Kunstlaan 46 avenue des Arts – B-1000 Bruxelles / Brussel T: 02/563.02.00 – F: 02/563.02.13
REGULERINGSCOMMISSIE VOOR ENERGIE IN HET BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST
AANVULLEND ADVIES
(BRUGEL-ADVIES-20180419-257bis)
betreffende de voorstellen van technische reglementen elektriciteit en gas
Opgesteld op basis van artikel 9ter van de elektriciteitsordonnantie en artikel 9 van de gasordonnantie
19/04/2018
Xxxxxxxxx 00 avenue des Arts – X-0000 Xxxxxxxxx / Brussel T: 02/563.02.00 – F: 02/563.02.13
xxxx@xxxxxx.xxxxxxxx – xxx.xxxxxx.xxxxxxxx
Inhoudsopgave
1 Wettelijke grondslag
Artikel 9ter, lid 3 van de ordonnantie van 19 juli 2001 betreffende de organisatie van de elektriciteitsmarkt in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest (hierna de “elektriciteitsordonnantie”) bepaalt:
“Wijzigingen aan de van kracht zijnde technische reglementen kunnen worden voorgesteld door de Regering of elke netbeheerder voor het net waarvoor hij verantwoordelijk is. Xxxxxx brengt een advies uit over elk wijzigingsvoorstel van een technisch reglement en kan aanpassingen in haar advies voorstellen. Het advies van Xxxxxx wordt aan de betrokken netbeheerder meegedeeld, die over een termijn van een maand beschikt om er op te antwoorden. Vervolgens stelt Xxxxxx indien nodig een aanvullend advies op. Het geheel van de bovenvermelde documenten wordt aan de Regering overgemaakt die alle of een deel van de voorstellen van wijzigingen vaststelt.”
Dit is ook het geval voor artikel 9, lid 3 van de ordonnantie van 1 april 2004 betreffende de organisatie van de gasmarkt in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, betreffende wegenisretributies inzake gas en elektriciteit en houdende wijziging van de ordonnantie van 19 juli 2001 betreffende de organisatie van de elektriciteitsmarkt in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, hierna de “gasordonnantie”).
Met dit aanvullend advies komen we deze verplichting na.
2 Voorgeschiedenis
• Met een brief van 22 december 2016 heeft Xxxxxx de distributienetbeheerder (hierna “DNB” of “SIBELGA”) gevraagd te onderzoeken of het technisch reglement voor het beheer van het elektriciteitsdistributienet in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en van de toegang ertoe (hierna “TR elektriciteit”) en het technisch reglement voor het beheer van het gasdistributienet in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en van de toegang ertoe (hierna “TR gas”) moeten worden herzien, rekening houdend met de MIG6 en de evolutie van de markt.
• In de loop van 2017 vonden diverse werkvergaderingen plaats tussen BRUGEL en de DNB om de dringende aanpassingen van de TR te bespreken.
• Op 21 november 2017 heeft Xxxxxxx een voorstel tot wijziging van het technisch
reglement ingediend (hierna “voorstel van TR”).
• In september 2017 werd het voorstel van TR door de DNB aan een publieke consultatie onderworpen, zodat de betrokken actoren hun opmerkingen konden geven.
• Op 8 februari 2018 heeft XXXXXX het advies 257 betreffende de voorstellen van technische reglementen elektriciteit en gas (hierna “advies 257”) geformuleerd, dat aan XXXXXXX werd overgemaakt op 12 februari 2018.
• Op 12 maart 2018 heeft XXXXXXX geantwoord op het voornoemde advies van BRUGEL.
3 Analyse
XXXXXX geeft een gunstig advies over het door XXXXXXX ingediende voorstel van TR rekening houdend met de volgende overwegingen:
1) het voorstel van TR dat na het advies 257 van BRUGEL werd ingediend, houdt rekening met de meeste opmerkingen van BRUGEL;
2) de wijzigingsvoorstellen zijn slechts tijdelijk en mogen voor BRUGEL niet als definitief worden beschouwd;
3) BRUGEL wil niettemin de aandacht van de Regering vestigen op drie punten:
⮚ De noodzaak om over een duidelijk en transparant kader voor de meters en submeters te beschikken
In zijn antwoord op advies 257 van BRUGEL, preciseert SIBELGA: “voor elke netgebruiker die energie kan herinjecteren op het distributienet wordt een bidirectionele meter geplaatst […]”. BRUGEL deelt dit standpunt op voorwaarde dat met bidirectionele meter de hoofdmeter wordt bedoeld. Wat de secundaire meters betreft (de submeters die zich achter de hoofdmeter bevinden, behalve meters voor elektrische voertuigen) en vooral in het domein van de flexibiliteit, wil BRUGEL herinneren aan de aanbevelingen geformuleerd in haar advies 246 van 30 juni 2017 betreffende de ontwikkeling van nieuwe energiediensten in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest1. Xxxxxx heeft met name het volgende benadrukt:
“Rekening houdend met deze overwegingen meent BRUGEL dat het verstandig zou zijn geen wettelijke opdracht aan de DNB toe te kennen voor de installatie en het beheer van de submeters maar zijn reeds genoemde rol van marktfacilitator te versterken om de volgende functies erin op te nemen:
– de terbeschikkingstelling aan de markt en aan de eindklant van de werkelijk geregistreerde curven op de hoofdmeters om de goede uitvoering van de activering van de flexibiliteitsdiensten te controleren;
– de terbeschikkingstelling aan de markt en aan de eindklant van de referentiecurve, geraamd volgens een conventie tussen alle partijen om een objectieve indicatie te geven van de activering van de flexibiliteit;
– bij de uitrol van de intelligente meters een communicatiepoort met de submeters van de klant voorzien. “2.
1 xxxxx://xxx.xxxxxx.xxxxxxxx/xxxxxxxxxxx/xxxxxxxx/xxxx/0000/xx/Xxxx-x-xxxxxxxxxx-000
2 Advies 246 van 30 juni 2017 betreffende de ontwikkeling van nieuwe energiediensten in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, p. 27-28.
⮚ De noodzaak om de regels voor de rechtzettingen, de ramingen, de manipulaties van de meter/het verbruik zonder contract te herzien.
In haar advies 257 heeft XXXXXX gewezen op de incoherenties of onevenwichten in de voornoemde regels en aangedrongen op de noodzaak om na denken over de verbetering ervan. XXXXXXX heeft gezegd dat ze, ondanks het feit dat ze een andere mening is toegedaan, bereid zou zijn over bepaalde regels na te denken.
Betreffende het verbruik zonder contract /de manipulatie van de meter heeft XXXXXXX in haar antwoord benadrukt dat deze regels geen bestraffend karakter hebben en dat de procedurele principes die afkomstig zijn van het strafrecht niet van toepassing zijn voor situaties van verbruik zonder contract. Xxxxxx deelt deze mening niet en verwijst naar haar advies 243 van 30 juni 2017 betreffende het voorontwerp van ordonnantie tot wijziging van de ordonnantie van 19 juli 2001 betreffende de organisatie van de elektriciteitsmarkt in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, de ordonnantie van 1 april 2004 betreffende de organisatie van de gasmarkt in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, betreffende wegenisretributies inzake gas en elektriciteit en houdende wijziging van de ordonnantie van 19 juli 2001 betreffende de organisatie van de elektriciteitsmarkt in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en de ordonnantie van 12 december 1991 houdende oprichting van begrotingsfondsen3, waarin ze op pagina 15 benadrukt:
“Brugel stelt een juridische leemte vast inzake de procedure voor de vaststelling van energiefraude (verbruik zonder contract) in het Brussels Gewest. Wanneer de distributienetbeheerder, Sibelga, fraude opspoort en vaststelt, is hij niet expliciet gehouden aan procedurele waarborgen zoals de regels van de verdediging, het transparantiebeginsel of het evenredigheidsbeginsel.
Om te verzekeren dat elke bevoegdheid die aan de netbeheerder wordt toegekend altijd samengaat met limieten en waarborgen die elk arbitrair gebruik (misbruik) van die bevoegdheid vermijden, is het essentieel dat men in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest een wettelijk kader invoert dat het volgende voorziet:
een legitiem en oordeelkundig gebruik van de aan de netbeheerder toegekende bevoegdheid in het kader van de bestrijding van energiefraude;
waarborgen die moeten beletten dat een fraude uitsluitend op basis van een correlatie of als resultaat van een profilering wordt vastgesteld;
een andere instantie (dus niet uitsluitend de distributienetbeheerder) die onderzoek uitvoert en sancties oplegt.
Xxxxxx meent dat het opportuun zou zijn om in het voorontwerp van ordonnantie bepalingen op te nemen die procedurele waarborgen voorzien om de bescherming van de Brusselse verbruikers te versterken, naar het voorbeeld van het Vlaams decreet van 14 februari 2017 tot wijziging van het
3 xxxxx://xxx.xxxxxx.xxxxxxxx/xxxxxxxxxxx/xxxxxxxx/xxxx/0000/xx/Xxxx-000-Xxxxxx-xxxxxxxxxx-0000.xxx .
Energiedecreet van 8 mei 2009 wat betreft het voorkomen, detecteren, vaststellen en bestraffen van energiefraude4. “
⮚ BRUGEL benadrukt de noodzaak om de bescherming van de rechten van de netgebruikers in de bovengenoemde gevallen te verbeteren. Zij wenst bovendien het belang van globale bezinning over deze problematiek waarvan de resultaten zouden geschreven moeten zijn in verschillende Brusselse wetgeving te benadrukken. De basisprincipes zouden derhalve in de ordonnanties die ten grondslag liggen aan de energiemarkt kunnen worden geschreven en de TR zouden vervolgens deze principes kunnen omzetten in operationele regels.Rol en verantwoordelijkheid van de DNB en van de leveranciers in het kader van beginselen van bescherming van persoonsgegevens
XXXXXXX stelt in het TR voor dat de DNB en de leveranciers gezamenlijk verantwoordelijk zouden zijn voor de behandeling van gegevens. De DNB’s en de leveranciers zouden echter niet gezamenlijk de doeleinde van de verwerking bepalen. Op het niveau van de DNB zijn deze doeleinden bepaalt in het kader van de ordonnanties en van het technische reglement, terwijl voor de leveranciers, deze doeleinden in de leveringscontract uiteengezet zijn. Bijgevolg zou elke partij afzonderlijk moeten worden beschouwd als verantwoordelijke voor de verwerking van persoonsgegevens.
Daarom, stelt BRUGEL voor om de volgende wijzigingen aan te brengen in het voorstel TR:
• In artikel 4, paragraaf 4 verwijderen;
• In artikel 65, xxxxxxxxx 0 xxxxxxxxxxx;
• In bijlage II, verwijder in artikel 1.5. de termen “Bijlage 5: bescherming van persoonsgegevens”;
• In bijlage II van het voorstel, verwijder bijlage 5;
• In bijlage III van het voorstel, verwijder in artikel 1.5. de termen “Bijlage 7: : bescherming van persoonsgegevens”;
• In bijlage III, verwijder bijlage 7.
4 Conclusies
In dit aanvullende advies stelt Xxxxxx de Regering voor het voorstel van TR van Sibelga goed te keuren. Niettemin, zoals werd onderstreept in haar advies 257, benadrukt Xxxxxx het tijdelijke en niet-verworven karakter van de voorgestelde wijzigingen, aangezien meerdere thema’s, zoals de flexibiliteit, de elektrische voertuigen, de opslag nog niet voldoende ontwikkeld zijn.
In het algemeen stelt Xxxxxx vast dat de huidige TR structureel moeten worden herzien, rekening houdend met de evolutie van de markt en de inwerkingtreding van het nieuwe Europese en federale kader. Er zal bijgevolg een diepgaande herziening worden uitgevoerd na de inwerkingtreding van de nieuwe gas- en elektriciteitsordonnanties.
* *
*
5 Bijlage:
Advies 257 van BRUGEL van 8 februari 2018 betreffende de voorstellen van technische reglementen elektriciteit en gas
REGULERINGSCOMMISSIE VOOR ENERGIE IN HET BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST
ADVIES
(BRUGEL-ADVIES-20180208-257)
betreffende de voorstellen van technische reglementen elektriciteit en gas
Opgesteld op basis van artikel 9ter van de elektriciteitsordonnantie en artikel 9 van de gasordonnantie
08/02/2018
Xxxxxxxxx 00 avenue des Arts – X-0000 Xxxxxxxxx / Brussel T: 02/563.02.00 – F: 02/563.02.13
xxxx@xxxxxx.xxxxxxxx – xxx.xxxxxx.xxxxxxxx
Inhoudsopgave
1 Wettelijke grondslag en procedure 3
3.1 Thematische analyse van het voorstel van TR 6
3.1.1 De nieuwe diensten van de elektriciteitsmarkt 6
3.1.2 De terbeschikkingstelling van gegevens aan een derde (TPDA) 10
3.1.3 Een duidelijk kader voor de meters en de submeters 10
3.1.4 De bepalingen betreffende de rechtzetting van de meterstanden en het verbruik zonder contract 10
3.1.5 De bepalingen betreffende het gasnet 11
3.2 Analyse van bepaalde artikelen van het voorstel van TR 11
1 Wettelijke grondslag en procedure
Artikel 9ter, lid 3 van de ordonnantie van 19 juli 2001 betreffende de organisatie van de elektriciteitsmarkt in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest (hierna de “elektriciteitsordonnantie”) bepaalt:
“Wijzigingen aan de van kracht zijnde technische reglementen kunnen worden voorgesteld door de Regering of elke netbeheerder voor het net waarvoor hij verantwoordelijk is. Xxxxxx brengt een advies uit over elk wijzigingsvoorstel van een technisch reglement en kan aanpassingen in haar advies voorstellen. Het advies van Xxxxxx wordt aan de betrokken netbeheerder meegedeeld, die over een termijn van een maand beschikt om er op te antwoorden. Vervolgens stelt Xxxxxx indien nodig een aanvullend advies op. Het geheel van de bovenvermelde documenten wordt aan de Regering overgemaakt die alle of een deel van de voorstellen van wijzigingen vaststelt.”
Dit is ook het geval voor artikel 9, lid 3 van de ordonnantie van 1 april 2004 betreffende de organisatie van de gasmarkt in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, betreffende wegenisretributies inzake gas en elektriciteit en houdende wijziging van de ordonnantie van 19 juli 2001 betreffende de organisatie van de elektriciteitsmarkt in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, hierna de “gasordonnantie”).
Dit advies beantwoordt aan de verplichting van Brugel om een advies te formuleren over het wijzigingsvoorstel van technisch reglement (hierna ”voorstel van TR”) van de distributienetbeheerder (hierna DNB” of “SIBELGA”) dat tot doel heeft het technisch reglement voor het beheer van het elektriciteitsdistributienet in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en van de toegang ertoe1 (hierna “TR elektriciteit “) en het technisch reglement voor het beheer van het gasdistributienet in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en van de toegang ertoe2 (hierna “TR gas”) te wijzigen. Het voorstel van TR werd ingediend op 21 november 2017.
Bovendien werd het voorstel van TR in september 2017 door de DNB onderworpen aan een publieke consultatie, zodat de betrokken actoren hun opmerkingen konden geven. Deze informele consultatie werd georganiseerd op verzoek van Xxxxxx. De antwoorden van de actoren en het antwoord XXXXXXX zijn op verzoek verkrijgbaar. Er werd ook rekening mee gehouden bij de formulering van dit advies.
Dit advies zal aan de DNB worden bezorgd zodra het is goedgekeurd. Sibelga heeft dan een maand de tijd om te antwoorden. Daarna zal het geheel van de documenten worden overgemaakt aan de Regering die de voorstellen van wijziging zal vaststellen.
1 Besluit van 23 mei 2014 van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering houdende goedkeuring van het technisch reglement voor het beheer van het elektriciteitsdistributienet in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en van de toegang ertoe.
2 Besluit van 23 mei 2014 van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering houdende goedkeuring van het technisch reglement voor het beheer van het gasdistributienet in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en van de toegang ertoe.
2 Algemene context
De hedendaagse energiemarkt wordt gekenmerkt door een snelle evolutie in verschillende domeinen en met name:
1°. de nieuwe technologieën en het ontstaan van nieuwe diensten:
⮚ de ontwikkeling van de flexibiliteit: de aanzienlijke ontwikkeling van de communicatie- en meettechnologieën en het feit dat de flexibiliteitsmarkt onder impuls van verschillende Europese en gewestelijke beleidsinitiatieven stilaan een integraal onderdeel wordt van de energiemarkt.
⮚ De uitrol van elektrische voertuigen: het aantal elektrische voertuigen zou snel kunnen toenemen in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest onder impuls van verschillende Europese en regionale beleidsinitiatieven en vanwege zijn stedelijk karakter. Deze verwachte groei kan een aanzienlijke impact hebben op het beheer van het Brusselse distributienet omdat deze voertuigen op dit net moeten worden opgeladen. Deze impact kan nog groter zijn als deze voertuigen ook elektriciteit op het net kunnen injecteren afhankelijk van de prijssignalen van de markt.
⮚ De uitrol van de opslagtechnologie: meerdere industriële en commerciële initiatieven lijken een versnelde ontwikkeling van de opslagtechnologieën op het distributienet aan te kondigen. De kleinschalige opslag van energie aangesloten op het distributienet zou zich op dezelfde manier kunnen ontwikkelen als die van de gedecentraliseerde producties. De eerste opslageenheden worden stilaan al geïnstalleerd bij bepaalde Brusselse gebruikers, vooral kleine producenten.
2°. een diepgaande evolutie van de rollen die aan de verschillende marktspelers worden toegekend
Als gevolg van de nieuwe uitdagingen die de bovengenoemde nieuwe technologieën met zich meebrengen, moet de DNB maatregelen nemen om een groeiende en punctuele toename van de capaciteit van het net het hoofd te bieden.
Traditioneel bestond de rol van de energieleverancier erin de energie aan de eindklanten te leveren wanneer zij die nodig hebben. Die relatie tussen de leverancier en de eindklant verandert. De kleine verbruikers zullen meer en meer 'prosumers' (of zelfs consumactoren) worden. Ze zullen elektriciteit kunnen produceren met hun hernieuwbare energie-installaties en de geproduceerde elektriciteit opslaan in hun batterijen en elektrische voertuigen. Ze worden steeds meer actieve gebruikers op het distributienet.
Hoewel Xxxxxx zich bewust is van de snelle evolutie van de energiemarkt, merkt ze ook op dat bepaalde thema’s nog niet tot maturiteit gekomen zijn en meer denkwerk en coördinatie vereisen. Als voorbeeld kan Brugel de toegang tot de meetgegevens voor derde partijen, de regels voor de opslag of bepaalde aspecten van de flexibiliteit aanhalen. Xxxxxx wil bijgevolg het tijdelijke karakter van de voorgestelde bepalingen benadrukken. Ze mogen in geen geval als verworven of definitief worden beschouwd.
Ter informatie, Brugel zal een nog diepgaander en globaler onderzoek instellen om de nieuwe uitdagingen van de energiemarkt op te nemen in een toekomstig grondig herwerkt technisch reglement. Dit onderzoek zal worden vergemakkelijkt omdat uit het ontwerp van ordonnantie
dat momenteel wordt herzien, blijkt dat Xxxxxx bevoegd zou worden om de technische reglementen goed te keuren.
Naast de bovenvermelde overwegingen had de herziening van de TR initieel tot doel te anticiperen op de inwerkingtreding van het nieuwe platform voor informatie-uitwisseling van ATRIAS met het nieuwe protocol, de MIG6. Het voorstel van TR had bijvoorbeeld tot doel concepten zoals Head point, Service Delivery Point enz. een wettelijke basis te geven. Brugel is van mening dat, ondanks de uitgestelde inwerkingtreding van de MIG6, deze voorstellen van bepalingen noodzakelijk zijn om een eerste ontwerp van een stabiel wettelijk kader vast te leggen.
3 Analyse van Xxxxxx
3.1 Thematische analyse van het voorstel van TR
3.1.1 De nieuwe diensten van de elektriciteitsmarkt
3.1.1.1. De vraagflexibiliteit
De wijzigingen van de zogenoemde “flexibiliteitswet” die werden aangebracht aan de wet van 29 april 1999 betreffende de organisatie van de elektriciteitsmarkt, hebben voornamelijk betrekking op de vraagflexibiliteit en de opslag van elektriciteit. Zo wordt de vraagflexibiliteit erin gedefinieerd als “het vermogen van een eindafnemer om zijn netto afname vrijwillig opwaarts of neerwaarts aan te passen als reactie op een extern signaal”. Deze activiteit, die kadert in het domein van de beheersing van de vraag naar energie, vereist de tussenkomst en interactie van meerdere actoren die er ook op verschillende manieren door worden beïnvloed. De vraagflexibiliteit, die nuttig is om een onevenwicht tussen productie en verbruik te verminderen en zo diensten te verlenen aan het elektriciteitsnet, moet gewaardeerd kunnen worden in een kader dat toelaat de goede toepassing ervan te verzekeren zonder nadeel te berokkenen aan de betrokken actoren.
Het voorstel van TR bevat enkele bepalingen betreffende het beheer van de flexibiliteit. Ze liggen grotendeels in de lijn van de opties die op federaal niveau werden weerhouden. Ze hebben met name betrekking op de verplichting voor elke leverancier van flexibiliteit (FSP) om een flexibiliteitsovereenkomst aan te gaan met Sibelga of Sibelga te informeren wanneer een klant hem zijn laststuring doorgeeft. In afwachting van de ontwikkeling van een meer dynamisch net, voorziet het voorstel van TR de mogelijkheid voor SIBELGA om de activering van de flexibiliteit te beperken of te verhinderen mits strikte naleving van een aantal voorwaarden.
Op technisch vlak zou de verplichting om een bidirectionele meter te plaatsen voor elke eenheid die elektriciteit op het net kan herinjecteren de uitwisselingen van de stromen met het elektriciteitsnet transparant moeten maken, wat de valorisatie van de flexibiliteit bij de netgebruikers zou moeten bevorderen. Dat is momenteel het geval voor de gedecentraliseerde productie-installaties. Deze maatregel zou dus ook moeten gelden voor de opslagbatterijen, inclusief de elektrische voertuigen (Vehicle to grid). Met een bidirectionele meter kan de interactie van de installaties van de klanten met het net immers beter worden gemeten en kan het gebruik van het net adequater worden gefactureerd.
In het algemeen wordt de energiesector vandaag gekenmerkt door een context die in verschillende domeinen evolueert. Door de energietransitie, de innovaties op het vlak van productie-, verbruiks- en telecommunicatietechnologieën, het internet der dingen, innovatieve business cases en het nieuwe aanbod diensten en activiteiten is het energielandschap in volle verandering.
De in het TR voorgestelde wijzigingen zijn een eerste belangrijke stap naar een aangepast kader waarin de verschillende actoren hun flexibiliteit zullen kunnen valoriseren door diensten te leveren voor een stabieler en veiliger elektriciteitsnet en tegelijk negatieve invloeden op dit net te vermijden. Maar, zoals reeds gezegd, benadrukt Xxxxxx het tijdelijke karakter van bepaalde voorgestelde bepalingen. In de energiesector vindt een transitie plaats en het wettelijk en technisch kader moet bepaalde evoluties volgen, anticiperen op andere en nog andere mogelijk maken als dit
goed is voor het algemeen belang. Het technisch kader moet dus ook een bepaalde graad van flexibiliteit mogelijk maken om de praktische toepassingen en het technisch potentieel die in de komende jaren nog zullen evolueren te kunnen volgen en erop te anticiperen.
3.1.1.2. Elektrische voertuigen
Het voorstel van TR bevat een aantal nieuwe bepalingen of aanpassingen inzake de aansluitingen voor laadpalen voor elektrische voertuigen.
Deze bepalingen kunnen in verschillende categorieën worden ingedeeld:
a. De installatie van een slimme meter
De DNB stelt voor in het TR elektriciteit een bepaling op te nemen die voorziet dat, wanneer er een slimme meter is geïnstalleerd vanwege de aanwezigheid van een laadpaal voor een elektrisch voertuig, de slimme meter op een specifieke stroomkring wordt geïnstalleerd.
Deze bepaling moet de netgebruiker in staat stellen over een apart leveringscontract te beschikken in overeenstemming met richtlijn 2014/94/EU, in afwachting van de ontwikkeling van een applicatie op het toekomstige platform voor informatie- uitwisseling.
Voor de duidelijkheid raadt BRUGEL aan het concept “specifieke stroomkring” te
definiëren.
b. De aangifte van de aanwezigheid van een laadpaal voor een elektrisch voertuig
Met het oog op de veiligheid van het net stelt SIBELGA voor de gebruiker van het distributienet die over een laadpaal beschikt te verplichten dit aan SIBELGA te melden. De modaliteiten van deze informatieverplichting worden niet vermeld. Xxxxxx raadt aan een eenvoudige en transparante informatieprocedure in te voeren.
c. De aansluiting van laadpalen die zich op de openbare weg bevinden
Een van de belangrijkste obstakels voor de toename van het aantal elektrische voertuigen in Brussel is het gebrek aan laadinfrastructuur. In Brussel beschikken de meeste woningen inderdaad niet over een garage of parkeerplaats. Er moet dus een net van laadpalen worden geïnstalleerd om alle Brusselaars in staat te stellen elektrische voertuigen te gebruiken/aan te kopen.
In het kader hiervan vormt de capaciteit van het elektriciteitsnet van SIBELGA voor de aansluiting van dit type infrastructuur eveneens een belangrijke uitdaging. De3 technologische norm voor dit type openbare laadpaal vereist een aansluiting op het
3 Semisnelle laadpalen
3N400V-net, terwijl het LS-distributienet voornamelijk (voor bijna 90%) wordt verdeeld in 230V.
Het huidige TR bepaalt dat de aansluiting op het LS-net wordt uitgevoerd volgens het type beschikbaar net (3x230 V of 3N400 V) en de gewenste plaats. Dit betekent dus dat SIBELGA niet systematisch positief kan antwoorden op een verzoek tot aansluiting op 3N400 V. Gelet op het openbaar nut van het bestaan van een gedeelde semisnelle oplaadinfrastructuur op de openbare weg in Brussel, heeft SIBELGA voorgesteld het TR elektriciteit aan te passen om de aansluiting op 3N400V-netten enigszins te vergemakkelijken. Er zijn inderdaad een aantal versoepelingen voorzien voor een aansluiting op het 400V-net maar alleen onder bepaalde voorwaarden (deze punten worden besproken in sectie 3.2.3). We wijzen er ook op dat de DNB een bepaling voorstelt die hem verplicht de gebruikers die zich op het net willen aansluiten met het oog op de exploitatie van een laadpaal die op de openbare weg is geïnstalleerd advies te verlenen. Deze laatste bepaling stemt overeen met de reeds door BRUGEL geformuleerde aanbevelingen.
d. De aansluiting op het LS-net
De huidige configuratie van het net (230V t.o. 400V) kan ook problemen geven voor de netgebruikers die thuis over een laadpaal beschikken. De netgebruikers die op het 230V-net zijn aangesloten (de overgrote meerderheid), kunnen immers enkel traag opladen. De door SIBELGA voorgestelde aanpassingen bepalen dat alleen de aanvragen voor aansluiting op het 400V-net met een capaciteit van meer dan 25kVA4 het voorwerp kunnen uitmaken van een evaluatie5 door SIBELGA. XXXXXX vindt het noodzakelijk om de evaluatiecriteria te preciseren met het oog op de transparantie en de controle.
Naar het voorbeeld van de bepaling die de DNB verplicht de gebruikers te informeren die een aansluiting op het distributienet aanvragen voor de aansluiting van een laadpaal op de openbare weg is het voor BRUGEL belangrijk deze informatieverplichting ook op te leggen aan de netgebruikers die een aansluiting op het 400V-net aanvragen die zou worden “geweigerd”. Er bestaan inderdaad andere oplossingen, zoals de installatie (op kosten van de eigenaar) van een scheidingstransformator 230/400V of het verhogen van het vermogen van de aansluiting (en aangesloten blijven op 230V) om de laadsnelheid van het voertuig indien nodig te verhogen. SIBELGA zou de gebruiker dan kunnen adviseren een van deze andere oplossingen te gebruiken.
We stellen vast dat de voorstellen van wijziging van de DNB in bepaalde mate de ontwikkeling van de elektrische mobiliteit in Brussel bevoordelen ten opzichte van de huidige bepalingen in het TR.
Deze bepalingen kunnen de netgebruikers die hun voertuigen snel thuis willen opladen echter niet volledig tevredenstellen omdat de DNB in zijn benadering, en dit op een pragmatische manier, rekening heeft gehouden met de bestaande configuratie van zijn net.
4 Een klassieke aansluiting biedt een aansluitingscapaciteit van 9,2kVA
5 Afhankelijk van de technische en economische vereisten van de distributienetbeheerder, meer bepaald de noodzaak om het distributienet uit te breiden
3.1.1.3. De opslag van elektriciteit
De opslag van elektriciteit is een veelbelovende activiteit die volop in ontwikkeling is. De onderzoeks- en ontwikkelingsinspanningen en het aantal proefprojecten met systemen voor de opslag van elektriciteit lijken de laatste jaren te zijn toegenomen. Als gevolg hiervan hebben meerdere opslagtechnologieën al een maturiteitsniveau bereikt dat volstaat om ze commercieel beschikbaar te stellen. Hun prijs vertoont ook een dalende trend.
De opslag van elektriciteit kan voor diverse toepassingen worden gebruikt. Afhankelijk van de technologie en haar inherente kenmerken kunnen opslagsystemen gevarieerde oplossingen bieden en nuttig zijn voor actoren op elk niveau van het elektriciteitssysteem. De opslag van elektriciteit kan de integratie van hernieuwbare energie vergemakkelijken, bijkomende diensten leveren aan het net, helpen bij het oplossen van congestieproblemen, het zelfverbruik en de rentabiliteit van een fotovoltaïsche installatie verhogen, als back-up dienen, een ononderbroken bevoorrading garanderen of dienen voor het transport.
Sommige opslagtechnologieën zijn al commercialiseerbaar of staan op het punt om te worden gecommercialiseerd6. Rekening houdend met de kenmerken van het elektriciteitsnet van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest gaat het voornamelijk om elektrochemische batterijen, elektrische boilers, elektronische voertuigen (mobiele opslag) voor de huishoudelijke verbruikers en om grootschalige netwerken van batterijen of flywheels7 als installaties voor ondersteunende diensten of bij grote industriële bedrijven. In Groot-Brittannië zijn de acht laureaten van de veiling voor de levering van de “Enhanced Frequency Response“, een ondersteunende dienst op zeer korte termijn (<1w), inderdaad uitsluitend opslaginstallaties8.
In België, en meer bepaald in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, bestaat er echter nog geen echt kader voor de opslag. Op federaal niveau werden de eerste stappen al wel gezet met de wet van 13 juli 2017, die ook elementen aanbrengt betreffende de opslag, maar die activiteit komt bijna niet aan bod in de huidige teksten. De opslag is inderdaad nog in volle ontwikkeling en veel technologieën zullen pas binnen een aantal jaar commercialiseerbaar zijn. Door een wettelijk en technisch kader te creëren dat de technologische neutraliteit respecteert en de integratie van opslaginstallaties in het elektriciteitsnet mogelijk maakt, kan deze activiteit in de beste omstandigheden worden gevaloriseerd.
De werkzaamheden die werden aangevat voor de wijziging van het federaal technisch reglement voorzien de creatie van een technisch kader voor de opslaginstallaties. We kunnen dus de eerste voorstellen verwachten voor een specifiek kader voor de opslag op federaal en vervolgens op gewestelijk niveau. Het voorstel van TR voorziet nog geen specifiek kader voor de opslag, maar bepaalde artikelen hebben er wel indirect betrekking op. De verplichting om een bidirectionele meter te plaatsen voor elke
6xxxx://xxx.xxxxx.xx/xxxxxxxxx/XXX_x/xxxxxxx_xxxxxxxxxx/Xxxxxxxxxxx_Xxxxxxx/XXXXX_Xxxxxxxxxxx_Xxx_xxx_x
7 xxxx://xxxxxxxxxxxxx.xxx/xxxxxx-xxxxxxx/xxxxxxxxxxxx/xxxxxxxxx
8xxxx://xxxxxxxxxxxx.xxxx.xxxxxx-
xxxxx.xxx/xxxxx/xxxxxxx/xxxxx/xxxxxxxxx/XXX%00Xxxxxx%00Xxxxxxxxxxx%00Xxxxxx%00x0.xxx
eenheid die elektriciteit kan herinjecteren in het distributienet is daar een voorbeeld van.
3.1.2 De terbeschikkingstelling van gegevens aan een derde (TPDA)
Het voorstel van TR voorziet enkele regels voor de terbeschikkingstelling van gegevens aan een derde. Brugel begrijpt dat SIBELGA een evenwicht wil bereiken tussen de eisen van de markt voor deze nieuwe sector en het respect voor de privacy en het belang om dit product te beperken tot de bedrijven.
Brugel is niettemin van oordeel dat het behoud van deze beperking op lange termijn niet kan worden gerechtvaardigd. De huishoudelijke eindklant moet ook van deze dienst van de DNB kunnen genieten. Dat past in de doelstelling van de Europese Commissie om de consument een actieve rol toe te bedelen in de energiemarkt.
Op basis van deze vaststelling benadrukt Xxxxxx het tijdelijke karakter van de bepalingen hierrond in het voorstel van TR. Ze vraagt XXXXXXX ook om samen met alle betrokken actoren na te denken over alle kwesties die een uitbreiding van dit product naar de eindklant zou kunnen opwerpen. Daarin is de kwestie van het mandaat van de eindklant essentieel.
3.1.3 Een duidelijk kader voor de meters en de submeters
Brugel wil de aandacht van de DNB vestigen op een bepaald gebrek aan duidelijkheid in het voorstel van TR over de meters/submeters die in de verschillende gevallen moeten worden gebruikt. Bijvoorbeeld, volgens het TR zou een DNG die enkel flexibiliteit biedt voor R1 niet verplicht zijn over een “slimme” meter te beschikken volgens artikel 270ter (meting met registratie van het gemeten verbruiksprofiel), maar moet hij wel over een bidirectionele meter beschikken volgens artikel 199ter.
Xxxxxx vraagt XXXXXXX de verschillende bepalingen in verband met de meters te verduidelijken.
3.1.4 De bepalingen betreffende de rechtzetting van de meterstanden en het verbruik zonder contract
Brugel is van mening dat grondig zou moeten worden nagedacht over een aantal van de huidige bepalingen van de TR, meer bepaald inzake de regels betreffende het verbruik zonder contract en de rechtzetting van de meterstanden door de DNB.
Inzake de regels voor de rechtzetting is Brugel van oordeel dat er een ongelijke behandeling is tussen de DNB en de distributienetgebruiker (hierna “DNG”). De DNG kan deze verbruiksmeterstanden slechts rechtzetten in de twee jaar na de opname of de raming, op voorwaarde dat de betwisting maximaal twee jaarlijkse opnames beïnvloedt. De DNB kan daarentegen, in zeer ruime omstandigheden, overgaan tot rechtzetting van de meetgegevens en de eruit voortvloeiende facturatie over 5 jaarlijkse verbruiksperioden. Bovendien kan de DNB in geval van een rechtzetting in het voordeel van de DNG geen negatief verbruik in rekening brengen, terwijl er voor de DNG geen plafond of beperking bestaat. Brugel sluit zich aan bij het advies van het informatiecentrum Infor GasElek over de noodzaak om een evenwicht in te stellen tussen de DNG en de DNB.
Inzake de regels betreffende het verbruik zonder contract vindt Xxxxxx dat ze moeten worden versterkt om de DNG beter te beschermen. Sommige principes, zoals het vermoeden van onschuld, het recht op verdediging, de voorafgaande hoorzitting, lijken afwezig te zijn in de huidige TR.
Brugel benadrukt dan ook de noodzaak om na te denken over mogelijke verbeteringen van deze regels in overleg met alle betrokken actoren, inclusief de actoren die de DNG vertegenwoordigen. Ze is er zich echter ook van bewust dat die denkoefening veel tijd in beslag kan nemen en niet kan worden opgenomen in dit voorstel.
3.1.5 De bepalingen betreffende het gasnet
Het voorstel tot wijziging van het technisch reglement bevat, in mindere mate, enkele aanpassingen van het huidige reglement. Sommige aanpassingen hebben voornamelijk tot doel de regels betreffende de wijze van meteropname in functie van de aansluitingscapaciteit te verduidelijken.
Bovendien stelt Xxxxxxx voor verduidelijkingen aan te brengen aan de kwalificatie van “een
prohibitieve aansluiting”. Het huidig technisch reglement gas bevat inderdaad een bepaling die de DNB toelaat een aansluitingsaanvraag te weigeren als de kost van de daarvoor vereiste uitbreiding van het net prohibitief is (de weigering wordt aan Brugel gemeld). De nieuwe door Xxxxxxx voorgestelde bepaling definieert de gevallen waarin de aansluitingsaanvraag als prohibitief wordt beschouwd.
3.2 Analyse van bepaalde artikelen van het voorstel van TR
Artikel 1 van het voorstel van TR voorziet een reeks nieuwe definities, meer bepaald om bepaalde sleutelconcepten van de MIG6, zoals “Head point” of “Service Delivery Point” te bekrachtigen. Brugel begrijpt dat deze definities in dit stadium en nu de MIG6 nog niet in werking is getreden, abstract kunnen lijken, maar ze vindt dat het essentieel is ze wettelijk te bekrachtigen om de ontwikkeling van nieuwe diensten in de markt mogelijk te maken (de flexibiliteit, de commercialisering van het productieoverschot hernieuwbare energie voor een andere leverancier enz.).
En ook al steunt Xxxxxx een gemeenschappelijke aanpak van de flexibiliteit van de federale overheid en het Gewest, toch vindt ze de overname van de federale definitie ““flexibiliteitsdienstoperator” in punt 33°ter) niet gerechtvaardigd. Die definitie heeft namelijk een zeer ruim bereik en lijkt geen onderscheid te maken met het specifieke beroep van de leverancier van flexibiliteitsdiensten. Volgens Xxxxxx moet de term “leverancier van flexibiliteitsdiensten” dus eveneens worden gedefinieerd en duidelijk onderscheiden van het beroep van de flexibiliteitsdienstoperator.
Ten slotte wil Brugel de draagwijdte van de aan punt 31 aangebracht wijzigingen preciseren. De wijziging heeft tot doel te verduidelijken dat de bepalingen van de TR die naar de meetinrichtingen verwijzen enkel betrekking hebben op de meetinrichtingen van SIBELGA en in geen geval op de submeters die de DNG of de leveranciers kunnen plaatsen of gebruiken.
§3 van artikel 11 van het voorstel van TR bepaalt dat de netgebruiker die over een laadpaal voor een elektrisch voertuig beschikt de distributienetbeheerder zo snel mogelijk op de hoogte moet brengen volgens de op de website van de DNB gedefinieerde modaliteiten.
Zoals hierboven vermeld, pleit Brugel voor een zo eenvoudig mogelijke aangifteprocedure zodat ze niet als een mogelijke rem op de uitrol van deze technologie kan worden beschouwd.
Artikel 17 van het voorstel van TR voorziet de invoeging van een nieuwe bepaling die zegt dat de DNB een aansluiting als noodaansluiting kan beschouwen en ze als zodanig kan behandelen als:
- de distributienetgebruiker, op de plaats van verbruik van deze aansluiting op het distributienet, is aangesloten op het transmissienet, het tractienet spoor of het stationsnet en
- deze aansluiting op het distributienet niet meer dan 150 uur per jaar gebruikt.
XXXXXX begrijpt het standpunt van XXXXXXX dat dit type als een reservatie van capaciteit kan worden beschouwd.
XXXXXX vraagt XXXXXXX echter haar zo spoedig mogelijk de lijst van gebruikers die zich in deze situatie bevinden te bezorgen.
Artikel 18 van het voorstel van TR voorziet de mogelijkheid om de voorschriften en normen van Synergrid goed te keuren of er opmerkingen over te maken. Brugel is echter van mening dat de verplichte goedkeuringsprocedure moet worden opgelegd. Deze bevoegdheid is inderdaad verplicht om een evenwicht te kunnen behouden tussen alle gewestelijke regulatoren, die al over een goedkeuringsbevoegdheid beschikken.
Xxxxxx stelt bijgevolg voor dit artikel als volgt te wijzigen: Ҥ3. De voorschriften bedoeld in lid 2 en de normen van Synergrid, of elke afwijking ervan, worden goedgekeurd door mededelingen aan Brugel. Brugel kan ze goedkeuren en, in voorkomend geval, opmerkingen of suggesties formuleren.
De distributienetbeheerder zal Brugel op de hoogte brengen van elke afwijking van de voorschriften waarover een overleg heeft plaatsgehad met Brugel. […]”.
Artikel 20 voorziet de invoeging van een nieuw artikel 90bis.
Het 2e lid van het nieuwe artikel 90bis bepaalt dat wanneer de aansluitingscapaciteit groter is dan 25 kVA, de distributienetbeheerder de aanvraag onderzoekt op basis van objectieve en niet-discriminerende criteria en overgaat tot de aansluiting onder een spanning van 230 V of 400 V afhankelijk van de technische en economische vereisten van de distributienetbeheerder, meer bepaald de noodzaak om het distributienet uit te breiden.
Met het oog op de transparantie en de controle vraagt BRUGEL om deze evaluatiecriteria te preciseren in het TR.
Lid 3 en 4 van het nieuwe artikel 90bis voorzien een specifiek regime voor de aansluiting in verband met laadpalen voor elektrische voertuigen op de openbare weg.
Lid 3 bepaalt dat Sibelga inderdaad voorziet dat de distributienetbeheerder een detailstudie uitvoert voor een aansluiting op een spanning van 400 V voor zover aan de volgende cumulatieve voorwaarden is voldaan:
- de distributienetbeheerder moet geen investeringen in de cabine uitvoeren die niet voorzien waren in het in artikel 9 van de ordonnantie bedoelde investeringsplan;
- de aansluiting vereist geen coördinatie van bouwplaatsen op de openbare weg op basis van de ordonnantie van 3 juli 2008 betreffende de bouwplaatsen op de openbare weg;
- er is geen alternatieve locatie in de nabije omgeving van de gevraagde plaats, rekening houdend met het distributienet.
Lid 4 bepaalt dat de distributienetbeheerder een adviesverplichting heeft tegenover de in lid 3 bedoelde netgebruikers.
XXXXXX stelt vast dat deze nieuwe bepalingen het mogelijk zullen maken, alle verhoudingen in acht genomen, de ontwikkeling van de elektrische mobiliteit in Brussel te bevorderen.
XXXXXX sluit zich niettemin aan bij de opmerking van de FEBEG betreffende de rechtvaardiging voor het uitsluiten van de aansluitingen met coördinatie van bouwplaatsen. In uitzonderlijke gevallen (de beoogde plaatsing is strategisch voor het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en er is geen alternatieve plaats dicht bij de gevraagde plaats) zou een uitzonderingsregime kunnen worden overwogen.
Zoals hierboven al werd benadrukt, is het voor BRUGEL belangrijk dat deze informatieverplichting ook kan worden toegepast voor de netgebruikers die een aansluitingsaanvraag op 400V indienen die zou worden “geweigerd”.
Er bestaan inderdaad andere oplossingen, zoals de installatie (op kosten van de eigenaar) van een scheidingstransformator 230/400V of het verhogen van het vermogen van de aansluiting (nog steeds op 230V) om de laadsnelheid van het voertuigen indien nodig te verhogen. SIBELGA zou de klant dan op dit type alternatieve oplossingen kunnen wijzen.
Dit artikel heeft tot doel een nuttig en snel middel in te voeren om tijdig bepaalde ernstige moeilijkheid van de leverancier te voorzien die de continuïteit van de bevoorrading van eindklanten in gevaar kunnen brengen. Door deze bepaling toe te passen, zou de evenwichtsverantwoordelijke die zou beslissen het evenwichtscontract te beëindigen de DNB en de regulator op de hoogte moeten brengen, zodat deze laatste oplossingen kan vinden om de impact van de moeilijkheden op de markt te beperken.
Brugel benadrukt de noodzaak om deze bepaling te behouden.
Inzake de wijziging van punt 3 sluit Xxxxxx zich aan bij het advies van de FEBEG over de relevantie van het invoeren van de verplichting voor de leveranciers om bij hun communicatie met de DNG’s de EAN-GSRN-code en het suffix van het Service Delivery Point te vermelden. Er moet wel worden onderzocht of een dergelijke benadering duidelijk is voor de DNG en of
er geen andere, meer transparante oplossingen mogelijk zijn. Xxxxxx adviseert bijgevolg om deze wijziging te schrappen.
Artikel 36 bevat enkele bepalingen betreffende de flexibiliteit. Ondanks het feit dat deze materie nog niet volledig ontwikkeld is, benadrukt Brugel de noodzaak om over een minimaal wettelijk kader te beschikken, meer bepaald inzake:
• de verplichting voor de leverancier van flexibiliteitsdiensten om een flexibel toegangscontract af te sluiten: naar het voorbeeld van de regels die gelden op de markt van de elektriciteitslevering laat het flexibel toegangscontract de DNB toe de veiligheid van het net in stand te houden, aangezien een synchrone en massale sturing georganiseerd door de leverancier van flexibiliteitsdiensten op een geheel van aansluitingspunten de veiligheid van het net in gevaar zou kunnen brengen. Enkel een aansluitingscontract afsluiten volstaat niet voor een efficiënt beheer van het net, omdat het individueel blijft. Brugel adviseert om deze verplichting te behouden.
• het recht van de DNB om de activering van de flexibiliteit te beperken of te verhinderen: zoals hierboven al werd benadrukt, kan een dergelijk recht enkel op korte termijn gerechtvaardigd zijn en zolang het distributienet statisch is. Xxxxxx heeft in meerdere adviezen de noodzaak benadrukt om na te denken over de installatie van een meer dynamisch net dat de invoering van een compensatiestelsel mogelijk zou maken.
Xxxxxx stelt zich vragen over de relevantie van de formulering van het eerste lid van dit artikel, dat elke netgebruiker die energie kan herinjecteren op het distributienet gelijkstelt met een producent. De netgebruikers die bijvoorbeeld een laadpaal voor een elektrisch voertuig, een stationaire batterij of zelfs een slimme elektrische boiler hebben geïnstalleerd, worden inderdaad automatisch als producenten beschouwd zonder dat daarom alle eigenschappen van een elektriciteitsproducent aanwezig zijn. Xxxxxx stelt de volgende herformulering voor:
“Vanuit het oogpunt van de veiligheid van het net, wordt gelijkgesteld met een producent, elke
netgebruiker die energie kan herinjecteren op het distributienet”
4 Conclusies
Xxxxxx stelt de Regering voor het voorstel van TR van Sibelga goed te keuren. Niettemin, zoals hierboven werd onderstreept, benadrukt Xxxxxx het tijdelijke en niet-verworven karakter van de voorgestelde wijzigingen, aangezien meerdere thema’s, zoals de flexibiliteit, de elektrische voertuigen, de opslag nog niet voldoende ontwikkeld zijn.
In het algemeen stelt Xxxxxx vast dat de huidige TR structureel moeten worden herzien, rekening houdend met de evolutie van de markt en de inwerkingtreding van het nieuwe Europese en federale kader. Er zal bijgevolg een diepgaande herziening worden uitgevoerd na de inwerkingtreding van de nieuwe gas- en elektriciteitsordonnanties.
* *
*