Arrest
Hof van Cassatie van België
Arrest
Nr. C.20.0061.N 1. D. G.,
2. P. G.,
eisers,
vertegenwoordigd door xx. Xxxxxx Xxxxx, advocaat bij het Hof van Cassatie, met kantoor te 0000 Xxxxxxx, Xxxxxxxxxxxxx 00,
tegen
1. NIKO nv, met zetel te 0000 Xxxx-Xxxxxxx, Industriepark-West 40, ingeschreven bij de KBO onder het nummer 0405.045.670,
2. VITALSYS nv, met zetel te 0000 Xxxx-Xxxxxxx, Industriepark-West 40, inge- schreven bij de KBO onder het nummer 0478.363.517,
verweersters,
vertegenwoordigd door xx. Xxxxx Xxxxxxx, advocaat bij het Hof van Cassatie, met kantoor te 0000 Xxxxxxxxx, Amerikalei 187/302.
I. RECHTSPLEGING VOOR HET HOF
Het cassatieberoep is gericht tegen het arrest van het hof van beroep te Gent van 9 september 2019.
Sectievoorzitter Xxxx Xxxxx heeft verslag uitgebracht. Advocaat-generaal Xxx Xxxxxxxxxx heeft geconcludeerd.
II. CASSATIEMIDDELEN
De eisers voeren in hun verzoekschrift dat aan dit arrest is gehecht, twee middelen aan.
III. BESLISSING VAN HET HOF
Beoordeling
Eerste middel
1. De appelrechter oordeelt dat het ontbreken van een ingebrekestelling “een bijkomende reden vormt” waarom de eisers geen beroep konden doen op de wan- prestatie van hun medecontractanten.
2. Het middel dat het arrest bekritiseert omdat het gevolgen hecht aan het ont- breken van een voorafgaandelijke ingebrekestelling terwijl de door de eisers inge- stelde tegeneis tot ontbinding dient beschouwd te worden als een dergelijke inge- brekestelling, komt op tegen ten overvloede gegeven redenen.
Het middel dat geen belang vertoont is niet ontvankelijk.
Tweede middel
3. Op grond van de exceptie van niet-uitvoering kan een schuldenaar de uitvoe- ring van zijn verbintenis opschorten in afwachting van de nakoming van de verbin- tenis van zijn schuldeiser. De uitoefening van deze exceptie onderstelt de ver- knochtheid tussen de verbintenissen.
4. Ingeval van een meerpartijenovereenkomst kan een contractspartij op grond van deze exceptie de uitvoering van haar verbintenissen ten opzichte van een andere partij opschorten indien deze partij in gebreke is een verbintenis jegens haar uit te voeren of een verbintenis tegen een andere partij in zoverre er verknochtheid bestaat tussen de verbintenissen.
5. De eisers hebben voor de appelrechter aangevoerd dat zij jegens de tweede verweerster de exceptie van niet-uitvoering inroepen wegens de weigering van tweede verweerster om bestellingen “uit te voeren/te betalen die zij bij VITALTRO- NICS geplaatst had” en wegens de weigering van de tweede verweerster om met deze vennootschap een distributieovereenkomst te sluiten waartoe zij krachtens een “investeringsovereenkomst” gesloten tussen de eiseres, de eerste verweerster, de tweede verweerster en de minderheidsaandeelhouders van de tweede verweerster gehouden was.
6. De appelrechter die de toepassing van de exceptie van niet-uitvoering ver- werpt omdat wat de eerste verbintenis betreft, de eerste eiser geen beroep kan doen “op een schuld die [de tweede verweerster] zou hebben t.a.v. een derde – VI- TALTRONICS” en wat de tweede verbintenis betreft, de eisers geen beroep kunnen doen “op een schuld die [de tweede verweerster] zou hebben t.a.v. een derde – VITALTRONICS – om de betaling van zijn eigen schuld t.a.v. [de tweede verweer- ster] op te schorten”, verantwoordt zijn beslissing naar recht, miskent noch de be- wijskracht, noch de bindende kracht van de investeringsovereenkomst en voldoet aan het voorschrift van artikel 149 Grondwet bij gebreke van een daartoe strekkende conclusie nopens de verknochtheid van de bedoelde verbintenissen.
Het middel kan niet worden aangenomen.
Dictum
Het Hof,
eenparig beslissend, Verwerpt het cassatieberoep.
Veroordeelt de eisers tot de kosten.
Bepaalt de kosten voor de eisers op 526,31 euro, met inbegrip van de bijdrage ten gunste van het Begrotingsfonds voor de juridische tweedelijnsbijstand, beperkt tot 20 euro en op de som van 650 euro rolrecht verschuldigd aan de Belgische Staat.
Dit arrest is gewezen te Brussel door het Hof van Cassatie, eerste kamer, samenge- steld uit sectievoorzitter Xxxx Xxxxx, en de raadsheren Xxxxxxxx Xxxxx en Xxxx Xxxxxxxxxx, en in openbare rechtszitting van 30 oktober 2020 uitgesproken door sectievoorzitter Xxxx Xxxxx, in aanwezigheid van advocaat-generaal Xxx Xxxxxxxxxx, met bijstand van griffier Xxxxxx Xxxxxx Xxxxx.
X. Xxxxxx Xxxxx X. Xxxxxxxxxx X. Xxxxx
X. Xxxxx