OPEN AANBESTEDING VOOR AANNEMING VAN WERKEN
OPEN AANBESTEDING VOOR AANNEMING VAN WERKEN
Vervanging van viaduct gelegen in N74 over spoor te Kiewit - Hasselt | |||
Aanbestedende overheid: | Wegen en Verkeer Limburg | ||
Besteknummer: | 1M3D8G/14/41 | ||
Dossiernummer: | X70/N74/49 | Prijs: | 568,47 EUR |
Opening van de offertes: | Maandag 17 november 2014 om 14u15 uur |
Agentschap Wegen en Verkeer Wegen en Verkeer Limburg V.A.C. Xxxxxxx Xxx Xxxxxxx Xxxxxxxx Xxxxxxxxxx 00, xxx 0 0000 Xxxxxxx | |
Verplicht gebruik te maken van e-Tendering |
ALGEMENE INFORMATIE
OPDRACHT
Deze opdracht wordt uitgeschreven door het Vlaams Gewest, vertegenwoordigd door de Vlaamse Regering, in de bevoegdheidssector Openbare Werken.
De administratieve entiteit die met de opvolging van deze opdracht belast is, is: Agentschap Wegen en Verkeer
Wegen en Verkeer Limburg
Xxxxxxxx Xxxxxxxxxx 00 xxx 0, 0000 Xxxxxxx
Tel.: 011/74.23.00 (xx. Xxxxxxxx Xxxxxx) Fax: 011/74.24.48
E-mail: xxxxx.xxxxxxx@xxx.xxxxxxxxxx.xx
Ieder deurwaardersexploot bestemd voor de aanbestedende overheid moet worden betekend aan de Kanselarij van de Voorzitter van de Vlaamse Regering, Koolstraat 35 in 0000 Xxxxxxx. Het is daarbij onverschillig of het gaat om de betekening van een dagvaarding, gerechtelijke uitspraak, overdracht van schuldvordering of een ander exploot. Hetzelfde adres geldt ook voor de aangetekende brief waarbij een schuldvordering wordt overgedragen of inpandgegeven.
Een gedeelte van de werken wordt evenwel uitgevoerd voor rekening van Infrax en Infrabel, verder in dit bestek aangeduid als “medefinancier”.
Digitale versie van het bestek, de opmeting, … gratis te downloaden van xxxxx://xxxx.xxxxxxxxxxxxxxxxx.xx/xxxx-xxx/xxxXxxxXxxxxx.xx?xxxxxxXxx000000 of te bevragen bij xxxxx.xxxxxxxxx@xxx.xxxxxxxxxx.xx (011/74 23 96) of Xxxxx.xxxxxxxxx@xxx.xxxxxxxxxx.xx (011/74 23 77)
Inzage en verkoop van de documenten op bovenstaand adres (alle werkdagen van 9 tot 12 uur en van 14u tot 16u).
Het hieronder vermeld (totaal) bedrag voor de aanbestedingsdocumenten (bestek, opmeting en plannen) wordt vooraf gestort op rekeningnummer XX00 0000 0000 0000 – BIC: XXXXXXXX van de afdeling Wegen en Verkeer Limburg, zelfde adres. Als mededeling dient het besteknummer vermeld. Bij afhaling van de aanbestedingsdocumenten moet het bewijs van storting of overschrijving voorgelegd worden.
Belangrijke opmerking: contante betaling wordt niet aanvaard.
Prijs: voor bestek, opmeting: | 196,00 | EUR |
voor de plannen: | 372,46 | EUR |
totaal: | 568,46 | EUR |
Verbintenistermijn voor de inschrijvers: 240 kalenderdagen. Uitvoeringstermijn: 500 kalenderdagen (60+180+170+90kd)
Erkenning: - categorie: E
1 enkel ten indicatieven titel. De feitelijke erkenningsklasse wordt immers bepaald door het bedrag van de offerte (exclusief BTW)
Belangrijke opmerking: Door het indienen van een offerte aanvaarden de inschrijvers onvoorwaardelijk de inhoud van de opdrachtdocumenten en aanvaarden ze door de bepalingen ervan gebonden te zijn. Indien een inschrijver in verband met de inhoud van de opdrachtdocumenten rechtmatigheidsbezwaren heeft, dient hij dat schriftelijk en per aangetekende brief uiterlijk tien kalenderdagen voor de opening van de offertes bekend te maken aan de aanbestedende overheid met omschrijving van de redenen.
CPV-CODES
45221121-6 Bouwen van verkeersviaduct
DOEL VAN DE AANNEMING
Het bestaande viaduct gelegen in de N74 over de spoorlijn Hasselt-Genk gelegen te Kiewit is verregaand gedegradeerd en wordt in deze aanneming integraal vervangen. Daarnaast wordt het kruispunt van de N74 met de ontsluiting naar de Corda-campus heringericht evenals de ventwegen langs en onder het viaduct.
BESCHRIJVING DER WERKEN
De aanneming omvat hoofdzakelijk:
− Signalisatie van de werken in de verschillende uitvoeringsfasen
− Het rooien van beplantingen, struiken, hagen en bomen
− Opbreken van verhardingen, lijnvormige elementen, buizen, …
− Afbraak van het bestaande viaduct en de bijbehorende landhoofden
− Afbraak van de bestaande keermuren in het verlengde van de bestaande landhoofden
− Afbraak van de bestaande keermuren van de bushaltes
− Afbraak van de bestaande trappentorens
− Grondwerken in uitgraving en ophoging
− Geschikt maken van uitgegraven bodem voor hergebruik: mengen met cement en/of kalk
− Aanleggen van steenslagfunderingen en funderingen in schraal beton
− Aanleggen van fietspaden in cementbeton
− Aanleggen van rijbaanverhardingen in asfalt
− Aanleggen van verhardingen in betonstraatstenen
− Aanleggen van verhardingen in gefigureerd beton
− Uitvoeren van betonnen lijnvormige elementen
− Plaatsen van straatkolken in gietijzer en realiseren van de aansluitingen op het riool
− Aanleg van RWA en DWA-riolering, incl. persing
− Bouwen van inspectieputten en uitvoeren van de bovenbouwen van inspectieputten
− Uitvoeren van huisaansluitingen op RWA en DWA
− Aanbrengen van een tijdelijke noodbrug incl. studie
− Aanbrengen van een tijdelijke trapconstructie
− Opzetten van tijdelijk dynamisch verkeersmanagementsysteem en tidal flow thv de projectzone
− Verwijderen van een tijdelijke wegbrug
− Verwijderen van een tijdelijke trapconstructie
− Bouwen van een viaduct met bijhorende tussensteunpunten en landhoofden
− Xxxxxx xxx xxxxxxxxx aan de landhoofden in het verlengde van het viaduct
− Xxxxxx xxx xxxxxxxxx aan de bushaltes
− Bouwen van twee trappentorens met voetgangersbrug over het spoor
− Aanbrengen van markering en signalisatie
− Groenaanleg
− Opmaken van as-builtplannen en aquadatafiches van de rioleringswerken
− Het onderhoud van de werken gedurende de waarborgperiode.
LIJST VAN DE BEPALINGEN WAARIN WORDT AFGEWEKEN VAN DE ALGEMENE UITVOERINGSREGELS (CFR. ART 9 § 4 VAN HET KB 14.01.2013)
In het Standaardbestek 250 versie 3.0 en in dit bestek wordt afgeweken van de volgende artikelen:
− | Art. 25 §2; |
− | Art. 33; |
− | Art. 44; |
− | Art. 45; |
− | Art. 50; |
− | Art. 55; |
− | Art. 76; |
− | Art. 82 §2; |
− | Art. 95. |
VOORAFGAANDE NOOT
De indeling van onderhavig bestek deel A.1 In toepassing van het SB250 is deze van het “Standaardbestek 250”, versie 3.0 alsook de “Algemene Aanvullingen Gemeentelijke Rioleringswerken voor het SB250 v3.0” (versie 2.0 dd. juli 2013 - beschikbaar via xxx.xxxxxx.xx) met dien verstande dat enkel en alleen de voorschriften worden vermeld die aangevuld, gewijzigd of vervangen worden.
De indeling van onderhavig bestek deel A.2 In toepassing van het SB260 is deze van het “Standaardbestek 260”, met dien verstande dat enkel en alleen de voorschriften met betrekking tot de hoofdstukken 2 t.e.m. 14 worden vermeld die aangevuld, gewijzigd of vervangen worden.
Wijzigingen aan en aanvullingen op het SB260 in toepassing van het SB260 zijn in deel B van het bijzonder bestek opgenomen.
I. ADMINISTRATIEF GEDEELTE
HOOFDSTUK I
ALGEMENE ADMINISTRATIEVE VOORSCHRIFTEN
2
ADMINISTRATIEVE VOORSCHRIFTEN IN TOEPASSING VAN DE WET VAN 15.06.2006 OVERHEIDSOPDRACHTEN EN BEPAALDE OPDRACHTEN VOOR WERKEN, LEVERINGEN EN DIENSTEN
Art. 23. Gunningsprocedure
De opdracht wordt geplaatst bij wijze van een open aanbesteding.
Art. 38. Samengevoegde opdracht
Deze opdracht is een samengevoegde opdracht zoals voorzien in Art. 38. van de wet van 15.06.2006.
De werken worden uitgevoerd ten laste van het Vlaams Gewest voor een gedeelte van de aanneming en ten laste van de medefinancier voor een ander gedeelte van de aanneming. In de opmeting is het gedeelte bepaald dat door de medefinancier rechtstreeks dient betaald aan de aannemer op zicht van afzonderlijke vorderingsstaten, door de aannemer op te stellen en door de aanbestedende overheid na te zien. De desbetreffende facturen dienen rechtstreeks door de aannemer aan de medefinancier overgemaakt.
3
ADMINISTRATIEVE VOORSCHRIFTEN IN TOEPASSING VAN HET KONINKLIJK BESLUIT VAN 15.07.2011 PLAATSING OVERHEIDSOPDRACHTEN KLASSIEKE SECTOREN
Art. 6. § 3 Communicatiemiddelen
Art. 7. Technische specificaties en normen
Naast de wettelijke en reglementaire voorschriften zijn de volgende documenten op deze aanneming van toepassing:
• het Standaardbestek 250 voor de wegenbouw, versie 3.0 van 2013 #
• de bepalingen van het Standaardbestek 260 voor Kunstweken en Waterbouw, versie
1.0 (exclusief de Administratieve bepalingen – deze zijn volgens het SB250)
De teksten kunnen gedownload worden van de website van de webstek: xxxx://xxx.xxxxxxxxxx.xx/xx of xxxx://xx.xxxx.xxxxxxxxxx.xx/xx/xx000/xxxxx.xxxx
• “Algemene Aanvullingen Gemeentelijke Rioleringswerken voor het SB250 v3.0” (versie
2.0 dd. juli 2013 - beschikbaar via xxx.xxxxxx.xx)
• de plannen horende bij dit bijzonder bestek
# deze documenten kunnen gedownload worden van internet via xxxx://xxx.xxxxxxxxxxxxxx.xx/
• dit bijzonder bestek en de opmetingsstaat
• het “Bijzonder Veiligheids- en Gezondheidsplan” †* dat integraal deel uitmaakt van dit bijzonder bestek en dat refereert aan het “Standaard Veiligheids- en Gezondheidsplan voor de wegenbouw” van november 2006 †#
De laatst gepubliceerde versie van de volgende documenten is van toepassing. Bij tegenspraak tussen de verschillende voorschriften heeft de meest recente voorrang.
• de volgende omzendbrieven en dienstorders:
− | 514-A/11 | |
− | 576-55 | Voorschriften betreffende mortels voor metselwerk † |
− | MOW/MIN/2006/02 | Technische voorschriften – Beton voor constructies †# |
− | LI 94/86 | Technische voorschriften – Betonstaal en voorspanstaal ‡# |
− | MOW/2006/01 | Berekenen van de uurkost van aannemersmaterieel volgens |
de kostenschaal CMK-2003 (publicatie in Belgisch Staatsblad op 6 oktober 2006)
− MOW 2009/4 Samenwerking tussen de vzw RAW-CST en de Vlaamse Overheid, in uitvoering van een resolutie van het Vlaams Parlement †#
− MOW/MIN/2013/03 Bijzondere besteksposten †
− MOW/AWV/2011/14”Werfsignalisatie ’s nachts op autosnelwegen en niet-
autosnelwegen>90 km/u. Toepassing 6de categorie
− XXX/AWV 2003/1 Technische goedkeuring van wegmarkeringsproducten
− MOW/AWV 2009/2 Bekledingsmateriaal voor niet-inwendig verlichte verkeersborden
− MOW/AWV/2013/9 d.d. 23 mei 2013 Criteria voor toekenning van het getuigschrift voor goede uitvoering
− MOW/2010/02 Praktische leidraad ter voorkoming van schade aan ondergrondse leidingen en installaties bij werken dd 15 januari 2010
• de praktische leidraad ter voorkoming van schade aan ondergrondse installaties tijdens in hun nabijheid uitgevoerde werken ‡
• GRB-skeletbestekken van het OC GIS-Vlaanderen: variant GRB$
• het herwerkte deel III (Platen en tekst) en het nieuwe deel VIIbis (Platen en tekst) van de algemene omzendbrief nopens de wegsignalisatie, versie goedgekeurd in 2013, is van toepassing voor de wegmarkeringen.
De bepaling in het Standaardbestek 250 op bladzijde 1-3, tweede gedachtestreepje moet als volgt gelezen worden:
† deze documenten kunnen worden geraadpleegd bij de aanbestedende overheid
* een digitale versie van deze documenten kan aangevraagd worden bij de aanbestedende overheid
‡ deze documenten zijn te koop bij de afdeling Algemene en Technische Ondersteuning:
Departement Mobiliteit en Openbare Werken afdeling Algemene Technische Ondersteuning Xxxxxx Xxxxxx XX-xxxx 00 xxx 0, 0000 Xxxxxxx
Tel. 00-000 00 00 – fax 00-000 00 00 – e-mail xxx@xxx.xxxxxxxxxx.xx
Betaling documenten: MOW MOD, afdeling Begroting en Boekhouding, Alg. Ontv.
Xxxxxx Xxxxxx XX-xxxx 00 xxx 0, 0000 Xxxxxxx
Rekeningnummer XX00 0000 0000 0000 / BIC XXXXXXXX
$ deze documenten zijn beschikbaar op de website van het OC GIS-Vlaanderen (xxx.xxxxxxxxxxxxx.xx)
in het geval van typevoorschriften (STS, PTV, …) gepubliceerd in toepassing van de wet van 28 december 1984, geldt de registratiedatum door de bevoegde Federale Overheidsdienst Economie, KMO, Middenstand en Energie, Algemene Directie Kwaliteit en Veiligheid, afdeling Kwaliteit en Innovatie.
Art. 9. § 1 Varianten
Vrije varianten zijn verboden.
Art. 10. §1 Verplichte Optie
Deel C van de meetstaat wordt als verplichte optie opgenomen in dit aanbestedingsdossier. De integrale realisatie van deze voetgangersbrug en bijhorende trappentorens worden ondergebracht in deze verplichte optie. Indien deze optie toegewezen wordt komt de tijdelijke trapconstructie geheel, of gedeeltelijk, te vervallen.
Art. 13. § 1 Prijsvaststelling
Deze opdracht is een gemengde opdracht.
Art. 19. § 1 Elementen die in de prijzen begrepen zijn
Onverminderd hetgeen bepaald is in het Standaardbestek 250 dienen de hierna volgende elementen in de eenheidsprijzen en globale prijzen van de opdracht te zijn begrepen:
- De kosten verbonden aan bronbemaling
Indien in de samenvattende opmeting geen afzonderlijke post is voorzien voor de bronbemaling, zijn de kosten van deze bronbemaling inbegrepen in de overeenkomstige posten van grondwerk en/of leidingen en/of kleine kunstwerken.
- Grondmechanisch onderzoek
In het aanbestedingsdossier zijn de resultaten van het uitgevoerde grondonderzoek toegevoegd. De aannemer wordt geacht bij zijn uitvoering en/of zijn uitvoeringsmethodes met de resultaten van dit grondonderzoek rekening te houden.
De opgemeten grondwaterstanden weergegeven op de boorstaten en/of de sonderingen zijn niet betrouwbaar en mogen niet gebruikt worden. Enkel periodiek opgemeten grondwaterstanden in piëzometrische buizen mogen gebruikt worden voor de laag (lagen) waar ze betrekking op hebben. Hierbij dient nog wel rekening gehouden te worden met cyclische (seizoensgebonden) variaties.
- In de zone van de werken liggen mogelijk waterleiding, elektriciteitsleidingen, gasleidingen, telefoonleidingen en leidingen en palen van bestaande openbare verlichting die de uitvoering van de rioleringswerken kunnen hinderen. De aannemer dient tijdig de nodige liggingsplannen bij de betreffende nutsmaatschappijen op te vragen via KLIP/KLIM.
Elke inschrijver vergewist zich terdege van de bestaande toestand (grondgesteldheid, e.a.) en in het bijzonder met betrekking tot de ligging van bestaande nutsleidingen die geregeld omzichtig gekruist dienen te worden voor de aanleg van de huisaansluitingen, e.d.
Alle meerkosten en kosten door rendementsverlies desbetreffende zal de inschrijver incalculeren in zijn inschrijving.
- Het werken met de nodige en wettelijke voorzorgsmaatregelen en voorzichtigheid in de omgeving van nutsleidingen en hun bijhorende installaties, alsook de eventuele peilingen om deze voorzorgsmaatregelen wat te kunnen verminderen.
- De eventueel vereiste bescherming van de bestaande en te behouden nutsleidingen en hun bijhorende installatie.
- De aannemer staat in voor de selectieve uitgraving, stapeling en verwerking van gronden.
- Indien op de gronden fysische scheiding wordt toegepast voor verwerking binnen de werf of afvoer buiten de werf dient dit inbegrepen te zijn in de posten van het grondverzet, het herbruik of de afvoer.
- Indien er meerkosten (proefkosten, verwerkingskosten,…) zijn ten gevolge het niet correct selectief behandelen van de gronden zijn deze een aannemingslast.
19.1.3 KABELS, RIOLERINGEN, LEIDINGEN EN BOVENGRONDSE LIJNEN
19.1.3.2 INSTALLATIES VAN INFRABEL
19.1.3.2.1 Aard van de installaties
De aandacht van de aannemer wordt in het bijzonder gevestigd op de aanwezigheid in Infrabel-installaties van:
- hoog- en laagspanningskabels, diverse seinkabels, gepupiniseerde telefoonkabels,glasvezelkabels enz. Die kabels kunnen ingegraven zijn, in kabelgoten, kokers en trekputten gelegd, of nog in de hoogte (bovengrondse lijnen) of op allerhande steunen bevestigd;
- diverse seininstallaties, en ook verbindingsklemmen van de terugstroominrichting voor tractiestroom, verbindingsklemmen van spoorstroomkringen en van diverse dozen;
- voedingsinstallaties voor elektrische tractie; bovenleidingen, feeders, bovengrondse en ondergrondse aardingskabels, steunen, spaninrichtingen enz.;
- draineerbuizen, riolen, leidingen enz.
De aandacht van de aannemer wordt er op gevestigd dat hij voorzorgen moet nemen om te voorkomen dat een of ander onderdeel van alle voornoemde installaties zou beschadigd geraken; hij moet tevens voorkomen dat de beschermingsmantels van de kabels geschaafd zouden worden. Het markeren van deze installaties en het voorafgaandelijk noodzakelijk op punt stellen van de beschermingsmaatregelen maken integraal deel uit van de taken van de aannemer, niet alleen bij de voorbereiding van de werken maar ook tijdens de werken en bij de eindafwerking en het opruimingswerk.
De aandacht van de aannemer wordt gevestigd op het feit dat het voor de veiligheid en stiptheid van het treinverkeer van vitaal belang is dat die installaties te allen tijde correct functioneren. Het bestek en/of de plans bevatten toelichtingen omtrent de aanwezigheid en de juiste ligging van de bestaande installaties in de werkzone.
Kabels en kabelsleuven
De delen van kabelsleuven die gebroken of beschadigd zijn door de aannemer, moeten door hem worden afgevoerd en vervangen door nieuwe elementen die vóór hun levering op de werf goedgekeurd moeten zijn door de leidend ambtenaar.
Afwateringsbuizen
Bij beschadigingen moeten de herstellingen door de aannemer en op zijn kosten worden uitgevoerd, tot tevredenheid van de leidend ambtenaar.
Kabel- of afwateringssleuven met opengewerkte deksels
Wanneer zich nabij de werkzone sleuven met opengewerkte deksels bevinden, moet de aannemer de nodige maatregelen nemen op te voorkomen dat ballast, stenen, grond of afval van de werken in de sleuven terechtkomt. Indien dat niet gebeurd is, zal de aannemer de sleuven moeten reinigen op eigen kosten.
19.1.3.2.2 Bepalingen voorzien voor de instandhouding, bescherming of verplaatsingvan de installaties
Kabels en kabelgoten
De leidend ambtenaar (in samenspraak met infrabel) beslist welke kabels of installaties verplaatst moeten worden, en over welke lengte, om de werken te kunnen uitvoeren. Tenzij het bestek andersluidende bepalingen bevat, beschikt Infrabel in dat geval over een termijn van 60 (zestig) kalenderdagen om de nodige werken uit te voeren.
Installatievoedingskabels die zich in de werkzone bevinden en die tijdens de werken in dienst moeten blijven, moeten:
- hetzij voorlopig in dienst worden gehouden tijdens de duur van de werken. In dat geval moeten ze zo nodig verlengd en tijdens de werken beschermd worden;
- hetzij weggenomen worden nadat voorlopige kabels gelegd werden;
- hetzij verplaatst worden door de aannemer.
Het werk moet volgens de richtlijnen van de leidend ambtenaar (in samenspraak met infrabel) uitgevoerd worden. Wanneer het installaties betreft van de seininrichting, de drijfkracht (1 000 V-kabels) of de afstandsbediening van de bovenleiding waarvan de behandeling of wijziging vereist dat het spoor buiten dienst gesteld wordt, mag het werk uitsluitend uitgevoerd worden tijdens de in artikel 79.4 bepaalde buitendienststellingen. De kabels moeten als volgt beschermd worden:
- hetzij door ze te vrijwaren door middel van planken van ten minste 2,5 cm dikte of stalen platen van ten minste 5 mm dikte;
- hetzij door over de kabels omgekeerde gootelementen te plaatsen daar waar men geen doorgang van machines voorziet;
- hetzij met elk ander middel dat de leidend ambtenaar (in samenspraak met infrabel) heeft goedgekeurd.
Bij mechanische grondwerken moet men altijd minstens 0,5 m afstand houden tot de kabels. De aldus bepaalde gevarenzone wordt afgebakend met door de aannemer geleverde en geplaatste paaltjes en kleurenlint.
Het bestek en de plans bevatten de nodige aanwijzingen over dat onderwerp. Als voor het uitvoeren van werken aan de bovenleidingen de ligging van Infrabelkabels gewijzigd moet worden zal de leidend ambtenaar (in samenspraak met infrabel) de werkmethode bepalen tijdens het bezoek bestemd voor het bepalen van het type van funderingsblok. Na dat controlebezoek overhandigt hij aan de aannemer een stel piketteerplans waarop de kabels aangeduid zijn die in de weg liggen voor het graafwerk voor de funderingsblokken. Bij niet- naleving door de aannemer en ingeval kabels, goten of installaties beschadigd zouden raken door de uitvoering van de werken, moet de aannemer alle geldelijke en andere gevolgen die voortvloeien uit de beschadigingen voor zijn rekening nemen, naast de straffen die in artikel 45 zijn bepaald. Het betreft:
- herstellingskosten;
- kosten die uit de beschadiging voortvloeien;
- bijkomende exploitatiekosten;
- kosten voor treinvertragingen en het omleiden en afschaffen van treinen.
Andere Infrabel-installaties
Aanpassingen aan de bovenleidingen en de bijhorende ondersteuningspunten worden uitgevoerd door infrabel, hieronder een gedetailleerde oplijsting:
- Aanpassen voedingskabel onder fundering voetgangersbrug
- Realiseren ophanging bovenleiding aan voetgangersbrug
- Aanpassen ophangingspunten bovenleiding onder bestaande brug
- Realiseren nieuwe ophanging van de bovenleiding onder de nieuwe brug
Ingeval van beschadiging van deze installaties draagt de aannemer de kosten voor de herstellingen die door Infrabel of via haar interventie worden uitgevoerd.
De aannemer coördineert met infrabel dat deze werken tijdig worden aangemeld (minstens 60kd op voorhand) en uitgevoerd. Deze werken door infrabel worden van in den beginnen mee opgenomen in de uitvoeringsplanning van de aannemer.
Art. 20. § 1 Prijsherziening
1. Standaardformule
De omschrijving van het element S op bladzijde 1-5 van het Standaardbestek 250 wordt vervangen door de hierna volgende bepaling:
S is het basisloon, vastgesteld door het Nationaal paritair Comité van het Bouwbedrijf of door het Paritair Comité voor de metaal, machine- en elektrische bouw of door het Paritair Subcomité voor de elektriciens: installatie en distributie, vermeerderd met de door de Federale Overheidsdienst Economie, KMO, Middenstand en Energie aangenomen totale sociale lasten en verzekeringen van kracht 10 dagen vóór de datum van de opening van de offertes.
De waarden van de uurlonen worden afgerond tot 5 cijfers na de komma. Het vijfde cijfer wordt verhoogd met 1 indien het zesde cijfer gelijk is aan 5 of hoger.
Het toegepaste basisloon wordt vermeld in de opdrachtdocumenten. De inschrijver vermeldt op zijn offerteformulier het Paritair Comité waartoe hij behoort, alsook zijn huidig aantal werknemers.
Er wordt geen prijsherziening berekend voor posten die een voorbehouden som (VS) bevatten.
2° Specifieke formules
- Voor deel 1A en B: wegeniswerken met uitzondering van de posten voor bitumineuze verhardingen en de posten voor grondwerken 4-2:
a) cementbetonverhardingen.
K2 is het indexcijfer op basis van een jaarlijks verbruik van de voornaamste producten bij wegenbouwwerken met cementbetonverhardingen op de inlandse markt, vastgesteld door het federaal ministerie, voor de kalendermaand die de opening van de offerten voorafgaat;
k2 is hetzelfde indexcijfer, vastgesteld door het federaal ministerie, voor de kalendermaand die de beschouwde periode voorafgaat.
- Voor Deel A2 en deel C: Brugwerken met uitzondering van sloopwerken en beschermlaag gietasfalt:
d) met uitzondering van de hierna vermelde posten waarvoor een specifieke prijsherziening is vastgesteld.
- Voor de posten voor bitumineuze verhardingen uit deel A1 en posten voor beschermlaag gietasfalt uit A2 (posten nr.: 125 t.e.m. 136, 248, 309, 311, 313 en 446 t.e.m. 453):
b) bitumineuze verhardingen, slemlagen en bestrijkingen.
M1 is de referentieprijs van petroleumbitumen in bulk (zone I), vastgesteld door het federaal ministerie (O.W. 564), voor de kalendermaand die de opening van de offerten voorafgaat;
M2 is de referentieprijs van in de opdrachtdocumenten bepaalde specifieke steenslag, vastgesteld door het federaal ministerie, voor de kalendermaand die de opening van de offerten voorafgaat;
M3 is de referentieprijs van dieselolie voor ander gebruik dan het drijven van motorvoertuigen op de openbare weg (zone I), vastgesteld door het federaal ministerie (O.W. 550bis), voor de kalendermaand die de opening van de offerten voorafgaat;
m1, m2, m3 zijn dezelfde referentieprijzen, vastgesteld door het federaal ministerie, voor de kalendermaand die de beschouwde periode voorafgaat.
- Voor posten voor sloopwerken uit deel A2 en posten voor grondwerken onder deel A1 (volgens 4-2) (posten nr.: 76 t.e.m. 93, 374 t.e.m. 425, 546 t.e.m. 564, 648 t.e.m. 659):
f) grond- en afbraakwerken
Voor de termen p, P, s, S, i, I, gebruikt in deze formule geldt de omschrijving van de algemene formule.
M2 de referentieprijs van dieselolie voor ander gebruik dan het drijven van motorvoertuigen op de openbare weg (zone I), vastgesteld door het federaal ministerie (O.W.550bis), voor de kalendermaand die de opening van de offertes voorafgaat;
m2 dezelfde referentieprijs, vastgesteld door het federale ministerie, voor de kalendermaand die de beschouwde periode voorafgaat.
Art. 57. Verbintenistermijn voor de inschrijvers
In afwijking van het Standaardbestek 250 blijven de inschrijvers gebonden door hun offerte gedurende een termijn van 240 kalenderdagen, ingaande de dag na de zitting voor de opening van de offertes.
Art. 61, 67, 69. Selectie
De categorie en/of ondercategorie waarin de aannemer moet erkend zijn, is vermeld in de Algemene Informatie op pagina 3.
Het betreft hier de vereiste erkenning voor het gedeelte van de werken waarvan het bedrag het grootste percentage van de aannemingssom vertegenwoordigt (d.i. categorie E). Voor de delen in onderaanneming moet de betrokken onderaannemer de gepast erkenning hebben, overeenkomstig het aandeel van de werken.
Art. 61. Toegangsrecht
De niet-naleving van strafrechtelijk sanctioneerbare milieu- en sociale wetgeving kan worden geacht een misdrijf te zijn dat de professionele integriteit aantast. Van zodra deze wordt vastgelegd in een in kracht van gewijsde gegaan vonnis of arrest kan deze worden aangewend als uitsluitingsgrond, ongeacht de stand van de procedure. Onder sociale wetgeving wordt onder meer verstaan:
▪ het decreet van 10 juli 2008 houdende een kader voor het Vlaamse gelijkekansen- en gelijkebehandelingsbeleid;
▪ de wet van 10 mei 2007 ter bestrijding van bepaalde vormen van discriminatie;
▪ de wet van 10 mei 2007 tot wijziging van de wet van 30 juli 1981 tot bestraffing van bepaalde, door racisme of xenofobie ingegeven daden;
▪ de wet van 10 mei 2007 ter bestrijding van discriminatie tussen vrouwen en mannen;
Art. 69. Technische bekwaamheid
Onverminderd de bepalingen betreffende de erkenning van aannemers van werken, tonen de inschrijvers hun technische bekwaamheid aan met de volgende referentie(s):
1) referenties omtrent gelijksoortige opdrachten met uitvoering van betonnen viaducten (minimaal 2 st), zowel qua omvang (min. 50m totale lengte, van alle overspanningsvelden samen) als qua uitvoeringstermijn, uitgevoerd tijdens de laatste vijf jaar. De referenties worden gestaafd door getuigschriften van goede uitvoering ondertekend door de opdrachtgever. Deze getuigschriften vermelden:
− de inhoud van de opdracht;
− het bedrag van de opdracht;
− de uitvoeringsperiode van de opdracht;
− de naam en contactgegevens van een contactpersoon bij het bedrijf, de instelling of de organisatie waarvoor de opdracht werd verricht;
− of de werken werden uitgevoerd volgens de regels van de kunst en of ze op regelmatige wijze tot een goed einde werden gebracht.
In geval van werken voor particulieren, kunnen de referenties worden gestaafd door een verklaring op erewoord van de inschrijver zelf.
Art. 74. Beroep op draagkracht andere entiteiten
Als de inschrijver zich beroept op de draagkracht van andere entiteiten, moet de behoorlijk ondertekende en gedagtekende verbintenis met deze entiteiten bij de offerte gevoegd worden. Deze verbintenis vermeldt steeds voor welk gedeelte hij een beroep doet op die draagkracht.
Art. 81. Inhoud van de offerte
Naast de bescheiden en nota’s, vereist door de wettelijke en reglementaire bepalingen en door de documenten waarnaar dit bijzonder bestek verwijst, dient de inschrijver nog de volgende documenten bij zijn offerte te voegen:
− het aangevulde invulformulier dat gehecht is aan het offerteformulier (“C Invulformulier te voegen bij de offerte”), met betrekking tot de bepalingen van art. 30, tweede lid, 1° en 2°, van het KB van 25-1-2001 betreffende de tijdelijke of mobiele werkplaatsen
Art. 90. § 1 Indiening offertes
Voor het indienen van offertes wordt het gebruik van elektronische middelen opgelegd.
De bepalingen uit het Standaardbestek 250 worden met de volgende bepalingen aangevuld:
De samenvattende opmeting wordt via een Excel-bestand ter beschikking gesteld. De inschrijver maakt gebruik van dit bestand voor het invullen van zijn samenvattende opmeting. Aan dit bestand mogen geen wijzigingen worden aangebracht met uitzondering van het invullen van de grijze invulvelden in de kolommen ‘Eenheidsprijs/bedrag (EUR)’, ‘Eenheidsprijs/bedrag voluit geschreven’ (enkel indien zichtbaar), ‘Vermindering/vermeerdering’ (enkel indien zichtbaar) en ‘Totaal (incl. vermindering/vermeerdering) EUR’. De inschrijver dient het ingevulde Excel-document te converteren naar een afdrukbaar pdf-bestand. Zowel het Excel- als het pdf-bestand moeten worden opgeladen en ingediend via e-tendering. Bij tegenstrijdigheid tussen beide bestanden, wordt het pdf bestand geacht de werkelijke bedoeling van de inschrijver te zijn en is het pdf bestand aldus het enige rechtsgeldige. Een handleiding voor het omzetten van de inventaris van Excel naar pdf is beschikbaar op xxxx://xxx.xxxxxxxxxx.xx/xx.
Art. 100. Rangschikking bij aanbesteding
Voor de rangschikking en de eventuele toewijzing der werken wordt de totale som in aanmerking genomen van:
a) het deel ten laste van het Vlaams Gewest;
b) het deel ten laste van de medefinancier(s).
Deze delen worden verhoogd met de BTW, behalve het deel ten laste van de niet-BTW- plichtige medefinancier (Infrax) dat exclusief BTW in rekening wordt genomen.
4
ADMINISTRATIEVE VOORSCHRIFTEN IN TOEPASSING VAN HET KONINKLIJK BESLUIT VAN 14.01.2013 TOT BEPALING VAN DE ALGEMENE UITVOERINGSREGELS VAN DE OVERHEIDSODPRACHTEN EN VAN DE CONCESSIES VOOR OPENBARE WERKEN
Art. 9. § 4 Lijst van de bepalingen waarvan wordt afgeweken van de algemene uitvoeringsregels
Art. 16. Personeel van de aanneming
Bij de aanvang van de werken geeft de aannemer de naam en de coördinaten op van zijn vertegenwoordiger op de bouwplaats, die gemachtigd is de werken te leiden en het dagboek van de werken te tekenen. Deze vertegenwoordiger heeft minstens 5 jaar ervaring in wegenwerken en heeft minstens een opleiding master bouwkunde of gelijkwaardig gevolgd.
De vertegenwoordiger is gedurende de ganse uitvoeringstermijn bereikbaar en moet de werfvergaderingen bijwonen. Op eenvoudige uitnodiging neemt hij ook deel aan elke bijkomende door de aanbestedende overheid nodig geachte bespreking of overlegvergadering.
De vertegenwoordiger van de aannemer is minstens 5 halve dagen per week aanwezig op de bouwplaats.
De vertegenwoordiger van de aannemer is continu aanwezig op de bouwplaats tijdens de fazen van de werken die ‘s nachts en/of tijdens het weekend uitgevoerd worden.
Art. 24. § 1 Verzekeringen
Voor dit werk moet een verzekeringspolis “alle bouwplaatsrisico’s” afgesloten worden.
A. Verzekeringen
I.A.4 Vrijstelling
De bepaling opgenomen in het Standaardbestek 250 op bladzijde 1-14 worden vervangen door de volgende bepaling:
Het bedrag van de vrijstelling wordt vastgesteld op 2500 euro. De vrijstelling komt ten laste van de opdrachtnemer.
Art. 25. § 2 Bedrag van de borgtocht
a) posten waarvoor a posteriori-keuringen zijn voorgeschreven
Voor posten waarvoor een a posteriori-keuring is voorgeschreven, wordt, overeenkomstig Art. 43. §3 AUR het bedrag van de borgtocht verhoogd met 10 % van de bedragen van die posten. Het betreft de posten: 106 t.e.m. 120, 122 t.e.m. 136, 155 t.e.m. 158, 162, 169 t.e.m.
171, 184, 185, 192, 198, 204, 227, 236 t.e.m. 238, 240 t.e.m. 247, 251, 699 t.e.m. 701, 705,
706, 712, 713, 726, 727, 760, 761 en 776.
Ingeval de proefuitslagen van de a posteriori-keuringen niet voldoen, dan worden de ten onrechte uitbetaalde bedragen afgetrokken van de eerstvolgende maandelijkse betalingen in mindering of worden, bij ontbreken ervan afgetrokken van de borgtocht.
b) posten waarvoor regelmatige onderhoudsbeurten tijdens de waarborgperiode zijn voorgeschreven
Voor de volgende posten, waarvoor regelmatige onderhoudsbeurten tijdens de waarborgperiode zijn voorgeschreven, wordt het bedrag van de borgtocht verhoogd met 20 % op de bedragen van die posten. Het betreft de posten: 339 t.e.m. 370.
Art. 27. Borgtochtstelling en bewijs van borgtochtstelling
Het bewijs van borgtochtstelling moet worden gestuurd aan de aanbestedende overheid.
Art. 33. Vrijgave van de borgtocht
De eerste helft van de vrijgegeven borgtocht wordt vermeerderd met 10 % van de bedragen van de posten waarvan sprake is in Art. 25. §2, a) hierboven. Het aldus verkregen getal wordt naar het hoger tiental afgerond.
De tweede helft van de vrijgegeven borgtocht wordt vermeerderd met 20 % van de bedragen van de posten waarvan sprake is in Art. 25. §2, b) hierboven.
Bij herstellingswerken binnen het laatste jaar van de waarborgtermijn bepaalt de aanbestedende overheid het bedrag van de borgtocht dat behouden blijft tot het einde van de afzonderlijke waarborgtermijn van deze herstellingswerken voorzien in Art. 93. van het Standaardbestek 250.
Art. 34. Conforme uitvoering
Alternatieven
Het is de opdrachtnemer toegelaten om voor de hierna vermelde producten of uitvoeringswijzen volkomen vrij de ernaast vermelde alternatief van product of uitvoeringswijze aan te bieden.
Basisproduct of uitvoeringswijze | Alternatief |
Buizen voor RWA-(huis en kolk)aansluitingen in PVC volgens 3-24.4.2, sterktereeks SN8 volgens NBN EN 1401. | Buizen voor RWA-(huis en kolk)aansluitingen in PP volgens 3-24.4.8, sterktereeks SN8 volgens NBN EN 1852 of Buizen voor RWA-(huis en kolk)aansluitingen in grés, sterktereeks 34 of 160 volgens NBN EN 295 |
Art. 35. Plannen, documenten en voorwerpen opgemaakt door de aanbestedende overheid
Plannen
De werken worden uitgevoerd overeenkomstig de aanwijzingen van de hierna aangegeven goedgekeurde plannen:
Nr. plan | Titel | Prijs (EUR) |
1M3D8G | Inhoudstafel | 5,00 |
1M3D8G B 031788 00 | Situatieplan | 5,00 |
1M3D8G B 031789 00 | Grondplan bestaande toestand met aanduiding nutsleidingen | 5,61 |
1M3D8G O 031790 00 | Grondplan ontworpen toestand - wegenis - overzicht - deel1 | 5,76 |
1M3D8G O 031791 00 | Grondplan ontworpen toestand - wegenis - overzicht - deel2 | 6,24 |
1M3D8G O 031792 00 | Grondplan ontworpen toestand - wegenis - detail A | 5,61 |
1M3D8G O 031793 00 | Grondplan ontworpen toestand - riolering | 5,00 |
1M3D8G O 031794 00 | Lengteprofielen - nieuwe wegen | 5,00 |
1M3D8G O 031795 00 | Lengteprofielen - fietspaden | 5,00 |
1M3D8G O 031796 00 | Lengteprofielen - keermuren bushaltes | 5,00 |
1M3D8G O 031797 00 | Lengteprofiel - riolering | 5,00 |
1M3D8G O 031798 00 | Typedwarsprofielen | 5,00 |
1M3D8G O 031799 00 | Typedwarsprofielen nieuwe brug | 5,00 |
1M3D8G O 031800 00 | Dwarsprofielen: C1 t.e.m. C5 - V3 - V6 - V8 - V10 - V11 - V12 - V13 | 5,61 |
1M3D8G O 031801 00 | Dwarsprofielen: B1 - B3 - R5 - R7 - H4 - 3 | 5,00 |
1M3D8G O 031802 00 | Signalisatieplan | 5,61 |
1M3D8G O 031803 00 | Faseringsplan omgeving | 7,06 |
1M3D8G O 031804 00 | Faseringsplan fase 1 + lengteprofiel noodbrug | 5,61 |
1M3D8G O 031805 00 | Typedetails | 5,00 |
1M3D8G O 031806 00 | Overzichtsplan - voetgangersbrug met trappentoren | 5,00 |
1M3D8G O 031807 00 | Inplanting voetgangersbrug met trappentoren | 5,00 |
1M3D8G O 031808 00 | Detailplan leuning – voetgangersbrug | 5,00 |
1M3D8G O 031809 00 | Bekisting - prefab brugdek – voetgangersbrug | 5,00 |
1M3D8G O 031810 00 | Bekisting - funderingszool, wanden en trappen – voetgangersbrug | 5,00 |
1M3D8G O 031811 00 | Overzicht architectuur | 5,00 |
1M3D8G O 031812 00 | Overzichtsplan - westelijke en oostelijke Kiewit brug | 6,76 |
1M3D8G O 031813 00 | Overzichtsplan - keermuren en metselwerk voorzetwand | 6,77 |
1M3D8G O 031814 00 | Detailplan - aanrijdbeveiliging, scherm en leuning | 5,00 |
1M3D8G O 031815 00 | Bouwfaseringsplan 1: afbraak en nieuwbouw | 5,00 |
1M3D8G O 031816 00 | Bouwfaseringsplan 2: afbraak en nieuwbouw | 5,00 |
1M3D8G O 031817 00 | Bouwfaseringsplan 3: dwarsprofielen t.b.v. stabiliteit in fase 8 t/m 14 | 5,88 |
1M3D8G O 031818 00 | Bekisting - Landhoofd kant Hasselt | 5,00 |
1M3D8G O 031819 00 | Bekisting - Pijler 1 | 5,00 |
1M3D8G O 031820 00 | Bekisting - Pijler 2 | 5,00 |
1M3D8G O 031821 00 | Bekisting - Pijler 3 | 5,88 |
1M3D8G O 031822 00 | Bekisting - Pijler 4 | 6,76 |
1M3D8G O 031823 00 | Bekisting - Pijler 5 | 6,76 |
1M3D8G O 031824 00 | Bekisting - Pijler 6 | 5,88 |
1M3D8G O 031825 00 | Bekisting - Pijler 7 | 5,00 |
1M3D8G O 031826 00 | Bekisting - landhoofd xxxx Xxxxxxxx | 6,76 |
1M3D8G O 031827 00 | Bekisting - prefab voorgespannen liggers in brugdek - westelijke brug | 6,76 |
1M3D8G O 031828 00 | Bekisting - prefab voorgespannen liggers in brugdek - oostelijke brug | 6,76 |
1M3D8G O 031829 00 | Bekisting - prefab voorgespannen liggers - Westelijke brug – veld 1,2,4,5,7, en 8 - Oostelijke brug – veld 1,2,3,5,6 en 9 | 5,00 |
1M3D8G O 031830 00 | Bekisting - prefab voorgespannen liggers - Xxxxxxxxxx xxxx – xxxx 0 - Xxxxxxxxxx xxxx – veld 7 (4 langste liggers) | 5,00 |
1M3D8G O 031831 00 | Bekisting - prefab voorgespannen liggers - Xxxxxxxxxx xxxx – xxxx 0 - Xxxxxxxxxx xxxx – veld 7 (4 middelste | 5,00 |
liggers) | ||
1M3D8G O 031832 00 | Bekisting - prefab voorgespannen liggers - Xxxxxxxxxx xxxx – xxxx 0 - Xxxxxxxxxx xxxx – veld 7 (4 kortste liggers) | 5,00 |
1M3D8G O 031833 00 | Bekisting - prefab voorgespannen liggers - Xxxxxxxxxx xxxx – xxxx 0 - Xxxxxxxxxx xxxx – veld 4 (4 langste liggers) | 5,00 |
1M3D8G O 031834 00 | Bekisting - prefab voorgespannen liggers - Xxxxxxxxxx xxxx – xxxx 0 - Xxxxxxxxxx xxxx – veld 4 (4 middelste liggers) | 5;00 |
1M3D8G O 031835 00 | Bekisting - prefab voorgespannen liggers - Xxxxxxxxxx xxxx – xxxx 0 - Xxxxxxxxxx xxxx – veld 4 (4 kortste liggers) | 5,00 |
1M3D8G O 031836 00 | Bekisting - Dwarsdragers en brugdekplaat - westelijke brug | 6,76 |
1M3D8G O 031837 00 | Bekisting - Dwarsdragers en brugdekplaat - oostelijke brug | 6,76 |
1M3D8G O 031838 00 | Bekisting - Keermuren - westelijk kant Hasselt | 5,00 |
1M3D8G O 031839 00 | Bekisting - Keermuren - westelijk kant Zonhoven | 5,00 |
1M3D8G O 031840 00 | Bekisting - Keermuren - oostelijk kant Hasselt | 5,00 |
1M3D8G O 031841 00 | Bekisting - Keermuren - oostelijk kant Zonhoven | 5,00 |
1M3D8G O 031842 00 | Bekisting - Keermuren busstation | 5,00 |
1M3D8G O 031843 00 | Wapening - Principe wapening landhoofd kant Hasselt | 7,90 |
1M3D8G O 031844 00 | Wapening - Principe wapening pijler 3 - westelijke brug | 6,76 |
1M3D8G O 031845 00 | Wapening - Principe wapening pijler 3 – oostelijke brug | 5,8 |
1M3D8G O 031846 00 | Wapening - Prefab voorgespannen liggers - Configuratie betonstaal en voorspanstaal | 6,76 |
1M3D8G O 031847 00 | Wapening - Prefab voorgespannen liggers - Type 19,0 m (1ste veld) | 7,06 |
1M3D8G O 031848 00 | Wapening - Prefab voorgespannen liggers - Type 25,2 m | 6,76 |
1M3D8G O 031849 00 | Principe wapening dwarsbalken | 7,9 |
1M3D8G O 031850 00 | Principe wapening brugdekplaat – westelijke brug | 11,47 |
1M3D8G O 031851 00 | Principe wapening brugdekplaat – oostelijke brug | 11,45 |
Totale prijs: | 372,46 |
Asfaltonderzoek
Er werd een onderzoek uitgevoerd naar de kenmerken van de verschillende lagen van de bestaande asfaltverharding. Dit verslag omvat onder andere het onderzoek naar de aanwezigheid van teer. De onderzoeksresultaten zijn vervat in het verslag nr. 14031 – kenmerk 1091, dat ter inzage ligt bij de aanbestedende overheid en waarvan een digitale versie kan bekomen worden.
Geotechnisch onderzoek
De afdeling Geotechniek (departement Mobiliteit en Openbare Werken) heeft een geotechnisch onderzoek uitgevoerd langs het tracé. Het maakt het voorwerp uit van het verslag nr. GEO 13/073+ GEO 13/074, in bijlage.
Plannen bestaande brugconstructie
De plannen van de bestaande brugconstructie zijn liggen ter inzage bij de aanbestedende overheid.
Zijn aandacht wordt gevestigd op het feit dat:
a) het voornoemde geotechnisch onderzoek tot doel had om het draagvermogen van de ondergrond te bepalen tbv de dimensionering van de funderingen van het viaduct, en dat bijgevolg de aanbestedende overheid geen enkele waarborg geeft over interpretaties voor andere grondmechanische problemen;
b) de aannemer zijn prijzen uitsluitend bepaalt volgens eigen bevindingen en boringen.
De ingenieursbureaus die geologische en grondmechanische boringen uitvoeren, moeten uit eigen beweging de gewenste inlichtingen verstrekken, te weten: een situatieplan van de boringen en de uitslag van het onderzoek, aan de Belgische Geologische Dienst, Jennerstraat 13 te 0000 Xxxxxxx (tel. (00)000 00 00 – fax (00)000 00 00 – e-mail: xxx@xxxxxxxxxxxxxxxxxxx.xx).
Milieu-hygiënisch bodemonderzoek
Het technisch verslag nr. PMGMB14334 dd. 20/10/2014 omvat de resultaten van het onderzoek, een evaluatie van de kwaliteit en de mogelijke toepassingen van de uit te graven bodem.
Art. 36. Detail- en werktekeningen opgemaakt door de aannemer
Volgende detail- en werktekeningen worden voor goedkeuring voorgelegd aan de aanbestedende overheid:
A. De opdrachtnemer dient binnen de 30 kalenderdagen na de kennisgeving van de goedkeuring van zijn offerte volgende documenten in drievoud ter goedkeuring aan de opdrachtgever voor te leggen:
1. een gedetailleerd grondverzetplan
2. Uitvoerig werkplan cfr art 76. Dit werkplan, grafisch voorgesteld in kalenderdagen, geeft de indeling en opeenvolging van de onderscheidene werkzaamheden van zijn aanneming op, met al de inlichtingen welke nodig zijn om een volledig inzicht te bezorgen in het aantal bouwfasen waarop gelijktijdig zal gewerkt worden. Dit werkplan dient ten laatste op de eerste coördinatievergadering voorgelegd te worden. Na goedkeuring dient de opdrachtnemer elke afwijking ter goedkeuring voor te leggen. Dit werkplan dient meteen de nodige onderbrekingen van het spoorwegverkeer te bevatten, evenals de voorafgaandelijke aanvraagmomenten, zodoende dat deze duidelijk vastgelegd en gecommuniceerd worden.
3. Een beschrijving, berekeningsnota en schets der werkmethoden, beschoeiingen en grondwaterverlagingswerken die hij zal toepassen voor de uitvoering van de bouwsleuven en bouwputten voor de rioleringen, collectoren, inspectieputten, pompputten e.d.
4. De technische kenmerken van de te leveren buizen (wanddikte, nuttige lengte, afmetingen, spie- en mofeinden, enz...) en de kenmerkende gegevens van de elastische voegafdichtingsringen betreffende mechanische sterkte en chemische bestendigheid, voor zover deze niet voorkomen in een door een onpartijdige instelling goedgekeurde Benor-catalogus.
5. Een beschrijvende nota, met detailtekeningen omtrent geprefabriceerde betonproducten (vb inspectieputten, keerwanden,…), welke hij wenst te gebruiken en een berekeningsnota waaruit blijkt dat zij voldoen aan de optredende belastingen volgens de technische eisen van dit bestek, voor zover deze niet voorkomen in een door een onpartijdige instelling goedgekeurde Benor-catalogus.
6. Werfsignalisatieplans ingepast aan de bestaande situatie. Er dienen eveneens signalisatieplans opgesteld voor het plaatsen van deze werfsignalisatie.
7. Werfinrichtingsplan met bijhorende hijsplannen voor de opstelling van mobiele kranen en de positie van giek en lading (nagaan of er interferentie is met de 70kV-lijn – en afstemming op dit vlak)
8. Gedetailleerde uitvoeringsbeschrijving van het dynamisch verkeersmanagementsysteem en de organisatie en signalisatie van de tidal flow.
9. Gedetailleerde beschrijving en berekeningsnota met bijhorende tekeningen van de tijdelijke noodbrug met zijn steunpunten, funderingen en landhoofden.
10. Opmaak van uitvoeringstekeningen (cfr hoofdstuk 21) van het viaduct op basis van de aanbestedingsplannen en de en de door de aannemer weerhouden (pre)fabricatiewijze
De opdrachtnemer dient bijkomend, ten laatste 30 kalenderdagen vóór uitvoering van de betreffende werken volgende documenten in drievoud ter goedkeuring aan de opdrachtgever voor te leggen:
1. Een beschrijving, berekeningsnota's en detailtekeningen voor ter plaatse gestorte constructies, voor zover dit een alternatieve uitvoering is.
2. Een beschrijving, berekeningsnota's en detailtekeningen van beschoeiingstechnieken en onderboringen.
3. De aannemer dient 1 maand voorafgaandelijk de plaatsing van de straatkolken een plan ter goedkeuring voor te leggen waarop de locatie van de straatkolken is weergegeven
C. Veiligheids- en gezondheidsplan (K.B. van 25/01/2001)
1. Alle documenten vereist volgens het KB van 25/01/2001 of gevraagd in het veiligheids- en gezondheidsplan, zijn door de opdrachtnemer ter goedkeuring voor te leggen aan de opdrachtgever, de veiligheidscoördinator verwezenlijking en de leidend ambtenaar.
De as-builtplannen dienen te worden ingediend binnen de twee kalendermaanden na de datum van hetzij het proces-verbaal van voltooiing der werken, hetzij – bij ontstentenis van het proces-verbaal van voltooiing der werken – de datum van de voorlopige oplevering.
Aanvullende bepalingen voor asbuiltdossier voor gedeelte Infrax
Voor de rioleringswerken uitgevoerd ten laste van Infrax wordt door een extern bureau een asbuilt-meting uitgevoerd.
Het extern bureau zal de aannemer contacteren om de nodige afspraken te maken.
De aannemer dient volgende maatregelen voorafgaand aan de externe asbuilt-meting te nemen:
- Na de voltooiing van de werken, uiterlijk binnen 15 kalenderdagen na beëindiging van het project, levert de aannemer plannen (grondplannen, detailplannen, constructie plannen, …: laatste versie uitvoering) af met aanduiding van alle wijzigingen t.o.v. deze plannen (zoals bijkomende inspectieputten, geknevelde deksels, ondergrondse verbindingen, persleidingen, afmetingen, wanddiktes, …), opgebroken en/of opgespoten leidingen en kopies van alle ingevulde huisaansluitingsformulieren;
- Voor ingegraven constructies worden de nodige opmetingen verricht alvorens ze met grond toe te dekken. Hiervan worden de coördinaten en detailtekeningen afgeleverd;
- Alle inspectieputdeksels dienen op definitieve hoogte geplaatst en te openen zijn;
- Alle strengen welke vol water staan, (sifons, infiltratieleidingen zonder leegloop, …) dienen leeggepompt te zijn;
- Er dienen geen maatregelen genomen te worden om de waterstroom te onderbreken.
De AS BUILT meting wordt door het extern bureau afgeleverd in DWG-formaat en als aquadata fiches aan het studiebureau om te verwerken in het asbuilt-dossier en aan de aannemer ter controle.
De opdrachtnemer dient rekening te houden met een termijn van 1,5 maand tussen afgifte schets-asbuilt en aflevering asbuiltmeting. Na deze periode is het pas mogelijk om de definitieve eindstaat op te maken, rekening houdend met de asbuilt-meting.
Tevens dient het definitieve bodembeheerrapport (afgeleverd door een erkende bodembeheerorganisatie) afgeleverd te worden, en dit voor alle partijen grond die tijdens de werken werden behandeld en/of getransporteerd en welke onder de bepalingen van het VLAREBO vallen.
De opmetingen zijn uit te voeren door een landmeterexpert in Lambert-coördinaten (1972) en in de Z-richting volgens de tweede algemene waterpassing.
Het afleveren van de huisaansluitingsformulieren, schets-asbuilt-plannen en het opmeten van ingegraven constructies worden als aannemingslast beschouwd.
De aannemer dient per huis/wachtaansluiting/straatkolk een formulier te overhandigen waarop de plaats en de diepteligging van de aansluiting weergegeven is, evenals de in rekening te brengen lengte van de aansluiting, aard, aantal hulpstukken, enz… Verder dient de aannemer van elke aansluiting minstens 2 foto’s af te leveren, waarop de volledige aansluiting vanaf de riolering tot de grens met het openbaar domein duidelijk zichtbaar is.
Deze foto’s dienen genummerd te worden, waarbij de nummering dient overeen te komen met deze aangeduid op de formulieren. Een modelformulier is toegevoegd in bijlage.
Art. 42 - 43. Voorafgaande en a posteriori keuring
1° Algemene toepassingsmodaliteiten m.b.t. de voorafgaande technische keuringen en de a posteriori uitgevoerde technische keuringen.
- De uitvoering van een nieuwe video-inspectie (na herstelling of reiniging of verwijderen waterstagnatie) dient bij voorkeur te geschieden door hetzelfde laboratorium als het door de bouwheer aangestelde laboratorium.
2° Bijzondere toepassingsmodaliteiten met betrekking tot de voorafgaande technische keuringen en de a posteriori uitgevoerde technische keuringen.
- Bijzondere partijkeuringsattesten van de materialen die geen erkende (Benor of Copro) keuring hebben dienen eveneens voorafgaandelijk voorgelegd.
Art. 44. In gebreke blijven en sancties
Onverminderd de mogelijkheid waarover de aanbestedende overheid beschikt om de opdracht te verbreken zonder het in acht nemen van enige verweermiddelentermijn in uitvoering van Art. 62 AUR mag de aanbestedende overheid in de onderstaande gevallen de ambtshalve maatregelen treffen en/of alle andere noodzakelijke en hoogdringende bevelen geven zonder het verstrijken van de termijn bedoeld in Art. 44, §2 AUR af te wachten:
1) wanneer zij, overeenkomstig artikel 49/1 van het Sociaal Strafwetboek, door een sociaal inspecteur ervan in kennis is gesteld dat de opdrachtnemer of zijn onderaannemer of de onderaannemer van deze laatste en zo verder, op zwaarwichtige wijze tekort is geschoten in zijn verplichting om zijn werknemers tijdig het loon te betalen waarop deze recht hebben; of
2) wanneer zij vaststelt of er kennis van heeft dat de opdrachtnemer of zijn onderaannemer of de onderaannemer van deze laatste en zo verder één of meer illegaal verblijvende onderdanen van derde landen tewerkstelt.
De aanbestedende overheid stelt de opdrachtnemer in dat geval, per aangetekende zending in kennis van de termijn waarover deze beschikt om zijn verweermiddelen te doen gelden, termijn die niet korter mag zijn dan 5 werkdagen indien het een zwaarwichtige tekortkoming op het vlak van de uitbetaling van het loon betreft, en 2 werkdagen indien het de tewerkstelling van illegaal verblijvende onderdanen van derde landen betreft. De termijnen
gaan in de eerste werkdag volgend op de datum van de aangetekende verzending van de kennisgeving van de inkorting van de termijn.
Voor de toepassing van deze bepaling, wordt opgemerkt dat een zaterdag niet wordt beschouwd als zijnde een werkdag (overeenkomstig artikel 72bis van de wet overheidsopdrachten en bepaalde opdrachten voor werken, leveringen en diensten van 15 juni 2006, met verwijzing naar de verordening nr. 1182/71 van de Raad, van 3 juni 1971 houdende vaststelling van de regels die van toepassing zijn op termijnen, data en aanvangs- en vervaltermijnen).
Motivering: De termijn van 15 dagen waarover de opdrachtnemer overeenkomstig Art. 44,
§2, van voormeld koninklijk besluit van 14 januari 2013 beschikt om zijn verweermiddelen te doen gelden, zou er in veel gevallen toe leiden dat de termijn van 14 werkdagen na de kennisgeving van de arbeidsinspectie (Art. 35/3, §4, wet van 12 april 1965 betreffende de bescherming van het loon der werknemers), termijn waarover de aanbestedende overheid beschikt om desgevallend de opdracht nog te verbreken en daarmee de hoofdelijke aansprakelijkheid volledig af te wenden, zal zijn verstreken. De verweermiddelentermijn voor de opdrachtnemer moet in dat geval kunnen worden ingekort door de aanbestedende overheid.
Een verdergaande inkorting van de verweermiddelentermijn van de opdrachtnemer is noodzakelijk wanneer de aanbestedende instantie er kennis van krijgt dat deze onderneming of zijn onderaannemer of de onderaannemer van deze laatste en zo verder, één of meer illegaal verblijvende onderdanen van derde landen tewerkstelt. Immers, vanaf het moment dat de aanbestedende instantie op de hoogte is van het feit dat zijn opdrachtnemer één of meer illegaal verblijvende onderdanen van derde landen tewerkstelt, zal hij in beginsel hoofdelijk aansprakelijk zijn voor de betaling van het door zijn opdrachtnemer nog verschuldigde loon dat betrekking heeft op de arbeidsprestaties, verricht vanaf het ogenblik dat zij op de hoogte is van voormeld feit, en die kaderen in de in uitvoering zijnde overheidsopdracht (artikel 35/11 wet van 12 april 1965 betreffende de bescherming van het loon der werknemers).
De verplichting voor de aanbestedende instantie om in voormelde gevallen het verstrijken van een verweermiddelentermijn van 15 kalenderdagen af te wachten gedurende dewelke de opdrachtnemer zijn verweermiddelen kan doen gelden, zou de hoofdelijke aansprakelijkheid van de aanbestedende instantie zelf te zeer verzwaren.
Art. 45. Straffen
Algemene opmerking:
Naast de hierna genoemde straffen draagt de aannemer in voorkomend geval ook de kosten voor de herstelling van de installaties, de kosten met betrekking tot de belemmering van het spoorverkeer, alsook de kosten ingevolge interventies van het personeel van Infrabel.
Art. 45. § 1 Bijzondere straffen
De verhoogde straffen in het Standaardbestek 250 betreffende de herhaling van een bepaalde inbreuk wordt gemotiveerd doordat anders geen adequate bestraffing van een recidiverende opdrachtnemer mogelijk is.
Andere bijzondere straffen zijn voorzien voor:
− inbreuken op de bepalingen van Art. 16.: de bijzondere straf bedraagt 250,- EUR per halve dag afwezigheid van de vertegenwoordiger van de aannemer;
− inbreuken op de bepalingen van Art. 79., 13. betreffende de gegevens in verband met te verwachten verkeershinder: de bijzondere straf bedraagt 250,- EUR per dag vertraging;
− inbreuken op de bepalingen van Art. 79., 14. betreffende de toegelaten werkperiodes: per 10 minuten overschrijding of gedeelte ervan bedraagt de bijzondere straf
B = V 60
⋅ t1,6 ⋅P ⋅ Nb
Nt
met een minimum van 1000,- EUR en een maximum van 50000,-
EUR. In deze formule is:
B = de bijzondere straf in euro V = 2700 voertuigen per uur
t = de overschreden tijd in minuten, afgerond op het volgende veelvoud van 10 P = 1 euro/voertuig/minuut (filekost)
Nb = het aantal niet-vrijgegeven rijstroken
Nt = het aantal rijstroken, die vrijgegeven hadden moeten geweest zijn in de betreffende rijrichting
Onder deze formule vallen eveneens de onderdelen die de aannemer inzet voor het instellen van de tidal flow. Deze installatie moet een zeer hoge bedrijfszekerheid hebben. Deze formule is dan ook van toepassing op deze installaties behorende bij de tidal flow. Iedere weigering of storing geeft meteen aanleiding tot het toepassen van deze boeteformule met een minimum van 1000,- EUR.
Motivering: Het hogere bedrag van de straf voor deze inbreuk wordt gerechtvaardigd door de zware economische gevolgen die de inbreuk met zich meebrengt. Een inbreuk op de bepalingen betreffende de toegelaten werkperiodes kan het wegverkeer hinderen en zelfs onmogelijk maken. De economische gevolgen voor de maatschappij lopen zeer hoog op.
De hoogte van de straf moet de opdrachtnemer voldoende stimuleren om de werkperiodes te respecteren.
− inbreuken op de bepalingen van 5-4.4.1.2.A voor het leveren van een mengsel voor “met cement behandelde steenslagfundering met continue korrelverdeling” dat niet gecertificeerd werd door een onafhankelijke instantie: 2 EUR/ton;
− inbreuken op de bepalingen van 5-4.5.1.2.A voor het leveren van een mengsel voor “fundering in teerhoudend asfaltgranulaatcement” dat niet gecertificeerd werd door een onafhankelijke instantie: 2 EUR/ton;
− inbreuken op de bepalingen van 5-4.7.1.2.A voor het leveren van een mengsel voor “zandcementfundering” dat niet gecertificeerd werd door een onafhankelijke instantie: 2 EUR/ton;
− inbreuken op de bepalingen van 5-4.11.1.2.A voor het leveren van een mengsel voor “fundering van schraal beton” dat niet gecertificeerd werd door een onafhankelijke instantie: 2 EUR/ton;
− inbreuken op de bepalingen van 10-3.7.1 voor het inzetten van een niet-conforme botser: 750,- EUR per dag en per niet-conforme botser aanwezig op een werk;
Motivering: Het hogere bedrag van de straf voor deze inbreuk wordt gerechtvaardigd door het grote belang dat aan veiligheid moet gehecht worden. Het niet inzetten van de vereiste botsers of het inzetten van niet-conforme botsers houdt een groot gevaar in voor de weggebruikers, de personeelsleden van de opdrachtnemer en van de aanbestedende overheid.
De hoogte van de straf moet de opdrachtnemer voldoende stimuleren om betreffende eisen te respecteren.
− inbreuken op door het Standaard Veiligheids- & Gezondheidsplan (SVGP) en/of het Bijzonder Veiligheids- & Gezondheidsplan (BVGP) opgelegde (preventie)maatregelen en/of herhaaldelijk niet naleven/opvolgen van door de veiligheidscoördinator of de
opdrachtgevende overheid gemaakte opmerkingen ter gelegenheid van (veiligheids)controlerond-gangen en/of coördinatievergaderingen: de speciale straf bedraagt 250 EUR per inbreuk/niet nageleefd advies.
− het niet tijdig indienen van de as-builtplannen: 250 EUR per kalenderdag vertraging. De straf begint te lopen vanaf de dag na de dag voorzien voor het indienen van de as-builtplannen en loopt tot de dag waarop de as-builtplannen worden ingediend bij
de aanbestedende overheid. De straf start opnieuw vanaf de dag volgend op de dag van ontvangst van de formele kennisgeving van de gebreken in de as-builtplannen en loopt dan tot de dag waarop de aangepaste as-builtplannen bij de aanbestedende overheid worden ingediend. Dit kan zich herhalen zo lang de as-builtplannen niet volledig goedgekeurd zijn.
Bijzondere straffen gerelateerd aan het verstoren van het treinverkeer
a) ALGEMEEN
Als beheerder van de spoorweginfrastructuur heeft Infrabel als opdracht rijpaden voor het treinverkeer ter beschikking te stellen en dit volgens het aantal en de dienstregeling overeengekomen met de spoorwegoperatoren.
Het beheerscontract tussen Infrabel en haar voogdijoverheid bevat een bonusmalusregeling voor de vertragingen van de reizigerstreinen.
De stiptheid van het treinverkeer is, samen met de veiligheid, de absolute prioriteit van Infrabel.
De opdrachtnemer bij een opdracht van werken, leveringen of diensten moet er zich van bewust zijn dat een perfecte kwaliteit van zijn leveringen en prestaties vereist is; hinder aan het treinverkeer door een gebrek aan kwaliteit kan niet aanvaard worden.
b) REGISTRATIE EN TOEWIJZING VAN DE INCIDENTEN DIE EEN INVLOED HEBBEN OP HET TREINVERKEER
Het systeem dat wordt toegepast door Infrabel steunt op het dagboek van de relazen van Traffic Control dat alle belangrijke incidenten vermeldt. Een incident wordt als belangrijk beschouwd wanneer het als gevolg heeft:
- een vertraging van 20 minuten of meer van een reizigerstrein;
- een totale vertraging van 40 minuten of meer van verschillende reizigerstreinen;
- een vertraging van 60 minuten of meer van een goederentrein;
- een totale vertraging van 90 minuten of meer van verschillende goederentreinen;
- de afschaffing van één of meerdere treinen op het geheel of een gedeelte van hun reisweg.
De vertragingen die in rekening gebracht worden, omvatten zowel de rechtstreekse vertragingen (veroorzaakt aan een bepaalde trein door het incident zelf), als de onrechtstreekse vertragingen (gevolgsvertragingen op andere trajecten door het verlies van rijpad van de vertraagde trein, gevolgsvertragingen aan treinen die gebruik maken van hetzelfde rollend materieel of hetzelfde treinpersoneel van de trein in vertraging, enz.). De aandacht van de opdrachtnemer wordt gevestigd op het feit dat de hinder aan het treinverkeer in spoorwegknooppunten vaak aanzienlijke gecumuleerde vertragingen tot gevolg heeft.
c) FEITEN DIE AANLEIDING GEVEN TOT DE TOEPASSING VAN STRAFFEN Xxxx xxxxxx aan het treinverkeer te wijten aan de opdrachtnemer geeft aanleiding tot de toepassing van straffen voor vertragingen of afschaffingen van treinen. De hinder kan het
gevolg zijn van beschadigingen veroorzaakt aan de installaties van Infrabel, van storingen of de onbeschikbaarheid van uitrustingen ten gevolge van de slechte kwaliteit van de prestaties of leveringen uitgevoerd door de opdrachtnemer of elk ander feit toe te schrijven aan de opdrachtnemer.
Onafhankelijk van de straffen voor vertragingen of afschaffingen van treinen, zijn de volgende feiten (feiten veroorzaakt door de opdrachtnemer en die vatbaar zijn voor eventuele hinder aan het treinverkeer) onderworpen aan straffen.
c.1.) Feiten die de goede werking van de seininrichting en de spoortoestellen in het gedrang brengen
Het betreft daden of gebreken die, zonder noodzakelijkerwijze schade aan de installaties te veroorzaken, vatbaar zijn om de goede werking van de seininrichting of de spoortoestellen te verstoren, zoals bijvoorbeeld:
- het laden van zware materialen op de verbindingen of de toestellen van de seininrichting;
- hinder aan de werking van de wissels of de slagbomen van een overweg ten gevolge van het achterlaten van materialen of materieel;
- verkeer van zware werktuigen op de kabels of kabelsleuven zonder gepaste bescherming;
- accidentele kortsluiting van de twee benen van de rails van een spoor in dienst door een geleidend voorwerp;
- hinder aan de goede zichtbaarheid van de seinen.
c.2.) Beschadigingen aan de bestaande installaties van Infrabel
- Kabels van Infrabel;
- Installaties van de seininrichting;
- Andere installaties.
c.3.) Verstoring van de planning van de werken
- Overschrijding van de duur van de toegestane buitendienststelling van de sporen;
- Overschrijding van het aantal toegestane werkweekends;
- Laattijdige invoering of afschaffing van een tijdelijke snelheidsbeperking;
- Laattijdig afgelasten van een buitendienst- en/of buitenspanningstelling.
c.4.) Onbeschikbaarheid of storing van een uitrusting in dienst tijdens de waarborgtermijn
- Defect of tekortkoming van materieel geleverd door de opdrachtnemer tijdens de waarborgtermijn, vatbaar voor het creëren van een hinder aan het treinverkeer;
- Schade of storing van de uitgevoerde werken door de opdrachtnemer tijdens de waarborgtermijn, vatbaar voor het creëren van een hinder aan het treinverkeer.
d) STRAFFEN
d.1.) Xxxxxx aan het treinverkeer
Xxxxxxx van hinder aan het treinverkeer te wijten aan de opdrachtnemer worden de volgende straffen toegepast:
- vertragingen van reizigerstreinen: € 87,50 (zevenentachtig euro en vijftig eurocent)per minuut vertraging (rechtstreeks of onrechtstreeks);
- afschaffing van reizigerstreinen op het geheel of een gedeelte van hun reisweg: € 2.500 euro (tweeduizend vijfhonderd euro) per afgeschafte trein;
- vertragingen aan goederentreinen: € 10 (tien euro) per minuut vertraging (rechtstreeksof onrechtstreeks);
- afschaffing van goederentreinen op het geheel of een gedeelte van hun reisweg: € 250 euro (tweehonderdvijftig euro) per afgeschafte trein.
De vertragingen van de treinen worden bepaald volgens de procedure beschreven in artikel b) hierboven
d.2.) Feiten die de goede werking van de seininrichting en de spoortoestellen in het gedrang brengen
Elke daad of tekortkoming van de opdrachtnemer die van aard is om de goede werking van de seininrichting of de spoortoestellen in het gedrang te brengen, is onderworpen aan een straf van € 500 (vijfhonderd euro) per inbreuk.
d.3.) Beschadiging van kabels van Infrabel
Als de opdrachtnemer een kabel van Infrabel beschadigt wordt hem een basisstraf van € 1.000 (duizend euro) opgelegd. Op die straf worden de vermenigvuldigingscoëfficiënten 1, 3 of 4 toegepast in functie van het belang van de kabel.
- Gewone kabels: vermenigvuldigingscoëfficiënt: 3
- Gepupiniseerde telefoonkabels, glasvezelkabels of voedingskabels van de seininrichting, op lijnen die geen hoofdas zijn: vermenigvuldigingscoëfficiënt: 3
- Gepupiniseerde telefoonkabels, glasvezelkabels of voedingskabels van de seininrichting op een lijn die tot de hoofdassen behoort: vermenigvuldigingscoëfficiënt: 4
Naast de straf voor de beschadiging van de kabels, worden de herstellingskosten afgehouden van de vorderingsstaten van de verantwoordelijke opdrachtnemer.
Optische vezelkabels
De optische vezelkabels worden gebruikt voor telefoonverbindingen, de seininrichting en de bediening van de bovenleiding. Ze worden ter beschikking gesteld van privé firma’s die geen enkele onderbreking aanvaarden. Het is dus van het allergrootste belang dat deze kabels ongeschonden blijven. Ingeval van beschadiging van een optische vezelkabel, moet deze kabel vervangen worden tussen de twee dichtstbijzijnde bestaande verbindingsstukken. De lengte van de optische vezelkabel die vervangen wordt, kan meerdere kilometers bedragen.
d.4.) Beschadiging van de seininrichting
Bij elke vorm van schade aan de seininrichting die aan de opdrachtnemer of zijn personeel kan worden toegeschreven en die de normale werking van de seinen en spoortoestellen in het gedrang kan brengen, wordt de opdrachtnemer een straf opgelegd van € 500 (vijfhonderd euro) per inbreuk.
d.5.) Beschadiging van andere installaties van Infrabel
Bij elke vorm van schade aan andere installaties die aan de opdrachtnemer of zijn personeel kan worden toegeschreven en die de normale werking van die installaties in het gedrang kan brengen, wordt de opdrachtnemer een straf opgelegd van € 500 (vijfhonderd euro) per inbreuk.
d.6.) Overschrijding van de duur van de toegestane buitendienststelling
De vertragingen die het gevolg zijn van de overschrijding van de duur van de toegestane buitendienststelling van de sporen worden bestraft volgens het artikel d.1. De extra kosten van de prestaties geleverd door Infrabel gedurende de periode van de overschrijding, worden doorgerekend aan de opdrachtnemer.
45.1.4.8 Tijdelijke snelheidsbeperking
Wanneer een snelheidsbeperking voor het spoorverkeer of voor de beveiliging van de werf laattijdig ingevoerd of afgeschaft wordt door toedoen van de opdrachtnemer wordt hem een straf opgelegd van € 250 (tweehonderd vijftig euro) per snelheidsbeperking en per dag.
45.1.4.10 Laattijdig afgelasten van een buitendienst- en/of buitenspanningstelling
Een straf van € 750 (zevenhonderd vijftig euro) is voorzien voor elke onnodige aanvraag tot buitendienst- en/of buitenspanningstelling die 7 werkdagen vóór de voorziene dag van de aanvang van de prestatie niet wordt afgezegd.
Bijzondere straffen gerelateerd aan het niet naleven van de veiligheidsvoorschriften op en langsheen de spoorweg
a) HET STALLEN EN VASTMAKEN VAN GEREEDSCHAP
Telkens als wordt vastgesteld dat de opgelegde maatregelen inzake het stallen en vastmaken van vijzels, lorries of andere zware werktuigen buiten de gebruiksuren, niet worden nageleefd, wordt de opdrachtnemer een straf van € 25 (vijfentwintig euro) opgelegd in bijsporen. Deze straf wordt verdubbeld voor het niet-naleven van de voorschriften in een hoofdspoor.
b) VRIJERUIMTEPROFIEL
Voor iedere indringing in het vrijeruimteprofiel van een spoor in dienst door een mechanisch werktuig van de opdrachtnemer en voor iedere niet-toegelaten indringing in het vrijeruimteprofiel van een spoorlijn, weg of waterweg in dienst door een vaste uitrusting(stelling, opgeslagen materiaal enz.) wordt een straf opgelegd van € 250 (tweehonderd vijftig euro).
c) KLEDING
Telkens als wordt vastgesteld dat de bepalingen betreffende de kledij van het personeel van de opdrachtnemer niet worden nageleefd, wordt deze laatste een vaste straf van € 25 (vijfentwintig euro) per dag en per werknemer opgelegd. Deze straf is van toepassing voor elke afzonderlijke werf van de opdrachtnemer.
d) WERKEN BUITEN DE BEWAKINGSZONE
Wanneer vastgesteld wordt dat de opdrachtnemer zonder schriftelijke toestemming van de leidend ambtenaar (in samenspraak met infrabel) in sites werkt die buiten de door deze laatste ingestelde bewakingszone vallen, wordt hem een straf van € 125 (honderd vijfentwintig euro) opgelegd per kalenderdag waarop de vaststelling wordt gedaan.
e) INFORMATIE NAAR DE WERKNEMERS TOE BETREFFENDE DE RISICO’S Elke laattijdigheid of inbreuk van de opdrachtnemer betreffende het informeren van zijn werknemers aangaande de veiligheids- en gezondheidsrisico’s, geeft aanleiding tot de toepassing van een straf van € 250 (tweehonderd vijftig euro) per kalenderdag waarop de vaststelling wordt gedaan.
Elke laattijdigheid of inbreuk van de opdrachtnemer op de levering aan Infrabel van de naamlijst zoals opgelegd in Bundel 63, art. 1.3.3, geeft aanleiding tot de toepassing van een straf van € 250 (tweehonderd vijftig euro) per kalenderdag waarop de vaststelling wordt gedaan.
f) INFORMATIE VAN DE OPDRACHTNEMER TEN AANZIEN VAN INFRABEL Elke laattijdigheid of inbreuk van de opdrachtnemer betreffende het informeren van de leidend ambtenaar (in samenspraak met infrabel) aangaande de risico’s eigen aan zijn onderneming opgelegd in Bundel 63 – artikels 2.2.4, 2.3.1.2 en 2.3.2.2 geeft aanleiding tot
de toepassing van een straf van € 250 (tweehonderd vijftig euro) per kalenderdag waarop de vaststelling wordt gedaan.
Ingeval de leidend ambtenaar of veiligheidscoördinator verwezenlijking niet op de geplande datum (uiterlijk 2 weken voor de uit te voeren (deel)taak) in het bezit is van de gevraagde specifieke veiligheids- en gezondheidsplannen, op te stellen door de (onder)aannemer op vraag van de veiligheidscoördinator of leidend ambtenaar, wordt een straf van € 250 (tweehonderd vijftig euro) toegepast per kalenderdag vertraging.
g) VEILIGHEIDSOVERTREDING BIJ GEBRUIK VAN WEG-SPOORKRANEN
Elke inbreuk op het verbod aan de kraanbestuurder om personen toe te laten op de kraan tenzij deze is uitgerust met een dubbele cabine, wordt bestraft met een schorsingvan de kraanbestuurder gedurende 2 maanden voor die werken en ook met een straf van € 250 (tweehonderd vijftig euro) voor de opdrachtnemer.
Bijzondere straffen gerelateerd aan materiële en andere schade op en langs de spoorweg
a) BAKENS
Er wordt een straf van € 50 (vijftig euro) toegepast voor elke door de opdrachtnemer, beschadigde, verplaatste of weggenomen baken die een meetbasis en/of een spoorinplanting materialiseert. Bovendien draagt de opdrachtnemer de kosten voor iedere interventie van Infrabel die nodig is voor het vervangen en/of terugplaatsen van de bakens.
b) TERBESCHIKKINGSTELLING VAN TERREINEN
Als de opdrachtnemer een hem door Infrabel ter beschikking gesteld terrein na het beëindigen van de werken niet vrijgeeft, wordt hem een straf opgelegd van € 25 (vijfentwintig euro) per bijkomende kalenderdag en per terrein.
c) SPOORTOESTELLEN
Bij beschadigingen aan een monoblokhartstuk tijdens afbraakwerken of als gevolg van ontoelaatbare handelingen (bijvoorbeeld: het gebruik van een moker of een brander), of telkens als vastgesteld wordt dat ballast werd gelost op het hart van het puntstuk van een spoortoestel en dat men er een voertuig over heeft laten rijden waardoor de loopvlakken beschadigd zijn, wordt een straf van € 125 (honderd vijfentwintig euro) opgelegd. Bovendien worden de herstelkosten, of de waarde van het hartstuk indien herstelling onmogelijk blijkt, aan de opdrachtnemer gefactureerd.
d) KABELS EN LEIDINGEN VAN DERDEN
Als kabels of leidingen van derden beschadigd worden door toedoen van de opdrachtnemer wordt deze laatste een straf van € 250 (tweehonderd vijftig euro) opgelegd. De opdrachtnemer moet ook alle rechtstreekse en onrechtstreekse kosten dragen die door de concessiehouders gevorderd worden.
e) GEBRUIK VOOR ANDERE DOELEINDEN VAN MATERIALEN TER BESCHIKKING GESTELD DOOR INFRABEL
Als vastgesteld wordt dat de opdrachtnemer granulaten, of andere materialen geleverd door Infrabel verduistert, wordt een straf van € 250 (tweehonderd vijftig euro) opgelegd.
Bovendien moet de opdrachtnemer de kostprijs van de vervanging van deze materialen dragen.
f) AFVAL
Als wordt vastgesteld dat er zich op de werf vreemde materialen bevinden, zoals vuilnis, bouwmaterialen of grond, wordt een straf van € 250 (tweehonderd vijftig euro) opgelegd per kubieke meter materiaal, met een minimum van € 250 (tweehonderd vijftig euro). Bovendien draagt de opdrachtnemer de kosten voor het verwijderen van die materialen naar een stortplaats van de passende klasse.
g) BESCHADIGING VAN DWARSLIGGERS EN SPOORSTAVEN
Per beschadigde dwarsligger en per beschadiging van een spoorstaaf wordt een bedrag van
€ 50 (vijftig euro) aangerekend.
h) REINIGING EN HERSTELLING VAN OPENBARE WEGENIS
Telkens een reiniging van xxxxxxx, het signaleren of herstellen van gevaarlijke toestanden,…gevraagd door de leidend ambtenaar of het beherend bestuur, niet uitgevoerd wordt binnen een aanvaardbare tijdsduur, wordt een straf van € 500 (vijfhonderd euro) per inbreuk toegepast. Zo de leidend ambtenaar het nodig acht zelf de nodige maatregelen te nemen, worden bovendien de kosten aangerekend aan de opdrachtnemer.
Art. 45. § 2 Dagelijkse straf
In afwijking van Art. 45, §2, 2°, tweede lid AUR wordt, voor opdrachten met een uitvoeringstermijn korter dan 5 dagen, de dagelijkse straf toegepast vanaf de datum van de aangetekende brief vermeld in Art. 44., §2 en tot en met de dag waarop aan de gebrekkige uitvoering een einde werd gesteld door toedoen van de opdrachtnemer of van de aanbestedende overheid zelf.
Motivering: Deze afwijking wordt gerechtvaardigd door de zeer korte uitvoeringstermijn van de opdracht. Het opleggen van de dagelijkse straf zou steeds zonder gevolgen blijven omdat het euvel steeds zou zijn rechtgezet voordat de straf begint te lopen.
Art. 50. § 3 Teruggave vertragingsboetes en straffen
Een verzoek om kwijtschelding van opgelopen vertragingsboetes en straffen moet per aangetekende brief worden gericht aan de aanbestedende overheid. De datum van aantekening bij de post geldt als datum van het verzoek.
Art. 55 Schadevergoeding voor schorsingen op bevel van de aanbestedende overheid
In afwijking van Art. 55 van het koninklijk besluit van 14 januari 2013, kan de schorsing op bevel van de aanbestedende overheid in onderstaande gevallen geen aanleiding kan geven tot enige schadevergoeding voor de opdrachtnemer:
▪ Tijdens het evenement “Pukkelpop” zal de projectzone nagenoeg niet toegankelijk zijn omwille van de grote toestroom aan bezoekers. De werken zullen hierdoor sterk gehinderd worden. De aanbestedende overheid voorziet dan ook om de werken 2 maal twee weken (twee edities van Pukkelpop) te schorsen ten tijde van dit evenement. De aannemer zal deze schorsing opnemen in zijn uitvoeringsplanning (periode rond Onze Lieve Vrouw Hemelvaart – nader te specifiëren met de leidend ambtenaar). Zie art. 79 - 9 voor verdere bepalingen hieromtrent.
▪ wanneer zij ,overeenkomstig artikel 49/1 van het Sociaal Strafwetboek, door een sociaal inspecteur ervan in kennis is gesteld dat de opdrachtnemer of zijn onderaannemer of de onderaannemer van deze laatste en zo verder, op zwaarwichtige wijze tekort is geschoten in zijn verplichting om zijn werknemers tijdig het loon te betalen waarop deze recht hebben; of
▪ wanneer zij, overeenkomstig artikel 49/2 van het Sociaal Strafwetboek, door een sociaal inspecteur ervan in kennis is gesteld dat de opdrachtnemer of zijn onderaannemer of de onderaannemer van deze laatste en zo verder één of meer illegaal verblijvende onderdanen van derde landen tewerkstelt.
Motivering: Het zou niet billijk zijn in deze gevallen waarbij vaststaat dat er een zwaarwichtige inbreuk is gepleegd, dat aanbestedende overheid een schadevergoeding verschuldigd zou zijn wegens schorsingen op zijn bevel overeenkomstig Art. 55 van het koninklijk besluit van 14 januari 2013, omdat hij de opdrachtnemer de mogelijkheid heeft geboden zijn verweermiddelen te doen gelden, maar wel wil vermijden dat in deze verweermiddelentermijn nieuwe zwaarwichtige inbreuken worden begaan.
Art. 65. § 3 Opleveringen en waarborgen
Het staat de aanbestedende overheid vrij om de herstellingen van beschadigingen, die niet de schuld zijn van de aannemer, te laten uitvoeren door een derde.
Art. 76. Uitvoeringstermijnen
1. De aannemer is ertoe gehouden de werken te voltooien binnen een termijn van 500 kalenderdagen te rekenen vanaf de dag aangeduid in het dienstbevel tot aanvang der werken. Hierbij worden volgende deeltermijnen van toepassing gesteld:
• Fase 0 tot en met fase 1: 60 kalenderdagen (deeltermijn voor voetgangersbrug in optie = 50 kalenderdagen)
• Fase 2 tot en met fase 14: 180 kalenderdagen
• Fase 15 tot en met fase 18: 170 kalenderdagen
• Fase 19 tot einde der werken: 90 kalenderdagen
2. De maaiingen (posten nrs. 365) geschieden met bijzonder dienstbevel en dienen voltooid te zijn binnen een termijn van 10 werkdagen.
Art. 78. §8 (AANVULLEND) – KLEDING EN INDIVIDUELE BESCHERMINGSMIDDELEN
In het kader van tussenkomsten in of in de nabijheid van spoorweginstallaties, moet het personeel gele signalisatiekleding met hoge zichtbaarheid dragen, minimaal van de klasse 2 volgens de norm EN 471.
De identificatie van de werkgever moet op deze signalisatiekledij aankomen. Het dragen van rode kledij in de nabijheid van sporen in dienst is verboden. De aannemer moet er over waken dat de voorschriften voor het dragen van de individuele beschermingsmiddelen op de werf worden nageleefd. Met uitzondering van rood of oranje (deze laatste kleur is voorbehouden aan schildwachten), kan de aannemer zelf de kleur kiezen.
Het dragen van een helm is verplicht in de onmiddellijke nabijheid (minder dan 5 m) van mechanische werktuigen (kranen of spoorvoertuigen).
In artikel 45 is een straf voorzien ingeval van overtreding van deze bepalingen.
Art. 79. Organisatie van de bouwplaats
2. Geodetische palen en waterpasverkenmerken
Het adres van het Nationaal Geografisch Instituut, zoals vermeld in het Standaardbestek 250 op bladzijde 1-27, wordt door het volgende adres vervangen:
Nationaal Geografisch Instituut Xxxxx Xxx Xxxxxxx 00
0000 Xxxxxxx
4. Veiligheid en hygiëne
De voorafgaande kennisgeving wordt ten minste 15 dagen voor aanvang der werken toegestuurd aan de met toezicht inzake arbeidsveiligheid belaste ambtenaar van de F.O.D. “Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg” van Limburg, Sint-Jozefstraat 10.10 te 0000 Xxxxxxx.
4.1. Veiligheidsaspecten gerelateerd aan werken in de nabijheid van een spoorweg
Daar de werken in de nabije omgeving van een actieve spoorweg moeten worden uitgevoerd, zijn hiervoor specifieke veiligheidsvoorschriften van kracht. Meer bepaald moeten de werken uitgevoerd worden conform de voorschriften van Bundel 63 – “Veiligheid- en gezondheidsmaatregelen bij het uitvoeren van opdrachten beheerd door Infrabel” en het veiligheids- en gezondheidsplan. De Bundel 63 kan geraadpleegd
en gedownload worden op de website xxx.xxxxxxxx.xx onder de rubriek “leveranciers
– bundels technische bepalingen”.
4.1.1. Onthaal en informatieoverdracht van de risico’s en bijhorende maatregelen aan het personeel van de (onder)aannemers en anderenvreemd aan Infrabel op de werf
1. Informatie over de risico’s
Infrabel stelt de informatie ter beschikking over de algemene risico’s en bijhorende maatregelen via de bundel 63 “Veiligheids -en gezondheidsmaatregelen bij het uitvoeren van opdrachten beheerd door Infrabel”, het boekje “Veilig werken en zich verplaatsen binnen de NMBS groep” en eventuele andere documenten. In het kader van de werfcoördinatie worden de werfeigen specifieke risico’s tevens behandeld (veiligheids- en gezondheidsplan, tijdelijke plaatselijke onderrichting, …).
2. Onthaal en informatieoverdracht naar het personeel
De aannemer organiseert het onthaal voor al zijn personeel, dat van zijn onderaannemers en eventuele anderen, vooraleer deze een eerste maal de werf betreden en dit vanaf de start tot het einde van de werken. Dit onthaal omvat voornamelijk :
- Het meedelen en toelichten van alle risico’s en bijhorende maatregelen via opleidingen instructies. Dit omvat:
- informatie over de algemene risico’s en de bijhorende maatregelen, met vooral nadruk op de risico’s eigen aan het spoorverkeer en de elektrische spoorweginstallaties. Infrabel biedt als didactisch hulpmiddel o.a. een powerpoint-presentatie “Veilig werken bij Infrabel - aannemers” aan (xxx.xxxxxxxx.xx), daarnaast wordt volgend document door infrabel ter beschikking gesteld: “PBW-9206.03 ONTHAAL OPLEIDING”. Dit document dient aangevuld te worden door de werfleider naar de specifieke werfvereisten. ;
- informatie over de specifieke risico’s en de bijhorende maatregelen eigen aan de werken.
- Het testen en controleren van de parate kennis van de bovenvermelde algemene risico’s. Infrabel biedt als hulpmiddel o.a. een multiple choice vragenlijst aan (xxx.xxxxxxxx.xx), zie document document “XXX-0000.00 XXXXXXX TEST”;
- Het aanmaken en overhandigen van een persoonlijke badge aan al zijn personeel,dat van zijn onderaannemers en anderen, nadat ze op traceerbare wijze voldoende kennis hebben verworven over de algemene en specifieke risico’s en bijhorende maatregelen. Dit kan bijvoorbeeld aangetoond worden door een ingevuldepersoonlijke multiple choice vragenlijst met minimum score van 80% voor wat betreft de algemene risico’s. De kennis van de specifieke risico’s dient tevensop traceerbare wijze aantoonbaar te zijn, bijvoorbeeld door deelname van de betrokkene aan toolboxmeetings voor de betrokken werken of bijvoorbeeld aan de hand van afgetekende werkfiches. Het evalueren van de parate kennis van de bovenvermelde algemene risico’s dient minstens éénmaal om de 24 maanden te gebeuren en wel op traceerbare wijze.
Het bezit van een badge is voor Infrabel een formeel bewijs van de kennis van het personeel van de aannemer over de risico’s eigen aan de werken. Het is de verantwoordelijkheid van de aannemer om te waken over het behoud van deze kennis en desgevallend de opleidingen en instructies te herhalen. De aannemer houdt alle bewijzen van opleiding en instructies bij in een persoonlijk dossier. De leidend ambtenaar of zijn gemachtigde kan op ieder ogenblik controleren of een badge wel degelijk gepaard gaat met voldoende kennis.
3. Uitzonderingen
Het bezit van een badge is niet verplicht voor:
- personen die onder permanente begeleiding, al dan niet in het kader van activiteiten beschreven in het bestek, aanwezig zijn op de werf;
- personeelsleden van Infrabel, spoorwegondernemingen, MOBE en hun hulpondernemingen.
- Meer dan 4.5 meter van dichtst bij gelegen spoor of tot aan de werfomheining naast spoor (minimum 2 meter hoog) 🡪 geen maatregelen nodig
- Minder dan 4.5 meter van dichtst bij gelegen spoor zonder collectieve bescherming 🡪 WERFBADGE voorzien of Begeleiding door de aannemer na aftekening van document “PBW-9206.01 BASISREGELS SPOORWEGRISICO’S”.
4. Vormvereisten en draagplicht van een badge
De badge wordt in principe ten allen tijde visueel gedragen. Indien dit niet mogelijk is, moet ze op vraag kunnen vertoond worden. Ze omvat minimaal:
- een recente en duidelijk herkenbare kleurenfoto van de betrokkene (minimum afmetingen 4.5 cm x 3,5 cm);
- de naam van de betrokkene;
- de firmanaam;
- de naam van de werkgever;
- het nummer van het (de) betrokken lastenboek(en).
Zie voorbeeld hieronder
FOTO | WERFBADGE geldig tot 01.07.2014 |
57/52/2/09/045 | |
L220 Antwerpen Haven bundel 140 Vernieuwing van het spoor | |
Xxxxx XXXXXXX | Werfverantw: Tel: |
INFRABEL |
5. Maatregelen bij onregelmatigheden
Wanneer de leidend ambtenaar of zijn gemachtigde onregelmatigheden vaststelt bij
de hiervoor beschreven procedure voor het verstrekken van badges, wordt de betrokkene met onmiddellijke ingang definitief van de werf verwijderd en is de straf
voorzien in artikel 45 van toepassing.
Wanneer de leidend ambtenaar of zijn gemachtigde bij personen aanwezig op de werf een fout tegen de veiligheid vaststelt, wordt de badge van de betrokkene onmiddellijk ingetrokken en wordt hem/haar de toegang tot de werf met onmiddellijke ingang ontzegd. De aannemer moet de betrokkene opnieuw de risico’s eigen aan de werken meedelen en toelichten, en de bewijzen in zijn persoonlijk dossier bijhouden. De aannemer controleert voor de volledige duur van de werken dat enkel personeel met een conforme badge op de werf aanwezig is.
Onrechtmatige personen zonder badge moeten onmiddellijk van de werf verwijderd worden. In artikel 45 is een straf voorzien ingeval van onrechtmatige aanwezigheid van een persoon zonder badge op de werf.
6. Ten laste nemen van de kosten
De aannemer draagt alle kosten met betrekking tot het onthaal van personeel, bezoekers, derden, … die de werf betreden. In de kosten zijn inbegrepen: het toelichten van alle risico’s eigen aan de werken, de vertaling van documenten, het testen en controleren van de parate kennis van de risico’s eigen aan de werken, het opmaken van de persoonlijke badges eigen aan de werf en het bijhouden van de persoonlijke dossiers. Deze opsomming is niet beperkend.
4.1.2 WERKEN DIE EEN INDRINGING IN DE GEVARENZONE VEREISEN OF EEN TIJDELIJK INDRINGINGSRISICO MET ZICH MEEBRENGEN
4.1.2.1 ALGEMEEN
Wanneer de aannemer in de nabijheid van sporen in dienst werken uitvoert of elke verrichting die een indringing noodzaakt, of een tijdelijk indringingsrisico in de gevarenzone met zich meebrengt, moeten maatregelen worden genomen teneinde de veiligheid van zijn personeel en van het treinverkeer te verzekeren. Het "vrijeruimteprofiel" is de nominale omtrek zoals bepaald op typeplan 1 van Bundel 52 – Spoorwerken. Deze bundel kan geraadpleegd worden op de website van Infrabel. De aannemer is verantwoordelijk voor de veiligheid van zijn eigen personeel en is er toe gehouden de maatregelen te nemen om zijn veiligheid te verzekeren tegenover het treinverkeer. Deze verantwoordelijkheid wordt niet verminderd wanneer de maatregelen genomen door de aannemer geïntegreerd zijn in het systeem geplaatst door Infrabel dat de veiligheid van het treinverkeer en haar eigen personeel verzekert.
Volgende eisen zijn opgelegd voor de vaste of op een rolweg bewegende hefwerktuigen wanneer die in de nabijheid van de sporen zijn opgesteld :
1 Vaste of op een rolweg bewegende torenkranen moeten uitgerust zijn met een doelmatige bewegingsbegrenzing wanneer een deel van het hefwerktuig of de last zelf zich boven of in de gevarenzone van een spoor in dienst kan bevinden. Deze bewegingsbegrenzing moet beletten dat een deel van het hefwerktuig of van de last zelf boven of in de gevarenzone van een spoor in dienst komt.
2. De bewegingsbegrenzing mag met een overbruggingssysteem uitgerust zijn :
- dat met een speciale sleutel vergrendelbaar is;
- dat, eens losgelaten, de overbrugging automatisch vernietigt zie NBN E 52.010)
De overbrugging van de begrenzing mag alleen in uitzonderlijke omstandigheden door de operator van het hefwerktuig worden uitgevoerd, onder de toezicht van een bevoegde verantwoordelijke die bovendien ook de speciale sleutel bewaart
4.1.2.2 VEILIGHEIDSMAATREGELEN INGEVAL VAN WERKEN IN OF IN DE NABIJHEID VAN SPOREN IN DIENST
4.1.2.2.1.BESCHERMING VAN HET PERSONEEL VAN DE AANNEMER TEGEN RISICO’S VAN SPOORVOERTUIGEN IN BEWEGING
Wanneer de activiteiten van de aannemer geen risico’s met zich meebrengen voor de veiligheid van het treinverkeer, (bijvoorbeeld, tijdens de uitvoering, in of in de nabijheid van sporen in dienst, voor verrichtingen of werken die slechts lichte werktuigen vereisen), maar niettemin zijn personeel blootstellen aan risico’s die spoorvoertuigen in beweging met zich meebrengen, moet hijzelf de maatregelen nemen die de veiligheid van zijn personeel verzekeren en de kost ervan dragen. Het veiligheidssysteem van de aannemer moet voldoen aan de minimumvoorschriften opgelegd door Infrabel voor de bescherming van haar eigen personeel (zie bijlage 1 aan de Bundel 63).
De aandacht van de aannemer wordt gevestigd op de voorschriften van artikel 78 met betrekking tot de uitoefening van veiligheidsfuncties. De aankondigingssystemen voor treinen bij middel van schildwachten worden opgesteld door gekwalificeerde medewerkers van de aannemer. Indien Infrabel of door één van haar hulpondernemingen een aankondigingssysteem met schildwachten moet opzetten op vraag van de aannemer, of omdat de aannemer dit niet naar behoren invuld, dan zijn ook in dat geval de plaatsings- en werkingskosten van dit systeem ten laste van de aannemer.
a) Indringing type 0
De aannemer plaatst op min 1,50 m van de uiterste spoorstaven een afscherming en dit over de volledige lengte van de werf.
Deze afscherming is minimaal 1 m hoog en bestaat uit een traliewerk (safety fence - cfr. bijkomend artikel).
Deze afscherming mag enkel tijdelijk weggenomen worden voor de uitvoering van de werken waarvoor er een buitendienstelling van de sporen noodzakelijk is.
Het plaatsen en wegnemen van deze afscherming gebeurt tijdens een buitendienststelling van het betrokken spoor.
In geval van werken met tuigen in de onmiddellijke nabijheid van het vrije ruimteprofiel plaatst de aannemer een systeem voor automatische aankondiging van treinen.
De aannemer dient minimum twee systemen voor automatische aankondiging van treinen ter beschikking te stellen gedurende de gehele uitvoeringsperiode.
We verwijzen hiervoor naar het bijkomend artikel.
b) Indringing type 1
Om de veiligheid van zijn personeel te verzekeren plaatst de aannemer een systeem voor automatische aankondiging van treinen.
De aannemer dient minimum twee systemen voor automatische aankondiging van treinen ter beschikking te stellen gedurende de gehele uitvoeringsperiode.
We verwijzen hiervoor naar het bijkomend artikel.
Slechts in zeer uitzonderlijke gevallen kan Infrabel in een gepaste beveiligingsmethode (met schildwachten) toestaan. De beveiliging met schildwachten is steeds voor rekening van de aannemer (last van de aanneming), ongeacht de wijze van beveiliging of het aantal opgestelde schildwachten. Voor de automatische aankondiging is een specifieke post voorzien. Dit ontslaat de aannemer niet van zijn verantwoordelijkheid voor de veiligheid van zijn personeel of van eventuele onderaannemers.
In beide bovenstaande gevallen (automatische beveiliging of beveiliging met schildwachten) dient de aannemer eveneens de seinen en krokodillen voor de tijdelijke snelheidsbeperking ter beveiliging van de werken te plaatsen.
De nodige materialen (mbt seinen en krokodillen) worden ter beschikking gesteld door Infrabel.
We verwijzen hiervoor naar het bijkomend artikel
4.1.2.2.2. BESCHERMING VAN HET TREINVERKEER TEGENOVER ACTIVITEITEN VAN DE AANNEMER
Wanneer de activiteiten van de aannemer een risico met zich meebrengen voor het treinverkeer, plaatst de aannemer een aankondigingssysteem om de veiligheid van het treinverkeer op de sporen in dienst te verzekeren. De plaatsings- en werkingskosten van dit systeem worden gedragen door de aannemer.
De aannemer blijft verantwoordelijk voor de veiligheid van zijn eigen personeel. Hij is er toe gehouden maatregelen te nemen om de veiligheid van zijn personeel te verzekeren tegen naderende spoorvoertuigen rijdend op sporen in dienst.
Het type en de kost van het te plaatsen systeem kan niettemin variëren in functie van de werkmethode toegepast door de aannemer en kan slechts definitief worden bepaald wanneer deze in detail is gekend.
Om de bescherming van het treinverkeer te verzekeren zal Infrabel waar de exploitatie het toelaat sporen buiten dienst stellen. Deze buitendienststellingen zijn beperkt tot deze die beschreven zijn in de fasering.
Slechts in zeer uitzonderlijke gevallen kan Infrabel in een gepaste beveiligingsmethode (met schildwachten) toestaan. De beveiliging met schildwachten is steeds voor rekening van de aannemer (last van de aanneming), ongeacht de wijze van beveiliging of het aantal opgestelde schildwachten. Voor de automatische aankondiging is een specifieke post voorzien. Dit ontslaat de aannemer niet van zijn verantwoordelijkheid voor de veiligheid van zijn personeel of van eventuele onderaannemers.
In beide bovenstaande gevallen (automatische beveiliging of beveiliging met schildwachten) dient de aannemer eveneens de seinen en krokodillen voor de tijdelijke snelheidsbeperking ter beveiliging van de werken te plaatsen.
De nodige materialen (mbt seinen en krokodillen) worden ter beschikking gesteld door Infrabel.
We verwijzen hiervoor naar het bijkomend artikel
4.1.2.2.3. FACTURATIE VAN AANKONDIGINGSSYSTEEM
De beveiliging met schildwachten is steeds voor rekening van de aannemer (last van de aanneming), ongeacht de wijze van beveiliging of het aantal opgestelde schildwachten. Voor de automatische aankondiging is een specifieke post (GP) voorzien.
Wanneer een schildwacht van de aannemer niet voldoet (hij werkt mee, hij let niet op,…), zal Infrabel een schildwacht leveren. De kostprijs hiervan is 200 euro/dag en is voor rekening van de aannemer.
4.1.3. BUITENDIENSTSTELLING VAN DE SPOREN
In het bestek zijn de intervallen van buitendienststelling opgegeven waarover de aannemer kan beschikken om de werken uit te voeren: deze buitendienststellingen zijn beperkt tot het aantal zoals opgenomen in dit bestek.
Behoudens andersluidende bepalingen in het bestek, worden de buitendienststellingen door Infrabel uitgevoerd zonder kosten voor de aannemer.
De aannemer moet deze aanvragen bij Infrabel. De buitendienststelling van 1 of meerdere sporen ontslaat de aannemer niet van het nemen van maatregelen om de veiligheid van zijn personeel te verzekeren tegenover treinverkeer op het spoor/sporen in dienst. Wanneer een wagentje, lorry of ander voertuig op het spoor wordt geplaatst moet dat spoor eveneens buiten dienst gesteld zijn.
Tijdens de intervallen van buitendienststelling van een spoor wordt alle verkeer op dat spoor stilgelegd, met uitzondering van de werktreinen die de werf bedienen. De melding van buitendienststelling van een spoor wordt gegeven door het formulier I_427 dat als bijlage 1 bij bundel 61 is gevoegd.
Het formulier I_427 is het schriftelijk verslag van de onderlinge mededelingen tussen de aannemer of diens afgevaardigde en Infrabel of diens afgevaardigde. Dit formulier bestaat uit een geel en een wit blad. Pas nadat de aannemer het gele exemplaar van het formulier heeft ontvangen, waarvan de rubriek B behoorlijk is ingevuld en dat door de beide partijen gedateerd en ondertekend is, mag hij het betrokken spoor als zijnde buiten dienst gesteld beschouwen.
De melding vermeldt de grenzen van de buitendienststelling van het spoor, en ook de datum en het uur tot wanneer de buitendienstdienststelling voorzien is.
De aannemer neemt alle nodige maatregelen om zijn werken te beëindigen teneinde de indienststelling van het spoor op het voorgeschreven tijdstip mogelijk te maken. Van zodra de aannemer alle indringingen in de gevarenzone heeft opgeheven voor wat betreft zijn werken, geeft de aannemer of diens afgevaardigde hiervan melding aan Infrabel of diens afgevaardigde. Hiertoe wordt de rubriek E van het formulier I_427 ingevuld en ondertekend door de partijen. Vanaf dat ogenblik moet de aannemer het betrokken spoor als zijnde terug in dienst beschouwen.
Voor werken aan de bovenleiding uitgevoerd door een aannemer die kennis heeft van de sectionering en de bovenleidingconfiguratie op de plaats van de werken, kunnen de meldingen waarvan sprake hierboven, eveneens gegeven worden door het formulier I_504 dat als bijlage 2 bij bundel 61 is gevoegd. Behalve het feit dat dit formulier I_504 bestaat uit een blauw (i.p.v. geel) en een wit blad is de werkwijze met dit formulier gelijkaardig aan de werkwijze met het formulier I_427 (zie hierboven).
Het afgelasten van buitendienst- en/of buitenspanningstellingen moet gebeuren minimum 7 werkdagen vóór de voorziene dag van aanvang van de prestatie via een aangetekend
schrijven. Als deze minimum termijn niet gerespecteerd wordt, dan kunnen de reeds gemaakte kosten worden aangerekend aan de aannemer en wordt
een straf toegepast (zie artikel 45).
4.1.4. SNELHEID OP DE LIJN
De normale snelheid op de lijn(en) waar de werken uitgevoerd worden, is 120 km/h. Er is geen snelheidsbeperking voorzien.
4.1.5. WERKEN IN DE NABIJHEID VAN DE INSTALLATIES VOOR ELEKTRISCHE TRACTIE
4.1.5.1. ALGEMEEN
De sporen en wissels van geëlektrificeerde lijnen zijn voorzien van bovenleiding (kabels,draden, feeders, uitrustingen,…) onder spanning. Ook de elektrische onderstations bevatten onderdelen onder spanning. De bovenleidingen en andere installaties voor elektrische tractie staan onder 3 kVelektrische gelijkstroomspanning of 25 kV- wisselstroomspanning.
Het is verboden werken uit te voeren in de nabijheid van bovenleidingen onder spanning, zonder bijkomende veiligheidsmaatregelen in acht te nemen.
4.1.5.2. BUITEN SPANNING STELLEN VAN DE INSTALLATIES VOOR ELEKTRISCHE TRACTIE
4.1.5.2.1. WERKEN UITGEVOERD DOOR EEN AANNEMER DIE GEEN KENNIS HEEFT VAN DE SECTIONERING EN DE BOVENLEIDINGCONFIGURATIE OP DE PLAATS VAN DE WERKEN
Wanneer het nodig blijkt een installatie voor elektrische tractie buiten spanning te stellen (verbreken van de spanning en plaatsen van spoorstaafverbindingen) om op veilige wijze werken te kunnen uitvoeren, moet de aannemer dit aanvragen bij Infrabel.
In het bestek zijn de onderbrekingen van treinen opgegeven tijdens dewelke de installaties buiten spanning kunnen gesteld worden. De melding van de buitenspanningstelling van een bovenleiding van een spoor wordt gegeven door een formulier I_427 dat als bijlage 1 bij bundel 61 is gevoegd. Het formulier I_427 is het schriftelijk verslag van de onderlinge mededelingen tussen de aannemer of diens afgevaardigde en Infrabel of diens afgevaardigde. Dit formulier bestaat uit een geel en een wit blad. Pas nadat de aannemer het gele exemplaar van het formulier heeft ontvangen, waarvan de rubriek C behoorlijk is ingevuld en dat door de beide partijen gedateerd en ondertekend is, mag hij betreffende bovenleiding als zijnde buiten spanning gesteldbeschouwen.
De melding vermeldt de grenzen waarbinnen de bovenleiding buiten spanning is gesteld, alsook de datum en het uur tot wanneer buitenspanningstelling voorzien is. Alleen Infrabel is bevoegd om de spoorstaafverbindingen te plaatsen. Het is het personeel van de aannemer strikt verboden die verbindingen weg te nemen, zelfs al is het maar voor korte tijd.
De aannemer neemt alle nodige maatregelen om zijn werken te beëindigen teneinde het terug onder spanning stellen van de bovenleiding op het voorgeschreven tijdstip mogelijk te maken. Van zodra de aannemer zijn werken waarvoor de buitenspanningstellingvan de bovenleiding vereist werd, heeft beëindigd, geeft de aannemer of diens afgevaardigde hiervan melding aan Infrabel of diens afgevaardigde. Hiertoe wordt de rubriek D van het formulier I_427 ingevuld en ondertekend door de partijen. Vanaf dat ogenblik moet de aannemer de betrokken bovenleiding als zijnde terug onder spanning beschouwen.
4.1.6. WERKTUIG DAT OP DE GROND RIJDT IN DE NABIJHEID VAN SPOREN IN DIENST
Geen enkel deel van het werktuig of van de lasten in beweging mag binnen de gevaarzone van het/de in dienst gehouden spoor/sporen komen (loodrecht op het rijvlak dat zich op 1,50 m bevindt van de dichtstbijzijnde spoorstaafas van het/de in dienst gehouden spoor/sporen), anders moet de aannemer de reglementaire beveiligingsmaatregelen treffen in toepassing van artikel 79.4.1.2.
De aannemer moet minstens de zone markeren waar de werktuigen een spoor in dienst kunnen benaderen, met behulp van piketten en oranje plastiek werfnet of elk ander middel.
4.1.7. STALLEN VAN WERKTUIGEN EN STAPELEN VAN MATERIALEN
Werktuigen, materieel en materialen mogen geen hinder veroorzaken daar waar ze geplaatst worden, noch achtergelaten worden in onstabiele toestand. De aannemer moet alle billijke maatregelen nemen om te vermijden dat de werktuigen en materialen aanwezig op de werf zouden kunnen gebruikt worden voor het plegen van inbreuken tegen de veiligheid van goederen en personen. Het licht materieel moet verplicht opgeborgen worden in lokalen of gesloten containers.
Buiten de gebruiksuren, moeten de zware werktuigen die niet opgeborgen kunnen worden (kriks, lorries, kraagschroevendraaimachines, enz.) buiten het vrijeruimteprofiel van sporen in dienst geplaatst worden. Ze moeten worden vastgemaakt aan een vast punt (bovenleidingpaal of andere vaste installatie) door middel van kettingen gesloten met een hangslot en bedekt met een zeil om hen te beschermen.
In artikel 45 is een straf voorzien ingeval van inbreuk op die bepalingen.
De materiaalparken die worden ingericht op Infrabel-terreinen of op terreinen die zich in de nabijheid van sporen bevinden moeten worden afgesloten en op slot gedaan worden buiten de werkuren. De materialen die gemakkelijk met de hand verplaatst kunnen worden moeten zo vlug mogelijk na het lossen ervan ter plekke verwerkt worden.
4.1.8. AFSLUITEN VAN DE WERF
Om vandalisme te vermijden moet het materiaal en materieel afgesloten opgesteld staan. De afsluiting bestaat uit hekwerk of roosterwerk van minstens 2 meter hoog, stevig opgesteld. Dit geldt als basisuitrusting. Specifiek tijdens het evenement Pukkelpop moet deze beveiliging verder geoptimaliseerd worden om de veiligheid van de bezoekers te waarborgen.
De toegang tot de werf moet behoorlijk worden afgesloten buiten de werkuren. Voor het plaatsen van afsluitingen op het openbaar domein moet de aannemer de reglementering volgen die van kracht is in de betrokken gemeente. Wanneer de afgesloten ruimte inbreuk maakt op het wegennet of haar bermen kan de aannemer verplicht worden langs de afsluitingen een tijdelijk trottoir aan te leggen dat een nuttige breedte van 150 cm. De heffingen en alle andere kosten die gepaard gaan met die afsluitingen vallen ten
laste van de aannemer. inrichten van een veilige doorgang dmv tijdelijke verhardingen wordt opgemeten in de posten ‘tijdelijke verharding”.
4.2. Veiligheidsaspecten gerelateerd aan werken in de nabijheid van 70kV- Hoogspanningslijn Godsheide – Paalsteenstraat (paalvak 16-17)
Deze hoogspanningslijn doorkruist de projectzone en impliceert bijzondere voorwaarde tav gebruik van hefwerktuigen, meer bepaald:
- De bepalingen van het AREI zijn van toepassing (in bijzonder afstandsregels). Ten gevolge van de horizontale uitwijkingen van de gelieders onder invloed van de wind, en het vergroten van de doorhanging van de geleiders door toename van de temperatuur, is het noodzakelijk dat alle elementen en onderdelen van de (mobiele) hijskraan zich steeds op de wettelijke voorgeschreven afstand van de geleiders van de 70kV lijn bevinden.
Omwille van deze factoren (en randvoorwaarden inzake toegankelijk) is het vereist dat de aannemer gebruik maakt van mobiele kranen/kraanopstellingen.
- De toegelaten hoogte van de kraan onder de geleider mag maximum 12m bedragen, gemeten vanaf het oorspronkelijk niveau van het terrein (zonder grondaanvulling in paalvak nr. 16-17.
De horizontale afstand moet minstens 22m zijn , gemeten vanuit de aslijn van de 70kV-lijn tussen de masten nr 16&17.
Zie schets hieronder
- Voor de realisatie van het viaduct moet gebruik gemaakt worden van een mobiele kraan met een hoge capaciteit zodoende dat voldaan wordt aan bovenstaande randvoorwaarden (giek kan immers niet altijd volledig recht opgesteld worden).
- Enkel voor de plaatsing van de liggers van de velden die rechtstreeks onder deze veiligheidszone gesitueerd zijn kan een buitendienststelling bekomen worden, van de bovenliggende geleiders. De geleiders kunnen zo geschakeld worden dat de geleiders aan één zijde van de mast spanningsloos komen te staan. De werken dienen zo georganiseerd te worden dat de onderbreking of schakeling maximaal in duur beperkt blijft.
- Eén veld ligt volledig onder de mast. Hiervoor is een volledige buitendienststelling vereist (1 dag voor iedere brughelft).
- De aannemer dient de buitendienststellingen aan te vragen bij Infrax en Elia, en dit minimum 8 weken op voorhand. Infrax en Xxxx hebben het recht een de buitendienststelling te weigeren, te beperken in duur, of op een ander moment in te plannen. De aannemer dient vanaf de start der werken deze schakelmomenten op te nemen in zijn uitvoeringsplannen en te coördineren met Infrax en Elia
- Ook wanneer de geleiders spanningsloos zijn moet een minimum veiligheidsafstand van 2m tot de geleider in acht genomen worden.
- Voor ieder hijsactiviteit zal de aannemer een hijsplan voorleggen met daarop de kraanopstelling en de voorziene positie van de giek en last. Op basis van deze hijsplannen zal de aannemer de coördinatie tav Infrax en Elia verzorgen en worden de noodzakelijke buitendienststellingen vastgelegd. Deze dienen steeds tot een strikt minimum in aantal en duur beperkt te worden.
5. Verkeersomlegging
De omlegging van het verkeer is niet toegelaten, het doorgaand verkeer mag niet onderbroken worden. Om dit te bewerkstelligen worden specifieke maatregelen genomen, waaronder het instellen van een “tidal flow” over het bestaande viaduct aangevuld met een tijdelijke brug, dan wel een “tidal flow” over het Westelijk gedeelte van het nieuwe viaduct.
Voor het fietsverkeer wordt wel een omleiding ingesteld, deze verloopt enerzijds over de toegangsweg van de corda-campus en anderzijds via het fietspad naar de Paalsteenstraat. Binnen de werfzone moet steeds een veilige doorgang voorzien worden tot aan deze fietsomleiding. De routes zijn hieronder opgenomen.
Het voetgangersverkeer moet steeds een veilige doorgang krijgen. In een eerste fase zal de nieuwe voetgangersbrug gerealiseerd worden waardoor de oversteek gegarandeerd blijft.
6. Verkeersveiligheid en signalisatie
Toegang tot de aangrenzende eigendommen en handhaving van het voetgangersverkeer
Zoals hierboven aangegeven moet het voetgangersverkeer steeds een veilige doorgang hebben, in bijzonder de relatie voetgangersbrug & perron naar de aangelanden en de scholencampus + corda campus.
De toegankelijkheid van de aangelanden moet gemaximaliseerd worden. Hiervoor is de aanleg van tijdelijke asfaltverharding voorzien overeenkomstig de faseringsplannen. Tijdens een aantal specifieke werken zullen de aangelanden moeilijk toegankelijk zijn met de wagen (toegang te voet moet echter steeds mogelijk blijven). Deze toegangsbeperking moet strikt beperkt blijven in aantal en in duur, en is enkel toegelaten tussen 7.00u en 19.00u en specifiek beperkt tot volgende activiteiten:
• Afbraak bestaande brug
• Plaatsen van de liggers
• Gebeurlijke materiaalleveringen
• Aanleg van de ventwegen
Om de aangelanden duidelijk in kennis te stellen van mogelijke toegangsbemerkingen of dergelijke zal de aannemer de eerstelijns communicatie voeren met de aangelanden. De aannemer moet dit proces faciliteren door de noodzakelijke informatie aangaande fasering en planning tijdig en duidelijk over te maken. Hiervoor zal hij specifiek een werfinrichtingsplan opmaken dat geactualiseerd wordt ifv de vordering der werken, en de geplande communicatiestappen met de aangelanden.
De aannemer zal ook de praktische invulling van de overige minder hinder maatregelen en faseringen op een inzichtelijke wijze ter beschikking stellen aan de omgevingsmanager, zodoende dat hier op een gerichte wijze (op een grotere schaal) rond gecommuniceerd kan worden.
9. Gelijktijdig uit te voeren werken
Werken aan elektromechanische uitrustingen
De aannemer dient rekening te houden met de werken aan de elektromechanische uitrustingen, aangegeven in tabel 1-3-A.
Xxxx der werken | Gegevens aannemer | Xxxxxxx | Xxxx der werken | |
Mee in opdracht | Externe EM- aannemer | |||
Algemeen | ||||
het maken van proefsleuven | x | x | projectgebied | |
Openbare verlichting | ||||
wegnemen bestaande verlichting | x | projectgebied | ||
leggen van wachtbuizen | x | projectgebied | ||
plaatsen van funderingspalen voor verlichting | x | x | projectgebied | |
plaatsen palen en armaturen verlichting | x | projectgebied | ||
voedingskast | x | projectgebied | ||
afwerken rond nieuwe installatie | x | projectgebied | ||
Verkeerslichten | ||||
wegnemen bestaande installatie | ||||
verplaatsen van bestaande installatie | ||||
beschermen bestaande installatie | x | |||
voorzien van een tijdelijke werfinstallatie | x | Projectgebied | ||
plaatsen nieuwe installatie | ||||
plaatsen van wachtbuizen | x | Projectgebied | ||
voedingskast | ||||
afwerken rond nieuwe installatie | x | |||
Tabel 1-3-A
Hij dient hiervoor
− bij de opmaak van zijn planning rekening te houden met de benodigde tijd voor de werken conform tabel 1-3-A;
− De aanpassingen aan de bestaande wegverlichtingsinstallatie, zullen gelijktijdig uitgevoerd worden met de wegenwerken en volgen de voortgang van de wegenwerken.
− De aannemer is daarom verplicht deze EM-werken in haar uitvoeringsplanning te integreren. Hij is verplicht de nodige tijd en ruimte te geven aan de aannemer EM. Daarvoor dient hij in zijn uitvoeringsplanning de uitvoeringsplanning EM-werken te
integreren. Tijdens de eerste werfvergadering zal de aannemer zijn uitvoeringsplanning bespreken en toelichten aan het team EW waarop deze laatste haar planning kan opstellen en integreren.
− De aannemer is verantwoordelijk voor de coördinatie en neemt gedurende de uitvoering der werken voldoende op voorhand, uiterlijk 20 werkdagen voorafgaand aan deze uitvoeringsperiode, contact met het team EW van AWV .
− De bestaande verlichtingsinstallatie op het huidige viaduct wordt volledig gedemonteerd en een nieuwe installatie wordt gebouwd op het nieuwe viaduct. Het nieuwe viaduct voorziet reeds de nodige kabeldoorvoerbuizen en bevestigingsankers voor de
verlichtingspalen in haar betonnen constructies. De aannemer zal de technische specificaties van de ze doorvoerbuizen en bevestigingsankers voorafgaandelijk bespreken met het team EW van AWV.
− De bestaande verkeersregelinstallaties blijven behouden en de aannemer stelt alles in het werkt om deze installaties niet te beschadigen. Detectielussen in het wegdek zullen na de asfalteerwerken nieuw worden gelegd door de aannemer EM. Eventuele doorvoerbuizen
voor de lusbekabeling worden de aannemer geplaatst. Het team EW zal tijdig een doorvoerbuizenplan opstellen en overhandigen aan de aannemer.
De aannemer moet gedurende de opgegeven periodes zorgen dat op de aangegeven plaatsen de externe aannemers
− voldoende ruimte hebben om te werken;
− de locaties toegankelijk zijn;
− de signalisatie in orde is;
− voldoende ruimte is om materiaal te stockeren.
De aannemer is verantwoordelijk voor de coördinatie en neemt hiervoor voldoende op voorhand contact met de betrokken EM-aannemers.
Het plaatsen en/of verplaatsen van leidingen
Het plaatsen en/of verplaatsen van leidingen gelegen binnen de grenzen van de werken zijn te beschouwen als gelijktijdig uit te voeren opdrachten. De aannemer is ertoe gehouden de aanbestedende overheid onmiddellijk in te lichten wanneer er zich problemen met nutsleidingen voordoen.
Op verzoek van de aannemer kan de aanbestedende overheid, in de aanvangsfase(n) de werken onderbreken, teneinde de vergunninghoudende maatschappijen toe te laten hun leidingen en/of installaties aan te passen, te verplaatsen of te verwijderen. In die periode van onderbreking mag de aannemer enkel werkzaamheden uitvoeren die noodzakelijk zijn om de verplaatsingswerken van leidingen en/of installaties door de vergunninghoudende maatschappijen mogelijk te maken. De periode van onderbreking zal door aanbestedende overheid per aangetekende brief aan de aannemer worden kenbaar gemaakt. De aannemer heeft geen recht op enige schadevergoeding van welke aard ook, uit hoofde van deze onderbreking.
Andere gelijktijdig uit te voeren opdrachten
De andere gelijktijdig uit te voeren opdrachten zijn:
• De voorbereidende werken en plaatsen van voorzieningen in aanloop naar het evenement Pukkelpop, tijdens het evenement zelf, en de verwijdering van deze
voorzieningen. De werken binnen deze aanneming zullen door dit evenement sterk gehinderd worden. De aanbestedende overheid voorziet dan ook om de werken twee weken te schorsen ten tijde van dit evenement. De aannemer zal deze schorsing opnemen in zijn uitvoeringsplanning (periode rond Onze Lieve Vrouw Hemelvaart – exacte data nader te specifiëren door de leidend ambtenaar).
De aannemer zal tijdens deze schorsing de volledige werkzone afschermen tbv de veiligheid en ter voorkoming van vandalisme. Voorts zal hij de volledige werkzone
opruimen zodoende dat alle materiaal en materieel ofwel binnen de afsluiting is gelegen ofwel van de werf is verwijderd. Voor deze aanvullende werfinrichting en coördinatie zal een afzonderlijke post voorzien worden. De aannemer heeft geen recht op enige schadevergoeding van welke aard ook, uit hoofde van deze geplande schorsing der werken.
10. Minderhinder-toets
Tijdens de ontwerpfase van dit project werd in overleg met de bevoegde instanties (gemeentebestuur, politiediensten, openbaar vervoer, publieke dienstverlening, …) en met behulp van de minderhinder-toets een inschatting gemaakt van de te nemen maatregelen ten behoeve van verkeersafwikkeling en toegang tot eigendommen. De te nemen maatregelen (omleggingen, tijdelijke verhardingen, fasering, …) tijdens de uitvoering van het project worden in onderstaande punten beschreven.
Indien tijdens de uitvoering, op voorstel van de aannemer, een aangepaste fasering wordt toegepast moet de aannemer de minderhinder-toets opnieuw maken aan de hand van de nieuwe gegevens, rekening houdend met het door de aanbestedende overheid opgegeven ambitieniveau. Voor de invulling van deze toets wordt verwezen naar de website xxx.xxxxxxxxxxxxxxxxxxxx.xx. Deze toets is op eenvoudig verzoek van de aannemer bij het Vlaams Instituut voor Mobiliteit verkrijgbaar via deze website. Het ambitieniveau zal op vraag van de aannemer door de aanbestedende overheid binnen de 5 werkdagen meegedeeld worden. Alle meerkosten (t.b.v. signalisatie, specifieke maatregelen, …) volgend uit de aangepaste minderhinder-toets (ten gevolge van de aangepaste fasering) zijn ten laste van de aannemer.
11. Specifieke minderhinder-maatregelen
De N74 is de belangrijkste Noord-zuidverbinding in de provincie Limburg. De werken zullen hoe dan ook een impact hebben op de capaciteit van de N74 thv het projectgebied, doch deze capaciteitsreductie moet ten allen tijde tot een minimum beperkt blijven. Hiervoor zijn een aantal specifieke minderhinder-maatregelen opgenomen in het project, zijnde:
• Verkeersmanagement op mesoschaal (reistijdaanduiding dmv dynamisch verkeersmanagement). Deze maatregelen maken onderdeel uit van een aparte opdracht. Wel dient de aannemer in te staan voor het raakvlakbeheer tussen dit
dynamisch verkeersmanagement en de werforganisatie (in bijzonder tidal flow)
• Instellen van een “tidal flow” thv het projectgebied, waarbij de “spitsrichting” twee rijstroken toegewezen krijgt en de “niet-spitsrichting” één rijstrook. Om dit te bewerkstelligen wordt in de nieuwe brug gedimensioneerd op 3 rijstroken, en wordt
er in de voorgaande fasen een tijdelijke brug voorzien die instaat voor de 3de rijstrook.
• Om de hinder voor het spoorverkeer te beperken worden specifieke tijdsvensters voorzien voor bepaalde werken (opgelegde weekend- en nachtwerken)
• Tijdens het evenement “Pukkelpop” zal de projectzone nagenoeg niet toegankelijk zijn omwille van de grote toestroom aan bezoekers. De werken zullen hierdoor sterk gehinderd worden. De aanbestedende overheid voorziet dan ook om de werken
twee weken te schorsen ttv dit evenement.
Deze specifieke projectgebonden te nemen milderende maatregelen verder beschreven in specifieke artikels in dit bestek.
12. Fasering der werken
12.1. Randvoorwaarden
Voor dit project wordt specifiek voor de brug een constructie technische bouwfasering vooropgesteld. Dit impliceert meteen ook een specifieke fasering voor de omgeving
(verschillende verkeersmodi én toegankelijkheid aangelanden). Deze fasering is eveneens planmatig uitgewerkt en opgenomen in het aanbestedingsdossier
In een aantal welbepaalde fasen zullen specifieke (desgevallend wederkerende) randvoorwaarden gelden. Hieronder volgt de beschrijven van deze specifieke randvoorwaarden die voor welbepaalde fasen van toepassing gesteld worden:
Randvoorwaarde 1 “beperken van capaciteit tot 1 rijstrook buiten de spits”:
Binnen de spitsuren (7.00 uur tot 9.00 uur en 15.00u tot 19.00 uur) dienen steeds 2 rijstroken in elke rijrichting ter beschikking te blijven van het verkeer (2*2). Weliswaar mogen deze rijstroken versmald worden tot 3.00 m voor de rechterrijstrook en 2.75 m voor de linkerrijstrook. Buiten de spitsuren mag één rijstrook extra in elke rijrichting betrokken worden in de werfzone, als leveringsruimte, opstelruimte machines, veiligheidsstrook,… dit door verplaatsing van bakens of het gebruik van mobiele botsweerders volgens de geldende regelgeving.
Randvoorwaarde 2 “nachtelijke onderbreking spoorwegverkeer”:
Voor een aantal specifieke handelingen is een nachtelijke onderbreking van het spoorwegverkeer vereist. Hierbij wordt het spoorverkeer onderbroken tussen 00.30h en 04.20h. De nodige tijd om de procedures voor de buitendienststelling en de indienststelling van de sporen uit te voeren zijn in de aangegeven duur van de buitendienststellingen begrepen. Voor 1 spoor kan dit elke nacht, voor een korte buitendienststelling van beide sporen is dit enkel maandag 00.30u tot maandag 04.20u mogelijk. Voor een langere onderbreking wordt verwezen naar randvoorwaarde 3
De aannemer coördineert en vraagt de onderbreking aan bij Infrabel. De aannemer dient zijn schriftelijke aanvraag in bij de vertegenwoordiger van Infrabel voor dag 20 van maand A van buitendienststellingen in maand A+2.
Ten gevolge van exploitatieomstandigheden die ze redelijkerwijze niet kon voorzien, kan Infrabel gedwongen zijn om de voorziene spooronderbrekingen naar een andere datum te verplaatsen of de duur ervan te wijzigen.
De aannemer dient deze onderbrekingen maximaal in aantal te beperken, dit door o.a. verschillende handelingen samen te nemen. De aannemer neemt deze nachtelijke onderbrekingen vanaf het begin van de opdracht werf mee in zijn uitvoeringsplanning. De aanbestedende overheid en Infrabel staan in voor eventuele kosten die aangerekend worden door infrabel voor de organisatie van deze onderbreking en het inzetten van vervangende busdiensten, al naargelang deze onderbreking het gevolg is van werken aan het viaduct, dan wel aan de voetgangersverbinding.
Randvoorwaarde 3 “weekendonderbreking spoorwegverkeer”:
Voor een aantal specifieke handelingen is een weekendonderbreking van het spoorwegverkeer vereist. Hierbij wordt het spoorverkeer voor beide sporen onderbroken van zaterdag 12.30h tot zondag 18.00h. De nodige tijd om de procedures voor de buitendienststelling en de indienststelling van de sporen uit te voeren zijn in de aangegeven duur van de buitendienststellingen begrepen.
De aannemer coördineert en vraagt de onderbreking aan bij Infrabel. De aannemer dient zijn schriftelijke aanvraag in bij de vertegenwoordiger van Infrabel voor dag 20 van maand A van buitendienststellingen in maand A+3.
Ten gevolge van exploitatieomstandigheden die ze redelijkerwijze niet kon voorzien, kan Infrabel gedwongen zijn om de voorziene spooronderbrekingen naar een andere datum te verplaatsen of de duur ervan te wijzigen.
De aannemer dient deze onderbrekingen maximaal in aantal te beperken, dit door o.a. verschillende handelingen samen te nemen. De aannemer neemt deze nachtelijke onderbrekingen vanaf het begin van de opdracht werf mee in zijn uitvoeringsplanning. De aanbestedende overheid en Infrabel staan in voor eventuele kosten die aangerekend worden door infrabel voor de organisatie van deze onderbreking en het
inzetten van vervangende busdiensten, al naargelang deze onderbreking het gevolg is van werken aan het viaduct, dan wel aan de voetgangersverbinding.
Randvoorwaarde 4 “werken met automatisch aankondigingssysteem voor treinen”
Deze randvoorwaarde is cfr art 79.4.1.2.2.2. en moet voorzien worden voor activiteiten met een indringingsrisico type 0, 1 en 2.
In de fasering is opgenomen wanneer dit systeem sowieso verplicht moet toegepast worden. Indien er in de andere fasen toch werken zijn met indringingsrisico type 1 en 2, dan ook moet de aannemer dit automatisch aankondigingssysteem voor treinen voorzien.
Xxxxxxxxxxxxxx 0 “Doorgang ventwegen”
Deze randvoorwaarde is gedurende de hele uitvoeringstermijn van toepassing.
De aannemer dient de nodige tijdelijke verharding te voorzien opdat het verkeer van de ventwegen onder de brug door steeds doorgang vindt. Desgevallend wordt het verkeer afgeleid naar een ander overspanningsveld.
Randvoorwaarde 6 “Tidal – flow”:
Om de realisatie van het nieuwe viaduct mogelijk te maken zal een tidal flow ingesteld worden. Deze tidal flow zal aangestuurd worden door de aanbestedende overheid. De omschakelmomenten worden dan ook door de aanbestedende overheid bepaald, onder meer in functie van het verkeersvolume op de N74 en de alternatieve invalswegen.
In principe zal de tidal flow als volgt georganiseerd worden:
• Tussen 05.00h en 13.00h 2 rijstroken richting Hasselt en 1 rijstrook richting Zonhoven
• Tussen 13.15h en 22.00h 2 rijstroken richting Zonhoven en 1 rijstrook richting Hasselt.
• Tussen 13.00h en 13.15h 1 rijstrook richting Hasselt en 1 rijstrook richting Zonhoven, dit om de wisselstrook te evacueren en de omschakeling door te voeren
• Russen 22.00 en 05.00h 1 rijstrook richting Hasselt en 1 rijstrook richting Zonhoven
Randvoorwaarde 6 “Aanbrengen van toplagen”:
Het plaatsen van toplagen van de asfaltverharding over de volledige rijbaanbreedte gebeuren ’s nachts waarbij het verkeer tussen 21.00 u en 6.00 u in regime 2*1 over de andere rijbaan wordt geleid. Er wordt een periode van 5 werknachten voorzien voor de aanleg van de toplaag en het aanbrengen van de nodige markeringen.
Randvoorwaarde 7: Toegankelijkheid handelspanden
Deze randvoorwaarde is gedurende de hele uitvoeringstermijn van toepassing.Toegankelijkheid van handelspanden dienen maximaal te worden gewaarborgd d.m.v. minderhindersteenslag (hiervoor is een post voorzien), tijdelijke bruggetjes (o.a. bij cementbetonwerken – vormt een aannemingslast), …
12.2. Beschrijving fasering
De uitvoering van de werken gebeurt in principe in de hierna vermelde fasen. Een aantal fasen kunnen gedeeltelijk samenlopen, hierbij moet echter steeds voldaan blijven aan de randvoorwaarden tav verkeersafwikkeling (op alle niveaus en voor alle verkeersmodi):
Fase 0 – Voorbereidende werken en realisatie voetgangersbrug:
• Voorafgaand aan de werken werden reeds de belangrijkste nutsleidingen die conflicteren met de opbraak van de bestaande funderingen of realisatie van de nieuwe funderingen van het viaduct verplaatst naar een gemeenschappelijke
voorbehouden nutsleidingenstrook. Deze strook is opgenomen op de ontwerpplannen. In bijlage aan het bestek zijn ook de verslagen van de voorafgaandelijke gevoerde coördinatievergaderingen opgenomen
• In deze fase zal de voetgangersbrug gerealiseerd worden, indien de verplichte optie toegewezen wordt. Deze moet operationeel zijn voordat de bestaande trappentorens worden afgebroken. In het andere geval zullen de tijdelijke trapconstructies
gerealiseerd worden waardoor de voetgangers de sporen kunnen oversteken via de westelijke brughelft. Tijdens deze werken is Randvoorwaarde 4 “werken met automatisch aankondigingssysteem voor treinen” van toepassing.
o Voorafgaandelijk dient de aannemer de interactie met de voedingskabel 15kV in beheer van Infrabel, en glasvezel in beheer van Xxxx te onderzoeken dmv sondering. Eventuele verplaatsingen moeten opgenomen worden in de planning (CV04)
o De geprefabriceerde trogligger van de voetgangersbrug zal geplaatst worden volgens Xxxxxxxxxxxxxx 0 “nachtelijke onderbreking spoorwegverkeer” Tijdens deze nachtelijke onderbreking zal infrabel de bovenleidingen ophangen aan de voetgangersbrug en de bestaande portiek ten westen van de voetgangersbrug verwijderen. Deze werken worden door infrabel uitgevoerd rekening houdende met randvoorwaarde 2 “Nachtelijke onderbreking spoorwegverkeer”
• De stopplaats van de trein wordt aangepast, tijdens de werken wordt alleen het perron richting Hasselt in dienst gehouden. De toegang naar de actieve perronzone wordt afgeschermd van de werkzone.
• De aanvullende tijdelijke verhardingen thv de ventwegen worden volgens het werfinrichtingsplan gerealiseerd. En de omleiding voor het fietsverkeer wordt in dienst genomen.
• Het fiets- en voetpad en bijhorende lijnvormige elementen van het viaduct richting Zonhoven worden opgebroken en vervangen door een tijdelijke verharding, dit ifv het
instellen van de “tidal flow”. Deze werken moeten verplicht worden uitgevoerd volgens Xxxxxxxxxxxxxx 0 “beperken van capaciteit tot 1 rijstrook buiten de spits”:.
• In deze fase wordt het dynamisch verkeersmanagementsysteem geïnstalleerd en in dienst gesteld. Gedurende deze fase zullen de tekstkarren ingeschakeld worden om de werken aan te kondigen. De tidal flow op zicht wordt in een later fase
gerealiseerd.
Fase 1: Bouw van een tijdelijke brug aan de oostzijde van de Kiewitbrug
• Na de realisatie van de voetgangersbrug (in verplichte optie), of de tijdelijke trapconstructies zullen de bestaande traptorens verwijderd worden en zal de tijdelijke verkeersbrug gerealiseerd worden samen met de bijhorende tijdelijke landhoofden
en de aansluitende tijdelijke wegverharding. Het centraal segment van de tijdelijke verkeersbrug zal in overeenstemming met randvoorwaarde 2 “nachtelijke onderbreking spoorverkeer” geplaatst worden. Zo nodig zal infrabel in deze fase aanpassingswerken uitvoeren aan de bovenleiding, dit in dezelfde nachtelijke onderbreking. Tijdens de afbraakwerken ed is Randvoorwaarde 4 “werken met automatisch aankondigingssysteem voor treinen” van toepassing.
Fase 2: Omleiding van verkeer op oostzijde Kiewitbrug via tidal flow
• De rijbaanafscheidingen tbv de “tidal flow” worden geplaatst volgens randvoorwaarde 1 “beperken van capaciteit tot 1 rijstrook buiten de spits”. De “tidal flow” wordt samen met het verkeersmanagementsysteem in deze fase effectief in
werking gesteld. Deze blijft operationeel op de oostelijke zijde van de bestaande brug tot en met fase 14.
• In deze fase wordt de functionele perronlengte ingekort. De trein zal dan halteren aan het perron gesitueerd tussen de werkzone van de brug en het station Hasselt. De resterende perronlengte wordt buiten dienst gesteld.
Fase 3: Verzagen en kabelen van het brugdek en de funderingszolen
• In deze fase zullen het brugdek en de funderingszool verzaagd worden tbv de afbraak. De centrale overspanning over de spoorweg zal in een volgende fase verzaagd worden (verzagen en verwijderen in éénzelfde spooronderbreking).
• De fundering van de bestaande pijler naast de nieuw aan te leggen riolering D1-D2 zal pas gekabeld kunnen worden na aanleg van deze riolering D1-D2.
• Tijdens deze werken is Xxxxxxxxxxxxxx 0 “werken met automatisch aankondigingssysteem voor treinen” van toepassing wanneer er gewerkt wordt thv de pijlers langs het spoor.
Fase 4: Wegnemen van de brugdekken
• In dezelfde nachtelijke onderbreking van de afbraak van de centrale overspanning zal infrabel de ophanging van de bovenleiding aan de bestaande brug aanpassen.
• In deze fase wordt de centrale overspanning over de spoorweg verzaagt en in moten verwijderd. Deze werken gebeuren volgens randvoorwaarde 3 “weekendonderbreking spoorwegverkeer”. Deze werken moeten zo gecoördineerd
worden dat de uitvoering gerealiseerd wordt in 1 weekendonderbreking van het spoorwegverkeer.
• De rioleringsstrengen D1-D2 en R2–R19 + R19-R31 + R19-R22 worden in deze fase aangelegd (voor kabelen en verwijderen fundering zuidelijk aanpalende pijler)
• In deze fase worden ook de overige delen van het Westelijke brugdek gesloopt evenals de pijlers en funderingsmassieven. Tijdens deze werken is Randvoorwaarde 4 “werken met automatisch aankondigingssysteem voor treinen” van toepassing
wanneer er gewerkt wordt thv de pijlers langs het spoor.
• Tijdens deze fase worden ook de beschermingsconstructies thv de nieuwe funderingsmassieven geplaatst.
Fase 5: Bouw van nieuw landhoofd
• In deze fase worden de nieuwe landhoofden voor de Westelijke brughelft gerealiseerd.
Fase 6: Slopen van de keermuren
• In deze fase worden de bestaande (westelijke) keermuren gesloopt. Dit samen met de noodzakelijke opbraak- en grondwerken.
Fase 7: Bouw van nieuwe keermuren en aanpassen van bestaande scheenmuur
• In deze fase worden de nieuwe keermuren gerealiseerd en afgewerkt (aanvulling). Tevens wordt de riolering in de N74 aangelegd.
• De bestaande scheenmuur wordt eveneens gedeeltelijk gesloopt zodat de nieuwe wegkoffer eroverheen aangelegd kan worden.
Fase 8: Nieuwbouw van de westelijke Kiewitbrug
• In deze fase wordt de onderbouw van de Westelijke brughelft gerealiseerd. Plaatselijk zullen bijkomende beschermende constructies aangebracht worden tav de bestaande fundering en riolering. Xxxxxxxxxxxxxx 0 “werken met automatisch
aankondigingssysteem voor treinen” is van toepassing voor de werken langsheen de spoorweg.
Fase 9 & 10: Prefabriceren en plaatsen van voorgespannen liggers op tijdelijke steunpunten
• Voorbereiding van de voorgespannen liggers en plaatsing van deze liggers op de tijdelijke steunpunten. De liggers van de centrale overspanning over de spoorweg worden in maximum 3 nachtelijke onderbrekingen van het spoorverkeer geplaatst
(randvoorwaarde 2 en/of 3).
Fase 11: De dwarsdragers en de brugdekplaat in het veld worden gestort
• In deze fase worden de dwarsbalken in het veld gestort én een gedeelte van de brugdekplaat. Het bekisten van de dwarsbalken thv de centrale overspanning over de spoorweg dient te gebeuren volgens randvoorwaarde 2 “nachtelijke onderbreking
van het spoorverkeer”. De overige werken dienen op dusdanige wijze te gebeuren zodoende dat het spoorwegverkeer hier geen hinder van ondervindt en volgens randvoorwaarde 4 “werken met automatisch aankondigingssysteem voor treinen”.
Fase 12: De dwarsdragers en brugdekplaat boven de tussensteunpunten worden gestort
• In deze fase worden de dwarsdragers boven de steunpunten en het resterend gedeelte van de brugdekplaat gestort. De werken dienen op dusdanige wijze te
gebeuren zodoende dat het spoorwegverkeer hier geen hinder van ondervindt. randvoorwaarde 4 “werken met automatisch aankondigingssysteem voor treinen” is van toepassing.
• De oplegblokken worden op definitieve hoogte gerealiseerd en voorzien van de oplegtoestellen. (randvoorwaarde 4 “werken met automatisch aankondigingssysteem voor treinen”.)
Fase 13: Het brugdek wordt op de definitieve steunpunten geplaatst
• In deze fase worden de liggers op gecontroleerde wijze neergelaten op de definitieve steunpunten en oplegtoestellen. De tijdelijke ondersteuningen worden verwijderd. De werken dienen op dusdanige wijze te gebeuren zodoende dat het spoorwegverkeer
hier geen hinder van ondervindt (randvoorwaarde 4 “werken met automatisch aankondigingssysteem voor treinen”).
Fase 14: Afwerking van de brug voor tijdelijk dwarsprofiel
• In deze fase wordt de bovenbouw van de brug afgewerkt en worden alle aanhorigheden geïnstalleerd.
• In deze fase wordt ook de bushalte richting Hasselt aangepast. Deze werken dienen te gebeuren volgens randvoorwaarde 1 “beperken van capaciteit tot 1 rijstrook buiten
de spits” zij het dat deze beperking tot 1 rijstrook tot een absoluut minimum beperkt moet blijven en voor ieder bushalte beperkt is tot 5 kalenderdagen. De volledige duur van de werken aan de bushalte is beperkt tot 30 kalenderdagen.
• In deze fase wordt ook de A-inspectie uitgevoerd.
Fase 15: Wijziging van verkeerssituatie
• De rijbaanafscheidingen tbv de “tidal flow” worden geplaatst op de nieuwe Westelijke brug en de “tidal flow” wordt in dienst gesteld op de deze nieuwe brug. Het
verkeersmanagementsysteem wordt aangepast aan deze nieuwe situatie en wordt in deze fase effectief in werking gesteld. Deze blijft operationeel op de westelijke nieuwe brug tot en met fase 18. Het plaatsen en verwijderen van de rijbaanafscheidingen gebeurd volgens randvoorwaarde 1 “beperken van capaciteit tot 1 rijstrook buiten de spits”.
• De tijdelijke verkeersburg aan de Oostzijde wordt verwijderd evenals de tijdelijke ondersteuningsconstructies en landhoofden, dit overeenkomstig Randvoorwaarde 4
“werken met automatisch aankondigingssysteem voor treinen” van toepassing. Het centraal segment van de tijdelijke verkeersbrug over de spoorweg moet in overeenstemming met randvoorwaarde 2 “nachtelijke onderbreking spoorverkeer” verwijderd worden.
Fase 16: Sloop oostelijke Kiewitbrug en bijhorende keermuren
• In dezelfde nachtelijke onderbreking van de afbraak van de centrale overspanning zal infrabel de ophanging van de bovenleiding aan de nieuwe westelijke brug aanbrengen. In deze fase wordt de centrale overspanning over de spoorweg
verzaagt en in moten verwijderd. Deze werken gebeuren volgens randvoorwaarde 3 “weekendonderbreking spoorweg” Deze werken moeten zo gecoördineerd worden dat de uitvoering gerealiseerd wordt in 1 weekendonderbreking van het spoorwegverkeer.
• In deze fase worden ook de overige delen van het Oostelijke brugdek gesloopt evenals de pijlers en funderingsmassieven. Tijdens deze werken is Randvoorwaarde 4 “werken met automatisch aankondigingssysteem voor treinen” van toepassing
wanneer er gewerkt wordt thv de pijlers langs het spoor.
• Tijdens deze fase worden ook de beschermingsconstructies thv de pijlers geplaatst.
• In deze fase worden de nieuwe landhoofden voor de Oostelijke brughelft gerealiseerd.
• In deze fase worden de bestaande (oostelijke) keermuren gesloopt. Dit samen met de noodzakelijke opbraak- en grondwerken.
• In deze fase worden de nieuwe keermuren gerealiseerd en afgewerkt (aanvulling), en wordt de riolering in de N74 aangelegd. De bestaande scheenmuur wordt eveneens gedeeltelijk gesloopt
Fase 17: Nieuwbouw van de oostelijke Kiewitbrug
• In deze fase wordt de onderbouw van de Oostelijke brughelft gerealiseerd. Plaatselijke zullen bijkomende beschermende constructies aangebracht worden tav de bestaande fundering en riolering. Xxxxxxxxxxxxxx 0 “werken met automatisch
aankondigingssysteem voor treinen” is van toepassing voor de werken langsheen de spoorweg.
• Voorbereiding van de voorgespannen liggers en plaatsing van deze liggers op de tijdelijke steunpunten. De liggers van de centrale overspanning over de spoorweg worden in maximum 3 nachtelijke onderbrekingen van het spoorverkeer geplaatst
(randvoorwaarde 2 en/of 3).
• In deze fase worden de dwarsbalken in het veld gestort én een gedeelte van de brugdekplaat. Het bekisten van de dwarsbalken thv de centrale overspanning over de spoorweg dient te gebeuren volgens randvoorwaarde 2 “nachtelijke onderbreking
van het spoorverkeer”. De overige werken dienen op dusdanige wijze te gebeuren zodoende dat het spoorwegverkeer hier geen hinder van ondervindt en volgens randvoorwaarde 4 “werken met automatisch aankondigingssysteem voor treinen”.
• In deze fase worden de dwarsbalken boven de steunpunten en het resterend gedeelte van de brugdekplaat gestort. De werken dienen op dusdanige wijze te
gebeuren zodoende dat het spoorwegverkeer hier geen hinder van ondervindt. (randvoorwaarde 4 “werken met automatisch aankondigingssysteem voor treinen”.)
• De oplegblokken worden op definitieve hoogte gerealiseerd en voorzien van de oplegtoestellen (randvoorwaarde 4 “werken met automatisch aankondigingssysteem voor treinen”.)
• In deze fase worden de liggers op gecontroleerde wijze neergelaten op de definitieve steunpunten en oplegtoestellen. De tijdelijke ondersteuningen worden verwijderd. De
werken dienen op dusdanige wijze te gebeuren zodoende dat het spoorwegverkeer hier geen hinder van ondervindt (randvoorwaarde 4 “werken met automatisch aankondigingssysteem voor treinen”.)
• In deze fase wordt ook de bushalte richting Zonhoven aangepast. Hiervoor wordt de weefzone naar de “tidal flow” ingekort zodoende dat de bushalte in de werkzone komt te liggen. Het instellen van deze verkorte weefzone moet verplicht samenvallen
met een wettelijke vakantieperiode (schoolvakantie). De duur van deze verkorte weefzone is beperkt tot 30 kalenderdagen.
• deze werken dienen te gebeuren volgens randvoorwaarde 1 “beperken van capaciteit tot 1 rijstrook buiten de spits” zij het dat deze beperking tot 1 rijstrook tot een absoluut minimum beperkt moet blijven en voor ieder bushalte beperkt is tot 5
kalenderdagen. De volledige duur van de werken aan de bushalte is beperkt tot
Fase 18: Afwerking Kiewitbrug
• In deze fase wordt de bovenbouw van de Oostelijke brug afgewerkt en worden alle aanhorigheden geïnstalleerd.
• In deze fase wordt ook de A-inspectie uitgevoerd.
• Hierna wordt het vernieuwde viaduct volledig in dienst genomen.
Fase 19: Omgevingsaanleg deel 1
• In deze fase worden de ventwegen en bijhorende inrichting onder het viaduct gerealiseerd alsook de resterende rioleringswerken thv de ventwegen.
• In deze fase worden de perrons heringericht, hierbij wordt de stopplaats van de trein zo nodig aangepast zodoende dat deze buiten de werfzone valt. (randvoorwaarde 4 “werken met automatisch aankondigingssysteem voor treinen”.)
• Het kruispunt naar de Corda-Campus wordt in deze fase heraangelegd, zij het de delen die buiten het bestaande kruispunt vallen zodoende dat de doorgang van en naar de Corda-campus ongehinderd kan verlopen (behoud van aantal rijstroken).
Fase 20: Omgevingsaanleg deel 2
• Het resterend gedeelte van het kruispunt naar de Corda-Campus wordt in deze fase heraangelegd. De aannemer dient de werken zo te faseren dat steeds 1 rijstrook beschikbaar is voor iedere rijrichting. De uitvoeringstermijn voor deze uitvoeringsfase
wordt beperkt tot 21 kalenderdagen.
• In deze fase worden de resterende asfalteringswerken op de N74 uitgevoerd, en dit volgens de randvoorwaarde 6.
De aanbestedende overheid kan eventueel ingaan op een voorstel van de aannemer tot aanpassing van deze fasen en/of tot omlegging van het verkeer indien blijkt dat dit voorstel gunstiger is voor het verkeer en de omwonenden. Enkel de aanbestedende overheid kan, op basis van de gegevens volgend uit de aangepaste minderhinder-toets, hierover beslissen.
De eventuele vereiste wegmarkeringen die noodzakelijk worden geacht voor de tijdelijke verkeersfazen, worden uitgevoerd en nadien verwijderd door de aannemer.
13. Verkeershinder
Uiterlijk een week na het bekomen van het aanvangsbevel bezorgt de aannemer de nodige gegevens in verband met de te verwachten verkeershinder bij uitvoering van de werken.
Deze gegevens zijn de volgende:
- een voorstel van begin- en einddatum der werken met verkeershinder (gekoppeld aan de aanvangsdatum);
- fasering (indien afwijkend van deze zoals in dit bestek vooropgezet) met opgave van de voorlopige en geschatte begin- en einddatum;
- de naam en de coördinaten van een aanspreekpunt voor de aanbestedende overheid (zie ook Art. 16.) beschikbaar vanaf 14 dagen vóór aanvang van de voorgestelde verkeershinder tot het einde ervan.
De opmaak van deze gegevens gebeurt na voorafgaand overleg met de aanbestedende overheid en de federale politie.
Al de documenten worden in drie exemplaren ingediend. Opmerkingen worden door de aanbestedende overheid binnen de week schriftelijk aan de aannemer overgemaakt.
Uiterlijk 10 dagen vooraf worden de werkelijke begin- en einddatum van de werken met verkeershinder meegedeeld.
Onvoorziene afwijkingen aan faseringen en/of einddatum worden onmiddellijk telefonisch meegedeeld, met bevestiging per fax of e-mail.
14. Toegelaten werkperiodes
Steeds vertrekken vanuit de categorisering volgens het RSV (Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen):
1. Hoofdwegen
• dagelijks: werken toegelaten van 21u00 tot 6u00
• zaterdag: hele dag werken toegelaten
• werken op pechstrook kunnen overdag buiten de spitsen (uren zie primaire wegen) plaats vinden tenzij de veiligheid vereist dat de rechterrijstrook ook wordt afgesloten
• op zondag worden werken toegelaten maar owv sociale en financiële redenen dient de zondag zoveel mogelijk vermeden
2. op primaire I en II wegen
• werkdagen: geen werken toegelaten van 07u00 tot 09u00 en 15u00 tot 19u00
• zaterdag: hele dag toegelaten
• op primaire I: zoveel mogelijk ’s avonds, ’s nachts en zaterdags; op de stukken waar er slechts 2 keer 1 rijstrook is, is dit een verplichting
3. op alle andere wegen ter hoogte van kruispunten, vanaf 100 meter voor het kruispunt op elke tak:
geen werken toegelaten op een werkdag van 07u00 tot 09u00
15u00 tot 18u00
Deze bepalingen gelden voor alle soorten werken die geen volledige opbraak van de weg voorzien.
Eenmaal een deeltermijn is gestart, mag deze niet onderbroken worden.
Als werknachten worden beschouwd de nachten van maandag op dinsdag, dinsdag op woensdag, woensdag op donderdag, donderdag op vrijdag en vrijdag op zaterdag.
De markeringen worden binnen de werknacht aangebracht.
Dit betekent dat er tijdens de uren dat er geen werken toegelaten zijn nooit een activiteit is en alle rijstroken voor het verkeer geopend zijn. Tussen deze uren dient ook alle werfsignalisatie volledig afgedekt te zijn. Het afdekken en ontbloten van de werfsignalisatie en omleidingsignalisatie is een aannemingslast.
De aannemer zal voor de nodige toelatingen zorgen om buiten de normale werkuren te werken. Hij dient er ook voor te zorgen dat al zijn werknemers en onderaannemers wettelijk in orde zijn met alle vigerende wetten. De opdrachtgevende overheid wijst er in het bijzonder op dat de vrachtwagens en chauffeurs ook 's nachts volledig in orde dienen te zijn met alle rij- en rusttijden.
Aangezien een goede planning vereist is om geen onvoorziene problemen te krijgen tijdens de uitvoering dient de aannemer het werkprogramma op te stellen zoals in het SB 250 is beschreven.
De fasering dient voor de totaliteit van de werken voorgelegd minstens 15 kalenderdagen voor aanvang van de werken en dient iedere dag bijgewerkt.
Voor de uitvoeringstermijn in kalenderdagen worden de officiële feestdagen en de periode van het bouwverlof niet meegerekend.
15. Publiciteit en reclame op de werf
De aandacht van de aannemer wordt erop gevestigd dat het overeenkomstig het KB van 14 december 1959 waarbij regelen worden gesteld op het aanplakken en reclame maken (BS 04/01/1960) ten stelligste verboden is om publiciteit of reclame te maken op de werf.
Publicitaire boodschappen (zoals voor het huren van materieel) zijn in alle gevallen verboden.
16. Lokalen ter beschikking gesteld van de aanbestedende overheid
Directiekeet
1. Inrichting
De ter beschikking te stellen lokalen zijn ondergebracht in een dubbelwandige keet, die voorzien is van stromend water, verlichting, verwarming, en van een WC met waterspoeling. Aan de buitenzijde dient een kastje aangebracht waar, achter een afsluitbare gaas, de bouwvergunning (tot 3 blz. A4) kan uitgehangen worden.
De keet omvat de volgende lokalen:
- vier burelen, een vergaderlokaal en een lokaal voor de keetwacht(st)er De oppervlakte van een bureel of vergaderlokaal bedraagt minstens 24 m².
De oppervlakte van het lokaal voor de keetwacht(st)er bedraagt minstens 6 m².
2. Meubilair
De lokalen worden volgens hun bestemming uitgerust met het volgende meubilair:
- voor bureel: een bureau, drie stoelen, twee kasten en een tafel;
- voor vergaderlokaal: vier grote tafels en twaalf stoelen.
- Kitchenette: voorzien van microgolfoven
3. Kantooruitrusting aanwezig in de keet
- Telefoon
De aannemer stelt een GSM ter beschikking in de directiekeet. Deze GSM is ten laatste 2 dagen voor de aanvang der werken geactiveerd.
- Telefaxtoestel
In de directiekeet is een telefaxtoestel aanwezig dat kan aangesloten worden via de GSM.
- Internet
De aannemer verbindt de directiekeet met internet door middel van een breedbandverbinding met een minimale downloadsnelheid van 10 Mbps en een
minimale uploadsnelheid van 512 Kbps. In de directiekeet is een router met minstens vier
outlets aanwezig die verbonden kan worden met de internetaansluiting.
- Fotokopieerapparaat
In de directiekeet is een fotokopieerapparaat met scanfunctie aanwezig voor bladformaten A4 en A3.
- Bureelbenodigdheden: formulieren voor postenboek en opmaken van betaalstaten, papier ten behoeve van voornoemde kantooruitrusting, kleur- en markeerstiften, en andere benodigdheden.
4. Keetwacht(st)er
Een keetwacht(st)er met kennis van PC (MS Word en Excel) dient aanwezig te zijn zolang er arbeiders van de aannemer op de bouwplaats zijn.
17. Taalgebruik op de bouwplaats
De ploegleider op de bouwplaats is vlot Nederlandstalig. Met de ploegleider wordt bedoeld, diegene die op de bouwplaats de ploeg leidt en ter plaatse tijdens de leveringen en werken aanwezig is.
De aandacht van de inschrijver wordt er uitdrukkelijk op gevestigd dat alle vergaderingen en opleveringen steeds in het Nederlands gehouden worden.
De opdrachtnemer mag zo nodig een tolk inschakelen. De kosten, verbonden aan het inschakelen van een tolk, zijn een last van de aanneming en worden door de aanbestedende overheid niet afzonderlijk vergoed.
18. Non-discriminatieclausule
De opdrachtnemer verbindt zich er toe bij het uitvoeren van deze opdracht niemand te discrimineren op grond van geslacht, leeftijd, seksuele geaardheid, burgerlijke staat, geboorte, vermogen, geloof of levensbeschouwing, politieke overtuiging, taal, gezondheidstoestand, handicap, fysieke of genetische eigenschappen, sociale positie, nationaliteit, zogenaamd ras, huidskleur, afkomst, nationale of etnische afstamming of syndicale overtuiging. Hij waarborgt dit zowel ten aanzien van zijn personeelsleden onderling als ten aanzien van derden, zoals deelnemers, bezoekers, externe medewerkers, …
De opdrachtnemer verbindt zich er toe, voor zo ver redelijk, aanpassingen door te voeren, op vraag van personen met een handicap, die de beperkende invloed van een onaangepaste omgeving op de participatie van een persoon met een handicap neutraliseren (zie artikel 19 van het decreet van 10 juli 2008 houdende een kader voor het Vlaamse gelijke kansen- en gelijke behandelingsbeleid).
De opdrachtnemer verbindt er zich toe de werken steeds uit te voeren in overeenstemming met het besluit van de Vlaamse Regering van 5 juni 2009 tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid.
De opdrachtnemer verbindt zich ertoe de werknemers en derden zoals deelnemers, bezoekers, externe medewerkers, … mee te delen dat hij geen rekening zal houden met vragen of wensen van discriminerende aard.
Indien een personeelslid van de opdrachtnemer zich tijdens de uitvoering van de opdracht schuldig maakt aan discriminatie, pestgedrag, geweld of ongewenst seksueel gedrag, zal de opdrachtnemer de nodige maatregelen treffen om een eind te maken aan dit gedrag en waar nodig het slachtoffer in eer herstellen. De werknemers met hiërarchische verantwoordelijkheden zullen toezien op het naleven van dit engagement.
Bij elke mogelijke klacht in dit verband tegen de opdrachtnemer, zal deze zijn volledige medewerking verlenen aan eventueel onderzoek dat in dit verband verricht wordt door een meldpunt discriminatie of een andere organisatie, in dit verband aangesteld door de Vlaamse overheid.
De opdrachtnemer vraagt tevens al zijn personeelsleden alert te zijn voor discriminatie, pestgedrag, geweld of ongewenst seksueel gedrag, in die zin dat ze de gevallen waar ze getuige van zijn, onmiddellijk dienen te melden aan een werknemer met hiërarchische verantwoordelijkheid.
De opdrachtnemer verbindt zich ertoe om geen druk uit te oefenen op eigen personeelsleden, die slachtoffer worden van discriminatie, pestgedrag, geweld of ongewenst seksueel gedrag door een klant of een derde, om af te zien van eventuele indiening van een klacht of inleiding van een vordering voor de rechtbank in dit verband.
De opdrachtnemer ziet er op toe dat ook de onderaannemers, die hij eventueel inschakelt voor de opdracht, zich houden aan deze uitvoeringsvoorwaarden.
19. Communicatie
In het kader van dit project wordt gecommuniceerd met omwonenden, ondernemers en andere belanghebbenden d.m.v.
- uitgebreide bewonersbrieven of folders;
- bereikbaarheidsbrieven.
Een uitgebreide bewonersbrief of folder wordt o.a. verspreid voor de start van de werken, voor de start van een nieuwe hinderfase, kort voor het einde van de werken, … Er worden in totaal 1500 bewonersbrieven of folders voorzien. AWV staat in voor de invulling, opmaak en druk van de bewonersbrief of folder. De aannemer staat in voor het bussen van de bewonersbrieven of folders in alle postbussen die zich bevinden in de volledige projectzone.
In dit gebied zullen in totaal ongeveer 100 postbussen bedeeld moeten worden.
Het drukwerk kan opgehaald worden in het VAC, Xxxxxxxx Xxxxxxxxxx 00 xxx 0 xx 0000 Xxxxxxx. Op het moment van de ophaling zal ook meegedeeld worden binnen welke termijn de verspreiding moet uitgevoerd worden.
De aannemer laat de dag na de verspreiding van de bewonersbrief of folder via mail aan de leidend ambtenaar weten hoeveel exemplaren er verspreid werden en hoeveel exemplaren er nog overblijven.
Voor het verspreiden van een bewonersbrief of folder wordt een aparte post voorzien, gemeten per set te verspreiden bewonersbrieven of folders.
Een bereikbaarheidsbrief is een bericht van de aannemer over de bereikbaarheid van woningen. De aannemer staat in voor de opmaak, druk en verspreiding van deze brief. De brieven worden gedrukt op briefpapier van de aannemer.
De bereikbaarheidsbrief beschrijft de uit te voeren werken, de planning, de omleidingen en de verwachte hinder. Tevens bevat deze brief de contactgegevens van het aanspreekpunt van de aannemer. Het voorstel van de bereikbaarheidsbrief wordt ten laatste 3 werkdagen voor de verspreiding ter goedkeuring voorgelegd aan de leidend ambtenaar.
De verdeling van de brief gebeurt ten laatste 2 werkdagen voor het hindermoment. De brief wordt verspreid binnen de volledige werfzone of enkel bij de rechtstreeks betrokkenen. De opdrachtgever bepaalt de verspreidingszone afhankelijk van de schaal en ernst van de hinder.
De opmaak, druk en verspreiding van de bereikbaarheidsbrief is ten laste van de aannemer.
20. Uitzetwerkzaamheden van de wegeniswerken
Voorafgaandelijk aan de werkzaamheden dient de aannemer de werken uit te zetten in x-, y- en z- coördinaten en voldoende te materialiseren.
Tevens dient de aannemer de opritten en huistoegangen topografisch in te meten en te controleren of er m.b.t. de helling geen significante afwijkingen worden vastgesteld tussen de bestaande toestand en na de uitvoering der werken.
In ieder geval dient de aannemer de leidend ambtenaar voor de aanvang der werken op de hoogte te stellen van deze afwijkingen en in het bijzonder wanneer opritten/huistoegangen lager worden aangesloten dan de rand van de uit te voeren infrastructuur (weg, voetpad, fietspad enz ).
Alleen de leidend ambtenaar zal beslissen om desgevallend lokaal een aanpassing door te voeren aan het lengteprofiel en/of dwarsprofiel.
Indien de aannemer verzuimt deze afwijkingen voorafgaandelijk te melden, worden alle aanpassingen op kosten van de aannemer doorgevoerd (uitgraving baanbed, uitgraving en terugplaatsen funderingen, uitbraak en aanleg lijnvormige elementen enz…).
Het opmeten en controleren van de huistoegangen en opritten is een last van de aanneming.
Art. 80. §2 Wijzigingen aan de opdracht
De aannemer moet binnen de 15 kalenderdagen schriftelijk antwoorden op de vraag om prijsverantwoording. Indien deze termijn wordt overschreden wordt een PV van vaststelling opgemaakt. Bij het uitblijven van enige reactie van de aannemer wordt de verrekening ambtshalve opgesteld met, zonodig, ambtshalve vastgestelde prijzen.
§5. Vermindering van hoeveelheden
Voor het desgevallend niet en/of minder uitvoeren van in de meetstaat opgenomen vermoedelijke hoeveelheden voor de hierna vermelde posten heeft de aannemer geen recht op een forfaitaire vergoeding van 10%: 66, 67, 94 t.e.m. 100, 149, 166 t.e.m. 175, 187 t.e.m.
189, 710 t.e.m. 716, 729 t.e.m. 731, 735 en 777 t.e.m. 780.
De motivering van deze afwijking is dat voor deze posten de werkelijk uit te voeren hoeveelheden voorafgaandelijk niet juist zijn vast te stellen (opbraak van restmaterialen, facultatieve posten zoals vervangen van slechte gronden, beschoeiing met damplanken, e.d.)
Art. 82. § 1 Controlemiddelen
Algemeen
Indien de aanbestedende overheid besluit om een bijkomende controlekeuring in situ te verrichten, dan wordt de aangevoerde bodem aan minstens één proef per locatie van herkomst onderworpen om de milieu-hygiënische kwaliteit te verifiëren. Als de proeven niet voldoen aan de milieu-hygiënische eisen, dan moet de aangevoerde uitgegraven bodem, die afkomstig is van dezelfde locatie van herkomst, verwijderd en vervangen worden.
Werken waarvan de hoeveelheid in de opmeting in gewichtseenheid is aangegeven
M.b.t. de werken waarvan de hoeveelheid in de opmeting in gewichtseenheid is aangegeven, verwittigt de aannemer tijdig de afgevaardigde van de aanbestedende overheid wanneer die materialen verwerkt zullen worden op de bouwplaats. Voor deze materialen geldt volgende procedure:
- de vrachtwagens worden vol en ledig gewogen op een door de leidende ingenieur aanvaarde, erkende weeginstallatie, en in principe in tegenwoordigheid van een afgevaardigde van de aanbestedende overheid en de aannemer;
- al de onkosten betreffende het wegen vallen uitsluitend ten laste van de aannemer;
- de weegbulletins worden aan de afgevaardigde van de aanbestedende overheid overhandigd, van zodra de lading op de bouwplaats toekomt en vooraleer wordt begonnen met het lossen ervan;
- het verwerken van de materialen die niet werden gewogen, is verboden;
- al de uitgevoerde werken met materialen die niet zijn gewogen, worden geweigerd.
Art. 82,§2. Tegenproeven
Elke partij draagt de kosten van het laboratorium door haar aangeduid waar de helft van de stalen en proefstukken wordt getest.
Art. 89. Incidenten bij de uitvoering
De leidend ambtenaar behoudt zich het recht voor, de uitvoering van bepaalde werken op te schorten of te onderbreken, of speciale veiligheidsmaatregelen te eisen indien zich ongunstige weersomstandigheden (regen, mist, felle zon enz.) voordoen die een goede uitvoering van de werken verhinderen of de veiligheid in het gedrang brengen.
Overeenkomstig artikel 55 van de Algemene Uitvoeringsregels kan de opdrachtnemer voor deze onderbrekingen geen aanspraak maken op schadevergoeding
Art. 92. Opleveringen en waarborg
De waarborgtermijn voor “werken op hoofdwegen, primaire wegen, secundaire wegen” wordt vastgesteld op 3 jaar.
Het loutere feit dat de as-builtplannen niet werden ingediend, geeft aanleiding tot het weigeren van de definitieve oplevering.
Art. 95. Betalingen
De bepalingen opgenomen in het Standaardbestek 250 worden met de volgende bepalingen aangevuld:
Algemeen aanvullende betalingsregels
Onderhavige opdracht is een gezamenlijke opdracht waarvan: In de meetstaat zijn de werken vermeld onder:
- een deel ten laste is van AWV
- een deel ten laste is van Infrax
- een deel ten laste is van Infrabel
In de meetstaat zijn de werken onderverdeeld in functie van de ten laste neming en kostenverdeling (%). De aannemer zal deze indeling aanhouden bij de opmaak van zijn vorderingsstaat(en) en eindstaat.
De aannemer maakt de gedagtekende, ondertekende schuldvordering en bijhorende vorderingsstaat tevens digitaal over aan Infrax: xxxxxxxxx@xxxxxx.xx.
Betalingstermijn
Van het proces-verbaal wordt onmiddellijk een afschrift verstuurd naar de opdrachtnemer met de vraag om voor het aanvaarde bedrag binnen de 5 kalenderdagen een factuur in te dienen. De datum van binnenkomen van de schuldvordering en factuur is maar geldig voor het verdere verloop van het dossier, als de adressering van zowel schuldvordering als factuur dezelfde is als deze opgegeven in het bestek. Bij foute adressering zal de aanbestedende overheid de datum van werkelijke ontvangst van het desbetreffende document als bindend in rekening brengen voor het bepalen van de termijn waarbinnen de verificatie of betaling moet gebeuren. De betalingstermijn wordt in voorkomend geval geschorst met:
1) het aantal kalenderdagen dat de bovenvermelde termijn van vijf kalenderdagen voor de indiening van de factuur wordt overschreden;
2) het aantal kalenderdagen dat de opdrachtnemer nodig heeft om, in het kader van de hoofdelijke aansprakelijkheid, de vragen van de aanbestedende overheid inzake zijn fiscale en sociale schulden te beantwoorden.
Adressering van de betalingsbescheiden
1. Werken ten laste van het Vlaams Gewest
De betalingsbescheiden (vorderingsstaten, betalingsaanvragen en facturen) dienen opgesteld op naam van het Vlaams Gewest en geadresseerd aan de aanbestedende overheid:
Agentschap Wegen en Verkeer Wegen en Verkeer Limburg Vlaams Administratief Centrum Xxxxxxxx Xxxxxxxxxx 00 xxx 0
0000 Xxxxxxx
2. Werken ten laste van Infrax
Betalingsbescheiden op te stellen op naam van de medefinancier.
De vorderingsstaten en betalingsaanvragen dienen voor nazicht ingediend bij de aanbestedende overheid. De vorderingssta(a)t(en) dienen gestuurd te worden aan Infrax, Xxxxxxxxxxxxxxxx 0, 0000 Xxxxxxx.
De desbetreffende facturen worden door de aannemer rechtstreeks overgemaakt aan de medefinancier op het adres:
Infrax Xxxxxxxxxxxxxxxxx 000
0000 Xxxxxxx
De facturen gericht aan Infrax dienen volgende vermelding te dragen: “BTW te voldoen door medecontractant – Conform Het koninklijk besluit van 19 december 2012 gepubliceerd tot wijziging van het koninklijk besluit nr. 1 van 29 december 1992 met betrekking tot de regeling voor de voldoening van de belasting over de toegevoegde waarde”.
3. Werken ten laste van Infrabel
Betalingsbescheiden op te stellen op naam van de medefinancier.
De vorderingsstaten en betalingsaanvragen dienen voor nazicht ingediend bij de aanbestedende overheid. De vorderingssta(a)t(en) dienen gestuurd te worden aan Infrabel, Directie Asset Management, Xxxxxxxx Xxxxxxxxxxx 00, 0000 Xxxxxxxxx.
De desbetreffende facturen worden door de aannemer rechtstreeks overgemaakt aan de medefinancier op het adres:
Infrabel, Accounts Payable Department Xxxxxx Xxxxxxxxxxxxxxxx 2
1060 Brussel
BELANGRIJK: op de facturen dient het unieke SAPnummer vermeld te worden. Dit wordt bekendgemaakt bij aanvang van de werken.
Betalingen aan de aanbestedende overheid
Eventuele betalingen aan de aanbestedende overheid worden uitgevoerd op rekeningnummer van Wegen en Verkeer Limburg
Vlaams Administratief Centrum, Xxxxxxxx Xxxxxxxxxx 00 xxx 0,0000 Xxxxxxx IBAN : XX00 0000 0000 0000
Voorbehouden som voor onvoorziene werken, leveringen en diensten
Indien een voorbehouden som (VS) voor onvoorziene werken, leveringen en diensten voorzien is, dan is dit bedrag gereserveerd voor kleine onvoorziene prestaties die noodzakelijk zijn voor de realisatie van de opdracht. Op de onder deze post in rekening gebrachte bedragen voor geleverde materialen en prestaties van onderaannemers, wordt een coëfficiënt voor algemene kosten en winst toegepast zoals voorzien in de omzendbrief MOW/2006/01. De voorbehouden som geeft de opdrachtnemer geen recht op enige bestelling, noch op het bedrag dat eventueel besteld wordt. Het is enkel een indicatie van het budget dat voor dergelijke uitgaven gereserveerd is. De aanbestedende overheid beslist over de uitgaven die met deze post betaald worden.
Werken waarvoor bijzondere betalingsvoorwaarden van toepassing zijn
2.6. Maken van kolk- en huisaansluitingen
Vervanging van de tekst in de aanvullingen voor gemeentelijke rioleringswerken:
De posten van werken met betrekking tot het maken van kolk en huisaansluitingen komen slechts tot 0% van de eenheidsprijs van het inschrijvingsbedrag voor betaling in aanmerking zolang niet het volledig ingevulde huisaansluitingsformulier met foto’s wordt overgemaakt aan het bestuur.
II. TECHNISCH GEDEELTE
A.1 Technische voorschriften in toepassing van het Standaardbestek 250
In deel A.1 van het bijzonder bestek zijn opgenomen:
- wijzigingen aan en aanvullingen op het SB250 in toepassing van het SB250 (hoofdstukken 2 tot en met 14);
HOOFDSTUK 2 ALGEMENE BEPALINGEN
1 NOMENCLATUUR VAN DE WEG
1.3 Onderdelen van het platform
Toevoegen:
1.3.5 Redresseerstrook
De redresseerstrook is een relatief smalle strook naast de rijweg (onderdeel van de veiligheidszone). Een bestuurder die met zijn voertuig van de weg dreigt te raken, moet binnen de redresseerstrook nog de kans krijgen om zijn traject te corrigeren en zonder verdere gevolgen zijn weg voort te zetten.
1.4 Sloten, lijnvormige en plaatselijke elementen
1.4.4 Afschermende constructies
Afschermende constructies vallen onder de Europese normenreeks EN 1317. Voor de nomenclatuur van de afschermende constructies worden volgende definities gebruikt in overeenstemming met de definities die worden gebruikt in de norm EN 1317-1:
- road restraint systems: afschermende constructies;
- vehicle restraint systems: afschermende constructies voor voertuigen;
- safety barriers: geleideconstructies;
- vehicle parapets: valbescherming voor wagens;
- terminals: beginconstructies;
- transitions: overgangsconstructies;
- removable barrier sections: verwijderbare geleideconstructies;
dit zijn permanente geleideconstructies die beweegbaar zijn, bijvoorbeeld om een doorsteek te maken voor calamiteiten of hulpdiensten in een middenberm;
- crashcushions: obstakelbeveiligers;
- motorcycle protection systems: afschermende constructies voor motorrijders;
- pedestrian restraint systems: afschermende constructies voor voetgangers;
- pedestrian parapets: afscherming van voetpaden.
7 CATEGORIEËN VAN WEGEN EN BOUWKLASSEN
7.1 Wegcategorieën
De in deze aanneming aan te leggen wegen zijn:
− primaire weg type II: N74;
− lokale wegen: weg Corda Campus, ventwegen.
7.3 Bouwklassen
De wegen (rijbanen en verharde zijstroken) van deze aanneming worden ingedeeld bij:
− Xxxxxxxxxx X0: N74;
− Xxxxxxxxxx X0: weg Corda Campus;
− Xxxxxxxxxx X0: ventweg zuidzijde;
− Xxxxxxxxxx X0: ventweg noordzijde.
8. INDELING IN VAKKEN EN DEELVAKKEN
8.3.2. Verdichting van de aanvulling
Voor de controle van de verdichting van de aanvulling wordt de vaksgewijze controle gelijkgesteld aan deze voor het lengteprofiel en waterdichtheid.
Binnen een deelvak is minimaal 1 slagsondeproef uit te voeren om de 50 m, exclusief de slagsondeproef in bouwput van kunstwerken (zie art. 4-3.3.2.2.)
12 NOMENCLATUUR VAN BOTSERS
12.1 Botskussen
12.2 Dragend voertuig
Om een botsabsorbeerder te positioneren (en in positie te houden bij een aanrijding) wordt deze vastgemaakt aan een dragend voertuig dat voor voldoende inertie moet zorgen van het geheel.
12.3 Botsabsorbeerder
Een botsabsorbeerder is een combinatie van een botskussen, een pijlwand en een drager die dient om aanrijdende wagens min of meer gecontroleerd tot stilstand te laten komen, met de bedoeling de xxxxx van de aanrijding te beperken.
12.4 TMA of Botser
Truck Mounted Attenuator: dit is het geheel van dragend voertuig, (koppeling) en botsabsorbeerder.
HOOFDSTUK 3 MATERIALEN
11 KOOLWATERSTOFPRODUCTEN
11.4.2 Kationische emulsies
Voor de kenmerken “Breekindex”, “Uitlooptijd 2 mm 40 °C” en “Uitlooptijd 4 mm 40 °C” in tabel 3-11-10 wordt de te rapporteren klasse opgegeven volgens prEN 13808, versie van december 2012.
11.4.3 Kationische emulsies van polymeerbitumen
In tabel 3-11-11 wordt de klasse van de “Uitlooptijd 4 mm 40 °C” voor C69BP1 gewijzigd in “TBR”.
Voor de kenmerken “Breekindex”, “Uitlooptijd 2 mm 40 °C” en “Uitlooptijd 4 mm 40 °C” in tabel 3-11-11 wordt de te rapporteren klasse opgegeven volgens prEN 13808, versie van december 2012.
12. METAALPRODUKTEN
12.4. Onderdelen van gietijzer of van vormstaal
12.4.1. Rioleringsonderdelen voor afsluitingsinrichtingen die voorzien zijn als mangaten.
Rioleringsonderdelen voor afsluitingsinrichtingen die voorzien zijn als mangaten zijn conform de NBN - EN 124 en COPRO gecertificeerd.
12.19. Controleluik voor huisaansluitputjes
12.19.1. Gietijzeren controleluik
Het gietijzeren controleluik dient uit nodulair of grijs gietijzer met antislip bovenvlak te zijn, volgens ISO 1083, klasse B-125 volgens NBN EN124. Ze bestaan uit een kader met een rond scharnierend deksel.
Het gietijzeren controleluikje moet de inscriptie “Vuil water” hebben voor de DWA-putjes en de inscriptie “Regenwater” hebben voor de RWA-putjes, zoals afgebeeld in bijlage.
Het deksel dient scharnierend te zijn en de gehele afdekcontructie dient op een zodanige manier verbonden te kunnen worden met het schachtlichaam, dat diefstal aanzienlijk bemoeilijkt wordt. Het deksel dient eenvoudig te openen te zijn, zonder een los te schroeven vergrendeling.
12.19.2. Stoepdeksel in aluminium voor huisaansluitputjes.
Het deksel is in overeenstemming met de detailtekening in bijlage 6. Dit deksel is een geprofileerd water- en geurdicht deksel in aluminium, voor vulling met betonstraatstenen, natuursteen of beton. Het deksel rust in het kader op die wijze dat mogelijke vastzetting door grond- en/of vuilresten wordt uitgesloten. De water- en geurdichte sluiting geschiedt door een op de onderkant van het deksel ingewerkte vlakke EPDM rubberdichting. Het kader is beneden aan de buitenzijde voorzien van 3 ingewerkte verankeringsribben. Het deksel is voorzien van een hybride bodemplaat die bestaat uit een gelaagde sandwichconstructie van alu-electrolytisch verzinkt staal–alu waardoor corrosie door cement of gassen wordt uitgesloten, de hybride bodemplaat is verankerd in het deksel. Het deksel is voorzien van 2 driehoeksprisma’s, die als liftpunten dienen. Ze bevatten verankerde, niet-verwijderbare schroeven.
- Aluminiumkwaliteit : AlMgSi1 F28/F31: 99,5 met kwaliteits- en fabrieksgarantie
- Laskwaliteit: TIG lasprocedure
- Schroefbouten: RVS 304, M12x109mm
- Sleutel: staal Ø 6,85x80mm
- Dichting : EPDM-rubber, vlak
B. AFMETINGEN
Uitwendige breedte : 430x430mm Bouwhoogte : 137,3mm
Vrije opening bovenaan : 406,5 x 406,5mm Vrije opening onderaan: 346,3 x 346,3mm
Dikte hybride bodemplaat binnendeksel: 1+6+2mm
C. STERKTE Proefbelasting 125 kN.
23 BESTRATINGSELEMENTEN
Voor alle bestratingselementen geldt dat de aannemer voor de aanvang der werken en levering een model ter goedkeuring dient voor te leggen. De bestratingselementen moeten overeenkomen met het staal aanwezig op het kantoor van de ontwerper en/of bouwheer.
23.2 Betonstraatstenen
24 BUIZEN EN HULPSTUKKEN VOOR RIOLERING EN AFVOER VAN WATER
24.1. Betonbuizen
Buizen met een voegverbinding d.m.v. losse rubberen dichtingsring of dichtingsringen gestut op het spie-einde van de buis zijn niet toegelaten. Enkel voegverbindingen d.m.v. een door de fabrikant in of op het buiseind of mof vastgehechte rubberen dichtingsring, zijn toegelaten.
24.3. Gresbuizen en –hulpstukken
De gresbuizen en –hulpstukken dienen aan de binnenzijde geglazuurd te zijn.
24.4. Kunststofbuizen
24.4.2. PVC-buizen en –hulpstukken voor riolering
Buizen met voegverbindingen met los liggende rubberen afdichtingsring zijn niet toegelaten. Enkel buisverbindingen met vast aan de mof of buiseind vastgehechte dichtingsring zijn toegelaten.
Het overgangsstuk PVC – gres mag niet conisch zijn.
24.60. Mof voor huis- of straatkolkaansluiting op de riolering
Onderstaande bepalingen gelden voor aansluitstukken die bestemd zijn om huisaansluitingen in grès diameter 125mm te maken op de hoofdriolering in gres- en of betonbuizen met een diameter >= 400mm.
Bij deze aansluitingen wordt er steeds een gat geboord in de grès of betonnen hoofdrioleringsbuis volgens de voorschriften van de fabrikant.
24.60.1. Vorm en afmetingen
Dit is in overeenstemming met de bepalingen van het standaardbestek 250.
24.60.2. Materialen
De aansluitstukken voldoen aan de bepalingen van NBN EN 1401-1. Ze zijn vervaardigd uit ongeplasticeerd polyvinylchloride (PVC-U).
24.60.3. Mechanische eigenschappen
Dit is in overeenstemming met de bepalingen van het standaardbestek 250.
38. GEPREFABRICEERDE HUISAANSLUITPUTJES
38.2. Geprefabriceerde huisaansluitputjes van kunststof
De geprefabriceerde huisaansluitputjes van het doorstroomtype van thermoplastische kunststof zijn afgedekte waterdichte verticale constructies, die inspectie en eventueel onderhoud mogelijk maken op vrij verval afvoerleidingen. Ze zijn bestemd voor de verzameling voor hun aansluiting op het openbaar rioleringsnet, van het huishoudelijk afvalwater en regenwater.
De huisaansluitputjes bestaan uit een putlichaam, een verhoogstuk, een gietijzeren controleluik en eventueel een betonnen funderingkader.
38.2.1. Putlichaam
De machinaal gefabriceerde huisaansluitput van kunststof is samengesteld uit een spuitgegoten putlichaam uit PP voorzien van een profielbodem (stroomprofiel tot halve buishoogte, de ruimte tussen stroomprofiel en putlichaan wordt opgevuld met een plat vlak met een helling van tenminste 15°) en de aansluitingen. De profielbodem is licht hellend aangebracht en de stroomrichting is door onuitwisbare pijlen aangeduid op de in- en uitlaat.
Afmetingen en kleur: | RWA-putje | DWA-putje |
Inwendige diameter | ∅ 250 mm | ∅ 315 mm |
Wanddikte | minimaal 4,4 mm | minimaal 4,9 mm |
Kleur | Grijs | Roodbruin |
Gewicht | Min. 4 kg | Min 7,5 kg |
De hoogte van het putlichaam bedraagt minimum 275 mm.
De put heeft een vlakke verzwaarde onderzijde, de in –en uitlaat hebben een diameter van 125 mm of 160 mm en zijn voorzien is van een lipdichting met fixatiering of van een gefelsde of met klikring gemonteerde lipdichting die beantwoordt aan de norm NBN-EN-681-1 of NBN- EN-681-2. Deze aansluitingen hebben ten opzichte van de onderzijde van de put, zowel voor putdiameter 250 als 315 mm hetzelfde niveau.
Het putlichaam heeft bovenaan een opzetkraag welke eveneens voorzien is van een lipdichting met fixatiering of van een gefelste of met klikring gemonteerde lipdichting die beantwoordt aan de norm NBN-EN-681-1 of NBN-EN-681-2, dit om de ophoging met een PVC- buis van corresponderende diameter en kleur, zand en waterdicht, tot op het gewenste afwerkingsniveau mogelijk te maken.
De huisaansluitputjes dienen het voorwerp uit te maken van een geldige Belgische technische goedkeuring zoals ATG of BENOR ( of deze keuring dient aangevraagd te zijn). Het deksel dient zo geplaatst dat de rioolgeur afgesloten blijft.
38.2.2. Verhoogstukken voor huisaansluitputjes
De huisaansluitputjes uit kunststof dienen tot op het gewenste afwerkingsniveau gebracht te worden door middel van een PVC buis SN2, diameter 250 mm en grijs van kleur voor de RWA-putten en diameter 315 mm en roodbruin van kleur voor de DWA-putten die tot de juiste lengte ingekort wordt.
38.2.3. Geprefabriceerde betonnen funderingskader
De prefabbetonrand heeft aan één zijde een verzonken deel waar het kader van het gietijzeren deksel in past
.
Afmetingen: | RWA-putje | DWA-putje |
Inwendige opening | ∅ 274 mm ( +/- 10 mm) | ∅ 348 mm ( +/- 10 mm) |
Hoogte | 100 mm ( +/- 5 mm) | 100 mm ( +/- 5 mm) |
Buitenmaat | 354 mm x 354 mm (+/- 10 mm) | 448 mm x 448 mm (+/- 10 mm) |
Gewicht | +/- 13 kg | +/- 22 kg |
63 ZADEN
63.2.2 Basismengsels van xxxxxxxxx
63.2.2.1 Beheertype of bestemming gebied
Grasmengsel voor hydraulische bezaaiing:
60 % | Poa pratensis | Xxxxxxxxxxxxx |
00 % | Festuca ovina ‘Rubra’ | Hardzwenkgras |
10 % | Agrostis tenuis | Gewoon Struisgras |
Grasmengsel voor bermen en taluds (alle grondsoorten):
40 % | Festuca rubra var. Xxxxx | Xxxxxxxxxxxxx met forse |
uitlopers | ||
25 % | Festuca xxxxx | Xxxxxxxxxxxxx |
20 % | Poa pratensis | Xxxxxxxxxxxxx |
00 % | Festuca var. Trichophylla | Roodzwenkgras met fijne uitlopers |
5 % | Agrostis tenuis | Gewoon Struisgras |
Grasmengsel voor openbaar groen (alle grondsoorten):
45 % | Festuca xxxxx | Xxxxxxxxxxxxx |
30 % | Festuca rubra var. Xxxxx | Xxxxxxxxxxxxx met forse |
uitlopers | ||
10 % | Festuca var. Trichophylla | Roodzwenkgras met fijne uitlopers |
10 % | Festuca rubra var. commutata | Gewoon Roodzwenkgras |
5 % | Agrostis tenuis | Gewoon Struisgras |
65 MATERIAAL VOOR BOOMSTEUNEN
De boompalen voor boomsteunen hebben een minimum lengte van 3.00 m, de diameter is minimum 8 cm.
82 AFSCHERMENDE CONSTRUCTIES
Het minimaal vereiste kerend vermogen, zoals bedoeld in art. 3.2 van NBN-EN 1317-2, bedraagt:
- T3 indien het tijdelijke constructies betreft in het kader van werfsignalisatie waarbij er een beperkte ruimte is tussen het verkeer en de geleideconstructie (dus geen pechstrook);
- H2 in de andere gevallen (ook voor tijdelijke constructies die op brugrand beschermen).
De genormaliseerde toelaatbare werkingsbreedte, zoals bedoeld in art. 3.4 en tabel 4 van NBN-EN 1317-2, mag niet groter zijn dan de klasse
- W4 voor tijdelijke afschermende constructies op de brugrand;
- W2 voor permanente afschermende constructies op de brugrand;
- W2 voor tijdelijke afschermende constructies niet op de brugrand.
De vereiste schokindex, zoals bedoeld in tabel 3 en artikel 3.3 van de norm NBN-EN 1317-2, bedraagt A of B, zoals bedoeld in NBN EN 1317-2.
Tijdelijke afschermende constructies en/of permanente afschermende constructies op een kunstwerk mogen niet aan het wegoppervlak bevestigd (erin verankerd) worden (wel op de betonnen brugopstand, die daar specifiek voor voorzien is).
De bijkomende eisen waaraan stalen en betonnen afschermende constructies moeten voldoen zijn respectievelijk te vinden in SB250 3-12.3 en SB250 3-32.7.
90 MARKERINGEN
90.2 Wegenverf
90.2.1. Beschrijving en kenmerken
90.2.2.2. Uit te voeren proeven
92 WEGDEKREFLECTOREN
92.1 Beschrijving en kenmerken
Voor verankerde aluminium wegdekreflectoren geldt de klasse H2. Voor niet verankerde wegdekreflectoren geldt de klasse H1.
301 WACHTKOKERS VOOR NUTSLEIDINGEN (TOEGEVOEGD ARTIKEL)
De wachtkokers voor nutsleidingen zijn vervaardigd uit dubbelwandig polyethyleen met hoge dichtheid (high density polyethylene - HDPE). De buizen voldoen aan de Europese Norm EN 00000-0-0. Zij zijn uitwendig geribd en inwendig glad om een goede doorvoer van de kabels te garanderen. Zij zijn uitgevoerd in rode kleur voor eenvoudige identificatie. Zij zijn voorzien van een polypropyleen (PP) trekdraad. De nominale maat van de wachtkoker is 160mm. De leidingen zijn slagvast bij lage temperaturen. De leidingen zijn voorzien van een mof voor onderlinge verbinding. De leverancier dient het gesloten ketenbeheer en de recycling van
zowel nieuw geleverde als van uitgegraven en/of vrijgekomen materialen te waarborgen middels de KURIO RECYCLING terugnamegarantie.
302 BLINDEGELEIDETEGELS (TOEGEVOEGD ARTIKEL)
302.1 Ribbeltegels
De betontegels hebben als afmeting 30x30 cm, zijn 6 cm dik en zijn wit van kleur.
Ze zijn samengesteld uit een grondlaag en een sierdeklaag met een speciale randafwerking en voorzien van een splintervrije kop.
Het oppervlak van de tegel vertoont een recht ribbelpatroon bestaande uit 8 afgeronde ribbels van 17 mm breedte. De hoogte van de ribbels bedraagt 5 mm zodat bij plaatsing naast andere tegels van 6 cm dik, deze ribbels boven het tegeloppervlak uitkomen. De betontegels hebben een sierdeklaag van minimum 4 mm dik, die bestaat uit een samenstelling van wit Portlandcement en wit zand in combinatie met witte kwarts. De onderlaag bestaat uit natuurlijke toeslagstoffen met een grovere korrelverdeling en grijs Portlandcement. De massa van de sierdeklaag wordt eveneens ingekleurd door aanwending van kleurvaste synthetische pigmenten op basis van witte metaaloxiden. De witte kwarts, een siliciumhoudend stollingsgesteente, heeft een absolute volumieke massa van 2,65 kg/dm³, een hardheid van 7 op de schaal van Mohs en een drukvastheid van 160-240 N/mm². De betontegels worden na de productie minstens 24 uren in een geconditioneerde uithardingskamer bewaard. De helderheid van de tegels gemeten ten opzichte van magnesiumoxide bedraagt 65%. De betontegels voldoen aan de eisen van de norm NBN EN-1339 en zijn Benor gekeurd.
Een staal van deze tegels zal voor de aanvang van de werken ter goedkeuring voorgelegd worden aan het bestuur.
302.2 Rubbertegels
De rubbertegels hebben als afmeting 30 x 30 x 6 cm en bestaan uit een betonnen ondertegel en een rubberen slab uit weerbestendig rubber die voldoet aan de norm DIN7926. De tegels zijn uitgerust met luchthamers (Hic=1000 bij 1,60m). De tegels voldoen aan de richtlijnen van het Vademecum PMR.
Een staal van deze tegels wordt voor aanvang der werken ter goedkeuring voorgelegd aan het bestuur.
302.3 Noppentegels
De betontegels hebben als afmeting 30 x 30 cm, zijn 6 cm dik en zijn wit van kleur.
Het oppervlak van de tegel vertoont een diagonaal noppenpatroon bestaande uit 32 afgeronde ribbels met diameter 26 mm. De hoogte van de noppen bedraagt 5 mm zodat bij plaatsing naast andere tegels van 6 cm dik, deze noppen boven het tegeloppervlak uitkomen. De betontegels hebben, zoals beschreven in de norm NBN EN-1339, een sierdeklaag van minimum 4 mm dik, die bestaat uit een samenstelling van wit Portlandcement en wit zand in combinatie met wit kwarts. De onderlaag bestaat uit natuurlijke toeslagstoffen met een grovere korrelverdeling en grijs Portlandcement. De massa van de sierdeklaag wordt eveneens ingekleurd door aanwending van kleurvaste synthetische pigmenten op basis van witte metaaloxiden. Het witte kwarts, een silicium houdend stollingsgesteente, heeft een absolute volumieke massa van 2,65 kg/dm³, een hardheid van 7 op de schaal van Mohs en een drukvastheid van 160-240 N/mm².
De onderlaag en de sierdeklaag worden in één bewerking verdicht, zodat zij onverbrekelijk met elkaar verbonden zijn. De betontegels worden na productie minstens 24 uur in een geconditioneerde uithardingskamer bewaard. De helderheid van de tegels gemeten ten opzichte van magnesiumoxide bedraagt 65%. De betontegels voldoen aan de eisen van de norm NBN EN-1339 en zijn Benor gekeurd.
Een staal van deze tegels zal voor de aanvang van de werken ter goedkeuring voorgelegd worden aan het bestuur.
HOOFDSTUK 4
VOORBEREIDENDE WERKEN EN GRONDWERKEN
1 VOORBEREIDENDE WERKEN
1.1.1 Verwijderen van houtachtige gewassen
In de ontstane putten wordt aanvullingsmateriaal volgens 3-5.1.2 gespreid en verdicht.
1.1.1.2.E VOLLEDIG ONTSTRONKEN VAN BOMEN
In de ontstane putten wordt aanvullingsmateriaal volgens 3-5.1.2 gespreid en verdicht.
1.1.2 Op- en afbraakwerken, al of niet voor herbruik
In de ontstane putten wordt aanvullingsmateriaal volgens 3-5.1.2 gespreid en verdicht.
A. De volgende op- of afbraakmaterialen worden opgeslagen op de opslagplaats(en) van de aanbestedende overheid:
- verkeersborden met inbegrip van steunen en toebehoren;
- reflectorpalen;
- praatpaal;
- km- en hmpalen.
De opslagplaats is de Regie te Rapertingen-Hasselt, Trekschurenstraat. Hiervoor moet de aannemer vooraf contact opnemen met de betrokken districtschef.
B. De volgende op- of afbraakmaterialen worden opgeslagen op de opslagplaats(en) van de stad Hasselt:
- meubilair bushaltes dat niet herbruikt wordt;
- vlaggenmasten;
- straatmeubilair.
C. De volgende op- of afbraakmaterialen worden opgeslagen op de opslagplaats(en) van de NMBS:
- meubilair perrons;
- signalisatie perrons;
- fietsenstallingen.
D. De volgende op- of afbraakmaterialen worden herbruikt in de aanneming:
- verkeersborden met inbegrip van steunen en toebehoren;
- meubilair bushaltes;
- reflectorpalen;
- km- en hm-palen;
- siergrind, betontegels, betonstraatstenen, keien en mozaïekkeien en dolomiet, afkomstig van bermverhardingen, inritten en huistoegangen voor de aanwerking naar de bestaande toestand.
De opbraakmaterialen, afkomstig van op- en afbraakwerken op inritten en huistoegangen en die niet wordt hergebruikt in deze aanneming, worden ter beschikking gesteld van de betrokken eigenaars van de aangelande percelen. De materialen worden gesorteerd en gestapeld op hun terreinen (dit is een aannemingslast). Indien de
eigenaar geen belangstelling stelt in deze materialen, worden ze eigendom van de aannemer. De aannemer zal in dit geval op zijn kosten deze materialen buiten het openbaar domein verwijderen als zijnde een aannemingslast.
E. Afval mag slechts afgevoerd worden naar een erkende stortplaats nadat hiervoor door de leidende ambtenaar of zijn afgevaardigde de nodige, genummerde toelatingsbon werd afgeleverd aan de aannemer. Deze toelatingsbon kan enkel afgeleverd worden tijdens de diensturen van de aanbestedende overheid.
1.1.2.2 Affrezen van verhardingen
1.1.2.3 Opbreken van verhardingen
De aannemer wordt geacht straatstenen afkomstig van opritten omzichtig op te breken en te stapelen voor het eventuele hergebruik ervan. De gebroken, geschonden of ontbrekende materialen worden vervangen door nieuwe materialen van hetzelfde type en afmetingen. Dit is een aannemingslast.
Hetzelfde geldt voor het siergrind, kiezel, steenslag en dolomiet aanwezig op opritten en bermverhardingen. De gebroken, geschonden of ontbrekende materialen worden vervangen door nieuwe materialen van hetzelfde type en afmetingen. Dit is een aannemingslast.
1.1.2.4 Opbreken van lijnvormige elementen
Voor het omzichtig opbreken van de perronboord wordt een post voorzien per lopende meter. Hierin zijn het omzichtig opbreken van de perronboord en de eventuele aanwezige fundering inbegrepen, alsook het stapelen voor herbruik en alle nodige werken. De gebroken, geschonden of ontbrekende materialen worden vervangen door nieuwe materialen van hetzelfde type en afmetingen. Dit is een aannemingslast.
1.1.2.2 Affrezen van verhardingen
1.1.2.5. Opbreken of opvullen van buizen en kokers
1.1.2.6. Opbreken van plaatselijke elementen
Voor het omzichtig opbreken van straatkolken wordt een afzonderlijke post voorzien per stuk. Hierin zijn het omzichtig opbreken en stapelen van de kolken inbegrepen. De gebroken, geschonden of ontbrekende materialen worden vervangen door nieuwe materialen van hetzelfde type en afmetingen. Dit is een aannemingslast.
Voor het omzichtig opbreken en stapelen van plaatselijke elementen wordt een afzonderlijke post voorzien per stuk. Hierin is de omzichtige opbraak en stapelen van de materialen inbegrepen, alsook de opbraak van de eventueel aanwezige fundering en alle nodige werken.
Voor het opbreken van de taludversteviging wordt een post voorzien per m².
Voor het verwijderen van bovenleidingspalen worden onderstaande posten voorzien:
− Verwijderen schoring bovenleidingspaal incl. fundering en plaatsen tijdelijke schoring (VH – st)
Hierin is het verwijderen van de bestaande schoring van de bovenleidingspaal, incl. fundering, begrepen alsook het tijdelijk schoren van de bovenleidingspaal.
− Verwijderen bovenleidingspaal en tijdelijke schoring (VH – st)
Na het bouwen van de voetgangersbrug wordt de bovenleiding door Infrabel
losgemaakt van de bovenleidingspaal en vastgemaakt aan de voetgangersbrug. Daarna kunnen de bovenleidingspaal en de tijdelijke schoring, incl. fundering, verwijderd worden. Dit verwijderen is inbegrepen in deze post.
1.1.2.9. Op- en afbreken van signalisatie
Bij het opbreken en stapelen van signalisatie, bestemd voor herbruik in deze of andere aannemingen, dient de aannemer de nodige voorzorgsmaatregelen te nemen om beschadigingen aan de elementen te voorkomen.
De door de aannemer beschadigde elementen dienen op kosten van de aannemer vervangen door nieuwe van dezelfde vorm en kwaliteit.
1.2 Meetmethode voor hoeveelheden
Bijvoegen:
De vervoerskosten van op- en afbraakmaterialen naar een opslagplaats van de aanbestedende overheid of naar een vergunde stortplaats zijn begrepen in de posten van de op- en afbraakwerken of de posten van de stortkosten.
2 DROOG GRONDVERZET
2.1 Beschrijving
2.1.2 Uitvoering
In de mate van het mogelijke dient de op de werf uitgegraven bodem gebruikt te worden binnen de aanneming, hetzij als bodem hetzij als bouwstof.
De nominale dikte van de af te graven laag bedraagt 30 cm.
De afgraving mag niet samen met de uitgraving uitgevoerd worden.
De afgegraven bodem die niet of niet volledig gebruikt kan worden binnen de werfzone:
- wordt eigendom van de aannemer;
als de afgegraven bodem de R’-waarden, maar niet de R-waarden, overschrijdt, dan moet de aannemer met een kopie van het bodembeheerrapport aantonen een legale bestemming voor de af te voeren afgegraven bodem gevonden te hebben.
- wordt afgevoerd naar een reinigingsbedrijf.
- wordt afgevoerd naar een vergunde stortplaats.
2.1.2.2 Uitgraving
De uitgegraven bodem die niet of niet volledig gebruikt kan worden binnen de werfzone:
- wordt eigendom van de aannemer;
als de uitgegraven bodem de R’-waarden, maar niet de R-waarden, overschrijdt, dan moet de aannemer met een kopie van het bodembeheerrapport aantonen een legale bestemming voor de af te voeren uitgegraven bodem gevonden te hebben.
- wordt afgevoerd naar een reinigingsbedrijf.
- wordt afgevoerd naar een vergunde stortplaats.
De afdekking met teelaarde is niet begrepen in de ophoging.
2.1.2.7 Geschikt maken van uitgegraven bodem als ophogingsmateriaal
2.1.2.7.C VOORAFGAANDE ONDERZOEK EN STUDIE
De aannemer voert een vereenvoudigde studie uit naar de bindmiddelendosering kort voor de behandeling van de grond.
De aannemer stelt de rapporten van het vooronderzoek en de studie naar de bindmiddeldosering ter beschikking.
3 GRONDWERK VOOR BOUWPUTTEN
3.1 Beschrijving
3.1.2.6 Geschikt maken van uitgegraven bodem als ophogingsmateriaal
3.1.2.6.C VOORAFGAANDE ONDERZOEK EN STUDIE
De vereenvoudigde studie naar de bindmiddeldosering wordt uitgevoerd.
3.2 Meetmethode voor hoeveelheden
Bijvoegen:
5
GESCHIKT MAKEN VAN DE ZATE VAN DE OPHOGING EN VAN HET BAANBED IN UITGRAVING
5.1.6 Geschikt maken met zand (toegevoegd artikel)
5.1.6.1 Beschrijving
Het geschikt maken, na uitgraving, door aanbrengen van zand omvat:
- de uitgraving;
- de aanvulling;
- de werken en de leveringen die afhangen van of samenhangen met bovengenoemde werken, zoals:
o het drooghouden;
o de ongeschonden bewaring, verlegging en terugplaatsing van kabels en leidingen die niet door toedoen van de aanbestedende overheid dienen verplaatst.
5.1.6.1.A MATERIAAL De materiaal is:
- zand volgens 3-6.2.2
a) Uitgraving
De bodem wordt uitgegraven tot op de vastgestelde diepte waarop het geschikt maken met zand en het verdichten van de bodem wordt uitgevoerd.
b) Aanvulling
Het zand wordt op het ondervlak van de uitgraving gespreid in verscheidene lagen in die mate dat het nodig is om de uitgraving aan te vullen tot op het peil waarop het algemeen droog grondverzet wordt uitgevoerd.
c) Drooghouden
De bepalingen van 2.1.2.5 zijn van toepassing.
5.2 Meetmethode voor hoeveelheden
Voor het geschikt maken door uitgraving en aanbrengen van zand wordt een post voorzien die het te vervangen volume voorziet. Deze omvat zowel de uitgraving, het afvoeren en verwerken van de extra bodem die vrijkomt, het aanbrengen van zand als alle bijhorende werkzaamheden.
10 AFVOER EN VERWERKING VAN UITGEGRAVEN BODEM
10.1 Beschrijving
Aanvullend aan de bepalingen in de algemene aanvullingen gemeentelijke rioleringswerken: De aannemer staat in voor de selectieve uitgraving, stapeling en verwerking van gronden.
Indien op de gronden fysische scheiding wordt toegepast voor verwerking binnen de werf of afvoer buiten de werf dient dit inbegrepen te zijn in de posten van het grondverzet, het herbruik of de afvoer.
Indien er meerkosten (proefkosten, verwerkingskosten,…) zijn ten gevolge het niet correct selectief behandelen van de gronden zijn deze een aannemingslast.
10.2. Meetmethode van hoeveelheden
De grondoverschotten van andere werken dan de aanleg hoofdriool (huis- en kolkaansluitingen, opbraakwerken, …) dienen mee ingerekend te worden in de posten voor de hoofdriolering.
Wijziging t.o.v. de algemene aanvullingen gemeentelijke rioleringswerken:
De afvoer en verwerking van bodem afkomstig uit het algemeen grondverzet wordt betaald overeenkomstig de posten uit 4-2.
De afvoer en verwerking van bodem afkomstig uit de rioleringswerken wordt betaald overeenkomstig de posten uit 4-10 met uitzondering van volgende wijziging:
- Afvoer en verwerking van niet vrij herbruikbare bodem volgens 4-10 (VH – m³)
HOOFDSTUK 5
ONDERFUNDERINGEN EN FUNDERINGEN
2 WAPENEN VAN DE ONDERFUNDERING OF FUNDERING
2.1 Beschrijving
De banen worden verbonden door overlapping.
2.1.1 Materialen
Het type wapeningsmateriaal is: geotextiel.
4 FUNDERINGEN
4.4 Met toevoegsel behandelde steenslagfundering met continue korrelverdeling
4.4.1 Beschrijving
4.4.1.2 Kenmerken van de uitvoering
4.4.1.2.A SAMENSTELLING VAN DE LAGEN
De mengsels met cement als toeslagstof dienen gecertificeerd te zijn door een onafhankelijke instantie. Minstens 15 dagen voor de aanvang der werken, legt de aannemer de kenmerken van het door een onafhankelijke instantie gecertificeerd mengsel ter goedkeuring voor aan de aanbestedende overheid. Voor de aanvang der werken, keurt de aanbestedende overheid dit voorstel goed of af. Enkel gecertificeerde mengsels mogen door de aanbestedende overheid goedgekeurd worden.
Op de bouwplaats wordt nagezien of de geleverde samenstelling overeenkomt met de samenstelling van het goedgekeurde mengsel. Dit gebeurt door het vergelijken van de code van het geleverde mengsel op de leveringsbon met de code van het door de aanbestedende overheid goedgekeurd mengsel.
De aandacht van de aannemer wordt erop gevestigd dat het mengsel bereid wordt in een mengcentrale. Het in situ mengen en infrezen van cement is niet toegelaten.
5.5 “Minder hinder”-steenslag
Ter hoogte van elke oprit is op de plaatsen waar de verharding is opgebroken de toegang tot garages en bedrijven te verzekeren door het aanbrengen van tijdelijke steenslag onder helling voor het overbruggen van het hoogteverschil met de oprit. Hiervoor wordt een aparte post in m² voorzien met inbegrepen de verwijdering (eventueel meerdere keren met heraanleg), de waterafvoer te verzekeren e.d.
HOOFDSTUK 6 VERHARDINGEN
1 CEMENTBETONVERHARDINGEN
1.1.2.3 Meetkundige en constructieve kenmerken van de voegen en de wapening
Op de volgende plaatsen worden ook uitzettingsvoegen voorzien:
− aan de aansluiting met een dwarsende rijbaan, die ook uitgevoerd is met een betonverharding;
− nabij kunstwerken;
− nabij de overgang naar een bitumineuze verharding.
De krimpvoegen zijn van het type 1 met koud verwerkte massa.
Voor fietspaden van X0, X0, X0, X0, X00 en BF zijn de krimpvoegen van het type 3.
1.1.2.4 Kenmerken van het beton
1.1.3.2 Samenstelling van het mengsel
Het gebruik van luchtbelvormers is verplicht.
1.1.3.5 Verwerking van het mengsel
De verwerking gebeurt door middel van: vaste en glijbekisting.
De oppervlakbehandeling bestaat uit: figureren (middeneilandjes) en eenvoudig dwars bezemen (fietspad).
2 BITUMINEUZE VERHARDINGEN
1.5.2.6 Relatieve dichtheid van een laag
De individuele relatieve dichtheid Ci,min voldoet aan de waarden van de tabel 6-2-61.
Mengsel | Bouwklasse | ||
X0-X0 | X0-X0 | X0-X00, BF | |
APO en AB-onderlagen | 95,0 % | 94,0 % | n.v.t. |
AVS en ABT | n.v.t. | n.v.t. | n.v.t. |
AB-toplagen | 98,0 % | 97,0 % | n.v.t. |
SMA en ZOA | n.v.t. | n.v.t. | n.v.t. |
XX, XXX, GAB | n.v.t. | n.v.t. | n.v.t. |
Tabel 6-2-61: eisen voor relatieve dichtheid, Ci,min
2.5.2.9 Oppervlakkenmerken
Op de volgende vakken wordt de stroefheid bepaald met de langswrijvingscoëfficiënt:
- rotonde;
- asverschuivingen;
- op- en afritten.
3 BESTRATINGEN
Op een aantal plaatsen worden geleidelijnen voorzien d.m.v. het aanleggen van blindengeleidetegels. De blindengeleidetegels worden aangelegd op een bed van cementmortel (dikte = 5cm).
Op het grondplan van de ontworpen wegenis staan de locaties aangeduid waar deze dienen voorzien te worden. Deze plannen zijn slechts indicatief, de exacte locatie voor het plaatsen van de blindengeleidetegels wordt bepaald in samenspraak met de bouwheer. Deze geleidelijnen mogen pas worden aangelegd na afwerking van de oppervlakteverhardingen.
Bij het heraanleggen van de bestaande verharding met de oorspronkelijke materialen voor de aansluiting op de bestaande toestand, is het zuiveren van de herbruikmaterialen en het leveren van gelijksoortige materialen steeds inbegrepen in de post van de verharding. Een eenvoudige vermelding bij de post in de meetstaat volstaat om aan te duiden dat het om hergebruik gaat.
3.4 Bestrating van betonstraatstenen
Voor de verharding onder de brug worden de looplijnen dmv een genuanceerd legverband (afwisselen van kleur) gevisualiseerd. Ook de parkeervakken worden op deze manier gevisualiseerd. Op de plannen zijn is het principe weergegeven. Ter aansturing van de arbeiders zal de aannemer een uitvoeringstekening op grote schaal uitwerken. Dit plan dient ter goedkeuring voorgelegd aan de leidend ambtenaar.
3.4.1.2.A BED VAN DE BESTRATING
Het bed van de bestrating is: legbed in brekerzand en steenslag 0/7.
3.4.1.2.H. VOEGEN
3.4.1.2.H.2 Voegvulling De voegvulling is: zand.
HOOFDSTUK 7 RIOLERINGEN EN AFVOER VAN WATER
1
RIOLERING EN AFVOER VAN WATER AANGELEGD IN EEN SLEUF
1.1.1 Materialen
- Aanvullingsmaterialen volgens 3-5: voor de fundering en omhulling van de buis mogen geen stenen voorkomen, voor de aanvulling van de sleuf mag de grootste afmeting van de in het mengsel voorkomende stenen ≤ 100 mm.
Indien de buizen gelegen zijn onder rijbanen, verharde zijstroken, fietspaden, kantstroken en watergoten, en indien de afstand s tussen de kruin van de buis en het wegoppervlak en de diameter D beantwoorden aan de volgende waarden:
s < 0,50 m en D ≥ 300 mm s < 0,75 m en D ≥ 1500 mm
dan zijn volgende buizen vereist: gewapende betonbuizen zonder inwendige druk, volgens 3-24.1.2.
1.1.2 Uitvoering
De leidingen D1-D2 en R2-R19 worden in een gezamelijke beschoeide sleuf gelegd, zodoende dat de impact op de fundering van de naastgelegen pijler minimaal is. De aannemer legt een rekennota van de stabiliteit voor ter verificatie voor van de gekozen uitvoeringsmethode
De diepte van de buizen is aangeduid op de plans.
1.1.2.2 Fundering en/of omhulling van de buizen
De fundering van de buizen bestaat uit zandcement volgens 9-1.
De omhulling van de buizen bestaat uit zand volgens 3-6.2.2 of zandcement volgens 9-1. De fundering en omhulling van de buizen onder de rijbaan bestaat uit zandcement.
1.1.2.6 Grondwerk voor aanvulling van de sleuf en verdichting
De aanvulling van de sleuf bestaat uit zand volgens 3-6.2.2. De aanvulling van de sleuf onder de rijbaan bestaat uit zand.
De aanvulling van de sleuven gelegen in de ophoging is inbegrepen in het algemeen grondverzet.
1.1.2.7 Drooghouden van de sleuf
Het water van de bronbemaling mag in de riolering worden geloosd.
1.2 Meetmethode voor hoeveelheden
Het geschikt maken van de uitgegraven bodem tot geschikt gemaakt aanvullingsmateriaal is inbegrepen in de post van de fundering, omhulling of aanvulling.
Er wordt een afzonderlijke post voorzien voor de meerkosten voor de uitvoering van een beschoeide bouwsleuf welke een actieve druk op de aangrenzende grond uitoefent volgens
1.1.2.8. (vb. kringsverbau, berlinermethode, damplanken, enz.) De meerkost heeft betrekking
op de te leveren meerprestaties t.o.v. een uitvoering van een “open bouwsleuf” (= bouwsleuf met/zonder sleuvenbak).
Bij 2 rioleringen in dezelfde sleuf geldt:
- de breedte van de sleuf wordt bepaald aan de hand van de grootste buis;
- de diepte van de sleufuitgraving wordt bepaald aan de hand van de diepste buis;
- de hoogte van de sleufaanvulling wordt bepaald aan de hand van de diepste buis min de hoogte van fundering, omhulling en buitendiamater van de 2de buis.
Deze bepaling geldt als de theoretische sleuven van beide rioleringen elkaar min. 50% overlappen.
1.3 Controles
1.3.4 Waterdichtheid/luchtdichtheid van een leidingsvak
Gezien de ligging van de leidingen is het geval 1 en plaatselijk geval 2 hier van toepassing.
De luchtdichtheidsproef wordt uitgevoerd door een ISO 17025 geaccrediteerd laboratorium.
1.3.9. Visuele inspectie van de riolering
De visuele inspectie wordt pas uitgevoerd als een bepaald deel van de rioleringsinfrastructuur volledig is uitgevoerd, inbegrepen de huisaansluitingen tot en met huisaansluitputjes en kolkaansluitingen.
2 DOORPERSINGEN
2.1.2. Meetmethode voor hoeveelheden
2.1.2.1. Het leveren en doorpersen van buizen
Het beschoeien van de pers- en ontvangstputten is inbegrepen in de posten voor het maken van de pers- en ontvangstputten.
Er wordt een post voorzien voor het omkeren van de persinstallatie in de persput. Deze post omvat eveneens alle voorzieningen voor de vertrekprocedure van de doorpersing en alle bijhorende werkzaamheden.
Prijsopgave: GP
3 INSPECTIEPUTTEN
3.1 Geprefabriceerde inspectieputten van beton of gres
3.1.1. Beschrijving
De geprefabriceerde inspectieputten zijn van beton met inwendig cilindervormig basiselement, volgens 3-33. De toegangsputten toegepast in de verkeersklasse 1 voldoen aan de eisen voor standaard toegangsputten volgens NBN B21-101:Bijlage K.
De diameter van de schachtelementen is 1 m.
3.1.1.2.G. AFDEKKINGSINRICHTING
De afdekkingsinrichting dient overeenkomst detail in bijlage te zijn.
3.1.2 Meetmethode voor hoeveelheden
De hoogte H wordt in de posten niet opgegeven.
3.8 Aanbrengen van een nieuwe bovenbouw op bestaande inspectieputten
Voor inspectieputten van metselwerk mag de regeling tussen onderbouw en afdekkingsinrichting ook uitgevoerd worden met metselwerk, dat waterdicht gemaakt wordt door cementeren en bestrijken. Voor de afdekkingsinrichtingen die geheel of gedeeltelijk in de rijbaan zijn gelegen wordt de regeling in ieder geval uitgevoerd met gewapend beton.
3.9. Xxxxxx van een inspectieput op bestaande buizen
Bemerking bij de aangewezen uitvoeringsmethode:
- de 2 korte buisstukken mogen tussen 0,5 en 1m lang zijn. En indien de bestaande riolering > 600mm:
- de 2 korte buisstukken mogen ingestort zijn in de nieuwe put indien de afstand binnenzijde put – einde buisstuk <= 75cm is.
3.10 Aansluiten van een nieuwe buis op een bestaande inspectieput
3.10.1.2.A GRONDWERK VOOR DE BOUWPUT
De aanvulling gebeurt met zand voor onderfundering volgens 3-6.2.2.
5 AANSLUITINGEN OP DE RIOLERING
5.1.1 Materialen
De buizen en hulpstukken zijn:
- gresbuizen reeks 34, volgens 3-24.3 voor DWA- en gemengde aansluitingen;
- PVC-buizen volgens 3-24.4.2. De buizen behoren tot reeks SN8 volgens XXX-XX 0000 en PTV 1005.
5.1.2. Uitvoering
De aanboring, uitgevoerd op de werf, dient min. 50 cm van mof- of spie-einde verwijderd te zijn.
De verbinding tussen het mofstuk op de hoofdriolering en het huisaansluitputje dient in bovenaanzicht rechtlijnig te zijn en in lengteprofiel zo min mogelijk bochten te bevatten. Verloopstukken dienen steeds geleidelijk (conisch) te zijn en worden best in een stijgende leiding geplaatst.
Bij de aansluiting van de privé-riolering op het huisaansluitputje dient voor diameters groter dan of gelijk aan 125mm de kleurcode (roodbruin=DWA; grijs=RWA) gerespecteerd te worden.
Indien de opdrachtnemer plannen ontvangt van de bestaande en ontworpen toestand van de privé-riolering op een perceel, zijn deze plannen ten tittel van inlichting.
5.1.2.2 Fundering en/of omhulling van de buizen
De fundering en de omhulling van de buizen onder de verhardingen bestaat uit zandcement.
Voor de DWA-huisaansluitingen worden eveneens aansluitmoffen in kunststof aanvaard.
5.1.2.6 Grondwerk voor aanvulling van de sleuf en verdichten
5.2. Meetmethode voor hoeveelheden
De digitale foto’s hebben een min. resolutie van 640x480 pixels en zijn max. 500 kB groot.
5.3. Controles
Naast de controle via het huisaansluitingsformulier zal 100% van de DWA-huisaansluitingen, 20% van de RWA-aansluitingen en 20% van de straatkolkaansluitingen onderworpen worden aan een visuele inspectie door middel van een camera. De aanduiding van de te inspecteren aansluitingen gebeurd door de toezichter.
Indien volgende gebreken worden vastgesteld, zal de aansluiting geweigerd worden: breuken, open voegen, waterstagnatie (tegenhelling).
Indien meer dan 50% van de geïnspecteerde RWA- of kolkaansluitingen één van bovenstaande gebreken vertonen, dienen de overige aansluitingen onderworpen worden aan een visuele controle door middel van een camera ten laste van de opdrachtnemer.
Na herstelling dient er een herinspectie te gebeuren ten laste van de opdrachtnemer.
6. RIOLERINGSONDERDELEN
6.2. Huisaansluitputjes
6.2.1. Geprefabriceerde huisaansluitputjes
Het geprefabriceerde huisaansluitputje omvat:
− het grondwerk voor de bouwput;
− de fundering , omhulling en aanvulling in zandcement volgens 9-1;
− de omhulling en aanvulling in zand volgens 6.2.2;
− het geprefabriceerde huisaansluitputje zoals beschreven in 3-38.2.
− controleluik voor huisaansluitputjes volgens 3-12.19
− voor de vuil-waterputjes met aansluiting diam. 125 mm: overgangsstuk PP diam. 125 mm – gres DN 125 mm
De huisaansluitputjes dienen overeen te stemmen met de details in bijlage.
6.2.1.1.B.1. Grondwerk voor de bouwput Het grondwerk is volgens 4-3.
6.2.1.1.B.2. Fundering en omhulling
De geprefabriceerde huisaansluitputjes worden geplaatst op een fundering van zandcement 9-1 met een laagdikte van 20 cm. De aanvulling tot 30cm onder het maaiveld gebeurd met
zand 3-6.2.2. De verdere aanvulling gebeurd met zandcement 9-1 als fundering voor deksel en/of betonkader.
De keuze van inplanting van de huisaansluitputjes gebeurt, op voorstel van de opdrachtnemer, in samenspraak met de leidend ambtenaar en kan geen aanleiding geven tot enige vorm van meerwerken.
De huisaansluitputjes worden normaliter achter de perceelsgrens op private eigendom geplaatst en derwijze dat de latere plaatsing van een haag of scheidingsmuurtje op de perceelsgrens mogelijk blijft (in overleg met de bewoners) en zodanig dat de binnenonderkant van het putje zich onder de uitstroom van de huishoudelijke afvalwaterleiding bevindt.
Waar de bouwlijn gelijk valt met de rooilijn, worden de putjes op openbaar domein geplaatst, bij eventuele wachtbuizen wordt er een PVC-buis tot 0,5m voorbij de rooilijn geplaatst.
De huisaansluitputjes worden standaard op een diepte van 1.3m (t.o.v. het nieuwe rijwegniveau) geplaatst. Indien een diepte van 1,3m niet haalbaar is in praktijk, dient dit aangetoond worden door foto’s van vb. nutsleidingen die dieper dan 1,15m liggen. Er wordt steeds gestreefd naar een minimale diepte van 0.8m.
De hoogte van de schacht van het huisaansluitputje is derwijze dat de bovenzijde van het deksel van het huisaansluitputje op het niveau ligt van de omringende verharding, bestrating, berm of voortuin.
Indien de putjes geplaatst worden op een onbebouwd perceel, dienen de deksels min. 20 cm boven het omringende maaiveld geplaatst te worden. De grond wordt met een helling van 10% aangevuld rond het opstaand putje.
6.2.1.1.B.4. Plaatsing van het controleluik
Het controleluik is in principe een gietijzeren deksel, enkel indien dit gespecificeerd is in de beschrijving van de post dienen er stoepdeksels in aluminium geplaatst te worden.
A. Gietijzeren deksel
Het gietijzeren deksel wordt geplaatst op een geprefabriceerd, gewapende betonnen kader. De betonkader dient te rusten op de zandcement-omhulling van het huisaansluitputje, zodat een eventuele drukbelasting nooit dient opgenomen te worden door het PVC- huisaansluitputje.
In het geval het putje in een solide verharding (geen kiezel, grind, steenslag,…) of achter de rooilijn waar geen verkeerslasten op het deksel kunnen inwerken, is deze gewapende betonnen kader niet noodzakelijk. In de verharde berm of bestrating dient dan wel een gelijkaardige fundering onder het dekseltje voorzien te worden als toegepast wordt voor de verharding.
Een uitzettingsmogelijkheid tussen kunststof putje en controleluik dient voorzien, zodat de verkeerslasten niet rechtstreeks het kunststof putje belasten. Het deksel dient zo geplaatst dat de rioolgeur afgesloten blijft.
B. Aluminium stoepdeksel
De stoepdeksels dienen dusdanig gepositioneerd te worden dat ze optimaal in het legverband van de klinkers passen en er aan de buitenkant van het deksel zo weinig mogelijk zaagwerk nodig is.
Het kader dient onafhankelijk van het af te dekken kunststof huisaansluitputje te worden gefundeerd op een beton- of aardvochtig mortelbed.
In het deksel dienen dezelfde materialen gebruikt te worden als de stoepverharding, aangelegd op een aardvochtig mortelbed. De afgewerkte verharding in het deksel heeft dezelfde hoogte als de stoep.
Het kader dient zodanig geschoven te worden, dat de aangrenzende materialen niet moeten gezaagd worden. De materialen in het deksel mogen maximaal langs twee zijden en de driehoeksprisma’s gezaagd worden en hebben hetzelfde legverband als de stoep.
Indien hiervan wordt afgeweken, moet dit vooraf door het opdrachtgevend bestuur goedgekeurd worden.
6.2.3. Meetmethode voor hoeveelheden
Inbegrepen in de stuksprijs zijn:
− levering van alle materialen en uitvoering van de werken zoals vermeld onder 6.2.1.1.;
− waterdicht aansluiten van bestaande leidingen of afsluiten van wachtaansluitingen;
− het opzoeken van bestaande aansluitingen.
− Het extra zaagwerk van klinkers en/of tegels in en rond het stoepdeksel, het meerwerk voor het leggen van de klinkers en/of tegels op een mortelbed in het
deksel, alle werken nodig om het linkerdeksel geheel afgewerkt te plaatsen. De oppervlaktes van de deksels worden niet in mindering gebracht bij de oppervlakte van de verharding.
Er worden afzonderlijke posten voorzien voor gewapende betonnen kader.
Indien enkel de post plaatsing voorzien is in de meetstaat dienen alle bovenvermelde leveringen en werken inbegrepen te zijn in de post plaatsen, uitgezonderd de levering van de onderdelen vermeld in 2-6.1.
B. RENOVATIE VAN OUDE RIOLERINGEN
Bepaalde renovatietechnieken kunnen ook gebruikt worden voor herstelling van gebreken van nieuw aangelegde riolering. Inbuissystemen waarbij de sectie van de buis verkleint, mogen maar 1 keer toegepast worden per streng.
Bij toepassing van korte inbuissystemen dient de verankering aan de wand duidelijk besproken te worden in het technisch voorstel, eventueel dient de lengte van de herstelling vergroot te worden zodat er min. 2 voegen binnen de herstelling vallen.
HOOFDSTUK 8 LIJNVORMIGE ELEMENTEN
1
TROTTOIRBANDEN (BORDUREN), TROTTOIRBANDEN- WATERGREPPELS EN SCHAMPKANTEN
1.2 Geprefabriceerde betonnen trottoirbanden, trottoirbanden- watergreppels en schampkanten
De voegen tussen de trottoirbanden en de schampkanten dienen opgevoegd met mortel met samenstelling volgens 8-1.2.1.2.
1.3 Ter plaatse vervaardigde betonnen trottoirbanden, trottoirbanden- watergreppels en schampkanten
1.3.1 Beschrijving
Toevoegen:
Het uitvoeren van een langsvoeg tussen de trottoirbanden, trottoirbanden-watergreppels of schampkanten en de aanliggende bestaande beton- of asfaltverharding is begrepen in de aanleg van trottoirbanden, trottoirbanden-watergreppels of schampkanten
1.3.1.2 Kenmerken van de uitvoering
Tussen de trottoirbanden, trottoirbanden-watergreppels of schampkanten en de aanliggende betonverharding dient een langsvoeg verwezenlijkt volgens 6-1.1.2.3.C.4. Tussen de trottoirbanden, trottoirbanden-watergreppels of schampkanten en de aanliggende asfaltverharding dient een langsvoeg verwezenlijkt door het wegnemen op de rand van de bitumineuze verharding van een sponning van minimum 8 mm breedte en 20 mm diepte en het opvullen van de sponning met voegvullingsmassa tot op enkele mm van het oppervlak.
2 AFSCHERMENDE CONSTRUCTIES
De definitieve afschermende constructie is van het type metalen afschermende constructie.
2.1 Algemene bepalingen
2.1.1 Beschrijving
De definitieve afschermende constructies voldoen aan de volgende prestatie-eisen:
− het minimaal vereist kerend vermogen bedraagt H2;
− de maximaal toelaatbare genormaliseerde werkingsbreedte bedraagt W2;
− de vereiste schokindex bedraagt B;
De verankering in de bodem of op een kunstwerk is toegelaten.
Omwille van de beperkte breedte en ook omwille van de stedenbouwkundige inpassing worden volgende bijkomende eisen gesteld aan de afchermende constructie:
• De constructieve breedte is maximaal: 0,4m
• De constructieve hoogte is maximaal: 1,2m
• Estetisch gezien benaderd de afschermende constructie het uitzicht van een leuning.
• De constructie is thermisch verzinkt (corrosiebescherming) cfr dienstorder LI 96/47, en heeft geen bijkomende afwerking (geen poedercoating)
De afschermende constructie wordt geplaatst overeenkomstig de typedetails en de voorschriften van de leverancier.
3 KANTSTROKEN EN WATERGREPPELS
3.1 Ter plaatse vervaardigde betonnen kantstroken en watergreppels
3.1.1 Beschrijving
Toevoegen:
Het uitvoeren van een langsvoeg tussen de kantstroken of watergreppels en de aanliggende bestaande beton- of asfaltverharding is begrepen in de aanleg van kantstroken of watergreppels.
3.1.1.2 Kenmerken van de uitvoering
Het aanbrengen van een plasticfolie op de fundering is verplicht.
Tussen de kantstroken of watergreppels en de aanliggende betonverharding dient een langsvoeg verwezenlijkt volgens 6-1.1.2.3.C.4. Tussen de kantstroken of watergreppels en de aanliggende asfaltverharding dient een langsvoeg verwezenlijkt door het wegnemen op de rand van de bitumineuze verharding van een sponning van minimum 8 mm breedte en 20 mm diepte en het opvullen van de sponning met voegvullingsmassa tot op enkele mm van het oppervlak.
3.1.1.2.C MEETKUNDIGE EN CONSTRUCTIEVE KERNMERKEN VAN DE VOEGEN 3.1.1.2.C.2 Uitzettingsvoeg
Er wordt een uitzettingsvoeg aangebracht op plaatsen aangeduid door de leidend ambtenaar.
3.1.1.2.C.3 Krimpvoeg
De krimpvoegen worden verwezenlijkt door aanbrengen van een zaagsnede.
In de krimpvoegen dient een sponning gezaagd en gevoegvuld.
HOOFDSTUK 9 ALLERHANDE WERKEN
3 BETON
3.1 Beschrijving
Tekst wordt vervangen door:
Tenzij anders vermeld in de opmetingsstaat of op de tekeningen bedraagt de maximum korrelmaat 22 mm.
3.1.1 Materialen
Het eerste punt in de opsomming vervalt en wordt vervangen door:
- beton volgens NBN-EN 206-1 en XXX X00-000, aangevuld met de bepalingen van dienstorder MOW/MIN/2006/02 van 24 juli 2006;
Het beton wordt geproduceerd en geleverd onder het BENOR-merk.
3.1.2.2 Vlakheid van de oppervlakken
Alinea toevoegen:
In geval dat een afdichting voorzien is, zijn de kenmerken van de betonnen drager beschreven in SB250 9-8.1.3.1.
3.1.2.3.A BETON VOOR GEWAPEND EN ONGEWAPEND BETON Tekst wordt vervangen door:
Tenzij anders vermeld in de opmetingsstaat of op de tekeningen heeft het beton volgende gespecificeerde eigenschappen:
- voor gewapend beton
- in buitenomgeving, niet rechtstreeks blootgesteld aan dooizouten: C30/37 – GB –EE3 – S3 – 22 mm – LA
- in buitenomgeving en rechtstreeks blootgesteld aan dooizouten: C35/45 – GB –EE4 – S3 – 22 mm – LA
- voor ongewapend beton
- in buitenomgeving, niet rechtstreeks blootgesteld aan dooizouten: X00/00 – XX –XX0 – X0 – 22 mm – LA
- in buitenomgeving en rechtstreeks blootgesteld aan dooizouten: X00/00 – XX –XX0 – X0 – 22 mm – LA + A (met luchtbelvormer)
3.3 Controles
Tekst wordt vervangen door:
De voorschriften van XXX X00-000 en XXX X00-000, aangevuld met de bepalingen van dienstorder MOW/MIN/2006/02 van 24 juli 2006, zijn van toepassing.
De aanvaarding van het beton door het bestuur gebeurt via loten maar rekening houdend met de overeenkomstige resultaten van het geschiktheidsonderzoek en van de conformiteitscontrole door de betonproducent (geval 1a van de dienstorder).
Indien niet aan de conformiteitscriteria voor het beton wordt voldaan, dan zijn de bepalingen van de dienstorder van toepassing.
5 METSELWERK VAN NATUURSTEEN
Toe te voegen alinea:
5.1.2.7 Taludbekleding van keien
De taludbekleding van herbruikkeien bestaat uit keien die afkomstig zijn van opbraak. De uitvoering gebeurt overeenkomstig 5.1.2.2.B.
6 CEMENTERING VAN METSELWERK
6.1.2.3 Menging en verwerking van de mortel
De mortel wordt bereid en verwerkt volgens de bepalingen van 3-73.2.
7 BESCHERMING VAN DE CEMENTERING
7.1 Beschrijving
Het laatste puntje aanvullen
- de bescherming met drie lagen van een bitumenemulsie; de drie lagen zijn afwisselend zwart en rood gekleurd.
12 GEPREFABRICEERDE RECHTHOEKIGE KOKERS VAN GEWAPEND BETON
12.1 Beschrijving
Bijvoegen :
- omleiden van waterlopen (indien nodig)
12.1.1 Materialen
De rechthoekige kokers moeten berekend worden voor een verkeerslast volgens het belastingsschema 1 verhoogd met dynamische coëfficiënt volgens NBN-B03-101. De minimum overlast waaraan de kokers moeten weerstaan is 100kN/m².
Voor de grond- en grondwatergegevens wordt verwezen naar het grondonderzoek dat eventueel is opgenomen in bijlage aan het aanbestedingsdossier.
23 GEPREFABRICEERDE GEWAPENDE BETONNEN KOPMUUR
23.1 Beschrijving
23.1.1 Materialen
Zand voor schraal beton voor funderingen van kunstwerken volgens 3-6.2.13.
23.1.2 Uitvoering
23.1.2.1 Grondwerk voor bouwput
Het grondwerk van de bouwput is volgens 4-3.
23.1.2.2 Maken van de fundering
De fundering in schraal beton is volgens de plannen.
23.1.2.3 Plaatsing van de kopmuur
De afmetingen van de wanden wordt aangegeven op de plannen.
23.2 Meetmethode voor hoeveelheden
De geprefabriceerde gewapend betonnen kopmuur wordt per stuk in rekening gebracht met aanduiding van de afmeting van de aansluitende buis of koker, inclusief grondwerk, gewapend betonnen plaat (volgens het principedetail), fundering en aanvulling.
Voor de blokbezoding en kasseibeschoeiing is een aparte post voorzien in de meetstaat.
901 WACHTKOKERS VOOR NUTSLEIDINGEN (TOEGEVOEGD ARTIKEL)
901.1 Beschrijving
901.1.1 Materialen
Wachtkokers voor nutsleidingen volgens 3-301.
901.1.2 4Uitvoering
De dwarse wachtkokers worden geplaatst op een diepte van 60 tot 150 cm onder het maaiveld.
Min. 10 dagen vooraleer de aannemer overgaat tot het plaatsen van de wachtbuizen zal hij hiervan de ontwerper verwittigen. De ontwerper zal daarop een coördinatievergadering beleggen met de nutsmaatschappijen. Op deze vergadering zullen de plaatsen waar de kokers dienen geplaatst en hun diepteligging aangegeven te worden.
De wachtkokers dienen hetzelfde uitgevoerd als de riolering en afvoer van water aangelegd in een xxxxx xxxxxxx 0-0.
Xx xxxxxx worden zo geplaatst dat ze 0,50 m verder reiken dan de boordstenen en/of straatgoten.
De uiteinden van de buizen worden afgedekt met een plastiekfolie en een betontegel (dikte 5 cm), of worden doorgetrokken tot 30cm boven het maaiveld.
De aannemer maakt een plan op waarop alle wachtkokers zijn aangegeven en met maatcijfers vastgelegd t.o.v. vaste punten zoals woningen, onderzoekschouwen, straatkolken, enz. Dit plan wordt in drie exemplaren overgemaakt aan het opdrachtgevend bestuur en in één exemplaar aan de ontwerper.
De aannemer is verplicht tijdens de waarborgtermijn op aanvraag van het bestuur de geplaatste wachtkokers aan te duiden. Elke koker die niet kan gevonden worden zal door de aannemer op zijn kosten dienen uitgevoerd te worden door onderdoorboring.
901.2 Meetmethode voor hoeveelheden
De werkelijke lengte (aslengte) der wachtkokers wordt gemeten met vermelding van de diameter.
Al de bovenvermelde werken dienen in de prijs per m van de buizen begrepen te zijn.
902 PREFAB BETONNEN VERKEERSGELEIDER 3,3/14,5X12/34,7 INCL. GLASPAREL (TOEGEVOEGD ARTIKEL)
902.1 Beschrijving
De geprefabriceerde betonnen verkeersgeleiders worden rug tegen rug verlijmt op de onderlaag van de asfaltverharding. De verkeersgeleiders worden bijgevolg ingewerkt in de toplaag.
Iedere verkeersgeleider wordt aan de bovenzijde (15cm van het kopse uiteinde) voorzien van een glasparel. De glasparel wordt met 2-compenentenlijm geplaatst in een boring van dia 50mm en 35mm diepte.
902.1.1 Materialen
De materialen zijn:
- geprefabriceerde betonnen verkeersgeleider volgens typedetail
- overrijdbare (17ton) witte glasparel met diameter 50mm.
902.2 Meetmethode voor hoeveelheden
Deze posten wordt geteld per lopende meter wegdek. De openingen van 20 cm tussen paren van de prefab elementen worden niet in rekening gebracht. In deze post zijn de levering en plaatsing van de verkeersgeleider en deze van de glasparel inbegrepen.
903 TERUGPLAATSEN BUSHALTE-UITRUSTING UIT OPBRAAK (TOEGEVOEGD ARTIKEL)
903.1 Beschrijving
Deze post omvat het terugplaatsen van de omzichtig opgebroken en gestapelde bushalte- uitrusting van de oostelijke of de westelijke bushalte.
903.1.1 Materialen
903.1.2 4Uitvoering
De bushalte-uitrusting wordt in zijn oorspronkelijke staat teruggeplaatst.
903.2 Meetmethode voor hoeveelheden
Deze posten worden als globale prijs geteld. In deze post zijn de grondwerken, fundering en de vervanging van eventuele gebroken of geschonden materialen door nieuwe gelijkaardige materialen inbegrepen.
904 PREFAB BETONNEN TRAPTREDE (TOEGEVOEGD ARTIKEL)
904.1 Beschrijving
Deze post omvat het plaatsen van betonnen traptreden aan de bushaltes.
904.1.1 Materialen
De materialen zijn:
- geprefabriceerde afzonderlijke betonnen traptreden met afmetingen volgens de plannen.
904.1.2 4Uitvoering
De traptreden worden uitgevoerd met een afgeronde neus R 2 cm. De traptreden zijn opgebouwd uit een vol kernbeton en zijn door en door gekleurd in de massa. De betonsamenstelling van de onderlaag bestaat uit zandsteen Dmax14. Dit sedimentair gesteente is uitermate schuurvast, heeft een zeer goede mechanische weerstand en is goed bestand tegen chemische invloeden.
De betonsamenstelling van de deklaag bestaat uit zand afkomstig van het Maasbekken, cement van het type CEM III/A 42.5, eventuele hulpstoffen en fijn gebroken granulaten. De kleur van de deklaag wordt door toevoeging van anorganische kleurstoffen op basis van metaaloxiden verworven. De deklaag is door en door gekleurd in de massa.
De traptreden worden na productie minstens 24 uren in een geconditioneerde uithardingkamer opgeslagen.
Voor de aanvang van de levering dient een kleurstaal ter goedkeuring te worden voorgelegd. De traptreden moeten qua kleur en afmetingen overeenstemmen met het staal aanwezig op het kantoor van de ontwerper en/of opdrachtgevend bestuur.
De traptreden worden op een fundering van schraal beton geplaatst van min. 15cm dikte.
904.2 Meetmethode voor hoeveelheden
905 TERUGPLAATSEN VAN STRAATMEUBILAIR (TOEGEVOEGD ARTIKEL)
905.1 Beschrijving
Deze post omvat het terugplaatsen van de omzichtig opgebroken en gestapelde stukken straatmeubilair.
905.1.1 Materialen
De te gebruiken materialen zijn deze voortkomend uit de opbraak, met inbegrip van de vervanging van eventuele gebroken of geschonden materialen door nieuwe gelijkaardige materialen.
905.1.2 4Uitvoering
Het straatmeubilair wordt in zijn oorspronkelijke staat teruggeplaatst op een locatie binnen of naast de projectzone in samenspraak met de leidend ambtenaar.
905.2 Meetmethode voor hoeveelheden
906 FIETSENSTALLING (TOEGEVOEGD ARTIKEL)
906.1 Beschrijving
Deze post omvat het leveren en plaatsen van fietsenstallingen:
906.1.1 Uitvoering
906.2 Meetmethode voor hoeveelheden
Deze posten wordt geteld per stuk. In deze post zijn de grondwerken, fundering en de levering en plaatsing van de fietsenstallingen inbegrepen.
907 ZITELEMENT (TOEGEVOEGD ARTIKEL)
907.1 Beschrijving
Deze post omvat het leveren en plaatsen van een zitelement in architectonisch beton.
907.1.1 Uitvoering
907.2 Meetmethode voor hoeveelheden
Deze post wordt geteld per stuk. In deze post zijn de grondwerken, fundering en de levering en plaatsing van het zitelement inbegrepen.
908 SCHRIKBLOK (TOEGEVOEGD ARTIKEL)
908.1 Beschrijving
Deze post omvat het leveren en plaatsen van een schrikblok.
908.1.1 Uitvoering
908.2 Meetmethode voor hoeveelheden
Deze post wordt geteld per stuk. In deze post zijn de grondwerken, fundering en de levering en plaatsing van het schrikblok inbegrepen.
909 HERSTEL WERKZONE EN AANSLUITING BESTAANDE TOESTAND (TOEGEVOEGD ARTIKEL)
909.1 Beschrijving
De aannemer herstelt de werkzones en alle andere plaatsen die schade geleden hebben als gevolg van de werken, in hun oorspronkelijke staat en dit tot complete voldoening van de betrokken eigenaars, huurders en/of gebruikers.
De aannemer dient in zijn prijzen o.a. rekening te houden met volgende werken:
- Verwijdering van alle vreemde voorwerpen van om het even welke aard, evenals stenen of brokstukken die de bewerking van de grond zouden kunnen hinderen.
- Bewerken door nivelleren, diepwoelen, frezen enz., tot op 50 à 60 cm diepte, van de grond die verzakt of verhard is door het verkeer van werktuigen. De gebruikte toestellen moeten worden aangepast aan de aard van de grond. De bewerking van de grond moet resulteren in een grondstructuur die vergelijkbare eigenschappen op gebied van textuur, doorlaatbaarheid, vruchtbaarheid, ... vertoont met deze van voor de werkzaamheden.
- Het opvullen van gaten, rijsporen, erosiegeulen en dergelijke met een aangepaste vulmassa.
- Herplaatsen van elementen uit de opbraak (brievenbussen, afsluitingen, heraanleg van verhardingen…)
Na het terug in staat stellen van de terreinen, dient de aannemer de eigenaars en/of gebruikers een certificaat ter goedkeuring en ter ondertekening voor te leggen. Daarin verklaren deze zich akkoord met de terug in zijn oorspronkelijke staat gebrachte percelen. Bij betwisting dient de aannemer, de aanbestedende overheid op de hoogte te brengen van de bezwaren van de eigenaar en/of gebruiker.
De aanbestedende overheid oordeelt eigenmachtig in hoeverre de aannemer nog verder gevolg moet geven.
Als de aanbestedende overheid oordeelt dat het terug in staat stellen van de terreinen niet besteksconform zijn uitgevoerd door de aannemer, kan de voorlopige oplevering worden geweigerd.
909.1.1 Materialen
De aannemer wordt geacht materialen afkomstig van de opbraak omzichtig op te breken en te stapelen/stockeren met het oog op het eventuele hergebruik ervan. Dit is inbegrepen in de posten van de opbraak.
De door de aannemer beschadigde elementen dienen op kosten van de aannemer vervangen door nieuwe materialen van dezelfde vorm, kwaliteit en type. Bij het herplaatsen van elementen zoals bijvoorbeeld de heraanleg van verhardingen met de oorspronkelijke materialen is het zuiveren van de herbruikmaterialen en het vervangen van de gebroken, geschonden of ontbrekende materialen steeds inbegrepen in de prijs.
909.2 Meetmethode voor hoeveelheden
Voor het herstel van de werkzone wordt een post voorzien per vierkante meter. In deze post zijn alle nodige werken inbegrepen om de werkzone te herstellen in zijn oorspronkelijke staat zoals grondwerken, funderingswerken en de vervanging van eventuele gebroken of geschonden materialen door nieuwe materialen en alle bijhorende werkzaamheden.
910 KOLK MET INFILTRATIEPAAL THV VOETGANGERSBRUG (TOEGEVOEGD ARTIKEL)
910.1 Beschrijving
Het water van de noordelijke helft van de voetgangers brug wordt opgevangen in een combinatie kolk met infiltratiepaal ten behoeve van verticale infiltratie.
910.1.1 Materialen
De materialen zijn:
- gietijzeren kolkkop diam. 315 mm met inscriptie “infiltratie regenwater”
- infiltratiepaal bestaande uit PVC-U-compostie, diam. 400 mm, klasse SN8 met een perforatieoppervlak per lopende meter van minstens diam. 400 mm / 113 cm²/lm – minimum lengte 4 m.
910.1.2 Uitvoering
Volgens richtlijnen leverancier.
910.2 Meetmethode voor hoeveelheden
Deze post wordt geteld per stuk. In deze post zijn de grondwerken, omhulling in goed waterdoorlatend zand met geotextiel en de levering en plaatsing van de kolk met infiltratiepaal inbegrepen.
HOOFDSTUK 10 SIGNALISATIE
1 VERTICALE VERKEERSTEKENS
De mogelijke combinaties voor de kleine rechthoekige borden worden aangevuld met:
− | 750 × 500; |
− | 800 × 300; |
− | 1000 × 500; |
− | 1200 × 400; |
− | 1300 × 180, 200; |
− | 1400 × 300; |
− | 1500 × 200; |
− | 1700 × 200, 300; |
− | 2000 × 200, 300. |
De mogelijke combinaties voor de middelgrote rechthoekige borden worden aangevuld met:
− 1200 × 1800;
− 1300 × 1900;
− 1350 × 900;
− 3500 × 1000.
1.1.2.3 Coating
De lijst met weerhouden kleuren wordt aangevuld met:
− bruin RAL 8004
1.1.2.4 Bekleding van het beeldvlak
Voor het bord C46 is het tevens verboden de witte achtergrond uit folie type 3 te vervaardigen. In tabel 10-1-2 wordt de 10de rij overeenkomstig aangevuld:
“uitgezonderd C37/C41/C45/C46/C49
2 MARKERINGEN
Voor de samenstellingseisen van de wegmarkeringsproducten, waarvoor de goedkeurings- en certificatieleidraad nog geldig is, worden de toleranties toegepast die in de NBN EN 12802:2011 vermeld staan.
De thermoplasten moeten voldoen aan PTV 884, i.p.v. de G0024. De G0024 geldt nog enkel voor de voorgevormde thermoplasten.
2.1.1 Opvatting
De aannemer houdt rekening met het aantal voertuigen om te bepalen aan welke slijtage de markeringen onderhevig zullen zijn.
2.1.1.1.B LEVENSDUUR VAN MARKERINGEN
Gedurende de waarborgperiode van de markering is de aannemer er toe gehouden de markering te vernieuwen ook na het verstrijken van de levensduur van de betrokken wegmarkering. Dit is een last van de aanneming en wordt niet afzonderlijk vergoed.
2.1.3 Kenmerken van de uitvoering
De aannemer moet maandelijks het gebruikte wegmarkeringsproduct (naam + lotnummer) per wegvak en per type wegmarkering rapporteren aan de leidend ambtenaar.
2.3 Controles
2.3.4 Voorschriften
2.3.4.3 Bepaling van de zichtbaarheid bij nacht bij nat wegdek
Het Standaardbestek wordt aangevuld met:
2.3.4.4 Bepaling van de zichtbaarheid bij nacht bij regenweer
Het Standaardbestek wordt aangevuld met:
3 SIGNALISATIE VAN WERKEN
Voor de afscheiding tussen de verschillende rijvakken in de tijdelijke situaties wordt een New Jersey geleidingssysteem in beton met onderlinge verankering voorzien in de meetstaat (H2W4 en T3W2). Deze New Jersey’s worden per lopende meter opgemeten per hoofdfase (= bundeling van fases waarbinnen tidal flow ongewijzigd blijft), met inbegrip van het instandhouden en verwijderen.
Voor de afscheiding tussen de werkzone en de rijzone in de tijdelijke situaties wordt een New Jersey geleidingssysteem in beton met onderlinge verankering voorzien in de meetstaat (H2W4). Bovenop deze New Jersey’s wordt een scherm (kunststof doek) voorzien om inkijk van het autoverkeer tegen te gaan. De kunststof doek is bedrukt met een visualisatie die aangeleverd wordt door de aanbestedende overheid. De aannemer staat in voor het samenstellen van het ontwerp, de fabricatie en bedrukking van dit doek. Deze New Jersey’s worden per lopende meter opgemeten per hoofdfase (= bundeling van fases waarbinnen tidal flow ongewijzigd blijft). Deze post is met inbegrip van het scherm alsook het instandhouden en verwijderen.
Voor het aanleggen en achteraf opnieuw opbreken van tijdelijke verharding zijn posten voorzien in de meetstaat. Deze posten omvatten ofwel de nodige uitgraving/ophoging, steenslagfundering type Ia dikte 25 cm, onderlaag asfaltbeton type APO-A dikte 6 cm, tussenlaag APO-A dikte 6 cm en een toplaag asfaltbeton AB-4C dikte 4 cm; ofwel profileerlaag type APO-A dikte 6-10 cm en een toplaag van asfaltbeton type AB-4C dikte 4 cm. Deze posten worden opgemeten per vierkante meter. Voor het aanbrengen en het achteraf opnieuw opbreken van een geotextiel op de zate van de tijdelijke verharding zijn aparte posten voorzien in de meetstaat.
In de aanloop naar en tijdens Pukkelpop dient aanvullende werfinrichting en coördinatie te worden voorzien zoals beschreven in art. 79-9. Hiervoor wordt in de meetstaat een afzonderlijke post voorzien.
3.1.4 Signalisatieplan
De werfsignalisatieplans moeten minstens één maand voor de aanvang der werken ter goedkeuring voorgelegd worden.
De aannemer dient minstens twee weken voor de aanvang der werken zijn eventuele onderaannemer van de signalisatie bekend te maken.
3.1.5 Betaling werfsignalisatie
De signalisatie binnen de werfzone, inclusief de signalisatie aan het begin en einde van de werken, is steeds een last van de aanneming.
Voor de werfsignalisatie verschillend van de werfzone wordt per hoofduitvoeringsfase één totaalpost opgenomen in de meetstaat (posten 291 t.e.m. 293), met uitzondering van de tijdelijke markeringen waarvoor afzonderlijke posten worden voorzien (VH) (posten 327
t.e.m. 338).
Voor de omleidingssignalisatie worden enkele afzonderlijke posten (301 t.e.m. 308) in de meetstaat voorzien (VH).
Voor de afscheiding tussen de verschillende rijvakken wordt een New Jersey geleidingssysteem in beton met onderlinge verankering (T3 – W2) voorzien in de meetstaat (VH) (post 324 en 326). Voor de afscheiding langs de buitenste randen wordt een New Jersey geleidingssysteem in beton met onderlinge verankering (H2 – W4) voor zien in de meetstaat (VH) (posten 322, 323 en 325), al dan niet met scherm.
Voor het aanleggen en achteraf opnieuw opbreken van tijdelijke verharding zijn posten voorzien in de meetstaat (VH) (posten 309 t.e.m. 318).
Voor de signalisatie ten gevolge van de tidal flow zijn posten voorzien in de meetstaat (VH en GP) (posten 294 t.e.m. 298).
Voor extra maatregelen ten gevolge van de nabijheid van het spoor zijn posten voorzien in de meetstaat (VH en GP) (posten 299, 319 t.e.m. 321).
Voor eventuele aanvullende werfinrichting en coördinatie nav Pukkelpop is een afzonderlijke post voorzien (GP) (post 300).
Indien de aannemer afwijkt van de opgelegde fasering zijn de eventuele meerkosten voor de signalisatie ten laste van de aannemer zoals omschreven onder 1-3 Art. 79.
3.1.10 Werfaankondiging
Het aantal werfaankondigingen is 2.
De tekst op het bovenste bord is: Vlaamse overheid. Het logo van de Vlaamse overheid is gemaakt in de kleuren RAL 1021 (geel) en RAL 7012 (grijs). De plaatsing van tekst en logo voldoen aan onderstaande figuren.
op wegen met een maximumsnelheid van 90 km/u tot 120 km/u:
op wegen met een maximumsnelheid tot 90 km/u:
De tekst op het tweede bord van boven is: Vervanging viaduct
Voorafgaand de plaatsing van de werfborden dienen deze voorgelegd te worden aan de leidend ambtenaar ter goedkeuring.
Het leveren, plaatsen, in stand houden en wegnemen van een werfaankondiging is ten laste van de aannemer.
3.1.11 Afdekken van verkeerstekens
De bestaande verkeerstekens, welke tijdens de werken niet van toepassing zijn, dienen te worden afgedekt en nooit afgeplakt.
Tijdelijke markering, welke tijdens een bepaalde periode van de werken niet meer van toepassing is, dient zwart gespoten te worden. Dit vormt een last van de aanneming
HOOFDSTUK 11 GROENAANLEG EN
GROENONDERHOUD
De groenaanplantingen dienen uiterlijk te gebeuren het plantseizoen volgend op de beëindiging van de werken.
2 GRONDBEWERKINGEN
Bij de aanleg van kruidachtige en houtachtige vegetaties worden volgende posten voor grondbewerkingen voorzien:
- spitfrezen en/of spitten
- egaliseren
Bij het aanleggen van grasmatten door bezaaiing of bezoding op bermen en taluds wordt volgende post voorzien:
- spitfrezen en/of spitten.
2.1 Algemeen
Indien de te bewerken gronden overmatig verdicht werden (bijvoorbeeld door werftransport), dient een grondbewerking toegepast te worden overeenkomstig 1.1.1.1.
Deze werken zijn een aannemingslast.
3
VERWERKEN VAN TEELAARDE EN ANDERE BODEMSUBSTRATEN
3.1 Verwerken van teelaarde
3-4.2 “teelaarde te leveren door de aannemer”.
Afdekken met teelaarde, benodigde dikte 30cm.
4 TOEPASSEN VAN FYTOFARMACEUTISCHE PRODUCTEN
Het is verboden fytofarmaceutische producten toe te passen, tenzij expliciet vermeld in de aanbestedingsdocumenten.
Er is in het Belgisch Staatsblad een lijst gepubliceerd voor in gewasbescherming toegestane werkzame stoffen in bijlage I Richtlijn 91/414/EEG betreffende het op de markt brengen van gewasbeschermingsmiddelen, waarnaar wordt verwezen in het koninklijk besluit van 28 februari 1994 betreffende het bewaren, het op de markt brengen en het gebruiken van bestrijdingsmiddelen voor landbouwkundig gebruik.
6 VERWERKEN MESTSTOFFEN
Gebruik van plantbriketten bij aanleg van beplanting in verharding:
- voor bomen: 10 st per boom
8 AANLEG VAN GRAZIGE VEGETATIES EN GRASMATTEN
Inzaaien wordt gedaan nadat de infrastructuurwerken volledig zijn afgerond.
8.5 Aanleg van grasmatten door bezoding
Plakbezoding op taluds van grachten en waterlopen
De taludbekleding door plakzoden van 50 cm gebeurt langs de kruinlijn van bermsloten, deze wordt afgezet met een bandzode welke zuiver in het terreinvlak wordt aangeklopt.
8.5.2 Meetmethode voor hoeveelheden
Hier wordt enkel het afgewerkte oppervlak opgemeten.
10 AANLEG VAN HOUTACHTIGE VEGETATIES
Tijdens de uitvoeringstermijn en waarborgtermijn is de aannemer verantwoordelijk voor de groenaanleg binnen de aanneming. Het begieten/besproeien volgens behoefte en het eventueel vervangen van dode en/of slecht opkomende gewassen is een last van aanneming.
10.1 Verplanten van bomen
10.1.1.2.A Voorbereidende werken
Ter hoogte van de te beplanten boom:
Fors terugsnoeien van de te verplanten boom.
Vrijmaken van zone voor het maken van een kluit van minimum 6 à 7 x stambreedte rondom de stam van de boom.
Indien timing nog groeiseizoen toelaat, het omgraven van de boom op een afstand van circa 1.2 meter, waarbij alle wortels worden onderbroken. Inbreng van een lichtdoorwortelbaar substraat in de spitgeul (> potgrond) opdat de haarwortelgroei wordt gestimuleerd.
Ter hoogte van nieuwe locatie:
Graven van een plantput van 3 * 3 * 1.20 meter. De bodem wordt aangepast aan de kluit verbonden aan de later te gebruiken boom-verplantmachine.
Loshakken van de bodem van deze plantput.
Plaatsen van een ondergrondse verankering via 4 ingeheide boompalen (dia 12 cm) op bodem van de plantput in een vierkantpatroon van 2*2 meter.
Klaarleggen van gewone zuivere teelaarde ter aanvullen tot 0.5 m onder de rand van het plantgat.
Aanvoer van verse teelaarde aangerijkt met verteerd champignonmest (7à 8% champost) ter hoeveelheid van de laatste 0.50 m van de aanvulling van het plantgat.
Markeren van de windrichting op de stam van de boom, opdat deze in dezelfde stand kan geplant worden. De verplanter houdt rekening met dit gegeven , en plaatst de machine aldus dat bij het planten in het nieuwe boomgat geen extra manoeuvres meer nodig zijn.
Machinaal rooien van de boom met een, waarbij diameter van de kluit 8 x de stambreedte rondom de stam van de boom bedraagt. De stroplus dient als stabilisatie van de stam maar niet als heftuig.
Transporteren van de boom in verticale stand door middel van banden onder het wortelkluit tot aan het geprepareerde boomgat. Een stroplus rond de stam zorgt voor de verticale stabilisatie tijdens transport.
Positioneren van de boom in dezelfde windrichting en op dezelfde plantdiepte als oorspronkelijke standplaats. De bodem van het plantgat wordt desgewenst aangepast.
Na ontmanteling van de transportbanden wordt de boom verankerd met de dubbele driehoek van halfronde palen vlak boven de kluit. Deze kluit wordt daartoe voorzien van een kluitrok uit niet-geweven geotextiel, die verwondingen aan het wortelgestel door eventueel schuren aan deze palen voorkomt.
Plaatsen van een beluchtingsdrain dia 8 cm rondom de wortelkluit, waarbij de drainbuis tot
0.30 cm boven grond uitsteekt.
Plaatsen van een bewateringsdrain dia 120 cm voorzien van een cocosomhullling, die eveneens langsheen de wortelkluit wordt voorzien, en die het zal mogelijk maken dat alle zijden van de kluit evenredig kunnen worden bewatert. Ook deze bewateringsdrain zal in eerste instantie tot 30 cm boven het maaiveld uitsteken.
Vullen van het plantgat met zuivere teelaarde tot 50 cm van de bovenrand van het plantgat. Verder aanvullen van het plantgat teelaarde die met verteerd champignonmest werd aangerijkt 7 à 8 % champost). De teelaarde wordt licht aangedrukt, zonder dat er echter zware machines worden gebruikt.
10.1.1.2.G Nazorg
10.3 Aanplanten van bomen
Latijnse naam en Nederlandse naam worden vermeld in de meetstaat.
− | spillen | plantput 1 m³ (diepte 0.80 m) |
− | bomen tot maat 10/12 | plantput 1 m³ (diepte 0.80 m) |
− | bomen tot maat 16/18 | plantput 2 m³ (diepte 0.80 m) |
− | bomen > maat 16/18 | plantput 3 m³ (diepte 0.80 m) |
10.3.1.2.B GRAVEN VAN PLANTPUTTEN Minimum afmetingen van de plantputten:
10.6 Aanplanten van heesters
Standaard worden heesters aangeplant in driehoeksverband.
Latijnse naam, Nederlandse naam en eventueel het aantal per vierkante meter worden vermeld in de meetstaat.
13 ONDERHOUD VAN GRAZIGE VEGETATIES EN GRASMATTEN
Tijdens de uitvoeringstermijn en waarborgtermijn is de aannemer verantwoordelijk voor de groenaanleg binnen de aanneming. Het begieten/besproeien volgens behoefte en het eventueel vervangen van dode en/of slecht opkomende gewassen is een last van aanneming.
13.2 Maaien van grasmatten
13.2.1 Beschrijving
Maaifrequentie:
Bermen en taluds langs wegen: 7x per jaar (1 x per jaar van april tot oktober)
13.2.3 Meetmethode voor hoeveelheden
De hoeveelheden voor het maaien worden bepaald als het product van de oppervlakte van de grazige vegetaties / grasmatten (are) met het aantal maaibeurten per jaar en de duur van de onderhoudsperiode (jaar). De hoeveelheden voor het afranden worden op gelijkaardige wijze vergoed.
Tenzij anders vermeld is de onderhoudsperiode gelijk aan de waarborgperiode.
15 ONDERHOUD VAN BOMEN
Tijdens de uitvoeringstermijn en waarborgtermijn is de aannemer verantwoordelijk voor de groenaanleg binnen de aanneming. Het begieten/besproeien volgens behoefte en het eventueel vervangen van dode en/of slecht opkomende gewassen is een last van aanneming.
15.1 Hakken aan de voet van bomen
15.1.1 Beschrijving
Hakken aan de voet van bomen: 6 x per jaar
15.1.2 Meetmethode voor hoeveelheden
De hoeveelheden worden bepaald als het product van het aantal te onderhouden bomen (st) met het aantal onderhoudsbeurten per jaar en de duur van de onderhoudsperiode (jaar).
Tenzij anders vermeld is de onderhoudsperiode gelijk aan de waarborgperiode.
Het begieten/besproeien volgens behoefte, en het eventueel vervangen van afgestorven bomentijdens de uitvoering- en waarborgperiode is een last van de aanneming.
15.3 Snoeien van bomen
15.3.1 Beschrijving
Snoeien van bomen: 1 x per jaar
15.3.2 Meetmethode voor hoeveelheden
De meetmethode voor het snoeien van bomen is conform 11-15.1.2.
15.4 Het wegnemen van waterloten en wortelopslag
15.4.1 Beschrijving
15.4.2 Meetmethode voor hoeveelheden
Het wegnemen van waterloten en wortelopslag is begrepen in de post van het snoeien.
16 ONDERHOUD VAN HAGEN, BOSGOED EN HEESTERS
16.2 Hakken van de grond tussen xxxxx, bosgoed en heesters
16.2.1 Beschrijving
Hakken van de grond tussen hagen, bosgoed en heesters: 6 x per jaar
16.2.2 Meetmethode voor hoeveelheden
De hoeveelheden worden bepaald als het product van de oppervlakte van de te onderhouden hagen, bosgoed en heesters (are) met het aantal onderhoudsbeurten per jaar en de duur van de onderhoudsperiode (jaar).
Tenzij anders vermeld is de onderhoudsperiode gelijk aan de waarborgperiode.
Het begieten/besproeien volgens behoefte, en het eventueel vervangen van afgestorven gewassen tijdens de uitvoering- en waarborgperiode is een last van de aanneming.
16.6 Snoeien van heesters
16.6.1 Beschrijving
Snoeien van heesters: 1 x per jaar
16.6.2 Meetmethode voor hoeveelheden
De meetmethode voor snoeien van heesters is conform 11-16.2.2 met dien verstande dat het aantal te snoeien heesters in rekening wordt gebracht (st) of de te snoeien oppervlakte (are).
HOOFDSTUK 12 ONDERHOUDS- EN
HERSTELLINGSWERKEN
6 SLEMLAGEN (SLEMS)
De slem en de minerale aggregaten moeten een rode kleur hebben