Bestek
Bestek
STAD ANTWERPEN CV1/CW/DB PATRIMONIUMONDERHOUD
Voorwerp van de opdracht: Sporthal Het Rooi, Xxxxxxxxxxxxxxxxxxxx 00 xx 0000 Xxxxxxx. Vernieuwen luchtgroep en luchtkanalen.
besteknummer PO/2008/5148
Prijs bestek : | 24,00 | EUR |
Prijs 2 plannen : | 23,00 | EUR |
Totaal : | 47,00 | EUR |
De digitale versie is gratis te downloaden op xxx.xxxxxxxxxxxxxxxxx.xx |
De opdracht wordt gegund bij openbare aanbesteding
BIJZONDERE AANBESTEDINGSVOORWAARDEN
De offertes dienen bezorgd te worden uiterlijk
Maandag 01/12/2008 voor 11.00 uur,
aan het college van burgemeester en schepenen,
per adres Patrimoniumonderhoud, Xxxxxxxxxx 00, 0000 Xxxxxxxxx, dienst aanbesteding (gelijkvloers) of op de zitting.
Op de zitting te 11.00 uur zal de voorzitter overgaan tot het openen van de offertes.
Samenstelling van het dossier:
Hoofdstuk I: Administratieve en technische contractuele bepalingen Hoofdstuk II: Welzijn op het werk.
Hoofdstuk III: Technische bepalingen
Voor bijkomende inlichtingen of opmerkingen kan u telefonisch terecht op navolgende nummers: Wat betreft het indienen of inzenden van uw offerte en de opening van de offertes: tel. 00 000 00 00
Wat betreft administratieve inlichtingen m.b.t. het dossier en de opvolging ervan na de aanbesteding: Xxxxxxxx Xxxxxx, tel 00 000 00 00
Wat betreft technische inlichtingen (samenvattende opmetingsstaat, materialen e.d.): Xxx Xxxxxxxx, consulente architectuur, tel. 00 000 00 00
HOOFDSTUK I : ADMINISTRATIEVE EN TECHNISCHE CONTRACTUELE BEPALINGEN
1. WETGEVING
Voor zover er door de voorschriften van dit bestek niet wordt van afgeweken zijn op deze aanneming van werken van toepassing de bepalingen van:
• de wet van 24 december 1993, betreffende de overheidsopdrachten en sommige opdrachten voor aanneming van werken, leveringen en diensten (Belgisch staatsblad van 22 januari 1994) en alle latere aanvullingen en wijzigingen;
• het koninklijk besluit van 8 januari 1996, betreffende de overheidsopdrachten voor aanneming van werken, leveringen en diensten en de concessies voor openbare werken (Belgisch staatsblad van 26 januari 1996) en alle latere aanvullingen en wijzigingen;
• het koninklijk besluit van 26 september 1996 tot bepaling van de algemene uitvoeringsregels van de overheidsopdrachten en van de concessies voor openbare werken en bijlage, houdende de algemene aannemingsvoorwaarden voor de overheidsopdrachten voor aanneming van werken, leveringen en diensten en voor de concessies voor openbare werken (Belgisch staatsblad van 18 oktober 1996) en alle latere aanvullingen en wijzigingen;
• het typebestek nr. 105 van 1990. Dit typebestek is uitgegeven door het ministerie van openbare werken en te koop in het verkoopkantoor, J. de Lalaingstraat 10 te 0000 Xxxxxxx.
Ingeval van tegenspraak is de orde van voorrang als volgt:
a) de wet van 24/12/1993, het koninklijk besluit van 8/1/1996 en het koninklijk besluit van 26/9/1996 tot bepaling van de uitvoeringsregels;
b) het bijzonder bestek;
c) het typebestek nr. 105 van 1990;
d) de bijlage bij het koninklijk besluit van 26/9/1996.
2. GUNNINGSWIJZE: openbare aanbesteding.
A. ALGEMENE ADMINISTRATIEVE VOORSCHRIFTEN IN TOEPASSING VAN HET KONINKLIJK BESLUIT VAN 8/1/1996 BETREFFENDE DE OVERHEIDSOPDRACHTEN VOOR AANNEMING VAN WERKEN, LEVERINGEN EN DIENSTEN EN DE CONCESSIES VOOR OPENBARE WERKEN
Erkenning
Zijn toepasselijk op de uitvoering van de door dit bestek geregelde aanneming:
• de wet van 20/03/1991 houdende regeling van de erkenning van de aannemers van werken (Belgisch staatsblad van 6/4/1991), gewijzigd door de wet van 19/9/94 (Belgisch staatsblad van 8/3/1996) en door voornoemde wet van 24 december 1993;
• het koninklijk besluit van 26/9/1991 tot vaststelling van bepaalde toepassingsmaatregelen van de wet van 20/3/1991, houdende regeling van de erkenning van aannemers van werken (Belgisch staatsblad van 18/10/1991), gewijzigd bij koninklijk besluit van 20 juli 2000 (Belgisch staatsblad van 30 augustus 2000);
• het ministerieel besluit van 27/9/1991 tot nadere bepaling van de indeling van de werken volgens hun aard in de categorieën en ondercategorieën met betrekking tot de erkenning van de aannemers (Belgisch staatsblad van 18/10/1991);
• het ministerieel besluit van 27/9/1991 betreffende de bij de aanvragen voor een erkenning, een voorlopige erkenning, een overdracht van erkenning of bij de beoordeling van de bewijzen vereist met toepassing van artikel 3, ß1, van de wet van 20/3/1991, houdende regeling van de erkenning van aannemers van werken, voor te leggen documenten (Belgisch staatsblad 18/10/1991).
De werken zijn gerangschikt in de ondercategorie D18 en het bestuur meent dat zij behoren tot de klasse 2.
Registratie
Elke inschrijver voor werken in onroerende staat dient geregistreerd te zijn opdat zijn offerte als regelmatig wordt beschouwd.
Prijsonderzoek
De inschrijver is verplicht - indien het bestuur hierom verzoekt - voor de gunning van de opdracht alle inlichtingen te verstrekken om de aangeboden prijzen te onderzoeken.
RSZ-attest
De bijzondere aandacht van de inschrijver wordt gevestigd op de artikelen 90, 93, 94 en 95 van het koninklijk besluit van 8/1/1996, gewijzigd bij koninklijk besluit van 25 maart 1999 en inzonderheid artikel 17 bis.
Het bestuur zal hiervoor het bedoelde attest elektronisch opvragen bij de RSZ-administratie. Voor de inschrijvers van vreemde nationaliteit is artikel 00 xxx x0 van toepassing.
De offerte
1. De opmaak
De inschrijver maakt zijn offerte op en vult de samenvattende opmetingsstaat in op het bij het bestek behorende formulier. Indien hij deze op andere documenten maakt dan op het voorziene formulier moet de inschrijver op ieder van deze documenten verklaren dat het document conform het bij het bestek behorende model is.
De documenten moeten door de inschrijver of zijn gemachtigde worden ondertekend.
Doorhalingen, overschrijvingen, aanvullingen of wijzigingen, zowel in de offerte als in de bijlagen, die de essentiële voorwaarden van de opdracht zoals prijzen, termijnen, technische specificaties kunnen beïnvloeden, moeten eveneens door de inschrijver of zijn gemachtigde ondertekend worden.
De prijzen worden in de offerte in euro opgegeven tot twee cijfers na de komma.
De offerte wordt als niet bestaande beschouwd wanneer de inschrijver in de samenvattende opmetingsstaat slechts ÈÈn enkele prijs opgeeft voor twee of meer posten.
2. De digitale versie van de samenvattende opmetingsstaat
Het bestuur hecht er de voorkeur aan dat bij de offerte een diskette of CD wordt gevoegd met een digitale versie van de ingevulde samenvattende opmetingsstaat (eenheidsprijzen in cijfers aub), waarvan de opmaak identiek is aan deze van het bestuur.
De aandacht van de inschrijver wordt er op gevestigd dat:
• Een offerte ongeldig is wanneer niet alle originele formulieren behoorlijk ingevuld en ondertekend bij de offerte zijn gevoegd
• Bij betwisting zijn enkel deze originelen rechtsgeldig
Gegevens diskette of CD
Op de diskette of de CD, die bij de offerte wordt gevoegd, wordt duidelijk het voorwerp van de opdracht en het besteknummer vermeld. Onder de kolom ìeenheidsprijzen” worden de bedragen in cijfers ingebracht.
De digitale versie vermeldt zeer duidelijk de (firma)naam van de inschrijver(s), alsmede de
coˆrdinaten.
3. Indienen van de offertes
De offerte moet worden geschoven in een definitief gesloten omslag waarop zijn vermeld:
• de datum van de zitting waarop de offertes worden geopend;
• het besteknummer.
Bij inzending over de post, als gewoon of aangetekend stuk, moet die gesloten omslag geschoven worden in een tweede gesloten omslag met de vermelding "offerte". De offerte moet geadresseerd worden aan het college van burgemeester en schepenen, per adres Patrimoniumonderhoud, dienst aanbesteding, Xxxxxxxxxx 00 xx 0000 Xxxxxxxxx.
Iedere offerte moet bij de voorzitter van de zitting vóór de opening van de offertes toekomen
alvorens hij de zitting opent.
Nochtans wordt een offerte die te laat toekomt, in aanmerking genomen voor zover:
1. het bestuur aan de aannemer nog geen kennis heeft gegeven van zijn beslissing,
2. en de offerte ten laatste vier kalenderdagen vóór de dag vastgesteld voor de ontvangst
van de offertes bij de post als aangetekende zending is afgegeven
4. Bij de offerte te voegen bescheiden
(zie hoofdstuk III - technische bepalingen)
De inschrijver is verplicht de in het bestek gevraagde bescheiden (eventueel aangevuld met modellen en monsters) bij zijn offerte te voegen.
5. Taalgebruik
De offerte en de aanvullende bescheiden, o.a. het attest betreffende de R.S.Z. (Rijksdienst voor sociale zekerheid), moeten in het Nederlands zijn gesteld.
AANDACHT: worden als ongeldig beschouwd, de offertes welke niet op de voorgeschreven wijzen worden neergelegd.
Gestanddoeningstermijn
Bij toepassing van artikel 116 blijven de inschrijvers door hun offerte, eventueel verbeterd door het bestuur, gebonden gedurende een termijn van 180 (honderdtachtig) kalenderdagen, ingaand op de dag na de zitting voor de opening van de offertes.
B. ALGEMENE ADMINISTRATIEVE VOORSCHRIFTEN IN TOEPASSING VAN DE ALGEMENE AANNEMINGSVOORWAARDEN VOOR DE OVERHEIDSOPDRACHTEN VOOR AANNEMING VAN WERKEN, LEVERINGEN EN DIENSTEN (DE ARTIKELNUMMERING STEMT OVEREEN MET DEZE VAN DE BIJLAGE - HOUDENDE VASTSTELLING VAN DE ALGEMENE AANNEMINGSVOORWAARDEN VOOR DE OVERHEIDSOPDRACHTEN - BIJ HET X.X. XXX 00 XXXXXXXXX 0000 XXX BEPALINGEN VAN DE ALGEMENE UITVOERINGSREGELS VAN DE OVERHEIDSOPDRACHTEN)
Art. 1. Controle en toezicht op de uitvoering
Deze aanneming geschiedt voor rekening van de stad Antwerpen. De leiding berust bij de bedrijfseenheid patrimoniumonderhoud, Xxxxxxxxxx 00 xx 0000 Xxxxxxxxx 1.
Art. 3. ß2. Opsomming en draagwijdte van de plannen
De werken worden uitgevoerd volgens de bij dit bestek horende 2 aanbestedingsplannen), genummerd:
1/1 : gelijkvloers 2/2 : verdieping
Art. 4.
ß1. Plannen, documenten en voorwerpen opgemaakt door de aanbestedende overheid.
De aannemer kan de formaliteiten, voorzien in dit artikel, vervullen bij de bedrijfseenheid patrimoniumonderhoud, Xxxxxxxxxx 00 xx 0000 Xxxxxxxxx 1, alle dagen van 9 tot 15 uur, zater-, zon- en feestdagen (plaatselijke meegeteld) uitgezonderd.
Art. 5. Borgtocht
ß3. Borgstelling en bewijs van borgstelling
Het bewijs van borgstelling wordt rechtstreeks ingezonden bij de bedrijfseenheid patrimoniumonderhoud, Xxxxxxxxxx 00 xx 0000 Xxxxxxxxx
Art. 9. Vrijgave van de borgtocht
Bij het beëindigen van de aanneming wordt de borgtocht bij helften vrijgegeven:
• de ene helft na de voorlopige oplevering;
• de andere helft (2 jaar na de voorlopige oplevering), na de definitieve oplevering,
na aftrok van de sommen die de aannemer eventueel aan de aanbestedende overheid verschuldigd is.
Art. 10. ß1. Onderaannemers
Al de personen die in enig stadium als onderaannemer optreden, moeten voldoen aan de voorwaarden tot erkenning in de categorie die overeenkomt met de aard van de hun opgedragen werken, alsmede in de met hun aandeel in de opdracht overeenkomende klasse.
De aannemer blijft in alle gevallen alleen aansprakelijk ten opzichte van het bestuur.
Art. 13. ß1. Prijsherziening
Volgens het typebestek 105 van 1990 (met dien verstande dat het elektrisch gedeelte zal worden verrekend op dezelfde basis als de rest van de installatie) vermeld onder:
sub 2 ñ
Aan de parameters worden de volgende overeengekomen vaste contractuele waarden toegekend: a = 0,45 b = 0 c = 0,55
Voor onderhavige aanneming heeft de herzieningsformule dus de volgende vorm: p = P (0,45 s/S + 0,55).
Voor toepassing van de formule worden de werken geacht te behoren tot de categorie D.
Ten einde de gepaste herziening van lonen en sociale lasten te bedingen zal de aannemer bij het indienen van de eerste vorderingsstaat een attest voegen, uitgereikt door de RSZ en waaruit blijkt dat hij op 30 juni van het jaar, voorafgaand aan de datum der aanbesteding, ofwel minder dan 10, ofwel 10 of meer werknemers had tewerkgesteld (koninklijk besluit nr. 214 van 30/9/1983 - Belgisch staatsblad van 4/10/1983).
Art. 15. ß1. Betaling van de werken
De betalingen gebeuren in maandelijkse termijnen en de gedetailleerde staten dienen cumulatief opgesteld te worden. De eerste gedetailleerde staat van de werken en de verklaring van schuldvordering worden opgesteld ÈÈn maand na de bij dienstorder voorgeschreven datum voor de aanvang van het werk.
De gedetailleerde staat van de uitgevoerde werken, de verklaring van schuldvordering en een rechtvaardiging van de uitvoeringstermijn (opgave van verlet- en werkdagen) dienen in drievoud te worden gezonden aan het college van burgemeester en schepenen, stadhuis te 0000 Xxxxxxxxx 1.
Na goedkeuring van voornoemde gedetailleerde staat van de uitgevoerde werken zal door het bestuur een factuur worden aangevraagd. De factuur wordt in drie exemplaren gezonden aan college van burgemeester en schepenen, p/a bedrijfseenheid financiën, Xxxxxxxxx 00 xx 0000 Xxxxxxxxx.
Facturering met BTW - niet belastingplichtige medecontractant.
Op de gedetailleerde staat van de werken, de verklaring van schuldvordering en de factuur worden het nummer van het bestek en de periode tijdens dewelke de werken werden uitgevoerd vermeld.
In de maandelijkse gedetailleerde staten van de werken mogen de hoeveelheden uitgevoerd boven de vermoedelijke hoeveelheden, die voorkomen in de posten volgens prijslijst, begrepen zijn.
Voor bijwerken en/of meerdere leveringen dienen afzonderlijke, cumulatieve gedetailleerde staten en schuldvorderingen opgemaakt, die bij deze van de contractuele werken worden gevoegd.
De laatste afbetaling vermeerderd met de bijkomende som tot volstorting van het bedrag van de aannemingsprijs wordt verricht na de voltooiing van de aanneming, met afhouding van de waarde van minwerken en/of mindere leveringen, boeten of gelijk welke aftrek op de aannemingssom (eindvereffening).
De maandelijkse betalingen in mindering kunnen niet beschouwd worden als keuringen bij gedeelten van de aanneming in de zin van art. 1791 van het Burgerlijk Wetboek. Zij moeten worden beschouwd als betalingen in mindering op de uitbetaling van de totale eindafrekening, waarbij de verantwoordelijkheid van de aannemer onverminderd blijft. Betalingen in mindering hebben tot gevolg dat de aanbestedende overheid eigenaar wordt van de overeenstemmende onderdelen of toestellen bij faillissement, vereffening of derdenbeslag.
Onderhavig bijzonder bestek wijkt uitdrukkelijk af van de bepalingen van artikel 1254 van het Burgerlijk Wetboek inzake de toerekening van de betalingen. Elke betaling zal dan ook bij voorrang toegerekend worden op de hoofdsommen en pas daarna op de intresten.
EINDVEREFFENING
Punt 3I van artikel 15 ß 1 van de bijlage van het koninklijk besluit van 26 september 1996 wordt als
volgt aangevuld:
Onder ìeindvereffening” wordt verstaan de laatste betaling van de uitgevoerde werken, als zodanig door de aanbestedende overheid aangegeven, met uitzondering van die werken die tijdens de waarborgtermijn moeten worden uitgevoerd.
Art. 17. Teruggave boeten wegens laattijdige uitvoering
De verzoeken tot teruggave van de toegepaste boeten dienen per aangetekende brief aan het college van burgemeester en schepenen te worden gericht.
De datum van de aantekening bij de post heeft bewijskracht voor de datum van het verzoekschrift.
Art. 18. Rechtskeuze – Bevoegde rechtbanken
Het Belgische recht is toepasselijk.
Ingeval van betwisting zijn uitsluitend de rechtbanken van Antwerpen bevoegd.
Art. 24. Wijze van prijsbepaling
Het contract is een gemengde opdracht, bestaande uit een opdracht tegen een globale prijs ,behalve voor de posten waarvan de hoeveelheid als vermoedelijk is opgegeven en die worden uitgevoerd volgens prijslijst en behalve voor de als voorbehouden som opgegeven posten, welke worden uitgevoerd op grond van werkelijke uitgaven.
Art. 25. ß1. Elementen die in de prijzen zijn begrepen
Inzonderheid wordt verwezen naar:
4I De aannemer verwijdert onmiddellijk alle overtollige grond, puin en gruis van de bouwplaats.
Art. 28 ß1. Bevel tot uitvoering en leiding van de werken
Behoudens wanneer onderhavig werk wordt gegund gedurende de winter en de uitvoering tot het gunstige seizoen moet worden uitgesteld, zal de aanvang van het werk worden vastgesteld overeenkomstig de bepalingen vermeld onder 1Ia).
Het werk moet op normale wijze en zonder onderbreking worden voortgezet, geheel voltooid en afgeleverd binnen een termijn van 50 werkdagen,
De aanneming dient uitgevoerd buiten het stookseizoen.
De aannemer moet het werk uitvoeren tussen 8 en 16 uur; het is hem slechts toegelaten op andere uren te werken na uitdrukkelijke toestemming van het bestuur.
Art. 29 ß1. Onderbreking van de werken
Het bestuur behoudt zich het recht voor de uitvoering van de werken te verbieden gedurende de volledige periode dat zij, naar zijn oordeel, niet zonder bezwaar gedurende die periode kunnen worden uitgevoerd en dit naargelang de vordering van eventueel gelijktijdige uit te voeren werken.
Art. 30. Algemene organisatie van de bouwplaats
Schade aan ondergrondse installaties
Is van toepassing op onderhavige aanneming, de omzendbrief met nummer 512-107 van 12/3/1985, met betrekking tot het in toepassing stellen van de Praktische Leidraad ter voorkoming van schade aan ondergrondse installaties tijdens in hun nabijheid uitgevoerde werken en zijn bijlage, zijnde genoemde leidraad, die een integrerend deel uitmaakt van onderhavig bijzonder bestek.
Afsluiten van de bouwplaats
De aannemer treft de nodige maatregelen om de plaatsen waar gewerkt wordt behoorlijk af te sluiten zodat er geen gevaar bestaat voor derden.
ß2. Bestrating
Er mogen geen materialen of afval op de openbare weg worden gehoopt en het verkeer mag slechts minimaal worden belemmerd.
De aannemer moet zich daartoe gedragen overeenkomstig de geldende politieverordeningen. Hij moet zich, wat de uitvoering van het werk zelf betreft, gedragen naar de bevelen van de bevoegde dienst.
Art. 37. Dagboek van de werken
Er zal een dagboek van de werken worden bijgehouden door de aannemer. Hij vermeldt dagelijks:
de weersomstandigheden;
de werkonderbrekingen wegens ongunstige weersomstandigheden;
het aantal en de hoedanigheid van de op de bouwplaats tewerkgestelde arbeiders; de aangevoerde materialen;
de speciale werkomstandigheden; de uitgevoerde werken.
Het dagboek dient bijgehouden in drievoud en ondertekend door de aannemer en de leidende ambtenaar.
Art. 43. ß2. Opleveringen
De aannemer zal alle hem ter beschikking gestelde lokalen, nieuwe of verbouwde gedeelten, doorgangen, enz. in perfecte staat van reinheid en onderhoud brengen voor de voorlopige oplevering van het werk.
Waarborgtermijn
De waarborgtermijn wordt gesteld op 2 (twee) jaar.
HOOFDSTUK II: WELZIJN OP HET WERK
De stad Antwerpen hecht uiterst veel belang aan de door de aannemer-leverancier getroffen veiligheidsmaatregelen.
De aannemer-leverancier is verantwoordelijk voor de veiligheid van de hem toevertrouwde werken. Hij moet daartoe alle noodzakelijke maatregelen nemen.
De aannemer-leverancier van deze opdracht verbindt er zich toe volgende voorschriften op alle activiteiten en infrastructuur na te leven:
• de vigerende wetten en reglementen inzake veiligheid en hygiëne;
• de aanvullende voorwaarden inzake veiligheid en hygiëne, niet noodzakelijk bij de vigerende wetgeving en reglementering opgelegd maar onontbeerlijk om het objectief van het voorkomingsbeleid te realiseren;
• de aanvullende eisen inzake veiligheid en hygiëne opgelegd door de preventieadviseur.
De aannemer-leverancier legt zijn onderaannemer(s)-leverancier(s) dezelfde voorwaarden op.
De bijzondere aandacht van de aannemer-leverancier wordt gevestigd op de bepalingen van de wet van 4 augustus 1996 betreffende het welzijn van de werknemers bij de uitvoering van hun werk (B.S. 18 september 1996) en alle latere aanvullingen.
Hierdoor zal het bestuur die aannemer-leverancier weren waarvan het weet dat deze de verplichtingen opgelegd door bovenvermelde wet en zijn uitvoeringsbesluiten ten aanzien van zijn werknemers niet naleeft.
Indien de aannemer-leverancier de verplichtingen inzake het welzijn bij de uitvoering van het werk die eigen zijn aan de inrichting waarin zijn werknemers werken komen uitvoeren niet of gebrekkig naleeft, zal het bestuur ambtshalve en op kosten van de aannemer-leverancier de nodige maatregelen treffen.
De aannemer-leverancier zal de van het bestuur verkregen informatie en passende instructies inzake het welzijn van de werknemers bij de uitvoering van het werk die eigen zijn aan de inrichting waarin zijn werknemers werkzaamheden komen uitvoeren, aan zijn werknemers alsmede aan zijn eventuele onderaannemer(s)-leveranciers overmaken. Deze instructies liggen ter inzage op de afdeling "aanbestedingen" van de bedrijfseenheid patrimoniumonderhoud, Xxxxxxxxxx 00 xx 0000 Xxxxxxxxx, alle werkdagen tussen 9 en 15 uur. De voorschriften (gewijzigd per 1 maart 1998) kunnen aldaar worden aangekocht tegen de prijs van 3,00 EUR.
Vóór de aanvang van de werken zal de aannemer de passende schriftelijke verklaring (zie bijlage bij
het bestek) behoorlijk ondertekend aan het bestuur overmaken.
Bij de uitvoering van maatregelen inzake het welzijn op het werk dienen de aannemer-leverancier en de leidende ambtenaar samen te werken en hun optreden te coˆrdineren.
De aannemer-leverancier zal zich belasten met de veiligheidsorganisatie van zijn werken en die van zijn onderaannemer(s)-leverancier(s). Hij zal daarom zorgen voor een degelijke coˆrdinatie en toezicht uitoefenen op alle personen die voor zijn rekening meewerken aan de uitvoering van de aannemingsopdracht. Daartoe zal de aannemer-leverancier een verantwoordelijk coˆrdinator aanstellen. Deze moet voldoende bekwaam zijn om de specifieke veiligheidsproblemen, die zich kunnen voordoen, te kunnen oplossen.
Omwille van de coˆrdinatie van de veiligheidsmaatregelen, kunnen op initiatief van de leidende ambtenaar, de Interne Dienst voor Preventie en Bescherming, of de aannemer-leverancier, in functie van de noodwendigheden, coˆrdinatievergaderingen worden georganiseerd.
De aannemer-leverancier zal het bestuur en de Interne Dienst voor Preventie en Bescherming de nodige informatie verstrekken over de risico's die eigen zijn aan zijn werken.
Voor zover er niet wordt afgeweken door de bepalingen en voorwaarden van dit bestek, dient men eveneens op te volgen:
• de bepalingen van het algemeen reglement voor de arbeidsbescherming (ARAB);
• de bepalingen van de codex over het welzijn op het werk;
• de bepalingen van het algemeen reglement op de elektrische installaties (AREI);
• het koninklijk besluit van 23 maart 1977 (B.S. 31.03.1977) tot vaststelling van de veiligheidswaarborgen welke bepaalde elektrische machines, apparaten en leidingen moeten bieden en de ministeriële uitvoeringsbesluiten genomen in toepassing van dit koninklijk besluit;
• de voorschriften van de waterleidingsmaatschappij, indien van toepassing op deze aanneming;
• de voorschriften van de gasverdelingsmaatschappij, indien van toepassing op deze aanneming;
• indien het van toepassing is dient de aannemer-leverancier de meldingsplicht inzake veiligheid en hygiëne bij de opening van een bouwplaats na te leven (CAO 14.02.1980 - Koninklijk Besluit van 24 april 1980 - BS, 05.08.1980 - gewijzigd door de CAO 29.03.1984 - BS, 14.07.1984).
Wanneer de bepalingen van het ARAB, de codex over het welzijn op het werk of andere wettelijke en reglementaire bepalingen minder streng zijn dan deze opgenomen in de overige aangehaalde veiligheidsvoorschriften, hebben deze laatste de voorrang.
Bij niet-naleving van de voorschriften kan de leidende ambtenaar de bevoegde technische en/of medische arbeidsinspectie van het ministerie van tewerkstelling en arbeid inschakelen.
HOOFDSTUK III TECHNISCHE BEPALINGEN DEEL CENTRALE VERWARMING
ART.1. ALGEMENE BEPALINGEN
1.1.UITVOERING VAN DE WERKEN
Buiten de reeds vermelde administratieve en contractuele bepalingen vermeld in hoofdstuk I administratieve bepalingen van dit bestek, zijn in het bijzonder ook van toepassing de hierna vermelde bijzondere bepalingen en voorschriften voor de uitvoering der werken, welke hier integraal deel van uitmaken.
Voor zover er niet afgeweken wordt door de bepalingen van dit bestek zijn op deze aanneming van toepassing:
1. Het typebestek VL 100 van 2002.
2. Het typebestek nr. 105 van 1990 met de laatste aanvullingen.
3. Het verwijzingsbestek nr. 902 met de laatste aanvullingen en addenda.
4. Het typebestek nr. 400 van 1954 met de laatste wijzigingen en aanvullingen ñ gedeelte de elektrische installaties en constructies.
5. Het algemeen reglement betreffende de elektrische installaties AREI, Koninklijk Besluit van 10 maart 1981 (B.S van 29 april 1981), aangevuld met de latere uitvoeringsbesluiten.
6. De voorschriften van de stroomleverende maatschappij.
7. De voorschriften van de gasmaatschappij.
8. De voorschriften van de brandweer.
9. De bepalingen binnen het ARAB.
10. De gehomologeerde en geregistreerde normen, uitgegeven door het Belgisch Instituut voor Normalisatie, in het bijzonder deze waarnaar verwezen wordt in de type-bestekken of in het huidige bijzonder bestek.
1.2. COORDINATIE WERKEN.
Alle bouwkundige voorzieningen zijn inbegrepen in deze aanneming, de aannemer verwarming/ventilatie is tevens coˆrdinator.
De richtlijnen van de leidinggevende ambtenaar zijn duidelijk op te volgen.
1.3. UITVOERINGSPLANNEN
De installateur is verplicht vóór aanvang der werken een uitvoeringsstudie op te maken omvattende:
- De uitvoeringsplans op schaal 1/100
- Noodzakelijke detailplans op schaal 1/20
- De schemaís
- De technische fiches van elk type materiaal.
De detail- en werktekeningen gevraagd in het technisch bestek en/of nodig om de uitvoering van de opdracht tot een goed einde te brengen, worden door de aannemer opgemaakt en in drie exemplaren overgemaakt aan de bouwheer en ontwerpers voor aanvaarding, voor uitvoering of eventuele opmerkingen.
Deze plans en/of documenten worden op zijn initiatief en voldoende vroeg voorgelegd.
De bouwheer en de ontwerpers beschikken over 14 kalenderdagen om de documenten te aanvaarden voor uitvoering of te verwerpen.
In geval van opmerkingen, gemaakt door de ontwerpers of de bouwheer zal de aannemer de documenten wijzigen en opnieuw ter goedkeuring voorleggen aan de ontwerpers en de bouwheer.
De voor uitvoering aanvaarde plannen worden dan onmiddellijk in 2 (twee) exemplaren aan de ontwerpers, 1 (ÈÈn) exemplaar aan de projectleider, ÈÈn (1) op A4-formaat (210mm x 297 mm) en worden beschouwd als deel uitmakend van het bijzonder bestek.
De aannemer kan geen schadevergoeding of termijnverlenging eisen op grond van eventuele gevraagde wijzigingen aan detail- en werktekeningen.
Op het einde van de werken dienen alle uitvoerings- en asbuiltplannen geleverd te worden.
1.4. VOORWERP VAN DE INSTALLATIE
Dit hoofdstuk omvat eerst de algemene beschrijving van de bestaande installatie en vervolgens de opsomming van de werken voorzien in de aanneming, de afbraakwerken inbegrepen.
Het betreft hier een bestaande sporthal waarvan de verwarming en verluchting van de sporthal moet vernieuwd worden.
De nieuwe installatie omvat:
- Aanbrengen van een nieuwe luchtgroep met toebehoren.
- Plaatsen van de nodige luchtkanalen met toebehoren.
- De bijhorende werken.
Afbraakwerken:
De bestaande luchtgroep en zichtbare elementen kanalisatie, zoals roosters en luchtkanalen (dus niet in vals plafond of verluchte ruimte).
Het bestaande elektrisch kastbord voor bediening, sturing en regeling van de bestaande groep, elektrische bedrading en regelapparatuur inbegrepen.
Opsomming der werken:
De werken omvatten:
a) Het leveren en plaatsen van:
- Een nieuwe luchtgroep voor buitenopstelling met volgende samenstelling: recuperatiewiel, mengsectie, pulsieventilator, verwarmingsbatterij, extractieventilator, filter en geluidsdempers.
- De nodige luchtkanalen voor pulsie en extractie en hun toebehoren.
- Textielkanalen.
- Luchtroosters.
- De nodige verwarmingsleidingen, met toebehoren, voor voeding verwarmingsbatterij nieuwe groep;
- Het nodige kraanwerk voor de batterij van de luchtgroep, alsmede de aansluiting op de kring luchtgroep inclusief alle toebehoren.
- Een elektriciteitsbord met de bediening en de regeling voor de luchtgroep.
- Alle elektrische verbindingen.
- Ombouwen van de verse luchtname oude luchtgroep in de stookplaats tot onderverluchting stookplaats, inbegrepen het dichten van de overbodige openingen in het metselwerk van de stookplaats (openingen tussen stookplaats en verluchte ruimte).
b)Het aanbrengen van thermische isolatie.
c)Uitvoeren van de nodige metsel-, kap- en herstellingswerken. d)Het schilderen van de inrichtingen.
e)Het beproeven en afregelen van de installaties.
f)Het verstrekken van de voorgeschreven documenten. h)Het asbuiltdossier.
i)De afbraakwerken
- Omvattende het afvoeren van de werf en de opkuis ervan.
- De afbraakwerken omvatten:
- De luchtgroep in de stookplaats.
- De bestaande luchtkanalen in de stookplaats.
- De luchtkanalen voor terugname in de bergplaats sportmateriaal.
- De verwarmingsleidingen voor voeding van de verwarmingsbatterij, kraanwerk en circulator inbegrepen ( aftakking op de verzamelaars en onderste vlinderkranen blijven behouden);
- De elektrische inrichting van de bestaande luchtgroep, kastbord en regeling inbegrepen.
1.5. GRENZEN VAN DE AANNEMING
Deze aanneming die alle leveringen en werken zonder uitzondering omvat, voor het verwezenlijken van de onderhavige installatie, neemt een aanvang op volgende plaatsen:
- De elektrische voeding van de bestaande luchtgroep wordt herbruikt voor de voeding van het nieuwe kastbord.
- De verwarmingsleidingen van de verwarmingsbatterij worden aangesloten op de verzamelaars in de stookplaats.
ART. 2. ALGEMENE VOORWAARDEN
De aanneming omvat de gehele installatie voor verwarming en ventilatie, volledig bedrijfsklaar opgesteld, en omvattende:
- de uitvoeringsstudie.
- de levering, plaatsing en aansluiting, alsmede het in dienst stellen en het onderhoud, tot aan de definitieve aanvaarding der werken, door bekwame techniekers en arbeiders, van de gehele HVAC uitrusting, zoals hierna beschreven in voorwerp van de aanneming.
- Verder zijn voorzien: alle bijkomende werken, instructies, proeven en opleveringen, met andere woorden, deze installaties moeten volledig bedrijfsklaar opgesteld worden.
- De uitvoeringsstudie wordt uitgevoerd op basis van de type-bestekken, het onderhavige bestek en de hier bijgevoegde plannen, rekening houdend met het feit, dat de doorsneden aan buizen en kokers en de rekenkundige aanduidingen minima zijn, die de inschrijver en de toegewezen aannemer, niet mogen verlagen.
- Xxxx xxxxxxxxx tegenover de basisstudie, begrepen in het onderhavige bestek en plannen, wordt ter goedkeuring voorgelegd.
De aannemer verbindt er zich uitdrukkelijk toe en zal er zorg voor dragen dat de algemene bouwwerken en de andere aannemingen door zijn schuld geen enkele vertraging ondergaan. De aannemer zal zich met de andere aannemers in verbinding stellen, teneinde tijdig met hen, alle vraagstukken betreffende de uitvoering te bespreken. Hij zal hen tevens tijdig alle nodige inlichtingen geven. De werken zullen aanvangen in overleg met de opdrachtgever en de aannemer- coˆrdinator.
Alle eventuele wijzigingen, werken en leveringen uit te voeren om de installatie aan de bovenvermelde voorschriften te doen beantwoorden, vallen ten laste van de aannemer.
De aannemer zal passende maatregelen treffen om tijdens de uitvoering der werken alle schade of ongevallen te vermijden, die door de uitvoering van zijn werken zou kunnen ontstaan. Hij betaalt alle schade aan derden, zonder verhaal tegen de opdrachtgevers, architect en studiebureau.
De orde van aanleg van de installatie zal bepaald worden door de architect en/of ontwerper, in functie van de vooruitgang van het gebouw, opdat de werken normaal kunnen doorgaan.
De installateur dient zich aan de planning van deze te schikken.
De installateur garandeert een perfecte en geruisloze werking van de installatie. De installatie zal tevens beantwoorden aan de technische voorschriften der waterleverende maatschappij, de voorschriften van de elektrische maatschappij en deze van de gasmaatschappij. Alle apparatuur zal met de meeste zorgen behandeld worden voor, tijdens en na de plaatsing, tot bij de voorlopige aanvaarding. De inschrijver is gehouden, de beschrijving der werken te controleren aan de hand van de plannen. Werken die naar zijn mening zouden vergeten zijn, evenals eventuele tegenspraak tussen de plannen, de beschrijving der werken en de opmetingsstaat, moeten in de inschrijving afzonderlijk vermeld worden. Indien de inschrijver geen voorbehoud maakt, is de opmetingsstaat bindend voor beide partijen, behoudends eventuele latere wijzigingen opgelegd door de bouwheer.
De werken omvatten het kap- en breekwerk, de levering, de plaatsing met de bevestiging der leidingen, de nodige hulpstukken, de bescherming, de isolatie en de gebeurlijke schildering ervan. Alle nodige behandelingen, afladen enz. om de apparatuur in het gebouw op zijn plaats te brengen, zelfs indien daar een kraan voor nodig is, is inbegrepen in deze aanneming.
Alle niet beschreven materialen, apparaten, onderdelen en /of uitvoeringswerken, die mochten nodig zijn voor het vakkundig aanbrengen van apparaten en leidingen worden verondersteld in de prijsofferte begrepen te zijn.
De aannemer verwarming is volledig verantwoordelijk voor de goede werking, het uitzicht, kortom voor alle beschadigingen en dit tot bij de voorlopige oplevering der werken.
Hij zal tevens, na de afwerking van de installaties, de personen belast met het onderhoud of gebruik van de installaties, volledig op de hoogte brengen.
Eveneens na de afwerking van de installaties, zal onderhavige aannemer verwarming, de eventuele wijziging, tijdens de uitvoering der werken aangebracht, deze op de plannen aanpassen, zodat juiste as-built plannen verkregen worden.
Schemaís der elektrische installaties moeten na de werken afgeleverd worden.
ART. 3. UITVOERING DER WERKEN
De werken worden uitgevoerd zoals vermeld in ß1 hierboven.
De installatie zal met de meeste zorg uitgevoerd worden om zo weinig mogelijk schade aan de bestaande gebouwen en binnenafwerking te veroorzaken.
Onverantwoorde schade voortkomende van de uitvoering der werken zal door de installateur zelf vergoed worden.
Het is strikt verboden gaten te kappen, enkel boren is toegelaten. De herstelling van de muren en plafonds zal met pleister gebeuren. Indien er bepaalde vloeren of decoratieve wanden moeten doorboord worden dient dit vooraf in overleg te gebeuren met de bouwheer.
1. Voor de aanvang der werken zal de installateur een tracÈplan der leidingen en kanalen
voorleggen ter goedkeuring aan de ontwerper en de bouwheer.
2. De installateur zal strikt de hem opgelegde planning der werken volgen. Eveneens zal hij alle werfvergaderingen en coˆrdinatievergaderingen moeten bijwonen. Indien de werken in fasen dienen te gebeuren, dan kan de installateur hiervoor geen enkele vorm van schadevergoeding eisen.
3. Daar waar de installaties in opbouw gebeuren, zal dit gebeuren in nauw overleg met het Bestuur.
4. De werken dienen uitgevoerd te worden volgens de gegevens van dit bestek. Dit zal door de installateur zelf worden nagezien en in geval er een vergissing in voorkomt zal hij dadelijk de ontwerper verwittigen alvorens met de werken verder te gaan. Bij verwaarlozing hiervan is alle schade te zijnen laste.
5. In deze aanneming zijn alle middelen van uitvoering begrepen, ook xxxxxxx niet beschreven zijn doch nodig geoordeeld worden voor een goede uitvoering, zonder dat de installateur hiervoor enige klacht kan doen gelden of enige vergoeding kan eisen.
6. Hij houdt er rekening mede dat alle maatregelen dienen getroffen te worden om de aanvoer van alle nodige materialen en toestellen mogelijk te maken, wat ook de staat van de toegangswegen ernaar zouden zijn.
7. Iedere aannemer staat in voor de verwijdering van de bouwplaats van het puin en de afval die overgebleven van zijn werk. Hij moet het door hem uitgevoerde werk in een zodanige toestand achterlaten, dat de aannemer, die volgens het vooraf gemaakte schema de vorige aannemer opvolgt, zijn werk kan uitvoeren zonder enige bijkomende hinder. Indien de aannemer hier, zelfs na schriftelijke aanmaning in gebreke blijft, zal door de bouwheer de opruiming doen uitvoeren, eventueel door tussenkomst van derden en dit op kosten van de ingebreke blijvende aannemer.
8. Het verschuldigd bedrag zal afgehouden worden van de maandelijkse vorderingsstaten a rato van de werkelijk gedane kosten, ongeacht het bedrag dat voor onderhoud van de bouwplaats in de inschrijving is voorzien.
9. Fasering der werken: de aannemer verwarming coˆrdinator maakt de planning op, deze dient de
bouwwerken te volgen.
10. Tijdens de werken blijven de andere delen van het gebouw functioneren, de installateur dient voorafgaande toelating te vragen voor het aansluiten van leidingen of dergelijke aan bestaande kringen.
11. Alle nodige voorzorgen dienen terzake door de installateur genomen te worden.
12. Door het feit een inschrijving in te dienen, erkent de installateur dat hij ter plaatse grondig heeft onderzocht, de plaatselijke toestand, degelijk kent, de reeds uitgevoerde werken nauwkeurig heeft nagezien en erover alle noodzakelijke informatie heeft ingewonnen bij de bouwheer, coˆrdinator, architect en/of de ontwerper. Hij heeft nadien geen enkel recht op schadevergoeding bij ontstentenis van deze.
13. Alle aanpassingen aan ruwbouw e.a. dient hij zelf te voorzien in de kostprijs van zijn inschrijving. Alle kap-, boor- en herstelwerken zijn trouwens inbegrepen in dit gedeelte van de aanneming. De installateur heeft later, bij de uitvoering der werken, geen enkel verhaal tegen het bestuur of bouwheer, architect of studiebureau voor eventueel aanrekenen van bijkomende werken of kosten met betrekking hierop.
14. Deze aanneming is het voorwerp van ÈÈn enkele aanneming ñ de aannemer verwarming is tevens coˆrdinator der werken.
15. Bij nalatigheid tot coˆrdinatie wordt de aannemer met de nodige aanpassingswerken op zijn
kosten belast.
ART.4. BEREKENINGSBASISSEN
Door de ontwerper worden volgende berekeningsbasissen aangewend:
- warmteverliesberekeningen volgens XXX X00-000
- basis buitentemperatuur: - 8I C
- lokaal temperaturen: zie bijhorende plannen
- einddruk installatiewater: 2,5kg/cm2, gesloten expansiesysteem
- regime warmwater: 80-60IC voor radiatoren en luchtbatterijen
- leidingennet: pompcirculatie met 20I C temperatuurval berekening
volgens
Xxxxxxxxx & Xxxxx, 14de uitgave
ART.5. ALGEMENE BESCHRIJVING VAN DE INSTALLATIES
Dit hoofdstuk omvat de afschaffingen, verduidelijkingen en toevoegsels betreffende de voorschriften van het typebestek nr.105. De nummering wordt voor de artikels van dit hoofdstuk hernomen.
INHOUDSTAFEL
Hoofdstuk A - Berekening van de installaties
Hoofdstuk C - Voorschriften betreffende het materieel en de regels voor de goede uitvoering Art. C 6 Leidingen
Art. C 7 Kraanwerk
Art. C 8 Pompen en circulatoren
Art. C10 Verwarmings- en koelingslichamen Art. C12 Luchtgroepen
Art. C14 Luchtkanalen
Art. C15 Eind- en tussengeschakelde eenheden van luchtkanaalnetten Art. C21 Automatische regeling
Art. C22 Elektrische uitrusting
Art. C23 Meet- en controletoestellen Art. C39 Bijkomende werken
Art. C40 Bescherming van metalen tegen corrosie Art. C41 Thermische isolatie
Art. C43 Plannen en schema's Art. C44 Afbraakwerken
Art. C46 Onderhoud gedurende de waarborgperiode Hoofdstuk D - Akoestiek
Hoofdstuk E - Proeven
HOOFDSTUK A - BEREKENING VAN DE INSTALLATIES.
Aanvullende berekeningen of naberekeningen door de aannemer uit te voeren, moeten geschieden volgens de voorschriften van onderhavig hoofdstuk.
HOOFDSTUK C -VOORSCHRIFTEN BETREFFENDE HET MATERIAAL EN REGELS VOOR DE GOEDE UITVOERING.
ART.C6. LEIDINGEN.
Zijn van toepassing:
- Het typebestek nr. 105 art. C6.
- De normen NBN A25-103, NBN A25 ñ 104, NBN E 29-003, NBN 237, NBN D30-100, NBN72
Mits volgende aanvullingen en/of wijzigingen:
Het samenvoegen van de leidingen moet door lassen gebeuren. Alle aftakkingen moeten tangentieel aangelegd worden.
Art. C6, ß 6.3; min. helling 3 mm/m is niet van toepassing, er mogen echter geen hoge punten voorkomen in verlaagde plafonds. De ontluchting dient zoveel mogelijk te gebeuren via de kolommen.
Speciale aandacht dient besteed te worden aan de ophanging der leidingen. Het systeem van ophanging dat rekening moet houden met de vrije uitzetting der leidingen zal aan het bestuur voor uitvoering ter goedkeuring voorgelegd worden.
De aandacht van de inschrijvers wordt gevestigd op het feit dat de akoestische isolatie tussen pijpen en hulzen of beugels onberispelijk moet zijn, verwezenlijkt door middel van onbrandbare elementen. Ophangingen met al dan niet geperforeerd geplastificeerd bandijzer zijn niet toegelaten.
Speciale zorg dient besteed aan de mogelijkheid van een vrije en geluidloze uitzetting van de pijpen. Vanaf een lengte van 30 m moeten op elke rechtlijnige leiding voorzieningen getroffen worden. Daartoe worden op horizontale leidingen uitzettingsbogen voorzien om een afdoende verdeling van de uitzetting te bekomen.
Waar de uitzetting niet opgenomen wordt door uitzettingsbogen zullen uitzettingscompensatoren aangebracht worden, zelfs als zij niet voorkomen op de plannen.
Deze worden vervaardigd uit verschillende lagen RVS-staal (18/8), voorzien van inwendige geleiding. Ze dienen een axiale beweging toe te laten.
Naast elke compensator wordt een vast punt aangebracht en aan de andere zijde een degelijke geleiding.
De plannen en de berekeningen van de steunstukken en vaste punten moeten voor uitvoering ter goedkeuring voorgelegd worden aan het bestuur.
- Alle te gebruiken stalen onderdelen voor steun- en ophangstukken dienen, zonder uitzondering, gegalvaniseerd of gemetalliseerd te zijn op basis van 600 gr zink per m2 ontwikkelde oppervlakte (volgens art. 10 van Aflevering X) na voorafgaandelijk ontvetten of zandstralen.
- Alle eventuele schade aangebracht aan de uitrusting van het gebouw te wijten aan het loskomen van gelijk welke ophanging of steun om reden van een al of niet verzorgde uitvoering ervan, zal ten laste gelegd worden van de aannemer, zelfs indien de steun of ophangstukken vooraf door het bestuur werden goedgekeurd.
- In alle openingen bestemd voor dwarse doorvoer van leidingen zijn vooraf de nodige voorzorgsmaatregelen te treffen om het afscheuren van bezetting te vermijden, waaronder het plaatsen van doorvoerhulzen uit geribde slang.
- Indien een waterdichte uitvoering wordt vereist worden de hulzen gemaakt uit dikwandig PVC.
- Op de buitenzijde van de PVC-hulzen wordt een laagje roofing met steenslag gesmolten om het vasthechten in muren en plafonds te waarborgen.
- Elke huls steekt steeds 3 cm boven de afgewerkte vloer uit en 1 cm uit het afgewerkte plafond.
- Bij muurdoorboringen steekt de huls aan beide zijden van de muur evenwel 2 cm uit.
- Door het aanbrengen van een vulstof worden de doorgangen geluiddicht afgewerkt.
- Het is ten strengste verboden gelijk welke vasthechtingsstukken met plaaster in muren en zolderingen vast te hechten of vasthechtingen te voorzien in de waterdichte bepleistering van kelders.
- Bij het doorboren van vloerplaten en draagbalken wordt de aandacht van de installateur gevestigd op het feit dat de juiste plaats en afmetingen der openingen moeten bepaald worden in akkoord en overleg met de ingenieur van stabiliteit. Hiervoor zijn alleen diamantkroonboren toegelaten.
- Onmiddellijk na de ketel(s) wordt op de vertrekleiding een toestel voor ontluchting geplaatst dat toelaat alle ontwikkelde gassen en lucht uit de installatie te verwijderen zonder manuele tussen- komst.
- Indien de installatie meerdere kringen omvat zal elke kring voorzien worden van een kenplaatje waarop de bestemming wordt vermeld.
- Op alle lage punten worden leeglaatkranen aangebracht en de hoge punten worden voorzien van ontluchtingspotten met luchtkranen (ook zo zij niet voorkomen op de plannen en/of schema's). Deze luchtkranen moeten gemakkelijk bereikbaar opgesteld worden.
- Er wordt uitdrukkelijk vermeld dat het onder druk stellen van de leidingen moet geschieden per gedeelte van het gebouw, om werken van afwerking ervan niet te vertragen. Opstoppingen, handarbeid, enz moeten begrepen zijn in de prijs.
- Onmiddellijk na het uitvoeren van elke proef dient een verslag opgemaakt te worden door de aannemer, welke ondertekend wordt door de bevoegde personen, die de proef hebben bijgewoond.
De leidingen in de buitenlucht worden uitgerust met een elektrische tracing voor vorstbeveiliging.
ART. C7 - KRAANWERK.
Zijn van toepassing:
- Typebestek nr. 105 art. C7.
- De normen NBN 29-317 en NBN 29-318. Mits de volgende aanvullingen en/of wijzigingen:
1. ALGEMEENHEDEN.
Het kraanwerk uit een nominale drukreeks kleiner dan 10 bar is niet toegelaten. Het materiaal moet van eerste hoedanigheid zijn, volkomen waterdicht en zo geplaatst dat het gemakkelijk onderhouden en afgenomen kan worden. De bediening ervan moet zonder hulpmiddelen kunnen geschieden.
Op uitzondering van de gemotoriseerde kranen en hun eventuele bijbehorende regelkranen is het overige kraanwerk van dezelfde nominale diameter als de leiding waarop het geplaatst wordt.
Kringen en toestellen worden voorzien van aanduidingsplaatjes zodat de functie en bestemming kan bepaald worden van iedere afsluiter. De plaatjes zijn vervaardigd van meerlagige harde kunststof (witte tekst op zwarte achtergrond). Zij worden duurzaam xxxxxxxxx.Xx teksten zijn in het Nederlands en worden bepaald in overleg met het bestuur op voorstel van de aannemer.
Voorafgaandelijk aan de bestelling zal de aannemer in een samenvattende materialenlijst (afsluit-, regel- en leeglaatkranen, filters, terugslagkleppen enz.) per element het merk, type en alle constructieve - en gebruikskenmerken aanduiden die hij samen met de begeleidende documentatie ter goedkeuring voorlegt aan het bestuur. De weerstanden voor ieder type zijn eveneens op te geven.
2. BIJZONDERHEDEN.
2.5. Afsluitkranen voor ijswater en warmwaterkringen.
De afsluitkranen kleiner dan DN 50 zijn van het type kogelkranen, de afsluiters vanaf DN 50 zijn van het type vlinderkranen.
A. Kogelkranen.
De afsluitkranen zijn van het type waarbij de interne afsluiting bekomen wordt door een kwartdraai van een kogel en dit voor een standaard-doorlaat.
Lichaam : verchroomde persmessing Spindel : messing
Sfeer : hard verchroomde persmessing Dichtingen & zitting : PTFE
Handgreep : staal
Doorlaat : integrale doorlaat
Aansluiting : draaduiteinden met standaard gasdraad.
De afsluiters voldoen aan volgende eisen:
Bedrijfsdruk: min. 10 bar bij 110IC.
B. Vlinderkranen
De toegepaste afsluitkranen zullen ondermeer voldoen aan volgende eisen:
- De zittingsmof welke de binnenkant van het kraanhuis bekleedt, waarborgt niet enkel de dichtheid aan de klep, maar voorziet tevens in de dichtheid met de montageflenzen;
- Het lichaam is voorzien van voorgetapte draadogen;
- Tot en met diameter 125 mm zijn de kranen voorzien van een handgreep welke kan vergrendeld worden in een getande sector;
- Vanaf diameter 150 mm worden de kranen uitgerust met een reductiekast met wormwieloverbrenging;
- De kranen zijn geschikt voor een bedrijfsdruk van 10 bar bij 110IC;
- De kraan is opgebouwd uit: lichaam : gietijzer;
as : xxxxxxxxx xxxxx;
klep : messing of gietijzer; zittingsmof : EPDM.
- Het lichaam is voorzien van een lange hals om een volledige isolatie mogelijk te maken.
2.6. Leegloopkranen.
De ketel alsook ieder laag punt van de buisleidingen zal uitgerust worden met een leegloopkraan van doorsnede DN 20 op de collectoren en doorsnede DN 15 op alle andere plaatsen.
Deze kranen zijn van het type bolkraan en openen en sluiten bij kwartslag. De bedieningsstang moet verwijderbaar zijn. Een snelkoppeling met kwartslagbediening moet een aansluiting van een buigzame aflaatdarm mogelijk maken, een blindkap wordt voorzien.
2.7. Regelkranen.
De regelkranen (strangregelventielen) zijn geschikt voor volgende vier functies: debietinregeling, afsluiten, aftappen en debietmeting. De dichting bestaat uit PTFE-materiaal.
De regelkranen dienen ten minste over de volgende kenmerken te beschikken:
• Ze zijn regelbaar over minimum 40 instelstanden zodat een selectiviteit van ten minste 2,5% wordt verkregen;
• Tot en met diameter 6/4" beschikken de regelkranen over een handwiel met digitale aanduiding. Ze zijn vervaardigd uit ametal;
• Voor de diameters 50 en groter zullen de regelkranen uitgevoerd worden met lichaam uit gietijzer en flensaansluitingen ND 16.
De bewegende delen in contact met het fluïdum zijn vervaardigd uit ametal;
• Ze zijn ten minste bestand tegen een temperatuur van 150IC;
• De ingeregelde klepstand is inwendig vergrendelbaar;
• Het verband tussen instelling en debiet moet ÈÈnduidig zijn;
• Elke kraan wordt geleverd met zijn inregelkurven.
De regelkranen worden ingeregeld met een digitale verschildrukmeter, waarmee drukverliezen kunnen ingesteld en/of direct afgelezen worden. Na de inregeling moet een verslag afgeleverd worden.
2.8.Gemotoriseerde driewegkranen.
Het lichaam wordt uit een stuk gegoten. De klep en de spindel zijn van een stevige constructie. De vorm van de klep is opgevat in functie van de beoogde regelkurve en voorzien van de nodige dichtingsvormen passend bij de zitting. De beweging van de klep is lineair.
De dichtheid rond de spindel wordt verzekerd door een zelfzettende pakking of met pakking en pakkingsbus.
Roterende driewegkranen zijn niet toegelaten.
Driewegkranen tot en met diameter ND 40 schroefaansluiting met schroefkoppelingen, uitneembaar ingebouwd.
- Lichaam brons of gietijzer
- Spindel RVS
- Klep RVS
- Zitting RVS of brons
- Werkdruk PN 16
- Werktemperatuur 120IC
- Max. lekverlies 0.02%
- Stelverhouding 100:1
Driewegkranen van diameter ND 50 en groter (flensaansluiting).
- Lichaam gietijzer
- Spindel RVS
- Klep RVS of Ms
- Zitting RVS of Ms
- Werkdruk PN 10
- Werktemperatuur tot 120IC
- Max. Lekverlies 0.05%
- Stelverhouding 100:1
Het verloop van de kvs-waarde is lineair in functie van het drukverlies over de kraan en het doorgelaten debiet. De bediening van de kraan geschiedt met een elektrische motor. De loopsnelheid van de motor is in functie van de reactietijd van het systeem. De motor is voorzien van een duidelijke standaanwijzing en met de mogelijkheid tot handbediening. Op verzoek van het opdrachtgevend bestuur is de leverancier gehouden een attest voor te leggen van de werkelijke regelcurve van de kraan.
Driepuntsgestuurde motoren:
Dit zijn servomotoren met driepuntsaansluiting, die door het ompolen van open naar gesloten toestand lopen en in spanningsloze toestand stil blijven staan.
Modulerende motoren:
Dit zijn servomotoren die worden gestuurd door een analoog signaal (2-10V) en waar een verandering van 0 naar 100% van dat analoog signaal overeenstemt met alle tussenstanden van de servomotor.
2.11 Snelontluchter.
De snelontluchter is geheel uitgevoerd in messing. De meest markante bijzonderheid in de constructie is dat de gebruikelijke afsluitkap op het ontluchtventiel ontbreekt. Hierdoor is het niet mogelijk de snelontluchter uit te schakelen, zodat een ononderbroken ontluchtingsfunctie blijvend wordt gegarandeerd. Bepalend hiervoor is ook de 1/2" aansluiting waardoor de vorming van een meniscusboog in de stijgbuis en daarmee het pipette-effect wordt voorkomen. Bovendien is de luchtkamer zodanig van hoogte dat, in geval van drukvariaties, nooit vervuiling van het ventiel kan optreden. De uitblaasopening van het ventiel is onder een hoek geboord. Hierdoor is beïnvloeding van het ventiel en het afblaasmechanisme van buitenaf, dus vervuiling of beschadiging uitgesloten.
ART. C8. XXXXXX EN CIRCULATOREN
Zijn van toepassing: typebestek nr. 105 art. C8.
In het algemeen beantwoorden de pompaggreaten en de circulatoren aan de voorschriften van artikel C8 van 1990 en addendums, aangevuld met de specifieke eisen van het type.
Voor alle types geldt dat de aansluitdiameter maximaal tweemaal kleiner mag zijn dan de buisdiameter.
Type 4. - Circulatoren voor kringen met veranderlijk debiet. Tot Maximaal debiet: 90 mX/h
Maximale opvoerhoogte: 1.200 mbar (120 kPa)
Maximale werkdruk: 10.000 mbar (1.0 mPa) Aansluiting: Koppelingen tot 6/4” voor een debiet tot 7 mX/h
Flenzen DN 32 – DN 65 zowel PN06 als PN 10 Flenzen DN 80 – DN 100: PN 10
De flenzen moeten voldoen aan de flensafmetingen volgens ISO 7005-2 en DIN
2501
Temperatuurbereik: + 15IC tot 95IC (110IC voor korte periodes)
Medium: De circulatoren zijn geschikt voor water met een hardheid tot 14 Duitse graden en een viscositeit tot 10 mmZ/s.
Inbouwcirculatiepomp met natte motor van het type rechtstreekse doorlaat, zonder pakkingsbus, vrij van onderhoud en smering.
Rotorbus, dichtingsring en scheidingsbus (van het gesloten type), zijn uit roestvrij staal, volgens DIN W-NI1.4301. De as uit keramiek of roestvast staal, de waaier uit glasvezel versterkt composietmateriaal of roestvast staal. Lagers uit keramiek AI203 en Koolstof MY 106. Het statorhuis is uit Aluminium AISi 10 Cu2. Het pomphuis is uit gietijzer GG 25, volgens DIN W.- Nr.0-6025. De flenzen op het pomphuis hebben een aansluiting van º” om meetapparatuur te kunnen plaatsen.
De waaier, de as met de rotor en de lagerdrager zijn als ÈÈn geheel gemonteerd, zodat uitlijnen overbodig wordt.
De motor is een totaal gesloten, tweepolig, asynchrone kooi – ankermotor zonder ventilatoren en heeft daardoor een heel laag geluidsniveau (kleiner dan 54 dBa). Tot een maximaal vermogen van 550 watt mag de motor mono fasig gevoed worden, daarboven is de voedingsspanning 3x400 Volt. De mono fasige motoren met een vermogen groter dan 250 Watt dienen permanent magneetmotoren te zijn.
De motor is volledig conform aan de EMC richtlijnen EN 50 081-1 en EN 50 082-1. De aardlekstromen moeten kleiner zijn dan 3,5 mA, gemeten volgens EN-60 355-1.
In de klemmenkast bevindt zich de elektronische regelaar, welke boven de 250 Watt steeds een frequentie-omvormer dient te zijn, welke op vier verschillende regelprincipes kan ingesteld worden:
- Minimumnachtverlaging of maximum curve
- Pompcurve ( 20 verschillende snelheden)
- Constant drukverschil
- Proportioneel drukverschil
De instelling van de pomp kan gebeuren handmatig op de pomp, via een draagbaar en draadloos inregelapparaat of via een BUS verbinding via een RS 485 poort.
Op de klemmenkast zal een LED aanduiding aangeven voor welke regelmode werd gekozen en wat de instelwaarde is. Verder is de klemmenkast uitgerust meteen groene Led voor de werkingsmelding en een rode voor de storingsmelding.
Verder is de klemmenkast standaard uitgerust met een potentiaalvrij omschakelcontact voor storingsmelding en ingangen voor potentiaal vrije contacten voor:
- Op afstand aan/uit
- Omschakeling naar minimum snelheid
- Omschakeling naar maximum snelheid
Op een heel eenvoudige wijze – de voorkeur wordt gegeven op een infrarode manier – dienen de volgende parameters afgelezen te kunnen worden:
- Ingesteld drukverschil
- Regelprincipe
- Werkingspunt met pompcurve
- Storingsmelding en soort storing
- Instelwijze
- Opvoerhoogte
- Debiet
- Toerental
- Opgenomen vermogen
- Energieverbruik
De circulator moet op een LON netwerk kunnen aangesloten worden.
Opmerkingen:
Voorafgaandelijk aan de uitvoering dient de aannemer in een gedetailleerde nota, de circulatoren en in-line pompen ter goedkeuring voor te leggen, met de aanduiding per pomp van:
- Merk
- Type
- Werkingskarakteristiek van de pomp met aanduiding van het werkingspunt
- Debiet
- Manometrische opvoerhoogte
- Rendement van de pompgroep (bij de in-line pompen)
- Materiaal beschrijving
De aannemer moet ter plaatse nazien of de spanning 3x220 Volt of 3x380 Volt is.
De circulatoren, type 4, dienen uitgerust te worden met een isolatiekit vervaardigd uit polypropyleen. De isolatiekit is aangepast aan de individuele pomp. De thermische geleidbaarheid mag niet groter zijn dan 0,04 W/mIC.
Debiet in mX/h Opvoerhoogte Circulator luchtgroep 19 mX/h Te bepalen door de installateur
ART.C12.LUCHTBEHANDELINGSKASTEN.
Er wordt een luchtgroep voorzien met de volgende karakteristieken:
Pulsie | Extractie | ||
Debiet: | Inblaas- temperatuur | Aandeel verse lucht | Debiet: |
28000 mX/h | instelbaar | instelbaar | 28000 mX/h |
A) OMKASTING
Het betreft een luchtgroep voor buitenopstelling.
De luchtgroep dient te voldoen aan volgende classificaties en normen:
- mechanische stabiliteit volgens CEN xxxxxx 0X (XX 0000)
- xxxxxxxxxxxxxx volgens CEN klasse B (EN 1886)
- thermische isolatie volgens CEN klasse T3 (EN 1886)
- koudebrugfactor volgens CEN klasse TB2 (EN 1886)
- fabricatie kwaliteit volgens ISO 9001
De groepswanden zijn vervaardigd uit dubbelwandige panelen, 50 mm dikte, met een binnen- en buitenbeplating van min. 1 mm dikte uit aluzink (AZ150 ALC) met een corrosieweerstand van minimum C4. Tussen de twee beplatingen is een CFK-vrije, brandvrije (DIN 4102, Brandklasse A1) rotswolisolatie aangebracht welke een min. isolatiewaarde van 0.57 W/mZK zal garanderen. De groepen zijn koudebrugvrij. De profielen zijn uit geanodiseerd aluminium. De structuur is zelfdragend. De geluiddemping van de panelen zal volgens DIN 52210 deel 4 de minimumwaarde Rw = 44 dB bedragen. De buitenzijde van de groep zal voorzien worden van een elektrostatisch aangebrachte laklaag welke wordt gebakken in de oven. Voor al de geëiste waarden en gegevens worden de nodige attesten van erkende organismes voorgelegd, evenals de attesten gevraagd volgens TB105.
Aan de bedieningszijde dient door middel van transparante klevers de functie per sectie volgens DIN 1946 verduidelijkt te worden. De panelen worden aan elkaar verbonden door middel van het tand en groef principe. Tussen de panelen zijn dichtingen aangebracht. De verstevigingsprofielen zijn in het paneel ingewerkt en zijn aan de bovenzijde afgewerkt met een afdekstrip. Alzo wordt een volledig gladde groep verkregen. Het gebruik van een gebinte in koker profielen welke koude bruggen sectievermindering en/of oneffenheden inwendig in de luchtgroep veroorzaken zijn niet toegelaten.
Onder de groep wordt een draagstructuur van geperforeerde profielijzers voorzien. De minimum hoogte zal 70 mm bedragen.
De groepen worden in verschillende delen geleverd welke op de werf worden samengetrokken tot een geheel en dit via in het paneel of het chassis liggende aantrekmechanismen. Er worden voldoende dubbelwandige toegangsdeuren voorzien, eveneens met een wanddikte van 50 mm, welke draaien op stevige in de hoogte verstelbare scharnieren. Tevens zijn ze voorzien van in de deur inge- bouwde snelsluiters en handvaten. In de deurranden zijn vervangbare ingeklemde EPDM-dichtingen met speciaal uitstekende lip voorzien welke de deur volledig luchtdicht maakt tegen over- en onderdruk. De luchtgroep wordt aan de binnenzijde voorzien van een handgreep om de groep ook langs de binnenzijde te kunnen openen. De deuren aan de overdrukzijde van de luchtgroep worden standaard uitgerust met een veiligheidshendel die het openslaan van de deur verhindert.
De verticale paneelsteunen kunnen na het losdraaien van max. 4 schroeven weggenomen worden. Het frontpaneel kan zo volledig weggenomen worden. De vrijgekomen elementen zijnde verwar- mers, koelers, druppelvangers, ventilatoren enz. kunnen dan gemakkelijk voor onderhoud uit de groep geschoven worden zonder demontage van de vloer en/of de plafondplaat. Geïsoleerd opgestelde inbouwdelen zoals motorventilatoren en soepele verbindingen worden met de kastwand
verbonden met een geel-groene geleider als equipotentiaalverbinding. De ventilatorframes worden voorzien van transportschoenen. De inbouwelementen zoals filters, batterijen, enz. beslaan de volledige inwendige sectie van de groep.
- Er wordt een geïsoleerd dak met druprand voorzien.
- Voor de verse lucht en/of afblaaslucht worden bochten met afgeschuinde kanaalstukken voorzien om het binnendringen van regen te verhinderen. De kokers worden voorzien van een gaasrooster in aluminium om het binnendringen van klein ongedierte en vogels te beletten.
- Het ondersteuningsframe wordt na samenbouw voorzien van een druiprok.
- Al de uitwendige elementen zijnde omkasting, deuren, dak, regenroosters en afdeklijsten worden voorzien van een volledig waterdichte afwerking en een UV-bestendige elektrostatisch en in de oven gebakken laklaag.
- De batterij aansluitingen liggen in de groep ingewerkt en zijn voorzien van automatische ontluchters en afloopkraantjes.
- De deuren zijn voorzien van vastzetarmen welke de deurscharnieren beschermen tegen windstoten bij openstaande deuren.
- De bodem van verseluchtname- en mengluchtsecties wordt uitgevoerd in RVS met afvoeropening voor condenswater. Afvoerwater wordt d.m.v. een PVC-leiding tot aan de bedieningszijde doorgetrokken.
De aansluiting met kanalen op de luchtgroep gebeurt zo dat later eventuele bijkomende secties kunnen bijgeplaatst worden zonder al te veel wijzigingen aan het kanalenwerk (niet aansluiten met bocht maar met stuk recht kanaal).
B) ELEMENTEN
BESCHRIJVING MENGSECTIES EN LUCHTKLEPPEN
De mengsectie is gemaakt uit geanodiseerde aluminium profielen met beschermingsklasse 4.
De kleppen zijn van het type met meervoudige contraroterende klepbladen. Ze zijn aërodynamisch geprofileerd en vervaardigd uit aluminium. De bladen zijn op de uiteinden voorzien van ingeklemde EPDM dichting die zorgt voor een behoorlijke luchtdichtheid. De kleppen worden aangedreven via aan beide kanten aangebrachte antistatische kunststoftandwielen, die zich binnen het montagekader bevinden.
De assen bevinden zich in glijlagers en zijn voorzien om een rechtstreekse verbinding met de servomotor te realiseren.
De kleppen en de servomotor bevinden zich inwendig in de mengkamer.
Een toegangsdeur van minimum 550 mm breedte is voorzien voor onderhoud en controle van de jaloeziekleppen met hun aandrijving.
Indien deze sectie in rechtstreeks contact is met de aangezogen buitenlucht wordt de inwendige bodemplaat in RVS 1.4301 uitgevoerd.
Toegelaten temperatuurbereik van -40I C tot + 80I C
Maximale toegelaten druk = 1400Pa.
BESCHRIJVING FILTERSECTIE
De filtersectie omvat een zakkenfilter met groot filtrerend oppervlak. Het filtermateriaal bestaat uit microglasvezels en is temperatuursbestendig. Met snelsluitingen (clipsen) worden de filters tegen hun kader aangedrukt. De zakken zijn voldoende stevig en zelfdragend. De sectie is zijdelings voorzien van een bedieningsdeur voor inspectie en vervanging van de filterzakken. Indien de filtersectie voorafgegaan wordt door een sectie die reeds een deur bevat, worden de filters stofluchtzijdig vervangen. Uitschuifbare filters zijn niet toegelaten. De bodemplaat onder de filters is standaard uitgevoerd in RVS.
De filters worden in 1 deel opgebouwd. De volledige filterbank geeft hierdoor een minimum aan lek risico. De filter behoort tot de klasse F7 voor de toevoerlucht en F6 voor de terugname lucht volgens EN 779.
BESCHRIJVING WARMTEWIEL
Art. C17 van TB 105 van 1990 is van toepassing, mits de hierna volgende aanvullingen en/of wijzigingen.
Art. Cl7 ß 1: Algemeen
Art. Cl7 ß 2: Warmterecuperatie van afblaaslucht
De ronde warmte-accumulator roteert zowel in de afblaas als in de verse lucht. Gedurende een halve omwenteling neemt de rotor warmte op aan de afblaas en geeft in de volgende halve omwenteling deze warmte weer af aan de verse lucht.
De warmterecuperatiesectie is van het type warmtewiel met verhoogd rendement voor terugwinning van temperatuur. De rotatieve energierecuperator bestaat uit een wiel, bestaande uit aluminium lamellen in de luchtstroom van de pulsie-extractiegroep geplaatst. De bovenste helft bevindt zich in de extractielucht en de onderste helft in het verse lucht gedeelte.
Het wiel wordt aangedreven door een traag draaiende elektromotor gevoed wordt via een frequentiesturing die de draaisnelheid van het wiel bepaald. De elektromotor is gemakkelijk toegankelijk.
De rotor is geschikt voor recuperatie van voelbare en latente warmte en is vervaardigd uit lamellen met hygroscopisch materiaal. De rotor is gemakkelijk toegankelijk. Onderaan is een condensafvoerbak uit RVS 304 voorzien. De afvoerbak is aangesloten op de afvoeren van het sanitair. De sifon is op maat gedimensioneerd volgens de specifieke druk/overdruk van ventilator.
Door de geïntegreerde bypass met regelkleppen aangedreven door servomotoren, wordt in specifieke
gevallen de recuperatie stopgezet. Het volledige systeem is ingebouwd in een luchtbehandelingskast.
De selectie van het wiel is zodanig dat de volledige sectie van de luchtgroep zo goed mogelijk bestreken wordt.
Specificaties
Temperatuursrendement: minimum 75% Vochtrendement: minimum 60%
BESCHRIJVING VERWARMINGSSECTIE
De verwarmingssectie is van het type watergevoed. Bestaande uit een standaard kast met een warmtewisselaar welke in de luchtstroom van de pulsie – groep wordt geplaatst. De sectie bevat een warmtewisselaar welke vervaardigd is uit koperen buizen met opgeperste gegolfde aluminium lamellen met epoxy behandeling. Deze batterijen zijn uitgerust met collectoren uit koper en voorzien van stalen aansluitstukken met buitendraad. De doorvoeringen door de kastwand van deze aansluitstukken worden lucht- en waterdicht afgewerkt door middel van EPDM rubberen dichtingshulzen. Elke verwarmingsbatterij wordt getest in de fabriek, door middel van lucht of gas, op een druk van 16 kg/cm2 minimum.
Aan de buitenkant van de sectie wordt aangeduid hoe de batterij moet worden aangesloten (water in
- water uit).
De batterij is gemakkelijk uittrekbaar zonder demontage van bodem en het dak. Alle batterijen zijn voorzien van ontluchters en aflaatkraantjes.
Aansluitingen voor de piping zijn uitgevoerd in stalen buis, voorzien van mannelijke schroefdraad en voorzien van een vrouwelijke schroefdraad voor het ontluchten en aflaten van de batterij. De batterij is zo gebouwd dat bevriezing kan opgevangen worden.
Maximale toegelaten gebruikstemperatuur = 150I C
Maximale toegelaten werkdruk = 1,6MPa
BESCHRIJVING ANTIVRIESSCHUIF
Wanneer een verwarmingsbatterij gevolgd wordt door een andere batterij of door een bevochti- gingsectie Èn de luchttemperatuur op deze plaats lager dan 5I C kan zijn, dient deze voorzien te worden van een sectie met een minimum breedte van 305 mm die is uitgerust met een zijdelings
volledig uitneembaar draadframe voor montage van een vorstbeveiligingsthermostaat. Deze schuif is zo opgevat dat zij de volledige oppervlakte van de batterij bedekt. Een dubbelwandige bedienings- deur van minimum 255 mm breedte laat toe de ruimte tussen de twee elementen zelf te controleren of te reinigen.
BESCHRIJVING LEGE SECTIE
De luchtbehandelingsgroep wordt uitgerust met een voldoende grote lege sectie om later eventueel een koelbatterij in te kunnen bouwen voor het toepassen van top cooling.
BESCHRIJVING VENTILATORSECTIE
De ventilator is een hoogrendements ìplug fan”, direct gedreven. Het geheel van ventilator en motor worden op een gemeenschappelijk frame opgesteld en is uitglijdbaar. De ventilator is volledig trilvrij opgesteld zodat geen soepele verbindingen nodig zijn en is uitgerust met een spoiler voor extra rendement.
Het ventilatortoerental wordt beperkt tot maximum 75% van het maximum toegelaten toerental van de ventilator
De ventilatormond wordt d.m.v. een flexibele verbinding met de kastwand verbonden en is tevens voorzien van een kanaal aansluit flens.
De ventilatorsecties worden uitgevoerd met minstens ÈÈn deur over gans de sectie.
Het geheel motorventilator en zijn aandrijving zijn zo direct toegankelijk voor onderhoud en nazicht.
De vrije ruimte tussen wand en ventilator aanzuigopening is minstens gelijk aan de helft van de diameter van de ventilatorturbine en dit langs beide kanten.
De opvoerhoogte voor iedere ventilator is instelbaar zodat de ventilator aangepast kan worden volgens het nodige drukverlies van de installatie.
Het is de bedoeling dat het debiet en de snelheid constant blijven zodat de luchtverdeling via de textielkanalen gegarandeerd blijft.
Dimensionering
De ventilator wordt bepaald in functie van het debiet, rendement en totale opvoerhoogte. EN 13053
6.2 is van toepassing. De luchtbehandelingsgroep wordt uitgerust met een lege sectie om eventueel een koelbatterij in te bouwen, hiermee zal de aannemer rekening houden voor het bepalen van de opvoerhoogte van de ventilator. Deze laatste is door de aannemer te bepalen en bij de aanbieding op te geven.
Montage
De ventilator en de motor worden gemonteerd op een gelakt frame. Het geheel wordt aangebracht op trillingsdempers en bevestigd in een caisson. De ventilator wordt voorzien van een afzonderlijke werkschakelaar.
Rendementen
De rendementen van de ventilator zelf, het rendement van de overbrenging tussen de motorventilator en het rendement van de motor zijn minimaal volgens TB 105 Art.C13 ß1. De motorefficiëntieklasse van de elektromotor bedraagt EFF2.
Technische documentatie
Bij de uitvoering is de aannemer gehouden een volledige technische fiche voor te leggen van de ventilator, evenals de grafische voorstelling van de karakteristieken. De bouwheer behoudt zich het recht voor een nieuwe selectie op te eisen van de ventilator, indien de gevraagde prestaties niet behaald worden met het voorgelegde materiaal, en dit zonder dat de aannemer recht heeft op een prijswijziging van zijn offerte.
GELUIDSDEMPERS
De geluiddempers worden voorzien op de aanzuig- en/of op de blaaszijde van de ventilatoren.
De geluiddempers worden bepaald i.f.v. de te bekomen geluiddemping en de sterkte van de geluidsbron.
De geluiddempers worden geplaatst in de kast van de luchtgroep, behandeld tegen corrosie en uitgerust met tussenschotten bekleed met geluidabsorberende materialen. Het geluidsabsorberende materiaal dient volledig ingesteld te worden. Tevens mag er geen erosie of wegvliegen van vezels plaatsvinden.
De materialen waaruit de geluiddemper is gemaakt zullen onbrandbaar, onbederfbaar en ongevoelig voor temperatuur en vochtigheid zijn.
De maximale netto luchtsnelheid in de geluiddemper is beperkt tot 10 m/sec. Het drukverlies in de geluiddemper zal, voor een nominale snelheid van 10 m/sec in de kokers, niet meer dan 60 Pa bedragen.
SAMENSTELLING GROEP EN KARAKTERISTIEKEN:
• Geluidsdemper
• Plenum voor geluidsdemper
• Pulsieventilator 28.200 mX/h
• Verwarmingsbatterij regime 70/50IC vermogen 300 kW
• Warmtewiel
• Filtersectie EU 7
• Mengsectie met registers voor verse, meng- en afvoerlucht
• Terugvoerventilator 28.200 mX/h
• Geluidsdemper
ART.C14.LUCHTKANALEN.
Toepassing en verwerking volgens T.B. 105 art. C 14.
1.Rechthoekige metalen luchtschachten.
Meting: per mZ, inbegrepen alle toebehoren, boor- en kapwerken door wanden, e.a.
De luchtkanalen zijn te vervaardigen uit gegalvaniseerd plaatstaal(Zendzimir procÈdÈ).
De luchtschachten moeten minstens kunnen weerstaan aan luchtsnelheden van 6 m/sec. Daar waar nodig (bochten, enz.) dienen hermetisch gesloten reinigingsopeningen voorzien te worden. Elke vertakking met meer dan ÈÈn luchtrooster dient voorzien te zijn van debietregelaars uit hetzelfde materiaal als de schachten. In de bochten en scherpe richtingsveranderingen dienen richtingsvinnen voorzien te worden, eveneens uit hetzelfde materiaal als de schachten.
De dikte der metalen platen bedraagt minimum 1 mm in geval ze niet voorzien zijn van speciaal bestudeerde verstijvingsribben.
De ophanging moet geschieden in de nabijheid van de vergaring der schachten.
De vergaringen en de ophangingen moeten zodanig voorzien worden dat het wegnemen van een deel der kokers gemakkelijk kan geschieden zonder kokerstukken door de ophangingsinrichtingen te moeten schuiven. Per kokerelement worden minimum twee ophangingen voorzien.
De luchtschachten voldoen aan luchtdichtingsheidsklasse B.
De opgegeven afmetingen van de luchtkanalen zijn deze van hun nuttige secties (zonder rekening te houden met de isolaties).
De horizontale luchtschachten rusten op lichte gegalvaniseerde U-profielen welke bevestigd worden aan ophangstaven. Op deze U-profielen wordt op het contactvlak met de luchtkanalen een neopreen, rubber of viltstrook gekleefd of ingelegd in uitsparingen van het ophangprofiel.
De verticale luchtschachten rusten op horizontaal geplaatste in de wanden verankerde gegalvaniseer- de U-profielen (minimum twee ophangingen per verdieping).
Alle nodige doorkappingen en verstevigingen van wanden evenals het wegvoeren van het puin en alle herstellingen zijn voorzien in de prijs der luchtschachten.
Geen enkel metaal mag rechtstreeks in aanraking komen met beton of metselwerk of een ander me- taal; er dienen stroken rubber, vilt of dergelijke voorzien te worden op de contactpunten. Ter plaatse van de doorgangen van metselwerk en betonwanden worden de metalen kanalen vooraf geschilderd met twee lagen verf formule F.
De vergaringen van de kokerelementen gebeuren met speciale kader waartussen een soepele niet verouderende voegdichtingsband geklemd wordt.
Verlopen in kanalen dienen onder een hoek van 15I uitgevoerd te worden; 30I indien een zijde recht
blijft.
2.Ronde metalen kanalen.
De kanalen met cirkelvormige doorsnede worden vervaardigd uit gegalvaniseerd bandstaal van geringe breedte. De plaat wordt gedraaid omheen een cilindrische mal en doorlopend gefelst.
De kanalen zullen minstens volgende dikte hebben:
0.6 mm kanalen met diameter kleiner dan 175 mm;
0.8 mm kanalen met diameter 175 mm tot 630 mm;
1.0 mm kanalen met diameter gelijk of groter dan 630 mm.
De verbindingen van de kanalen geschieden met mannelijke moffen, voorzien van rubberen L- profielen of O-ringen die de dichtheid tussen kanaal en mof verzekeren. De verbindingen tussen de kanalen mogen ook geschieden met krimpmoffen van kunststof.
De hulpstukken van het kanaalnet zijn eveneens van het mannelijke type en voorzien van een L-pro- fiel of O-ring van synthetisch rubber die de dichtheid tussen de opeenvolgende delen waarborgt.
Geen enkel metaal mag rechtstreeks in aanraking komen met beton, metselwerk of een ander metaal. Steeds dienen stroken rubber, vilt of dergelijke voorzien te worden op de contactpunten. Op de plaats van de doorgangen met metselwerk of betonwanden worden de kokers vooraf geschilderd met twee lagen verf formule F.
Ronde kanalen worden gedragen door aluminium spanringen. Deze worden door middel van elektrolytisch verzinkte draadstangen aan de ruwbouwstructuur bevestigd.
3 Textielkanalen.
Het hele textielkanaal is vervaardigd uit vuur vertragende materialen en wordt bevestigd aan een sterke, veilige en duurzame ophanging van dezelfde fabrikant, die ISO9001 gecertificeerd is. Elk systeem dient door de fabrikant berekend te worden teneinde de installateur te beveiligen voor eventuele miscalculaties.
De doorlaatbare luchtverdeelsok is gemaakt van 100% polyester. De doorlaatbaarheid van het kanaal wordt getest tijdens de fabricatie en op het eindproduct volgens de norm DIN53887. De maximum tolerantie is 5%. Het materiaal is vuur vertragend en voldoet aan de norm NFPA90A-1993 en DIN4102B1. Verder wordt de stof getest op zijn treksterkte en scheursterkte volgens DIN53857 en DIN53859. De krimpmarge van het textiel is bepaald door de norm DIN53892 bij 40IC.
In wezen maken textielkanalen gebruik van het principe van de thermische verplaatsing. Het kanaal is vervaardigd uit 100% doordringbaar materiaal, en via de interne systeemdruk dringt de luchtstroom doorheen het hele oppervlak. De lucht wordt tochtvrij naar de ruimte gevoerd, er wordt geen condensatie gevormd op het kanaaloppervlak en de lucht wordt geruisloos aangevoerd.
De ronde textielkanalen worden gemonteerd op het ondersteunende railsysteem dat IPS voor dit type kanalen ontwikkeld heeft.
Het textielkanaal maakt gebruik van een luchttoevoer vanaf het uiteinde van het kanaal.
4.Meetopeningen.
Alle meetopeningen in de kanalen worden afgedicht met gepaste dichtingsstoppen in PVC.
5. Regelkleppen
Alle nodige regelkleppen te voorzien – te voorzien in meting luchtkanalen.
ART.C15.EIND- EN TUSSENGESCHAKELDE EENHEDEN VAN LUCHTKANAALNETTEN.
Zijn van toepassing:
- Typebestek nr.105 – C 15
Mits volgende wijziging en / of aanpassingen.
15.1 ALGEMEEN
Behoudens andersluidende specificaties zijn alle roosters vervaardigd uit plaatstaal, gefosfateerd en gemoffeld. De roosters moeten altijd van buitenuit kunnen afgenomen worden, teneinde de luchtkanalen toegankelijk te maken.
Alvorens de luchtmonden te plaatsen moet de installateur alle nodige inlichtingen inwinnen voor het maken van de openingen in wand- en plafondconstructies, of de aanpassingen ervan, teneinde een bedrijfsklare toestand te bekomen. De plafondroosters moeten verenigbaar zijn met de constructie van de verlaagde plafonds. Hun definitieve afmetingen, vorm en inplanting zullen in uitvoering besproken worden. Eventuele daaruit voortvloeiende wijzigingen van inplanting der luchtroosters (binnen de grenzen van de lokalen) zullen geen aanleiding geven tot verrekening. Het insnijden van de openingen in de plafondelementen, evenals het aanpassen ervan, nodig voor het aanbrengen van de roosters, zijn eveneens begrepen in onderhavige aanneming.
De kosten voor het plaatsen van de roosters, het maken en afwerken van de daartoe noodzakelijke openingen, steunijzers, enz. moeten in de prijs begrepen zijn.
De juiste inplanting van de luchtrooster dient te gebeuren in nauw overleg met het bestuur. Elke luchtrooster dient vóór de plaatsing aan het bestuur te worden voorgelegd.
PULSIE
De pulsie geschiedt via de textielkanalen.
EXTRACTIE.
Luchtroosters voor pulsie met flens voor inbouw in wanden van kanalen.
De luchtrooster is rondom voorzien van een flens en verdekte schroefbevestiging. Alle luchtroosters zijn voorzien van een debietregeling, incl. alle toebehoren, inbouwraam, bevestigingen, e.a.
De terugnamerooster is een rooster met vaststaande frontlamellen.
DIVERSEN
De gehele installatie dient volledig afgeregeld worden om aan de vereiste voorwaarden te voldoen. ART.C21.AUTOMATISCHE REGELING.
Zijn ook van toepassing:
− Het AREI
Mits volgende aanwijzingen en/of wijzigingen.
Digitale regelaars (andere dan voor weersafhankelijke regeling). De regelaars zijn volledig elektronisch.
De modulerende uitgangen zijn zonder bewegende contacten. De voedingsspaninng bedraagt 24V.
De regelaars worden opgesteld in schakelkasten met als montagemogelijkheid op basisplaat, in rack of in frontplaat.
De regelaars zijn polyvalent en hebben naar keuzen een P-, PI- of PID-regelactie. De P-band, de I- tijd en de D-tijd, het inschakelpunt en het schakelverschil voor digitale uitgangen zijn in brede grenzen instelbaar.
Zij kunnen gebruikt worden voor het regelen van temperatuur, vochtigheid, druk, enthalpie, luchtkwaliteit, ...
De regelaars hebben 3 tot 5universele (analoge of digitale) ingangen, 2 digitale ingangen, 3 analoge uitgangen en tot 6 digitale uitgangen.
Bij de digitale uitgangen zijn de in - en uitschakelvertragingen afzonderlijk instelbaar.
Elke regelaar laat toe 1 tot 3 regelaar te configureren als volgorderegelaar of als digitale regelaar.
De analoge uitgangen zijn naar keuzen spanningsmodulatie (0-10 VDC) of pulsmodulatie. Op het scherm van de regelaar kan permanent de configuratie, de gemeten waarde, de instelwaarde en de uitgangswaarde of-toestand afgelezen worden.
Voor het instellen van de regelaar is geen gereedschap nodig.
De werking van elke geconfigureerde regelaar kan gesimuleerd worden, zodat stapsgewijs elke uitgang kan gecontacteerd worden.
Het meetbereik wordt op de regelaar ingesteld.
Minimum- en maximumbegrenzing, cascaderegelingen of compensaties worden op de regelaar ingesteld.
De vorstbescherming werkt zowel bij verlaagd als bij dagregime.
De regelaar is uitgerust met een minimum- en een maximumbewaking van de hoofdregeleenheid. De onder- en de bovengrenzen voor de bewaking zijn instelbaar. De alarmmelding wordt actief na een instelbare tijdsvertraging.
De regelaar laat toe de meewaarde bij te ijken door de invloed van de kabellengte te compenseren. Door middel van een uitwendige schakelklok of uitwendige contacten kunnen 3 verschillende regimes geschakeld worden: dagregime, verlaagd regime en uit met vorstbeveiliging.
Meetvoelers Algemeen
Voor alle nieuw te plaatsen voelers wordt omwille van de nauwkeurigheid gekozen voor actieve voelers. Hiervoor wordt nieuwe 3-aderige bekabeling voorzien. Deze temperatuuropnemers bestaan uit een elektronische meetomvormer met een PTC weerstand als temperatuurelement en een uitgangssignaal van 0Ö10 V=, dat proportioneel is met de gemeten temperatuur.
Ze zullen allen dezelfde karakteristieken hebben, waardoor de opnemers volledig verwisselbaar zijn. De temperatuuropnemers hebben t.o.v. hun weerstandsgrafiek een maximale afwijking van 1%. Ze zijn tegen corrosie beschermd en moeten tenminste gedurende twee jaar hun juiste weerstand behouden. De R.V. voelers hebben eveneens een vast gekende verloopcurve en de afwijking t.o.v. deze curve mag max. 4% bedragen. De opnemers zullen niet regelbaar zijn.
Bij renovatie wordt gebruik gemaakt van passieve voelers teneinde de bestaande bekabeling te kunnen herbruiken.
Temperatuur ruimtevoeler (vast)
De niet-regelbare ruimtevoeler bevindt zich in een esthetische omkasting en is slechts d.m.v. mechanisch gereedschap verwijderbaar. De behuizing en basisplaat zijn in kunststof.
Het basiselement is een NTC-weerstand Beschermingsgraad: IP30
Temperatuur ruimtevoeler (instelbaar)
De regelbare ruimtevoeler (+/- 3IC) bevindt zich in een esthetische omkasting en is slechts d.m.v.
mechanisch gereedschap verwijderbaar. De behuizing en basisplaat zijn in kunststof. Het basiselement is een NTC-weerstand
Beschermingsgraad: IP30 Temperatuur watervoeler
De dompelbuis is vervaardigd uit RVS 316 Minimale voelerlengte 120 mm.
Het meetgeheel bevindt zich minimum 50 mm diep in het medium tegenstroom geplaatst. De voeler moet uitneembaar zijn zonder dat het medium dient afgesloten te worden.
Het huis bestaat uit kunststof met kabelinvoeropening PG16 Het basiselement is een PTC-weerstand Beschermingsgraad: IP54
Temperatuur kanaalvoeler
De voeler is ondergebracht in een weerbestendige kunststof behuizing met messing insteekbuis. De montage gebeurt m.b.v. een kanaalflens.
De kanaalflens is een afzonderlijk deel terwijl het meetelement en het huis ÈÈn geheel vormen.
Minimale lengte van het meetelement bedraagt 400 mm. Het basiselement is een PTC-weerstand Beschermingsgraad: IP54 Vorstbeveiligingsthermostaten
De vorstbeveiligingsthermostaten in luchtkanalen hebben een dampgevulde capillaire voeler die op de laagste temperatuur reageert die ergens over tenminste 30 cm in zijn capillair optreedt.
De lengte van het capillair is 6 m of 2 m voor batterijen van maximaal 0,4mZ oppervlakte.
De thermostaat kan naar keuze automatisch omschakelen of met de hand ontgrendeld worden.
De vorstbeveiliging werkt d.m.v. twee onafhankelijke functies:
- binnen een proportioneel stuurbereik van ongeveer 6IC wordt de gemotoriseerde driewegkraan van
de verwarmingsbatterij modulerend geopend;
- bij volledig open driewegkraan worden door een omschakelcontact de ventilatoren uitgeschakeld, de buitenluchtkleppen gesloten en vorstgevaar gemeld.
Bij uitgeschakelde luchtgroep regelt de vorstbeveiligingsthermostaat modulerend de gemotoriseerde driewegkraan om een temperatuur te onderhouden die ongeveer 6IC boven de ingestelde vorstbeveiligingstemperatuur ligt.
Verschildrukschakelaar voor lucht
De verschildrukschakelaar wordt toegepast om verandering van luchtdruk te detecteren, bv.:
• detecteren van filtervervuiling
• beschermen tegen het invriezen van verdampers en het bepalen van de ontdooi-cyclus
• beveiligen van bv. elektrische verwarmingselementen bij het wegvallen van de luchtstroom
• begrenzingschakelaar voor een variabel luchtvolumesysteem tegen maximale luchtstroming Het meetsysteem bestaat uit een glasvezel versterkt kunststof membraanhuis. De drukaansluiting bevindt zich aan de bovenzijde en bestaat uit twee slangpilaren voor 6 mm pneumatische slang. Technische gegevens:
• Instelbereik: 80 – 600 Pa 140 – 1000 Pa 600 – 5000 Pa
• Differentie: 3 Pa 5 Pa 14 Pa
• Maximale luchtdruk: 300 mbar
• Kabelinvoer: PG11 wartel
• Beschermingsklasse: IP54 Luchtkwaliteitvoeler
De luchtkwaliteitvoeler wordt in de ruimte of in het luchtkanaal voor terugname geplaatst. De plaatsing in het luchtkanaal gebeurt door middel van speciaal montage toebehoren.
De kooldioxide voeler maakt gebruik van een niet-verstrooiend infrarood meetsysteem voor CO2 met een membraanfilter, dat alleen CO2 doorlaat en verontreinigingen tegenhoudt.
Een microprocessor-gestuurd algoritme zorgt voor een automatische nulpunts-compensatie met testprocedure en een automatische bereiksaanpassing.
De voeler is ondergebracht in een tweedelige witte kunststof behuizing voor wandmontage op een inbouwdoos en is voorzien van de benodigde ventilatie-openingen voor een goede luchtcirculatie. Technische kenmerken:
• Meetbereik: 0Ö2000 ppm CO2
• Nauwkeurigheid: +/- 100 ppm CO2
• Reproduceerbaarheid: +/- 20 ppm CO2
• Drift: +/- 100 ppm CO2 / jaar
• Uitgang: 0Ö10 V
• Voeding: 20Ö30 V =/~, 50Ö60 Hz
Luchtgroep voor verluchting en verwarming.
Een digitale schakelklok beveelt de regimes.
Tijdens het normaal regime zijn de ventilatoren in werking, tijdens het verlaagd regime zijn de venti- latoren uitgeschakeld, behalve wanneer de minimale ruimtetemperatuur bereikt wordt.
In de ruimte wordt een temperatuurvoeler geplaatst, die over een PI-regelaar de gemotoriseerde driewegkraan op de verwarmingsbatterij regelt. In het pulsiekanaal wordt een temperatuurvoeler geplaatst die de inblaastemperatuur op een minimum- en maximum-waarde begrenst.
Het opstarten van de luchtgroep gebeurt op volledig teruggenomen lucht, totdat de ruimtetemperatuur de ingestelde waarde op de elektronische aan/uit regelaar bereikt heeft. Dan werkt de luchtgroep met een hoeveelheid buitenlucht die geregeld wordt door een luchtkwaliteitvoeler. Tijdens het verlaagd regime staat de luchtgroep onder het bevel van de elektronische aan/uit regelaar, die wanneer de ruimtetemperatuur onder de ingestelde verlaagde temperatuur daalt, de luchtgroep op volledig teruggenomen lucht start.
Achter de verwarmingsbatterij wordt een antivriesschuif met vorstbeveiligingsthermostaat met lang capillair geplaatst, die bij vorstgevaar eerst modulerend de driewegkraan openstuurt en daarna in aan/uit de ventilatoren van inblaas en afzuig stillegt en de luchtkleppen op de buitenlucht sluit.
Een verschildrukschakelaar die over de filter wordt geplaatst, meldt filtervervuiling. De luchtgroep wordt voorzien van een zomer/winter schakelaar.
ART. C22. ELEKTRISCHE UITRUSTING
Volledig uit te voeren volgens AREI/105/400.
De beschikbare spanning wordt ten gepaste tijde medegedeeld.
De borden zijn normaal van het type muurkast uitgevoerd in carrosserieplaat (afwerking hamerslag) met vast onder- of bovenpaneel doch horizontaal scharnierbaar, en met opendraaiende deuren in doorzichtige plexi. Verchroomde handvatsluiting met veiligheidsslot van het type Xxxxxx.
In elk bord moet er een gegroepeerde zone vrijblijven gelijk aan 2O% van de totale ruimte voor gebeurlijke latere uitbreidingen.
De borden zullen, al naar gelang het geval, volgende elementen (niet-beperkende opsomming) bevatten:
- Een algemene meerpolige thermo-magnetische schakelaar;
- Een algemene differentiaalschakelaar (gevoeligheid 3OO mA);
- De meerpolige thermo-magnetische schakelaars voor de voedingskringen van de overeenkomstige subborden;
- De meerpolige thermo-magnetische schakelaars met regelbare thermische beveiliging voor beveiliging van de voedingskringen der motoren;
- De tweepolige thermo-magnetische schakelaars voor de beveiliging van de voedingskringen van de regelapparatuur en voor de stuurkringen der motoren;
- De meerpolige omschakelaars met meervoudige standen voor de bediening van de inrichtingen;
- De verdeelstaven en een aardstaaf met merktekens;
- De transformatoren voor de voeding op laagspanning van regel en controle-apparatuur;
- De programma-uurwerken met de bijbehorende derogatieschakelaars, tenzij deze deel uitmaken van de regelpanelen;
- De elektronische panelen;
- Alle noodzakelijke relais;
- De getuigelampen in de conventionele kleuren;
- Een zeer verzorgde inwendige bedrading met merktekens (nummering en kleuren);
- De gegraveerde kenplaatjes;
- Een aangepaste bordverlichting;
- Een stopcontact.
Verder alle toebehoren om een onberispelijk en compleet bord in perfecte staat van werking te leveren.
Tussen de apparaten, en volgens de hoofdrichtingen van de opstelling, bevindt zich een aaneengesloten weg van kabelbanen uit zelfdovende kunststof en van voldoende afmetingen (1O% reserve). Hierin wordt de bedrading gelegd. Ieder draadeinde is voorzien van de gepaste kabelschoen.
Na afwerking worden de kabelbanen afgesloten met een deksel.
Op dit deksel worden de merkplaatjes aangebracht waarop de functie van de apparaten duidelijk wordt weergegeven.
De bevestiging van deze plaatjes moet duurzaam zijn en mag geen beschadiging aan de kabels veroorzaken. Mits toelating van de leidende ambtenaar mag de functie van de apparaten op het deksel zelf van de kabelbanen worden gegraveerd.
De voorzijde van het bord wordt volledig afgesloten met een plaat uit zelfdovende doorzichtige kunststof. Zij is uitgesneden volgens de omtrek van de apparaten met bedienings- of afleesorganen, die bereikbaar moeten blijven. De plaat wordt aan het frame bevestigd met draadeinden en blinde moeren.
De hierboven beschreven plaat mag weggelaten worden voor zover de in het bord opgestelde apparaten elektrisch volledig ongenaakbaar zijn, hetzij door hun constructie, hetzij door een individueel aangebrachte afscherming.
Het kortsluitvermogen van de thermo-magnetische schakelaars is aangepast aan de kortsluitstroom die op de plaats van opstelling van deze schakelaars kan optreden. Het minimum genormaliseerde nominale kortsluitvermogen mag nooit minder dan 10.000 A bedragen.
Alle ventilatoren zijn ter plaatse voorzien van werkschakelaars.
Opmerking.
Hoofd-equipotentiale verbindingen en bijkomende equipotentiale verbindingen dienen voorzien overeenkomstig art. 72 en 73 van het AREI.
Elke equipotentiale verbinding zal gerealiseerd worden door middel van VOB-geleiders van gepaste doorsnede aangebracht in Tth-buis.
ART. C23 - MEET- EN CONTROLETOESTELLEN.
Warmwaterthermometer.
De thermometers hebben een min. doormeter van 100 mm en een duidelijke schaalverdeling van 0IC tot 100IC.
Ze moeten uitneembaar zijn zonder het medium te moeten afsluiten. De dompelhulzen bevinden zich minimum 50 mm in het medium.
Opmerking:
Alle voorziene hulzen voor het plaatsen der voelers zijn van het type met lasmof met binnendraad.
Luchtthermometer.
De luchtthermometers hebben een minimum diameter van 100mm en een duidelijke schaalverdeling, respectievelijk van –30IC tot +30IC voor de buitenlucht en van 0IC tot 60IC voor de behandelde lucht. De nauwkeurigheid bedraagt ca. 2IC.
De voelers zijn in roestvrij staal en de minimale voelerlengte bedraagt 200 mm.
Ze worden geplaatst op het pulsiekanaal, het terugnamekanaal en op de aanzuig van de buitenlucht.
Drukverschilschakelaar voor luchtfilter.
De drukverschilschakelaar is van het type met aanwijzing via een gevoelige membraanmanometer met magnetische wrijvingsloze koppeling, geschikt voor opbouw, met hoogdrukschakelaar met uitwendige afregeling en vergrendeling vooraan.
De uitvoering is voorzien van een getuigelamp voor de alarmmelding en een ÈÈnpolig omschakelcon- tact. De aflezing en de schakelbereiken dienen aangepast te zijn aan de karakteristieken van de filters waarop ze geplaatst zijn.
ART. C39 - BIJKOMENDE WERKEN.
1. Het waterdicht afwerken van eventuele openingen in funderingswanden door middel van gegalvaniseerde doorvoerhulzen, achteraf afgedicht met niet-brandbaar en hittebestendig textielproduct en waterafstotende producten (bitumen, siliconen enz.).
2. Alle opvullingen (akoestische, brandwerende, waterdichte) rondom leidingen, kanalen enz. Bijzondere aandacht moet besteed worden aan de waterdichte afwerking van de doorboringen in de buitenwanden van de sporthal.
Dichten van doorboringen in compartimenten en lokalen. Algemeen.
Met een compartiment wordt bedoeld:
Het gedeelte van een gebouw begrensd door wanden of vloeren die de brandvoortplanting naar het (de) naast- of bovenliggend(e) compartiment(en) dienen te beletten gedurende twee uur.
Een compartiment is onderverdeeld in lokalen. Deze lokalen zijn begrensd door wanden die de brandvoortplanting naar het naastliggend lokaal dienen te beletten gedurende een half uur.
Dichten van doorboringen tussen lokalen.
De doorboringen tussen lokalen moeten degelijk en volgens de regels van het vak afgedicht worden met cementspecie. Papier, plaaster e.a. zijn ten strengste verboden.
Dichten van doorboringen tussen compartimenten.
Resterende openingen in wand- en vloerconstructies bestemd voor onderhavige inrichtingen moeten na montage zorgvuldig aangevuld worden met brandwerende materialen minstens gelijkwaardig aan de brandweerstand van deze constructies.
Voor uitvoering wordt een testrapport overeenkomstig NBN 713-020 geëist voor alle brandwerende materialen.
Na de uitvoering wordt van de installateur een attest geëist ten behoeve van de brandweer met de formele bevestiging dat geen enkele door leidingen doorboorde bouwconstructie in haar brandweerstand verzwakt werd na de gespecialiseerde afdichtingen en isolatie van de doorvoeren. Tevens moet bij die gelegenheid een formele verklaring van de leverancier van de brandwerende isolatiematerialen voorgelegd worden die bevestigt dat de desbetreffende materialen aangebracht zijn volgens de voorschriften ter zake.
3. Alle werken van gelijk welke aard hier niet uitdrukkelijk beschreven, doch nodig voor de volledig voltooiing van de inrichtingen en de goede werking van de installatie.
4. Na afbraak van de luchtkanalen in de stookplaats wordt de vroegere aanzuig verse lucht herbruikt als luchttoevoer voor de stookplaats. Alle andere openingen in de wanden van de stookplaats worden gedicht met metselwerk met een Rf van twee uur, met uiteraard uitgezonderd de bovenverluchting boven de buitendeur.
ART. C4O - BESCHERMING VAN METALEN TEGEN CORROSIE.
Buiten de werken vermeld onder art. C4O van TB 1O5 omvatten deze laatste eveneens:
1. Schilderen van de zichtbare leidingen, kraanwerk, draagstoelen en niet-gegalvaniseerde metalen ophangstukken;
2. Het plaatsen van getuigeringen met conventionele kleuren (te bepalen in overleg met het bestuur) op alle leidingen. Deze herkenningsbanden worden geplaatst bij elke aftakking en afsluiter bij het in- of uitkomen van een koker, en minstens om de 3 m. Zij worden ofwel geschilderd (naakte leidingen) ofwel gevormd door kleefbanden van kunststof van de gewenste breedte (geïsoleerde leidingen). Het kleefmiddel van het materiaal van de band moet bestand zijn tegen vocht, licht en warmte;
3. De voetstukken van de gasketels, expansievaten enz. worden geschilderd met twee lagen betonverf.
4. De bestaande radiatoren en verwarmingsleidingen worden zorgvuldig gereinigd ontvet en de geroeste delen verwijderd om nadien te worden geschilderd met twee lagen lakverf.
Belangrijke opmerkingen.
Het monteren en demonteren van onderdelen en apparaten, nodig om de schilderwerken uit te voeren, moeten in de prijs begrepen zijn.
De geroeste delen (of daar waar de grondlaag verwijderd is) moeten zorgvuldig met de metalen borstel gereinigd worden voor het schilderen.
Ieder verfgedeelte dat komt te barsten of af te schilferen gedurende de waarborgperiode moet door de aannemer en op zijn kosten hersteld worden. De verflagen hebben een verschillende tint om het aantal ervan te kunnen controleren.
De aangewende kleuren van de afwerkingslaag van het schilderwerk moeten maximaal in overeenstemming zijn met NBN 69 en DIN 24O3, aan te brengen volgens een door het bestuur vooraf goed te keuren kleurencode.
De schilderwerken dienen uitgevoerd door in dit vak gespecialiseerde vaklui. De eventuele onderaannemer, door de aannemer hiervoor aangesteld, moet vooraf door het bestuur aanvaard worden.
ART.C41.THERMISCHE ISOLATIE.
Isolatie kanalen in de buitenlucht.
Alle in de buitenlucht aangelegde kanalen moeten voor aanvang van het isolatiewerk worden gereinigd, ontvet, gestraald en geconserveerd volgens aanwijzing van de verffabrikant.
Gedeelten van luchtkanalen in de buitenlucht gemonteerd isoleren met zelfklevende lamellendekens, dikte 50 mm.
Het geheel afwerken met aluminiumplaat, dikte 1 mm, aangebracht volgens het zogenaamde "voor en tegenvoor" principe, naden afwaterend.
Bevestiging van de aluminium plaat geschiedt met plaatschroeven 1/2". Alle naadverbindingen in het plaatwerk na montage regendicht afkitten.
Thermische Isolatie van warmwaterleidingen.
Thermische isolatie van zichtwerk en technische ruimten.
Zichtleidingen isoleren met industrieschalen. Per meter schaallengte fixeren met 3 st. 0.5 mm binddraden per schaal.
Afwerking geschiedt met aluminiumplaat, dikte t/m DN 100 0.6 mm, daarboven 0.8 mm en collectoren 1mm, kwaliteit AlMg 2,5 voorzien van voor en tegenvoor en met vaste en schuivende verbindingen, langsnaden 30 verspringend.
Bevestiging van de aluminium afwerking geschiedt met 1/2" plaatschroeven en zoveel mogelijk uit het zicht verwerkt tot een strak geheel.
Bochten isoleren met prefabbocht. De bochten borgen met binddraad ø 0,5 mm 2 st/bocht.
Aluminium plaatdelen worden vastgezet met 2 plaatschroeven per segment.
Alle horizontale en verticale naden dienen zo mogelijk uit het zicht te zijn gekeerd.
Leidingen in kruipruimten.
Leidingen in kruipruimten te isoleren met cv-schaal.
Afwerking geschiedt door PVC wikkelbandage met 50% overlap. Draadstangen worden circa 30 mm meegewikkeld.
Isolatie en afwerkingen leidingen in de buitenlucht.
Leidingen in de buitenlucht isoleren met omklapschalen , aangebracht als boven omschreven.
Het geheel afwerken met aluminiumplaat, kwaliteit AlMg 2,5. De naden dienen afwaterend en vrij van regeninslag te worden geplaatst. De aluminium delen vastzetten met 1/2" plaatschroeven 8 st/m1.
Diktes.
De schalen hebben de volgende minimale diktes:
- 3O mm op de leidingen kleiner dan DN 5O;
- 4O mm op de leidingen vanaf DN 5O tot DN 8O;
- 6O mm op de leidingen vanaf DN 1OO en groter. PRODUCTEN
CV-schaal.
Met extra versterkte aluminium sandwichfolie beklede rotswolschaal, aan ÈÈn zijde doorgezaagd en aan de tegenoverliggende zijde ingezaagd, voorzien van een zelfklevende overlap(kleefkracht op staal ten minste 9 N/25mm). Verwerkingstemperatuur van -15IC tot 50IC
brandreactie: klasse A1 volgens XXX X00-000 fysiologische uitwerking:
rookdichtheid verbrandingsgassen: verwaarloosbaar volgens NEN 6066
λ50 ≤ 0,040W/mK
het materiaal is niet hygroscopisch: (methode type-bestek 105/90) het materiaal is niet capillair
de te isoleren onderdelen worden niet door het isolatiemateriaal aangetast certificaat: Technische Goedkeuring voor isolatie van warmwaterleidingen
Industrieschaal.
Concentrisch gewikkelde, gebonden rotswol omklapschaal, aan ÈÈn zijd ingezaagd en aan de
tegenoverliggende zijde ingezaagd.
brandreactie: niet-brandbaar volgens ISO 1182 fysiologische uitwerking:
rookdichtheid verbrandingsgassen: verwaarloosbaar volgens NEN 6066
λ50 ≤ 0,040W/mK
het materiaal is niet hygroscopisch: (methode type-bestek 105/90) het materiaal is niet capillair
de te isoleren onderdelen worden niet door het isolatiemateriaal aangetast
Zelfklevend lamellendeken.
Soepel lamellendeken met rechtopstaande vezels van rotswol ÈÈnzijdig beplakt met versterkte aluminiumfolie en voorzien van zelfklevende laag met schutfolie.
brandreactie: klasse A1 volgens XXX X00-000 Deken zonder bekleding A0 volgens NBN S21-203
rookdichtheid verbrandingsgassen: verwaarloosbaar volgens NEN 6066
λ20 = 0,040W/mK
het materiaal is niet hygroscopisch: (methode type-bestek 105/90) het materiaal is niet capillair
de te isoleren onderdelen worden niet door het isolatiemateriaal aangetast ART. C43 - PLANNEN, SCHEMA'S EN ATTESTEN.
1.Attesten.
- De elektriciteitswerken moet de aannemer laten keuren door een erkend organisme overeenkomstig het AREI.
De controles gebeuren op kosten van de aannemer.
De keuringsattesten zijn over te maken aan het bestuur alvorens de installatie in bedrijf gesteld wordt.
2.Plannen en schema's.
Op het einde van de werken zal de aannemer drie exemplaren afleveren van de catalogus der inrichtingen, die moet dienen om alle inlichtingen te verstrekken nopens de inrichtingen, de bediening en het onderhoud ervan.
Alle documenten moeten uitsluitend opgesteld worden in het Nederlands. Elke catalogus omvat:
- De volledige elektrische schema's waarvan ÈÈn exemplaar in een plastiek map in elk elektrisch
bord;
- De afschriften van de bestelbons der apparaten, ten einde over alle types, nummers en details van de uitrusting te beschikken;
- De uitslagen van de proeven en performatiecurven;
- De handleiding voor bediening, indienststelling, herstelling en onderhoud der inrichtingen;
- Voor elk toestel de detailtekeningen, met aanduiding van de wisselstukken en een samenvattende lijst van deze stukken.
Het wordt aanbevolen deze elementen te verzamelen naarmate het overmaken van de bestellingen en de vordering van de werken. De tweede voorlopige oplevering zal slechts kunnen doorgaan na de aflevering van voormelde complete en in orde gestelde documenten.
ART. C44 - AFBRAAKWERKEN.
De installateur moet eventueel instaan voor de afbraak van bestaande installaties. Behalve de vermelde uitzonderingen worden alle van de afbraak voortkomende materialen eigendom van de aannemer. Deze materialen mogen in geen geval worden herbruikt en moeten door de installateur zo vlug mogelijk van het werk worden verwijderd. De materialen die eigendom blijven van het bestuur worden door de aannemer afgeleverd in een later te bepalen magazijn.
De afbraakwerken zorgt de aannemer tevens voor het uitvoeren van alle nodige herstellingen aan vloeren, zolderingen, muren en dergelijke en wel tot volle tevredenheid van de opdrachtgever.
ART. C46 - ONDERHOUD GEDURENDE DE WAARBORGPERIODE.
Buiten de werkzaamheden die vallen onder de waarborg zal de aannemer gedurende de waarborgperiode de technische installaties onderhouden volgens de voorschriften van de constructeurs.
Dit omvat o.a.:
- de luchtgroep
- de regelapparatuur
De kosten hiervoor moeten inbegrepen in de desbetreffende posten van de opmetingsstaat.
Na elke onderhoudsbeurt moet een werkblad worden afgeleverd aan de leidinggevende ambtenaar, met vermelding van:
- Datum uitvoering;
- Naam van de technicus;
- Lijst van de vervangen stukken;
- Opsomming van de uitgevoerde werken.
De definitieve oplevering kan slechts geschieden na aflevering en het nazien van deze documenten. HOOFDSTUK D: AKOESTIEK.
1.Voorwaarden.
De installaties beantwoorden aan de akoestische voorwaarden van NBN 576.11, gewijzigd of aangevuld door de hiernavolgende bepalingen:
- De grenswaarden van het geluid in de lokalen worden bepaald volgens de aanbevelingen van XXX X00-000;
- Het geluidspeil in de verwarmde en geventileerde lokalen, wanneer alle installaties normaal in werking zijn, zal volgende waarden niet overschrijden:
NR 35: in de sportzaal;
NR 45: aan het buitenoppervlak van roosters voor aanzuiging van verse lucht of afvoer van bedorven lucht.
2.Voorzorgen.
Hiernavolgende voorzorgen zijn minstens, doch niet beperkend, te nemen:
- Technisch geruisarme toestellen kiezen, de luchtmonden en eventuele andere eenheden zorg- vuldig selecteren;
- Waar nodig geluiddempers plaatsen; de materialen gebruikt voor de vervaardiging van deze geluiddempers moeten onvergankelijk, onbrandbaar, reukloos en ongevoelig aan vochtinvloeden zijn;
- Trillingsdempers en/of voetstukken met fonische isolatie voorzien voor alle aggregaten en toestellen die trillingen kunnen overzetten op het gebouw.
Indien bepaalde elementen hiervoor niet van bij de aanvang geplaatst worden, maar nadien nodig blijken, vallen de kosten voor de aanpassingswerken en wijzigingen ten laste van de aannemer.
- Een perfecte dichting voorzien op de aftakkingen rondom kanalen of kleppen die door wanden (in beton of metselwerk) gaan;
- De nodige voorzorgen nemen om te beletten dat geluid of trillingen door aggregaten op leidingen overgebracht worden. In het bijzonder zullen de vrije ruimten tussen de leidingen en hun beschermingshulzen afgedicht worden met geluiddempende, onbrandbare, plastische materialen van hoge densiteit. De uitzetting van de leidingen moet echter vrij kunnen geschieden en hun steunstukken zullen in die zin uitgevoerd worden. Tussen de leidingen en de steunstukken moet er een geluiddempende laag aangebracht worden.
HOOFDSTUK E - PROEVEN EN OPLEVERINGEN.
Alle certificaten van de materialen, opgesteld door de constructeurs, dienen voor aanvang der proeven aan het bestuur geleverd te worden.
Alle speciale uitrustingen en automatische regelapparaten zullen door ervaren technici op punt gesteld worden.
- De luchtinstallaties zijn af te regelen en na te meten op het individueel gevraagde debiet.
- De circulatoren en andere pompen zijn na te meten op hun debiet in overeenstemming met het opgegeven debiet en de performatiecurven van de constructeur.
- De geluidsniveaus zijn na te meten in overeenstemming met de eisen gesteld in het bestek.
De te volgen werkwijze wordt opgegeven in de opmetingsstaat; ofwel geschieden de proeven door de constructeur en de aannemer, ofwel worden deze proeven en metingen uitgevoerd door een
erkend organisme en de resultaten worden overgemaakt aan het bestuur. Dit alles gebeurt op kosten van de inschrijver.
Voorlopige oplevering.
Deze geschiedt bij de voltooiing der werken en omvat de dichtheidsproef, het starten van de installatie en de omloopproef.
De voorlopige oplevering kan in geen geval doorgaan als volgende attesten of documenten niet beschikbaar zijn:
- controle elektrische borden
- debietmetingen van de omlooppompen
- instellingen van de strangregelventielen
- documenten voor commodo en incommodo
- de rookgasanalyse en rendementsbepalingen
De kostprijs van de metingen is geheel ten laste van de installateur.
Nota: de brandstof, het water en de elektriciteit voor de proeven worden door het bestuur geleverd. Eindoplevering.
Deze zal geschieden twee jaar na de voorlopige oplevering indien de installatie voldoening heeft gegeven en de installateur aan zijn verplichtingen heeft voldaan.
VEILIGHEID VVS
Overeenkomstig de bepalingen van het koninklijk besluit van 25 januari 2001 betreffende de tijdelijke en mobiele werkplaatsen zal door de stad een ‘coˆrdinator verwezenlijking’ aangeduid worden die instaat voor de coˆrdinatie inzake veiligheid en gezondheid tijdens de verwezenlijking van de bouwwerken.
Deze zal regelmatig de voorgeschreven vergaderingen bijeenroepen, de nodige formaliteiten verrichten en bij het einde van de werken de voorgeschreven documenten opmaken.
De aannemer zal zijn volle medewerking verlenen en handelen volgens de richtlijnen van de coˆrdinator.
Voor dekking van de extra kosten om te voldoen aan de richtlijnen van de coˆrdinator wordt een
verrekenbare vaste som vastgesteld.
Deze voorziene verrekenbare som bedraagt 500€. De aannemer zal vergoed worden op basis van zijn gedetailleerde staten voor kosten die vallen buiten de normale voorzieningen voor de veiligheid op de werf.
DEEL BOUWKUNDIGE WERKEN
02 GRONDWERKEN EN BIJZONDERE FUNDERINGEN
02.01 VOORAFGAANDE GRONDWERKEN
Algemeen
De aannemer zal bijzonder zorg dragen gedurende de uitvoering van de uitgravingen, grondzakkingen te voorkomen welke schade zouden kunnen veroorzaken aan de leidingen van de vergunninghoudende maatschappijen, van de Regie van Telegraaf en Telefoon, en aan de gebuureigendommen. De richtlijnen van het Ministerie van openbare werken zoals bepaald in omzendbrief 512-107 dienen te worden gevolgd
De ontwerper heeft een onderzoek gedaan naar de ligging van de bestaande leidingen. Deze plannen kunnen worden opgevraagd via de leidinggevende ambtenaar en zullen op de werf ter beschikking worden gehouden.
Verzekering
De aannemer dient voor de duur van de werken gedekt te zijn door een verzekering voor burgerlijke verantwoordelijkheid tegen de schade, die hij aan ondergrondse leidingen zou veroorzaken. Zie ook .
De richtlijnen van het Ministerie van openbare werken zoals bepaald in omzendbrief 512-107 punt 1.3
Onderaannemers
De aannemer is verplicht elke andere onderaannemer waarop hij een beroep doet omzendbrief 512- 107 te laten volgen.
02.01.10 VERWIJDEREN VAN XXXXXXXXX
Algemeen
De teelaarde wordt over de volledige dikte verwijderd voor de andere uitgravingen uitgevoerd worden.
02.01.11 ONTZODEN FH M^
Omschrijving
Het terrein wordt ontdaan van puin en afval, welke buiten de bouwplaats worden afgevoerd. De graszoden worden afgegraven op een dikte van 40 cm.
De zoden worden weggevoerd buiten de bouwplaats.
Toepassing
Meetcode
netto af te graven oppervlakte.
02.02.12 UITGRAVINGEN VOOR FUNDERINGSZOLEN EN/OF PLAAT OP VOLLE GROND VH Mt
Materiaal
bestaande grondmassa
Uitvoering
Huidige post omvat de grond- en graafwerken voor het uitvoeren van de bouwput en funderingen onder de muren volgens aanduiding op de plannen en zeker op vorstvrije diepte en tot op de draagkrachtige grond. De afmetingen van de bouwput maken het mogelijk alle werken gemakkelijk uit te voeren en te controleren.
De wijze van uitvoering van de graafwerken wordt aan het initiatief van de aannemer overgelaten. Er wordt wel gewezen op de moeilijke toegankelijkheid.
Er wordt uitgegraven tot -0.45m voor de volledige bouwput. Voor de funderingszolen zal de uitgraving minimaal gebeuren tot op een diepte van -0.80m t.o.v. de bestaande binnenpas (d.w.z. - 1.00m t.o.v. bestaand maaiveld).
Er dient tot 50 cm buiten de nieuw op te richten wand uitgegraven.
De aannemer doet zelf de nodige onderzoeken naar de grondwaterstand en de aard van de ondergrond en maakt de nodige stabiliteitsstudie inzake afmetingen van de funderingszolen. Hij neemt de volledige verantwoordelijkheid inzake diepte van uitgraving.
De aannemer mag plaat + de sleuven pas storten, na beslissing van de architect betreffende de uitgevoerde diepte en het gevolgde tracÈ.
Alle overtollige aarde en afval dient van de werf verwijderd te worden naar een door de aannemer te kiezen plaats buiten het bouwterrein. Enkel het zand nodig voor de wederaanvulling t.p.v. de nieuw op te richten buitenwand berging turnzaal zal ter plaatse gestockeerd worden.
Voor de funderingssleuven is gerekend met een gemiddelde uitgravingsbreedte van 80 cm.
Toepassing
Uitgraving sleuven 40x30 cm
Meetcode
Om een meting te kunnen doen is er rekening gehouden met een minimum uitgravingsdiepte van 25 cm na het afgraven van de teelaarde voor de plaat op volle grond en 40 cm na het afgraven van de bouwput voor de funderingssleuven.
Deze diepte is eventueel aan te passen na controle ter plaatse. De eventuele meerdiepte zal verrekend worden indien deze minimum 10% bedraagt van de voorzien diepte. Geen enkele meerdiepte mag uitgevoerd worden zonder goedkeuring van het bestuur.
inbegrepen het wegvoeren van overtollige gronden, stabiliteitsstudie inbegrepen in art. 03.03.12.
03.01.33. VLOER UIT LICHT GEWAPEND BETON OP VOLLE GROND FH Mt
Materiaal Uitvoering
Het beton wordt vervaardigd en verwerkt volgens index 26.O.1 en 26.O.3 van het typebestek 1O4. Er wordt een ondernet en bovennet geplaatst.
Er wordt een steenslag 4/16 aanvulling gemaakt waar de teelaarde werd afgegraven. Zie post 16.03.32
Er wordt een PE folie van 0.2mm dikte geplaatst.
Een vorstrand van 80 cm diepte en een aanzet diepte van 30cm is inbegrepen Het plaatsen van een randbekisting is inbegrepen.
De randbekisting tegen het bestaande gebouw is een onrotbare poyestyreenplaat van 50mm dikte.
Toepassing
Xxxxx xxxxxx volgens tekening
Meetcode
Netto uit te voeren inhoud in mX
De wapeningen, folie en randbekisting zijn begrepen in de eenheidsprijs
16.03.32 MET TOESLAGSTOFFEN BEHANDELDE STEENSLAGFUNDERING FH
Mt
Materiaal
De fundering bestaat uit een mengsel van zand, vulstof, steenslag en toeslagstof. De gebruikte toeslag is cement De dosering gebeurt volgens E.2.4.1 (T.B.150) en is voor cement 2,5 % tot 4 % op de totale massa van de droge inerte materialen.
De korrelverdeling, exclusief de toeslagstof is die vanType I A
De materialen voldoen tevens aan de voorwaarden van index E.2.4.2.1 (T.B. 150). De laagdikte, na verdichting, bedraagt 40 cm.
Uitvoering
De fundering wordt aangelegd met een dwarshelling van 2 cm per m. De dwarshelling is aangeduid op de plans.
De aannemer bepaalt het optimaal watergehalte van de geleverde materialen.
Indien de toeslagstof cement is, worden de lagen aangelegd vooraleer de binding optreedt en ten laatste twee uren na de bereiding van het mengsel. De aanleg is verboden bij vorst.
De materialen worden gespreid in lagen van maximaal 15 cm. Iedere laag wordt mechanisch verdicht.
Toepassing
Meetcode
Inbegrepen in post 03.01.33
16.07.31 SPIJLENHEKWERK UIT VERZINKT STAAL GP
Omschrijving
Spijlenhekwerk
De hoogte van het hekwerk is minimum 2.00m. Het hekwerk bestaat uit palen uit vierkant staalprofiel en platen. De palen met een minimum afmeting van 60/60/2mm worden op een onderlinge afstand begrepen tussen 2.4 en 3m geplaatst De palen worden geplaatst in de grond in gaten gemaakt met een grondboor welke worden opgevuld met mager beton. De palen zijn bovenaan
voorzien van een stop Tussen de palen wordt dan een plaat bevestigd met behulp van roest vrij stalen beugels met roestvrij stalen inbusbouten en geborgde moeren. De platen zijn opgebouwd uit stalen spijlen met een ronde sectie van minimum dia.25mm en wanddikte 1.5mm deze worden met een asafstand van maximum 150mm bevestigd tegen een onder en bovenregel bestaande uit een eenzijdig bolprofiel 50x30x25mm. De bovenregel is voorzien van een enkele roterende punten kam. Zowel de palen als de platen worden thermisch verzinkt met een minimum laagdikte van 300gr/mZ of 50µ.
RAL 6005 afwerkingslaag polyester – min. 60 microns
Poort
Dubbele draaipoort
Zeer stevige constructie gelijk aan het panelensysteem, de afstand tussen de vertikale spijlen is 110 mm. Het sluitsysteem laat een optimale regeling toe en makkelijk te installeren. De scharnieren zijn regelbaar en kunnen de poorten tot 180e laten openen. De bovenregel is voorzien van een enkele roterende punten kam. Afwerking zie ook spijlenhekwerk.
De poort is voorzien van een europrofiel cylinder met 3 sleutels.
De poort is voorzien van een betonnen aanslag blok waarin de kantschuiven op elke poort passen. Het slot blokkeert de kanschuif van de hoofdvleugel, en blokkeert de dagschoot van het slot.
Toepassing
Nieuwe afsluiting volgens plan
Meetcode
Globale prijs volgens plan, met inbegrip van de aansluitingen op het bestaande spijlenhekwerk aan de achterzijde, en de aanpassingen van het bestaande draadhekwerk inclusief de aansluiting aan het nieuwe spijlenhekwerk.
Opgemaakt door: architect Xxx Xxxxxxxx, consulente architectuur. Nagezien door: ir-arch. Xxxxxx Xxx, hoofd studiedienst
Antwerpen, 2 oktober 2008 Gezien en voorgedragen:
xx. Xxxxxxxx Xxxxxxxx bedrijfsdirecteur
Besteknummer PO/2008/5148
Voorwerp van de opdracht: Sporthal Het Rooi, Xxxxxxxxxxxxxxxxxxxx 00 xx 0000 Xxxxxxx. Vernieuwen luchtgroep en luchtkanalen.
Schriftelijke verklaring inzake het welzijn van de werknemers bij de uitvoering van het werk
Na ontvangst van de gunningsbrief ONMIDDELLIJK door de gegadigde aan het bestuur over te maken.
🞎
🞎
Ik ondergetekende (1),
gevolmachtigde van (2),
verklaar de nodige informatie en instructies van de stad Antwerpen inzake het welzijn van de werknemers bij de uitvoering van het werk die eigen zijn aan de inrichting waarin mijn werknemers werkzaamheden komen uitvoeren, te hebben ontvangen en gelezen. (De nodige informatie en instructies werden opgenomen in "Voorschriften na te leven bij de uitvoering van opdrachten bij de stad Antwerpen").
Deze informatie en de passende instructies heb ik doorgegeven aan mijn werknemers die werken zullen uitvoeren in het kader van de opdrachten van de stad Antwerpen.
Deze informatie evenals de passende instructies heb ik eveneens aan mijn onderaannemer(s) overgemaakt.
(na(a)m(en) van de onderaannemer(s) invullen),
🞎 |
🞎 |
🞎 |
🞎 |
🞎 |
Ik bevestig uitgerust te zijn met het nodige materieel in overeenstemming met de terzake bestaande wetgeving en over geschikt personeel te beschikken om de door de stad Antwerpen gevraagde werkzaamheden uit te voeren.
Ik verbind er mij toe alle verplichtingen inzake het welzijn van de werknemers bij de uitvoering van hun werk die eigen zijn aan de inrichting waarin mijn werknemers de werkzaamheden komen uitvoeren, na te leven.
De verantwoordelijke(n) voor de veiligheid voor het uit te voeren werk is (zijn), te bereiken op het volgende telefoonnummer en het volgende faxnummer
naam | Tel: | fax |
🞎 | ||
🞎 |
In geval van wijzigingen verbind ik er mij toe dit onmiddellijk mee te delen. De aannemer-leverancier,
handtekening (3)
(1) Aan te vullen met naam en voornaam.
(2) In het geval het een rechtspersoon betreft, in te vullen met de naam van de onderneming en het adres van de maatschappelijke zetel.
(3) Voorafgegaan door de woorden "gelezen en goedgekeurd"
Offerte
Voorwerp van de opdracht
Sporthal Het Rooi, Xxxxxxxxxxxxxxxxxxxx 00 xx 0000 Xxxxxxx. Vernieuwen luchtgroep en luchtkanalen.
Besteknummer PO/2008/5148
ofwel (1) DE ONDERGETEKENDE
🞎
🞎
🞎
🞎
🞎
🞎
🞎 tel
🞎
🞎 fax
naam en voornamen Hoedanigheid / beroep
nationaliteit
WOONPLAATS land
postnummer, gemeente
straat, nummer telefoon - telefax
e-mail-adres
ofwel (1) DE VENNOOTSCHAP
benaming rechtsvorm nationaliteit ZETEL land | 🞎 🞎 🞎 🞎 | |
postnummer, gemeente | 🞎 | |
straat, nummer | 🞎 | |
telefoon - telefax | 🞎 tel | 🞎 fax |
e-mail-adres | 🞎 | |
vertegenwoordigd door de ondergetekende (n) | 🞎 | |
ofwel (1) DE ONDERGETEKENDEN (die zich tijdelijk hebben verenigd voor deze aanneming) | ||
namen en voornamen | 🞎 | 🞎 |
hoedanigheid / beroep | 🞎 | 🞎 |
nationaliteit | 🞎 | 🞎 |
WOONPLAATS land | 🞎 | 🞎 |
postnummer, gemeente | 🞎 | 🞎 |
straat, nummer | 🞎 | 🞎 |
telefoon - telefax | 🞎 tel | 🞎fax |
e-mail-adres | 🞎 | 🞎 |
verbindt ( verbinden) zich op zijn (hun) roerende en onroerende goederen tot de uitvoering, overeenkomstig de bepalingen en voorwaarden van bovengenoemd bestek, van de in dit bestek beschreven opdracht met betrekking tot de aanneming van bovengenoemde werken of leveringen.
TEGEN DE SOM VAN (1bis)
🞎
🞎
in cijfers, exclusief BTW in letters, exclusief BTW
1. inlichtingen betreffende de inschrijver
🞎
🞎
van
🞎
tot en met 🞎
Inschrijving bij de RSZ, nr(s) Ondernemingsnummer(s) (alleen in België)
De jaarlijkse vakantieperiode zal zich spreiden
(gebeurlijke wijzigingen in de loop van de aanneming alsmede de bijkomende jaarlijkse vakantiedagen zijn vooraf schriftelijk ter kennis van het bestuur te brengen)
2. erkenning
Valse verklaringen betreffende de erkenning kunnen de toepassing van een in artikel 19 van de wet van 20 maart 1991 bepaalde sanctie tot gevolg hebben.
🞎
🞎
🞎
Inschrijving op de lijst van de erkende aannemers, nr(s)
Ingeval het gaat om een voorlopige erkenning: datum van de toekenning
Categorie(ën), ondercategorie(ën) en klasse(n)(1)
2.1. categorie (1)
− Deze erkenning(en) stemt (stemmen) overeen met de in het bestek bepaalde voorwaarden betreffende de categorie of ondercategorie.
Ofwel
− Deze erkenning(en) stemt (stemmen) niet overeen met de in het bestek bepaalde voorwaarden betreffende de categorie of ondercategorie. Deze offerte geldt als de voorgeschreven aanvraag.
2.2. klasse (1)
− Het bedrag van de offerte overschrijdt het maximum van de verkregen erkenningsklasse niet
Ofwel
− Het bedrag van de offerte overschrijdt het maximum van de verkregen erkenningsklasse.
Deze offerte geldt als de voorgeschreven aanvraag
2.3. maximum van de gelijktijdig uitgevoerde werken (1)
− Het totale bedrag van de werken, zowel openbare als private, die in geval van gunning van de opdracht gelijktijdig zullen moeten worden uitgevoerd, rekening houdend met de stand van de aan de gang zijnde aannemingen, zal het overeenkomstige maximum van de verkregen erkenningsklasse niet overschrijden.
Ofwel
− Het totale bedrag van de werken, zowel openbare als private, die in geval van gunning van de opdracht gelijktijdig zullen moeten worden uitgevoerd, rekening houdend met de stand van de aan de gang zijnde aannemingen zal het overeenkomstige maximum van de verkregen erkenningsklasse overschrijden.
− Deze offerte geldt als de voorgeschreven aanvraag.
− Alle nodige gegevens voor het eventuele onderzoek van die aanvraag door de Commissie voor erkenning zullen, op eenvoudig verzoek, onverwijld worden verstrekt.
reg. nr. 🞎
cat. 🞎
3. registratie
Inschrijving op de lijst van de geregistreerde aannemers, nr(s)
Categorie(ën) ondercategorie(ën) en klasse(n) (1)
4. onderaannemers
Mijn onderaannemers:
naam | adres | land |
🞎 | 🞎 | 🞎 |
🞎 | 🞎 | 🞎 |
🞎 | 🞎 | 🞎 |
🞎 | 🞎 | 🞎 |
🞎 | 🞎 | 🞎 |
een lijst is als bijlage aan deze offerte bijgevoegd
Het bedrag van de werken die zullen worden opgedragen aan mijn onderaannemers van vreemde nationaliteit:
- onderdanen van een EU-lidstaat, beloopt per land
land | Bedrag |
🞎 🞎 🞎 | 🞎 🞎 🞎 |
een lijst is als bijlage aan deze offerte bijgevoegd
- onderdanen van een ander land, beloopt per land
land | Bedrag |
🞎 🞎 🞎 | 🞎 🞎 🞎 |
een lijst is als bijlage aan deze offerte bijgevoegd
5. personeel
🞎
Mijn personeel heeft de volgende nationaliteit:
6. te gebruiken producten (1)
− Voor de uitvoering van deze opdracht zullen enkel producten worden gebruikt die afkomstig zijn uit de lidstaten van de Europese unie (2).
ofwel
− Overeenkomstig de bepalingen van artikel 90, ß1 4I van het koninklijk besluit van 8 januari 1996, gewijzigd bij koninklijk besluit van 25 maart 1999 (aangevuld met errata) gaat hierbij een afzonderlijke nota, gedateerd en ondertekend, houdende vermelding van de herkomst van de te leveren producten en/of van de te gebruiken materialen die niet afkomstig zijn uit de lidstaten van de Europese unie.
− Zij vermeldt, per land van oorsprong, het bedrag (exclusief douanerechten) dat die
producten en/of materialen in de offerte vertegenwoordigen.
− Wanneer het gaat om op het grondgebied van de lidstaten van de Europese unie af te werken of te verwerken producten en/of materialen vermeldt zij de prijs van de grondstoffen (2) (3)
7. betalingen
De betalingen zullen geldig worden uitgevoerd door overschrijving op rekeningnummer
ten name van (benaming firma en rechtsvorm vermelden)
🞎
ìverplicht te vermelden op factuurî
8. Bij te voegen documenten (1)
8.1. voor de Belgische aannemers
Indien de schuld aan bijdragen bij de RSZ (Rijksdienst voor sociale zekerheid) voor de aangifte tot en met het voorlaatste afgelopen kalenderkwartaal ten opzichte van de datum van de opening van offertes meer dan 2 500 EUR bedraagt, dan wordt de inschrijver verzocht bij zijn offerte alle inlichtingen te voegen betreffende de eventuele schuldvorderingen, zoals bedoeld in art. 00 xxx x0 van het koninklijk besluit van 8 januari 1996, gewijzigd bij koninklijk besluit van 25 maart 1999 (aangevuld met errata).(1)
8.2. voor de buitenlandse aannemers
Bij deze offerte voeg ik (of voegen wij) de in artikel 00 xxx x0 van het koninklijk besluit van 8 januari 1996 gewijzigd bij koninklijk besluit van 25 maart 1999 (aangevuld met erratum), bedoelde attesten voor buitenlandse inschrijvers (1)
Bovendien mag de administratie alle nodige inlichtingen van financiële en morele aard omtrent de ondergetekende(n) (of omtrent de hier inschrijvende vennootschap) inwinnen bij andere instellingen.
8.3. eveneens bij te voegen
− de samenvattende opmetingsstaat/prijslijst van de eenheidsprijzen van de werken, behoorlijk ingevuld, gedag- en ondertekend; (1)
− de bescheiden gedateerd en ondertekend, die luidens het bestek van de onderhavige aanneming moeten worden voorgelegd (1)
− de door het bestek vereiste modellen en monsters (1)
− de lijst met identificatie van de onderaannemers. (1)
− documenten waaruit de bevoegdheid blijkt van de perso(o)n(en) die de offerte onderteken(t)(en).
De inschrijver(s)
gedaan te op datum van
🞎
🞎
🞎
🞎
handtekening
naam van de ondertekenaar(s)
(1) Doorhalen wat niet van toepassing is.
(1bis) Er wordt uitdrukkelijk gesteld dat de opgegeven prijzen forfaitair zijn en een wisselgarantiebeding niet kan worden aanvaard.
(2) Geen rekening houden met de door het bestek opgelegde producten van vreemde oorsprong.
(3) De inschrijver die deze aangifte niet heeft gedaan wordt geacht voor de uitvoering van de ganse aanneming geen producten of materialen te gebruiken die niet afkomstig zijn uit lidstaten van de Europese unie.