Contract
39
Associatieovereenkomst EU en Mid- den-Amerika
Aan de orde is de behandeling van:
- het wetsvoorstel Goedkeuring van de op 29 juni 2012 te Tegucigalpa tot stand gekomen Overeenkomst waarbij een associatie tot stand wordt gebracht tussen de Euro- pese Unie en haar lidstaten, enerzijds, en Midden-Ameri- ka, anderzijds (Trb. 2012, 163) (33467).
De voorzitter:
Een hartelijk woord van welkom aan de minister van Bui- tenlandse Zaken en aan de minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking.
De algemene beraadslaging wordt geopend.
De xxxx Xxxxxx xxx Xxxx (SP):
Voorzitter. Wij spreken over het associatieakkoord tussen de EU en Midden-Amerika, om precies te zijn, de landen Costa Rica, El Salvador, Guatemala, Honduras, Nicaragua en Panama. In naam is het associatieakkoord een inte- graal pakket van afspraken dat ook een politieke dimensie en een ontwikkelingsdimensie behelst. Het is dus breder dan puur een vrijhandelsakkoord. Afspraken op het ge- bied van handel zouden hand in hand moeten gaan met de bevordering van duurzame, sociale en economische ontwikkeling. De onderhandelingen over dit akkoord be- gonnen al jaren geleden. De SP heeft zich er van meet af aan in verdiept, omdat naar onze stellige overtuiging as- sociatieakkoorden en vrijhandelsakkoorden met ontwikke- lingslanden meer invloed hebben op de ontwikkeling dan ontwikkelingshulp zelf.
Door de impasse in de WTO-onderhandelingen is er bovendien een enorme toename van bilaterale en regio- nale vrijhandelsakkoorden. Het is als het ware een nieuwe trend. Het probleem van dit soort akkoorden is echter dat zij lijken op vierkante cirkels. De intenties zijn strijdig met elkaar, want ongereguleerde vrijhandel leidt tot een zoge- heten "race to the bottom". Hierbij moeten juist economi- sche rechten, milieurechten en sociale rechten het ontgel- den. De akkoorden die de EU tot nu toe reeds heeft afge- sloten met andere landen in Latijns-Amerika laten dit ook zien. De SP verzet zich er dan ook tegen. Of het nu om de EPA's, het vrijhandelsakkoord van de EU met Colombia en Peru of dit associatieakkoord met Midden-Amerika gaat, ze vormen het ultieme bewijs van incoherent beleid. Het komt neer op met de ene hand geven en met de andere hand veel meer nemen, dus het recht van de sterkste.
De minister stelt in antwoord op onze vragen dat uit het Trade Sustainability Impact Assessment (TSIA) zou blij- ken dat de risico's beperkt zijn. Volgens onze informatie wijst het TSIA wel degelijk uit dat er gevaar is voor con- flicten en mensenrechtenschendingen als gevolg van gro- te mijnbouwprojecten en ontbossing. Ook op het gebied van de voedselproductie en water zijn negatieve effecten te verwachten voor de bevolking van Midden-Amerika. Ik noem bijvoorbeeld het negatieve effect op de lokale zui- velproductie en het risico van waterprivatisering. De SP vindt dat een kwalijke zaak. Dat geldt ook voor het feit dat
de monitorings- en bezwaarmechanismen nagenoeg niet geregeld zijn en dat het mensenrechtenonderdeel in feite tandeloos is. De sterke asymmetrie tussen beide regio's, die een sterke eenzijdige Europese dominantie in bijna al- le aspecten van de overeenkomst betekent, alsmede de zeer beperkte deelname van de parlementaire en maat- schappelijke actoren in het onderhandelingsproces zelf, hebben bovendien gezorgd voor een minimale transpa- rantie over het geheel.
Wij staan in dit verzet niet alleen. Tientallen ngo's waarschuwen middels publieke verklaringen en brand- brieven voor deze akkoorden, bijvoorbeeld Friends of the Earth International, Transnational Institute, Terre des
Hommes, FIAN en APRODEV. Ik wijs de minister voor Bui- tenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking op haar eigen oproep afgelopen zondag in Buitenhof. Zij zei dat juist die ngo's een waakhondfunctie moeten vervullen, zo- dat ze haar scherp houden. Ik ben benieuwd hoe zij zelf aankijkt tegen deze forse kritiek.
Ook de speciale rapporteur van de VN voor de men- senrechten en de speciale rapporteur van de VN voor de rechten van inheemse volkeren waarschuwen voor cri- minalisering van mensenrechtenverdedigers. Ze waar- schuwen voor de negatieve impact op mens en milieu. Ze waarschuwen voor het feit dat door deze akkoorden Eu- ropese bedrijven met grotere onschendbaarheid kunnen opereren in Latijns-Amerika. Ze waarschuwen voor het feit dat deze akkoorden zeer gunstige voorwaarden voor investeringen waarborgen, wat leidt tot het verlies van rechten van met name werknemers. Maar ook zorgen de akkoorden voor het verplaatsen van lokale gemeenschap- pen en ernstige achteruitgang van het milieu. Weliswaar bevatten de akkoorden een democratische clausule voor het beschermen van mensenrechten, maar deze is niet bindend en bovendien ineffectief gebleken in het verle- den. Recente missies van ngo's naar Guatemala en El Sal- vador wezen uit dat systematische mensenrechtenschen- dingen en criminalisering van milieuactivisten nog steeds aan de orde van de dag zijn. Deze organisaties roepen de betrokken lidstaten terecht op om dit verdrag niet te ratifi- ceren. Wij delen die mening en roepen andere partijen op om hetzelfde te doen.
Op hoeveel minuten zit ik, voorzitter?
De voorzitter:
Vijf.
De xxxx Xxxxxx xxx Xxxx (SP):
Xxxx, dat valt weer mee, hè?!
De voorzitter:
Hartelijk dank daarvoor.
De xxxx Xxxxxxxxx (D66):
Voorzitter. De Europese Unie zit in zwaar weer en we zul- len nieuwe bronnen van groei moeten aanboren. Naast kennis en innovatie: handel. Cruciaal is het handelsak- koord tussen de Europese Unie en de VS. Dat akkoord kan tot 35 miljard opleveren, waarvan 1,4 miljard voor Neder- land, per jaar. Maar er zijn meer kansen. Met Mexico, Chili en het Caraïbisch gebied zijn al verdragen gesloten, maar met Brazilië en Argentinië helaas nog niet. Het kabinet verwacht niet dat voor het einde van het jaar onderhan- delingen met hen zullen plaatsvinden. Ik snap ook de pro-
Sjoerdsma
blemen met bijvoorbeeld Paraguay. Kunnen we hier met betrekking tot dit akkoord echter niet nog iets meer doen?
Het associatieakkoord waarover we vandaag spreken, wordt gesloten met Midden-Amerika: 6 landen, 40 mil- joen mensen. Het zijn mensen met wie Nederland en Eu- ropa allang verbonden zijn, en landen waar een deel van ons Koninkrijk aan grenst, landen met een strategische waarde, zeker vanwege de verbreding van het Panama- kanaal. Het vorige kabinet heeft de regio verlaten. Rutte I opende weliswaar een ambassade in Panama, maar sloot de ambassades in Guatemala en Nicaragua, evenals en- kele andere ambassades in diezelfde regio. Xxxxx XX dreigt er straks nog een schepje bovenop te doen. Deelt het ka- binet de mening dat we daarmee niet optimaal profiteren van dit soort akkoorden? Wat kunnen we daaraan doen?
Mijn fractie kan zich in grote lijnen vinden in dit ak- koord: politieke dialoog, samenwerking en handel. We hebben echter ook enkele vragen. De eerste gaat over de procedure. De minister heeft het over een aantal opmer- kelijke gebeurtenissen die het proces bemoeilijkten, zo- als de erkenning van Abchazië en Zuid-Ossetië door Ni- caragua en de staatsgreep in Honduras in 2009. Ik mis- te de inhoudelijke onenigheid over het akkoord zelf, over de exportquota voor Europese melkproducten, de invoer- heffingen op bananen en de hoeveelheid suiker die Mid- den-Amerika vrij mag uitvoeren naar Europa. Een ander probleem was het oneigenlijke gebruik van merknamen als "Goudse kaas" en "Champagne". Zijn die problemen voldoende afgehecht volgens dit kabinet? En zijn ze ook afgehecht op een manier die recht doet aan de economi- sche situatie in Midden-Amerika?
Ik kom op de politieke dialoog en de mensenrechten. Maatschappelijke organisaties in Midden-Amerika zeg- gen dat het verdrag met weinig steun van de bevolking tot stand is gekomen. Wat vindt de minister van deze kri- tiek? Moeten we dit in de toekomst verbeteren? Het zijn overigens niet alleen de ngo's. President Xxxxxx xxx Xxxx- ragua sprak van neokolonialisme.
De heer Leegte (VVD):
Ik heb nog een vraag over het eerste blokje van de colle- ga van D66. Hij stelt allemaal vragen over merkenrechten, suiker, bananen enzovoort. Xxxx dat de minister zegt dat daarover niets is geregeld en dat je daar niets aan kunt doen, welke consequentie trekt u daar dan uit ten aanzien van een goedkeuringsverdrag waar de Kamer alleen maar voor of tegen kan stemmen? Zijn dit gratis vragen of wilt u er vervolgens iets mee doen?
De xxxx Xxxxxxxxx (D66):
Volgens mij dient dit hele debat ertoe om een aantal openstaande vragen die wij nog hebben met betrekking tot het associatieakkoord, te verhelderen. Ik ga ervan uit dat de minister deze wel degelijk kan verhelderen. Op ba- sis van het antwoord van de minister zullen we moeten bekijken hoe we daar verder mee gaan. Ik denk dat die- zelfde vraag aan u, de heer Xxx Xxxx, mevrouw Xxxx, de xxxx Xxxxxxx – ik zie hem wel aanschuiven, maar wellicht spreekt hij niet – en de heer Xxx Xxxx kan worden ge- steld.
De voorzitter:
Wilt u beiden via de voorzitter spreken?
De xxxx Xxxxxxxxx (D66): Excuus, voorzitter.
De heer Leegte (VVD):
Mijn collega mag mij zeker de vraag stellen die ik net aan hem stelde, maar ik vraag aan D66 wat de consequentie is als de minister zegt dat er niets is geregeld. We hebben het hier over de goedkeuring van een handelsverdrag. De Kamer heeft vooraf aan de minister een mandaat gege- ven om te onderhandelen over dit verdrag. Europa komt terug met het resultaat. We hebben twee keuzen: we kun- nen het verwerpen of aannemen. Als dit niet geregeld is, als de antwoorden de xxxx Xxxxxxxxx niet zinnen, welke consequentie trekt D66 dan? Of stelt de xxxx Xxxxxxxxx alleen maar gratis vragen, voor de aardigheid?
De xxxx Xxxxxxxxx (D66):
Nee, dat zijn geen gratis vragen. Bij dat stuk zijn wij nog niet gekomen, maar wij zien een uitgebalanceerde over- eenkomst die over het algemeen recht doet aan de relatie tussen de Europese Unie en Midden-Amerika en aan de zorgen op het gebied van mensenrechten en milieu. Col- lega Xxx Xxxx noemde al een aantal zaken. Dat neemt niet weg dat er nog steeds een aantal vragen is die wij van- daag terecht moeten stellen.
Ik was gebleven bij de politieke dialoog en de men- senrechten. De minister spreekt van een gemengd beeld, maar Human Rights Watch en Amnesty melden zware problemen. Honduras heeft van alle landen op aarde per inwoner de meeste gedode journalisten. President Xxxxxx van Guatemala zet steeds vaker het leger in. Gaan wij de mensenrechtenclausules ook echt inroepen als deze over- tredingen toenemen? Hoe zorgen wij voor een goede con- trole en hoe geven wij deze controle ook echt tanden?
D66 steunt de zogenaamde asymmetrische aard van het handelsgedeelte van het akkoord. De Europese Unie zal sneller de invoerrechten afschaffen dan de Mid-
den-Amerikaanse landen. Die laatste krijgen daardoor meer tijd om zich aan te passen aan de nieuwe omstan- digheden. De impact van het akkoord is voor 500 miljoen inwoners hier natuurlijk van een kleinere orde dan voor 40 miljoen inwoners daar. Het doel is om in een periode van één tot twaalf jaar 90% vrijhandel te hebben. Dat is een brede periode. Kan het kabinet iets specifieker zijn op specifieke producten? Zitten wij over twaalf jaar over-
al rond die 90% of hebben wij al eerder handelsbelemme- ringen weggehaald, bijvoorbeeld voor bananen, suiker of rundvlees?
Wat D66 betreft vormt dit akkoord een goede aanzet om nieuwe groei voor de Europese Unie aan te boren.
Mevrouw Maij (PvdA):
Voorzitter. Wij spreken vandaag over het associatieak- koord tussen de Europese Unie en Midden-Amerika. Het is een akkoord met een gemengd karakter. Het gaat over een politieke dialoog, het gaat over democratisering en ontwikkeling, het gaat over handel en investeringen. In dat licht maak ik de minister een compliment voor haar nota, die zij vorige week aan ons heeft gestuurd, die ook over hulp, handel en investeringen gaat. Het gaat om een geïntegreerde aanpak in de handelsrelaties en in de bila- terale relaties.
De PvdA vindt het goed dat bilaterale en multilaterale samenwerking met de landen van Midden-Amerika wordt versterkt. Onlangs, op 21 februari 2013, concludeerde het CBS al dat de exportwaarde richting deze landen in 2012 nog nooit zo hoog was. Er is ook voor Nederlandse expor-
Maij
teurs richting Midden- en Zuid-Amerika een belang. Het associatieakkoord is breder dan alleen handel. Het gaat ook over democratisering, het gaat ook over mensenrech- ten. Ik heb zelf een aantal jaren in Midden-Amerika mo- gen wonen en ik heb gezien hoe belangrijk het is dat Ne- derland en Europa daar de mensenrechtenverdedigers en de mensenrechtenorganisaties ondersteunen. Ik heb ove- rigens ook gezien hoe belangrijk Nederland daar is in de duurzaamheid, hoe belangrijk Europa daar is in het aan- zetten tot duurzaamheid. Deze twee elementen van het associatieakkoord spreken de PvdA erg aan. Ik zou de mi- nisters dan ook willen vragen hoe de associatieraad gaat toezien op duurzaamheid en op mensenrechten. Zal de regering aandringen op het tot stand komen van een sub- comité mensenrechten en een subcomité duurzaamheid binnen de associatieraad? Voor de oprichting van welke subcomités zal de regering pleiten? Welke sanctiemecha- nismen horen daarbij als blijkt dat de mensenrechten niet goed in acht worden genomen? Zoals door de collega's van D66 en de SP al werd gezegd: er zijn wel degelijk aan- knopingspunten om ook zorgen te hebben over de ont- wikkeling van de mensenrechten in de regio. Hoe zal dit vanuit bijvoorbeeld de DCI-middelen ondersteund wor- den en wat doet Nederland met het nieuwe Midden-Ame- rikaprogramma om duurzaamheid en mensenrechten in de regio te versterken?
De xxxx Xxxxxx xxx Xxxx (SP):
Ik wil een vraag stellen die een beetje vergelijkbaar is met de terechte vraag die de heer Leegte aan de xxxx Xxxxxxx- ma stelde. Mevrouw Xxxx vraagt hoe het zit met de men- senrechten en of er wel sancties zijn. Ik heb daar ook veel over gezegd. Staat haar fractie nu nog open voor een "nee" tegen dit verdrag, of zegt zij hoe dan ook dat ze ak- koord gaat met dit verdrag, ook al zijn er helemaal geen sancties of regelingen rond de mensenrechten?
Mevrouw Maij (PvdA):
Ik hoor graag van de minister hoe dit wordt ingevuld. Ik heb uit de beantwoording van de schriftelijke vragen – waarvoor ik beide bewindslieden bedank – begrepen dat in de Associatieraad op een aantal punten gezamenlijk wordt gekeken naar de uitvoering van het associatieak- koord. Ik wacht het antwoord van de bewindslieden hier- op af.
De xxxx Xxxxxx xxx Xxxx (SP):
Dus uw fractie houdt de mogelijkheid open dat ze niet ak- koord kan gaan met dit verdrag.
Mevrouw Maij (PvdA):
Gelet op de beantwoording van de vragen, en gelet op de wijze waarop wij naar het verdrag kijken, zijn wij voor- stander van dit associatieakkoord, juist vanwege het ge-
mengde karakter en de coherentie die ik hier wel heel dui- delijk in zie.
De heer Leegte (VVD):
Voorzitter. Enkelen van de aanwezigen weten dat ik in mijn vorige leven bananen en tropisch fruit verkocht on- der het label van Xxx Xxxxxxxx. Zo ook uit Costa Rica.
Daar sprak ik vaak met Xxxx Xxxxxx, die voor Agronor- te werkt, een coöperatie van boeren in het noorden van Costa Rica, bezig was met de verbouw van ananas. We
ontwikkelden met hem verschillende variëteiten, zoals de MD2, een wat zoetere variant van ananas. Ik kan hem aan- raden; hij is verkrijgbaar bij de Plus.
Met deze boeren heb ik veel gesprekken gehad over handel, fairtrade en wat er moest gebeuren. Iedere keer als ik terugkwam bij deze boeren in Costa Rica was er vooruitgang. Er werd op een gegeven moment een school gebouwd, er kwam een eerstehulppost en iedere keer kwamen we erachter dat de handel leidde tot meer wel- vaart. Dat is ook goed. Xxxx zei dan tegen mij: Xxxx, wat is het goed dat wij handel drijven en dat wij onze produc- ten aan Europa, aan Nederland kunnen verkopen. Agro- norte is nog steeds het grootste fairtrade bedrijf ter we- reld. Handel werkt. Het is nodig om de welvaart te vergro- ten. Ik nodig iedereen dan ook uit om eens langs te gaan bij Agronorte in het noorden van Costa Rica, een prachtig land, om met eigen ogen te kunnen zien wat de waarde
is van de handel die wij drijven met mensen. Dit verdrag draagt bij aan meer handel.
Het is een goed gebruik dat deze Kamer voorafgaand aan een Handelsraad een mandaat geeft aan de minis- ter om de kaders te schetsen waarbinnen een mogelijk verdrag moet blijven. Dan gaat Europa op basis van dat mandaat onderhandelen, en dan komt er een verdrag terug. We hebben dan drie keuzes. De eerste is verwer- ping van het verdrag. Volgens mij gaan we dat vandaag niet doen. De tweede is goedkeuring van het verdrag. Dat gaan we volgens mij allemaal doen. De derde is dat we
nog eens vrijblijvend met elkaar gaan praten over het ver- drag. Daar doe ik graag aan mee; zo'n uitnodiging sla ik niet af. Maar ik gebruik dat niet om terug te kijken op wat er gebeurd is. Dat is allemaal water under the bridge, dat gaat wel door zoals het is. Ik doe dat vooral om vooruit te kijken, om te leren van het verdrag. Er is geen beter voor- beeld dan het interruptiedebatje met D66 van de vrijblij- vendheid van de vragen die wij stellen.
Maar in het verdrag staat een aantal belangrijke din- gen. In artikel 1 staat dat het leidende beginsel is om duurzame ontwikkeling te bevorderen, met inachtneming van de millenniumdoelen. Artikel 23 spreekt over de be- trokkenheid van de EIB bij het bevorderen van investerin- gen en het stimuleren van het algemeen welzijn van Mid- den-Amerika. Artikel 43 spreekt over de verbetering van de toegang tot onderwijs van inheemse volkeren. Arti- kel 67 heeft het over eerlijk en duurzaam toerisme, waar- bij de nadruk komt te liggen op armoedebestrijding. Het vastleggen van dergelijke goede voornemens is natuur- lijk prachtig, maar het leidt niet tot meer handel. Boven- dien zijn de doelstellingen op het gebied van armoedebe- strijding, toegang tot scholen en duurzaam toerisme niet meetbaar, en dus nogal vrijblijvend in het verdrag neer- gezet. In mijn gesprekken met Xxxx heb ik vaak gevraagd wat de meerwaarde van fairtrade is. Het antwoord was: Xxxx, zorg ervoor dat we dit niet gaan vastleggen in ver- dragen, dat het geen norm wordt. Want dankzij fairtrade kon Xxxx zich met zijn collega-boeren onderscheiden van Dole en Chiquita. Ze hadden een profiel gevonden om een product met meerwaarde te verkopen op de Neder- landse markt. Het is dus niet nodig dat wij vanuit dit huis of vanuit Europa doelstellingen geven voor producten.
Deze voelen misschien goed, maar zij zorgen uiteindelijk niet voor meer welvaart voor de grote massa.
Nederland gelooft in de goede mens, maar de rest van de wereld in Machiavelli, en zo is het. We gaan dus geen welvaart bevorderen door extra eisen te stellen aan die- renwelzijn, zoals de Partij voor de Dieren onlangs nog in
Leegte
een motie heeft voorgesteld. Dat is natuurlijk flauwekul. Wij bevorderen handel met duidelijk afdwingbare eisen en regels. Door handel ontstaat vervolgens een midden- klasse. Die middenklasse gaat belasting betalen. Als je dan belasting betaalt, wil je van de regering weten wat daarmee gebeurt. Een belangrijk extra voordeel daarbij is dat meer welvaart leidt tot een beter milieu. Dat heb- ben we overal gezien. Aandacht voor milieu, voor de om- geving, voor gezondheid en voor onderwijs komt voort uit een hogere stap in de zogenaamde Maslowpiramide.
Als we niet alleen maar bezig zijn met ons dagelijks brood voor morgen, gaan we nadenken over wat meer dingen.
Mijn vraag aan de minister is dan ook of zij zich wil inspannen voor de handelsverdragen die, zoals ook in haar nota staat, voldoen aan de OESO-richtlijnen. Dat zijn prachtige richtlijnen, die wij internationaal met zijn allen hebben afgesproken. Iedereen heeft dan een gelijk speel- veld.
Ook wil ik de minister vragen of zij wil verdergaan met de Mercosurlanden, maar nu ben ik mijn papiertje verge- ten. Daarover heb ik schriftelijke vragen gesteld. De mi- nister geeft aan dat zij vooral kijkt naar Brazilië, waar zij op handelsmissie is geweest. Hoe staat het met dat ak- koord met Brazilië?
In dit associatieakkoord staat een periode van negen tot twaalf jaar, waarin 90% van de handel zou moeten vol- doen aan die vrijhandel. Graag krijg ik een planning welke producten prioriteit hebben bij die 90% van de handel. In hoeverre is er een timing of het twaalf jaar, zes jaar of een jaar gaat duren? Ik dank mijn collega Xxxxx voor het bren- gen van de spreektekst.
De heer De Roon (PVV):
Voorzitter. Ook de PVV-fractie is in beginsel voorstander van vrijhandelsakkoorden, omdat zij ervan overtuigd is dat vrijere handelsmogelijkheden kunnen leiden tot nut voor de wederpartij, maar ook voor onszelf. Wat zijn de verwachtingen met betrekking tot dit associatieakkoord tussen de EU-lidstaten en Midden-Amerika waarover wij vanavond praten? Kunnen de bewindslieden een indicatie geven van de omvang van de te verwachten handelsvoor- delen, als het verdrag eenmaal volledig in werking zal zijn, aan de zijde van Midden-Amerika en aan de zijde van de EU en in het bijzonder voor Nederland? Wat schieten wij er eigenlijk mee op? Is het zo dat de voordelen voor de Midden-Amerikaanse landen aanmerkelijk groter zul- len zijn dan aan de Europese kant of is dat een te sombe- re verwachting?
Verder vraag ik de bewindslieden of ik het goed begre- pen heb dat als een Midden-Amerikaans land tekortschiet bij het nakomen van het verdrag, de gehele groep van Midden-Amerikaanse landen tot taak heeft om dat ene land weer tot de orde te brengen. Als dat de bedoeling is, kunnen de bewindslieden ons dan uitleggen hoe we ons dat concreet moeten voorstellen? Zal dat niet juist leiden tot geschillen en confrontaties tussen die Midden-Ameri- kaanse landen?
Ik constateer dat het verdrag een heel bureaucratische en hoogstwaarschijnlijk ook zeer kostbare organisatie met zich brengt. Een associatieraad, een associatiecomi- té en subcomités, een gemengd raadgevend comité en een parlementaire-associatiecomité. Dat moet toch min- der kunnen, zou je denken. We zijn in deze Kamer net be- zig om het Benelux-pseudoparlement te kortwieken – of
wat de PVV betreft te elimineren – en dan krijgen we er in dit associatieakkoord weer een ander pseudoparlement voor terug, te weten het parlementaire-associatiecomité, bestaande uit leden van het Europees Parlement enerzijds en leden van het Parlamento Centroamericano anderzijds. Twee pseudoparlementen die met elkaar gaan praten, het moet toch niet gekker worden! Welke begroting hangt er eigenlijk aan al deze bureaucratie? Wie gaat dat betalen? Graag een reactie van de regering.
De PVV is niet gecharmeerd van al die ontwikkelings- hulp in dit akkoord. Wij kunnen bijvoorbeeld wel heel goed billijken dat een goed functionerend bestuur, geen corruptie en een betrouwbaar rechtssysteem goede voor- waarden zijn om veilige vrijhandel en een veilig investe- ringsklimaat te kunnen realiseren. Verbeteringen op die terreinen komen dus de bevordering van de handel ten goede. Bij dit associatieakkoord zien we echter dat we eerst het akkoord aangaan en dat wij – daarmee bedoel ik in dit geval Europa – ons moeten inspannen om de Mid- den-Amerikaanse landen zo ver te krijgen dat ze aan dat soort vereisten gaan voldoen en dat wij daar bovenop moeten zitten. Waarom is er eigenlijk voor dit ontwikke- lingshulpmodel gekozen? Waarom is er niet gekozen voor een model waarin we het volgende tegen de landen zeg- gen? Er zijn allerlei eisen voor een goed functionerend be- stuur en een betrouwbaar rechtssysteem om te mogen meedoen. Hier hebt u ons handboek met de criteria waar- aan u moet voldoen. Als u het voor elkaar hebt, meldt u zich maar. Dan controleren we of het klopt en als dat zo is, mag u tot het associatieakkoord toetreden.
Een ander punt is dat ik heb begrepen dat het Euro- pees Parlement jaarlijks een evaluatierapport krijgt van de vorderingen en de werking van het verdrag. Nederland is echter ook partij bij dit verdrag. Er is dus alle reden om te verwachten dat ook deze Kamer een jaarlijkse rapportage zal mogen ontvangen. Kunnen de bewindslieden ons dat toezeggen?
Aspecten zoals duurzaamheid, dierenwelzijn, goede ar- beidsvoorwaarden, armoedebestrijding enzovoorts moe- ten komen uit de maatschappij van die landen zelf en niet uit de portemonnee van de Europese belastingbetaler.
De voorzitter:
Dank u wel. Om 19.50 uur gaan wij luisteren naar de ant- woorden van de ministers.
De vergadering wordt van 19.43 uur tot 19.49 uur ge- schorst.
Minister Xxxxxxxxxx:
Voorzitter. Ik dank de Kamer voor haar inbreng in eerste termijn. Er is een zeer beperkt aantal vragen aan mij ge- steld, maar kennelijk stelde de Kamer toch prijs op mijn aanwezigheid. Daarom sta ik hier. Ik zal proberen om de aan mij gestelde vragen zo snel mogelijk te beantwoor- den.
De analyse van de heer Leegte dat wij hier te maken hebben met een "ja of nee"-debat, is juist. Het betreft een associatieverdrag dat is uitonderhandeld, ondertekend en in een aantal lidstaten al is geratificeerd. Wij kunnen hier dus niet spreken over de inhoud van het verdrag in ter- men van dat er nog, op verzoek van de Kamer, over on- derhandeld kan worden. De Kamer kan er ja tegen zeggen of nee. Als zij nee zegt, zal Nederland het verdrag niet ra-
Timmermans
tificeren. Als zij ja zegt, zullen wij daarmee doorgaan. In dat kader hebben leden elkaar ook bevraagd in de trant van: je stelt wel vragen, maar je zegt toch wel ja. Voor- dat ik het verwijt krijg dat ik een jij-bak gebruik: het om- gekeerde geldt natuurlijk ook voor de heer Xxx Xxxx van de SP-fractie. Hij stelt wel vragen, maar weet toch al dat
hij nee gaat zeggen. Dat heeft hij immers in zijn eerste ter- mijn al gezegd. In die zin staan de posities van de fracties al vast. Dat neemt niet weg dat ik graag mijn staatsrechte- lijke plicht vervul om uitvoerig antwoord te geven op de gestelde vragen.
In algemene zin vind ik het heel terecht dat de heer Xxx Xxxx zegt dat er risico's en nadelen aan de associatieover- eenkomst zitten. Het is misschien belangrijk dat wij begin- nen met onszelf de vraag te stellen wat er gebeurt als wij niet zo'n associatieovereenkomst hebben, of het dan be- ter gaat met de mensen daar. Dat zit eigenlijk een beetje in de veronderstelling van de heer Xxx Xxxx. Hij zegt dat wij het niet moeten hebben omdat er nadelen aan zitten. Dat er nadelen aan zitten, betwist ik niet. Ik houd echter staande – minister Xxxxxxx zal daar uitvoerig op ingaan – dat zo'n overeenkomst per saldo voor die landen en voor de Europese Unie een plus oplevert op allerlei terreinen, ook op het politieke terrein.
Op het politieke terrein wil ik mij nu met name con- centreren. Ik heb gehoord dat de heer Leegte heel grote waarde hecht aan de handelskant. Dat is het kabinet ui- teraard zeer met hem eens. Een associatieakkoord is ech- ter ook een politieke samenwerkingsovereenkomst. Ei- genlijk is die een beetje afgekeken van de overeenkom- sten die wij hebben gesloten met landen op het Europe- se continent die nog niet lid zijn of niet lid zullen worden van de Europese Unie. Die overeenkomsten bleken een aardig sjabloon te vormen voor overeenkomsten met lan- den buiten de Europese Unie, met name met landen die toch vaak erg op ons lijken, historisch, cultureel en ook in de wijze waarop men met handel wil omgaan. Dat zijn de landen in Midden-Amerika, net zo goed als de landen in Zuid-Amerika.
Als je zo'n politieke raamovereenkomst hebt, ga je daar uiteraard – dat is natuurlijk een belangrijke inbreng van Nederland – ook politieke eisen aan stellen. Dat is waar de Nederlandse regering zich voor heeft ingespannen.
Vandaar dat wij op tal van terreinen, politieke terreinen, samenwerking zoeken met die landen. Dat kan op het gebied van mensenrechten of non-proliferatie. Er heeft vandaag nog een, in mijn ogen belangrijke, conferen- tie plaatsgevonden in Den Haag van landen die streven
naar een kernwapenvrije wereld. Daar deden ook twee La- tijns-Amerikaanse landen aan mee. Er is in die regio ook heel veel belangstelling voor dat onderwerp. Waar ik voor Europa ook een belangrijke taak zie, is op de terreinen duurzame ontwikkeling en onderwijs.
Betekent dit dan dat het in die landen allemaal al klopt op dat vlak? Nee, zeker niet. Zeker de mensenrechtensitu- atie geeft per land nogal een gemengd beeld. In een land als Honduras wordt ontzettend veel gemoord en viert de criminaliteit hoogtij. Daar is de mensenrechtensituatie heel problematisch. In andere landen, zoals Panama, gaat het juist stap voor stap steeds beter met de mensenrech- ten. Dat moet onderwerp zijn van de dialoog tussen de Europese Unie en die landen. De xxxx Xxxxxxxxx en de heer Xxx Xxxx stellen dat die verdragen maar weinig tot stand komen op basis van steun van de bevolking in die landen. De heer Xxx Xxxx was daar heel expliciet over, ook omdat Xxxxxx dat kennelijk ook heeft aangegeven, in die
zin dat het een vorm van neokolonialisme is. Ik zeg dan toch: daar beslissen die landen zelf over. Als ze geen as- sociatieakkoord met de EU willen sluiten, dan moeten ze dat vooral niet doen. Als ze denken dat ze beter af zijn zonder dat akkoord, dan moeten ze vooral geen akkoord sluiten. Ik ga ervan uit dat die landen worden geregeerd door lieden die uitgaan van het bevorderen van de belan- gen van die landen. Als het niet in het belang is van zo'n land om een associatieakkoord te sluiten, dan doet dat land het niet, neem ik aan.
Dan de eerbiediging van mensenrechten, democra- tie en rechtsstaat, heel belangrijk voor de EU. In artikel 1 wordt dit aangemerkt als essentiële elementen van de overeenkomst. Wanneer zo'n essentieel element wordt geschonden door één van de partijen, kan een andere partij onmiddellijk passende maatregelen nemen. Dat kan onder andere leiden tot eenzijdige opschorting. Het associatieakkoord voorziet niet in sanctiemogelijkheden
naast eenzijdige opschorting, wel in een politieke dialoog tussen de EU en Midden-Amerika. Die dialoog moet dan ruimte bieden om systematisch in te gaan op de mensen- rechtensituatie. De praktijk leert dat dit ook het geval is, al is de mensenrechtensituatie daarmee niet meteen ideaal. Het biedt wel een platform om erover te praten en verbe- tering na te streven. De Associatieraad is bevoegd tot de instelling van een gespecialiseerd subcomité voor men- senrechten, die de situatie in de EU en in Midden-Ameri- ka zal monitoren. Het is namelijk een two way street. Zij kunnen ons ook aanspreken op de mensenrechtensitu- atie bij ons. Zo'n subcomité wordt doorgaans wel inge- steld. Nederland vindt dat zeer wenselijk. Ik heb dat sig- naal ook duidelijk begrepen van mevrouw Xxxx. We zul- len er ook op aandringen dat zo'n subcomité tot stand komt, zeker voor mensenrechten, maar misschien ook wel op een ander terrein. Daar zal minister Xxxxxxx iets over zeggen. Verder rapporteert het Gemengd Raadgevend Co- mité relevante signalen uit het maatschappelijk midden- veld, dus wat men daar en hier vindt, aan de Associatie- raad. In die zin is er betrokkenheid met de ngo's. Die kun- nen onderwerpen aandragen die dan in de Associatieraad worden besproken. Kan de Kamer daarvoor input geven? Wij informeren de Kamer altijd met BNC-fiches over nieu- we ontwikkelingen. De Kamer kan daar natuurlijk op in- spelen. Dat doet de Kamer gelukkig ook steeds vaker. Als er zo'n subcomité voor mensenrechten is, kan de Kamer daar dan nog een gesprek over voeren? Ik hoop het wel. Het ligt er ook aan of de Kamer daar zelf actief in wil zijn.
De heer De Roon had het ook over de vormen van bijeenkomst die dan zullen worden georganiseerd. Hij vraagt wie dat gaat betalen en wat het allemaal kost. Het is heel moeilijk om precies te zeggen wat het kost, want alle deelnemende regeringen en landen dragen daarvoor zelf de eigen kosten. Ik neem aan dat de plek waar de ver- gadering wordt gehouden afwisselend in die regio zal lig- gen en in Europa. Die plek zal de gastheer dan wat extra kosten om gastheer te spelen, maar dit is niet te verge- lijken met de Benelux, zoals de heer De Roon wel deed, want er komt geen secretariaat en er komen geen perma- nente structuren. Het zijn ad hoc-structuren die periodiek bij elkaar zullen komen, zoals dat heel gebruikelijk en nor- maal is in internationale verhoudingen. Ik vind het ver- der ook heel gebruikelijk en normaal dat de heer De Roon vraagt wat het allemaal kost. Ik wil mij ervoor inspannen om te proberen, als het eenmaal gaat lopen, die kosten inzichtelijker te maken voor de Kamer. Ik wil graag op die manier reageren op de vraag van de heer De Roon. Ik kan
Timmermans
dat nu dus niet zeggen, want er hebben nog geen verga- deringen plaatsgevonden. Als dat traject eenmaal gaat lo- pen, vanaf het moment dat het associatieakkoord door al- le lidstaten is geratificeerd en dus van kracht wordt, zal ik onze diensten vragen om precies in de gaten te houden wat dit traject kost. Dan kan de Kamer beoordelen, voor zover wij dat inzichtelijk kunnen maken, zeker voor Neder- land, of die kosten opwegen tegen het nu al vast te stellen voordeel van bijvoorbeeld lagere douanetarieven voor het Nederlandse bedrijfsleven. Die kosten-batenanalyse zul je altijd samen moeten maken. Tot zover mijn bijdrage.
De xxxx Xxxxxx xxx Xxxx (SP):
Ik kom nog even terug op de inleiding van de minister. Het is waar dat je voor of tegen dit verdrag kunt zijn. Je kunt alleen niet zeggen: als u dit nog even verandert, dan zijn wij voor. Dat heb ik ook niet gezegd. Ik heb dit debat aangegrepen om mijn zorgen te uiten over het verdrag. Ik wil nu graag naar de minister luisteren. Wellicht kan hij mij nog ervan overtuigen dat het wel degelijk een goed verdrag is. Een verdrag is altijd een afweging. Er staan veel zaken in. Je moet dus de vraag stellen wat beter is: het verdrag of de huidige situatie. Nu wijs ik de minister bijvoorbeeld op een passage uit een brief van ICCO: er worden vraagtekens gezet bij de noodzaak voor het af- sluiten van een akkoord, aangezien Centraal-Amerika al goeddeels preferentiële toegang tot de Europese markt geniet en alleen maar te verliezen heeft bij wederkerige openstelling van de eigen markt. Dit is een voorbeeld. Ik heb veel punten genoemd. Dit zou voor mij zomaar een reden kunnen zijn om dit verdrag niet te steunen.
Minister Xxxxxxxxxx:
Dat begrijp ik, maar het punt van ICCO kan minister Plou- men heel direct adresseren, want dat heeft te maken met de verandering die volgend jaar van kracht wordt. Het eni- ge wat ik wilde zeggen tegen de heer Xxx Xxxx – dat was een kort reactie op zijn pleidooi – is dat wij allemaal de af- weging zullen moeten maken of wij beter af zijn met of zonder verdrag. Dat is de ultieme afweging die de Kamer te maken heeft.
De heer De Roon (PVV):
Ik wil het nog even hebben over de mensenrechten, die
in dit verdrag zo'n prominente rol schijnen te moeten spe- len. Ik heb toch goed begrepen dat die Midden-Ameri- kaanse landen zelf al een mensenrechtenverdrag met el- kaar hebben, inclusief een mensenrechtenhof? Dus ze
zijn al met elkaar in gesprek over mensenrechten. Waar- om moet dat nu nog verder via de Europese band van de associatieraad bij dit verdrag? Zit daar soms achter dat wij als Europa vinden dat wij het wat betreft de mensen- rechten eigenlijk beter weten dan de Midden-Amerikaan- se landen? En als dat zo is, is dat dan niet wat paternalis- tisch?
Minister Xxxxxxxxxx:
Mag ik de heer Xx Xxxx in herinnering roepen dat ook hij voorstander was van het inroepen van artikel 8 in de as- sociatieovereenkomst met Suriname toen het ging om mensenrechten? Dat artikel 8 staat in de Europese associ- atieovereenkomst. Hadden wij die niet gehad en zat daar geen mensenrechtenclausule in, dan had de Europese Unie geen enkele titel om Suriname daarop aan te spre- ken. Zo geldt dat ook voor Midden-Amerikaanse landen. Ik vind het heel logisch dat je in een handelsrelatie een
mensenrechtenclausule opneemt, zodat je elkaar daarop kunt aanspreken. Overigens is Nederland niet voor niks waarnemer bij het Inter-Amerikaans Hof voor de Mensen- rechten. Zo kunnen wij daar ook onze mening geven over zaken die in Latijns-Amerika spelen. Bovendien geeft het de Midden-Amerikaanse landen een opening en het recht om ons aan te spreken op mensenrechtensituaties aan de Europese kant. Dat heb ik ook proberen te zeggen in mijn eerste termijn. Daar biedt de associatieovereenkomst ook ruimte voor. Die halen ze niet uit hun onderlinge afspra- ken.
De heer De Roon (PVV):
Ik vind het erg ver gaan dat wij elkaar voortdurend op al- lerlei mensenrechtenaspecten moeten gaan aanspreken. Die landen hebben met elkaar een afspraak. Wij hebben als Europese landen met elkaar een afspraak. Xxxx dat nu ook nog over en weer? Ik zie het nog niet.
Minister Xxxxxxxxxx:
Xxx wil ik toch nog een keer mijn punt herhalen. Als ik mij niet heel sterk vergis, was ook de fractie van de heer De Roon er voorstander van dat wij artikel 8 in de associa- tieovereenkomst met Suriname zouden inroepen om het proces rond de amnestiewet tot onderwerp van discus- sie tussen de Europese Unie en Suriname te maken. Daar was de PVV-fractie ook voor. Die titel hadden wij niet ge- had als niet in het EU-Suriname-associatieakkoord een ar- tikel 8 over mensenrechten stond.
Minister Xxxxxxx:
Voorzitter. Dank aan de Kamer voor haar inbreng in eer- ste termijn. Laat ik maar meteen beginnen met de vraag die de heer Xxx Xxxx stelde naar aanleiding van een brief die hij van ICCO kreeg. Dit akkoord is voor Midden-Ame- rika juist relevant als in 2014 het nieuwe algemeen pre- ferentieel stelsel ingaat. Zonder dit associatieakkoord verliezen landen als Costa Rica en Panama namelijk hun handelspreferenties. Dat heeft implicaties die ik noch de heer Xxx Xxxx zou willen. Het voorliggende akkoord is op een aantal onderdelen zeer goed voor de regio. Xxxxxxx Xxxxxxxxxx sprak al over clausules en bepalingen rond- om mensenrechten. Ik zal daar zo nog iets aan toevoe- gen. Als het gaat om de financiële component, dan zal de structurele toename van het nationaal inkomen van Mid- den-Amerika als geheel naar verwachting 2,6 miljard euro zijn. Het verschilt natuurlijk per land.
Dit is echter niet het enige, want het akkoord draagt ook bij aan duurzaamheid. Op aandringen van Nederland is er een stevig hoofdstuk over handel en duurzame ont- wikkeling opgenomen. Het verplicht partijen ook om de fundamentele ILO-arbeidsnormen te respecteren. Daarbij gaat het om de vrijheid van vereniging, het recht op col- lectieve onderhandeling en de uitbanning van dwangar- beid en kinderarbeid. Door goedkeuring worden ook acht internationale milieuverdragen vastgelegd. Het behelst ook een regelmatige consultatie met het maatschappe- lijk middenveld, zoals collega Timmermans al zei. Dat is mijns inziens een van de manieren waarop de waakhond- functie van de ngo's wordt ingevuld, zeg ik in reactie op de heer Xxx Xxxx. Ook tijdens het proces is er plek om hun stem te horen. In de monitoring is daar nadrukkelijk ruim- te voor. En laten we eerlijk zijn: ook de ILO-arbeidsnormen zouden niet tot stand zijn gekomen zonder de goede en
Ploumen
constructieve inbreng van ngo's. De heer Xxx Xxxx en ik vinden elkaar zeer op dit punt.
Laat ik in reactie op de heer van Xxxx ook zeggen, ook al hebben we dat al eerder gewisseld, dat economische
groei niet vanzelf leidt tot trickledowneffecten. Groei komt niet automatisch ten goede aan alle lagen van de bevol- king. Dat betekent dat er meer nodig is. Neem bijvoor- beeld het respecteren van die ILO-normen. We weten ech- ter ook dat de welvaart onder alle lagen van de bevolking in ieder geval niet verbetert als we die weg naar econo- mische groei niet inslaan. Die weging wordt natuurlijk ook door Nederland gemaakt. Wij vinden dat dit soort ak- koorden evenwichtig en gebalanceerd moeten zijn en dat ze zowel voor de regio als voor de EU voordelen moeten hebben. Ik denk dat we daar ook al wel een aantal dingen over gezegd hebben.
De xxxx Xxxxxxxxx zei dat hij de asymmetrie steunt, maar hij vroeg ook hoe die precies in elkaar zit. Om te be- ginnen is er een differentiatie tussen de landen. Binnen de regio zou je Costa Rica en Panama kunnen aanmerken als landen met lage inkomens en middeninkomens. Dat geldt voor de andere landen helaas nog in mindere ma- te. Uiteindelijk zal na tien jaar de handel voor 90% geli- beraliseerd moeten worden. We hebben echter ook reke- ning gehouden met de situatie van die landen. Dat bete- kent dat voor een aantal producten de invoertarieven he- lemaal niet verlaagd hoeven te worden. Ik meen dat de heer Xxxxxx daar wat over zei. Dan gaat het bijvoorbeeld om kippenvlees, rundvlees, kaas en dierlijke vetten. Voor een aantal producten hebben de landen vijftien jaar de tijd om de tarieven te verlagen, bijvoorbeeld voor maisbe- reidingen – nogal belangrijk in de dagelijkse voeding daar
– pasta die met ei bereid is, aardappelen en pruimen.
De heer Xx Xxxx vroeg wat de voordelen zijn van het associatieakkoord voor de EU en voor Nederland. Collega Xxxxxxxxxx zei al dat we naar verwachting 90 miljoen besparen door lagere douanerechten. Er is natuurlijk ook een betere toegang voor EU-bedrijven tot overheidsop- drachten en -diensten waaraan men behoefte zou kunnen hebben.
De heren Leegte en Xxxxxxxxx hebben gevraagd hoe het zit met Mercosur en of we daar wat van kunnen ver- wachten. Het eerlijke antwoord is dat de gesprekken waarschijnlijk eind 2013 worden hervat. Dat heeft met na- me te maken met allerlei interne strubbelingen tussen de landen. Brazilië heeft aangegeven geen interesse te heb- ben in een vrijhandelsverdrag met de EU buiten Merco- sur om. Dat betekent dat het gesprek wat dat betreft al ge- stokt is voordat het kon beginnen.
De heer Xx Xxxx heeft gevraagd waarom OS eigen- lijk in het akkoord zit. Er komen geen extra verplichtingen
voor ontwikkelingssamenwerkingsinspanningen uit dit ak- koord voort. Er is een ontwikkelingsrelatie tussen de Eu- ropese Unie en Midden-Amerika. In een ander debat heb- ben wij daar al over gesproken. Die samenwerking staat los van dat akkoord.
De heer Leegte nam ons in een mooi betoog – als ik zo vrij mag zijn om dat te zeggen – mee naar Midden-Ameri- ka. Hij vroeg of dit akkoord conform de OESO-richtlijnen is. Hoe zit dat nu eigenlijk precies, zo was zijn vraag. De landen uit de regio zijn nog geen lid van de OESO. Costa Rica is wel aan de slag met toetreding. Uiteindelijk wil- len we natuurlijk een zo groot mogelijk level playing field waarop zo veel mogelijk spelers kunnen spelen. De af- spraken in dit akkoord, zoals vastgelegd in artikel 288 over maatschappelijk verantwoord ondernemen en eer-
xxxxx xxxxxx, zijn wel in de geest van de OESO-richtlij- nen. Xxxxxxxx, ik denk dat we met elkaar graag een level playing field willen afspreken.
Ik kom te spreken over de prioritering en de planning. Ik zei net al iets over de voortgang en de producten die daarbij betrokken waren. Er komen jaarlijks verslagen over de liberalisering, die openbaar zijn. Als de Kamer daar op een zeker moment behoefte aan heeft, kan ik mij voorstellen dat wij de implicaties ervan, alsmede de
voortgang of het gebrek aan voortgang met elkaar willen bespreken.
De voorzitter:
Mij is gebleken dat er behoefte bestaat aan een tweede termijn. Het woord is aan de xxxx Xxxxxx xxx Xxxx die, naar boven afgerond, nog 30 seconden spreektijd heeft.
De xxxx Xxxxxx xxx Xxxx (SP):
Voorzitter. Ik houd het kort. Ik dank de ministers voor de antwoorden. Ik stel aan de minister voor hulp en handel de vraag wat haar reactie is op de kritieken die ik heb ge- noemd van Friends of the Earth, Transnational Institute, Terre des Hommes en andere organisaties. Zij zijn juist zeer bezorgd over het huidige verdrag. De brief van ICCO die ik noemde is inderdaad al wat ouder, maar er zijn dus veel meer organisaties die zorgen hebben.
Ook resteert er een vraag die een beetje hypothetisch is, maar waarvoor ik wel belangstelling heb. Wat als het verdrag er niet zou komen? De minister zei terecht dat het APS, het algemeen preferentieel stelsel, ophoudt per 31 december van dit jaar. Wat gebeurt er als dit verdrag er niet zou komen en het APS eindigt? Komt er dan geen
ruimte voor nieuwe onderhandelingen? Ik krijg daar graag een toelichting op.
Mevrouw Maij (PvdA):
Voorzitter. De minister van Buitenlandse Zaken zegde toe, zich in te spannen …
De voorzitter:
Ik vind het een beetje gek om een tweede termijn vanach- ter de interruptiemicrofoon te doen. Ik nodig u graag uit om naar het inner sanctum van de Nederlandse democra- tie te komen.
Mevrouw Maij (PvdA):
Voorzitter. U mopperde net zo over de tijd, dus ik dacht: ik doe het snel.
De voorzitter:
U krijgt geen extra tijd.
Mevrouw Maij (PvdA):
Nee, nee, nee.
De minister van Buitenlandse Zaken zegde toe om zich in te spannen bij het associatieakkoord voor een subco- mité over mensenrechten. Ik heb de minister voor Buiten- landse Handel en Ontwikkelingssamenwerking gevraagd of zij zich voor duurzaamheid zou willen inspannen. Xxx zij daar antwoord op geven?
Leegte
De heer Leegte (VVD):
Voorzitter. Als we dan toch bezig zijn, dan ook een twee- de termijn. Ik dank beide ministers voor hun antwoorden, want dat maakte het debat wel zo fleurig. Ik dank vooral de minister voor handel voor de toezegging om informa- tie te geven, waarover wij vervolgens kunnen spreken.
De zorg van de VVD zat aan de politieke kant van dit verdrag, omdat de angst is dat ontwikkelingssamenwer- king naar binnen wordt gefietst, en er dus via de Europe- se achterdeur afleiding plaatsvindt van het handeldrijven. Mijn goede vriend Xxxx Xxxxxx en zijn vrienden van Agro- norte hebben behoefte aan vrijhandel, want voor de poli- tieke kant is Xxxx altijd bang. Politiek gaat namelijk over belangen en leidt af van de handel. Het feit dat mijn colle- ga Xxx Xxxx dan ook voorleest uit een brief van ICCO, met daarin de belangen van die organisatie, los van zijn eigen standpunt, geeft precies aan waar het om gaat. Het gaat om gestoelde belangen, om verandering. Daar zijn we al- tijd bang voor. Daar zit de vertroebeling in die afleidt van de handel, waar juist Xxxx en zijn collega-boeren zo veel behoefte aan hebben.
Ik zal de VVD-fractie adviseren om in te stemmen met dit associatieverdrag, omdat het goed is dat we meer handel krijgen op deze manier. Ik dank beide ministers voor hun antwoord.
De heer De Roon (PVV):
Voorzitter. Ik dank beide bewindslieden voor hun beant- woording in eerste termijn, maar ik constateer dat ik nog geen antwoord heb gekregen op mijn vraag wat het hun oplevert en wat het ons oplevert, gewoon vanuit het oog- punt van meer en betere handel. Daarvan heb ik nog hele- maal geen inschatting gehoord.
Ik blijf bij de gedachte dat dit een topzwaar verdrag is. We kunnen ons vinden in het vrijhandelsgedeelte, maar al die extra's zijn wat ons betreft niet nodig in een verdrag dat wordt gesloten om de handel te bevorderen. Wij heb- ben daar dan ook geen behoefte aan. Ik denk dat het veel beter zou zijn als we de partijen terugsturen naar de on- derhandelingstafel, zoals ook de heer Xxx Xxxx al sugge- reerde. Zorg ervoor dat er een verdrag komt dat goed de vrijhandel dient.
Over de mensenrechten blijf ik van mening dat de Mid- den-Amerikaanse landen zelf mans genoeg zijn om er met elkaar voor te zorgen dat ze aan de standaarden voldoen. Daar hoeven we vanuit Europa niet het vermanende vin- gertje voor te heffen, want dat kunnen zij heel goed zelf.
Ik zal mijn fractie adviseren om niet met dit verdrag in te stemmen.
De voorzitter:
De heer De Roon was de laatste spreker van de zijde van de Kamer in tweede termijn. Het woord is aan de be- windspersonen. Ik begrijp dat minister Xxxxxxx gaat ant- woorden.
Minister Xxxxxxx:
Voorzitter. Ik dank de Kamer voor haar inbreng in tweede termijn.
De heer Xxx Xxxx vroeg hoe ik de commentaren – als ik die zo even mag noemen – van de verschillende ngo's weeg. Het moge duidelijk zijn dat Nederland zeer groot belang hecht aan de paragrafen die gaan over mensen- rechten, arbeidsrechten, duurzaamheid en dierenwelzijn.
Wij vinden dat dit akkoord juist een extra manier biedt om de dialoog over deze onderwerpen gaande te houden. Er zijn allerlei maatregelen voor getroffen om dat te doen.
Dat is niet iets wat in het kader van dit akkoord tussen de wal en het schip gaat vallen.
De xxxx Xxxxxx Xxx Xxxx stelde een hypothetische vraag, maar deze is wel relevant voor de afweging die hij wil maken en waarvoor hij ons gevraagd heeft om dit ver- drag toe te lichten. Als dit niet zou doorgaan, verliezen de landen hun preferentiële positie. Zoals ik in eerste termijn al zei, raakt een aantal landen dan alles kwijt, zeker de lan- den die te "rijk" zijn of die op weg zijn om dat te worden. Dan staat alles eigenlijk stil en moet er een nieuwe onder- handelingsronde plaatsvinden. Er valt veel te zeggen over de onderhandelingsronden, maar wij weten allemaal dat deze zeer zorgvuldig worden gehouden en dus ook de no- dige tijd in beslag nemen. Dat vind ik wel een bezwaar, want zowel de belangen van de EU als de belangen van alle lagen van de bevolking in de Midden-Amerikaanse re- gio – ik denk even mee met de heer Xxx Xxxx – zijn daar ze- ker niet mee gediend.
Mevrouw Xxxx vroeg of duurzaamheid onderdeel is van die raad. Dat is zeker zo. Het maatschappelijk middenveld wordt er nadrukkelijk bij betrokken. Het antwoord op de vraag van mevrouw Xxxx is dus "ja".
De heer Xx Xxxx vroeg wat wij er eigenlijk aan hebben. Ik meende dat ik daarop antwoord had gegeven, maar als dat niet voldoende was, zeg ik er nog een paar woorden extra over. Het is immers een belangrijk onderwerp. Er
zal 90 miljoen bespaard worden door lagere douanerech- ten. Midden-Amerika zal 70% van de bestaande handel met de EU liberaliseren. Een beperkt aantal goederen – ik noemde ze in eerste termijn; het zijn vooral landbouw- en voedselproducten – is geheel uitgesloten van de tariefeli- minatie. Afgesproken is om in beginsel de tariefelimina- ties voor de overige goederen binnen tien jaar te realise- ren. Ook op het gebied van de diensten bevat het akkoord goede afspraken over sectoren als die van de telecom en de financiële diensten, waardoor de EU een eerlijker con- currentiepositie krijgt ten opzichte van de Verenigde Sta- ten.
Ik meen dat ik hiermee alle vragen en opmerkingen van de Kamer geadresseerd heb.
De heer De Roon (PVV):
Ik wil ook bij deze minister toch nog even terugkomen op al die normen waar wij de Midden-Amerikaanse lan-
den in proberen te hijsen. Zij moeten er uiteraard zelf mee instemmen om aan die hogere standaarden te voldoen, maar het klinkt heel erg alsof onze normen beter en hoger zijn dan die van hen. Wij houden hun nu de worst voor van dit vrijhandelsverdrag, maar dan moeten zij wel aan al onze eisen, voorwaarden en normen voldoen. De xxxx Xxxxxx Xxx Xxxx zei dat het klinkt als een neokoloniaal ver- drag. Daar lijkt het inderdaad wel een beetje op. Wij gaan deze landen gewoon dwingen om te doen wat de Europe- se Unie wil. Zie ik dat goed?
Minister Xxxxxxx:
Ik dank de heer Xxx Xxxx voor zijn vraag.
Ploumen
De voorzitter:
Voor de goede orde: de naam van de geachte afgevaar- digde is De Roon.
Minister Xxxxxxx:
Ja, het is de heer De Roon. Neemt u mij niet kwalijk, voor- zitter. Het is net zoiets als de minister voor Buitenlandse Handel, in plaats van de minister van Buitenlandse Han- del. Wij kennen elkaar zo goed, de heer De Roon en ikzelf.
Ik zou niet in termen van "zij" en "wij" willen denken. Dit is een akkoord dat door twee partijen is uitonderhan- deld, waarbij rekening is gehouden met de verschillen- de belangen van die twee partijen en met de zorgen die er wederzijds kunnen leven over de situatie in die regio's. Als landen daar op de een of andere manier niet mee ak- koord zijn, komt dat altijd naar voren in de onderhande- lingen. De heer De Roon moet de onderhandelingscapaci- teit van deze landen niet onderschatten. Ik heb het al eens eerder in debatten gezegd: de wereld is echt veranderd. Het is echt niet meer zo dat wij daar aan de onderhande- lingstafels met de grootste mond zitten. Van beide zijden wordt iets ingebracht. Overigens was het niet de heer Xxx Xxxx zelf die het woord "neokoloniaal" hiervoor gebruik-
te. Hij sprak het wel uit, maar niet als zijnde zijn eigen me- ning. Hij citeerde iemand anders.
De voorzitter:
Ik dacht dat het Xxxxxx Xxxxxx was.
De xxxx Xxxxxx xxx Xxxx (SP):
Helemaal correct. Ik wilde de minister slechts bedanken voor haar antwoord. Het antwoord op de vraag wat er ge- beurt als dit verdrag er niet komt, luidt dat er dan nieu- we onderhandelingen gestart kunnen worden. Dat is pre- cies wat ik wilde horen. Xxx weet ik nu wat ik mijn fractie moet adviseren.
De algemene beraadslaging wordt gesloten. De voorzitter:
Ik bedank de minister voor haar antwoorden. Aanstaande dinsdag stemmen wij over het wetsvoorstel.
De vergadering wordt van 20.24 uur tot 20.30 uur ge- schorst.