OVEREENKOMST VAN MAATSCHAP
OVEREENKOMST VAN MAATSCHAP
(m/v echtgenoten met juridische inbreng van een reeds bestaande onderneming)
DE ONDERGETEKENDEN:
De heer ……………………, geboren op ………….. 19…, wonende te ( )
………………, nr…, hierna te noemen “A”
En
Mevrouw, ……………. geboren op …………….. 19…, te …………. wonende te (……
….) , hierna te noemen “B”
echtgenoten, gehuwd in het huwelijksgoederenregime van , hierna ook
aangeduid met "Vennoten".
IN AANMERKING NEMENDE:
• Dat Vennoten een onderneming inzake voor gemeenschappelijke
rekening en risico willen gaan exploiteren;
• dat Vennoten derhalve sinds 201… een maatschap zijn
aangegaan/zullen aangaan;
Eventueel:
• Dat A reeds een onderneming drijft en deze wil inbrengen in de Maatschap;
• Dat Vennoten de voorwaarden en bepalingen die hun vennootschappelijke samenwerking regeren schriftelijk wensen vast te leggen.
VERKAREN TE ZIJN OVEREENGEKOMEN ALS VOLGT:
Artikel 1. Naam, doel en duur
1. De vennootschap treedt op onder de naam:
2. De vennootschap heeft tot doel voor gemeenschappelijke rekening uit te oefenen het
…………… bedrijf en al hetgeen daarmede in de ruimste zin verband houdt.
Artikel 2. Onbepaalde tijd
De vennootschap is aangegaan voor onbepaalde tijd.
Artikel 3. Inbreng
1. De vennoten brengen bij deze in de vennootschap in hun volledige kennis, arbeid en vlijt, alsmede hun relaties en vergunningen op de uitoefening van voormeld bedrijf betrekking hebbend.
of:
1. De vennoot sub A brengt zijn volledige werkkracht in, de vennoot sub B brengt zijn/haar werkkracht in voor deel. Bovendien brengt ieder van hen in
hetgeen als Bijlage van deze overeenkomst is gevoegd.
2. Aanvullende inbreng kan slechts met medewerking van de medevennoot geschieden.
<<OPTIONEEL>>
2/3. Bovendien brengt de vennoot 1 in alle zaken, welke behoren tot het door hem tot
………. 201… uitgeoefende eenmansbedrijf (waarvan het bedrijf dezer firma de voortzetting is), onder de verplichting voor de vennootschap om alle ten laste van de vennoot 1 per die datum bestaande bedrijfsverplichtingen voor haar rekening te nemen en de inbrenger op diens kapitaalrekening te crediteren voor het saldo van diens inbreng, volgens de balans per … ……………. 201.., van welke balans een door de vennoten voor akkoord geparafeerde jaarrekening als Bijlage aan deze overeenkomst is gehecht.
Onder deze inbreng is mede begrepen de aanwezige goodwill.
Van de inbreng zal blijken uit de door de accountant/fiscalist van de vennootschap op te maken balans, waarop de ingebrachte zaken zullen voorkomen voor dezelfde waarde als waarvoor die zaken in de boeken van de vennoot 1 stonden vermeld, met die bepaling echter dat de vennoot 1 zich uitdrukkelijk het recht op de goodwill voorbehoudt. Dit geldt tevens ten aanzien van de stille reserve aanwezig in de inventaris en in het winkelpand met werkplaats, gelegen aan ………………., welke zaken slechts economisch in de vennootschap worden ingebracht.
Dit voorbehoudt geldt zowel ten aanzien van de op het moment van inbreng aanwezige, als ten aanzien van de na het moment van inbreng te vormen goodwill en stille reserves aanwezig in de inventaris en in gemeld pand.
3/4. In onderling overleg kunnen door de vennoten meer gelden of zaken worden ingebracht. 4/5. Ieder der vennoten is voor de helft in het vermogen der vennootschap gerechtigd.
Artikel 4. Kapitaalrekening en privé-rekening
1. Elke vennoot krijgt voor zijn inbreng in geld en/of goederen een vordering op de vennootschap ter grootte van het bedrag of de waarde. Hiervoor wordt hij op een kapitaalrekening gecrediteerd.
2. Jaarlijks stellen de vennoten in onderling overleg vast welk deel van ieders winstaandeel wordt toegevoegd aan ieders kapitaalrekening. Xxxxxxxxx wordt elke vennoot voor zijn aandeel in de winst of het verlies over het afgelopen boekjaar op zijn privé-rekening gecrediteerd of gedebiteerd, zodra het aandeel is vastgesteld.
3. De privé-rekening wordt gedebiteerd voor de krachtens artikel 9 lid 7 opgenomen bedragen.
Artikel 5. Concurrentie
1. Een vennoot mag slechts met toestemming van de medevennoot buiten vennootschapsverband activiteiten ontplooien die direct of indirect concurreren of zouden kunnen concurreren met die van de vennootschap.
2. Het in het vorige lid bepaalde geldt ook voor de vennoot die, na ontbinding van de vennootschap, de activiteiten van de vennootschap niet voortzet. Het onder 1. bepaalde geldt slechts voor de tijd van jaren na de ontbinding en uitsluitend binnen een straal van kilometer gemeten vanaf het vestigingsadres van de onderneming.
3. De vennoot die het onder 1. bepaalde overtreedt, verbeurt na een behoorlijke ingebrekestelling een dadelijk opeisbare boete van voor iedere dag waarop de overtreding plaatsvindt. Onverminderd de boete blijft hij daarenboven verplicht tot naleving van het onder 1 bepaalde en tot vergoeding van kosten, schaden en interessen.
Artikel 6. Toestemming
Een vennoot kan zijn aandeel in, of rechten op het vermogen van de vennootschap niet vervreemden of bezwaren of in een ondervennootschap inbrengen, zonder toestemming van de andere vennoot.
Artikel 7. Bestuur en vertegenwoordiging
1. Elke vennoot is bestuursbevoegd. De vennootschappelijke bestuursregeling prevaleert, ingevolge de aard van de overeenkomst van vennootschap, boven die betreffende de (eventuele) huwelijksvermogensrechtelijke gemeenschap van goederen.
2. Elke vennoot is bevoegd alle rechtshandelingen namens en voor rekeningvan de vennootschap te verrichten die redelijkerwijze tot verwezenlijking van het doel dienstig kunnen zijn.
3. In afwijking van lid 2 is de medewerking van beide vennoten vereist voor:
a. een rechtshandeling waarvan het geldelijk belang een bedrag van overschrijdt;
b. koop en verkoop, huur en verhuur, pacht en verpachting, ruiling, verkrijging en vervreemding alsmede bezwaring van registergoederen;
x. xxxxxxxxxx, kredietovereenkomst en borgtocht;
d. procesvoering en berusting in rechtsvorderingen;
x. xxxxxx, schikking, arbitrage en de opdracht tot het uitbrengen van een bindend advies;
x. arbeidsovereenkomst, haar wijziging en haar beëindiging door opzegging, tenzij het betreft ontslag op staande voet;
g. verlening van procuratie en haar intrekking, uitgezonderd ten aanzien van een intrekking in een spoedeisend geval.
4. Iedere vennoot is hoofdelijk voor de verbintenissen van de vennootschap verbonden.
Artikel 8. Werkzaamheden
1. De vennoten regelen hun werkzaamheden onderling, evenals hun vrije dagen en vakanties. Deze beslaan voor elke vennoot ten hoogste vijf en twintig werkdagen per kalenderjaar.
2. Tijdens ziekte behoudt een vennoot zijn recht op zijn aandeel in de winst behoudens indien de arbeidsongeschiktheid is veroorzaakt door een derde, voorzover die daarvoor aansprakelijk is.
Artikel 9. Boekjaar, jaarrekening, winst en verlies
1. Het boekjaar is gelijk aan het kalenderjaar.
2. Jaarlijks wordt een jaarrekening opgemaakt, volgens normen die in het maatschappelijk verkeer als aanvaardbaar worden beschouwd. In verband daarmede wordt in onderling overleg een accountant benoemd.
3. De jaarrekening wordt door de vennoten tezamen vastgesteld binnen vijf maanden na het einde van het boekjaar en ten bewijze daarvan door hen getekend. Indien binnen drie maanden nadat de jaarrekening ter kennis van de vennoten is gebracht schriftelijk geen bezwaren tegen de jaarrekening zijn aangevoerd, wordt deze geacht te zijn vastgesteld.
4. Aan elke vennoot wordt jaarlijks vergoed een rente over het saldo van zijn kapitaalrekening bij het begin van het boekjaar tenzij gedurende het jaar buitengewone mutaties plaatsvonden, in welk geval van deze regel in onderling overleg wordt afgeweken. De rente is gelijk aan de wettelijke rente op het eerstbedoelde tijdstip. De rente komt ten laste van de vennootschap en wordt geboekt ten gunste van de privérekening van de vennoot, zodra zij vastgesteld is.
5. Over het saldo van de privérekening wordt geen rente vergoed, noch in mindering gebracht, met dien verstande, dat wel rente verschuldigd wordt over bedragen die zijn opgenomen in strijd met het bepaalde in lid 7 van dit artikel.
6. De winsten en verliezen worden door de vennoten genoten en gedragen op een wijze die jaarlijks door de vennoten in onderling overleg wordt vastgesteld.2
7. Jaarlijks stellen de vennoten vast welke bedragen door hen maandelijks ten laste van hun privérekening mogen worden opgenomen als voorschotten. Opneming van andere bedragen ten laste van de privérekening of de kapitaalrekening mag slechts geschieden in onderling overleg. Opneming als hier bedoeld is niet toegestaan voorzover die de activiteiten van de vennootschap en de financiering daarvan ernstig zou bemoeilijken.
8. Indien de privérekening na vaststelling van de jaarrekening een negatief saldo vertoont, dient dit onverwijld te worden aangezuiverd.
Artikel 10. Ontbinding
1. De vennootschap wordt ontbonden:
a. door een overeenkomst van de vennoten;
b. door opzegging door een vennoot, onverminderd het bepaalde in letter e;
c. door de dood van een vennoot;
d. door faillissement van of aanvrage van surséance van betaling door een vennoot, alsmede ingeval een vennoot het vrije beheer over zijn gehele of nagenoeg gehele vermogen verliest, waaronder begrepen onderbewindstelling van diens gehele of nagenoeg gehele vermogen en het geval, dat een verzoek van een vennoot door de rechtbank wordt ingewilligd tot het van toepassing verklaren van de schuldsaneringsregeling ex art. 284 Fw.;
e. door opzegging door een vennoot indien, gelet op de gedragingen van de andere vennoot, in redelijkheid van hem niet gevergd kan worden dat hij de vennootschap voortzet;
f. door echtscheiding of scheiding van tafel en bed.
2. Opzegging als bedoeld in lid 1 letter b moet schriftelijk plaatsvinden tegen het einde van een boekjaar en uiterlijk zes maanden voor dit einde. Opzegging als bedoeld in lid 1 letter e kan slechts geschieden met inachtneming van een opzegtermijn van drie maanden.
Ingeval van ziekte die langer heeft geduurd dan zeventien maanden kan opzegging plaatsvinden met inachtneming van een opzegtermijn van tenminste zes maanden.
Artikel 11. Voortzetting
1. Indien de vennootschap ontbonden wordt doordat één van de in artikel 10 lid 1 onder b tot en met e genoemde omstandigheden zich voordoet ten aanzien van één der vennoten, heeft de andere vennoot - in het geval sub e de opzeggende vennoot - het recht tot voortzetting van de activiteiten van de vennootschap overeenkomstig het in artikel 12 bepaalde.
2. In geval de vennootschap wordt ontbonden door echtscheiding of scheiding van tafel en bed worden de activiteiten van de vennootschap voortgezet door diegene der vennoten die daarop in redelijkheid het meeste aanspraak kan maken. Te dezer zake is het bepaalde in artikel 17 van overeenkomstige toepassing.
3. Onder deze vermogensbestanddelen zijn begrepen die welke slechts in economische zin in de maatschap zijn ingebracht, tenzij redelijkheid en billijkheid zich daartegen verzet.
4. De vennoot, die gebruik maakt van het recht tot voortzetting, kan het recht tot overneming bedoeld in lid 2, voor wat betreft juridisch gemeenschappelijke goederen vervangen door het recht tot het (vertraagd) verblijven van deze vermogensbestanddelen aan hem, mits een daarop gerichte verklaring gelijktijdig wordt afgelegd met de mededeling, bedoeld in lid 1. Door die verklaring verblijven deze vermogensbestanddelen aan hem onder soortgelijke verplichtingen als verbonden aan het recht van overneming of op toedeling, zulks obligatoir met terugwerkende kracht tot drie dagen na de ontbinding, tenzij partijen in overleg een ander tijdstip kiezen.
5. De vennoten geven elkaar over en weer onherroepelijk volmacht om namens de volmachtgever of diens rechtsopvolger(s) mee te werken aan de voor de overgang van het verblevene noodzakelijke levering.8