SCHEIDSGERECHT GEZONDHEIDSZORG
SCHEIDSGERECHT GEZONDHEIDSZORG
Arbitraal vonnis van 11 februari 2020 Kenmerk: SG 19/16
Het Scheidsgerecht, bestaande uit,
mr. H.F.M. Xxxxxxx, wonende te Den Haag, voorzitter, bijgestaan door mr. X.Xxxxxxxxxxxxxxxx A.I. Xxxxx, griffier, heeft het navolgende vonnis gewezen
inzake
de maatschap Tandartspraktijk A.,
gevestigd te Z., eiseres,
gemachtigde: mr. X.X.X.X. xxx Xxxx, tegen:
B.,
wonende te Y., verweerster,
gemachtigde: mr. J.C.C. Leemans.
Partijen worden hierna verkort aangeduid als “eiseres” (of: “de maatschap”) en “verweerster”.
1. De procedure
1.1 Eiseres heeft deze procedure aanhangig gemaakt met een brief van 14 oktober 2019 (met één produc- tie). Met een brief van 20 november 2019 heeft zij een memorie van eis ingezonden (met producties, genummerd 1-6). Zij heeft daarbij het Scheidsgerecht verzocht verweerster (bij vonnis) uitvoerbaar bij voorraad te veroordelen aan eiseres te betalen € 160.000 of zoveel minder als het Scheidsgerecht in re- delijkheid en billijkheid meent te moeten vaststellen, te vermeerderen met de wettelijke rente over ge- noemd bedrag vanaf de datum van dit verzoek en een bijdrage in de kosten van rechtskundige bijstand aan de zijde van eiseres, ten bedrage van € 500.
1.2 Beide partijen hebben positief gereageerd op het voorstel van het Scheidsgerecht om deze zaak te laten behandelen door een enkelvoudige kamer. De gemachtigde van eiseres heeft dit meegedeeld met een e-mailbericht van 3 december 2019, de gemachtigde van verweerster met een e-mailbericht van 4 december 2019.
1.3 Met een memorie van antwoord van 19 december 2019 (met bijlagen, genummerd 1-18) heeft verweer- ster verweer gevoerd. Zij heeft daarbij geconcludeerd tot afwijzing van de vorderingen van eiseres, met veroordeling van eiseres in de kosten van de procedure, inbegrepen die voor het verlenen van juridische bijstand aan verweerster.
1.4 Op verzoek van het Scheidsgerecht heeft eiseres op 7 januari 2020 een nadere productie ingezonden.
1.5 Met een e-mailbericht van 15 januari 2020 heeft verweerster een brief van deze datum met xxxxxx producties (genummerd 19-21) ingezonden.
1.6 De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden te Utrecht op 22 januari 2020. Aan de zijde van eiseres waren aanwezig C. (lid van de maatschap en hierna: C.), D., E. en F. (allen werkzaam bij eiseres) en de gemachtigde van eiseres. Verweerster was aanwezig in persoon, met haar gemachtigde en ver- der vergezeld door X. en H., beiden tandarts en verbonden aan de hierna in 2.5 te noemen Tandarts- praktijk I.. De gemachtigden van de partijen hebben het woord gevoerd. Zij en partijen hebben ook vragen van het Scheidsgerecht beantwoord.
2. De feiten
2.1 Eiseres is een maatschap met de handelsnaam ‘Tandartspraktijk A.’. De maatschap heeft twee maten, te weten C. en zijn echtgenote X. (hierna: X.) en voert een tandartspraktijk. J. is tandarts. Deze praktijk was vanaf 1 januari 2007 gevestigd in een bedrijfsruimte (hierna: de praktijkruimten) in het Gezond- heidscentrum K. aan het adres xxx in Z.. In 2017 heeft eiseres een tweede praktijk geopend, aan het adres xxx te Z.. De verhuurder van het pand waarin de praktijkruimten zich bevinden is L.. Als huurder van de praktijkruimten trad X. op. De huurovereenkomst met haar is per eind december 2018 geëindigd door opzegging door de verhuurder op 28 maart 2018. J. en de maatschap hebben de kantonrechter van de rechtbank M. verzocht om verlenging van de in dit geval geldende ontruimingstermijn van arti- kel 7:230a van het Burgerlijk Wetboek. Na verweer van de verhuurder heeft de kantonrechter met een beschikking van 16 mei 2019 de maatschap niet-ontvankelijk verklaard in het verzoek en het verzoek van J. afgewezen. Daarbij is het tijdstip van ontruiming van de praktijkruimten vastgesteld op 1 juli 2019. De maatschap en J. hebben de praktijkruimten eind mei 2019 – en formeel per 1 juli 2019 – ont- ruimd. De verhuurder is na de opzegging op 28 maart 2018 op zoek gegaan naar een nieuwe huurder en heeft de praktijkruimten te huur aangeboden op Funda.
2.2 Eiseres heeft haar praktijk van de I. verplaatst naar haar vestiging aan de xxx, die zich op een afstand van ongeveer 8 km van de praktijkruimten bevindt. Daar werken nu zeven tandartsen. Eind mei 2019 heeft eiseres op haar website bekendgemaakt dat de huur van de praktijkruimten is opgezegd en dat patiënten vanaf 3 juni 2019 terecht kunnen op de locatie aan de xxx.
2.3 Verweerster is ook tandarts. Zij is als ‘praktijkmedewerker’ werkzaam geweest in de praktijk van eiseres in de praktijkruimten, en wel van 19 september 2014 tot eind 2018. Tussen partijen gold een op 2 no- vember 2015 door hen ondertekende ‘Overeenkomst van opdracht (praktijkmedewerking)’ (hierna: de overeenkomst). In de overeenkomst is eiseres aangeduid als A en verweerster als B. De overeenkomst houdt onder meer het volgende in:
‘In aanmerking nemende:
dat A zelfstandig en voor eigen rekening en risico een tandartspraktijk voert te Z. in het pand aan de I. no xxx aldaar, hierna te noemen de praktijk;
dat A de wens heeft ten behoeve van zijn praktijk een medewerker aan te trekken en dat B als praktijkme- dewerker in de praktijk van A werkzaam wenst te zijn;
dat partijen nadrukkelijk beogen met elkaar geen arbeidsovereenkomst aan te gaan; dat B voor eigen rekening en risico het beroep van tandarts uitoefent;
(…)
6. Gevolgen van beëindiging
B heeft dan het recht zich elders ter plaatse als tandarts te vestigen, doch hij dient zich te onthouden van een wervende opstelling ten opzichte van de patiënten van Tandartspraktijk A.’
Artikel 7 van de overeenkomst bevat een arbitraal beding.
2.4 De overeenkomst is geëindigd per 24 december 2018. Dit was haar laatste werkdag in de praktijk van eiseres.
2.5 Verweerster heeft op enig moment daarna haar werkzaamheden als tandarts elders voortgezet met drie andere tandartsen, binnen het verband van de vennootschap genaamd Tandartspraktijk I. BV (hierna: Tandartspraktijk I.). De praktijk van Tandartspraktijk I. is met ingang van 1 juli 2019 gevestigd in de praktijkruimten. Verweerster heeft daar in augustus 2019 haar eerste patiënt behandeld. Tandarts- praktijk I. was de opvolgende huurder van de praktijkruimten. De afspraak van de verhuurder (L.) en Tandartspraktijk I. hield in dat de huur zou ingaan op het moment van ontruiming van de praktijkruim- ten door eiseres.
2.6 Tandartspraktijk I. heeft op 20 mei 2019 een e-mailbericht verzonden aan de tandartsenkring Z., waar- toe ook eiseres behoort. Dit bericht houdt onder meer het volgende in:
‘Geachte collegae en leden van de tandartsenkring Z., Graag stellen wij u op de hoogte van het volgende:
De tandartspraktijk aan de I. xxx te Z. wisselt van eigenaar.
Wij, G., O., H. en [verweerster], hebben tezamen onze handen ineen geslagen en gaan de uitdaging aan om op de bovengenoemde locatie een geheel nieuwe tandartspraktijk op te starten.
Wij zijn ervan overtuigd dat er hier voldoende ruimte is voor een succesvolle nieuwe tandartspraktijk. Onze nieuwe ‘Tandartspraktijk I.’ zal medio augustus 2019 haar deuren openen.
Tandarts [verweerster] werkt al enkele jaren met veel plezier op deze locatie bij Tandartspraktijk A.. Het is een prettige werkplek binnen het gezondheidscentrum ‘K.’ en het contact met de patiënten is zeer goed.
In mei 2018 kwam helaas het bericht dat Tandartspraktijk A. haar deuren in de I. zou gaan sluiten.
Toen enkele maanden later de praktijkruimte in het gezondheidscentrum publiekelijk te huur werd aange- boden, zagen wij alsnog een mogelijkheid voor [verweerster] om de zorg voor haar patiënten op dezelfde locatie te continueren.
(…).’
2.7 Tandartspraktijk I. heeft in de maand juni 2019 in het gebied rondom de I. ongeveer 2.000 flyers ver- spreid waarin wordt gewezen op haar vestiging in de praktijkruimten. Deze flyers zijn huis aan huis be- zorgd, en daarmee ook op adressen van patiënten van eiseres. De inhoudelijke tekst van de flyers luidt als volgt:
‘Graag stellen wij ons aan u voor: wij zijn Tandartspraktijk I. en wij heten u van harte welkom! Vanaf half augustus staat ons team voor u klaar in onze geheel nieuwe tandartspraktijk aan de I. xxx (Gezondheids- centrum K.).
Nieuwsgierig? Bezoek dan onze website en maak kennis met ons team. Inschrijven via onze website is al mogelijk!’
Deze zelfde tekst is, in vergrote vorm, na de opening van de praktijk van Tandartspraktijk I. ook als poster opgehangen in het pand waarin zich de praktijkruimten bevinden.
2.8 In een e-mailbericht van 5 juni 2019 heeft C. aan Tandartspraktijk I. voorgesteld dat Tandartspraktijk I. de praktijk van eiseres in de praktijkruimten zou overnemen. Daarvoor zou een bedrag van € 559.770 moeten worden betaald, te weten € 252.000 voor de aanwezige inventaris en een bedrag van € 307.770 voor de overneming van het patiëntenbestand (berekend op basis van een bedrag van € 35 per patiënt op een totaal van 8.792 patiënten). Tandartspraktijk I. heeft dit voorstel afgewezen met een e- mailbericht van 21 juni 2019. Hierna hebben de gemachtigden van de partijen enkele brieven uitgewis- seld. Een in dit kader verzonden brief van 24 juni 2019 van de gemachtigde van eiseres aan vertegen- woordigers van verweerster hield onder meer het volgende in:
‘Het is cliënt gebleken dat, zoals hij ook heeft geformuleerd bij het bericht van 5 juni jongstleden, uw cliënte medewerkers en patiënten van de praktijk van cliënt aan het werven is, alsmede dat zij zich wil gaan vesti- gen in het pand waar de praktijk van cliënt nog gevestigd is.
Dit is volstrekt in strijd met hetgeen partijen terzake bij overeenkomst van opdracht zijn overeengekomen. (…)
Om deze reden verzoek ik u namens cliënt te bevorderen dat uw cliënte het door hem bij bericht van 5 juni jongstleden gedane voorstel heroverweegt. (…)’
2.9 De correspondentie heeft niet tot overeenstemming van partijen geleid. Wel hebben partijen, blijkens een e-mailbericht van 26 september 2019 van de gemachtigde van verweerster aan de gemachtigde van eiseres, en het antwoord van 21 oktober 2019, overeenstemming bereikt over de aanwijzing van het Scheidsgerecht als arbitraal college dat bevoegd is tot behandeling en beslissing van hun geschil.
2.10 In de praktijk van Tandartspraktijk I. waren in december 2019 ongeveer 775 patiënten ingeschreven. Een deel van hen was voordien patiënt van eiseres.
3. De standpunten van partijen
3.1 Aan haar in 1.1 weergegeven verzoek legt eiseres, samengevat, het volgende ten grondslag.
In strijd met artikel 6 van de overeenkomst heeft verweerster zich met haar praktijk in de praktijkruim- ten gevestigd. Het is ook in strijd met dit artikel dat verweerster patiënten van de praktijk van haar, ei- seres, heeft geworven, onder meer door berichten op sociale media, posters en flyers en ook per e-mail. Dit is te zien als een wervende opstelling tegenover die patiënten. Ook hebben medewerkers van eise- res, toen deze nog in de praktijkruimten was gevestigd, aan patiënten van eiseres te kennen gegeven dat zij op deze locatie konden blijven omdat verweerster zich daar zou vestigen. Deze medewerkers hebben patiënten uit het patiëntensysteem van eiseres uitgeschreven zonder dat deze patiënten daar- om hadden gevraagd. Ook is er een bestand met patiëntgegevens ontvreemd, waardoor verweerster toegang had tot deze gegevens. Verweerster heeft tegenover patiënten van haar, eiseres, alles in het werk gesteld om de indruk te wekken dat zij in de praktijkruimten gevestigd bleef. Er zijn patiënten overgestapt van eiseres naar verweerster. In totaal zijn al ongeveer 1.600 patiënten uitgeschreven uit de praktijk van eiseres.
Door dit alles heeft zij, eiseres, schade geleden waarvoor verweerster aansprakelijk is. De schade per patiënt is te begroten op € 100, zodat voor de 1.600 uitgeschreven patiënten de schade € 160.000 be-
draagt. Eiseres heeft ook kosten van noodzakelijke juridische bijstand gemaakt, ten bedrage van € 500.
3.2 Verweerster heeft de vordering bestreden. Haar verweer kan als volgt worden samengevat.
De overeenkomst betrof expliciet de praktijk in de praktijkruimten, aan de I. te Z.. De bedoeling van een beding als dat van artikel 6 is om te voorkomen dat opdrachtnemers na het einde van een dergelijke overeenkomst gevestigd blijven in de nabije omgeving en dan patiënten uit de praktijk van de op-
drachtgever ‘wegtrekken’. Deze ratio speelt hier niet. In dit geval was het eiseres die niet alleen uit de
praktijkruimten maar ook uit het werkgebied van deze praktijk is vertrokken. Daar komt bij dat tussen het einde van de overeenkomst en de opening van de vestiging van de praktijk van verweerster c.s. aan de I. meer dan een half jaar is verlopen. Verweerster heeft, voor zover het de vestiging in de praktijk- ruimten betreft, artikel 6 niet geschonden.
Zij heeft zich ook niet ‘wervend’ opgesteld ten opzichte van vroegere patiënten van eiseres. Verwijten van eiseres over eventuele gedragingen van andere (vroegere) medewerkers van haarzelf treffen ver- weerster niet. Het stond Tandartspraktijk I. en verweerster vrij om bekendheid te geven aan (de vesti- ging van) Tandartspraktijk I.. Het verspreiden van de flyers was niet in strijd met artikel 6. Verweerster heeft nooit de beschikking gehad over het adresbestand van de patiënten van eiseres.
Verweerster betwist ook de door eiseres gestelde schade en de gestelde omvang daarvan. Xxxxxxx heeft niet toegelicht, laat staan aangetoond, dat de patiënten die zich in de praktijk van Tandartspraktijk I. hebben ingeschreven, voordien patiënt bij haar, eiseres, zijn geweest. Dit is ook het geval met de stel- ling van eiseres dat een eventuele overstap het gevolg is geweest van een wervende opstelling van haar, verweerster.
3.3 De verdere stellingen van partijen komen voor zover nodig hierna aan de orde.
4. De bevoegdheid van het Scheidsgerecht, de beslissingsmaatstaf en de aard van de beslissing
4.1 De bevoegdheid van het Scheidsgerecht berust op de in 2.9 vermelde correspondentie van de gemach- tigden van partijen en is tussen partijen niet in geschil.
4.2 Op grond van artikel 25 van het Arbitragereglement van het Scheidsgerecht Gezondheidszorg beslist het Scheidsgerecht bij arbitraal vonnis en naar de regelen des rechts, tenzij partijen anders zijn over- eengekomen. Dat laatste is hier niet het geval.
5. De beoordeling van het geschil
5.1 In de kern maakt eiseres aan verweerster twee verwijten. Het eerste betreft haar vestiging (onder de naam van Tandartspraktijk I.) in de praktijkruimten. Het tweede verwijt houdt in dat zij zich wervend heeft opgesteld tegenover patiënten van haar, eiseres. De eigenlijke vordering van eiseres berust in het bijzonder op dit tweede verwijt.
5.2 Tijdens de mondelinge behandeling hebben beide partijen verklaard dat met de woorden “elders ter
plaatse”, in artikel 6 van de overeenkomst, is bedoeld: in Z. op een andere locatie dan in (het pand van) de praktijkruimten. Het Scheidsgerecht neemt deze uitleg over.
5.3 Naar de letter genomen heeft verweerster het gebod om zich te onthouden van vestiging “elders ter
plaatse” overtreden door zich, na verloop van enige tijd, te vestigen in dezelfde ruimten als waar voor- dien eiseres was gevestigd. Terecht betoogt verweerster echter dat zij in de bijzondere omstandighe- den van dit geval daarmee niet in strijd met artikel 6 heeft gehandeld. Dit artikel gaf haar een ruime vrijheid om zich op elke andere locatie in Z. te vestigen, en dus bijvoorbeeld ook – zoals eiseres tijdens de zitting op zichzelf heeft erkend – in een pand naast dat van de praktijkruimten. Het vertrek van eise- res uit de praktijkruimten vormt een nieuwe, niet in de overeenkomst verdisconteerde, omstandigheid.
Eiseres had daardoor geen redelijk belang meer bij een verbod voor verweerster om zich juist in de praktijkruimten te vestigen. Anders gezegd: een redelijke uitleg van de woorden “elders ter plaatse”
brengt mee dat het verweerster in de gegeven omstandigheden vrijstond zich na het vertrek van xxxx- res te vestigen in de door eiseres verlaten ruimten.
5.4 Tijdens de zitting heeft C. gezinspeeld op een samenspanning tussen X. en verweerster met het voor- opgezette doel de ontruiming van de praktijkruimten door eiseres en opvolgende verhuur aan verweer- ster. Voor een dergelijke samenspanning, die in de memorie van eis niet was opgenomen, bestaat geen enkele aanwijzing. Desgevraagd heeft eiseres tijdens de zitting verklaard dat hierin niet een aanvullen- de grondslag van de vordering schuilt. Daarom wordt aan dit aspect voorbijgegaan.
5.5 Ook overigens heeft eiseres geen belang bij een uitleg van de woorden “elders ter plaatse” in de door haar bepleite, letterlijke zin. Zoals vermeld, is haar vordering immers gebaseerd op de door haar ge- stelde herhaalde overtreding door verweerster van het verbod om zich wervend op te stellen ten op- zichte van patiënten van eiseres.
5.6 Blijkens hetgeen op de zitting is besproken, gaat het eiseres hierbij in het bijzonder – zoal niet alleen – om de in 2.7 bedoelde flyers, en mogelijk ook om de poster (met een gelijke tekst) in het pand aan de I.. Desgevraagd heeft eiseres haar verwijt over berichten op sociale media en over e-mails van verweerster aan patiënten van haar, eiseres, niet gehandhaafd. Ditzelfde geldt voor haar stellingen over medewer- kers van haarzelf. Onbesproken kan dus blijven of deze stellingen juist zijn en zo ja, of daarop een ver- wijt aan verweerster valt te bouwen. Xxxxxxx heeft ook haar verwijten over het ontvreemden van een bestand met gegevens van haar patiënten niet gehandhaafd.
5.7 Het ophangen van de poster, zoals beschreven in 2.7, slot, levert geen overtreding van de verplichting van verweerster op grond van artikel 6 op. Deze poster bevat een algemeen welkomstwoord dat ken- baar is in de eigen praktijkruimten van verweerster dan wel Tandartspraktijk I.. Het verwijt van eiseres over “posters” betreft kennelijk alleen deze ene poster en is verder niet toegelicht, ook niet na het daar- tegen gerichte verweer in de memorie van antwoord.
5.8 Zo resteert het kernverwijt over de flyers, die door hun algemene verspreiding ook zijn terechtgekomen bij patiënten van eiseres. De tekst van deze flyers is naar haar aard in zekere mate wervend, maar is niet in het bijzonder gericht tot patiënten van eiseres. Haar naam is daarin ook niet genoemd. Voor zover nodig verdient hierbij opmerking dat partijen tijdens de zitting hebben verklaard dat in de nabijheid van de praktijkruimten ook andere tandartspraktijken zijn gevestigd. Terecht heeft verweerster aangevoerd dat de tekst op één lijn is te stellen met een algemene mededeling van de vestiging van een nieuwe praktijk in de vorm van een advertentie in bijvoorbeeld een huis-aan-huiskrant of een andere periodiek. In wezen bevat de tekst van de flyers niet veel meer dan de aankondiging van een nieuwe tandartsprak- tijk. Daarbij is niet met zoveel woorden vermeld dat deze is gevestigd in het pand waarin toen nog net de praktijk van eiseres huisde. Wel is melding gemaakt van de naam en het adres van het Gezondheids- centrum K., waarin die praktijk van eiseres werd uitgeoefend. Dat was echter zuiver een functionele vermelding, die moeilijk achterwege kan blijven bij een algemene introductie als deze.
5.9 Eiseres heeft ook, in algemene zin, gesteld dat verweerster “jegens patiënten alles in het werk [heeft] gesteld om het te doen voorkomen dat zij in het pand aan de I. (…) gevestigd bleef”. Deze stelling wordt verworpen voor zover eiseres hiermee een afzonderlijk verwijt heeft geformuleerd. Eiseres heeft niet duidelijk gemaakt wat zij hiermee precies bedoelt. Er is overigens een ruime periode, van meer dan zeven maanden, verlopen tussen de laatste werkdag van verweerster in haar werkzaamheid bij eiseres en de behandeling van de eerste patiënt in haar nieuwe praktijk. De kwestie van de hervestiging in de praktijkruimten is besproken in 5.3. Het Scheidsgerecht verwijst daarnaar.
5.10 Het in 2.6 aangehaalde bericht van Tandartspraktijk I. aan de tandartsenkring Z. bevat enkele formule- ringen die wel de indruk zouden kunnen wekken dat verweerster met haar collega’s de praktijk van ei- seres heeft overgenomen. Dit betreft de passages over het ‘van eigenaar wisselen’ van de tandartsprak- tijk aan de I. en het op dezelfde locatie ‘continueren’ van de zorg voor de patiënten van verweerster. De
betekenis van deze passages kan echter verder onbesproken blijven, nu eiseres de inhoud van dit e- mailbericht, dat niet aan ‘haar’ vroegere patiënten is gericht, niet ten grondslag heeft gelegd aan haar vordering.
5.11 Het voorgaande rechtvaardigt de conclusie dat verweerster door de verspreiding van de flyers of ande- re gedragingen het verbod om zich wervend op te stellen ten opzichte van de patiënten van eiseres, niet heeft overtreden.
5.12 De vordering van eiseres slaagt dus niet. Dit betekent dat niet behoeft te worden onderzocht of er grond is voor schadevergoeding.
5.13 Bij deze uitkomst dient eiseres de kosten van deze procedure te dragen. Deze worden begroot op de hierna te vermelden bedragen.
6. De beslissing
Het Scheidsgerecht, beslissend naar regelen des rechts, bepaalt bij wege van arbitraal vonnis het volgende.
6.1 De vordering van eiseres wordt afgewezen.
6.2 Eiseres moet de kosten van het Scheidsgerecht dragen. Deze kosten worden vastgesteld op € 6.832,81 en zullen worden verhaald op het door eiseres gestorte voorschot. Het restant daarvan zal aan eiseres worden terugbetaald.
6.3 Eiseres wordt veroordeeld om een bedrag van € 2.000 te betalen aan verweerster als bijdrage in de kosten van haar rechtsbijstand.
Dit vonnis is vastgesteld te Utrecht en op 11 februari 2020 aan de partijen verzonden.