WEDSTRIJDREGLEMENT 2004
WEDSTRIJDREGLEMENT 2004
INHOUD
I - ALGEMEEN
Artikel 1 - Toepasselijkheid
Artikel 2 - Deelname aan de competities Artikel 3 - Combinatie-elftallen
Artikel 4 - Competitieprogramma II - SPEELGERECHTIGDHEID
Artikel 5 - Speelgerechtigdheid
Artikel 6 - Overgang naar een andere vereniging Artikel 7 - Dispensatie lager elftal
Artikel 8 - Buitenlanders Artikel 9 - Uitwisseling
Artikel 10 - Vervanging oefenmeester
III - SPELBEPALINGEN GELDEND VOOR ALLE COMPETITIES
Artikel 11 - Spelregels Artikel 12 - Niet opkomen
Artikel 13 - Staken van de wedstrijd Artikel 14 - Fieldingposities jeugdspelers Artikel 15 - Wedstrijdbal
Artikel 16 - Puntenverdeling
IV - SPELBEPALINGEN GELDEND VOOR DE NACHENIUS TJEENK COMPETITIE, DE EERSTE KLASSE (H), DE OVERGANGSKLASSE (H), DE TWEEDE KLASSE (H) EN DE HOOFDKLASSE (D)
Artikel 17 - Tijdstip van aanvang en einde der wedstrijden en pauzes Artikel 18 - Lengte van de innings
Artikel 19 - Regen tijdens de innings van de eerst battende partij Artikel 20 - Regen tijdens de innings van de laatst battende partij Artikel 21 - Fieldingposities
Artikel 22 - Limitering aantal overs per bowler Artikel 23 - Resultaat
V - SPELBEPALINGEN GELDEND VOOR DE COMPETITIES IN DE DERDE KLASSE EN LAGER (H), EERSTE KLASSE EN LAGER (D) EN DE VETERANENCOMPETITIES
Artikel 24 - Tijdstip van aanvang en einde der wedstrijden en pauzes Artikel 25 - Lengte van de innings
Artikel 26 - Regen tijdens de innings van de eerst battende partij Artikel 27 - Regen tijdens de innings van de laatst battende partij Artikel 28 - Limitering aantal overs per bowler
Artikel 29 - Resultaat Artikel 29a - Flicx-pitch
VI - SPELBEPALINGEN GELDEND VOOR DE JEUGDCOMPETITIES
Artikel 30 - Leeftijdsgrenzen Artikel 31 - Afwijkende (spel)regels Artikel 32 - Fieldingposities
VII - INDELING VAN DE COMPETITIES
Artikel 33 - Duur van het seizoen
Artikel 34 - Eindrangschikking (behalve Hoofdklasse (D)) Artikel 34a - Eindrangschikking Hoofdklasse (D)
Artikel 35 - Promotie en degradatie VIII - SCHEIDSRECHTERS
Artikel 36 - Bondsscheidsrechters Artikel 37 - Scheidsrechtersbezetting
Artikel 38 - Bevoegdheden van de scheidsrechters Artikel 39 - Kosten van de scheidsrechters
Artikel 40 - Sancties
Artikel 41 - Wangedrag - Boeking - Aangifte IX - WEDSTRIJDFORMULIEREN EN STATEN
Artikel 42 - Wedstrijdformulieren Artikel 43 - Beoordelingen Artikel 44 - Jaarstaten
X - KLEDING
Artikel 45 - Reclame
Artikel 46 - Gekleurde kleding Artikel 47 - Schoeisel
XI - SLOTBEPALINGEN
Artikel 48 - Accommodatie
Artikel 49 - Kunstgrasvelden Artikel 50 - Kochklasse Artikel 51 - Onvoorzien
I - ALGEMEEN
Artikel 1 - Toepasselijkheid
1. Dit reglement is van toepassing op alle door, namens of onder auspiciën van de KNCB georganiseerde wedstrijden en blijft van kracht totdat een nieuw reglement is vastgesteld.
2. Het bestuur kan de competitieleider in voorkomende gevallen machtigen afwijkende regels vast te stellen voor specifieke competities.
3. In dit reglement kan onderscheiden worden naar:
a. herencompetities (H);
b. damescompetities (D);
c. veteranencompetities (V);
d. jeugdcompetities (J).
Artikel 2 - Deelname aan de competities
1. De door de KNCB georganiseerde herencompetities zijn naar afdalende sterkte ingedeeld in de volgende klassen: de Nachenius Tjeenk Competitie (voorheen “de Hoofdklasse”), de Eerste Klasse, de Overgangsklasse, de Tweede Klasse, de Derde Klasse, de Vierde Klasse en de Kochklasse.
De door de KNCB georganiseerde damescompetities zijn naar afdalende sterkte ingedeeld in de volgende klassen: de Hoofdklasse, de Eerste Klasse en de Tweede Klasse.
De indeling van de overige door de KNCB georganiseerde competities geschiedt per seizoen en naar behoefte.
2. Een vereniging die wil deelnemen aan één of meer van de door de KNCB georganiseerde competities dient dit vóór een door de competitieleider te bepalen datum schriftelijk op te geven aan de competitieleider, onder vermelding van het aantal elftallen waarmee zij wil deelnemen.
3. Onverminderd het bepaalde in artikel 18 van de Statuten legt het bestuur de vereniging, die één of meer voor deelname aan de competities aangemelde elftallen terugtrekt, een boete op van ten hoogste € 225,-- voor elk teruggetrokken elftal.
4. Een vereniging kan geen ander dan het in de laagste klasse uitkomende elftal c.q. geen andere dan de in de laagste klassen uitkomende elftallen terugtrekken.
Artikel 3 - Combinatie-elftallen
1. Behalve in de Xxxxxxxxx Xxxxxx Competitie, de Eerste Klasse (H), de Overgangsklasse (H) en de Tweede Klasse (H) kan de competitieleider twee verenigingen desgevraagd toestaan aan de competitie deel te nemen met een combinatie-elftal.
2. Dit combinatie-elftal dient bij beide verenigingen het laagste elftal te zijn.
3. De naam waaronder dit elftal aan de competitie deelneemt bestaat uit de namen van beide verenigingen tezamen.
4. Voor de toepassing van de artikelen 5 en 6 worden de spelers van een combinatie-elftal beschouwd als uit te komen voor de vereniging waarvan zij (voor die competitie) lid zijn.
5. Voor de inschrijfgelden, boetes en andere financiële verplichtingen van het combinatie-elftal, zijn beide verenigingen hoofdelijk en voor het geheel aansprakelijk.
Artikel 4 - Competitieprogramma
1. De competitieleider stelt het competitieprogramma vast.
2. Een wedstrijd geldt als vastgesteld indien de competitieleider zulks uiterlijk op de vierde dag vóór de speeldatum telefonisch of schriftelijk, waaronder tevens te verstaan een publicatie in het tijdschrift "Cricket" en/of een publicatie op de internetsite van de KNCB, aan de betrokken verenigingen heeft medegedeeld.
3. Met goedvinden van beide betrokken verenigingen kan deze termijn worden verkort.
4. a. Indien een vastgestelde wedstrijd als gevolg van weers- of daarmee verband houdende terreinomstandigheden wordt afgelast of geen geldig resultaat oplevert, wordt deze zo mogelijk, opnieuw vastgesteld, waarbij prioriteit wordt gegeven aan wedstrijden die bepalend kunnen zijn voor de bezetting van voor promotie, degradatie of herindeling belangrijke plaatsen.
b. Daar waar in dit reglement gesproken wordt van “verregenen” wordt tevens bedoeld “niet spelen”.
[Noot: voor de goede orde wordt opgemerkt, dat voor ranglijsten, statistieken, etc. verregende wedstrijden (dat wil zeggen wedstrijden waarin tenminste één bal is gebowld) wel medetellen doch niet gespeelde wedstrijden niet.]
II - SPEELGERECHTIGDHEID
Artikel 5 - Speelgerechtigdheid
1. Onverminderd het bepaalde in artikel 6 mag een speler eerst aan de Nederlandse competitie deelnemen indien hij op de wijze als omschreven in artikel 4 van het Huishoudelijk Reglement als lid van een vereniging bij het bestuur is geregistreerd.
2. Onverminderd het elders in de Statuten en/of reglementen bepaalde, mag een speler per competitie als bedoeld in artikel 1 lid 3 slechts voor één vereniging uitkomen. Jeugdspelers mogen evenwel slechts voor één vereniging in jeugdwedstrijden uitkomen.
3. a. Onverminderd het in lid 1 bepaalde mag een speler die tussen 1 mei en het tweede weekend van september van enig jaar voor een buitenlandse cricketclub in een competitiewedstrijd is uitgekomen en in dezelfde periode aan de Nederlandse competitie wil gaan deelnemen niet zonder voorafgaande toestemming van het bestuur aan wedstrijden deelnemen.
b. Deze toestemming kan slechts worden verleend op een door de belanghebbende vereniging bij de competitieleider schriftelijk ingediend verzoek.
c. De toestemming wordt niet verleend indien inwilliging van het verzoek, naar het oordeel van het bestuur, tot een onaanvaardbare verstoring van de krachtsverhoudingen zou leiden.
Artikel 6 - Overgang naar een andere vereniging
1. Een vereniging behoeft de voorafgaande toestemming van het bestuur voor het opstellen van een speler, die in het lopende seizoen of een van de twee voorafgaande seizoenen voor een andere vereniging in competitiewedstrijden in dezelfde competitie als bedoeld in artikel 1 lid 3, waarbij jeugdcompetities als één, zelfstandige, competitie beschouwd worden, als waarin de vereniging de betrokken speler wil opstellen is uitgekomen.
2. Deze toestemming kan slechts worden verleend op een door de belanghebbende vereniging bij de competitieleider ingediend, volledig ingevuld en ondertekend, overschrijvingsformulier volgens het door het bestuur vastgestelde model.
3. Onverminderd het bepaalde in de volgende leden en hetgeen in de Statuten en het Huishoudelijk Reglement met betrekking tot speelgerechtigdheid overigens is bepaald, wordt bedoelde toestemming door het bestuur verleend indien het overschrijvingsformulier niet later dan op 15 februari door de competitieleider is ontvangen en wordt het verzoek afgewezen indien het overschrijvingsformulier niet uiterlijk op deze datum door de competitieleider is ontvangen.
4. Zolang de betrokken speler niet aan zijn financiële verplichtingen ter zake van het lidmaatschap jegens de te verlaten vereniging heeft voldaan, wordt de bedoelde toestemming niet verleend.
5. Het bestuur kan een na 15 februari ontvangen overschrijvingsverzoek inwilligen indien:
a. de late ontvangst van het overschrijvingsformulier is te wijten aan een gebrek aan medewerking van de te verlaten vereniging aan een tijdige invulling van het formulier;
b. vanwege niet cricketgerelateerde omstandigheden in redelijkheid van de betrokken speler niet kan worden gevergd voor de te verlaten vereniging aan wedstrijden deel te nemen;
c. de te verlaten vereniging de betrokken speler niet kan laten deelnemen in die competitie als bedoeld in artikel 1 lid 3 waarvoor de speler zich bij die vereniging heeft opgegeven, en de reden daarvoor buiten de invloedssfeer van de betrokken speler ligt;
een en ander ter beoordeling van het bestuur.
Artikel 7 - Dispensatie lager elftal
1. Behoudens voorafgaande dispensatie door het bestuur mag geen speler in enig elftal uitkomen, indien deze speler in het lopende seizoen acht of meer competitiewedstrijden, die tot een geldig resultaat hebben geleid, in een hoger elftal heeft gespeeld. In competities met minder dan acht elftallen ligt deze grens bij zes wedstrijden.
2. De in het eerste lid bedoelde dispensatie kan slechts worden verleend op een door de belanghebbende vereniging bij de competitieleider, volledig ingevuld en ondertekend, dispensatieformulier volgens het door het bestuur vastgestelde model.
3. Indien het bestuur de dispensatie verleent, geeft het daarbij aan voor welk elftal en met ingang van welke datum de dispensatie geldt.
4. De dispensatie vervalt doordat de betrokken speler op of na de genoemde datum in een competitiewedstrijd in enig hoger elftal uitkomt dan dat waarvoor de dispensatie is verleend.
5. Dispensatie voor een beslissingswedstrijd kan slechts worden verleend indien het daartoe strekkende verzoek door de competitieleider wordt ontvangen uiterlijk vijf dagen voor de dag waarop deze beslissingswedstrijd is vastgesteld.
Artikel 8 - Buitenlanders
[Noot:
A. Aangezien enerzijds er in Nederland door zoveel mogelijk mensen met zoveel mogelijk plezier gecricket moet kunnen worden, maar anderzijds het niet gewenst is dat in de hoogste klassen van de Nederlandse competitie, naast de oefenmeester als bedoeld in artikel 20 lid 3 van het Huishoudelijk Reglement, buitenlandse spelers aan de competitie deelnemen die naar Nederland gekomen zijn met als enig of voornaamste doel in Nederland cricket te spelen, hebben de verenigingen aan het bestuur de
OPDRACHT GEGEVEN MET BETREKKING TOT DEZE BUITENLANDSE SPELERS EEN RESTRICTIEF BELEID TE VOEGEN EN DEZE BUITENLANDERS ZOVEEL MOGELIJK TE UIT DEZE KLASSEN TE WEREN.
B. Bij de uitvoering van de hem gegeven opdracht, is het bestendig beleid van het bestuur dat de
BEOORDELING DISPENSATIE-AANVRAGEN, EN IN HET BIJZONDER DE BOORDELING VAN DE IN DIT ARTIKEL IN LID 2 SUB A BEDOELDE BEWIJSSTUKKEN EN DE IN LID 2 SUB B EN C GEFORMULEERDE CRITERIA, GESCHIEDT AAN DE HAND VAN DE DOELSTELLING VAN DE REGEL, DE CONCRETE OMSTANDIGHEDEN VAN HET GEVAL EN DE REDELIJKHEID EN BILLIJKHEID.
C. Verder hanteert het bestuur voor 2004 het beleid dat het:
- ZICH OMTRENT EEN DISPENSATIE-AANVRAAG ZAL LATEN ADVISEREN DOOR EEN DOOR HEM IN TE STELLEN COMMISSIE;
- EEN BESLISSING OP EEN DISPENSATIE-AANVRAAG ZAL NEMEN BINNEN VIER WEKEN NADAT HET VOLLEDIG EN JUIST INGEVULDE AANVRAAGFORMULIER, VERGEZELD VAN ALLE DAARIN GENOEMDE BESCHIEDEN, ONTVANGEN IS;
- DE TERMIJN VOOR HET NEMEN VAN EEN BESLISSING (TELKENMALE) ZAL OPSCHORTEN MET INGANG VAN DE DAG DAT HET DE AANVRAGER OM NADERE INLICHTINGEN HEEFT GEVRAAGD, TOT DE DAG DAT HET DEZE NADERE INLICHTINGEN HEEFT ONTVANGEN OF DE DAAGVOOR GESTELDE TERMIJN ONGEBRUIKT IS VERSTREKEN.]
1. Een vereniging die een buitenlandse speler, niet zijnde de aan die vereniging verbonden oefenmeester als bedoeld in artikel 20 lid 3 van het Huishoudelijk Reglement, in de Xxxxxxxxx Xxxxxx Competitie of de Eerste Klasse (H) wil laten deelnemen behoeft daartoe de voorafgaande toestemming van het bestuur.
2. Deze toestemming kan slechts worden verleend
a. op een door de belanghebbende vereniging bij de competitieleider ingediend, volledig ingevuld en ondertekend, formulier volgens het door het bestuur vastgestelde model, dat is vergezeld van bewijsstukken waaruit kan blijken wanneer de betrokken speler zijn woonplaats in Nederland heeft gevestigd;
b. indien de woonplaats van de buitenlandse speler ten minste vanaf 15 februari van het lopende jaar daadwerkelijk en metterwoon in Nederland gevestigd is geweest;
c. indien de buitenlandse speler, naar het oordeel van het bestuur, niet naar Nederland is gekomen met als enig of voornaamste doel in Nederland cricket te spelen.
4. Het bestuur deelt zijn beslissing op het verzoek, in geval van verlening van de toestemming onder vermelding van de datum van ingang, schriftelijk mede aan de belanghebbende vereniging.
5. Het bestuur kan met betrekking tot die buitenlandse spelers, die naar het oordeel van het bestuur vaste woonplaats in Nederland hebben, de in het eerste lid bedoelde toestemming voor onbepaalde tijd verlenen. Een dergelijke voor onbepaalde tijd verleende toestemming kan te allen tijde door het bestuur worden ingetrokken indien het bestuur van oordeel is dat de betreffende speler niet langer voldoet aan de in het derde lid weergegeven criteria.
Artikel 9 - Uitwisseling
1. In afwijking van het in artikel 8 bepaalde is het een vereniging, na voorafgaande schriftelijke toestemming van het bestuur, toegestaan in het kader van een uitwisseling een buitenlandse speler in de Nachenius Tjeenk Competitie, de Eerste Klasse (H) of de Overgangsklasse (H) te laten deelnemen.
2. Deze toestemming kan slechts worden verleend op een door de betrokken Nederlandse vereniging bij de competitieleider schriftelijk ingediend verzoek.
3. Het bestuur verleent de toestemming indien voldaan is aan de navolgende voorwaarden:
a. de uitwisseling dient te geschieden op grond van een vooraf met de buitenlandse vereniging schriftelijk gesloten uitwisselingsovereenkomst, welke overeenkomst door het bestuur geverifieerd zal worden bij de buitenlandse vereniging en/of cricket-autoriteit;
b. het betreft één buitenlandse speler per elftal, die (i). geboren is op of na 1 januari 1986;
(ii). vanaf de aanvang van de betreffende competitie gedurende een periode van minimaal 8 achtereenvolgende weken bij de betreffende Nederlandse vereniging aan die competitie dient deel te nemen;
c. (i). voordat de Nederlandse vereniging de buitenlandse speler in de Nederlandse competitie laat uitkomen, dient er voor iedere buitenlandse speler minimaal één speler, die bij de aanvang van zijn spelen bij de buitenlandse vereniging niet ouder mag zijn dan 21 jaar, van de Nederlandse vereniging in het kader van de uitwisseling gedurende een periode van minimaal 8 achtereenvolgende weken bij de buitenlandse vereniging gespeeld te hebben;
(ii). het is de Nederlandse vereniging evenwel toegestaan de buitenlandse speler in de Nederlandse competitie te laten uitkomen voordat de speler van de Nederlandse vereniging bij de buitenlandse vereniging heeft gespeeld, op voorwaarde dat de speler van de Nederlandse vereniging voor de aanvang van het volgend seizoen bij de buitenlandse vereniging heeft gespeeld en de Nederlandse vereniging voor de aanvang van het seizoen bij het bestuur schriftelijk opgave doet van de speler die bij de buitenlandse vereniging zal spelen.
4. Bij overtreding of misbruik van deze regeling zal de betreffende Nederlandse vereniging, onverminderd het bepaalde in artikel 18 van de Statuten en elders in dit reglement, in ieder geval uitgesloten worden van deelname aan deze regeling voor de duur van vier jaren.
Artikel 10 — Vervanging oefenmeester
1. Het is een vereniging toegestaan de aan die vereniging verbonden oefenmeester als bedoeld in artikel 20 lid 3 van het Huishoudelijk Reglement voor 1 juli van het seizoen te vervangen. De vervangende oefenmeester dient zijn werkzaamheden in Nederland voor 1 juli van het seizoen aan te vangen en dient tevoren schriftelijk bij het bestuur aangemeld te zijn.
2. Het bestuur kan een vereniging toestaan de aan die vereniging verbonden oefenmeester na 1 juli te vervangen, indien deze
a. dusdanig letsel heeft dat hij zijn functie bij de betreffende vereniging niet meer kan uitoefenen, of
b. door de cricket-autoriteit van zijn land of staat/provincie opgeroepen is dat land of die staat/provincie te vertegenwoordigen in een representatief elftal,
en indien de vervanging zinvol en wenselijk is om de coaching activiteiten bij de betreffende vereniging niet in gevaar te brengen.
Een en ander dient de betreffende vereniging naar genoegen van het bestuur aan te tonen.
3. Een eenmaal vervangen oefenmeester kan in hetzelfde seizoen niet meer als oefenmeester bij de vereniging terugkeren.
III - SPELBEPALINGEN GELDEND VOOR ALLE COMPETITIES
Artikel 11 - Spelregels
1. De wedstrijden worden, voor zover in dit reglement niet anders is bepaald, gespeeld volgens de regels die door de "Marylebone Cricket Club" zijn vastgesteld en gepubliceerd in "The Laws of Cricket, 2000 Code - 2nd Edition 2003”, met inachtneming van de nadien door het bestuur bekend gemaakte aanvullingen en wijzigingen hierop.
2. Niet van toepassing zijn de Laws:
a. 2 lid 6 sub (i), 18 lid 5 sub b(i), 42 lid 3 sub d(iii), 42 lid 4 sub b(i), 42 lid 5 sub b(iv), 42 lid 9 sub b(i), 42 lid 10 sub b(i), 42 lid 13 sub b(i), 42 lid 14 sub c(ii), 42 lid 16 sub (iii), alle evenwel slechts voor wat betreft het toekennen van strafruns;
b. 8 lid 4 voorzover het de afmetingen van de stumps en bails betreft;
c. 14;
d. 40 lid 2.
3. De aanvoerder van het battende team mag, ongeacht de wedstrijdduur, op geen enkel moment van de wedstrijd de innings sluiten (declareren) of verbeurdgeven.
4. Vervallen.
5. Xxxxxx gebowlde bal aan de leg-side of off-side die, naar de mening van de umpire, de batsman geen redelijke mogelijkheid geeft van die bal te scoren, zal als een wide ball beschouwd worden. (Als aanwijzing dient, dat een bal die duidelijk buiten de leg-stump landt en zich vervolgens van de leg-stump af beweegt, als een wide ball beschouwd moet worden.)
6. Indien de bal de rand van de mat, een pen of enig beschot aan de zijkant van de mat en/of pitch raakt, zal (zullen) de umpire(s) "no ball" aangeven en roepen.
7. Het scorebord zal het aantal gebowlde overs aangeven.
8. Law 42.6 (a) wordt vervangen door:
a. Per over mag een bowler ten hoogste één “bouncer” per over bowlen.
b. Een bouncer (“fast short pitched ball” - snelle “kort gemikte” bal) is een bal die de batsman, zoals die aan de popping-crease rechtop zou staan, boven schouderhoogte voorbijgaat of voorbijgegaan zou zijn.
c. De scheidsrechter aan het bowlerseind dient na elke bouncer zowel de bowler als de betrokken batsman ervan op de hoogte te stellen, dat de zojuist gebowlde bal naar zijn inzicht een bouncer was.
d. Onverminderd b hierboven en met inachtneming f hieronder:
een bal die de batsman zoals die rechtop aan de popping-crease zou staan boven hoofdhoogte voorbijgaat of zou voorbijgaan, en hem verhindert die te spelen met een normale cricketslag, is een wide.
e. Ter vermijding van enige twijfel: iedere bouncer die op grond d hierboven als een wide wordt beoordeeld, telt tegelijkertijd als de ene toegestane bouncer in die over.
f. In ieder geval dat een bowler in een over meer dan één bouncer bowlt, dient de scheidsrechter “no ball” te roepen en signaleren, en daar dan aan toe te voegen als extra gebaar, wanneer de bal dood is, een met de andere hand aantikken van het hoofd.
g. Wanneer een bowler in een over een tweede bouncer bowlt, dient, na het signaleren van de no ball en wanneer het spel dood is, de scheidsrechter de bowler te waarschuwen, alsmede de andere scheidsrechter, de aanvoerder van de veldpartij en beide batslieden te informeren over het voorval. De waarschuwing blijft van toepassing gedurende de gehele innings.
h. Indien er in dezelfde innings een tweede geval is waarin een bowler wordt bestraft wegens het bowlen van meer dan één bouncer in één over, dient de scheidsrechter de bowler te informeren dat dit zijn laatste waarschuwing voor die innings.
i. Indien er enig volgend geval is van meer dan één bouncer in één over door dezelfde bowler, dient de scheidsrechter “no ball” te roepen en signaleren, en, wanneer de bal dood is, de aanvoerder opdracht te geven de bowler xxxxxxxx af te zetten. Zo nodig wordt de over voltooid door een andere bowler, die noch (enig deel van de) de vorige over gebowld heeft noch wordt toegestaan de volgende over te bowlen (of enig deel daarvan).
j. Het wordt de bowler die aldus is afgezet niet toegestaan weer te bowlen in die innings.
k. De scheidsrechter rapporteert het voorval aan de andere scheidsrechter, aan de beide batslieden in het veld en, zo gauw als dat praktisch is, aan de aanvoerder van de battende partij.
l. De scheidsrechters dienen daarna het voorval zo spoedig mogelijk schriftelijk te rapporteren aan het bestuur, mede onder verwijzing naar Law 42.1 (Sportief en onsportief spel – verantwoordelijkheid der aanvoerders).
Artikel 12 - Niet opkomen
1. Een wedstrijd vangt niet aan indien niet beide verenigingen over ten minste acht spelers beschikken. De vereniging waarvan niet tenminste acht spelers op het overeenkomstig dit reglement bepaalde aanvangstijdstip gereed zijn om de wedstrijd te beginnen wordt, behoudens in geval van overmacht, geacht niet te zijn opgekomen.
2. Tenzij het bestuur besluit de zaak aan de tuchtcommissie voor te leggen en onverminderd het bepaalde in artikel 18 van de Statuten, en behoudens in bijzondere gevallen ter beoordeling van het bestuur, legt het bestuur de niet opgekomen vereniging een boete op van ten hoogste
€ 225,-- en/of brengt het bestuur het betrokken elftal in de lopende competitie twee wedstrijdpunten in mindering.
3. De niet gespeelde wedstrijd wordt, zo mogelijk, opnieuw vastgesteld en wel, behoudens in bijzondere gevallen ter beoordeling van het bestuur, op het veld van de wel opgekomen vereniging.
Artikel 13 - Staken van de wedstrijd
1. Tenzij het bestuur besluit de zaak aan de tuchtcommissie voor te leggen en onverminderd het bepaalde in artikel 18 van de Statuten, en behoudens in bijzondere gevallen ter beoordeling van het bestuur, zal de vereniging door wier toedoen een wedstrijd wordt gestaakt, geacht worden de wedstrijd te hebben verloren.
2. Tenzij het bestuur besluit de zaak aan de tuchtcommissie voor te leggen en onverminderd het bepaalde in artikel 18 van de Statuten, en behoudens in bijzondere gevallen ter beoordeling van het bestuur, legt het bestuur die vereniging bovendien een boete op van ten hoogste
€ 225,-- en/of brengt het bestuur het betrokken elftal in de lopende competitie twee wedstrijdpunten in mindering.
3. Indien geen van de betrokken elftallen geacht moet worden de wedstrijd te hebben verloren, wordt deze wedstrijd, zo mogelijk, opnieuw vastgesteld.
Artikel 14 - Fieldingposities jeugdspelers
1. Spelers die op grond van hun leeftijd deel mogen nemen aan een Under 15- of lagere jeugdcompetitie mogen in alle wedstrijden waaraan zij als speler deelnemen tijdens het fielden en op het moment waarop de bal wordt gebowld geen positie innemen, behoudens die van wicketkeeper of van slip, die dichter bij de batsman aan het levende wicket is dan 10 meter.
2. Bij overtreding van deze regel zal (zullen) de scheidsrechter(s) "no ball" aangeven en roepen.
Artikel 15 - Wedstrijdbal
1. In wedstrijden in de Xxxxxxxxx Xxxxxx Competitie, de Eerste Klasse (H) en de Overgangsklasse (H) en de Hoofdklasse (D) wordt uitsluitend gespeeld met een vierdelige wedstrijdbal.
2. In de Xxxxxxxxx Xxxxxx Competitie en de Eerste Klasse (H) wordt uitsluitend gespeeld met een van bondswege verstrekte door het bestuur goedgekeurde vierdelige wedstrijdbal van het merk en type Reader Sovereign A Special County. De umpires zien er op toe dat een eventuele vervangende wedstrijdbal, waar mogelijk, ook een van bondswege verstrekte en/of door het bestuur goedgekeurde bal is.
Artikel 16 - Puntenverdeling
1. Indien een wedstrijd een geldig resultaat heeft opgeleverd, worden, onverminderd het bepaalde in het tweede lid, aan de partij die de meeste runs heeft gescoord twee wedstrijdpunten toegekend en aan de andere partij nul wedstrijdpunten, terwijl aan elk der partijen één wedstrijdpunt wordt toegekend indien zij een gelijk aantal runs hebben gescoord.
2. Indien de innings van de laatst battende partij niet is voltooid, deze partij minder dan het haar ingevolge het in dit reglement bepaalde toekomend aantal overs heeft gebat zonder dat het totaal van de eerst battende partij is overschreden en de wedstrijd toch een geldig resultaat heeft opgeleverd,
a. worden - tenzij toepassing is gegeven aan artikel 18 lid 3 of artikel 19 lid 2 - aan de partij die gemiddeld het hoogste aantal runs per over heeft gescoord twee wedstrijdpunten toegekend en aan de andere partij nul wedstrijdpunten, terwijl aan elk der partijen één wedstrijdpunt wordt toegekend indien dit gemiddelde voor beide partijen gelijk is. Bij de berekening van dit gemiddelde wordt voor de eerst battende partij uitgegaan van het aantal overs dat ter beschikking heeft gestaan en voor de laatst battende partij van het aantal daadwerkelijk ontvangen overs, waarbij een gedeelte van een over als een volle over telt.
b. zal – indien toepassing is gegeven aan artikel 18 lid 3 of artikel 19 lid 2 - bij de aanvang van de innings van de laatst battende partij een overgemiddelde worden vastgesteld aan de hand van het aantal aan de laatst battende partij toekomende overs (na de `strafkorting') en de score van de eerst battende partij. Indien aan het einde van de innings, de laatst battende partij – uitgaande van het aantal daadwerkelijk ontvangen overs, waarbij een gedeelte van een over als een volle over telt - dat overgemiddelde niet heeft behaald krijgt hij nul wedstrijdpunten en de andere partij twee wedstrijdpunten; wordt dat overgemiddelde overschreden dan krijgt laatst battende partij twee wedstrijdpunten en de andere partij nul wedstrijdpunten; wordt dat overgemiddelde exact behaald dan krijgen beide partijen één wedstrijdpunt.
3. In de Hoofdklasse (D) ontvangt een partij, naast de wedstrijdpunten als bedoeld in de vorige leden, telkens één bonuspunt:
a. indien zij als eerst battende partij:
(i). wanneer de wedstrijd niet op grond van dit reglement ingekort is: 135 geslagen runs scoort;
(ii). wanneer de wedstrijd op grond van dit reglement ingekort is: gemiddeld minimaal drie geslagen runs per over heeft gescoord in de door haar gebruikte overs, waarbij een gedeelte van een over als een volle over telt;
b. indien zij als laatst battende partij,
(i). wanneer zij de wedstrijd heeft gewonnen: gemiddeld minimaal drie geslagen runs per over heeft gescoord in de door haar gebruikte overs, waarbij een gedeelte van een over als een volle over telt;
(ii). wanneer zij de wedstrijd heeft verloren: minimaal 30 overs heeft ontvangen en gemiddeld minimaal drie geslagen runs per over heeft gescoord in de door haar gebruikte overs, waarbij een gedeelte van een over als een volle over telt;
c. indien de tegenpartij “all out” is, en waarbij voor de toepassing van deze regel “retired not out” beschouwd wordt als “out”.
Voor de toepassing van deze bepaling worden onder geslagen runs verstaan, die runs die op het conto van de batsmen gescoord worden.
IV - SPELBEPALINGEN GELDEND VOOR DE NACHENIUS TJEENK COMPETITIE, DE EERSTE KLASSE (H), DE OVERGANGSKLASSE (H), DE TWEEDE KLASSE (H) EN DE HOOFDKLASSE (D)
Artikel 17 - Tijdstip van aanvang en einde der wedstrijden en pauzes
1. a. De wedstrijden beginnen om 11.00, in de Hoofdklasse (D) 12.00, uur.
b. Indien evenwel op het veld waarop een wedstrijd in de Tweede Klasse (H) of de Hoofdklasse
(D) plaatsvindt een jeugdwedstrijd wordt verspeeld, wordt het begintijdstip van die wedstrijd uitgesteld, zoveel als nodig is om het einde van deze jeugdwedstrijd af te wachten.
2. Een wedstrijd bestaat uit één innings per team, gescheiden door een pauze van 35 minuten.
3. Per innings zijn twee drinkpauzes van 5 minuten, respectievelijk na 18 en 35, in de Hoofdklasse (D) 15 en 30, overs. De bepalingen van Law 15.9 dienen strikt gehandhaafd te worden, met dien verstande dat
a. de tweede drinkpauze in ieder geval komt te vervallen in een innings van 40, in de Hoofdklasse (D) 36, overs of minder;
b. in gevallen van extreme hitte, de umpires extra drinkpauzes toe kunnen staan.
Artikel 18 - Lengte van de innings
1. Onverminderd het bepaalde in artikel 19 bedraagt het maximum aantal overs toekomend aan de eerst battende partij vijftig en in de Hoofdklasse (D) vijfenveertig.
2. Aan de laatst battende partij staat ten hoogste hetzelfde aantal overs ter beschikking als de eerst battende partij op grond het in dit reglement bepaalde ter beschikking heeft gestaan.
3. In wedstrijden in de Xxxxxxxxx Xxxxxx Competitie en de Eerste Klasse (H) geldt bovendien:
a. Indien de innings van de eerst battende partij na drie uur en dertig minuten speeltijd niet afgelopen is, staat aan de laatst battende partij evenwel maximaal een aantal overs ter beschikking gelijk aan het aantal aan het einde van deze periode van drie uur en dertig minuten gespeelde overs, waarbij een gedeelte van een over als een volle over telt.
b. Indien evenwel de oorzaak van het niet tijdig afgelopen zijn van de innings van de eerst battende partij niet aan de laatst battende partij te verwijten is, kunnen de umpires besluiten,
onder inachtneming van het in lid 1 bepaalde, de laatst battende partij een door hen in redelijkheid te bepalen aantal overs extra toe te kennen.
Artikel 19 - Regen tijdens de innings van de eerst battende partij
1. Tenzij de omstandigheden van dien aard zijn dat reeds dadelijk moet worden besloten de wedstrijd als verregend te beschouwen, geldt, indien door weers- of daarmee verband houdende terreinomstandigheden een wedstrijd niet op het in artikel 17 lid 1 bepaalde tijdstip kan aanvangen, dan wel moet worden onderbroken tijdens de innings van de eerst battende partij, het volgende.
a. Zolang de verloren speeltijd (drinkpauzes niet meegerekend) minder dan veertig minuten bedraagt, wordt niet gekort op het aan de eerst battende partij toekomende aantal overs.
b. Heeft evenwel de verloren speeltijd de grens van veertig minuten bereikt, dan wordt vanaf dat tijdstip, en bij meerdere onderbrekingen zonder optelling van de telkenmale verloren gegane speeltijd, het aantal overs van de eerst battende partij verminderd met één, voor elke volle periode van acht minuten speeltijdverlies.
c. Indien de eerst battende partij door de toepassing van de onder b omschreven kortingsregeling geen vijfendertig, in de Hoofdklasse (D) dertig, overs meer kan batten, geldt de wedstrijd als verregend.
d. Aan de laatst battende partij staat ten hoogste hetzelfde aantal overs ter beschikking als de eerst battende partij op grond het hiervoor onder a en b gestelde ter beschikking heeft gestaan.
2. In wedstrijden in de Xxxxxxxxx Xxxxxx Competitie en de Eerste Klasse (H) geldt bovendien:
a. Indien de innings van de eerst battende partij na een speeltijd bepaald door het aantal haar op grond van het in lid 1 bepaalde toekomende aantal overs te vermenigvuldigen met 4 minuten, niet afgelopen is, staat aan de laatst battende partij evenwel maximaal een aantal overs ter beschikking gelijk aan het aantal aan het einde van deze speeltijd gespeelde overs, waarbij een gedeelte van een over als een volle over telt.
b. Indien evenwel de oorzaak van het niet tijdig afgelopen zijn van de innings van de eerst battende partij niet aan de laatst battende partij te verwijten is, kunnen de umpires besluiten, onder inachtneming van het in artikel 18 lid 1 bepaalde, de laatst battende partij een door hen in redelijkheid te bepalen aantal overs extra toe te kennen.
Artikel 20 - Regen tijdens de innings van de laatst battende partij
Indien na de innings van de eerst battende partij speeltijd verloren gaat, wordt het maximum aantal overs toekomend aan de laatst battende partij vastgesteld als volgt:
a. Er wordt uitgegaan van een theoretische eindtijd van 20.00 uur.
b. Aan de hand daarvan, en rekeninghoudend met 4 minuten per over plus de twee drinkpauzes conform artikel 17 lid 3, wordt vastgesteld op welk tijdstip de laatst battende partij nog het aantal overs kan batten dat aan die partij ter beschikking staat.
c. Is dat tijdstip bereikt, dan wordt vanaf dat tijdstip, en bij meerdere onderbrekingen zonder optelling van de telkenmale verloren gegane speeltijd, het aantal overs van de laatst battende partij verminderd met één, voor elke volle periode van vier minuten speeltijdverlies.
Artikel 21 - Fieldingposities
1. a. Op het veld zal, behalve in de Tweede Klasse (H), een inner-circle gemarkeerd worden door twee halve cirkels met een straal van 27,5, in de Hoofdklasse (D) 23, meter gerekend vanaf de midstumps en verbonden door lijnen evenwijdig aan de hartlijn tussen de wickets op een afstand van 27,5, in de Hoofdklasse (D) 23, meter daarvan.
b. Wanneer de bal de hand van de bowler verlaat, mogen zich (i). niet meer dan vijf fielders aan de leg-side bevinden;
(ii). gedurende de eerste 15, in de Hoofdklasse (D) 13, overs slechts twee, en gedurende het restant van de overs slechts vijf fielders buiten de inner-circle bevinden;
2. Wanneer het aantal overs van een innings wordt verminderd, zal (voor zover mogelijk) het aantal overs binnen die innings gedurende welke een fielding restrictie geldt als volgt verminderd worden:
totaal aantal overs in de innings | aantal overs waarbij de bovenstaande restricties van toepassing zijn |
35-36 | 10 |
37-39 | 11 |
40-43 | 12 |
44-46 | 13 |
47-49 | 14 |
50 | 15, |
en in de Hoofdklasse (D):
totaal aantal overs aantal overs waarbij de bovenstaande
in de innings restricties van toepassing zijn
30-33 9
34-36 10
37-39 11
40-43 12
44-45 13.
3. Bij overtreding van een fielding restrictie zal de square leg scheidsrechter "no ball" roepen en aangeven.
Artikel 22 - Limitering aantal overs per bowler
1. Het aantal overs dat elke bowler per wedstrijd mag bowlen is beperkt tot tien en in de Hoofdklasse
(D) tot negen.
2. Wanneer evenwel een wedstrijd te laat aangevangen is, en het aantal beschikbare overs voor beide teams verminderd is, wordt het aantal overs dat elke bowler in die wedstrijd mag bowlen beperkt tot een vijfde van het bij de aanvang vastgestelde aantal overs, zulks evenwel met dien verstande dat wanneer dit aantal niet deelbaar is door vijf, zoveel bowlers een extra over mogen bowlen als overeenkomt met het verschil tussen het vastgestelde aantal overs en het hoogste door vijf deelbare getal dat ligt beneden dit vastgestelde aantal.
3. Indien een bowler niet in staat is een over af te maken geldt deze over, voor de toepassing van dit artikel, zowel als een over van deze bowler als van degene die de resterende bal(len) in die over bowlt.
Artikel 23 - Resultaat
Onverminderd het bepaalde in artikel 13 lid 1 heeft een wedstrijd een geldig resultaat indien de innings van de laatst battende partij is voltooid of - wanneer dat niet het geval is - indien de innings van de laatst battende partij ten minste vijfendertig, in de Hoofdklasse (D) dertig, volle overs heeft beslagen.
V - SPELBEPALINGEN GELDEND VOOR DE COMPETITIES IN DE DERDE KLASSE EN LAGER (H), EERSTE KLASSE EN LAGER (D) EN DE VETERANENCOMPETITIES
Artikel 24 - Tijdstip van aanvang en einde der wedstrijden en pauzes
1. De wedstrijden beginnen in de
a. Derde Klasse en lager (H): om 11.00 uur;
b. Eerste Klasse en lager (D): om 12.00 uur;
c. Veteranencompetities: om 13.30 uur.
2. Indien evenwel op het veld waarop een wedstrijd plaatsvindt een jeugdwedstrijd wordt verspeeld, wordt het begintijdstip van de wedstrijd uitgesteld, zoveel als nodig is om het einde van deze jeugdwedstrijd af te wachten.
3. Door de aanvoerders van beide partijen kan een ander aanvangstijdstip worden overeengekomen, doch geen later tijdstip dan 13.30 uur; bij gebreke van overeenstemming blijft het bepaalde in lid 1 van toepassing; het door de aanvoerders overeengekomen aanvangstijdstip kan geen afbreuk doen aan de krachtens lid 2 aan jeugdwedstrijden toekomende prioriteit.
De ontvangende vereniging dient dit afwijkende tijdstip uiterlijk op de vierde dag vóór de speeldatum schriftelijk aan de bezoekende vereniging en de competitieleider mede te delen.
4. Een wedstrijd bestaat uit één innings per team, gescheiden door een pauze van 35 minuten.
5. Per innings zijn er twee drinkpauzes van vijf minuten na respectievelijk 14 en 28 overs.
Artikel 25 - Lengte van de innings
1. Onverminderd het bepaalde in artikel 26 bedraagt het maximum aantal overs toekomend aan de eerst battende partij veertig.
2. Aan de laatst battende partij staat ten hoogste hetzelfde aantal overs ter beschikking als de eerst battende partij op grond het in dit reglement bepaalde ter beschikking heeft gestaan.
3. In de Derde en Vierde Klasse (H) kunnen de aanvoerders van beide partijen voor de aanvang van de wedstrijd overeenkomen dat, in afwijking van het in het eerste lid bepaalde, de eerst battende partij maximaal 50 overs toekomen. Alsdan zijn, in afwijking van het elders in dit reglement bepaalde, op die wedstrijd van toepassing de spelregelbepalingen voor de Tweede Klasse (H).
De ontvangende vereniging dient dit alsdan uiterlijk op de vierde dag vóór de speeldatum schriftelijk aan de competitieleider mede te delen.
Artikel 26 - Regen tijdens de innings van de eerst battende partij
Tenzij de omstandigheden van dien aard zijn dat reeds dadelijk moet worden besloten de wedstrijd als verregend te beschouwen, geldt, indien door weers- of daarmee verband houdende terreinomstandigheden een wedstrijd niet op het in artikel 24 lid 1 bepaalde tijdstip kan aanvangen, dan wel moet worden onderbroken, het volgende:
a. Zolang de verloren speeltijd (pauze en drinkpauzes niet meegerekend) minder dan veertig minuten bedraagt, wordt niet gekort op het aan de eerst battende partij toekomende aantal overs.
b. Heeft evenwel de verloren speeltijd de grens van veertig minuten bereikt, dan wordt vanaf dat tijdstip, en bij meerdere onderbrekingen zonder optelling van de telkenmale verloren gegane speeltijd, het aantal overs van de eerst battende partij verminderd met één, voor elke volle periode van acht minuten speeltijdverlies.
c. Indien de eerst battende partij door de toepassing van de onder b. omschreven kortingsregeling geen vijfentwintig overs meer kan batten, geldt de wedstrijd als verregend.
Artikel 27 - Regen tijdens de innings van de laatst battende partij
Indien na de innings van de eerst battende partij speeltijd verloren gaat, wordt het maximum aantal over toekomend aan de laatst battende partij vastgesteld als volgt:
a. Er wordt uitgegaan van een theoretische eindtijd van 20.00 uur.
b. Aan de hand daarvan, en rekeninghoudend met 4 minuten per over plus de drinkpauze(s) van 5 minuten na de 14e en 28ste over, wordt vastgesteld op welk tijdstip de laatst battende partij nog het aantal overs kan batten dat aan de eerst battende partij ter beschikking heeft gestaan.
c. Is dat tijdstip bereikt, dan wordt vanaf dat tijdstip, en bij meerdere onderbrekingen zonder optelling van de telkenmale verloren gegane speeltijd, het aantal overs van de laatst battende partij verminderd met één, voor elke volle periode van vier minuten speeltijdverlies.
Artikel 28 - Limitering aantal overs per bowler
1. Het aantal overs dat elke bowler per wedstrijd mag bowlen is beperkt tot tien.
2. Indien evenwel een wedstrijd wordt ingekort voordat de eerste bal is gebowld wordt het aantal overs dat elke bowler in die wedstrijd mag bowlen beperkt tot een vierde gedeelte (afgerond naar beneden) van het bij de aanvang vastgestelde aantal overs per innings in die wedstrijd, zulks evenwel met dien verstande dat wanneer dit aantal niet deelbaar is door vier, zoveel bowlers een extra over mogen bowlen als overeenkomt met het verschil tussen het vastgestelde aantal overs en het hoogste door vier deelbare getal dat ligt beneden dit vastgestelde aantal.
3. Indien een bowler niet in staat is een over af te maken geldt deze over, voor de toepassing van dit artikel, zowel als een over van deze bowler als van degene die de resterende bal(len) in die over bowlt.
Artikel 29 - Resultaat
Onverminderd het bepaalde in artikel 13 lid 1 heeft een wedstrijd een geldig resultaat indien de innings van de laatst battende partij is voltooid of - wanneer dat niet het geval is - indien de innings van de laatst battende partij ten minste vijfentwintig volle overs heeft beslagen.
Artikel 29a — Flicx-pitch
Het spelen op een Flicx-pitch is toegestaan.
VI - SPELBEPALINGEN GELDEND VOOR DE JEUGDCOMPETITIES
Artikel 30 - Leeftijdsgrenzen
1. In jeugdcompetities mogen slechts spelers uitkomen die geboren zijn:
a. na 1 september 1985, voor wat betreft de Under 18-competitie;
b. na 1 september 1988, voor wat betreft de Under 15-competitie;
c. na 1 september 1990, voor wat betreft de Under 13-competitie;
d. na 1 september 1992, voor wat betreft de Under 11-competitie;
e. na 1 september 1993, voor wat betreft de Under 10-competitie;
f. na 1 september 1994, voor wat betreft de Under 9-competitie.
2. a. Het bestuur kan van de in het vorige lid gestelde leeftijdsgrenzen dispensatie verlenen, indien:
(i). de betreffende speler minder dan zes volle maanden te oud is;
(ii). er niet meer dan twee spelers met dispensatie voor het betreffende elftal uitkomen.
b. Het is spelers met dispensatie op grond van dit artikel niet toegestaan: (i). eerder te batten dan op de zevende plaats;
(ii). meer overs te bowlen dan de helft van het in die competitie toegestane aantal overs.
c. Spelers die geselecteerd zijn voor de Young Cricketers Academy van de KNCB kunnen geen dispensatie op grond van dit artikel verkrijgen.
3. Indien een elftal op grond van het in de vorige twee leden van dit artikel bepaalde niet aan de competitie kan deelnemen, kan het bestuur het elftal toestaan buiten mededinging aan de competitie deel te laten nemen.
Artikel 31 — Afwijkende (spel)regels
De wedstrijden worden, voor zover in dit reglement niet anders is bepaald, gespeeld volgens de (spel)regels zoals die zijn door het bestuur zijn vastgesteld en gepubliceerd in het “Jeugd Cricket Magazine, Programma Seizoen 2004”, met inachtneming van de nadien door het bestuur bekend gemaakte aanvullingen en wijzigingen hierop.
Artikel 32 — Fieldingposities
1. Jeugdspelers mogen in jeugdwedstrijden tijdens het fielden en op het moment waarop de bal wordt gebowld geen positie innemen, behoudens die van wicketkeeper of van slip, die dichter bij de batsman aan het levende wicket is dan 10 meter.
2. Bij overtreding van deze regel zal (zullen) de scheidsrechter(s) "no ball" aangeven en roepen.
VII - INDELING VAN DE COMPETITIES
Artikel 33 - Duur van het seizoen
1. Het seizoen loopt van het tweede weekend in april van enig jaar tot en met het tweede weekend in september van datzelfde jaar.
2. Competitiewedstrijden kunnen worden vastgesteld in de periode van 1 mei tot en met 1 september.
3. Beslissingswedstrijden en opnieuw vastgestelde wedstrijden die bepalend kunnen zijn voor promotie,degradatie of herindeling, kunnen vastgesteld worden tot en met het tweede weekend in september.
Artikel 34 — Eindrangschikking (behalve Hoofdklasse (D))
1. Aan het einde van elke competitie worden in elke competitie, de elftallen overeenkomstig het door hen behaalde puntengemiddelde geplaatst op een ranglijst van afdalende puntengemiddelden.
2. Het elftal dat in een competitie het hoogste puntengemiddelde heeft behaald is kampioen van die competitie.
3. a. Indien in een competitie twee of meer elftallen met een gelijk puntengemiddelde bovenaan zijn geëindigd, is kampioen (achtereenvolgens, voor zover een voorafgaand criterium niet tot uitkomst leidt):
(i). indien tussen deze elftallen een gesloten competitie is gespeeld: het elftal dat in deze wedstrijden de meeste wedstrijdpunten behaald heeft;
(ii). het elftal van de hoogste relatieve rangorde, in die zin, dat een standaardelftal voorgaat ten opzichte van een reserve-elftal en een reserve-elftal van hogere rangorde voorgaat ten opzichte van een reserve-elftal van lagere rangorde;
(iii). het elftal dat van de betrokken elftallen het hoogste wicketgemiddelde heeft behaald; (iv). het als zodanig door het bestuur aangewezen elftal.
b. Indien echter in de Xxxxxxxxx Xxxxxx Competitie (slechts) twee elftallen met een gelijk puntengemiddelde bovenaan zijn geëindigd, zal een beslissingswedstrijd worden vastgesteld. Indien langs die weg geen beslissing wordt bereikt delen de betrokken elftallen het kampioenschap.
4. a. Het elftal dat in een competitie het laagste puntengemiddelde heeft behaald bezet de laatste plaats in die competitie.
b. Een elftal dat na de aanvang van de competitie uit de competitie genomen of teruggetrokken wordt, wordt geacht het laagste puntengemiddelde behaald te hebben.
5. a. Indien in een competitie twee of meer elftallen met een gelijk puntengemiddelde onderaan zijn geëindigd, wordt de laatste plaats ingenomen door (achtereenvolgens, voor zover een voorafgaand criterium niet tot uitkomst leidt):
(i). indien tussen deze elftallen een gesloten competitie is gespeeld: het elftal dat in deze wedstrijden de minste wedstrijdpunten behaald heeft;
(ii). het elftal van de laagste relatieve rangorde, in die zin, dat een reserve-elftal voorgaat ten opzichte van een standaardelftal en een reserve-elftal van een lagere rangorde voorgaat ten opzichte van een reserve-elftal van hogere rangorde;
(iii). het elftal dat van de betrokken elftallen het laagste wicketgemiddelde heeft behaald; (iv). het als zodanig door het bestuur aangewezen elftal.
b. Indien echter in de Xxxxxxxxx Xxxxxx Competitie (H) (slechts) twee elftallen met een gelijk puntengemiddelde onderaan zijn geëindigd, wordt de laatste plaats ingenomen door (achtereenvolgens, voor zover een voorafgaand criterium niet tot uitkomst leidt):
(i). het elftal van de laagste relatieve rangorde, in die zin, dat een reserve-elftal voorgaat ten opzichte van een standaardelftal en een reserve-elftal van een lagere rangorde voorgaat ten opzichte van een reserve-elftal van hogere rangorde;
(ii) de verliezer van een tussen beide elftallen vast te stellen beslissingswedstrijd;
(iii). indien tussen deze beide elftallen een gesloten competitie is gespeeld: het elftal dat in deze wedstrijden de minste wedstrijdpunten behaald heeft;
(iv). het elftal dat van de betrokken elftallen het laagste wicketgemiddelde heeft behaald; (v). het als zodanig door het bestuur aangewezen elftal.
6. Indien een krachtens dit artikel vastgestelde beslissingswedstrijd in een "tie" eindigt of niet tot een geldig resultaat leidt zal deze zo mogelijk opnieuw worden vastgesteld.
7. Voor zover zulks in verband met promotie, degradatie of herindeling noodzakelijk is, worden de criteria als genoemd in lid 3 sub a c.q. lid 5 sub a analoog toegepast om andere plaatsen in de eindrangschikking te bepalen.
8. a. Het puntengemiddelde van elk elftal wordt berekend door het aantal behaalde wedstrijdpunten (minus eventueel opgelegde verliespunten) te delen door het aantal gespeelde wedstrijden met een geldig resultaat.
b. Onder wicketgemiddelde wordt verstaan het quotiënt dat ontstaat door deling van het battinggemiddelde door het bowlinggemiddelde in wedstrijden met een geldig resultaat, met dien verstande dat voor deze gemiddelden uitsluitend in aanmerking worden genomen de aantallen runs en wickets op het tijdstip, waarop in een wedstrijd - naar zonodig achteraf blijkt - een beslissing is verkregen.
Artikel 34a — Eindrangschikking Hoofdklasse (D)
1. a. Aan het einde van de competitie worden de elftallen overeenkomstig het door hen behaalde totaalpuntengemiddelde geplaatst op een ranglijst van afdalende totaalpuntengemiddelden.
b. Indien in de competitie twee of meer elftallen met een gelijk totaalpuntengemiddelde zijn geëindigd, is (achtereenvolgens, voor zover een voorafgaand criterium niet tot uitkomst leidt) voor de plaatsing op de ranglijst bepalend:
(i). het aantal behaalde wedstrijdpunten, in die zin, dat een elftal met een hoger puntengemiddelde voorgaat ten opzichte van een elftal met een lager puntengemiddelde;
(ii). indien tussen deze elftallen een gesloten competitie is gespeeld: het elftal dat in deze wedstrijden de meeste wedstrijdpunten behaald heeft;
(iii). het wicketgemiddelde, in die zin, dat een elftal met een hoger wicketgemiddelde voorgaat ten opzichte van een elftal met een lager wicketgemiddelde.
Indien vorenstaande criteria geen uitkomst bieden, beslist het bestuur.
2. Vervolgens spelen tegen elkaar
- het als eerste en het als vierde geëindigde elftal, en
- het als tweede en het als derde geëindigde elftal.
Indien enige van deze wedstrijden in een “tie” eindigt, verregent of om enige andere reglementaire reden niet gespeeld kan worden of niet tot een resultaat leidt, zal als winnaar van die wedstrijd beschouwd worden het in de competitie als hoogste geëindigde elftal.
3. De winnaars van de in lid 2 genoemde wedstrijden spelen vervolgens een beslissingswedstrijd om het kampioenschap. Indien deze wedstrijd in een “tie” eindigt, verregent of om enige andere reglementaire reden niet gespeeld kan worden of niet tot een resultaat leidt, zal deze opnieuw worden vastgesteld. Indien ook deze wedstrijd in een “tie” eindigt, verregent of om enige andere reglementaire reden niet gespeeld kan worden of niet tot een resultaat leidt, is kampioen het in de competitie als hoogste geëindigde elftal.
4. a. Het totaalpuntengemiddelde van elk elftal wordt berekend door het aantal behaalde wedstrijdpunten en het aantal behaalde bonuspunten (beide minus eventueel opgelegde verliespunten) bij elkaar op te tellen en de uitkomst hiervan te delen door het aantal gespeelde wedstrijden met een geldig resultaat.
b. Artikel 34 lid 8 is van overeenkomstige toepassing.
Artikel 35 - Promotie en degradatie
1. De promotieregeling met betrekking tot de herencompetities luidt als volgt:
a. Eerste Klasse: de kampioen van de Eerste Klasse promoveert naar de Xxxxxxxxx Xxxxxx Competitie;
b. Overgangsklasse A en B: de beide kampioenen promoveren naar de Eerste Klasse;
c. Tweede Klasse A en B: de beide kampioenen promoveren naar de Overgangsklasse;
d. Derde Klasse: de vier kampioenen promoveren naar de Tweede Klasse;
e. Vierde Klasse: de kampioenen promoveren naar de Derde Klasse;
2. De promotieregeling met betrekking tot de damescompetities luidt als volgt:
Het als eerste geëindigde elftal in de Eerste Klasse (D) promoveert naar de Hoofdklasse (D) indien op grond van het in lid 4 van dit artikel bepaalde een elftal uit de Hoofdklasse (D) degradeert naar de Eerste Klasse (D).
3. De degradatieregeling met betrekking tot de herencompetities luidt als volgt:
a. Xxxxxxxxx Xxxxxx Competitie: het laagst geëindigde elftal degradeert naar de Eerste Klasse;
b. Eerste Klasse: het laagst en één-na-laagst geëindigde elftal degradeert naar de Overgangsklasse;
c. Overgangsklasse: het in ieder competitie laagst geëindigde elftalen degradeert naar de Tweede Klasse;
d. Tweede Klasse: het in iedere competitie laagst en één-na-laagst geëindigde elftal degradeert naar de Derde Klasse;
e. Derde Klasse: het in iedere competitie laagst geëindigde elftal degradeert naar de Vierde Klasse.
4. De degradatieregeling met betrekking tot de damescompetities luidt als volgt:
a. na de competitie spelen tegen elkaar
(i). het als vijfde en het als zevende in de Hoofdklasse (D) geëindigde elftal, en (ii).- het als zesde en het als eerste in de Eerste Klasse (D) geëindigde elftal.
Indien de wedstrijd onder (i) in een “tie” eindigt of verregent, zal als verliezer van die wedstrijd beschouwd worden het in de competitie als zevende in de Hoofdklasse (D) geëindigde elftal; indien de wedstrijd onder (ii) in een “tie” eindigt of verregent, zal als verliezer van die wedstrijd beschouwd worden het in de competitie als eerste in de Eerste Klasse (D)geëindigde elftal.
b. De verliezers van de hiervoren sub a genoemde wedstrijden spelen vervolgens een beslissingswedstrijd. De verliezer van deze wedstrijd degradeert naar, onderscheidenlijk blijft in, de Eerste Klasse (D). Indien deze wedstrijd in een “tie” eindigt, verregent of om enige andere reglementaire reden niet gespeeld kan worden of niet tot een resultaat leidt, zal deze opnieuw worden vastgesteld; indien ook deze wedstrijd in een “tie” eindigt, verregent of om enige andere reglementaire reden niet gespeeld kan worden of niet tot een resultaat leidt, zal als verliezer van die wedstrijd beschouwd worden het in de competitie als laagste in de Hoofdklasse (D) geëindigde elftal.
5. De plaatsing in de Kochklasse , de veteranen- en de jeugdcompetities geschiedt door of namens het bestuur.
6. Indien een krachtens dit artikel vastgestelde beslissingswedstrijd in een "tie" eindigt of niet tot een geldig resultaat leidt zal deze, behalve in de damescompetities, opnieuw worden vastgesteld.
VIII - SCHEIDSRECHTERS
Artikel 36 - Bondsscheidsrechters
1. Periodiek organiseert het bestuur scheidsrechterscursussen en -examens.
2. Bondsscheidsrechter zijn degenen die het in het eerste lid bedoelde examen met goed gevolg hebben afgelegd en een vijftal wedstrijden naar het oordeel van de Scheidsrechterscommissie naar behoren hebben geleid, alsmede degenen die door het bestuur, op advies van de Scheidsrechterscommissie, op grond van hun cricketkennis en ervaring op het gebied van het leiden van cricketwedstrijden, als zodanig zijn erkend.
Artikel 37 - Scheidsrechtersbezetting
1. Het bestuur is gerechtigd voor alle wedstrijden scheidsrechters aan te wijzen.
2. Het bestuur kan een vereniging de verplichting opleggen voor een bepaalde wedstrijd scheidsrechters aan te wijzen. In dat geval zal de vereniging, zo mogelijk, bondsscheidsrechters aanwijzen. Indien dat niet mogelijk is, zal de vereniging in elk geval scheidsrechters aanwijzen, die een behoorlijke kennis van de cricketregels hebben.
3. Indien voor een wedstrijd slechts één scheidsrechter is aangewezen op de voet van het bepaalde in het eerste en tweede lid, of indien slechts één aldus aangewezen scheidsrechter opkomt, is de thuisspelende vereniging, en zo deze daar niet in slaagt de uitspelende vereniging, gerechtigd alsnog een tweede, niet tot de spelers behorende, scheidsrechter aan te wijzen.
4. Indien voor een wedstrijd geen scheidsrechters zijn aangewezen op de voet van het bepaalde in het eerste en tweede lid, of indien de aangewezen scheidsrechters niet opkomen, heeft elk der partijen het recht één, en zo de andere partij niet in de aanwijzing slaagt twee, niet tot de spelers behorende, scheidsrechter(s) aan te wijzen.
5. De op de voet van het bepaalde in de voorgaande leden aangewezen scheidsrechters fungeren voor de duur van de gehele wedstrijd.
6. Indien voor een wedstrijd geen scheidsrechters zijn aangewezen op een van de wijzen aangegeven in het eerste t/m vierde lid, voorzien de aanvoerders in de scheidsrechtersbezetting. Indien nodig is de battende partij gehouden uit haar midden twee scheidsrechters te leveren.
7. Onverminderd het elders in dit reglement bepaalde is iedere vereniging verplicht scheidsrechters te leveren voor minimaal een aantal wedstrijden dat gelijk is aan achttien maal het aantal elftallen dat die vereniging dat seizoen heeft spelen in de Xxxxxxxxx Xxxxxx Competitie, de Eerste Klasse (H) en de Overgangsklasse.
Artikel 38 - Bevoegdheden van de scheidsrechters
1. De beslissing of de wedstrijd op grond van weers- of daarmee verband houdende terreinomstandigheden dient te worden aangevangen, onderbroken of hervat, dan wel met inachtneming van het bepaalde in dit reglement als verregend moet worden beschouwd, alsmede alle beslissingen omtrent de inkorting van een wedstrijd en alle daarmede samenhangende inkortingen, verminderingen en limiteringen komt/komen, zonodig in afwijking van het in de desbetreffende artikelen bepaalde, toe aan de scheidsrechters die zijn aangewezen op de voet van het bepaalde in artikel 37 leden 1 en 2.
2. Indien slechts één zodanige scheidsrechter aanwezig is, komen de in het vorige lid bedoelde bevoegdheden uitsluitend toe aan deze scheidsrechter.
3. Indien geen scheidsrechters, aangewezen op de voet van het bepaalde in artikel 37 leden 1 en 2, aanwezig zijn wordt bedoelde beslissing door de aanvoerders gezamenlijk genomen.
Artikel 39 - Kosten van de scheidsrechters
1. De kosten van de bondsscheidsrechters worden omgeslagen over de verenigingen naar de mate waarin de door elke vereniging gespeelde wedstrijden door bondsscheidsrechters zijn geleid.
2. Het bestuur kan evenwel met betrekking tot een of meer competitie(s) bepalen dat de kosten van bondsscheidsrechters gelijkelijk door de in deze competitie(s) uitkomende verenigingen worden gedragen.
Artikel 40 - Sancties
a. Onverminderd het bepaalde in artikel 18 van de Statuten legt het bestuur de vereniging die niet voldoet aan de in artikel 37 lid 2 gestelde verplichting een boete op van ten hoogste
€ 225,-- per niet bezette plaats.
b. Onverminderd het bepaalde in artikel 18 van de Statuten legt het bestuur de vereniging die niet voldoet aan de in artikel 37 lid 7 gestelde verplichting de sanctie op van
(i). een boete van ten hoogste € 225,-- per niet bezette plaats, en/of
(ii). het, al dan niet gedeeltelijk en/of tijdelijk, niet aanwijzen van scheidsrechters voor thuiswedstrijden van de betreffende vereniging.
b. Dezelfde regels gelden indien één scheidsrechter niet opkomt dan wel beide scheidsrechters niet opkomen.
d. Indien voor een wedstrijd op grond van het hiervoren sub b onder (ii) bepaalde geen scheidsrechters aangewezen zijn, heeft de bezoekende vereniging, voordat toepassing gegeven wordt aan artikel 37 lid 4, het recht twee niet tot de spelers behorende scheidsrechters voor die wedstrijd aan te wijzen. Artikel 37 lid 5 is alsdan van overeenkomstige toepassing.
Artikel 41 - Wangedrag - Boeking - Aangifte
1. De in dit artikel opgenomen bepalingen zijn uitsluitend van toepassing op wedstrijden die door één of meer, vanwege de KNCB daartoe aangewezen, bondsscheidsrechters worden geleid. Wordt een wedstrijd door slechts één daartoe aangewezen bondsscheidsrechter geleid, dan komt die scheidsrechter de uitsluitende bevoegdheid toe de in dit artikel opgenomen bepalingen toe te passen.
2. Zodra een scheidsrechter van oordeel is dat een speler zich aan wangedrag schuldig maakt geeft hij die speler een waarschuwing. De betrokken scheidsrechter deelt voordat het spel wordt hervat aan de andere scheidsrechter (ook indien deze niet als aangewezen bondsscheidsrechter functioneert) mede aan welke speler een waarschuwing is gegeven en om welke reden.
3. De betreffende waarschuwing wordt door de betrokken scheidsrechter als "boeking" vermeld op het wedstrijdformulier, tenzij
a. aan die speler in dezelfde wedstrijd meer dan één waarschuwing wordt gegeven, dan wel
b. beide scheidsrechters (of, indien slechts één aangewezen bondsscheidsrechter functioneert, deze) na afloop van de wedstrijd van oordeel zijn (is) dat de wangedraging zo ernstig is dat niet met een boeking kan worden volstaan.
In beide gevallen wordt aangifte gedaan bij de secretaris van de tuchtcommissie.
4. Indien op grond van het bepaalde in het derde lid aangifte zal worden gedaan deelt een van de scheidsrechters zulks (zo mogelijk) na afloop van de wedstrijd mondeling mede aan de gewaarschuwde speler en aan de aanvoerders van beide verenigingen en maakt deze scheidsrechter hiervan melding op het wedstrijdformulier.
5. De in lid 3 sub b bedoelde scheidsrechter(s) doet/doen vervolgens aangifte door, zo enigszins mogelijk binnen twee dagen na de wedstrijd, bij de secretaris van de tuchtcommissie (per adres Bondsbureau) een rapport in te dienen inhoudend een volledig feitelijk verslag van het gebeurde, een zo nauwkeurig mogelijke omschrijving van de aard van de strafbare feiten, de plaats en het tijdstip waarop deze zijn begaan, alsmede de namen van de gewaarschuwde speler en van eventuele getuigen.
6. Onverminderd het bepaalde in artikel 18 van de Statuten is de speler die binnen een tijdsbestek van 365 dagen een tweede boeking oploopt, zonder dat enige nadere kennisgeving is vereist, krachtens bestuursbesluit het recht tot het deelnemen aan wedstrijden ontzegd gedurende een periode die overeenkomt met de periode waarin het elftal, waarvoor hij bij het oplopen van de tweede boeking speelde, sinds die boeking twee reguliere competitiewedstrijden met een geldig resultaat heeft gespeeld.
7. Het bestuur draagt ervoor zorg dat van deze ontzegging, desnoods achteraf, mededeling wordt gedaan aan de betrokken speler en zijn vereniging en dat deze voorts in het tijdschrift "Cricket" en/of op de internetsite van de KNCB wordt gepubliceerd.
IX - WEDSTRIJDFORMULIEREN EN STATEN
Artikel 42 - Wedstrijdformulieren
1. Van de hieronder sub a t/m c aangegeven wedstrijden dient - voor zover daarin ten minste één bal is gebowld - een volledig ingevuld en ondertekend wedstrijdformulier, geadresseerd aan de competitieleider of aan een door hem op te geven bestemming, op de wedstrijddag ter post te worden bezorgd.
a. wedstrijden voor de heren-, de dames-, de veteranen- en de Under 18-jeugdcompetities door beide verenigingen;
b. wedstrijden voor de Under 15- en jongere competities door het thuisspelende elftal;
c. wedstrijden van het Nederlands elftal en van KNCB elftallen;
d. door het bestuur aan te wijzen wedstrijden.
2. Volledige invulling van het wedstrijdformulier houdt onder meer in dat de namen (voorletters en achternaam) van alle spelers worden vermeld (ook al hebben zij niet gebat), dat de namen van de bondsscheidsrechter(s) en/of de scheidsrechter(s) aangewezen krachtens artikel 37 leden 3 en 4 worden vermeld en dat het aan de eerst battende partij ter beschikking gestaan hebbende aantal overs wordt vermeld.
3. Indien in een vastgestelde wedstrijd geen enkele bal is gebowld, moet door beide betrokken verenigingen een daartoe strekkend bericht, geadresseerd aan de competitieleider of aan een door hem op te geven bestemming, op de wedstrijddag ter post worden bezorgd.
4. Mits met voorafgaande schriftelijke toestemming van de competitieleider mag een wedstrijdformulier ook in elektronische vorm worden ingestuurd. De competitieleider kan klassen aanwijzen waar de wedstrijdformulieren slechts of tevens in elektronische vorm dienen te worden ingestuurd. Een wedstrijdformulier in elektronische vorm dient tevens te voldoen aan daaraan nader door de competitieleider te stellen eisen.
5. Onverminderd het bepaalde in artikel 18 van de Statuten legt het bestuur de vereniging die een wedstrijdformulier onvolledig of onjuist invult, of een wedstrijdformulier of bericht, als bedoeld in het derde lid, niet of niet tijdig inzendt, een boete op van ten hoogste € 15,--, in het laatstbedoelde geval voor elke week of gedeelte van een week van verzuim.
6. Bezwaar tegen een op grond van dit artikel opgelegde boete dient te geschieden binnen tien dagen na de dagtekening van de kennisgeving van de boete.
Artikel 43 - Beoordelingen
De verenigingen wier wedstrijden worden geleid door één of meer bondsscheidsrechters zijn gehouden op de door het bestuur te bepalen wijze mee te werken aan de beoordeling van deze scheidsrechters.
Artikel 44 - Jaarstaten
1. Een vereniging dient vóór 1 oktober voor elk elftal dat aan de competities heeft deelgenomen een door het bestuur ter beschikking gestelde jaarstaat, volledig ingevuld en ondertekend, in bij de competitieleider. Tevens dient een vereniging een deel-jaarstaat in met betrekking tot alle vóór 1 juli gespeelde wedstrijden, en wel vóór 15 juli.
2. Op elke jaarstaat worden o.a. de registratienummers en de namen vermeld van de spelers, die in het verstreken seizoen aan een of meer wedstrijden van het betrokken elftal hebben deelgenomen, ook al hebben zij in geen daarvan gebat.
3. Onverminderd het bepaalde in artikel 18 van de Statuten legt het bestuur de vereniging die een jaarstaat onvolledig of onjuist invult, of een jaarstaat niet, niet tijdig dan wel niet in originali inzendt, een boete op van ten hoogste € 30,-- voor elke week of gedeelte van een week van verzuim.
4. Mits voldaan is aan de in de leden 1 en 2 genoemde voorwaarden en gebruik wordt gemaakt van een door het bestuur ter beschikking gesteld exemplaar, mag een jaarstaat ook in elektronische vorm worden ingestuurd. Een jaarstaat in elektronische vorm dient tevens te voldoen aan daaraan nader door de competitieleider te stellen eisen.
5. Bezwaar tegen een op grond van dit artikel opgelegde boete dient te geschieden binnen tien dagen na de dagtekening van de kennisgeving van de boete.
X - KLEDING
Artikel 45 - Reclame
1. Reclame-uitingen op de wedstrijdkleding en/of sportattributen van degenen die direct bij de wedstrijd zijn betrokken mogen niet in strijd zijn met de openbare orde, goede zeden, goede smaak en het fatsoen, mogen niet overheersen en dienen uniform te zijn.
2. De kleding waarop de reclame-uiting is aangebracht mag niet worden gedragen bij deelname aan andere wedstrijden dan wedstrijden van de betrokken vereniging.
3. De door een vereniging gesloten overeenkomst(en) met betrekking tot het voeren van shirtreclame mag/mogen op geen enkele wijze inbreuk maken op de amateurstatus van haar spelers.
4. De naam van een sponsor mag nimmer in de plaats komen of deel uitmaken van de naam waaronder de vereniging is geregistreerd en aan de competities deelneemt.
Artikel 46 - Gekleurde kleding
1. Het is een vereniging niet dan na verkregen toestemming van het bestuur toegestaan in andere dan witte kleding, waarbij de truien voorzien mogen zijn van de traditionele biezen, aan wedstrijden deel te nemen.
2. Deze toestemming geldt voor één seizoen en wordt slechts verleend indien van de voorgestelde kleding, naar het oordeel van het bestuur, geen storende invloed op het wedstrijdverloop is te verwachten en nadat een exemplaar van de betreffende kleding op het Bondsbureau gedeponeerd is.
3. Indien een vereniging enig elftal in gekleurde kleding laat spelen, dienen alle spelers van dat elftal die kleding te dragen. Onverminderd het bepaalde in artikel 18 van de Statuten legt het bestuur de vereniging die deze regel overtreedt een boete op van ten hoogste € 225,-- per overtreding.
Artikel 47 - Schoeisel
Spelers en scheidsrechters mogen tijdens wedstrijden een kunstgrasveld en de pitch - indien deze met een mat of met een kunststofstrook is bedekt - niet betreden met schoeisel dat is voorzien van een metalen beslag, van welke vorm dan ook.
XI - SLOTBEPALINGEN
Artikel 48 - Accommodatie
1. De verenigingen uitkomend in de Nachenius Tjeenk Competitie en de Eerste Klasse (H) dienen vanaf 1 mei tot en met 31 augustus te beschikken over een deugdelijke accommodatie die voldoet aan de door het bestuur daarvoor vastgestelde richtlijnen.
2. Onder een deugdelijke accommodatie wordt verstaan, onder meer, dat het veld voor het spelen van cricketwedstrijden geschikt is, dat de pitch betrouwbaar is, dat de mat geen gaten vertoont, dat er screens van voldoende afmeting zijn geplaatst, dat de pitch en de boundary van duidelijk zichtbare belijning zijn voorzien, en dat er behoorlijke kleedkamers zijn.
3. Tenzij het bestuur besluit de zaak aan de tuchtcommissie voor te leggen en onverminderd het bepaalde in artikel 18 van de Statuten legt het bestuur, behoudens in bijzondere gevallen ter beoordeling van het bestuur, de vereniging, door wier toedoen een door de competitieleider vastgestelde wedstrijd niet kan worden gespeeld omdat zij niet beschikt over een deugdelijke accommodatie, noch heeft zorggedragen voor een vervangend veld dat aan redelijkerwijs daaraan te stellen kwaliteitseisen voldoet, een boete op van ten hoogste € 225,--. De niet gespeelde wedstrijd wordt, zo mogelijk, opnieuw vastgesteld op een door het bestuur aan te wijzen veld.
Artikel 49 - Kunstgrasvelden
Wedstrijden mogen niet dan met toestemming van het bestuur op kunstgrasvelden worden gespeeld.
Artikel 50 - Kochklasse
De competities in de Kochklasse zijn bestemd voor beginnende cricketers. De verenigingen zien erop toe dat aan deze competities geen spelers deelnemen die voor deze klasse kennelijk te sterk zijn.
Artikel 51 - Onvoorzien
Indien een strikte toepassing van dit reglement tot ongewenste resultaten kan leiden, is het bestuur bevoegd die maatregelen te nemen in aanvulling op of in afwijking van het in dit reglement bepaalde die het wenselijk acht om tot een goed verloop van de competitie te geraken.