Concept Bestuursovereenkomst inzake de vestiging van een opvanglocatie in de gemeente Midden- Delfland
Concept Bestuursovereenkomst inzake de vestiging van een opvanglocatie in de gemeente Midden- Delfland
Versie 20 september 2023
Bestuursovereenkomst inzake de vestiging van een opvanglocatie en flexwoningen voor statushouders
Partijen
a. Het Centraal Orgaan opvang asielzoekers, gevestigd aan de Xxxxxxxxxx 0 xx Xxx Xxxx, hierbij vertegenwoordigd door een de bestuursvoorzitter van het COA, de heer xx. xx. X. Xxxxxxxxxxx, hierna te noemen: ‘COA’
b. De gemeente Midden-Delfland, gevestigd aan de Xxxx xxx Xxxxxxxxxxxxxx 00 xx Xxxxxxxxxxx, hierbij vertegenwoordigd door de waarnemend burgemeester, de heer drs. X.X.X. xxx Xxxxxx, hierna te noemen: ‘het gemeentebestuur’
Overwegende:
• dat het COA tot kerntaak heeft de opvang en begeleiding van vreemdelingen;
• dat het gemeentebestuur bereid is mee te werken aan de opvang van vreemdelingen in een COA-opvanglocatie binnen de gemeente;
• dat de gemeente naast deze COA-opvanglocatie zelf Gemeente-Flexwoningen wenst te realiseren voor de huisvesting van eigen doelgroepen;
• dat het COA en het gemeentebestuur een optimaal functioneren van deze opvanglocatie in de plaatselijke gemeenschap en in relatie tot de betrokken diensten en instellingen willen bewerkstelligen door het maken van afspraken en het treffen van de nodige voorzieningen;
• dat de bestuursovereenkomst onverlet laat dat respectievelijk het COA en de gemeente voor het gebruik van de COA-opvanglocatie en Gemeente-Flexwoningen over de benodigde vergunningen moet beschikken;
• dat het gemeentebestuur zich binnen haar publiekrechtelijke verantwoordelijkheden inspant voor een zorgvuldige en voortvarende vergunningverlening;
• dat het Faciliteitenbesluit Opvangcentra, d.d. 29 juli 1994 (Stb. 636) en de aanvullingen van 8 juni 1998 (Stb. 347) en 25 januari 2001 (Stb. 60) van toepassing zijn op de COA-opvanglocatie, alsmede eventuele toekomstige wijzigingen en aanvullingen;
• dat de directe verantwoordelijkheid voor het nemen van de noodzakelijke maatregelen op de beleidsterreinen Onderwijs, Gezondheidszorg en Openbare orde en veiligheid, behalve bij de gemeente en het COA, bij meerdere partijen ligt;
• dat het uitgangspunt is dat de randvoorwaarden voor de te nemen maatregelen in verband met de opvang van vreemdelingen op de beleidsterreinen Onderwijs, Gezondheidszorg en Openbare Orde en veiligheid voldoende in bestaande wet- en regelgeving zijn vastgelegd;
2 / 13
• dat op de COA-opvanglocatie AMV’ers worden opgevangen, deze AMV’ers extra aandacht en begeleiding verdienen;
• dat het COA om deze reden op deze COA-opvanglocatie vanwege de beheersbaarheid de uit spoor 21 behorende vreemdelingen, uitgezonderd de kwetsbare vreemdelingen, niet op deze COA-opvanglocatie op te vangen.
• dat het wenselijk is dat vreemdelingen die in de COA-opvanglocatie verblijven zo snel mogelijk nadat zij over een verblijfsvergunning beschikken in te laten stromen in de gemeente Midden-Delfland, danwel de gemeente waaraan zij zijn gekoppeld. ;
• dat het COA bereid is de gemeente te ondersteunen bij het realiseren van het huisvesten van aan de gemeente gekoppelde statushouders door het onder daarop gerichte voorwaarden om niet beschikbaar te stellen van flexwoningen;
• dat partijen menen dat de integratie van de bewoners in de Opvanglocaties met de lokale gemeenschap kan worden bevorderd door een deel van de bedoelde flexwoningen in te zetten voor de huisvesting van andere gemeentelijke doelgroepen;
• dat afspraken over het vastgoed zullen worden vastgelegd in een nader op te stellen vastgoedovereenkomst met plattegrond, waarbij het uitgangspunt is dat de flexwoningen van zowel de COA-opvanglocatie als van de Gemeente-Flexwoningen bestaan uit flexwoningen van het Rijksvastgoedbedrijf en worden gerealiseerd door het COA;
Komen het volgende overeen:
Artikel 1 - Definities
In deze overeenkomst wordt verstaan onder:
a) Vreemdeling: de persoon die in de opvanglocatie van het COA wordt opgevangen, zoals bedoeld in artikel 3 van de Wet Centraal Orgaan opvang asielzoekers. Het betreft hier zowel asielzoekers, als bewoners die een verblijfsvergunning hebben maar nog geen reguliere huisvesting in een gemeente hebben;
b) AMV: Alleenstaande minderjarige vreemdeling;
c) Capaciteitsplaatsen: plaatsen in een COA-opvanglocatie beschikbaar voor de opvang van vreemdelingen, zoals bedoeld in artikel 1.b van het Faciliteitenbesluit;
d) COA-opvanglocatie: een opvangvoorziening waarin door of onder verantwoordelijkheid van het COA opvang wordt geboden aan vreemdelingen. Hieronder vallen een Opvangcentrum of een Noodopvang;
3 / 13
1 Spoor 2: vreemdelingen uit een veilig land of die elders in de EU al bescherming hebben.
e) Gemeente-Flexwoningen: flexwoningen waarin door of onder verantwoordelijkheid van de gemeente Midden-Delfland statushouders en door de gemeente te bepalen doelgroepen worden gehuisvest;
f) Datum van ingebruikname: de datum waarop de eerste vreemdeling gebruik maakt van de COA-opvanglocatie;
g) Faciliteitenbesluit: het Faciliteitenbesluit Opvangcentra d.d. 29 juli 1994 (Stb. 636).
Artikel 2 – COA-opvanglocatie
1. Het gemeentebestuur stemt in met het gebruik van
de COA-opvanglocatie aan de Xxxxxxxxxx 00 [perceelnummer], te Den Hoorn door het COA.
2. Het COA gebruikt de COA-opvanglocatie onder eigen verantwoordelijkheid als een COA-opvanglocatie ten behoeve van de opvang van vreemdelingen.
Artikel 3 – COA-opvanglocatie: Aantal vreemdelingen en capaciteitsplaatsen
1. In de COA-opvanglocatie worden maximaal 225 vreemdelingen opgevangen,
waarvan maximaal 25 AMV’ers.
2. In de COA-opvanglocatie worden maximaal 275 capaciteitsplaatsen gerealiseerd. Het COA garandeert dat er niet op enig moment meer dan 225 vreemdelingen op de COA-opvanglocatie zullen worden opgevangen.
3. Het COA spant zich in voor een evenwichtige samenstelling van de vreemdelingen voor wat betreft herkomst, geslacht, leeftijd en gezinssituatie. Instroom is daarbij bepalend.
4. Door de in lid 1 op te vangen AMV’ers zal het COA de groep vreemdelingen in de COA-opvanglocatie voor 50% uit gezinnen laten bestaan en voor 50% uit asielzoekers (dit kunnen ook alleenreizende mannen zijn) die langer dan 6 maanden in de asielprocedure zitten.
5. Door de in lid 1 op te vangen AMV’ers zal het COA in de COA-opvanglocatie geen uit spoor 2 behorende vreemdelingen, uitgezonderd de kwetsbare vreemdelingen, op deze COA-opvanglocatie opvangen
6. Op verzoek van het gemeentebestuur verstrekt het COA het gemeentebestuur informatie over het aantal en over de in het vorige lid bedoelde samenstelling van de vreemdelingen dat in de gevraagde periode in de COA-opvanglocatie verblijft.
Artikel 4 – COA-opvanglocatie: Duur van de overeenkomst
1. De bestuursovereenkomst wordt aangegaan voor de duur van 5 jaar en vangt aan op de datum van ingebruikname.
Op het moment dat de eerste vreemdeling gebruik maakt van de opvanglocatie
wordt deze datum vastgelegd in de “Verklaring datum ingebruikname
opvanglocatie”, zoals weergegeven in bijlage A en zal aan deze overeenkomst
worden toegevoegd.
2. De overeenkomst eindigt van rechtswege na het verstrijken van de in lid 1 genoemde periode, tenzij Partijen in onderling overleg xxxxxx xxxxxxxxx.
3. Het COA en/of de gemeente kunnen per aangetekende brief besluiten tot tussentijdse opzegging van de overeenkomst. Bij tussentijdse opzegging geldt een opzegtermijn van tenminste 6 maanden. De gemeente zal van dit recht alleen gebruik maken als het bij herhaling en na overleg niet lukt om de afspraken na te komen.
4. Partijen kunnen gedurende de gebruiksperiode in onderling overleg, uiterlijk drie maanden voor afloop van deze overeenkomst, besluiten tot verlenging van de overeenkomst voor een nader overeen te komen termijn. De gemeenteraad dient uitdrukkelijk goedkeuring te verlenen aan deze verlenging. Het COA zal in de eerste drie jaar na de ingebruikname van de opvanglocatie geen verzoek tot verlenging of wijziging van de samenstelling indienen. Voordat het COA een formeel verzoek bij het college van de gemeente Midden-Delfland indient, stelt het COA de burgemeester op de hoogte van het voornemen tot het indienen van een verzoek.
5. In de situatie dat zich ernstige ongeregeldheden op het terrein van de openbare orde en veiligheid voordoen die verband houden met de aanwezige opvanglocatie, treedt de burgemeester in overleg met een bestuurder van het COA om gezamenlijk te bezien of een oplossing kan worden bereikt.
Artikel 5 – COA-opvanglocatie: Uitkeringen Faciliteitenbesluit
1. De aanspraak op verstrekking van de uitkering als bedoeld in artikel 3, eerste lid en artikel 4, eerste lid van het Faciliteitenbesluit, vangt aan op de datum van ingebruikname.
2. Worden er door de gemeente in verband met de vestiging extra kosten gemaakt die het via het Faciliteitenbesluit opvangcentra toegekende bedrag overschrijden, dan kan het COA, met inachtneming van artikel 8 van het Faciliteitenbesluit, en onder goedkeuring van de Minister van Veiligheid en Justitie op verzoek van de gemeente een hogere uitkering verstrekken.
Artikel 6 - Aanvullende werkafspraken
In aanvulling op de bijlagen A en B kunnen het gemeentebestuur en het COA, rekening houdend met elkaars bevoegdheden en verantwoordelijkheden, nadere werkafspraken maken. Deze worden vastgelegd in een separaat document
‘Aanvullende Werkafspraken’. Het betreft hier eventuele aanvullingen en uitwerkingen op de in de toelichting Bestuursovereenkomst genoemde informatie. Dit kunnen afspraken zijn op het terrein van de organisatie van en diensten op de COA-opvanglocatie.
Artikel 7 - Overige bepalingen asielopvang
1. Bijlagen A (Verklaring datum ingebruikname opvanglocatie) en B (Toelichting Bestuursovereenkomst) behoren bij en geven een nadere toelichting en/of uitwerking van deze bestuursovereenkomst.
2. Indien de bestaande wet- en regelgeving op de beleidsterreinen Onderwijs, Gezondheidszorg en Openbare orde en veiligheid niet afdoende blijkt te zijn en hierdoor een knelpunt op dat onderdeel ontstaat, dan zullen het COA en het gemeentebestuur zich gezamenlijk inspannen dit knelpunt, tot aan een finaal antwoord, aan te kaarten bij het verantwoordelijke Ministerie.
Artikel 8 – Gemeente-Flexwoningen voor statushouders
1. Mocht de gemeente de lokale taakstelling op het gebied van statushouders niet realiseren dan zullen 30 van de 96 flexwoningen de eerste 10 jaar voor gemiddeld 50% worden ingezet als tussenvoorziening voor statushouders. Dit percentage kan per jaar fluctueren afhankelijk van de taakstelling. Leidend hierbij is de tijdige doorstroom van statushouders vanuit het COA naar de gemeente. De overige woningen kunnen ingezet worden voor andere gemeentelijke doelgroepen. Na 10 jaar is de gemeente vrij om alle woningen in te zetten voor gemeentelijke doelgroepen. De Gemeente-Flexwoningen worden ingezet onder de volgende voorwaarden:
a. Bij instroom in de Gemeente-Flexwoning wordt de statushouder uitgeschreven bij het COA en ingeschreven bij de gemeente en telt derhalve mee voor de taakstelling.
b. De statushouder die gehuisvest wordt in de Gemeente-Flexwoning krijgt binnen 24 maanden permanente huisvesting aangeboden binnen de gemeente. Dit om de uitstroom uit het COA te bevorderen.
c. Halfjaarlijks maken de gemeente en het COA afspraken over de instroom van de gekoppelde statushouders. Hierbij zal bezien worden welke statushouders de komende periode zullen instromen met in achtneming van de voorwaarden die aan de financiering zijn verbonden. Bij de huisvesting in de woningen zoals hier bedoeld wordt voorrang gegeven aan twee groepen, te weten:
1. Statushouders die nog na-reizigers verwachten (zogenaamde referenties) en,
2. Statushouders die voor de gemeente op basis van gezinssamenstelling lastig plaatsbaar zijn (bijvoorbeeld grote gezinnen of senioren), waardoor deze relatief het langst in de COA opvang verblijven.
2. COA ontwikkelt de gehele locatie en zal de kosten voor de realisatie van de Gemeente-Flexwoningen voor de gemeente (exclusief de woningen zelf) in rekening brengen bij de gemeente. Bij de ontwikkeling hoort een bij de termijn van gebruik passende realisatie van een aantrekkelijke buiteninrichting van het gebied.
3. Overdracht van de flexwoningen aan de gemeente wordt uitgewerkt in de vastgoedovereenkomst.
4. Gemeente is verantwoordelijk voor het beheer en exploitatie van haar eigen 30 van de 96 Gemeente-Flexwoningen.
5. De 66 woningen die het COA zal aanschaffen voor het realiseren van de opvang worden na afloop van de initiële looptijd (zoals bedoeld onder artikel 4.1) van deze bestuursovereenkomst aan de gemeente aangeboden. De overdracht zal dan geschieden voor 50% van de aanschafwaarde van deze woningen, tenzij de bestuursovereenkomst eerder dan de initiële looptijd wordt beëindigd. Xxx zullen Partijen in gesprek gaan over een passende prijs.
Artikel 9
1. Deze bestuursovereenkomst wordt uitdrukkelijk aangegaan onder de opschortende voorwaarden dat:
i. de gemeenteraad van de gemeente Midden-Delfland deze bestuursovereenkomst en alle daarin opgenomen condities heeft goedgekeurd en deze bestuursovereenkomst door de burgemeester van Midden-Delfland is ondertekend; en
ii. het bestuur van het COA deze bestuursovereenkomst en alle daarin opgenomen condities heeft goedgekeurd en deze bestuursovereenkomst door de bevoegde vertegenwoordiger van het COA is ondertekend. De financiële consequenties vormen onderdeel van genoemde condities, evenals de benodigde goedkeuring van het ministerie van Justitie en Veiligheid ingeval het totaal van de verplichtingen groter is dan € 10 miljoen.
Artikel 10 - Slot bepalingen
1. In geval van een wijziging van wet- of regelgeving die gevolgen heeft voor deze overeenkomst, treden partijen met elkaar in overleg over hoe deze gevolgen het beste kunnen worden opgevangen.
2. Wijzigingen van deze overeenkomst zullen, na overeenstemming hierover tussen partijen, schriftelijk worden vastgelegd en als addendum aan deze overeenkomst worden gehecht.
3. In situaties waarin deze overeenkomst niet voorziet of in geval van geschillen, de uitleg en/of de uitvoering ervan, zullen partijen een maximale inspanning verrichten om deze geschillen in onderling overleg op te lossen.
4. Voor zover de aanbestedingsregels dit toestaan, spant het COA zich in, diensten en producten die nodig zijn voor de uitvoering van werkzaamheden, zoveel als mogelijk vanuit de gemeente en regio aan te trekken. Dit betreft de diensten en producten waar het COA op het moment van ondertekenen geen centrale inkoop voor heeft geregeld.
Aldus overeengekomen, in tweevoud opgemaakt en ondertekend. [ plaats ] Den Haag
[ datum ] [ datum ]
gemeente Midden-Delfland Centraal Orgaan opvang asielzoekers
Dhr. Drs. X.X.X. xxx Xxxxxx Xxx. Xx. Xx. X. Xxxxxxxxxxx
burgemeester Bestuursvoorzitter COA
BIJLAGEN:
Bijlage A: Voorbeeld: Verklaring datum ingebruikname opvanglocatie;
Bijlage B: Toelichting Bestuursovereenkomst. – Alleen van toepassing op de COA- opvanglocatie.
Bijlage A Verklaring datum ingebruikname COA-opvanglocatie
(wordt door het COA verzonden zodra de opvanglocatie voor bewoning in gebruik is genomen)
College van burgemeester en wethouders van de gemeente [ naam ] Ten aanzien van de Burgemeester, [ naam ]
Postbus [ Postbus Nummer ]
Postcode
[ datum ]
[ kenmerk ]
Onderwerp: Verklaring datum ingebruikname COA-opvanglocatie [ plaats opvanglocatie ]
Geacht College,
Het Centraal Orgaan opvang asielzoekers (COA) wil het college bedanken voor alle gezamenlijke inspanningen om te komen tot het realiseren van een opvanglocatie in [naam gemeente]. Samen met u geven we invulling aan een maatschappelijk vraagstuk; het bieden van opvang en begeleiding aan asielzoekers in Nederland.
Met deze verklaring willen wij u informeren dat de opvanglocatie [plaats opvanglocatie] op [datum en jaar] voor de opvang en begeleiding van asielzoekers in gebruik wordt genomen. Dit is overeenkomstig artikel 4 van de bestuursovereenkomst.
Wij vertrouwen op een goede samenwerking met uw gemeente, met omwonenden en andere betrokken organisaties. Mocht u vragen hebben over de verklaring of over de opvanglocatie dan kunt u contact opnemen met [naam regiomanager / locatiemanager en e-mailadres].
Met vriendelijke groet, Den Haag,
Centraal Orgaan opvang asielzoekers
X. xxx xxx Xxxx
Unitmanager Vastgoed en Facilitair
Bijlage B Toelichting Bestuursovereenkomst- Allen van toepassing op de COA-opvanglocatie.
I - Doel Bestuursovereenkomst
Inleiding
Het Centraal Orgaan opvang asielzoekers (COA) zorgt er voor – op grond van de Wet COA - dat vreemdelingen in een kwetsbare positie in een veilige en leefbare omgeving professioneel worden opgevangen en begeleid in een opvanglocatie. Het COA opent pas een opvanglocatie nadat de gemeente daarmee heeft ingestemd. In de bestuursovereenkomst staan afspraken tussen de gemeente en het COA over de vestiging en ingebruikname van een opvanglocatie.
Het COA dient over de benodigde vergunningen te beschikken voordat een opvanglocatie in gebruik wordt genomen. De gemeente is door het ondertekenen van de bestuursovereenkomst niet gebonden deze vergunningen te verlenen, maar partijen komen overeen dat de gemeente zich zal inspannen voor een zorgvuldige en voortvarende vergunningverlening.
Het doel van de bestuursovereenkomst is:
1.1 Afspraken vastleggen over de vestiging van een opvanglocatie in de gemeente.
1.2 Inzichtelijk maken van elkaars wettelijke bevoegdheden en verantwoordelijkheden op de beleidsterreinen Onderwijs, Gezondheidszorg en Openbare orde en veiligheid, in relatie tot de opvanglocatie.
1.1 Afspraken vastleggen over de vestiging van een opvanglocatie
In de bestuursovereenkomst zijn afspraken opgenomen die nodig zijn voor het in gebruik nemen van de opvanglocatie. Daarbij valt te denken aan afspraken over welke locatie, of het een Opvangcentrum of Noodopvang betreft, het aantal bewoners, duur en welke wettelijke financiële uitkeringen beschikbaar worden gesteld (Faciliteitenbesluit).
Meer informatie over de praktische en financiële aspecten die de komst van een opvanglocatie met zich mee brengen, zoals communicatie, veiligheid, leefbaarheid, terugkeer en vertrek, bedrijfsvoering van het COA en ook over de uitkeringen en berekensystematiek van het Faciliteitenbesluit staan op de website van het COA xxxxx://xxx.xxx.xx/xx/xxx-xxx-xx-xxxxxxxx
De gemeente heeft met het document ‘Aanvullende Werkafspraken’ de mogelijkheid om met het COA aanvullende werkafspraken te maken. Het betreft eventuele aanvullingen en uitwerkingen op de in deze overeenkomst genoemde informatie. Dit gebeurt onder erkenning van elkaars bevoegdheden en verantwoordelijkheden.
Aantal vreemdelingen en capaciteitsplaatsen
Voor het COA is het van belang om de bezetting in een opvanglocatie optimaal te kunnen gebruiken. Daarom worden in de Bestuursovereenkomst zowel het aantal vreemdelingen als het aantal capaciteitsplaatsen benoemd. Om het maximum aantal vreemdelingen te kunnen onderbrengen in de opvanglocatie, is het noodzakelijk om meer capaciteitsplaatsen beschikbaar te hebben. Zo kan het voorkomen dat een gezin bestaande uit vier personen in een wooneenheid met capaciteit voor vijf personen wordt geplaatst. De vijfde capaciteitsplaats blijft daardoor vacant. Daarom zijn meer capaciteitsplaatsen nodig dan het maximum aantal op te vangen vreemdelingen. Niet elke capaciteitsplaats zal in de praktijk bezet worden.
Voor het COA is de instroom leidend bij het plaatsen van vreemdelingen in opvanglocaties. Het COA maakt geen onderscheid naar nationaliteit, leeftijd, religie, seksuele geaardheid, achtergrond, etc.
Faciliteitenbesluit
Indien in een gemeente een opvangcentrum is gevestigd heeft de gemeente recht op uitkeringen volgens het Faciliteitenbesluit. Aan de gemeente wordt jaarlijks door het COA een uitkering verstrekt op basis van het aantal door asielzoekers permanent te bezetten capaciteitsplaatsen verminderd met het aantal op 1 januari van het uitkeringsjaar in de basisregistratie personen ingeschreven bewoners van het opvangcentrum.
Het Faciliteitenbesluit maakt voor de bekostiging onderscheid tussen artikel 3 en 4 (Opvangcentrum) en artikel 5 (Noodopvang). Onder Opvangcentrum vallen verschillende typen locaties2 zoals azc (asielzoekerscentrum), col (Centrale Ontvangstlocatie), pol (Procesopvanglocatie), HTL (Handhaving en Toezichtlocatie) en GL (Gezinslocatie).
Onder Noodopvang vallen Noodopvang en Aanvullende Opvang (AVO).
De soort opvanglocatie (Opvangcentrum of Noodopvang) wordt vastgelegd in artikel 2, tweede lid van de Bestuursovereenkomst.
11 / 13
1.2 Onderwijs, Gezondheidszorg en Openbare orde en veiligheid
Op bovengenoemde beleidsterreinen ligt de directe verantwoordelijkheid bij meerdere partijen. Dit is belangrijk om te constateren en te realiseren voor de komst van de opvanglocatie. Uitgangspunt is dat de voor de opvang van vreemdelingen benodigde voorzieningen en de te nemen maatregelen afdoende zijn geregeld in de bestaande wet- en regelgeving. Indien de regelgeving op een bepaald onderdeel niet afdoende blijkt te zijn en hierdoor een knelpunt kan ontstaan, dan kunnen het COA en de gemeente zich gezamenlijk inspannen dit aan te kaarten bij het verantwoordelijke Ministerie.
Onderwijs
In de Nederlandse leerplichtwet is opgenomen dat alle kinderen in de leerplichtige leeftijd naar school moeten. De gemeente is verantwoordelijk voor de huisvesting en inrichting van de onderwijsvoorzieningen en handhaving van de leerplicht. De leerplicht geldt dus ook voor kinderen in de opvanglocatie. Vanaf het moment dat deze kinderen staan ingeschreven in de BRP heeft de gemeente de wettelijke taak de leerplicht van deze kinderen te handhaven.
Op grond van artikel 5a van het Faciliteitenbesluit kan de gemeente aanspraak maken op een uitkering verstrekt door het COA voor huisvesting van het basisonderwijs voor kinderen van de opvanglocatie.
Meer informatie over het organiseren van onderwijs aan asielzoekerskinderen staat op xxxxx://xxx.xxx.xx/xx/xxxxxxxxx-xxxxxxxx.
Gezondheidszorg
Net als iedereen kunnen asielzoekers naar de huisarts, een verloskundige of het ziekenhuis. COA-medewerkers informeren asielzoekers over de Nederlandse gezondheidszorg en begeleiden minder zelfredzame bewoners bij hun gang naar de zorg. Op elk azc houdt een huisarts spreekuur. Met vragen over hun gezondheid kunnen de bewoners van een azc 24/7 bellen met een medisch contactcentrum.
GGD
Net als voor alle andere inwoners van Nederland is de GGD verantwoordelijk voor de publieke gezondheidszorg voor asielzoekers. Deze zorg omvat onder meer infectie- ziektepreventie en -bestrijding, gezondheidsvoorlichting en jeugdgezondheidszorg (JGZ). Ook voert de GGD bij aankomst in Nederland de verplichte controle op tuberculose uit, voor asielzoekers uit landen waar tbc veel voorkomt.
Meer informatie over gezondheidszorg staat op xxxxx://xxx.xxx.xx/xx/xxxxxxxx-xxxx- aan-asielzoekers en xxxxx://xxx.xxx.xx/xx/xxxxxxxxxx-xxx-xxxxxxxx-xxxx
Jeugdhulp
Sinds 1 januari 2019 zijn gemeenten verantwoordelijk voor de jeugdhulp aan kinderen die in een opvanglocatie wonen en aan alleenstaande minderjarige vreemdelingen (amv). Gemeenten krijgen hiervoor een vergoeding op basis van het aantal kinderen in de Opvanglocatie.
Meer informatie over jeugdhulp staat op de website van de VNG xxxxx://xxx.xx/xxxxxxxxx/xxxxxxxxxxx/xxxxxxxxxxxxxxxxxxxx
Openbare orde en veiligheid
De burgemeester is op grond van de Gemeentewet verantwoordelijk voor de openbare orde en veiligheid in de gemeente. De burgemeester en officier van justitie maken op grond van artikel 13 van de Politiewet in het driehoeksoverleg afspraken over de inzet van politie in de gemeente.
Het handhaven van de veiligheid binnen de opvanglocatie valt onder de verantwoordelijkheid van het COA. Indien incidenten binnen de opvanglocaties gevolgen kunnen hebben voor de openbare orde wordt door het COA in eerste instantie de politie geïnformeerd en indien nodig de burgemeester.
Om opvanglocaties veilig en leefbaar te houden, heeft het COA huisregels die asielzoekers in alle azc's moeten naleven. Laten zij hun medebewoners of COA- medewerkers niet in hun waarde of overtreden ze op een andere manier de huisregels? Dan treft het COA maatregelen. Strafbare feiten meldt het COA altijd bij de politie.
Samen met de partners uit de bestuursrecht- en strafrechtketen treft het COA maatregelen tegen overlastgevers.
Uitgebreide informatie over veiligheid op een opvangcentrum staat op: xxxxx://xxx.xxx.xx/xx/xxxxxxxxxx-xx-xxxx-xxxx en xxxxx://xxx.xxx.xx/xx/xxxxxxxx-xx- maatregelen.