiden dat de Vennootschap genoodzaakt is om klachten van concurrenten of klanten op meer dan één forum over hetzelfde onderwerp te betwisten. Er kan geen zekerheid worden geboden dat de Belgische Mededingingsautoriteit, het BIPT en de Belgische rechtbanken altijd dezelfde of consequente conclusies zullen bereiken over identieke of vergelijkbare aangelegenheden. Een dergelijke onzekerheid kan ertoe leiden dat er aan de Vennootschap mogelijk tegenstrijdige nalevingsverplichtingen worden opgelegd, en dat partijen die een gerechtelijke procedure of de indiening van een klacht overwegen, het voor hen meest gunstige forum kunnen uitkiezen. Het management kan niet voorspellen wat de gevolgen van deze overlappende bevoegdheden zijn voor de activiteiten van bpost en deze onzekerheid zou een wezenlijk nadelig effect kunnen hebben op haar activiteiten, financiële toestand, bedrijfsresultaten en vooruitzichten.
De uitvaardiging van wetgeving die reclamepost beperkt of de invoering van strengere regels betreffende gegevensbescherming en het gebruik van persoonsgegevens zou bijdragen tot een aanzienlijke daling in de volumes van reclamepost.
Als er, op nationaal of Europees niveau, opt-in wetgeving of vergelijkbare wetgeving wordt uitgevaardigd, dan zou dit bijdragen tot een aanzienlijke daling in de reclamepostvolumes en zou dit een negatieve weerslag kunnen hebben op de activiteiten van bpost. Voor het kwartaal afgesloten op 31 maart 2013 en
2012, werden 71,5 miljoen EUR en 77,7 miljoen EUR respectievelijk, als totale bedrijfsopbrengsten verkregen door reclamepost. Voor de jaren eindigend op 31 december, 2012, 2011 en 2010, bedroegen de totale bedrijfsopbrengsten uit reclamepost 287,3 miljoen EUR, 309,1 miljoen EUR en 318,9 miljoen EUR, respectievelijk. Op 25 januari 2012 heeft de Europese Commissie voorstellen gepubliceerd over de hervorming van het EU-kader in verband met gegevensbescherming. De voorstellen zouden het stelsel voor gegevensbescherming aanzienlijk strenger maken, inclusief door de uitdrukkelijke toestemming te vereisen voor de verwerking van persoonsgegevens, die zou moeten worden bewezen door een verklaring of door een duidelijke bevestiging, en door de invoering van boetes tot 2% van de jaarlijkse wereldwijde omzet van de betreffende entiteit voor de niet-naleving van deze vereisten. Als geadresseerden verplicht worden om expliciete toestemming te geven voor het gebruik van persoonsgegevens, dan kan bpost een aanzienlijke daling van de reclamepostvolumes ervaren wanneer afzenders van reclamepost hun direct-mailactiviteiten inperken, wat een wezenlijk nadelig effect kan hebben op haar activiteiten, financiële toestand, bedrijfsresultaten en vooruitzichten.
De uitvaardiging van wetgeving die aan aangetekende e-mail hetzelfde wettelijke statuut toekent als aan aangetekende zendingen, zou een ongunstige invloed hebben op bpost.
Als er wetgeving wordt uitgevaardigd die aan aangetekende e-mail hetzelfde wettelijke statuut toekent als aan aangetekende zendingen, dan zou dit een negatieve invloed kunnen hebben op de volumes van aangetekende zendingen die door klanten van bpost worden verzonden. Op 13 december 2010 is er een wet ingevoerd die een uitdrukkelijk wettelijk kader voor aangetekende e-mail verschafte. Deze wet bepaalde dat dienstverleners geen voorafgaande toestemming nodig zouden hebben om aangetekende zendingen elektronisch te bezorgen, voor zover zij bepaalde in de wet beschreven vereisten naleefden. Deze wet werd vervolgens echter ingetrokken door een wet van 31 mei 2011. Teneinde aan aangetekende e-mail hetzelfde juridische statuut toe te kennen als aan aangetekende zendingen, zou er een nieuw wetgevend initiatief moeten worden genomen. Op 26 juli 2011 heeft het Belgische Parlement aan de Europese Commissie een nieuwe wet voor aangetekende e-mail bezorgd die de vorige wet in grote mate volgt. bpost kan volumes van aangetekende zendingen verliezen als gevolg van de uitvaardiging van een dergelijke wetgeving, wat een wezenlijk nadelig effect zou kunnen hebben op haar activiteiten, financiële toestand, bedrijfsresultaten en vooruitzichten.
bpost kan onderworpen worden aan ex ante reglementering op markten waar zij geacht wordt over een “aanzienlijke marktpositie” te beschikken.
bpost kan zowel op nationaal als op Europees niveau onderworpen worden aan ex ante reglementering op markten waar zij geacht wordt over een “aanzienlijke marktpositie” te beschikken. In het bijzonder heeft de Europese Commissie op 29 november 2012 een groenboek gepubliceerd voor een geïntegreerde markt van pakketbestellingen voor groei van de elektronische handel in de Europese Unie. In dit groenboek overweegt de Europese Commissie de mogelijkheid om de sector van de pakketbezorging te onderwerpen aan ex ante reglementering (zoals transparantieverplichtingen, verplichtingen om toegang te verschaffen tot bezorgingsnetwerken en verplichtingen tot kostengeoriënteerde tarieven) als een operator over een aanzienlijke marktpositie beschikt. Aangezien bpost in België de gevestigde postoperator is, kan zij geacht worden in bepaalde markten voor pakketbestellingen in België over een aanzienlijke marktpositie te beschikken, en bijgevolg aan dergelijke potentiële ex ante reglementering worden onderworpen. Het management kan niet voorspellen wat de gevolgen van de eventuele invoering van een stelsel van ex ante reglementering voor de sector van de pakketbestellingen zouden zijn voor de activiteiten, de financiële toestand, de bedrijfsresultaten en de vooruitzichten van bpost.
bpost kan het voorwerp uitmaken van toezicht door het Belgische Prijzenobservatorium.
De nieuwe Belgische Mededingingswet, die werd gepubliceerd in april 2013 maar nog niet in werking is getreden, zal nieuwe bevoegdheden toekennen aan het Belgische Prijzenobservatorium en de Belgische Mededingingsautoriteit, wat een invloed kan hebben op bpost. Volgens de nieuwe Belgische Mededingingswet kan het Prijzenobservatorium afwijkingen in prijzen of marges onderzoeken, alsook abnormale prijsevoluties en structurele marktaangelegenheden in België. Het Prijzenobservatorium kan verslag over dergelijke onderzoeken indienen bij de Belgische Mededingingsautoriteit, die voorlopige maatregelen kan opleggen, inclusief dwangmaatregelen, om de praktijken die door het Prijzenobservatorium zijn geïdentificeerd, te corrigeren. De commerciële diensten van bpost kunnen het voorwerp uitmaken van dit toezicht van het Prijzenobservatorium. Als bpost wordt onderworpen aan zulk toezicht van het Prijzenobservatorium, dan zou dit een wezenlijk nadelige invloed kunnen hebben op haar activiteiten, financiële toestand, bedrijfsresultaten en vooruitzichten.
De invoering van btw op de meeste postproducten kan de omzet die wordt verdiend van klanten die geen btw kunnen terugvorderen, verlagen.
Sinds 1 januari 2012 zijn alle postdiensten die door bpost worden geleverd, met uitzondering van diensten die onder de USO vallen, onderworpen aan het standaardtarief van de btw van 21%. Vóór die datum waren de postdiensten die door bpost werden geleverd, vrijgesteld van btw in het kader van een vrijstelling verleend door de zesde Btw-richtlijn van de EU voor openbare postdiensten. Het Europese Hof van Justitie (het “HvJ”) besliste in 2009 dat het concept van openbare postdiensten in de zesde Btw-richtlijn geïnterpreteerd moest worden in de zin dat het betrekking had op, zowel openbare als private, postoperatoren die de verplichting op zich nemen in een lidstaat van de EU de gehele USO of een deel daarvan, te verzekeren. Dit heeft tot gevolg dat de btw-vrijstelling zou moeten worden toegepast op het verstrekken van de USO door operatoren in hun hoedanigheid van aangewezen aanbieder van de USO voor wat betreft dergelijke diensten (met uitzondering van personenvervoer en telecommunicatiediensten en de levering van goederen die hiermee verband houden). Het HvJ oordeelde eveneens dat de btw-vrijstelling niet geldt voor de levering van diensten (of goederen die daarmee verband houden) die worden verricht onder voorwaarden waarover individueel is onderhandeld. De toepassing van btw vanaf 2012 op alle postdiensten die door bpost worden verstrekt (met uitzondering van de vrijgestelde postdiensten die onder de USO vallen) kan leiden tot een verlies aan omzet verkregen van consumenten die de btw op hun uitgaven niet of niet volledig kunnen terugvorderen (bijv. particulieren, openbare instellingen, banken, verzekeringsmaatschappijen, bepaalde vastgoedvennootschappen en bepaalde holdingvennootschappen). Hoewel het management momenteel van oordeel is dat de impact van een dergelijk verlies aan omzet gecompenseerd zou kunnen worden door haar vermogen om een hogere proportie van de btw op haar uitgaven te verreken, kan er geen zekerheid worden verstrekt dat dit effectief het geval zal zijn.
De wisselwerking tussen de wetgeving van toepassing op naamloze vennootschappen en de specifieke bepalingen en principes van publiek recht die van toepassing zijn op de Vennootschap kunnen moeilijkheden geven bij de interpretatie ervan, en juridische onzekerheid veroorzaken.
De Vennootschap is een autonoom overheidsbedrijf met als rechtsvorm een naamloze vennootschap van publiek recht, naar Belgisch recht. Ze is onderworpen aan de Belgische wetten die van toepassing zijn op alle private naamloze vennootschappen, behalve wanneer de Wet van 1991 of andere wetgeving of reglementering die op grond daarvan werd goedgekeurd, een andere regeling bevatten. De Wet van 1991 verschilt in bepaalde belangrijke opzichten van het gewone Belgische vennootschapsrecht en van andere Belgische wetten, onder andere wat betreft (i) de benoeming van bestuurders; (ii) de samenstelling en werking van de Raad van Bestuur en het management van de Vennootschap; (iii) de aandeelhoudersstructuur en het aandelenkapitaal en wijzigingen daarvan; (iv) de uitkering van winsten;
(v) het statuut van de personeelsleden en het forum voor en het toepassingsgebied van collectieve arbeidsonderhandelingen; (vi) het toezicht van de Belgische staat via een regeringscommissaris; (vii) de benoeming van het College van Commissarissen van de Vennootschap; en (viii) de naleving van de wetgeving inzake overheidsopdrachten. Ook is de Vennootschap onderworpen aan een specifiek stelsel voor insolventie en vereffening, en bepaalde van haar activa kunnen mogelijk niet onderworpen worden aan maatregelen van gedwongen tenuitvoerlegging door schuldeisers. De specifieke bepalingen van publiek recht die voor de Vennootschap gelden zouden het voorwerp kunnen uitmaken van een staatssteunonderzoek door de Europese Commissie.
Als gevolg van het statuut van de Vennootschap als autonoom overheidsbedrijf is ze ook onderworpen aan bepaalde algemene bepalingen van het Belgische publiek recht, zoals de bepalingen met betrekking tot de formele motivering van beslissingen, de openbaarheid van bestuur en het gebruik der talen. De wisselwerking tussen de wetten die gelden voor alle private naamloze vennootschappen en de specifieke bepalingen en principes van publiek recht die op de Vennootschap van toepassing zijn, kunnen leiden tot onzekerheid in de interpretatie ervan en kunnen bepaalde risico’s met zich meebrengen. In het bijzonder zijn veel van de specifieke bepalingen en principes van publiek recht die op de Vennootschap van toepassing zijn, niet door de Belgische rechtbanken geïnterpreteerd. Voor zover de wetgeving of de uitvoeringsbesluiten met betrekking tot de openbare dienstverlening of de principes van publiek recht die op de Vennootschap of op de openbare dienstverlening van toepassing zijn, in strijd zijn met bepalingen van het beheerscontract dat werd afgesloten tussen de Vennootschap en de Belgische staat, blijft het bovendien onzeker hoe de Belgische rechtbanken een dergelijk conflict zouden beslechten. Enige onzekerheid in de interpretatie van deze bepalingen en principes, of enige tegenstrijdigheid tussen deze bepalingen en principes en het beheerscontract dat werd afgesloten tussen de Vennootschap en de Belgische staat, zou een wezenlijk nadelig effect kunnen hebben op de activiteiten, de financiële toestand, de bedrijfsresultaten en de vooruitzichten van bpost.
De Vennootschap zou onderworpen kunnen worden aan strengere regels inzake gelijke behandeling dan haar concurrenten wat arbeidskwesties betreft. Sommigen hiervan worden momenteel voor de rechtbank betwist, waaronder een geval over de status van hulppostmannen.
Als gevolg van haar statuut van publiek recht, zou de Vennootschap onderworpen kunnen worden aan bepaalde reglementeringen en principes van publiek recht, zoals het principe van gelijke behandeling en niet- discriminatie dat is opgenomen in artikel 10 en 11 van de Belgische Grondwet. De toepassing van de principes van gelijke behandeling en niet-discriminatie zou vereisen dat bpost geen onderscheid maakt tussen vergelijkbare personeelsleden zonder een objectieve en redelijke rechtvaardiging. Omgekeerd zijn de regels voor gelijke behandeling die van toepassing zijn op bedrijven uit de privésector gebaseerd op een beperkte lijst van discriminatiegronden. bpost is momenteel betrokken bij rechtsgeschillen die zijn aangespannen door een aantal hulppostmannen in verband met de gelijke behandeling van postmannen die na 1 januari 2010 zijn aangeworven. Zie “Deel VIII: Activiteiten — 10. Personeelsleden — 10.2 Contractuele personeelsleden” en “Deel VIII: Activiteiten – 16. Gerechtelijke procedures — 16.3 Geschillen over bepaalde personeelsaangelegenheden”. Indien in deze geschillen een uitspraak wordt gedaan die nadelig is voor bpost, dan zou het bedrijf verplicht kunnen worden om de vergoeding van die hulppostmannen te verhogen. Een ongunstige uitspraak zou eveneens een precedent kunnen betekenen voor andere hulppostmannen om vergelijkbare vorderingen in te stellen, wat een wezenlijk nadelig effect zou kunnen hebben op de activiteiten, de financiële toestand, de bedrijfsresultaten en de vooruitzichten van bpost.
Bepaalde contractuele personeelsleden zouden hun werknemersstatuut kunnen betwisten en schadevergoeding eisen om reden dat zij niet de arbeidsbescherming en voordelen van statutaire personeelsleden genieten.
Volgens de Wet van 1991 moet de Vennootschap haar personeel aanwerven onder administratief statuut. Personeel mag niet worden aangeworven met een arbeidsovereenkomst, behalve in de beperkte gevallen die zijn beschreven in de Wet van 1991. Niettegenstaande deze vereiste werft bpost sinds 1998 geen statutaire personeelsleden meer aan. Sindsdien worden vrijwel alle personeelsleden aangeworven op contractuele basis. Het kan niet worden uitgesloten dat contractuele personeelsleden (voornamelijk baremiek contractuelen en hulppostmannen) hun contractueel statuut zouden betwisten en een schadevergoeding zouden eisen om reden dat zij niet de arbeidsbescherming en de voordelen van statutaire personeelsleden genieten. Een ongunstige uitspraak in een dergelijke rechtsvordering zou een precedent kunnen betekenen voor andere contractuele personeelsleden om vergelijkbare vorderingen in te stellen. De hierboven beschreven factoren zouden een wezenlijk nadelig effect kunnen hebben op de activiteiten, de financiële toestand, de bedrijfsresultaten en de vooruitzichten van bpost.
Er kan geen garantie worden gegeven dat de Vennootschap niet geconfronteerd zal worden met moeilijkheden over bepaalde arbeidskwesties op grond van staatssteunredenen.
In verband met het onderzoek naar staatssteun dat door de Europese Commissie werd uitgevoerd met betrekking tot de periode van 1992 tot 2010, werd beslist dat de overname van pensioenverplichtingen door de Belgische staat van de Vennootschap in 1997 staatssteun uitmaakte die verenigbaar was met de interne markt. Hoewel de Europese Commissie in die context ook vaststelde dat de Vennootschap zich niet in een betere positie bevond dan andere operatoren wat betreft de sociale zekerheidsbijdragen van haar statutaire personeelsleden en dus niet van enig voordeel geniet in dat respect, kan er geen garantie worden geboden dat het kader voor statutaire personeelsleden in de toekomst niet zal worden betwist op grond van staatssteunredenen. Dit kan, bijvoorbeeld, voortvloeien uit veranderingen in de interpretatie van staatssteunregels door de rechtbanken en de relevante autoriteiten, veranderingen in het wetgevend kader die een invloed hebben op de Vennootschap of haar concurrenten uit de privésector of de evolutie van andere factoren die een impact hebben op de staatssteunanalyse.
Evenzo kan niet worden uitgesloten dat de Vennootschap in de toekomst geconfronteerd wordt met betwistingen van de staatssteun in verband met haar specifieke wettelijke kader in het kader van de Wet van 1991, dat impliceert dat de Vennootschap niet onderworpen is aan de Wet van 1968 betreffende de Collectieve Arbeidsovereenkomsten en de Paritaire Comités (de “Wet van 1968”). Op basis van de Wet van 1968 worden er in collectieve arbeidsovereenkomsten op sectoraal niveau minimum weddeschalen vastgesteld waarvan bedrijven uit de betreffende sector niet mogen afwijken. Deze collectieve arbeidsovereenkomsten bevatten eveneens vereisten in verband met de arbeidsduur die beperkingen opleggen aan flexibele werkregelingen. Ondernemingen die onder de Wet van 1968 vallen zijn ook automatisch onderworpen aan een aantal gerelateerde wetten en reglementering op het vlak van tewerkstelling en sociale zekerheid. De Vennootschap valt niet binnen het toepassingsgebied van de Wet
van 1968 noch van bepaalde gerelateerde wetten en reglementering. Volgens de Wet van 1991 beschikt de Vennootschap over de autonomie om op het niveau van het Paritair Comité van bpost te onderhandelen over tewerkstellingsvoorwaarden (zie “Deel VIII: Activiteiten — 10. Personeelsleden — 10.8 De betrekkingen met het personeel”). Er kan geen garantie worden gegeven dat de Vennootschap in de toekomst niet geconfronteerd zou worden met vorderingen in verband met staatssteun met betrekking tot haar specifieke wettelijke kader. Ingeval zij wordt geconfronteerd met dergelijke vorderingen, zou de Europese Commissie kunnen besluiten dat het specifieke wettelijke kader een onverenigbare staatssteun vormt en het terugvorderen van deze staatssteun van de Vennootschap bevelen, naast wijzigingen in het wettelijke kader. Vorderingen inzake de staatssteun kunnen ook voor de nationale rechtbanken worden gebracht. Indien de Vennootschap bijgevolg geconfronteerd wordt met betwistingen van arbeidskwesties op grond van staatssteunredenen, dan zou dit een wezenlijk nadelige invloed kunnen hebben op haar activiteiten, financiële toestand, bedrijfsresultaten en vooruitzichten.
Bepaalde registraties van de “bpost” merken zouden kunnen worden onderworpen aan beperkingen of voorwaarden.
De Vennootschap heeft binnen de Europese Unie verscheidene aanvragen ingediend voor de registratie van haar “bpost”-merken, en verdedigt momenteel bepaalde van deze aanvragen in oppositieprocedures die door Deutsche Post zijn ingesteld voor het Office for Harmonization in the Internal Market. In een beslissing van 31 januari 2013 heeft de oppositieafdeling van het Office for Harmonization in the Internal Market de betwisting van Deutsche Post AG in een van de drie oppositieprocedures die door het bedrijf werden ingesteld gegrond verklaard, en werd de aanvraag voor het woord “bpost” als Gemeenschapsmerk verworpen vanwege de gelijkenis en het verwarringsgevaar met eerdere merken van Deutsche Post. De Vennootschap is op 21 maart 2013 tegen deze beslissing in beroep gegaan bij de raad van beroep van het Office for Harmonization in the Internal Market. Het beroep heeft tot gevolg dat de eerdere beslissing van het Office for Harmonization in the Internal Market werd opgeschort. Hoewel het management van oordeel is dat de Vennootschap over solide argumenten beschikt om haar zaak te verdedigen, is het mogelijk dat zij er niet in slaagt om deze aanvragen te verdedigen. Als de Vennootschap er met haar beroep niet in slaagt om de ongunstige beslissing over de registratie van deze merken te laten verwerpen, dan zou de registratie van de betreffende “bpost”-merken onderworpen kunnen worden aan bepaalde beperkingen of voorwaarden, hetgeen een wezenlijk nadelig effect zou kunnen hebben op haar activiteiten, financiële toestand, bedrijfsresultaten en vooruitzichten.
Wijzigingen in of de invoering van nieuwe wetgeving en reglementering, inclusief wetgeving en reglementering in verband met wettelijke pensioenen of de wettelijke pensioenleeftijd en/of deeltijdse loopbaanonderbreking, zouden kunnen leiden tot extra lasten voor bpost.
bpost is actief in een uiterst gereglementeerde omgeving met wetgeving en reglementering die een aanzienlijke impact hebben op haar activiteiten. Die wetgeving en die reglementering zijn onderworpen aan permanente veranderingen, zowel op Belgisch als op Europees niveau, ook als gevolg van politieke verandering. Het is niet mogelijk om te anticiperen op de wijzigingen die aan de huidige wetgeving en reglementering zouden kunnen worden aangebracht, of om te anticiperen op de impact die dergelijke wijzigingen zouden kunnen hebben op de activiteiten van bpost.
Wat bijvoorbeeld de reglementering van de wettelijke pensioenen betreft, zouden de recente aanhoudende en toenemende maatregelen van de overheid om vervroegde pensionering te beperken (of financieel te ontmoedigen) of om de kosten van de wettelijke pensioenen voor de Belgische staat in het algemeen te beperken, een negatieve impact kunnen hebben op het vermogen van de Vennootschap om bepaalde beleidslijnen of programma’s in te voeren, waaronder programma’s om absenteïsme te bestrijden via het afkopen van ziektedagen. Indien de Belgische staat dergelijke beleidslijnen of programma’s zou beperken (of financieel ontmoedigen), dan zou het vermogen van de Vennootschap om productiviteitsverbeteringen op basis van afvloeiing na te streven, kunnen worden beperkt en/of zouden de kosten voor dergelijke programma’s kunnen toenemen. In het bijzonder kan er geen garantie worden gegeven dat de Belgische staat geen maatregelen zal introduceren die het moment uitstellen waarop statutaire personeelsleden die permanent niet in staat zijn om te werken, vervroegd met pensioen kunnen gaan.
Een ander voorbeeld: indien de Belgische staat wetgeving zou invoeren waardoor de wettelijke pensioenleeftijd verder zou stijgen of die de voorwaarden voor deeltijdse loopbaanonderbreking verder zou beperken, dan zou dit leiden tot een stijging van de loonkosten van de Vennootschap en de voorzieningen die zij zou moeten aanleggen om toekomstige voordelen te dekken. Elk van de hierboven beschreven factoren zou een wezenlijk nadelig effect kunnen hebben op de activiteiten, de financiële toestand, de bedrijfsresultaten en de vooruitzichten van bpost.
bpost kan onderworpen worden aan strengere douaneverplichtingen, wat een nadelig effect kan hebben op haar activiteiten.
In het verleden konden postoperatoren gebruik maken van vereenvoudigde douaneprocedures. Door de ontwikkeling van de internationale handel via postnetwerken en de steeds grotere aandacht voor veiligheid, zouden de vereenvoudigde douaneprocedures opnieuw kunnen worden onderzocht. In dit opzicht heeft de Europese Commissie bij verschillende gelegenheden aangekondigd dat de huidige postvrijstelling wordt onderzocht en geleidelijk aan zal worden geschrapt. Artikel 9 van het Verdrag van de WPU werd op het Congres van Doha in 2012 al gewijzigd en uitgebreid met het principe van een verplicht pre-alertbericht met gegevens voor postzendingen. Veel landen en regio’s zijn voornemens om geavanceerde gegevens over postzendingen te vereisen alvorens deze in het land van bestemming aankomen, zoals nu reeds het geval is voor vracht. Bijgevolg zal er door de douane- en veiligheidsinstanties uitgebreidere douane-informatie worden geëist. Deze toekomstige wijzigingen kunnen een impact hebben op de inzameling en de overbrenging van gegevens, de verantwoordelijkheid voor de volledigheid van de gegevens, de naleving van de wetgeving inzake gegevensbescherming, de coördinatie met andere entiteiten, de transit en de kwaliteit van de dienstverlening. Daarnaast kan bpost bijkomende kosten oplopen bij de naleving van dergelijke verplichtingen, en kan de niet-naleving ervan leiden tot boetes en het verlies van klanten. Elk van de hierboven beschreven factoren zou een wezenlijk nadelig effect kunnen hebben op de activiteiten, de financiële toestand, de bedrijfsresultaten en de vooruitzichten van bpost.
bpost kan geconfronteerd worden met hogere kosten als gevolg van maatregelen die energie-efficiëntie bevorderen en de uitstoot van broeikasgassen beperken.
De Europese Unie heeft zowel wettelijk bindende instrumenten als beleidsinstrumenten goedgekeurd die er onder andere op gericht zijn de uitstoot van broeikasgassen te beperken, te verzekeren dat een steeds groter deel van het energieverbruik afkomstig is van duurzame energiebronnen en het primaire energieverbruik te beperken door de energie-efficiëntie te verbeteren. Deze instrumenten, evenals de wetgeving of de reglementering die in het kader van dergelijke instrumenten worden goedgekeurd, zouden in de toekomst een impact kunnen hebben op de activiteiten van bpost, in het bijzonder wat haar transportactiviteiten en het beheer van haar gebouwen betreft. Binnen de transportsector overweegt de Europese Unie verschillende initiatieven om de uitstoot van broeikasgassen te beperken en energie-efficiëntie te bevorderen. Ingevolge een voorstel van de Europese Commissie zou de Energiebelastingrichtlijn kunnen worden gewijzigd om CO2-gerelateerde belasting te introduceren, en bijgevolg kunnen de belastingen op brandstof voor voertuigen en voor verwarming in de toekomst worden verhoogd. Ook zouden er transportlasten kunnen worden geïntroduceerd voor het gebruik van de wegeninfrastructuur. In het Vijfde Beheerscontract worden er ook bepaalde verplichtingen uiteengezet die bpost moet naleven in verband met energie-efficiëntie en CO2-uitstoot.
Wat gebouwen betreft, zullen nieuwe gebouwen en ingrijpende renovaties moeten voldoen aan energieprestatienormen, en zullen ze vanaf 2021 bijna-energieneutrale gebouwen moeten zijn, met een voorbeeldrol voor overheidsorganen in de renovatie van hun gebouwenbestand, mogelijks al vanaf 2014. Zodra deze bepalingen omgezet zijn, kan bpost verplicht worden om extra uitgaven te doen om te voldoen aan de doelstellingen die zijn beschreven in de Europese Richtlijnen en de omzettingswetgeving.
Als de kosten van bpost stijgen als gevolg van maatregelen op Europees of op nationaal niveau die energie- efficiëntie en de lagere uitstoot van broeikasgassen bevorderen, dan zou dit een wezenlijk nadelig effect kunnen hebben op haar activiteiten, financiële toestand, bedrijfsresultaten en vooruitzichten.
bpost is onderworpen aan transportreglementering op internationaal, Europees, nationaal en gewestelijk niveau en een niet-naleving van deze reglementering zou kunnen leiden tot boetes of de opschorting of intrekking van vergunningen.
bpost is onderworpen aan transportreglementering op internationaal, Europees, nationaal en gewestelijk niveau en moet in verband met haar transportactiviteiten over bepaalde vergunningen beschikken. In het bijzonder wanneer bpost op nationaal of internationaal niveau goederen vervoert over de weg, moet het aan verschillende voorwaarden voldoen om in aanmerking te komen als wegvervoerondernemer en om toegang te krijgen tot de markt voor vervoer over de weg. Er is een vergunning vereist voor het nationale en Europese vervoer van goederen over de weg. Op internationaal niveau is het Verdrag van 19 mei 1956 betreffende de overeenkomst tot internationaal vervoer van goederen over de weg (het “CMR-Verdrag”) van toepassing in geval van een overeenkomst voor het vervoer van goederen over de weg waarbij de plaats van inontvangstneming van de goederen en de plaats van aflevering in verschillende landen gelegen zijn, waarvan ten minste één land partij is bij het CMR-Verdrag. Wanneer de Vennootschap optreedt als
tussenpersoon voor transport, dan hebben zij en haar dochterondernemingen die in dergelijke domeinen actief zijn, een specifieke vergunning nodig. bpost moet ook verschillende nationale en internationale transportwetgeving naleven in verband met het overladen van voertuigen, de rij- en rusttijden van vrachtwagenchauffeurs en de veiligheid van de vracht. Tot slot moeten er voor bepaalde bijzondere goederen specifieke reglementering worden nageleefd, zoals voor het transport van afval, gevaarlijke goederen, waardevolle goederen, voedsel en bloed. Zie “Deel IX: Reglementering — 3. Transportreglementering”.
Naarmate bpost haar activiteiten uitbreidt naar nieuwe gebieden (onder andere als gevolg van haar Shop & Deliver-dienst (“bpost op afspraak”) en haar B2B-pakkettenstrategie, die de toevoeging omvat van geavanceerde mogelijkheden voor het transport van een breder assortiment goederen), kan het moeilijkheden ondervinden om alle toepasselijke transportreglementeringen na te leven. Hoewel het CMR- Verdrag en de Wet van 3 mei 1999 betreffende het vervoer van zaken over de weg en de uitvoering van deze wet bij Koninklijk Besluit van 7 mei 2002 bijvoorbeeld niet van toepassing zijn op diensten die worden geleverd in het kader van de USO, zijn ze wel van toepassing op het vervoer van producten die niet onder de USO vallen en op gemengde transporten (d.w.z. zowel USO- als niet-USO-producten). Vooral op het vlak van gemengde transporten is de toepasbaarheid van het CMR-Verdrag mogelijk onduidelijk en voldoet bpost mogelijk niet in alle gevallen waarin het goederen vervoert volledig aan alle voorwaarden.
Als bpost de verschillende transportreglementeringen die op haar van toepassing zijn niet naleeft, dan kan het onderworpen worden aan boetes en/of kunnen haar vervoersvergunningen worden opgeschort of ingetrokken, wat een wezenlijk nadelig effect zou kunnen hebben op haar activiteiten, financiële toestand, bedrijfsresultaten en vooruitzichten.
3 Risico’s in verband met de Aanbieding
De belangen van de Belgische staat zijn niet noodzakelijk in overeenstemming met de belangen van andere aandeelhouders en de Belgische staat kan via het politieke proces invloed uitoefenen op de activiteiten van bpost.
De Belgische staat houdt (rechtstreeks en onrechtstreeks via FPIM) een meerderheid van de Aandelen en de stemrechten (50% plus 488 Aandelen) en zal ook na de Aanbieding een meerderheid van de Aandelen en de stemrechten blijven houden. Dienovereenkomstig zal de Belgische staat over de bevoegdheid blijven beschikken om te beslissen over aangelegenheden waarover er door de aandeelhouders moet worden gestemd, en zal hij controle kunnen uitoefenen op de uitkomst van bepaalde vennootschapsrechtelijke handelingen, zoals het dividendbeleid, fusies en andere buitengewone transacties, hoewel de goedkeuring van de Verkopende Aandeelhouder vereist zal zijn om resoluties goed te keuren over bepaalde aangelegenheden zolang hij (alleen of samen met zijn verbonden vennootschappen) rechtstreeks of onrechtstreeks ten minste 20% van de stemgerechtigde Aandelen aanhoudt. Deze aangelegenheden omvatten (i) enige wijziging in de Statuten; (ii) enige opheffing of beperking van voorkeurrechten van bestaande aandeelhouders bij uitgifte door de Vennootschap van nieuwe aandelen, obligaties die converteerbaar zijn in aandelen of warrants; (iii) de goedkeuring van de jaarrekening; (iv) enige winstuitkering die afwijkt van het dividendbeleid; en (v) de benoeming van de commissarissen die door de Algemene Vergadering van Aandeelhouders moeten worden verkozen. Als de Verkopende Aandeelhouder (alleen of samen met zijn verbonden vennootschappen) niet langer 20% van de stemgerechtigde Aandelen aanhoudt, dan wordt er een afzonderlijke en beperktere reeks van regels van kracht over de vereiste van een bijzondere meerderheid. Zie “Deel XIV: Beschrijving van aandelenkapitaal, Statuten en groepsstructuur —
4. Recht op het bijwonen van en het stemmen op de Algemene Vergaderingen van Aandeelhouders — 4.7 Quorum en meerderheden”. Deze vereisten komen bovenop de relevante vereisten die van toepassing zijn krachtens het Belgische Wetboek van vennootschappen.
Daarnaast heeft de Belgische staat de bevoegdheid om een aantal bestuurders te benoemen in verhouding tot het aantal stemrechten dat aan zijn aandelenparticipatie is verbonden, en kan de Belgische staat bijgevolg ook controle of een aanzienlijke invloed uitoefenen op het niveau van de Raad van Bestuur, hoewel bepaalde beslissingen van de Raad die zijn opgelijst in de Statuten een meerderheid van 75% van de uitgebrachte stemmen vereisen (en dergelijke beslissingen kunnen, behoudens bepaalde uitzonderingen, alleen geldig worden goedgekeurd als de aanwezige of vertegenwoordigde bestuurders, twee bestuurders omvatten die op voorstel van de Verkopende Aandeelhouder zijn benoemd), op voorwaarde dat de Verkopende Aandeelhouder (alleen of samen met zijn verbonden vennootschappen) rechtstreeks of onrechtstreeks ten minste 20% van de stemgerechtigde Aandelen blijft aanhouden. Als de Verkopende Aandeelhouder (alleen of samen met zijn verbonden vennootschappen) niet langer 20% van de stemgerechtigde Aandelen aanhoudt, dan vereist een beperkter aantal aangelegenheden een meerderheid van twee derde van de uitgebrachte stemmen op een
vergadering van de Raad van Bestuur. Zie “Deel XII: Management en corporate governance — 2. Raad van Bestuur — 2.3 Werking van de Raad van Bestuur”. De belangen van de Belgische staat en de factoren die hij bij de uitoefening van zijn stemrecht in overweging neemt, zouden kunnen verschillen van die van de andere aandeelhouders van de Vennootschap. Gelet op het belang dat de Belgische staat in de Vennootschap heeft en gezien haar statuut als overheidsbedrijf en als leverancier van universele diensten, kan bpost ook geconfronteerd worden met politieke druk op haar activiteiten, vooral in verband met haar voortdurende plannen voor modernisering en kostenbesparing.
Zolang de Verkopende Aandeelhouder een belang in de Vennootschap houdt van ten minste 20% zal hij over bepaalde aangelegenheden een invloed kunnen blijven uitoefenen, en mogelijk stemmen zijn belangen niet noodzakelijk overeen met de belangen van andere aandeelhouders.
Na de voltooiing van de Aanbieding zal de Verkopende Aandeelhouder 22,97% van de Aandelen bezitten, uitgaande van de plaatsing van het maximale aantal Aangeboden Aandelen, en in de veronderstelling dat de Verhogingsoptie niet wordt uitgeoefend maar dat de Overtoewijzingsoptie volledig wordt uitgeoefend en uitgaande van de verkoop van alle Aandelen die onder het SPP aan de personeelsleden worden aangeboden. Bijgevolg zal de Verkopende Aandeelhouder nog steeds over de mogelijkheid beschikken om over bepaalde aangelegenheden een invloed uit te oefenen, en mogelijk stemmen zijn belangen niet noodzakelijk overeen met de belangen van andere aandeelhouders. Op 17 januari 2006 hebben de Belgische staat, FPIM en de Verkopende Aandeelhouder een aandeelhoudersovereenkomst gesloten (zoals van tijd tot tijd gewijzigd, de ‘Aandeelhoudersovereenkomst’). Krachtens de Aandeelhoudersovereenkomst zal, na de voltooiing van de Aanbieding en zolang de Verkopende Aandeelhouder (alleen of samen met zijn verbonden vennootschappen) ten minste 20% van de stemgerechtigde Aandelen houdt, de goedkeuring van de Verkopende Aandeelhouder nog steeds vereist zijn voor de goedkeuring van bepaalde besluiten van de aandeelhouders, waaronder besluiten die verband houden met (i) enige wijziging in de Statuten; (ii) enige opheffing of beperking van voorkeurrechten van bestaande aandeelhouders bij uitgifte door de Vennootschap van nieuwe aandelen, obligaties die converteerbaar zijn in aandelen of warrants; (iii) de goedkeuring van de jaarrekening; (iv) enige winstuitkering die afwijkt van het dividendbeleid; en (v) de benoeming van de commissarissen die door de Algemene Vergadering van Aandeelhouders moeten worden verkozen. Zie “Deel XIV: Beschrijving van aandelenkapitaal, Statuten en groepsstructuur — 4. Recht op het bijwonen van en het stemmen op de Algemene Vergaderingen van Aandeelhouders — 4.7 Quorum en meerderheden”.
Na de voltooiing van de Aanbieding en zo lang de Verkopende Aandeelhouder (alleen of samen met zijn verbonden vennootschappen) ten minste 15% van de stemgerechtigde Aandelen houdt, zullen twee van de twaalf bestuurders van de Raad van Bestuur worden benoemd op voorstel van de Verkopende Aandeelhouder. Daarnaast en zolang de Verkopende Aandeelhouder (alleen of samen met zijn verbonden vennootschappen) ten minste 20% van de stemgerechtigde Aandelen houdt, zullen bepaalde beslissingen van de Raad van Bestuur die opgelijst zijn in de Statuten een meerderheid van 75% van de uitgebrachte stemmen vereisen (en kunnen dergelijke beslissingen, behoudens bepaalde uitzonderingen, alleen geldig worden goedgekeurd als de aanwezige of vertegenwoordigde bestuurders ten minste twee bestuurders omvatten die op voorstel van de Verkopende Aandeelhouder zijn benoemd). Zie “Deel XII: Management en corporate governance” en “Deel XIV: Beschrijving van aandelenkapitaal, Statuten en groepsstructuur”. Dienovereenkomstig, hoewel leden van de Raad van Bestuur die op voorstel van de Verkopende Aandeelhouder zijn benoemd niet langer over de bevoegdheid zullen beschikken om beslissingen van de Raad van Bestuur waarvoor een meerderheid van 75% is vereist, te blokkeren, zullen ze over bepaalde aangelegenheden nog steeds invloed kunnen uitoefenen.
Mogelijk is de Vennootschap niet in staat om dividenden uit te betalen in overeenstemming met haar beschreven dividendbeleid.
Op voorwaarde dat er uitkeerbare winsten beschikbaar zijn, heeft de Vennootschap momenteel de intentie om jaarlijkse dividenden (zijnde de som van het interim dividend en het slot dividend) toe te kennen en uit te keren van minstens 85% van haar niet-geconsolideerde jaarlijkse nettowinst volgens Belgische GAAP. Zie “Deel V: Dividenden en dividendbeleid”. Overeenkomstig het Belgisch recht en de Statuten, moet de Vennootschap in haar niet-geconsolideerde jaarrekening een bedrag van 5% van haar jaarlijkse nettowinst volgens Belgische GAAP toewijzen aan een wettelijke reserve tot deze reserve 10% van het aandelenkapitaal van de Vennootschap bereikt. De wettelijke reserve van de vennootschap voldoet momenteel aan deze vereiste, en zal blijven voldoen aan deze vereiste na de uitkering die voortvloeit uit de kapitaalvermindering van 144,5 miljoen EUR goedgekeurd door de Buitengewone Algemene Vergadering van Aandeelhouders van 25 maart 2013 en het uitzonderlijk dividend van 53,5 miljoen EUR dat naar
verwachting zal worden uitgekeerd op of rond 7 juni 2013. Voor dergelijke toewijzing aan de wettelijke reserve (indien van toepassing) wordt 5% van de niet-geconsolideerde winst van de Vennootschap na belastingen volgens Belgische GAAP uitgekeerd aan alle personeelsleden van de Vennootschap krachtens de Wet van 1971. Er kan echter geen zekerheid worden geboden dat de Vennootschap in de toekomst dividendbetalingen zal verrichten. Dergelijke betalingen zullen afhankelijk zijn van een aantal factoren, waaronder de bedrijfsvooruitzichten van bpost, de kasstroomvereisten en de financiële prestaties, de toestand van de markt en het algemene economische klimaat en andere factoren, waaronder fiscale en andere reglementaire overwegingen, en het bedrag van de beschikbare uitkeerbare winsten. Voor de periode van 2013 tot 2015 verwacht het management dat de bruto kapitaaluitgaven van bpost gemiddeld niet hoger zullen zijn dan 122 miljoen EUR per jaar (met uitsluiting van enige activiteiten in het kader van fusies en overnames), die bij benadering 40 miljoen EUR per jaar aan onderhoudskapitaaluitgaven omvatten. Over dezelfde periode verwacht het management dat bpost onroerende goederen zal verkopen voor een gemiddeld bedrag van 44 miljoen EUR per jaar. De meerderheid van de kapitaaluitgaven zal worden gefinancierd via cash flow van operationele activiteiten. Betalingen van dividenden met betrekking tot 2013 zullen worden gebaseerd op de netto jaarwinst op niet-geconsolideerde basis van 2013 volgens Belgische GAAP, die zal worden beïnvloed door, onder andere, de kosten in verband met het SPP en de belastingen in verband met het uitzonderlijk dividend dat zal worden betaald op of rond 7 juni 2013. Overeenkomstig het Belgisch recht moet de berekening van bedragen die beschikbaar zijn voor uitkering aan aandeelhouders, zoals dividenden of anderszins, worden bepaald op basis van de niet-geconsolideerde jaarrekening van de Vennootschap, opgesteld volgens Belgische GAAP. Bovendien, zolang de Verkopende Aandeelhouder (alleen of samen met zijn verbonden vennootschappen) 7,5% of meer van de stemgerechtigde Aandelen van de Vennootschap houdt, zal de betaling van dividenden door de Vennootschap onderworpen zijn aan bepaalde financiële beperkingen die zijn beschreven in de Aandeelhoudersovereenkomst. Na de betaling van een dividend dient de ratio tussen de netto financiële schuld en het eigen vermogen onder 1:1 te blijven en dient de ratio tussen de netto financiële schuld en de EBITDA onder 3:2 te blijven. Beide ratio’s worden gemeten op basis van de geconsolideerde jaarrekening van de Vennootschap opgesteld volgens Belgische GAAP. Voor de bepaling van deze ratio’s bestaat de financiële schuld uitsluitend uit rentedragende schulden, met uitsluiting van voorzieningen. Zie “Deel V: Dividenden en dividendbeleid”. Als gevolg van deze factoren kan er geen zekerheid worden geboden over de vraag of er in de toekomst dividenden zullen worden betaald of soortgelijke betalingen zullen worden verricht of, in voorkomend geval, over het bedrag daarvan.
De Aandelen kunnen onderhevig zijn aan prijs- en volumeschommelingen.
Er kan geen zekerheid worden geboden dat zich een actieve handelsmarkt voor de Aandelen zal ontwikkelen of, indien dit wel gebeurt, dat deze markt na de voltooiing van de Aanbieding kan worden gehandhaafd. Bovendien is de Aanbiedingsprijs niet noodzakelijk indicatief voor de prijzen waartegen de Aandelen vervolgens zullen worden verhandeld op de beurs. Als er zich geen actieve handelsmarkt ontwikkelt of als deze markt niet in stand kan worden gehouden, dan zou dit een ongunstige invloed kunnen hebben op de liquiditeit en de handelsprijs van de Aandelen.
Publiek verhandelde effecten kunnen van tijd tot tijd onderhevig zijn aan aanzienlijke prijs- en volumeschommelingen die mogelijk geen verband houden met de bedrijfsprestaties van de vennootschappen die ze hebben uitgegeven. Bovendien kan de marktprijs van de Aandelen uiterst volatiel blijken en kan hij aanzienlijke schommelingen vertonen als reactie op een aantal factoren, waarvan er veel zijn waarover bpost geen controle heeft, zoals nieuwe overheidsreglementering, schommelingen in de bedrijfsresultaten in de verslagperioden van de Vennootschap, wijzigingen in financiële schattingen door effectenanalisten, wijzigingen in de marktwaardering van vergelijkbare vennootschappen, aankondigingen door bpost of haar concurrenten van belangrijke contracten, overnames, strategische allianties, joint ventures, kapitaalverbintenissen of nieuwe producten of diensten, verlies van belangrijke klanten, aanwerving of vertrek van belangrijk personeel, een tekort in opbrengsten of netto-inkomsten of een toename van verliezen ten aanzien van de niveaus zoals verwacht door effectenanalisten, toekomstige uitgiften of verkopen van gewone aandelen en schommelingen in koers en volume op de aandelenmarkt. Elk van deze gebeurtenissen zou kunnen leiden tot een aanzienlijke daling in de prijs van de Aandelen.
Enige toekomstige verkoop van een aanzienlijk aantal Aandelen zou een nadelig effect kunnen hebben op de prijs van de Aandelen.
In het kader van de Aanbieding wordt verwacht dat de Verkopende Aandeelhouder, de Belgische staat, FPIM en de Vennootschap een overeenkomst zullen bereiken over bepaalde beperkingen op de verkoop of andere vervreemding van de Aandelen voor een periode van maximaal 180 dagen vanaf de begindatum voor de verhandeling van de Aandelen (de “Lock-up Periode”).
Na het verstrijken van de Lock-up Periode zal de Verkopende Aandeelhouder de resterende Aandelen die hij aanhoudt kunnen verkopen. Enige toekomstige verkopen van grotere blokken van Aandelen door de Verkopende Aandeelhouder, of enige geruchten over dergelijke verkopen, zouden een daling van de prijs van de Aandelen kunnen veroorzaken.
Bovendien bezit de Belgische staat momenteel (rechtstreeks en onrechtstreeks via FPIM) 50% plus 488 Aandelen. Wegens de vereisten van de Wet van 1991 zal de Belgische staat ook na de Aanbieding een belang van ten minste 50% plus één aandeel in handen houden (en zou hij dit belang in de toekomst zelfs mogelijk kunnen verhogen). Anderzijds, als de Belgische staat, na de Aanbieding en na het verstrijken van de Lock-up Periode, de wettelijke beperkingen op zijn minimumparticipatie in de Vennootschap zou wijzigen, dan zou hij in principe de aandelenparticipatie die hij rechtstreeks of onrechtstreeks houdt op elk moment volledig of gedeeltelijk kunnen verkopen, waardoor de prijs van de Aandelen zou kunnen dalen.
Bepaalde schuldeisers van de Vennootschap kunnen genieten van een procedure ter bescherming van schuldeisers die in werking treedt door de kapitaalvermindering en de vermindering van de wettelijke reserves die onlangs zijn goedgekeurd door de Buitengewone Algemene Vergadering van Aandeelhouders van de Vennootschap, wat de Vennootschap ertoe kan verplichten om zekerheden te verstrekken of schuldvorderingen terug te betalen.
Op 25 maart 2013, heeft een Buitengewone Algemene Vergadering van Aandeelhouders van de Vennootschap (i) een kapitaalvermindering van 144,5 miljoen EUR goedgekeurd via de terugbetaling van kapitaal aan de bestaande aandeelhouders vóór de Voltooiingsdatum en (ii) een vermindering van de wettelijke reserve goedgekeurd voor een bedrag van 21,3 miljoen EUR via een overdracht naar de beschikbare reserves om de betaling van een uitzonderlijk dividend van 53,5 miljoen EUR uit de beschikbare reserves aan die aandeelhouders mogelijk te maken. Hierdoor is er een procedure ter bescherming van schuldeisers in werking getreden overeenkomstig het Belgisch Wetboek van vennootschappen. Schuldeisers van de Vennootschap wiens vorderingen zijn ontstaan vóór 5 april 2013 (zijnde de datum van bekendmaking van het besluit van de aandeelhouders over de voornoemde transacties in het Belgisch Staatsblad), maar die op die datum nog niet zijn vervallen, kunnen verzoeken dat de Vennootschap voor die vorderingen een zekerheid verstrekt. Dergelijke schuldeisers hebben het recht om een zekerheid te eisen gedurende een periode van twee maanden na de bekendmaking van het besluit in het Belgisch Staatsblad. De Vennootschap kan ook het verzoek van enige dergelijke schuldeiser afweren door de schuldvordering te betalen tegen haar waarde na aftrek van het disconto voor vroegtijdige betaling. Indien een schuldeiser zijn rechten uitoefent in het kader van de procedure ter bescherming van schuldeisers, dan kan de Vennootschap de uitkering die voortvloeit uit de kapitaalvermindering mogelijk niet uitvoeren of het uitzonderlijke dividend mogelijk niet uitbetalen (voor zover dat afkomstig is van de vermindering van de wettelijke reserve) aan haar aandeelhouders tot die schuldeiser van de Vennootschap een zekerheid of betaling heeft verkregen, tenzij een rechtbank ingeleid en handelend volgens de vormen van het kort geding heeft beslist dat geen zekerheid behoeft te worden gesteld aangezien de schuldeiser over voldoende bestaande zekerheden beschikt of gelet op het feit dat het solvabiliteitsprofiel van de Vennootschap een verzoek om een zekerheid niet rechtvaardigt. Als de Vennootschap een zekerheid zou moeten verstrekken of enige schuldvorderingen zou moeten terugbetalen, dan zou dit een wezenlijk nadelig effect kunnen hebben op haar activiteiten, financiële toestand, bedrijfsresultaten en vooruitzichten. Tot op de datum van dit Prospectus, werd geen verzoek tot het verstrekken van een zekerheid ingediend bij de Vennootschap.
Als de Belgische staat er niet in slaagt bepaalde goedkeuringen aan te nemen, dan kan de uitwerking van bepaalde contractuele regelingen die door de Vennootschap zijn aangegaan of wijzigingen van de Statuten die door de Algemene Vergadering van Aandeelhouders zijn goedgekeurd, vertraging oplopen, of kunnen dergelijke contractuele regelingen of wijzigingen van de Statuten nooit van kracht worden.
Wegens het statuut van de Vennootschap als autonoom overheidsbedrijf moeten bepaalde contractuele regelingen die door de Vennootschap worden aangegaan en enige wijzigingen van de Statuten die zijn goedgekeurd door de Algemene Vergadering van Aandeelhouders, overeenkomstig de Wet van 1991 worden goedgekeurd door de Belgische staat. Een dergelijke goedkeuring wordt toegekend via een in Ministerraad overlegd Koninklijk Besluit.
Er wordt verwacht dat de Vennootschap het Vijfde Beheerscontract op of rond 7 juni 2013 zal aangaan. Het Vijfde Beheerscontract werd goedgekeurd bij Koninklijk Besluit van 23 mei 2013. Van zodra dit Koninklijk besluit in werking is getreden zal het Vijfde Beheerscontract terugwerkende kracht hebben vanaf 1 januari 2013. Het Koninklijk Besluit zal echter enkel in werking treden vanaf de publicatie ervan in het Belgisch Staatsblad. Zolang het Vijfde Beheerscontract niet in werking is getreden, blijft het Vierde Beheerscontract
van rechtswege van kracht. Er wordt verwacht dat de publicatie van het Koninklijk Besluit in het Belgisch Staatsblad zal plaatsvinden voor de Prijszettingsdatum. Er kan echter geen zekerheid worden geboden over de timing van xxxxx publicatie.
Er werden gewijzigde Statuten goedgekeurd op de Algemene Vergadering van Aandeelhouders van 27 mei 2013. De gewijzigde Statuten, die onder meer wijzigingen omvatten in verband met de corporate governance van de Vennootschap na de Aanbieding en de aandelensplitsing (Zie “Deel XIV: Beschrijving van Aandelenkapitaal, Statuten en groepsstructuur — 3. Aandelenkapitaal en Aandelen — 3.1 Historiek van het aandelenkapitaal”), zullen pas in werking treden nadat ze bij Koninklijk Besluit zijn goedgekeurd. Er wordt verwacht dat de Belgische staat het Koninklijk Besluit dat de nieuwe Statuten goedkeurt, vóór de Prijszettingsdatum zal goedkeuren. Er kan echter geen zekerheid worden geboden over de timing van de goedkeuring van dat Koninklijk Besluit en de inwerkingtreding van de gewijzigde Statuten. Enige ontbrekende tussenkomst van de Belgische staat in dit verband, kan leiden tot een uitstel van de Prijszettingsdatum of tot onzekerheid over het bestuur van de Vennootschap na de Aanbieding.
Enige toekomstige kapitaalverhogingen door de Vennootschap zouden een negatieve impact kunnen hebben op de aandelenprijs.
De Vennootschap kan haar maatschappelijk kapitaal in de toekomst verhogen in geld of via inbrengen in natura om enige toekomstige overnames of andere investeringen te financieren of om haar balans te versterken, en kan, onder voorbehoud van bepaalde voorwaarden, de voorkeurrechten van de bestaande aandeelhouders voor enige dergelijke kapitaalverhoging beperken of opheffen. Elke kapitaalverhoging met uitgifte van nieuwe aandelen krachtens een besluit van de Algemene Vergadering van Aandeelhouders of de Raad van Bestuur in het kader van het toegestaan kapitaal, vereist de voorafgaande goedkeuring van de Belgische staat. Een dergelijke kapitaalverhoging zou de participaties in het maatschappelijk kapitaal van de Vennootschap gehouden door de aandeelhouders op dat moment kunnen verwateren en zou een negatieve impact kunnen hebben op de aandelenprijs, de winst per aandeel en de netto-actiefwaarde per aandeel.
Xxxxxxxxx die ingezetenen zijn van andere landen dan België kunnen onderhevig zijn aan verwatering als zij niet in staat zijn om deel te nemen aan toekomstige aanbiedingen van voorkeurrechten.
Overeenkomstig Belgisch recht beschikken aandeelhouders over een verzaakbaar en ophefbaar voorkeurrecht, evenredig met hun bestaande aandelenparticipaties, op de uitgifte, tegen een inbreng in geld, van nieuwe aandelen of andere effecten die de houder daarvan het recht geven op nieuwe aandelen. De uitoefening van voorkeurrechten door bepaalde aandeelhouders die geen ingezetenen zijn van België kan worden beperkt door het toepasselijk recht, de geldende praktijken of andere overwegingen, en het is dergelijke aandeelhouders mogelijk niet toegestaan om dergelijke rechten uit te oefenen. Er kan in het bijzonder geen zekerheid worden geboden dat bpost in staat zal zijn om een vrijstelling van registratie te verkrijgen in het kader van de U.S. Securities Act, en bpost is geenszins verplicht om een registratieverklaring in te dienen met betrekking tot enige dergelijke voorkeurrechten of onderliggende effecten of om inspanningen te leveren om een registratieverklaring geldig te laten verklaren in het kader van de U.S. Securities Act. De aandeelhouders in rechtsgebieden buiten België die niet in staat zijn of voor wie het niet is toegestaan om hun voorkeurrechten uit te oefenen in geval van een toekomstige aanbieding van voorkeurrechten, kunnen onderhevig zijn aan verwatering van hun aandelenparticipaties.
Xxxxxxxxx met een andere referentiemunteenheid dan de euro zullen bij een belegging in de Aandelen worden blootgesteld aan het wisselkoersrisico.
De Aandelen zijn en enige dividenden die met betrekking tot de Aandelen zullen worden toegekend, zullen worden uitgedrukt in euro. Een belegging in de Aandelen door een belegger wiens belangrijkste munteenheid niet de euro is, stelt de belegger bloot aan het wisselkoersrisico, dat een invloed kan hebben op de waarde van de belegging in de gewone aandelen of enige dividenden.
De Aandelen zullen worden genoteerd en verhandeld op Euronext Brussel op een “if-and-when- delivered”-basis vanaf de Noteringsdatum tot de geplande Voltooiingsdatum. Euronext Brussel kan alle uitgevoerde transacties betreffende de Aandelen annuleren als ze op de Voltooiingsdatum niet zijn geleverd.
Vanaf de Noteringsdatum tot de geplande Voltooiingsdatum zullen de Aandelen op Euronext Brussel genoteerd en verhandeld worden op een “if-and-when-delivered”-basis, wat betekent dat de handel in de Aandelen zal beginnen vóór de voltooiing van de Aanbieding. De Voltooiingsdatum zal naar verwachting plaatsvinden op de derde handelsdag van Euronext Brussel na de Toewijzingsdatum (zoals in dit document
gedefinieerd). Beleggers die vóór de Voltooiingsdatum transacties wensen te verrichten betreffende de Aandelen, ongeacht of deze transacties plaatsvinden op Euronext Brussel of anderszins, dienen zich ervan bewust te zijn dat de voltooiing mogelijk niet plaatsvindt op de verwachte datum, of helemaal niet, indien bepaalde voorwaarden of gebeurtenissen waarnaar wordt verwezen in de Underwritingovereenkomst niet zijn voldaan of daaraan niet wordt verzaakt of indien zij niet op of vóór die datum plaatsvinden. Dergelijke voorwaarden omvatten de ontvangst van certificaten van de Vennootschap en de Verkopende Aandeelhouder en de ontvangst van “legal opinions”; dergelijke gebeurtenissen omvatten de opschorting van de handel op Euronext Brussel of een wezenlijke nadelige verandering in onze financiële positie of bedrijfsactiviteiten en bepaalde wijzigingen in financiële, politieke of economische omstandigheden. Euronext Brussel heeft aangegeven dat het alle transacties betreffende de Aandelen zal annuleren als de Aandelen niet op de geplande Voltooiingsdatum worden geleverd, en dat zij niet aansprakelijk kan worden gesteld voor enige schade die voortvloeit uit de notering en verhandeling op een “if-and-when-delivered”- basis vanaf de Noteringsdatum tot de geplande Voltooiingsdatum.
De Vennootschap is van oordeel dat zij waarschijnlijk zal worden beschouwd als een passieve buitenlandse investeringsvennootschap (“passive foreign investment company” — “PFIC”) voor doeleinden van de federale inkomstenbelastingen in de Verenigde Staten, wat ongunstige belastinggevolgen zou kunnen hebben voor de beleggers in de Vennootschap uit de Verenigde Staten wat betreft de federale inkomstenbelastingen in de Verenigde Staten.
De Vennootschap is van oordeel dat zij voor doeleinden van de federale inkomstenbelastingen in de Verenigde Staten waarschijnlijk zal worden beschouwd als een PFIC. Bijgevolg, zouden beleggers uit de Verenigde Staten onderworpen kunnen zijn aan wezenlijke nadelige gevolgen op het vlak van federale inkomstenbelastingen in de Verenigde Staten, zoals onderworpen zijn aan een grotere of een versnelde federale inkomstenbelastingschuld in de Verenigde Staten. Zie “Deel XV: Fiscaliteit — 2. Bepaalde overwegingen inzake de V.S. Federale Inkomstenbelastingen”.
Iedere verkoop, aankoop of ruil van Aandelen kan mogelijk worden onderworpen aan de Financiële Transactietaks.
Op 14 februari 2013 heeft de Europese Commissie een voorstel goedgekeurd voor een Richtlijn van de Raad (de “Ontwerprichtlijn”) over een gemeenschappelijke financiële transactietaks (“FTT”). Volgens de Ontwerprichtlijn moet de FTT op 1 januari 2014 in 11 EU-lidstaten worden ingevoerd en van kracht worden (Oostenrijk, Xxxxxx, Xxxxxxx, Xxxxxxxxx, Xxxxxxxxx, Xxxxxxxxxxx, Xxxxxx, Xxxxxxxx, Xxxxxx, Slowakije en Slovenië, samen de “Deelnemende lidstaten”).
Overeenkomstig de Ontwerprichtlijn zal de FTT verschuldigd zijn op financiële transacties op voorwaarde dat ten minste één partij bij de financiële transactie gevestigd is of geacht wordt gevestigd te zijn in een Deelnemende lidstaat, en er een financiële instelling in een Deelnemende lidstaat is gevestigd of geacht wordt gevestigd te zijn in een Deelnemende lidstaat die een partij is bij de financiële transactie of die handelt in naam van een partij bij de transactie. De FTT zal echter (onder andere) niet worden geheven op transacties op de primaire markt in de zin van artikel 5(c) van Verordening (EG) nr. 1287/2006, inclusief de activiteit van underwriting en de daaropvolgende toewijzing van financiële instrumenten in het kader van hun uitgifte.
De FTT tarieven zullen door elke Deelnemende lidstaat worden bepaald, maar bedragen voor transacties met andere financiële instrumenten dan derivaten ten minste 0,1% van het belastbare bedrag. Het belastbare bedrag voor dergelijke transacties zal in het algemeen worden bepaald op basis van de betaalde of verschuldigde vergoeding in ruil voor de overdracht. De FTT zal verschuldigd zijn door elke financiële instelling die in een Deelnemende lidstaat is gevestigd of geacht wordt gevestigd te zijn, en die ofwel een partij is bij de financiële transactie, of die handelt in naam van een partij bij de transactie, of indien de transactie voor haar rekening is verricht. Als de verschuldigde FTT niet binnen de toepasselijke termijnen is betaald, wordt elke partij bij een financiële transactie, ook andere personen dan financiële instellingen, gezamenlijk en hoofdelijk aansprakelijk gesteld voor de betaling van de verschuldigde FTT.
Xxxxxxxxx dienen derhalve in het bijzonder indachtig te zijn aan het feit dat iedere verkoop, aankoop of ruil van Aandelen onderworpen wordt aan de FTT tegen een minimumtarief van 0,1%, op voorwaarde dat de bovenvermelde vereisten zijn vervuld. De belegger kan aansprakelijk zijn om deze kosten te betalen of een financiële instelling voor de kosten te vergoeden en/of de kosten kunnen een invloed hebben op de waarde van de aandelen van bpost. De uitgifte van nieuwe aandelen van bpost zou niet aan de FTT onderworpen zijn.
Er wordt tussen de Deelnemende lidstaten nog steeds over de Ontwerprichtlijn onderhandeld en bijgevolg kan die nog op elk moment worden gewijzigd. Een comité van het Europese Parlement heeft op 19 maart
2013 een ontwerpverslag opgesteld met suggesties voor wijzigingen in de Ontwerprichtlijn. Als de wijzigingen in de eventuele Richtlijn zouden worden opgenomen, dan zou het toepassingsgebied van de FTT nog breder worden. Nadat de Ontwerprichtlijn goedgekeurd zou worden (de “Richtlijn”), zou de Richtlijn vervolgens in de respectieve binnenlandse wetgevingen van de Deelnemende lidstaten ingevoerd moeten worden. De implementaties van de Richtlijn doorheen elk van de verschillende Deelnemende lidstaten zouden van de Richtlijn zelf kunnen afwijken. Xxxxxxxxx dienen hun eigen belastingadviseurs te raadplegen over de gevolgen van de FTT die gepaard gaat met een inschrijving op, en de aankoop, het houden en de vervreemding van aandelen van bpost.
De vereiste dat de Belgische staat een belang van 50% plus één aandeel in de Vennootschap handhaaft, zou potentiële overnamepogingen kunnen verhinderen.
Overeenkomstig het Belgisch recht, is de Belgische staat verplicht om rechtstreeks of onrechtstreeks een belang van 50% plus één aandeel in de Vennootschap te handhaven. Er zijn ook verschillende bepalingen van het Belgische vennootschapsrecht en bepaalde andere bepalingen van het Belgisch recht, zoals de verplichting om belangrijke deelnemingen openbaar te maken en fusiecontrole, die mogelijk op de Vennootschap van toepassing zijn en die een ongevraagd overnamebod moeilijker kunnen maken. Deze bepalingen zouden potentiële overnamepogingen kunnen ontmoedigen, waarvan andere aandeelhouders menen dat ze in hun beste belang zijn, en kunnen de marktprijs van de Aandelen ongunstig beïnvloeden. Deze bepalingen kunnen de aandeelhouders ook de mogelijkheid ontnemen om hun aandelen met een premie te verkopen.
DEEL III: WISSELKOERSEN
In de volgende tabel wordt, voor de aangegeven perioden en datums, bepaalde informatie weergegeven over de dagelijkse referentiewisselkoers van de Europese Centrale Bank (de “ECB”) die door de ECB wordt gepubliceerd (de “Dagelijkse referentiekoers van de ECB”) voor de USD, uitgedrukt in USD per EUR, afgerond tot op vier decimalen. Er wordt geen garantie gegeven dat bedragen in USD tegen deze wisselkoersen of tegen enige andere wisselkoers zijn omgezet in EUR, zouden kunnen zijn omgezet in EUR of zouden kunnen worden omgezet in EUR, of vice versa.
USD per één EUR
Einde van de periode(1) | Gemiddelde(2) | Hoogste | Laagste | |||||
Jaar | ||||||||
2008 | . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . | 1,3917 | 1,4708 | 1,5990 | 1,2460 | |||
2009 | . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . | 1,4406 | 1,3948 | 1,5120 | 1,2555 | |||
2010 | . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . | 1,3362 | 1,3257 | 1,4563 | 1,1942 | |||
2011 | . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . | 1,2939 | 1,3920 | 1,4882 | 1,2889 | |||
2012 | . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . | 1,3194 | 1,2848 | 1,3454 | 1,2089 | |||
2013 (tot 4 juni) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Maand | 1,3092 | 1,3122 | 1,3644 | 1,2768 | ||||
Januari 2013 . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . | 1,3550 | 1,3288 | 1,3550 | 1,3012 | ||||
Februari 2013 . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . | 1,3129 | 1,3359 | 1,3644 | 1,3077 | ||||
Maart 2013 . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . | 1,2805 | 1,2964 | 1,3090 | 1,2768 | ||||
April 2013 . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . | 1,3072 | 1,3026 | 1,3129 | 1,2818 | ||||
Mei 2013 . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . | 1,3006 | 1,2982 | 1,3191 | 1,2853 | ||||
Juni 2013 (tot 4 juni) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . | 1,3092 | 1,3050 | 1,3092 | 1,3008 |
Opmerkingen:
(1) Vertegenwoordigt de wisselkoers op de laatste werkdag van de toepasselijke periode.
(2) Vertegenwoordigt het gemiddelde van de Dagelijkse Referentiekoersen van de ECB op elke werkdag van elke maand tijdens de relevante periode van één jaar en, wat de maandelijkse informatie betreft, het gemiddelde van de Dagelijkse Referentiekoersen van de ECB op elke werkdag voor de relevante periode.
DEEL IV: BESTEMMING VAN DE OPBRENGSTEN
De Verkopende Aandeelhouder zal alle netto-opbrengsten van de Aanbieding ontvangen, na aftrek van de verkoop-, underwriting- en beheercommissies en andere kosten die door de Verkopende Aandeelhouder verschuldigd zijn.
Uitgaande van de plaatsing van het maximale aantal Aangeboden Aandelen en een Aanbiedingsprijs die zich in het midden van de Prijsvork bevindt, zullen de bruto opbrengsten van de Aanbieding (in de veronderstelling dat de Verhogingsoptie niet wordt uitgeoefend maar dat de Overtoewijzingsoptie volledig wordt uitgeoefend) 743,2 miljoen EUR bedragen en zullen de underwriting vergoedingen 14,3 miljoen EUR bedragen. Hierin zijn niet begrepen eventuele incentive vergoedingen die zouden kunnen worden betaald naar vrije keuze van de Vennootschap en de Verkopende Aandeelhouder. De underwriting vergoedingen, inclusief enige eventuele discretionaire vergoeding, zullen worden betaald door de Verkopende Aandeelhouder. De Verkopende Aandeelhouder zal alle kosten van de Aanbieding betalen (inclusief de drukkosten van de aanbiedingsdocumenten, de kosten van presentaties voor beleggers en roadshows, de marketing- en reclamekosten, een deel van de vergoedingen van de transactieadviseur van de Vennootschap en de vergoedingen van de FSMA), behalve dat de Vennootschap de initiële en recurrente vergoedingen zal betalen die verschuldigd zijn aan Euronext Brussel in verband met de notering van de Aandelen en een deel van de vergoedingen van haar transactieadviseur. De kosten voor de Verkopende Aandeelhouder worden geschat op 12,9 miljoen EUR en de kosten voor de Vennootschap worden geschat op 1,3 miljoen EUR. Op basis van de hierboven vermelde veronderstellingen zullen de netto-opbrengsten van de Aanbieding voor de Verkopende Aandeelhouder 715,9 miljoen EUR bedragen.
De netto opbrengsten ontvangen door de Verkopende Aandeelhouder als resultaat van de Aanbieding zullen volledig ter beschikking zijn van de Verkopende Aandeelhouder. De Verkopende Aandeelhouder is in handen van CVC Funds. Zoals met andere private equity fondsen, doen CVC Funds van tijd tot tijd investeringen en desinvesteringen als onderdeel van hun gewone activiteiten, en de Verkopende Aandeelhouder heeft in 2006 in de Vennootschap geïnvesteerd met het oog op een uiteindelijke exit.
De Verkopende Aandeelhouder heeft ermee ingestemd om de kost te dragen van de korting van 16,67% waaraan de Aandelen zullen worden verkocht aan personeelsleden van bpost onder het SPP met betrekking tot een maximum van 0,5% van de Aandelen. De Vennootschap zal de kost dragen van dergelijke korting met betrekking tot alle andere Aandelen die onder het SPP worden verkocht aan personeelsleden van bpost. Ervan uitgaande dat de Aanbiedingsprijs zich in het midden van de Prijsvork bevindt en dat alle Aandelen aangeboden aan de personeelsleden onder het SPP worden verkocht, wordt de kost van het SPP geschat op 13,6 miljoen EUR, waarvan 2,3 miljoen EUR ten laste zal worden genomen door de Verkopende Aandeelhouder en 11,3 miljoen EUR door de Vennootschap.
DEEL V: DIVIDENDEN EN DIVIDENDBELEID
1 Dividenden
De Aandelen die in de Aanbieding worden aangeboden hebben het recht om te delen in dividenden die na de Voltooiingsdatum worden toegekend, voor het boekjaar afgesloten op 31 december 2013 en toekomstige jaren. Alle Aandelen delen in gelijke mate in de winst van de Vennootschap (indien die er is). Over het algemeen kan de Vennootschap alleen dividenden uitkeren mits goedkeuring van de Algemene Vergadering van Aandeelhouders, hoewel de Raad van Bestuur interimdividenden kan toekennen zonder de goedkeuring van de aandeelhouders. Het maximumbedrag van het dividend dat kan worden betaald, wordt bepaald op basis van de niet-geconsolideerde jaarrekening van de Vennootschap opgesteld volgens Belgische GAAP. Zie “Bijlage A: Uittreksels uit de niet-geconsolideerde jaarrekeningen van de Vennootschap volgens Belgische GAAP”.
Overeenkomstig het Belgisch recht en de Statuten moet de Vennootschap in haar niet-geconsolideerde jaarrekening een bedrag van 5% van haar jaarlijkse nettowinst volgens Belgische GAAP toekennen aan een wettelijke reserve, tot deze reserve 10% van het maatschappelijk kapitaal van de Vennootschap bereikt. Zie “— Reconciliatie tussen de geconsolideerde nettowinst volgens IFRS en de niet-geconsolideerde nettowinst volgens Belgische GAAP” hierna voor een aansluiting tussen de nettowinst in overeenstemming met IFRS en de nettowinst in overeenstemming met Belgische GAAP voor de kwartalen afgesloten op 31 maart 2013 en 2012 voor de jaren afgesloten op 31 december 2012, 2011 en 2010. De wettelijke reserve van de Vennootschap voldoet momenteel aan deze vereiste en zal blijven beantwoorden aan deze vereiste na de uitkering voortvloeiend uit de kapitaalvermindering goedgekeurd door de Buitengewone Algemene Vergadering van Aandeelhouders op 25 maart 2013. Vóór een dergelijke toekenning aan de wettelijke reserve (indien van toepassing) wordt 5% van de niet-geconsolideerde winst na belastingen van de Vennootschap volgens Belgische GAAP, krachtens de Wet van 1971 uitgekeerd aan het geheel van het personeel van de Vennootschap. De Vennootschap betaalde aan haar personeel 15,5 miljoen EUR, 11,3 miljoen EUR en 9,0 miljoen EUR als aandeel in de winst voor, respectievelijk, 2012, 2011 en 2010. Deze inhouding wordt niet beschouwd als een uitkering voor de vaststelling van de beschikbaarheid van uitkeerbare winsten.
In 2012 heeft de Vennootschap aan haar aandeelhouders dividenden betaald van 170,0 miljoen EUR (wat overeenkomt met 0,85 EUR per Aandeel) en een uitzonderlijk dividend van 28,0 miljoen EUR (wat overeenkomt met 0,14 EUR per Aandeel) uit het overschot aan wettelijke reserve. In 2011, 2010, 2009, 2008 en 2007 heeft ze aan haar aandeelhouders dividenden betaald van respectievelijk 215,9 miljoen EUR, 170,8 miljoen EUR, 171,7 miljoen EUR, 121,6 miljoen EUR en 42,4 miljoen EUR (wat overeenkomt met 1,08 EUR, 0,85 EUR, 0,86 EUR, 0,61 EUR, en 0,21 EUR per Aandeel). Alle dividenden per Aandeel zijn gebaseerd op het aantal uitstaande Aandelen volgend op de aandelensplitsing goedgekeurd door de Buitengewone Algemene Vergadering van Aandeelhouders van 27 mei 2013, die onderworpen is aan goedkeuring bij Koninklijk Besluit (hetgeen verwacht wordt vóór de Prijszettingsdatum). In 2005 en 2006 werden geen dividenden uit gekeerd.
De Vennootschap verwacht op of rond 7 juni 2013 een uitzonderlijk dividend toe te kennen en te betalen van 53,5 miljoen EUR aan de bestaande aandeelhouders van de Vennootschap vóór de Voltooiingsdatum. Xxxxxxxxx in de Aanbieding zullen geen recht hebben op (i) de uitkering die voortvloeit uit de kapitaalvermindering van 144,5 miljoen EUR die op 25 maart 2013 werd goedgekeurd door de Buitengewone Algemene Vergadering van Aandeelhouders of (ii) het uitzonderlijke dividend van 53,5 miljoen EUR. Bij het aannemen van deze vennootschapshandelingen hebben de Raad van Bestuur en de Algemene Vergadering van Aandeelhouders naar behoren rekening gehouden met de toekomstige vereisten van bpost, met inbegrip van haar vereisten voor kapitaaluitgaven. Zij konden ook gebruikmaken van advies en opinies van experts bij het nemen van deze besluiten. Zie “Deel VI: Kapitalisatie en schuldenlast” voor meer informatie over het uitzonderlijke dividend en de uitkering die voortvloeit uit de kapitaalvermindering. Betalingen van dividenden met betrekking tot 2013 zullen worden gebaseerd op de netto jaarwinst op niet- geconsolideerde basis van 2013 volgens Belgische GAAP, die zal worden beïnvloed door, onder andere, de kosten in verband met het SPP en de belastingen in verband met het uitzonderlijk dividend dat zal worden betaald op of rond 7 juni 2013.
Vóór de Aanbieding waren de dividenden die door de Vennootschap werden betaald het resultaat van besprekingen tussen de Belgische staat en de Verkopende Aandeelhouder. Dienovereenkomstig zijn dividenden die in het verleden zijn uitbetaald en enige impliciete uitbetalingsratio’s niet indicatief voor toekomstige dividenden of uitbetalingsratio’s.
2 Dividendbeleid
De Vennootschap verwacht elk jaar in mei slotdividenden te betalen op basis van haar niet-geconsolideerde jaarlijkse nettowinst over het vorige boekjaar, volgens Belgische GAAP. Daarnaast verwacht de Vennootschap in het vierde kwartaal van elk boekjaar interimdividenden te betalen op basis van de 10- maanden resultaten van de Vennootschap.
Op voorwaarde dat er uitkeerbare winsten beschikbaar zijn, heeft de Vennootschap momenteel de intentie om jaarlijkse dividenden (i.e., de som van het interimdividend en het slotdividend) toe te kennen en uit te keren van minstens 85% van haar niet-geconsolideerde jaarlijkse nettowinst volgens Belgische GAAP. Het bedrag van enig interim- of slot dividend en de beslissing om in een gegeven jaar dividenden te betalen, kan door een aantal factoren worden beïnvloed, waaronder de bedrijfsvooruitzichten van bpost, de kasstroomvereisten en de financiële prestaties, de toestand van de markt en het algemene economische klimaat en andere factoren, waaronder fiscale en andere reglementaire overwegingen. Voor bijkomende informatie over de financiële positie en de bedrijfsresultaten van de Vennootschap volgens Belgische GAAP, inclusief de historische uitkeerbare winsten van de Vennootschap, Zie “Bijlage A: Uittreksels uit de niet-geconsolideerde jaarrekeningen van de Vennootschap volgens Belgische GAAP”. Het niveau van de historische uitkeerbare winsten van de Vennootschap is geen indicatie voor haar toekomstige uitkeerbare winsten.
Zolang de Verkopende Aandeelhouder (alleen of samen met zijn verbonden vennootschappen) 7,5% of meer van de stemgerechtigde Aandelen van de Vennootschap houdt, zal de betaling van dividenden door de Vennootschap onderworpen zijn aan bepaalde financiële beperkingen die zijn uiteengezet in de Aandeelhoudersovereenkomst. Na de betaling van een dividend dient de ratio tussen de netto financiële schuld en het eigen vermogen onder 1:1 te blijven en dient de ratio tussen de netto financiële schuld en de EBITDA onder 3:2 te blijven. Beide ratio’s worden gemeten op basis van de geconsolideerde jaarrekening van de Vennootschap volgens Belgische GAAP. Voor de bepaling van deze ratio’s bestaat de financiële schuld uitsluitend uit rentedragende schulden, met uitsluiting van voorzieningen.
Vóór de Aanbieding waren de dividenden die door de Vennootschap werden betaald het resultaat van besprekingen tussen de Belgische staat en de Verkopende Aandeelhouder. Dienovereenkomstig zijn dividenden die in het verleden zijn uitbetaald en enige impliciete uitbetalingsratio’s niet indicatief voor toekomstige dividenden of uitbetalingsratio’s.
3. Reconciliatie tussen de geconsolideerde nettowinst volgens IFRS en de niet-geconsolideerde nettowinst volgens Belgische GAAP
De volgende tabel geeft een reconciliatie weer tussen de geconsolideerde nettowinst volgens IFRS en de niet-geconsolideerde nettowinst volgens Belgische GAAP voor het kwartaal afgesloten op 31 maart 2013 en 2012 en de jaren afgesloten op 31 december 2012, 2011 en 2010:
Kwartaal afgesloten op
31 maart Jaar afgesloten op 31 december
2013 2012 2012 2011 2010
Geconsolideerde nettowinst volgens IFRS . . . . . . . . . . | 99,4 | 89,6 | (mil | oen EUR) 174,2 (57,4) 209,6 | ||||||||||
Resultaten van dochterondernemingen . . . . . . . . . . . . . | (18,9) | (4,2) | (9,3) | (4,3) | (21,7) | |||||||||
Wijzigingen in beleggingen(1) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Verschillen in afschrijvingen en bijzondere waardeverminderingen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . | (0,4) (2,2) | — (1,7) | 19,8 (15,8) | 6,1 (7,1) | 7,7 19,1 | |||||||||
Verschillen in de opname van voorzieningen . . . . . . . . | (2,7) | 3,8 | 0,9 | (5,5) | (2,4) | |||||||||
Gevolgen van IAS19 . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . | (12,3) | (0,8) | (2,1) | (8,1) | 12,7 | |||||||||
Gevolgen van het ESOP . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . | — | — | (4,6) | (2,5) | 1,0 | |||||||||
5% winstverdeling . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . | — | — | — | — | 11,4 | |||||||||
Uitgestelde belastingen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . | 6,1 | (0,9) | 11,4 | 10,1 | (11,9) | |||||||||
Overige . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . | 1,1 | (3,8) | (2,6) | 1,2 | 1,7 | |||||||||
Niet-geconsolideerde nettowinst volgens Belgische GAAP . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . | 70,1 | 82,0 | 171,9 | (67,4) | 227,2 | |||||||||
Voorziening voor lopende geschillen . . . . . . . . . . . . . . Voorzieningen in verband met de beslissing van de Europese Commissie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . | — — | — — | (15,0) 82,5 | (6,3) 290,8 | (6,1) — | |||||||||
Belasting over het gebruik van wettelijke reserves . . . | 7,3 | — | — | — | — | |||||||||
Niet-geconsolideerde nettowinst (genormaliseerd) volgens Belgische GAAP . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . | 77,4 | 82,0 | 239,4 | 217,1 | 221,1 |
j
Opmerking:
(1) In het kwartaal afgesloten op 31 maart 2013 vertegenwoordigde het bedrag van -0,4 miljoen EUR aan wijzigingen in beleggingen een bijzondere waardevermindering. In 2012 omvatte het bedrag van 19,8 miljoen EUR aan wijzigingen in beleggingen netto-terugnames van bijzondere waardeverminderingen voor een bedrag van 11,6 miljoen EUR (inclusief de terugname van een bijzondere waardevermindering in verband met Certipost voor een bedrag van 14,3 miljoen EUR, gedeeltelijk gecompenseerd door een bijzondere waardevermindering in verband met Deltamedia voor een bedrag van 2,7 miljoen EUR), de eliminatie van dividenden binnen de groep voor een bedrag van 7,4 miljoen EUR en de eliminatie van goodwill binnen de groep voor een bedrag van 0,8 miljoen EUR. In 2011 omvatte het bedrag van 6,1 miljoen EUR aan wijzigingen in beleggingen de eliminatie van dividenden binnen de groep voor een bedrag van 5,0 miljoen EUR en de eliminatie van goodwill binnen de groep voor een bedrag van 1,1 miljoen EUR. In 2010 omvatte het bedrag van 7,7 miljoen EUR aan wijzigingen in beleggingen de eliminatie van dividenden binnen de groep voor een bedrag van 0,1 miljoen EUR en de eliminatie van goodwill binnen de groep voor een bedrag van 7,6 miljoen EUR.
De niet-geconsolideerde winst na belastingen van de Vennootschap, opgesteld in overeenstemming met Belgische GAAP, kan in twee fasen worden afgeleid van de geconsolideerde winst na belastingen volgens IFRS.
In de eerste fase wordt de niet-geconsolideerde winst na belastingen volgens IFRS afgeleid, waarbij wordt uitgegaan van de geconsolideerde winst na belastingen volgens IFRS, en:
• de resultaten van de dochterondernemingen daarop in mindering worden gebracht, door de winst na belastingen van de dochterondernemingen te verwijderen; en
• enige andere impact op de resultatenrekening van de dochterondernemingen op de Vennootschap (zoals bijzondere waardeverminderingen) wordt geëlimineerd en de dividenden die van deze dochterondernemingen zijn ontvangen, worden toegevoegd.
In de volgende tabel wordt een onderverdeling van de resultaten van de dochterondernemingen volgens de lokale GAAP gepresenteerd voor het kwartaal afgesloten op 31 maart 2013 en 2012 en de jaren afgesloten op 31 december 2012, 2011 en 2010:
Kwartaal afgesloten op
31 maart Jaar afgesloten op 31 december
2013 | 2012 | 2012 | 2011 | 2010 | ||||||||||
(in miljoen EUR) | ||||||||||||||
Winst van de Belgische integraal geconsolideerde dochterondernemingen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . | 16,1 | 0,2 | 3,3 | 1,3 | 6,6 | |||||||||
Winst van de internationale dochterondernemingen . . . . . . . . . | 0,3 | 0,4 | 2,0 | 0,6 | 0,9 | |||||||||
Aandeel van de winst van bpost bank . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . | 2,4 | 3,6 | 4,0 | 2,4 | 14,2 | |||||||||
Totaal . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . | 18,9 | 4,2 | 9,3 | 4,3 | 21,7 |
In de tweede fase worden de cijfers in overeenstemming met Belgische GAAP afgeleid van de cijfers volgens IFRS, door alle IFRS-aanpassingen aan geboekte cijfers volgens de lokale GAAP, terug te boeken. Deze aanpassingen omvatten, maar zijn niet beperkt tot:
• verschillen bij de verwerking van afschrijvingen en bijzondere waardeverminderingen. Belgische GAAP staan voor vaste activa een andere nuttige levensduur (en bijgevolg andere afschrijvingspercentages) toe dan IFRS. Xxxxxxxx wordt volgens Belgische GAAP afgeschreven, terwijl XXXX vereist dat goodwill wordt getest op bijzondere waardeverminderingen. IFRS staat ook toe dat immateriële vaste activa onder andere voorwaarden in de balans worden opgenomen dan volgens Belgische GAAP;
• de opname van voorzieningen is volgens Belgische GAAP en IFRS onderworpen aan verschillende criteria;
• volgens IFRS moeten alle toekomstige verplichtingen ten aanzien van personeel worden opgenomen als een verplichting in het kader van IAS19, terwijl Belgische GAAP niet voorzien in een dergelijke verplichting. De wijzigingen in de verplichting volgens IFRS worden in de resultatenrekening van de Vennootschap weergegeven onder personeelskosten (68,0 miljoen EUR in 2012) of voorzieningen (-12,8 miljoen EUR in 2012), behalve voor de impact van wijzigingen in de disconteringsvoeten voor de toekomstige verplichtingen, die wordt opgenomen als een financieel resultaat (-53,1 miljoen EUR in 2012);
• voor het op 31 december 2010 afgesloten boekjaar is de 5% winstverdeling voor personeelsleden van de Vennootschap volgens Belgische GAAP behandeld als een winstuitkering, maar volgens IFRS als personeelskosten. Voor de jaren afgesloten op 31 december 2012 en 2011 werd de winstverdeling voor personeelsleden beschouwd als een eenmalige bonus en bijgevolg werd ze direct opgenomen als personeelskosten volgens zowel Belgische GAAP als IFRS; en
• aandelenoptieplannen en uitgestelde belastingen vereisen volgens Belgische GAAP geen boekhoudkundige verwerking, maar worden wel opgenomen onder IFRS. Op de datum van de Aanbieding zijn er geen uitstaande aandelenoptieplannen.
DEEL VI: KAPITALISATIE EN SCHULDENLAST
In de volgende tabel wordt de kapitalisatie van bpost uiteengezet per 31 maart 2013 (i) op reële basis, en
(ii) aangepast, ter weerspiegeling van een uitzonderlijk dividend van 53,5 miljoen EUR aan de bestaande aandeelhouders van de Vennootschap vóór de Voltooiingsdatum, dat naar verwachting zal worden goedgekeurd door een Buitengewone Algemene Vergadering van Aandeelhouders die zal worden gehouden op of rond 7 juni 2013, en een uitkering die voortvloeit uit de kapitaalvermindering van 144,5 miljoen EUR die op 25 maart 2013 werd goedgekeurd door de Buitengewone Algemene Vergadering van Aandeelhouders. Deze verrichtingen zullen naar verwachting plaatsvinden op of rond 7 juni 2013. Bij de aanneming van deze vennootschapsrechtelijke handelingen hebben de Raad van Bestuur en de Algemene Vergadering van Aandeelhouders naar behoren rekening gehouden met de toekomstige vereisten van bpost, met inbegrip van haar vereisten voor kapitaaluitgaven. Ze konden bij het maken van deze beslissingen ook een beroep doen op het advies en de opinies van experten. De fiscale last voor de Vennootschap die gepaard gaat met het uitzonderlijk dividend is 17,6 miljoen EUR, bestaande uit 7,3 miljoen EUR die reeds werd geboekt in het eerste kwartaal van 2013 en 10,3 miljoen EUR die zal worden geboekt bij uitbetaling van het uitzonderlijk dividend.
Deze tabel moet samen worden gelezen met de niet-geauditeerde tussentijdse verkorte geconsolideerde financiële staten van bpost per en voor het kwartaal afgesloten op 31 maart 2013 en de geauditeerde geconsolideerde jaarrekening per en voor de jaren afgesloten op 31 december 2012, 2011 en 2010, evenals met “Deel XI: Operationeel en financieel overzicht en vooruitzichten”.
Per 31 maart 2013 Reëel Aangepast(1)
(miljoen EUR, niet- geauditeerd)
Kortlopende schulden | ||||
Schulden aan de aandeelhouders(2) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . | 144,5 | — | ||
Handelsschulden en andere schulden exclusief schulden aan de aandeelhouders . . . . . . . . . | 838,6 | 838,6 | ||
Niet-gewaarborgd/niet-zekergesteld . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . | 11,5 | 11,5 | ||
Totale kortlopende schulden . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Langlopende schulden | 994,6 | 850,1 | ||
Niet-gewaarborgd/niet-zekergesteld . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . | 82,7 | 82,7 | ||
Totale langlopende schulden . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . | 82,7 | 82,7 | ||
Totale schuldenlast . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Eigen vermogen | 1.077,3 | 932,8 | ||
Aandelenkapitaal(2) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . | 364,0 | 364,0 | ||
Reserves(2) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . | 220,4 | 166,9 | ||
Ingehouden winst . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . | 99,4 | 99,4 | ||
Totaal eigen vermogen(2) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . | 683,8 | 630,3 | ||
Kapitalisatie(3) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . | 1.761,1 | 1.563,1 | ||
Netto schuld + (Netto contanten) Rentedragende leningen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . | 94,2 | 94,2 | ||
Niet-rentedragende leningen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . | 0,4 | 0,4 | ||
Schulden aan de aandeelhouders(2) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . | 144,5 | — | ||
Totale leningen (Netto schuld)(2) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . | 239,1 | 94,6 | ||
Beleggingseffecten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . | (333,0) | (333,0) | ||
Geldmiddelen en kasequivalenten (Netto contanten)(2)(4) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . | (550,9) | (352,9) | ||
Totale geldmiddelen en kasequivalenten en beleggingseffecten(2) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . | (883,9) | (685,9) | ||
Netto schuld + (Netto contanten)(2)(4) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . | (644,8) | (591,3) | ||
Netto schuld + (Netto contanten) inclusief handelsschulden en andere schulden exclusief schulden aan aandeelhouders . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . | 193,8 | 247,3 |
Opmerkingen:
(1) Kapitalisatie en netto financiële schulden per 31 maart 2013 zoals aangepast voor de impact van de kapitaalvermindering ten belope van 144,5 miljoen EUR en de betaling van het uitzonderlijk dividend van 53,5 miljoen EUR.
(2) De Vennootschap verwacht dat ze vóór de Voltooiingsdatum een uitzonderlijk dividend van 53,5 miljoen EUR zal hebben betaald en een uitkering die voortvloeit uit de kapitaalvermindering voor een bedrag van 144,5 miljoen EUR zal hebben gedaan. De betaling van het uitzonderlijk dividend van 53,5 miljoen EUR zal leiden tot een daling van de geldmiddelen en kasequivalenten en een daling van het eigen vermogen voor dat bedrag. Bijgevolg zal de betaling leiden tot een daling in de kapitalisatie en een daling in de nettoschuld. De betaling van de uitkering van 144,5 miljoen EUR die voortvloeit uit de kapitaalvermindering zal leiden tot een daling van de schuld aan de aandeelhouders en een daling van de geldmiddelen en kasequivalenten voor dat bedrag. De betaling zal geen effect hebben op het eigen vermogen of de nettoschuld, aangezien het bedrag van de kapitaalvermindering reeds per 31 maart 2013 was opgenomen als schuld aan de aandeelhouders. De betaling van het uitzonderlijk dividend en de uitkering die voortvloeit uit de kapitaalvermindering zal leiden tot een aangepast eigen vermogen voor een bedrag van 630,3 miljoen EUR, in vergelijking met een niet-aangepast eigen vermogen van 683,8 miljoen EUR, en zal leiden tot een aangepaste netto schuld + (netto contanten) van 591,3 miljoen EUR, in vergelijking met een netto schuld
+ (netto contanten) nettokaspositie van 644,8 miljoen EUR per 31 maart 2013.
(3) Vertegenwoordigt de totale schuldenlast (inclusief schuld aan de aandeelhouders, handelsschulden en andere schulden exclusief schulden aan de aandeelhouders en niet-gewaarborgde/niet-zekergestelde schuld) plus eigen vermogen. Behalve het uitzonderlijke dividend aan de aandeelhouders en de uitkering die voortvloeit uit de kapitaalvermindering, die naar verwachting op of rond 7 juni 2013 zullen plaatsvinden, hebben er sinds 31 maart 2013 geen belangrijke wijzigingen plaatsgevonden in de kapitalisatie van bpost.
(4) Geldmiddelen en kasequivalenten (Netto contanten) geven niet de kosten weer van het SPP voor de Vennootschap. Zie “Deel XVIII: Informatie over de aanbieding aan personeelsleden” voor details van deze kosten.
DEEL VII: XXXXXX
0 Xx Xxxxxxxxx postmarkt
De Belgische postmarkt houdt relatief stand in vergelijking met andere Europese postmarkten. Hoewel de volumes van binnenlandse post in België de afgelopen jaren zijn gedaald, verliep deze daling trager en gelijkmatiger dan in andere landen zoals Denemarken en Nederland. In Denemarken waren de scherpe dalingen in de postvolumes grotendeels toe te schrijven aan de beslissing van de Deense regering om via e- mail met haar burgers te communiceren. De volgende grafiek geeft de negatieve samengestelde jaarlijkse groei van de volumes van post die door de belangrijke gevestigde Europese postoperatoren werden gerapporteerd voor de periode tussen 2008 en 2012.
2008-12 CAGR voor de volumes van geadresseerde post die door de belangrijke gevestigde Europese postoperatoren zijn gerapporteerd, procent
-1,8
-2,5
-2,9
-3,2
-3,8
-4,3
-5,9
-7,5
-9,3
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
-10,8
Bron: informatie van de Vennootschap; jaarverslagen van de betreffende postoperatoren; presentatie voor beleggers “De Post”; Eurostat
Opmerkingen:
(1) Omvat geadresseerde bedrijfs- en privécorrespondentie.
(2) Omvat alle binnenlandse post.
(3) Omvat brievenpost van professionele- en particuliere klanten en geadresseerde reclamepost.
(4) Omvat brievenpost en geadresseerde direct mail / mediapost.
(5) Omvat prioritaire en niet-prioritaire post.
(6) Omvat geadresseerde post.
(7) Omvat inkomende geadresseerde post.
(8) Omvat post in Nederland (d.w.z. stukpost en bulkpost).
(9) Omvat niet-aangetekende en aangetekende zendingen, geïntegreerde diensten, digitale en multikanalendiensten, direct marketing; omvat geen ongeadresseerde post.
(10) Omvat prioritaire post, niet-prioritaire post en C-post.
Mogelijks wordt België minder blootgesteld aan de dalende trend in postvolumes door zijn relatief lage aantal geadresseerde postzendingen per inwoner in vergelijking met bepaalde andere Europese landen. De volgende grafiek geeft de geadresseerde postzendingen per inwoner weer voor de grote Europese gevestigde postoperatoren voor het jaar 2012.
Volume geadresseerde post per hoofd van de bevolking, op het niveau van de operator, 2012
1
288
2
238
3
237
4
224
5
222
6
205
7
167
8
164
9
123
10
57
Bron: informatie van de Vennootschap; jaarverslagen van de betreffende postoperatoren; presentatie voor beleggers “De Post”; Eurostat
Opmerkingen:
(1) Omvat geadresseerde bedrijfs- en privécorrespondentie.
(2) Omvat inkomende geadresseerde post.
(3) Omvat brievenpost en geadresseerde direct mail / mediapost.
(4) Omvat prioritaire en niet-prioritaire post.
(5) Omvat geadresseerde post.
(6) Omvat post in Nederland (d.w.z. stukpost en bulkpost).
(7) Omvat transactional mail en direct mail; omvat niet de ongeadresseerde post en perszendingen.
(8) Omvat brieven van bedrijfs- en particuliere klanten en geadresseerde reclamepost.
(9) Omvat prioritaire post, niet-prioritaire post en C-post.
(10) Omvat niet-aangetekende en aangetekende zendingen, geïntegreerde diensten, digitale en multikanalendiensten, direct marketing; omvat geen ongeadresseerde post.
In een poging om de impact van de dalende postvolumes op de winst teniet te doen, hebben de meeste gevestigde Europese postoperatoren initiatieven ontwikkeld om hun vaste kosten te beheersen en om hun bedrijfsvoering te moderniseren. Dergelijke hervormingsprogramma’s omvatten onder meer de verhoogde automatisering en de concentratie van sorteringsactiviteiten in grote centra, de optimalisering van postbedelingsprocessen en het opnemen in de postkantoornetwerken van een groter aantal goedkopere postpunten. Daarnaast was er ook een verschuiving naar gebruik van meer deeltijdse personeelsleden en andere categorieën van flexibele personeelsleden, met lagere lonen, wat mogelijk werd gemaakt door de natuurlijke afvloeiing van personeel met een ambtenarenstatuut. In 2003 startte bpost met een moderniseringsprogramma, dat enkele van de hierboven beschreven elementen omvatte. In 2011 lanceerde bpost haar strategisch plan “Visie 2020”, dat verderbouwt op haar lopende moderniseringsprogramma en gericht is op de verdere efficiëntieverbetering van haar MSO diensten unit. Voor meer informatie, zie “Deel VIII: Activiteiten —
2. Geschiedenis” en “Deel VIII: Activiteiten — 7. Diensten units — 7.1 Mail Service Operations”.
1.1 Transactional mail
De waarde van transactional mail in België, die dagelijkse post, aangetekende post, uitgaande sociale post en administratieve post omvat, bedraagt naar schatting circa 1 miljard EUR op basis van de totale opbrengsten in 2012. Dit bedrag stemt grotendeels overeen met de bedrijfsopbrengsten van bpost voor dit product. bpost heeft in transactional mail een marktaandeel van circa 99%, waarbij de resterende 1% bestaat uit kleine plaatselijke operatoren (waaronder “closed loop” operatoren) en documenten die via duurdere expresdiensten worden bezorgd.
Het management meent dat papier een interessant communicatiekanaal blijft voor verzenders van administratieve post in België. Uit een enquête die bpost in december 2010 liet uitvoeren, blijkt dat 76% van de bevolking bij voorkeur administratieve post op papier ontvangt.
Sinds 1 januari 2011, is de Belgische postmarkt volledig opengesteld voor concurrentie. Op heden bezitten 7 operatoren een licentie om brievenpost in de USO te verspreiden. Echter, geen enkele belangrijke directe concurrent heeft effectief de markt betreden. Dit kan het gevolg zijn van het feit dat de postmarkt krimpt, van het gebrek aan succesvolle nieuwe spelers op de postmarkten in andere landen en/of aan de vergunningsvoorwaarden die worden opgelegd aan nieuwe spelers door de Belgische Wet op de Volledige Vrijmaking van de Markt die de Derde Postrichtlijn uitvoert. Zie “Deel IX: Reglementering —
1. Belangrijke op de EU geïnspireerde Belgische wetgeving op postdiensten —
1.2 Universeledienstverplichting volgens de Wet van 1991 — Vergunningen”.
1.2 Reclamepost
Reclamepost omvat geadresseerde direct mail en ongeadresseerde post. Die laatste zijn zendingen die binnen een specifiek gebied aan alle brievenbussen worden geleverd (tenzij de brievenbus van de geadresseerde voorzien is van een “geen reclame”-sticker). De waarde van de segmenten direct mail en ongeadresseerde post in België bedraagt, op basis van de totale opbrengsten in 2012, naar schatting respectievelijk circa 220 miljoen EUR en 170 miljoen EUR. Wat direct mail betreft heeft bpost een aandeel van circa 99%. Het management schat het aandeel van bpost voor ongeadresseerde post op circa 39% op basis van de opbrengsten (of 18% op basis van volume).
Een van de belangrijkste factoren die het Belgische reclamepostsegment beïnvloedt, is de evolutie van de reclame-investeringen. De algemene trend tijdens de afgelopen jaren weerspiegelde een stijging in het aandeel van internet gerelateerde reclame, en een daling in het aandeel van papieren reclame (waaronder direct mail, dagelijkse publicaties, gratis pers en tijdschriften). De volgende grafiek geeft de evolutie weer van de bruto-investeringen in reclame in België voor de periode tussen 2008 en 2012.
Aandeel van brutomedia-investeringen Procent | ||||
Bioscoop Internet Buitenreclame | 3 1 7 | 4 | 7 | Direct mail Overige reclame op paper (waarbij bpost direct of indirect betrokken is) Overige reclame 1 4 1 5 1 5 1 7 8 8 11 11 12 37 37 37 9 9 8 4 4 4 8 7 7 20 19 19 10 11 2012 |
Radio | 11 | 10 | ||
Tv | 34 | 36 | ||
Direct mail | 10 | 10 | ||
Gratis pers | 4 | 4 | ||
Tijdschriften | 9 | 8 | ||
Kranten | 21 | 21 | ||
2008 | 09 |
Bron: DM Pige Mediaxim; CIM-MDB Mediaxim
Het management is niettemin van mening dat reclame op papier interessant blijft voor reclamemakers door het grote bereik ervan. Zo bleek bijvoorbeeld uit een enquête die bpost in januari 2011 liet uitvoeren dat 90% van de bevolking elke werkdag zijn brievenbus controleert en dat mensen per dag gemiddeld 4,8 minuten besteden aan het doornemen van papieren post. Post blijft ook een relatief onverzadigd kanaal in vergelijking met andere media zoals e-mail, radio, televisie, internet, kranten en tijdschriften.
Belgische Distributiedienst NV is de belangrijkste concurrent van bpost voor ongeadresseerde zendingen, hoewel bpost ook concurreert met kleinere lokale operatoren. Belgische Distributiedienst NV is een in België gevestigde vennootschap die voornamelijk distributie- en uitreikingsdiensten in België en Italië verzorgt, met in België een marktaandeel van circa 58% op basis van de opbrengsten in 2012 (of 77% volgens volume). Haar marktaandeel op basis van volume is hoger dan haar marktaandeel op basis van de opbrengsten omdat de prijzen van bpost doorgaans hoger liggen, hetgeen wordt verklaard door verschillen in business model tussen bpost en Belgische Distributiedienst NV. bpost bezorgt een beperkt aantal ongeadresseerde zendingen gedurende gewone postrondes, terwijl Belgische Distributiedienst NV gratis persbundels en een groot aantal ongeadresseerde folders bezorgt.
1.3 Perszendingen
Perszendingen omvatten de distributie van kranten en tijdschriften. bpost verspreidt kranten en tijdschriften over heel België, zij het dat het in Brussel of Antwerpen geen kranten bezorgt via vroege rondes. Deltamedia, een dochtervennootschap van bpost, bezorgt elke ochtend de krant aan gezinnen in Oost- en West-Vlaanderen. bpost ondervindt concurrentie van Belgische Distributiedienst NV, dat kranten bezorgt in Brussel en Antwerpen. Daarnaast moet bpost het hoofd bieden aan concurrentie van uitgeverijen en andere onafhankelijke verkopers zoals nieuwsagenten, die via hun eigen rondes kranten verspreiden.
Hoewel het volume van kranten dat in België wordt verspreid de afgelopen jaren afnam, zijn de krantenvolumes die door bpost worden bezorgd, gestegen, wat gedeeltelijk kan worden toegeschreven aan de bedeling van kranten in vroege rondes (dit betekent op weekdagen voor 7u30 en op zaterdag voor 10u), waarvoor bpost sinds 2006 vanwege de Belgische staat een vergoeding ontvangt. Voor 2006 werden de kranten niet in toegewezen vroege rondes verspreid, hoewel de vergoeding vanwege de Belgische staat op een gelijkaardig mechanisme was gebaseerd. In 2012, bezorgde bpost circa 45% van het totale dagelijkse krantenvolume in België aan huis. In de volgende grafiek wordt de evolutie van de krantenvolumes weergegeven:
Dagelijks krantenvolume, thuis geleverd
door bpost1
Jaargemiddelde, duizend stuks
Totale dagelijkse krantenvolume in België2
Jaargemiddelde, duizend stuks
-1,5% per jaar
+3,2% per jaar
551
538
547
568
590
487
502
1.424 1.417 1.414 1.354 1.348 1.343
1.297
2006 07 08
09 10
11 2012
2006 07 08
09 10
11 2012
Bron: Informatie van de Vennootschap; Centrum voor Informatie over de Media (CIM)
Opmerkingen
(1) Omvat alleen abonnementen, zonder de dochtervennootschap Deltamedia.
(2) Omvat zowel abonnementen als losse verkoop.
De concurrentieverhoudingen in de persdistributiesector kunnen wijzigen als gevolg van ontwikkelingen op vlak van regelgeving. De Belgische staat heeft er zich ten aanzien van de Europese Commissie toe verbonden om een competitieve, transparante en niet-discriminerende aanbestedingsprocedure te organiseren om tegen eind 2014 op nationaal niveau een dienstenconcessie toe te kennen voor de verdeling van kranten en tijdschriften in België. De kandidaat die in dit proces wordt geselecteerd, mag deze diensten vanaf 1 januari 2016 beginnen leveren. Deze openbare dienst is tot 31 december 2015 aan bpost toevertrouwd.
2 Belgische pakkettenmarkt
Het management schat dat de waarde van de Belgische pakkettenmarkt, op basis van de totale opbrengsten in 2012, circa 900 miljoen EUR tot 1 miljard EUR bedraagt. Grote wereldwijde operatoren zoals DHL, TNT Express en UPS vertegenwoordigen iets meer dan de helft van de Belgische pakkettenmarkt. De overige operatoren die op de markt actief zijn, zijn onder meer DPD, GLS en Trans-o-Flex (een 100% dochtervennootschap van PostNL). De pakkettenmarkt kan worden onderverdeeld in enerzijds C2X (pakketten verzonden door consumenten) en B2C (pakketten die door bedrijven aan consumenten worden verzonden, voornamelijk e-commerce en postordercatalogi), en anderzijds B2B (pakketten die door bedrijven aan andere bedrijven worden verzonden).
2.1 C2X- en B2C-pakketten
Het management schat dat de segmenten C2X en B2C op basis van de totale opbrengsten in 2012, 150 miljoen EUR tot 200 miljoen EUR (circa 20% van de totale markt) van de Belgische pakkettenmarkt vertegenwoordigen. Het management schat dat de segmenten C2X en B2C tussen 2010 en 2012 gezamenlijk een groei registreerden van circa 5% per jaar, voornamelijk dankzij e-commerce. Het aantal e- commercetransacties in België steeg van 4,5 miljoen in 2007 tot 13,2 miljoen in 2011, wat een samengestelde jaarlijkse groei van circa 31% vertegenwoordigt. De volgende grafiek geeft de stijging in e- commercetransacties tussen 2007 en 2011 weer:
Miljoen transacties1
13,2
+31% per jaar
10,7
8,4
6,4
4,5
2007 08 09 10 2011
Totaal e-commercetransacties1
Bron: Ogone Payment Services, “Kerncijfers voor onlinebetalingen in België in 2011” Opmerking:
(1) Omvat alle digitale transacties.
Het management meent dat het aandeel van bpost in de B2C- en C2X-pakkettensegmenten ongeveer 50% bedraagt. De onderstaande grafiek geeft bpost en haar belangrijkste concurrenten in het B2C en C2X-pakkettensegment weer:
B2C-/C2X-segment
Overige
~50%
Bron: informatie van de Vennootschap; Datamonitor (aangepast), “European Express benchmarking 2011”
Het management is van oordeel dat de e-commercemarkt in België, en derhalve ook de B2C- en C2X-pakkettensegmenten in België, verder groeipotentieel vertonen, in het bijzonder omdat de verkoop via het internet, als een percentage van de totale retailverkoop relatief laag blijft, zoals blijkt uit de volgende grafiek:
VK | 13,2 | 14 | ||||
Duitsland | 10,0 | 13 | ||||
Zwitserland | 9,9 | 16 | ||||
Denemarken | 9,1 | 14 | ||||
Xxxxxxxxx | 0,0 | 00 | ||||
Xxxxxxxxx | 8,7 | 22 | ||||
Xxxxxx | 0,0 | 00 | ||||
Xxxxxxx (XX, B, Lux) | 5,7 | 14 | ||||
Spanje | 4,1 | 16 | ||||
Polen | 3,8 | 24 | ||||
Italië | 1,6 | 18 |
Online als percentage van de totale retailverkoop
Procent, 2011 % Stijging in via internet verkochte producten (2012 tov. 2011)
EU-gemiddelde: 8,8%
Bron: Centre for Retail Research
2.2 B2B-pakketten
Het segment voor B2B-pakketten is het grootste segment van de pakkettenmarkt in België en het management schat dat het B2B-segment op basis van de totale opbrengsten in 2012 circa 750 miljoen EUR tot 800 miljoen EUR (circa 80% van de totale markt) van de Belgische pakkettenmarkt vertegenwoordigt. Het management schat dat het B2B-segment tussen 2010 en 2012 een groei vertoonde van circa 3% per jaar. Het management meent dat het aandeel van bpost in het B2B-segment circa 5% bedraagt. De onderstaande tabel geeft bpost en haar belangrijkste concurrenten in het B2B-pakkettensegment weer:
B2B-segment
Overige
~5%
Bron: informatie van de Vennootschap; Datamonitor (aangepast), “European Express benchmarking 2011”
3 Grensoverschrijdende postmarkt
De waarde van de grensoverschrijdende postmarkt werd door het management in 2011 geschat op circa 10 miljard EUR. Het management schat dat het marktaandeel van bpost ongeveer 2% bedraagt. Na een groei van 2,2% in 2010 was de markt in 2011 relatief stabiel met een groei van circa 0,5%. Globaal genomen is de markt relatief matuur en bestaat de kans dat ze zal krimpen, hoewel bepaalde segmenten, zoals het segment voor kleine goederen, voor postoperatoren nog groeimogelijkheden kunnen inhouden. De belangrijkste factor die aan de basis ligt van de groei in het segment van de verkoop op afstand (d.w.z. postordercatalogi) voor kleine goederen, is e-commerce. In het bijzonder is het management van oordeel dat bpost kan inspelen op kansen die worden geboden door grensoverschrijdende aankopen via het internet in België. De vier belangrijkste operatoren die buiten hun thuismarkten actief zijn, zijn DHL Global Mail, Asendia (een joint venture tussen La Poste International en Swiss Post International), Spring Global Mail (een 100% dochtervennootschap van PostNL) en bpost International.
4 Belgische markt voor bank- en financiële diensten
De Belgische bankensector telt vier grote banken: BNP Paribas Fortis, KBC, Belfius (voorheen Dexia) en ING. In 2011 vertegenwoordigden deze vier banken 63,9% van het spaargeld in België volgens gegevens van de Nationale Bank van België. bpost bank vertegenwoordigde 2,3% van het spaargeld, waardoor het volgens die maatstaf de op tien na grootste bank van België was, en 1,5% van rekeningen-courant. Het spaargeld is in België tussen 2008 en 2011 toegenomen aan een samengesteld jaarlijks groeitempo van circa 13%. De grafiek hierna geeft de belangrijkste spelers op de Belgische spaarmarkt weer op basis van gegevens van 2011:
Aandeel van het spaartegoed1 Xxxxx
0000, procent 2008-11, CAGR
BNPP Fortis 24,6 17%
KBC2 14,9 10%
ING 12,3 26%
Belfius 12,1 7%
Argenta 7,9 11%
Deutsche Bank3 4,7 9%
AXA Bank 4,1 7%
Record 3,1 17%
Centea 2,9 11%
Rabobank.be3 2,4 nvt
bpost bank 2,3 12%
Credit Agricole 1,7 15%
Delta Lloyd 1,0 20%
Citibank 0,8 9%
Keytrade3 0,7 31%
CPH 0,7 8%
VDK 0,6 16%
Europabank 0,2 11%
Evolutie van de Belgische bankenmarkt
Bron: informatie van de Vennootschap; gegevens van de Nationale Bank van België Opmerkingen:
(1) Totale spaardeposito’s (zonder zichtrekeningen en termijndeposito’s) op gereglementeerde spaarrekeningen van kredietinstellingen in België op niet-geconsolideerde basis.
(2) Inclusief de netwerken van KBC en CBC.
(3) Voornamelijk “direct banks”: banken zonder kantoren of met een beperkt kantorennetwerk.
De Belgische bankenmarkt wordt gekenmerkt door een hoog aantal kantoren. De onderstaande grafiek geeft het aantal kantoren van bepaalde banken in België weer, per 31 december 2011:
Reeks van de 4 grootste Reeks kleinere spelers spelers
1.291
844
818
773
687
670
642
513
263
1 2
3
4
4
Aantal kantoren (aantal postkantoren voor bpost bank)
2011
Bron: websites en jaarverslagen van de desbetreffende banken; gegevens van de Nationale Bank van België.
Opmerkingen:
(1) Omvat het netwerk van BNP Paribas Fortis en Fintro.
(2) Omvat de netwerken van KBC en CBC.
(3) Voornamelijk “direct banks”.
(4) De fusie tussen Centea en Credit Agricole is momenteel gaande.
DEEL VIII: ACTIVITEITEN
1 Overzicht
bpost is de belangrijkste postoperator in België. Haar kernactiviteiten zijn het ophalen, sorteren, transporteren en afleveren van brieven en pakketten. bpost positioneert zichzelf ook als een leverancier van geïntegreerde oplossingen en haar productportefeuille omvat producten en diensten op het gebied van documentbeheer en meerwaardediensten. bpost biedt ook bank- en verzekeringsproducten voor rekening van bpost bank aan, een onderneming waarmee een deelnemingsverhouding bestaat met als andere aandeelhouder BNP Paribas Fortis, en bpost biedt eveneens haar eigen openbare en commerciële betalingsdiensten aan. Per 31 december 2012 bediende bpost haar klanten via 1.340 verkooppunten, waaronder 670 postkantoren en 670 PostPunten. In de loop van 2012 verwerkte bpost gemiddeld 10,5 miljoen postzendingen per dag en gemiddeld 100.000 pakketten per dag. bpost heeft ook dochtervennootschappen voor internationale post en pakketten in Noord-Amerika, het Verenigd Koninkrijk, China, Hongkong en Singapore. In 2012 was 93,5% van de totale bedrijfsopbrengsten van bpost afkomstig uit België of van Belgische klanten.
Met ingang van 1 januari 2013, voert bpost haar activiteiten uit via de volgende twee business units:
• de unit Mail & Retail Solutions (MRS), die zich toelegt op de verkoop van postproducten en het onderhouden van de relaties met bedrijfs- en particuliere klanten. Grote bedrijfsklanten worden bediend door toegewijde accountmanagers die verschillende klantenportefeuilles beheren. Particulieren en kleine bedrijfsklanten worden bediend via de zogenaamde “massakanalen” van bpost, die bestaan uit de postkantoren, de PostPunten, de eShop van bpost, de postzegeldistributeurs en het Contact Center. De business unit MRS biedt ook bank- en verzekeringsproducten voor rekening van bpost bank en bepaalde andere financiële diensten aan; en
• de unit Parcels & International (P&I) die zich specialiseert in pakketten (binnenlands en internationaal) en internationale post en e-commerce logistieke oplossingen (waaronder fulfilment, verwerking, uitreiking en terugzendingsbeheer).
De business unit MRS en de business unit P&I vertegenwoordigden respectievelijk 82,2% en 15,5% van de geconsolideerde totale bedrijfsopbrengsten van bpost voor het kwartaal afgesloten op 31 maart 2013 en respectievelijk 84,9% en 14,2% van haar geconsolideerde totale bedrijfsopbrengsten voor het jaar afgesloten op 31 december 2012. Het resterende deel van de geconsolideerde totale bedrijfsopbrengsten kon worden toegeschreven aan de corporate reconciliatie categorie.
bpost heeft ook diensten units die de business units ondersteunen. De diensten units bestaan uit de unit MSO, de unit IOPS, de units ICT en Service Operations en het grootste deel van de unit Human Resources & Organization (HR&O). De diensten unit MSO is verantwoordelijk voor het ophalen, sorteren en verdelen van post en pakketten in België. Zie “— 7. Diensten units — 7.1 Mail Service Operations”. De diensten unit International Operations & Parcels Services (“IOPS”) omvat de activiteiten van het European Mail Center, dat gevestigd is in de luchthaven van Brussel en dat dienst doet als hub voor internationale post en pakketten. Zie “— 7. Diensten units — 7.2 International Operations & Parcels Services”. De corporate units van bpost bestaan uit Finance, Legal/Regulatory en Internal Audit en bepaalde afdelingen van Human Resources & Organization.
bpost voert zijn activiteiten ook uit via verschillende dochtervennootschappen, die hierna beschreven worden onder “— 11. Dochtervennootschappen en geassocieerde ondernemingen”. Afhankelijk van de aard van hun activiteiten worden de bedrijfsresultaten van deze dochtervennootschappen geboekt binnen de relevante business unit.
2 Geschiedenis
De activiteiten van bpost waren aanvankelijk een openbare dienstverlening van de Belgische staat die al bestaat sinds de onafhankelijkheid van België in 1830. In 1971, als gevolg van de uitvaardiging van de Wet van 6 juli 1971 betreffende de oprichting van bpost en betreffende sommige postdiensten (de “Wet van 1971”), is de organisatie een onafhankelijke entiteit geworden en werd haar naam gewijzigd van Administratie van de Post in Regie der Posterijen. In 1992 werd het bedrijf na de uitvaardiging van de Wet van 1991 een autonoom overheidsbedrijf en werd de naam gewijzigd in De Post. De organisatie is in maart 2000 omgevormd tot een naamloze vennootschap van publiek recht, georganiseerd naar Belgisch recht. Op 17 januari 2011, werd de naam opnieuw gewijzigd van De Post naar bpost.
bpost bank (voorheen Bank van De Post) werd opgericht in 1995. Het is een onderneming waarmee een deelnemingsverhouding bestaat en haar andere aandeelhouder is BNP Paribas Fortis (voorheen Generale Bank). De Vennootschap bezit 50% van bpost bank, waarbij de resterende 50% in handen is van BNP Paribas Fortis.
In 2003 is bpost, anticiperend op de volledige vrijmaking van de Belgische postmarkt die zou plaatsvinden op 1 januari 2011, gestart met een moderniseringsprogramma. Het programma was gericht op efficiëntieverbetering; het aanzienlijk verlagen van de kosten; het ontwikkelen van alternatieve inkomstenstromen om de dalende postvolumes te compenseren; en een verbetering van de kwaliteit van de dienstverlening, waaronder een grotere betrouwbaarheid van de uitreikingstermijnen en een betere dienstverlening in de postkantoren. Meer specifiek bestond het moderniseringsplan van bpost uit de volgende initiatieven:
• een uitgebreide reorganisatie van het logistieke netwerk en de bouw van nieuwe industriële sorteercentra;
• een hervorming van het netwerk van verkooppunten, onder andere door de introductie van PostPunten als gedeeltelijke vervanging voor postkantoren;
• de herstructurering van bpost naar een meer klantgerichte organisatie, met een nadruk op klantenbinding en het ontwikkelen van nieuwe producten en diensten die zijn aangepast aan de behoeften van de klanten;
• de ontwikkeling van bpost tot een toonaangevende grensoverschrijdende postoperator; en
• een stroomlijning van de activiteiten om de vaste kostenbasis te beperken.
De transformatie van de activiteiten van bpost werd ook na de volledige vrijmaking van de Belgische postmarkt voortgezet om te beantwoorden aan de uitdagingen van de gevolgen van elektronische substitutie en concurrentie met de activiteiten van bpost. Sinds 2003 heeft bpost haar bedrijfsprestaties verbeterd, wat gedeeltelijk toe te schrijven is aan het moderniseringsprogramma. In de tabel hierna worden de totale bedrijfsopbrengsten, de genormaliseerde EBIT, het aantal personeelsleden en de totale bedrijfsopbrengsten per werknemer van bpost weergegeven voor de jaren 2003 tot 2012:
Jaar afgesloten op 31 december
2003(1) 0000(0) 0000 0000 0000 0000 2009 2010 2011 2012
(in miljoen EUR, tenzij anders aangegeven)
Totale bedrijfsopbrengsten . . . . 2.101,0 2.147,9 2.123,7 2.230,5 2.276,4 2.262,4 2.250,1 2.317,8 2.364,6 2.415,7
Winst uit bedrijfsactiviteiten
(EBIT) . . . . . . . . . . . . . . . . . . | (63,4) | 23,9 | (18,6) | 135,9 | 96,4 | 269,4 | 373,6 | 322,4 | 69,2 | 323,0 |
EBIT-marge (%)(2) . . . . . . . . . . | (3,0) | 1,1 | (0,9) | 6,1 | 4,2 | 11,9 | 16,6 | 13,9 | 2,9 | 13,4 |
Genormaliseerde EBIT(3) . . . . . | (69,0) | 36,8 | 82,0 | 160,0 | 182,7 | 221,9 | 240,1 | 319,2 | 358,6 | 404,1 |
Genormaliseerde EBIT- marge (%)(3) . . . . . . . . . . . . . | (3,3) | 1,7 | 3,9 | 7,2 | 8,0 | 9,8 | 10,7 | 13,8 | 15,2 | 16,7 |
Aantal VTE’s (per 31 december) . . . . . . . . . . . . | 40.024 36.879 | 36.026 | 34.742 | 32.571 | 30.660 | 29.618 | 28.618 | 27.258 | 25.705 | |
Totale bedrijfsopbrengsten per werknemer (in duizend | ||||||||||
EUR) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 52.494 58.242 | 58.949 | 64.202 | 69.890 | 73.790 | 75.971 | 80.991 | 86.749 | 93.978 |
Opmerkingen:
(1) De financiële gegevens die zijn verstrekt voor 2003 en 2004 zijn opgesteld volgens Belgische GAAP en niet volgens IFRS. Bijgevolg kunnen ze niet worden vergeleken met de financiële gegevens die zijn verstrekt voor de jaren 2005 tot 2012.
(2) EBIT-marge vertegenwoordigt EBIT gedeeld door totale bedrijfsopbrengsten.
(3) Dit zijn de genormaliseerde EBIT en de genormaliseerde EBIT-marge zonder eenmalige gebeurtenissen. Een eenmalige gebeurtenis zijn belangrijke inkomens- of kostgebeurtenissen die door hun eenmalig karakter niet opgenomen worden in interne rapportering of prestatieanalyses. Zie “Presentatie van financiële en andere informatie” voor meer informatie over de methodologie met betrekking tot de genormaliseerde financiële maatregelen. De genormaliseerde EBIT en genormaliseerde EBIT-marge zijn niet geauditeerd.
De vereiste kapitaaluitgaven voor het moderniseringsprogramma zijn de afgelopen jaren gestabiliseerd. In de tabel hierna worden de netto-kapitaaluitgaven van bpost weergegeven voor de periode van 2006 tot 2012:
Per 31 december
2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012
(in miljoen EUR)
Bruto-kapitaaluitgaven(1) . . . . . . . . . . . . . . . . . | 150,5 | 97,9 | 87,8 | 65,9 | 68,3 | 78,2 | 84,2 |
Opbrengsten uit de verkoop van materiële | |||||||
vaste activa . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . | (19,3) | (32,7) | (14,0) | (9,8) | (26,5) | (12,0) | (10,9) |
Netto-kapitaaluitgaven . . . . . . . . . . . . . . . . . . | 131,2 | 65,2 | 73,8 | 56,1 | 41,8 | 66,2 | 73,3 |
Opmerking:
(1) Gedefinieerd als de aankoop van materiële vaste activa en immateriële activa.
In oktober 2005 werd aangekondigd dat een consortium van Post Danmark A/S en een bedrijf dat onrechtstreeks eigendom was van CVC Funds een belang in de Vennootschap zou verwerven van 50% min één aandeel. De inschrijving door de Verkopende Aandeelhouder op 204.916 aandelen tegen een uitgifteprijs van 1.464,0 EUR per aandeel heeft daadwerkelijk plaatsgevonden op 17 januari 2006. Als gevolg van deze transactie kon bpost in de context van haar moderniseringsprogramma profiteren van de expertise van Post Danmark A/S. In april 2008 kondigden Post Danmark A/S en Posten A/B, de Zweedse postoperator, hun intentie aan om te fuseren. In verband met deze transactie werd bpost door de Verkopende Aandeelhouder op de hoogte gebracht van het feit dat Post Danmark A/S haar aandelenparticipatie in MIE Group SA (de holdingvennootschap van de Verkopende Aandeelhouder), die onrechtstreeks circa 25% van het aandelenkapitaal van de Vennootschap vertegenwoordigde, voor 373 miljoen EUR had verkocht aan een andere vennootschap die onrechtstreeks eigendom was van CVC Funds. Als gevolg van deze transactie hebben vennootschappen die onrechtstreeks eigendom zijn van CVC Funds nu een onrechtstreekse participatie van 49,99% in de Vennootschap. De Belgische staat bezit (rechtstreeks en onrechtstreeks via FPIM) 50% plus 488 aandelen.
In 2009 heeft bpost de overname voltooid van drie bedrijven die actief waren op het gebied van de gespecialiseerde pakkettenbezorging en sneltransportdiensten in België: Express Road en Courier Network System (beide actief onder de commerciële naam Corpco) en MG Road Express. Deze overnames werden vervolgens geïntegreerd in de Euro-Sprinters-activiteiten van bpost, waardoor bpost haar geografische aanwezigheid en klantenportefeuille werd uitgebreid.
Recentelijk heeft bpost zich ook gericht op internationale expansie. In 2009 verwierf de Vennootschap een belang van 60% in Mail Services Inc., een in de Verenigde Staten gevestigde grensoverschrijdend postconsolidator. In 2011 nam ze Citipost (Holdings) Limited over, dat voornamelijk actief is in Singapore en Hongkong. In december 2012 verwierf de Vennootschap een meerderheidsbelang in Landmark Global Inc., een in de Verenigde Staten gevestigde grensoverschrijdende pakkettenverwerker. Zie “— 11. Dochtervennootschappen en geassocieerde ondernemingen” voor meer informatie over de dochtervennootschappen van bpost.
3 Producten en oplossingen
3.1 Overzicht
bpost biedt producten en diensten aan op basis van de volgende productlijnen: (i) Transactional Mail,
(ii) Advertising Mail, (iii) Press, (iv) Parcels, (v) Value Added services, (vi) International Mail,
(vii) Banking & Financial Products en (viii) Overige. De omzet uit Transactional Mail, Advertising Mail, Press, Value Added Services en Banking & Financial Products wordt opgenomen in de business unit MRS. De omzet uit International Mail wordt voornamelijk opgenomen in de business unit P&I. De omzet uit Parcels die worden verkocht via het netwerk van verkooppunten, voornamelijk C2X-pakketten, wordt opgenomen in de business unit MRS, waarbij de resterende omzet uit pakketten wordt opgenomen in de business unit P&I. De overige omzet wordt verdeeld over de business units MRS en P&I. Zie “— 5. Business units” voor een verdere omschrijving van de producten en diensten binnen de business units MRS en P&I.
Een onderverdeling van de bedrijfsopbrengsten volgens business units en productlijnen voor het kwartaal afgesloten op 31 maart 2013 en 2012 en de jaren afgesloten op 31 december 2012, 2011 en 2010 wordt hieronder weergegeven:
Kwartaal afgesloten op 31 maart Jaar afgesloten op 31 december
2013 2012 2012 2011 2010
(in miljoen
MRS | |||||||||||||||||||
Transactional Mail 244,3 | 47,0 | 249,7 | 48,1 | 982,7 | 47,9 | 967,2 | 47,6 | 954,4 | 47,4 | ||||||||||
Advertising Mail 71,5 | 13,7 | 77,7 | 15,0 | 287,3 | 14,0 | 309,1 | 15,2 | 318,9 | 15,8 | ||||||||||
Press 79,4 | 15,3 | 101,5 | 19,5 | 406,4 | 19,8 | 399,7 | 19,7 | 389,5 | 19,3 | ||||||||||
Parcels(1) 8,5 | 1,6 | 8,4 | 1,6 | 33,8 | 1,6 | 32,9 | 1,6 | 32,0 | 1,6 | ||||||||||
Services 22,4 | 4,3 | 24,7 | 4,8 | 95,8 | 4,7 | 94,4 | 4,6 | 85,0 | 4,2 | ||||||||||
International Mail . . . . . — Banking & Financial | — | — | — | 1,7 | 0,1 | 1,8 | 0,1 | 1,9 | 0,1 | ||||||||||
Products . . . . . . . . . . | 52,0 | 10,0 | 51,9 | 10,0 | 217,3 | 10,6 | 200,6 | 9,9 | 200,9 | 10,0 | |||||||||
Overige(2) . . . . . . . . . . . | 42,0 | 8,1 | 5,4 | 1,0 | 27,0 | 1,3 | 27,6 | 1,4 | 32,8 | 1,6 | |||||||||
Totaal . . . . . . . . . . . . . . | 520,0 | 100,0 | 519,5 | 100,0 | 2.052,0 | 100,0 | 2.033,2 | 100,0 | 2.015,4 | 100,0 |
EUR) (%)
(in miljoen
EUR) (%)
(in miljoen
EUR) (%)
(in miljoen
EUR) (%)
(in miljoen
EUR) (%)
Value Added
Opmerkingen:
(1) Bevat de omzet uit pakketten die worden verkocht via het netwerk van verkooppunten, voornamelijk C2X-pakketten.
(2) Inclusief intra groep eliminaties.
Kwartaal afgesloten op 31 maart Jaar afgesloten op 31 december
2013 2012 2012 2011 2010
(in miljoen EUR) | (in miljoen (%) EUR) | (%) | (in miljoen EUR) | (in miljoen (%) EUR) | (in miljoen (%) EUR) (%) | |||
P&I Parcels(1) 47,4 | 48,2 | 32,5 | 39,5 131,3 | 38,3 121,2 | 38,1 | 96,0 | 33,8 | |
International Mail 52,1 | 53,0 | 51,6 | 62,7 219,4 | 64,0 202,1 | 63,5 | 190,3 | 67,01 | |
Overige(2) (1,1) | (1,2) | (1,8) | (2,1) (8,1) | (2,4) (5,0) | (1,6) | (2,5) | (0,9) | |
Totaal 98,3 | 100,0 | 82,3 |
100,0 342,6 |
100,0 318,3 | 100,0 | 283,8 | 100,0 | |
Opmerkingen: |
(1) Bevat de gehele omzet uit pakketten behalve omzet uit pakketten die worden verkocht via het netwerk van verkooppunten, voornamelijk C2X-pakketten, die zijn opgenomen onder MRS.
(2) Inclusief eliminaties binnen de groep.
3.2 Algemeen postaal regelgevend kader voor producten
De producten die door bpost worden aangeboden zijn onderworpen aan verschillende reglementeringen voor postdiensten afhankelijk van het feit of de betreffende producten deel uitmaken van de USO, een DAEB of een commerciële dienst (d.w.z. een dienst die niet binnen de USO valt en geen DAEB is) zijn. Deze regelgevingen bevatten verschillende commerciële en operationele beperkingen en vereisten die een invloed hebben op deze producten. Voor meer detail over de toepasselijke regelgeving op de producten van bpost, zie “Deel IX: Reglementering”. Voor het jaar afgesloten op 31 december 2012:
• waren producten die onder de USO vielen, goed voor 59,5% van de totale bedrijfsopbrengsten (waarbij producten onderworpen aan de prijsbegrenzingsformule (hieronder beschreven) goed waren voor 28,6% van de totale bedrijfsopbrengsten en andere USO producten goed waren voor 30,9% van de totale bedrijfsopbrengsten);
• waren DAEB’s goed voor 20,8% van de totale bedrijfsopbrengsten (waarbij de vergoeding van de Belgische staat op basis van het beheerscontract goed was voor 13,4% van de totale bedrijfsopbrengsten en de tarieven aangerekend aan de klant alsook de bedrijfsopbrengsten van DAEB’s buiten het toepassingsgebied van het beheerscontract goed waren voor 7,4% van de totale bedrijfsopbrengsten); en
• waren commerciële diensten goed voor 18,6% van de totale bedrijfsopbrengsten.
De overgebleven 1,1% van de bedrijfsopbrengsten was toewijsbaar aan niet-commerciële producten, zoals de verkoop van gebouwen.
Alle DAEB’s worden verstrekt door het bedrijfssegment MRS. Zie “— 5. Business units — 5.1 Business unit Mail & Retail Solutions” hierna. De bedrijfssegmenten MRS en P&I omvatten beide zowel USO- producten als commerciële producten. Zie “— 5. Business Units — 5.1 Business unit Mail & Retail Solutions” en “— 5.2 Business unit Parcels & International” hierna.
Universeledienstverplichting (USO)
De Wet van 1991 wijst de Vennootschap aan als USO aanbieder tot 31 december 2018 en bepaalt dat, na die datum, één of meer USO aanbieder(s) zullen worden aangewezen voor een periode van tien jaar en dat de universele dienst dan eventueel kan worden opgesplitst in verschillende segmenten. De Wet van 1991 bepaalt dat de procedure voor de aanwijzing van de USO aanbieder ten laatste moet zijn afgerond drie jaar voor het einde van de termijn van de huidige USO aanbieder. Dit betekent dat de identiteit van de toekomstige USO aanbieder(s) bekend zou moeten zijn tegen eind 2015. De nieuwe USO aanbieder(s) zullen aanbieders worden vanaf 1 januari 2019, terwijl de Vennootschap USO dienstverlener blijft tot die datum.
In 2012, 2011 en 2010 was de USO winstgevend vandaar dat het geen onredelijke last voor de Vennootschap was. In het verleden heeft de Vennootschap geen aanvraag gedaan om een vergoeding te ontvangen voor de USO.
De aanstelling als leverancier van de USO impliceert niet het verkrijgen van de exclusieve rechten om diensten te leveren. Alle diensten die onder de USO vallen kunnen geleverd worden door andere leveranciers die hiervoor een licentie krijgen. Zie “Deel IX: Reglementering — 1. Belangrijke op de EU geïnspireerde Belgische wetgeving op postdiensten — 1.2 Universeledienstverplichting volgens de Wet van 1991 — Vergunningen”.
Volgens artikel 142 van de Wet van 1991 bestaat de Universeledienstverplichting (de “USO”) uit de volgende (zowel nationale als grensoverschrijdende) diensten:
• het ophalen, sorteren, het vervoer en de distributie van postzendingen tot 2kg;
• het ophalen, sorteren, het vervoer en de distributie van postpakketten tot 10kg;
• de distributie in België van postpakketten ontvangen vanuit andere Lidstaten tot 20 kg; en
• het verlenen van diensten in verband met aangetekende zendingen en zendingen met aangegeven waarde.
De USO vereist de naleving van het principe van niet-discriminatie; het aanbieden van een identieke dienst aan alle gebruikers onder vergelijkbare omstandigheden; de naleving van essentiële vereisten (i.e. vertrouwelijkheid, veiligheid van het netwerk, gegevensbescherming, enz.); de ononderbroken aanbieding van de dienst, behalve in geval van overmacht; dat er bij de evolutie van het dienstenaanbod rekening wordt gehouden met technische, sociale en economische tendensen en de behoeften van de klant; de verstrekking van juiste en volledige informatie aan het publiek (bv. de publicatie van de algemene voorwaarden en de tarieven); het naleven van de regels voor prijszetting; en het naleven van kwaliteitsdoelstellingen.
De Vennootschap is voorts verplicht om:
• voor de afgifte van postzendingen die vallen binnen het toepassingsgebied van de USO in elke gemeente in België minstens één toegangspunt te voorzien;
• ten minste vijf dagen per week, behalve op zondag en officiële feestdagen, ten minste één ophaling en uitreiking van specifieke postzendingen te organiseren; en
• postzendingen (waaronder pakketten tot 10 kg) in heel België te verdelen.
De Vennootschap is ook verplicht om bepaalde vereisten inzake de kwaliteit van de dienstverlening na te leven. Zie “— 8. Kwaliteit van de dienstverlening”.
De Vennootschap wordt geconfronteerd met een aantal prijsbeperkingen voor bepaalde producten die behoren tot de USO:
• Algemene prijsprincipes in het kader van de USO: de tarieven van de betreffende producten zijn onderworpen aan een ex post controle door het BIPT met betrekking tot de naleving van de volgende prijsprincipes: (i) betaalbaarheid; (ii) kostenoriëntatie; (iii) transparantie; (iv) niet-discriminatie; en
(v) uniformiteit van de tarieven in het hele land.
• Prijsbegrenzingsformule: naast de algemene prijsprincipes in het kader van de USO, hierboven beschreven, zijn de producten die behoren tot het “kleingebruikerpakket” (voornamelijk stukpost en bepaalde pakketten) onderworpen aan een prijsbegrenzingsformule. Tariefverhogingen moeten vooraf worden goedgekeurd door het BIPT, dat controleert of de tariefverhogingen zijn toegestaan onder een prijsbegrenzingsformule. Deze formule wordt vastgesteld bij Koninklijk Besluit en staat bpost toe om haar tarieven voor deze diensten elk jaar te veranderen (op 1 januari) op basis van veranderingen in de Belgische gezondheidsindex (zijnde de Belgische index van de consumptieprijzen zonder bepaalde goederen zoals tabaksproducten, alcohol, benzine en diesel). De prijsbegrenzingsformule bevat eveneens een kwaliteitsbonus die van toepassing is indien specifieke uitreikingstermijnen worden nageleefd voor stukpost die valt binnen het “kleingebruikerpakket”. Zie “— 8. Kwaliteit van de dienstverlening” en “Deel IX: Reglementering — 1. Belangrijke op de EU geïnspireerde Belgische wetgeving op postdiensten
— 1.2 Universeledienstverplichting volgens de Wet van 1991 — Vergoeding”.
De Vennootschap ontvangt in het kader van het Vijfde Beheerscontract geen vergoeding voor de levering van diensten die vallen binnen de USO. De Wet van 1991 bepaalt echter dat als de uitvoering van de universele dienst in een welbepaald jaar een onredelijke last voor de Vennootschap heeft gecreëerd, zij recht heeft op een vergoeding van de Belgische staat voor deze onredelijke last . Zie “Deel IX: Reglementering — 1. Belangrijke op de EU geïnspireerde Belgische wetgeving op postdiensten — 1.2 Universeledienstverplichting volgens de Wet van 1991 — Vergoeding”.
Diensten van algemeen economisch belang (DAEB’s)
De belangrijkste DAEB’s die door de Vennootschap aangeboden worden, zijn uiteengezet in het Vijfde Beheerscontract, dat naar verwachting op of rond 7 juni 2013 zal worden gesloten tussen de Vennootschap en de Belgische staat. Het Vijfde Beheerscontract zal in werking treden vanaf 1 januari 2013 en vervangt het Vierde Beheerscontract van 2 december 2005. Het Vijfde Beheerscontract beschrijft de voorwaarden krachtens welke de Vennootschap bepaalde DAEB’s moet uitvoeren voor de periode van 1 januari 2013 tot 31 december 2015. De DAEB’s die in het kader van het Vijfde Beheerscontract aan de Vennootschap zijn toevertrouwd, omvatten:
• het instandhouden van het netwerk van verkooppunten;
• het verstrekken van dagelijkse DAEB’s (i.e. de vroege bezorging van kranten, de verspreiding van tijdschriften, financiële postdiensten en de levering aan huis van pensioenen en sociale uitkeringen); en
• het verstrekken van bepaalde ad-hoc-DAEB’s, zijnde DAEB’s die volgens hun aard eenmalig worden geleverd.
In het kader van het Vijfde Beheerscontract vergoedt de Belgische staat de Vennootschap voor de levering van de DAEB’s in overeenstemming met een NAC-methode, die voorziet dat de vergoeding wordt gebaseerd op het verschil tussen de nettokosten van de dienstverlener die met de DAEB opereert en de nettokosten of de nettowinst van diezelfde dienstverlener indien hij zonder de DAEB zou opereren, vermeerderd met het aandeel van de efficiëntiewinsten of verminderd met het aandeel van de efficiëntieverliezen. Het aandeel van de efficiëntiewinsten of -verliezen dat aan de Vennootschap wordt toegerekend, kan verder worden aangepast op basis van haar prestaties tegenover de kwaliteitsdoelstellingen die zijn uiteengezet in het Vijfde Beheerscontract. Zie “— 5. Business units — 5.1 Business unit Mail & Retail Solutions — Press”, “— Banking & Financial Products” en “— Overige producten” voor meer informatie over de kwaliteitsdoelstellingen voor de DAEB’s. De Vennootschap ontvangt een vergoeding van de Belgische staat voor de meeste DAEB’s die ze levert in het kader van het Vijfde Beheerscontract. In het kader van het Vijfde Beheerscontract zal de Vennootschap voor de levering van de DAEB’s een vergoeding ontvangen voor een maximum bedrag van 303,7 miljoen EUR in 2013, 304,4 miljoen EUR in 2014 en 294,3 miljoen EUR in 2015. De daling van de vergoeding voor de DAEB’s over de periode van het Vijfde Beheerscontract is gebaseerd op prognoses van de netto vermeden kosten.
Naast de vergoeding ontvangen van de Belgische staat, betalen de klanten van bpost de tarieven die tussen de Vennootschap en de Belgische staat zijn overeengekomen in het beheerscontract of haar uitvoeringsakkoorden, of, indien er geen dergelijk contractueel tarief bestaat, het tarief dat door de Belgische staat is goedgekeurd. De NAC-methode houdt rekening met het bedrag dat door de klanten is betaald voor de levering van deze diensten.
Commerciële diensten
Er gelden geen beperkingen in de postreglementering op de prijspolitiek van de Vennootschap of op verrichtingen voor producten die behoren tot de categorie van de commerciële diensten. De Vennootschap ontvangt geen vergoeding van de Belgische staat voor de producten die behoren tot de categorie van de commerciële diensten.
Het toepasselijke stelsel voor de vergoeding van de staat volgens de postreglementering en de gerelateerde prijsbeperkingen in de postreglementering voor de belangrijkste producten van de Vennootschap, worden hierna samengevat.
Bedrijfssegment Productlijn Belangrijkste producten(1)
Statuut van het product volgens de postreglementeringen het stelsel voor de vergoeding van de staat
Prijsbeperkingen in de postreglementering
Mail & Retail Solutions
Transactional Mail
Dagelijkse post, aangetekende zendingen en uitgaande sociale post
USO(2) USO
prijsbegrenzingsformule
Administratieve post USO Algemene prijsprincipes van de USO
Advertising Mail
Briefpost binnen het portvrijdomsysteem
Geadresseerde direct mail
Ongeadresseerde reclamepost
DAEB Beheerscontract
USO Algemene prijsprincipes van de USO
Commercieel Geen
Verkiezingspost DAEB Beheerscontract Press Kranten DAEB(3) Beheerscontract Tijdschriften DAEB(4) Beheerscontract
Parcels Nationale en internationale pakketten (verkocht via het netwerk van verkooppunten)
USO(5) USO
prijsbegrenzingsformule geldt voor het grootste deel van de bedrijfsopbrengsten uit pre-paid bpacks
Value Added Services
Data USO/
Commercieel
Algemene prijsprincipes in het kader van de USO gelden voor het grootste deel van de bedrijfsopbrengsten uit data (d.w.z. met betrekking tot de dienst van postdoorsturing)(6)
Documentbeheer Commercieel Geen
Diensten op het vlak van ophaling en verwerking
Commercieel Geen
Verwerking van boetes DAEB Beheerscontract
International Mail
Banking & Financial Products
Internationale bedrijfspost
Provisies van bpost bank (basisaanbod van retail-, beleggings- en verzekeringsproducten)
USO Algemene prijsprincipes van de USO
Commercieel Geen
Bedrijfssegment Productlijn Belangrijkste producten(1)
Statuut van het product volgens de postreglementeringen het stelsel voor de vergoeding van de staat
Prijsbeperkingen in de postreglementering
Betalingsdiensten Commercieel Geen
Verrichtingen van de staatskas
DAEB Overeenkomst met de Belgische staat
Financiële postdiensten DAEB Beheerscontract Pensioenen (betalingen) DAEB Beheerscontract
Overige DAEB netwerk van verkooppunten
DAEB(7) Beheerscontract(7)
Parcels & International
Retailproducten Commercieel Geen(8)
Filatelie Commercieel Geen Parcels bpack contractueel Commercieel Geen
bpack MAF(9) USO USO
prijsbegrenzingsformule
Europese Nummerplaat project
USO USO
prijsbegrenzingsformule
Bijzondere logistiek Commercieel Geen
Inkomende en uitgaande internationale pakketten
USO/
Commercieel
Algemene prijsprincipes van de USO gelden voor inkomende internationale pakketten die minder dan 20 kg wegen en uitgaande internationale pakketten die minder dan 10kg wegen; er gelden geen beperkingen voor inkomende en uitgaande internationale pakketten die niet binnen het toepassingsgebied van de USO vallen
International Mail
Inkomende post USO Algemene prijsprincipes van de USO
Internationale bedrijfspost
USO/
Commercieel
Algemene prijsprincipes van de USO gelden voor het grootste deel van de bedrijfsopbrengsten uit internationale bedrijfspost; er gelden geen beperkingen voor een kleiner deel van de internationale bedrijfspost die niet binnen het toepassingsgebied van de USO valt
Internationale dochtervennootschappen
Commercieel Geen
Opmerkingen:
(1) Bepaalde diensten (die in het Vijfde Beheerscontract “ad-hoc-DAEB’s” worden genoemd) zonder geassocieerde bedrijfsopbrengsten of vergoeding via de factuur aan de staat in 2012 zijn niet opgenomen (nl. de sociale rol van de postbode, de dienst “AUB postbode”, de verspreiding van informatie aan het publiek, de samenwerking in verband met de levering van stembriefpakketten en de betaling van zitpenningen tijdens de verkiezingen).
(2) Bevat een immaterieel bedrag van bedrijfsopbrengsten die niet binnen de USO vallen en waarvoor er geen prijsbeperkingen in de postreglementering gelden.
(3) Met uitzondering van een beperkt volume van kranten dat wordt verspreid tijdens de normale postrondes en kranten die op commerciële basis worden verdeeld door Deltamedia.
(4) Bevat een immaterieel bedrag van bedrijfsopbrengsten onderworpen aan algemene USO-prijsprincipes.
(5) Er gelden geen prijsbeperkingen in de postreglementering voor het beperkte deel van de bedrijfsopbrengsten dat verband houdt met deze pakketten die geen deel uitmaken van de USO.
(6) Er gelden geen prijsbeperkingen in de postreglementering voor het kleine aandeel van de bedrijfsopbrengsten uit data activiteiten dat niet binnen de USO valt.
(7) De vergoeding voor het onderhoud van een netwerk van verkooppunten is geldig vanaf 1 januari 2013, de ingangsdatum van het Vijfde Beheerscontract.
(8) Met uitzondering van visvergunningen, die onderworpen zijn aan de prijsprincipes die zijn uiteengezet in het Beheerscontract.
(9) MAF verwijst naar frankeermachines.
3.3 Algemene beperkingen inzake concurrentie en staatssteun
Naast de prijsbeperkingen in de postreglementering die hierboven zijn samengevat, is de Vennootschap eveneens onderworpen aan algemene beperkingen inzake concurrentie en staatssteun, wat impliceert dat:
• waar bpost geacht wordt een dominante positie te bekleden, haar prijzen geen misbruik van die dominante positie mogen uitmaken. In bepaalde gevallen zou bpost geacht kunnen worden haar dominante positie te hebben misbruikt, namelijk wanneer haar prijzen discriminerend, of “roofprijzen” (onder de kostprijs) zijn, of als ze bepaalde groepen uitsluiten of gekoppeld zijn aan klantenbindingspraktijken; indien deze praktijken niet objectief kunnen worden gerechtvaardigd; en
• bpost voor commerciële producten, tarieven en voorwaarden van de diensten het principe van geen kruissubsidiëring tussen commerciële en openbare diensten moet naleven.
Zie “Deel IX: Reglementering” voor een gedetailleerdere beschrijving van het regelgevend kader dat van toepassing is op de Vennootschap en haar activiteiten.
4 Belangrijkste troeven en strategieën
Het management is van oordeel dat het over een aantal belangrijke troeven en strategieën beschikt waardoor het op haar markten gunstig gepositioneerd is. Deze omvatten:
Gerichte post- en pakkettenactiviteiten met een bewezen strategie voor winstgevende groei
Het management van bpost heeft een duidelijke strategie ontwikkeld voor haar kernactiviteiten post en pakketten die de introductie van nieuwe producten en diensten, die optimaal gebruikmaken van haar kerncapaciteiten en concurrentietroeven, inhoudt, alsook initiatieven om de dalingen in de postvolumes aan te pakken. De nieuwe producten en diensten van bpost omvatten zowel aanbiedingen die de bestaande capaciteiten van bpost samenvoegen tot een “pakket” van oplossingen voor haar klanten, als nieuwe concepten binnen haar kerncapaciteiten.
bpost heeft zich geconcentreerd op producten en diensten die optimaal gebruikmaken van haar sterk distributienetwerk, dat alle brievenbussen in België vijfmaal per week bedient, haar uitgebreid netwerk van verkooppunten (bestaande uit postkantoren, PostPunten en andere massakanalen) en haar sterke naambekendheid. Het management is in het bijzonder van mening dat deze troeven bpost zullen helpen om haar pakkettenstrategie ten uitvoer te brengen. Het management is van oordeel dat de segmenten van de B2C- en C2X-pakketten over groeipotentieel beschikken wegens het relatief lage penetratieniveau van e- commerce in België in vergelijking met andere West-Europese landen. Door bpost’s toonaangevende positie in deze segmenten is het management voorts ook van oordeel dat ze goed gepositioneerd is om van deze groei te kunnen profiteren. bpost focust zich eveneens op de optimale benutting van haar bestaande capaciteiten voor de uitbreiding van haar B2B-pakkettenaanbod en haar momenteel geschatte marktaandeel
van ongeveer 5%. bpost heeft haar pakkettenstrategie gedeeltelijk ontplooid via gerichte overnames, waaronder Corpco en MG Road Express in 2009, en Mail Services Inc., Citipost (Holdings) Limited (waarvan de naam later werd gewijzigd in International (UK) Limited) en Landmark Global in 2011 en 2012. Deze overnames hebben extra capaciteiten opgeleverd in het segment van de spoedbestellingen, die het B2B-aanbod van bpost hebben versterkt en hebben bijgedragen tot haar vermogen om de inkomende internationale e-commercepakkettenstromen op te vangen.
bpost heeft haar kerncapaciteiten ook optimaal ingezet om end-to-end oplossingen voor haar klanten te ontwikkelen. Een voorbeeld hiervan is het Europese nummerplaten project, dat in 2010 van start ging. Dit project combineert de troeven van bpost op het vlak van de verwerking van betalingen, de contacten met klanten via het netwerk van verkooppunten en callcentra en documentbeheer met haar distributiecapaciteiten. bpost is van plan om producten en diensten te blijven ontwikkelen die optimaal gebruikmaken van haar “last mile” distributiecapaciteiten, zoals haar “Shop & Deliver”-project, dat gebruikmaakt van haar bestaande faciliteiten en uitreikingsnetwerk. bpost is ook van plan om binnen de financiële diensten innovatieve producten en diensten te blijven ontwikkelen, zoals haar bpaid-kaart, die in 2012 werd geïntroduceerd.
Terwijl bpost nieuwe producten en diensten ontwikkelt, ontwikkelt zij ook programma’s binnen haar kernpostactiviteiten om postzendingen te promoten als een effectief communicatiemiddel, waaronder de programma’s RelatioMail en DM Boost.
Toonaangevende marktpositie in een relatief veerkrachtige Belgische postmarkt met een evenwichtig regelgevend kader
bpost is voornamelijk actief op de Belgische postmarkt, die relatief veerkrachtig is in vergelijking met bepaalde andere Europese postmarkten. Hoewel de volumes van binnenlandse post in België de afgelopen jaren zijn gedaald, lag het tempo van de daling lager en was het stabieler dan het tempo in andere landen zoals Denemarken en Nederland. Het management van bpost heeft proactief programma’s ontwikkeld om haar klanten aan te moedigen om post als communicatiemiddel te blijven gebruiken. Deze programma’s benadrukten vooral de voordelen van communicatie op papier tegenover andere media.
bpost is er ook in geslaagd om de effecten van de dalingen in de postvolumes tegen te gaan middels jaarlijks gereglementeerde tariefverhogingen. De tarieven voor stukpost die behoort tot het “kleingebruikerpakket” van postdiensten die vallen onder de Universeledienstverplichting, worden elk jaar op 1 januari gewijzigd in overeenstemming met de prijsbegrenzingsformule die bij Koninklijk Besluit is vastgesteld, en die bpost toelaat om deze tarieven aan te passen op basis van de wijzigingen aan de Belgische gezondheidsindex (zijnde de Belgische index van de consumptieprijzen zonder bepaalde goederen zoals tabaksproducten, alcohol, benzine en diesel). De prijsbegrenzingsformule bevat eveneens een kwaliteitsbonus die van toepassing is indien de specifieke uitreikingstermijnen worden nageleefd voor stukpost die valt binnen het “kleingebruikerpakket”.
bpost is in 2011 aangesteld als aanbieder van universele diensten voor een periode van 8 jaar. Hoewel andere operatoren diensten kunnen aanbieden die binnen de Universeledienstverplichting vallen, moeten nieuwe operatoren die diensten van brievenpost aanbieden in het kader van de Universeledienstverplichting voldoen aan bepaalde vergunningsvoorwaarden. Deze voorwaarden bestaan uit de tewerkstelling van contractuele personeelsleden voor de ophaling, sortering en verdeling; het bedienen van 80% van elk van de drie Belgische gewesten binnen een termijn van vijf jaar na het begin van de activiteiten, ten minste tweemaal per week post bedelen binnen een termijn van twee jaar na het begin van de activiteiten en het aanbieden van uniforme prijzen in heel België.
Bovendien zal bpost overeenkomstig het Vijfde Beheerscontract de leverancier van DAEB’s blijven tot 31 december 2015, en mogelijks ook na die datum. Deze diensten omvatten, onder andere, de exploitatie van een netwerk van verkooppunten, de verdeling van kranten en tijdschriften, de verdeling van verkiezingsdocumenten, de aanvaarding van contante betalingen in postkantoren en de levering van wettelijke pensioenen en bepaalde sociale uitkeringen aan mensen thuis.
Ervaren en toegewijd managementteam met een trackrecord van sterke prestaties
Het managementteam van bpost heeft in een omgeving van dalende postvolumes sterke financiële resultaten behaald door een cultuur van voortdurende verbetering te bevorderen waarbij ze een reeks herstructureringsinitiatieven introduceerde. In 2003 is het nieuwe managementteam van bpost, anticiperend op de volledige vrijmaking van de postmarkt, gestart met een moderniseringsprogramma dat een aantal kostenverlagingsmaatregelen inhield, waaronder de stroomlijning van de activiteiten en een verdere
automatisering, in het bijzonder binnen de MSO diensten unit, en de vervanging van postkantoren door PostPunten. De transformatie van de activiteiten van bpost is sindsdien onafgebroken voortgezet, op één lijn met haar aandeelhouders en voornaamste belanghebbenden, waardoor bpost zich gepositioneerd heeft als een toonaangevende Europese postoperator. Dit heeft bijgedragen tot de sterke financiële prestaties van bpost, waaronder stijgingen in de bedrijfsopbrengsten en aanzienlijk betere marges sinds 2003. De totale bedrijfsopbrengsten van bpost zijn gestegen van 2.101,0 miljoen EUR in 2003 (opgesteld volgens Belgische GAAP) tot 2.415,7 miljoen EUR in 2012, wat een samengestelde jaarlijkse groei van 1,6% vertegenwoordigt. Als gevolg van de daling in haar personeelsbestand van 40.024 voltijdse equivalenten per
31 december 2003 naar 25.705 voltijdse equivalenten per 31 december 2012, zijn de totale bedrijfsopbrengsten per werknemer over dezelfde periode gestegen van 52.494 EUR tot 93.978 EUR. De genormaliseerde EBIT-marge van bpost bedroeg 16,7% in 2012, in vergelijking met een genormaliseerde EBIT-marge die negatief was in 2003.
Ruimte voor aanhoudende kostenverbeteringen
bpost heeft een systematische benadering ontwikkeld om kostenbesparingen in de hele organisatie te identificeren en uit te voeren. Haar benadering houdt in dat er voortdurend verbeteringen worden doorgevoerd, waarbij er kostenbesparingen worden gerealiseerd door iteratieve cycli, zoals het Georoute- programma. bpost implementeert momenteel verschillende initiatieven om de productiviteit te verbeteren. In het bijzonder heeft bpost in 2011 haar strategisch plan “Visie 2020” geïntroduceerd, dat voortbouwt op haar aanhoudende moderniseringsprogramma en gericht is op de verdere verbetering van de efficiëntie van haar MSO diensten unit. Dit plan omvat, onder andere, een verhoogde automatisering van het sorteerproces; de centralisering van de pakketsorteeractiviteiten in één sorteercentrum; een vermindering van het aantal uitreikingskantoren van meer dan 400 naar ongeveer 60 postcentra; een daling van de voorbereidingstijd die postbodes nodig hebben door verdere automatisering; en een verdere automatisering van administratieve taken. bpost heeft ook het EOS-project geïntroduceerd, dat erop gericht is om de productiviteit op het vlak van ICT te verbeteren, alsook een initiatief is op het vlak van human resources gerelateerd aan de automatisering van personeelsbeheer en salarisbetalingen en voorts bestaat uit verschillende initiatieven in het ganse netwerk van verkooppunten. Het Nimble-programma van bpost streeft naar continue verbeteringen in al haar ondersteunende en centrale functies.
Ook wordt verwacht dat de leeftijdsstructuur van het personeelsbestand van bpost zal bijdragen tot een verdere verbetering van de productiviteit, zonder reorganisatiekosten. Per 31 december 2012 was iets meer dan één derde van het personeel van bpost ouder dan 50 jaar. Dit zal naar verwachting in de komende jaren zorgen voor een verdere daling van het aantal personeelsleden via natuurlijke afvloeiing (waaronder pensionering wegens leeftijd of fysiek onvermogen om te werken, vrijwillige ontslagen en overlijden) in plaats van via naakte ontslagen of pensionering via regelingen voor vervroegde pensionering. Personeelsleden die met pensioen gaan, hebben doorgaans ook een hoger salaris dan pas aangeworven personeelsleden, enerzijds omdat nieuwe personeelsleden worden aangeworven als contractuele personeelsleden met een lager salarispakket en anderzijds omdat het salaris van personeelsleden doorgaans stijgt op basis van anciënniteit.
Het management is van plan om systematisch kostenbesparingsprogramma’s te blijven invoeren. De timing van die programma’s blijft evenwel flexibel. Het management is ook van oordeel dat haar voortdurende focus op de relatie en de dialoog tussen bpost en de vakbonden en haar betrokkenheid bij de personeelsleden, de invoering van haar moderniseringsprogramma’s heeft ondersteund en zal blijven ondersteunen.
Sterke financiële prestaties ter ondersteuning van een hoog niveau van gegenereerde geldmiddelen
De sterke financiële prestaties van bpost in de afgelopen jaren gingen gepaard met een betere omzetting in geldmiddelen, waarbij de genormaliseerde operationele vrije kasstroom in aanzienlijke mate is gestegen. bpost beschikt ook over een sterke balans, met betrekkelijk lage niveaus van totale schuld en voorbijgaande schulden zoals pensioenverplichtingen. Door aanhoudende productiviteitsverbeteringen waarvoor slechts beperkte extra kapitaaluitgaven zijn vereist, verwacht het management dat bpost een solide en stabiel kasstroomprofiel zal kunnen handhaven. Op basis van deze en andere factoren streeft de Vennootschap ernaar om een dividenduitkeringspercentage van minstens 85% van haar jaarlijkse nettowinst op niet- geconsolideerde basis volgens Belgische GAAP te handhaven. Zie “Deel V: Dividenden en dividendbeleid”.
5 Business units
5.1 Business unit Mail & Retail Solutions
Via haar business unit MRS biedt bpost diensten aan bedrijven en particuliere klanten, waaronder Transactional Mail, Advertising Mail, Press, Value Added Services en Banking & Financial Products. Daarnaast wordt de omzet van pakketten verkocht via het netwerk van verkooppunten opgenomen in de business unit MRS. Zie “— 5.2 Business unit Parcels & International — Parcels” voor een beschrijving van de pakkettendiensten van bpost.
Transactional Mail
Producten
Transactional Mail omvat de volgende producten:
• Daily Mail of dagelijkse post;
• Registered Mail of aangetekende post;
• Outbound Social Mail of uitgaande sociale post;
• Administrative Mail of administratieve post; en
• de uitreiking van briefpost binnen het portvrijdomsysteem.
bpost biedt haar Transactional Mail producten aan via haar netwerk van verkooppunten en haar MSO diensten unit. Zie “— 6. Kanalen — 6.1 Massakanalen” en “— 7. Diensten units — 7.1 Mail Service Operations”.
Daily Mail. Dagelijkse post bestaat uit sociale post en dagelijkse postzendingen van minder dan 2 kg voor bedrijven. De Daily Mail-diensten van bpost voor bedrijfsklanten bestaan uit post gefrankeerd met zegels, labels en frankeermachines, evenals methoden voor betaling achteraf, zoals “Port betaald” (PB) voor klanten met grote volumes.
Registered Mail. De producten van bpost voor aangetekende post bestaan uit gewone aangetekende post alsook uit aangetekende postproducten voor overheidsinstellingen. De diensten van bpost voor aangetekende post bevatten eveneens de verzekering van de inhoud van aangetekende brieven met aangegeven waarde.
Outbound Social Mail. Uitgaande sociale post omvat internationale uitgaande postzendingen die minder dan 2kg wegen.
Administrative Mail. Administratieve post omvat rekeninguittreksels, loonbrieven, facturen en andere soorten van administratieve documenten. De klanten van bpost voor administratieve post zijn voornamelijk telecommunicatiebedrijven, nutsbedrijven en financiële instellingen, evenals de Belgische staat, die de grootste klant is, en andere overheidsinstanties.
In 2011 heeft bpost, als reactie op de steeds grotere bedreiging van elektronische communicatie voor administratieve post, RelatioMail getest bij klanten in verschillende sectoren. Uit de eerste resultaten van deze tests blijkt dat papier een sterk communicatiemiddel is dat commerciële voordelen biedt op het vlak van klantenervaring, merkidentificatie, opbrengsten en klantenzorg. Het doel van RelatioMail is het helpen van klanten van bpost zodat ze hun administratieve en financiële post kunnen gebruiken als een hoogwaardig communicatie- en marketingkanaal. bpost helpt haar klanten om hun administratieve post te herontwerpen waardoor ze hun klantenrelaties kunnen verbeteren. In het kader van een recent RelatioMail- project heeft bpost een enquête uitgevoerd bij 300 willekeurig geselecteerde klanten die de herontworpen factuur ontvingen. Van de klanten die de verandering in ontwerp opmerkten, wilde 95% het nieuwe ontwerp behouden. 50% van de klanten gaf aan dat zij meer promotieaanbiedingen bij hun facturen wensten te ontvangen. Als gevolg van de nieuwe factuur steeg het aantal mensen dat het promotiebericht spontaan onthield met 80%.
Uitreiking van briefpost via het portvrijdomsysteem. De uitreiking van briefpost via het portvrijdomsysteem is een DAEB in het kader van het Vijfde Beheerscontract. Zie “— 3. Producten en oplossingen —
3.2 Algemeen postaal regelgevend kader voor producten — Diensten van algemeen economisch belang (DAEB’s)”.
Tarieven en vergoeding
Dagelijkse post, aangetekende post en uitgaande sociale post zijn onderworpen aan de prijsbegrenzingsformule die is vastgesteld bij Koninklijk Besluit.
In januari 2010, heeft bpost een aparte prijs geïntroduceerd voor aankopen van “grote volumes” postzegels (10 stuks of meer). Vóór januari 2010 was er slechts één postzegelprijs beschikbaar. De onderstaande tabel geeft de evolutie van de postzegelprijs per eenheid weer voor “kleine volumes” en “grote volumes”.
Jaar afgesloten op 31 december
2012 | 2011 | 2010 | 2009 | 2008 | |||||
(EUR) | |||||||||
Kleine volumes (< 10 stuks) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . | 0,75 | 0,71 | 0,69 | 0,59 | 0,54 | ||||
Grote volumes (> 10 stuks) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . | 0,65 | 0,61 | 0,59 | 0,59 | 0,54 |
De tarieven voor administratieve post zijn onderworpen aan de algemene prijsprincipes van de USO. De tarieven voor administratieve post zijn op contractuele basis beschikbaar en worden elk jaar toepasselijk tussen 1 januari en 1 maart, afhankelijk van de datum waarop het contract wordt verlengd. Klanten voor administratieve post ontvangen een korting op de tarieven voor dagelijkse post, volgens het volume van de verzonden post en de grootte en het formaat van de zendingen, evenals bepaalde operationele kortingen, die gebaseerd zijn op factoren zoals het al dan niet gesorteerd zijn van de post. bpost biedt eveneens een voorkeurtarief aan, waarnaar het verwijst als het “Clean Mail”-tarief, dat een korting geeft op de enkelstukstarieven voor binnenlandse brievenpost.
bpost wordt door de Belgische staat vergoed voor de bezorging van briefpost via het portvrijdomsysteem.
Advertising Mail
Producten
Advertising Mail omvat:
• Direct mail;
• Unaddressed Mail of ongeadresseerde post (Distripost); en
• Election Mail of verkiezingspost.
bpost biedt haar reclamepostproducten aan via haar MSO diensten unit. Zie “— 7. Diensten units —
7.1 Mail Service Operations”.
Direct Mail. Direct mail bestaat uit geadresseerde berichten die naar een aanzienlijk aantal klanten of potentiële klanten worden gestuurd om ze te overtuigen om een bepaald product of een bepaalde dienst te kopen. Direct mail kan worden gericht aan vooraf bepaalde groepen van klanten, waardoor de post kan worden aangepast aan een gesegmenteerd doelpubliek en de impact van campagnes kan worden geanalyseerd, waardoor de klant kan vaststellen of de campagne rendabel is. bpost adviseert haar klanten over de verschillende materiële en visuele vormen die direct mail kan aannemen en over het segmenteringspotentieel van het product. bpost baseert zich op de resultaten van marktonderzoeken die ze heeft uitgevoerd naar de impact van direct mail in een aantal sectoren om zo klanten bij te staan bij het ontwerp van mailingcampagnes. Ook verstrekt bpost mailinglijsten die voor reclamepostcampagnes kunnen worden gebruikt. In 2004, heeft bpost DM Boost geïntroduceerd, een systematische verkoopbenadering voor Direct mail die bedoeld is om de waarde van direct mail aan te tonen aan klanten. DM Boost helpt klanten ook om het rendement op hun investering voor reclamepost campagnes te meten.
Unaddressed Mail. Ongeadresseerde zendingen zijn zendingen die aan alle brievenbussen binnen een bepaald gebied wordt geleverd (tenzij de brievenbus van de geadresseerde een “Geen reclame”-sticker bevat). Voor ongeadresseerde zendingen verstrekt de Distripostdienst van bpost advies over de te bestrijken geografische regio’s en over gerichte campagnes op basis van sociaal-demografische criteria. In de loop van 2011 heeft bpost een online planningtool voor Distripostboekingen ontwikkeld, die door klanten positief is onthaald en nu goed is voor circa 80% van haar transacties.
Election Mail. bpost biedt bepaalde verkiezingspostdiensten aan, waaronder de bezorging van geadresseerd en ongeadresseerd verkiezingsdrukwerk in het kader van het Vijfde Beheerscontract.
Tarieven en vergoeding
De prijzen voor direct mail zijn onderworpen aan de algemene prijsprincipes van de USO. Voor ongeadresseerde zendingen gelden er geen prijsbeperkingen in de postreglementering. bpost biedt twee
soorten tarieven voor direct mail en ongeadresseerde zendingen aan: voorkeurtarieven en contractuele tarieven. Voorkeurtarieven zijn tarieven die voor elke klant beschikbaar zijn en die een voorkeurtarief vertegenwoordigen tegenover de enkelstukstarieven voor binnenlandse brievenpost. Contractuele tarieven zijn alleen beschikbaar voor klanten die een welbepaald bedrag uitgeven bij bpost. Aan de meerderheid van de klanten van direct mail en ongeadresseerde zendingen van bpost worden contractuele tarieven in rekening gebracht in plaats van voorkeurtarieven. Contractuele tarieven liggen lager dan voorkeurtarieven en variëren doorgaans op basis van kortingen voor volumes en gedeelde kosten. Naast de contractuele- en voorkeurtarieven zijn er voor verkiezingsdocumenten aparte verkiezingstarieven van toepassing.
bpost ontvangt van de Belgische staat ook een vergoeding voor de bezorging van geadresseerde en ongeadresseerde verkiezingsdrukwerken.
Press Producten Press bevat:
• de bezorging van kranten; en
• de bezorging van tijdschriften.
Kranten. bpost beschikt over een specifiek logistiek netwerk voor de verdeling van kranten via speciale vroege rondes. Ze verspreidt kranten over heel België, behalve in Brussel of Antwerpen, waar ze geen kranten bezorgt via vroege rondes. Zie “— 7. Diensten units — 7.1 Mail Service Operations — Distributienetwerk”.
Krachtens het Vijfde Beheerscontract moet de Vennootschap zes dagen per week de vroege bezorging van kranten aanbieden. Er zijn diensteisen opgenomen in een bijzondere overeenkomst van 15 september 2005, vernieuwd op 2 mei 2007, tussen de Belgische staat, de krantenuitgeverijen en de Vennootschap. De verdelingsdiensten worden aangeboden tegen een bijzonder tarief ter ondersteuning van de geschreven pers en de persvrijheid. De Vennootschap moet voldoen aan basiskwaliteitsprincipes, en met name verzekeren dat alle kranten vóór een bepaald tijdstip zijn bezorgd. Ook moet ze voldoen aan bepaalde doelstellingen voor kwaliteitsverbetering, namelijk ervoor zorgen dat het netto aantal klachten in verband met de verdeling van kranten voor elke 10.000 uitreikingen minder dan 11 bedraagt.
De dochtervennootschap van de Vennootschap, Deltamedia, bezorgt kranten aan gezinnen in Oost- en West- Vlaanderen. Deltamedia verdeelt kranten via zelfstandige onderaannemers.
Tijdschriften. bpost verdeelt tijdschriften in gans België via haar gewone rondes.
De Vennootschap moet vijfmaal per week tijdschriften verdelen aan alle gezinnen, inclusief tijdschriften zonder winstoogmerk die worden uitgegeven door bona fide verenigingen en verenigingen zonder winstoogmerk. De verdelingsdiensten worden aangeboden tegen een bijzonder tarief ter ondersteuning van de geschreven pers en de persvrijheid. bpost moet voldoen aan kwaliteitsdoelstellingen, waaronder de vereiste om ten minste 95% van de tijdschriften te verdelen binnen de uitreikingstermijnen die zijn vastgesteld in een bijzondere overeenkomst tussen de Belgische staat en de Vennootschap, en ten minste 97% van de tijdschriften te verdelen binnen de uitreikingstermijnen die in de bijzondere overeenkomst zijn vastgesteld, plus één dag.
Tarieven en vergoeding
bpost factureert tarieven aan uitgevers voor het verstrekken van krantenbezorgingsdiensten in vroege rondes en diensten voor de verdeling van tijdschriften. De tarieven betaald door de uitgevers worden vastgelegd in uitvoeringsakkoorden tussen de Vennootschap, de Belgische staat en de uitgevers.
bpost ontvangt van de Belgische staat ook een vergoeding voor het verstrekken van krantenbezorgingsdiensten in vroege rondes en diensten voor de verdeling van tijdschriften. Voor het kwartaal afgesloten op 31 maart 2013 en 2012 en de jaren afgesloten op 31 december 2012, 2011 en 2010 werd er binnen Press een vergoeding voor DAEB’s geboekt van respectievelijk 47,2 miljoen EUR, 69,5 miljoen EUR, 281,4 miljoen EUR, 279,7 miljoen EUR en 272,7 miljoen EUR. De daling in de vergoeding voor DAEB’s in het eerste kwartaal van 2013 was toe te schrijven aan de herschikking van de vergoeding krachtens het Vijfde Beheerscontract waarbij rekening wordt gehouden met het DAEB netwerk van verkooppunten. Zie “Deel XI: Operationeel en financieel overzicht en vooruitzichten — 3. Belangrijke factoren die een invloed hebben op de bedrijfsresultaten — Vergoeding voor DAEB’s”.
Value Added Services
Producten
Value Added Services omvatten:
• datadiensten;
• oplossingen voor documentbeheer;
• diensten op het vlak van ophaling en verwerking; en
• overige meerwaardediensten.
Datadiensten. bpost biedt haar klanten de producten DoMyMove en Mutapost aan, zijnde haar diensten op het gebied van postdoorsturing.
bpost biedt ook databasediensten aan, waaronder het onderhoud van databases met specifieke informatie over afzonderlijke postontvangers. Het gebruikt deze databases als aanvulling op haar direct mail-aanbod en verkoopt ook databases aan derden.
Oplossingen voor documentbeheer. Oplossingen voor documentbeheer omvatten de ontwikkeling en de marketing van papieren en digitale oplossingen voor klanten, zoals het drukken van transactiedocumenten. bpost biedt haar oplossingen voor documentbeheer voornamelijk aan via haar dochtervennootschappen eXbo en Speos. In januari 2013 heeft Certipost haar diensten voor elektronische documentuitwisseling verkocht aan Basware. bpost blijft eigenaar van de documentbeveiliging, de digitale certificaten en de Belgische e-ID-activiteiten van Certipost. Zie “— 11. Dochtervennootschappen en geassocieerde ondernemingen” voor een beschrijving van deze entiteiten.
Diensten op het vlak van ophaling en verwerking. Diensten op het vlak van ophaling en verwerking bevatten de logistiek die verband houdt met de ophaling, het transport en de verwerking van postzendingen van de klant naar de sorteercentra. Deze zendingen kunnen zowel gefrankeerde post via producten als SimpleCollect, als ongefrankeerde post zijn.
Overige meerwaardediensten. bpost biedt oplossingen aan waarmee ze voor een klant een volledig proces kan beheren, van de bestelling tot de levering, via het afdrukken van documenten of via contacten met de leveranciers. Een voorbeeld van een dergelijke oplossing is de productie en aflevering van de boekjes met medische getuigschriften voor het Rijksinstituut voor Ziekte en Invaliditeitsverzekering (RIZIV). Een ander voorbeeld is de betrokkenheid van bpost in de productie en aflevering van de verkeersboetes voor de Belgische federale politie. bpost verstrekt ook diensten aan banken om hen te helpen bij het beheer van betalingen in het kader van de SEPA-wet (Single Euro Payments Area).
bpost is ook betrokken bij het beheer van de productie en de verdeling van de nieuwe Europese nummerplaten. Het project is in 2010 van start gegaan en tot op vandaag heeft bpost namens de Belgische federale autoriteiten ongeveer 3,5 miljoen nummerplaten afgeleverd. Het deel van de bedrijfsomzet gerelateerd aan de productie- en drukactiviteiten wordt opgenomen binnen het bedrijfssegment MRS, terwijl de bedrijfsomzet gerelateerd aan de uitreiking van pakketten wordt geboekt binnen het bedrijfssegment P&I.
bpost biedt ook de financiële en administratieve verwerking van boetes aan krachtens het Vijfde Beheerscontract.
Tarieven en vergoeding
Voor het grootste deel van de datadiensten gelden de algemene USO-prijsprincipes. Er zijn geen prijsbeperkingen in de postreglementering voor de diensten van documentbeheer noch voor de diensten op het vlak van ophaling en verwerking en alle overige meerwaardediensten, met uitzondering voor het project van de Europese nummerplaten, waarvoor de prijzen zijn vastgesteld door de overeenkomst die is aangegaan met de Belgische staat.
Banking & Financial Products
Producten
bpost (i) biedt bank- en verzekeringsproducten aan voor rekening van bpost bank en (ii) biedt bepaalde andere financiële diensten rechtstreeks aan.
bpost bank. bpost biedt bank- en verzekeringsproducten aan voor rekening van bpost bank. Zie “— 11. Dochtervennootschappen en geassocieerde ondernemingen — bpost bank” voor meer informatie over de afspraken van bpost met betrekking tot bpost bank.
Overige financiële diensten die rechtstreeks worden aangeboden. bpost biedt de volgende financiële diensten rechtstreeks aan:
• Payment Services of betalingsdiensten;
• State Treasury Operations of verrichtingen van de staatskas;
• “Cash at Counter” Services of financiële postdiensten; en
• de levering aan huis van ouderdoms- en overlevingspensioenen en uitkeringen voor mensen met beperkte mobiliteit.
bpost biedt internationale geldoverschrijvingen en grensoverschrijdende verrichtingen aan als partner van Western Union. Het management schat dat bijna de helft van alle transacties van Western Union in België in een postkantoor wordt verricht. In de loop van 2011 besliste bpost om de voorziening van Western Union- transacties te testen in twaalf PostPunten met hoog potentieel. bpost is van plan om deze dienst in ten minste
200 PostPunten in te voeren uiterlijk tegen 2017, teneinde haar partnerschap met Western Union te versterken.
Via haar geldautomaten biedt bpost geldopnames aan, die vergoedingen van andere banken genereren. Deze geldautomaten zijn in 2008 door de Vennootschap overgenomen van bpost bank. De Vennootschap moet vóór het einde van de periode die wordt gedekt door het Vijfde Beheerscontract minimaal 350 extra geldautomaten in postkantoren installeren, en ervoor zorgen dat deze apparatuur aanwezig is in alle gemeenten waar deze dienst momenteel niet door een andere financiële instelling wordt aangeboden.
Sinds 2012 biedt bpost ook bpaid aan, een pre-paid MasterCard-betaalkaart van het merk bpost. bpaid- kaarten zijn verkrijgbaar voor bedragen van 10 EUR tot 8.000 EUR en kunnen wereldwijd worden gebruikt voor betalingen in verkooppunten, geldopnames via geldautomaten en onlinetransacties. Per 31 maart 2013 had bpost ongeveer 120.000 bpaid-kaarten verkocht.
De Vennootschap verstrekt ook betalingsdiensten aan de Belgische staat en bepaalde andere overheidsinstellingen via postrekeningen (de zogenaamde “679-rekeningen”).
In het kader van de financiële postdienst DAEB is de Vennootschap verantwoordelijk voor de levering van de volgende financiële postdiensten: het aanvaarden van cash deposito’s voor postzichtrekeningen en het verrichten van betalingen naar of van deze rekeningen; het aanvaarden van cash deposito’s ter creditering van een postzichtrekening of een rekening bij een andere financiële instelling; en de uitgifte en betaling van binnenlandse postwissels. De Vennootschap heeft toegezegd te garanderen dat 95% van alle transacties op tijd zal worden uitgevoerd. Transacties met betrekking tot rekeningen van bpost bank moeten worden uitgevoerd op de eerste werkdag na de transactie. Voor alle andere rekeningen moeten de transacties worden uitgevoerd op de tweede werkdag na de transactie.
De Vennootschap is ook verantwoordelijk voor de levering aan huis van ouderdoms- en overlevingspensioenen en uitkeringen voor mensen met beperkte mobiliteit. De Vennootschap heeft toegezegd te garanderen dat het netto aantal klachten in verband met deze DAEB voor elke 10.000 uitreikingen minder dan 50 bedraagt.
De producten van bpost bank worden aangeboden via open loketten, expresloketten, alsook ruimtes voor financieel advies, ruimtes die 24/7 toegankelijk zijn en via telefonisch bankieren en internetbankieren. De Vennootschap verricht voor de bank ook bepaalde back-officeactiviteiten en andere aanvullende diensten, waarvoor zij eveneens vergoedingen ontvangt. Daarnaast levert het Contact Center van bpost klantenondersteuning voor producten en diensten die worden aangeboden door bpost bank. bpost bank heeft momenteel ongeveer 1,1 miljoen klanten, waarvan ongeveer 700.000 actieve klanten. Op 31 december 2012 had bpost bank 185 voltijdse equivalenten.
Tarieven en vergoeding
bpost ontvangt commissielonen en vergoedingen van bpost bank voor de aanbieding van producten en diensten in haar naam. Er gelden voor deze producten geen prijsbeperkingen in de postreglementering. Voor het jaar afgesloten op 31 december 2012, vertegenwoordigden de commissielonen en vergoedingen van bpost bank 108,8 miljoen EUR van de bedrijfsopbrengsten van de productlijn Banking & Financial Products.
Er bestaan geen prijsbeperkingen in de postreglementering voor betalingsdiensten en verrichtingen van de staatskas. In de gevallen waarin bpost optreedt als distributeur (bijvoorbeeld als een agent voor de producten van Western Union), ontvangt bpost commissielonen.
bpost ontvangt van de Belgische staat een vergoeding voor de levering van financiële postdiensten en voor de levering van ouderdoms- en overlevingspensioenen en uitkeringen voor mensen met beperkte mobiliteit. Voor het kwartaal afgesloten op 31 maart 2013 en 2012 en de jaren afgesloten op 31 december 2012, 2011 en 2010 werd er binnen Banking & Financial Products een vergoeding voor DAEB’s geboekt van respectievelijk 6,4 miljoen EUR, 7,1 miljoen EUR, 29,0 miljoen EUR, 28,8 miljoen EUR en 40,9 miljoen EUR.
Overige producten
Producten
Overige producten omvatten:
• Retail Network SGEI of het DAEB netwerk van verkooppunten;
• Philately of filatelie; en
• Retailer Products of retailproducten.
Retail Network SGEI. Het Vijfde Beheerscontract voorziet in een DAEB netwerk van verkooppunten. Om de territoriale en sociale samenhang te verzekeren, moet de Vennootschap een netwerk van verkooppunten van postale servicepunten onderhouden, waaronder postkantoren en postwinkels die door derden worden geëxploiteerd. Het DAEB netwerk van verkooppunten overtreft en onderscheidt zich van de vereisten van territoriale aanwezigheid die voortvloeien uit de USO en het netwerk dat de Vennootschap zou onderhouden als er geen openbare dienstverplichting zou bestaan. Het Vijfde Beheerscontract bepaalt dat de Vennootschap de kwaliteit van haar netwerk van verkooppunten verder moet verbeteren door haar postpunten te moderniseren waarbij ze moet streven naar een hoge en vergelijkbare kwaliteit van al haar verschillende soorten postpunten om zo de klantentevredenheid te verhogen. Ook heeft de Vennootschap zich verbonden om te investeren in infrastructuur en in de opleiding van haar personeel in de postkantoren. In het Vijfde Beheerscontract worden specifieke kwaliteitsdoelstellingen beschreven voor wachttijden en interactie met de klant. Zie “— 8. Kwaliteit van de dienstverlening”.
Het netwerk van verkooppunten dat door de Vennootschap wordt onderhouden, moet bestaan uit minstens
1.300 postpunten, die elk ten minste het minimale dienstenassortiment aanbieden. De Vennootschap moet ook de aanwezigheid van postpunten garanderen die een volledig assortiment van diensten aanbieden, evenals de aanwezigheid van ten minste 650 postkantoren, met ten minste één postkantoor in elk van de 589 gemeenten en in gemeenten met een grotere bevolkingsdichtheid kan de Vennootschap opteren voor meer dan één postkantoor. Een postpunt met een minimaal dienstenassortiment moet toegankelijk zijn voor minstens 95% van de bevolking binnen vijf kilometer en voor ten minste 98% van de bevolking binnen 10 kilometer. Ook moet de Vennootschap de toegankelijkheid van postkantoren verbeteren voor mensen met beperkte mobiliteit, teneinde het aantal postkantoren dat als moeilijk toegankelijk wordt beschouwd uiterlijk in 2015 naar 10% terug te brengen. bpost moet ook een nieuwe benadering voor toegankelijkheid invoeren voor de postkantoren waarin er grote werken worden uitgevoerd.
Philately. Via haar netwerk van verkooppunten verkoopt bpost filatelieproducten, waaronder munten voor speciale gelegenheden, hoewel de vraag naar filatelieproducten de afgelopen jaren een scherpe daling vertoont. De postzegels worden vervaardigd in de drukkerij van de Vennootschap in Mechelen.
Retailer Products De Vennootschap biedt ook bepaalde retailproducten aan, waaronder het drukken en de verkoop van visvergunningen, wat in het kader van het Vijfde Beheerscontract een DAEB is.
Tarieven en vergoeding
bpost ontvangt van de Belgische staat een vergoeding voor het DAEB netwerk van verkooppunten. De Europese Commissie oordeelde dat het netwerk van verkooppunten niet voldoende als een afzonderlijke DAEB was beschreven in het Vierde Beheerscontract en mede hierdoor was de Vennootschap verplicht om bepaalde bedragen terug te betalen die als onwettige staatssteun werden beschouwd, zoals verder beschreven onder “— 16. Gerechtelijke procedures — 16.1 Staatssteun”. Om dit op te lossen, voorziet het Vijfde Beheerscontract specifiek in het netwerk van verkooppunten als een DAEB en beschrijft het de methode voor de berekening van de nettokosten ervan. Als gevolg van de herziene toewijzing van de vergoeding voor DAEB’s in het Vijfde Beheerscontract om rekening te houden met het DAEB netwerk van verkooppunten, is de vergoeding die is opgenomen in de productlijn ‘overige’ gestegen. Zie “Deel XI: Operationeel en financieel overzicht en vooruitzichten — 3. Belangrijke factoren die een invloed hebben op de bedrijfsresultaten — Vergoeding voor DAEB’s”.
Er bestaan geen prijsbeperkingen in de postreglementering voor filatelie en retailproducten, met een uitzondering voor visvergunningen, waarvoor bpost wordt vergoed door de Belgische staat.
5.2 Business unit Parcels & International
Via haar business unit P&I biedt bpost binnenlandse pakketdiensten aan, alsook internationale post- en pakketdiensten aan bedrijven in België en in het buitenland. De omzet uit binnenlandse pakketten (pakketten onder de merknaam bpack, met uitzondering van bpack World), uitgaande pakketten (pakketten onder de merknaam bpack World), uitgaande bedrijfspakketten (pakketten onder de merknamen World Maxi en World Mini) en inkomende pakketten, wordt geboekt op de productlijn Parcels. De omzet uit inkomende post en internationale bedrijfspost wordt geboekt op de productlijn International Mail.
De omzet uit pakketten die verkocht worden via het netwerk van verkooppunten, voornamelijk C2X- pakketten, wordt opgenomen in de business unit MRS.
Parcels
Producten
De belangrijkste binnenlandse pakketaanbiedingen van bpost zijn gegroepeerd onder het merk “bpack” en omvatten binnenlandse D+1 (bpack 24h), internationale uitgaande (bpack World Light, bpack World en bpack World Express), binnenlandse en uitgaande D+0 (bpack Sprint) en binnenlandse en omringende landen D+1 producten. Met uitzondering van het D+0 leveringsaanbod en bepaalde B2B producten, worden alle pakketdiensten geleverd via het gewone postnetwerk van bpost en haar partnerschapnetwerk met andere postoperatoren. Zie “— 7. Diensten units — 7.1 Mail Service Operations”. bpost richt zich met haar pakkettenaanbod op twee segmenten: B2B pakketten en B2C pakketten, die verbonden zijn met de ontwikkeling van e-commerce (het pakkettenaanbod van bpost omvat ook C2X pakketten, waarvan de omzet doorgaans wordt opgenomen in de MRS business unit).
De meeste pakketten worden geleverd via bpost@Home, namelijk levering aan het thuisadres van de geadresseerde. Als de geadresseerde niet thuis is, kan hij/zij een tweede levering van zijn/haar pakket vragen of kan hij/zij het pakket ophalen in een van de postkantoren of PostPunten van bpost. Sommige pakketten worden geleverd via bpack@bpost, dit geeft de afzender de mogelijkheid om het pakket direct naar een postkantoor of PostPunt te verzenden, zodat de geadresseerde zijn/haar pakket kan ophalen (pakketten kunnen op 1.100 van de 1.340 postpunten van bpost worden opgehaald). In 2011 heeft bpost bpack 24/7 geïntroduceerd, dit is een geautomatiseerde pakketmachine die bestaat uit 70 kastjes waarin pakketten kunnen worden gedeponeerd of afgehaald. Er zijn in de loop van 2012 33 automaten geïnstalleerd op beveiligde en drukke plaatsen, zoals luchthavens en treinstations en in 2013 worden er nog meer automaten geïnstalleerd. Zoals uit de naam blijkt, kunnen klanten de bpack 24/7-automaten dag en nacht gebruiken. Naar verwachting vindt de commerciële introductie van bpack 24/7 plaats in 2013, en wordt de dienst in 2014 verder uitgebreid.
Binnenlandse D+1 producten. bpack24h, het D+1 afleveringsproduct voor particuliere klanten, en bpack24h pro, het D+1 afleveringsproduct voor bedrijfsklanten, vertegenwoordigen het overgrote deel van de omzet van bpost die voortvloeit uit pakketten. bpost biedt haar bedrijfsklanten ook het product bpack24h Business aan, dat extra mogelijkheden bevat, zoals handtekening bij levering, een verzekering tot 500 EUR en tot drie afleveringspogingen.
Internationale uitgaande producten. bpack World Light, bpack World en bpack World Express zijn beschikbaar voor particuliere klanten, terwijl bedrijfsklanten gebruik kunnen maken van bpack World Business en bpack World Express. Vanuit België levert bpost pakketten tot 30 kg naar meer dan 220 landen. Voor Bpack World Light, Bpack World en Bpack World Business wordt een levering gegarandeerd binnen vier tot tien dagen. Voor internationale spoedleveringen biedt bpost bpack World Express aan, waarbij de levering gegarandeerd wordt tussen één en vier dagen voor Europa en tussen twee en acht dagen voor alle andere landen.
Binnenlandse en uitgaande D+0 producten. bpack Sprint, het product van bpost voor levering op dezelfde dag, is 24 uur per dag en 7 dagen per week beschikbaar voor klanten. De prijzen voor het bpack Sprint- product variëren afhankelijk van het aantal afgelegde kilometers en/of het volume van de zending. Als aanvulling op haar bpack Sprint-product, biedt bpost een productassortiment aan dat is afgestemd op de behoeften van haar bedrijfsklanten.
bpack Sprint is beschikbaar via het speciale logistieke netwerk van bpost dat wordt beheerd door Euro- Sprinters NV, een dochtervennootschap van de Vennootschap. Het speciale logistieke netwerk van bpost
gebruikt wel 30 verschillende virtuele startplaatsen over heel België, waarbij 150 voertuigen beschikbaar zijn voor leveringen. Deze voertuigen zijn uitgerust met een gps-systeem dat digitale opvolging in real time mogelijk maakt.
D+1 producten voor het binnenland en de omringende landen. De speciale logistieke capaciteiten van bpost omvatten ook gespecialiseerde capaciteiten zoals omgekeerde logistiek, waarbij bedrijven de mogelijkheid hebben om defecte producten bij hun klanten te laten ophalen en vervangingsproducten bij de klanten te laten afleveren, alsook technische koerierdiensten die door bpost worden ingezet om technische bijstand te leveren aan de eindklant, bijvoorbeeld door de installatie van een computer of andere technische apparatuur.
Het productaanbod van bpost in het B2C segment bevat hoofdzakelijk haar binnenlands D+1 product, bpack24h. Het management is van mening dat het B2C segment als gevolg van de verwachte groei binnen de e-commerce over een sterk groeipotentieel beschikt. Om van deze groei te kunnen profiteren, is het management van plan om haar producten en diensten te blijven aanpassen aan de markttendensen om ervoor te zorgen dat bpost een competitief product blijft aanbieden. Het product bpack Easy Return is een handige oplossing waarmee klanten pakketten kunnen terugsturen die niet aan de verwachtingen voldoen. Het management heeft ook de intentie om haar commerciële benadering voortdurend te blijven aanpassen, onder meer door expertise te ontwikkelen in de verschillende e-commercesectoren, “gespecialiseerd” verkooppersoneel in te zetten en door een gerichte benadering ten aanzien van klanten te blijven nastreven. Binnen het segment van de B2C pakketten zal bpost zich richten op sectoren die zowel schaalvoordelen als groeipotentieel bieden.
In het verleden was de focus van bpost op het B2B segment beperkt. bpost had vroeger een relatief beperkte kennis van de markt, een beperkt productaanbod en geen specifiek verkooppersoneel. Niettegenstaande de beperkte focus is het management van mening dat bpost bij gebruikers in het B2B segment een relatief sterke reputatie heeft. Om de positie van bpost in het B2B segment te verbeteren, heeft het management verschillende domeinen voor verbetering geïdentificeerd. In het bijzonder is het management van plan om voor dit segment meerwaardediensten te blijven ontwikkelen alsook de klantenservice te verbeteren. De strategie in het B2B segment bestaat uit het identificeren van de belangrijke sectoren die over het grootste groeipotentieel beschikken, het uitbreiden van bpost’s klantenbasis naar grotere klanten en het samenwerken met expediteurs die pakketten verzenden in gebieden met een hoge afzetdichtheid.
Het management is van plan om haar strategie voor B2B pakketten in drie fasen te implementeren. Tijdens de eerste fase heeft bpost zich gericht op de verbetering van haar Track & Trace, voorzien van ondertekening bij de aflevering en het introduceren van voorkeurtarieven voor pakketten die in batches worden verzonden, de zogenaamde multicollizendingen. In de tweede fase, die tijdens de rest van 2013 zal plaatsvinden, zal bpost zich focussen op het uitbreiden van capaciteiten waarover haar directe concurrenten momenteel beschikken. Ze is van plan om haar aanbod van uitgaande producten uit te breiden met extra diensten voor buurlanden en zich te concentreren op de opvolging van multicollizendingen (opvolging op het niveau van de verzendingen in plaats van de individuele pakketten). Ze is ook van plan om zich bezig te houden met het transport van pallets via een partner. In de derde fase, die de periode na 2013 bestrijkt, is bpost van plan om het aanbod uit te breiden met geavanceerde capaciteiten teneinde te kunnen concurreren met een bredere waaier van concurrenten. Het management verwacht dat deze geavanceerde capaciteiten onder meer real time bewijs van aflevering, extra trackpointdiensten en het transport van een breder assortiment van goederen zullen omvatten.
De benadering van bpost ten aanzien van de pakkettenmarkt omvat ook de internationaal inkomende pakketten waarbinnen bpost zich positioneert als de “last mile of choice”. Binnen de inkomende pakketten is het management van plan om het internationale verkooppersoneel van BPI NV optimaal te benutten om haar positie te verbeteren. Zie “— International Mail & Parcels” hierna.
De kwaliteit van de dienstverlening van bpost met betrekking tot haar pakketaanbiedingen is de afgelopen jaren aanzienlijk verbeterd. In 2012 haalde ze 97,5% van de tijd de afleveringstermijnen voor haar binnenlandse D+1 product, in vergelijking met circa 80% van de tijd voor haar binnenlandse D+4 product in 2005 (deze kwaliteitsmaatstaven verschillen van de informatie over de kwaliteit van de dienstverlening die hierna wordt weergegeven in “— 8. Kwaliteit van de dienstverlening”, aangezien de informatie die in dat deel wordt gepresenteerd voor pakketten alleen betrekking heeft op pakketten binnen het “kleingebruikerpakket”, zijnde voornamelijk C2X-pakketten).
Tarieven en vergoeding
De prijsbegrenzingsformule wordt toegepast op het merendeel van de pre-paid bpack-pakketten. Voor bpack-pakken die onder een contract vallen, zijn er geen prijsbeperkingen opgelegd door de postreglementering. De algemene prijsprincipes van de USO worden toegepast op inkomende internationale