OVEREENKOMST
OVEREENKOMST
Subsidie 'Stedenbouwkundige lasten' - SV 04/PFU/186542
TUSSEN
HET BRUSSELSE HOOFDSTEDELIJKE GEWEST
vertegenwoordigd door
de staatssecretaris bevoegd voor Stedenbouw en Monumenten en Landschappen, de xxxx Xxxxxx XXXX,
hierna 'het Gewest' genoemd
EN
DE STAD BRUSSEL,
vertegenwoordigd door
de heer Xxxxxxxx XXXXX, burgemeester,
en door de xxxx Xxx XXXXXXX, gemeentesecretaris,
hierna 'de begunstigde' genoemd
MET BETREKKING TOT WAT VOLGT
Voorwoord
Op 9 mei 2008 heeft de gemachtigde ambtenaar aan de REGIE DER GEBOUWEN stedenbouwkundige vergunning 04/PFU/186542 afgeleverd, zoals weergegeven in de bijlage.
Aan dit project was een verplichte stedenbouwkundige last gekoppeld, in overeenstemming met artikel 100 van het Brussels Wetboek van Ruimtelijke Ordening (BWRO) en van het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 26 september 2013 betreffende de stedenbouwkundige lasten die opgelegd worden bij de uitreiking van stedenbouwkundige vergunningen.
De gemachtigde ambtenaar heeft in de stedenbouwkundige vergunning een geldelijke stedenbouwkundige last van 125,00 euro per vierkante meter opgelegd, op basis van een totale kantooroppervlakte van 6.599 vierkante meter, en heeft verduidelijkt dat die zal worden gebruikt voor de aanleg en de bouw of de renovatie van wegen, groene ruimten, gebouwen of woningen.
Het totaalbedrag van deze last van 824.875,00 euro werd op 29 juni 2016 aan het Gewest gestort.
In dit geval werd beslist om de in het kader van vergunning 04/PFU/186542 ontvangen last aan de Stad Brussel over te dragen, om haar in staat te stellen de geplande bestemming uit te voeren.
Deze overdracht maakt het voorwerp uit van deze overeenkomst.
Artikel 1: Voorwerp van de overeenkomst
Deze overeenkomst regelt de modaliteiten betreffende de terbeschikkingstelling van een subsidie van 824.875,00 euro door het Gewest aan de begunstigde, in overeenstemming met het regeringsbesluit van 12 december 2019.
Het toepassingsgebied van bovengenoemd besluit kan in geen geval krachtens deze overeenkomst worden gewijzigd, beperkt of uitgebreid.
Artikel 2: Controle van de subsidies
Artikelen 92 tot 95 van de organieke ordonnantie van 23 februari 2006 houdende de bepalingen die van toepassing zijn op de begroting, de boekhouding en de controle zijn onmiddellijk en algemeen van toepassing zodra een subsidie wordt aanvaard.
Deze artikelen worden hieronder in extenso weergegeven:
Art. 92: Conform artikel 11 van de voornoemde wet van 16 mei 2003, moet iedere subsidie verleend door de gewestelijke entiteit of door een rechtspersoon, die rechtstreeks of onrechtstreeks door de gewestelijke entiteit wordt gesubsidieerd, daarin begrepen ieder door hen zonder interest verleend geldvoorschot, worden aangewend voor de doeleinden waarvoor zij werd verleend.
Behalve wanneer een wettelijke of reglementaire bepaling daarin voorziet, vermeldt iedere beslissing houdende toekenning van een subsidie nauwkeurig de aard, de omvang en de modaliteiten betreffende het gebruik en betreffende de door de begunstigde van de subsidie te verstrekken verantwoording.
Iedere begunstigde van een subsidie is ertoe gehouden verantwoording te verstrekken over de aanwending van de ontvangen bedragen, tenzij een ordonnantie hem daartoe vrijstelling verleent.
Art. 93: Conform artikel 12 van de voornoemde wet van 16 mei 2003 verleent de begunstigde, door het aanvaarden van de subsidie, meteen aan de gewestelijke entiteit het recht om ter plaatse controle te laten uitoefenen op de aanwending van de toegekende gelden.
De Regering zorgt voor de organisatie en de coördinatie van de controle. Voor deze controle doet zij met name een beroep op de inspecteurs van financiën.
Art. 94: Conform artikel 13 van de voornoemde wet van 16 mei 2003 is gehouden tot onmiddellijke terugbetaling van de subsidie de begunstigde:
1° die de voorwaarden niet naleeft, waaronder de subsidie werd verleend;
2° die de subsidie niet aanwendt voor de doeleinden, waarvoor zij werd verleend; 3° die de in artikel 93 bedoelde controle verhindert;
4° die voor hetzelfde doel al een subsidie ontvangt van een andere instelling op basis van dezelfde verantwoordingsstukken.
Blijft de begunstigde van de subsidie in gebreke inzake het verstrekken van de in artikel
92 bedoelde verantwoording, dan moet hij het deel dat niet werd verantwoord terugbetalen.
Art. 95 Conform artikel 14 van de voornoemde wet van 16 mei 2003 kan de uitkering van de subsidies worden opgeschort zolang de begunstigde voor soortgelijke subsidies, die hij voordien heeft ontvangen, verzuimt de in artikel 92 bedoelde verantwoording te verstrekken of zich aan de in artikel 93 bepaalde controle te onderwerpen.
Wordt een subsidie in schijven uitgekeerd, dan wordt iedere schijf voor de toepassing van dit artikel als een afzonderlijke subsidie beschouwd.
Artikel 3: Termijnen
§ 1. De werken die met de stedenbouwkundige last worden gefinancierd, moeten door de gemeente op beduidende wijze zijn aangevat binnen een termijn van 6 jaar nadat de houder van de vergunning het desbetreffende bedrag aan het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest heeft gestort.
§ 2. De werken die met de stedenbouwkundige last worden gefinancierd, moeten worden beëindigd binnen een termijn van 9 jaar nadat de houder van de vergunning het desbetreffende bedrag aan het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest heeft gestort.
§ 3. Na de ondertekening treedt deze overeenkomst in werking op de datum van de kennisgeving van het besluit houdende toekenning van de subsidie van 824.875,00 euro aan de Stad Brussel.
Ze blijft geldig tot het Gewest het eindrapport van het college van burgemeester en schepenen heeft goedgekeurd waarin wordt bevestigd dat de stedenbouwkundige last volledig is uitgevoerd.
Indien de last niet volledig is uitgevoerd, blijft deze overeenkomst geldig tot de sommen die niet binnen de opgelegde termijnen zouden zijn gebruikt aan het Gewest zijn terugbetaald.
Artikel 4: Betalingsmodaliteiten
De subsidie van 824.875,00 euro zal in twee schijven op rekeningnummer XX00 0000 0000 0000 worden gestort.
De eerste schijf, die 75% van het totaalbedrag van de subsidie bedraagt, wordt uitgekeerd na voorlegging van een schuldvordering die na de kennisgeving van deze overeenkomst wordt overgemaakt.
De tweede schijf, die 25% van het totaalbedrag van de subsidie bedraagt, wordt uitgekeerd na voorlegging van een schuldvordering die wordt overgemaakt nadat het Gewest het eindrapport van het college van burgemeester en schepenen van de Stad Brussel heeft goedgekeurd waarin het gebruik van het bedrag voor de opgegeven bestemming wordt gerechtvaardigd.
Artikel 5: Stukken die bij de betalingsaanvraag dienen te worden voorgelegd
De betalingsaanvraag gebeurt onder de vorm van een 'schuldvordering' op naam van:
Gewestelijke Overheidsdienst Brussel Xxxxx.xxxxxxxx
Directie Boekhouding
CCN, 8e verdieping, lokaal 8.119 Xxxxxxxxxxxxxxxxx 00, xxx 0
0000 Xxxxxxx
en moet in pdf-formaat naar het volgende e-mailadres worden gestuurd: xxxxxxx@xxx.xxxxxxxx
Deze schuldvordering moet de volgende elementen bevatten:
- de referentie 04/PFU/186542,
- het visumnummer ,
- het motief van de betaling,
- het gevraagde betalingsbedrag,
- het bankrekeningnummer waarop dit bedrag dient te worden gestort.
De originele verantwoordingsstukken die zijn toegekend aan de subsidie met visumnummer
………………………………... zijn voorzien van de vermelding 'Brussels Hoofdstedelijk Gewest - BSE - DS - Lasten SV 04/PFU/186542'.
Artikel 6: Bewijs van het gebruik van de subsidie en de terugbetaling
Binnen 3 maanden na de toekenning van de subsidie deelt de begunstigde aan het Gewest de gekozen uitvoeringswijze voor de werken mee (in regie en/of in onderaanneming via de plaatsing van een overheidsopdracht).
Hij informeert het Gewest (minstens) één keer per jaar door voorlegging van een gedetailleerde vorderingsstaat of tijdens een daartoe georganiseerde vergadering.
De begunstigde moet het Gewest op de hoogte kunnen houden van de vorderingsstaat van de werken wanneer die laatste dat wenst. Dit kan worden gedaan tijdens een daartoe georganiseerde vergadering of via een rapport dat binnen 30 dagen na de aanvraag van het Gewest wordt overgemaakt.
Na het verstrijken van de in artikel 3. § 1 voorschreven termijn voor de uitvoering van de werken of vanaf hun beëindiging informeert de begunstigde het Gewest uitvoerig door middel van de verzending van het door het college van burgemeester en schepenen goedgekeurde eindrapport, en dit binnen 3 maanden na de goedkeuring van het rapport door het college.
Indien de werken niet binnen de in artikel 3 voorschreven termijnen zijn uitgevoerd en de formele rechtvaardiging voor het gebruik van de subsidie ontbreekt, zal de begunstigde de subsidie moeten terugbetalen.
Artikel 7: Betaling
De betalingen gebeuren binnen de limieten van de begrotingskredieten.
Ze worden uitgevoerd binnen de kortste termijn, rekening houdend met de beperkingen in verband met de controles.
Artikel 8: Aanrekening op de begroting
Het bedrag van de subsidie wordt aangerekend op begrotingsartikel 33.003.28.01.6321 van de begroting 2019 van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering.
Artikel 9: Geschillen
Elke betwisting of elk geschil over deze overeenkomst zal aan de Brusselse rechtbanken en hoven worden voorgelegd, die daartoe als enige bevoegd zijn.
Artikel 10: Overmaken van documenten
Afgezien van de betalingsaanvragen dienen alle kennisgevingen of mededelingen ingevolge deze overeenkomst op geldige wijze door de partijen naar de volgende adressen te worden gestuurd:
Voor het Gewest
Gewestelijke Overheidsdienst Brussel Stedenbouw en Erfgoed Directie Personeel en Organisatie
6e verdieping Xxxxxxxxx 00-00
0000 Xxxxxxx
en naar het volgende e-mailadres: xxxxxxxx@xxxxx.xxxxxxxx
Voor de begunstigde
Xxxx Xxxxxxx Xxxxxxxxxxx 0
0000 Xxxxxxx
Opgemaakt te Brussel, in drie exemplaren, op ………………………
Voor de Stad Brussel, Voor het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest,
De burgemeester, De gemeentesecretaris, De staatssecretaris,
Xxxxxxxx XXXXX Xxx XXXXXXX Xxxxxx XXXX