Contract
Doorlopende tekst van de statutair te Utrecht gevestigde stichting: Stichting De Hoogstraat Revalidatie, zoals deze luiden per 18 juli 2019.
STATUTEN NAAM EN ZETEL
Artikel 1.
1. De stichting draagt de naam: Stichting De Hoogstraat Revalidatie.
2. Zij is gevestigd te Utrecht.
DOEL
Artikel 2.
1. De stichting heeft ten doel het leveren van goede zorg door het uitoefenen en bevorderen van de revalidatie ten behoeve van mensen met primaire afwijkingen in het functioneren van het centrale, en/of het perifere zenuwstelsel, en/of van het houdings- en bewegingsapparaat en de met deze afwijkingen verband houdende stoornissen, beperkingen en handicaps.
2. De stichting tracht haar doel te bereiken op de wijze als door het bestuur van de stichting, hierna ook te noemen: de "Raad van Bestuur" nader is of zal worden vastgesteld met alle wettige middelen die het bereiken van het doel kunnen bevorderen, zoals door:
a. het oprichten en instandhouden van rechtspersonen, organen of instellingen - dan wel het deelnemen hierin - van welke de werkzaamheden het bereiken van de doelstellingen van de stichting kunnen bevorderen;
b. samenwerking met andere instellingen met soortgelijk doel;
c. samenwerking met organisaties en organen die de extramurale revalidatie en/of (na)zorg van revalidanten ten doel hebben;
d. het sluiten van overeenkomsten met personen en instellingen welke in het kader van de doelstelling van de stichting noodzakelijk dan wel gewenst zijn.
3. De stichting beoogt niet het maken van winst. Indien en zover er wel winst zou worden gemaakt dient deze te worden aangewend ten bate van de zorgactiviteiten van de stichting en/of een algemeen belang.
VERMOGEN
Artikel 3.
1. Het vermogen van de stichting wordt gevormd door alle ontvangen bijdragen, subsidies, giften, legaten, erfstellingen, alsmede andere baten.
2. Erfstellingen mogen slechts worden aanvaard onder het voorrecht van boedelbeschrijving.
ORGANEN
Artikel 4.
De stichting kent als organen:
1. een Raad van Bestuur;
2. een Raad van Toezicht.
3. De stichting kent een ondernemingsraad. De ondernemingsraad heeft de bevoegdheden die hem door of krachtens de wet alsmede de van toepassing zijn de CAO zijn toegekend.
4. De stichting kent een cliëntenraad als bedoeld in artikel 2 van de Wet medezeggenschap cliënten zorginstellingen.
BESTUUR
Artikel 5.
1. De Raad van Bestuur wordt gevormd door ten minste één en ten hoogste drie natuurlijke personen. De omvang van de Raad van Bestuur wordt vastgesteld door de Raad van Toezicht.
2. De leden van de Raad van Bestuur worden benoemd door de Raad van Toezicht. De Raad van Toezicht benoemt ingeval van een meerhoofdige Raad van Bestuur één lid van de Raad van Bestuur in de functie van voorzitter. Alvorens tot benoeming over te gaan stelt de Raad van Toezicht bij afzonderlijk besluit, in de vorm van een profielschets, de kwaliteiten en/of hoedanigheden vast, waaraan het betreffende lid van de Raad van Bestuur moet voldoen.
De arbeidsvoorwaarden van de leden van de Raad van Bestuur worden vastgesteld door de Raad van Toezicht en vastgelegd in een overeenkomst waarin de arbeidsrelatie tussen het lid van de Raad van Bestuur en de stichting is vastgelegd. Een voormalig lid van de Raad van Toezicht van de stichting is gedurende een periode van drie jaar na het einde van zijn toezichthoudende functie niet benoembaar tot lid van de Raad van Bestuur.
3. Een lid van de Raad van Bestuur wordt benoemd voor een periode als omschreven in de overeenkomst waarin de arbeidsrelatie tussen het betreffende lid van de Raad van Bestuur en de stichting is vastgelegd. In vacatures wordt zo spoedig mogelijk voorzien. Een niet voltallige Raad van Bestuur behoudt zijn bevoegdheden.
4. Een lid van de Raad van Bestuur kan te allen tijde worden geschorst en ontslagen door de Raad van Toezicht.
5. De Raad van Toezicht pleegt overleg met de Raad van Bestuur over een voorgenomen benoeming van een lid van de Raad van Bestuur en gaat niet over tot benoeming alvorens de Raad van Bestuur daarover advies heeft uitgebracht althans daartoe op behoorlijke wijze door de Raad van Toezicht in de gelegenheid is gesteld.
6. De Raad van Toezicht geeft de ondernemingsraad kennis van een voorgenomen benoeming of ontslag van een lid van de Raad van Bestuur en neemt daarbij de bepalingen als opgenomen in de Wet op de Ondernemingsraden in acht.
7. De schorsing van een lid van de Raad van Bestuur vervalt, indien de Raad van Toezicht niet binnen drie maanden na de datum van ingang van de schorsing besluit tot ontslag of tot opheffing of handhaving van de schorsing.
8. Een lid van de Raad van Bestuur defungeert:
a. door zijn overlijden;
b. door zijn vrijwillig aftreden;
c. door zijn ontslag door de Raad van Toezicht;
d. door het verlies van het vrije beheer over zijn vermogen (waaronder begrepen in geval van faillissement of surséance van betaling en indien de schuldsaneringsregeling natuurlijke personen op hem van toepassing wordt verklaard);
e. door zijn ontslag door de rechtbank.
9. Bij ontstentenis of belet van één of meer leden van de Raad van Bestuur, niet zijnde alle leden of het enige (overgebleven) lid van de Raad van Bestuur, nemen de overblijvende leden, of neemt het overblijvende lid de gehele Raad van Bestuur waar.
Bij ontstentenis of belet van alle leden van de Raad van Bestuur of van het enige (overgebleven) lid wordt de Raad van Bestuur waargenomen door een persoon die daartoe door de Raad van Toezicht wordt aangewezen, niet zijnde een lid van de Raad van Toezicht.
10. Van ontstentenis is sprake als een vacature is ontstaan.
Van belet is sprake als een lid van de Raad van Bestuur, anders dan bij wijze van
xxxxxx, gedurende een periode van ten minste tien aaneengesloten werkdagen zijn bestuurstaak niet heeft kunnen uitoefenen dan wel redelijkerwijs is te voorzien dat een lid gedurende die periode zijn bestuurstaak, anders dan bij wijze van verlof, niet kan of mag uitoefenen.
11. De aan de (respectieve leden van de) Raad van Bestuur betaalde beloning en andere vergoedingen worden in de jaarrekening van de stichting zichtbaar gemaakt en nader toegelicht
TAAK EN BEVOEGDHEDEN VAN DE RAAD VAN BESTUUR
Artikel 6.
1. De Raad van Bestuur is belast met het besturen van de stichting.
De verantwoordelijkheden, bevoegdheden en taken van de Raad van Bestuur worden vastgelegd in een afzonderlijk reglement, dat mede gebaseerd is op de geldende Zorgbrede Governance Code.
2. De Raad van Bestuur kan als zodanig één of meer van zijn taken en/of bevoegdheden, mits duidelijk omschreven, aan anderen verlenen. Degene die aldus bevoegdheden uitoefent, handelt in naam van en onder verantwoordelijkheid van de Raad van Bestuur.
3. De Raad van Bestuur is bevoegd te besluiten tot het aangaan van overeenkomsten tot verkrijging, vervreemding of bezwaring van registergoederen.
4. De Raad van Bestuur is bevoegd tot het aangaan van overeenkomsten waarbij de stichting zich als borg of hoofdelijk medeschuldenaar verbindt, zich voor een derde sterk maakt of zich tot zekerheidstelling voor een schuld van een ander verbindt.
5. Aan de voorafgaande goedkeuring van de Raad van Toezicht zijn onderworpen besluiten van de Raad van Bestuur met betrekking tot:
a. het aangaan en beëindigen van overeenkomsten tot verkrijging, vervreemding of bezwaring van registergoederen;
b. het aangaan of verbreken van duurzame samenwerking van de stichting met een andere rechtspersoon, indien deze samenwerking of verbreking van strategische betekenis is;
c. wijziging van de statuten;
d. fusie of splitsing;
e. ontbinding van de stichting;
f. aangifte van faillissement en aanvraag van surséance van betaling;
g. beëindiging van de dienstbetrekking van een aanmerkelijk aantal werknemers van de stichting tegelijkertijd of binnen een kort tijdsbestek of van het verbreken van een overeenkomst met een aanmerkelijk aantal personen dat als zelfstandige of als samenwerkingsverband werkzaam is voor de stichting;
h. ingrijpende wijzigingen in de arbeidsomstandigheden van een aanmerkelijk aantal werknemers;
i. de vaststelling en wijziging van de voor enig jaar of reeks van jaren opgestelde beleidsplannen, dan wel meerjarenplannen;
j. het aantrekken en uitzetten van financiële middelen in de vorm van kredieten (al dan niet in rekening-courant), andere geldleningen en effecten waaronder uitdrukkelijk doch niet uitsluitend begrepen obligaties, opties, warrants en dergelijke dan wel in welke andere vorm ook;
k. het vaststellen van de jaarlijkse exploitatie- en investeringsbegroting;
l. het vaststellen van de jaarrekening;
m. het reglement van de Raad van Bestuur;
n. het aangaan van overeenkomsten waarbij de stichting zich als borg of hoofdelijk medeschuldenaar verbindt, zich voor een derde sterk maakt of zich tot zekerheidstelling voor een schuld van een ander verbindt;
o. het beleid van de stichting voor de dialoog met belanghebbenden;
p. het voeren van rechtsgedingen, niet zijnde incassoprocedures of kort gedingen.
BESLUITVORMING DOOR DE RAAD VAN BESTUUR
Artikel 7.
1. De Raad van Bestuur vergadert zoveel als nodig is doch ten minste zes maal per jaar.
2. Een besluit van de Raad van Bestuur wordt genomen met gewone meerderheid van stemmen. Ieder lid van de Raad van Bestuur heeft één stem. Het reglement Raad van Bestuur voorziet in een nadere regeling ter zake van de wijze waarop de besluitvorming binnen de Raad van Bestuur tot stand komt. Met inachtneming van het reglement van de Raad van Bestuur, neemt de voorzitter bij het staken der stemmen een besluit.
3. Van het verhandelde in de vergadering worden notulen opgemaakt. De Raad van Bestuur kan besluiten dat in plaats van notulen een besluitenlijst wordt opgemaakt.
4. De Raad van Bestuur kan ook buiten vergadering besluiten nemen. Het besluit wordt in het verslag van de eerstvolgende vergadering opgenomen met vermelding van de schriftelijke uitspraken.
5. Een lid van de Raad van Bestuur neemt niet deel aan de beraadslagingen en besluitvorming indien hij daarbij een direct of indirect tegenstrijdig belang heeft dat strijdig is met het belang van de stichting en de met haar verbonden organisatie. Indien ten aanzien van alle leden van de Raad van Bestuur sprake is van een tegenstrijdig belang, wordt het besluit genomen door de Raad van Toezicht.
In het geval dat zich een tegenstrijdig belang voordoet dient de Raad van Bestuur dit te melden aan de Raad van Toezicht.
INFORMATIEVOORZIENING DOOR DE RAAD VAN BESTUUR
Artikel 8.
1. De Raad van Bestuur verschaft de Raad van Toezicht tijdig de voor de uitoefening van diens taak noodzakelijke informatie en gegevens met name waar het gaat om informatie en gegevens die op welke wijze dan ook verband houden of kunnen houden met hetgeen in artikel 6 lid 5 van deze statuten staat vermeld.
2. De Raad van Bestuur rapporteert regelmatig, en in ieder geval zo vaak de Raad van Toezicht daarom verzoekt, aan de Raad van Toezicht over de stand van zaken met betrekking tot de ontwikkeling van de strategie, de kwaliteit en veiligheid van de zorg, het beleid van de stichting alsmede over de financiële gang van zaken binnen de stichting.
VERTEGENWOORDIGING
Artikel 9.
1. De stichting wordt vertegenwoordigd door de Raad van Bestuur. De vertegenwoordigingsbevoegdheid komt bovendien toe aan ieder lid van de Raad van Bestuur afzonderlijk handelend.
2. De Raad van Bestuur waakt ervoor dat er een tegenstrijdig belang tussen zichzelf, respectievelijk één of meer van zijn leden en de stichting ontstaat.
RAAD VAN TOEZICHT
Artikel 10.
1. De Raad van Toezicht bestaat uit minimaal drie en maximaal zeven natuurlijke personen. Een lid van de Raad van Toezicht mag geen familie van een ander lid van de raad van toezicht zijn. Onder familie moet in dit verband worden verstaan: bloed- en aanverwanten tot en met de vierde graad, waarbij samenwoning wordt gezien als een huwelijk.
2. Is het aantal leden minder dan drie, dan behoudt de Raad van Toezicht zijn
bevoegdheden onverminderd de verplichting om onverwijld, en in geval het aantal leden van de Raad van Toezicht beneden drie is gedaald binnen drie maanden, maatregelen tot aanvulling van zijn ledental te nemen.
3. De leden van de Raad van Toezicht worden door de Raad van Toezicht benoemd, geschorst en ontslagen. De Raad van Toezicht benoemt uit zijn midden een voorzitter en kan eventuele andere taken onderling verdelen.
Een lid van de Raad van Toezicht treedt volgens rooster af, doch uiterlijk vier jaar na zijn benoeming. Een aftredend lid is - in principe - eenmaal herbenoembaar. In bijzondere omstandigheden, wanneer de continuïteit van de stichting dat vereist, is een tweede herbenoeming mogelijk, doch slechts met unanimiteit van stemmen in een vergadering waarin alle leden van de raad van toezicht aanwezig of vertegenwoordigd zijn.
4. De cliëntenraad van de stichting wordt door de Raad van Toezicht tijdig in de gelegenheid gesteld om voor één zetel in de Raad van Toezicht een bindende voordracht te doen.
5. Bij de samenstelling van de Raad van Toezicht wordt gelet op diverse facetten die de aandacht van de Raad van Toezicht vragen waarbij de Raad van Toezicht als geheel in ieder geval wordt samengesteld op basis van algemene bestuurlijke kwaliteiten, affiniteit met de doelstelling van de stichting en met een spreiding van deskundigheden en achtergronden.
6. De Raad van Toezicht verstrekt bij iedere vacature aan de Raad van Bestuur de profielschets alsmede de naam, de leeftijd, het beroep en overige relevante informatie van degene die hij wenst te benoemen. De Raad van Toezicht vermeldt daarbij de betrekkingen die het te benoemen lid bekleedt of heeft bekleed, voor zover die van belang zijn in verband met de vervulling van de taak van het lid van de Raad van Toezicht.
7. De Raad van Toezicht gaat niet tot benoeming, schorsing of ontslag over dan nadat de Raad van Bestuur over de benoeming, schorsing of het ontslag advies heeft uitgebracht, althans daartoe op behoorlijke wijze door de Raad van Toezicht in de gelegenheid is gesteld.
8. De Raad van Toezicht is zodanig samengesteld dat de leden van de Raad van Toezicht ten opzichte van elkaar, de dagelijkse en algemene leiding van de instelling en welk deelbelang dan ook onafhankelijk en kritisch kunnen opereren.
9. De leden van de Raad van Toezicht kunnen recht hebben op vergoeding van de door hen in uitoefening van hun functie (in redelijkheid) gemaakte kosten en kunnen voorts een niet bovenmatig vacatiegeld ontvangen ter zake van hun werkzaamheden voor de stichting.
10. De in lid 9 van dit artikel omschreven vergoedingen worden in de jaarrekening van de stichting zichtbaar gemaakt en nader toegelicht.
ONVERENIGBAARHEDEN LIDMAATSCHAP RAAD VAN TOEZICHT
Artikel 11.
1. Leden van de Raad van Toezicht dienen te voldoen aan de volgende voorwaarden . Deze voorwaarden gelden eveneens voor de echtgenoot, geregistreerd partner of andere levensgezel, het pleegkind of bloed- of aanverwant tot in de tweede graad van een lid van de Raad van Toezicht, deze personen hierna aangeduid als: "een familielid".
a. Een lid van de Raad van Toezicht kan niet tegelijk deel uitmaken van de Raad van Bestuur dan wel op andere wijze de dagelijkse of algemene leiding voeren over de stichting of de door de stichting in stand gehouden zorginstelling;
b. Een lid van de Raad van Toezicht kan geen deel uitmaken van de Raad van Toezicht indien een familielid eveneens deel uitmaakt van de Raad van
Toezicht of de Raad van Bestuur dan wel op andere wijze de dagelijkse of algemene leiding voert over de stichting of de door de stichting in stand gehouden zorginstelling;
c. Een lid van de Raad van Toezicht dan wel zijn familielid kan niet tegelijkertijd de functie vervullen van bestuurder van een andere zorgorganisatie die binnen het verzorgingsgebied van de stichting geheel of gedeeltelijk dezelfde werkzaamheden als de stichting verricht;
d. Een lid van de Raad van Toezicht dan wel zijn familielid kan niet een direct belang hebben bij de door de stichting verrichte zorgverlening, bijvoorbeeld doordat hij in enige vorm in dienstbetrekking staat tot de stichting of als beroepsbeoefenaar zijn praktijk voert binnen de door de stichting in stand gehouden zorginstelling;
e. Een lid van de Raad van Toezicht dan wel zijn familielid kan niet in een periode van drie jaar voorafgaande aan de benoeming dan wel gedurende de periode van het lidmaatschap van de Raad van Toezicht werknemer of bestuurder van de stichting zijn geweest, dan wel op basis van een toelatingscontract in de door de stichting in stand gehouden zorginstelling werkzaam zijn geweest;
f. Een lid van de Raad van Toezicht dan wel zijn familielid kan geen persoonlijke financiële vergoeding van de stichting ontvangen, anders dan een vergoeding die voor de als lid van de Raad van Toezicht verrichte werkzaamheden wordt ontvangen en voor zover zij niet past in de normale uitoefening van een bedrijf;
g. Een lid van de Raad van Toezicht dan wel zijn familielid kan niet in de drie jaar voorafgaande aan de benoeming dan wel gedurende de periode van het lidmaatschap van de Raad van Toezicht een belangrijke zakelijke relatie met de stichting dan wel de door de stichting in stand gehouden zorginstelling hebben gehad;
h. Een lid van de Raad van Toezicht dan wel zijn familielid kan geen bestuurslid zijn van een rechtspersoon waarin een bestuurslid van de stichting lid van het toezichthoudend orgaan is;
i. Een lid van de Raad van Toezicht dan wel zijn familielid kan niet gedurende de voorafgaande twaalf maanden tijdelijk hebben voorzien in het bestuur van de stichting bij belet of ontstentenis van bestuurders.
2. Leden van de Raad van Toezicht mogen geen enkel rechtstreeks of zijdelings persoonlijk voordeel genieten uit leveringen aan of overeenkomsten met de stichting. Zij mogen noch als crediteuren, noch als debiteuren geldleningen met de stichting aangaan.
ONTSLAG, DEFUNGEREN EN SCHORSING RAAD VAN TOEZICHT
Artikel 12.
1. De Raad van Toezicht kan een lid van de Raad van Toezicht schorsen en ontslaan wegens verwaarlozing van zijn taak, wegens andere gewichtige redenen of wegens ingrijpende wijziging van de omstandigheden op grond waarvan zijn handhaving als lid redelijkerwijs niet van de stichting kan worden verlangd.
Xxxxxxxxx of ontslag van een lid van de Raad van Toezicht dat is benoemd op bindende voordracht van de cliëntenraad, kan niet geschieden dan na voorafgaand overleg met de cliëntenraad.
2. Besluiten tot benoeming of schorsing van een lid van de Raad van Toezicht wordt genomen met een meerderheid van twee/derde van de geldig uitgebrachte stemmen, met inachtneming van het bepaalde in artikel 10 lid 8.
Een schorsing vervalt van rechtswege indien de Raad van Toezicht niet binnen een maand na de schorsing overgaat tot ontslag op een van de gronden als in lid 1 is genoemd.
3. Een besluit tot ontslag van een lid van de Raad van Toezicht wordt genomen met algemene stemmen, bij welke stemming het betrokken lid van de Raad van Toezicht, wiens ontslag aan de orde is, zich van stemming zal hebben te onthouden. Dit ontslag kan de raad van toezicht slechts geven om redenen ontleend aan het belang van de stichting, met inachtneming van het bepaalde in artikel 10 lid 8.
4. Een lid van de Raad van Toezicht treedt volgens rooster af, doch uiterlijk vier jaar na zijn (her)benoeming af.
5. Een lid van de Raad van Toezicht defungeert voorts:
a. door zijn overlijden;
b. door zijn vrijwillig aftreden (bedanken);
c. door het verlies van het vrije beheer over zijn vermogen (waaronder begrepen in geval van faillissement of surséance van betaling en indien de schuldsaneringsregeling natuurlijke personen op hem van toepassing wordt verklaard);
d. door het verstrijken van de termijn waarvoor hij was benoemd;
x. door zijn ontslag door de rechtbank;
f. op het moment dat hij in de situatie verkeert dat sprake is van strijdigheid met artikel 11.
6. Bij ontstentenis of belet van alle leden van de Raad van Toezicht kan door de rechtbank van het arrondissement waarin de stichting is gevestigd, op verzoek van hetzij een afgetreden lid van de Raad van Toezicht, hetzij de Raad van Bestuur, hetzij een van de medezeggenschapsorganen van de stichting, met inachtneming van het in deze statuten bepaalde, een nieuwe Raad van Toezicht worden benoemd. Indien de rechtbank zich niet ontvankelijk verklaart, dan is het Nederlands Arbitrage Instituut bevoegd.
Artikel 5 lid 10 is mutatis mutandis van toepassing.
TAKEN EN BEVOEGDHEDEN RAAD VAN TOEZICHT
Artikel 13.
1. De Raad van Toezicht heeft tot taak integraal toezicht te houden op het beleid van de Raad van Bestuur en op de algemene gang van zaken in de stichting en de met haar verbonden instellingen en/of rechtspersonen. De Raad staat de Raad van Bestuur met raad terzijde. Bij de vervulling van zijn taak richt de Raad van Toezicht zich naar het belang van de stichting en de met haar verbonden instellingen en/of rechtspersonen.
2. De Raad van Toezicht benoemt na overleg met de Raad van Bestuur de accountant van de stichting.
3. De Raad van Toezicht heeft toegang tot alle lokaliteiten van de stichting en het recht om te allen tijde inzage te krijgen in alle bescheiden en boeken van de stichting, met uitzondering van cliëntgegevens.
De Raad van Toezicht kan de Raad van Bestuur aanwijzingen geven omtrent de soort te verschaffen informatie, alsmede omtrent de wijze en frequentie van informatieverstrekking.
De Raad van Toezicht draagt er zorg voor dat deze statuten en de reglementen betreffende de Raad van Toezicht en de Raad van Bestuur openbaar zijn.
4. De Raad van Toezicht regelt zijn werkzaamheden en al hetgeen zijn functioneren betreft bij afzonderlijk reglement, dat mede is gebaseerd op de geldende Zorgbrede Governance Code.
VERGADERINGEN VAN DE RAAD VAN TOEZICHT
Artikel 14.
1. De Raad van Toezicht vergadert zoveel als nodig is doch ten minste tweemaal per jaar en voorts zo dikwijls als de voorzitter, ten minste twee leden van de Raad van
Toezicht of de Raad van Bestuur dit wenselijk achten. De oproepingen tot de vergaderingen geschieden door of namens de voorzitter met inachtneming van een termijn van ten minste veertien dagen, de datum van de oproeping en van de vergadering daaronder niet begrepen. In spoedeisende gevallen kan met een kortere termijn worden volstaan, zulks ter beoordeling van de voorzitter.
Een lid van de Raad van Toezicht kan zich door een schriftelijk door hem daartoe gevolmachtigd medelid van de Raad van Toezicht ter vergadering doen vertegenwoordigen. Een lid van de Raad van Toezicht kan ten hoogste één medelid van de Raad van Toezicht ter vergadering vertegenwoordigen.
2. Ten minste eenmaal per jaar wordt een vergadering gehouden ter bespreking van de jaarstukken van de stichting en één vergadering ter bespreking van het beleidsplan en de begroting voor het komende jaar.
3. Jaarlijks binnen zes maanden na afloop van het boekjaar, nadat de jaarrekening is vastgesteld, wordt door de Raad van Toezicht een vergadering gehouden waarin de décharge van de Raad van Bestuur voor het beleid van het afgelopen boekjaar wordt behandeld. Het besluit tot décharge van de Raad van Bestuur wordt binnen zeven dagen na afloop van de vergadering van de Raad van Toezicht aan de Raad van Bestuur medegedeeld.
4. Voor zover in deze statuten niet anders is bepaald besluit de Raad van Toezicht bij gewone meerderheid van de uitgebrachte stemmen. Blanco stemmen worden geacht niet te zijn uitgebracht.
5. Bij staking van stemmen over een voorstel over personen wordt het voorstel aangehouden tot de volgende vergadering. Indien de stemmen dan opnieuw staken, is het voorstel verworpen.
Bij staking van stemming over een voorstel over zaken beslist de voorzitter.
6. De Raad van Toezicht kan alleen dan geldige besluiten nemen indien ten minste de helft van het aantal leden van de Raad van Toezicht in persoon aanwezig of vertegenwoordigd is, tenzij bij deze statuten een grotere meerderheid is voorgeschreven.
7. Indien niet ten minste de helft van het aantal leden van de Raad van Toezicht in persoon aanwezig of vertegenwoordigd is, dan zal, indien in een vergadering wegens onvoltalligheid een zodanig besluit niet genomen kan worden, binnen uiterlijk twee weken een nieuwe vergadering worden bijeengeroepen, die, ongeacht het aantal aanwezigen of vertegenwoordigden beslist over het in de eerste vergadering aan de orde gestelde, met de meerderheid der geldig uitgebrachte stemmen die voor dat besluit is voorgeschreven.
8. Een lid van de Raad van Toezicht neemt niet deel aan de beraadslagingen en besluitvorming indien hij daarbij een direct of indirect belang heeft dat strijdig is met het belang van de stichting en de met haar verbonden organisatie. Wanneer ten aanzien van alle leden van de Raad van Toezicht een tegenstrijdig belang bestaat, besluit de Raad van Toezicht hoe daarmee wordt omgegaan.
Een lid van de Raad van Toezicht ten aanzien van wie een tegenstrijdig belang bestaat, telt niet mee bij de berekening van het quorum als bedoeld in lid 6.
9. De Raad van Toezicht kan met kennisgeving aan de Raad van Bestuur ook buiten vergadering besluiten nemen, mits de zienswijze van de leden van de Raad van Toezicht schriftelijk, telegrafisch, per telefax of per elektronische gegevensdrager wordt ingewonnen en geen der leden van de Raad van Toezicht zich tegen deze wijze van besluitvorming verzet. Het besluit wordt in het verslag van de eerstvolgende vergadering opgenomen met vermelding van de schriftelijke uitspraken.
10. De vergaderingen van de Raad van Toezicht worden bijgewoond door de Raad van
Bestuur, tenzij de Raad van Toezicht met opgaaf van redenen de wens te kennen geeft zonder de Raad van Bestuur te willen vergaderen. De leden van de Raad van Bestuur hebben in de vergadering van de Raad van Toezicht een adviserende stem.
11. Van het verhandelde in de vergaderingen van de Raad van Toezicht worden notulen gehouden, welke na vaststelling door de Raad van Toezicht zodra mogelijk door de voorzitter van de vergadering worden ondertekend. In de notulen wordt tevens vermeld, welke leden van de Raad van Toezicht op de vergadering aanwezig of vertegenwoordigd zijn geweest.
COMMISSIES
Artikel 15.
1. De Raad van Toezicht kan één of meerdere commissies instellen en opheffen. De Raad van Toezicht stelt daarbij de taak en de bevoegdheden van de commissies vast.
2. De leden van de commissies worden benoemd en ontslagen door de Raad van Toezicht.
3. De Raad van Toezicht informeert de Raad van Bestuur inzake het instellen van een commissie onder vermelding van de taken en bevoegdheden van de betreffende commissie. De Raad van Toezicht stelt de Raad van Bestuur tevens in kennis van de leden die deel uitmaken van een commissie.
REGLEMENTEN
Artikel 16.
1. De Raad van Bestuur is bevoegd één of meer reglementen vast te stellen, waarin die onderwerpen worden geregeld, waarvan nadere regeling wenselijk wordt geacht.
2. De Raad van Bestuur stelt ten minste een reglement vast waarin nader is uitgewerkt en vastgelegd welke bevoegdheden en verantwoordelijkheden aan de Raad van Bestuur toekomen.
3. De Raad van Bestuur is te allen tijde bevoegd een reglement te wijzigen of op te heffen.
4. Ten aanzien van een besluit tot het vaststellen, wijzigen of opheffen van een reglement als hiervoor in lid 1 en lid 2 van dit artikel omschreven, vindt het bepaalde in artikel 19 leden 1 en 2 overeenkomstige toepassing.
5. De Raad van Toezicht is bevoegd, na overleg met de Raad van Bestuur, een reglement vast te stellen waarin nader is uitgewerkt en vastgelegd welke bevoegdheden en verantwoordelijkheden aan de Raad van Toezicht toekomen.
6. Een reglement mag niet in strijd zijn met de wet of deze statuten.
JAARREKENING EN JAARVERSLAG
Artikel 17.
1. Het boekjaar van de stichting is gelijk aan het kalenderjaar.
2. De Raad van Bestuur is verplicht van de vermogenstoestand van de stichting en van alles betreffende de werkzaamheden van de stichting, naar de eisen die voortvloeien uit deze werkzaamheden, op zodanige wijze een administratie te voeren en de daartoe behorende boeken, bescheiden en andere gegevensdragers op zodanige wijze te bewaren, dat te allen tijde de rechten en verplichtingen van de stichting kunnen worden gekend en waarbij ontvangsten en betalingen duidelijk traceerbaar zijn naar bron en bestemming en waarbij duidelijk is wie op welk moment welke verplichtingen namens de stichting is aangegaan.
3. De Raad van Bestuur is verplicht jaarlijks binnen vijf maanden na afloop van het boekjaar de balans en de staat van baten en lasten met bijbehorende toelichting van de stichting te maken en op papier te stellen. Daarnaast is de Raad van Bestuur binnen diezelfde termijn verplicht een verslag van de doelrealisatie, de verrichtingen en gang van zaken zoals vastgelegd in het voor het betreffende jaar geldende
beleidsplan op te maken.
4. De jaarrekening wordt gecontroleerd door de accountant, die daarover gelijktijdig verslag uitbrengt aan de Raad van Bestuur en de Raad van Toezicht. De accountant woont de vergadering bij waarin door de Raad van Toezicht over de goedkeuring van de jaarrekening wordt besloten.
5. De Raad van Bestuur stelt binnen vijf maanden de jaarrekening vast en legt deze ter goedkeuring aan de Raad van Toezicht voor. De jaarrekening wordt ondertekend door alle leden van de Raad van Bestuur en de Raad van Toezicht; ontbreekt de handtekening van één of meer van hen, dan wordt onder opgaaf van reden daarvan melding gemaakt.
6. De Raad van Bestuur stelt voor het einde van het boekjaar een begroting en een beleidsplan voor het volgende boekjaar op. Deze stukken als ook de jaarrekening worden jaarlijks door de Raad van Bestuur aan de ondernemingsraad ter bespreking voorgelegd.
7. De Raad van Bestuur is verplicht de in de leden 2 en 3 van dit artikel bedoelde boeken, bescheiden en andere gegevensdragers gedurende zeven jaren te bewaren.
VERHOUDING TOT DE OVERHEID
Artikel 18.
1. Zolang de “Garantieregeling Inrichtingen voor Gezondheidszorg 1958” in verband met een door de Staat der Nederlanden ten behoeve van de stichting gegeven garantie of uit hoofde daarvan door de Staat gedane betaling, van kracht is, zullen de voorwaarden van deze regeling worden nagekomen.
2. Xxxxxx deze voorwaarden gelden, is voor het verrichten van enige transactie registergoederen betreffende en het aangaan van geldleningen en borgstellingen de voorafgaande goedkeuring vereist van de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport.
3. Zolang de “Garantieregeling Inrichtingen voor Gezondheidszorg 1958” in verband met een door de Staat der Nederlanden ten behoeve van de stichting gegeven garantie of uit hoofde daarvan door de Staat gedane betaling, van kracht is, behoeft een besluit tot wijziging van de statuten de voorafgaande goedkeuring van de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport.
4. Zolang de “Garantieregeling Inrichtingen voor Gezondheidszorg 1958” in verband met een door de Staat der Nederlanden ten behoeve van de stichting gegeven garantie of uit hoofde daarvan door de Staat gedane betaling, van kracht is, behoeft een besluit tot ontbinding van de stichting de voorafgaande goedkeuring van de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport.
STATUTENWIJZIGING
Artikel 19.
1. De Raad van Bestuur is bevoegd deze statuten te wijzigen en tot fusie en splitsing te besluiten, welke besluiten de voorafgaande goedkeuring behoeven van de Raad van Toezicht.
Een dergelijk goedkeuringsbesluit kan slechts worden genomen met een meerderheid van ten minste twee/derde van de uitgebrachte stemmen in een vergadering, waarin alle leden van de Raad van Toezicht aanwezig of vertegenwoordigd zijn. Is een vergadering, waarin een dergelijk besluit aan de orde is, niet voltallig, dan wordt een tweede vergadering bijeengeroepen, te houden niet eerder dan twee en niet later dan vier weken na de eerste vergadering. In deze tweede vergadering kan ongeacht het aantal aanwezige of vertegenwoordigde leden van de Raad van Toezicht rechtsgeldig omtrent het voorstel, zoals dit in de eerste vergadering aan de orde was, worden besloten, mits met een meerderheid
van ten minste twee/derde van de uitgebrachte stemmen.
2. Bij de oproeping tot de vergadering van zowel de Raad van Bestuur als de Raad van Toezicht, waarin een statutenwijziging zal worden voorgesteld, dient een afschrift van het voorstel, waarin de voorgedragen wijziging woordelijk is opgenomen, te worden gevoegd.
3. De statutenwijziging komt niet tot stand, dan nadat de ondernemingsraad daarover schriftelijk advies heeft uitgebracht, althans daartoe op behoorlijke wijze in de gelegenheid is gesteld.
4. De statutenwijziging treedt eerst in werking nadat daarvan een notariële akte is opgemaakt. Ieder lid van de Raad van Bestuur is afzonderlijk bevoegd gemelde notariële akte te verlijden.
5. De Raad van Bestuur is verplicht een afschrift van de wijziging en de volledige doorlopende tekst van de gewijzigde statuten neer te leggen ten kantore van het door de Kamer van Koophandel gehouden handelsregister.
ONTBINDING
Artikel 20.
1. De Raad van Bestuur is bevoegd tot ontbinding van de stichting te besluiten.
2. Artikel 19 lid 1 en 2 is te dezer zake van overeenkomstige toepassing.
3. De stichting blijft na haar ontbinding voortbestaan, voor zover dit tot vereffening van haar vermogen nodig is.
4. De vereffening geschiedt door de Raad van Bestuur, dan wel door een door de Raad van Bestuur, na goedkeuring door de Raad van Toezicht, aan te wijzen (rechts)persoon.
5. Gedurende de vereffening blijven de bepalingen van deze statuten zoveel mogelijk van kracht.
6. Een eventueel batig saldo van de ontbonden stichting wordt voor een door de Raad van Bestuur te bepalen algemeen nut beogende instelling bestemd waarvan het doel in overeenstemming is met het doel van de stichting of voor een buitenlandse instelling die uitsluitend of nagenoeg uitsluitend het algemeen nut boogt en die een soortgelijke doelstelling heeft.
7. Na afloop van de vereffening blijven de boeken en bescheiden van de ontbonden stichting gedurende zeven jaar berusten onder de jongste vereffenaar dan wel onder een door de vereffenaars aan te wijzen derde.
RECHT VAN ENQUETE
Artikel 21.
Aan de cliëntenraad van de stichting, wordt de in artikel 2:346 sub c Burgerlijk Wetboek bedoelde bevoegdheid tot het indienen van een verzoek als bedoeld in artikel 2:345 Burgerlijk Wetboek toegekend.
CONFLICTREGELING
Artikel 22
Indien en voor zover daarover niets is vastgelegd in onderhavige statuten, leggen de Raad van Toezicht en de Raad van Bestuur in onderling overleg schriftelijk en inzichtelijk de wijze vast waarop interne conflicten tussen beide organen worden geregeld (conflictregeling).
SLOTBEPALING
Artikel 23.
In alle gevallen, waarin zowel de wet als deze statuten niet voorzien, beslist de Raad van Bestuur.