Convenant
Convenant
Buurtschoolbeleid Basisonderwijs in stadsdeel Amsterdam West
Buurtschoolbeleid Basisonderwijs in stadsdeel Amsterdam West
Een convenant tussen schoolbesturen en stadsdeel West om door middel van buurtschoolbeleid segregatie in het basisonderwijs tegen te gaan.
Preambule
In Amsterdam hebben de centrale stad, alle stadsdelen en alle schoolbesturen in 2007 het Convenant Kleurrijke Basisscholen ondertekend. Dit convenant is gericht op het tegengaan van segregatie in het primair onderwijs. De betrokken partijen hebben zich met de ondertekening van het convenant uitgesproken voor het bevorderen van het kleurrijk en gemengd worden van scholen. Eén van de maatregelen uit het convenant is het vaststellen van een plaatsingsbeleid waarin regels omtrent het plaatsen van kinderen op basisscholen zijn vastgelegd. Een andere maatregel is het maken van afspraken over schoolgrootte.
De voormalige stadsdelen Oud-West, Westerpark, Bos en Lommer en De Baarsjes – deze stadsdelen zijn op 1 mei 2010 gefuseerd tot stadsdeel West - en de schoolbesturen met scholen voor basisonderwijs in deze stadsdelen zijn in 2008 gestart met een pilot om door middel van buurtschoolbeleid uitvoering te geven aan de eerdergenoemde maatregelen uit het stedelijke convenant. Met buurtschoolbeleid willen de betrokken partijen stimuleren dat kinderen in de eigen buurt naar school kunnen gaan. Daarbij hangt echter veel af van
de schoolkeuze die ouders zelf maken en van afspraken in de rest van de stad. En natuurlijk speelt de kwaliteit en wervingskracht van de scholen ook een belangrijke rol. Kinderen krijgen met buurtschoolbeleid voorrang in de buurt, maar ouders kunnen – zolang er plaats is – blijven kiezen voor scholen buiten de buurt en in andere stadsdelen. Daarom is het van belang ook te blijven werken aan de kwaliteit van het onderwijs zodat alle kinderen voor goed onderwijs om de hoek terecht kunnen en om stadsbreed soortgelijke afspraken over buurtschoolbeleid te maken.
Stadsdeel West en de schoolbesturen zijn zich er van bewust dat het effect van buurtschoolbeleid op het voorkomen van segregatie beperkt is. Daarentegen is het effect van het geformuleerde beleid binnen een totaalpakket van maatregelen wel groot. Met het buurtschoolbeleid voor het basisonderwijs in stadsdeel West wordt een goed fundament gelegd voor een integrale aanpak van segregatie in het basisonderwijs en een
verdere uitbouw van buurtschoolbeleid met andere maatregelen. 3
Een uitbreiding van buurtschoolbeleid over geheel Amsterdam is noodzakelijk om zowel op stadsdeelniveau als op stedelijk niveau succesvol te zijn in de doelstellingen van het buurtschoolbeleid. Buurtschoolbeleid beperkt zich immers tot de in stadsdeel West gelegen scholen voor basisonderwijs. Leerlingstromen tussen scholen zijn daarentegen stadsdeeloverstijgend. Het sluiten van convenanten met omliggende stadsdelen wordt beschouwd als een opmaat voor een uitbreiding van het buurtschoolbeleid in West naar stedelijk niveau.
1 Doelstellingen buurtschoolbeleid
Het dagelijks bestuur van stadsdeel West en de schoolbesturen willen met een buurtschoolbeleid:
■ bevorderen dat kinderen in hun eigen buurt naar school kunnen gaan;
■ er eenduidigheid tegenover ouders bestaat over het plaatsen van kinderen op basisscholen;
■ scholen de mogelijkheid bieden om bij plaatsgebrek kinderen op basis van eenduidige en uniforme regels af te wijzen;
■ met name allochtone ouders de kans geven om hun kind ‘tijdig’ bij een school aan te melden. De praktijk is nu dat allochtone ouders hun kind relatief laat bij een school aanmelden.
De partijen:
stadsdeel West,
de openbare en bijzondere besturen van scholen voor het basisonderwijs in stadsdeel West,
gelezen hebbende:
het beleidsdocument “Buurtschoolbeleid Basisonderwijs in stadsdeel Amsterdam West” (d.d. 15 september 2010)
en overwegende dat:
■ ouders hun kinderen het liefst naar een goede basisschool in de buurt doen. Dat heeft veel voordelen. Minder gedoe met brengen en halen, geen gefiets door de stad. Kinderen kunnen makkelijk met klasgenootjes spelen, thuis en op straat. En een ouder kan makkelijker actief zijn op school. De scholen,
4 schoolbesturen en stadsdeel West (bestaande uit de voormalige stadsdelen Bos en Lommer, De Baarsjes, Oud-West en Westerpark) vinden net als de ouders dat kinderen bij voorkeur in hun eigen buurt naar school moeten kunnen. De binding met de ouders en de buurt is steeds belangrijker geworden voor een school.
■ schoolbesturen en stadsdeel, net als veel ouders, van mening zijn dat een school een afspiegeling van de buurt dient te zijn. In gemengde buurten betekent dit dat buurtscholen gemengde scholen zijn.
De school is voor kinderen en hun ouders misschien wel de belangrijkste plaats voor ontmoeting. Die ontmoeting draagt bij aan de samenhang in een wijk en het gezamenlijk verantwoordelijkheid nemen voor school en buurt.
■ ieder kind recht heeft op goed onderwijs. Daarom werken schoolbesturen en stadsdelen gezamenlijk voortdurend aan het verbeteren van de kwaliteit van de scholen en de voorzieningen rondom de school. De ambitie is dat ouders in stadsdeel West kunnen kiezen uit goede scholen. Scholen waar je met een gerust hart je kind naar toe kan sturen.
■ nu veel kinderen niet in hun buurt naar school gaan. Dit is deels omdat er geen plaats is. Er zijn scholen met wachtlijsten die mede ontstaan doordat er veel kinderen van buiten de buurt op die scholen zitten. Want nog steeds kiezen veel ouders om verschillende redenen bewust voor een school buiten de buurt. Hierdoor komen kinderen die vlakbij de school wonen niet aan de beurt. Als hierdoor kinderen vanuit de buurt niet aan bod komen, wordt het voor scholen moeilijker een buurtschool te zijn.
■ de regels voor het wel of niet plaatsen van kinderen per school nogal kunnen verschillen. De regels zijn ook niet altijd even helder en inzichtelijk. Hierdoor kan bij ouders het gevoel van oneerlijkheid en willekeur ontstaan als voor hun kind geen plaats blijkt te zijn op een school. Dat is niet goed voor het vertrouwen in de procedure van het plaatsen van kinderen.
■ schoolbesturen en stadsdeel graag willen dat het plaatsen van kinderen op scholen eerlijk en transparant gebeurt. Om die reden hebben ze met elkaar regels opgesteld over het buurtschoolbeleid van de scholen in stadsdeel West. Daarnaast zijn afspraken gemaakt over de uitvoering van dat beleid en over de groei van scholen. De essentie van deze afspraken is dat als er voor een school meer aanmeldingen zijn dan plaatsen beschikbaar zijn, kinderen die dichtbij de school wonen als eerste worden geplaatst.
■ het plaatsen van kinderen weliswaar een verantwoordelijkheid van de schoolbesturen is, hebben schoolbesturen en stadsdelen samen regels gemaakt voor het plaatsen van kinderen als er plaatsgebrek is op een school. Samen, omdat we de ambitie van de buurtschool delen. Deze regels zijn een uitwerking van de stedelijke afspraken uit het Convenant Kleurrijke Basisscholen dat in 2007 door de centrale stad, alle stadsdelen en alle schoolbesturen is ondertekend
■ voormalig stadsdeel Oud-West al enige jaren een aanpak kent waarbij, indien er voor een school te veel aanmeldingen zijn, kinderen uit Oud-West voorrang krijgen boven de kinderen uit andere stadsdelen. De afspraken die nu gemaakt gaan worden, beogen de praktijk in Oud-West te verbreden naar het gehele bied in stadsdeel West en te verfijnen.
■ schoolbesturen en stadsdelen het er over eens zijn dat afspraken over schoolgrootte nodig zijn om te voorkomen dat scholen elkaar leegzuigen. Dit is niet goed voor het realiseren van buurtscholen.
komen de volgende resultaten overeen:
2 Resultaten
5
■ In de bestuursperiode 2010-2014 gaan er meer kinderen in de eigen buurt naar school;
■ In diezelfde bestuursperiode is in het basisonderwijs de segregatie op basis van zowel etniciteit als achterstand substantieel verminderd. Respectievelijk betekent dat concreet een substantiële vermindering van het aantal te witte en te zwarte scholen én van het aantal scholen met te veel of te weinig achterstandsleerlingen. Dit wordt ondermeer gerealiseerd middels de uitvoering van het Buurtschoolbeleid Basisonderwijs in stadsdeel Amsterdam West;
■ Alle basisscholen hanteren vanaf 1 januari 2011 een buurtschoolbeleid dat tenminste voldoet aan de maatregelen zoals verwoord onder punt 3 (Maatregelen Buurtschoolbeleid);
■ Nakoming van afspraken over schoolgrootte en gereguleerde groei van scholen draagt bij aan een dusdanige menging of het gemengd houden van leerlingsamenstellingen van scholen dat er sprake is van de voornoemde substantiële vermindering van segregatie in het basisonderwijs;
■ In het kader van de onderlinge relatie tussen de kwaliteit van het onderwijs en segregatie maken de schoolbesturen in 2010 ook afspraken over krimp en minimale omvang van scholen, waarbij - mede in relatie tot het Kwaliteitsbeleid Basisonderwijs Amsterdam – er extra aandacht is voor de gemengde scholen;
■ Het onderwerp ‘kwaliteit van het onderwijs’ wordt geagendeerd voor de eerstvolgende bestuurlijke vergadering over de strategische onderwijsagenda voor de komende jaren.
nemen daartoe de volgende maatregelen:
3 Maatregelen Buurtschoolbeleid
Plaatsing van kinderen
De schoolbesturen hanteren vanaf 1 januari 2011 de volgende uniforme plaatsingsregels voor alle scholen in stadsdeel West.
a Aanmelden: ouders kunnen kinderen aanmelden voor een school vanaf twee jaar. Xxxxxxxxx houdt in dat ouders hun eerste en daaropvolgende twee voorkeuren voor een school opgeven. Het aanmelden gebeurt schriftelijk bij het Schoolkeuzeservicebureau.
b Plaatsen: als een kind drie jaar oud is, krijgen de ouders te horen op welke school hun kind terecht kan. In de meeste gevallen zal dit de school van de eerste voorkeur zijn. Is er op de school van de eerste voorkeur geen plaats, dan volgt plaatsing op de school van de tweede of derde voorkeur. Na instemming van de ouders vindt een definitieve plaatsing van het kind plaats.
c Ieder jaar stellen de scholen tezamen met hun schoolbestuur voor 1 mei vast hoeveel nieuwe leerlingen er maandelijks kunnen worden toegelaten. De plaatsing geschiedt per maand. Indien het totaal aantal te plaatsen kinderen de capaciteit overstijgt, dan is er sprake van plaatsgebrek op een school en treden de volgende voorrangsregels bij plaatsing in werking.
d Plaatsingsvolgorde: de volgende kinderen worden altijd geplaatst op de school van de eerste voorkeur:
■ Broertjes en zusjes van kinderen die al op de school zitten;
■ Kinderen die naar de bij de school behorende voorschool gaan.
6
e Bij plaatsgebrek op een school gelden respectievelijk de volgende voorrangsregels:
■ kinderen uit een voorrangsgebied gaan voor kinderen van buiten een voorrangsgebied (zie paragraaf Voorrangsgebieden);
■ groeps- en/of duo-aanmeldingen, zoals omschreven in het Convenant Kleurrijke Basisscholen en die het beoogde resultaat van dat convenant bevorderen, worden gehonoreerd met plaatsing;
■ nemen kinderen dezelfde positie op de wachtlijst in (bijvoorbeeld in dezelfde maand geboren, beiden afkomstig uit hetzelfde voorrangsgebied), dan wordt er geloot.
Op het plaatsen van kinderen is de Regeling Buurtschoolbeleid Basisonderwijs in stadsdeel Amsterdam West van toepassing. Deze regeling is als bijlage 5 opgenomen in het beleidsdocument Buurtschoolbeleid Basisonderwijs in stadsdeel Amsterdam West.
Overgangsregeling
De kinderen die vóór 1 januari 2011 zijn aangemeld en nog niet voor die datum zijn geplaatst, worden ook vanaf 1 januari 2011 op de leeftijd van 3 jaar volgens de nieuwe regels geplaatst.
Voorrangsgebieden
Om te zorgen dat kinderen in hun buurt naar school kunnen, stellen de schoolbesturen gebieden vast waarbinnen kinderen voorrang hebben op kinderen van buiten dat gebied in het geval van te veel aanmeldingen. Dit worden voorrangsgebieden genoemd. Het eerste voorrangsgebied van scholen wordt aangeduid als het gebied binnen de grenzen van de voormalige stadsdelen Oud-West, Westerpark, Bos en Lommer en De Baarsjes waarin de school is gelegen. Daarbinnen geldt een verfijning op het niveau van de buurtcombinatie als het tweede voorrangsgebied. Als er meer kinderen uit het ‘oude stadsdeel’ naar een
bepaalde school willen dan er plaats is, geldt dit tweede voorrangsgebied. Op die manier hebben alle kinderen voorrang op minstens één school, maar vaak op meerdere, in de eigen buurt.
Kinderen die in een buurtcombinatie zonder school wonen, krijgen voorrang op scholen in een aangrenzende buurtcombinatie, zoals is vastgelegd in het beleidsdocument over buurtschoolbeleid.
Bureau
Voor de uitvoering van de bovengeschetste plaatsingsprocedure hanteren alle scholen binnen stadsdeel West één gezamenlijk administratief plaatsingssysteem. In dit systeem worden zowel alle aangemelde kinderen voor een school als de beschikbare capaciteit van scholen geregistreerd. Dit systeem wordt beheerd door een door de schoolbesturen gezamenlijk opgericht bureau. Dit bureau vervult ook een functie in de informatievoorziening naar ouders over schoolkeuze.
Aangezien het plaatsen van kinderen een bevoegdheid van de schoolbesturen is, dragen de schoolbesturen gezamenlijk de verantwoordelijkheid voor het functioneren van het bureau. Die gezamenlijke verantwoordelijkheid wordt in een samenwerkingsovereenkomst tussen de schoolbesturen vastgelegd.
In die overeenkomst wordt opgenomen dat de dagelijkse aansturing van en het werkgeverschap rondom het bureau bij het schoolbestuur Amsterdam West Binnen de Ring ligt.
De taken van het bureau worden beschreven in de Regeling Buurtschoolbeleid Basisonderwijs in stadsdeel Amsterdam West, zoals is opgenomen in het beleidsdocument.
De kosten van het bureau en het administratieve systeem worden per kalenderjaar over de aangesloten schoolbesturen verdeeld op basis van het aantal leerlingen op 1 oktober T-1. Vanuit de maatschappelijke verantwoordelijkheid voor het segregatievraagstuk draagt stadsdeel West door middel van subsidie bij aan het buurtschoolbeleid. Het stadsdeel verleent voor de periode van 1 augustus 2010 tot en met 31 december 2010 op grond van de Algemene Subsidieverordening de schoolbesturen een eenmalige exploitatiesubsidie van maximaal € 87.000 voor het aanstellen van een kwartiermaker/projectleider, de aanschaf van software en
de communicatie in het kader van de implementatie van het buurtschoolbeleid. De activiteiten waarvoor de 7
subsidie is bestemd, zijn:
■ de afronding van de besluitvormingsfase van het project;
■ de implementatie van het buurtschoolbeleid;
■ de inrichting van het door de schoolbesturen opgerichte bureau;
■ de inrichting van een administratief systeem;
■ de communicatie naar en voorlichting aan ouders, schoolteams en -directies en schoolbesturen;
■ de evaluatie van het buurtschoolbeleid.
Voor het in stand houden van het al bestaande bureau in het voormalig stadsdeel Oud-West verleent stadsdeel West aan de schoolbesturen voor de periode 1 augustus 2010 tot en met 31 december 2010 een éénmalige exploitatiesubsidie van € 20.000.
Daarnaast draagt het stadsdeel in 2011 en 2012 met een jaarlijks bedrag van € 30.000 bij aan de exploitatie van het nieuwe bureau. Voor de jaren 2013 en 2014 heeft het stadsdeel de inspanningsverplichting om met eenzelfde, jaarlijks bedrag aan de exploitatie van het bureau bij te dragen.
Schoolgrootte
Om te bevorderen dat scholen een afspiegeling van de buurt vormen, kleurrijk en gemengd worden en/of blijven en zo een belangrijke rol spelen bij het voorkomen van segregatie in het onderwijs zijn ook afspraken over schoolgrootte nodig. Schoolgrootte wordt in het geval van groei gedefinieerd als een gereguleerde groei waarbij sprake moet zijn van het mengen of gemengd houden van de leerlingsamenstelling. Een gemengde leerlingsamenstelling betekent concreet dat:
■ het aandeel autochtone of allochtone leerlingen niet meer dan 20% lager of hoger ligt dan het aandeel autochtone respectievelijk allochtone kinderen in de buurt;
■ het aandeel achterstandsleerlingen niet meer dan 20% lager of hoger ligt dan het aandeel achterstandskinderen in de desbetreffende buurt.
In de groei van de school worden de volgende fasen onderscheiden:
a een school mag binnen de huidige capaciteit onvoorwaardelijk groeien (oftewel ‘groei binnen leegstand’); b een school kan slechts tot boven de formele capaciteit groeien indien de groei leidt tot een
noemenswaardige menging van de leerlingsamenstelling.
In de voorfase van het indienen van een aanvraag tot uitbreiding van een schoolgebouw vinden er ‘goede gesprekken’ plaats tussen het aanvragende schoolbestuur, de andere betrokken schoolbesturen en het stadsdeel. In die gesprekken komen de volgende punten aan de orde:
a de vergelijking tussen de op basis van formele leerlingprognoses berekende ruimtebehoefte en de berekende capaciteit van de betreffende school. Uit de vergelijking tussen ruimtebehoefte en capaciteit – beiden berekend op basis van de Amsterdamse Verordening Onderwijshuisvesting – moet de noodzaak van uitbreiding blijken;
b de vergelijking tussen de leerlingsamenstelling van de school en de buurtsamenstelling (= samenstelling buurtcombinatie). Uit die vergelijking moet blijken of de school al dan niet een afspiegeling van de buurt is en welk effect een uitbreiding van de school op de mate van afspiegeling zal hebben;
c de aanmeldingen in het centraal administratiesysteem. In dit systeem worden de aanmeldingen van kinderen vanaf 2 jaar geregistreerd. Met een overzicht van de aanmeldingen voor de betreffende school kan voor de komende (maximaal) 2 jaar inzichtelijk worden gemaakt welke percentages aangemelde kinderen afkomstig zijn uit het eigen stadsdeel en de eigen buurtcombinatie en wat het effect van die toekomstige instroom zal zijn op de leerlingsamenstelling;
d een totaaloverzicht van leegstand binnen het stadsdeel. Een schoolgebouw wordt alleen uitgebreid indien
8 elders in het stadsdeel geen leegstand is waarin de betreffende groepen kunnen worden gehuisvest. Dit betekent dat een schoolbestuur allereerst zelf onderzoekt waar en in welk schoolgebouw – al dan niet van hetzelfde schoolbestuur en denominatie – de betreffende groepen kunnen worden gehuisvest, voordat een formele aanvraag tot uitbreiding en een mogelijke formele verwijzing naar leegstand plaatsvindt;
e het strategisch meerjarenbeleidsplan van de school waarin de huidige leerlingsamenstelling van de school en het zogenoemde ontwikkelingsperspectief van de school zijn opgenomen. In een ontwikkelingsperspectief beschrijft de school wat zij de komende 4 jaar wilt bereiken op het gebied van onderwijs (dagarrangementen, brede school, opvang, etc.), kwantiteit (=het aantal leerlingen), de relatie met de buurt (= aansluiting bij het sociaal buurtbeleid van het stadsdeel), ouderbetrokkenheid en de
activiteiten die bijdragen aan het voorkomen van segregatie in het onderwijs. Het ontwikkelingsperspectief is een meerjarig perspectief dat de tijd nodig heeft om zichzelf te verwezenlijken. De afspraken over de omvang van de school moeten dan ook meerjarige afspraken zijn.
Behalve afspraken over de groei van scholen maken de schoolbesturen in het kader van de onderlinge relatie tussen de kwaliteit van het onderwijs en segregatie ook afspraken over krimp en minimale omvang van scholen. Zo zal bij het bereiken van een nader te bepalen minimale omvang (= leerlingaantal) van een school er sprake zijn van het beëindigen van de zelfstandigheid van die school. De betreffende school wordt dan gesloten of gaat als nevenvestiging onderdeel uitmaken van een andere school.
Overige bepalingen
1 De plaatsingsregels, de voorrangsgebieden en de afspraken rondom schoolgrootte hebben betrekking op alle in het stadsdeel West gelegen zelfstandige scholen, nevenvestigingen en dislocaties voor basisonderwijs met inachtneming van de volgende bepaling.
2 De afspraken over schoolgrootte gelden niet voor de zogenaamde richtingsscholen, dat wil zeggen scholen die zich naar de aard van hun denominatie richten op specifieke bevolkingsgroepen, zoals de islamitische
scholen. De Verordening Huisvestingsvoorzieningen primair onderwijs Amsterdam 2009 blijft onverkort van toepassing op aanvragen voor een voorziening in de huisvesting.
3 Het beleidsdocument ‘Buurtschoolbeleid Basisonderwijs in stadsdeel Amsterdam West’ is de basis voor het voorliggende ‘Convenant Buurtschoolbeleid Basisonderwijs in stadsdeel Amsterdam West’. Met de ondertekening van dit convenant wordt de inhoud van het beleidsdocument vastgesteld, worden de geformuleerde voorstellen geaccordeerd en start per 1 januari 2011 de uitvoering van het in het beleidsdocument geformuleerde buurtschoolbeleid.
4 Dit convenant is geldig tot en met 31 juli 2014.
5 Jaarlijks wordt het convenant geëvalueerd en zo nodig bijgesteld. Een eerste evaluatie vindt plaats na de formele 1 oktobertelling in 2011.
6 Tussentijdse wijziging van het convenant is alleen mogelijk na overleg in het DLO en na vaststelling in de diverse besluitvormingsorganen.
Begripsbepalingen
■ te zwarte school: het aandeel allochtone leerlingen op school ligt meer dan 20% hoger dan het aandeel allochtone kinderen in de buurt;
■ te witte school: het aandeel autochtone leerlingen op school ligt meer dan 20% hoger dan het aandeel autochtone kinderen in de buurt;
■ school met ‘te veel’ achterstandsleerlingen: het aandeel achterstandsleerlingen op school ligt meer dan 20% hoger dan het aandeel achterstandskinderen in de buurt;
■ school met ‘te weinig’ achterstandsleerlingen: het aandeel achterstandsleerlingen op school ligt meer dan 20% lager dan het aandeel achterstandskinderen in de buurt;
■ etniciteit: land van herkomst van de ouders van de leerling;
■ plaatsgebrek: het aantal aanmeldingen op een school op jaarbasis is groter dan het aantal beschikbare plaatsen op jaarbasis;
■ voedingsgebied: een op basis van de Amsterdamse verordening Onderwijshuisvesting aangeduid gebied 9
waaruit minimaal 70% van de ingeschreven leerlingen afkomstig is;
■ voorrangsgebied: een buurtcombinatie of (voormalig) stadsdeel waarbinnen de kinderen, afkomstig uit dat gebied, bij plaatsgebrek op een school voorrang bij plaatsing op die school hebben;
■ buurtcombinatie: een combinatie van buurten, die op basis van ruimtelijke kenmerken (zoals parken, hoofdwegen en waterwegen) en onder andere type woningen door de Dienst Onderzoek & Statistiek van de gemeente Amsterdam wordt samengesteld.
4 Ondertekening
Aldus opgemaakt te Amsterdam op 23 september 2010 en ondertekend door: Gemeente Amsterdam
Stadsdeel West, mw. M.M. Kuitenbrouwer, stadsdeelvoorzitter en portefeuillehouder Onderwijs
Schoolbesturen primair onderwijs:
■ Amsterdam West Binnen de Ring, Stichting voor Openbaar Primair Onderwijs
■ Stichting Islamitische Basisscholen El Amal
■ Stichting KBA Nieuw-West
■ Amsterdamse Stichting voor Katholiek Onderwijs
■ Amsterdamse Oecumenische Scholengroep
Amsterdam, 23 september 2010
Gemeente Amsterdam Stadsdeel West, mw. M.M. Kuitenbrouwer stadsdeelvoorzitter en portefeuillehouder Onderwijs
10
Bestuur Amsterdam West Binnen de Ring Stichting voor Openbaar Primair Onderwijs
Bestuur Stichting Islamitische Basisscholen El Amal
Amsterdam, 23 september 2010
Bestuur Stichting KBA Nieuw-West
11
Bestuur Amsterdamse Stichting voor Katholiek Onderwijs
Bestuur Amsterdamse Oecumenische Scholengroep