TRAC T A TENBLAD
17 (1995) Nr. 1
TRAC T A TENBLAD
VAN HET
K O N I N K R I J K D E R N E D E R L A N D E N
JAARGANG 1995 Nr. 86
A. TITEL
Overeenkomst tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Republiek Venezuela tot instelling van een bilateraal rampenplan voor olieverontreiniging ter bescherming van de kustgebieden en het mariene milieu, met Aanhangsel;
Cara´cas, 21 februari 1995
B. TEKST1)
Overeenkomst tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Republiek Venezuela tot instelling van een bilateraal rampenplan voor olieverontreiniging ter bescherming van de kustgebieden en het mariene milieu
Het Koninkrijk der Nederlanden en de Republiek Venezuela,
in het kader van het Verdrag inzake de bescherming en ontwikkeling van het mariene milieu in het Cara¨ıbisch gebied, ondertekend te Cartagena de Indias op 24 maart 1983 en het Protocol betreffende de samenwerking ter bestrijding van olieverontreiniging in het Cara¨ıbisch gebied, ondertekend te Cartagena de Indias op 24 maart 1983,
zijn overeengekomen een Bilateraal Rampenplan (BRp) in te stellen ter bestrijding van verontreiniging van de kustgebieden en het mariene milieu door olielozingen, opdat een regeling wordt getroffen voor de procedures voor melding van ongevallen, de tactieken voor het bestrij- den van zulke lozingen en de maatregelen ter vermindering van de uit zulke voorvallen voortvloeiende gevolgen van verontreiniging, en waarop de volgende bepalingen van toepassing zijn:
Algemene bepalingen
1. Wat het Koninkrijk der Nederlanden betreft, geldt deze Overeen- komst voor de Nederlandse Antillen en Aruba. Wat de Nederlandse Antillen betreft, geldt dit BRp voor Bonaire en Curac¸ao. Aan Saba, St. Eustatius en St. Xxxxxxx kunnen op verzoek van de Regionale Bestrijdingscommissie van de Nederlandse Antillen adviezen worden verstrekt door de Regionale Bestrijdingscommissie van Venezuela.
2. In deze Overeenkomst wordt onder ,,Voorzitter van de Regionale Bestrijdingscommissie’’ verstaan degene die door elk der Overeenkomst- sluitende Partijen is belast met de leiding bij de instelling van hun onder- scheiden nationale rampenplannen olieverontreiniging.
3. De partijen ontwikkelen binnen hun onderscheiden gebieden een doeltreffend systeem waardoor zij in staat zijn olielozingen in de kust- gebieden, het mariene milieu of de rivieren te voorkomen, het bestaan van dergelijke olievlekken op te sporen en elkaar onmiddellijk daarvan in kennis te stellen, de juiste maatregelen te nemen om de bedreiging die deze verontreiniging vormt, weg te nemen en de nadelige gevolgen voor het milieu, de volksgezondheid en het welzijn die uit die verontreiniging kunnen voortvloeien tot een minimum te beperken.
4. De partijen handelen gezamenlijk bij de bestrijding van olie- verontreiniging wanneer de omvang en de omstandigheden van de ver-
1) De Engelse tekst van de Overeenkomst is afgedrukt op blz. 28 e.v. van dit Tractatenblad.
Acuerdo entre el Reino de los Pa´ıses Bajos y la Repu´blica de Venezuela para establecer un plan bilateral de contingencia contra derrames de hidrocarburos a fin de proteger las costas y los ambientes marinos
El Reino de los Pa´ıses Bajos y la Repu´blica de Venezuela,
dentro del marco del Convenio para la Proteccio´n y el Desarrollo del Medio Xxxxxx en la Regio´n del Gran Caribe, firmado en Cartagena de Indias el 24 de marzo de 1983, y el Protocolo relativo a la Cooperacio´n para Combatir los Derrames de Hidrocarburos en la Regio´n del Gran Caribe, firmado en Cartagena de Indias el 24 de Marzo de 1983,
han convenido en establecer un Plan Bilateral de Contingencia (PBC) contra la contaminacio´n del medio xxxxxx y costero por derrames de hidrocarburos, a fin de establecer el mecanismo de notificacio´n de cual- quier accidente, las acciones de combate contra posibles derrames y las medidas de mitigacio´n de los efectos de la contaminacio´n derivada de tales accidentes. El PBC se regira´ por las siguientes cla´usulas:
Disposiciones generales
1. En lo que respecta al Reino de los Pa´ıses Bajos, el presente Acuerdo se aplicara´ a las Antillas Neerlandesas y a Aruba. En cuanto a las Antillas Neerlandesas, el PBC sera´ aplicable a Bonaire y Curac¸ao. En el caso de las xxxxx xx Xxxx, San Xxxxxxxxx y San Mart´ın el Comite´ Regional de Respuesta Conjunta de Venezuela puede prestar servicios de asesor´ıa a solicitud del Comite´ Regional de Respuesta Conjunta de las Antillas Neerlandesas.
2. En este Acuerdo: «El Presidente del Comite´ Regional de Respuesta Conjunta», es la persona designada para dirigir el establecimiento de sus respectivos Planes Nacionales de Contingencia Contra Derrames de Hidrocarburos.
3. Las partes se comprometen a elaborar sistemas operativos dentro de sus respectivas a´reas, que les permitan prevenir la ocurrencia de derrames de hidrocarburos en medios fluviales, marinos y costeros, detectar la presencia de tales derrames e informar inmediatamente de su ocurrencia a la otra parte, poner en pra´ctica las acciones adecuadas para eliminar la amenaza que representan y reducir al m´ınimo los efectos adversos al ambiente, a la salud y al bienestar pu´blico que de ellos se deriven.
4. Las partes se comprometen a actuar conjuntamente en el combate de derrames de hidrocarburos cuya magnitud y condiciones as´ı lo ame-
ontreiniging een gezamenlijk optreden rechtvaardigen. Per geval worden de vereiste maatregelen ter bestrijding van de verontreiniging overeen- gekomen door de Regionale Bestrijdingscommissies (RBc) die door de partijen zijn ingesteld en waarvan de taken en verantwoordelijkheden zijn vervat in Titel I. De partijen benoemen tevens tot ,,Coo¨rdinator ter plaatse’’ (Ctp) van het BRp personen die belast zijn met de coo¨rdinatie en leiding van de gezamenlijke bestrijding van de verontreiniging; en hun taken en verantwoordelijkheden zijn vermeld in Titel II. De aldus door de partijen benoemde personen zijn vermeld in Titel III.
5. Voor rapporten, melding van de verontreiniging, besluiten tot geza- menlijk optreden, beschrijving van de omstandigheden van het voorval en bee¨indiging van de bestrijdingsmaatregelen ingevolge het BRp wor- den de in het Aanhangsel beschreven formulieren gehanteerd.
6. De financiering van maatregelen ter bestrijding van olie- verontreiniging binnen het kader van het BRp voor olieverontreiniging en het verhalen van de met een zodanige bestrijding gemoeide uitgaven, met inbegrip van het zich ontdoen van de verzamelde olie, geschieden volgens de procedures vervat in Titel V.
Deze Overeenkomst omvat geen betaling wegens milieuschade of aansprakelijkheid jegens derden, waarover later onderhandelingen kun- nen worden gevoerd tussen de bevoegde autoriteiten van de partijen.
7. De partijen wisselen periodiek informatie en kennis uit betreffende technologie voor het voorkomen en bestrijden van olieverontreiniging en treffen regelingen voor gezamenlijke opleidings- en oefenprogramma’s met betrekking tot deze activiteiten.
8. Elke partij ziet er op toe dat er te allen tijde een juiste lijst van uit- rusting ter bestrijding van olieverontreiniging voorhanden is. Elke bijge- werkte lijst wordt aan de andere partijen ter beschikking gesteld. Deze uitrusting dient in goede staat te worden gehouden en onmiddellijk beschikbaar te zijn.
9. De partijen ondernemen stappen om van de bevoegde autoriteiten de nodige inreis- en douanevergunningen te verkrijgen die vereist zijn voor het overbrengen van personeel en uitrusting, met inbegrip van mili- taire eenheden voor het vervoer van uitrusting, die zullen worden ge- bruikt bij de bestrijding van olieverontreiniging en het opruimen van olievlekken.
TITEL I
1. De Regionale Bestrijdingscommissie (RBc)
1.1 De partijen stellen Regionale Bestrijdingscommissies in en be- noemen volledig gekwalificeerde personen tot lid van de RBc’s. De benoemde personen worden vermeld in Titel III en de partijen verplich- ten zich ertoe, elkander schriftelijk in kennis te stellen wanneer zich ver- anderingen in het lidmaatschap voordoen.
riten. En cada caso las acciones requeridas para el combate de derrames sera´n acordadas por los Comite´s Regionales de Respuesta Conjunta (CRC), designados por las partes, cuyas funciones y responsabilidades se estipulan en la Seccio´n I. Asimismo, las partes designara´n como Coordinadores in situ (Cis) del PBC, a personas encargadas de coordi- nar y dirigir las acciones conjuntas de combate de derrames cuyas fun- ciones y responsabilidades se estipulan en la Seccio´n II. Las personas designadas por las partes esta´n identificadas en la Seccio´n III.
5. Los informes y comunicaciones de notificacio´n del derrame, las decisiones de accio´n conjunta, estado del incidente y terminacio´n de las acciones de combate del PBC, se presentara´n en los formatos descritos en el Anexo.
6. El financiamiento de las acciones de combate de derrames de hidrocarburos, en virtud del PBC y la recuperacio´n de los gastos incu- rridos en e´stas incluyendo los montos provenientes de la disposicio´n final del hidrocarburo, se regira´n por lo estipulado en la Seccio´n V.
El presente Acuerdo no contempla el pago por dan˜os ecolo´gicos ni dan˜os a terceros, los cuales podra´n ser objeto de posteriores negociacio- nes entre las autoridades competentes de las partes.
7. Las partes se comprometen a intercambiar perio´dicamente infor- macio´n y conocimientos acerca de las tecnolog´ıas de prevencio´n y com- bate de derrames de hidrocarburos, y organizar programas conjuntos de adiestramiento y ejercicio en estas actividades.
8. Cada parte debe garantizar que en todo momento se podra´ dispo- ner de una lista del equipo que posee para combatir los derrames por hidrocarburos. Esta lista sera´ enviada a la otra parte cada vez que sea actualizada. Este equipo debe mantenerse en buenas condiciones de fun- cionamiento y estar siempre disponible.
9. Las partes se comprometen a tramitar ante las autoridades compe- tentes, el otorgamiento de las autorizaciones de inmigracio´n y aduanas pertinentes para el traslado del personal y de los equipos, incluyendo unidades militares para el transporte de equipos necesarios para las ope- raciones de combate y limpieza de derrames de hidrocarburos.
SECCION I
1. Comite´ Regional de Respuesta Conjunta (CRC)
1.1 Las partes estructurara´n sendos Comite´s Regionales de Respuesta Conjunta para lo cual designara´n a personas perfectamente calificadas que los integrara´n. En la Seccio´n III se indican las personas designadas, comprometie´ndose cada una de las partes a notificar por escrito a la otra los cambios de sus integrantes segu´n se vayan sucediendo.
1.2 De Voorzitters van de RBc’s plegen onderling overleg en beslui- ten welke maatregelen moeten worden genomen zodra zij van een spe- cifiek voorval van verontreiniging op de hoogte zijn gebracht. De beslui- ten zijn slechts bindend, indien daaromtrent overeenstemming tussen de betrokken Voorzitters bestaat. Wanneer er tussen de partijen geen over- eenstemming bestaat met betrekking tot de inwerkingstelling van het BRp, treedt elke partij handelend op in de wateren onder zijn nationale rechtsmacht.
1.3 De Voorzitters van de onderscheiden RBc’s stellen zich met elkaar in verbinding en besluiten over de datum en plaats van de eerste bijeenkomst van de drie RBc’s. De RBc’s komen bijeen wanneer zulks nodig is. Deze bijeenkomsten kunnen periodiek worden belegd om voorstellen/strategiee¨n te bespreken; ook kunnen bij besluit van de Voor- zitters spoedzittingen worden belegd.
1.4 De RBc is de hoogste leidinggevende en uitvoerende instantie voor alle in BRp bedoelde besluiten en maatregelen en heeft de volgende taken en verantwoordelijkheden:
a. In stand houden van de communicatie-, meldings- en alarm- verbindingen binnen de nationale rampenplannen op basis van de rap- porten van de Ctp van het BRp, ten einde de Ctp op de hoogte te houden van de gezamenlijke besluiten inzake bestrijding en de beschikbare mid- delen om olieverontreiniging te bestrijden.
b. Uitoefenen van toezicht op de uitvoering van controles opdat zal worden verzekerd dat de inzet van mensen en uitrusting via de juiste kanalen geschiedt.
c. Evalueren van de door de Ctp genomen maatregelen, bekrachtigen van deze maatregelen indien nodig en doen van eventueel vereiste aan- bevelingen.
d. Aanbevelen van noodzakelijke verbeteringen in het BRp door middel van voorstellen tot herziening van de bepalingen van de Titels.
e. In geval van een ernstig voorval van olieverontreiniging, nagaan van de mogelijke invloed van het voorval op het milieu en aanbevelen van de nodige maatregelen om de nadelige gevolgen van bedoeld voor- val te beperken.
f. Coo¨rdineren van het zoeken naar en het verwerven en gebruiken van de eventueel benodigde extra middelen, die beschikbaar kunnen zijn in andere delen van de Nederlandse Antillen, Aruba en Venezuela of bij derden.
g. Verstrekken van officie¨le informatie aan de media.
h. Herzien en goedkeuren van het Technisch-operationele en finan- cie¨le eindrapport over het voorval en toezenden daarvan aan de be- voegde autoriteiten.
1.5 Ingeval het BRp in werking wordt gesteld, is de partij die ver- zoekt om bijstand bij de bestrijding van olieverontreiniging in de wate- ren onder haar nationale rechtsmacht de ,,leidende partij’’. In deze geval- len wordt de Ctp van die partij beschouwd als de ,,Coo¨rdinator ter plaatse van het Bilaterale Rampenplan (Ctp BRp)’’.
1.2 Los Presidentes de cada CRC debera´n consultarse y decidir entre s´ı que´ acciones se tomara´n, una vez que hayan sido informados sobre un incidente especifico de contaminacio´n por hidrocarburos. El acuerdo de los Presidentes involucrados es necesario para que las decisiones a las que se llegue sean obligatorias. De existir algu´n desacuerdo entre las partes con respecto a la implementacio´n del PBC, las partes actuara´n dentro de las a´reas mar´ıtimas bajo su jurisdiccio´n nacional.
1.3 Los presidentes de los CRC se pondra´n en comunicacio´n y deci- dira´n el lugar y la fecha de la primera reunio´n de los tres CRC. Los CRC se reunira´n cuantas veces sea necesario. Estas reuniones pueden cele- brarse perio´dicamente para discutir propuestas/estrategias o tener cara´c- ter de emergencia segu´n decidan los Presidentes.
1.4 El CRC sera´ la ma´xima autoridad gerencial y operacional para todas las decisiones y acciones a que se refiere el PBC y tendra´ las siguientes funciones y responsabilidades:
a. Mantener establecidos canales de comunicacio´n, notificacio´n y alerta dentro de los planes nacionales de contingencia a partir de los informes del Cis del PBC (Cis PBC), informar a e´ste sobre las decisio- nes de la respuesta conjunta y sobre los recursos disponibles para el combate de derrames.
b. Supervisar la aplicacio´n de controles que aseguren que la utiliza- cio´n de recursos humanos y equipos se haga a trave´s de los canales ma´s apropiados.
c. Evaluar las medidas tomadas por el Cis, del PBC ratificarlas cuando sea necesario y hacer las recomendaciones pertinentes.
d. Recomendar las mejoras necesarias al PBC mediante propuestas a las partes a fin de enmendar las Secciones.
e. En el caso de un incidente de contaminacio´n grave, identificar su posible impacto sobre el ambiente y recomendar las acciones necesarias para reducir los efectos adversos.
f. Coordinar la bu´squeda, obtencio´n y utilizacio´n de los recursos adicionales que puedan resultar necesarios y que puedan encontrarse dis- ponibles en otros lugares de las Antillas Neerlandesas, Aruba y Vene- zuela, o que puedan ser obtenidos de terceros.
g. Suministrar la informacio´n oficial a los medios de comunicacio´n.
h. Revisar y aprobar el Informe final Te´cnico-Operacional y Finan- ciero del incidente, remitie´ndolo a las autoridades pertinentes.
1.5 En caso de que el PBC se active, la parte que solicite la ayuda para responder a un derrame en las a´reas mar´ıtimas bajo su jurisdiccio´n nacional, sera´ la «Parte Dirigente». En tal caso el Cis de esa parte sera´ el coordinador in situ del PBC (Cis PBC).
1.6 Wanneer door een van de partijen een officieel verzoek om bij- stand wordt gedaan, wordt over de omvang van de logistieke bijstand door de militaire instelling van de bijstand verlenende partijen besloten door de Voorzitter van de RBc van de leidende party, nadat hij machti- ging daartoe heeft verkregen van de nationale autoriteiten, en wordt daarmede ingestemd door de Voorzitters van de RBc’s van de andere partijen.
1.7 De partijen bij deze Overeenkomst hebben het recht, indien zij zulks wensen, gebruik te maken van de diensten van de Clean Carib- bean Cooperative of van andere bronnen van internationale bijstand zon- der een beroep op elkaar te doen of het BRp in werking te stellen.
1.8 De verzoekende partij kan haar verzoek om bijstand te allen tijde intrekken.
TITEL II
2. De Coo¨rdinator ter plaatse (Ctp)
2.1 De partijen benoemen functionarissen die verantwoordelijk zijn voor de uitoefening van de deze Titel bedoelde taken in hun onderschei- den gebieden. De Ctp van de partij die verzoekt om bijstand ingevolge het BRp wordt beschouwd als de ,,Coo¨rdinator ter plaatse van het Bila- terale Rampenplan (Ctp BRp)’’ voor dat bepaalde voorval.
2.2 De Ctp heeft de onderstaande taken en verantwoordelijkheden:
a. coo¨rdineren van en bevel voeren over het optreden betreffende de bestrijdings- en opruimingswerkzaamheden in verband met het voorval.
b. Bepalen van de aard, de hoeveelheid en plaats van de olie- verontreiniging, de richting en de vermoedelijke snelheid; van de be- schikbare middelen en de middelen benodigd om de verontreiniging te bestrijden; verkrijgen van voldoende informatie om de vermoedelijke gevolgen voor de volksgezondheid, het welzijn en de natuurlijke rijk- dommen met inbegrip van vis, andere fauna en hun habitat en andere gebieden die nadelig be¨ınvloed zouden kunnen worden te beoordelen.
c. Prioriteiten stellen en beslissen over het tijdstip waarop het BRp in werking dient te treden.
d. De Voorzitter van zijn RBc aanbevelen het BRp in werking te stel- len.
e. Een gedetailleerd overzicht verstrekken van alle aspecten van het voorval, alle voorgestelde vervolgwerkzaamheden en tussentijdse rap- porten uitbrengen aan zijn RBc.
f. Via de RBc verzoeken om officie¨le toestemming voor het gebruik van chemische oplosmiddelen ter bestrijding van de olieverontreiniging overeenkomstig het onderscheiden nationale beleid, zolang het gebruik daarvan:
i. het gevaar voor leven en volksgezondheid of het gevaar van brand voorkomt of aanmerkelijk vermindert;
1.6 Cuando una de las partes formule una solicitud formal de asisten- cia, el nivel de ayuda log´ıstica por las entidades militares de la parte asistente o de las partes asistentes, sera´ decidido por el Presidente del CRC de la parte solicitante, luego de obtener la autorizacio´n de las auto- ridades nacionales y el acuerdo de los Presidentes de los CRC de las otras partes.
1.7 Las partes tendra´n derecho a obtener, si as´ı lo desean, los servi- cios de la Cooperativa de Limpieza del Caribe o de cualquier otra fuente de ayuda internacional sin necesidad de notificarse mutuamente y poner en pra´ctica el PBC.
1.8 La parte solicitante puede cancelar su solicitud de ayuda en cual- quier momento.
SECCION II
2. Coordinador in situ (Cis)
2.1 Las partes designara´n sendas personas responsables de ejercer en sus respectivas a´reas las facultades a que se refiere el art´ıculo siguiente. El Cis de la parte que solicite apoyo de conformidad con el PBC sera´ designado como Coordinador in situ del PBC (Cis PBC) para este inci- dente en particular.
2.2 El Cis tendra´ las siguientes funciones y responsabilidades:
a. Coordinar y comandar las acciones relativas a las operaciones de combate y limpieza asociadas con el incidente.
b. Determinar la naturaleza, cantidad y ubicacio´n del contaminante, su direccio´n y posible velocidad, y los recursos disponibles y necesarios para combatirlo; obtener la informacio´n adecuada para evaluar el impac- to potencial sobre la salud y el bienestar pu´blico y sobre los recursos naturales incluyendo peces, fauna silvestre y sus habitats y las otras a´reas que pudieran verse adversamente afectadas.
c. Determinar prioridades y decidir el momento cuando el PBC debe ser puesto en operacio´n.
d. Recomendar al Presidente del CRC de su parte la activacio´n del PBC.
e. Suministrar al CRC de su parte un informe detallado de todos los aspectos del incidente, operaciones propuestas de seguimiento y los sub- siguientes informes de progreso.
f. Solicitar a trave´s del CRC, autorizacio´n oficial para el uso de dis- persantes para combatir el derrame, de acuerdo con la pol´ıtica nacional respectiva, siempre que dicho uso:
i. Prevenga o reduzca sustancialmente el riesgo para la vida y la salud humana o el riesgo de incendio;
ii. een bedreiging voor een groot deel van de bevolking of voor in de zee levende bedreigde dier- en plantesoorten afwendt of be- perkt, of
iii. als de meest efficie¨nte methode voor het beperken van de nade- lige gevolgen van olieverontreiniging wordt beschouwd.
g. Aan de RBc de bee¨indiging van de bestrijding van een bepaald voorval aanbevelen.
h. Het technisch-operationele en financie¨le eindrapport van de werk- zaamheden opstellen en aanbevelingen voorleggen voor het voorko´men van toekomstige voorvallen in het licht van de opgedane ervaring. Dit rapport en deze aanbevelingen worden voorgelegd aan de RBc.
2.3 Indien bestrijdingsmaatregelen in meer dan een gebied vereist zijn, treden de Ctp’s van de betrokken partijen gezamenlijk op bij het vaststellen van de te nemen maatregelen, na goedkeuring van de RBc te hebben verkregen.
TITEL III
3. Samenstelling van de Regionale Bestrijdingscommissie (RBc)
3.1 De RBc in de Republiek Venezuela bestaat uit acht leden, te weten:
a. De Voorzitter van de RBc (Vertegenwoordiger van ,,Xxxxx´leos de Venezuela S.A.’’ (PDVSA)) b
b. De Ctp (Vertegenwoordiger van PDVSA)
c. Een vertegenwoordiger van het Ministerie van Energie en Mijn- bouw
d. Een vertegenwoordiger van het Ministerie van Defensie e.
e. Een vertegenwoordiger van het Ministerie van Milieu en Her- nieuwbare Natuurlijke Hulpbronnen
f. Een vertegenwoordiger van het Ministerie van Binnenlandse Za- ken
g. Een vertegenwoordiger van het Ministerie van Verkeer en Verbin- dingen
h. Een vertegenwoordiger van het Ministerie van Buitenlandse Za- ken.
3.2 De RBc van de Nederlandse Antillen bestaat uit tien leden, te weten:
a. De Voorzitter van de RBc (Voorzitter van de Nationale Commis- sie voor rampenbestrijding)b
b. Operationele Coo¨rdinator (Havenmeester Xxxxx¸ao)
c. Havenmeester Bonaire
d. Een vertegenwoordiger van het Centraal Bureau voor Juridische en Algemene Zaken van de Nederlandse Antillen
e. Een vertegenwoordiger van de Scheepvaartinspectie van de Ne- derlandse Antillen
f. Een vertegenwoordiger van het Bureau Juridische Zaken van het Eilandgebied Curac¸ao
ii. Prevenga o reduzca una amenaza para una parte importante de la poblacio´n o de una especie en peligro de la fauna marina, o
iii. Se considere el medio ma´s eficaz para reducir el conjunto de efec- tos adversos de un derrame.
g. Recomendar al CRC la terminacio´n de la accio´n de combate para cada incidente espec´ıfico.
h. Preparar el Informe final Te´cnico-Operacional y Financiero de la operacio´n y las recomendaciones para futuros incidentes, a la luz de la experiencia obtenida. Dicho informe y dichas recomendaciones sera´n sometidas al CRC.
2.3 Si la accio´n de respuesta se requiere en ma´s de una zona, los Cis de las partes afectadas actuara´n conjuntamente a fin de establecer las medidas que debera´n adoptarse, con la aprobacio´n de los CRC.
SECCION III
3. Miembros del Comite´ Regional de Respuesta Conjunta (CRC)
3.1 El CRC de la Repu´blica de Venezuela esta´ compuesto de ocho miembros, como sigue:
a. Xxxxxxxxxx xxx XXX (Xxxxxxxxxxxxx xx Xxxxxxxxxx xx Xxxxxxxxx X.X.)
b. Cis (Representante de Petro´leos de Venezuela S.A.).
c. Un representante del Ministerio de Energ´ıa y Minas.
d. Un representante del Ministerio de la Defensa.
e. Un representante del Ministerio del Ambiente y de los Recursos Naturales Renovables.
f. Un representante del Ministerio de Relaciones Interiores.
g. Un representante del Ministerio de Transporte y Comunicaciones.
h. Un representante del Ministerio de Relaciones Exteriores.
3.2 El CRC de las Antillas Neerlandesas esta´ compuesto de diez miembros, como sigue:
a. Presidente del CRC (Director del Plan Nacional de Contingencia contra el Xxxxxxx xx Xxxxxxxxxxxxx).
x. Xxx (Xxxxxxxx xx Xxxxxx xx Xxxxxxx).
c. Capita´n de Puerto de Bonaire.
d. Un representante de la Oficina Central Legal de las Antillas Neer- landesas.
e. Un representante de la Inspeccio´n Naval de las Antillas Neerlan- desas.
f. Xx xxxxxxxxxxxxx xx xx Xxxxxxx Xxxxx xxx Xxxxxxxx xx Xxxxxxx.
g. Een vertegenwoordiger van het Openbaar Ministerie van de Ne- derlandse Antillen.
h. Een vertegenwoordiger van de Refineria ISLA (Curac¸ao) S.A.
i. Een vertegenwoordiger van de Refineria di Korsou N.V.
j. Een vertegenwoordiger van het Bureau Buitenlandse Betrekkin- gen van de Nederlandse Antillen.
3.3 De RBc van Aruba bestaat uit zes leden, te weten:
a. De Voorzitter van de RBc (Voorzitter van de Nationale Commis- sie hulpverlening bij rampen)
b. De Ctp (Hoofd van de Centrale Dienst Brandweer)
c. Een vertegenwoordiger van het Ministerie van Economische Za- ken
d. Een vertegenwoordiger van het Ministerie van Publieke Werken en Volksgezondheid
e. Een vertegenwoordiger van het Ministerie van Vervoer en Com- municatie
f. Een vertegenwoordiger van het Ministerie van Justitie.
TITEL IV
4. Rapporten en verbindingen
4.1 Kennisgevingsprocedure
De Voorzitter van de RBc stelt zijn ambtgenoten per telefoon, later bevestigd per telex of telefax, ervan in kennis dat zich een voorval van olieverontreiniging heeft voorgedaan, dat de wateren onder zijn natio- nale rechtsmacht of kustgebieden van de andere partijen raakt of be- dreigt. Het Formulier voor waarschuwing bij olieverontreiniging in bij- gevoegd Aanhangsel is het hiervoor voorgeschreven formulier.
4.2 Voorstel voor gezamenlijke bestrijdingsmaatregelen Aankondiging dat een gezamenlijk optreden nodig kan zijn is ver-
plicht, zelfs wanneer de noodzaak voor zo’n optreden zich niet blijkt voor te doen. Deze aankondiging behoeft geen aanleiding tot een geza- menlijk optreden te geven, maar vestigt de aandacht van de partijen op de mogelijkheid dat dit nodig kan zijn.
4.3 Aanvang van gezamenlijke bestrijdingsmaatregelen
Het verzoek om gezamenlijke bestrijdingsmaatregelen door de Voor- zitters van de RBc’s wordt gedaan op het Formulier voor Verzoek om gezamenlijke bestrijding, beschreven in het bijgevoegde Aanhangsel.
4.4 Tussentijds rapport
Informatie betreffende het verloop van de op de plaats van het voor- val van verontreiniging genomen maatregelen die een gezamenlijke bestrijding zouden kunnen rechtvaardigen, is onmisbaar voor een doel- treffend beheer en een bevredigend resultaat van een gezamenlijk optre- den.
g. Un representante del Fiscal de las Antillas Neerlandesas.
h. Un representante de la refiner´ıa Isla (CURACqAO) S.A.
i. Un representante de la refiner´ıa di Korsou, N.V.
j. Un representante de la Oficina de Relaciones Exteriores de las Antillas Neerlandesas.
3.3 El CRC de Aruba esta´ compuesto de seis miembros, como sigue:
a. Presidente del CRC (Presidente del Comite´ Nacional de Alivio a Desastres).
b. Cis (Comandante del Departamento de Servicios de Combate de Incendios).
c. Un representante del Ministerio de Asuntos Econo´micos.
d. Un representante del Ministerio de Obras Pu´blicas y Salud Pu´bli- ca.
e. Un representante del Ministerio de Transporte y Comunicaciones.
f. Un representante del Ministerio de Justicia.
SECCION IV
4. Informes y Comunicaciones.
4.1 Procedimiento de Notificacio´n.
El Presidente del CRC debera´ informar a sus contrapartes, por tele´- fono y confirmar luego por te´lex o telefax, sobre la existencia de cual- quier incidente de contaminacio´n por hidrocarburos que afecte o ame- nace a´reas mar´ıtimas bajo la jurisdiccio´n nacional o la l´ınea de la costa de las otras partes. La confirmacio´n se hara´ utilizando el formato «Noti- ficacio´n de Alerta» que se describe en el Anexo.
4.2 Propuesta para Respuesta de Xxxxx´n Conjunta.
La notificacio´n previa de que una accio´n conjunta puede requerirse sera´ obligatoria au´n cuando no surja la necesidad de ejecutar dicha accio´n. Esa notificacio´n en s´ı no provocara´ una respuesta conjunta, pero alertara´ a las partes sobre la posibilidad de una accio´n de tal naturaleza.
4.3 Comienzo de una Respuesta de Xxxxx´n Conjunta.
La solicitud para una accio´n conjunta debera´ ser formulada por los Presidentes de los CRC y debera´ cen˜irse al formato «Solicitud de Xxxxx´n de Respuesta Conjunta» que se describe en el Anexo.
4.4 Informes de progreso.
La informacio´n sobre el progreso de las acciones tomadas en el sitio donde ocurrio´ el incidente contaminante que haya justificado una res- puesta conjunta es esencial para la administracio´n eficiente y el resul- tado satisfactorio de una accio´n de respuesta.
Deze informatie dient door de Voorzitter van de RBc te worden toe- gezonden aan zijn ambtgenoten met gebruikmaking van het Formulier voor tussentijds rapport, beschreven in het bijgevoegde Aanhangsel. Rapporten inzake de situatie dienen te worden opgesteld wanneer nodig ten einde een volledige en actuele beschrijving te geven van het pro- bleem, van de genomen maatregelen, vermoedelijke problemen en het vereiste optreden.
4.5 Verzoeken om bijstand
Verzoeken om bijstand ingevolge het BRp bij de bestrijding van olie- verontreiniging en de daaropvolgende opruimingswerkzaamheden wor- den gedaan op het Formulier voor verzoek om gezamenlijke bestrijding zoals beschreven in het bijgevoegde Aanhangsel.
4.6 Bee¨indiging
4.6.1 Een voorstel van een betrokken RBc’s tot bee¨indiging van de gezamenlijke bestrijdingsmaatregelen met betrekking tot een bepaald voorval wordt gedaan op het Formulier voor bee¨indiging van gezamen- lijk optreden zoals beschreven in het bijgevoegde Aanhangsel. Een besluit tot bee¨indiging van de gezamenlijke bestrijdingsmaatregelen wordt genomen door de Voorzitters van de RBc’s na onderling overleg. Van deze bee¨indiging wordt kennisgeving gedaan aan de bevoegde auto- riteiten.
4.7 Rapporten inzake het voorval
4.7.1 Rapporten van de Ctp aan de RBc, bedoeld in Titel II, paragraaf 2.2, letters e en h dienen te omvatten:
a. Een beschrijving van de oorzaak en de aangetroffen situatie.
b. De begrenzing van het getroffen gebied, met een beschrijving van de omvang van de olieverontreiniging en een aanduiding van de zwaar verontreinigde gebieden. Deze kunnen worden aangegeven op een kaart of diagram met bijgevoegde foto’s.
c. Een beknopt relaas van de gebeurtenissen, met inbegrip van een beschrijving van de in de verschillende gebieden verrichte werkzaamhe- den en gehanteerde technieken, gelet op de omstandigheden van het voorval.
d. Analytisch of ander bewijsmateriaal dat een verband legt tussen de verontreiniging en degene die zich daaraan heeft schuldig gemaakt of die verondersteld wordt verantwoordelijk te zijn, bijvoorbeeld door gebruik te maken van een chemische analyse, het verkrijgen van rele- vante informatie omtrent de wind(richting), het waarnemen van de beweging van drijvende olie.
e. De organisatie van de bestrijdingsmaatregelen en de daarbij be- trokken hulpmiddelen.
f. De doeltreffendheid van de bestrijding en de opruimings- werkzaamheden door:
– de verontreiniger,
– plaatselijke autoriteiten, en
– andere instanties.
Esta informacio´n debera´ ser remitida por el Presidente del CRC a sus contrapartes, utilizando el formato «Informe de Progreso», que se des- cribe en el Anexo. Los informes sobre la situacio´n debera´n elaborarse con la frecuencia que se juzgue necesaria, con el objeto de dar una des- cripcio´n completa y actualizada del problema y de informar acerca de las medidas que se hayan tomado, los problemas probables y la accio´n requerida.
4.5 Solicitud de asistencia.
Cualquier solicitud de asistencia en virtud del PBC para combatir un derrame y proceder a las subsiguientes operaciones de limpieza se hara´ utilizando el formato «Solicitud de Accio´n Conjunta», descrito en el Anexo.
4.6 Terminacio´n.
4.6.1 La propuesta por parte de cualquiera de los CRC de dar por ter- minadas las acciones conjuntas relativas a un accidente particular debe formularse siguiendo el formato de «Terminacio´n de Xxxxx´n Conjunta», que se describe en el Anexo. La decisio´n de terminar una respuesta de accio´n conjunta debe ser tomada por los Presidentes de los CRC, des- pue´s de las consultas respectivas, y debera´ ser notificada a las autorida- des competentes.
4.7 Informes sobre el incidente.
4.7.1 Los informes del Cis al CRC a que hacen referencia los incisos
(e) y (h) del pa´rrafo 2.2 de la Seccio´n II, tendra´n el siguiente contenido:
a. Descripcio´n de la causa y de la situacio´n inicial.
b. Bosquejo del a´rea afectada describiendo el alcance de la contami- nacio´n e identificando aquellas a´reas ma´s fuertemente contaminadas. Esto puede ser presentado en un mapa o diagrama acompan˜ado de fotos.
c. Resumen de los acontecimientos incluyendo una descripcio´n del trabajo realizado en las diferentes a´reas y de las te´cnicas escogidas en relacio´n con las circunstancias prevalecientes durante el incidente.
d. Evidencia anal´ıtica o de otro cara´cter que relacione la contamina- cio´n con el causante o presunto responsable como por ejemplo, mediante ana´lisis qu´ımicos, obteniendo informacio´n pertinente sobre el viento, observando el movimiento del hidrocarburo flotante.
e. Organizacio´n de la accio´n de respuesta y recursos involucrados.
f. Efectividad de la respuesta y acciones de limpieza emprendidas por:
– el responsable de la contaminacio´n
– las autoridades locales, y
– otras entidades
g. Opmerkingen betreffende het gebruik en de doelmatigheid van bij de bestrijdingsmaatregelen gebruikte bijzondere uitrusting.
h. Ondervonden speciale problemen.
i. Aanbevelingen inzake:
– De ter vermijding van herhaling te nemen maatregelen,
– Verbeteringen van de bestrijdingsmaatregelen, en
– Wijzigingen in het BRp.
j. Financie¨le informatie
1. Data waarop de werkzaamheden waren voltooid (dagelijkse en wekelijkse kosten).
2. Arbeidskosten (aantal en categorie medewerkers, loonkosten, ge- werkte uren/dagen, totale kosten).
3. Kosten van gebruikte materialen en uitrusting (oliekerende scher- men, olie-afzuigapparatuur, chemische oplosmiddelen). Totale verliezen of reparatie/herstelkosten moeten worden aangegeven.
4. Vervoerskosten (aantal en type van gebruikte vervoermiddelen, aantal uren/dagen gebruik, kosten van huur of aankoop, totale kosten).
5. Kosten van het zich ontdoen van de verzamelde olie(houdende stoffen).
6. Eventuele winst uit de verkoop van verzamelde olie(houdende stoffen).
4.8 Aan opruimingswerkzaamheden verbonden kosten voor vervan- ging en reparatie
i. Omvang van schade aan goederen.
ii. Beschrijving van het verloren gegane of beschadigde voorwerp dat moet worden vervangen of gerepareerd, met inbegrip van een beschrijving van de toestand ervan toen het door de verontreini- ging werd beschadigd. De vervangings- of reparatiekosten moe- ten worden aangegeven.
iii. ouderdom van het te vervangen voorwerp.
iv. Arbeidskosten.
4.9 Met de opruimingskosten samenhangende economische verliezen
i. Aard van de verliezen en bewijs dat het verlies is ontstaan ten gevolge van het voorval.
ii. Vergelijkende cijfers van inkomsten in voorgaande tijdvakken en in het tijdvak waarin de schade werd geleden.
iii. Methode voor de berekening van het verlies.
4.10 Indiening van eisen tot schadevergoeding
Degene die ingevolge de paragrafen 4.8 en 4.9 hierboven een eis tot schadevergoeding indient, dient een vordering in te dienen bij de Voor- zitter van de RBc van de partij waar het voorval van verontreiniging zich heeft voorgedaan. Elke vordering moet worden gestaafd door bewijs- materiaal dat de berekening van de omvang van de geleden schade ver- gemakkelijkt. In gevallen waarin inkomsten worden ontvangen uit de verkoop van verzamelde olie(houdende stoffen), worden deze inkomsten evenwel op het gevorderde bedrag in mindering gebracht.
g. Observaciones acerca del uso y eficiencia de equipos especiales empleados durante las labores de combate.
h. Problemas de ´ındole especial que hayan sido encontrados.
i. Recomendaciones sobre:
– medidas para evitar su reincidencia,
– mejora de las acciones de respuesta, y
– cambios en el PBC.
j. Informacio´n financiera:
1. Fechas en que se llevo´ a cabo el trabajo (costos semanales y dia- rios).
2. Costo de mano de obra (nu´mero y categor´ıa trabajadores, pagos por salarios, d´ıas/horas trabajadas, costos totales).
3. Costo de los materiales y equipos utilizados (barreras, desnatado- res, dispersantes). Especificar pe´rdida total o costo de reparacio´n/ restauracio´n.
4. Costos de transporte (nu´mero y tipo de veh´ıculos utilizados, nu´me- ro de d´ıas/horas operadas, alquileres o costos de compras, costo total).
5. Costo de la disposicio´n de los hidrocarburos recuperados.
6. Eventuales ganancias obtenidas producto de las ventas de los hidrocarburos recogidos.
4.8 Costos de reposicio´n y reparacio´n asociados a las operaciones de limpieza:
i. Alcance de los dan˜os a la propiedad.
ii. Descripcio´n de art´ıculos perdidos o dan˜ados que deben ser re- puestos o reparados, incluyendo una descripcio´n de su estado en el momento de ser dan˜ado por el derrame. Deben especificarse los costos de las reposiciones o reparaciones.
iii. Edad del art´ıculo que debe reponerse
iv. Costos de mano de obra.
4.9 Pe´rdidas econo´micas asociadas con las operaciones de limpieza:
i. Naturaleza de la pe´rdida y pruebas de que esta es consecuencia del incidente.
ii. Cifras comparativas de ganancias obtenidas en per´ıodos anterio- res y en el per´ıodo en que se sufrio´ el dan˜o.
iii. Me´todo de evaluacio´n de la pe´rdida.
4.10 Presentacio´n de Reclamos:
Cualquier persona que solicite compensacio´n de conformidad con los para´grafos 4.8 y 4.9 mencionados, debera´ hacerlo al Presidente del CRC de la parte donde ocurrio´ el accidente contaminante. Cada reclamo debe ir acompan˜ado de toda la evidencia documental necesaria, la cual faci- litara´ el ca´lculo de los dan˜os sufridos. En aquellos casos en que se haya obtenido utilidad producto de las ventas del hidrocarburo recogido, a e´sta se le deducira´ el monto reclamado.
5. Financie¨le regelingen
TITEL V
5.1 De partijen stellen alles in het werk om aan de desbetreffende RBc voldoende gelden ter beschikking te stellen om de kosten van zowel de bestrijding van de olieverontreiniging als de opruimings- werkzaamheden te kunnen dekken.
5.2 Ingeval zich olieverontreiniging voordoet, stelt de Voorzitter van de RBc van elke partij een overzicht op waarin een uitvoerige verant- woording van alle bij de bestrijding en opruiming van de olievlek gemaakte kosten wordt gegeven, opdat de kosten op een later tijdstip op de verontreiniger(s) kunnen worden verhaald. De definitieve afrekening van eventueel gemaakte kosten en/of het niet beslechten van een geschil dat kan rijzen met betrekking tot de toedeling van de verantwoordelijk- heid voor de olieverontreiniging mogen geen belemmering vormen voor redelijke bestrijdings- en opruimingswerkzaamheden.
5.3 Wanneer er een officieel verzoek om bijstand wordt gedaan, ver- goedt de verzoekende partij de partij die bijstand verleent of de partijen die bijstand verlenen de kosten van zijn/hun optreden. Wanneer de ver- zoekende partij het verzoek intrekt, worden de door de bijstand verle- nende partij of de bijstand verlenende partijen reeds gemaakte kosten of aangegane verplichtingen door de verzoekende partij vergoed. Indien een partij op eigen initiatief tot optreden is overgegaan, draagt deze par- tij de kosten daarvan. Deze beginselen zijn van toepassing tenzij de betrokken partijen in een bepaald geval anders overeenkomen. Indien de partij die bijstand verleent of de partijen die bijstand verlenen, besluit of besluiten de kosten van de bijstand te dragen, wordt de verzoekende par- tij vooraf hiervan in kennis gesteld. In dit geval stelt de partij die bij- stand verleent of de partijen die bijstand verlenen de verzoekende partij in kennis van de bijzonderheden van de bijstand die zij zal verlenen of die zij zullen verlenen.
5.4 Aan het einde van de opruimingswerkzaamheden wordt een technisch-operationeel en financieel rapport opgesteld door de Voorzit- ter van de RBc die verantwoordelijk is voor de bestrijdings- en opruimingswerkzaamheden. Dit rapport vermeldt alle kosten zoals be- paald in Titel IV.
5.5 De Voorzitter van de RBc die verantwoordelijk is voor de bestrijdings- en/of opruimingswerkzaamheden zendt het in paragraaf 5.4 bedoelde rapport toe aan de Voorzitter van de RBc van de partij waar de olieverontreiniging is ontstaan. Laatstgenoemde is bevoegd tot terugvor- dering van de desbetreffende betalingen van de verontreiniger(s) binnen een redelijke tijd en maakt deze, indien van toepassing, over aan de Voorzitter van de andere RBc’s.
5.6 In gevallen waarin de olieverontreiniging afkomstig is uit een bron buiten de wateren onder nationale rechtsmacht of de grenzen van een van de partijen, gaat elke partij afzonderlijk over tot het verhalen van zijn eigen kosten op de verontreiniger(s). De bepalingen van de
SECCION V
5. Aspectos Financieros.
5.1 Las partes debera´n esforzarse por asignar al CRC los fondos sufi- cientes para cubrir los gastos de las operaciones de combate y limpieza en caso de derrame de hidrocarburos.
5.2 En caso de ocurrir un derrame, el Presidente del CRC de cada parte establecera´ un esquema de contabilidad detallado para documentar todos los gastos incurridos en el combate del derrame y en las operacio- nes de limpieza, a fin de poder cobrarlos en el futuro al o los responsa- bles de la contaminacio´n. La recuperacio´n final de los gastos incurridos y/o cualquier disputa que surja en cuanto a la distribucio´n de responsa- bilidades por el derrame, no interferira´n con las operaciones de combate y limpieza.
5.3 Cuando se haga una solicitud formal de asistencia, la parte soli- citante reembolsara´ a la parte o a las partes que brindan la ayuda los costos derivados de su accio´n. Si una parte solicitante cancela la solici- tud de ayuda, debera´ pagar a las partes que prestan la ayuda los costos ya incurridos o comprometidos para dicho fin. Si la accio´n fuera tomada por una parte por iniciativa propia, e´sta debera´ responder por los costos generados por su accio´n. Estos principios regira´n a menos que las partes concernidas acuerden algo distinto en un caso individual. Si la parte o las partes que brindan la ayuda decidieran correr con los costos de la asistencia, la parte solicitante sera´ informada de esto con antelacio´n. En este caso la o las partes que brindan la ayuda informara´n a la parte soli- citante las caracter´ısticas particulares de la ayuda que prestara´n.
5.4 Una vez concluidas las operaciones de limpieza, el Presidente del CRC de la parte responsable de combatir el derrame y de las operacio- nes de limpieza, elaborara´ un Informe Te´cnico Operacional Financiero que incluya todos los costos segu´n lo establecido en la Seccio´n IV.
5.5 El Presidente del CRC de la parte responsable de las operaciones de combate y limpieza transmitira´ el informe indicado en el para´grafo
5.4 al Presidente del CRC de la parte donde se haya originado el derrame. Este u´ltimo sera´ la persona autorizada para cobrar los pagos correspondientes al responsable del derrame, en un tiempo razonable, y para remitir dicho pago al Presidente de los otros CRC.
5.6 En caso de que el derrame se origine fuera de las fronteras o a´reas mar´ıtimas bajo jurisdiccio´n nacional de cualquiera de las partes, cada una procedera´ individualmente a tramitar sus propios gastos con el res- ponsable de la contaminacio´n. Sin embargo, las disposiciones de los
paragrafen 5.4 en 5.5 zijn echter van toepassing als de ene partij kosten maakt wanneer zij de andere partij bijstaat bij de bestrijding en oprui- ming van een olielozing.
5.7 De bepalingen van deze Overeenkomst mogen niet zo worden uit- gelegd dat daardoor op enigerlei wijze de rechten van de partijen wor- den aangetast om de kosten van optreden om verontreiniging of de drei- ging van verontreiniging tegen te gaan, op derden te verhalen ingevolge andere toepasselijke bepalingen en regels van het nationale en het inter- nationale recht.
6. Slotbepalingen
TITEL VI
6.1 Elke Overeenkomstsluitende Partij stelt de andere Overeenkomst- sluitende Partij ervan in kennis dat is voldaan aan de in haar land ver- eiste formaliteiten voor de goedkeuring van deze Overeenkomst, die in werking treedt op de datum van ontvangst van de laatste kennisgeving. Deze Overeenkomst blijft van kracht voor een tijdvak van vijf (5) jaar. Zij blijft na genoemd tijdvak van kracht tenzij een der Partijen de andere Partij ten minste zes kalendermaanden van tevoren schriftelijk in kennis stelt van bee¨indiging.
6.2 Niettegenstaande de bovenstaande bepalingen is elke Partij ge- rechtigd door middel van een schriftelijke kennisgeving aan de andere Partij deze Overeenkomst onmiddellijk te bee¨indigen voor het einde van het tijdvak van vijf jaar indien zich te eniger tijd omstandigheden voor- doen die een aanmerkelijke belemmering vormen voor de verlening van diensten ingevolge genoemd BRp, waardoor het BRp nutteloos wordt.
6.3 De twijfels en geschillen die mochten ontstaan bij de toepassing of uitlegging van deze Overeenkomst zullen langs diplomatieke weg worden opgelost.
GETEKEND te Cara´cas, op de eenentwinigste dag van februari negentienhonderdvijfennegentig, in zes (6) exemplaren, twee (2) in de Engelse taal, twee (2) in de Spaanse taal en twee (2) in de Nederlandse taal, zijnde alle teksten gelijkelijk authentiek.
Voor het Koninkrijk der Nederlanden
(w.g.) X. XXXXXXX
Xxxxxx Xxxxxxx
Minister-President van de Nederlandse Antillen
Voor de Republiek Venezuela
(w.g.) M. A. XXXXXXX XXXXX
Xxxxxx Xxxxx Burelli Xxxxx Minister van Buitenlandse Zaken
para´grafos 5.4 y 5.5 se aplicara´n para los gastos incurridos por una de las partes para prestar ayuda a la otra para el combate de un derrame de hidrocarburos y en la limpieza del mismo.
5.7 En ningu´n caso las disposiciones de este Acuerdo perjudican los derechos de las partes a recuperar de terceros los gastos derivados de acciones de combate contra la contaminacio´n o la amenaza de contami- nacio´n bajo otras disposiciones y normas aplicables de derecho nacional e internacional.
SECCION VI
6. Disposiciones Finales
6.1 Cada Parte Contratante notificara´ a la otra del cumplimiento de sus respectivas formalidades internas necesarias para la aprobacio´n del Acuerdo, el cual entrara´ en vigor en la fecha de recibo de la u´ltima noti- ficacio´n. El presente Acuerdo estara´ vigente por un per´ıodo de cinco (5) an˜os. Continuara´ en vigencia luego de dicho per´ıodo, a menos que sea terminado por alguna de las Partes da´ndole a la otra una notificacio´n por escrito con al menos seis meses de antelacio´n.
6.2 Sin embargo, cualquiera de las Partes tendra´ derecho a notificar por escrito a la otra Parte su deseo de poner te´rmino al presente Acuerdo antes del final del per´ıodo de cinco an˜os, si en cualquier momento sur- gen circunstancias que interfieren seriamente con la ejecucio´n de los ser- vicios previstos en el PBC, xxxxx´ndolo por tanto ineficaz.
6.3 Las dudas y controversias que pueden surgir por la aplicacio´n o interpretacio´n del presente Acuerdo debera´n ser resueltas por las Partes a trave´s de la v´ıa diploma´tica.
FIRMADO en Caracas, el d´ıa Veintiuno de febrero de mil novecien- tos noventa y cinco, en seis (6) ejemplares, dos (2) en idioma ingle´s, dos
(2) en idioma espan˜ol y dos (2) en idioma neerlande´s, siendo todos los textos igualmente aute´nticos.
Por el Reino de los Pa´ıses Bajos
(fdo.) X. XXXXXXX
Xxxxxx Xxxxxxx
Ministro Presidente de las Antillas Neerlandesas
Por la Republica de Venezuela
(fdo.) M. A. XXXXXXX XXXXX
Xxxxxx Xxxxx Burelli Xxxxx Ministro de Relaciones Exteriores
Aanhangsel
Lijst van formulieren
1. Formulier voor waarschuwing bij olieverontreiniging
2. Formulier voor tussentijds rapport
3. Formulier voor verzoek om gezamenlijke bestrijding
4. Formulier voor bee¨indiging van gezamenlijk optreden
1. Formulier voor waarschuwing bij olieverontreiniging
Nummer: Land
Telexnummer Telefaxnummer Venezuela
Telexnummer VC 91211 Telefaxnummer
Datum:
Tijdstip:
Van: voorzitter van RBc (partij)
Aan: voorzitter van RBc (andere partij)
Betreft: waarschuwing betreffende een mogelijk schadelijke lozing
1. Geschatte datum en tijdstip van begin voorval
2. Geografische positie
3. Voorval – bron en oorzaak van olieverontreiniging
4. Kenmerken en omvang van olieverontreiniging
5. Windrichting en -snelheid
6. Stroom en/of getij
7. Toestand van de zee en zicht
8. Richting waarin olieverontreiniging drijft
9. Feitelijke situatie en verwachtingen
10. Identiteit waarnemer en schepen ter plaatse
11. Genomen maatregelen
12. Foto’s of monsters
13. Namen van andere in kennis gestelde staten
Anexo
Lista de formatos
1. Formato Alerta de Derrame
2. Formato Informe de Progreso
3. Formato Solicitud de Respuesta Conjunta
4. Formato Terminacio´n de Accio´n Conjunta
Fecha: Hora:
1. Formato de alerta de derrames
Pais
Telex numero Telefax numero Venezuela Telex numero Telefax numero
De: Presidente de CRC (parte)
A: Presidente de CRC (otra parte)
Asunto: Alerta acerca de dan˜os potenciales por derrame de hidrocar- buros
1. Fecha y hora estimada en que ocurrio´ el incidente
2. Situacio´n Geogra´fica
3. Incidente – Origen y Causa del Derrame de Hidrocarburos
4. Caracter´ısticas y Taman˜o del Derrame de Hidrocarburos
5. Direccio´n del Viento y Velocidad
6. Corriente y Marea
7. Estado del Mar y Visibilidad
8. Trayectoria del Derrame de Hidrocarburos
9. Situacio´n Actual y Prono´stico del Derrame de Hidrocarburos
10. Identidad del Observador y Nombres de las Embarcaciones en el Sitio.
11. Acciones Tomadas
12. Fotograf´ıas o Muestras Tomadas
13. Nombre de Otros Pa´ıses Informados
14. Andere belangrijke relevante gegevens omtrent het voorval
15. Verzoek om bevestiging van ontvangst
2. Formulier voor tussentijds rapport
Datum:
Tijdstip:
Van: voorzitter van de regionale bestrijdingscommissie (partij)
Aan: voorzitter van de regionale bestrijdingscommissie (andere partij)
Tekst Betreft: tussentijds rapport inzake voorval
1. Situatie
2. Genomen maatregelen
3. Overwogen maatregelen
4. Aanbevelingen
3. Formulier voor verzoek om gezamenlijke bestrijding
Nummer:
Datum:
Tijdstip:
Van: voorzitter van RBc (partij)
Aan: voorzitter van RBc (andere partij)
Betreft: verzoek om gezamenlijke bestrijding van een voorval van lozing
1. Geschatte datum en tijdstip van begin voorval
2. Geografische positie
3. Voorval – bron en oorzaak van olieverontreiniging
4. Kenmerken en omvang van olieverontreiniging
5. Windrichting en -snelheid (laatste gegevens)
6. Stroom en/of getij (laatste gegevens)
7. Toestand van de zee en zicht (laatste gegevens)
8. Richting waarin olieverontreiniging drijft
9. Feitelijke situatie en verwachtingen
14. Algu´n Otro Aspecto Relevante del Incidente
15. Solicitud de Confirmacio´n
2. Formato de informe de progreso
Fecha:
Hora:
De: Presidente de CRC (parte)
A: Presidente de CRC (otra parte)
Texto Asunto: informe de progreso del incidente
1. Situacio´n
2. Acciones Tomadas
3. Acciones Futuras
4. Recomendaciones
3. Formato de solicitud de respuesta coniunta
Fecha:
Hora:
De: Presidente de CRC (parte)
A: Presidente de CRC (otra parte)
Asunto: solicitud de respuesta conjunta a un derrame de hidrocarbu- ros
1. Fecha y Hora Estimada en que Xxxxxxx´ el Incidente
2. Situacio´n Geogra´fica
3. Origen del Incidente y Causa del Derrame de Hidrocarburos
4. Caracter´ısticas y Taman˜o del Derrame de Hidrocarburos
5. Direccio´n del Viento y Velocidad
6. Corriente y Marea Actual
7. Estado del Mar y Visibilidad Actual
8. Trayectoria del Derrame de Hidrocarburos
9. Situacio´n Actual y Prono´stico
10. Identiteit waarnemer en schepen ter plaatse
11. Genomen maatregelen
12. Foto’s of monsters
13. Verzoek om bijstand (nader omschreven)
14. Kosten
15. Voor aankomst getroffen regelingen
16. Vorm en omvang van de bijstand (nader omschreven)
17. Namen van andere in kennis gestelde en/of om bijstand verzochte landen
18. Wisseling van bevel
19. Uitwisseling van informatie
20. Andere belangrijke relevante gegevens omtrent het voorval
21. Verzoek om bevestiging van ontvangst van de melding
22. Naam van de Ctp van het BRp
23. Regionaal controle- en of verbindingscentrum (indien verschil- lend)
24. Adres en telefoonnummers van deze centra
25. Verzoek om bevestiging
4. Formulier voor bee¨indiging van gezamenlijk optreden
Datum:
Tijdstip:
Van: voorzitter van de regionale bestrijdingscommissie (partij)
Aan: voorzitter van de regionale bestrijdingscommissie (andere partij)
Betreft: bee¨indiging van gezamenlijke bestrijdingsmaatregelen
Tekst
Voorval van verontreiniging (omschrijving van het ongeval) Bilateraal rampenplan voor olieverontreiniging:
Gee¨indigd op: (Tijdstip/Datum).
10. Identificacio´n del Observador y Nombres de las Embarcaciones en el Sitio
11. Acciones Tomadas
12. Fotograf´ıas o Muestras Tomadas
13. Solicitud de Apoyo (especificada)
14. Costos
15. Arreglos para Movilizacio´n y Entrega de Material
16. Do´nde y Co´mo Requiere la Ayuda y a que´ Nivel? (especificada)
17. Nombre de Otros Pa´ıses Informados o Cuya Ayuda fue Solicitada
18. Cambio de Comando
19. Intercambio de Informacio´n
20. Algu´n otro Asunto Relevante del Incidente
21. Solicitud de Recibo del Mensaje
22. Nombre del Coordinador in situ del PBC
23. Centro Regional de Operaciones y Comunicaciones (si es dife- rente)
24. Localizacio´n y Nu´meros Telefo´nicos del Centro
25. Solicitud de Recibo
4. Formato de terminacion de accion conjunta
Fecha:
Hora:
De: Presidente de CRC (parte)
A: Presidente de CRC (otra parte)
Texto
Incidente contaminante (Identificacion del incidente) Plan de contingencia bilateral
Terminado a las: (hora – fecha)
Agreement between the Kingdom of the Netherlands and the Republic of Venezuela establishing a bilateral oil spill contingency plan to protect the coastal and marine environment
The Kingdom of the Netherlands and The Republic of Venezuela, within the framework of the Convention for the Protection and Devel-
opment of the Marine Environment of the Greater Caribbean Region, signed in Cartagena de Indias on March 24th, 1983, and the Protocol concerning Cooperation in combating Oil Spill in the Wider Caribbean Region, signed in Cartagena de Indias on March 24th, 1983,
have agreed to establish a Bilateral Contingency Plan (BCP) against coastal and marine environmental pollution by oil spills in order to set- tle the notification procedures of any incident, tactics for responding to such spillages and measures for mitigating the effects of pollution derived from such incidents, and which shall be governed by the follow- ing clauses:
General provisions
1. As regards to the Kingdom of the Netherlands, this agreement shall be applicable to the Netherlands Antilles and Aruba. As regards to the Netherlands Antilles the BCP plan shall be applicable to Bonaire and Curacao. For the islands of Saba, St. Eustatius and St. Xxxxxxx, advisory services may be rendered by the Regional Response Committee of Venezuela on the request of the Regional Response Committee of the Netherlands Antilles.
2. In this Agreement ‘‘President of the Regional Response Commit- tee’’ means the person who is placed in charge of the establisment of its respective National Oil Spill Contingency Plans.
3. The parties shall develop operative systems within their respective areas which shall allow them to prevent the occurrence of oil spills in coastal, marine or fluvial environments, to detect and to notify each other immediately of the existence of such spills, to implement the proper course of action to eliminate the threat that they pose and to reduce to a minimum the adverse effect on the environment, health and public welfare which may result from such spills.
4. The parties shall act jointly in responding to oil spills when the magnitude and condition of such spills warrant joint action. In each case the required course of action for responding to spills shall be agreed upon by the Regional Response Committees (RRC), appointed by the parties, whose functions and responsibilities are set out in Section I. The parties shall likewise appoint as the ‘‘On-Scene Coordinator’’ (OSC) of the BCP, persons who shall be in charge of coordinating and directing the joint spill response action and whose functions and responsibilities are listed in Section II. The persons so appointed by the parties are listed in Section III.
5. Reports and notification of the spill, joint action decisions, the cir- cumstances of the incident and the termination of the response action under the BCP, shall be presented in the relevant forms described in the Annex.
6. The funding for actions taken in response to an oil spill within the scope of the BCP and the recovery of the expenses incurred in such response including the final disposal of the recovered oil shall follow the procedures set out in Section V.
The present Agreement does not include any payment for ecological damages or third party liabilities which may be subject to subsequent negotiations between the competent authorities of the parties.
7. The parties shall periodically exchange information and knowledge relating to the technology of preventing and responding to oil spills, as well as arranging for joint training and exercise programmes relating to these activities.
8. Each party shall ensure that at all times there is a correct list of oil pollution abatement equipment. Each update of the list will be made available to the other parties. This equipment shall be maintained in good condition and readily available.
9. The parties shall take steps to obtain from the relevant authorities the necessary immigration and customs permits required for the move- ment of personnel and equipment, including military units for the trans- portation of equipment to be used in the response to and cleaning up of oil spills.
SECTION I
1. Regional Response Committee (RRC)
1.1. The parties shall set up Regional Response Committees and shall appoint fully qualified persons as members of the RRC’s. The appointed persons shall be named in Section III and the parties shall undertake to notify each other in writing of changes in membership as they arise.
1.2. The Presidents of the RRC’s shall consult one another and decide upon what action is to be taken once they have been informed about a specific oil pollution incident. The agreement of the Presidents involved is required for decisions to be binding. Where there is any disagreement between the parties in respect of the activation of the BCP, the parties shall act within their waters under national jurisdiction.
1.3. The Presidents of the three RRC’s shall establish communication and decide on the date and place of the first meeting of the three RRC’s. The RRC’s shall meet whenever it is necessary to do so. Such meetings may be held periodically to discuss proposals / strategies as well as emergency meetings depending on the Presidents’ decision.
1.4. The RRC shall be the highest managerial and operational author- ity for all decisions and actions referred to in the BCP and shall have the following functions and responsibilities:
a. Maintain established communication, notification and alert chan- nels within the National Contingency Plans based on the reports re- ceived from the OSC, of the BCP, and to keep the OSC informed of the joint response decisions and the resources available for responding to spills.
b. Oversee the implementation of controls which will ensure that the mobilization of manpower and equipment is made through proper chan- nels.
c. Evaluate the measures taken by the OSC, ratify the same where necessary and make recommendations as may be required.
d. Recommend necessary improvements to the BCP by means of proposals to revise the provisions of the Sections.
e. In the event of a major oil pollution incident, identify the possible impact of the incident on the environment and recommend the action needed to reduce the adverse effects of the said incident.
f. To coordinate the search, procurement and use of such additional resources as may be necessary and which may be available in other parts of the Netherlands Antilles, Aruba, Venezuela or third parties.
g. Provide official information to the media.
h. Revise and approve the final Technical-Operational and Financial Report of the incident, and transmit it to the relevant authorities.
1.5 In the event that the BCP is activated, the party which requests assistance for responding to a spill in its waters under national jurisdic- tion shall be the ‘‘Lead Party’’. In such instances, the OSC of that party shall be deemed the Bilateral Contingency plan On-Scene Coordinator (BCP OSC)
1.6 When a formal request for assistance is made by one of the par- ties, the level of assistance in logistics by the military institution of the assisting party or parties shall be decided upon by the President of the RRC of the Lead Party, after obtaining authorization from the national authorities, and agreed to by the Presidents of the RRC’s of the other parties.
1.7 The parties shall have the right to obtain, if they so desire, the services of the Clean Caribbean Cooperative or other source of interna- tional assistance without calling upon each other or activating the BCP.
1.8 The requesting party may cancel its request for assistance at any time.
SECTION II
2. On-Scene Coordinator (OSC)
2.1. The parties shall appoint persons who shall be responsible for exercising in their respective areas the functions referred to in the fol- lowing Article. The OSC of the party requesting assistance under the BCP shall be deemed the ‘‘Bilateral Contingency Plan On-Scene Coor- dinator’’ (BCP-OSC) for that particular incident.
2.2. The OSC shall have the following functions and responsibilities:
a. Coordinate and command the actions relative to the response and clean-up operations associated with the incident.
b. Determine the nature, quantity and location of the oil pollutant, its direction and probable speed; the available resources and those needed to respond to it, obtain sufficient information to assess the likely impact on health, public welfare and natural resources including fish, other fauna and their habitat and other areas which could be adversely af- fected.
c. Determine priorities and decide the time when the BCP should be put into operation.
d. Recommend to the President of his RRC that the BCP be acti- vated.
x. Xxxxxxx a detailed account of all aspects of the incident, all pro- posed follow-up operations and subsequent progress reports to his RRC.
f. Request through the RRC official authorization for the use of dis- persants in accordance with respective national policy, so long as their use:
i. Prevents or substantially reduces the risk to life and human health or the risk of fire;
ii. Prevents or reduces a threat to a large section of the population or to an endangered species of marine life, or
iii. Is considered the most efficient method of reducing the adverse effects of a spill.
g. Recommend to the RRC the termination of response actions for each particular incident.
h. Prepare the final Technical-Operational and Financial Report of the exercise and submit recommendations for the prevention of future incidents in the light of past experience. The aforementioned Report and recommendations shall be submitted to the RRC.
2.3. If response action is required in more than one area, the OSC’s from the parties involved shall act jointly to establish the measures to be adopted having obtained the approval of the RRC’s.
SECTION III
3. Composition of RRC
3.1. The RRC in the Republic of Venezuela shall consist of eight members, as follows:
a. President of the RRC (Petro´leos de Venezuela (PDVSA) Repre- sentative).
b. OSC (PDVSA Representative).
c. A representative of the Ministry of Energy and Mines.
d. A representative of the Ministry of Defense.
e. A representative of the Ministry of the Environment and Renew- able Natural Resources.
f. A representative of the Ministry of Internal Affairs.
g. A representative of the Ministry of Transport and Communica- tions.
h. A representative of the Ministry of Foreign Affairs.
3.2. The RRC of the Netherlands Antilles shall consist of ten mem- bers, as follows:
a. President of the RRC (Director of the National Oil Spill Contin- gency Plan).
b. XXX (Xxxxxxx Xxxxxx Xxxxxxx).
x. Xxxxxxx Xxxxxx Xxxxxxx.
d. A representative of the Central Legal Office of the Netherlands Antilles.
e. A representative of the Shipping Inspection of the Netherlands Antilles.
f. A representative of the Xxxxx Xxxxxx xx xxx Xxxxxx Xxxxxxxxx xx Xxxxxxx.
g. A representative of the Public Prosecutor of the Netherlands An- tilles.
h. A representative of the Refineria ISLA (Curazao) S.A.
i. A representative of the Refineria di Korsou, N.V.
j. A representative of the Foreign Relations Office of the Nether- lands Antilles.
3.3 The RRC of Aruba shall consist of six members, as follows:
a. President of the RRC (The President of the National Disaster Relief Committee).
b. OSC (Head of the Fire Fighting Department Services).
c. A representative of the Ministry of Economic Affairs.
d. A representative of the Ministry of Public Works and Public Health.
e. A representative of the Ministry of Transport and Communica- tions.
f. A representative of the Ministry of Justice.
SECTION IV
4. Reports and Communications
4.1. Notification Procedure.
The President of the RRC shall inform his counterparts by telephone and shall confirm later by telex or telefax, the existence of any oil pol- luting incident which affects or threatens its waters under national juris- diction, or the coastlines of the other parties. The Oil Pollution Warning Form as described in the Annex shall be the prescribed form.
4.2. Proposal for Joint Response Action.
Prior notification that joint action may be required shall be mandatory even though the need for such action may not arise. Such notification need not give rise to a joint action but shall alert the parties of the pos- sibility that joint action may be required.
4.3. Commencement of Joint Response Action.
The request for a joint response action by the Presidents of the RRC’s shall be drawn up on the Request for Joint Response Form described in the attached Annex.
4.4. Progress Report.
Information on the progress of action taken on the location of the pol- luting incident which may justify a joint response is essential for effi- cient administration and satisfactory outcome of a joint response action. This information should be sent by the President of the RRC to his counterparts, using the Progress Report Form described in the Annex. Reports on the situation should be drawn up as necessary with the objec- tive of providing a full and up-to-date description of the problem and of
the measures taken, likely problems, and action required.
4.5. Requests for Assistance.
Any requests for assistance under the BCP in responding to an oil spill and subsequent clean-up operations shall be made on the Request for Joint Response Form as described in the Annex.
4.6. Termination.
4.6.1. A proposal by any of the RRC’s involved to terminate a joint response action with respect to a particular incident shall be made on the Termination of Joint Action Form as described in the Annex. A decision to terminate a joint response action shall be made by the Presidents of the RRC’s after joint consultation. Notice of such termination shall be given to the relevant authorities.
4.7. Reports on the Incident.
4.7.1. Reports from the OSC to the RRC, referred to in Clauses ‘‘e’’ and ‘‘h’’ in paragraph 2.2. of Section II, shall contain the following:
a. Description of the cause and the initial situation.
b. Delineation of the affected area describing the extent of the pol- lution and identifying those areas which were heavily polluted. This can be illustrated on a map or diagram with photographs attached.
c. A brief account of the events, including a description of the work done in different areas and techniques employed having regard to the cir- cumstances surrounding the incident.
d. Analytical or other evidence which links pollution with the guilty party or the party presumed responsible, for example, by using chemi- cal analysis, obtaining relevant information on the wind, observing the movement of floating oil.
e. Organization of the response action and the resources involved.
f. Effectiveness of the response and clean-up operations undertaken by:
– The polluter,
– Local authorities, and
– Other entities.
g. Remarks relating to the use and efficiency of any special equip- ment employed in the response action.
h. Special problems encountered.
i. Recommendations on:
– The measures to avoid a recurrence,
– Improvements to the response action, and – Changes in the BCP.
j. Financial Information.
1. Dates on which work was completed (daily and weekly costs).
2. Labor costs (number and category of workers, payments for hire, hours/days worked, total expenditure).
3. Cost of materials and equipment used (booms, skimmers, disper- sants). Total loss or repair/restoration costs to be specified.
4. Transportation costs (number and type of vehicles used, number of hours/days operated, rental or purchase costs, total cost).
5. Cost of disposal of the recovered oil materials.
6. Profits realized if any, from the sale of recovered oil materials.
4.8. Replacement and Repair Costs Associated with Clean-up Opera- tions.
i. Extent of property damage.
ii. Description of the lost or damaged article that must be replaced or repaired including a description of its condition at the time it was damaged by the spills. Replacement or repair costs to be specified.
iii. Age of the article to be replaced.
iv. Labor costs.
4.9. Economic Loss Associated with Clean-up Operations.
i. Nature of the loss and evidence that the loss occurred as a result of the incident.
ii. Comparative figures of earnings in previous periods and for the period in which damage was suffered.
iii. Method of calculating the loss.
4.10. Submission of Claims.
A person claiming redress under paragraph 4.8. and 4.9. above shall submit a claim to the President of the RRC of the party where the pol- lution incident occurred. Each claim must be supported by documentary evidence which shall facilitate the calculation of the amount of damage suffered. In case where income is received from the sale of recovered oil however, such income shall be deducted from the amount claimed.
SECTION V
5. Financial Considerations
5.1. The parties shall use their best efforts to make available to the RRC sufficient funds to cover expenses incurred both in responding to the oil spill and in the clean-up operations.
5.2. In the event that an oil spill occurs, the President of the RRC of each party shall set up a scheme whereby a detailed account of all costs incurred in responding to and cleaning-up of the oil spill shall be docu- mented in order that expenses could be recovered at a later date from
the polluter(s). The final recovery of any expenses incurred and/or the non-settlement of any dispute which may arise as to the apportionment of responsibility for the oil spill shall not interfere with any reasonable response and clean up operations.
5.3 When a formal request for assistance is made, the requesting party shall reimburse the assisting party or parties the costs of its or their action. On cancellation of the request by the requesting party the costs already incurred or committed by the assisting party or parties shall be reimbursed by the requesting party. If the action was taken by a party on its own initiative, this party shall bear the costs of its action. These principles shall apply unless the parties concerned otherwise agree in any individual case. If the assisting party or parties decide to bear the costs of assistance, the requesting party shall be informed of this in advance. In this case the assisting party or parties shall inform the requesting party of the particularities of the assistance it or they will give.
5.4 At the end of the clean-up operations, a Technical-Operational and Financial Report shall be prepared by the President of the RRC responsible for the response and clean-up operations. Such report shall include all costs as stipulated in Section IV.
5.5 The President of the RRC responsible for the response and/or clean-up operations shall transmit the report referred to in paragraph 5.4 to the President of the RRC of the party where the oil spill originated. The latter shall be the person authorized to collect the relevant payments from the polluter(s) within a reasonable time and remit as appropriate to the Presidents of the other RRC’s.
5.6 In instances where the oil spill originates from a source outside the waters under national jurisdiction or borders of any of the parties, each party shall proceed individually to recoup its own expenses from the polluter(s).
However the provisions of paragraph 5.4 and 5.5 shall apply where one party incurs expenses when it assists another party in responding to and cleaning up of an oil spill.
5.7 The provisions of this Agreement shall not in any way prejudice the rights of parties to recover from third parties the costs of actions to deal with pollution or the threat of pollution under other applicable pro- visions and rules of national and international law.
SECTION VI
6. Final Provisions
6.1 The Contracting Parties shall notify each other the completion of their respective domestic procedure for the approval of the Agreement, which shall enter into force on the date of receipt of the last notification.
The present Agreement shall be in force for a period of five (5) years. It shall continue to be in force after the said period, unless terminated by either Party giving to the other at least six calendar months’ notice in writing.
6.2 Notwithstanding the foregoing, either Party shall be entitled by notice in writing to the other Party forthwith to terminate this Agreement before the end of the five year period if at any time circumstances arise which cause substantial interference with the performance of services under the said BCP, thereby rendering the BCP ineffective.
6.3 Doubts and disputes that may arise in the application or interpre- tation of this Agreement shall be set up by the Parties through the dip- lomatic channels.
SIGNED in Caracas, the twenty first day of february in the Year One Thousand Nine Hundred and Ninety Five, in six (6) copies, two (2) in the English language, two (2) in the Spanish language and two (2) in the Netherlands language, all texts being equally authentic.
For the Kingdom of the Netherlands
(sd.) X. XXXXXXX
Xxxxxx Xxxxxxx
Minister President of the Netherland Antilles
For the Republic of Venezuela
(sd.) M. A. XXXXXXX XXXXX
Xxxxxx Xxxxx Burelli Xxxxx Minister of Foreign Relations
Annex
Schedules
1. The Oil Spill Warning Form.
2. The Progress Report Form.
3. Request for Joint Response Form.
4. Termination of Joint Action Form.
1. Oil spill warning form
Official number: Country Telex number
Telefax number Venezuela
Telex number vc 91211 Telefax number
Date:
Time:
From: President of RRC (party)
To: President of RRC (other party)
subject: warning about a potentially harmful oil spill.
1. Estimated Date and Time of Incident Start.
2. Geographical Position.
3. Incident-Source and Cause of Oil Spill.
4. Characteristics and size of the Oil Spill.
5. Wind Direction and Speed.
6. Current and/or Tide.
7. Sea State and Visibility.
8. Drift of Oil Spill.
9. Factual Situation and Forecast.
10. Identity of Observer and Ships on Scene.
11. Actions Taken.
12. Photographs or Samples.
13. Names of Other States Informed.
14. Any Other Important Relevant Details About the Incident.
15. Request Acknowledgment.
2. Progress report form
Date:
Time:
From: President of the Regional Response Committee (party)
To: President of the Regional Response Committee (other party)
Text Subject: Progress report of incident
1. Situation.
2. Action Taken.
3. Future Actions.
4. Recommendations.
3. Request for joint response
Official number:
Date:
Time:
From: President of RRC (party)
To: President of RRC (other party)
Subject: Request for joint response to an oil spill incident
1. Estimated Date and Time of Incident Start.
2. Geographical Position.
3. Incident-Source and Cause of Oil Spill.
4. Characteristics and Size of Oil Spill.
5. Updated Wind Direction and Speed.
6. Updated Current and/or Tide.
7. Updated Sea State and Visibility.
8. Drift of Oil Spill.
9. Factual Situation and Forecast.
10. Identity of Observer and Ships on Scene.
11. Actions Taken.
12. Photographs or Samples.
13. Request for Assistance (Specified).
14. Cost.
15. Pre-Arrangements for the Delivery.
16. Assistance to Where and How and Level (Specified).
17. Names of Other States Informed and/or Requested.
18. Change of Command.
19. Exchange of Information.
20. Any other Important Relevant Details About Incident.
21. Request Acknowledgment of Message.
22. Name of the OSC-BCP.
23. Regional Operating and/or Communication Center (if Different).
24. Locations of Centers and Telephone Numbers.
25. Request Acknowledgment.
4. Termination of joint action form
Date:
Time:
From: President of the Regional Response Committee (party)
To: President of the Regional Response Committee (other party) Subject: Termination of joint response action
Text
Contaminating Incident (Identification of the Accident) Bilateral oil spill contingency plan:
Finished at: (Time/Date).
D. PARLEMENT
De Overeenkomst behoeft ingevolge artikel 91 van de Grondwet de goedkeuring der Staten-Generaal, alvorens het Koninkrijk aan de Over- eenkomst kan worden gebonden.
G. INWERKINGTREDING
De bepalingen van de Overeenkomst zullen ingevolge Titel VI, eerste lid, in werking treden op de datum van ontvangst van de laatste der ken- nisgevingen van de Overeenkomstsluitende Partijen aan elkaar dat aan de in hun land vereiste formaliteiten voor de goedkeuring van de Over- eenkomst is voldaan.
Wat het Koninkrijk der Nederlanden betreft, zal de Overeenkomst ingevolge punt 1 van de algemene bepalingen voor de Nederlandse Antillen en Aruba gelden.
J. GEGEVENS
Van het op 24 maart 1983 te Cartagena de Indias tot stand gekomen Verdrag inzake de bescherming en ontwikkeling van het mariene milieu in het Cara¨ıbisch gebied en het Protocol betreffende samenwerking ter
bestrijding van olielozingen in het Cara¨ıbisch gebied zijn de Engelse en Franse tekst, alsmede de vertaling, geplaatst in Trb. 1983, 152; zie ook Trb. 1986, 195.
Uitgegeven de negenentwintigste maart 1995.
De Minister van Buitenlandse Zaken a.i.,
W. KOK
51U1583
ISSN 0920 - 2218
Sdu Uitgeverij Plantijnstraat ’s-Gravenhage 1995