INHOUDSOPGAVE
Nettopensioenreglement
Stichting Pensioenfonds SABIC
Uitgave 1 januari 2022
INHOUDSOPGAVE
3 Omschrijving van de pensioenaanspraken 8
4 Pensioenopbouw over Vast Nettopensioenloon 9
5 Pensioenopbouw over Variabel Nettopensioenloon 11
7 Beleggingen nettopensioenkapitaal 13
8 Keuze Stabiele of Variabele Nettopensioenuitkering 14
9 Aanwending van het nettopensioenkapitaal voor een Stabiele Nettopensioenuitkering 15
10 Voorwaardelijke toeslagverlening stabiel nettopensioen 16
11 Korting van verworven stabiel nettopensioen 17
12 Inhaaltoeslagverlening stabiel nettopensioen 18
13 Aanwending van het nettopensioenkapitaal voor een Variabele Nettopensioenuitkering 19
14 Waardeontwikkeling Variabel Nettopensioen 20
15 Beëindiging deelnemerschap vóór de Pensioeningangsdatum 21
16 Netto-partnerpensioen bij overlijden vóór de Pensioeningangsdatum 22
17 Stabiel risico Netto-partnerpensioen 23
18 Stabiel risico netto-wezenpensioen 24
19 Premievrije voortzetting bij arbeidsongeschiktheid 25
21 Bijzonder Netto-Partnerpensioen 28
22 Verevening van netto-ouderdomspensioen 29
26 Informatieverplichtingen 34
28 Fiscale maximering pensioenaanspraken 36
29 Toetsing fiscaal maximum 37
32 OVERGANGSBEPALING – NETTOPENSIOENREGELING PER 1 JULI 2019 40
| Nettopensioenreglement Pensioenfonds SABIC | Uitgave 1 januari 2022 | kenmerk 2021-000262 2
1.1 In dit reglement wordt verstaan onder:
Afkoopgrens | het bedrag zoals bedoeld in artikel 66 lid 1 Pensioenwet (€ 520,35per jaar – per 1 januari 2022). |
AOW-leeftijd | de leeftijd zoals bedoeld in artikel 7a Xxxxxxxx Xxxxxxxxxxxx. |
Arbeidsongeschiktheid | arbeidsongeschiktheid conform de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (WIA), voor zover ontstaan tijdens het dienstverband met de werkgever. |
Basisregeling | de pensioenregeling in het “Pensioenreglement Stichting Pensioenfonds SABIC”. |
Bestuur | het bestuur van het Fonds. |
Bijzonder Netto- Partnerpensioen | • het netto-partnerpensioen dat zou zijn verkregen indien het deelnemerschap op de Scheidingsdatum zou zijn beëindigd; • het netto-partnerpensioen dat tot uitkering komt bij overlijden van de Gepensioneerde ten behoeve van de Gewezen Partner. |
Collectief toedelingsmechanisme | wijze waarop financiële mee- en tegenvallers collectief worden verwerkt in variabele nettopensioenuitkeringen. |
Deelnemer | • de Werknemer; of • de arbeidsongeschikte (gewezen) Werknemer zoals bedoeld in artikel 2.3. |
Deelnemersjaren | de jaren gelegen tussen de datum waarop het deelnemerschap is aangevangen en de datum waarop het deelnemerschap is beëindigd, met inachtneming van artikel 6. Deelnemersjaren worden vastgesteld in dagen nauwkeurig. |
Deeltijddienstverband | er is sprake van een deeltijddienstverband indien een deelnemer in een jaar op basis van zijn arbeidsovereenkomst met de Werkgever minder uren werkt dan het aantal uren bij een volledig dienstverband dat geldt op grond van de cao. |
Deeltijdfactor | de verhouding tussen het aantal te werken arbeidsuren in Deeltijddienstverband en het aantal arbeidsuren bij een volledig dienstverband op grond van de cao. |
Fonds | Stichting Pensioenfonds SABIC, gevestigd te Heerlen. |
Gepensioneerde | degene van wie het netto-ouderdomspensioen is ingegaan. |
Gewezen Deelnemer | degene van wie het deelnemerschap met in achtneming van artikel 2.2, anders dan door overlijden of pensionering, is beëindigd en die aanspraken kan ontlenen aan dit pensioenreglement, maar voor wie geen pensioen meer wordt verworven. |
| Nettopensioenreglement Pensioenfonds SABIC | Uitgave 1 januari 2022 | kenmerk 2021-000262 3
Herstelplan | het herstelplan zoals omschreven in artikel 138 en 139 van de Pensioenwet. |
Kind | het eigen Kind dat tot de (Gewezen) Deelnemer in familierechtelijke betrekking staat. Het Bestuur is bevoegd een stief- of pleegkind dat tot het huishouden van de (Gewezen) Deelnemer behoorde en tot zijn overlijden door hem of haar als eigen Kind werd onderhouden en opgevoed met een eigen Kind gelijk te stellen, tenzij het in het gezin van de pleegouder is opgenomen nadat de Pensioeningangsdatum is bereikt. |
Nettopensioen Life Cycle | De door het Bestuur vastgestelde leeftijdsafhankelijke beleggingsmix op basis waarvan de rendementstoekenningen op het nettopensioenkapitaal in de opbouwfase plaatsvinden. |
Partner | a. de vrouw of man met wie de (Gewezen) Deelnemer of Gepensioneerde vóór het bereiken van de Pensioeningangsdatum is gehuwd; b. de vrouw of man met wie het Partnerschap met de (Gewezen) Deelnemer of Gepensioneerde vóór het bereiken van de Pensioeningangsdatum is geregistreerd bij de burgerlijke stand, op de wijze als omschreven in het Burgerlijk Wetboek; c. de Aangemelde Partner. |
Aangemelde Partner | degene met wie de (Gewezen) Deelnemer of Gepensioneerde reeds vóór het bereiken van de Pensioeningangsdatum ongehuwd samenwoont, wordt op verzoek van de (Gewezen) Deelnemer als Aangemelde Partner erkend, indien is voldaan aan de volgende voorwaarden: • de Aangemelde Partner is ongehuwd en geen geregistreerd Partnerschap aangegaan en geen bloed- en aanverwant in de rechte lijn van de (Gewezen) Deelnemer; • de partners voeren een gemeenschappelijke huishouding, hetgeen blijkt uit een uittreksel uit het bevolkingsregister; de gemeenschappelijke huishouding moet zijn aangevangen vóór het bereiken van de Pensioeningangsdatum van de (Gewezen) Deelnemer; en • de partners beschikken over een notarieel verleden samenlevingscontract, inhoudende enige vermogensrechtelijke zaken. |
Gewezen Partner | de Partner van wie het Partnerschap door Xxxxxxxxx is geëindigd. |
Partnerschap | de formele relatie van een Deelnemer, Gewezen Deelnemer of Gepensioneerde met een Partner. Voor de toepassing van deze regeling wordt slechts één persoon als partner aangemerkt. |
| Nettopensioenreglement Pensioenfonds SABIC | Uitgave 1 januari 2022 | kenmerk 2021-000262 4
Pensioengerechtigde | persoon voor wie op grond van het reglement het pensioen is ingegaan. |
Pensioeningangsdatum | de dag waarop het ouderdomspensioen ingaat, zoals bedoeld in artikel 5.5 van de Basisregeling. |
Pensioenleeftijd | voor het netto-ouderdomspensioen de leeftijd van 68 jaar. |
Regeling | de nettopensioenregeling zoals is neergelegd in het onderhavige pensioenreglement. |
Scheiding | beëindiging van het Partnerschap door: • de beëindiging van het huwelijk door echtscheiding; • de ontbinding van het huwelijk na scheiding van tafel en bed; • beëindiging van een geregistreerd partnerschap; • beëindiging van het Partnerschap met de Aangemelde Partner. |
Scheidingsdatum | datum van de Scheiding opgenomen in de registers van de burgerlijke stand, dan wel de datum waarop het samenlevingsverband zoals bedoeld in dit artikel wordt beëindigd of het samenlevingscontract wordt verbroken blijkend uit een schriftelijke melding van de (Gewezen) Deelnemer of Partner. |
Stabiele Nettopensioenuitkering | een vastgestelde uitkering zoals bedoeld in artikel 63b Pensioenwet. |
Toedelingskring | groep personen waarop een collectief toedelingsmechanisme wordt toegepast. |
Variabel Nettopensioenloon | |
Vast Nettopensioenloon | de som van de loonbestanddelen zoals opgesomd in BIJLAGE 1 voor zover de gezamenlijke loonbestanddelen meer bedragen dan het grensbedrag als bedoeld in artikel 18ga Wet op de Loonbelasting 1964 (€ 114.866 – per 1 januari 2022). Voor de opbouw van nettopensioen wordt steeds het Vast Nettopensioenloon per de eerste dag van iedere maand in aanmerking genomen en wordt uitgegaan van het Vast Nettopensioenloon op voltijdsbasis. |
Variabele Nettopensioenmix | De door het Bestuur vastgestelde beleggingsmix op basis waarvan de rendementstoekenningen op het collectieve kapitaal van de variabele pensioenuitkeringen in de uitkeringsfase plaatsvinden. |
Werkgever | • SABIC Europe B.V., gevestigd te Sittard, voor zover het Werknemers in dienst van SABIC Europe B.V. betreft, • SABIC Limburg B.V., gevestigd te Sittard, voor zover het Werknemers in dienst van SABIC Limburg B.V. betreft, |
| Nettopensioenreglement Pensioenfonds SABIC | Uitgave 1 januari 2022 | kenmerk 2021-000262 5
• SABIC Capital B.V., gevestigd te Amsterdam, voor zover het Werknemers in dienst van SABIC Capital B.V. betreft, • SABIC Innovative Plastics B.V., gevestigd te Bergen op Zoom, voor zover het Werknemers in dienst van SABIC Innovative Plastics B.V. betreft; • SABIC Global Technologies B.V., gevestigd te Bergen op Zoom, voor zover het Werknemers in dienst van SABIC Global Technologies B.V. betreft; • SHPP B.V. gevestigd te Bergen op Zoom, voor zover het Werknemers in dienst van SHPP B.V. betreft; • SHPP Sales B.V. gevestigd te Bergen op Zoom, voor zover het Werknemers in dienst van SHPP Sales B.V. betreft; en • SHPP Global Technologies B.V., gevestigd te Bergen op Zoom, voor zover het Werknemers in dienst van SHPP Global Technologies B.V. betreft. | |
Werknemer | de Werknemer die krachtens een arbeidsovereenkomst zoals bedoeld in artikel 7:610 van het Burgerlijk Wetboek in dienst is van de Werkgever. |
WIA | Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen. |
| Nettopensioenreglement Pensioenfonds SABIC | Uitgave 1 januari 2022 | kenmerk 2021-000262 6
2.1 Het deelnemerschap aan de Regeling vangt aan:
op de xxx xxx xxxxxxxxxxxxxxx, mits de Werknemer een Vast Nettopensioenloon geniet, maar niet eerder dan 1 januari 2015;
de dag waarop de Werknemer een Vast Nettopensioenloon gaat genieten,
tenzij de Werknemer door middel van het daartoe bestemd formulier binnen drie maanden na aanvang van de deelname aan de Werkgever kenbaar maakt niet te willen deelnemen aan de Regeling. Het Fonds maakt – voor zover de Werknemer tijdig kenbaar heeft gemaakt niet te willen deelnemen aan de Regeling – de deelname ongedaan en restitueert via de Werkgever de ingehouden en afgedragen nettopensioenpremies aan de Werknemer.
2.2 Het deelnemerschap aan de Regeling eindigt:
op de laatste dag van de maand voorafgaand aan de maand waarin de Deelnemer geen Vast Nettopensioenloon meer geniet;
op de laatste dag van de maand waarin de Deelnemer aan de Werkgever kenbaar heeft gemaakt de deelname te willen beëindigen, mits het verzoek daartoe uiterlijk twee weken voor het einde van een maand via het daartoe bestemd formulier aan de Werkgever kenbaar is gemaakt;
bij het bereiken van de Pensioeningangsdatum;
bij beëindiging van het dienstverband van de Deelnemer; bij overlijden van de Deelnemer; of
uiterlijk bij het bereiken van de Pensioenleeftijd van de Deelnemer.
2.3 In afwijking van het gestelde onder artikel 2.2 onder d) eindigt het deelnemerschap niet ingeval een gewezen Werknemer recht heeft op premievrije voortzetting van de pensioenopbouw als bedoeld in artikel 19. In dat geval eindigt het deelnemerschap bij het bereiken van de Pensioeningangsdatum of zodra het recht op premievrije pensioenopbouw zoals bedoeld in artikel 19 eindigt.
2.4 Indien en voor zover de arbeidsovereenkomst, zoals bedoeld in artikel 2.2 onder d), eindigt op de AOW-leeftijd eindigt het deelnemerschap in afwijking van artikel 2.2 onder d) niet indien is voldaan aan de volgende voorwaarden:
• de Werkgever en de Werknemer zijn een nieuwe individuele arbeidsovereenkomst overeengekomen die een pensioenovereenkomst omvat, waarvan de uitwerking is vastgelegd in dit reglement en eventuele toekomstige reglementen; en
• de Werkgever het Fonds schriftelijk heeft geïnformeerd over de inhoud van de pensioenovereenkomst tussen de Werkgever en de Werknemer.
Het bepaalde onder artikel 2.2 onder a), b), c) en d) (voor zover een dienstverband eindigt na de AOW-leeftijd) en artikel 2.3 onder f) blijven onverkort van kracht.
| Nettopensioenreglement Pensioenfonds SABIC | Uitgave 1 januari 2022 | kenmerk 2021-000262 7
3 Omschrijving van de pensioenaanspraken
3.2 Met inachtneming van de bepalingen van dit reglement geeft het deelnemerschap aanspraak op:
• een stabiel xxxxxx xxxxx-partnerpensioen dat ingaat bij overlijden van de Deelnemer, voor de Partner van de Deelnemer;
• een stabiel risico netto-wezenpensioen dat ingaat bij overlijden van de Deelnemer tijdens het deelnemerschap, voor het Kind van de Deelnemer;
• premievrijstelling bij Arbeidsongeschiktheid, ten behoeve van de Deelnemer.
3.3 Het deel van het reglement dat betrekking heeft op het stabiel risico netto-partnerpensioen en/of het stabiel risico netto-wezenpensioen zoals bedoeld in artikel 3.2 is een uitkeringsovereenkomst als bedoeld in artikel 10 van de Pensioenwet.
| Nettopensioenreglement Pensioenfonds SABIC | Uitgave 1 januari 2022 | kenmerk 2021-000262 8
4 Pensioenopbouw over Vast Nettopensioenloon
4.1 Bij aanvang van het deelnemerschap, en vervolgens iedere maand, is de Deelnemer een premie verschuldigd over het deel van het Vast Nettopensioenloon dat maandelijks tot uitkering komt. De hoogte van de premie is afhankelijk van de leeftijd van de Deelnemer op de eerste dag van de maand waarin de premie verschuldigd is en wordt uitgedrukt in een percentage van het deel van het Vast Nettopensioenloon dat tot uitkering komt.
4.2 De premie, zoals bedoeld in artikel 4.1, is gebaseerd op de premiestaffel (kolom I) en wordt vastgesteld door de premiepercentages in Kolom II te vermenigvuldigen met het Vast Nettopensioenloon:
Kolom I | Kolom II | |
Leeftijdsklassen | Premiestaffel (% van het Vast Nettopensioenloon) | Premie (% van het Vast Nettopensioenloon) |
20 tot en met 24 | 4,60 | 4,89 |
25 tot en met 29 | 5,40 | 5,75 |
30 tot en met 34 | 6,10 | 6,49 |
35 tot en met 39 | 7,00 | 7,45 |
40 tot en met 44 | 8,10 | 8,62 |
45 tot en met 49 | 9,30 | 9,90 |
50 tot en met 54 | 10,80 | 11,49 |
55 tot en met 59 | 12,40 | 13,19 |
60 tot en met 64 | 14,20 | 15,11 |
65 tot en met 67 | 15,80 | 16,81 |
4.5 De hoogte van de risicopremie voor het stabiel risico netto-partnerpensioen zoals bedoeld in artikel 17 bedraagt een percentage van het Vast Nettopensioenloon. Het percentage zoals bedoeld in de vorige volzin wordt met inachtneming van de percentages in BIJLAGE 3 vastgesteld per Deelnemer op basis van:
• het Vast Nettopensioenloon op de eerste dag van de maand van de maand waarover de premie wordt berekend,
• de leeftijd van de Partner op de eerste dag van de maand van de maand waarover de premie wordt berekend en
• de leeftijd van de Deelnemer op de eerste dag van de maand van de maand waarover de premie wordt berekend.
De percentages in BIJLAGE 3 worden jaarlijks door het Bestuur vastgesteld.
4.6 De hoogte van de risicopremie voor het stabiel risico netto-wezenpensioen zoals bedoeld in artikel 18 bedraagt 0,01% van het Vast Nettopensioenloon.
| Nettopensioenreglement Pensioenfonds SABIC | Uitgave 1 januari 2022 | kenmerk 2021-000262 9
4.7 De hoogte van de risicopremie voor de dekking van het recht op premievrije voortzetting bij arbeidsongeschiktheid zoals bedoeld in artikel 19 bedraagt 3,0% van de premiestaffel zoals bedoeld in artikel 4.2 (kolom I) vermenigvuldigd met het Vast Nettopensioenloon.
4.8 De hoogte van de kostenopslag die de Deelnemer is verschuldigd over de pensioenopbouw over het Vast Nettopensioenloon bedraagt 3,3% van de premiestaffel zoals bedoeld in artikel
4.2 (kolom I) vermenigvuldigd met het Vast Nettopensioenloon en 3,3% van de risicopremie voor de dekking van het recht op premievrije voortzetting bij arbeidsongeschiktheid zoals bedoeld in artikel 19 zoals bedoeld in artikel 4.7.
4.9 De premies voor de risicodekkingen zoals bedoeld in de artikelen 4.5, 4.6 en 4.7 en de kostenopslag zoals bedoeld in artikel 4.8, worden door het Fonds onttrokken aan de door de Deelnemer verschuldigde premie als bedoeld in artikel 4.1. In afwijking van de vorige volzin onttrekt het Fonds de premie voor de risicodekking zoals bedoeld in artikel 4.5 niet aan de door de Deelnemer verschuldigde premie als bedoeld in artikel 4.1, als de Deelnemer overeenkomstig artikel 17.2 aan het Fonds kenbaar heeft gemaakt deze risicodekking niet te willen verzekeren.
4.10 De premie als bedoeld in dit artikel wordt maandelijks door de Werkgever ingehouden op het nettosalaris van de Deelnemer en aansluitend door de Werkgever afgedragen aan het Fonds. Het Fonds voegt de premie, onder aftrek van de kostenopslag zoals bedoeld in artikel 4.8 en met inachtneming van het bepaalde in de tweede volzin van artikel 4.9 de verschuldigde risicopremies voor de risicodekkingen als bedoeld in artikelen 4.5, 4.6 en 4.7 toe aan het nettopensioenkapitaal van de Deelnemer, nadat het nettopensioenkapitaal is aangepast met het beleggingsrendement zoals bedoeld in artikel 7.2.
| Nettopensioenreglement Pensioenfonds SABIC | Uitgave 1 januari 2022 | kenmerk 2021-000262 10
5 Pensioenopbouw over Variabel Nettopensioenloon
5.1 Indien en zolang een Deelnemer nettopensioen opbouwt over het Vast Nettopensioenloon, kan de Deelnemer kiezen ook nettopensioen op te bouwen over het Variabel Nettopensioenloon. De Deelnemer maakt daartoe vóór 1 december van het jaar voorafgaand zijn keuze kenbaar aan de Werkgever middels het daartoe bestemd formulier. De pensioenopbouw over het Variabel Nettopensioenloon start per 1 januari van het jaar daaropvolgend. De Deelnemer kan jaarlijks vóór 1 december zijn keuze om over het Variabel Nettopensioenloon nettopensioen op te bouwen herzien door zijn keuze aan de Werkgever kenbaar te maken middels het daartoe bestemd formulier.
5.2 Indien een Deelnemer kiest om ook nettopensioen op te bouwen over het Variabel Nettopensioenloon, dan is de Deelnemer, iedere maand met ingang vanaf 1 januari na het moment waarop de Deelnemer zijn keuze, zoals bedoeld in artikel 5.1 heeft gemaakt, een premie verschuldigd over het deel van het Variabel Nettopensioenloon dat in de desbetreffende maand tot uitkering komt. De hoogte van de premie is afhankelijk van de leeftijd van de Deelnemer op de eerste dag van de maand waarin de premie verschuldigd is en wordt uitgedrukt in een percentage van het deel van het Variabel Nettopensioenloon dat tot uitkering komt.
5.3 De hoogte van de premie zoals bedoeld in artikel 5.2 is gebaseerd op de premiestaffel (kolom I) en wordt vastgesteld door de premiepercentages in Kolom II te vermenigvuldigen met het Variabel Nettopensioenloon:
Kolom I | Kolom II | |
Leeftijdsklassen | Premiestaffel (% van het Variabel Nettopensioenloon) | Premie (% van het Variabel Nettopensioenloon) |
20 tot en met 24 | 4,60 | 4,75 |
25 tot en met 29 | 5,40 | 5,58 |
30 tot en met 34 | 6,10 | 6,30 |
35 tot en met 39 | 7,00 | 7,23 |
40 tot en met 44 | 8,10 | 8,37 |
45 tot en met 49 | 9,30 | 9,61 |
50 tot en met 54 | 10,80 | 11,16 |
55 tot en met 59 | 12,40 | 12,81 |
60 tot en met 64 | 14,20 | 14,67 |
65 tot en met 67 | 15,80 | 16,32 |
5.4 De hoogte van de kostenopslag die de Deelnemer is verschuldigd over de pensioenopbouw over het Variabel Nettopensioenloon bedraagt 3,3% van de premiestaffel zoals bedoeld in artikel 5.3 (kolom I) vermenigvuldigd met het Variabel Nettopensioenloon.
5.5 De premie als bedoeld in dit artikel wordt maandelijks door de Werkgever ingehouden op het nettosalaris en aansluitend door de Werkgever afgedragen aan het Fonds. Het Fonds voegt de premie, onder aftrek van de kostenopslag zoals bedoeld in artikel 5.4, toe aan het nettopensioenkapitaal van de Deelnemer nadat het nettopensioenkapitaal is aangepast met het beleggingsrendement zoals bedoeld in artikel 7.2. De Regeling voldoet aan de wettelijke voorwaarde dat de Werkgever een bijdrage aan de premie levert van tenminste 10% van de premie.
| Nettopensioenreglement Pensioenfonds SABIC | Uitgave 1 januari 2022 | kenmerk 2021-000262 11
6.1 Voor de Deelnemer met een Deeltijddienstverband geldt het volgende:
de berekening van de nettopensioenpremie zoals bedoeld in artikel 4 wordt bepaald naar rato van de op hem van toepassing zijnde Deeltijdfactor.
als bij de berekening van een pensioen Deelnemersjaren in aanmerking worden genomen, wordt het aantal Deelnemersjaren bepaald naar rato van de op hem van toepassing zijnde Deeltijdfactor.
als bij de berekening van een pensioen toekomstige Deelnemersjaren in aanmerking worden genomen, dan geldt voor die periode de laatste van toepassing zijnde Deeltijdfactor, tenzij in de arbeidsovereenkomst is bepaald dat de Deeltijdfactor op een later tijdstip zal worden gewijzigd. In dat geval zal vanaf dat tijdstip worden uitgegaan van de gewijzigde Deeltijdfactor.
| Nettopensioenreglement Pensioenfonds SABIC | Uitgave 1 januari 2022 | kenmerk 2021-000262 12
7 Beleggingen nettopensioenkapitaal
7.2 Het nettopensioenkapitaal van iedere (Gewezen) Deelnemer wordt maandelijks per de eerste dag van de maand aangepast met het beleggingsrendement van de maand voorafgaand.
| Nettopensioenreglement Pensioenfonds SABIC | Uitgave 1 januari 2022 | kenmerk 2021-000262 13
8 Keuze Stabiele of Variabele Nettopensioenuitkering
8.1 Het Fonds verzoekt de (Gewezen) Deelnemer op de Pensioeningangsdatum een keuze te maken tussen:
8.2 Het Fonds informeert de (Gewezen) Deelnemer tijdig:
8.3 De (Gewezen) Xxxxxxxxx geeft uiterlijk twee maanden vóór de Pensioeningangsdatum schriftelijk via het daartoe bestemd formulier de definitieve keuze zoals bedoeld in het artikel
8.1 aan het Fonds door. De (Gewezen) Deelnemer ontvangt van het Fonds een schriftelijke bevestiging van zijn keuze. Een combinatie van beide opties genoemd in artikel 8.1 is niet mogelijk.
8.4 De (Gewezen) Deelnemer die niet, of niet tijdig, schriftelijk zijn keuze als bedoeld in het artikel 8.3 aan het Fonds doorgeeft, kiest bij default voor een Stabiele Nettopensioenuitkering. Het Fonds informeert de desbetreffende (Gewezen) Deelnemer schriftelijk hierover.
8.5 De keuze die de (Gewezen) Deelnemer overeenkomstig artikel 8.3 aan het Fonds heeft doorgegeven danwel de keuze die de (Gewezen) Deelnemer ingevolge artikel 8.4 wordt geacht te hebben gemaakt, is onherroepelijk.
| Nettopensioenreglement Pensioenfonds SABIC | Uitgave 1 januari 2022 | kenmerk 2021-000262 14
9 Aanwending van het nettopensioenkapitaal voor een Stabiele Nettopensioenuitkering
9.1 Het nettopensioenkapitaal – zoals overeenkomstig artikel 7 is bepaald op de eerste dag van de maand voorafgaand aan de Pensioeningangsdatum – van de (Gewezen) Deelnemer die overeenkomstig artikel 8.3 dan wel artikel 8.4 heeft gekozen voor een Stabiele Nettopensioenuitkering wordt op Pensioeningangsdatum in de verhouding van 100:70 aangewend voor een stabiel netto-ouderdomspensioen en een stabiel netto-partnerpensioen. De hoogte van het in te kopen stabiel netto-ouderdomspensioen en stabiel netto- partnerpensioen wordt bepaald aan de hand van de op dat moment geldende aanwendingstarievendie gebaseerd zijn op de fondsgrondslagen zoals opgenomen in BIJLAGE 4. De aanwendingstarieven worden periodiek geactualiseerd.
9.2 Bij de verhouding 100:70 tussen het stabiel netto-ouderdomspensioen en het stabiel netto- partnerpensioen zoals genoemd artikel 9.1 wordt de som van het (de) eventuele Bijzonder(e) Netto Partnerpensioen(en) van (een) Gewezen Partner(s) inbegrepen in het stabiel netto- partnerpensioen.
9.3 De stabiele netto-ouderdomspensioenuitkering en de stabiele netto- partnerpensioenaanspraken zoals bedoeld in het artikel 9.1 komen in totaal niet uit boven de volgens artikel 28 bedoelde maximale pensioenen.
9.4 De netto-ouderdomspensioenuitkering volgt de keuzes van de (Gewezen) Deelnemer inzake:
a) het uitruilen van ouderdomspensioen en partnerpensioen als bedoeld in artikel 10 van de Basisregeling,
c) de keuze voor deeltijdpensioen als bedoeld in artikel 11 van de Basisregeling.
9.5 Uitruil van netto-partnerpensioen voor (extra) netto-ouderdomspensioen op de Pensioeningangsdatum als bedoeld in artikel 9.4 onder a), is alleen mogelijk met schriftelijke instemming van de Partner.
9.6 Voor de (Gewezen) Deelnemer zonder Partner, wordt het stabiel netto-partnerpensioen zoals bedoeld in artikel 9.1 op de Pensioeningangsdatum aan de hand van de factoren in BIJLAGE 5, uitgeruild voor een hoger stabiel netto-ouderdomspensioen.
| Nettopensioenreglement Pensioenfonds SABIC | Uitgave 1 januari 2022 | kenmerk 2021-000262 15
10 Voorwaardelijke toeslagverlening stabiel nettopensioen
10.1 Ten aanzien van het stabiel netto-ouderdomspensioen en het stabiel netto-partnerpensioen zoals bedoeld in artikel 9 kan jaarlijks een toeslag worden verleend ter hoogte van de toeslag die het Fonds verleent aan de pensioengerechtigden zoals bedoeld in artikel 20.2 van de Basisregeling. Het Bestuur beslist evenwel jaarlijks in hoeverre pensioenrechten en pensioenaanspraken zoals bedoeld in dit lid worden aangepast.
10.2 De voorwaardelijke toeslagverlening zoals bedoeld in artikel 10.1 wordt niet uit de premie gefinancierd.
10.3 Het Bestuur besluit alleen dan tot het verlenen van een toeslag indien en voor zover de financiële middelen dat naar het oordeel van het Bestuur toelaten. Toeslagverlening vindt jaarlijks op en met ingang van 1 januari plaats op basis van het volgende beleid:
In de situatie dat:
a) de Beleidsdekkingsgraad van het Fonds lager is dan 110%, verleent het Bestuur geen toeslag;
Bepalend is de Beleidsdekkingsgraad per 31 december direct voorafgaand aan de eerste januari waarop de toeslagverlening plaatsvindt.
10.4 In afwijking van artikel 10.1 wordt, in het geval dat de verplichtingen van het Fonds ten aanzien van het stabiel nettopensioen toenemen als gevolg van een verschil in de stijging van de levensverwachting tussen de deelnemers aan het nettopensioen en de deelnemers aan de Basisregeling, de voorwaardelijke toeslagverlening als bedoeld in artikel 10.1 verminderd totdat deze toename van de verplichtingen bij het stabiel nettopensioen is gecompenseerd.
| Nettopensioenreglement Pensioenfonds SABIC | Uitgave 1 januari 2022 | kenmerk 2021-000262 16
11 Korting van verworven stabiel nettopensioen
11.1 Het Fonds zal besluiten het stabiel netto-ouderdomspensioen en het stabiel netto- partnerpensioen zoals bedoeld in artikel 9 te verminderen indien:
• het Fonds vijf achtereenvolgende jaren niet voldoet aan de bij of krachtens artikel 131 Pensioenwet gestelde eisen ten aanzien van het minimaal vereist eigen vermogen dan wel niet in staat is binnen zeven jaar aan de bij of krachtens artikel 132 Pensioenwet gestelde eisen ten aanzien van het vereist eigen vermogen te voldoen zonder dat de belangen van de (Gewezen) Deelnemers, Pensioengerechtigden, andere aanspraakgerechtigden of de werkgever onevenredig worden geschaad; en
• alle overige beschikbare sturingsmiddelen, met uitzondering van het beleggingsbeleid, zijn ingezet in het Herstelplan
11.2 De in artikel 11.1 bedoelde korting van het stabiel netto-ouderdomspensioen en het stabiel netto-partnerpensioen zal plaatsvinden in de vorm van een gelijke procentuele korting op alle stabiele netto-ouderdomspensioenen en alle stabiele netto-partnerpensioenen zoals bedoeld in artikel 9, met dien verstande dat, indien het kortingspercentage meer bedraagt dan 10%, het Bestuur zal onderzoeken of en in hoeverre er aanleiding is om dat deel van de korting dat voornoemde 10% overschrijdt, op een andere wijze te verdelen over de belanghebbenden bij het Fonds.
11.4 Indien de Beleidsdekkingsgraad van het Fonds onder het niveau zoals bedoeld in artikel 132 Pensioenwet ligt en het Fonds kan op basis van het Herstelplan niet binnen 10 jaar aan artikel 132 Pensioenwet voldoen, zal het Fonds de stabiele netto-ouderdomspensioenen en de stabiele netto-partnerpensioenen zoals bedoeld in artikel 9 evenredig verminderen met de conform het Herstelplan benodigde vermindering.
11.6 De vermindering, bedoeld in artikel 11.1, kan op zijn vroegst worden gerealiseerd drie maanden nadat de Pensioengerechtigden hierover zijn geïnformeerd en één maand nadat de (Gewezen) Deelnemer, de Vakorganisaties, de Werkgever en toezichthouder hierover geïnformeerd zijn.
| Nettopensioenreglement Pensioenfonds SABIC | Uitgave 1 januari 2022 | kenmerk 2021-000262 17
12 Inhaaltoeslagverlening stabiel nettopensioen
12.1 Het bestuur kan – in dezelfde mate als in de Basisregeling – inhaaltoeslagen verlenen ten aanzien van het stabiel netto-ouderdomspensioen en stabiel netto-partnerpensioen zoals bedoeld in artikel 9 om de in het verleden niet-toegekende toeslagen zoals bedoeld in artikel 10 of de in het verleden doorgevoerde vermindering van het stabiel netto- ouderdomspensioen en stabiel netto-partnerpensioen zoals bedoeld in artikel 10 zoals bedoeld in artikel 11 te compenseren, indien:
• dit geen gevolgen heeft voor de toeslagverlening in de toekomst zoals bedoeld in artikel 10.3; en
• de Beleidsdekkingsgraad ten minste het niveau van het vereist eigen vermogen behoudt.
Voor inhaaltoeslagverlening zoals bedoeld in dit artikel en de inhaaltoeslagverlening zoals in artikel 21 van de Basisregeling wordt ten hoogste één vijfde van het vermogen gebruikt dat voor inhaaltoeslagverlening beschikbaar is.
12.2 Inhaaltoeslag zoals bedoeld in artikel 12.1 wordt alleen verleend aan de Gepensioneerde en/of de Partner van de (overleden) Gepensioneerde voor zover aan de Gepensioneerde en/of de Partner van de (overleden) Gepensioneerde voorafgaand aan het moment van inhaaltoeslagverlening geen of minder toeslag zoals bedoeld in artikel 10 is verleend dan wel dat zijn pensioenaanspraken en/of -rechten daadwerkelijk verminderd zijn zoals bedoeld in artikel 11.
12.3 De aan Gepensioneerde en/of de Partner van de (overleden) Gepensioneerde te verlenen inhaaltoeslag zoals bedoeld in artikel 12.1 wordt uitgedrukt in een percentage van de in het verleden niet-toegekende toeslagen en de in het verleden doorgevoerde verminderingen. Het percentage zoals bedoeld in de vorige volzin wordt vastgesteld door op de datum van toekenning van de inhaaltoeslag het voor inhaaltoeslagverlening beschikbare vermogen zoals bedoeld in artikel 12.1 te delen door de waarde van de in het verleden niet-toegekende toeslagen en de waarde van de in het verleden doorgevoerde verminderingen zoals bedoeld in artikel 11. Het percentage als bedoeld in de vorige volzin bedraagt nooit meer dan 100%.
12.4 Inhaaltoeslagen hebben effect op het stabiel netto-ouderdomspensioen en stabiel netto- partnerpensioen zoals bedoeld in artikel 9 per de datum waarop inhaaltoeslag verleend wordt. Inhaaltoeslagen worden niet met terugwerkende kracht nabetaald.
| Nettopensioenreglement Pensioenfonds SABIC | Uitgave 1 januari 2022 | kenmerk 2021-000262 18
13 Aanwending van het nettopensioenkapitaal voor een Variabele Nettopensioenuitkering
13.1 Het nettopensioenkapitaal – zoals overeenkomstig artikel 7 is bepaald op de eerste dag van de maand voorafgaand aan de Pensioeningangsdatum – van de (Gewezen) Deelnemer die overeenkomstig artikel 8.3 heeft gekozen voor een Variabele Nettopensioenuitkering wordt op Pensioeningangsdatum in de verhouding van 100:70 aangewend voor een variabel netto- ouderdomspensioenen en een variabel netto-partnerpensioen. De hoogte van het in te kopen variabel netto-ouderdomspensioen en variabel netto-partnerpensioen wordt bepaald aan de hand van de op dat moment geldende aanwendingstarieven die gebaseerd zijn op de fondsgrondslagen zoals opgenomen in BIJLAGE 4. De aanwendingstarieven worden periodiek geactualiseerd.
13.2 Bij de verhouding 100:70 tussen het variabel netto-ouderdomspensioen en het variabel netto- partnerpensioen zoals genoemd in artikel 13.1 wordt de som van (het) de eventuele Bijzonder(e) Netto Partnerpensioen(en) van (een) Gewezen Partner(s) inbegrepen in het variabele netto-partnerpensioen.
13.3 De variabele netto-ouderdomspensioenuitkering en de variabele netto- partnerpensioenaanspraken zoals bedoeld in artikel 13.1 komen in totaal niet uit boven de volgens artikel 28 bedoelde maximale pensioenen.
a) het uitruilen van ouderdomspensioen en partnerpensioen als bedoeld in artikel 10 van de Basisregeling,
b) de keuze voor deeltijdpensioen als bedoeld in artikel 11 van de Basisregeling.
13.5 Uitruil van variabel netto-partnerpensioen voor (extra) variabel netto-ouderdomspensioen op de Pensioeningangsdatum als bedoeld in artikel 13.4 onder a), is alleen mogelijk met schriftelijke instemming van de Partner.
13.6 Voor de (Gewezen) Deelnemer zonder Partner, wordt het variabel netto-partnerpensioen zoals bedoeld in artikel 13.1 op de Pensioeningangsdatum aan de hand van de factoren in BIJLAGE 5 uitgeruild voor een hoger variabel netto-ouderdomspensioen
| Nettopensioenreglement Pensioenfonds SABIC | Uitgave 1 januari 2022 | kenmerk 2021-000262 19
14 Waardeontwikkeling Variabel Nettopensioen
14.1 Uitkeringen van het variabel netto-ouderdomspensioen en aanspraken op, danwel uitkeringen van, het variabel netto-partnerpensioen worden jaarlijks aangepast aan de som van in het afgelopen jaar in de Toedelingskring voor variabel nettopensioen door het bestuur vastgestelde resultaat met betrekking tot:
• het beleggingsrendement van de Variabele Nettopensioenmix;
• het effect van de wijziging van de marktrente op de verplichtingen;
• het sterfteresultaat van de Toedelingskring voor variabel nettopensioen (microlanglevenrisico), en;
• de ontwikkeling van de levensverwachting van de Toedelingskring voor variabel nettopensioen (macrolanglevenrisico).
14.2 De som van het over het afgelopen jaar door het bestuur vastgestelde resultaat als genoemd in artikel 14.1 wordt ingaande 1 januari van het daaropvolgende jaar toegepast op de uitkeringen van variabel netto-ouderdomspensioen en aanspraken op, danwel uitkeringen van, het variabel netto-partnerpensioen per 31 december van het afgelopen jaar, waarbij het resultaat evenredig wordt verdeeld over de vijf daaropvolgende jaren.
14.3 De evenredige verdeling van het resultaat over het variabel pensioen over een bepaald jaar zoals bedoeld in artikel 14.2 vindt plaats naar rato van het variabel nettopensioen in dat jaar binnen de Toedelingskring voor variabel nettopensioen.
| Nettopensioenreglement Pensioenfonds SABIC | Uitgave 1 januari 2022 | kenmerk 2021-000262 20
15 Beëindiging deelnemerschap vóór de Pensioeningangsdatum
15.1 In het geval het deelnemerschap eindigt anders dan door overlijden of het bereiken van de Pensioeningangsdatum, blijft het nettopensioenkapitaal belegd met inachtneming van het bepaalde in dit reglement.
15.2 Er is geen sprake van beëindiging van het deelnemerschap als bedoeld in artikel 15.1 voor zover er sprake is van premievrije voortzetting bij arbeidsongeschiktheid als bedoeld in artikel 19. Indien er recht bestaat op premievrije voortzetting bij arbeidsongeschiktheid, eindigt het deelnemerschap op het moment dat het recht op voortzetting eindigt, maar uiterlijk op de AOW-leeftijd.
15.3 Het recht op stabiel risico netto-partnerpensioen als bedoeld in artikel 17.1 en stabiel risico netto-wezenpensioen als bedoeld in artikel 18.1 vervallen bij einde deelname als bedoeld in artikel 15.1.
| Nettopensioenreglement Pensioenfonds SABIC | Uitgave 1 januari 2022 | kenmerk 2021-000262 21
16 Netto-partnerpensioen bij overlijden vóór de Pensioeningangsdatum
16.1 Bij overlijden van een (Gewezen) Deelnemer vóór de Pensioeningangsdatum wordt het nettopensioenkapitaal – zoals overeenkomstig artikel 7 is bepaald op de eerste dag van de maand voorafgaand aan de Pensioeningangsdatum – aangewend voor een stabiel netto- partnerpensioen voor de Partner, indien en voor zover dit naar fiscale maatstaven is toegestaan. De hoogte van het in te kopen stabiel netto-partnerpensioen zoals bedoeld in dit artikel wordt bepaald aan de hand van de op dat moment geldende aanwendingstarieven die gebaseerd zijn op de fondsgrondslagen zoals opgenomen in BIJLAGE 4. De aanwendingstarieven worden periodiek geactualiseerd.
16.3 Het bepaalde in de artikelen 10, 11 en 12 is van overeenkomstige toepassing op het stabiel netto-partnerpensioen.
| Nettopensioenreglement Pensioenfonds SABIC | Uitgave 1 januari 2022 | kenmerk 2021-000262 22
17 Stabiel risico Netto-partnerpensioen
17.1 Het stabiel netto-partnerpensioen zoals bedoeld in artikel 16, wordt aangevuld met een stabiel risico netto-partnerpensioen. Het stabiel risico netto-partnerpensioen bedraagt 1,16% van het laatste Vaste Nettopensioenloon na aftrek van loonbelasting vermenigvuldigd met het aantal Deelnemersjaren tussen het moment waarop de Deelnemer is overleden en de AOW- leeftijd van de overleden Xxxxxxxxx, of tot de pensioenrichtleeftijd zoals bedoeld in artikel 18a van de Wet op de Loonbelasting 1964 voor zover deze eerder ligt dan de AOW-leeftijd.
17.2 In afwijking van artikel 17.1, heeft de Partner geen recht op stabiel risico netto- partnerpensioen, indien de Deelnemer de keuze maakt het stabiel risico-partnerpensioen niet te willen verzekeren. De Deelnemer maakt – maximaal één keer per jaar – deze keuze middels het daartoe bestemd formulier aan het Fonds kenbaar. De dekking voor het stabiel risico netto-partnerpensioen eindigt de laatste dag van de maand volgend op maand waarin de Deelnemer zijn keuze kenbaar heeft gemaakt.
17.6 Het bepaalde in de artikelen 10, 11 en 12 is van overeenkomstige toepassing op het stabiel risico netto-partnerpensioen.
| Nettopensioenreglement Pensioenfonds SABIC | Uitgave 1 januari 2022 | kenmerk 2021-000262 23
18 Stabiel risico netto-wezenpensioen
18.1 Het stabiel risico netto-wezenpensioen bedraagt 0,232% van het laatste Vaste Nettopensioenloon na aftrek van loonbelasting vermenigvuldigd met het aantal Deelnemersjaren tussen het moment van aanvang deelname en AOW-leeftijd van de overleden deelnemer, of tot de pensioenrichtleeftijd zoals bedoeld in artikel 18a van de Wet op de Loonbelasting 1964 voor zover deze eerder ligt dan de AOW.
18.3 Het stabiel risico netto-wezenpensioen eindigt op de laatste dag van de maand waarin het Kind:
a) de 18-jarige leeftijd bereikt,
b) de 27-jarige leeftijd bereikt, mits en zolang het Kind studeert in de zin van de Wet studiefinanciering 2000; of
c) eerder overlijdt dan de leeftijd onder a) of b).
18.5 Het bepaalde in artikelen 10, 11 en 12 is van overeenkomstige toepassing op het stabiel risico netto-wezenpensioen.
| Nettopensioenreglement Pensioenfonds SABIC | Uitgave 1 januari 2022 | kenmerk 2021-000262 24
19 Premievrije voortzetting bij arbeidsongeschiktheid
19.1 Een Deelnemer die recht heeft op ‘Premievrije pensioenopbouw bij arbeidsongeschiktheid’ zoals bedoeld in artikel 15 van de Basisregeling, heeft gedurende de periode van Arbeidsongeschiktheid recht op voortzetting van de opbouw van het nettopensioenkapitaal overeenkomstig de leeftijdsafhankelijke premiestaffel Kolom I zoals bedoeld in artikel 4 vermenigvuldigd met de onderstaande staffel:
Arbeidsongeschiktheids- percentage | Opbouw netto- pensioenkapitaal voortgezet voor: |
35% tot 45% | 40% |
45% tot 55% | 50% |
55% tot 65% | 60% |
65% tot 80% | 75% |
80% tot 100% | 100% |
19.2 De premievrije opbouw van het nettopensioenkapitaal zoals bedoeld in artikel 19.1 vindt plaats op basis van het de som van de loonbestanddelen zoals opgesomd in BIJLAGE 1 zoals laatstelijk gold vóór de eerste ziektedag (“Loon”) verminderd met het grensbedrag zoals bedoeld in artikel 18ga Wet op de Loonbelasting 1964 (€ 114.866 – per 1 januari 2022). Indien het Loon op enig moment lager is dan het grensbedrag zoals bedoeld in artikel 18ga Wet op de Loonbelasting 1964 dan eindigt de premievrije opbouw van het nettopensioenkapitaal zoals bedoeld in dit artikel. Mocht vervolgens het Loon op enig moment weer meer bedragen dan het grensbedrag als bedoeld in artikel 18ga Wet op de Loonbelasting 1964 en de Deelnemer voldoet nog steeds aan de voorwaarden zoals bedoeld in artikel 19.1 dan hervat het Fonds de premievrije opbouw van het nettopensioenkapitaal.
19.3 Een Deelnemer heeft geen recht op premievrije opbouw van het nettopensioenkapitaal zoals bedoeld in artikel 19.1 op basis van de loonbestanddelen zoals opgesomd in 0.
19.4 Zolang de Deelnemer recht heeft op premievrije opbouw van nettopensioenkapitaal zoals bedoeld in artikel 19.1, wordt het in artikel 19.2 genoemd Loon jaarlijks verhoogd met maximaal de stijging van de consumentenprijsindex (CPI-Alle Bestedingen-afgeleid), zoals vastgesteld door het CBS. Bij de vaststelling van deze indexatie wordt uitgegaan van het percentage waarmee de consumentenprijsindex in de laatst verstreken maand oktober is gestegen ten opzichte van het percentage in de maand oktober in het voorafgaande jaar. De jaarlijkse indexatie van het loon zoals bedoeld in dit lid kan echter niet meer bedragen dan de algemene loonsverhogingen bij de Werkgever zijnde het gemiddelde van de loonstijgingen overeenkomstig de cao’s van SABIC Innovative Plastics B.V. en SABIC Limburg B.V. in de periode van 2 januari van het voorafgaande jaar tot en met 1 januari van het desbetreffende jaar. Voor zover sociale partners bij SABIC Innovative Plastics B.V. en/of SABIC Limburg
B.V. op het moment dat het bestuur een besluit neemt over voorwaardelijke toeslagverlening, zoals bedoeld in artikel 20.1 Basisregeling, geen overeenstemming hebben bereikt over een loonstijging in de voornoemde periode, dan wordt geacht dat in die periode de loonstijging voor de desbetreffende onderneming 0% bedraagt. Mochten sociale partners bij SABIC Innovative Plastics B.V. en/of SABIC Limburg B.V. na het bestuursbesluit over voorwaardelijke toeslagverlening alsnog met terugwerkende kracht een loonstijging overeenkomen die betrekking heeft op de voornoemde periode, dan wordt het pensioenloon zoals bedoeld in dit lid alsnog (met terugwerkende kracht) geïndexeerd.
| Nettopensioenreglement Pensioenfonds SABIC | Uitgave 1 januari 2022 | kenmerk 2021-000262 25
19.5 De Deelnemer die bij aanvang deelname aan de Basisregeling ziek of (gedeeltelijk) arbeidsongeschikt is, heeft geen recht op premievrije opbouw van nettopensioenkapitaal zoals bedoeld in artikel 19.1, tenzij de mate van Arbeidsongeschiktheid toeneemt. Indien de mate van Arbeidsongeschiktheid tijdens het deelnemerschap toeneemt dan heeft de Deelnemer recht op premievrije opbouw van het nettopensioenkapitaal naar rato van de toename van de mate van Arbeidsongeschiktheid.
19.7 Indien het percentage van de Arbeidsongeschiktheid na beëindiging van het dienstverband bij de Werkgever wordt verhoogd dan wel verlaagd, respectievelijk, indien dit percentage na te zijn verlaagd tot beneden de 35%, wordt verhoogd tot 35% of meer, vindt de premievrije opbouw van nettopensioenkapitaal als bedoeld in artikel 19.1 volgens het alsdan van toepassing zijnde percentage plaats voor zover dat percentage niet hoger is dan het percentage van de Arbeidsongeschiktheid zoals gold op het moment dat het dienstverband bij Werkgever werd beëindigd.
| Nettopensioenreglement Pensioenfonds SABIC | Uitgave 1 januari 2022 | kenmerk 2021-000262 26
20.1 Tijdens een periode van ouderschapsverlof of onbetaald verlof, wordt de deelname voortgezet naar verhouding dat de Deelnemer werkzaamheden blijft verrichten. De Deelnemer is premie zoals bedoeld in artikel 4 verschuldigd naar verhouding dat de Deelnemer werkzaamheden blijft verrichten. Het bepaalde in artikel 5 blijft onverkort van toepassing. Tijdens een periode van ouderschapsverlof of onbetaald verlof, heeft de Partner en/of Kind van de Deelnemer bij overlijden van de Deelnemer gedurende de periode van onbetaald verlof onverminderd recht op een stabiel risico netto-partnerpensioen en stabiel risico netto-wezenpensioen, zoals bedoeld in artikel 17 en artikel 18. De Deelnemer behoudt gedurende de periode van ouderschapsverlof of onbetaald verlof recht op premievrije voortzetting bij arbeidsongeschiktheid, zoals bedoeld in artikel 19. Het stabiel risico netto- partnerpensioen, het stabiel risico netto-wezenpensioen en het recht op premievrije voortzetting bij arbeidsongeschiktheid worden gebaseerd op het Vast Nettopensioenloon en de deeltijdfactor direct voorafgaand aan de datum waarop het ouderschapsverlof en/of onbetaald verlof ingaat.
| Nettopensioenreglement Pensioenfonds SABIC | Uitgave 1 januari 2022 | kenmerk 2021-000262 27
21 Bijzonder Netto-Partnerpensioen
21.1 In geval van Scheiding behoudt de Gewezen Partner een aanspraak op een Bijzonder Netto- Partnerpensioen bij Scheiding.
21.2 Het Bijzonder Netto-Partnerpensioen bij Scheiding vóór de Pensioeningangsdatum wordt als volgt bepaald:
Het Fonds berekent fictief welke aanspraak op netto-ouderdomspensioen en netto- partnerpensioen - in de verhouding 100% stabiel netto-ouderdomspensioen en 70% stabiel netto- partnerpensioen - op de Scheidingsdatum had kunnen worden verworven met het nettopensioenkapitaal. Uit het nettopensioenkapitaal wordt vervolgens dat deel onttrokken dat noodzakelijk is voor de aanwending van een stabiel Bijzonder Netto-Partnerpensioen (het “BNPP- saldo”). Het BNPP-saldo administreert het Fonds ten behoeve van de Gewezen Partner separaat van het nettopensioenkapitaal van de (Gewezen) Deelnemer. Het fonds belegt het BNPP-saldo op dezelfde wijze als het nettopensioenkapitaal van de (Gewezen) Deelnemer. Op de Pensioeningangsdatum wordt het saldo aangewend voor de aanwending van Bijzonder Netto- Partnerpensioen overeenkomstig de keuze van de (Gewezen) Deelnemer, zoals bedoeld in artikel
8.1. Het Bijzonder Netto-Partnerpensioen gaat in op eerste dag van de maand volgend op de maand waarin Gepensioneerde overlijdt en eindigt op de laatste dag van de maand, waarin de Gewezen Partner overlijdt. Afhankelijk van de keuze van de (Gewezen) Deelnemer zoals bedoeld in artikel 8, zijn de artikelen 10, 11 en 12 respectievelijk artikel 14 van overeenkomstige toepassing op het Bijzonder Netto-Partnerpensioen zoals bedoeld in dit lid.
21.3 Indien de (Gewezen) Deelnemer overlijdt vóór de Pensioeningangsdatum, wendt het Fonds het BNPP-saldo aan voor een stabiel Bijzonder Netto-Partnerpensioen. Het stabiel Bijzonder Netto-Partnerpensioen gaat in op eerste dag van de maand volgend op de maand waarin de (Gewezen) Deelnemer overlijdt en eindigt op de laatste dag van de maand waarin de Gewezen Partner overlijdt. Het bepaalde in artikelen 10, 11 en 12 is van overeenkomstige toepassing op het stabiel Bijzonder Netto-Partnerpensioen zoals bedoeld in dit lid.
21.4 Het bepaalde in de artikelen 21.1 en 21.2 kan door beide partners worden uitgesloten middels een daartoe bestemde akte. De overeenkomst is slechts geldig indien aan deze overeenkomst een verklaring van het Fonds is gehecht, waaruit blijkt dat het Fonds bereid is een uit de afwijking voortvloeiend pensioenrisico te dekken.
21.5 Indien na toepassing van artikelen 21.1 en 21.2 de Gewezen Partner overlijdt voordat de (Gewezen) Deelnemer overlijdt, komt vanaf het moment van overlijden het op grond van deze leden aan de Gewezen Partner toebedeelde stabiel Bijzonder Netto-Partnerpensioen toe aan de (Gewezen) Deelnemer.
| Nettopensioenreglement Pensioenfonds SABIC | Uitgave 1 januari 2022 | kenmerk 2021-000262 28
22 Verevening van netto-ouderdomspensioen
22.1 In geval van Xxxxxxxxx, vindt conform de Wet verevening pensioenrechten bij Scheiding verevening plaats van het tijdens het huwelijk dan wel geregistreerd Partnerschap opgebouwde nettopensioenkapitaal ten behoeve van netto-ouderdomspensioen, mits het Fonds binnen twee jaar na het tijdstip van Scheiding het bij wet voorgeschreven formulier heeft ontvangen.
22.2 Bij Scheiding wordt de verevening als volgt bepaald:
Door het Fonds wordt per de Scheidingsdatum berekend welk deel van het nettopensioenkapitaal
- na aftrek van het BNPP-saldo zoals bedoeld in artikel 21.2 - tijdens het huwelijk dan wel het geregistreerd Partnerschap is opgebouwd. Vijftig procent (of een ander door partijen overeengekomen percentage) van het volgens dit lid bepaalde nettopensioenkapitaal wordt onttrokken aan het nettopensioenkapitaal van de (Gewezen) Deelnemer en wordt aan de Gewezen Partner toegerekend. Het verevend nettopensioenkapitaal belegt het Fonds op dezelfde wijze als het nettopensioenkapitaal van de (Gewezen) Deelnemer. Indien bij leven van (Gewezen) Deelnemer de Gewezen Partner overlijdt, dan voegt het fonds het verevend nettopensioenkapitaal toe aan het nettopensioenkapitaal van de (Gewezen) Deelnemer.
22.3 Op de Pensioeningangsdatum wordt het verevend nettopensioenkapitaal aangewend voor netto-ouderdomspensioen overeenkomstig de keuze van (Gewezen) Deelnemer zoals bedoeld in artikel 8.1 en wordt per de Pensioeningangsdatum van het netto- ouderdomspensioen van de (Gewezen) Deelnemer uitgekeerd aan de Gewezen Partner. Afhankelijk van de keuze van de (Gewezen) Deelnemer zoals bedoeld in artikel 8.1, zijn de artikelen 10, 11 en 12 respectievelijk artikel 14 van overeenkomstige toepassing op het netto-ouderdomspensioen dat aan de Gewezen Partner wordt uitgekeerd.
22.4 Het netto-ouderdomspensioen van de Gewezen Partner eindigt:
22.5 Het bepaalde in artikel 22.1 is niet van toepassing indien partijen verevening van pensioenrechten bij Scheiding hebben uitgesloten bij huwelijkse voorwaarden, voorwaarden bij geregistreerd Partnerschap of bij een schriftelijke overeenkomst met het oog op Scheiding.
22.6 Het bepaalde in artikel 22.1 is niet van toepassing indien het desbetreffende recht op uitbetaling tezamen met het recht op uitbetaling van het ouderdomspensioen zoals bedoeld in artikel 13.1 van de Basisregeling op het tijdstip van de Scheiding de Afkoopgrens niet te boven gaat.
| Nettopensioenreglement Pensioenfonds SABIC | Uitgave 1 januari 2022 | kenmerk 2021-000262 29
b) de Pensioengerechtigde instemt met de afkoop.
23.2 Het Fonds neemt het bepaalde ter zake van afkoop bij of krachtens de Pensioenwet in acht.
| Nettopensioenreglement Pensioenfonds SABIC | Uitgave 1 januari 2022 | kenmerk 2021-000262 30
| Nettopensioenreglement Pensioenfonds SABIC | Uitgave 1 januari 2022 | kenmerk 2021-000262 31
De uitbetaling van het wezenpensioen voor de minderjarige Kinderen geschiedt aan de vader of moeder of aan degene die, naar het oordeel van het Bestuur, de zorg voor de opvoeding van het Kind op zich heeft genomen.
25.6 Ten onrechte genoten uitkeringen moeten worden terugbetaald.
25.7 Indien het pensioen voor zover ingevolge dit reglement verworven over de jaren na beëindiging van het dienstverband ingevolge het bepaalde in artikel 19, tezamen met het pensioen dat betrokkene over die jaren elders op grond van een arbeidsverhouding heeft verkregen, uitgaan boven het pensioen dat ingevolge dit reglement bij continuering van het deelnemerschap zou zijn opgebouwd, wordt het meerdere in mindering gebracht op het nettopensioen toegekend op grond van het bepaalde in artikel 19.1.
De cessie zal geschieden tot een maximum gelijk aan de contante waarde van de door het Fonds te verrichten uitkeringen.
| Nettopensioenreglement Pensioenfonds SABIC | Uitgave 1 januari 2022 | kenmerk 2021-000262 32
| Nettopensioenreglement Pensioenfonds SABIC | Uitgave 1 januari 2022 | kenmerk 2021-000262 33
| Nettopensioenreglement Pensioenfonds SABIC | Uitgave 1 januari 2022 | kenmerk 2021-000262 34
| Nettopensioenreglement Pensioenfonds SABIC | Uitgave 1 januari 2022 | kenmerk 2021-000262 35
28 Fiscale maximering pensioenaanspraken
| Nettopensioenreglement Pensioenfonds SABIC | Uitgave 1 januari 2022 | kenmerk 2021-000262 36
29.1 Op een aantal momenten toetst het Fonds of het netto-ouderdomspensioen en netto- partnerpensioen dat uit het nettopensioenkapitaal kan worden aangekocht binnen de in artikel 28 bedoelde fiscale grenzen blijven. De momenten bedoeld in de eerste volzin zijn in ieder geval:
• beëindiging van de deelneming in verband met ontslag, gevolgd door waardeoverdracht; en
• de Pensioeningangsdatum.
Het Fonds kan op andere momenten toetsen als dat bij en krachtens het bepaalde in hoofdstuk II Wet LB 1964 en afdeling 5.3B Wet inkomstenbelasting 2001 en de daarop gebaseerde regelgeving vereist is.
29.2 De Deelnemer kan geen recht doen gelden op het deel van het nettopensioenkapitaal dat niet benodigd is om de maximale pensioenen volgens artikel 28 aan te kopen. Als uit de fiscale toetsing als bedoeld in dit artikel blijkt dat nettopensioenkapitaal uitgaat boven hetgeen benodigd is om de maximale pensioenen volgens artikel 28 aan te kopen, zal het deel van het nettopensioenkapitaal dat deze overschrijding veroorzaakt onherroepelijk vervallen aan het Fonds.
| Nettopensioenreglement Pensioenfonds SABIC | Uitgave 1 januari 2022 | kenmerk 2021-000262 37
De onderhavige nettopensioenregeling wordt ingevoerd onder de ontbindende voorwaarde dat de Regeling een pensioenregeling is als bedoeld in de artikelen 18 tot en met 18ga Wet op de Loonbelasting 1964 en afdeling 5.3B Wet inkomstenbelasting 2001. Indien onherroepelijk komt vast te staan dat de nettopensioenregeling niet voldoet aan de genoemde bepalingen, wordt de Regeling onverwijld en met terugwerkende kracht tot het tijdstip van ingang van de relevante wijziging zodanig aangepast dat wordt voldaan aan het bepaalde in de artikelen 18 tot en met 18ga Wet op de Loonbelasting 1964 en de afdeling 5.3B Wet inkomstenbelasting 2001.
| Nettopensioenreglement Pensioenfonds SABIC | Uitgave 1 januari 2022 | kenmerk 2021-000262 38
3 december 2021. Het gewijzigde nettopensioenreglement treedt in werking op 1 januari 2022 . Dit reglement vervangt het gewijzigde reglement d.d. 1 januari 2021 (kenmerk: 2020- 000110).
| Nettopensioenreglement Pensioenfonds SABIC | Uitgave 1 januari 2022 | kenmerk 2021-000262 39
32 Overgangsbepaling – Nettopensioenregeling per 1 juli 2019
32.1 In afwijking van artikel 2 kan een Gewezen Deelnemer – indien de Gewezen Deelnemer nog steeds Werknemer is en een Vast Nettopensioenloon geniet – eenmalig de keuze maken om opnieuw deel te willen aan de Regeling. De Gewezen Deelnemer informeert de Werkgever over zijn keuze om opnieuw te willen doornemen vóór 1 juli 2019 door middel van het daartoe bestemd formulier. De deelname vangt in dat geval aan op de eerste dag van de maand volgend op het moment waarop de Werkgever het Fonds over het verzoek heeft geïnformeerd en het Fonds het verzoek heeft verwerkt. Het Fonds informeert de Gewezen Deelnemer over het definitieve moment van (hernieuwde) deelname.
per 1 juli 2019 omgerekend naar netto-ouderdomspensioenaanspraken met als pensioenleeftijd 68 jaar. Het Fonds heeft hierbij het bepaalde bij of krachtens de Pensioenwet in acht genomen.
32.3 Dit reglement is onverkort van toepassing op alle nettopensioenkapitalen en nettopensioenaanspraken die zijn opgebouwd tot en met 30 juni 2019, met dien verstande dat ten aanzien van de nettopensioenaanspraken van (Gewezen) Deelnemers het bepaalde in de artikel 9.4, 9.5, 10, 11 en 12 van overeenkomstige toepassing is.
| Nettopensioenreglement Pensioenfonds SABIC | Uitgave 1 januari 2022 | kenmerk 2021-000262 40
| Nettopensioenreglement Pensioenfonds SABIC | Uitgave 1 januari 2022 | kenmerk 2021-000262 41
Voor: SABIC Limburg B.V. (*) | Voor: SABIC Innovative Plastics B.V. (*) SHPP B.V. (*) SHPP Sales B.V. (*) SABIC Global Technologies B.V. SHPP Global Technologies B.V. (*) |
Pensioengevende loonbestanddelen die geacht worden te behoren tot het vaste jaarinkomen: • het salaris (12 x maandsalaris), vermeerderd metde jaaruitkering; • de toeslag voor ploegendienst; • de gemiddelde feestdagvergoeding voor het werken volgens continudienst-rooster; • de toeslag voor blijvende plaatsing in wachtdienst; • de toeslag ingevolge de bijbetalingsregeling; • de WAO-uitkering c.q. de WIA-uitkering (inclusief vakantie-uitkering); • de garantietoeslag en het garantie- inkomen inzake de compensatieregeling langdurige Arbeidsongeschiktheid rekening houdend met eventuele verminderingen zoals bedoeld in de CAO; • de toeslagen welke voor rekening van de Werkgever worden toegekend bij tewerkstelling in WSW-verband (voor medewerkers die tot 1 april 2006 met WSW-ontslag zijn gegaan); • het totaal aan daadwerkelijk uitgekeerde persoonlijk budget en/of het daadwerkelijk uitgekeerd verlof tot maximaal 24% van het maandinkomen (5 dagen) per jaar als pensioengevend loonbestanddeel wordt aangemerkt. | Pensioengevende loonbestanddelen die geacht worden te behoren tot het vaste jaarinkomen: • het salaris (12 x maandsalaris), vermeerderd met 13e maand en vakantiegeld; • de toeslag voor ploegendienst; • de persoonlijke toeslag; • de afbouw ploegentoeslag; • de WAO-uitkering c.q. de WIA-uitkering (inclusief vakantie-uitkering). |
Voor: SABIC Europe B.V. SABIC Capital B.V. |
Het salaris (12 x maandsalaris) zoals benoemd in de individuele arbeidsovereenkomst. |
* De bepalingen in de collectieve arbeidsovereenkomst zijn doorslaggevend.
| Nettopensioenreglement Pensioenfonds SABIC | Uitgave 1 januari 2022 | kenmerk 2021-000262 42
Voor: SABIC Limburg B.V. SABIC Capital B.V. | Voor: SABIC Innovative Plastics B.V. SHPP B.V. SHPP Sales B.V. SABIC Global Technologies B.V. SHPP Global Technologies B.V. |
Pensioengevende loonbestanddelen die, op basis van volgende plannen, geacht worden te behoren tot het variabel jaarinkomen: • Annual Incentive Plan (AIP); • Short term incentive (STI); • Long term incentive (LTI); • Integraal Performance Management; • Collectieve variabele beloning. | Pensioengevende loonbestanddelen die, op basis van volgende plannen, geacht worden te behoren tot het variabel jaarinkomen: • Annual Incentive Plan (AIP); • Short term incentive (STI); • Long term incentive (LTI); • Variabele beloning. |
Voor: SABIC Europe B.V. |
Pensioengevende loonbestanddelen die, op basis van volgende plannen, geacht worden te behoren tot het variabel jaarinkomen: • Short term incentive (STI); en • Long term incentive (LTI). |
| Nettopensioenreglement Pensioenfonds SABIC | Uitgave 1 januari 2022 | kenmerk 2021-000262 43
RISICOPREMIE RISICO NETTO-PARTNERPENSIOEN
De hoogte van de risicopremie voor het stabiel risico netto-partnerpensioen zoals bedoeld in artikel 4.5 als percentage van het Vast Nettopensioenloon.
Leeftijd Partner | |||||||||||
20 tot en met 24 | 25 tot en met 29 | 30 tot en met 34 | 35 tot en met 39 | 40 tot en met 44 | 45 tot en met 49 | 50 tot en met 54 | 55 tot en met 59 | 60 tot en met 64 | 65 tot en met 67 | ||
20 tot en met 24 | 0,27% | 0,25% | 0,24% | 0,22% | 0,20% | 0,18% | 0,16% | 0,14% | 0,12% | 0,11% | |
25 tot en met 29 | 0,28% | 0,26% | 0,25% | 0,23% | 0,21% | 0,19% | 0,17% | 0,15% | 0,13% | 0,11% | |
Leeftijd Deelnemer | 30 tot en met 34 | 0,32% | 0,30% | 0,28% | 0,26% | 0,24% | 0,22% | 0,19% | 0,17% | 0,15% | 0,13% |
35 tot en met 39 | 0,36% | 0,34% | 0,32% | 0,30% | 0,27% | 0,25% | 0,22% | 0,19% | 0,17% | 0,14% | |
40 tot en met 44 | 0,48% | 0,46% | 0,43% | 0,40% | 0,37% | 0,33% | 0,30% | 0,26% | 0,22% | 0,19% | |
45 tot en met 49 | 0,69% | 0,65% | 0,61% | 0,57% | 0,52% | 0,48% | 0,43% | 0,37% | 0,32% | 0,28% | |
50 tot en met 54 | 0,95% | 0,90% | 0,84% | 0,78% | 0,72% | 0,65% | 0,58% | 0,51% | 0,44% | 0,38% | |
55 tot en met 59 | 1,12% | 1,06% | 1,00% | 0,93% | 0,85% | 0,77% | 0,69% | 0,60% | 0,52% | 0,45% | |
60 tot en met 64 | 0,91% | 0,86% | 0,81% | 0,75% | 0,69% | 0,63% | 0,56% | 0,49% | 0,42% | 0,36% | |
65 tot en met 67 | 0,10% | 0,10% | 0,09% | 0,08% | 0,08% | 0,07% | 0,06% | 0,06% | 0,05% | 0,04% |
| Nettopensioenreglement Pensioenfonds SABIC | Uitgave 1 januari 2022 | kenmerk 2021-000262 44
FONDSGRONDSLAGEN AANWENDINGSFACTOREN
De grondslagen die worden gehanteerd voor het bepalen van de aanwendingstarieven zoals bedoeld in de artikelen 9, 13 en 16 zijn opgenomen in onderstaande tabel.
Grondslagsoort | Omschrijving |
Sterfte | Prognosetafel AG 2020 met SPF ervaring 2020 en aanvullende correctiefactor van 94% |
Gehuwdheid | Gehuwdheidsfrequenties 1985-1990 zoals gepubliceerd door het Actuarieel Genootschap; 100% gehuwdheid op pensioenleeftijd; na pensioendatum op basis van bepaalde partnersysteem |
Leeftijdsverschil | De vrouwelijke partner/verzekerde wordt verondersteld twee jaar jonger te zijn dan de mannelijke verzekerde/partner met een aanvullende opslag op de netto voorziening ter hoogte van 0,75% |
Sekseneutraliteit | Gebaseerd op de verhouding van de voorziening man / vrouw voor niet pensioengerechtigden in de nettopensioenregeling (NPR) |
Excassokosten | 2,75% |
Uitkeringsduur | Opslag op de netto voorziening voor reglementaire uitkeringsvoorwaarden ter hoogte van 0,25% |
Rente | DNB rentetermijnstructuur per kwartaaleinde voorafgaand aan de aanwending |
Solvabiliteitsopslag | Geen solvabiliteitsopslag voor variabel nettopensioen zoals bedoeld in artikel 13 Opslag volgens dekkingsgraad per kwartaal einde voorafgaand aan de aanwending geminimaliseerd op de minimaal vereiste dekkingsgraad voor stabiel nettopensioen zoals bedoeld in de artikelen 9 en 16 |
De grondslagen kunnen middels een bestuursbesluit op ieder moment worden aangepast. Toekomstige wijzigingen van de fondsgrondslagen en factoren die daarop zijn gebaserd zijn bindend voor alle (Gewezen) Deelnemers en Pensioengerechtigden van het Fonds.
| Nettopensioenreglement Pensioenfonds SABIC | Uitgave 1 januari 2022 | kenmerk 2021-000262 45
XXxxxxxx xxx xxxxx-partnerpensioen in netto-ouderdomspensioen
Het netto-partnerpensioen kan op de ingangsdatum van het pensioen geruild worden voor extra netto- ouderdomspensioen. Per € 100 netto-partnerpensioen wordt een netto-ouderdomspensioen (nOP) verkregen ter hoogte van de vermelde factor.
Leeftijd | OP |
55 | 20,72 |
56 | 21,44 |
57 | 22,18 |
58 | 22,95 |
59 | 23,74 |
60 | 24,56 |
61 | 25,40 |
62 | 26,27 |
63 | 27,16 |
64 | 28,08 |
65 | 29,03 |
66 | 30,00 |
67 | 31,00 |
68 | 32,03 |
69 | 33,15 |
70 | 34,31 |
71 | 35,53 |
72 | 36,78 |
UHoog-laag (artikel 9.4 onder b))
De nettopensioenregeling kent een keuzemogelijkheid voor variatie in uitkeringshoogte van het levenslange ouderdomspensioen. De periode van uitkering wordt in tweeën gesplitst. De hoogte van de uitkering in de eerste periode (waarvan de duur vastligt) is verschillend van de hoogte van de uitkering in de tweede, direct aansluitende, levenslange periode. Bij de berekening gaat het Fonds uit van de fondsgrondslagen, zoals opgenomen in BIJLAGE 4 met uitzondering van de Rente. Voor deze berekening hanteert het Fonds de DNB rentetermijnstructuur per 30 september van het voorafgaande jaar.
| Nettopensioenreglement Pensioenfonds SABIC | Uitgave 1 januari 2022 | kenmerk 2021-000262 46