Coöperatief beheer groengebieden Midden-Delfland U.A.
Coöperatief beheer groengebieden Midden-Delfland U.A.
Overeenkomst voor financiering beheer groengebieden Midden-Delfland Versie DEFINITIEF 20/11/2018; ter ondertekening ADV-CBG 7 december 2018 Partijen:
1. De gemeente Delft, ten deze rechtsgeldig vertegenwoordigd door de heer S.M. Brandligt, wethouder, handelend ter uitvoering van het besluit van B&W d.d. 4 juli 2017 (kenmerk 3065351) en van de Raad d.d. 28 november 2017 (kenmerk 3167516).
2. De gemeente Maassluis, ten deze rechtsgeldig vertegenwoordigd door de heer F.A. Xxxxxxx, wethouder, handelend ter uitvoering van het besluit van B&W d.d. 22 november 2016 en van de Raad d.d. 6 december 2016;
3. De gemeente Midden-Delfland, ten deze rechtsgeldig vertegenwoordigd door xxxxxxx X. Xxxx, wethouder, handelend ter uitvoering van het besluit van B&W d.d. 23 mei 2017, van de Burgemeester d.d. 29 november 2017 en van de Raad d.d. 27 juni 2017;
4. De gemeente Schiedam, ten deze rechtsgeldig vertegenwoordigd door de heer X.X. Xxxxxxxxx, wethouder, handelend ter uitvoering van het besluit van B&W d.d. 21 november 2017 en van de Raad d.d. 19 december 2017;
5. De gemeente Vlaardingen, ten deze rechtsgeldig vertegenwoordigd door de xxxx X. xx Xxxxx, wethouder van de gemeente Vlaardingen, handelend ter uitvoering van het besluit van B&W d.d. 11 juli 2017 (Verseonnr. 1586487) en van de Raad d.d. 14 september 2017 (Verseonnr. 1594728/Rnr. 44.2);
6. De gemeente Westland, ten deze rechtsgeldig vertegenwoordigd door de heer L.K. Xxxxxxxx, wethouder, handelend ter uitvoering van het besluit van B&W d.d. 20 juni 2017 en van de Raad d.d. 12 september 2017.
Hierna gezamenlijk aan te duiden als: partijen of gemeenten
Overwegen het volgende:
• Partijen nemen tot en met 31 december 2017 gezamenlijk deel in het recreatieschap Midden- Delfland, dat per 1 januari 2018 in liquidatie is en per 1 januari 2019 wordt opgeheven;
• De gemeenten willen ook na die datum gezamenlijk vormgeven aan het behartigen van de belangen van de groengebieden in de daartoe aangewezen gebiedsdelen van de gemeenten;
• De gemeenten zijn bereid hun bijdragen aan het recreatieschap met inachtneming van de herverdeling daarvan na opheffing van het Koepelschap gelijk te houden en beschikbaar te stellen aan en via de coöperatieve vereniging;
• De provincie zal na de opheffing van het recreatieschap niet langer deelnemen aan het gezamenlijk vormgeven maar heeft voor de financiering van het behartigen van die belangen
een overeenkomst met het recreatieschap gesloten: de Overeenkomst t.b.v. financiering recreatiebeheer Midden-Delfland d.d. 12-12-2016;
• Met deze thans te sluiten overeenkomst hebben partijen voor ogen dat het doel en de
strekking van de Overeenkomst financiering recreatiebeheer 2016 door alle betrokken partijen blijvend wordt nageleefd;
• De opheffing van het recreatieschap impliceert dat in beginsel een of meer
samenwerkingsverbanden worden aangegaan die voortkomen uit de verplichtingen zoals die voortvloeien uit de tussen het recreatieschap Midden-Delfland en de provincie gesloten Overeenkomst financiering recreatiebeheer 2016;
• De gemeenten verbinden zich voorafgaand aan de opheffing van het recreatieschap jegens
elkaar om alle rechten en verplichtingen die krachtens de Overeenkomst financiering recreatiebeheer 2016 op hen rusten middellijk en onmiddellijk na te komen;
• De gemeenten maken daartoe samenwerkingsafspraken en hebben daarvoor gezamenlijk
een coöperatieve vereniging opgericht;
• De provincie houdt onder voorwaarden ook na haar uittreding uit het recreatieschap haar middelen ten behoeve van recreatiebeheer in die gebiedsdelen beschikbaar;
• Deze voorwaarden zijn vastgelegd in de Overeenkomst financiering recreatiebeheer 2016;
• Het Koepelschap Buitenstedelijk Groen is per 2018 opgeheven;
En komen het volgende overeen:
Artikel 1: Definities
− de bijdrage: de jaarlijks te betalen financiële bijdrage ten behoeve van de gezamenlijke behartiging van de belangen van de openluchtrecreatie in het gebied;
− de coöperatie: de door de gemeenten 1 december 2017 opgerichte coöperatieve vereniging “Coöperatief Beheer Groengebieden Midden-Delfland U.A. (CBG);
− de deelnemers: de deelnemers aan de coöperatieve vereniging Midden-Delfland;
− het gebied: het beheergebied zoals dat tot en met 2018 tot het door het recreatieschap te beheren gebied viel en het uitgangspunt vormt voor de startsituatie van de coöperatie, zoals dat staat aangegeven op de Overzichtskaart beheerareaal die als bijlage 1 deel uitmaakt van deze overeenkomst;
− groengebieden: recreatie-, natuur- en landschapsgebieden die samen het gebied vormen;
− het recreatieschap: het recreatieschap Midden-Delfland (in liquidatie vanaf 1 januari 2018);
− de Overeenkomst financiering recreatiebeheer 2016: de tussen de provincie Zuid-Holland en het recreatieschap gesloten “Overeenkomst t.b.v. financiering recreatiebeheer Midden- Delfland d.d. 12-12-2016”. Deze overeenkomst is als bijlage 2 aan deze overeenkomst gehecht en maakt hier onlosmakelijk deel van uit.
− stichting SEG: de aan de coöperatie gelieerde Stichting Erfpachtcontracten Groengebieden
Midden-Delfland.
Artikel 2: Bijdragen
1. De deelnemers houden ieder het budget dat zij jaarlijks bijdragen aan het recreatieschap, laatstelijk voor het jaar 2018, in ieder geval tot en met het jaar 2025 beschikbaar als bijdrage
voor het gezamenlijk behartigen van de belangen van de groengebieden in het gebied. Zie bijlage 3 voor de bijdragen per gemeente in 2018.
2. De gemeenten hebben voor het gezamenlijk behartigen van deze belangen voor zover het beheertaken betreft een coöperatie opgericht die zoveel mogelijk als rechtsopvolger van het recreatieschap zal fungeren. Voor de uitvoering van de overige taakonderdelen zullen zij separate afspraken maken.
3. De gemeenten borgen dat de belangen, die niet door de coöperatie kunnen worden behartigd, anderszins en bij voorkeur gezamenlijk worden belegd.
4. De provincie wordt geen lid van de coöperatie. De provincie stelt voor het behartigen van de belangen van de openluchtrecreatie jaarlijks een bedrag als bijdrage ter beschikking op de wijze en onder de voorwaarden als bepaald in de Overeenkomst financiering recreatiebeheer 2016.
5. De bijdragen van de deelnemers zijn m.i.v. 2018 berekend met inachtneming van de opheffing van het Koepelschap Buitenstedelijk Groen conform het besluit van het algemeen bestuur van het Koepelschap d.d. 6 juli 2016.
Art. 3 Provinciale bijdrage, subsidie
1. De verstrekking van de bijdrage door de provincie geschiedt in de vorm van een boekjaarsubsidie. Daartoe dient de coöperatie vóór 1 oktober voorafgaand aan het begrotingsjaar een subsidieaanvraag in bij de provincie. Aan de beschikbaarstelling van dit bedrag gelden de voorwaarden zoals deze zijn overeengekomen in de overeenkomst 2016.
2. Voor de jaren 2019, 2020 en 2021 reserveert de provincie als bijdrage aan de coöperatie een bedrag van maximaal € 148.700,-- per jaar.
3. Vanaf het jaar 2022 tot en met 2025 draagt de provincie jaarlijks minimaal € 111.500,-- als bijdrage aan de coöperatie bij.
4. Uiterlijk in januari 2024 maakt de provincie bekend in hoeverre zij na 2025 middelen beschikbaar houdt als bijdrage aan de coöperatie.
Artikel 4 Gemeentelijke bijdragen
1. De gemeentelijke bijdragen blijven jaarlijks tot en met 2025 gelijk aan de bedragen die zij in het jaar 2018 aan het recreatieschap bijdroegen. Met ingang van 2018 is het effect van de opheffing van het Koepelschap Buitenstedelijk Groen daarin verwerkt.
2. De gemeenten maken het totaal van hun bijdrage jaarlijks over aan de coöperatie. De contributie aan de coöperatie vormt een onderdeel van deze bijdrage.
3. De gemeentelijke bijdragen worden verdeeld over verschillende taken die tot en met 2018 door het recreatieschap worden uitgevoerd en die per 2019 deels door de coöperatie, deels via andere vorm van samenwerking, of door een of meer gemeenten zullen worden uitgevoerd.
4. De gemeentelijke bijdragen zien op het totaal van de financiering voor de behartiging van
de belangen van de groengebieden. Die belangen bestaan uit de volgende taakonderdelen:
- beheer, exploitatie en onderhoud
- ondersteuning van de bestuursorganen van de coöperatie CBG en de stichting SEG
- contractbeheer van het gebiedsbeheer en het exploitatief beheer
- verevening van de bijdragen
- vervullen van een administratieve functie
- toezicht en handhaving
Een overzicht van de door het recreatieschap uitgevoerde en door de coöperatie uit te voeren taken is als bijlage 4 hierbij gevoegd.
5. Het beleid qua Regelgeving en Handhaving valt onder verantwoordelijkheid van de Gemeenten. De uitvoering van het taakonderdeel toezicht en handhaving wordt via de coöperatie opgedragen aan Staatsbosbeheer. .
6. Het taakonderdeel ontwikkeling wordt belegd bij de in te stellen Gebiedstafel Midden- Delfland waar partijen afspraken zullen maken over de uitvoering van deze taak.
7. Financiering van de taken die niet door de coöperatie worden uitgevoerd, wordt geregeld via de vereveningstaak van de coöperatie.
8. De optelsom van de bedragen, die met de onderverdeling als bedoeld in het vierde lid gepaard gaan, blijft minimaal gelijk aan het totaal van de bijdragen als bedoeld in het eerste lid.
9. In 2019 worden de resultaten besproken van een uit te voeren harmonisatieonderzoek voor een evenwichtiger bijdragenverdeling per gemeente aan het (gelijkblijvende) totaalbudget. Dit kan leiden tot een verschuiving van lasten tussen deelnemende gemeenten en wijziging van hun contributie/bijdragen aan de Coöperatie.
In 2019 zal hierover van de colleges van B&W van de deelnemende gemeenten een besluit worden gevraagd waarna de beslissing uiterlijk in 2022 zal worden doorgevoerd.
10. Over de allocatie van de gemeentelijke bijdragen, onder te verdelen in een bedrag voor beheer en exploitatie van het gebied, een bedrag voor toezicht en handhaving en een bedrag voor herinrichting, wordt door de gemeenten besloten. Partijen voeren daarover minimaal eens per jaar overleg. Zie hiertoe ook bijlage 5: Routing reserves en voorzieningen recreatieschap Midden-Delfland.
11. Bij het oprichten van de coöperatie bepalen de gemeenten welke taken in het kader van de behartiging van de belangen van de groengebieden door of in opdracht van de coöperatie worden verricht en welk deel daarbuiten valt. Het deel dat buiten de taken van de coöperatie valt zal anderszins en zoveel mogelijk gezamenlijk worden belegd. Ook bepalen de gemeenten op dat moment hoe de verdeling van de financiën over de verschillende taken plaatsvindt. Met in acht name van de Overeenkomst financiering recreatiebeheer 2016betrekken zij daarbij ook de provincie.
12. De coöperatie heeft zich na oprichting bij de provincie schriftelijk aangemeld als rechtsopvolger van het recreatieschap en zal tot en met 2025 de subsidieaanvragen indienen.
13. De inkomsten van de exploitatiecontracten die tot en met 31 december 2018 ten gunste kwamen aan het recreatieschap zullen na die datum aan de aan de coöperatie gelieerde stichting SEG toekomen, die deze middelen ter beschikking stelt t.b.v. beheer en exploitatie van het gebied. Dit betreft zowel de inkomsten uit de eigendomsposities van de gemeenten als de inkomsten uit de erfpachtrechten van de stichting SEG.
Artikel 5: Verplichtingen gemeenten
1. De provinciale middelen (zie artikel 3) worden ondergebracht bij de coöperatie. De gemeenten wenden de provinciale middelen daarmee aan ten behoeve van het doel waarvoor het recreatieschap was opgericht.
2. De coöperatie is verantwoordelijk voor de adequate verantwoording daarvan jegens de provincie, conform de voorschriften die zijn verbonden aan de verstrekking van subsidies door de provincie.
3. Partijen bewerkstelligen dat de coöperatie tijdig in overleg treedt met de provincie over de uitleg en invulling van de voorwaarden, die aan subsidiering zijn verbonden.
Artikel 6: Bevestiging aan provincie
1. De provincie wordt schriftelijk in kennis gesteld van de inhoud en de uitvoering van deze overeenkomst zodat daarmee wordt voldaan aan de eisen zoals die in de overeenkomst 2016 aan betaling van de provinciale bijdrage worden gesteld.
Artikel 7: Algemene bepalingen
1. Wijziging of aanvulling van deze overeenkomst kan uitsluitend schriftelijk en zal worden vastgelegd in een nader door partijen te sluiten wijzigingsovereenkomst.
2. Indien zich een situatie voordoet waarin deze overeenkomst niet voorziet en die van directe invloed is op de uitvoering van de gemaakte afspraken, zijn partijen gehouden om in nader overleg overeenstemming te bereiken en besluitvorming te doen plaatsvinden over de gevolgen van de bedoelde situatie. In ieder geval treden partijen met het oog op wijzigingen in de provinciale bijdrage met elkaar in overleg in januari 2021 en in januari 2025.
3. Indien en voor zover de coöperatie weer wordt opgeheven en/of een of meer gemeenten het lidmaatschap van de coöperatie beëindigen, treden partijen met elkaar in overleg om een oplossing te vinden. Zij behouden de overeengekomen bijdrage in ieder geval tot en met 2025 beschikbaar ten behoeve van het gezamenlijk behartigen van de belangen van de groengebieden in het gebied.
4. Indien blijkt dat de gemeentelijke bijdragen onvoldoende zijn voor het totaal dat noodzakelijk is
voor een goede behartiging van de belangen van de groengebieden in het gebied treden partijen met elkaar in overleg om tot een oplossing te komen.
Artikel 8: Inwerkingtreding
Deze overeenkomst treedt in werking nadat alle partijen deze hebben ondertekend.
Bijlagen bij deze overeenkomst:
1. Overzichtstekening beheerareaal coöperatie CBG 2019 (wordt later ingevoegd)
2. Overeenkomst t.b.v. financiering recreatiebeheer Midden-Delfland d.d. 12-12-2016
3. Overzicht deelnemersbijdragen per gemeente in 2018
4. Takenoverzicht transitiefase van recreatieschap MD naar CV
5. Routing reserves en voorzieningen recreatieschap Midden-Delfland.
Aldus opgemaakt en in zesvoud ondertekend te Schiedam, 7 december 2018:
Namens de gemeente Delft,
Dhr. S.M. Brandligt
Namens de gemeente Maassluis,
Dhr. F.A. Voskamp
Namens de gemeente Midden-Delfland,
Mw. X. Xxxx
Namens de gemeente Schiedam,
Dhr. J.W. Xxxxxxxxx
Namens de gemeente Vlaardingen,
Xxx. X. xx Xxxxx
Namens de gemeente Westland,
Dhr. L.K. Snijders