INTERIM AKKOORD AFBOUW GASWINNING GRONINGENVELD
INTERIM AKKOORD AFBOUW GASWINNING GRONINGENVELD
Dit akkoord (het “Interim Akkoord”) is overeengekomen op 9 september 2019,
TUSSEN
A. De STAAT DER NEDERLANDEN, vertegenwoordigd door de Minister van Economische Zaken en
Klimaat (de “Staat”);
B. SHELL NEDERLAND B.V., een besloten vennootschap, gevestigd te ’s-Gravenhage, adres Xxxxx xxx
Xxxxxxxxxxx 00, 0000 XX Xxx Xxxx (“Shell”); en
C. EXXONMOBIL HOLDING COMPANY HOLLAND LLC, een limited liability company naar het recht van de Staat Delaware en een formeel buitenlandse vennootschap, gevestigd te Breda, adres Xxxxx Xxxxxxxxxxxxx 00, 0000 XX Xxxxx (“ExxonMobil”).
De Staat, Shell en ExxonMobil worden hierna gezamenlijk aangeduid als de “Partijen” en ieder als een
“Partij”.
OVERWEGENDE
(i) Op 25 juni 2018 hebben Partijen een akkoord op hoofdlijnen gesloten over de gaswinning uit het Groningenveld (het “AoH”). Hierin zijn onder meer afspraken gemaakt ten aanzien van (a) de afbouw van de gaswinning uit het Groningenveld conform het basispad als bedoeld in artikel
3.2 van het AoH (het “Basispad” ) en (b) de ondergrondse gasopslag (UGS) Norg (“Norg”).
(ii) Voor 1 oktober 2019 dient de Minister van Economische Zaken en Klimaat (de “Minister”) het vaststellingsbesluit te nemen betreffende de gaswinning uit het Groningenveld voor het gasjaar 2019/2020 (het “Vaststellingsbesluit”).
(iii) De Minister heeft in de Kamerbrief van 17 juni 2019 en het bijbehorende ontwerp- Vaststellingsbesluit aangegeven, mede naar aanleiding van het advies van Staatstoezicht op de Mijnen, alles in het werk te stellen om in het gasjaar 2019/2020 (lopende van 1 oktober 2019 tot 1 oktober 2020) (het “2019/2020 Gasjaar”) de gaswinning uit het Groningenveld te beperken tot 12 miljard Nm3 (in een qua temperatuur gemiddeld jaar).
(iv) Op 15 juli 2019 hebben Partijen schriftelijk verklaard dat sprake is van een situatie als bedoeld in artikel 1.5 sub (b) AoH (de “Verklaring”). In de Verklaring hebben Partijen geconstateerd dat de gaswinning in het 2019/2020 Gasjaar en de gasjaren daarna, structureel en materieel zal uitkomen onder het Basispad. Om die reden zijn Partijen met elkaar in overleg getreden om binnen 3 maanden tot een onderling akkoord te komen.
(v) Het streven van Partijen is om in goed onderling overleg tot afspraken te komen waardoor het mogelijk wordt om zo spoedig mogelijk de gaswinning uit het Groningenveld te beëindigen en de balans van het gehele pakket van afspraken zoals neergelegd in het AoH te herstellen. De uitwerking hiervan zal worden vastgelegd in een addendum op het AoH (het “Addendum”).
(vi) In opdracht van de Staat is de afgelopen periode uitvoerig onderzoek gedaan naar verschillende additionele maatregelen om de beëindiging van de gaswinning uit het Groningenveld te bespoedigen en om voor het 2019/2020 Gasjaar tot een winningsniveau uit het Groningenveld van 12 miljard Nm3 te komen met inachtneming van de leveringszekerheid. Voorts is vastgesteld
dat indien op een andere wijze gebruik wordt gemaakt van Norg, dit winningsniveau in het 2019/2020 Gasjaar kan worden gerealiseerd en de beëindiging van de gaswinning uit het Groningenveld kan worden bespoedigd. Partijen dienen gelet hierop op korte termijn afspraken te maken waardoor een aantal maatregelen getroffen kan worden ten aanzien van Norg (de “Interim Maatregelen”).
KOMEN ALS VOLGT OVEREEN
1 Doeleinden van het Interim Akkoord
In dit Interim Akkoord worden afspraken gemaakt over:
• de Interim Maatregelen; en
• de uitgangspunten en het tijdspad (waaronder de uiterlijke datum) voor het bereiken van overeenstemming over het Addendum.
2 Interim Maatregelen
2.1 Voor het 2019/2020 Gasjaar zal op andere wijze gebruik worden gemaakt van Norg, waardoor de gaswinning uit het Groningenveld eerder kan worden beëindigd met inachtneming van de leveringszekerheid. Het vullen van Norg met pseudo Groningen-gas (“pseudo G-gas”) in plaats van gas uit het Groningenveld, leidt tot verdere reductie van winning uit het Groningenveld. Naar verwachting leidt deze maatregel, in combinatie met de andere maatregelen zoals genoemd in het advies van Gasunie Transport Services B.V. (“GTS”) van 25 juli 2019 (het “GTS Advies”), tot de in Bijlage 1 opgenomen bijgestelde verwachting voor de afbouw van de gaswinning uit het Groningenveld.
2.2 Shell en ExxonMobil zullen ervoor zorgdragen dat Nederlandse Aardolie Maatschappij B.V. (“NAM”) als eigenaar van Norg haar volledige medewerking zal verlenen aan de gebruikmaking van Norg voor de in artikel 2.1 genoemde doeleinden en geen onomkeerbare stappen zal zetten ten aanzien van de sluiting van de ondergrondse gasopslag Grijpskerk (“Grijpskerk”). Beslissingen over het leegproduceren van Grijpskerk zullen tenminste worden uitgesteld tot na de vaststelling van het capaciteitsafbouwplan voor het Groningenveld.
2.3 Partijen zullen ervoor zorgdragen dat voor de in artikel 2.1 genoemde doeleinden GasTerra B.V.
(“GasTerra”):
a) (i) het hoogcalorische gas zal inkopen om het benodigde pseudo G-gas te doen produceren en (ii) gebruik zal maken van Norg op een zodanige wijze die de Minister in staat stelt via de operationele strategie, dan wel met een tijdelijke maatregel voor het betreffende gasjaar, de winning uit het Groningenveld te minimaliseren met inachtneming van de leveringszekerheid. Dit heeft tot gevolg dat GasTerra Norg niet meer kan gebruiken voor de doeleinden waarvoor zij de Norg capaciteit oorspronkelijk inzette;
b) in samenwerking met NAM ervoor zal zorgdragen dat het werkvolume van Norg op de laatste dag van het betreffende gasjaar is gevuld tot aan de maximale hoeveelheid die is toegestaan op basis van het opslagplan voor Norg en, indien en voorzover voor dat doel het werkvolume van Norg wordt gevuld met G-gas, met in achtneming van de graaddagenformule zoals uiteengezet in het vaststellingsbesluit van de Minister voor het betreffende gasjaar;
c) gebruik zal maken van de gasopslag Alkmaar (“Alkmaar”) op dezelfde wijze als gebruik zal worden gemaakt van Norg zoals uiteengezet in artikel 2.3 a) sub (ii).
2.4 Voor de gewijzigde inzet van Norg en het herstel van de balans van het gehele pakket van afspraken zoals neergelegd in het AoH en beschreven in artikel 3.1, zal de Staat een vergoeding betalen (de “Vergoeding”).
2.5 Partijen erkennen dat nog nader onderzoek nodig is naar de elementen als bedoeld in 3.1 b) om de Vergoeding vast te kunnen stellen. Vooruitlopend hierop zal de Staat als voorschot op de Vergoeding voor het 2019/2020 Gasjaar netto EUR 90 miljoen voor NAM (het “Voorschot”) voldoen na ondertekening van dit Interim Akkoord. Partijen zullen nadere afspraken maken over de wijze waarop dit bedrag gebruteerd wordt en wel zodanig dat uiteindelijk voor NAM het overeengekomen bedrag van EUR 90 miljoen netto resteert. Dit Voorschot zal worden betaald, nadat Partijen ervoor hebben zorggedragen dat de werkwijze zoals bedoeld in artikel 2.3 is geïmplementeerd, doch uiterlijk 20 december 2019. Het Voorschot zal in mindering worden gebracht op de Vergoeding op het moment dat in het Addendum overeenstemming is bereikt over de Vergoeding, dan wel dat deze in rechte is komen vast te staan.
3 Addendum AoH
A. Uitgangspunten
3.1 Partijen leggen hierbij de volgende uitgangspunten vast voor het Addendum:
a) De afspraken uit het AoH vormen het uitgangspunt voor het Addendum. Echter, met inachtneming van artikel 1.5 van het AoH zullen de bepalingen van het AoH waar nodig geactualiseerd of aangepast worden middels het Addendum.
b) Om de Vergoeding voor de gewijzigde inzet van Norg en het herstel van de balans van het gehele pakket aan afspraken zoals neergelegd in het AoH vast te stellen, zullen onder meer maar niet uitsluitend de volgende waarde-elementen worden betrokken: het volumeverlies ten opzichte van het Basispad, de gevolgen van het capaciteitsafbouwplan voor het Groningenveld inclusief de rol en positie van Norg, Alkmaar en Grijpskerk, de ontwikkelingen van de kosten, waaronder de aardbevingskosten en operationele kosten, de uitwerking van NAM op afstand, het eerder sluiten van het Groningenveld, een evaluatie van de door Shell en ExxonMobil verstrekte garanties en de solvabiliteitsratio van NAM alsmede het Voorschot. Partijen erkennen dat het niet mogelijk zal zijn voor 31 maart 2020 volledige duidelijkheid te krijgen over alle relevante waarde-elementen. Desalniettemin streven Partijen ernaar vóór 31 maart 2020 de Vergoeding vast te stellen.
c) Het is de intentie van Partijen om Norg ook na het 2019/2020 Gasjaar in te zetten op de wijze zoals uiteengezet in artikel 2. Partijen zullen hierover afspraken maken.
3.2 Een eerste concept van het Addendum zal door of namens de Staat worden opgesteld.
B. Afspraken tijdschema
3.3 Partijen zullen na overleg met NAM en GTS uiterlijk 31 december 2019 het capaciteitsafbouwplan voor het Groningenveld vaststellen.
3.4 Partijen zullen te goeder trouw overleg plegen en zich naar beste vermogen inspannen om uiterlijk 31 maart 2020 overeenstemming te bereiken over het Addendum.
3.5 Voor de volledigheid stellen Partijen hierbij vast dat met bovenstaand tijdschema zal worden afgeweken van het oorspronkelijke tijdspad zoals neergelegd in de Verklaring en artikel 6.8 van het AoH.
3.6 Indien er geen overeenstemming is bereikt over het Addendum voor 31 maart 2020 behouden Partijen zich de rechten voor zoals beschreven in het AoH.
4 Duur van het Interim Akkoord
4.1 Dit Interim Akkoord treedt in werking op de datum van de ondertekening.
4.2 Dit Interim Akkoord zal van rechtswege eindigen op de datum dat het Addendum in werking treedt. Dit Interim Akkoord is niet tussentijds opzegbaar.
5 Overige bepalingen
5.1 Dit Interim Akkoord bevat de gehele overeenstemming tussen Partijen met betrekking tot de onderwerpen daarvan en vervangt de afspraken die over deze onderwerpen zijn overeengekomen in het AoH, de Gerelateerde Overeenkomsten (zoals hieronder gedefinieerd) alsmede eventuele (mondelinge of schriftelijke) afspraken die in het kader van de onderhandelingen over dit Interim Akkoord zijn gemaakt. Ter voorkoming van onduidelijkheden, indien en voorzover het AoH niet wordt gewijzigd door dit Interim Akkoord, zullen de bepalingen van het AoH ongewijzigd blijven en onverminderd van kracht blijven. Dit Interim Akkoord wordt dan ook geacht een aanvulling te zijn op het AoH.
5.2 De afspraken uit dit Interim Akkoord zullen waar nodig geïmplementeerd worden in een wijziging van de betreffende gerelateerde overeenkomsten die door Partijen (of door de aan hen verbonden vennootschappen zoals bedoeld in artikel 5.4) over de onderwerpen van dit Interim Akkoord zijn gesloten of nog gesloten dienen te worden (ingevolge artikel 5.3) (de “Gerelateerde Overeenkomsten”). Ter voorkoming van onduidelijkheden, indien en voorzover de Gerelateerde Overeenkomsten niet worden gewijzigd door dit Interim Akkoord, zullen de bepalingen van de Gerelateerde Overeenkomsten ongewijzigd blijven en onverminderd van kracht blijven.
B.V. (althans hun rechtsvoorgangers) van 27 maart 1963.
5.5 Dit Interim Akkoord (alsmede het nog overeen te komen Addendum) zal openbaar gemaakt worden behoudens persoonsgegevens en bedrijfsvertrouwelijke informatie van Partijen.
5.6 Op dit Interim Akkoord en de daaruit voortvloeiende overeenkomst(en) is Nederlands recht van toepassing.
5.7 Dit Interim Akkoord wordt opgemaakt in de Nederlandse en in de Engelse taal. Bij tegenstrijdigheid prevaleert de Nederlandse tekst.
5.8 Alle geschillen tussen Partijen welke mochten ontstaan naar aanleiding van dit Interim Akkoord zullen uitsluitend worden verwezen naar, en beslecht worden door, arbitrage volgens het arbitragereglement van het Nederlands Arbitrage Instituut. Het arbitragetribunaal zal uit drie
arbiters bestaan. De plaats van arbitrage is ’s-Gravenhage. Het arbitragetribunaal zal oordelen op basis van de regelen des rechts. Deze arbitrageclausule zal de arbitrageclausule in enige bestaande overeenkomst niet vervangen of terzijde stellen. De arbitrage wordt gevoerd in het Nederlands. Partijen komen overeen dat het vonnis openbaar kan worden gemaakt behoudens de informatie die door een Partij als bedrijfsvertrouwelijk wordt beschouwd.
HANDTEKENINGENPAGINA
Origineel ondertekend in drievoud te ’s-Gravenhage (Staat, Shell) en Breda (ExxonMobil) op 9 september 2019.
De Staat der Nederlanden, Vertegenwoordigd door:
De Minister van Economische Zaken en Klimaat
w.g. Xxxx Xxxxxx
Shell Nederland B.V.
w.g. Xxxxxx xxx Xxxx, president-directeur Shell Nederland B.V.
w.g. Xxxxxxxx Xxxxx, algemeen procuratiehouder Shell Nederland B.V.
ExxonMobil Holding Company Holland LLC
w.g. Xxxx X. xx Xxxx, Chairman ExxonMobil Holding Company Holland LLC
BIJLAGE 1
BIJGESTELDE VERWACHTINGEN VAN DE GASWINNING UIT HET GTS ADVIES
Verwachte volumes per gasjaar (in miljard m³)
19/20 | 20/21 | 21/22 | 22/23 | 23/24 | 24/25 | 25/26 | 26/27 | 27/28 | 28/29 | 29/30 | ||
Basispad maart 2018 | Gemiddeld jaar | 17,4 | 13,6 | 11,2 | 4,2 | 3,4 | 2,5 | 2,0 | 1,5 | 1,0 | 0,5 | 0,0 |
Bijgestelde verwachting | Gemiddeld jaar | 11,8 | 8,8 | 3,1 | 0,2 | 0,1 | 0,0 | 0,0 | 0,0 | 0,0 | 0,0 | 0,0 |