Subsidieleidraad voor het bedrijfsleven U INVESTEERT - KLEINE EN MIDDELGROTE ONDERNEMINGEN Versie: 18 jul '14
Subsidieleidraad voor het bedrijfsleven
U INVESTEERT - KLEINE EN MIDDELGROTE ONDERNEMINGEN
Versie: 18 jul '14
Inhoudstafel
Voorwoord 1
Waarborgregeling 2
Optimeo Starteo
.................................................................................................................................................................................. 5
.................................................................................................................................................................................... 8
Winwinlening 11
Ecologiepremie (EP-PLUS) 13
Strategische ecologiesteun (STRES) 17
Strategische Transformatiesteun (STS) 20
Kmo-portefeuille - Advies 25
Kmo-portefeuille - Strategisch Advies 28
Kmo-portefeuille - Coaching 33
Investeringskrediet EIB (Europese Investeringsbank) 37
BA+lening 40
Investeringsaftrek 42
Fiscale aftrek voor kosten van beveiligingsdiensten 46
Investeringsreserve 47
Notionele interestaftrek 49
Vernieuwingsfonds: subsidie voor de sanering van leegstaande en/of verwaarloosde bedrijfsruimten 51
Belastingkrediet 55
Waarborgregeling bij hinder openbare werken 56
Rentetoelage voor kmo's met hinder door openbare werken 58
Inkomenscompensatievergoeding zelfstandigen 60
Bijlagen 62
Voorwoord
Subsidieleidraden voor het bedrijfsleven
De overheid heeft tal van subsidiemaatregelen gecreëerd om het bedrijfsleven te ondersteunen. Met de reeks brochures Subsidieleidraad voor het bedrijfsleven biedt het Agentschap Ondernemen u basisinformatie over de belangrijkste subsidiemaatregelen per thema. Omdat de accountmanagers deze thematiek van zeer nabij volgen worden deze brochures zeer snel geactualiseerd.
● U heeft startersplannen;
● U investeert – kleine en middelgrote ondernemingen;
● U investeert – grote ondernemingen;
● U denkt innovatief;
● U werft aan of zoekt steun voor opleidingen;
● U heeft internationale ambities;
● U werkt energie- en milieubewust.
Deze producten zijn voor u misschien ook nuttig als u op zoek bent naar subsidies?
● U kan ook zelf op zoek gaan naar de subsidiemaatregelen en andere steunmaatregelen via onze Subsidiedatabank voor de ondernemer: xxx.xxxxxxxxxxxxxxxx.xx.
De Subsidieleidraden kan u eveneens op deze website raadplegen. Doordat deze brochures automatisch bijgewerkt worden wanneer de informatie in de Subsidiedatabank voor de ondernemer wordt aangepast, beschikt u op elk moment over de meest actuele brochures, die u kan downloaden in de rubriek "Subsidieleidraden" op de website xxx.xxxxxxxxxxxxxxxx.xx
● De nieuwsbrief Subsidieleidraad On Line biedt u de mogelijkheid om op de hoogte gehouden te worden van wijzigingen in de subsidiemaatregelen en steunmaatregelen van de Subsidiedatabank en de Subsidieleidraden.
Via onze RSS-feed kan u continu op de hoogte blijven van alle aanpassingen aan steunmaatregelen opgenomen in de Subsidiedatabank voor de ondernemer. U kan zich voor beide diensten inschrijven via de website xxx.xxxxxxxxxxxxxxxx.xx in de rubriek "Subsidienieuwsbrief & RSS-feed".
Meer informatie?
Voor bijkomende informatie of de bespreking van een concreet project kunt u vrijblijvend terecht bij de accountmanagers van het Agentschap Ondernemen in uw provincie.
Bel gratis het nummer 0800 20 555 of stuur ons een mail xxxx@xxxxxxxxxxxxxxxxxxxx.xx
Deze uitgave is een algemene informatiebrochure die enkel de grote lijnen van de behandelde materie aangeeft. Zij maakt derhalve geen aanspraak op volledigheid. De gegevens kunnen vrij overgenomen worden mits duidelijke vermelding van de bron.
18 jul '14
Waarborgregeling
Laatste revisiedatum: 18 jul '14 Vlaamse maatregel
Wat houdt deze maatregel in
Kmo’s en grote ondernemingen die geen financieringsovereenkomst kunnen afsluiten ingevolge een gebrek aan voldoende waarborgen, kunnen bij de financiële instellingen die werden erkend als waarborghouders, tot 75% van de verbintenissen van de onderneming laten waarborgen door de Vlaamse overheid.
Ondernemingen kunnen voor bepaalde leasingcontracten eveneens een beroep doen op deze regeling.
Wie komt in aanmerking
De financiële instelling kan een beroep doen op deze maatregel voor zelfstandigen, vrije beroepen, kmo’s en ook voor grote ondernemingen. Bepaalde sectoren zijn uitgesloten van steun.
Een gedetailleerde lijst kan u raadplegen op de website xxx.xxxxxxxxxxxxxxxx.xx.
Vzw's kunnen genieten van deze maatregel op voorwaarde dat:
● ze kunnen aantonen dat minstens 50 % van hun kosten gedekt kunnen worden door inkomsten uit verkopen en eventuele andere inkomsten (50 %-regel). Met andere woorden, hun totale inkomsten mogen nooit voor meer dan 50 % uit overheidssubsidies bestaan.
● ze hun producten aanbieden aan marktconforme prijzen.
Waar dient de investering te gebeuren
Om in aanmerking te komen voor de Waarborgregeling moet aan één van de volgende voorwaarden worden voldaan:
● ofwel moet de domicilie of de maatschappelijke zetel gelegen zijn op het grondgebied van het Vlaamse Gewest. In dit geval mag de financiering gaan over een investering zowel in Vlaanderen als daarbuiten, bijvoorbeeld in Wallonië of in het buitenland;
● ofwel moet de investering, waarvoor de financiering dient, gebeuren op het grondgebied van het Vlaamse Gewest. Zo kan een entiteit met een maatschappelijke zetel buiten Vlaanderen, gebruik maken van de Waarborgregeling indien de financiering dient voor een investering op het grondgebied van het Vlaamse Gewest.
Omvang en voorwaarden van de waarborg
De waarborg kan verkregen worden voor investeringskredieten, kaskredieten en straight loans, overname, borgstellingskredieten en leasingovereenkomsten.
De waarborg mag in principe niet worden gebruikt om achterstallige of reeds bestaande schulden te betalen of om het bedrijfskapitaal weder samen te stellen.
De bank heeft de mogelijkheid om zelf te beslissen over het gebruik van de Waarborgregeling voor dossiers met een waarborgbedrag tot en met € 750.000 (€ 500.000 in geval van leasingovereenkomsten).
Het is ook mogelijk om een waarborg te krijgen tot en met € 1,5 miljoen. In dat geval, wanneer het waarborgbedrag €
750.000 overschrijdt, wordt de aanvraag die goedgekeurd werd door de bank doorgestuurd naar Waarborgbeheer nv. Vervolgens wordt na analyse door Waarborgbeheer nv het dossier ter goedkeuring voorgelegd aan de Vlaamse minister van Economie.
Voor het bekomen van de waarborg dient de onderneming een éénmalige premie te betalen. De premie wordt berekend in functie van de omvang en de looptijd van de waarborg (zie ‘Berekening premie’ hierna).
De waarborg heeft een aanvullend karakter en komt bovenop de andere zekerheden die de bank vraagt.
Berekening premie
De premie voor de Waarborgregeling wordt berekend volgens de volgende formule: bedrag van de waarborg x duur van de waarborg in jaren x 0,5%.
De kredietnemer dient de premie in één keer te betalen vooraleer de waarborg in werking treedt. De duurtijd van de waarborgregeling wordt vanaf 1 juli beperkt tot maximum 10 jaar voor bedragen tot € 750 000 en tot maximum 5 jaar voor bedragen tot € 1.5 miljoen.
Leasingmaatschappijen dienen voor het doorrekenen van de premie aan de kredietnemer steeds btw aan te rekenen op hun factuur (dit in tegenstelling tot de banken die mogen factureren zonder btw). Btw-plichtigen kunnen die btw geheel of gedeeltelijk (volgens verhoudingsgetal) terugvorderen van de staat via hun btw-aangifte.
Vrije beroepen zijn niet btw-plichtig en kunnen de betaalde btw (net zoals particulieren) niet terugvorderen. Zij zullen dus bovenop hun premie 21% btw betalen die zij niet kunnen terugvorderen.
Wat als het fout loopt
Dan betaalt de Vlaamse overheid aan de waarborghouder haar deel (max. 75%) van het openstaande saldo. Dat wil echter niet zeggen dat de kredietnemer bevrijd is van zijn schuld.
De waarborghouder blijft verantwoordelijk voor het uitwinnen van de andere waarborgen die er voor de financiering werden verstrekt en zal de daaruit ontvangen bedragen doorstorten aan de Vlaamse overheid. Dergelijke doorstorting gebeurt ten belope van het percentage dat gewaarborgd werd.
Leasingcontracten
De meeste types leasingcontracten komen in aanmerking voor de Waarborgregeling. Voor de volgende constructies/activa kan geen waarborgregeling worden bekomen:
● sale and lease back-constructie: omdat die constructie er immers op neer komt dat een klant goederen verkoopt aan een leasingmaatschappij en ze onmiddellijk terugneemt in leasing/renting mits het betalen van periodieke vergoedingen;
● vendor lease:omdat deze constructie inhoudt dat een leverancier een leasingcontract afsluit met een klant in eigen naam. Vervolgens neemt de leasingmaatschappij dat contract integraal over, zodat de leasingmaatschappij de afbetalingen rechtstreeks bij de klant zal innen;
● Personenwagens: gedefinieerd als elke auto waarvan de binnenruimte uitsluitend is ontworpen en gebouwd voor het vervoer van personen en die, bij gebruik voor het bezoldigde vervoer van personen, ten hoogste acht plaatsen mag bevatten zonder die van de bestuurder.
Crisiswaarborgen
Als gevolg van de recent erkende crisissituatie kan sinds april 2013 de Waarborgregeling voor bepaalde vormen van overbruggingsfinancieringen worden uitgebreid. Deze crisiswaarborg kan momenteel worden toegepast bij:
● Een verlenging van een kredietlijn die al onder de waarborg is gebracht en die op de eindvervaldag komt;
● Een verlenging van de duur van een al onder de waarborg gebracht krediet of leasingovereenkomst.
De maximale verlenging van de waarborgtermijn bedraagt vijf jaar.
Aanvraagprocedure
Om een beroep te doen op deze maatregel moet de onderneming een financieringsovereenkomst afsluiten bij een financiële instelling die waarborghouder is.
Antwerps Beroepskrediet-ABK (xxx.xxx.xx); Banca Monte Paschi Belgio (xxx.xxxxxxxxxxx.xx); Bank J. Xxx Xxxxx & Co (xxx.xxxxxxxxxxxx.xx); BKCP (xxx.xxxx.xx/xxxx/xx; BNP Paribas Fortis(xxx.xxxxxxxxxxxxxxxx.xx; Delta Lloyd (xxx.xxxxxxxxxxxxxx.xx); Belfius (Dexia Bank) (xxx.xxxxxxx.xx); Optima (xxx.xxxxxx.xx); Hefboom (xxx.xxxxxxx.xx); ING Belgium (xxx.xxx.xx); KBC Bank (xxx.xxx.xx); Landbouwkrediet (xxx.xxxxxxxxxxxxxxx.xx); Netwerk Rentevrij (xxx.xxxxxxxxxxxxxxxxx.xx); Onderling Beroepskrediet-OBK (xxx.xxx.xx); Onderlinge Borgstelling voor Zelfstandigen-OBZ (xxx.xxx.xx); Rabobank Terneuzen (xxx.xxxxxxxx.xx/xxxxxxxxxx); Société de Caution Mutuelle des Entreprises-SOCAME (xxx.xxxxxx.xx); Triodos Bank (xxx.xxxxxxx.xx).
De lijst van deze financiële instellingen vindt u ook terug op xxx.xxxxxxxxxxxxxxxx.xx. Het zijn de waarborghouders zelf die beslissen om het verzoek van de onderneming al dan niet in te willigen.
Ook voor de leasingcontracten kunnen alleen officieel erkende leasingmaatschappijen, die als waarborghouder zijn erkend verbintenissen onder de waarborg brengen:
KBC Lease (xxx.xxxxxxxx.xx), Belfius Lease (xxx.xxxxxxx-xxxxx.xx), ING Lease (xxx.xxxxxxxx.xx).
Contactinformatie
Voor meer informatie kan men terecht bij:
PMV Waarborgbeheer Xxxx Xxxxxxxxxx 00
1000 Brussel
T 02 229 52 77
F 02 229 52 61
xxxxxxxx.xxxxxxxxxxxxxxxx@xxx.xx xxx.xxxxxxxxxxxxxxxx.xx
Optimeo
Laatste revisiedatum: 18 jul '14 Vlaamse maatregel
Wat houdt deze maatregel in
Optimeo is een achtergestelde lening met voordelig rentetarief, bestemd voor zelfstandigen in hoofdberoep en ondernemingen (die reeds meer dan 4 jaar actief zijn), gevestigd in het Vlaamse Gewest van maximum € 350.000 in combinatie met een hoofdlening van een kredietinstelling.
Ingevolge de zesde staatshervorming worden de activiteiten van het Participatiefonds vanaf 1 juli 2014 overgedragen naar de gewesten. In het Vlaams Gewest zullen de kredietactiviteiten worden verdergezet door Participatiefonds Vlaanderen, een filiaal van PMV.
Wie komt in aanmerking
Deze lening is bedoeld voor bestaande ondernemingen (in hoofdberoep) voor zover zij beantwoorden aan het ko-criterium en gevestigd zijn in het Vlaamse Gewest. Optimeo helpt de uitbreiding van een zaak of onderneming te financieren.
Hoewel deze lening zich richt tot een specifieke doelgroep moet iedere aanvrager van een lening bij Participatiefonds Vlaanderen sowieso voldoen aan de ko-definitie:
● minder dan 50 voltijds equivalenten tewerkstellen;
● een jaaromzet of een balanstotaal van maximum € 10 miljoen realiseren;
● voldoen aan de regels van de partner en verbonden ondernemingen zoals omschreven in de aanbeveling, voor participaties hoger dan 25%.
Een onderneming wordt niet meer als ko bestempeld indien ze gedurende twee opeenvolgende boekjaren niet meer beantwoordt aan het criterium van tewerkstelling, jaaromzet of balanstotaal.
Ingevolge Europese regelgeving dient Participatiefonds Vlaanderen volgende vragen voor leningen uit te sluiten:
● transportsector: leningen voor de financiering van rollend materieel bestemd voor vervoer van goederen voor rekening van derden (financiering van een autobus, ambulance, taxi is wel toegelaten);
● landbouwsector;
● financieringsaanvragen gericht op export (b.v. verkoopkantoor in het buitenland).
De sector trading komt niet in aanmerking voor financiering, evenmin als vzw’s.
Wat komt in aanmerking
Zij is bedoeld voor de financiering van materiële, immateriële en financiële investeringen of ook de financiering van de behoefte aan bedrijfskapitaal die gepaard gaat met de start van de activiteit of de realisatie van het betrokken investeringsproject. Participatiefonds Vlaanderen financiert enkel nieuwe investeringen (ook vervangingsinvesteringen, tweedehandsmateriaal) en aanvaardt geen herfinanciering van verbintenissen die aangegaan werden bij andere kredietinstellingen, of het nu gaat om het overnemen van uitstaande bedragen of het herstructureren ervan, noch herfinanciering of betaling van andere reeds bestaande schulden, al dan niet achterstallig. Zo is bv. betaling van achterstallige schulden tegenover de rsz of btw-administratie uitgesloten.
Voor de investeringen in onroerende goederen komt het Fonds enkel tussen voor het beroepsgedeelte van het goed dat bij voorkeur bepaald is via een expertise. Bovendien wordt er enkel rekening gehouden met de vastgoedbestemmingen voor persoonlijke ingebruikneming. Het Fonds komt niet tussen voor vastgoed dat (gedeeltelijk) beroepsmatig zal worden verhuurd.
Met Optimeo kan eveneens de overname van een activiteit gefinancierd worden, voor zover de onderneming, inclusief de over te nemen of de overgenomen onderneming, als ko kan beschouwd worden.
De lening dient bestemd te zijn voor de financiering die gepaard gaat met de overdracht van een onderneming. Met dit laatste wordt bedoeld de overdracht onder bezwarende titel van een kmo of een zelfstandige activiteit uitgebaat door een natuurlijke of een rechtspersoon.
Betreft de overdracht een rechtspersoon, dan dient de meerderheid van de aandelen te worden overgenomen. Bij de overname van de meerderheid van de aandelen dient de overnemer bovendien het dagelijkse beheer uit te oefenen met uitsluiting van de overdragers.
Omvang steun
Maximum bedrag
Het maximumbedrag van de Optimeo-lening is gelijk aan het kleinste van de volgende bedragen:
● bedrag van de lening die de bank zelf verstrekt;
● 3 maal de eigen inbreng;
● € 250.000.
Voor de overname van ondernemingen via de aankoop van aandelen kan dit laatste plafond € 350.000 worden, beperkt tot:
● bedrag van de lening die de bank toekent;
● 35% van de beroepsinvestering indien het bedrag van tussenkomst van Participatiefonds Vlaanderen € 250.000 overschrijdt.
Bovendien moet de eigen inbreng van de aanvrager minstens 10% van de globale investering bedragen. Het minimumbedrag van de tussenkomst van Participatiefonds Vlaanderen bedraagt € 7.500.
Voorwaarden
De looptijd van de lening is 5, 7 of 10 jaar en is afhankelijk van de aard van te financieren investering. De looptijd van het begeleidende bankkrediet mag niet korter zijn dan de Optimeo-lening min twee jaar.
De rentevoet van Participatiefonds Vlaanderen is gelijk aan de Belgian Prime Rate (basisrentevoet op de markt voor de investeringskredieten) voor de gekozen looptijd met een minimum van 3%. Het Participatiefonds bepaalt die rentevoet eenmaal per week. Reeds in de week van de akkoordbrief wordt een indicatieve BEPR bepaald. Ligt in de week van de effectieve kredietopening de BEPR lager dan wordt deze laatste rentevoet genomen. Is dit niet het geval dan wordt de BEPR uit de akkoordbrief genomen.
Deze rentevoet is vast voor de hele looptijd van de lening. Er zijn zoals bij de andere producten twee aflossingsmethodes mogelijk: ofwel maandelijkse variabele aflossingen (constant kapitaal/degressieve intresten) ofwel maandelijkse constante aflossingen (progressief kapitaal/degressieve intresten).
Op vraag van de ondernemer kan eveneens een vrijstelling in kapitaalsaflossing gedurende 1 of 2 jaar worden toegestaan. Bij een vrijstellingsperiode van 2 jaar wordt de rentevoet met 0,25% verhoogd. De vrijstellingsperiode begint te lopen vanaf de eerste maand van opname.
De achterstelling komt er in de praktijk op neer dat de lening van het Participatiefonds wordt gelijkgesteld met eigen vermogen. De achterstelling vermindert namelijk het risico voor de andere kredietverleners, waardoor bijvoorbeeld het gewone bankkrediet gemakkelijker kan worden verkregen.
Waarborgen
Participatiefonds Vlaanderen stelt zich soepel op betreffende het vragen van waarborgen.
Zoals bij elke financiële instelling wordt dit bekeken project per project. De waarborgen hangen af van het kredietrisico en slaan enkel op de elementen die betrekking hebben op het project. Indien er waarborgen worden gevraagd, dan wordt erop gelet dat de kosten ervan voor de klant zo beperkt mogelijk worden gehouden (bijvoorbeeld: een hypothecair mandaat in plaats van een hypothecaire inschrijving).
Aanvraagprocedure
Aanvragen voor de Optimeo worden ingediend bij één van de volgende partners die een samenwerkingsovereenkomst hebben afgesloten met Participatiefonds Vlaanderen:
Bank J.Van Breda & Co, BKCP Bank, Delta Lloyd Bank, Belfius, BNP Paribas Fortis, ING Belgium, KBC Bank, KBC Lease, Crelan (Landbouwkrediet), Triodos Bank.
Contactinformatie
Meer informatie kan u bekomen bij het Agentschap Ondernemen in uw provincie of rechtstreeks bij Participatiefonds Vlaanderen.
Participatiefonds Vlaanderen Xxxx Xxxxxxxxxx 00
1000 Brussel
T 02 229 53 10
xxxxxxxxxxxxxxxxx@xxx.xx xxx.xxxxxxxxxxxxxxxxx.xx
Starteo
Laatste revisiedatum: 18 jul '14 Vlaamse maatregel
Wat houdt deze maatregel in
Starteo is een achtergestelde lening met voordelig rentetarief, bestemd voor starters die minder dan 4 jaar actief zijn, in hoofdberoep, van maximum € 250.000 (€ 350.000 bij overname) in combinatie met een hoofdlening van een kredietinstelling.
Ingevolge de zesde staatshervorming worden de activiteiten van het Participatiefonds vanaf 1 juli 2014 overgedragen naar de gewesten. In het Vlaams Gewest zullen de kredietactiviteiten worden verdergezet door Participatiefonds Vlaanderen, een filiaal van PMV.
Wie komt in aanmerking
Deze lening is bedoeld voor zowel natuurlijke als vennootschappen, voor zover zij een kleine onderneming zijn en gevestigd zijn in het Vlaamse Gewest. Zij richt zich op zelfstandigen, zaakvoerders of bestuurders van een onderneming die hun activiteiten sinds minder dan 4 jaar in hoofdberoep uitoefenen. Indien de starteo-lening aangevraagd wordt op naam van een vennootschap dan worden zowel de vennootschap als de personen die de zaak runnen aan dit criterium getoetst.
Hoewel deze lening zich richt tot een specifieke doelgroep moet iedere aanvrager van een lening bij Participatiefonds Vlaanderen sowieso voldoen aan de ko-definitie:
● minder dan 50 voltijdse equivalenten tewerkstellen;
● een jaaromzet of een balanstotaal van maximum € 10 miljoen realiseren;
● voldoen aan de regels van de partner en verbonden ondernemingen zoals omschreven in de aanbeveling, voor participaties hoger dan 25%.
Een onderneming wordt niet meer als ko bestempeld indien ze gedurende twee opeenvolgende boekjaren niet meer beantwoordt aan het criterium van tewerkstelling, jaaromzet of balanstotaal.
Ingevolge Europese regelgeving dient Participatiefonds Vlaanderen volgende vragen voor leningen uit te sluiten:
● transportsector: leningen voor de financiering van rollend materieel bestemd voor vervoer van goederen voor rekening van derden (financiering van een autobus, ambulance, taxi is wel toegelaten);
● landbouwsector;
● financieringsaanvragen gericht op export (bv. verkoopkantoor in het buitenland).
De sector trading komt niet in aanmerking voor financiering, evenmin als vzw’s.
Wat komt in aanmerking
De starteo-lening is bedoeld voor de financiering van materiële, immateriële en financiële investeringen of ook de financiering van de behoefte aan bedrijfskapitaal die gepaard gaat met de start van de activiteit of de realisatie van het betrokken investeringsproject.
Participatiefonds Vlaanderen financiert enkel nieuwe investeringen (ook vervangingsinvesteringen, tweedehandsmateriaal) en aanvaardt geen herfinanciering van verbintenissen die aangegaan werden bij andere kredietinstellingen, of het nu gaat om het overnemen van uitstaande bedragen of het herstructureren ervan, noch herfinanciering of betaling van andere reeds bestaande schulden, al dan niet achterstallig. Zo is bv. betaling van achterstallige schulden tegenover de rsz of btw- administratie uitgesloten.
Voor de investeringen in onroerende goederen komt het Fonds enkel tussen voor het beroepsgedeelte van het goed dat bij voorkeur bepaald is via een expertise. Bovendien wordt er enkel rekening gehouden met de vastgoedbestemmingen voor persoonlijke ingebruikneming. Het Fonds komt niet tussen voor vastgoed dat (gedeeltelijk) beroepsmatig zal worden verhuurd.
Met Starteo kan eveneens de overname van een activiteit gefinancierd worden, voor zover de onderneming, inclusief de over te nemen of de overgenomen onderneming, als ko kunnen beschouwd worden.
De lening dient bestemd te zijn voor de financiering die gepaard gaat met de overdracht van een onderneming. Met dit laatste wordt bedoeld de overdracht onder bezwarende titel van een kmo of een zelfstandige activiteit uitgebaat door een natuurlijke of een rechtspersoon.
Betreft de overdracht een rechtspersoon, dan dient de meerderheid van de aandelen te worden overgenomen. Bij de overname van de meerderheid van de aandelen dient de overnemer bovendien het dagelijkse beheer uit te oefenen met uitsluiting van de overdragers.
Omvang steun
Maximum bedrag
Het maximumbedrag van de Starteo-lening is gelijk aan het kleinste van de volgende bedragen:
● bedrag van de lening die de bank zelf verstrekt;
● 4 maal de eigen inbreng;
● € 250.000.
Voor de overname van ondernemingen via de aankoop van aandelen kan dit laatste plafond € 350.000 worden, beperkt tot:
● bedrag van de lening die de bank toekent;
● 35% van de beroepsinvestering indien het bedrag van tussenkomst van Participatiefonds Vlaanderen € 250.000 overschrijdt.
Bovendien moet de eigen inbreng van de aanvrager minstens 10% van de globale investering bedragen. Het minimumbedrag van de tussenkomst van Participatiefonds Vlaanderen bedraagt € 7.500.
Voorwaarden
De looptijd van de lening is 5, 7 of 10 jaar en is afhankelijk van de aard van te financieren investering. De looptijd van het begeleidende bankkrediet mag niet korter zijn dan de Starteo-lening min twee jaar.
De rentevoet van het Participatiefonds is gelijk aan de Belgian Prime Rate (basisrentevoet op de markt voor investeringskredieten) voor de gekozen looptijd met een minimum van 3%. Het Participatiefonds bepaalt die rentevoet eenmaal per week. Reeds in de week van de akkoordbrief wordt een indicatieve BEPR bepaald. Ligt in de week van de effectieve kredietopening de BEPR lager dan wordt deze laatste rentevoet genomen. Is dit niet het geval dan wordt de BEPR uit de akkoordbrief genomen.
Deze rentevoet is vast voor de hele looptijd van de lening.
Er zijn zoals bij de andere producten twee aflossingsmethodes mogelijk: ofwel maandelijkse variabele aflossingen (constant kapitaal/degressieve intresten) ofwel maandelijkse constante aflossingen (progressief kapitaal/degressieve intresten).
Op vraag van de ondernemer kan eveneens een vrijstelling in kapitaalsaflossing gedurende 1 of 2 jaar worden toegestaan. Bij een vrijstellingsperiode van 2 jaar wordt de rentevoet met 0,25% verhoogd. De vrijstellingsperiode begint te lopen vanaf de eerste maand van opname.
De achterstelling komt er in de praktijk op neer dat de lening van Participatiefonds Vlaanderen wordt gelijkgesteld met eigen vermogen. De achterstelling vermindert namelijk het risico voor de andere kredietverleners, waardoor bijvoorbeeld het gewone bankkrediet gemakkelijker kan worden verkregen.
Waarborgen
Participatiefonds Vlaanderen stelt zich soepel op betreffende het vragen van waarborgen.
Zoals bij elke financiële instelling wordt dit bekeken project per project. De waarborgen hangen af van het kredietrisico en slaan enkel op de elementen die betrekking hebben op het project. Indien er waarborgen worden gevraagd, dan wordt erop gelet dat de kosten ervan voor de klant zo beperkt mogelijk worden gehouden (bijvoorbeeld: een hypothecair mandaat in plaats van een hypothecaire inschrijving).
Cumulatie
De starteo-lening kan gecumuleerd worden met een startlening. Dan mag het bedrag van beide leningen samen niet hoger
zijn dan € 250.000. Indien de starteo-lening aangevraagd wordt op naam van een vennootschap dient de tegenwaarde van de startlening en de eigen inbreng onder de vorm van volstort kapitaal ingebracht te worden in de vennootschap.
U bent jonger dan 30 Jaar?
Bekijk dan ook de mogelijkheden van het “Plan jonge zelfstandigen”.
Aanvraagprocedure
Aanvragen voor de Starteo worden ingediend bij één van de volgende partners die een samenwerkingsovereenkomst hebben afgesloten met Participatiefonds Vlaanderen:
kredietinstellingen: Bank J.Van Breda & Co, BKCP Bank, Delta Lloyd Bank, Belfius, BNP Paribas Fortis, ING Belgium, KBC Bank, KBC Lease, Crelan (Landbouwkrediet), Triodos Bank.
Contactinformatie
Meer informatie kan u bekomen bij het Agentschap Ondernemen in uw provincie of rechtstreeks bij Participatiefonds Vlaanderen.
Participatiefonds Vlaanderen Xxxx Xxxxxxxxxx 00
1000 Brussel
T 02 229 53 10
xxxxxxxxxxxxxxxxx@xxx.xx xxx.xxxxxxxxxxxxxxxxx.xx
Winwinlening
Laatste revisiedatum: 11 mrt '14 Vlaamse maatregel
Wat houdt deze maatregel in
Met de Winwinlening wil de Vlaamse overheid particulieren fiscaal aanmoedigen om geldmiddelen ter beschikking te stellen aan kleine en middelgrote ondernemingen.
Wie als vriend, familielid of kennis gedurende een looptijd van 8 jaar tot € 50.000 leent aan een Vlaams bedrijf, krijgt hierop jaarlijks een belastingvermindering, gekoppeld aan een eventuele fiscale recuperatie indien de kredietnemer het bedrag niet kan terugbetalen. Een kredietnemer kan zo tot een bedrag van € 200.000 Winwinleningen aangaan met een maximum van € 50.000 per kredietgever.
Wie komt in aanmerking
Als kredietnemer
Deze maatregel richt zich enkel tot kmo’s die voldoen aan volgende definitie:
● met minder dan 250 werknemers;
● waarvan ofwel de jaaromzet niet hoger is dan € 50 miljoen, ofwel het balanstotaal niet hoger is dan € 43 miljoen;
● die voldoet aan een vastgelegd zelfstandigheidscriterium (niet meer dan 25% van het kapitaal of de stemrechten mogen in het bezit zijn van één of meerdere grote ondernemingen).
Bij de toepassing van deze criteria wordt rekening gehouden met eventuele partner- en verbonden ondernemingen van het betrokken bedrijf. Hierdoor zullen gegevens van gelieerde bedrijven opgeteld moeten worden.
Een onderneming die één van deze criteria overschrijdt, wordt beschouwd als grote onderneming. De voornaamste exploitatiezetel dient in Vlaanderen gelegen te zijn.
Als kredietgever
Op de datum waarop de Xxxxxxxxxxxx gesloten wordt, moet de kredietgever voldoen aan de volgende voorwaarden:
● moet een natuurlijk persoon zijn die deze lening afsluit buiten het kader van zijn handels- of beroepsactiviteiten;
● deze natuurlijke persoon moet in het Vlaamse Gewest zijn gevestigd;
● mag geen werknemer zijn van de kredietnemer;
● als de kredietnemer een zelfstandige is, dan mag de kredietgever niet de echtgenoot of de wettelijk samenwonende partner van de kredietnemer zijn;
● als de kredietnemer een rechtspersoon is, kan de kredietgever geen aandeelhouder zijn van die rechtspersoon, noch benoemd zijn of optreden als bestuurder, zaakvoerder of een vergelijkbaar mandaat binnen die rechtspersoon. Evenmin mag de echtgenoot of de wettelijk samenwonende partner van de kredietgever aandeelhouder zijn of benoemd zijn of optreden als zaakvoerder, bestuurder of een vergelijkbaar mandaat binnen die rechtspersoon.
Gedurende de hele looptijd van de Winwinlening mag de kredietgever geen kredietnemer zijn bij een andere Winwinlening.
Bedrag van het fiscaal voordeel voor de kredietgever
Het fiscaal voordeel voor de kredietgever bestaat uit:
● enerzijds een jaarlijkse belastingvermindering voor de hele looptijd van de lening:
❍ Als berekeningsbasis wordt genomen het rekenkundig gemiddelde van alle uitgeleende bedragen op 1 januari en op 31 december van het belastbare tijdperk, met een maximum van € 50.000 per belastingplichtige;
❍ De belastingvermindering bedraagt 2,5% van de berekeningsbasis (wat neerkomt op een maximum van € 1.250 per jaar).
● en anderzijds de mogelijkheid tot een eenmalige belastingvermindering ingeval een gedeelte van de Winwinlening niet wordt terugbetaald. Deze belastingvermindering bedraagt 30% van de hoofdsom van de lening die definitief is verloren gegaan (bijvoorbeeld bij faillissement, ontbinding,vereffening, …).
Voorwaarden
De belangrijkste eigenschappen zijn:
● het is een achtergestelde lening, zowel ten aanzien van bestaande als van toekomstige schulden;
● met een looptijd van 8 jaar. De kredietgever en kredietnemer kunnen kiezen uit volgende aflossingsmogelijkheden:
❍ terugbetaling in één keer na 8 jaar;
❍ maandelijkse, driemaandelijkse, zesmaandelijkse of jaarlijkse aflossingen;
● een eenmalige vervroegde terugbetaling van het openstaande saldo is eveneens mogelijk.
● het totale bedrag dat in hoofde van de kredietgever in het kader van één of meer Winwinleningen aan één of meer kredietnemers uitgeleend wordt, kan ten hoogste € 50.000 bedragen;
● het totale bedrag, in hoofdsom,dat één kredietnemer in het kader van één of meer Winwinleningen kan ontlenen van kredietgevers bedraagt ten hoogste € 200.000;
● de interesten moeten betaald worden op de overeengekomen vervaldagen en worden berekend door het bedrag van de lening te vermenigvuldigen met de rentevoet die is vastgelegd in de akte. Deze rentevoet mag niet hoger zijn dan de wettelijke rentevoet die van kracht is op de datum waarop de Winwinlening gesloten wordt, en mag niet lager zijn dan de helft van dezelfde wettelijke rentevoet. In 2014 bedraagt deze rentevoet 2,75 %.
Aanvraagprocedure
De Winwinlening moet worden vastgesteld in een (onderhandse of notariële) akte, opgesteld aan de hand van een akte en aflossingstabel die beschikbaar zijn op de website xxx.xxxxxxxxxxxx.xx.
De akte en aflossingstabel moeten in 3 exemplaren worden opgesteld, waarvan één bestemd is voor elke partij, en één ondertekend origineel moet worden bezorgd aan Participatiemaatschappij Vlaanderen (PMV).
Binnen 3 maanden nadat de Winwinlening gesloten is, bezorgt de kredietgever één van de originele exemplaren van de ondertekende akte en aflossingstabel aan PMV, die op zijn beurt binnen de maand na ontvangst van deze akte nagaat of aan alle voorwaarden is voldaan.
Indien dit zo is gaat PMV over tot registratie van de akte. De registratie bestaat uit het toekennen van een nummer aan de Winwinlening en het opnemen van de lening in een register.
Binnen een week na registratie van de akte zal PMV de kredietgever schriftelijk op de hoogte brengen van de registratie.
Contactinformatie
PMV Winwinlening Xxxx Xxxxxxxxxx 00
1000 Brussel
T 02 229 52 30
F 02 229 52 31
xxxxxxxxxxxx@xxx.xx xxx.xxxxxxxxxxxx.xx
Ecologiepremie (EP-PLUS)
Laatste revisiedatum: 16 jun '14 Vlaamse maatregel
Wat houdt deze maatregel in
Een ecologiepremie is een financiële tegemoetkoming aan ondernemingen die ecologie-investeringen zullen realiseren in het Vlaamse Gewest. Onder ecologie-investeringen worden milieu-investeringen en investeringen op energiegebied verstaan. Met de ecologiepremie wil de Vlaamse overheid ondernemingen stimuleren om hun productieproces milieuvriendelijk en energiezuinig te organiseren en zij neemt daarbij een gedeelte van de extra investeringskosten, die een dergelijke investering met zich meebrengt, voor haar rekening.
De maatregel kadert in het economische beleid van de Vlaamse Regering die de ontwikkeling van een groene economie centraal stelt. De ecologiepremie speelt een zeer belangrijke rol in de toepassing van duurzame bedrijfsprocessen in onze economie. De zorg voor het milieu zal alsmaar aan belang winnen en een adequaat inspelen hierop zal op lange termijn ongetwijfeld een competitief voordeel opleveren.
De nieuwe steunregeling 'ecologiepremie plus' die op 1 februari 2011 van start ging biedt ondernemingen meer rechtszekerheid en transparantie omdat een bedrijf dat aan de gestelde criteria voldoet, binnen de budgettaire mogelijkheden, zeker is van de steun en vooraf precies weet hoeveel deze zal bedragen. Vanaf 20 december 2012 zijn de steunpercentages per categorie en ecoklasse verhoogd. Naast de ecologiepremie is de strategische ecologiesteun (STRES) sinds 20 december 2012 van start gegaan die tegemoet komt aan ondernemingsspecifieke en grotere investeringsprojecten op het vlak van milieu en energie.
De aanvraag voor de ecologiepremie verloopt volledig elektronisch via xxx.xxxxxxxxxxxxxx.xx .
Wie komt in aanmerking
Alle ondernemingen die gevestigd zijn in het Vlaamse Gewest en die een hoofdactiviteit uitvoeren die tot één van de toegelaten sectoren behoort (op basis van NACE-code opgenomen in de Kruispuntbank van Ondernemingen) komen in aanmerking voor een ecologiepremie. Voor de omvang van de ecologiesteun wordt wel een onderscheid gemaakt tussen kmo's en grote ondernemingen.
Een kmo moet aan volgende drie voorwaarden voldoen:
● de onderneming moet minder dan 250 werknemers tewerkstellen;
● ofwel mag de jaaromzet maximum € 50 miljoen bedragen,
● ofwel mag het balanstotaal maximum € 43 miljoen bedragen.
Bij de toepassing van deze criteria wordt rekening gehouden met eventuele partner- en verbonden ondernemingen van het betrokken bedrijf. Hierdoor zullen gegevens van gelieerde bedrijven opgeteld moeten worden.
Een onderneming die één van deze criteria overschrijdt, wordt beschouwd als grote onderneming. Xxx’x zijn geen aanvaardbare juridische vorm.
Ondernemingen met één of meer grote energie-intensieve vestigingen kunnen enkel een ecologie-premie krijgen als de vestigingen waar de ecologie-investering zullen worden uitgevoerd zijn toegetreden tot een Vlaams energiebeleidsconvenant (primair energieverbruik ≥ 0,1 PJ).
Grote ondernemingen moeten het stimulerend effect van de steun voor het investeringsproject bewijzen door aan te geven welke investering sowieso zal gebeuren, en tot welk extra de onderneming mits steun bereid is. Voor grote ondernemingen is voor de energiebesparende technologieën een verschillend meerkostpercentage. Grote ondernemingen die vallen onder de CO2-emissiehandel in de EU (go+) hebben een lager meerkostpercentage dan de andere grote ondernemingen (go).
De investeringen kunnen worden uitgevoerd door een patrimoniumvennootschap die behoort tot dezelfde groep als de steunaanvragende onderneming.
Dit is in de volgende gevallen:
● de patrimoniumvennootschap participeert voor ten minste 25% in de steunaanvragende onderneming;
● de steunaanvragende onderneming participeert voor ten minste 25% in de patrimoniumvennootschap;
● een natuurlijke persoon of rechtspersoon participeert voor ten minste 25% in beide vennootschappen.
De NACE-lijst is te vinden op xxx.xxxxxxxxxxxxxxxxxxxx.xx/xxxxxx/xxxxxxxxxxxxxx (Ecologiepremie plus/ rubriek
'Wie komt in aanmerking?').
Wat komt in aanmerking
Een ecologiepremie wordt toegekend aan beste beschikbare technologieën die opgenomen zijn in een limitatieve technologieënlijst (afgekort LTL). Op deze lijst staan een 160-tal technologieën. De technologieën zijn opgedeeld in volgende drie categorieën:
● milieutechnologieën;
● energiebesparende technologieën;
● warmtekrachtkoppeling (WKK) en hernieuwbare energie.
Wanneer het gaat om strikt sectorgebonden technologieën dan wordt dit uitdrukkelijk in de naamgeving van de technologie vermeld en mag er enkel door ondernemingen die tot die sector behoren in geïnvesteerd worden.
Volgende technologieën komen niet voor op de LTL en zijn bijgevolg uitgesloten van een ecologiepremie:
● ecologie-investeringen die in aanmerking komen voor steunverlening via warmtekracht-certificaten als vermeld in het elektriciteitsdecreet.
● ecologie-investeringen die in aanmerking komen voor steunverlening via groenestroom-certificaten als vermeld in het elektriciteitsdecreet (vb zonnepanelen, windturbines…)
De volledige LTL is te vinden op
xxxx://xxx.xxxxxxxxxxxxxxxxxxxx.xx/xxxxxxx/xxxxxxxxxxxxxx-xxxx-xxxx-xxxxxxxxx-xxxxx-0-xxxxxxxx-0000 : Ecologiepremie Plus (voor aanvragen vanaf 1 feb 2011) > rubriek 'Welke investeringen komen in aanmerking voor een ecologiepremie (incl. limitatieve technologieënlijst')?'.
Omvang steun
De ecologiepremie wordt toegekend in de vorm van een subsidie. Het bedrag van de ecologiepremie wordt bepaald door:
● de ecoklasse waartoe een technologie behoort op basis van zijn ecologiegetal;
● de grootte van de onderneming (kmo of go);
● de subsidiebonus;
● de meerkost van de technologie en de essentiële componenten.
De technologieën worden op basis van hun ecologiegetal ingedeeld in vier ecoklassen (A, B, C en D) met daaraan gekoppeld een subsidiepercentage voor elke klasse. Een technologie behorende tot klasse A is performanter en geniet van een hoger subsidiepercentage dan een technologie van klasse B, C en D. Het inschalen van de technologieën in ecoklassen laat toe om sturend op te treden via de subsidiepercentages die gekoppeld zijn aan elke ecoklasse.
De indeling van de technologieën op basis van hun ecologiegetal in ecoklassen met daaraan gekoppeld een steunpercentage geeft volgende subsidietabel. Om de effectieve steun te bepalen moet het subsidiepercentage vermenigvuldigd worden met het meerkostenpercentage van de gekozen technologie:
Type investering | Steunpercentages | ||||||
milieu | energiebesparend | WKK & hernieuwbare energie | |||||
Ecoklasse | Ecogetal | kmo | go | kmo | go | kmo | go |
A | 9-6 | 25% | 12,5% | 25% | 12,5% | 25% | 12,5% |
B | 4-3 | 10% | 5% | 10% | 5% | 10% | 5% |
C | 2 | 5% | 0% | 5% | 0% | 5% | 0% |
D | 1 | 5% | 0% | 5% | 0% | 5% | 0% |
Kleine en middelgrote ondernemingen die een inspanning leverden om een eerstelijns energie-, milieu- of eco-efficiëntiescan te ondergaan en beschikken over een geldige scan op datum van indiening van de steunaanvraag kunnen genieten van een subsidiebonus.
Ondernemingen die op de datum van indiening van de steunaanvraag beschikken over een geldig milieucertificaat (erkenningslogo) of een gecertificeerd milieumanagementsysteem hebben recht op een subsidiebonus.
Subsidiebonus op het basissteunbedrag | ||
kmo | go | |
Eerstelijns milieu- / energie- / eco-efficiëntiescan | 3% | - |
Milieucertificaat | 5% | - |
Milieumanagementsysteem: ISO 14001 / EN 16001 / ISO 50001/ EMAS | 10% | 5% |
Het totale bedrag aan toegekende ecologiepremie bedraagt maximaal € 1 miljoen over een periode van 3 jaar te rekenen van de indieningsdatum van de eerste positief besliste steunaanvraag.
Aanvraagprocedure
De aanvraag gebeurt elektronisch op xxx.xxxxxxxxxxxxxxxxxxxx.xx/xxxxxx/xxxxxxxxxxxxxx (groene balk: Ecologiepremie Plus)
Om de persoonlijke gegevens maximaal te beveiligen moet men zich aanmelden via een federaal token of een elektronische identiteitskaart. Wie gebruik wil maken van de elektronische identiteitskaart, heeft uiteraard een kaartlezer en de nodige software nodig. Wie liever gebruik maakt van het federale token, kan dit aanvragen via xxx.xxxxxxx.xx. Hou hierbij uw rijksregisternummer, SIS-kaartnummer en identiteitskaartnummer bij de hand. Het federale token is persoonlijk en wordt naar het thuisadres gestuurd. Elke persoon die door de onderneming gemachtigd is, kan een aanvraag doen.
De onderneming mag nog niet gestart zijn met de investeringen vóór de indieningsdatum van de ecologiepremie! Als startdatum geldt de datum van de eerste factuur.
De ecologie-investeringen moeten starten binnen de 6 maanden na de beslissing tot toekenning van steun en moeten binnen een termijn van 3 jaar na de beslissingsdatum beëindigd zijn.
Uitbetalingsprocedure
De steun wordt in drie schijven uitbetaald (ten vroegste één maand na de beslissing tot toekenning):
● een eerste schijf (30%) na de start van de investering (datum eerste factuur);
● een tweede schijf (30%) nadat 60% van de investeringen zijn gerealiseerd;
● een derde schijf (40%) na beëindiging van de investeringen en na controle van het dossier.
De uitbetaling van een schijf dient via de webapplicatie te worden aangevraagd.
Voorbeelden
Voorbeeld 1
Een drukkerij installeert een centrale vochtwaterinstallatie voor de offsetdrukpersen ter waarde van € 50.000.
● NACE-code:18120 “overige drukkerijen” is opgenomen: ok.
● Technologie: zie LTL-technologie nr.1216:“Centrale vochtwaterinstallatie voor offsetdrukpersen die vochtwater met een ideale en constante samenstelling produceert waardoor slechts een minimum aan isopropylalcohol nodig is.”
● uitleg:
❍ “investeringen in een installatie met een nauwkeurig doseersysteem voor de centrale aanmaak van vochtwater (mengsel van geconditioneerd water, toevoegmiddel en IPA vervanger), waarbij vochtwater een zodanige samenstelling heeft dat naderhand slechts een minimum aan IPA moet toegevoegd worden.”
❍ categorie milieu
❍ meerkost: 100%
❍ ecologiegetal: 2 > ecoklasse: C
❍ essentiële componenten: centraal doseersysteem met hoge nauwkeurigheid voor additief (regelsysteem op basis van bv. lichtabsorptie), centraal doseersysteem voor opconcentratie mineralen in gezuiverd water, centrale menginstallatie wateradditief (inclusief buffervat), centrale omgekeerde osmose eenheid met buffervat, decentraal doseersysteem isopropylalcohol (IPA) aan drukpersen.
● Subsidiepercentage: stel dat dit een kmo is: subsidie=5% (ecoklasse C)
● Omvang subsidie = bedrag essentiële componenten x meerkostpercentage x subsidiepercentage
= € 50.000 x 1 x 0,05
= € 2.500
Voorbeeld 2
Een 50% dochter van een multinational in de automobielsector installeert een UV-belichtingseenheid voor het uitharden van lakken, verven, lijmen, ter waarde van € 100.000.
● NACE-code:45201 “Algemeen onderhoud en reparatie van auto’s en lichte bestelwagens” is opgenomen: OK
● Technologie :zie LTL-technologie nummer 403 : “UV-belichtingseenheid”
● uitleg:
❍ “UV-belichtingseenheid voor het uitharden van lakken, verven, lijmen (voor alle sectoren)..”
❍ categorie milieu
❍ meerkost: 100%
❍ ecologiegetal: 6 > ecoklasse A
❍ essentiële componenten: UV-lampen
● Subsidiepercentage: stel dat dit een 50% dochter is van Go dan is de onderneming zelf ook Go: subsidie=12,5% (ecoklasse A)
● Omvang subsidie=bedrag essentiële componenten x meerkostpercentage x subsidiepercentage
= € 100.000 x 1 x 0,125
= € 12.500
Contactinformatie
Voor meer informatie over de ecologiepremie kunt u terecht bij de accountmanagers (tel. 0000 00 000), gespecialiseerd in milieu en energie van het Agentschap Ondernemen in de provinciale directies of rechtstreeks bij:
Agentschap Ondernemen
Afdeling Economisch Ondersteuningsbeleid - Cel Ecologiepremie
Koning Xxxxxx XX-laan 35 bus 12
1030 Brussel
F 02 553 37 88
xxxxxxxxxxxxxx@xxxxxxxxxxxxxxxxxxxx.xx xxx.xxxxxxxxxxxxxxxxxxxx.xx
Xxxxxx Xxxxxxx xxxxxx.xxxxxxx@xxxxxxxxxxxxxxxxxxxx.xx T 02 553 37 70
Xxxxx Xxxxx Webapplicatie
xxxxxxxxxx.xxxxx@xxxxxxxxxxxxxxxxxxxx.xx T 02 553 38 24
Xxxxx Xxxxxxx Webapplicatie
xxxxx.xxxxxxx@xxxxxxxxxxxxxxxxxxxx.xx T 02 553 38 22
Strategische ecologiesteun (STRES)
Laatste revisiedatum: 16 jun '14 Vlaamse maatregel
Wat houdt deze maatregel in
De strategische ecologiesteun is een financiële tegemoetkoming aan ondernemingen die ecologie-investeringen zullen realiseren in het Vlaamse Gewest. Om budgettaire redenen kan er sinds 11 juni 2014 geen steun meer worden aangevraagd.
Met deze steunmaatregel wil de Vlaamse Overheid kmo’s en grote ondernemingen stimuleren om te investeren in groene spitstechnologie. In technologieën die omwille van hun unieke bedrijfsspecifieke karakter niet kunnen gestandaardiseerd worden en daardoor niet voorkomen op de limitatieve technologieënlijst van de klassieke ecologiesteunregeling EP-PLUS.
Het strategisch karakter van een investeringsproject wordt afgetoetst aan de hand van volgende voorwaarden:
● het project biedt een globale milieu- of energieoplossing op ondernemingsniveau met gesloten energie- en materiaalkringlopen en procesgeïntegreerde oplossingen. Ecologie-investeringen die opgenomen zijn of potentieel in aanmerking komen om opgenomen te worden op de LTL moeten een minderheid van het totale project uitmaken;
● het project kadert in een globale visie van de onderneming ten aanzien van het milieu of het duurzaam energiegebruik in de onderneming;
● het project streeft generieke milieu- of energiebeleidsdoelstellingen na.
Deze nieuwe steunregeling is een aanvulling op de reeds bestaande ecologiepremieregeling. In tegenstelling tot de ecologiepremie waarbij een onderneming een keuze moet maken uit technologieën die op de niet-limitatieve technologieënlijst (LTL) staan, komt de strategische ecologiesteun tegemoet aan specifieke en grotere investeringsprojecten.
Wie komt in aanmerking
Een onderneming dient aan volgende voorwaarden te voldoen:
● een onderneming als vermeld in het decreet van 16 maart 2012;
● zij realiseert haar investeringen in het Vlaamse Gewest;
● zij oefent een aanvaardbare hoofdactiviteit (NACE-code) uit;
● een administratieve overheid heeft geen dominerende invloed in de onderneming. Er is een vermoeden van een dominerende invloed indien 50% of meer van het kapitaal of de stemrechten van deze onderneming rechtstreeks of onrechtstreeks in handen van een administratieve overheid zijn. Dit vermoeden kan weerlegd worden indien de onderneming kan aantonen dat de administratieve overheid geen dominerende invloed uitoefent op het beleid van de onderneming;
● de onderneming is voor de indieningsdatum van de steunaanvraag toegetreden tot de energiebeleidsovereenkomst die voor haar van toepassing is op de indieningsdatum van de steunaanvraag;
● de onderneming toont het stimulerende karakter aan van de ecologiepremie op de geplande investeringen;
● de onderneming heeft op de indieningsdatum geen achterstallige schulden bij de RSZ en geen procedure op basis van Europees of nationaal recht lopen waarbij een toegekende steun wordt teruggevorderd;
● de onderneming voert een haalbaarheidsstudie uit waaruit de technische en economische haalbaarheid blijkt van de geplande ecologie-investeringen.
Wat komt in aanmerking
Enkel strategische ecologie-investeringen met een minimum aanvaardbaar investeringsbedrag van € 3 miljoen.
De ecologie- investeringen worden door XXXX xxxxxxxx aan de basisvoorwaarden zoals gesteld in de Europese milieukaderregeling en zijn gericht op:
● het overtreffen van bestaande Europese normen (voor zover er geen strengere Vlaamse normen van toepassing zijn); Voor de aanschaf van nieuwe vervoersmiddelen moeten enkel de Europese normen worden overtroffen die in werking zijn getreden;
● het behalen van milieudoelstellingen waarbij geen Europese normen gelden.
De volgende ecologie-investeringen komen niet voor steun in aanmerking:
1° de ecologie-investeringen die vroeger zijn geactiveerd en opgenomen in de afschrijvingstabel, en die verworven worden van:
● een onderneming waarin de steunaanvragende onderneming rechtstreeks of onrechtstreeks participeert;
● een onderneming die rechtstreeks of onrechtstreeks participeert in de steunaanvragende onderneming;
● een verwante patrimoniumvennootschap;
2° de ecologie-investeringen die verworven worden van een zaakvoerder, een bestuurder of een aandeelhouder van de steunaanvragende onderneming;
3° de ecologie-investeringen die in geval van aankoop niet verworven worden in volle eigendom;
4° de ecologie-investeringen die gratis of onder bezwarende titel ter beschikking worden gesteld aan derden;
5° ecologie-investeringen die in aanmerking komen voor steunverlening via warmtekrachtcertificaten als vermeld in het titel, VII, hoofdstuk I, van het Energiedecreet;
6° ecologie-investeringen die in aanmerking komen voor steunverlening via groenestroomcertificaten als vermeld in het titel, VII, hoofdstuk I, van het Energiedecreet;
7° de ecologie-investeringen die een onderdeel uitmaken van de ecologie-investeringen, vermeld in punt 5° en 6°;
8° de ecologie-investeringen met betrekking tot de oprichting, uitbreiding of modernisering van een bedrijvencentrum of een doorgangsgebouw;
9° de ecologie-investeringen die op een periode van minder dan drie jaar worden afgeschreven.
Omvang steun
De hoogte van de steun is afhankelijk van:
● type investering: milieu, energiebesparend, WKK & hernieuwbare energie;
● performantie van de technologie: ecologiegetal 1 tot 9 / ecoklasse D tot A;
● grootte van de onderneming: kmo of go;
● aanvaarde meerkost van de essentiële componenten.
Type investering | Steunpercentages | ||||||
milieu | energiebesparend | WKK & hernieuwbare energie | |||||
Ecoklasse | Ecogetal | kmo | go | kmo | go | kmo | go |
A | 9-6 | 45% | 35% | 70% | 60% | 55% | 45% |
B | 4-3 | 35% | 25% | 50% | 40% | 45% | 35% |
C | 2 | 25% | 15% | 30% | 20% | 30% | 20% |
D | 1 | 15% | 5% | 15% | 10% | 15% | 5% |
De steun per onderneming is beperkt tot maximum € 1 miljoen per drie jaar.
Bijkomende voorwaarden
De indiening van de steunaanvraag moet voor de start van de investeringen te gebeuren. Stavingstukken dienen binnen de 15 kalenderdagen na de aanvraag bezorgd te worden.
De start van de investeringen dient binnen de 6 maanden na de beslissing tot toekenning van de steun aangevat te worden. De investeringen moeten ten laatste 3 jaar na de goedkeuring beëindigd zijn.
De investeringen moeten 5 jaar na realisatie door de aanvragende onderneming geëxploiteerd en behouden blijven.
Aanvraagprocedure
De aanvraag van strategische ecologiesteun gebeurt aan de hand van het aanvraagformulier op xxx.xxxxxxxxxxxxxx.xx.
De behandeling gebeurt op dossierbasis en wordt beoordeeld in drie stappen waarna een voorstel tot steuntoekenning aan de Vlaams Minister voor Economie wordt voorgelegd:
● Stap 1: In deze stap wordt door de beoordelingscommissie geoordeeld over het strategisch karakter van het investeringsproject.
● Stap 2: In deze stap beoordeelt de dossierbehandelaar of de aanvraag ontvankelijk is en voldoet aan de wettelijke voorwaarden.
● Stap 3: De Vlaamse Instelling voor Technologisch Onderzoek (VITO) beoordeelt de technische aspecten van de investeringen:
❍ de in aanmerking komende investeringen;
❍ de meerkost;
❍ de performantie (ecologiegetal/ecoklasse).
Uitbetalingsprocedure
De steun wordt uitbetaald in drie schijven:
● De eerste schijf van 30% bij start van de investeringen en na de eerste factuur.
● De tweede schijf van 30% na realisatie van 60% van de investeringen.
● De derde schijf van 40% na realisatie van de investeringen en na inspectie.
Contactinformatie
Agentschap Ondernemen
Afdeling Economisch Ondersteuningsbeleid - Cel Ecologiepremie
Koning Xxxxxx XX-laan 35 bus 12
1030 Brussel
F 02 553 37 88
xxxxxxxxxxxxxx@xxxxxxxxxxxxxxxxxxxx.xx xxx.xxxxxxxxxxxxxxxxxxxx.xx
Xxxxxx Xxxxxxx xxxxxx.xxxxxxx@xxxxxxxxxxxxxxxxxxxx.xx T 02 553 37 70
Xxx Xxxxxxx xxx.xxxxxxx@xxxxxxxxxxxxxxxxxxxx.xx T 011 29 20 31
Xxxxx Xxx Xxxxxxxx xxxxx.xxxxxxxxxxx@xxxxxxxxxxxxxxxxxxxx.xx T 011 29 20 32
Strategische Transformatiesteun (STS)
Laatste revisiedatum: 01 jul '14 Vlaamse maatregel
Wat houdt deze maatregel in
Ondernemingen of groepen van ondernemingen, die omvangrijke beroepsinvesteringen en opleidingsinspanningen doen in het Vlaams Gewest in het kader van een strategisch transformatieproject kunnen via deze maatregel financieel worden ondersteund.
Het transformatieproject zou in belangrijke mate moeten bijdragen tot de versterking van het economisch weefsel in Vlaanderen, waarbij het kan gaan om:
● investeringen in strategische clusters en leadplants in Vlaanderen;
● het ondersteunen van de internationale doorgroei van innovatiegerichte kmo's in Vlaanderen;
● het ondersteunen van transformerende investeringen die de duurzame verankering realiseren van belangrijke tewerkstelling in Vlaanderen.
De Strategische Transformatiesteun (STS) is de opvolger van de Strategische Investerings- en Opleidingssteun (SIOS).
Wie komt in aanmerking
Zowel individuele ondernemingen alsook minstens drie samenwerkende ondernemingen kunnen een dossier indienen. Wat betreft individuele ondernemingen:
komen kmo's (in geheel Vlaanderen) in aanmerking, d.w.z. ondernemingen die cumulatief aan de volgende voorwaarden voldoen:Bij de toepassing van deze criteria wordt rekening gehouden met eventuele partner- en verbonden ondernemingen van het betrokken bedrijf. Hierdoor zullen gegevens van gelieerde bedrijven moeten worden opgeteld. Wanneer één van deze criteria wordt overschreden is men een grote onderneming.
Criteria | kleine onderneming | middelgrote onderneming |
Tewerkstelling | minder dan 50 | minder dan 250 |
ofwel -jaaromzet -balanstotaal | -maximum € 10 miljoen -maximum € 10 miljoen | -maximum € 50 miljoen -maximum € 43 miljoen |
voor opleidingssteun komen zowel kmo's als grote ondernemingen uit gans het Vlaams Gewest in aanmerking; ●
voor investeringssteun: ●
Bij de toepassing van deze criteria wordt rekening gehouden met eventuele partner- en verbonden ondernemingen van ❍ het betrokken bedrijf. Hierdoor zullen gegevens van gelieerde bedrijven moeten worden opgeteld. Wanneer één van deze criteria wordt overschreden is men een grote onderneming.
komen grote ondernemingen enkel in aanmerking wanneer ze gevestigd zijn in de regionale steunzones. In afwachting ❍ van de definitieve goedkeuring door Europa van de regionale steunkaart 2014 - 2020, kunnen er door grote ondernemingen momenteel geen dossiers worden ingediend voor investeringssteun. Indien Europa het voorstel van Vlaanderen goedkeurt, zullen de volgende gemeenten in aanmerking komen:
■ voor Antwerpen: Balen, Dessel, Mol;
■ voor Limburg: As, Beringen, Bilzen, Borgloon, Bree, Dilsen-Stokkem, Genk, Ham, Hechtel-Eksel, Herstappe, Heusden- Zolder, Houthalen-Helchteren, Kinrooi, Lanaken, Leopoldsburg, Lommel, Lummen, Maaseik, Maasmechelen, Opglabbeek, Sint-Truiden, Tessenderlo, Tongeren, Zutendaal;
■ voor Oost-Vlaanderen: Ronse en het arrondissement Eeklo (Assenede, Eeklo, Kaprijke, Maldegem, Sint-Laureins en Zelzate);
■ voor West-Vlaanderen: Diksmuide, Ieper, Lo-Reninge, Middelkerke, Oostende, Wervik. De kans is relatief groot dat de goedkeuring pas na de zomerperiode zal vallen.
Wat betreft samenwerkende ondernemingen:
● de samenwerking dient te bestaan uit minstens drie ondernemingen, die geen partner- of verbonden ondernemingen mogen zijn in de zin van de definitie van kleine en middelgrote ondernemingen. Ze mogen dus geen deel uitmaken van dezelfde bedrijvengroep.
Als ontvankelijkheidscriterium wordt tevens nagekeken of de financiële gezondheid van de onderneming een dergelijk
transformatieproject toelaat. Hiervoor dient te worden nagekeken of de ratio's voor zowel liquiditeit alsook solvabiliteit van de onderneming (gemiddelde over de drie laatste jaren) minimaal vastgelegde ondergrenzen overschrijdt. U kan deze drempels (die per NACE-code worden bepaald) terugvinden op de website van Agentschap Ondernemen.
Enkel ondernemingen die een aanvaardbare hoofdactiviteit uitoefenen kunnen steun aanvragen. Een lijst van de Nace-codes van deze sectoren kunt u raadplegen op de website xxx.xxxxxxxxxxxxxxxxxxxx.xx of kan u bij het Agentschap Ondernemen bekomen. Algemeen kan gesteld worden dat het overgrote deel van de economische sectoren in aanmerking komt voor deze steunmaatregel. Vzw's komen niet in aanmerking.
Wat komt in aanmerking
Aangezien de Vlaamse regering de subsidies voor ondernemingen meer gericht wil inzetten ter uitvoering van het Nieuw Industrieel Beleid, ondersteunt ze met deze maatregel risicovolle projecten die een onderneming in het kader van een geplande transformatie opzet.
Als transformatieproject wordt beschouwd:
● een gepland veranderingsproces in een onderneming of in een groep van samenwerkende ondernemingen, dat betrekking heeft op de implementatie van de strategie in de processen en de organisatie van de onderneming of ondernemingen wat betreft innovatie, internationalisering en verduurzaming;
● een transformatieproject werkt in op de bedrijfspraktijken zoals de implementatie en de vermarkting van innovaties, de invoering van nieuwe businessmodellen, de samenwerking met andere bedrijven of kennisinstellingen, het bewerken van nieuwe internationale markten met groeipotentieel, het efficiënter werken met materialen en energie en met een meer optimale benutting van menselijk potentieel;
● het transformatieproject draagt bij tot een duurzame versterking van het economische weefsel in Vlaanderen en leidt tot een versterking van de diverse waardeketens of clusters en zorgt voor een duurzame werkgelegenheid.
Het plan dat deze transformatie beschrijft dient te bestaan uit 4 onderdelen, met name:
● de omschrijving van het transformatieproject zelf, waarin ook voor investeringsdossiers steeds een opleidingsluik aanwezig dient te zijn;
● de bijdrage en effecten ervan op de onderneming;
● de impact van het transformatieproject op de Vlaamse economie;
● de beschrijving van de uitwerking van het project in termen van management en de kwaliteitsbewaking binnen het project.
De aanvragende onderneming toont in het transformatieplan ook aan dat de gevraagde steun noodzakelijk is en een stimulerend effect heeft voor hetzij het opleidingsluik, hetzij het investeringsluik.
Over een periode van drie jaren moeten de in aanmerking komende opleidingskosten en het in aanmerking komende investeringsbedrag minstens gelijk zijn aan bepaalde instapdrempels. De instapdrempels hangen af van het soort steun (opleiding- of investeringssteun), van de grootte van de onderneming en van het feit of de steunaanvraag al dan niet wordt ingediend door samenwerkende ondernemingen:
Project ingediend door | minimale opleidingskosten | minimaal investeringsbedrag |
een individuele kleine onderneming (ko) | € 100.000 | € 1 miljoen |
een individuele middelgrote onderneming (mo) | € 200.000 | € 2 miljoen |
een individuele grote onderneming (go) | € 300.000 | € 3 miljoen |
samenwerkende ondernemingen, allemaal ko's | € 300.000 per project* | € 3 miljoen per project** |
samenwerkende ondernemingen, waaronder minstens één mo | € 400.000 per project* | € 4 miljoen per project** |
samenwerkende ondernemingen, waaronder minstens één go | € 700.000 per project* | € 7 miljoen per project** |
* minimum € 50.000 per onderneming
** minimum € 500.000 per onderneming
Enkel de investeringen en opleidingen die essentieel zijn voor het doorvoeren van het transformatieproject komen in aanmerking.
De betreffende investeringen dienen onder de posten 21 t.e.m. 27 op de balans geactiveerd te worden. Enkel de waarde van de investering in grond is niet subsidiabel, alsook getrokken materieel voor goederenvervoer over de weg voor derden (tenzij dit materieel bestemd is voor gecombineerd vervoer waarbij verschillende transportmodi betrokken zijn).
Opleidingskosten die in aanmerking komen zijn:
● personeelskosten van de opleiders;
● verplaatsingskosten van opleiders en opgeleiden;
● andere lopende uitgaven voor materieel en benodigdheden;
● afschrijvingen van werktuigen en uitrusting;
● kosten van diensten voor begeleiding en advisering;
● personeelskosten van de opgeleiden, ten belope van maximaal het bedrag van de vorige rubrieken samengeteld.
De opleidingen en investeringen dienen te starten uiterlijk zes maanden na de datum van ontvangstmelding. Er kan geen steun worden toegekend voor opleidingen en investeringen die reeds gestart werden vóór de datum van ontvangstmelding.
Omvang steun
De steun wordt opgesplitst in een basissteun (voor het transformatieproject) en een bonussteun (voor de creatie van bijkomende tewerkstelling).
● De basissteun bedraagt 8% voor investeringen en 20% voor opleidingen. De basissteun wordt geplafonneerd op maximum
€ 1 miljoen per onderneming.
● De bonussteun bedraagt maximaal 25% van de basissteun (dit betekent dus max. 5% extra steun voor opleidingen en max. 2% extra steun voor investeringen). De hoogte van de bonussteun hangt af van de tewerkstellingstoename die verbonden is aan het transformatieproject. Als de aanvraag wordt ingediend door verschillende ondernemingen samen, wordt de bonussteun bepaald op basis van de aanvangstewerkstelling en de eindtewerkstelling per onderneming.
Hieronder vindt u een schema voor de berekening van de bonussteun, waarbij er alleen voor de grote ondernemingen geen verplichting is om zowel in absolute als relatieve cijfers een minimale aangroei te realiseren. Voor kmo's moeten aan beide vereisten worden voldaan.
bonuspercentage | kleine onderneming | middelgrote onderneming | grote onderneming | |||
minimaal vereiste absolute aangroei (E-A) | minimaal vereiste relatieve aangroei ((E- A)/A)*100 | minimaal vereiste absolute aangroei (E-A) | minimaal vereiste relatieve aangroei ((E- A)/A)*100 | minimaal vereiste absolute aangroei (E-A) | minimaal vereiste relatieve aangroei ((E-A)/A)*100 | |
25% | 25 | 100% | 125 | 50% | 250 | - |
20% | 20 | 80% | 100 | 40% | 200 | - |
15% | 15 | 60% | 75 | 30% | 150 | - |
10% | 10 | 40% | 50 | 20% | 100 | - |
5% | 5 | 20% | 25 | 10% | 50 | - |
A=aanvangstewerkstelling; E=eindtewerkstelling
In principe geeft alleen de toename van de globale tewerkstelling op ondernemingsniveau recht op bonussteun. Als het transformatieproject echter uitsluitend betrekking heeft op een bepaalde entiteit of afdeling van de steunaanvrager, zal er gekeken worden naar de toename van de projectgebonden tewerkstelling op dat niveau.
Als de vooropgestelde tewerkstellingsvooruitzichten niet of niet volledig worden gerealiseerd, kan de bonussteun respectievelijk niet worden uitbetaald of trapsgewijs worden verminderd.
Aanvraagprocedure
De steun moet worden aangevraagd via het daartoe bestemde aanvraagformulier (Word-sjabloon) dat beschikbaar is op de website van Agentschap Ondernemen en moet worden ingediend vóór de start van het transformatieproject.
Het ingevulde en ondertekende aanvraagformulier moet samen met het transformatieplan en de andere bijlagen via e-mail worden bezorgd aan xxxxxxxxxxxxxxxxx@xxxxxxxxxx.xx. Bijlagen die niet digitaal kunnen worden verstuurd moeten binnen 15 werkdagen met de post worden verstuurd.
Een onderneming kan om het jaar een transformatieproject indienen.
Het Agentschap Ondernemen stuurt een 'ontvangstmelding' naar de onderneming waarmee wordt bevestigd dat de steunaanvraag goed werd ontvangen en is geregistreerd. In dit schrijven wordt ook de vroegst mogelijke startdatum van het project meegedeeld.
Nadien wordt het dossier beoordeeld op ontvankelijkheid (volledigheid, voldoende financieringscapaciteit, transformatieplan) en zal het dossier vervolgens ook inhoudelijk worden beoordeeld door een commissie, die een gemotiveerd steunvoorstel doet aan de Vlaamse minister bevoegd voor Economie.
Via een transformatietoets zal worden nagegaan of het project voldoet aan de kenmerken van transformatie. Er zijn drie niveaus bepaald voor de beoordeling van de potentiële output, resultaten en impact van het transformatieproject, telkens volgens de verschillende parameters van de beoogde transformatie. Deze niveaus zijn:
● het project zelf;
● de onderneming of ondernemingen waarbinnen het project wordt uitgevoerd;
● de Vlaamse economie.
De parameters van de transformatie voor het project zijn:
● innovatie;
● internationalisering;
● verduurzaming.
Kwaliteit en management van het transformatieproject is een bijkomende transversale parameter die dient om het projectmanagement te beoordelen zodat een goede uitvoering kan gegarandeerd worden.
Zo komt men tot zeven parameters:
Niveau | Subniveau | Parameter |
Projectniveau | Innovatie | A.1 |
Internationalisering | A.2 | |
Verduurzaming | A.3 | |
Impact op de onderneming | B | |
Impact op de Vlaamse economie | Intern | C.1 |
Extern | C.2 | |
Kwaliteit en management | D |
Bij de beoordeling van de dossiers wordt rekening gehouden met de omvang en het type van de onderneming. Voor kleine, respectievelijk middelgrote entiteiten zijn de beoordelingscriteria minder streng.
Uitbetalingsprocedure
Voor de basissteun moet de onderneming de uitbetaling aanvragen ten laatste binnen zes maanden na het beëindigen van het totale transformatieproject.
De uitbetaling van de basissteun verloopt in drie schijven:
● een eerste schijf (30%): uitbetaling ten vroegste 30 dagen na de beslissing tot toekenning van de steun en nadat de onderneming heeft verklaard dat het transformatieproject is gestart;
● een tweede schijf (30%): uitbetaling ten vroegste 30 dagen na de beslissing tot toekenning van de steun en nadat de onderneming heeft verklaard dat 60% van het project is gerealiseerd;
● een derde schijf (40%): uitbetaling ten vroegste 30 dagen na de beslissing tot toekenning van de steun en wanneer de in aanmerking komende transformatieopleidingen en de in aanmerking komende transformatie-investeringen volledig zijn gerealiseerd, wat moet blijken uit een controle door het Agentschap Ondernemen.
Voor de bonussteun moet de onderneming afzonderlijk de uitbetaling aanvragen ten laatste binnen zes maanden na realisatie van de voorgestelde tewerkstellingsvooruitzichten.
Contactinformatie
Agentschap Ondernemen
Afdeling Economisch Ondersteuningsbeleid - cel strategische investerings- en opleidingssteun Koning Xxxxxx XX-laan 35 bus 12
1030 Brussel
F 02 553 37 88
Xxxxxxx Xxxxxxxxx xxxxxxxxxxxxxxxxx@xxxxxxxxxx.xx T 02 553 37 68
Kmo-portefeuille - Advies
Laatste revisiedatum: 07 feb '14 Vlaamse maatregel
Wat houdt deze maatregel in
De Kmo-portefeuille is een laagdrempelige en interactieve webtoepassing waarlangs kmo’s jaarlijks tot € 40.000 subsidie kunnen bekomen voor ondersteuning in hun processen van ondernemen, innoveren en internationaliseren. De steun kan verkregen worden bij de aankoop van ondernemerschapsbevorderende diensten die verleend worden door erkende dienstverleners. De in aanmerking komende diensten worden ondergebracht in zes pijlers: opleiding, advies, technologieverkenning, advies voor internationaal ondernemen, strategisch advies en coaching.
Wie komt in aanmerking
De Kmo-portefeuille richt zich tot beoefenaars van vrije beroepen, kleine en middelgrote ondernemingen met een exploitatiezetel in het Vlaamse Gewest, op voorwaarde dat zij cumulatief aan volgende voorwaarden voldoen:
Criteria | ko | mo |
Tewerkstelling | minder dan 50 | minder dan 250 |
ofwel -jaaromzet -balanstotaal | maximum € 10 miljoen maximum € 10 miljoen | maximum € 50 miljoen maximum € 43 miljoen |
*Om de jaaromzet, het balanstotaal en tewerkstelling van de steunaanvragende onderneming te berekenen worden de cijfers van de onderneming samengeteld met de cijfers van alle partner- en verbonden ondernemingen, conform de Europese kmo-definitie.
Enkel ondernemingen die een aanvaardbare hoofdactiviteit uitoefenen kunnen steun aanvragen. Een lijst van de Nacecodes van deze sectoren kan u raadplegen op de website xxx.xxx-xxxxxxxxxxxx.xx.
Vzw's komen niet in aanmerking voor de subsidies van de kmo-portefeuille.
Wat komt in aanmerking
Schriftelijke, specifieke, waardevolle raadgevingen en aanbevelingen, verleend door een erkende dienstverlener, die bestaan uit het in kaart brengen en onderzoeken van problemen (een analyse van de probleemstelling), een eigenlijk advies (oplossingen en waardevolle raadgevingen) een implementatieplan en de begeleiding bij de implementatie en die uitsluitend of hoofdzakelijk gericht zijn op het verbeteren van het huidige of het toekomstige bedrijfsfunctioneren van de onderneming. Het advies draagt bij tot de versterking, groei of transformatie van de onderneming in Vlaanderen.
Het implementatieplan staat voor een soort conceptueel draaiboek voor wanneer het advies zou uitgevoerd worden. Het is niet de werkelijke realisatie of uitvoering van het advies zoals het indienen en opmaken van vergunningen of het opmaken van contracten/overeenkomsten.
Wettelijk verplichte adviezen (alle adviezen geregeld binnen een wettelijk kader bv. inzake milieu, energie, kwaliteit), adviezen in verband met kwaliteits-, veiligheids- en milieusystemen met het oog op het behalen van een kwaliteitscertificaat of label, adviezen van permanente of periodieke aard (diensten zoals routinematig belastingsadvies, regelmatige dienstverlening op juridisch gebied, routinematig advies inzake selectie-, aanwervings- of personeelsbeleid of reclame), het opmaken van een ondernemingsplan voor een startende onderneming en adviezen die tot de gewone bedrijfsuitgaven horen (bv. site-onderzoek inzake bodemsanering en bodembescherming) zijn uitgesloten van steun. Ook diensten met betrekking tot subsidies komen niet in aanmerking.
Een advies is dus steeds schriftelijk, gepersonaliseerd en op maat van de onderneming. De implementatie zelf komen nooit in aanmerking voor de kmo-portefeuille.
Voorbeelden: marketingstudie en het bijhorende advies, communicatieplan, investeringsanalyse, marktstudie en bijhorend advies,…
Omvang steun
De subsidie wordt berekend als een percentage van de in aanmerking komende kosten van de ondernemerschapsbevorderende diensten. In volgende tabel worden de verschillende steunpercentages en steunplafonds weergegeven:
Opleiding | Advies | Advies Internationaal ondernemen | Technologie verkenning | Strategisch advies | Coaching | |
Steun % | 50% | 50% | 50% | 75% | 50% en 75% | 50% |
Steunplafond per pijler | € 2.500 | € 2.500 | € 5.000 | € 10.000 | € 25.000 | € 10.000 |
Max. per periode | € 15.000 | € 25.000 | ||||
Periode | 1 kalenderjaar |
Toelichting bij de tabel voor de pijler advies:
● 50% van de kostprijs kan betoelaagd worden tot een maximum van € 2.500 per kalenderjaar;
● Het aanvaardbare projectbedrag dient minimum € 500 te bedragen;
● Het maximaal subsidiabel uurtarief bedraagt € 90 (excl. btw);
● Het betreft een jaarlijkse cyclus met een extra betaaljaar om de lopende projecten af te werken;
● Het maximum betoelaagbare bedrag bedraagt € 15.000 per kalenderjaar voor het geheel van de vier volgende pijlers: opleiding, advies, technologieverkenning en advies internationaal ondernemen;
● Bij de berekening worden volgende kosten aanvaard: de kosten voor het advies, exclusief btw en exclusief de bedragen van de voorschotfacturen, die gefactureerd worden door een dienstverlener erkend in de pijler advies. Enkel facturen waartegenover geleverde prestaties staan kunnen betaald worden met de kmo-portefeuille.
Aanvraagprocedure
Vooraleer u een subsidie kunt aanvragen moet u zich als gemachtigde van de onderneming registreren op de website aan de hand van uw federaal token of uw e-id (elektronische identiteitskaart). Een federaal token is een kaartje (met de afmetingen van een bankkaart) met codes die het mogelijk maakt u te identificeren en kan u aanvragen via de federale overheid. Voor het gebruik van de elektronische identiteitskaart heeft u een kaartlezer nodig. Vervolgens dient u uw onderneming te registreren.
Vanaf 1 april 2014 zal een erkende dienstverlener niet langer kunnen optreden als gemachtigde van een onderneming waaraan de dienstverlener gesubsidieerde diensten verleent, zelfs indien de dienstverlener beschikt over een schriftelijke volmacht. Ondernemingen die in het verleden een erkende dienstverlener volmacht hebben gegeven en hebben aangesteld als gemachtigde van hun onderneming moeten bijgevolg een andere gemachtigde gebruiker aanstellen. Welke stappen u moet ondernemen om een nieuwe gemachtigde aan te stellen kunt u terugvinden in de demo gebruikersbeheer.
Vooraleer u uw aanvraag indient moet u al een overeenkomst afgesloten hebben met een erkende dienstverlener. Best vraagt u dan zo snel mogelijk de subsidie aan. Dit moet gebeuren binnen de 14 kalenderdagen na aanvang van de prestaties. De eigenlijke aanvraagprocedure verloopt via de instructies vermeld op de website. Hieronder staat vermeld welke stappen doorlopen moeten worden.
Contactinformatie
Voor informatie kunt u terecht bij:
Agentschap Ondernemen
Afdeling Economisch Ondersteuningsbeleid - Team kmo-portefeuille
Koning Xxxxxx XX - laan 35 bus 12 1030 Brussel
T 1700
F 02 553 37 88
xxx-xxxxxxxxxxxx@xxxxxxxxxx.xx xxx.xxx-xxxxxxxxxxxx.xx
Kmo-portefeuille - Strategisch Advies
Laatste revisiedatum: 07 feb '14 Vlaamse maatregel
Wat houdt deze maatregel in
De Kmo-portefeuille is een laagdrempelige en interactieve webtoepassing waarlangs kmo’s jaarlijks tot € 40.000 subsidie kunnen bekomen voor ondersteuning in hun processen van ondernemen, innoveren en internationaliseren. De steun kan verkregen worden bij de aankoop van ondernemerschapsbevorderende diensten die verleend worden door erkende dienstverleners. De in aanmerking komende diensten worden ondergebracht in zes pijlers: opleiding, advies, technologieverkenning, advies voor internationaal ondernemen, strategisch advies en coaching.
Wie komt in aanmerking
De Kmo-portefeuille richt zich tot beoefenaars van vrije beroepen, kleine en middelgrote ondernemingen met een exploitatiezetel in het Vlaamse Gewest, op voorwaarde dat zij cumulatief aan volgende voorwaarden voldoen:
Criteria | ko | mo |
Tewerkstelling | minder dan 50 | minder dan 250 |
ofwel -jaaromzet -balanstotaal | maximum € 10 miljoen maximum € 10 miljoen | maximum € 50 miljoen maximum € 43 miljoen |
*Om de jaaromzet, het balanstotaal en tewerkstelling van de steunaanvragende onderneming te berekenen worden de cijfers van de onderneming samengeteld met de cijfers van alle partner- en verbonden ondernemingen, conform de Europese kmo-definitie.
Enkel ondernemingen die een aanvaardbare hoofdactiviteit uitoefenen kunnen steun aanvragen. Een lijst van de Nacecodes van deze sectoren kan u raadplegen op de website xxx.xxx-xxxxxxxxxxxx.xx.
Vzw's komen niet in aanmerking voor de subsidies van de kmo-portefeuille.
Wat komt in aanmerking
Een strategisch advies is een advies dat gerelateerd is aan een kantelmoment binnen de onderneming. Dit wilt zeggen dat het advies leidt tot beslissingen waarvan de gevolgen moeilijk omkeerbaar zijn wat betekent dat het advies een lange termijn oplossing biedt die invloed heeft of kan hebben op de hele organisatie.
Er zijn acht soorten strategische adviezen:
1. Een haalbaarheidsstudie of een studie die de economische en financiële haalbaarheid van het project (kantelmoment) bewijst:
De haalbaarheidsstudie is een uitgeschreven verslag waarbij na een systematisch opgezette en afgeronde analyse, een inschatting van de financiële en economische mogelijkheden van het project wordt onderzocht. Dit wil zeggen dat de impact van het project op de onderneming berekend wordt en geprojecteerd op een toekomstige balans- of resultatenrekening ten einde gefundeerde aanbevelingen te formuleren over het al dan niet uitvoeren van het project. Het advies is op maat van de onderneming, fundamenteel onderbouwd en laat toe om een beslissing te nemen over de haalbaarheid van het project.
De subsidieaanvraag met betrekking tot deze strategie moet worden ingediend in het algemene domein van de pijler strategisch advies.
2. Een transformatiestrategie:
Een transformatiestrategie is een strategisch advies waarbij, na een systematisch opgezette en afgeronde analyse, een vernieuwd waardevol en duurzaam business model ontwikkeld en uitgewerkt wordt. De subsidieaanvraag met betrekking tot deze strategie moet worden ingediend in het algemene domein van de pijler strategisch advies.
3. Een doorstartplan in het kader van het actieplan Preventief bedrijfsbeleid:
Een doorstartplan is een advies dat een onderneming, die dreigt in moeilijkheden te komen, kan laten opstellen zodat bij
opvolging van het advies vermeden wordt dat de onderneming daadwerkelijk in moeilijkheden komt. Hierbij moet cumulatief aan volgende voorwaarden voldaan zijn:
● De onderneming moet de eerste twee fasen van het actieplan preventief bedrijfsbeleid doorlopen hebben;
● het doorstartplan is een schriftelijk rapport waarin financieel onderbouwd aangegeven wordt op welke manier de onderneming zich dient aan te passen;
● het advies is op maat van de onderneming, fundamenteel onderbouwd en laat toe om de continuïteit van de onderneming te verzekeren.
Een doorstartplan is een advies dat kan worden ingekocht door ondernemingen die instappen in het actieplan Preventief Bedrijfsbeleid.
De kost van de begeleiding bij de implementatie van het doorstartplan kan samen met het doorstartplan zelf met de kmo- portefeuille worden gesubsidieerd. De kosten van voorschotfacturen en btw kunnen niet worden gesubsidieerd.
De subsidieaanvraag met betrekking tot deze strategie moet worden ingediend in het algemene domein van de pijler strategisch advies.
4. Een overdrachtsplan:
Een overdrachtsplan is een strategisch advies waarbij na een systematisch opgezette en afgeronde analyse een onderbouwd advies over het te kiezen overdrachtsscenario wordt gegeven. Het advies wordt vertaald in een implementatieplan om de onderneming klaar te maken voor de overdracht. Voorafgaandelijk aan de subsidieaanvraag voor strategisch advies dient de onderneming een scan of coachingtraject te doorlopen. Het overdrachtsplan bestaat uit volgende elementen:
● een analyse van de onderneming (swot, waardebepaling, inschatting groeimogelijkheden, analyse van minstens 2 overdrachtsscenario's);
● een onderbouwd advies over het te kiezen overdrachtsscenario;
● een implementatieplan om de onderneming klaar te maken voor de overdracht.
De subsidieaanvraag met betrekking tot deze strategie moet worden ingediend in het specifieke domein overdracht van de pijler strategisch advies.
5. Een opportuniteitsanalyse in het kader van het groeibeleid:
Een opportuniteitsanalyse is een strategisch advies, waarbij na een systematisch opgezette en afgeronde analyse van de groeideterminanten die in de potentiële groeionderneming aanwezig zijn, een actieplan wordt opgemaakt die de onderneming in staat moet stellen om haar groei te kunnen versnellen. De systematiek van deze opportuniteitsanalyse, vermeld op de website, bevat een scan in het analyserend gedeelte en een SWOT-analyse in het richtinggevend gedeelte. De subsidieaanvraag met betrekking tot deze analyse moet worden ingediend in het specifieke domein groei van de pijler strategisch advies.
6. Een strategisch energieadvies:
Het strategisch energieplan is een strategisch advies waarbij naast de economische ook de technische haalbaarheid van een energieproject wordt beoordeeld. Een energieproject streeft naar een oplossing op bedrijfsniveau voor een vraagstuk, gesitueerd binnen de huidige of toekomstige bedrijfsactiviteiten, rond maximale energie-efficiëntie, maximale energie- zelfvoorziening of maximaal gebruik van hernieuwbare energie waarbij telkens een CO²-reductie wordt nagestreefd, telkens volgens het ‘trias energetica’-principe.
De subsidieaanvraag met betrekking tot dat plan moet worden ingediend in het specifieke domein energie van de pijler strategisch advies.
7. Een strategisch milieuadvies:
Het strategisch milieuplan is een strategisch advies waarbij naast de economische ook de technische haalbaarheid van een milieuproject wordt beoordeeld. Het milieuproject streeft naar een oplossing op bedrijfsniveau voor een vraagstuk, gesitueerd binnen de huidige of toekomstige bedrijfsactiviteiten, met betrekking tot een lagere milieudruk of het sluiten van water- en materiaalkringlopen, volgens het ‘Ladder van Lansink’-principe.
De subsidieaanvraag met betrekking tot dat plan moet worden ingediend in het specifieke domein milieu van de pijler strategisch advies.
8. Een designmanagementplan:
Designmanagement is een multidisciplinair plannings- en managementproces dat design inzet om de bedrijfsdoelstellingen te realiseren. Designmanagement verbindt design, management, innovatie, technologie, en klantenbehoeften om tot een concurrentievoordeel te komen, rekening houdend met economische, culturele en ecologische factoren. Het
designmanagementplan is een schriftelijk rapport en omvat volgende luiken:
● Design audit
Het designbureau licht het bedrijf door op een multidisciplinaire wijze, bekijkt hoe het bedrijf/product zich nu positioneert op de markt en onderzoekt op een kwalitatieve manier de visie van de klanten (rechtstreekse en onrechtstreekse). Zowel de product- als de merk identiteit moeten geanalyseerd worden. Hieruit kunnen opportuniteiten worden geformuleerd. De positionering en de opportuniteiten worden gevisualiseerd zodat het bedrijf snellere en gerichtere keuzes kan maken.
● Designstrategie
Op basis van de resultaten van de design audit worden samen met de belangrijkste belanghebbenden in het bedrijf ‘de waarden’ van het bedrijf bepaald en de nieuwe designstrategie gedefinieerd waarbinnen nieuwe producten/diensten kaderen. De nieuwe designstrategie wordt ook gevisualiseerd waardoor het bedrijf en alle stakeholders onmiddellijk inzicht krijgen. Designmanagement is in essentie de brug slaan tussen design en business. Dat is geen evidente opgave vandaar dat visuele ondersteuning van advies ter verificatie van de designstrategie vaak aangewezen is. Die visuele ondersteuning van concepten en ideeën kan via storyboards, dummies en rapid prototypes (3D prints).
● Implementatieplan
Gelet op het feit dat dergelijk advies multidisciplinair is, een kantelmoment kan betekenen voor de onderneming en een lange termijn karakter heeft, kan steun voor het advies en de begeleiding bij de implementatie van het advies via de pijler Strategisch Advies een stimulans zijn om ondernemingen aan te zetten tot de integratie van het designgebeuren in hun onderneming.
De subsidieaanvraag met betrekking tot deze strategie moet worden ingediend in het specifieke domein design van de pijler strategisch advies.
Omvang steun
De subsidie wordt berekend als een percentage van de in aanmerking komende kosten van de ondernemerschapsbevorderende diensten. In volgende tabel worden de verschillende steunpercentages en steunplafonds weergegeven:
Opleiding | Advies | Advies Internationaal ondernemen | Technologie verkenning | Strategisch advies | Coaching | |
Steun % | 50% | 50% | 50% | 75% | 50% en 75% | 50% |
Steunplafond per pijler | € 2.500 | € 2.500 | € 5.000 | € 10.000 | € 25.000 | € 10.000 |
Max. per periode | € 15.000 | € 25.000 | ||||
Periode | 1 kalenderjaar |
Toelichting bij de tabel voor de pijler Strategisch Advies:
● 50% van de kostprijs kan betoelaagd worden tot een maximum van € 25.000 voor de onderdelen:
❍ Haalbaarheidsstudie;
❍ Transformatiestrategie;
❍ Overdrachtsplan;
❍ Strategisch energieplan;
❍ Strategisch milieuplan;
❍ Designmanagementplan.
● 75% van de kostprijs kan betoelaagd worden tot een maximum van € 25.000 voor de onderdelen:
❍ Doorstartplan in het kader van preventief bedrijfsbeleid;
❍ Opportuniteitsanalyse.
● Het aanvaardbare projectbedrag dient minimum € 7.500 te bedragen;
● Het betreft een jaarlijkse cyclus met een extra betaaljaar om de lopende projecten af te werken;
● Bij de berekening worden volgende kosten aanvaard: de kosten voor het advies, exclusief btw en de bedragen van de voorschotfacturen, die gefactureerd worden door een dienstverlener erkend voor strategisch advies.
Enkel facturen waartegenover geleverde prestaties staan kunnen betaald worden met de kmo-portefeuille.
Aanvraagprocedure
Vooraleer u een subsidie kunt aanvragen moet u zich als gemachtigde van de onderneming registreren op de website aan de hand van uw federaal token of uw e-id (elektronische identiteitskaart). Een federaal token is een kaartje (met de afmetingen van een bankkaart) met codes die het mogelijk maakt u te identificeren en kan u aanvragen via de federale overheid. Voor het gebruik van de elektronische identiteitskaart heeft u een kaartlezer nodig. Vervolgens dient u uw onderneming te registreren.
Vanaf 1 april 2014 zal een erkende dienstverlener niet langer kunnen optreden als gemachtigde van een onderneming waaraan de dienstverlener gesubsidieerde diensten verleent, zelfs indien de dienstverlener beschikt over een schriftelijke volmacht. Ondernemingen die in het verleden een erkende dienstverlener volmacht hebben gegeven en hebben aangesteld als gemachtigde van hun onderneming moeten bijgevolg een andere gemachtigde gebruiker aanstellen. Welke stappen u moet ondernemen om een nieuwe gemachtigde aan te stellen kunt u terugvinden in de demo gebruikersbeheer.
Vooraleer u uw aanvraag indient moet u al een overeenkomst afgesloten hebben met een erkende dienstverlener. Best vraagt u dan zo snel mogelijk de subsidie aan. Dit moet gebeuren binnen de 14 kalenderdagen na aanvang van de prestaties. De eigenlijke aanvraagprocedure verloopt via de instructies vermeld op de website. Hieronder staat vermeld welke stappen doorlopen moeten worden.
● Extra procedure voor strategisch advies:
Bij een subsidieaanvraag voor strategisch advies moet naast het indienen van de subsidieaanvraag ook de overeenkomst aan het Agentschap Ondernemen (Vlaamse overheid) bezorgd worden. Het agentschap moet zich hiermee immers akkoord verklaren. Een uitspraak over het al dan niet in aanmerking komen voor de pijler strategisch advies gebeurt binnen de 30 kalenderdagen. Het bedrijf wordt hiervan schriftelijk op de hoogte gebracht. Op het einde van het adviestraject (wanneer de klant al meer dan 50% van het globale factuurbedrag uit zijn kmo-portefeuille wil betalen) moet een kopie van het advies en een verslag van de dienstverlener aan het Agentschap Ondernemen bezorgd worden en moet het Agentschap Ondernemen zich hiermee opnieuw akkoord verklaren (binnen de 30 kalenderdagen). Pas nadien kan het saldo met de elektronische portefeuille betaald worden.
● Extra procedure groei:
De onderneming moet vooraf als potentieel groeibedrijf worden aanvaard door één van de stakeholders van het groeibeleid:
1. De ondernemer contacteert één van de stakeholders ( zie xxxx://xxx.xxxxxxxxxxxxxxxxxxxx.xx/xxxxxxx/xxxxxxxx-xxx-xxx-xxxxxx-xxxxxxxxxxx) die door middel van een aantal toetsingsvragen nagaat of de onderneming klaar is voor de oefening.
2. Indien uw onderneming in aanmerking komt om deze opportuniteitsoefening te laten uitvoeren, geeft de stakeholder een driepartijencontract (onderneming, adviseur en Agentschap Ondernemen) mee.
3. De onderneming contacteert vervolgens een erkende adviseur naar keuze en laat het contract aanvullen.
4. De onderneming doet de digitale subsidieaanvraag van de opportuniteitsanalyse via de kmo-portefeuille en stuurt het contract op naar Commissie Strategisch Advies en Coaching van het Agentschap Ondernemen, Koning Xxxxxx XX-laan 35, bus
12. U kunt ook een scan van uw ondertekende overeenkomst mailen naar xxxxxxxxxxxxxxxxx@xxxxxxxxxx.xx.
5. Deze aanvraag wordt besproken op de maandelijkse Commissie Strategisch Advies en Coaching.
Contactinformatie
Voor informatie kunt u terecht bij:
Agentschap Ondernemen
Afdeling Economisch Ondersteuningsbeleid - Team kmo-portefeuille
Koning Xxxxxx XX - laan 35 bus 12 1030 Brussel
T 1700
F 02 553 37 88
xxx-xxxxxxxxxxxx@xxxxxxxxxx.xx xxx.xxx-xxxxxxxxxxxx.xx
Kmo-portefeuille - Coaching
Laatste revisiedatum: 07 feb '14 Vlaamse maatregel
Wat houdt deze maatregel in
De Kmo-portefeuille is een laagdrempelige en interactieve webtoepassing waarlangs kmo’s jaarlijks tot € 40.000 subsidie kunnen bekomen voor ondersteuning in hun processen van ondernemen, innoveren en internationaliseren. De steun kan verkregen worden bij de aankoop van ondernemerschapsbevorderende diensten die verleend worden door erkende dienstverleners. De in aanmerking komende diensten worden ondergebracht in zes pijlers: opleiding, advies, technologieverkenning, advies voor internationaal ondernemen, strategisch advies en coaching.
Wie komt in aanmerking
De Kmo-portefeuille richt zich tot beoefenaars van vrije beroepen, kleine en middelgrote ondernemingen met een exploitatiezetel in het Vlaamse Gewest, op voorwaarde dat zij cumulatief aan volgende voorwaarden voldoen:
Criteria | ko | mo |
Tewerkstelling | minder dan 50 | minder dan 250 |
ofwel -jaaromzet -balanstotaal | maximum € 10 miljoen maximum € 10 miljoen | maximum € 50 miljoen maximum € 43 miljoen |
*Om de jaaromzet, het balanstotaal en tewerkstelling van de steunaanvragende onderneming te berekenen worden de cijfers van de onderneming samengeteld met de cijfers van alle partner- en verbonden ondernemingen, conform de Europese kmo-definitie.
Enkel ondernemingen die een aanvaardbare hoofdactiviteit uitoefenen kunnen steun aanvragen. Een lijst van de Nacecodes van deze sectoren kan u raadplegen op de website xxx.xxx-xxxxxxxxxxxx.xx.
Vzw's komen niet in aanmerking voor de subsidies van de kmo-portefeuille.
Wat komt in aanmerking
Coaching is een begeleidingstraject om de persoonlijke effectiviteit van de gecoachte ondernemer in zijn ondernemingsprocessen te verbeteren. Coaching draagt bij tot de versterking, groei of transformatie van de onderneming in Vlaanderen.
Met de pijler coaching zal gericht steun gegeven worden aan coachingtrajecten rond welbepaalde beleidsrelevante uitdagingen bij kmo’s. Er zijn drie domeinen in de pijler coaching, het domein bedrijfsoverdracht, het domein groei en het domein energiebesparende maatregelen.
Domein bedrijfsoverdracht
Hierbij zullen bedrijven waar de bedrijfsoverdracht wordt voorbereid, of waar het bedrijf recent is overgedragen aan de nieuwe bedrijfsleiding gecoacht kunnen worden.
Coaching bij bedrijfsoverdracht is een begeleiding waarbij de coach door vraagstelling de gecoachte(n) helpt:
1. Persoonlijke of gemeenschappelijke doelen te formuleren;
2. Een genuanceerd beeld te krijgen van de situatie. Daartoe zal de coach ook actief naar intenties en motivatie binnen de familie en het personeel peilen.
3. Verantwoordelijkheid te nemen (alternatieve strategieën en handelswijzen te bekijken en tegen elkaar af te wegen),
4. Xxxxxx te maken en zo de zelfredzaamheid te verhogen.
De coach is geen kennisleverancier, maar bewaakt het proces en kan eventueel deskundigen aanbevelen.
Voorbeelden van vragen die een coach kan opnemen:
a. Wat moet er met de onderneming gebeuren (o.a. continuïteit, kennisborging)?
b. Wat is er nodig voor een geslaagde overdracht van eigendom/leiding (o.a. profiel opvolger, keuzes en aandachtspunten rond de overdracht)?
c. Welke rol de wil overdrager tijdens en na de overdracht nog wel en niet opnemen in de onderneming?
d. Hoe moet de gecoachte met familie- en personeelskwesties omgaan?
Domein groei
In het kader van de ondersteuning van de Gazellebedrijven zullen de groeibedrijven die internationaal willen doorgroeien tijdens dit traject gesubsidieerde begeleiding kunnen krijgen met de kmo-portefeuille.
Coaching bij groei biedt het geselecteerd potentieel groeibedrijf met internationale ambities ondersteuning om het actieplan, komende uit de opportuniteitsanalyse, verder uit te werken en te implementeren. Door middel van een vooraf afgesproken coaching traject draagt de dienstverlener, als klankbord, mentor en/of ervaringsdeskundige, bij tot de versterking, groei of transformatie van de onderneming.
Domein energiebesparende maatregelen
Bij coaching betreffende energiebesparende maatregelen kan een kmo een studiebureau inschakelen om de energiebesparende investeringen te begeleiden en op te volgen.
Voor een bepaald, vooraf vastgelegd begeleidingstraject kan een kmo een studiebureau inschakelen om na het inschatten en bestuderen van de situatie ook de nodige offertes op te vragen. Het studiebureau beoordeelt deze, kiest er de beste uit en volgt de realisatie van de investering op.
Er kunnen diensten in volgende thema's gesubsidieerd worden:
● perslucht;
● sanitair warm water;
● koeling.
Omvang steun
De subsidie wordt berekend als een percentage van de in aanmerking komende kosten van de ondernemerschapsbevorderende diensten. In volgende tabel worden de verschillende steunpercentages en steunplafonds weergegeven:
Opleiding | Advies | Advies Internationaal ondernemen | Technologie verkenning | Strategisch advies | Coaching | |
Steun % | 50% | 50% | 50% | 75% | 50% en 75% | 50% |
Steunplafond per pijler | € 2.500 | € 2.500 | € 5.000 | € 10.000 | € 25.000 | € 10.000 |
Max. per periode | € 15.000 | € 25.000 | ||||
Periode | 1 kalenderjaar |
Toelichting bij de tabel voor de pijler coaching:
● 50% van de kostprijs kan betoelaagd worden tot een maximum van € 10.000 per kalenderjaar;
● het aanvaardbare projectbedrag dient minimum € 500 te bedragen;
● Het maximaal subsidiabel uurtarief bedraagt € 90 (excl. btw);
● Het maximum betoelaagbare bedrag bedraagt € 25.000 per kalenderjaar voor het geheel van de twee volgende pijlers: strategisch advies en coaching
● Het betreft een jaarlijkse cyclus met een extra betaaljaar om de lopende projecten af te werken.
Aanvraagprocedure
Vooraleer u een subsidie kunt aanvragen moet u zich als gemachtigde van de onderneming registreren op de website aan de hand van uw federaal token of uw e-id (elektronische identiteitskaart). Een federaal token is een kaartje (met de
afmetingen van een bankkaart) met codes die het mogelijk maakt u te identificeren en kan u aanvragen via de federale overheid. Voor het gebruik van de elektronische identiteitskaart heeft u een kaartlezer nodig. Vervolgens dient u uw onderneming te registreren.
Vanaf 1 april 2014 zal een erkende dienstverlener niet langer kunnen optreden als gemachtigde van een onderneming waaraan de dienstverlener gesubsidieerde diensten verleent, zelfs indien de dienstverlener beschikt over een schriftelijke volmacht. Ondernemingen die in het verleden een erkende dienstverlener volmacht hebben gegeven en hebben aangesteld als gemachtigde van hun onderneming moeten bijgevolg een andere gemachtigde gebruiker aanstellen. Welke stappen u moet ondernemen om een nieuwe gemachtigde aan te stellen kunt u terugvinden in de demo gebruikersbeheer.
Vooraleer u uw aanvraag indient moet u al een overeenkomst afgesloten hebben met een erkende dienstverlener. Best vraagt u dan zo snel mogelijk de subsidie aan. Dit moet gebeuren binnen de 14 kalenderdagen na aanvang van de prestaties. De eigenlijke aanvraagprocedure verloopt via de instructies vermeld op de website. Hieronder staat vermeld welke stappen doorlopen moeten worden.
Extra procedure voor coaching
Bij een subsidieaanvraag voor coaching moet naast het indienen van de subsidieaanvraag ook de overeenkomst aan het Agentschap Ondernemen (Vlaamse overheid) bezorgd worden. Het agentschap moet zich hiermee immers akkoord verklaren.
Een uitspraak over het al dan niet in aanmerking komen voor de pijler coaching gebeurt binnen de 30 kalenderdagen. Het bedrijf wordt hiervan schriftelijk op de hoogte gebracht. Op het einde van het coachingtraject (wanneer de klant al meer dan 50% van het globale factuurbedrag uit zijn kmo-portefeuille wil betalen) moet een kopie van het advies en een verslag van de dienstverlener aan het Agentschap Ondernemen bezorgd worden en moet het Agentschap Ondernemen zich hiermee opnieuw akkoord verklaren (binnen de 30 kalenderdagen). Pas nadien kan het saldo met de elektronische portefeuille betaald worden.
Bij een subsidieaanvraag van een coachingtraject moet u nadat u de online aanvraag heeft doorlopen een kopie van de overeenkomst die u heeft afgesloten met uw dienstverlener opsturen naar de Commissie Strategisch Advies en Coaching van het Agentschap ( zie adres contactinformatie).
U kunt ook de gescande stavingsdocumenten mailen naar xxxxxxxxxxxxxxxxx@xxxxxxxxxx.xx.
Contactinformatie
Voor informatie kunt u terecht bij:
Agentschap Ondernemen
Afdeling Economisch Ondersteuningsbeleid - Team kmo-portefeuille
Koning Xxxxxx XX - laan 35 bus 12 1030 Brussel
T 1700
F 02 553 37 88
xxx-xxxxxxxxxxxx@xxxxxxxxxx.xx xxx.xxx-xxxxxxxxxxxx.xx
Investeringskrediet EIB (Europese Investeringsbank)
Laatste revisiedatum: 27 jan '14 Europese maatregel
Wat houdt deze maatregel in
Eén van de topprioriteiten van de EIB is de ondersteuning van investeringsprojecten van Europese kmo’s.
In het kader van de verstrengde kredietpolitiek van de banken, heeft de EIB een stelsel van voordelige leningen uitgewerkt. Deze EIB-kredieten worden in de Europese Unie toegekend via commerciële banken die partner zijn van de EIB en die in elk van de betrokken landen de kredietaanvragen van ondernemingen moeten beoordelen.
Het financiële voordeel bestaat in een korting op de klassieke vaste rentevoet van de commerciële bank.
Wie komt in aanmerking
Alle onafhankelijke kmo’s met minder dan 250 werknemers. Dochterondernemingen en holdings van industriële groepen komen niet in aanmerking.
Een brede waaier economische sectoren komen in aanmerking, uitgezonderd volgende sectoren: bewapening, kansspelen, tabak, activiteiten die dierproeven impliceren, activiteiten waarvan de impact op het milieu niet in belangrijke mate kan worden verminderd of gecompenseerd, moreel of ethisch controversiële sectoren en bedrijfsmatige vastgoedontwikkeling.
Wat komt in aanmerking
Een kmo kan een beroep doen op het EIB-krediet voor vrijwel alle investeringen (zowel materiële als immateriële investeringen) die noodzakelijk zijn om de verdere groei van de kmo te financieren.
Deze investeringen moeten gebeuren binnen de Europese Unie en de kostprijs moet lager zijn dan € 25 miljoen.
Enkele concrete voorbeelden : aankoop van onroerende goederen en materialen, financiering van uitgaven die direct gerelateerd zijn aan onderzoek en ontwikkeling, het deponeren of verwerven van patenten, …
Aankoop van bouwgrond (tenzij noodzakelijk voor het investeringsproject), aankoop van landbouwgrond, zuivere financiële transacties en de herfinanciering van bestaande kredieten zijn uitgesloten.
Voorwaarden
Het is aan de bemiddelende partnerbank om te beslissen of de onderneming al dan niet in aanmerking komt voor een krediet.
De modaliteiten van het EIB-krediet worden door de partnerbanken bilateraal onderhandeld met de EIB. Om de juiste modaliteiten te kennen, kan u terecht op de website van de deelnemende partnerbanken.
Aanvraagprocedure
Per januari 2014 zijn in het Vlaamse Gewest onderstaande banken door de EIB erkend als partnerbank:
Belfius
Belfius Contact 00 000 00 00 xxx.xxxxxxx.xx
BNP Paribas Fortis Infolijn 02 433 41 01 xxx.xxxxxxxxxxxxx.xx
ING Belgium
Departement subsidies 02 547 7731 xxx.xxx.xx
KBC Bank
KBC Telecenter 078 152 153 xxx.xxx.xx
Contactinformatie
Europese Investeringsbank - EIB Xxxxxxxxx Xxxxxx Xxxxxxxx 00-000 0000 Xxxxxxxxx
T x000 00 00 0
F x000 00 00 00
xxx.xxx.xxx/xxxxxxxx/xxxxxxxxxx/xxx/xxxxx.xxx
Vlaamse Kredietbemiddelaar
Laatste revisiedatum: 03 apr '14 Vlaamse maatregel
Wat houdt deze maatregel in
Door de internationale kredietcrisis hebben banken hun kredietvoorwaarden verstrakt en stellen hogere eisen betreffende waarborgen. Tevens vragen banken meer informatie alvorens een krediet te verlenen.
Om een oplossing te bieden en een achteruitgang van het ondernemingsklimaat in ons land te vermijden, werd in februari 2009 een dienst voor kredietbemiddeling gecreëerd bij het KeFik (Kenniscentrum voor Financiering van Kmo).
Kmo’s en zelfstandigen die problemen ondervinden bij de financiering van hun onderneming of bij het afsluiten van een kredietverzekeringscontract en er niet in slagen om deze op te lossen, kunnen terecht bij de Kredietbemiddelaar. Hij kan helpen om te bemiddelen met de bank of kredietverzekeraar om tot een oplossing te komen.
Sinds 1 april 2014 zijn de diensten van de Kredietbemiddelaar in het kader van de zesde staatshervorming geregionaliseerd en valt deze dienstverlening voortaan onder de diensten van het Agentschap Ondernemen.
Wie komt in aanmerking
De kredietbemiddeling is toegankelijk voor elke onderneming (incl.vzw’s), bedrijfsleider, ambachtsman, handelaar, beoefenaar van een vrij beroep of kandidaat-ondernemer die bij zijn bank(en) moeilijkheden ondervindt om het financieringsprobleem op te lossen. De Kredietbemiddelaar begeleidt en ondersteunt u gratis.
Dienstverlening Kredietbemiddelaar
De Kredietbemiddelaar vormt een aanspreekpunt voor elke ondernemer die financieringsproblemen ondervindt en zal geen enkele kmo aan zijn lot overlaten wanneer hij geconfronteerd wordt met problemen om aan de nodige financiering te geraken.
Hij helpt u uw kredietaanvragen te verbeteren door de sterke punten in uw dossier naar voren te brengen. Hij helpt u de communicatie met de bank te herstellen. Hij reikt u alternatieve financieringsmogelijkheden en publieke maatregelen aan.
Hij speelt een neutrale, intermediaire rol tusen u en uw financiële instelling om in alle vertrouwen een oplossing te vinden.
Aanvraagprocedure
De betrokken onderneming kan rechtstreeks een dossier voor kredietbemiddeling of een dossier voor bemiddeling kredietverzekering indienen bij de Kredietbemiddelaar via het online
aanvraagformulier. xxx.xxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxx.xx Na ontvangst van het formulier neemt een financieel analist binnen de 5 werkdagen contact met u op om samen uw dossier te bespreken en een oplossing te zoeken.
Meer dan 60% van de behandelde dossiers werden succesvol afgesloten dankzij de tussenkomst van de Kredietbemiddelaar. Men kan de Kredietbemiddelaar bereiken via de website of via een gratis nummer per telefoon.
Contactinformatie
Voor meer informatie kan u terecht bij:
Agentschap Ondernemen Koning Xxxxxx XX-laan 35 bus 12
1030 Brussel
T 0800 20 555
Xxxxx Xxxx xxxxxxxxxxxxxxxxxx@xxxxxxxxxxxxxxxxxxxx.xx
xxx.xxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxx.xx
BA+lening
Laatste revisiedatum: 26 jun '14 Vlaamse maatregel
Wat houdt deze maatregel in
BA+ is een achtergestelde lening met voordelig rentetarief, bestemd voor innoverende ondernemingen, gevestigd in het Vlaamse Gewest van maximum € 125.000 in combinatie met een financiering van (een) business angel(s), aangesloten bij een Business Angel netwerk.
Ingevolge de zesde staatshervorming worden de activiteiten van het Participatiefonds vanaf 1 juli 2014 overgedragen naar de gewesten. In het Vlaams Gewest zullen de kredietactiviteiten worden verdergezet door Participatiefonds Vlaanderen, een filiaal van PMV.
Wie komt in aanmerking
De BA+lening lening richt zich tot ondernemers, gevestigd in het Vlaamse Gewest, waarvan de onderneming in oprichting is of in een strategische ontwikkelingsfase voor haar toekomstige activiteit is getreden en die geen toegang hebben tot het klassieke bankkrediet omwille van de vernieuwende of technologische aard van hun project, maar die daarentegen kunnen rekenen op de financiële begeleiding van één of meer Business Angels.
Indien dit gepaard gaat met de oprichting van een vennootschap, dient de aanvrager hierin over de meerderheid van de aandelen te beschikken en het dagelijkse beheer waar te nemen.
Hoewel deze lening zich richt tot een specifieke doelgroep moet iedere aanvrager van een lening bij het Participatiefonds Vlaanderen sowieso voldoen aan de ko-definitie:
● minder dan 50 werknemers tewerkstellen;
● een jaaromzet of een balanstotaal van maximum € 10 miljoen realiseren;
● voldoen aan de regels van de partner en verbonden ondernemingen zoals omschreven in de aanbeveling, voor participaties hoger dan 25%.
Een onderneming wordt niet meer als ko bestempeld indien ze gedurende twee opeenvolgende boekjaren niet meer beantwoordt aan het criterium van tewerkstelling, jaaromzet of balanstotaal.
Ingevolge Europese regelgeving dient Participatiefonds Vlaanderen alle vragen voor leningen in de transportsector (financiering voor rollend materieel) en de landbouwsector uit te sluiten. Financieringsaanvragen gericht op export (bvb. verkoopkantoor in het buitenland) worden vanwege dezelfde redenen uitgesloten.
De sector trading komt niet in aanmerking voor financiering alsook vzw’s.
Wat komt in aanmerking
Zij is bestemd voor de financiering van materiële, immateriële en financiële investeringen, evenals desgevallend voor de financiering van de behoefte aan bedrijfskapitaal die gepaard gaat met de start van de activiteit of met de realisatie van het betreffende investeringsproject.
Deze lening financiert in principe geen investeringen in "Onderzoek & Ontwikkeling".
Participatiefonds Vlaanderen financiert enkel nieuwe investeringen (ook vervangingsinvesteringen, tweedehandsmateriaal) en aanvaardt geen herfinanciering van verbintenissen die aangegaan werden bij andere kredietinstellingen, of het nu gaat om het overnemen van uitstaande bedragen of het herstructureren ervan, noch herfinanciering of betaling van andere reeds bestaande schulden, al dan niet achterstallig. Zo is bv. betaling van achterstallige schulden tegenover de rsz of btw- administratie uitgesloten.
Voor de investeringen in onroerende goederen komt het Fonds enkel tussen voor het beroepsgedeelte van het goed dat bij voorkeur bepaald is via een expertise. Bovendien wordt er enkel rekening gehouden met de vastgoedbestemmingen voor persoonlijke ingebruikneming. Het Fonds komt niet tussen voor vastgoed dat (gedeeltelijk) beroepsmatig zal worden verhuurd.
Omvang steun
Maximum bedrag
Het maximumbedrag van de lening is € 125.000. De tussenkomst van Participatiefonds Vlaanderen moet minstens € 7.500 bedragen.
De inbreng gebeurt in principe in contanten. In totaal dient het bedrag van de inbreng van de Business Angel(s) en van de ondernemer(s)-oprichter(s) groter dan of gelijk aan het krediet van Participatiefonds Vlaanderen te zijn.
De tussenkomsten van de Business Angels die meetellen in de berekening mogen niet aan derden ontleend zijn en gebeuren in principe als volgestort kapitaal. Indien ze - gedeeltelijk - als voorschotten van vennoten verwezenlijkt worden, dienen deze achtergesteld te zijn aan de lening van Participatiefonds Vlaanderen.
Voorwaarden
De looptijd van de lening bedraagt 5,7 of 10 jaar en is afhankelijk van de aard van te financieren investering.
Participatiefonds Vlaanderen past zijn referentierentevoet voor de kredieten op 5,7 of 10 jaar toe, met een extra marge van 1%.
Bovendien wordt gedurende 1 tot 3 jaar een vrijstelling van de terugbetaling van het kapitaal toegestaan, afhankelijk van de aard van het project.
Indien de vrijstelling van terugbetaling van kapitaal langer is dan 1 jaar zal de marge 1,25% bedragen. Er zijn zoals bij de andere producten twee aflossingsmethodes mogelijk.
De achterstelling komt er in de praktijk op neer dat de lening van Participatiefonds Vlaanderen wordt gelijkgesteld met eigen vermogen. De achterstelling vermindert namelijk het risico voor de andere kredietverleners, waardoor bijvoorbeeld het gewone bankkrediet gemakkelijker kan worden verkregen.
Waarborgen
Participatiefonds Vlaanderen stelt zich soepel op betreffende het vragen van waarborgen.
Zoals bij elke financiële instelling wordt dit bekeken project per project. De waarborgen hangen af van het kredietrisico en slaan enkel op de elementen die betrekking hebben op het project. Indien er waarborgen worden gevraagd, dan wordt erop gelet dat de kosten ervan voor de klant zo beperkt mogelijk worden gehouden (bijvoorbeeld: een hypothecair mandaat in plaats van een hypothecaire inschrijving).
Aanvraagprocedure
De projecten worden voorgeselecteerd door het Business Angel Netwerk Ban Vlaanderen (xxx.xxx.xx) die ze aan eventueel geïnteresseerde Business Angels voorstelt.
Participatiefonds Vlaanderen treedt pas op wanneer de geplande samenwerking tussen de ondernemer en de Business Angel quasi afgerond is.
Contactinformatie
Meer informatie kan u bekomen bij het Agentschap Ondernemen in uw provincie of rechtstreeks bij Participatiefonds Vlaanderen.
Participatiefonds Vlaanderen Xxxx Xxxxxxxxxx 00
1000 Brussel
T 02 229 53 10
xxxxxxxxxxxxxxxxx@xxx.xx xxx.xxxxxxxxxxxxxxxxx.xx
Investeringsaftrek
Laatste revisiedatum: 27 mrt '14 Federale maatregel
Wat houdt deze maatregel in
Een onderneming, die bij de oprichting of uitbreiding een investering uitvoert, kan onder bepaalde voorwaarden een investeringsaftrek verkrijgen. Dit is een fiscaal voordeel waarbij men een bepaald percentage van de aanschaffings- of beleggingswaarde van de investeringen uitgevoerd tijdens het belastbaar tijdperk, mag aftrekken van de belastbare winst. Het percentage past men éénmalig toe op de aanschaffings-of beleggingswaarde van de goederen.
Indien de winst onvoldoende is, mogen de investeringsaftrekken die niet kunnen worden verricht, onder bepaalde voorwaarden overgedragen worden op de winsten van de volgende belastbare tijdperken.
Wie komt in aanmerking
De investeringsaftrek kan, afhankelijk van de categorie (zie tabel met toelichting), genoten worden door eenmanszaken, kmo’s en grote ondernemingen die winsten ontvangen uit een industriële, commerciële of landbouwactiviteit. Ook de beoefenaars van vrije beroepen komen in aanmerking. Xxx’x zijn bijgevolg uitgesloten.
Wat komt in aanmerking
In de algemene regel moet het gaan om materiële vaste activa die in nieuwe staat zijn verkregen of tot stand gebracht en om nieuwe immateriële vaste activa.Deze activa moeten in België uitsluitend voor het uitoefenen van de beroepswerkzaamheid worden gebruikt en ze moeten ten minste over drie jaar afschrijfbaar zijn. ‘Leasing’ komt ook in aanmerking.
Volgende investeringen zijn uitgesloten van de investeringsaftrek:
● niet uitsluitend voor het beroep gebruikte activa;
● de gebouwen aangeschaft in het vooruitzicht van wederverkoop;
● de bijkomende lasten indien ze niet samen met de activa waarop ze betrekking hebben, worden afgeschreven;
● de personenwagens en de wagens voor dubbel gebruik;
● als het recht van gebruik van een investeringsgoed afgestaan wordt aan een derde, wat het geval is bij verhuur. Een uitzondering wordt echter gemaakt als de gebruiker een natuurlijk persoon is, en hij het gehuurde goed gebruikt voor de uitoefening van zijn zelfstandige beroepsactiviteit.
Omvang steun
Voor de investeringen uitgevoerd in 2014 (aanslagjaar 2015) gelden volgende percentages:
Aanslagjaar 2015 | Natuurlijke personen | Kmo- vennootschappen1 | Andere vennootschappen |
Gewone investeringen2 | 3,5% | 4%12 !! | - |
Gespreide aftrek voor gewone investeringen3 | 10,5% | - | - |
Energiebesparende investeringen4 | 13,5% | 13,5% | 13,5% |
Octrooien5 | 13,5% | 13,5% | 13,5% |
Milieuvriendelijke investeringen in O&O5 6 | 13,5% | 13,5% | 13,5% |
Gespreide aftrek milieuvriendelijke investeringen in O&O7 | 20,5% | 20,5% | 20,5% |
Investeringen ter bevordering van herbruikbare verpakkingen8 | 3,5% | 3% | 3% |
Investeringen in beveiliging9 | 20,5% | 20,5% | - |
Investeringen in zeeschepen10 | - | 30% | 30% |
Investeringen in rookafzuig- of verluchtingssystemen in horeca-inrichtingen11 | 13,5% | 13,5% | 13,5% |
Toelichting bij de tabel
1.Kmo-vennootschappen zijn Belgische vennootschappen die aan de volgende voorwaarden voldoen:
● de aandelen of delen van de vennootschap behoren voor meer dan de helft toe aan één of meer natuurlijke personen,
● deze aandelen moeten de meerderheid van het stemrecht in de vennootschap vertegenwoordigen.
2.Sinds het aanslagjaar 2007 is de gewone investeringsaftrek voor Kmo-vennootschappen afgeschaft (zowel de éénmalige als de gespreide) als gevolg van de “notionele interestaftrek” die vanaf aanslagjaar 2007 van kracht werd.
0.Xx gespreide aftrek voor gewone investeringen kan enkel worden toegepast indien de onderneming minder dan 20 werknemers tewerkstelt.
Sinds het aanslagjaar 2007 is de gespreide aftrek voor vennootschappen afgeschaft. Indien die aftrek echter werd verleend voor een vroeger aanslagjaar, dan blijft de investeringsaftrek lopen voor de resterende periode ervan.
0.Xx te kunnen genieten van de verhoogde investeringsaftrek voor energiebesparende investeringen moeten deze investeringen opgenomen zijn in een bepaalde categorie. Een lijst van deze categorieën vindt u in bijlage.
5.Voor de ‘verwerving’ van octrooien kan een verhoogde investeringsaftrek worden toegepast. Sinds het aanslagjaar 2007 kunnen vennootschappen opteren voor het belastingkrediet voor onderzoek en ontwikkeling. Het fiscale voordeel wordt hierbij niet toegekend in de vorm van een aftrek van het fiscale resultaat, maar op de verschuldigde vennootschapsbelasting wordt er een belastingvermindering toegepast. Vennootschappen die kiezen voor dit belastingkrediet kunnen nooit meer de investeringsaftrek toepassen voor octrooien en milieuvriendelijke investeringen in onderzoek en ontwikkeling (zowel de éénmalige als de gespreide).
6.Milieuvriendelijke investeringen in onderzoek en ontwikkeling zijn investeringen in onderzoek en ontwikkeling van nieuwe producten en toekomstgerichte technologieën die geen negatief effect op het leefmilieu hebben of die het negatieve effect op het leefmilieu beogen te minimaliseren. Om van deze aftrek te kunnen genieten, moet het bedrijf een R&D-afdeling hebben.
7.Voor de gespreide aftrek voor milieuvriendelijke investeringen in O&O is de voorwaarde van een tewerkstelling van minder dan 20 werknemers niet van toepassing.
8.Investeringen met betrekking tot productie en recyclage van herbruikbare verpakkingen geven recht op een aftrek van 3%. Dit is niet relevant voor natuurlijke personen gezien het percentage van 3% lager is dan de gewone investeringsaftrek van 4,5%.
9.Deze categorie betreft de investeringen voor de beveiliging van de beroepslokalen; deze moeten aanbevolen en goedgekeurd zijn door de ambtenaar belast met de adviezen inzake techno-preventie in de betrokken politiezone. Naast de kmo-vennootschappen hebben ook kleine vennootschappen (gedefinieerd volgens artikel 15 van de Vennootschappenwet) recht op deze aftrek vanaf het aanslagjaar 2006. Kleine vennootschappen zijn vennootschappen die voor het laatst (en het voorlaatst) afgesloten boekjaar een jaargemiddeld personeelsbestand hebben van minder dan 100 werknemers en niet meer dan één van de volgende criteria overschrijden:
● Jaargemiddeld personeelsbestand: 50 werknemers;
● Xxxxxxxxx exclusief btw: € 7.300.000;
● balanstotaal: € 3.650.000.
LET WEL: de criteria worden op geconsolideerde basis berekend; met andere woorden, de cijfers van de verbonden vennootschappen worden meegeteld.
00.Xx investeringsaftrek van 30% voor investeringen in zeeschepen is enkel van toepassing op vennootschappen die uitsluitend winst uit zeescheepvaart verkrijgen.
11.Deze investeringsaftrek is specifiek voor horeca-inrichtingen die investeren in een rookafzuigsysteem of een verluchtingssysteem in een rookkamer.
12.Tijdelijke herinvoering van de 'gewone' investeringsaftrek voor kleine vennootschappen onder bepaalde voorwaarden:
● voor kleine vennootschappen volgens artikel 15 van de vennootschappenwet (zie definiëring onder 9.);
● voor vaste activa verkregen of tot stand gebracht in de jaren 2014 en 2015;
● de investering in de vaste activa moet rechtstreeks verband houden met de bestaande of geplande economische werkzaamheden die de vennootschap werkelijk uitoefent;
● activa die uitgesloten zijn van de notionele intrestaftrek zijn ook hier uitgesloten;
● als men kiest voor de investeringsaftrek heeft men voor datzelfde boekjaar geen recht op de notionele intrestaftrek;
● bij geen of onvoldoende winst is de overdracht van het saldo enkel mogelijk naar het eerstvolgende boekjaar.
Aanvraagprocedure
Formulier 275 U ingevuld, gedateerd en ondertekend bij de belastingsaangifte voegen.
De belastingplichtige die geopteerd heeft voor de gespreide aftrek moet dit formulier elk jaar bij zijn aangifte voegen tot het volledig investeringsbedrag is afgetrokken.
Per categorie van vaste activa een opgave opstellen (deze opgave dient ter beschikking van de administratie te worden gehouden), met volgende inlichtingen:
● datum van aanschaffing of verwerving;
● de juiste benaming;
● de aanschaffings- of beleggingswaarde;
● de normale gebruiksduur en de afschrijvingsduur.
Voor de energiebesparende investeringen moet het attest, om bij de belastingsaangifte te voegen, digitaal worden aangevraagd, op straffe van verval, binnen drie maanden na de laatste dag van het belastbaar tijdperk waarin de activa zijn verworven, via: xxxx://xxx.xxxxxxxxxxxxx.xx/xxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxx/xxxxxxxx .
Facturen moeten, samen met een ondertekende verklaring op erewoord en een automatische gegenereerde samenvatting van de dossiergegevens, opgestuurd worden naar:
Vlaamse Overheid
Vlaams Energie Agentschap Koning Xxxxxx XX-laan 20, bus 17
1000 Brussel
T 02 553 46 00
F 02 553 46 01
E-mail: xxxxxxx@xxxxxxxxxx.xx Website: xxx.xxxxxxxxxxxxx.xx
Voor de milieuvriendelijke investeringen in onderzoek en ontwikkeling moet bij de aangifte van de inkomstenbelastingen van het tijdperk waarin de bedoelde bestanddelen zijn aangeschaft of tot stand gebracht, een attest worden bijgevoegd.
Een aanvraagformulier tot het verkrijgen van dit attest, dat het milieuvriendelijk karakter van de investering moet bevestigen, wordt aangevraagd bij:
Vlaamse Overheid
Departement Leefmilieu, Natuur en Energie (LNE) Milieu-integratie en -subsidiëringen
Graaf de Ferraris-gebouw, 2de verdieping Koning Xxxxxx XX-laan 20, bus 8
1000 Brussel
T 02 553 85 03
F 02 553 80 55
E-mail: xxxxxx-X-X@xxx.xxxxxxxxxx.xx Website: xxx.xxx.xx
De verwerving van de octrooien moet gestaafd worden door:
● een afschrift van het contract op grond waarvan de onderneming het octrooi of het recht tot exploitatie ervan heeft aangeschaft;
● het bewijs dat het octrooi of het recht tot exploitatie ervan nooit door een andere onderneming voor het uitoefenen van haar beroepswerkzaamheid in België is gebruikt.
Voor de investeringen in beveiliging is de procedure vanaf aanslagjaar 2008 sterk vereenvoudigd. De uitgaven dient u op ten nemen in uw belastingsaangifte.
Volgende documenten moet u ter beschikking houden voor de FOD financiën:
● Facturen van de investering;
● Betalingsbewijzen van deze facturen;
● Verklaring van de aannemer op de factuur of bijlage die de kwaliteit van het materiaal garandeert;
● Voor de alarmsystemen en de volgsystemen,
● het bewijs van een geschreven overeenkomst met een goedgekeurde alarmcentrale;
● Voor de camerasystemenen, het attest dat bewijst dat het systeem werd aangegeven bij de Commissie ter Bescherming van de Persoonlijke Levenssfeer.
De aannemer moet aangeven in welke beroepslokalen de werken werden uitgevoerd en een verklaring afleggen over de kwaliteit ervan. De aannemer moet dus aantonen dat de investeringen en materialen voldoen aan de wettelijke vereisten. Voor advies met betrekking tot beveiliging van uw beroepslokalen kunt u steeds terecht bij de technopreventieve adviseurs van uw politiezone. De contactgegevens van deze adviseurs alsook een lijst van de materialen die recht geven op een fiscale aftrek kunt u terugvinden op de website xxx.xxxxxx.xx
Bijkomende inlichtingen kunt u verkrijgen bij:
FOD Binnenlandse Zaken
Algemene Directie Veiligheid en Preventie Directie Locale Integrale Veiligheid Xxxxxxxxxxxx 00
1000 Brussel
T 02 557 35 55
E-mail: xxxx@xxx.xxxx.xx Website: xxx.xxxxxx.xx
Contactinformatie
Bijkomende inlichtingen over de investeringsaftrek kunt u verkrijgen bij:
FOD Financiën
Administratie van de ondernemings- en inkomensfiscaliteit
Koning Xxxxxx XX-laan 33 North Galaxy-bus 25 1030 Brussel
T 02 572 57 57
xxxx.xxx@xxxxxx.xxx.xx xxx.xxxxxx.xxxx.xx
Fiscale aftrek voor kosten van beveiligingsdiensten
Laatste revisiedatum: 06 nov '13 Federale maatregel
Wat houdt deze maatregel in
Bepaalde kosten gedaan of gedragen op het gebied van beveiliging zijn vanaf 1 januari 2009 voor 120% aftrekbaar.
Wie komt in aanmerking
Deze maatregel is van toepassing in de personenbelasting, de vennootschapsbelasting en de belasting van niet-inwoners (zowel voor natuurlijke als vennootschappen).
Om van deze aftrek te kunnen genieten in de personenbelasting moeten de kosten een beroepskarakter hebben en worden gedaan of gedragen om belastbare inkomsten te verkrijgen of te behouden.
Enkel de vennootschappen die voldoen aan één van de volgende voorwaarden komen voor de maatregel in aanmerking:
● de binnenlandse vennootschappen waarvan de aandelen voor meer dan de helft toebehoren aan één of meer natuurlijke personen, deze aandelen moeten de meerderheid van het stemrecht in de vennootschap vertegenwoordigen;
● de kleine vennootschappen volgens artikel 15 van de Vennootschappenwet: dit zijn vennootschappen die voor het laatst (en het voorlaatst) afgesloten boekjaar een jaargemiddeld personeelsbestand hebben van minder dan 100 werknemers en niet meer dan één van de volgende criteria overschrijden:
❍ jaargemiddeld personeelsbestand 50 werknemers;
❍ jaaromzet exclusief btw € 7.300.000;
❍ balanstotaal € 3.650.000.
● LET WEL: vanaf aanslagjaar 2010 worden de criteria op geconsolideerde basis berekend; met andere woorden de cijfers van de verbonden vennootschappen worden meegeteld.
Vzw’s zijn in beginsel niet onderworpen aan de vennootschapsbelasting.
Wat komt in aanmerking
Volgende diensten, geleverd voor de beveiliging van beroepslokalen door beveiligingsondernemingen komen in aanmerking:
● abonnementskosten voor de aansluiting op een vergunde alarmcentrale;
● kosten voor het beroep doen op een vergunde bewakingsonderneming voor beveiligd transport (ophalen van plofkoffers);
● kosten voor het gezamenlijk beroep doen op een vergunde bewakingsonderneming door een groep ondernemingen(consortiumbewaking).
Deze beroepskosten kunnen voor 120% worden afgetrokken in plaats van de huidige 100%.
Voor de aftrek van deze extra 20% dient wel de onaantastbaarheidsvoorwaarde te worden voldaan. Dit betekent dat de extra 20% op één of meer afzonderlijke rekeningen van het passief geboekt moeten worden en blijven en niet tot grondslag mag dienen voor de berekening van de jaarlijkse dotatie aan de wettelijke reserve of van enige beloning of toekenning.
Dit fiscaal voordeel staat los van de bestaande verhoogde investeringsaftrek die betrekking heeft op de aankoop van materiële vaste activa ter beveiliging van beroepslokalen.
Contactinformatie
De lijst van kosten die in aanmerking komen kan u tevens terugvinden op de website xxx.xxxxxx.xx.
FOD Financiën
Administratie van de ondernemings- en inkomensfiscaliteit
Koning Xxxxxx XX-laan 33 North Galaxy-bus 25 1030 Brussel
T 02 572 57 57
xxxx.xxx@xxxxxx.xxx.xx xxx.xxxxxx.xxxx.xx
Investeringsreserve
Laatste revisiedatum: 13 mei '13 Federale maatregel
Wat houdt deze maatregel in
Kmo's die aan bepaalde voorwaarden voldoen kunnen een deel van hun winst vrijstellen van vennootschapsbelasting mits reservering en herinvestering.
Wie komt in aanmerking
Kleine vennootschappen zoals gedefinieerd in artikel 15 van de Vennootschappenwet: dit zijn vennootschappen die voor het laatst (en het voorlaatst) afgesloten boekjaar een jaargemiddeld personeelsbestand hebben van minder dan 100 werknemers en niet meer dan één van de volgende criteria overschrijden:
● Jaargemiddeld personeelsbestand: 50 werknemers;
● Xxxxxxxxx exclusief btw: € 7.300.000;
● balanstotaal: € 3.650.000.
LET WEL: de criteria worden op geconsolideerde basis berekend; met andere woorden, de cijfers van de verbonden vennootschappen worden meegeteld.
De vennootschap moet aan deze definitie voldoen voor het aanslagjaar dat verbonden is aan het belastbare tijdperk waarin de investeringsreserve is aangelegd.
Vzw’s zijn in beginsel niet onderworpen aan de vennootschapsbelasting.
Omvang van de belastingsvrijstelling
De vrijgestelde investeringsreserve bedraagt 50% van het belastbaar resultaat vóór aanleg van de investeringsreserve. Dit bedrag moet nog worden verminderd met:
● de vrijgestelde meerwaarden op aandelen;
● 25% van de meerwaarde op personenwagens;
● de eventuele verminderingen van het gestort kapitaal;
● de verhoging van de vorderingen van de vennootschap op aandeelhouders/bestuurders.
● het resultaat van deze berekening is beperkt tot € 37.500. En 50% van dit resultaat is de van belasting vrijgestelde investeringsreserve.
Voorwaarden
Men kan slechts genieten van de belastingvrijstelling indien aan alle volgende voorwaarden wordt voldaan
● de investeringsreserve moet voldoen aan de onaantastbaarheidsvoorwaarde. Dit betekent dat zij op één of meer afzonderlijke rekeningen van het passief moet geboekt zijn en blijven. De reserve mag wel worden ingelijfd in het kapitaal;
● een bedrag gelijk aan de investeringsreserve moet worden geherinvesteerd in afschrijfbare materiële of immateriële vaste activa die recht geven op het voordeel van de investeringsaftrek;
● de investeringsreserve wordt slechts vrijgesteld indien en in zoverre de belaste reserves, vóór aanleg van de investeringsreserve, op het einde van het belastbaar tijdperk hoger zijn dan de belaste reserves ná aftrek van de investeringsreserve op het einde van het vorig belastbaar tijdperk waarin het laatst het voordeel van het aanleggen van een investeringsreserve werd genoten.
De herinvestering moet gebeuren binnen een termijn van drie jaar die aanvangt op de eerste dag van het belastbaar tijdperk waarvoor de investeringsreserve is aangelegd, en ten laatste bij de ontbinding van de vennootschap. Zo niet wordt de reserve aangemerkt als winst.
Keuzemogelijkheden
Kmo's die in aanmerking komen, hebben de keuze tussen de investeringsreserve en de notionele intrestaftrek.
Wie kiest voor de investeringsreserve wordt in het jaar zelf waarin de investeringsreserve wordt geboekt, maar ook in de twee daarop volgende jaren uitgesloten voor het toepassen van de notionele intrestaftrek.
Aanvraagprocedure
Bij de aangifte moet de vennootschap een formulier voegen voor het aanslagjaar van aanleg van de reserve en voor de erop volgende aanslagjaren, en dit tot op het moment dat de investering moet uitgevoerd zijn.
Contactinformatie
Voor meer informatie kunt u terecht bij:
FOD Financiën
Administratie van de ondernemings- en inkomensfiscaliteit
Koning Xxxxxx XX-laan 33 North Galaxy-bus 25 1030 Brussel
T 02 572 57 57
xxxx.xxx@xxxxxx.xxx.xx xxx.xxxxxx.xxxx.xx
Notionele interestaftrek
Laatste revisiedatum: 24 feb '14 Federale maatregel
Wat houdt deze maatregel in
De notionele interestaftrek of “aftrek voor risicokapitaal” houdt in dat ondernemingen sinds het aanslagjaar 2007 (inkomsten 2006) een bepaald percentage van het “gecorrigeerd” eigen vermogen kunnen aftrekken van de belastbare winst.
Wie komt in aanmerking
Deze maatregel geldt zowel voor kleine, middelgrote als voor grote vennootschappen.
Indien de onderneming echter een vrijgestelde investeringsreserve heeft aangelegd in een bepaald belastbaar tijdperk, dan kan de notionele interestaftrek niet worden toegepast in dat tijdperk, en ook niet in de twee daaropvolgende belastbare tijdperken.
Vzw’s zijn in beginsel niet onderworpen aan de vennootschapsbelasting.
Omvang van de belastingvrijstelling
Het aftrekbare percentage bedraagt 2,630% voor het aanslagjaar 2015.
Voor kleine vennootschappen wordt het tarief met 0,5% verhoogd tot 3,130%. Een kleine vennootschap is een vennootschap zoals gedefinieerd in artikel 15 van de Vennootschappenwet: het zijn vennootschappen die voor het laatst (en het voorlaatst) afgesloten boekjaar een jaargemiddeld personeelsbestand hebben van minder dan 100 werknemers en niet meer dan één van de volgende criteria overschrijden:
● jaargemiddeld personeelsbestand: 50 werknemers;
● jaaromzet exclusief btw: € 7.300.000;
● balanstotaal: € 3.650.000.
LET WEL: vanaf aanslagjaar 2010 worden de criteria op geconsolideerde basis berekend; met andere woorden, de cijfers van de verbonden vennootschappen worden meegeteld.
Indien de belastbare winst ontoereikend is (om de notionele interestaftrek te dragen) kon voorheen het niet- gecompenseerde bedrag naar de volgende zeven jaren (belastbare tijdperken) worden overgedragen. Deze mogelijkheid is echter afgeschaft vanaf aanslagjaar 2013.
Overgangsregeling: voor bedragen die nog niet konden worden in mindering gebracht van de winst van een belastbaar tijdperk afgesloten op ten laatste 30/12/2012, is er nog overdracht mogelijk naar volgende jaren onder bepaalde voorwaarden:
- aftrek per jaar beperkt tot 60% van de restwinst (dit is de winst die overblijft na de investeringsaftrek en de aftrek van andere vrijgestelde inkomsten);
- overdracht resterende 40% naar volgende jaren;
- beperking geldt niet voor eerste schijf van 1 miljoen euro belastbare basis.
Het “gecorrigeerd eigen vermogen” is het eigen vermogen waarvan een aantal rubrieken worden afgetrokken. Bijvoorbeeld de waarde van de aandelen geboekt onder de financiële vaste activa moet in mindering worden gebracht van het eigen vermogen. Ook de niet-verwezenlijkte meerwaarden en de kapitaalsubsidies moeten van het eigen vermogen worden afgetrokken.
Aanvraagprocedure
Bij de aangifte in de vennootschapsbelasting moet de onderneming een formulier 275 C voegen. Het formulier kan gehaald worden van de website xxx.xxxxxxxx.xx (doorklikken op finform).
Opmerking: Door de invoering van de notionele interestaftrek verdwijnt voor vennootschappen het belastingskrediet en de “gewone” investeringsaftrek (zowel de éénmalige als de gespreide aftrek). Met betrekking tot de gespreide investeringsaftrek is er een overgangsmaatregel. Indien die aftrek werd verleend voor een aanslagjaar dat het aanslagjaar 2007 voorafgaat, dan blijft de investeringsaftrek lopen voor de resterende periode.
Opgelet! Er is een 'tijdelijke' herinvoering van de "gewone" investeringsaftrek voor bepaalde kleine vennootschappen en onder specifieke voorwaarden. Als men kiest voor deze aftrek heeft men voor datzelfde boekjaar geen recht op de notionele interestaftrek.
Contactinformatie
FOD Financiën
Administratie van de ondernemings- en inkomensfiscaliteit
Koning Xxxxxx XX-laan 33 North Galaxy-bus 25 1030 Brussel
T 02 572 57 57
xxxx.xxx@xxxxxx.xxx.xx xxx.xxxxxx.xxxx.xx
Vernieuwingsfonds: subsidie voor de sanering van leegstaande en/of verwaarloosde bedrijfsruimten
Laatste revisiedatum: 20 apr '14 Vlaamse maatregel
Wat houdt deze maatregel in
Om de leegstand en verwaarlozing van bedrijfsruimten - en gebouwen te bestrijden worden eigenaars van dergelijke gebouwen door de Vlaamse overheid verplicht tot betaling van een heffing onder bepaalde voorwaarden.
De opbrengst van deze heffingen wordt o.m. aangewend om saneringswerkzaamheden te subsidiëren die worden uitgevoerd door natuurlijke- en rechtspersonen.
Wie komt in aanmerking
Deze subsidie kan worden bekomen door alle natuurlijke personen en rechtspersonen met uitzondering van:
● O.C.M.W;
● gemeente;
● intercommunale;
● een erkende sociale huisvestingsmaatschappij
● een erkende Provinciale Ontwikkelingsmaatschappij (POM);
● het Vlaams Woningfonds voor grote gezinnen.
Bijkomende voorwaarden
Er moet voldaan zijn aan de volgende vier voorwaarden:
● het onroerend goed moet in de Inventaris zijn opgenomen.
● als bewijs zal het registratieattest steeds worden bijgevoegd;
● men mag ten hoogste 2 jaar nieuwe eigenaar zijn van het onroerend goed;
● het bedrag van de werkelijk gedragen saneringskosten moet minimum € 24.750 bedragen, exclusief btw;
● de oppervlakte moet ten minste 5 are bedragen.
Omvang steun
Voor de sanering van leegstaande gebouwen opgenomen in de Inventaris kan een subsidie worden verleend van maximum 90% van de totale kostprijs inclusief btw, zoals berekend in de eindafrekening.
Aanvraagprocedure
Om een subsidie aan te vragen dient men een uitgebreid dossier in te dienen bij het Vernieuwingsfonds. Een gedetailleerd overzicht kan u terugvinden in de beschikbare brochure.
Voor de uitbetaling van de subsidie kan de initiatiefnemer drie voorschotten aanvragen van 30% afhankelijk van de uitvoering van de werken, terwijl het saldo van 10% zal worden verrekend op basis van het afrekeningsdossier.
Contactinformatie
Meer informatie over deze maatregel kan u terugvinden op deze webpagina: xxxx://xxx.xxxxxxxxxxxxxxxxxxx.xx/XX/Xxxxxxxx/Xxxxxxxxx/xxxxXxxxxxxxxXxxxxxxxxxxxxxx/xxxxx/00000/Xxxxxxx.xxxx
Ruimte Vlaanderen
Leegstaande en/of verwaarloosde bedrijfsruimten Koning Xxxxxx XX-laan 19 bus 3
1210 Brussel
T 02 553 83 47
F 02 553 83 35
xxxxx.xxxxxxxxxxxx@xxx.xxxxxxxxxx.xx
Gigarant- waarborgregeling
Laatste revisiedatum: 18 jul '14 Vlaamse maatregel
Wat houdt deze maatregel in
De Waarborgregeling van Gigarant werd door de Vlaamse overheid in 2009 in het leven geroepen om kmo’s en grote ondernemingen in Vlaanderen te helpen het hoofd te bieden aan de crisis. .In het licht van de economische heropleving heeft de Vlaamse Regering de regeling in 2011 voor onbepaalde duur verlengd zodat verdere waarborgen verstrekt kunnen worden ter ondersteuning van het aanbod van (groei)financiering aan kmo's en grote ondernemingen in Vlaanderen.
Een Gigarant-waarborg is altijd groter dan €1,5 miljoen, waardoor de regeling complementair is met de Generieke Waarborgregeling.
Gigarant beschikt over een waarborgbudget van maar liefst € 1,5 miljard.
Wie komt in aanmerking
Een Gigarantwaarborg kan worden toegekend aan kleine, middelgrote en grote ondernemingen die aan volgende voorwaarden voldoen:
● de onderneming mag niet catalogeren als onderneming in moeilijkheden volgens de richtlijnen van de Europese Commissie.
● de onderneming is niet actief in de sectoren visserij of landbouw.
● De onderneming dient een goed onderbouwd business plan te kunnen voorleggen.
● De onderneming heeft bij voorkeur groei- of investeringsplannen.
en de onderliggende financiering dient bij te dragen tot het economisch weefsel in Vlaanderen.
Alle courante kredietvormen in euro (overnamekredieten, investeringskredieten, werkkapitaalfinancieringen, bankgaranties, leasings, factoring,...) komen in aanmerking.
De beschikbaar gestelde middelen mogen evenwel niet worden aangewend ten einde rechtstreeks of onrechtstreeks, een vergoeding te betalen aan de aandeelhouders of het management (tenzij op basis van bestaande marktconforme overeenkomsten) van de onderneming.
Omvang en voorwaarden van de waarborg
De Gigarant-waarborg moet voldoen aan volgende voorwaarden:
● bedraagt altijd meer dan € 1,5 miljoen;
● kan maximaal 80% van de onderliggende financiering bedragen;
● heeft een looptijd van maximaal 8 jaar;
● geniet van de zakelijke en persoonlijke zekerheden die de bank vestigt voor het door Gigarant gewaarborgde krediet.
In ruil voor de waarborg:
● betaalt de onderneming periodiek, bij het begin van elke nieuwe periode, een marktconforme waarborgpremie;
● maakt Gigarant met de onderneming afspraken qua tewerkstelling.
Berekening premie
De periodiek (minstens jaarlijks) bij het begin van elke nieuwe periode te betalen waarborgpremie is marktconform en wordt bepaald aan de hand van de rating van het dossier en de zekerheidsstructuur.
De Gigarantwaarborg wordt toegekend mits het engagement van de betrokken onderneming tot het daadwerkelijk realiseren of behouden van de in haar businessplan aangegeven werkgelegenheid op het Vlaamse grondgebied gedurende de looptijd van de waarborg. Als de kmo of grote onderneming daar niet aan voldoet, verhoogt de waarborgpremie met 15% (zijnde de te betalen waarborgpremie x1.15).
Aanvraagprocedure
De aanvraag kan ingediend worden door de bank of de onderneming, of beide samen. Het dossier moet minstens de volgende elementen omvatten:
● Met betrekking tot de onderneming:
❍ Identificatie, beschrijving activiteit (globaal, in Vlaanderen, cliënteel, leveranciers, marktaandeel en concurrenten, ….)
❍ Historische cijfers (balans, resultatenrekening en toelichting) laatste 2 boekjaar. Indien beschikbaar, ook de geconsolideerde cijfers en de verslagen van de commissaris.
❍ Businessplan (rekening houdend het bijkomend financieringsengagement) waarin tevens dient toegelicht:
■ solvabiliteit;
■ terugbetalingscapaciteit;
■ andere genoten steunmaatregelen;
■ beschikbare zekerheden;
■ andere elementen die kunnen overtuigen inzake de intrinsieke gezondheid van de onderneming;
■ recente en vooropgestelde evolutie van de werkgelegenheid.
❍ Een engagementsverklaring tot het daadwerkelijk realiseren of behouden van de in het businessplan aangegeven werkgelegenheid op het Vlaamse grondgebied gedurende de looptijd van de garantie.
❍ Een eenzijdige verbintenis van de betrokken onderneming dat de nieuwe financiële middelen niet rechtstreeks noch onrechtstreeks zullen aangewend worden voor vergoeding van de aandeelhouders of management (tenzij op basis van bestaande marktconforme overeenkomsten).
● Met betrekking tot het nieuwe krediet:
❍ De identificatie van de financiële instelling;
❍ Het bedrag, het doel, de interestvoet, de looptijd, het terugbetalingsschema, zekerheden en de andere contractuele voorwaarden van de lening waaraan de waarborg wordt gehecht;
❍ Een financiële analyse en de risicobeoordeling (rating) van de onderneming;
❍ Xxxxxxxxxxx xxxxx risicopositie van de financiële instelling;
❍ Overzicht van de andere overeenkomsten tussen de financiële instelling en met haar verbonden instellingen en de onderneming, (evenals een overzicht van alle andere bestaande financieringsovereenkomsten van de onderneming met hun voornaamste bepalingen en zekerheden);
❍ De duur en het percentage van de gevraagde waarborg.
PMV zal namens Gigarant nv de financiële instelling en de onderneming op de hoogte brengen zodra de waarborgaanvraag volledig en ontvankelijk is.
Overige Gigarant-waarborgen
Gigarant kan ook:
● aan banken waarborgen afleveren op non disclosed basis ter dekking van kredietportefeuilles van kwalitatieve kredietdossiers van kmo's en grote ondernemingen;
● een tweede verliesbufferwaarborg afleveren aan financieringsfondsen voor lange termijnkredietverlening aan kmo's en grote ondernemingen en aan fondsen voor semi-publieke infrastructuurinvesteringen in zorg, huisvesting, onderwijs of PPS-projecten. Dit zou deze financieringsfondsen moeten toelaten om externe investeerders aan boord te halen.
Contactinformatie
De financiële instellingen en ondernemingen wordt aangeraden om alvorens een aanvraagdossier in te dienen in overleg te treden met het Gigarant-team teneinde goed geïnformeerd te zijn over het mechanisme en na te gaan hoe de aanvraag best wordt gemonteerd.
Voor meer informatie kan men terecht bij:
PMV Gigarant
Xxxx Xxxxxxxxxx 00
1000 Brussel
T 02 229 52 30
F 02 229 52 31
Belastingkrediet
Laatste revisiedatum: 30 apr '13 Federale maatregel
Wat houdt deze maatregel in
Ondernemers van een eenmanszaak die hun eigen vermogen verhogen, kunnen hiervoor een belastingvermindering krijgen. Dit belastingkrediet wordt rechtstreeks verrekend met de verschuldigde personenbelasting. Het wordt berekend op de aangroei van het eigen vermogen in vergelijking met het hoogste bedrag op het einde van één van de drie voorgaande belastbare tijdperken.
Enkel de volgende natuurlijke personen komen in aanmerking:
● Handels-, nijverheids-, en landbouwondernemingen;
● Vrije beroepen;
● Belastingplichtigen onder een forfaitair stelsel;
● Zelfstandigen in bijberoep.
Het tarief van het belastingkrediet bedraagt 10 %, met een maximum van € 3.750.
Aanvraagprocedure
Om van dit voordeel te genieten moet de belastingplichtige bij de belastingaangifte voor het aanslagjaar waarvoor de verrekening wordt gevraagd, een formulier 276J ingevuld, gedagtekend en ondertekend bijvoegen. In dit formulier moeten de betrokken cijfers (netto actief, in geld gestort kapitaal) worden verantwoord. Dit formulier dient zelf aangevraagd te worden bij het bevoegde controlekantoor.
Aanvullend moet de belastingplichtige tevens een attest bijvoegen waarin het sociaal verzekeringsfonds bevestigt dat hij in orde is met de betaling van de sociale zekerheidsbijdragen.
Contactinformatie
Voor bijkomende informatie kan u terecht bij:
FOD Financiën
Administratie van de ondernemings- en inkomensfiscaliteit
Koning Xxxxxx XX-laan 33 North Galaxy-bus 25 1030 Brussel
T 02 572 57 57
xxxx.xxx@xxxxxx.xxx.xx xxx.xxxxxx.xxxx.xx
Waarborgregeling bij hinder openbare werken
Laatste revisiedatum: 18 jan '13 Vlaamse maatregel
Wat houdt deze maatregel in
Bij openbare werken zijn handelaars soms moeilijk bereikbaar. Daardoor hebben zij minder inkomsten en krijgen zij vaak moeilijk toegang tot bankkredieten.
Om die moeilijke periode te overbruggen, krijgen kmo’s die hinder ondervinden van openbare werken toegang tot een soepele waarborgregeling.
Financiële instellingen die werden erkend als waarborghouders, kunnen leningen toekennen ter financiering van het bedrijfskapitaal of ter herfinanciering van lopende schulden op korte termijn, die voor maximaal 75 % kunnen worden gewaarborgd door de Vlaamse overheid.
Wie komt in aanmerking
De financiële instelling kan een beroep doen op deze maatregel voor zelfstandigen, vrije beroepen en kmo's die:
● voldoen aan de kmo-definitie:
❍ minder dan 250 werknemers tewerkstellen;
❍ de jaaromzet mag maximum € 50 miljoen bedragen ofwel het jaarlijks balanstotaal € 43 miljoen niet overschrijden;
❍ voldoen aan een vastgelegd zelfstandigheidscriterium (niet meer dan 25% van uw onderneming mag in handen zijn van een onderneming die niet aan de kmo-definitie voldoet).
● En die minstens 1 maand zonder onderbreking moeilijk bereikbaar voor de klanten en de leveranciers als gevolg van werkzaamheden uitgevoerd op het openbaar domein of werkzaamheden van openbaar nut.
Bepaalde sectoren zijn uitgesloten van steun.
Een gedetailleerde lijst kan u raadplegen op de website xxx.xxxxxxxxxxxxxxxx.xx.
Vzw's kunnen onder bepaalde voorwaarden ook genieten van deze maatregel.
(Bijkomende) voorwaarden
De modaliteiten voor deze specifieke waarborgregeling zijn op sommige punten soepeler dan het generieke systeem van de waarborgregeling:
● er moet geen premie betaald worden door de kmo’s;
● de overheidswaarborg kan gebruikt worden voor de financiering van bedrijfskapitaal of de herfinanciering van bankschulden op korte termijn;
● er moeten geen zekerheden worden geboden;
● De handelaar moet geen omzetverlies aantonen.
● de bewijslevering van de hinder van de openbare werken gebeurt aan de hand van een attest dat wordt bekomen bij het Agentschap Ondernemen.
De waarborgen die aan een krediet worden gekoppeld, hebben een looptijd van maximaal vijf jaar.
Aanvraagprocedure
Om een beroep te doen op deze maatregel moet de onderneming een financieringsovereenkomst afsluiten bij een financiële instelling die waarborghouder is:
Antwerps Beroepskrediet.-ABK(xxx.xxx.xx); Banca Monte Paschi Belgio(xxx.xxxxxxxxxxx.xx); Bank J. Xxx Xxxxx & Co(xxx.xxxxxxxxxxxx.xx); BKCP(xxx.xxxx.xx/xxxx/xx; Delta Lloyd (xxx.xxxxxxxxxxxxxx.xx); Belfius(Dexia Bank)(xxx.xxxxxxx.xx); Ethias Bank(xxx.xxxxxx.xx); BNP Paribas Fortis (xxx.xxxxxxxxxxxxxxxx.xx) ; Hefboom(xxx.xxxxxxx.xx); ING Belgium(xxx.xxx.xx); KBC Bank(xxx.xxx.xx); Landbouwkrediet(xxx.xxxxxxxxxxxxxxx.xx); Netwerk Rentevrij(xxx.xxxxxxxxxxxxxxxxx.xx); Onderling Beroepskrediet- OBK(xxx.xxx.xx); Onderlinge Borgstelling voor Zelfstandigen-OBZ(xxx.xxx.xx); Rabobank Terneuzen (xxx.xxxxxxxx.xx/xxxxxxxxxx); Société de Caution Mutuelle des Entreprises-SOCAME(xxx.xxxxxx.xx); Triodos Bank(xxx.xxxxxxx.xx).
Het zijn de waarborghouders zelf die beslissen om het verzoek van de onderneming al dan niet in te willigen.
De aanvragen tot het bekomen van een overheidswaarborg moet gebeuren binnen de 6 maanden na beëindiging van de wegenwerken.
Contactinformatie
Voor meer informatie kan men terecht bij:
PMV Waarborgbeheer Xxxx Xxxxxxxxxx 00
1000 Brussel
T 02 229 52 77
F 02 229 52 61
xxxxxxxx.xxxxxxxxxxxxxxxx@xxx.xx xxx.xxxxxxxxxxxxxxxx.xx
Rentetoelage voor xxx'x met hinder door openbare werken
Laatste revisiedatum: 18 jul '14 Vlaamse maatregel
Wat houdt deze maatregel in
De rentetoelage steunt zelfstandigen en kmo’s die een nieuw overbruggingskrediet moeten aangaan omwille van verminderde inkomsten als gevolg van een verstoorde bereikbaarheid door openbare werken.
Voor bestaande beroepsleningen die werden afgesloten voor de start van de openbare werken kan de Vlaamse Overheid ook tussenkomen in de intrest die u betaalt gedurende de periode van de openbare werken.
Wie komt in aanmerking
De meeste zelfstandigen en kmo’s, zowel bestaande als nieuwe zaken, komen in aanmerking voor de rentetoelage. Hierbij wordt de volgende kmo-definitie gehanteerd:
Deze maatregel richt zich tot beoefenaars van vrije beroepen, kleine en middelgrote ondernemingen met een exploitatiezetel in het Vlaamse Gewest, op voorwaarde dat zij cumulatief aan volgende voorwaarden voldoen:
Criteria | ko | mo |
tewerkstelling | minder dan 50 | minder dan 250 |
ofwel -jaaromzet -balanstotaal | maximum € 10 miljoen maximum € 10 miljoen | maximum € 50 miljoen maximum € 43 miljoen |
*Om de jaaromzet, het balanstotaal en tewerkstelling van de steunaanvragende onderneming te berekenen worden de cijfers van de onderneming samengeteld met de cijfers van alle partner- en verbonden ondernemingen, conform de Europese kmo-definitie.
Xxx’x zijn geen aanvaardbare juridische vorm voor deze maatregel.
De zelfstandige of kmo moet minstens één exploitatiezetel hebben in het Vlaamse Gewest, die getroffen wordt door openbare werken. Deze exploitatiezetel moet ruimtes bezitten die in normale omstandigheden toegankelijk zijn voor de klanten en de leveranciers. Niet enkel de locaties waar producten worden verkocht of tentoongesteld, of waar diensten worden aangeboden, komen in aanmerking als getroffen exploitatiezetel maar ook zuivere productie-eenheden.
Enkel ondernemingen die behoren tot toegelaten sectoren, kunnen een rentetoelage aanvragen. De lijst met de aanvaardbare NACE-codes kan u raadplegen op
xxxx://xxxxxxxxxxxxxxxxxxxx.xx/xxxxxx/xxxxxx-xxx-xxxxxxxx-xxxxxx-xxxxxxxxxxxx . Bovendien moet er aan volgende basisvoorwaarden voldaan zijn:
● Het krediet moet bij een erkende kredietinstelling afgesloten zijn;
● Indien het krediet wordt afgesloten vanaf de start van de openbare werken, moet het krediet dienen voor de financiering van het bedrijfskapitaal of voor de herfinanciering van schulden op korte termijn (bijvoorbeeld omzettingvan dure kaskredieten). Indien het krediet met een vaste rentevoet, hoogstens jaarlijks herzienbaar en met een vast aflossingsschema, werd afgesloten voor de start van de openbare werken, moet het krediet dienen voor de financiering van investeringen of activiteiten van de onderneming.
● Het krediet moet verleend zijn op basis van een financieringsovereenkomst met een vaste looptijd.
● De subsidiabele hoofdsom per krediet mag niet meer dan € 500.000 bedragen.
Omvang steun
Indien de openbare werken minder dan een jaar duren bedraagt voor een nieuw overbruggingskrediet de tussenkomst 80% van de jaarlijkse rentevoet. Indien de openbare werken minstens een jaar duren bedraagt de tussenkomst 100% van de jaarlijkse rentevoet.
Voor een bestaande beroepslening bedraagt de tussenkomst 80% of 100% van de intrest die u betaalt gedurende de
periode van de openbare werken.
Het percentage hangt opnieuw af van de duurtijd van de werkzaamheden.
In ieder geval bedraagt het maximaal jaarlijks steunpercentage 8% van het ontleende kredietbedrag.
De rentetoelage voor een nieuw overbruggingskrediet (geen kaskrediet) kan voor een periode van maximaal vijf jaar worden toegekend.
De totale rentetoelage die kan worden toegekend, bedraagt maximaal € 50.000. Ook nieuwe kaskredieten of verhogingen van bestaande kaskredieten op een bepaalde termijn komen in aanmerking voor de rentetoelage: in dat geval bedraagt de tussenkomst maximaal 6% gedurende hoogstens één jaar op de helft van de toegestane kredietlijn.
Aanvraagprocedure
De onderneming moet de rentetoelage zelf aanvragen en dit uiterlijk zes maanden na het beëindigen van de openbare werken. Deze aanvraag gebeurt aan de hand van een modelaanvraagformulier.
Dit formulier is beschikbaar op xxxx://xxxxxxxxxxxxxxxxxxxx.xx/xxxxxx/xxxxxx-xxx-xxxxxxxx-xxxxxx-xxxxxxxxxxxx. De onderneming dient het formulier volledig in te vullen en vervolgens door te mailen naar het Agentschap Ondernemen.
Uiterlijk binnen veertien kalenderdagen na de datum van de steunaanvraag moet de onderneming tevens een aantal documenten en stavingsstukken opsturen naar het Agentschap Ondernemen. Een overzicht van deze documenten vindt u eveneens terug op de website.
De beslissing tot al dan niet toekenning wordt vervolgens per post aan de onderneming meegedeeld.
Uitbetalingsprocedure
De uitbetaling van de rentetoelage voor een nieuw overbruggingskrediet gebeurt in jaarlijkse schijven. De rentetoelage voor een bestaande beroepslening wordt in één keer aan de onderneming uitbetaald.
De onderneming moet de uitbetaling van de rentetoelage, of van een jaarlijkse schijf van de rentetoelage, aanvragenuiterlijk één jaar na het ontstaan van de schuldvordering met het standaarddocument dat u kan vinden op xxxx://xxxxxxxxxxxxxxxxxxxx.xx/xxxxxx/xxxxxx-xxx-xxxxxxxx-xxxxxx-xxxxxxxxxxxx.
Contactinformatie
Voor informatie kunt u terecht bij:
Agentschap Ondernemen
Afdeling Economisch Ondersteuningsbeleid - cel Rentetoelage Hinder Openbare Werken
Koning Xxxxxx XX-laan 35 bus 12
1030 Brussel
F 02 553 37 88
xxxxxxxxxxxxxxxxxxxx@xxxxxxxxxx.xx xxx.xxxxxxxxxxxxxxxxxxxx.xx
Xxxx Xxxxxxxx xxxx.xxxxxxxx@xxxxxxxxxxxxxxxxxxxx.xx T 02 553 38 19
Xxxxxx Xxxxxxxxxx xxxxxx.xxxxxxxxxx@xxxxxxxxxxxxxxxxxxxx.xx T 02 553 38 38
Xxxx Xxxxxxxx xxxx.xxxxxxxx@xxxxxxxxxxxxxxxxxxxx.xx T 02 553 06 42
Inkomenscompensatievergoeding zelfstandigen
Laatste revisiedatum: 26 jun '14 Vlaamse maatregel
Wat houdt deze maatregel in
Zelfstandigen die het slachtoffer worden van hinder door openbare werken die de toegang tot hun onderneming belemmeren, verhinderen of ernstig bemoeilijken kunnen een inkomenscompensatievergoeding bekomen van de Federale overheid.
Het operationele beheer van deze maatregel werd toevertrouwd aan het Participatiefonds, in samenwerking met de steden en gemeenten.
In het kader van de zesde staatshervorming worden de activiteiten van het Participatiefonds overgedragen naar de gewesten vanaf 1 juli 2014. De aanvragen tot vergoeding ingediend bij het Participatiefonds voor 1/7/2014 en waarvoor er nog geen beslissing is gevallen, zullen door het Participatiefonds worden behandeld. De aanvragen die tussen 1/7/2014 en 31/12/2014 ingediend worden met betrekking tot dossiers in het Vlaamse Gewest, zullen volgens dezelfde regels worden behandeld door het federale Participatiefonds op basis van een overgangsregeling die met Agentschap Ondernemen is overeengekomen.
Wie komt in aanmerking
Deze maatregel geldt uitsluitend voor kleine ondernemingen (minder dan 10 werknemers, jaarlijks omzetcijfer of balanstotaal lager of gelijk aan € 2 miljoen). Xxx’x zijn geen aanvaardbare juridische vorm.
De voornaamste activiteit van de onderneming strekt tot de rechtstreekse verkoop van producten of het verlenen van diensten aan gebruikers of kleine gebruikers, waarvoor persoonlijk en direct contact met de klanten vereist is dat in normale omstandigheden plaatsvindt in een bebouwde inrichting.
De zelfstandige mag ook geen andere beroepsinkomsten hebben dan de inkomsten uit de werkzaamheden in de inrichting die de hinder ondervindt.
Om de vergoeding te bekomen moet de hinder tot gevolg hebben dat het openhouden van de gehinderde inrichting vanuit operationeel standpunt nutteloos is, en dit gedurende minstens 7 opeenvolgende kalenderdagen. De inrichting moet dus gesloten zijn.
De inkomenscompensatievergoeding is bestemd voor alle zelfstandigen werkzaam in de onderneming, met inbegrip van de meewerkende partners. Binnen eenzelfde zaak kunnen dus meerdere zelfstandigen de vergoeding genieten, op voorwaarde dat ze actief zijn in de onderneming op het moment van de aanvraag van de vergoeding.
Omvang steun
De vergoeding bedraagt € 76.31 per kalenderdag. De vergoeding wordt uitbetaald vanaf de achtste dag volgend op de sluitingsdatum van de gehinderde inrichting.
De maximumperiode is 30 kalenderdagen. Er bestaat evenwel een mogelijkheid tot verlenging zodat de volledige periode van de hinder kan gedekt worden.
De vergoeding is belastbaar.
Aanvraagprocedure
De aanvraagprocedure verloopt als volgt:
● De gemeente brengt 14 tot 30 kalenderdagen voor de aanvang van de werken elke betrokken zelfstandige op de hoogte dat er werken met mogelijke hinder zullen aanvangen en dat men een inkomenscompensatievergoeding kan ontvangen.
● Van zodra men op de hoogte wordt gebracht van de werken, vraagt de verantwoordelijke van de onderneming aan de gemeente een attest van hinder aan.
Dit attest bewijst dat er werken in uitvoering zijn of zullen uitgevoerd worden en dat deze werken hinder veroorzaken voor de onderneming. Binnen de 7 kalenderdagen na ontvangst van het aanvraagformulier, reikt de gemeente het attest van hinder aan de zelfstandige uit.
● Minstens 7 dagen voor de sluiting moet de zelfstandige bij het Participatiefonds twee documenten indienen, namelijk een formulier tot aanvraag van vergoeding en het attest van hinder van de gemeente.
Het aanvraagformulier hinderattest, het attest van hinder en de aanvraag tot vergoeding, vindt u op xxx.xxxxxxxxxxxxxx-xxxxxxxxxxxxx.xx.
Contactinformatie
Voor informatie kunt u terecht bij:
Participatiefonds Inkomenscompensatievergoeding de Lignestraat 1
1000 Brussel
T 02 210 87 91
F 02 210 87 90
xxxxxxxxxxxx@xxxxx.xxx xxx.xxxxxxxxxxxxxx-xxxxxxxxxxxxx.xx
Bijlage: Verhoogde investeringsaftrek voor energiebesparende investeringen
Laatste revisiedatum: 1 ma ‘10
Toelichting
De investeringen die in aanmerking komen voor de verhoogde investeringsaftrek dienen gericht te zijn naar een rationeler gebruik van energie in de industrie, en in het bijzonder naar een verbetering van industriële processen louter uit energetische overwegingen. Voor de toepassing van deze bijlage betekenen de termen:
• “bestaande” gebouwen of broeikassen: de gebouwen of broeikassen waarvan op het einde van het belastbaar tijdperk waarin de investeringen zijn gedaan, de voltooiing van de bouw meer dan 5 jaar terug heeft plaatsgevonden;
• “bestaande” of “in gebruik zijnde” apparatuur, processen, systemen, enz: de apparatuur, processen, systemen, enz. waarvan op het einde van het belastbaar tijdperk waarin de investeringen zijn gedaan, de ingebruikneming meer dan drie jaar terug heeft plaatsgehad.
Zo zijn categorieën 1, 2, 3, 4, 5, 6, 8 en 9a enkel van toepassing op bestaande of in gebruik zijnde gebouwen, broeikassen, apparaten, processen, leidingen… Categorieën 7, 10, 11 en 12 zijn van toepassing op nieuwe installaties, maar het betreft hier meestal enkel de investeringen in procesapparatuur en de technische installaties.
De investeringen die niet beantwoorden aan de van toepassing zijnde milieunormen zullen niet in aanmerking worden genomen.
Investeringen waar een verplichting van toepassing iskomen niet in aanmerking voor verhoogde investeringsaftrek. Zo zijn bijvoorbeeld investeringen die vallen onder de energieprestatie- en binnenklimaateisen uitgesloten.
Groep 1: Beperking van de energieverliezen
Categorie 1: beperking van de energieverliezen in bestaande gebouwen of in bestaande broeikassen
Voor zover ze niet door een wettelijke bepaling zijn opgelegd en mits materialen worden gebruikt waarvan de warmtegeleidings-coëfficiënt volgens de Belgische normen NBN van de reeks B62 of volgens bijzondere Belgische normen of dito technische goedkeuringen, kleiner is dan of gelijk is aan 0,05 Watt per meter en per Kelvin, komen de volgende investeringen in aanmerking:
• isoleren van buitenmuren, buitendeuren en -poorten, van schuine of platte daken, van vloeren en muren die de scheiding vormen tussen een verwarmd vertrek en een niet-verwarmd vertrek of van vloeren die de scheiding vormen tussen een verwarmd vertrek en de buitenlucht zodanig dat de warmtedoorgangscoëfficiënt (k-waarde) van de wand kleiner is dan of gelijk is aan 0,5 Watt per vierkante meter en per Kelvin, evenals het aanbrengen van de nodige bescherming of van een bekleding om het isolatiemateriaal tegen het binnendringen van stof, lucht of waterdamp te beschermen, materiaal en loonkosten voor afwerking en versiering niet inbegrepen;
• vervangen van enkel vensterglas door dubbel of driedubbel vensterglas waarvan de warmtedoorgangscoëfficiënt (k- waarde) kleiner is dan of gelijk is aan 3,2 Watt per vierkante meter en per Kelvin, evenals het aanpassen van de ramen of het vervangen ervan door houten of kunststoframen of door metalen ramen met thermische onderbreking;
• plaatsen van wegneembare schermen in broeikassen die een scheiding vormen tussen kweekruimte en dak.
Categorie 2: beperking van het energieverlies door in gebruik zijnde apparaten, leidingen, afsluiters en kanalen te isoleren of in gebruik zijnde warme of koude vloeistofbaden af te dekken
Investeringen waarbij isolatiemateriaal is gebruikt waarvan de warmtegeleidingscoëfficiënt, volgens de Belgische normen NBN van de reeks B62 of volgens bijzondere Belgische normen of dito technische goedkeuringen, kleiner is dan of gelijk is aan 0,05 Watt per meter en per Kelvin, komen in aanmerking in verhouding tot de erdoor bekomen vermindering van warmteverlies t.o.v. de toestand die bestond vóór de investering.
Categorie 3: beperking van het energieverlies in bestaande ovens
Enkel de volgende investeringen komen in aanmerking:
• het bijkomend isoleren van de ovens;
• het vervangen van de isolerende of vuurvaste bekleding van de ovens, in verhouding tot de erdoor bekomen vermindering van warmteverlies.
Categorie 4: beperking van het ventilatieverlies in bestaande gebouwen
De volgende investeringen komen in aanmerking:
• aanbrengen van tochtsluizen, tochtgordijnen of automatisch sluitende deuren en poorten tussen de binnen- en buitenkant van het verwarmd gebouw of tussen een verwarmd en een niet-verwarmd gedeelte van het gebouw;
• aanbrengen van automatisch sluitende deuren tussen koel- of diepvrieskamers en de rest van het gebouw.
Groep 2: Terugwinnen van energie
Categorie 5: terugwinnen van afvalwarmte
De volgende investeringen, met uitzondering van het materieel en de uitrustingen die bestemd zijn voor warmte- krachtkoppeling, komen in aanmerking wanneer zij het in een bestaand systeem mogelijk maken afvalwarmte te recupereren:
• plaatsen van recuperatietoestellen op thermische afvalstromen of uitstoten;
• plaatsen van warmteopvangapparatuur nodig om afvalwarmte terug te winnen, productie-toestellen die de teruggewonnen warmte gebruiken niet inbegrepen;
• plaatsen van geïsoleerde leidingen en circulatiepompen voor het transport van de teruggewonnen warmte;
• plaatsen van geïsoleerde opslagvaten die uitsluitend dienen voor het tijdelijk opslaan van de teruggewonnen warmte;
• plaatsen van apparatuur voor het opvangen en naverdampen van stoomcondensaat, evenals de installatie van spuikranen voor de aflaat van condensaat;
• plaatsen van warmtepompen;
• verlenging van continu-ovens voor een verdere recuperatie van de in de rookgassen aanwezige warmte, bij gelijkblijvende productiecapaciteit.
Categorie 6: aanwenden van expansie-energie die vrijkomt bij bestaande productieprocessen of bij de ontspanning van fluïda onder druk gebracht voor transport
In aanmerking komen, de investeringen om bestaande installaties en systemen voor het aanwenden van die expansie- energie aan te passen door het plaatsen van:
• Tegendrukturbines;
• Expansieturbines;
• generatoren, met inbegrip van snelheidsreductoren, waarin de opgewekte mechanische energie wordt omgezet in elektrische energie.
Groep 3: Verbetering van het energetisch rendement
Categorie 7: Warmte-krachtkoppelingsapparatuur
De volgende investeringen komen in aanmerking, mits de gemiddelde rendementen van kracht ηk en warmte ηw, gelijktijdig voldoen aan:
ηk + 2 ηw ≥ 50% en ηk ≥ 25% en ηw ≥ 25%
3 ηk + ηw ηk + ηw
ηk is de verhouding, uitgedrukt in procenten, tussen de op jaarbasis geproduceerde mechanische of elektrische energie en de totale aan het systeem op jaarbasis toegevoerde energie, berekend op de onderste verbrandingswaarde van de brandstof.
ηw is de verhouding, uitgedrukt in procenten, tussen de op jaarbasis gebruikte warmte-energie en de totale aan het systeem op jaarbasis toegevoerde energie, berekend op de onderste verbrandingswaarde van de brandstof.
• installatie van krachtwerktuigen (gasturbines, diesel- en gasmotoren evenals stoomketels gecombineerd met tegendrukstoomturbines of aftapcondensatieturbines) waarin thermische energie wordt omgezet in mechanische energie;
• installatie van generatoren, met inbegrip van snelheidsreductoren, waarin opgewekte mechanische energie wordt omgezet in elektrische energie;
• installatie van warmtewisselaars of recuperatieketels (met inbegrip van branders voor verhoging van de stoomproductie) die met uitlaatgassen werken;
• installatie van warmtewisslaars voor het terugwinnen van de warmte van krachtwerktuigen;
• investeringen voor:
o het opslaan van brandstof binnen de inrichting;
o het transport van brandstoffen, verbrandingslucht, uitlaatgassen, koelwater, koellucht of ketelvoedingswater binnen de inrichting;
• installatie van:
o geluidsisolatie;
o rookgasreinigingsapparatuur;
o apparatuur ter behandeling van ketelvoedingswater;
o elektrische en elektronische apparatuur voor aansluiting op het interne elektriciteitsnet.
Categorie 8: verbrandings-, verwarmings-, klimatisatie- en verlichtingsapparatuur
De volgende investeringen komen in aanmerking:
• de investeringen, uitsluitend uitgevoerd met het oog op het verhogen van het energetisch rendement van bestaande verbrandings-, verwarmings-, klimatisatie- en verlichtingsapparatuur;
• in verhouding tot de erdoor bekomen verhoging van het energetisch rendement, de investeringen in nieuwe verbrandings-, verwarmings-, klimatisatie- en verlichtings-appartuur ter vervanging van bestaande apparatuur.
Het gedeelte van de in deze categorie beoogde investeringen dat een capaciteitsverhoging tot gevolg heeft komt niet in aanmerking.
Categorie 9: industriële productieprocessen
De volgende investeringen komen in aanmerking:
• de investeringen uitgevoerd met het oog op het verhogen van het energetisch rendement van bestaande installaties;
• in verhouding tot de erdoor bekomen verhoging van het energetisch rendement, de investeringen die een wijziging van bestaande industriële processen of hun vervanging door nieuwe processen beogen.
Het gedeelte van de in deze categorie beoogde investeringen dat een capaciteitsverhoging tot gevolg heeft komt niet in aanmerking.
Groep 4: Energetische valorisatie van biomassa en afvalstoffen
Categorie 10: productie en gebruik van energie door chemische, thermochemische of biochemische omzetting van biomassa en afvalstoffen
In aanmerking komen, de investeringen binnen de inrichting in:
• uitrusting uitsluitend voor het bewerken, opslaan en transporteren van de in- en uitgaande stoffen;
• reactoren gebruikt voor de chemische, thermochemische of biochemische omzetting van de biomassa en de afvalstoffen met inbegrip van verbrandingsapparaten en aangepaste branders of vuurhaarden;
• recuperatiestookketels aangesloten op verbrandingsapparaten; ketels of het verbouwen ervan en krachtwerktuigen om de verkregen brandstof te gebruiken;
• warmtewisselaars;
• meet-, tel- en regelapparatuur;
• schoorstenen en apparatuur om rookgas en gasvormige of vloeibare effluenten te reinigen.
Groep 5: Gebruik van hernieuwbare energieën
Categorie 11: energieproductie op basis van hernieuwbare energieën
In aanmerking komen, de nodige apparatuur voor de productie van mechanische, thermische of elektrische energie door aanwending of door omzetting van de hernieuwbare energieën.
De investeringen in de nodige apparatuur voor de energieproductie door omzetting van biomassa komen niet in aanmerking in het kader van deze categorie. Deze vallen onder categorie 10.
De investeringen in de vervanging van apparatuur voor energieproductie door aanwending of door omzetting van hernieuwbare energie vallen niet onder het toepassingsveld van deze categorie.
Groep 6: Vervoer
Categorie 12: vervoer via spoor- of waterweg
In aanmerking komen, de investeringen binnen de inrichting in nieuwe los- en laadinrichtingen voor vervoer via spoor- of waterweg of in nieuwe uitrustingen voor de aansluiting op het spoorwegnet of de waterweg.
De voornoemde investeringen komen slechts in aanmerking in verhouding tot de toename van het relatieve deel van de jaarlijkse tonnage die via spoor- of waterweg wordt vervoerd, met de situatie vóór de investeringen als referentiesituatie genomen. De investeringen in de vervanging van materieel, uitrustingen of installaties vallen niet onder het toepassingsveld van deze categorie.
Contact
xxx.xxxxxxxxxxxxxxxxxxxx.xx xxxx@xxxxxxxxxxxxxxxxxxxx.xx
Bel gratis 0800 20 555
Agentschap Ondernemen
Koning Xxxxxx XX-laan 35 bus 12
1030 Brussel
Agentschap Ondernemen Antwerpen Xxxxx Xxxxxxxxxxxx 000 xxx 0
2018 Antwerpen
Agentschap Ondernemen Limburg Kempische Xxxxxxxx 000 xxx 000
3500 Hasselt
Agentschap Ondernemen Oost-Vlaanderen VAC Xxxxxxxx Xxxxxxxx
Xxxxxxxx Xxxxx Xxxxxxxxxxxxx 00 bus 30
9000 Gent
Agentschap Ondernemen Vlaams-Brabant VAC Xxxx Xxxxx - Diestsepoort 6 bus 31 3000 Leuven
Agentschap Ondernemen Xxxx-Xxxxxxxxxx Xxxxx Xxx Xxxxxxxxxxxxxx
Koning Xxxxxx X-laan 1.2 bus 31
8200 Brugge