UITVOERINGSOVEREENKOMST
UITVOERINGSOVEREENKOMST
Honeywell B.V., statutair gevestigd te Amsterdam statutair gevestigd te
‘s-Hertogenbosch ten deze rechtsgeldig vertegenwoordigd door X. Xxxxxxxx, hierna te noemen: de werkgever;
en
Stichting Pensioenfonds Honeywell statutair gevestigd te Amsterdam en ten deze rechtsgeldig vertegenwoordigd door X.X.X. xxx xxx Xxxxxxxx en X. xx Xxxxx, hierna te noemen: het fonds;
Overwegende:
• Dat tussen de werkgever en haar werknemers een pensioenovereenkomst bestaat in de zin van de Pensioenwet (hierna te noemen: de wet);
• Dat de werkgever op grond van de wet ter uitvoering van die pensioenovereenkomst een uitvoeringsovereenkomst in de zin van de wet dient te sluiten met een pensioenuitvoerder;
• Dat het fonds bereid is de pensioenovereenkomst uit te voeren;
• Dat partijen hun afspraken in de onderhavige uitvoeringsovereenkomst willen vastleggen in overeenstemming met het bepaalde in de wet;
Komen overeen als volgt:
Artikel 1 Het pensioenreglement
1. De werkgever stelt het fonds in kennis van de inhoud van de pensioenovereenkomst en meldt ter uitvoering van die pensioenovereenkomst bij het fonds al haar werknemers aan op wie die pensioenovereenkomst van toepassing is.
2. Het fonds stelt een of meer pensioenreglementen vast in overeenstemming met de pensioenovereenkomst en deze uitvoeringsovereenkomst en voert deze met inachtneming van de toepasselijke wettelijke regels uit wat betreft de daarvoor aangemelde werknemers. Het fonds voert een pensioenreglement pas uit nadat de werkgever heeft verklaard dat het in overeenstemming is met de pensioenovereenkomst en deze uitvoeringsovereenkomst.
3. Het fonds wijzigt zonodig een of meer pensioenreglementen indien de werkgever aangeeft dat de pensioenovereenkomst gewijzigd moet worden of indien deze uitvoeringsovereenkomst is gewijzigd. De wijziging van de pensioenovereenkomst vindt plaats in overleg met het bestuur. Het pensioenreglement moet in overeenstemming zijn met de pensioenovereenkomst en deze uitvoeringsovereenkomst. Het fonds voert een gewijzigd pensioenreglement pas uit nadat de werkgever zich akkoord heeft verklaard met dit pensioenreglement.
4. Het fonds is verplicht de werkgever onverwijld te informeren indien de toezichthouder het fonds een aanwijzing geeft met betrekking tot een door het fonds uitgevoerde pensioenovereenkomst, indien dit kan leiden tot een materiële wijziging van de betreffende pensioenovereenkomst of de uitleg daarvan. Het fonds zal op verzoek van en in overleg met de werkgever verweer voeren.
5. Het fonds is verplicht de werkgever onverwijld te informeren indien tegen het fonds een klacht of gerechtelijke procedure is ingesteld met betrekking tot een door het fonds uitgevoerde pensioenovereenkomst, indien dit kan leiden tot een materiële wijziging van de betreffende pensioenovereenkomst of de uitleg daarvan. Het fonds zal op verzoek van en in overleg met de werkgever verweer voeren.
6. Het fonds is niet gehouden in een of meer pensioenreglementen bepalingen op te nemen of te handhaven waarvan onherroepelijk vaststaat dat deze in strijd zijn met enige wettelijke bepaling.
7. Het fonds is niet gehouden een of meer pensioenreglementen te wijzigen voor zover het fonds niet bereid is het gewijzigde risico te aanvaarden.
8. Het fonds is te allen tijde bevoegd de werkgever te adviseren over naar de mening van het fonds wenselijke wijzigingen van de pensioenovereenkomst.
Artikel 2 De financiële relatie
1. De werkgever is aan het fonds een premie verschuldigd voor de verzekering van pensioen en de daaraan verbonden kosten.
2. Het fonds stelt de premie vast op basis van het bepaalde in de bijlage.
3. Indien een deelnemer gebruik maakt van een regeling betreffende vervroegde uittreding of onvrijwillige werkeloosheid is de werkgeversbijdrage gelijk aan de regeling voor actieve deelnemers.
4. De door de deelnemers verschuldigde bedragen zullen door de werkgever op het salaris van de deelnemers worden ingehouden in dezelfde termijnen als waarin het salaris aan hen wordt uitbetaald.
5. De werkgever kan de bedragen zoals aangegeven in lid 1, die zij op 1 januari van een jaar aan het fonds verschuldigd zijn, voldoen in vier gelijke gedeelten, verschijnende per 1 januari, 1 april, 1 juli en 1 oktober van dat jaar. De bedragen dienen binnen 10 dagen na afloop van het betreffende kwartaal door de werkgever aan het fonds te zijn overgemaakt. Als uit de definitieve afrekening blijkt dat de werkgever nog premie verschuldigd is, dient deze ook binnen 10 dagen te zijn voldaan. De definitieve jaarpremie moet in haar geheel binnen zes maanden na afloop van het kalenderjaar zijn betaald.
De genoemde termijnen gelden niet indien sprake is van beëindiging van de deelneming. In dat geval wordt de ten tijde van de beëindiging nog verschuldigde premie binnen 13 weken voldaan. De werkgever is gehouden tot een interestvergoeding gelijk aan de met 1% verhoogde vergoeding van het door de Europese Centrale Bank gepubliceerde percentage van de Marginal Lending Facility.
6. Zolang sprake is van een premieachterstand ter grootte van 5% van de totale door het fonds te ontvangen jaarpremie en tevens niet voldaan wordt aan de wettelijke eis inzake het minimaal vereiste vermogen zal het fonds elk kwartaal voldoen aan zijn wettelijke verplichting om schriftelijk het verantwoordingsorgaan bij het fonds en de ondernemingsraad bij de werkgever te informeren.
7. De werkgever heeft zich in de pensioenovereenkomst het recht voorbehouden de betaling van de premie voor zover zij die niet op haar werknemers kan verhalen te verminderen of te beëindigen ingeval van een ingrijpende wijziging van omstandigheden.
8. Wanneer de werkgever voornemens is om tot de in lid 7 genoemde bevoegdheid over te gaan, deelt zij dit onverwijld mede aan het fonds, de herverzekeraar, alsmede degenen wier aanspraak op pensioen daardoor wordt getroffen. Het fonds zal in een zodanig geval eveneens onverwijld de herverzekeraar, alsmede degenen, wier pensioen of aanspraak op pensioen daardoor wordt getroffen, schriftelijk in kennis te stellen van de daaraan verbonden gevolgen en de eventueel aan te brengen wijziging in het pensioenreglement.
Artikel 3 Rekening-courant
Alle tussen het fonds en de werkgever over en weer verschuldigde bedragen worden geboekt op een door het fonds ten name van die werkgever in zijn boeken geopende rekening-courant.
Artikel 4 Het toeslagbeleid
1. Het fonds verleent toeslagen in de zin van de wet op basis van het bepaalde over toeslagen in de pensioenovereenkomst.
2. Het fonds financiert toeslagen op basis van het bepaalde in de bijlage.
Artikel 5 De overschotten en tekorten
1. Indien het fonds een overschot heeft wordt een korting op de premie verleend op basis van het bepaalde in de bijlage, met inachtneming van het daaromtrent bepaalde bij en krachtens de wet.
2. Indien het fonds een tekort heeft, is de werkgever geen extra premie verschuldigd.
Artikel 6 De informatieverstrekking door de werkgever
De werkgever verstrekt het fonds alle informatie die het fonds nodig heeft om aan zijn verplichtingen uit hoofde van deze uitvoeringsovereenkomst en de daarmee samenhangende wettelijke verplichtingen te kunnen voldoen.
Artikel 7 De verstrekking van de startbrief door het fonds
Het fonds zorgt ervoor dat alle daarvoor tijdig door de werkgever aangemelde werknemers binnen de wettelijke termijn een startbrief ontvangen in de zin van de wet.
Artikel 8 Vrijwillige voortzetting pensioenregeling
Indien een werknemer vrijwillig uit dienst gaat bij de werkgever kan de werknemer, onder bepaalde voorwaarden, de pensioenregeling zelfstandig maximaal drie jaar bij het fonds voortzetten. De voorwaarden zijn vermeld in het pensioenreglement. De deelnemer draagt de verschuldigde premie af aan het fonds.
Artikel 9 Uitoefening bevoegdheden werkgever
De bevoegdheden die in de statuten van het fonds of andere stukken aan de werkgever worden toegekend worden namens de werkgever uitgeoefend door Honeywell BV.
Artikel 10 Overgangsbepalingen
De pensioenreglementen die het fonds uitvoert op het moment waarop deze uitvoeringsovereenkomst in werking treedt, zijn in overeenstemming met de dan geldende pensioenovereenkomst en deze uitvoeringsovereenkomst.
Artikel 11 Toepasselijk recht; geschillen
1. Op deze uitvoeringsovereenkomst is Nederlands recht van toepassing.
2. Geschillen inzake deze uitvoeringsovereenkomst zullen worden behandeld door de rechtbank die competent is voor de vestigingsplaats van het fonds.
Artikel 12 Inwerkingtreding en looptijd
1. Deze uitvoeringsovereenkomst treedt op 1 januari 2015 in werking en vervangt elke voorgaande overeenkomst over dezelfde onderwerpen.
2. Deze uitvoeringsovereenkomst wordt ieder jaar automatisch voor 1 jaar verlengd, tenzij een van beide partijen 2 maanden voor het jaar einde schriftelijk te kennen geeft deze overeenkomst te willen beëindigen.
Aldus in tweevoud opgemaakt en getekend te Amsterdam op 22 juni 2015.
X.X.X. xxx xxx Xxxxxxxx Xxxxxxxxxx
X. xx Xxxxx Plaatsvervangend secretaris
X. Xxxxxxxx Honeywell B.V.
Bijlage: Toeslagbeleid en premiebeleid
Toeslagbeleid
Het bestuur beslist jaarlijks of een verhoging van pensioenaanspraken kan worden toegekend. Bij het vaststellen van de verhoging zal het bestuur rekening houden met de aanwezige financiële middelen van het fonds, waardoor er sprake is van een voorwaardelijke verhoging. Eventueel toeslagverlening vindt altijd plaats per 1 januari van enig jaar.
Als uitgangspunt voor de verhoging van de aanspraken van actieve deelnemers wordt de algemene loonstijging bij de werkgever gebruikt. Voor de aanspraken van gewezen deelnemers en gepensioneerden geldt als uitgangspunt de stijging van het prijsindexcijfer (CPI alle huishoudens afgeleid) op 1 juli van enig jaar ten opzichte van 1 juli van het jaar daarvoor.
Vanaf 2016 zal voor alle groepen worden uitgegaan van de stijging van het prijsindexcijfer (CPI alle huishoudens afgeleid) op 1 juli van enig jaar ten opzichte van 1 juli van het jaar daarvoor als uitgangspunt voor de toeslagverlening.
De toe te kennen verhoging is afhankelijk van de financiële positie van het fonds. Hierbij wordt een beleidsmatrix als leidraad genomen voor de toeslagverlening.
Tevens wordt de te verlenen toeslag gemaximeerd op het percentage dat volgt uit de in het financieel toetsingskader vastgelegde berekeningsmethodiek.
Kortingsbeleid
Het pensioenfonds hanteert een herstelplan met de wettelijk maximaal toegestane hersteltermijn. Voorwaardelijke kortingen worden doorgevoerd indien de beleidsdekkingsgraad onder de kritische beleidsdekkingsgraad komt. De kritische beleidsdekkingsgraad is de dekkingsgraad waarbij het herstelplan geen voldoende herstel meer oplevert (per 31 december 2014 bedraagt de kritische beleidsdekkingsgraad 92%).
Het pensioenfonds voert onvoorwaardelijke kortingen ineens door indien de beleidsdekkingsdekkingsgraad meer dan vijf jaar achtereen beneden het minimaal vereist eigen vermogen ligt.
Inhaaltoeslagen
Tekorten in toeslagverlening en toegepaste kortingen worden vanaf 1 januari 2003 bijgehouden. Indien de beleidsdekkingsgraad hoger is dan de indexatiedekkingsgraad kan het bestuur inhaaltoeslag c.q. compensatie van kortingen verlenen. De inhaaltoeslag of compensatie van kortingen kan niet hoger kan zijn dan 20% van het verschil tussen de beleidsdekkingsgraad en de indexatiedekkingsgraad. Inhaaltoeslag en compensatie van kortingen hebben dezelfde prioriteit. De meest recente korting of niet verleende indexatie wordt als eerste gecompenseerd.
Premiebeleid
In de Pensioenwet wordt onderscheid gemaakt tussen de kostendekkende premie en de feitelijk te ontvangen bijdrage.
De kostendekkende premie dient de volgende onderdelen te bevatten:
b. De, aan het actuele risicoprofiel van het fonds gerelateerde, solvabiliteitsopslag op de premie voor de onvoorwaardelijke onderdelen van de pensioenovereenkomst, zijnde de opslag voor het bereiken c.q. in stand houden van het Vereist Vermogen;
c. Een opslag voor de uitvoeringskosten;
De grondslagen voor vaststelling van de kostendekkende premie worden door het bestuur van het pensioenfonds vastgesteld. Het bestuur maakt gebruik van een dempingsmethode voor de interne financiering van de premie. De gedempte premie wordt in 2015 vastgesteld uitgaande van het vijfjaars voortschrijdend gemiddelde van de interne rekenrente van de premie op basis van de door DNB gepubliceerde rentetermijnstructuren.
Vanaf 1 januari 2016 wordt uitgegaan van een gedempte premie op basis van verwacht rendement. Het netto verwacht beleggingsrendement zal worden vastgesteld op basis van de volgende uitgangspunten:
• Er wordt uitgegaan van de berekeningsmethodiek zoals vastgelegd in artikel 23a van het Besluit FTK Pensioenfondsen.
• Het verwachte meetkundig rendement wordt vastgezet per 1 oktober 2015 voor vijf jaar (2016 tot en met 2020) op basis van de maximale parameters van het FTK.
• Het strategische beleggingsbeleid voor het jaar 2016 is het uitgangspunt voor het vaststellen van het netto verwacht beleggingsrendement.
• Er wordt rekening gehouden met een toekomstige toeslagverlening ter
hoogte van de minimale verwachtingswaarde voor de groeivoet van het prijsindexcijfer, bedoeld in artikel 23a, eerste lid, onderdeel a, en tweede lid van het Besluit FTK Pensioenfondsen. Onderdeel b van de kostendekkende premie, de solvabiliteitsopslag, is alleen onderdeel van de gedempte premie indien deze hoger is dan de waarde van de toekomstige toeslagverlening en alleen voor het meerdere.
De opslag voor dekking van de jaarlijkse administratiekosten bedraagt 7,5% van de bruto premie.
Vanaf 1 januari 2007 is de feitelijke premie afhankelijk van de financiële positie van het fonds. Een uitgangspunt voor het premiebeleid is dat de jaarlijkse bijdrage van de werkgever relatief weinig zal variëren. Zodra de beleidsdekkingsgraad onder de 150% ligt, wordt de premie vastgesteld op 29,7% van de pensioengrondslag. Onder een beleidsdekkingsgraad van 105% wordt de premie verhoogd naar 30,7%.
Naast bovengenoemde doorsneepremie betaalt de werkgever een premie voor het WIA-excedent pensioen. Deze verzekering wordt gedeeltelijk door de werknemer gefinancierd. De totale premie bedraagt 3,7% van het WIA-excedent pensioen.
De werkgever is tevens jaarlijks per 1 januari een aanvullende bijdrage verschuldigd voor de VPL-regeling, die wordt toegevoegd aan de bestemmingsreserve VPL. Inzake de VPL-premie is een separate VPL- overeenkomst gesloten.
Premiekorting is slechts mogelijk indien de beleidsdekkingsgraad boven het Vereist Vermogen ligt, de voorwaardelijke toeslagen zowel met betrekking tot de voorgaande tien jaar zijn verleend als ook in de toekomst kunnen worden verleend en een eventuele korting op de pensioenen in de voorgaande tien jaar gecompenseerd is.
Het toeslagbeleid en premiebeleid zijn in de volgende beleidsmatrix samengevat. De beleidsbeslissingen worden genomen op basis van de beleidsdekkingsgraad van 1 oktober van het boekjaar inclusief het effect van het voorziene toeslagbesluit.
Beleidsdekkingsgraad | Premiebeleid | Toeslagbeleid | |
< | 92%*) | 30,7% | korting |
92%*) | 105% | 30,7% | 0% |
105% | 110% | 29,7% | 0% - 25% |
110% | 128% **) | 29,7% | 0% - 100% |
128% **) | 150% | 29,7% | 100% + inhaal |
150% | > | premiekorting ***) | 100% + inhaal |
*) De grens van 92% is de kritische beleidsdekkingsgraad per 1 januari 2015. Deze grens wordt ieder jaar opnieuw berekend en vastgesteld.
**) De grens van 128% is de indexatiedekkingsgraad per 1 januari 2015. Deze grens wordt ieder jaar opnieuw berekend en vastgesteld.
***) Premiekorting wordt alleen gegeven als dat volgens wettelijke regels is toegestaan (zie ook de paragraaf premiekorting).