Mepavex Logistics B.V.
Mepavex Logistics B.V.
Xxxxxxxxxx 00
4612 RC BERGEN OP ZOOM
Uw schrijven van : Uw kenmerk :
Zaaknummer :
Ons kenmerk : Behandeld door : Doorkiesnummer : Datum :
Verzenddatum :
19 april 2022
115018
0652528586
590695
23 december 2022
27 december 2022
./.
Onderwerp: Ontwerpbesluit Markiezaat Container Terminal (MCT) ter hoogte van de Xxxxxxxxx 00-00 xx Xxxxxx xx Xxxx
Geachte heer ,
Ontwerpbesluit
Hierbij delen wij u mede, dat voor de door u aangevraagde vergunning, aanleg buitendijkse containerterminal Xxxxxxxxx 00-00 xx Xxxxxx xx Xxxx wordt voorbereid met de uniforme openbare voorbereidingsprocedure conform afdeling 3.4 Algemene wet bestuursrecht. Er is een ontwerpbesluit opgesteld die ter inzage wordt gelegd. Het ontwerpbesluit wordt bekend gemaakt op xxx.xxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxx.xx.
Samenloop conform Waterwet
De werkzaamheden vinden plaats binnen het beheergebied van waterschap Brabantse Delta en van Rijkswaterstaat Zee en Delta en daarom zijn beiden bevoegd gezag voor de werkzaamheden.
In onderling overleg en onder verwijzing naar de “Handreiking voor de integrale vergunningverlening” is geconcludeerd dat sprake is van samenloop zoals bedoeld in artikel 6.17 van de Waterwet en dat, in dit geval, het waterschap zal beslissen op de aanvraag om de watervergunning.
Algemene regels waterschap Brabantse Delta
Op grond van de Keur waterschap Brabantse Delta 2015 is het verboden zonder vergunning werkzaamheden uit te voeren. Op grond van artikel 1.4 van de Keur kan het bestuur Algemene regels stellen die een vrijstelling van die vergunningsplicht inhouden. Het waterschap heeft de Algemene Regels waterschap Brabantse Delta opgesteld. Indien voor de volgende werkzaamheden aan deze Algemene regels voldaan wordt dan heeft u vrijstelling van de vergunningplicht.
• Brengen van water naar een oppervlaktewaterlichaam, Algemene Regel 12;
• Lozingsconstructies en onttrekkingswerken in en nabij oppervlaktewateren, Xxxxxxxx Xxxxx 00;
• Kabels en leidingen in en nabij a-wateren en b-wateren, Algemene Regel 16.
De Algemene regels kunt u vinden op de website van het waterschap xxx.xxxxxxxxxxxxxx.xx. Voor de volledigheid zijn Algemene Regel 12, 14 en 16 ook opgenomen als bijlage bij deze brief.
Privaatrechtelijke toestemming waterschap Brabantse Delta
Naast deze publiekrechtelijke vergunning is er ook sprake van het gebruik van eigendom van het waterschap. Het waterschap is bereid privaatrechtelijk toestemming te verlenen tot het gebruik van zijn eigendom middels een bruikleenovereenkomst. De overeenkomst wordt aangegaan voor onbepaalde tijd en is door ieder der partijen opzegbaar met inachtneming van een redelijke termijn. Indien u als vergunninghouder gebruik maakt van uw vergunning dan geldt dit als blijk van instemming met deze bruikleenovereenkomst. Met het gebruik maken van de vergunning gaat u dus een bruikleenovereenkomst met het waterschap aan.
Privaatrechtelijke toestemming Rijkswaterstaat Zee en Delta
Naast de vergunning heeft u voor het gebruik van Staatsgrond- en water nog toestemming nodig van het Rijksvastgoedbedrijf. Wij wijzen u er op dat Rijksvastgoed aan een dergelijke privaatrechtelijke regeling nog
Waterschap Brabantse Delta
Postbus 5520, 4801 DZ Breda T 076 564 10 00 F 076 564 10 11
E xxxx@xxxxxxxxxxxxxx.xx I xxx.xxxxxxxxxxxxxx.xx X.x.X.xx: 51 181 584
IBAN XX00 XXXX 0000 0000 00 BIC XXXXXX0XXXX XXX.xx: NL812566762B01
nadere voorwaarden kan stellen, waaronder het betalen van een (marktconforme) gebruiksvergoeding. Pas op het moment dat een privaatrechtelijke regeling is overeengekomen met Rijksvastgoedbedrijf, mag gebruik worden gemaakt van Staatseigendom(men) ter uitvoering van de vergunde activiteit(en).
Vragen
Voor eventuele vragen over deze vergunning kunt u contact opnemen met
.
./.
Mededelingenblad
In het bijgevoegde mededelingenblad vindt u aanvullende belangrijke informatie die betrekking heeft op dit besluit.
Vragen
Voor eventuele vragen over deze vergunning kunt u contact opnemen met
.
Hoogachtend,
Namens het dagelijks bestuur, Teammanager vergunningen
Bijlagen: - ontwerp-beschikking
- Bijlage 1 Mededelingenblad
- Bijlage 2 Begripsbepalingen Rijkswaterstaat Zee en Delta
- Bijlage 3 Algemene Regel 12, 14 en 16 Waterschap Brabantse Delta
- tekeningen en bijlagen
Kopie aan: - Witteveen+Bos
- gemeente Bergen op Zoom
- Rijkswaterstaat Zee & Delta
- Sabic
- Gasunie
O N T W E R P B E S L U I T
Nummer: 590695
De teammanager vergunningen, daartoe bevoegd krachtens het besluit ‘Primaire mandaat- en volmachtregeling waterschap Brabantse Delta’ en 'Besluit ondermandatering door de secretaris-directeur waterschap Brabantse Delta';
beschikkende op het desbetreffende verzoek van 19 april 2022, ingekomen op 19 april 2022, geregistreerd onder zaaknummer 0652528586 (Waterschap Brabantse Delta) en zaaknummer RWSZ2022-00006165 (Rijkswaterstaat Zee en Delta).
Van: XxxxxxxxxxXxx Xxxxxxxxxxx 0x 0000 XX xx Xxxxx
Namens: Mepavex Logistics B.V.
Xxxxxxxxxx 00
4612 RC te BergenopZoom
Gelet op: - de Waterwet;
- het Waterbesluit;
- de Waterregeling;
- de Keur waterschap Brabantse Delta 2015;
- de Beleidsregels voor waterkering, waterkwantiteit en grondwater;
- de Algemene wet bestuursrecht;
OVERWEGINGEN:
Rijkswaterstaat Zee en Delta
Aanvraag
Mepavex Logistics B.V., is voornemens om Markiezaat Container Terminal (MCT) te realiseren in het Bergsche Diep dat onderdeel is van het oppervlaktewaterlichaam Zoommeer-Eendracht en op de waterkering aan de Xxxxxxxxx 00-00 xx Xxxxxx xx Xxxx.
Handelingen waarvoor vergunning wordt aangevraagd
De vergunningaanvraag heeft betrekking op het aanleggen en behouden van Markiezaat Container Terminal in het Bergsche Diep, ter hoogte van Noordland 12-16 en op kadastrale percelen BGN01I 00969G0000 en BGN01I 00970G0000, in de gemeente Bergen op Zoom.
De werkzaamheden voor het realiseren van het Markiezaat Container Terminal in het Bergsche Diep vinden plaats binnen het waterstaatkundig beheersgebied van Rijkswaterstaat Zee en Delta en deze bestaan onder andere uit:
- Het verwijderen van een buiten gebruik gestelde stikstofleiding van Air Liquide;
- Het aanbrengen en behouden van kademuurconstructie inclusief verankeringen;
- Het baggeren aan de binnen- en buitenzijde van de kademuur (hiervoor is een ontgrondingsvergunning aangevraagd);
- Het aanbrengen en behouden van een bodembescherming bestaande uit wiepen en stortsteen met een omvang van 440 m lengte en 20 m breedte voor de kade van de containerterminal;
- Het aanbrengen en behouden van een taludbescherming;
- Het lozen van afstromend hemelwater van de buitendijks gelegen containerterminal vanaf een bodem beschermende voorzieningen op het Bergsche Diep;
- Het verwijderen van vegetatie.
Op grond van artikel 6.12 van het Waterbesluit is het verboden zonder vergunning van Onze Minister als bedoeld in artikel 6.5 van de Waterwet gebruik te maken van een oppervlaktelichaam of een bijbehorend kunstwerk in beheer bij het Rijk niet zijnde de Noordzee, door anders dan in overeenstemming met de functie, daarin, daarop, daarboven, daarover of daaronder werken te maken of te behouden, dan wel vaste substanties of voorwerpen te storten, te plaatsen of neer te leggen, of deze te laten staan of liggen.
De hierboven genoemde handelingen zijn derhalve vergunningplichtig.
Beschrijving van het waterstaatswerk Zoommeer-Eendracht
De activiteit vindt plaats in het Bergsche Diep en deze locatie behoort tot het waterlichaam
Zoommeer-Eendracht. Dit waterlichaam behoort tot het watertype matig, groot diep gebufferd meer. Het Zoommeer staat via het kanaal de Eendracht in open verbinding met het KrammerVolkerak en vormt hydrologisch gezien één waterlichaam met het Volkerak. Het Zoommeer is vanwege de aanleg van de Oesterdam sinds 1987 een afgesloten zeearm. Het Zoommeer bestaat uit een oppervlak van 1800 ha, waarvan ca. 220 ha wordt ingenomen door drooggevallen gebieden. Het Zoommeer heeft een gemiddelde diepte van 5 m en een maximale diepte van 20 m. Het water van het Zoommeer is voor het grootste deel afkomstig van de Brabantse rivier de Zoom. Daarnaast wordt water uit het Hollandsch Diep in het Krammer- Volkerak via de Volkerakssluizen gelaten en bereikt water het Volkerak-Zoommeer via het schutten van schepen, lozingen van overtollig water uit de omliggende polders, neerslag en kwel. Door de aanleg van de Oesterdam werd het water van het Volkerak en Zoommeer-Eendracht zoet. Daarnaast werd het peil gefixeerd op N.A.P. 0 m, waardoor een groot deel van het voormalige intergetijdengebied permanent droog viel. Vanaf 1996 kent het meer een flexibel peilbeheer waarbij de boven- resp. ondergrens is vastgesteld op
N.A.P. +0.15 m en N.A.P. -0.10 m.
Toetsing
De Waterwet omschrijft in artikel 2.1 het toetsingskader voor de beslissing op de aanvraag.
In dit artikel zijn de algemene doelstellingen aangegeven die richtinggevend zijn bij de uitvoering van het waterbeheer:
a) voorkoming en waar nodig beperking van overstromingen, wateroverlast en waterschaarste; in samenhang met
b) bescherming en verbetering van de chemische en ecologische kwaliteit van watersystemen en
c) vervulling van maatschappelijke functies door watersystemen.
Deze doelstellingen vormen in onderlinge samenhang het toetsingskader bij vergunningverlening. Een vergunning wordt geweigerd indien de doelstellingen van het waterbeheer zich tegen vergunningverlening verzetten en het niet mogelijk is om de belangen van het waterbeheer door het verbinden van voorschriften of beperkingen voldoende te beschermen. De doelstellingen zijn geconcretiseerd via normen en beleid ten aanzien van veiligheid, waterkwantiteit, waterkwaliteit en
maatschappelijke functievervulling door watersystemen. De uitwerking hiervan vindt plaats in de Waterwet, in aanvullende regelgeving, in water- en beheerplannen op grond van hoofdstuk 4 van de Waterwet en in beleidsregels. De vastgestelde normen en het beleid zijn richtinggevend bij de toetsing of een aangevraagde handeling verenigbaar is met de doelstellingen voor het waterbeheer. Hieronder volgt een beschrijving van het beleid waarmee bij het beoordelen van de vergunningaanvraag rekening is gehouden.
Bij de beoordeling van de vergunningaanvraag richt het bevoegd gezag zich volgens het toetsingskader op de effecten van het initiatief op voorkoming en beperking van overstromingen, wateroverlast en waterschaarste, de effecten op bescherming en verbetering van de chemische en ecologische kwaliteit van en de vervulling van maatschappelijke functies door watersystemen. Aan de hand van het in dit hoofdstuk beschreven toetsingskader volgt in de volgende paragrafen de toetsing van de aanvraag aan de doelstellingen van het waterbeheer.
Regelgeving en beleid
De hoofdlijnen van het nationale waterbeleid ten aanzien van veiligheid en het doelmatig gebruik van waterstaatswerken en de manier waarop daarbij rekening moet worden gehouden met de ecologische doelstellingen die gelden voor KRW-waterlichamen zijn vastgelegd in het Nationaal Water Programma (NWP), planperiode 2022-2027. In het NWP komen het oude Nationaal Waterplan (voor beleid) en het Beheer- en ontwikkelplan voor de rijkswateren (voor beheer) samen. Zo werken we al in de geest van de Omgevingswet. Daarnaast zijn het Programma Noordzee, de stroomgebied beheerplannen en de overstromingsrisicobeheerplannen onderdeel van het NWP. Hiermee geeft het programma invulling aan de Europese richtlijnen voor water.
Overwegingen t.a.v. de beperking van overstromingen, wateroverlast en waterschaarste (veiligheid en waterkwantiteit)
Bij de behandeling van voorliggende aanvraag wordt getoetst aan de doelstellingen uit artikel 2.1 van de Waterwet. Voldoende water, niet te veel én niet te weinig, is cruciaal voor het goed functioneren van
Nederland. De grote rivieren en het IJsselmeer staan daarbij centraal. Het waterbeheer is er op gericht om wateroverlast, watertekort, droogte en verzilting te voorkomen en nadelige gevolgen te beperken.
Wateroverlast, waarmee de persoonlijke veiligheid van mensen in gevaar komt, wordt aangepakt binnen het waterveiligheidsbeleid van Waterschap Brabantse Delta, aangezien dat de waterkering aan de Noordland 12- 16 in beheer en eigendom is van Waterschap Brabantse Delta. De werkzaamheden voor Markiezaat Container Terminal zullen gezien de aard en locatie geen negatieve invloed hebben op het waterstaatswerk Zoommeer-Eendracht. Ook zijn er geen nadelige gevolgen voor het waterbeheer (waterkwantiteit) te
verwachten. Wel dient vergunninghouder rekening te houden met het feit dat de situatie zich kan voordoen dat het Volkerak-Zoommeer, vanwege zeer extreme omstandigheden als waterberging gebruikt zou kunnen gaan worden, waarbij het waterniveau kan stijgen tot N.A.P. +2,30m. Dit is voor risico en op kosten van de vergunninghouder. De kans dat een dergelijke situatie zich voordoet is 1:1400 jaar. Hiervoor is het voorschrift “waterberging” in de vergunning opgenomen.
Overwegingen t.a.v. de bescherming en verbetering van de chemische en ecologische kwaliteit van watersystemen (waterkwaliteit)
Voor het bepalen van de effecten van de ingreep op de doelstellingen voor de biologische waterkwaliteit wordt volgens het ‘Beleidsregel toetsingskader waterkwaliteit maart 2022’ een stapsgewijze beoordeling uitgevoerd. Deze bestaat uit een algemeen deel en een deel ‘fysieke ingrepen’.
Uit het algemene deel blijkt dat er sprake is van een fysieke ingreep waarvan de effecten nader bepaald dienen te worden in het specifieke deel. Hierin wordt gekeken naar de relevante biologische kwaliteits- elementen, te weten fytoplankton, macrofauna, macrofyten; waaronder oever- en waterplanten en vissen.
De realisatie van Markiezaat Container Terminal leidt tot een permanente afname van ecologisch relevant areaal voor vis, oeverplanten, waterplanten, fytoplankton en macrofauna. Dit oppervlakteverlies
vindt voornamelijk plaats in de luwe, ondiepe zones van het Bergsche Diep. Een dergelijk oppervlakteverlies van ecologisch relevant areaal heeft naar verwachting een negatief effect op de bovengenoemde kwaliteitselementen. Het verlies van ecologisch relevant areaal dient gecompenseerd te worden. Daarnaast dienen de beoogde effecten van de compensatiemaatregelen te worden gemonitord zodat op tijd wordt bijgestuurd bij het niet behalen van de beoogde effecten van de compensatiemaatregelen. Hiervoor is het voorschrift “werkplan ecologie en monitoring” in de vergunning opgenomen. Dit werkplan moet ter goedkeuring aan de waterbeheerder worden overlegd. Tegen dat besluit staan rechtsmiddelen open.
Tijdens de realisatie van de Markiezaat Container Terminal ontstaan er tijdelijke negatieve effecten zoals vertroebeling, sedimentatie en geluid in het Bergsche Diep vanwege de geplande baggerwerkzaamheden, het aanbrengen van een kademuurconstructie en andere verhardingen en door eventuele vaarbewegingen ten behoeve van de werkzaamheden. De tijdelijke negatieve effecten dienen zoveel als redelijkerwijs mogelijk te worden voorkomen. Hiervoor is het voorschrift “werkplan ecologie en monitoring” in de vergunning opgenomen. Dit werkplan moet ter goedkeuring aan de waterbeheerder worden overlegd. Tegen dat besluit staan rechtsmiddelen open. Voor de baggerwerkzaamheden is een ontgrondingsvergunning aangevraagd.
Daarnaast dient de vergunninghouder een melding Besluit lozen buiten inrichtingen (Blbi-melding) en een melding Besluit bodemkwaliteit (Bbk-melding) in te dienen. De vergunninghouder kan met de werkzaamheden starten nadat het werkplan ecologie en monitoring is goedgekeurd en de Blbimelding en Bbk-melding toereikend zijn bevonden door het bevoegd gezag. Het hemelwater (schoon water) van het bedrijfsgebouw wordt via de centrale hemelwaterafvoerriolering geloosd op het water van het Bergsche Diep. Het afstromend hemelwater vanaf het terrein van de Markiezaat Container Terminal wordt eerst opgevangen in putten met een oliebezinkafscheider (OBAS) en daarna wordt het schone hemelwater via de centrale hemelwaterafvoerriolering geloosd op het oppervlaktewater van het Bergsche Diep. Het lozen van het hemelwater valt onder de algemene regels van het Activiteitenbesluit milieubeheer.
Het afstromend hemelwater vanaf een bodem beschermende voorziening van de Markiezaat Container Terminal wordt via een aparte OBAS afgevoerd op het oppervlaktewater van het Bergsche Diep. Deze lozing valt niet onder de algemene regels van het Activiteitenbesluit milieubeheer. Hiervoor is het voorschrift “soorten Afvalwaterstromen” in de vergunning opgenomen. In geval van lekkages en spills op de bodem beschermende voorzieningen wordt de hemelwaterafvoerriolering dichtgezet en wordt het verzamelde vuilwater apart afgevoerd naar een erkende verwerker om te voorkomen dat het vervuilde water in het Bergsche Diep terecht komt. Het afvalwater of vuilwater van de Markiezaat Container Terminal wordt aangesloten op de gemeentelijke riolering. Het lozen van hemelwater en afvalwater zal naar verwachting geen negatieve effecten hebben op de waterkwaliteit van het Bergsche Diep.
Overwegingen t.a.v. de maatschappelijke functievervulling door watersystemen
Het Nationaal Water Programma (NWP 2022-2027) kent aan de Rijkswateren verschillende gebruiksfuncties toe die specifieke eisen stellen aan het beheer of gebruik van het betreffende Rijkswater. Voor het oppervlaktewaterlichaam Zoommeer-Eendracht kunnen de volgende gebruiksfuncties gelden:
- Natuur;
- Scheepvaart;
- Zwemwater;
- Kabels en leidingen;
- Waterrecreatie.
Natuur
De aanlegwerkzaamheden voor Markiezaat Container Terminaal aan de Noordland 12-16 en het Bergsche Diep te Bergen op Zoom vinden plaats in het Natura 2000-gebied Zoommeer-Eendracht. De belangen van Natura-2000-gebieden worden geborgd door de Wet natuurbescherming en vormen geen afwegingskader voor deze watervergunning. Voor wat betreft de ecologische doelstellingen van het Zoommeer-Eendracht is gebruik gemaakt van het ‘Beleidsregel toetsingskader waterkwaliteit maart 2022’. De overwegingen en conclusies op dit gebied zijn opgenomen in het bovenstaande
gedeelte “Bescherming en verbetering van de chemische en ecologische kwaliteit van het watersysteem”.
Scheepvaart
Het Bergsche Diep als onderdeel van het Zoommeer-Eendracht is een belangrijke transportas voor
het scheepvaartverkeer vanaf het Schelde-Rijnkanaal naar de Theodorushaven en vice versa. Door de aanleg van Markiezaat Container Terminal verdwijnt een deel van het oppervlaktewaterlichaam ter hoogte van Noordland 12-16 omdat op dit deel wordt de kade gebouwd voor de nieuwe containerterminal. De aanpassing van de vaarwegbreedte van 97,5 naar 75 meter is getoetst op CEMT-klasse Va volgens de Richtlijn Vaarwegen 2020. Hierdoor wordt de bouw van het containerterminal mogelijk gemaakt en blijft het bestaande scheepvaartverkeer CEMT-klasse Va mogelijk. De werkzaamheden dienen zo min mogelijk hinder te veroorzaken voor een vlot en veilig scheepvaartverkeer op het Bergsche Diep. In verband daarmee is het voorschrift “scheepvaart” in de vergunning opgenomen. Daarnaast dient de vergunninghouder een vergunningaanvraag in te dienen op grond van de Scheepvaartverkeerswet en het Binnenvaart politiereglement voor werkzaamheden op een vaarweg in het Bergsche Diep. Ten minste 10 weken voorafgaand aan de werkzaamheden op het Bergsche Diep zal de vergunninghouder nog een scheepvaartmaatregelenplan indienen waarin onder meer de te nemen verkeersmaatregelen en mogelijke verkeersbegeleiding worden opgenomen, evenals de nautische markering van werkmaterieel en werklocaties. Bij het uitvoeren van de werkzaamheden dienen in ieder geval maatregelen te worden genomen die voorkomen dat overig scheepvaartverkeer wordt gehinderd of dat beheer- en onderhoudstaken niet kunnen worden uitgevoerd. Eventueel benodigde aanpassingen van vaarwegmarkering dienen te allen tijde in overleg met en met goedkeuring van de waterbeheerder plaats te vinden.
Zwemwater
In het Zoommeer-Eendracht zijn vier zwemlocaties aangewezen, maar aangezien deze locaties niet in de directe omgeving liggen waar de werkzaamheden voor het containerterminal in het Bergsche Diep plaatsvinden, zullen de werkzaamheden geen hinder veroorzaken voor de zwemwaterlocaties.
Kabels en leidingen
De werkzaamheden voor het verwijderen van de buiten gebruik gestelde stikstofleiding in het Bergsche Diep worden uitgevoerd om de aanleg van het Markiezaat Container Terminal op deze locatie mogelijk te maken. Hierdoor wordt het areaal voor de functie kabels en leidingen verkleind.
Waterrecreatie
In en op het Bergsche Diep is sprake van waterrecreatie. De aanlegwerkzaamheden voor het containerterminal kunnen tijdelijk hinder veroorzaken voor de waterrecreanten. De vergunninghouder dient hierover zoveel mogelijk de belanghebbenden te infomeren.
Conclusie
De in de vergunning opgenomen voorschriften waarborgen dat de doelstellingen van het waterbeheer voldoende worden beschermd. Op grond van de overwegingen bestaan er daarom geen bezwaren tegen het verlenen van de gevraagde vergunning.
Waterschap Brabantse Delta
Aanvraag
1. Er is een aanvraag ingediend voor het uitvoeren van waterhuishoudkundige werkzaamheden bestaande uit het uitvoeren van waterhuishoudkundige werkzaamheden in de zonering van de primaire waterkering P01 (Zeedijk van de polders van Halsteren met leggercode DWK00078) en een a-water ten behoeve van het realiseren van een containerterminal (Markiezaat Container Terminal MCT) en uitbreiden van de bedrijfslocaties Noordland 12B, 14, 15 en 16 op het bedrijventerrein van Mepavex aan de Xxxxxxxxx 00-00 xx Xxxxxx xx Xxxx. De werkzaamheden houden het volgende in:
- Het aanbrengen van een 100 meter breed grondlichaam aan/tegen de buitendijkse zijde van de primaire waterkering P01 waar bovenop een containerterminal wordt gerealiseerd;
- Het inrichten van de buitendijkse containerterminal met kraanportalen, kranen, op- en overslag van containers, ontgassingsinstallatie, accu verwisselstation, bedrijfsgebouw etc. boven het leggerprofiel van de primaire waterkering P01;
- Het verwijderen van de haringman-elementen bovenop de primaire waterkering P01 van P01001 tot en met P01021;
- Het aanbrengen van 3 op- en afritten en een weg op/over de primaire waterkering P01;
- Het aanbrengen van hekwerken op de primaire waterkering P01;
- Het aanbrengen glooiingen in de zonering van de primaire waterkering P01;
- Het bouwen van de bedrijfshallen Noordland 12B, 14, 15, en 16 aan de binnendijkse zijde en deels in de beschermingszone B van de primaire waterkering P01;
- Het lozen van hemelwater afkomstig van het verhard oppervlak van de nieuw te bouwen bedrijfshallen (Xxxxxxxxx 00X, 14, 15 en 16) en omliggende terreinen;
- Het aanbrengen van lozingsconstructies in de a-watergang met leggercode OVK12395;
- Het aanleggen van 2 duikers in een a-watergang met leggercode OVK12395;
- Het aanbrengen van een verticale damwand op/in de beschermingszone van de a-watergang OVK12395;
2. Over de aanleg van deze buitendijkse containerterminal gaat een jarenlange voorgeschiedenis aan vooraf en er is veelvuldig overleg geweest met alle stakeholders.
3. Op 16 oktober 2018 is het dagelijks bestuur van de waterschap in principe en onder voorwaarden akkoord gegaan met de aanleg van de buitendijkse containerterminal op/aan/tegen de primaire waterkering P01 waarbij door de aanleg van de weg/aansluiting van de buitendijkse containerterminal tegen de primaire waterkering aan een deel van de kruin moet worden verlaagd.
4. Naast de kruinverlaging moeten de aanwezige haringman-elementen verwijderd worden. De haringman-elementen mogen worden verwijderd, omdat ze niet op de cultuur historische waardenkaart van de Provincie Noord-Brabant staan.
5. Voor het realiseren van de buitendijkse containerterminal zijn diverse bodem- en sondeer- onderzoeken uitgevoerd en stabiliteitsberekeningen opgesteld. Deze zijn door het waterschap en Deltares beoordeeld en akkoord bevonden.
6. Voor de ontsluiting van het binnendijkse bedrijfsterrein met de buitendijkse containerterminal is het noodzakelijk dat er 3 op- en afritten tegen/op/over en een weg bovenop de primaire waterkering P01 wordt aangelegd. Om die reden zijn er 2 duikers noodzakelijk voor de te kruisen a-watergang.
7. Vanwege de binnendijkse ligging van 2 (hoge) drukleidingen (Zebragas en rioolleiding Sabic) in de primaire waterkering P01 waaroverheen de op- en afritten zijn gepland heeft aanvrager met de leidingeigenaren contact gehad. Beiden gaan akkoord met de aanleg van de op- en afritten over hun leidingen conform de voorwaarden uit de memo van Witteveen+Bos VO Overkluizingsconstructies en duikers Mepavex Logistics B.V. d.d. 2 juni 2022 definitief met referentie 1150/22-008.083.
8. Voor de buitendijkse containerterminal is een bluswatervoorziening, een drinkwaterleiding, elektra en een rioolleiding nodig. Vanuit het binnendijkse gebied worden er op 2 punten haaks kruisend met de primaire waterkering P01 kabels en leidingen aangelegd. Omdat de bluswaterleiding de meest maatgevende is (10 bar), is hiervoor een sterkteberekening opgesteld (Witteveen+Bos, Uitgangspuntenrapport en hydraulische berekening Blusleiding Bergen op Zoom, d.d. 15 augustus 2022 definitief 03 met referentie 115018/22-011.811) waarmee het waterschap akkoord is gegaan.
9. Door de aanleg van de buitendijkse containerterminal blijft de huidige legger keringen gehandhaafd met uitzondering van de buitendijkse beschermingszone B, deze wordt verlengd tot aan de kademuur in het Bergsche Diep.
10. Vanwege uitbreiding van het bedrijf worden aan de binnendijkse zijde van de primaire waterkering P01 de bedrijfshallen Noordland 12B, 14, 15 en 16 gebouwd. Deze gebouwen – en een luifel- komen voor een deel in de beschermingszone B van de primaire waterkering P01 te staan.
11. Voor het ontgrondingsvergunning wordt een aparte procedure doorlopen en is geen onderdeel van deze samenloopvergunning.
Wetgeving
12. Volgens artikel 3.1 van de Keur waterschap Brabantse Delta 2015 is het verboden om zonder vergunning:
• gebruik te maken van een oppervlaktewaterlichaam of bijbehorende beschermingszones of ondersteunende kunstwerken door daarin, daarop, daarboven, daarover of daaronder handelingen te verrichten, werken te behouden of vaste substanties of voorwerpen te laten staan, liggen of drijven;
• een oppervlaktewaterlichaam of ondersteunend kunstwerk aan te leggen;
• in het profiel van vrije ruimte werken te plaatsen, te wijzigen of te behouden.
13. Volgens artikel 3.3 van de Keur waterschap Brabantse Delta 2015 is het verboden om zonder vergunning:
• gebruik te maken van een primaire of regionale waterkering of bijbehorende beschermingszone A, met uitzondering van compartimenteringskeringen, door daarin, daarop, daarboven, daarover of daaronder handelingen te verrichten, werken te behouden of vaste substanties of voorwerpen te laten staan of liggen;
• in het profiel van vrije ruimte werken te plaatsen, te wijzigen of te behouden.
14. Volgens artikel 3.5 van de Keur waterschap Brabantse Delta 2015 is het verboden zonder vergunning, gebruik te maken van beschermingszone B behorende bij primaire waterkeringen door daarin, daarop, daarboven, daarover of daaronder:
a. bouwwerken te plaatsen, aan te passen of te verwijderen die een afdichtende bodemlaag doorsnijden;
b. ontgravingen uit te voeren of ophogingen aan te brengen;
c. seismische onderzoeken te verrichten;
d. werken met een overdruk van 10 bar of meer te plaatsen en te hebben;
e. explosiegevaarlijk materiaal of explosiegevaarlijke inrichtingen te hebben;
f. leidingen te leggen.
15. Volgens artikel 3.6 van de Keur waterschap Brabantse Delta 2015 is het verboden om zonder vergunning neerslag door toename van verhard oppervlak of door afkoppelen van bestaand oppervlak, tot afvoer naar een oppervlaktewaterlichaam te laten komen.
16. Volgens artikel 3.7 van de Keur waterschap Brabantse Delta 2015 is het verboden om zonder vergunning water te brengen in of te onttrekken aan oppervlaktewaterlichamen.
Algemene regels
17. De volgende aangevraagde werkzaamheden waar conform de artikelen 3.1, 3.6 en 3.7 een verbod voor geldt, vallen onder algemene regels behorende bij de keur:
• Brengen van water naar een oppervlaktewaterlichaam, Algemene Regel 12;
• Lozingsconstructies in oppervlaktewateren, Algemene Regel 14;
• Kabels en leidingen in en nabij a-wateren en b-wateren, Algemene Regel 16.
• en vallen buiten de reikwijdte van deze vergunning.
18. Deze werkzaamheden dienen derhalve te voldoen aan Algemene Regels 12, 14 en 16 die als bijlage bij deze vergunning zijn gevoegd.
Algemene toetsingskaders van het waterbeheer
19. In artikel 2.1 van de Waterwet zijn de algemene doelstellingen benoemd die richtinggevend zijn bij de uitvoering van het waterbeheer:
• voorkoming en waar nodig beperking van overstromingen, wateroverlast en waterschaarste, in samenhang met;
• bescherming en verbetering van de chemische en ecologische kwaliteit van watersystemen en;
• vervulling van maatschappelijke functies door watersystemen.
20. Deze doelstellingen vormen in onderlinge samenhang het toetsingskader bij vergunningverlening.
21. Een vergunning wordt geweigerd indien deze niet verenigbaar is met de doelstellingen van het waterbeheer en het niet mogelijk is om de belangen van het waterbeheer door het verbinden van voorschriften of beperkingen voldoende te beschermen.
22. De doelstellingen zijn geconcretiseerd via normen en beleid ten aanzien van veiligheid, waterkwantiteit, waterkwaliteit en maatschappelijke functievervulling door watersystemen.
23. De uitwerking hiervan vindt plaats in de Waterwet, in aanvullende regelgeving, in de Keur waterschap Brabantse Delta 2015, in de Algemene regels en Beleidsregels horende bij de Keur waterschap Brabantse Delta 2015 en in water- en beheerplannen op grond van hoofdstuk 4 van de Waterwet.
24. De vastgestelde normen en het beleid zijn richtinggevend bij de toetsing of de aangevraagde handeling verenigbaar is met de doelstellingen voor het waterbeheer.
Toetsing aan Beleidsregels voor waterkering, waterkwantiteit en grondwater
25. Het verzoek is getoetst aan beleidsregel 3, 5, 13, 15, 16, 17 en 18 van de Beleidsregels voor waterkering, waterkwantiteit en grondwater.
Werken en objecten in de watergang en beschermingszone
26. Het doel van beleidsregel 3 (werken en objecten in de watergang en beschermingszone) is het beschermen van de functie van wateren als onderdeel van het totale watersysteem. In het geval van
werken en objecten in de watergang en de beschermingszone gaat het er met name om dat er voldoende ruimte overblijft voor doelmatig onderhoud aan de wateren en dat de stabiliteit van de oever wordt gewaarborgd.
27. Het obstakel (verticale damwand) in de beschermingszone van de a-watergang kan worden toegestaan omdat dit het onderhoud niet significant verzwaard.
28. De bereikbaarheid van het categorie A oppervlaktewaterlichaam en de ontvangstplicht van specie en maaisel is gewaarborgd doordat er een regeling is getroffen met vergunninghouder.
29. Er blijft een ruimte van 1,00 meter beschikbaar ten behoeve van inspectie, onderhoud en ontvangstplicht van specie en maaisel.
30. De damwand parallel aan het categorie A oppervlaktewaterlichaam moet evenwijdig aan de insteek worden aangebracht.
31. De stabiliteit van de oever en het talud wordt door de damwand niet aangetast.
Duikers en bruggen
32. Het doel van beleidsregel 5 (duikers en bruggen) is het in stand houden van het doorstroomprofiel en de bergingscapaciteit van het oppervlaktewaterlichaam, het waarborgen van de stabiliteit van de taluds, het behouden van een goede ecologie in de waterloop en het waarborgen van een doelmatige wijze van onderhoud.
33. Het waterschap voert een terughoudend beleid met betrekking tot vergunningverlening voor het leggen van duikers van welke aard ook in oppervlaktewaterlichamen waarbij een duiker niet langer mag zijn dan strikt noodzakelijk.
34. Lange duikers kunnen leiden tot opstuwing van water bovenstrooms, een knelpunt vormen bij hoge waterafvoeren en een negatieve invloed hebben op de ecologie.
35. De duikers met een lengte van 45 en 25 meter en een doorsnede van 1 meter worden aangelegd in een categorie A oppervlaktewaterlichaam met leggercode OVK12395.
36. De algemene regel is dat er in principe geen duikers in een categorie A oppervlaktewaterlichaam worden toegestaan. Hierop zijn een aantal uitzonderingen mogelijk.
37. De duikers in het categorie A oppervlaktewaterlichaam worden aangelegd omdat de duikers vanwege infrastructurele werken noodzakelijk zijn, namelijk de verbinding tussen het bedrijf binnendijks en de container terminal buitendijks.
38. Door de aanleg van de duikers wordt de stabiliteit van het talud en bodem niet aangetast.
39. De duikers kunnen worden toegestaan omdat deze geen belemmeringen vormen voor de water aan- en afvoer, het beheer en onderhoud van het oppervlaktewaterlichaam indien voldaan wordt aan de voorschriften zoals gesteld in deze vergunning.
40. De duiker aan de noordoostzijde bevat één afsluiter aan de noordoostkant. De zuidwest gelegen duiker bevat één afsluiter aan de zuidwestkant. Dit is noodzakelijk zodat de duikers dicht gezet kunnen worden bij calamiteiten en verdere verspreiding van verontreinigingen via het oppervlaktewater zo wordt voorkomen.
41. Het aanleggen van de duikers in het categorie A oppervlaktewaterlichaam wordt verwerkt in de legger.
Afvoer hemelwater door toename van verhard oppervlak
42. Het doel van beleidsregel 13 (afvoer hemelwater door toename en afkoppelen van verhard oppervlak) is om de mogelijk versnelde afvoer van hemelwater als gevolg van de uitbreiding van het verhard oppervlak of afkoppelen van verhard oppervlak op een optimale wijze in te passen in het bestaande watersysteem waar de ontwikkeling onderdeel van uitmaakt.
43. Uitbreidingsplannen met een toename aan verhard oppervlak en/of het afkoppelen van verhard oppervlak dienen zo veel als mogelijk hydrologisch neutraal te worden uitgevoerd en optimaal worden ingepast in het bestaande watersysteem.
44. Het reguleren van de lozing van hemelwater van grote verharde oppervlakken is bedoeld om een ernstige belasting van het watersysteem te voorkomen. Het gaat niet alleen om de individuele lozing, maar om het effect op het watersysteem van meerdere lozingen tezamen.
45. Er is in deze situatie geen retentie vereist omdat de compensatie voor deze toename reeds is meegenomen in een eerdere retentieopgave van het industrieterrein Noordland.
46. Hemelwaterafvoer van daken gaat rechtstreeks naar de a-watergang met leggercode OVK12395.
47. Op de binnendijkse locatie vindt op– en overslag plaats van verpakte (on)gevaarlijke stoffen. Afstromend hemelwater van verhard terreinoppervlak, waaronder laadkuilen, wordt via diverse OBAS-installaties geloosd op de a-watergang met leggercode OVK12395 en zal naar verwachting geen negatieve effecten hebben op de waterkwaliteit van de betreffende a-watergang.
48. Eventuele spills en bluswater (onvoorziene lozingen) kunnen via de aangevraagde lozingsconstructies in het oppervlaktewater geraken. Er is een milieurisicoanalyse (MRA) uitgevoerd om de risico’s hiervan voor het ontvangende oppervlaktewater in beeld te brengen. Hieruit blijken geen verhoogde risico’s voor het oppervlaktewater. Tijdens inspecties in het kader van BRZO2015 zal worden gecontroleerd in hoeverre de in de MRA aangegeven voorzieningen (waaronder afsluiters) daadwerkelijk aanwezig en functioneel zijn. Ter voorkoming dan wel beperking van verontreiniging van het oppervlaktewater worden aan deze vergunning voorschriften verbonden.
Algemene toetsingscriteria waterkeringen
49. Beleidsregel 15 (algemene toetsingscriteria waterkeringen) stelt dat waterkeringen zijn ontworpen om bescherming te bieden tegen overstroming van het achterland. Het waterschap hanteert als ideaalbeeld een waterkering in de vorm van een grondlichaam bekleed met een erosiebestendige grasmat vrij van niet-waterkerende objecten als bijvoorbeeld bouwwerken en bomen en struiken. Vanuit haar maatschappelijke betrokkenheid is het waterschap zich er bewust van dat het ideaalbeeld als zodanig niet over de volle lengte van de waterkering realiseerbaar of zelfs wenselijk is. Uit het oogpunt van veiligheid en efficiënt beheer van de waterkering is dit ideaalbeeld wel onderdeel van het referentiekader waaraan (nieuw gewenste) niet-waterkerende objecten en activiteiten getoetst worden.
50. De werkzaamheden vinden plaats in de waterkering, beschermingszone A en B en in het profiel van vrije ruimte van de primaire waterkering P01.
51. Waterkeringen worden aangelegd om een maatgevende waterstand te kunnen keren, waarbij bij het ontwerpen van waterkeringen geen rekening wordt gehouden met het aanbrengen van bebouwing en andere "vreemde" objecten.
52. Door ontgravingen, aanvullingen, wijzigingen van constructie en belasting kunnen de sterkte en stabiliteit en daarmee de veiligheid van de waterkering nadelig worden beïnvloed.
53. De containerterminal komt te liggen aan de buitenzijde van een primaire waterkering P01 binnen normtraject 34-5.
54. De invloed van de aanleg van de containerterminal op de waterveiligheid van de primaire waterkering P01 is getoetst aan de faalmechanismen hoogte, macrostabiliteit binnenwaarts, piping en microstabiliteit.
55. De huidige kruinhoogte van circa NAP +6,5 m wordt verlaagd naar NAP +5,0 m. Tegelijkertijd is het maatgevende HBN in 2125 gelijk aan NAP +4,56 m (onder de conditionele norm) en gelijk aan NAP
+4,14 m (onder de aangescherpte norm). Om deze reden voldoet de hoogte van de primaire waterkering P01 na de aanleg van de containerterminal nog aan alle eisen.
56. Een berekening op macrostabiliteit binnenwaarts laat zien dat door de aanleg van de containerterminal de stabiliteitsfactor hoger komt te liggen dan in de huidige situatie.
57. Een analyse van piping laat zien dat door het aanleggen van het hoge voorland de aanwezige kwelweglengte toe neemt ten opzichte van de huidige situatie.
58. Door de aanleg van de containerterminal is het risico op piping kleiner dan in de huidige situatie.
59. Een berekening op microstabiliteit laat zien dat door de aanleg van de containerterminal er geen water kan uitstromen in het binnentalud. In de nieuwe situatie wordt dus voldaan aan het faalmechanisme microstabiliteit. Door de aanleg van de terminal is het risico kleiner geworden.
60. Op basis van bovenstaande resultaten kan worden gesteld dat de aanleg van de containerterminal geen negatieve invloed heeft op het waterkerend vermogen van de primaire waterkering P01.
61. In het gesloten seizoen (1 oktober tot 1 april) worden handelingen in en nabij een primaire waterkering niet of beperkt toegestaan. De uitvoering van deze werkzaamheden in het gesloten seizoen kan worden toegestaan omdat de werkzaamheden een langere periode in beslag nemen.
62. De werkzaamheden leveren geen belemmering op voor zowel de sterkte en stabiliteit als het beheer en onderhoud van de waterkering. Dit wordt geborgd door het opnemen van voorschriften in de vergunning.
Kabels en leidingen waterkeringen
63. Het doel van beleidsregel 16 (kabels en leidingen waterkeringen) is het beschermen van de functie van waterkeringen als onderdeel van het totale waterstaatkundige systeem. Bij het aanbrengen van kabels en leidingen in het waterstaatswerk en beschermingszones van een waterkering is het voornamelijk van belang dat de waterkerende functie van de waterkering is gegarandeerd. Kabels en leidingen (waaronder drainage) zijn een potentieel risico voor de stabiliteit en de veiligheid van de waterkering.
64. De reden om deze kabels en leidingen te willen aanleggen is vanwege (10 bar) bluswatervoorziening, stroomvoorziening, riool en drinkwater voor de buitendijkse containerterminal.
65. De kabels en leidingen zijn noodzakelijk omdat het hier nieuwbouw betreft en de voorzieningen in de hierboven genoemde overweging niet aanwezig zijn.
66. De kabels en leidingen liggen: haaks kruisend met en parallel aan de primaire waterkering P01.
67. De kabels en leidingen worden op een diepte van ongeveer 1 meter minus maaiveld gelegd.
68. De primaire waterkering krijgt ter plaatse een zodanige breedte en hoogte en de kabels en leidingen worden op een zodanige locatie en diepte aangelegd dat het niet aannemelijk is dat dit leidt tot instabiliteit of een open verbinding met het buitendijks gelegen water.
69. Bij werkzaamheden voor kabels en leidingen binnen het waterstaatswerk dient te worden voldaan aan de landelijke richtlijnen en normeringen voor werkzaamheden in waterstaatwerken.
70. Er is door de aanvrager tijdens de aanvraagprocedure door middel van sterkteberekeningen aangetoond dat door de bluswater leiding de waterkerende functie van de waterkering niet aangetast wordt.
Bouwwerken waterkeringen
71. Het doel van beleidsregel 17 (bouwwerken waterkeringen) is het beschermen van de functie van waterkeringen als onderdeel van het totale waterstaatkundige systeem. Voor het plaatsen en hebben van bouwwerken in de waterkering en beschermingszone A van waterkeringen is het van belang dat de waterkerende functie en de stabiliteit van de waterkering is gewaarborgd, dat het doelmatig beheer en onderhoud aan de waterkering niet wordt bemoeilijkt en dat de keringen in de toekomst versterkt kunnen worden.
72. De reden om 4 bedrijfshallen (Noordland 12B, 14, 15 en 16) aan te brengen is vanwege de uitbreiding van het bedrijf.
73. Er is door de aanvrager door middel van een rapport aangetoond dat door het aanbrengen van de heipalen in de beschermingszone B van de primaire waterkering P01 er een afdichtende bodemlaag (tussen -3 en -6 meter NAP) wordt doorsneden. Echter doordat er grond verdringende heipalen zonder verzwaarde voet worden toegepast wordt de afdichtende bodemlaag niet of nauwelijks verstoord. De piping gevoeligheid ter plaatse zal niet of nauwelijks toenemen. Daarnaast wordt er aan de buitendijkse zijde van de primaire waterkering P01 een containerterminal gerealiseerd waardoor de kwelweglengte met een groot aantal meters wordt verlengd (circa 100 meter).
74. Het uitgangspunt van het waterschap is "onbebouwd blijft onbebouwd". Dit vanuit het oogpunt van veiligheid en het beheer en onderhoud maar ook in het kader van mogelijke toekomstige ontwikkelingen (versterking) waarbij bouwwerken in, op nabij waterkeringen ongewenst zijn.
75. Er kan worden afgeweken van dit (bovenstaande) uitgangspunt omdat er in de beschermingszone B van de primaire kering P01 op het industrieterrein Noordland al meerdere gebouwen zijn gerealiseerd en er grondverdringende heipalen zonder verzwaarde voet worden toegepast.
Wegen, parkeerplaatsen en perceelsontsluitingen waterkeringen
76. Het doel van beleidsregel 18 (wegen, parkeerplaatsen en perceelsontsluitingen waterkeringen) is het beschermen van de functie van waterkeringen als onderdeel van het totale waterstaatkundige systeem. Bij het aanbrengen van wegen, op- en afritten op de waterkering is het voornamelijk van belang dat de stabiliteit, dus ook de waterkerende functie van de waterkering, evenals het doelmatig onderhoud is gewaarborgd.
77. De reden om deze weg en de op- en afritten te willen aanleggen is vanwege de noodzakelijke ontsluiting van een bedrijfsterrein binnendijks naar de buitendijks containerterminal.
78. Voor de aanleg is een grondophoging noodzakelijk waarbij een zetting wordt verwacht. Door de initiatiefnemer is door middel van berekeningen aangetoond dat de ophoging geen nadelige gevolgen heeft voor de waterkering en bijbehorende of inliggende voorzieningen en of belendende percelen.
79. De wegverharding en onderliggende fundering wordt zodanig aangelegd dat de verkeersbelasting voldoende wordt verspreid naar het onderliggende grondlichaam, zonder dat er negatieve effecten op kunnen treden met betrekking tot de constructie en functie van de waterkering.
80. Er is rekening gehouden met verkeersvoorzieningen, zoals verkeersborden, komportalen en openbare verlichting. Deze worden gezien als een noodzakelijk deel van de openbare weg in verband met verkeersveiligheid.
81. De op- en afritten en onderliggende fundering wordt zodanig aangelegd dat de verkeersbelasting voldoende wordt verspreid naar het onderliggende grondlichaam, zonder dat er negatieve effecten op kunnen treden met betrekking tot de constructie en functie van de waterkering.
82. Tegen het verlenen van de vergunning bestaat dezerzijds onder het stellen van de navolgende voorschriften geen bezwaar.
O N T W E R P B E S L U I T:
Rijkswaterstaat Zee en Delta
Gelet op de bepalingen van de Waterwet, het Waterbesluit, de Waterregeling, de Algemene wet bestuursrecht en de hieronder vermelde overwegingen adviseert de minister van Infrastructuur en Waterstaat als volgt:
I. De gevraagde vergunning als bedoeld in artikel 6.2, lid 1, Waterwet aan Mepavex Logistics
B.V. te Bergen op Zoom te verlenen voor het brengen van stoffen, afkomstig van een bodembeschermende voorziening gelegen aan Xxxxxxxxx 00-00 xx Xxxxxx xx Xxxx, in het Bergsche Diep.
II. De gevraagde vergunning als bedoeld in artikel 6.5, onder c, Waterwet en artikel 6.12 lid 1 van het Waterbesluit aan Mepavex Logistics B.V., Postbus 72, 4600 AB Bergen op Zoom, te verlenen voor het gebruik maken van het oppervlaktewaterlichaam Zoommeer-Eendracht of een bijbehorend kunstwerk door, anders dan in overeenstemming met de functie, daarin, daarop, daarboven, daarover of daaronder werkzaamheden te verrichten, werken te maken
of te behouden, dan wel vaste substanties of voorwerpen te storten, te plaatsen of neer te leggen, of deze te laten staan of liggen, meer specifiek het aanleggen en behouden van Markiezaat Container Terminal (MCT) in het Bergsche Diep, ter hoogte van Noordland 12-16, op kadastrale percelen BGN01I 00969G0000 en BGN01I 00970G0000, in de gemeente Bergen op Zoom.
III. Aan de gevraagde vergunning de volgende voorschriften te verbinden met het oog op de in artikel 2.1 van de Waterwet genoemde doelstellingen.
Waterschap Brabantse Delta
Aan Mepavex Logistics B.V., Xxxxxxxxxx 00, 0000 XX xx Xxxxxx xx Xxxx en zijn rechtverkrijgenden, hierna te noemen vergunninghouder, een vergunning te verlenen van het verbod, gesteld in artikel 3.1; artikel 3.3, artikel 3.5, artikel 3.6 en artikel 3.7 van de Keur waterschap Brabantse Delta 2015, voor het:
• aanleggen, hebben en onderhouden van waterhuishoudkundige werkzaamheden in de (zonering van de) primaire waterkering P01 en een a-water ten behoeve van het realiseren van een containerterminal (Markiezaat Container Terminal MCT) en uitbreiden van de bedrijfslocaties 12B, 14, 15 en 16 op het bedrijventerrein Noordland gelegen aan de Xxxxxxxxx 00-00 xx Xxxxxx xx Xxxx;
in, op of onder een waterkering bij ons waterschap bekend als de P01 Zeedijk van de polders van Halsteren met leggercode DWK00078, in de gemeente Bergen op Zoom, één en ander onder de navolgende voorschriften en bepalingen.
I Voorschriften Rijkswaterstaat Zee en Delta
1. Plaatsbepaling en uitvoering werken
1.1. De werken dienen te worden gemaakt en behouden ter plaatse zoals is aangegeven in algemeen voorschrift 10.2.
2. Ongewoon voorval
2.1. Indien zich een ongewoon voorval voordoet of heeft voorgedaan, dienen onmiddellijk maatregelen te worden getroffen die redelijkerwijs kunnen worden verlangd, om nadelige gevolgen zoveel mogelijk te beperken en ongedaan te maken ten aanzien van:
- het veilig en doelmatig gebruik van het oppervlaktewaterlichaam of bijbehorende kunstwerken overeenkomstig de daaraan toegekende functies;
- de ecologische toestand van het oppervlaktewaterlichaam, en;
- het kustfundament.
2.2. De vergunninghouder meldt een dergelijk ongewoon voorval zo spoedig mogelijk aan de Verkeerspost Wemeldinge, bereikbaar op telefoonnummer 088 797 48 01.
2.3. De vergunninghouder verstrekt aan de waterbeheerder tevens, zodra zij bekend zijn, de gegevens met betrekking tot:
- de oorza(a)k(en) van het voorval en de omstandigheden waaronder het voorval zich heeft voorgedaan;
- andere gegevens die van belang zijn om de aard en ernst van de gevolgen voor het waterstaatswerk van het voorval te kunnen beoordelen;
- de maatregelen die zijn genomen of worden overwogen om de gevolgen van het voorval te voorkomen, te beperken en/of ongedaan te maken.
2.4. Binnen drie maanden na een dergelijk ongewoon voorval, moet de vergunninghouder aan de waterbeheerder informatie verstrekken over de maatregelen die worden overwogen om te voorkomen dat een zodanig voorval zich nogmaals kan voordoen.
3. Aanvang en voltooiing van de werkzaamheden
3.1. Ten minste vijf werkdagen voordat met de werkzaamheden wordt begonnen moet de vergunninghouder dit melden bij de waterbeheerder.
3.2. Voor aanvang van de werkzaamheden dient u de planning af te stemmen met de onderhoudsaannemer van Rijkswaterstaat Zee en Delta: Scaldis via Xxxxxxxxxxx-XxxxxxxXxxxx@xxxxxxxx.xx.
3.3. Alle krachtens deze vergunning te verrichten werkzaamheden moeten, eenmaal aangevangen, indien dit redelijkerwijs mogelijk is, onafgebroken en met spoed worden voortgezet.
3.4. Indien de werkzaamheden (tijdelijk) niet kunnen worden voortgezet, moet dit uiterlijk binnen drie werkdagen worden gemeld aan de waterbeheerder.
3.5. Indien de werkzaamheden gereed zijn, moet dit uiterlijk binnen twee werkdagen gemeld worden aan de waterbeheerder.
3.6. De meldingen, genoemd in lid 1, 4 en 5, dienen onder vermelding van het zaaknummer telefonisch of per email gericht te worden aan:
- de Verkeerspost Wemeldinge, via kanaal VHF 68 of via telefoonnummer 088 797 48 01;
- de afdeling handhaving via xxxxxxxxxxxxxxxxx@xxx.xx.
4. Soorten afvalstromen
4.1. In het Bergsche Diep mogen uitsluitend de hieronder genoemde afvalwaterstro(o)m(en) worden gebracht. Soort afvalwaterstroom: Hemelwater afkomstig van een bodem beschermende voorziening na te zijn geleid door een olie waterscheider.
./.
./.
5. Waterberging
5.1. Het Volkerak-Zoommeer kan gebruikt worden als tijdelijke waterberging, waarbij het waterniveau kan stijgen tot N.A.P. + 2,30m. Tijdens inzet van de waterberging dient de uitvoering van werken te worden gestaakt. Dit is voor risico en op kosten van de vergunninghouder.
6. Werkplan Ecologie en Monitoring
6.1. De vergunninghouder moet een ecologisch en monitoring werkplan opstellen over de maatregelen die worden genomen om de negatieve effecten (areaalverlies) op de biologische kwaliteitselementen macrofauna, vis, fytoplankton, oeverplanten en waterplanten als gevolg van de aanlegwerkzaamheden te compenseren en te monitoren. In het werkplan dient de vergunninghouder ook maatregelen op te nemen om de tijdelijke negatieve effecten te voorkomen en te monitoren. Het werkplan dient schriftelijk ter goedkeuring aan de waterbeheerder te worden aangeleverd.
6.2. Het werkplan zoals bedoeld in lid 1 dient minimaal de volgende onderdelen te bevatten:
a. een overzicht van de relevante kwaliteitselementen met de bijbehorende compensatiemaatregelen;
b. beoogde effecten van de compensatiemaatregelen;
c. wijze, frequentie en tijdsduur van de monitoring van de compensatiemaatregelen;
d. een overzicht van de maatregelen om tijdelijke negatieve effecten zoals geluid, vertroebeling en sedimentatie te voorkomen, inclusief een meet-/monitoringsplan;
6.3. Met de werken en/of werkzaamheden mag pas worden begonnen als de goedkeuring op het werkplan zoals bedoeld in lid 1 is verleend. Er staan rechtsmiddelen open tegen dit besluit.
6.4. Het in lid 1 genoemde plan dient tenminste acht weken voor aanvang van de werkzaamheden ter goedkeuring te worden voorgelegd aan de waterbeheerder.
7. Scheepvaart
7.1. De werken worden zodanig uitgevoerd dat:
- de doorvaart van de scheepvaart, zowel in de breedte als in de hoogte, niet wordt belemmerd;
- de zichtlijnen voor de scheepvaart niet worden gehinderd;
- de zichtlijnen voor de bedienings- en begeleidingsobjecten niet worden gehinderd;
- geen hinder voor radar wordt veroorzaakt;
- geen hinderlijke uitstraling van verlichting voor het scheepvaartverkeer wordt veroorzaakt;
- geen werken of onderdelen daarvan, materiaal of materieel uit de damwand steken.
8. As built gegevens
8.1. Binnen acht weken nadat de werkzaamheden zijn beëindigd dienen as built gegevens digitaal te worden aangeleverd. De as built gegevens dienen te voldoen aan de NLCS (Nederlandse CAD standaard).
8.2. AutoCAD: As built tekeningen dienen aangeleverd te worden als dwg-bestanden, dxf-bestanden (inleesbaar in AutoCAD Map 3D 2017) of shapefiles. Alle objecten dienen ingemeten te worden in het Rijksdriehoekstelsel (X, Y) en de (Z) in NAP. De nauwkeurigheid moet beter zijn dan 10 cm in x, y en z- coördinaat. Daarnaast dienen de tekeningen in pdf-formaat te worden aangeleverd. De as built tekeningen dienen te worden aangeleverd via e-mailadres XX-xxxxxxxxxxxxxx@xxx.xx.
8.3. Digitaal Topografisch Bestand (DTB): Ten behoeve van het aanpassen van het DTB dient de vergunninghouder bestanden betreffende de bestaande situatie op te vragen bij servicedesk- xxxx@xxx.xx (onder vermelding van het zaaknummer van de vergunning en de omschrijving ‘uitsnede DTB’). De vergunninghouder dient de gewijzigde terreinsituatie geïntegreerd in het beschikbaar gestelde DTB terug te leveren aan xxxxxxxxxxx-xxxx@xxx.xx conform de door Rijkswaterstaat gestelde specificaties.
9. Contactpersoon
9.1. De vergunninghouder is verplicht één of meer personen aan te wijzen die in het bijzonder belast is (zijn) met de naleving van het bij deze vergunning bepaalde, waarmee door of namens de waterbeheerder in spoedgevallen overleg kan worden gevoerd.
9.2. De vergunninghouder deelt schriftelijk binnen veertien dagen nadat deze vergunning in werking is getreden aan de waterbeheerder mee, wat de contactgegevens zijn (naam, adres, telefoonnummer en e-mailadres) van degene(n) die door of vanwege hem is (zijn) aangewezen.
9.3. Wijzigingen moeten binnen veertien dagen schriftelijk worden gemeld. algemene voorschriften zijn van toepassing tenzij bij bijzonder voorschrift anders is bepaald.
II Algemene voorschriften waterschap Brabantse Delta
./.
10. Algemeen
10.1. De algemene voorschriften zijn van toepassing tenzij bij bijzonder voorschrift anders is bepaald.
10.2. De werken/activiteiten worden uitgevoerd overeenkomstig de bij deze vergunning behorende tekeningen en bijlages met nummers
-0652528586-A;
-Aanvraag watervergunning Noordland 12-16 & Markiezaat container terminal d.d. 15-4-2022;
-BWA_02 Inplanting algemeen dd. 14-04-2022;
-115018_2000_12 Bovenaanzicht nieuwe situatie d.d. 29-07-2022;
-115018_2001_12 Bovenaanzicht nieuwe situatie MCT d.d. 15-04-2022;
-115018_2002_12 Bovenaanzicht nieuwe situatie Noordlandterrein d.d. 15-04-2022;
-115018_2003_12 Bovenaanzicht zones dijklichaam dd. 15-04-2022;
-115018_2004_12 Dwarsdoorsnede en aanzichten MCT d.d. 15-04-2022;
-115018_2005_12 Dwarsdoorsnedes dijklichaam d.d. 29-07-2022;
-115018_2007_12 Bovenaanzichten overkluizingen dd. 15-04-2022;
-115018_2008_12 Details overkluizingen d.d. 15-04-2022;
-BPRW-toets Noordland 12-16 en Markiezaat Containerterminal d.d. 00-00-000;
-detailtekening haringman-elementen.
11. Xxxxxxx aanvang en einde werkzaamheden
11.1. Ten minste vijf werkdagen vóór de start van de uitvoering van het werk/de activiteit wordt het waterschap hiervan op de hoogte gesteld. Hiervoor dient gebruik te worden gemaakt van het webformulier beschikbaar via xxx.xxxxxxxxxxxxxx.xx/xxxxxxxxxxxxxxxxxx.
11.2. De werkzaamheden/activiteiten waarvoor vergunning is verleend worden na aanvang van de eerste werkzaamheden/activiteiten in één aaneengesloten periode uitgevoerd, tenzij anders staat vermeld in deze vergunning.
11.3. Uiterlijk vijf werkdagen nadat het werk/de activiteit is uitgevoerd wordt het waterschap hiervan op de hoogte gesteld. Hiervoor dient gebruik te worden gemaakt van het webformulier beschikbaar via xxx.xxxxxxxxxxxxxx.xx/xxxxxxxxxxxxxxxxxx.
12. Aanleg en uitvoering keringen
12.1. De stabiliteit en veiligheid van de waterkering moet tijdens en na de uitvoering van werkzaamheden worden gegarandeerd.
12.2. Op waterkeringen mogen geen machines, (bouw)materialen en/of grond worden opgeslagen.
12.3. Tijdens en na afloop van de werkzaamheden moeten alle graaf- en werklocaties worden gecontroleerd op eventuele kwel. Indien wellen of kwelgaten worden geconstateerd moet de vergunninghouder dit onmiddellijk melden bij het waterschap waarbij de locatie op tekening en beeldmateriaal wordt vastgelegd en aan het waterschap worden verstrekt.
12.4. De vergunninghouder herstelt op aanzegging van of namens het dagelijks bestuur onmiddellijk alle nazakkingen of zettingen die door het werk/de activiteit ontstaan gedurende twee jaar na uitvoering van de werkzaamheden.
12.5. De vergunninghouder herstelt bij beschadiging van de grasmat deze zo spoedig mogelijk in de oorspronkelijke staat, op aanwijzing van de toezichthouder van het waterschap. Indien opnieuw inzaaien noodzakelijk is wordt gebruik gemaakt van het graszaad, type natuurdijk II (60 kg/ha).
12.6. Bij de uitvoering van werkzaamheden moet het hectometreringssysteem van het waterschap (betonnen meetpunt met tekstplaat, hectometerpalen of buisjes, asfaltnagels en eventuele verklikpalen) onaangeroerd blijven. Bij beschadiging of verplaatsing van hectometrische elementen komen kosten van herplaatsing of herstel voor rekening van de vergunninghouder.
13. Toezicht
13.1. Gedurende de uitvoering van het werk/de activiteit is (een kopie van) deze vergunning op de locatie van het werk/de activiteit aanwezig.
14. Onderhoud
14.1. De werken worden door en voor rekening van de vergunninghouder uitgevoerd en in goede staat onderhouden.
15. Wijzigingen
15.1. Wanneer tijdens de uitvoering aanpassingen noodzakelijk zijn van de in de vergunning voorgeschreven werken en maten, wordt dit onmiddellijk schriftelijk, voorzien van tekening(en) en/of rapporten, overlegd met team vergunningen van het waterschap. De aanpassingen kunnen pas worden uitgevoerd na goedkeuring van het waterschap. Een aanpassing kan mogelijk leiden tot een nieuw besluit.
16. Calamiteiten
16.1. Indien zich tijdens de uitvoering of het gebruik van de vergunning een calamiteit voordoet, neemt de vergunninghouder onmiddellijk contact op met het waterschap (076 564 10 00).
16.2. Bij uitzonderlijke omstandigheden (bijvoorbeeld schaarste of overvloed aan water) waarbij een waterstaatswerk in het ongerede raakt of dreigt te raken, moeten op eerste aanzegging door of namens het dagelijks bestuur de werkzaamheden tijdelijk gestaakt of opgeschort worden en/of kunnen aanvullende maatregelen opgelegd worden om dit te voorkomen.
16.3. De vergunninghouder is verplicht één of meer personen aan te wijzen die belast is (zijn) met het toezicht op naleving van de voorschriften die in deze vergunning zijn opgenomen waarmee in spoedgevallen, ook buiten kantooruren, overleg kan worden gevoerd.
17. As built gegevens
17.1. Uiterlijk drie maanden na het gereedkomen van het werk stuurt de vergunninghouder as built gegevens van de realisatie, per post op een digitaal medium of via xxxxxxxxxxxxxx@xxxxxxxxxxxxxx.xx, aan team toezicht en handhaving omgeving van waterschap Brabantse Delta.
17.2. De gegevens moeten voldoen aan het uniform meetbestek en handboek Beheerregister van waterschap Brabantse Delta.
17.3. Voor het opvragen van het meetbestek en handboek kunt u contact opnemen met team gegevens via xxxxxxxxxxxx@xxxxxxxxxxxxxx.xx of 076 564 10 00.
III Bijzondere voorschriften waterschap Brabantse Delta
18. Duikers aanleggen in a-watergang
18.1. De 2 duikers moeten worden aangebracht in de a-watergang met leggercode OVK12395 die gelegen is op het perceel kadastraal bekend gemeente Bergen op Zoom, sectie I, nummer 638.
18.2. De 2 duikers moeten worden aangelegd met de volgende maatvoering: lengte respectievelijk 45 en 25 meter, diameter 1 meter en een bob van -0,50 meter NAP.
18.3. De duiker moet minimaal 5,00 meter vanaf andere bestaande duikers en/of andere kunstwerken in hetzelfde oppervlaktewaterlichaam worden gelegd, vanwege het machinaal kunnen uitvoeren van onderhoudswerkzaamheden aan het oppervlaktewater.
18.4. De duiker aan de noordoostzijde moet één afsluiter bevatten aan de noordoostkant. De zuidwest gelegen duiker moet één afsluiter bevatten aan de zuidwestkant.
18.5. Alvorens met het leggen van de duikers wordt aangevangen, moeten eventuele aanwezige plantengroei en/of baggerspecie worden verwijderd tot 1,00 meter ter weerszijden van de te leggen duikers.
18.6. De voegen tussen de duikerelementen moeten zodanig worden afgedicht dat zij geen water doorlaten en vervolgens geen verzakking kunnen veroorzaken.
18.7. Gelijktijdig met het aanvullen van de duiker moeten de uiteinden van de aan te leggen duiker vanaf de bodem van het oppervlaktewaterlichaam tot maaiveldhoogte worden afgewerkt, aangepast aan het bestaande talud van het oppervlaktewaterlichaam waarbij de stabiliteit van het talud gewaarborgd blijft.
18.8. De vergunninghouder brengt na uitvoering daarvan het oppervlaktewaterlichaam en de beschermingszone terug in de staat zoals deze voor uitvoering van de activiteiten en/of werken aanwezig was.
18.9. De waterafvoer van de aangrenzende/omliggende percelen moet te allen tijde gewaarborgd blijven.
18.10. Alle materialen die vrijkomen bij het uitvoeren van de werken en werkzaamheden moeten verwijderd worden.
18.11. Degene die een duiker verwijdert zorgt ervoor dat:
a. het profiel van het oppervlaktewaterlichaam is hersteld door vloeiend aan te sluiten op het bestaande talud beneden- en bovenstrooms, en;
b. de nieuwe taluds zijn ingezaaid met een graszaadmengsel. Bij zandgronden is eerst een laag teelaarde aangebracht, en;
c. eventuele verzakkingen zijn hersteld.
19. Aanbrengen damwand in de beschermingszone van een a-watergang
19.1. De damwand wordt aangebracht op de percelen, kadastraal bekend als gemeente Bergen op Zoom, sectie I, nummers 638 en 873.
19.2. De verticale damwand wordt evenwijdig aan de a-watergang met leggercode OVK12395 geplaatst.
19.3. De verticale damwand moet zodanig worden aangebracht dat deze het onderhoud aan de a-watergang niet belemmerd.
19.4. Bij beschadigingen aan de taluds van het oppervlaktewaterlichaam als gevolg van het plaatsen van de damwand worden deze hersteld in de staat van vóór het uitvoeren van de werken.
19.5. De vergunninghouder houdt het talud ter plaatse van de damwand vrij van maaisel en/of andere materialen zoals b.v. achtergebleven drijfvuil.
19.6. Eventuele meerkosten als gevolg van het extra -ofwel verzwaard- onderhoud, die als gevolg van de aanwezigheid van voornoemd obstakel, aan de zijde van het waterschap moeten worden gemaakt, zijn voor rekening van de vergunninghouder. Onder extra -ofwel verzwaard- onderhoud moet o.a. worden verstaan het noodzakelijke onderhoudswerk en het opruimen van specie, maaisel en andere vaste stoffen, die het gevolg zijn van werkzaamheden aan en/of activiteiten in de a-watergang
20. Lozen hemelwater bedrijfsterrein
20.1. Daar waar het hemelwater van het bedrijfsterrein Noordland op het oppervlaktewater wordt geloosd dienen voorzieningen aanwezig te zijn om te voorkomen dat, in geval van een calamiteit, gelekte vloeistof dan wel bluswater in het oppervlaktewater geraakt. Deze voorzieningen behoeven de goedkeuring van het bevoegd gezag en dienen in goede staat van onderhoud te verkeren en oordeelkundig te worden bediend.
20.2. Indien als gevolg van een ongewoon voorval nadelige gevolgen voor het oppervlaktewater zijn of dreigen te ontstaan, moet de vergunninghouder (onverminderd de eventuele aansprakelijkheid van de vergunninghouder) onmiddellijk maatregelen treffen, om een nadelige beïnvloeding van de kwaliteit van het ontvangende oppervlaktewater zoveel mogelijk te voorkomen, te beperken en/of ongedaan te maken.
20.3. Van een dergelijk ongewoon voorval dient de vergunninghouder onmiddellijk het waterschap in kennis te stellen. De informatie moet bevatten:
- de oorzaken van het voorval en de omstandigheden waaronder het voorval zich heeft voorgedaan;
- de ten gevolge van het voorval vrijkomende stoffen, alsmede hun eigenschappen;
- andere gegevens die van belang zijn om de aard en de ernst van de gevolgen van het voorval voor het oppervlaktewater te kunnen beoordelen;
20.4. de maatregelen die zijn genomen of worden overwogen om de gevolgen van het voorval te voorkomen, te beperken of ongedaan te maken;
20.5. Zo spoedig mogelijk, doch uiterlijk binnen 14 dagen na een dergelijk ongewoon voorval moet de vergunninghouder aan ons waterschap informatie over de maatregelen verstrekken die worden overwogen om te voorkomen dat een zodanig voorval zich nogmaals kan voordoen.
21. Xxxxxx en leidingen haaks kruisend met en parallel aan primaire waterkering d.m.v. open ontgraving
21.1. Voor zover de kabels en leidingen binnen de waterkering en/of beschermingszone ligt, wordt voldaan aan de NEN-normen 3650 en 3651 en NPR 3659, zoals die gelden op het moment dat vergunning is verleend.
21.2. De kabels en leidingen moeten het dijkprofiel volgen met boven de kabels en leidingen een gronddekking van ongeveer 1 meter.
21.3. De kabels en leidingen moet de waterkering zoveel mogelijk haaks kruisen.
21.4. Een kabels en leidingen die de waterkering kruisen moeten binnen de zonering van de primaire waterkering P01 als één stuk gelegd worden.
21.5. Sleufontgravingen moeten gefaseerd worden uitgevoerd, zodat nooit de gehele kruin wordt doorgraven.
21.6. Bij het aanleggen van de kabels en de leidingen wordt rekening gehouden met reeds aanwezige kwelschermen en/of kleikisten. Deze dienen in stand te worden gehouden en bij roering van de constructie dienen deze te worden hersteld.
21.7. Ingravingen in de waterkering mogen niet langer duren dan voor het aanleggen of verwijderen van de kabels en leidingen noodzakelijk is.
21.8. Bij wijziging van het te vervoeren medium of van werkdruk moet het waterschap daarvan in kennis worden gesteld.
21.9. Een leidingkruising moet drukloos gemaakt en afgesloten kunnen worden. Afsluiters dienen zowel aan de binnendijkse en de buitendijkse zijde geplaatst te worden en moeten altijd bereikbaar en bedienbaar zijn.
21.10. Afsluiters moeten minimaal 1 maal per 5 jaar op deugdelijkheid worden gecontroleerd. Vergunninghouder moet een rapport van deze controle op aanvraag kunnen overleggen aan het waterschap.
21.11. Afsluiters die in leidingen worden aangebracht moeten door de vergunninghouder worden ingemeten en weergegeven op de aan te leveren as-built tekeningen.
21.12. Na beëindiging van het gebruik van een kabels en leidingen moeten deze direct door en op kosten van de vergunninghouder uit de primaire waterkering worden verwijderd. Voor het verwijderen dient een aparte watervergunning aangevraagd te worden.
22. Bebouwing en bouwwerken binnen de zonering van de primaire waterkering P01
22.1. De 4 bedrijfshallen (Noordland 12B, 14, 15 en 16) en de luifel worden gerealiseerd deels in de beschermingszone B van de primaire waterkering P01, Zeedijk v/d polders van Halsteren.
22.2. De vergunninghouder past bij de aanleg van de fundering gladde, grond verdringende palen toe. Palen met een verzwaarde voet zijn niet toegestaan.
22.3. De vergunninghouder voert geen (open) ontgravingen uit meer dan 0,5 meter buiten het aangegeven funderingsplan.
22.4. Als gevolg van de belasting van de bedrijfshallen en de luifel mogen er geen zettingen van het waterstaatswerk plaatsvinden.
22.5. De afwatering van de primaire waterkering P01 mag niet worden belemmerd.
22.6. Ten behoeve van de (bedrijfs)veiligheid van het bedrijf moeten er hekwerken op de primaire waterkering P01 worden geplaatst.
22.7. De minimale doorrijd breedte van de poorten moet 5 meter zijn.
22.8. Bij de poorten van de hekwerken dient een slotkast met hierin een dubbele cilinder te worden aangebracht. Eén cilinder is voor het bedrijf en één cilinder is ten behoeve van het onderhoud aan de primaire waterkering door het waterschap. Verdere afspraken inzake de cilinders/ de sleutels dient gemaakt te worden met het team keringen en vaarwegen.
23. Graafwerken in en op de primaire waterkering P01
23.1. De ontgravingen en ophogingen die benodigd zijn voor de te realiseren werken worden niet dieper en groter uitgevoerd dan strikt noodzakelijk.
23.2. Voordat de huidige primaire waterkering P01 deels wordt afgegraven en de kabels en leidingen in de primaire kering worden aangebracht moet eerst de kademuur in het Bergsche Diep zijn aangebracht en opgevuld met grond.
23.3. Ten tijde van de realisatie moet aan het waterschap een hoogwateractieplan overlegd worden zodra de daadwerkelijke uitvoeringswijze bekend is. Pas na goedkeuring van dit plan door het waterschap wordt gestart met de werkzaamheden in het keurgebied van de primaire waterkering P01.
23.4. Op de kopse kanten van de terminal moeten glooiingen worden gerealiseerd tegen de terminal en de huidige primaire waterkering aan. Deze glooiingen moeten een talud hebben van 1:3.
23.5. Bovenop de primaire waterkering moeten de haringman-elementen van P01001 tot en met P01021 inclusief tegels/ betonblokken en opsluitconstructies verwijderd worden.
23.6. De vergunninghouder voorkomt belemmering van de afwatering van de primaire waterkering.
23.7. De vergunninghouder neemt alle mogelijke maatregelen om schade aan de waterkering en aan de grasmat en/of dijkbekleding te voorkomen.
23.8. Eventuele ontstane schade wordt onmiddellijk hersteld en de vergunninghouder neemt maatregelen om verdere schade te voorkomen.
23.9. Bemaling is niet toegestaan in de primaire waterkering en bijbehorende beschermingszones.
Breda, 23 december 2022 Namens het dagelijks bestuur, Teammanager vergunningen
Bijlage 1 Mededelingenblad
Rijkswaterstaat Zee en Delta
Het hebben van de vergunning ontslaat de houder niet van de verplichting om de redelijkerwijs mogelijke maatregelen te treffen teneinde te voorkomen dat derden of de Staat ten gevolge van het gebruik maken van de vergunning schade lijden.
Voorts wordt de aandacht gevestigd op de omstandigheid, dat naast de in deze beschikking verleende vergunning, voor de handelingen, waarop de vergunning betrekking heeft, tevens vergunning en/of ontheffing vereist kan zijn op grond van andere wetten en/of verordeningen dan waarop deze beschikking steunt.
Waterschap Brabantse Delta
Algemeen
Belanghebbende die het niet eens zijn met dit besluit, kunnen hiertegen bezwaar maken. Wij adviseren u daarom om geen gebruik van de vergunning te maken, zolang voor belanghebbenden nog een mogelijkheid bestaat om daartegen bezwaar in te stellen en indien dat gebeurd, te wachten met de uitvoering tot dat op het bezwaar is beschikt. Deze vergunning ontheft u niet van de verplichting tot het vragen van eventuele andere benodigde vergunningen en/of (privaatrechtelijke) toestemming(en) (op grond van andere regelingen).
Als gevolg van artikel 6.24 lid 1 van de Waterwet geldt deze vergunning tevens voor de rechtsopvolgers van de vergunninghouder, tenzij bij de vergunning anders is bepaald. Indien deze vergunning overgaat op een rechtsopvolger dient de rechtsopvolger dit binnen vier weken nadat de vergunning voor hem is gaan gelden schriftelijk te melden aan het waterschap (artikel 6.24 lid 2 van de Waterwet).
Als gevolg van artikel 6.22 lid 2 van de Waterwet kan het waterschap de vergunning geheel of gedeeltelijk intrekken indien binnen drie jaar na het verlenen van de vergunning geen gebruik is gemaakt van de vergunning.
Bezwaarmogelijkheden met betrekking tot het besluit
Op grond van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) kunnen belanghebbenden tegen dit besluit een bezwaarschrift indienen. De termijn voor het indienen van een bezwaarschrift is 6 weken, ingaande op de dag na de dag waarop dit besluit aan u is verzonden. Het bezwaarschrift moet gericht zijn aan het dagelijks bestuur van waterschap Brabantse Delta, Postbus 5520, 4801 DZ te Breda. U dient op de envelop het woord ‘bezwaarschrift’ te vermelden. Wij verzoeken u om in het bezwaarschrift ook uw telefoonnummer en
e-mailadres te vermelden.
Het bezwaarschrift moet de volgende inhoud hebben:
• naam en adres indiener;
• dagtekening;
• het nummer van de vergunning;
• de reden(en) waarom u zich niet met het besluit kan verenigen;
• handtekening indiener.
Een verzoek aan het dagelijks bestuur, overeenkomstig artikel 7:15 Awb tot vergoeding van de kosten die belanghebbenden redelijkerwijs moeten maken in verband met de behandeling van het bezwaar, moet worden gedaan voordat door het dagelijks bestuur op het bezwaar is beslist.
Voorlopige voorziening
Het indienen van een bezwaarschrift schorst het genomen besluit niet. Als een bezwaarschrift is ingediend kan ook een verzoek om een voorlopige voorziening aan de voorzieningenrechter van de Rechtbank Zeeland – West-Brabant, Team Bestuursrecht, Postbus 90006, 4800 PA Breda worden gericht. Het verzoek moet de volgende inhoud hebben:
• naam en adres indiener;
• dagtekening;
• omschrijving van het besluit en vermelding van het bestuursorgaan dat het besluit heeft genomen;
• een afschrift van het bezwaarschrift en de gronden van het verzoek (reden spoedeisendheid);
• zo mogelijk een kopie van het besluit waarop het bezwaarschrift betrekking heeft;
• handtekening verzoeker.
U kunt ook digitaal een voorlopige voorziening indienen bij genoemde rechtbank via xxxx://xxxxx.xxxxxxxxxxx.xx/Xxxxxxx. Daarvoor moet u wel beschikken over een elektronische handtekening (DigiD). Kijk op de genoemde site voor de precieze voorwaarden. Voor het behandelen van een verzoek om een voorlopige voorziening wordt een bedrag aan griffierecht geheven.
Is bezwaar de juiste aanpak voor uw probleem?
De ervaring leert dat een bezwaarschriftprocedure vaak niet aansluit bij hetgeen u als belanghebbende met het bezwaar wilt bereiken. Als u zich afvraagt of het voor u zinvol is om een bezwaarprocedure te starten, kunnen de volgende vragen en aandachtspunten behulpzaam zijn bij het maken van uw afweging:
• Is het u voldoende duidelijk wat een bezwaarprocedure inhoudt?
• Is de inhoud van het besluit duidelijk voor u en wat het concreet voor u betekent? Of heeft u behoefte aan toelichting?
• Kloppen de gegevens over u in het besluit en heeft u alle gegevens verstrekt?
• Xxxxx u dat de wijze waarop bij de besluitvorming met u of uw belangen is omgegaan niet correct is? Zo ja, wat wilt u hiermee doen?
• Kunt u beoordelen of het besluit inhoudelijk juist is of niet? Of heeft u daarvoor meer informatie nodig?
• Als u het besluit onjuist vindt, wat zijn dan uw argumenten?
• Welk doel wilt u met uw bezwaar tegen het besluit bereiken? Wat verwacht u van het waterschap?
• Weet u of u met uw bezwaar dit doel ook kunt bereiken?
Indien u naar aanleiding van bovenstaande nog vragen heeft, kunt u contact opnemen met de behandelend ambtenaar van het waterschap die in het briefhoofd vermeld is. Ook indien u van plan bent om een bezwaarschrift in te dienen verzoeken wij u om contact op te nemen met het waterschap om te verkennen of het indienen van een bezwaar voor u de geschikte aanpak is.
KLIC
Met betrekking tot de werkzaamheden wil het waterschap de aandacht vestigen op het feit dat de grondroerder wettelijk verplicht is om de ligginggegevens op te vragen en verder onderzoek te doen naar de exacte ligging van de kabels en leidingen. Het kaartmateriaal dient op de graaflocatie aanwezig te zijn. Dat betekent ook dat de feitelijke graver kennis moet nemen van de ligging van de kabels en leidingen. En er mag pas gegraven worden als er een graafmelding is gedaan en de respons daarop is ontvangen.
Besluit bodemkwaliteit
Voor de werkzaamheden zoals verleend in deze vergunning is het Besluit bodemkwaliteit van toepassing. Het Besluit bodemkwaliteit stelt eisen aan de toepassing van grond, baggerspecie en (steenachtige) bouwstoffen. Mogelijk dienen de werkzaamheden ook vooraf gemeld te worden via het landelijk meldpunt bodemkwaliteit, xxx.xxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxx.xx, op deze website is ook meer informatie te vinden over de meldplicht.
Bijlage 2: Begripsbepalingen Rijkswaterstaat Zee en Delta
Behorende bij het advies van de Minister van Infrastructuur en Waterstaat van heden, nr. RWSZ2022- 00006165.
In deze vergunning wordt verstaan onder:
1. ‘Aanvraag’: De aan dit advies ten grondslag liggende aanvraag is op 15 april 2022 binnengekomen bij Rijkswaterstaat Zee en Delta en geregistreerd onder nummer RWSZ2022-00006165;
2. ‘Afdeling handhaving’: de afdeling handhaving van Rijkswaterstaat Zee en Delta, Xxxxxxx 0000, 0000 XX Xxxxxxx, e-mailadres xxxxxxxxxxxxxxxxx@xxx.xx, telefoonnummer 06 52 58 18 30;
3. ‘AutoCAD (Autodesk computer-aided design)’: programma voor het maken van technische tekeningen;
4. ‘Basisregistratie Grootschalige Topografie (BGT)’: verplichte basisregistratie voor grootschalige topografie;
5. ‘Digitaal Topografisch Bestand (DTB)’: het DTB is het standaard geo-informatiebestand voor Rijkswaterstaat en het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat. Het DTB bevat informatie over objecten op het maaiveld en vormt de basis voor het Kern gis-bestand, dat gebruikt wordt voor beheer van het areaal. De aan het DTB aan te leveren gegevens dienen te voldoen aan de ‘Productspecificaties Digitaal Topografisch Bestand’ en het ‘Handboek DTB-Droog en DTB-Nat’. Deze productspecificaties zijn te downloaden van xxx.xxx.xx/xxxxxxxxxxxxxxxxx, tabblad Digitaal topografisch bestand;
6. ‘DWG-bestand (DraWinG)’: het vectorgeoriënteerde bestandsformaat van AutoCAD-tekeningen. Bestandstype waarin gegevens digitaal aan Rijkswaterstaat aangeleverd kunnen worden;
7. ‘DXF-bestand (Drawing Exchange Format)’: DXF-bestanden zijn vectorgeoriënteerde bestanden die tekeninginformatie bevatten die door andere CAD-programma's gelezen kan worden;
8. ‘Nederlandse CAD Standaard (NLCS)’: informatie over de NLCS is te vinden op xxx.xxx.xx/xxxxxxxxxxxxxxxxx, tabblad “CAD bestanden en –tekeningen Rijkswaterstaat”;
9. ‘Onderhoudsaannemer’; het bedrijf Scaldis, bereikbaar via e-mailadres: Coordinatie- XxxxxxxXxxxx@xxxxxxxx.xx.
10. ‘KRW-waterlichaam’: volgens artikel 2, lid 10, van de richtlijn 2000/60/EG is een KRW-waterlichaam een te onderscheiden oppervlaktewater van aanzienlijke omvang, zoals een meer, een waterbekken, een stroom, een rivier, een kanaal, een deel van een stroom, rivier of kanaal, een overgangswater of een strook kustwater;
11. ‘Ongewoon voorval’: een voorval waardoor nadelige gevolgen voor het oppervlaktewaterlichaam zijn ontstaan of dreigen te ontstaan;
12. ‘Oppervlaktewaterlichaam’: samenhangend geheel van vrij aan het aardoppervlak voorkomend water, met de daarin aanwezige stoffen, alsmede de bijbehorende bodem, oevers en, voor zover uitdrukkelijk aangewezen krachtens de Wtw, drogere oevergebieden, alsmede flora en fauna;
13. ‘Rijksdriehoeksstelsel’: coördinaten in het stelsel van de Rijksdriehoeksmeting zijn de coördinaten in het coördinatensysteem dat voor Nederland wordt gebruikt als grondslag voor geografische aanduidingen en bestanden, zoals in een geografisch informatiesysteem (GIS) en op kaarten van het kadaster en andere overheden (zoals de Basisregistratie Grootschalige Topografie);
14. ‘Shapefile’: de ESRI Shapefile is een veelgebruikt uitwisselingsformaat voor geografische informatie. De door ESRI gepubliceerde specificaties vermelden drie componenten waaruit een shapefile bestaat, te weten een.shp-bestand met de ligging van objecten, een.dbf-bestand met attributen van die objecten in XBase- formaat en een.shx-bestand dat voor elk object de index in het.shp-bestand bevat;
15. ‘Vergunninghouder’: diegene die krachtens deze vergunning handelingen verricht;
16. ‘Waterbeheerder’: het hoofd van het district Zee en Delta Noord, bezoekadres: Xxxxxxxxxxxxxx 00, 0000 XX Xxxx, postadres: Xxxxxxx 0000, 0000 XX Xxxxxxx; telefoonnummer 088 797 47 60;
17. ‘Werken’: zoals aangegeven in de bijlagen 3 tot en met 14 voor het aanleggen en behouden van Markiezaat Container Terminal in het Bergsche Diep;
18. ‘Werkzaamheden’: het maken, aanleggen, houden, onderhouden en opruimen van het op grond van de vergunning (te behouden) werk.
Bijlage 3 Algemene Regels Waterschap Brabantse Delta
12. Brengen van water in een oppervlaktewaterlichaam
1. Criteria
Vrijstelling wordt verleend van het verbod, bedoeld in artikel 3.7 van de Keur voor het brengen van water in een oppervlaktewaterlichaam tot 100 m3 per uur.
2. Voorschriften
Degene die water brengt in een oppervlaktewaterlichaam als bedoeld in het eerste lid, voldoet aan de volgende voorschriften:
a. De waterloop kan de hoeveelheid water verwerken,
b. De activiteit veroorzaakt geen overlast.
3. Maatwerk
Ten aanzien van lozingen van meer dan 50 m3 per uur, kan het waterschap conform artikel 1.4, vierde lid maatwerkvoorschriften stellen.
4. Melding
Degene die meer dan 50 m3 per uur water in een oppervlaktewaterlichaam brengt, meldt dit ten minste vier weken voor aanvang aan het bestuur.
5. Toelichting Motivering
Dit artikel bevat algemene regels voor het brengen van water in een oppervlaktewaterlichaam.
Het brengen van water in een oppervlaktewaterlichaam tot 100 m3 per uur is een relatief eenvoudig en, bijvoorbeeld in de agrarische sector, een veel voorkomende handeling waarvoor een permanente lozingsvoorziening in het talud van het oppervlaktewaterlichaam wordt aangelegd. De relevante waterhuishoudkundige belangen kunnen in dit geval voldoende worden gewaarborgd door het stellen van algemene regels.
Voor de lozingsconstructie geldt algemene regel 14. Lozingsconstructies en onttrekkingswerken in en nabij oppervlaktewaterlichamen
Het brengen van meer dan 50 m3 per uur in een oppervlaktewaterlichaam, kan problemen geven in de waterafvoer van het water. Hierdoor is het mogelijk dat er wateroverlast ontstaat. Daarom is in de algemene regel een meldplicht opgenomen met een maatwerkbevoegdheid. Daar waar de watergang mogelijk problemen kan ondervinden door de lozing, kan het waterschap hier extra randvoorwaarden stellen in een dergelijk maatwerkvoorschrift.
Deze algemene regel ziet niet op afvoer van hemelwater die rechtstreeks via een werk in het oppervlaktewaterlichaam wordt gebracht. Hiervoor geldt de algemene regel 15 Versnelde afvoer regenwater door verhard oppervlak.
14. Lozingsconstructies en onttrekkingswerken in en nabij oppervlaktewaterlichamen
1. Criteria
Vrijstelling wordt verleend van het verbod, bedoeld in artikel 3.1, eerste lid, van de Keur voor het aanleggen, verwijderen of behouden van lozingsconstructies en onttrekkingswerken in en nabij a- en b-wateren.
2. Voorschriften
1. Werken in a-wateren als bedoeld in de criteria, moeten zodanig worden aangebracht, dat het onderhoud aan het oppervlaktewaterlichaam niet wordt belemmerd of onmogelijk wordt gemaakt en geen aantasting van het profiel van het oppervlaktewaterlichaam plaatsvindt.
2. Werken als bedoeld in de criteria, mogen het doorstroomprofiel niet belemmeren.
3. Onverminderd de onderhoudsplichten verwijdert de eigenaar/gebruiker van de lozingsconstructies in a- wateren, binnen een straal van 0,5 meter rondom het werk in het talud, al het voor het functioneren van het oppervlaktewaterlichaam schadelijke begroeiingen en afval.
3. Mededeling
Degene die een lozingsconstructies en onttrekkingswerken aanlegt als bedoeld in artikel 1 in a-wateren deelt dit tenminste 5 werkdagen voor aanvang van de werkzaamheden mee aan het bestuur.
4. Toelichting
Lozingsconstructies en onttrekkingswerken in en langs oppervlaktewaterlichamen kunnen belemmerend werken voor onderhoud. Met deze algemene regel wordt een uniforme regeling geboden voor dergelijke werken. Deze moeten zodanig worden aangebracht dat hierdoor het onderhoud aan het betreffende oppervlaktewaterlichaam niet belemmerd wordt of handelingen leiden tot schade aan taluds en/of waterbodem.
In het geval van een waterlozingspunt (buis) of drainagebuizen in oppervlaktewaterlichamen kan aan het volgende worden gedacht (niet-limitatief):
* de uitmondingen van de drainagebuizen moeten zo worden aangelegd en gehouden, dat geen aantasting van het profiel van de watergang kan plaatsvinden;
* het talud van de watergang vanaf de uitmonding van de drainagebuizen moet beschermd worden door het aanbrengen en onderhouden van uitloopgoten;
* deze uitloopgoten moeten minimaal 0,15 m ingezonken in het talud van de watergang worden aangebracht en gehouden;
* (drainage)buizen moeten worden afgeschuind overeenkomstig de taludhelling van de watergang;
* na het aanbrengen van het waterlozingspunt moet de onderhoudsstrook goed geëgaliseerd zijn en vrij van (overige) obstakels.
* Voor onttrekkingen aan oppervlaktewaterlichamen gelden dezelfde uitgangspunten ten aanzien van de daarvoor benodigde werken;
* Indien nodig wordt de lozingsconstructies voorzien van een taludbescherming, deze taludbescherming reikt minimaal vanaf de onderkant van de lozingsvoorziening tot aan de laagste waterstand in het oppervlaktewaterlichaam, bij een oppervlaktewaterlichaam met een bovenbreedte van 4 meter of kleiner is de taludbescherming aan beide zijden van het oppervlaktewaterlichaam aanwezig; de taludbescherming strekt in horizontale richting 1 meter links en rechts van de lozingsvoorziening;
Het is van belang dat de ingrepen in het waterstaatswerk goed worden uitgevoerd. Daarvoor is het noodzakelijk dat het waterschap effectief toezicht kan uitoefenen op de uitgevoerde werkzaamheden bij a- wateren. Om deze reden is een verplichte mededeling in deze algemene regel opgenomen.
16. Kabels en leidingen in en nabij a-wateren en b-wateren
1. Criteria
1. Vrijstelling wordt verleend van het verbod, bedoeld in artikel 3.1, eerste lid van de Keur voor het aanleggen, verwijderen en behouden van kabels en leidingen onder, boven of langs b-wateren.
2. Vrijstelling wordt verleend van het verbod, bedoeld in artikel 3.1 eerste lid van de Keur voor het aanleggen en behouden van kabels en leidingen onder of langs a-wateren en in de daarbij behorende beschermingszone, indien de kabels en leidingen:
a. niet worden aangelegd of behouden in het profiel van vrije ruimte;
b. haaks op de watergang worden gelegd, dient de afstand te zijn:
- minimaal 1 meter onder de waterbodem, of
- minimaal 2 meter onder de waterbodem bij een watergang waar beschoeiing aanwezig is, of
- minimaal 2,5 meter onder de waterbodem van een vaarweg, en
- minimaal 1 meter, gemeten haaks op het taludvlak, en
- minimaal 1 meter onder de beschermingszone, en
- minimaal 1 meter onder een ondersteunend kunstwerk;
c. parallel aan de watergang op ten minste 1 meter afstand horizontaal en verticaal gemeten uit de insteek worden gelegd.
3. Vrijstelling wordt verleend van het verbod, bedoeld in artikel 3.1 eerste lid van de Keur voor het verwijderen van kabels en leidingen onder of langs a-wateren en in de daarbij behorende beschermingszone, indien de waterafvoer ter plaatse te allen tijde gewaarborgd blijft.
4. Vrijstelling wordt verleend van het verbod, bedoeld in artikel 3.1 eerste lid van de Keur voor het aanleggen, verwijderen en behouden van kabels en leidingen over a-wateren en de daarbij behorende beschermingszone, indien de kabels en leidingen:
a. bevestigd zijn aan, dan wel samenvallen met bestaande bruggen of stuwen over het oppervlaktewaterlichaam, of
b. bij andere ondersteunende kunstwerken dan bedoeld in vorig lid, worden aangelegd met een minimale afstand van 0,30 meter tussen ondersteunend kunstwerk en kabel of leiding en er bij een kabel een overlengte is van minimaal 1 meter, in de vorm van een lus.
2. Voorschriften
a. Degene die een kabel of leiding aanlegt als bedoeld in het tweede lid onder b, voert de kruising uit door middel van een gestuurde persing of boring.
b. De kabel of leiding onder een beschermingszone bezit voldoende draagkracht voor het dragen van machines ten behoeve van onderhoudswerkzaamheden aan het oppervlaktewaterlichaam.
c. Degene die een kabel of leiding aanlegt of verwijdert als bedoeld in het eerste, tweede, derde of vierde lid van de criteria herstelt na uitvoering van de werkzaamheden de beschermingszone, talud en waterbodem, zodanig dat de stabiliteit van het waterstaatswerk en de beschermingszone wordt gegarandeerd en het uit te voeren onderhoud niet wordt belemmerd.
3. Toelichting Begripsbepaling
Leidingen: Mediumvoerende buisconstructies, die geen lozingswerk zijn en niet in open verbinding staan met oppervlaktewater.
Gestuurde persing of boring: een sleufloze boortechniek waarbij obstakels zoals oppervlaktewater diep onder het maaiveld kunnen worden gepasseerd.
Kabel: Onder kabels vallen voorzieningen voor het aanleggen, hebben en onderhouden van onder andere elektriciteits-, signaal en telecommunicatievoorzieningen.
In algemene regel 22 is het plaatsen van zinkerborden bij kabels en leidingen opgenomen.
Motivering
Het leggen en verwijderen van kabels en leidingen onder of over oppervlaktewaterlichamen en hun beschermingszone komt regelmatig voor. Het gebeurt veelal door gespecialiseerde bedrijven in opdracht van nutsbedrijven. Verwacht wordt dat de daarop betrekking hebbende NEN-normen worden toegepast.
Indien gebruik wordt gemaakt van bestaande infrastructurele werken, in eigendom van het waterschap, moet hier toestemming voor worden verkregen.