VLAAMSE OVERHEID
VLAAMSE OVERHEID
[C − 2017/40792]
10 NOVEMBER 2017. — Decreet inzake maatregelen ter verlaging van de kosten voor de aanleg van elektronische-communicatienetwerken met hoge snelheid en tot wijziging van diverse decreten (1)
Het VLAAMS PARLEMENT heeft aangenomen en Wij, REGERING, bekrachtigen hetgeen volgt:
Decreet inzake maatregelen ter verlaging van de kosten voor de aanleg van elektronische-communicatienetwerken met hoge snelheid en tot wijziging van diverse decreten
HOOFDSTUK 1. — Inleidende bepalingen
Artikel 1. Dit decreet regelt een gemeenschaps- en gewestaangelegenheid.
Belgisch Staatsblad d.d. 14-11-2017
Art. 2. Dit decreet voorziet in de gedeeltelijke omzetting van richtlijn 2014/61/EU van het Europees Parlement en de Raad van 15 mei 2014 inzake maatregelen ter verlaging van de kosten van de aanleg van elektronische- communicatienetwerken met hoge snelheid.
Art. 3. In dit decreet wordt verstaan onder:
1° abonnee: een natuurlijk persoon of rechtspersoon die gebruikmaakt van een elektronische-communicatiedienst ter uitvoering van een contract dat hij sloot met een elektronische-communicatieoperator in ruime zin;
2° diensten van de informatiemaatschappij: elke dienst die gewoonlijk tegen vergoeding, via elektronische weg, op afstand en op individueel verzoek van een afnemer van diensten verricht wordt. Omroepdiensten zijn daarbij niet inbegrepen. In deze definitie wordt verstaan onder:
a) ‘op afstand’: een dienst die geleverd wordt zonder dat de partijen gelijktijdig aanwezig zijn;
b) ‘langs elektronische weg’: een dienst die verzonden en ontvangen wordt via elektronische apparatuur voor de verwerking en de opslag van gegevens, en die geheel via draden, radio, optische middelen of andere elektromagnetische middelen wordt verzonden, doorgeleid en ontvangen. Verwerking omvat digitale compressie;
c) ‘op individueel verzoek van een afnemer van diensten’: een dienst die op individueel verzoek via de transmissie van gegevens wordt geleverd;
3° elektronische-communicatiedienst: een gewoonlijk tegen vergoeding aangeboden dienst die geheel of hoofdzakelijk bestaat uit het overbrengen van signalen via elektronische-communicatienetwerken. De voormelde dienst bestaat uit telecommunicatiediensten en transmissiediensten op netwerken die voor omroep worden gebruikt, maar niet de diensten die overgebrachte inhoud, met behulp van elektronische- communicatienetwerken en -diensten, leveren of redactioneel controleren. De diensten van de informatiemaat- schappij, die niet geheel of hoofdzakelijk bestaan uit het overbrengen van signalen via elektronische- communicatienetwerken horen er evenmin bij;
4° elektronisch-communicatienetwerk: de transmissiesystemen, de schakel- of routeringsapparatuur en andere middelen, zoals netwerkelementen die niet actief zijn, die het mogelijk maken signalen over te brengen, ongeacht de aard van de overgebrachte informatie, via:
a) draad;
b) radiogolven;
c) optische of andere elektromagnetische middelen, zoals satellietnetwerken, vaste en mobiele terrestrische netwerken;
d) elektriciteitsnetten, als ze voor overdracht van signalen worden gebruikt;
e) netwerken voor de transmissie van radio-omroep en televisie;
Vaste terrestrische netwerken omvatten circuit- en pakketgeschakelde netwerken, met inbegrip van internet. Het gaat alleen om elektronische-communicatienetwerken die geheel of hoofdzakelijk gebruikt worden om voor het publiek beschikbare elektronische-communicatiediensten aan te bieden ter ondersteuning van de overdracht van informatie tussen netwerkaansluitpunten;
5° elektronisch-communicatienetwerk met hoge snelheid: een elektronisch-communicatienetwerk dat breedband- toegangsdiensten kan leveren met een snelheid van minstens 30 Mbps;
6° elektronische-communicatieoperator in enge zin: een onderneming die elektronische-communicatienetwerken bouwt, exploiteert, leidt of beschikbaar stelt of waaraan een vergunning is verleend om elektronische- communicatienetwerken te bouwen, te exploiteren, te leiden of beschikbaar te stellen en die valt onder het toepassingsgebied van het decreet van 27 maart 2009 betreffende radio-omroep en televisie;
7° elektronische-communicatieoperator in ruime zin: een onderneming die elektronische-communicatienetwerken bouwt, exploiteert, leidt of beschikbaar stelt of waaraan een vergunning is verleend om elektronische- communicatie-netwerken te bouwen, te exploiteren, te leiden of beschikbaar te stellen, en die valt onder het toepassingsgebied van het decreet van 27 maart 2009 betreffende radio-omroep en televisie of van de wet van 13 juni 2005 betreffende de elektronische communicatie;
9° IGB: de instantie voor geschillenbeslechting inzake netwerkinfrastructuren, opgericht door het samenwerkings- akkoord van 14 juli 2017 tussen de Federale Staat, het Vlaamse Gewest, het Waalse Gewest, het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest, de Vlaamse Gemeenschap, de Franse Gemeenschap en de Duitstalige Gemeenschap in het kader van de omzetting van richtlijn 2014/61/EU;
10° kritieke nationale infrastructuur: de infrastructuur die als kritiek is aangeduid ter uitvoering van artikel 5 van de wet van 1 juli 2011 betreffende de beveiliging en de bescherming van kritieke infrastructuren;
11° netwerkaansluitpunt: het fysieke punt waarop een abonnee de toegang tot een elektronisch communicatie- netwerk wordt geboden. In geval van netwerken met schakelings- of routeringsfuncties wordt het netwerkaansluitpunt bepaald door middel van een specifiek netwerkadres, dat aan een abonneenummer of
-naam gekoppeld kan zijn;
12° netwerkexploitant: een onderneming die fysieke infrastructuur aanbiedt voor een van de volgende diensten:
a) de distributie van gas, als die dienst onder de Vlaamse bevoegdheid valt;
b) de distributie van elektriciteit, met inbegrip van straatverlichting, binnen een geografisch afgebakend gebied in het Vlaamse Gewest;
c) de productie, het transport of de distributie van stadsverwarming, dat wil zeggen de thermische energie in de vorm van stoom of warm water vanuit een centrale productie-installatie via een netwerk dat verbonden is met verschillende gebouwen of locaties, om ruimten of processen te verwarmen;
Belgisch Staatsblad d.d. 14-11-2017
d) de productie, het transport of de distributie van water, met inbegrip van de verwijdering of verwerking van afval- en rioolwater en drainagesystemen;
e) de volgende vervoersdiensten:
1) de wegen en de waterwegen;
2) de havens, luchthavens en De Lijn;
13° omroepdienst: een van de volgende zaken:
a) een dienst als vermeld in artikel 56 en 57 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, die valt onder de redactionele verantwoordelijkheid van een aanbieder van de dienst, met als hoofddoel de levering aan het algemene publiek van audiovisuele of auditieve programma’s ter informatie, vermaak, educatie of met culturele inslag, via elektronische-communicatienetwerken;
b) commerciële communicatie.
HOOFDSTUK 2. — Toegang tot fysieke infrastructuur
Art. 4. Op schriftelijk of digitaal verzoek van een elektronische-communicatieoperator in ruime zin willigen netwerkexploitanten en elektronische-communicatieoperatoren in enge zin redelijke verzoeken om toegang tot hun fysieke infrastructuur in, als dat om een van de volgende redenen nodig is:
1° de aanleg van elektronische-communicatienetwerken met hoge snelheid; 2° het onderhoud of het opwaarderen ervan.
De toegang wordt ingewilligd onder billijke en redelijke eisen en voorwaarden, met inbegrip van de prijs. De verzoeker voegt bij het schriftelijke of digitale verzoek een overzicht van de elementen van zijn project waarvoor hij om toegang verzoekt, en een tijdschema.
Art. 5. De netwerkexploitant of de elektronische-communicatieoperator in enge zin steunt elke weigering om toegang te verlenen op objectieve, transparante en evenredige criteria, zoals:
1° de technische geschiktheid van de fysieke infrastructuur waarvoor om toegang wordt verzocht voor het onderbrengen van de elementen van elektronische-communicatienetwerken met hoge snelheid;
2° de beschikbaarheid van ruimte om de elementen van de elektronische-communicatienetwerken met hoge snelheid onder te brengen. Daarbij wordt onder meer rekening gehouden met de behoorlijk gemotiveerde toekomstige behoeften aan ruimte van de netwerkexploitant of de elektronische-communicatieoperator in enge zin;
3° overwegingen over de veiligheid en de volksgezondheid;
4° de integriteit en veiligheid van alle reeds aangelegde netwerken, namelijk van kritieke nationale of Vlaamse infrastructuur;
5° het risico van ernstige verstoring van de geplande elektronische-communicatiediensten als andere diensten via dezelfde fysieke infrastructuur worden verstrekt;
6° de vraag of de netwerkexploitant of de elektronische-communicatieoperator in enge zin beschikt over levensvatbare alternatieve middelen voor het verlenen van wholesaletoegang tot fysieke netwerkinfrastructuur die geschikt is voor het bouwen, exploiteren, leiden of beschikbaar stellen van elektronische- communicatienetwerken met hoge snelheid, op voorwaarde dat hij de toegang onder billijke en redelijke voorwaarden verleent.
De Vlaamse Regering kan een lijst van Vlaamse kritieke infrastructuur als vermeld in het eerste lid, 4°, opstellen.
De netwerkexploitant of de elektronische-communicatieoperator in enge zin geeft uiterlijk twee maanden na de ontvangst van het volledige verzoek om toegang de redenen voor de weigering op, tenzij andere specifieke sectorale regelingen een kortere termijn opleggen.
HOOFDSTUK 3. — Transparantie van bestaande fysieke infrastructuur
Art. 6. Om elektronische-communicatieoperatoren in ruime zin in staat te stellen een verzoek tot toegang in te dienen, verlenen netwerkexploitanten of elektronische-communicatieoperatoren in enge zin, op schriftelijk of digitaal verzoek, elektronische-communicatieoperatoren in ruime zin toegang tot de volgende minimuminformatie over hun bestaande fysieke infrastructuur, als ze die niet via KLIP beschikbaar stellen:
1° de locatie en de route;
2° de aard en het huidige gebruik van de infrastructuur; 3° een contactpunt.
In het eerste lid wordt verstaan onder KLIP: het Kabel- en Leiding Informatie Portaal dat een elektronisch informatiesysteem is voor de ontsluiting en de uitwisseling van informatie over kabels en leidingen ter uitvoering van het KLIP-decreet van 14 maart 2008.
De elektronische-communicatieoperator in ruime zin verduidelijkt in zijn verzoek in welk gebied hij de aanleg van elementen van elektronische-communicatienetwerken met hoge snelheid overweegt. De ontvanger van het verzoek verleent toegang tot die informatie binnen twee maanden na de ontvangst van het schriftelijke of digitale verzoek en hanteert daarbij evenredige, niet-discriminerende en transparante voorwaarden.
De elektronische-communicatieoperatoren in ruime zin die toegang krijgen tot informatie over bestaande fysieke infrastructuur, nemen de nodige maatregelen ter bescherming van vertrouwelijkheid en handels- en bedrijfsgeheimen.
Belgisch Staatsblad d.d. 14-11-2017
Art. 7. De netwerkexploitanten en de elektronische-communicatieoperatoren in enge zin gaan in op schriftelijke of digitale, redelijke verzoeken van een elektronische-communicatieoperator in ruime zin om specifieke elementen van hun fysieke infrastructuur ter plaatse te inspecteren. De verzoeker verduidelijkt welke elementen van de fysieke infrastructuur van het betrokken netwerk hij wil inspecteren, met het oog op de aanleg van elementen van elektronische-communicatienetwerken met hoge snelheid. De ontvanger van het verzoek willigt, uiterlijk een maand na de ontvangst van het verzoek, het verzoek in onder evenredige, niet-discriminerende en transparante voorwaarden.
Art. 8. Kritieke nationale infrastructuur is vrijgesteld van de verplichtingen, vermeld in artikel 6 en 7. De Vlaamse Regering kan een lijst van Vlaamse kritieke infrastructuur opstellen, die ook is vrijgesteld van de verplichtingen, vermeld in artikel 6 en 7.
HOOFDSTUK 4. — Handhaving
Art. 9. Elke netwerkexploitant of elektronische-communicatieoperator in ruime zin kan een geschil bij de IGB aanhangig maken wanneer hij meent dat de verplichtingen, bepaald in artikel 4 tot en met 7 geschonden zijn. Elke partij behoudt de mogelijkheid om de zaak aanhangig te maken bij een gerechtelijke instantie.
Art. 10. Een administratieve geldboete van 250 tot 25.000 euro kan opgelegd worden als blijkt, uit een definitieve beslissing van de IGB of uit een definitieve beslissing van een gerechtelijke instantie, dat een partij het recht van toegang tot fysieke infrastructuur, vermeld in de artikelen 4 en 5, onterecht weigert, of een inbreuk pleegt op de verplichtingen, vermeld in de artikelen 6 en 7.
Bij het bepalen van het bedrag van de administratieve geldboete wordt rekening gehouden met de ernst van de inbreuk en, in voorkomend geval, met verzachtende omstandigheden.
De administratieve geldboete kan alleen worden opgelegd binnen een termijn van een jaar na de dag van de definitieve beslissing van de IGB of de definitieve beslissing van een gerechtelijke instantie.
De griffie van de gerechtelijke instantie die uitspraak doet, bezorgt een afschrift van de uitspraak aan de instantie die de administratieve geldboete kan opleggen.
Art. 11. @ 1. De Vlaamse Regering wijst aan wie de geldboete kan opleggen en de aanmaningen kan verrichten.
De partij die in gebreke blijft, wordt van de beslissing tot het opleggen van de administratieve geldboete op de hoogte gebracht met een aangetekend schrijven. De Vlaamse Regering kan een andere betekeningswijze toestaan waarbij de datum van kennisgeving met zekerheid kan worden vastgesteld.
De kennisgeving van de beslissing vermeldt het bedrag, de wijze waarop en de termijn waarin de boete moet worden betaald.
De Vlaamse Regering bepaalt de nadere regels voor het opleggen en het betalen van de administratieve geldboete.
@ 2. De administratieve geldboete wordt geïnd en ingevorderd ten voordele van het Eigen Vermogen Informatie Vlaanderen, vermeld in artikel 7 van het decreet van 15 januari 2016 houdende diverse maatregelen inzake de ontbinding van het publiekrechtelijk vormgegeven extern verzelfstandigd Agentschap voor Geografische Informatie Vlaanderen en de oprichting van het Eigen Vermogen Informatie Vlaanderen. De Vlaamse Regering wijst aan wie de geldboete kan innen en invorderen.
Als de partij die in gebreke blijft, weigert de administratieve geldboete te betalen, wordt ze bij dwangbevel ingevorderd. De Vlaamse Regering wijst aan wie een dwangbevel kan uitvaardigen en uitvoerbaar kan verklaren. Een dwangbevel wordt betekend bij deurwaardersexploot met bevel tot betaling.
De bepalingen, vermeld in deel V van het Gerechtelijk Wetboek houdende bewarend beslag en middelen tot tenuitvoerlegging zijn van toepassing op het dwangbevel.
De vordering tot betaling van de administratieve geldboete verjaart na verloop van vijf jaar, vanaf de datum waarop ze definitief is ontstaan. De verjaring wordt gestuit op de wijze en onder de voorwaarden, vermeld in artikel 2244 tot en met 2250 van het Burgerlijk Wetboek.
@ 3. In geval van betwisting van de beslissing, vermeld in paragraaf 1, kan de betrokkene op straffe van verval van het recht tot het instellen van een beroep, binnen een termijn van 60 dagen vanaf de kennisgeving van de beslissing, tegen die beslissing bij verzoekschrift een beroep in volle rechtsmacht instellen bij de Raad van State. Dat beroep schorst de uitvoering van de beslissing.
HOOFDSTUK 5. — Wijzigingsbepalingen
Afdeling 1. — Wijziging van de wet van 21 maart 1991 betreffende de hervorming van sommige economische overheidsbedrijven
Art. 12. Aan artikel 104 van de wet van 21 maart 1991 betreffende de hervorming van sommige economische overheidsbedrijven, gewijzigd bij de wet van 19 december 1997, worden een vierde en vijfde lid toegevoegd, die luiden als volgt:
“De kosten voor de maatregelen, zoals vermeld in het eerste en tweede lid, komen niet ten laste van de beheerder van elektrische of andere inrichtingen die zich boven, in, tegen of op openbaar domein of privé-eigendom bevinden als een operator van een elektronisch communicatienetwerk een beroep doet op het recht van toegang conform artikel 4 van het decreet van 10 november 2017 inzake maatregelen ter verlaging van de kosten voor de aanleg van elektronische-communicatienetwerken met hoge snelheid en tot wijziging van diverse decreten.
In geval van een recht van toegang conform artikel 4 van het decreet van 10 november 2017 inzake maatregelen ter verlaging van de kosten voor de aanleg van elektronische-communicatienetwerken met hoge snelheid en tot wijziging van diverse decreten, is het derde lid niet van toepassing als de eigenaar of rechthebbende van het goed de beheerder is van een openbaar domein of openbare weg.”.
Afdeling 2. — Wijziging van het decreet van 18 december 1992 houdende bepalingen tot begeleiding van de begroting 1993
Art. 13. Aan artikel 42 van het decreet van 18 december 1992 houdende bepalingen tot begeleiding van de begroting 1993 worden een tweede en een derde lid toegevoegd, die luiden als volgt:
Belgisch Staatsblad d.d. 14-11-2017
“Weigeringen van vergunningen voor de aanleg van elementen van elektronische- communicatienetwerken met hoge snelheid in de fysieke infrastructuur van de wegbeheerder, de waterwegbeheerder, de beheerder van de zeewering of de dijken zijn met redenen omkleed op basis van objectieve, transparante, niet-discriminerende en evenredige criteria, zoals:
1° de technische geschiktheid van de betrokken infrastructuur voor het onderbrengen van de elementen van elektronische-communicatienetwerken met hoge snelheid;
2° de beschikbaarheid van ruimte om de elementen van de elektronische-communicatienetwerken met hoge snelheid onder te brengen. Daarbij wordt onder meer rekening gehouden met de behoorlijk gemotiveerde toekomstige behoeften aan ruimte van de wegbeheerder, de waterwegbeheerder, de beheerder van de zeewering of de dijken;
3° overwegingen over de veiligheid en de volksgezondheid;
4° de integriteit en veiligheid van alle reeds aangelegde netwerken, namelijk van kritieke nationale of Vlaamse infrastructuur;
5° het risico van ernstige verstoring van de geplande elektronische-communicatiediensten als andere diensten via dezelfde fysieke infrastructuur worden verstrekt;
6° de vraag of de beheerder van de betrokken infrastructuur beschikt over levensvatbare alternatieve middelen voor het verlenen van wholesaletoegang tot fysieke netwerkinfrastructuur die geschikt zijn voor het bouwen, exploiteren, leiden of beschikbaar stellen van elektronische-communicatienetwerken met hoge snelheid, op voorwaarde dat hij de toegang onder billijke en redelijke voorwaarden verleent.
In dit artikel wordt verstaan onder:
1° elektronische-communicatienetwerken met hoge snelheid: transmissiesystemen, schakel- of routeringsappara- tuur en andere middelen, zoals niet-actieve netwerkelementen, die het mogelijk maken signalen over te brengen en breedbandtoegangsdiensten te leveren met een snelheid van minstens 30 Mbps via draad, radiogolven, optische of andere elektromagnetische middelen, zoals satellietnetwerken, vaste en mobiele terrestrische netwerken, elektriciteitsnetten, als die voor de overdracht van signalen worden gebruikt, netwerken voor de transmissie van radio-omroep en televisie, ongeacht de aard van de overgebrachte informatie. Vaste terrestrische netwerken omvatten circuit- en pakketgeschakelde netwerken, met inbegrip van internet;
2° fysieke infrastructuur: elk element van een netwerk dat bedoeld is om er andere elementen van een netwerk in onder te brengen zonder dat het zelf een actief element van het netwerk wordt, zoals buizen, masten, kabelgoten, inspectieputten, mangaten, straatkasten, gebouwen of ingangen in gebouwen, antenne-installaties, torens en palen. Xxxxxx, met inbegrip van ongebruikte glasvezels, zijn geen fysieke infrastructuur.”.
Afdeling 3. — Wijzigingen van het KLIP-decreet van 14 maart 2008
Art. 14. In het KLIP-decreet van 14 maart 2008, gewijzigd bij de decreten van 17 januari 2014 en 18 maart 2016, wordt een artikel 1/1 ingevoegd, dat luidt als volgt:
“Art. 1/1. Dit decreet voorziet in de gedeeltelijke omzetting van richtlijn 2014/61/EU van het Europees Parlement en de Raad van 15 mei 2014 inzake maatregelen ter verlaging van de kosten van de aanleg van elektronische- communicatienetwerken met hoge snelheid.”.
Art. 15. Aan artikel 2, @ 1, van hetzelfde decreet wordt een punt 16° toegevoegd, dat luidt als volgt:
“16° elektronisch communicatienetwerk met hoge snelheid: de transmissiesystemen, de schakel- of routeringsap- paratuur en andere middelen, zoals netwerkelementen die niet actief zijn, die het mogelijk maken signalen over te brengen, ongeacht de aard van de overgebrachte informatie, via:
a) draad;
b) radiogolven;
c) optische of andere elektromagnetische middelen, zoals satellietnetwerken, vaste en mobiele terrestrische netwerken;
d) elektriciteitsnetten, als ze voor overdracht van signalen worden gebruikt;
e) netwerken voor de transmissie van radio-omroep en televisie.
Vaste terrestrische netwerken omvatten circuit- en pakketgeschakelde netwerken, met inbegrip van internet. Het gaat alleen om elektronische-communicatienetwerken die geheel of hoofdzakelijk gebruikt worden om voor het publiek beschikbare elektronische-communicatiediensten aan te bieden ter ondersteuning van de overdracht van informatie tussen netwerkaansluitpunten met een snelheid van minstens 30 Mbps.”.
Art. 16. Aan artikel 3 van hetzelfde decreet wordt een tweede lid toegevoegd, dat luidt als volgt:
“Het doel is ook, tegen lagere kosten, de uitrol van elektronische-communicatienetwerken met hoge snelheid te vergemakkelijken en te stimuleren, door meer gezamenlijk gebruik van bestaande fysieke infrastructuur en een efficiëntere aanleg van nieuwe fysieke infrastructuur.”.
Art. 17. Aan artikel 20 van hetzelfde decreet, gewijzigd bij het decreet van 17 januari 2014, wordt een tweede lid toegevoegd, dat luidt als volgt:
“De vrijstelling, vermeld in het eerste lid, geldt niet als de planaanvraag wordt ingediend met het oog op de aanleg van elektronische-communicatienetwerken met hoge snelheid.”.
Afdeling 4. — Wijziging van het Onroerenderfgoeddecreet van 12 juli 2013
Art. 18. Aan artikel 6.4.4 van het Onroerenderfgoeddecreet van 12 juli 2013, gewijzigd bij de decreten van 25 april 2014 en 15 juli 2016, wordt een paragraaf 4 toegevoegd, die luidt als volgt:
“@ 4. Weigeringen van toelatingen voor de aanleg van elementen van elektronische-communicatienetwerken met hoge snelheid zijn met redenen omkleed op basis van objectieve, transparante, niet-discriminerende en evenredige criteria.
Elektronische-communicatienetwerken met hoge snelheid zijn transmissiesystemen, schakel- of routeringsappa- ratuur en andere middelen, zoals niet-actieve netwerkelementen, die het mogelijk maken signalen over te brengen en breedbandtoegangsdiensten te leveren met een snelheid van minstens 30 Mbps via draad, radiogolven, optische of andere elektromagnetische middelen, zoals satellietnetwerken, vaste en mobiele terrestrische netwerken, elektrici- teitsnetten, als die voor de overdracht van signalen worden gebruikt, netwerken voor de transmissie van radio-omroep en televisie, ongeacht de aard van de overgebrachte informatie. Vaste terrestrische netwerken omvatten circuit- en pakketgeschakelde netwerken, met inbegrip van internet.”.
Afdeling 5. — Wijzigingen van het GIPOD-decreet van 4 april 2014
Belgisch Staatsblad d.d. 14-11-2017
Art. 19. Aan artikel 2 van het GIPOD-decreet van 4 april 2014, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 18 maart 2016, wordt een tweede lid toegevoegd, dat luidt als volgt:
“Dit decreet voorziet in de gedeeltelijke omzetting van richtlijn 2014/61/EU van het Europees Parlement en de Raad van 15 mei 2014 inzake maatregelen ter verlaging van de kosten van de aanleg van elektronische- communicatienetwerken met hoge snelheid.”.
Art. 20. In artikel 3 van hetzelfde decreet, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 18 maart 2016, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1° er worden een punt 2°/1 tot en met 2°/3 ingevoegd, die luiden als volgt:
“2°/1 civiele werken: een geheel van bouwkundige of civieltechnische werken met een oppervlakte van meer dan 50 m*, dat bestemd is om een economische of technische functie te vervullen en dat een of meer elementen van een fysieke infrastructuur omvat;
2°/2 elektronisch communicatienetwerk: de transmissiesystemen, de schakel- of routeringsapparatuur en andere middelen, zoals netwerkelementen die niet actief zijn, die het mogelijk maken signalen over te brengen, ongeacht de aard van de overgebrachte informatie, via:
a) draad;
b) radiogolven;
c) optische of andere elektromagnetische middelen, zoals satellietnetwerken, vaste en mobiele terrestrische netwerken;
d) elektriciteitsnetten, als ze voor de overdracht van signalen worden gebruikt;
e) netwerken voor de transmissie van radio-omroep en televisie.
Vaste terrestrische netwerken omvatten circuit- en pakketgeschakelde netwerken, met inbegrip van internet. Het gaat enkel om elektronische-communicatienetwerken die geheel of hoofdzakelijk gebruikt worden om voor het publiek beschikbare elektronische-communicatiediensten aan te bieden ter ondersteuning van de overdracht van informatie tussen netwerkaansluitpunten;
2°/3 elektronische-communicatieoperator: een onderneming die elektronische-communicatienetwerken bouwt, exploiteert, leidt of beschikbaar stelt, of waaraan een vergunning is verleend om elektronische- communicatienetwerken te bouwen, te exploiteren, te leiden of beschikbaar te stellen;”;
2° er wordt een punt 3°/1 ingevoegd, dat luidt als volgt:
“3°/1 fysieke infrastructuur: elk element van een netwerk dat bedoeld is om er andere elementen van een netwerk in onder te brengen zonder dat het zelf een actief element van het netwerk wordt, zoals buizen, masten, kabelgoten, inspectieputten, mangaten, straatkasten, gebouwen of ingangen in gebouwen, antenne- installaties, torens en palen. Xxxxxx, met inbegrip van ongebruikte glasvezels, zijn geen fysieke infrastructuur;”;
3° er wordt een punt 5°/1 ingevoegd, dat luidt als volgt:
“5°/1 geschillencommissie: de geschillencommissie voor de coördinatie van de civiele werken;”; 4° er worden een punt 7°/1 en een punt 7°/2 ingevoegd, die luiden als volgt:
“7°/1 kritieke nationale infrastructuur: de infrastructuur die als kritiek is aangeduid ter uitvoering van de wet van 1 juli 2011 betreffende de beveiliging en de bescherming van kritieke infrastructuren;
7°/2 netwerkexploitant: een onderneming die fysieke infrastructuur aanbiedt voor een van de volgende diensten:
a) de distributie van gas, als die dienst onder de Vlaamse bevoegdheid valt;
b) de distributie van elektriciteit, met inbegrip van straatverlichting, binnen een geografisch afgebakend gebied in het Vlaamse Gewest;
c) de productie, het transport of de distributie van stadsverwarming, dat wil zeggen de thermische energie in de vorm van stoom of warm water vanuit een centrale productie-installatie via een netwerk dat verbonden is met verschillende gebouwen of locaties, om ruimten of processen te verwarmen;
d) de productie, het transport of de distributie van water, met inbegrip van de verwijdering of verwerking van afval- en rioolwater en drainagesystemen;
e) de volgende vervoersdiensten:
1) de wegen en de waterwegen;
2) de havens, luchthavens en De Lijn;”.
Art. 21. Aan artikel 4 van hetzelfde decreet, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 18 maart 2016, wordt een tweede lid toegevoegd, dat luidt als volgt:
“Het doel is ook, tegen lagere kosten, de uitrol van elektronische-communicatienetwerken met hoge snelheid te vergemakkelijken en te stimuleren door een efficiëntere aanleg van nieuwe fysieke infrastructuur.”.
Art. 22. In artikel 16, @ 3, van hetzelfde decreet, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 18 maart 2016, worden tussen de woorden “Gerechtelijk Wetboek” en de zinsnede “, zijn van toepassing” de woorden “houdende bewarend beslag en middelen tot tenuitvoerlegging” ingevoegd.
Art. 23. In hetzelfde decreet, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 18 maart 2016, wordt een hoofdstuk 10/1 ingevoegd, dat luidt als volgt:
“Hoofdstuk 10/1. Bepalingen in uitvoering van de richtlijn 2014/61/EU van het Europees Parlement en de Raad van 15 mei 2014 inzake maatregelen ter verlaging van de kosten van de aanleg van elektronische- communicatienetwerken met hoge snelheid”.
Art. 24. In hetzelfde decreet, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 18 maart 2016, wordt in hoofdstuk 10/1, ingevoegd bij artikel 23, een artikel 16/1 ingevoegd, dat luidt als volgt:
Belgisch Staatsblad d.d. 14-11-2017
“Art. 16/1. In afwijking van artikel 8, @ 1 en @ 2, geven de netwerkexploitanten en de elektronische- communicatieoperatoren of natuurlijke personen of rechtspersonen, die ze aanwijzen, alle civiele werken in GIPOD in, als een elektronische-communicatieoperator voor hetzelfde gebied een synergie-interessezone heeft ingegeven.
Het civiele werk wordt uiterlijk twee maanden voor de geplande aanvang van de werkzaamheden in GIPOD ingegeven als het geen aanleiding kan geven tot een verplaatsingswerk. Het civiele werk wordt vanaf het moment dat de zone van de werkzaamheden bekend is en uiterlijk zes maanden voor de geplande aanvang van de werkzaamheden in GIPOD ingegeven als het aanleiding kan geven tot een verplaatsingswerk of als het werk opgenomen is in een door de netwerkexploitant of elektronische-communicatieoperator verplicht te beheren meerjarenplanning.
Het civiele werk wordt in GIPOD ingegeven conform artikel 8, @ 3.”.
Art. 25. In hetzelfde decreet, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 18 maart 2016, wordt in hetzelfde hoofdstuk 10/1 een artikel 16/2 ingevoegd, dat luidt als volgt:
“Art. 16/2. De netwerkexploitanten en de elektronische-communicatieoperatoren verstrekken over civiele werken waarvoor een vergunning is verleend, waarvoor een vergunningsprocedure loopt of waarvoor binnen de komende zes maanden een eerste vergunning wordt aangevraagd, al de volgende informatie als een elektronische- communicatieoperator voor hetzelfde gebied een synergie-interessezone heeft ingegeven:
1° de locatie en het type werkzaamheden;
2° de netwerkelementen die erbij betrokken zijn;
3° de geraamde datum voor de aanvang van de werkzaamheden en de duur ervan; 4° een contactpunt.
In zijn verzoek vermeldt de elektronische-communicatieoperator die de aanvraag indient, het gebied waarin hij de aanleg van elementen van elektronische-communicatienetwerken met hoge snelheid overweegt.”.
Art. 26. In hetzelfde decreet, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 18 maart 2016, wordt in hetzelfde hoofdstuk 10/1 een artikel 16/3 ingevoegd, dat luidt als volgt:
“Art. 16/3. @ 1. De netwerkexploitanten en de elektronische-communicatieoperatoren willigen elke redelijke synergieaanvraag van elektronische-communicatieoperatoren in, voor een civiel werk met het oog op de aanleg van elementen van elektronische-communicatienetwerken, onder transparante en niet-discriminerende voorwaarden, als de civiele werken direct of indirect, geheel of gedeeltelijk gefinancierd worden met overheidsgeld op voorwaarde dat:
1° het geen aanvullende kosten, met inbegrip van kosten door bijkomende vertragingen, met zich meebrengt voor het oorspronkelijk gepland civiele werk;
2° het geen belemmering vormt voor de controle over de coördinatie van de werken;
3° de synergie uiterlijk aangevraagd wordt één maand voor een vergunning aangevraagd wordt voor de civiele werken of, als er geen vergunning nodig is, uiterlijk twee maanden vóór de aanvang van de civiele werken.
In het eerste lid, 3°, wordt onder vergunning een van de volgende toelatingen of vergunningen verstaan:
1° een toelating als vermeld in artikel 6.4.4, @ 1, van het Onroerenderfgoeddecreet van 12 juli 2013, als er geen omgevingsvergunning voor stedenbouwkundige handelingen conform artikel 4.2.1 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening nodig is voor de civiele werken;
2° een vergunning als vermeld in artikel 40 tot en met 43bis van het decreet van 18 december 1992 houdende bepalingen tot begeleiding van de begroting 1993, als er geen omgevingsvergunning voor stedenbouwkundige handelingen conform artikel 4.2.1 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en geen toelating conform artikel 6.4.4, @ 1, van het Onroerenderfgoeddecreet van 12 juli 2013 nodig is voor de civiele werken;
3° een omgevingsvergunning voor een stedenbouwkundige handeling als vermeld in artikel 4.2.1 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, als die vergunning nodig is voor de civiele werken.
De Vlaamse Regering kan bepalen dat het ingeven van de planning, vermeld in het eerste lid, niet de werken aan kritieke nationale of Vlaamse infrastructuur omvat. De Vlaamse Regering kan een lijst van Vlaamse kritieke infrastructuur opstellen.
@ 3. Een synergie wordt conform artikel 11 aangevraagd.
Als de netwerkexploitant of de elektronische-communicatieoperator een coördinatievergadering als vermeld in artikel 11, @ 2, organiseert voor civiele werken, nodigt hij ten minste de elektronische-communicatieoperatoren uit van wie de synergie-interessezone en de zone van het civiele werk elkaar overlappen.
@ 4. De Vlaamse Regering kan de prijszetting regelen voor de coördinatie van de civiele werken als die geheel of gedeeltelijk verricht zijn met financiële steun van het Vlaamse Gewest.
@ 5. De netwerkexploitant of de elektronische-communicatieoperator hoeft niet in te gaan op de synergieaanvra- gen, vermeld in paragraaf 1, als zijn infrastructuur in de zone van de synergieaanvraag kritieke nationale infrastructuur is. Dat geldt ook voor de infrastructuur die de Vlaamse Regering eventueel als Vlaamse kritieke infrastructuur heeft aangeduid overeenkomstig paragraaf 2.”.
Art. 27. In hetzelfde decreet, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 18 maart 2016, wordt in hetzelfde hoofdstuk 10/1 een artikel 16/4 ingevoegd, dat luidt als volgt:
Belgisch Staatsblad d.d. 14-11-2017
“Art. 16/4. @ 1. Er wordt een geschillencommissie opgericht. De geschillencommissie neemt kennis van geschillen over de coördinatie van de civiele werken of over de transparantie van de geplande civiele werken als er werken voor de aanleg van elementen van elektronische-communicatienetwerken met hoge snelheid bij betrokken zijn, op verzoek van een van de partijen, betrokken bij het geschil. Elke partij behoudt de mogelijkheid om de zaak aanhangig te maken bij een gerechtelijke instantie. De procedure voor de geschillencommissie heeft voorrang op een procedure voor een gerechtelijke instantie.
@ 2. De geschillencommissie telt drie leden. De Vlaamse Regering benoemt de leden. De geschillencommissie bestaat uit de volgende leden:
1° de twee leden, aangewezen door de Vlaamse Regering om te zetelen in de IGB, vermeld in artikel 4, 5°, van het samenwerkingsakkoord van 14 juli 2017 tussen de Federale Staat, het Vlaamse Gewest, het Waalse Gewest, het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest, de Vlaamse Gemeenschap, de Franse Gemeenschap en de Duitstalige Gemeenschap in het kader van de omzetting van richtlijn 2014/61/EU;
2° een lid dat het beleidsdomein Media vertegenwoordigt. De leden wijzen in hun midden een voorzitter aan.
De geschillencommissie kan een beroep doen op deskundigen die geen lid zijn van de geschillencommissie, onder de voorwaarden, te bepalen door de Vlaamse Regering.
De Vlaamse Regering kan de wijze bepalen waarop de leden van de geschillencommissie vergoed worden, inclusief de vergoeding voor reis- en verblijfskosten.
De leden worden benoemd voor een termijn van vier jaar. Hun mandaat kan twee keer verlengd worden met een nieuwe termijn van vier jaar.
@ 3. De partijen dragen de kosten voor de werking van de geschillencommissie, de vergoeding van de leden, de expertisekosten of de kosten voor het door de geschillencommissie bevolen onderzoek. De partijen kunnen onderling overeenkomen over de verdeling van die kosten.”.
Art. 28. In hetzelfde decreet, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 18 maart 2016, wordt in hetzelfde hoofdstuk 10/1 een artikel 16/5 ingevoegd, dat luidt als volgt:
“Art. 16/5. @ 1. De verzoekende partij bezorgt het verzoek, vermeld in artikel 16/4, @ 1, aan de geschillencom- missie, op straffe van onontvankelijkheid op een van de volgende wijzen:
1° met een aangetekend schrijven; 2° een afgifte tegen ontvangstbewijs;
3° elke andere door de Vlaamse Regering toegestane betekeningswijze waarbij de datum van kennisgeving met zekerheid kan worden vastgesteld.
Het verzoekschrift vermeldt:
1° de benaming en maatschappelijk zetel van de verzoeker, alsook de naam, voornaam, woonplaats en hoedanigheid van de wettelijke vertegenwoordiger;
2° de naam, en voornaam of benaming van de tegenpartij;
3° het exacte voorwerp van het geschil en een toelichting van de middelen.
De geschillencommissie bevestigt binnen vijf werkdagen aan de indiener van de klacht de volledigheid van zijn verzoek of verduidelijkt welke elementen ontbreken. De verzoeker levert ontbrekende stukken ten laatste aan binnen acht werkdagen.
@ 2. De geschillencommissie streeft een consensus na. Bij gebrek aan een consensus in haar midden neemt de geschillencommissie met een tweederdemeerderheid van de aanwezige leden zo spoedig mogelijk een beslissing en in elk geval binnen een termijn van twee maanden nadat ze het volledige verzoek heeft ontvangen.
In uitzonderlijke gevallen, aanvaard door minstens twee derde van de aanwezige leden, kan de termijn van twee maanden overschreden worden.
@ 3. De geschillencommissie kan een beslissing nemen, met volledige inachtneming van het evenredigheidsbegin- sel, waarin billijke, redelijke en niet-discriminerende eisen en voorwaarden, waaronder de prijs, worden vastgesteld. Ze beslist ook over de verdeling van de kosten, bedoeld in artikel 16/4, @ 3, als de partijen hierover geen akkoord hebben bereikt.
@ 4. Om geldig te beraadslagen en te beslissen, moet twee derde van de leden van de geschillencommissie aanwezig zijn.
Bij een onvoldoende aantal leden om geldig te beraadslagen, kan de geschillencommissie bijeengeroepen worden voor een nieuwe vergadering na een minimumtermijn van drie werkdagen. In dat geval is het eerste lid niet meer van toepassing.
@ 5. De geschillencommissie brengt de partijen op de hoogte van haar beslissing binnen veertien werkdagen na de dag van de beslissing.”.
Art. 29. In hetzelfde decreet, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 18 maart 2016, wordt in hetzelfde hoofdstuk 10/1 een artikel 16/6 ingevoegd, dat luidt als volgt:
Belgisch Staatsblad d.d. 14-11-2017
“Art. 16/6. Tegen alle beslissingen van de geschillencommissie kan binnen zestig dagen nadat de geschillencom- missie de partijen op de hoogte heeft gebracht van de beslissing beroep met volle rechtsmacht worden ingesteld bij het Marktenhof, rechtsprekend zoals in kort geding. Het hof kan de aangevochten beslissing vervangen door een nieuwe beslissing.
Het beroep wordt ingesteld via een verzoekschrift tegen de geschillencommissie. Het hof brengt de partijen die bij de aangevochten beslissing betrokken zijn, aangetekend op de hoogte van het beroep.
Het beroep heeft geen opschortende werking tenzij het hof de opschorting van de betreffende beslissing uitspreekt. De opschorting van de tenuitvoerlegging kan alleen bevolen worden wanneer ernstige middelen worden ingeroepen die de vernietiging van de beslissing kunnen rechtvaardigen en op voorwaarde dat de onmiddellijke tenuitvoerlegging van de beslissing ernstige en moeilijk te herstellen gevolgen kan hebben voor één van de betrokken partijen.”.
Art. 30. In hetzelfde decreet, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 18 maart 2016, wordt in hetzelfde hoofdstuk 10/1 een artikel 16/7 ingevoegd, dat luidt als volgt:
“Art. 16/7. Een administratieve geldboete van 250 tot 25.000 euro kan opgelegd worden als blijkt, uit een definitieve beslissing van de geschillencommissie of uit een definitieve beslissing van een gerechtelijke instantie, dat een netwerkexploitant of elektronische-communicatieoperator een inbreuk pleegt op de verplichtingen, vermeld in artikel 16/1 tot en met 16/3.
Bij het bepalen van het bedrag van de administratieve geldboete wordt rekening gehouden met de ernst van de inbreuk en, in voorkomend geval, met verzachtende omstandigheden.
De administratieve geldboete kan alleen worden opgelegd binnen een termijn van een jaar na de dag van de definitieve beslissing van de geschillencommissie of de definitieve beslissing van een gerechtelijke instantie.
De griffie van de gerechtelijke instantie die uitspraak doet, bezorgt een afschrift van de uitspraak aan de instantie die de administratieve geldboete kan opleggen.
In geval van betwisting van de beslissing, vermeld in het eerste lid, kan de betrokkene op straffe van verval van het recht tot het instellen van een beroep, binnen een termijn van 60 dagen vanaf de kennisgeving van de beslissing, tegen die beslissing bij verzoekschrift een beroep in volle rechtsmacht instellen bij de Raad van State. Dat beroep schorst de uitvoering van de beslissing.”.
Art. 31. In hetzelfde decreet, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 18 maart 2016, wordt in hetzelfde hoofdstuk 10/1 een artikel 16/8 ingevoegd, dat luidt als volgt:
“Art. 16/8. Het opleggen en betalen van de geldboete en het verrichten van aanmaningen verloopt conform artikel 16, @ 2, met uitzondering van het tweede lid.
Het innen en invorderen van de administratieve geldboete verloopt conform artikel 16, @ 3.”. Kondigen dit decreet af, bevelen dat het in het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt. Xxxxxxx, 00 november 2017.
De minister-president van de Vlaamse Regering,
X. XXXXXXXXX
De Vlaamse minister van Binnenlands Bestuur, Inburgering, Wonen, Gelijke Kansen en Armoedebestrijding,
X. XXXXXX
Nota
(1) Zitting 2017-2018.
Stukken. — Ontwerp van decreet, 1275 - Nr. 1. – Verslag, 1275 - Nr. 2. – Tekst aangenomen door de plenaire vergadering, 1275 - Nr. 3.
Handelingen. — Bespreking en aanneming. Vergadering van 25 oktober 2017.