PENSIOENREGLEMENT
PENSIOENSTELSEL VAN DE TWEEDE PIJLER TEN GUNSTE VAN DE CONTRACTUELE PERSONEELSLEDEN VAN EEN LOKAAL BESTUUR
PENSIOENREGLEMENT
Inhoudsopgave
Inhoudsopgave 1
1 Voorwerp 2
2 Begripsomschrijving 2
3 Aansluiting 5
4 Pensioentoelage en aanwending 5
4.1 Bedrag van de Pensioentoelage 5
4.2 Aanwending van de Pensioentoelage 6
4.3 Rendement 6
4.4 Winstdeelname 6
4.5 Uitbetaling 6
5 Uitkering van de verzekerde prestaties in geval van Pensionering 6
5.1 Uitkering bij Pensionering 6
5.2 Blijven werken na 65 jaar 6
6 Uitkering van de verzekerde prestaties in geval van overlijden voor de Pensionering 6
7 Rechten van de Aangeslotenen op de reserves 7
7.1 Verworven rechten (Rechten van de Aangeslotenen op de reserves bij Uittreding) 7 7.2 Voorschotten en inpandgeving 7
7.3 Rendementswaarborg 7
8 De manier van uitkeren (art. 28 WAP en 19 KB WAP) 7
9 Begunstigden 8
9.1 Begunstigde van de prestatie bij Pensionering 8
9.2 Begunstigden van de prestatie bij overlijden 8
9.3 Ontstentenis van begunstigden 8
9.4 Wijziging van de begunstigde 8
10 Gevolgen van de niet-betaling van de Pensioentoelage 8
11 Informatie 9
11.1 Pensioenreglement 9
11.2 Pensioenfiche 9
11.3 Xxxxxxxxxxxxxx 0
00.0 Xxxxxxxxxxxx te verstrekken door de Aangeslotenen en de begunstigden 9
12 Keuze van de Aangeslotenen bij Uittreding 9
13 Financieringsfonds 10
14 Fiscale bepalingen 10
14.1 Belastingstatuut van de Pensioentoelage 10
14.2 Taks op de Pensioentoelagen 10
14.3 Belastingen en bijdragen op de uitkeringen 11
15 Verplichtingen van de Inrichter 11
16 Xxxxxxxxxxx in verband met de verwerking van persoonsgegevens 11
17 Wijziging (of opheffing) van dit Pensioenreglement en het Pensioenstelsel 11
18 Geschillen en toepasselijk recht 11
Huidig pensioenreglement vervangt vanaf de bekrachtiging door de Inrichter de voorgaande versie van het reglement.
1 Voorwerp
Dit Pensioenreglement heeft tot doel een beschrijving te geven van het Pensioenstelsel ingesteld door <IDENTITEIT VAN DE INRICHTER>, hierna de Inrichter genoemd. Dit Pensioenreglement bepaalt de rechten en plichten van de Inrichter, de Pensioeninstelling, de Aangeslotenen en hun rechthebbenden, evenals de voorwaarden waaronder deze rechten en plichten kunnen worden uitgeoefend.
Aangezien de Inrichter de uitvoering van zijn Pensioenstelsel heeft toevertrouwd aan de Pensioeninstelling in het kader van een groepsverzekering, maakt het Groepsverzekeringsreglement een onlosmakelijk deel uit van dit Pensioenreglement. Het Groepsverzekeringsreglement dat tussen de Inrichter en de Pensioeninstelling werd aangegaan, is bij dit Pensioenreglement gevoegd.
Het Pensioenstelsel dat in dit Pensioenreglement wordt beschreven, is van het type vaste bijdragen zonder gewaarborgd rendement zoals bepaald in artikel 4 - 7 van het Koninklijk Besluit van 14 november 2003 tot uitvoering van de wet van 28 april 2003 betreffende de aanvullende pensioenen en het belastingstelsel van die pensioenen en van sommige aanvullende voordelen inzake sociale zekerheid. Het Pensioenstelsel heeft tot doel een aanvullend pensioen samen te stellen, dat aan de Aangeslotene bij de Pensionering wordt uitgekeerd of aan zijn rechthebbenden indien de Aangeslotene overlijdt voor de Pensionering.
Voor de bepaling van het rendement wordt verwezen naar de bepalingen in het Groepsverzekeringsreglement dat bij dit Pensioenreglement is gevoegd.
Het in dit Pensioenreglement beschreven Pensioenstelsel is in overeenstemming met het Kaderpensioenstelsel dat werd opgesteld bij de opening van een overheidsopdracht voor diensten door de RSZPPO met als titel "Opdracht voor het administratief en financieel beheer van een groepsverzekering van de tweede pijler voor de contractuele personeelsleden van de toegetreden Lokale besturen" (zie artikel 2 "Begripsomschrijving"). De Inrichter kwam dan ook de verplichtingen na die hem worden opgelegd door de wetgeving inzake overheidsopdrachten door het beheer van dit Pensioenstelsel toe te vertrouwen aan de Pensioeninstelling waaraan voormelde overheidsopdracht werd gegund.
Dit Pensioenreglement vervangt de voorgaande versie teneinde het Pensioenreglement formeel in overeenstemming te brengen met de aard van de toezegging, zoals bevestigd in het standpunt van de FSMA van 1 maart 2019. De FSMA gaf op basis van dit standpunt aan dat het Kaderpensioenstelsel in haar huidige vorm van bij de aanvang betrekking had op een pensioentoezegging in kapitaal, waarbij er geen verplichte uitbetaling in rente opgelegd mag worden. Hetzelfde geldt bijgevolg voor het Pensioenstelsel waaraan dit Pensioenreglement uitvoering geeft.
De termen of uitdrukkingen die met een hoofdletter beginnen, worden in artikel 2 omschreven. Zij hebben de betekenis die eraan wordt gegeven. De mannelijke vorm omvat ook de vrouwelijke vorm, tenzij anders vermeld.
2 Begripsomschrijving
Voor de toepassing van dit Pensioenreglement hebben de hierna vermelde termen de volgende betekenis:
Aangeslotene
De Werknemer waarvoor de Inrichter het Pensioenstelsel heeft ingesteld en die aan de aansluitingsvoorwaarden zoals bepaald in artikel 3 ("actieve Aangeslotene") voldoet, evenals de gewezen Werknemer die nog altijd uitgestelde rechten geniet overeenkomstig de bepalingen van het Pensioenreglement ("slapende Aangeslotene").
Pensioentoelagen of Bijdragen
De stortingen aan de Pensioeninstelling, overeenkomstig de bepalingen van het Pensioenreglement.
Koninklijk Besluit WAP of KB/WAP
Het Koninklijk Besluit van 14 november 2003 tot uitvoering van de wet van 28 april 2003 betreffende de aanvullende pensioenen en het belastingstelsel van die pensioenen en van sommige aanvullende voordelen inzake sociale zekerheid.
Echtgenoot
De persoon die met de Aangeslotene is gehuwd.
Einddatum
De eerste dag van de maand die volgt op de maand waarin de aangesloene de leeftijd van 65 jaar bereikt. Het begrip Einddatum stemt overeen met de pensioenleeftijd in de zin van artikel 3, §1, 26° van de WAP.
Verworven rechten
De Verworven reserves van de Aangeslotene en de overeenkomstige Verworven prestaties bij Uittreding. De Verworven rechten worden in het Pensioenreglement omschreven op basis van de bepalingen van de WAP en het KB/WAP.
Kind
Elk kind waarvan de afstamming ten opzichte van de Aangeslotene is vastgesteld overeenkomstig de geldende wettelijke bepalingen op het ogenblik van overlijden van de Aangeslotene.
Pensioentoezegging van het type vaste bijdragen
De pensioentoezegging die betrekking heeft op de storting van op voorhand bepaalde Bijdragen.
Wet op de aanvullende pensioenen of WAP
Wet van 28 april 2003 betreffende de aanvullende pensioenen en het belastingstelsel van die pensioenen en van sommige aanvullende voordelen inzake sociale zekerheid.
Opdracht
De overheidsopdracht voor diensten met als titel "Opdracht voor het administratief en financieel beheer van een groepsverzekering van de tweede pijler voor de contractuele personeelsleden van de toegetreden Lokale besturen", door de RSZPPO geopend op basis van een algemene offerteoproep (nummer van de aankondiging van opdracht in het Publicatieblad van de Europese Unie: 2010/S23-032951 van 3.2.2010).
Pensionering
De effectieve ingang van het rustpensioen met betrekking tot de beroepsactiviteit die aanleiding gaf tot de opbouw van de prestaties.
FPD
De Federale Pensioendienst, Zuidertoren, Europa Xxxxxxxxx, 0000 Xxxxxxx. Sinds 1 januari 2017 heeft de FPD een aantal bevoegdheden overgenomen van DIBISS (voorheen Rijksdienst voor Sociale Zekerheid van de Provinciale en Plaatselijke Overheidsdiensten, opgericht krachtens de wet van 1 augustus 1985 houdende sociale bepalingen (B.S. van 06.08.1985)). De FPD nam aldus de hoedanigheid van opdrachtencentrale in de zin van artikel 2, 4° van de wet van 15 juni 2006 betreffende overheidsopdrachten en bepaalde opdrachten voor werken, leveringen en diensten over van DIBISS
RSZ
Rijksdienst voor Sociale Zekerheid, Xxxxxx Xxxxxxxxxx 00, 0000 Xxxxxxx. Sinds 1 januari 2017 heeft de RSZ een aantal bevoegdheden overgenomen van DIBISS.
Inrichter
Het Lokaal bestuur dat in de hoedanigheid van werkgever een collectieve pensioentoezegging is aangegaan.
Pensioeninstelling
De instelling die belast is met de uitvoering van het Pensioenstelsel dat in dit Pensioenreglement wordt beschreven. Het betreft de opdrachtnemers Belfius Insurance en Ethias (aankondiging van gegunde opdracht N. 15165 – Bulletin der aanbestedingen van 9 augustus 2010, pagina 22304). Tot 1 januari 2020 waren Belfius Insurance en Ethias verenigd onder de vorm van de tijdelijke handelsvennootschap “Belfius Insurance - Ethias Contractanten PPO” (voorheen DIB-Ethias lokale contractanten).
Lokaal bestuur
Een gemeente, een autonoom gemeentebedrijf, een OCMW, een OCMW-vereniging hoofdstuk XII, een provincie, een autonoom provinciebedrijf, een intergemeentelijk samenwerkingsverband of een hulpverlengingszone.
Verworven prestaties
De prestaties waarop de Aangeslotene overeenkomstig het Pensioenreglement aanspraak kan maken als hij bij zijn Uittreding zijn Verworven reserves bij de Pensioeninstelling laat zonder wijziging van de pensioentoezegging.
Pensioenstelsel
De collectieve toezegging in het kader van het aanvullend pensioen, ingevoerd door de Inrichter en beschreven in dit Pensioenreglement.
Groepsverzekeringsreglement
De overeenkomst gesloten tussen de Inrichter en de Pensioeninstelling.
Pensioenreglement
Dit pensioenreglement dat wordt vastgesteld door het Lokaal bestuur.
Verworven reserves
De reserves waarop de Aangeslotene op een bepaald ogenblik recht heeft overeenkomstig het Pensioenreglement.
Referentiesalaris of Pensioengevend salaris
Het brutosalaris dat door de Inrichter aan de Aangeslotene wordt uitbetaald en in aanmerking wordt genomen voor de berekening van de socialezekerheidsbijdragen. Het referentiesalaris wordt gespecificeerd in bijlage I bij dit Pensioenreglement.
Uittreding
1. hetzij de beëindiging van de arbeidsovereenkomst, anders dan door overlijden of pensionering; wordt evenwel niet als een uittreding beschouwd de beëindiging van de arbeidsovereenkomst, anders dan door overlijden of pensionering, die wordt gevolgd door het sluiten van een arbeidsovereenkomst met een werkgever die deelneemt aan hetzelfde multi-inrichterspensioenstelsel als dat van de vorige werkgever, op voorwaarde dat er een overeenkomst bestaat in de zin van artikel 33/2 van de WAP;
2. hetzij het einde van de aansluiting vanwege het feit dat de werknemer niet langer de aansluitingsvoorwaarden van het pensioenstelsel vervult, zonder dat dit samenvalt met de beëindiging van de arbeidsovereenkomst, anders dan door overlijden of pensionering;
3. hetzij de overgang van een werknemer in het kader van een overgang van een onderneming, van een vestiging of van een deel van een onderneming of een vestiging, naar een andere onderneming of naar een andere vestiging, als gevolg van een conventionele overdracht of een fusie waarbij het pensioenstelsel van de werknemer niet wordt overgedragen.
Werknemer
De persoon die is tewerkgesteld in uitvoering van een arbeidsovereenkomst.
3 Aansluiting
Onverminderd de bepalingen van artikel 15 van de WAP, worden de Werknemers van de Inrichter verplicht bij het Pensioenstelsel aangesloten. Er wordt verduidelijkt dat het Pensioenstelsel niet geldt voor:
▪ Personeelsleden die aangeworven zijn met een arbeidsovereenkomst die uitsluitend bedoeld is om prestaties te leveren tijdens de schoolvakanties of met een studenten- of IBO-contract (individuele beroepsopleiding)
▪ Politieke mandatarissen van lokale besturen (burgemeester, schepen, OCMW- voorzitter, raadsleden, enz. …)
▪ Vrijwillige brandweerlieden en beroepsbrandweerlui
▪ Vrijwilligers
▪ Onthaalouders
▪ Politiepersoneel
▪ Personeelsleden die aangeworven zijn met een arbeidsovereenkomst op grond van artikel 60, § 7 van de organieke wet betreffende de openbare centra voor maatschappelijk welzijn van 8 juli 1976
▪ Bij het onderwijzend personeel, het contractueel personeel dat recht heeft op een weddetoelage
▪ Werknemers die hun activiteiten uitoefenen terwijl zij al een wettelijk rustpensioen genieten. Deze uitsluiting is echter niet van toepassing op de gepensioneerde Werknemers van het Lokaal bestuur die in deze hoedanigheid op 1 januari 2016 aangesloten waren.
De aansluiting gebeurt onmiddellijk. De aansluiting geschiedt bij de indiensttreding maar ten vroegste op de datum van inwerkingtreding van het Pensioenstelsel waaraan dit Pensioenreglement uitvoering geeft.
4 Pensioentoelage en aanwending
4.1 Bedrag van de Pensioentoelage
De prestaties uitbetaald bij de Pensionering van de Aangeslotene, of bij vroegtijdig overlijden van de Aangeslotene vóór de Pensionering, worden gefinancierd door jaarlijkse Pensioentoelagen die door het Lokaal bestuur ten gunste van de Aangeslotene gestort worden aan de Pensioeninstelling en waarvan het niveau wordt vastgesteld in het Groepsverzekeringsreglement. De Pensioentoelage zal minstens 1 % van het pensioengevend jaarsalaris bedragen. Het Referentiesalaris wordt gespecificeerd in bijlage I bij dit Pensioenreglement.
Op de datum van inwerkingtreding van dit Pensioenstelsel of later kan de Inrichter bovendien beslissen om voor elke actieve Aangeslotene op dat moment één of meer inhaaltoelagen te storten voor de reeds gepresteerde diensttijd of voor een gedeelte van de reeds gepresteerde diensttijd vóór de datum waarop de inhaaltoelage ingevoerd wordt. In dat geval wordt een aanhangsel bij dit Pensioenreglement (en bij het Groepsverzekeringsreglement) opgesteld om het niveau van de inhaaltoelagen en de betalingsvoorwaarden ervan vast te leggen.
Het Lokaal bestuur maakt de verschuldigde periodieke Pensioentoelagen aan de Pensioeninstelling over. De inning van de periodieke Pensioentoelagen gebeurt via de RSZ. Daartoe heeft de Pensioeninstelling een contract gesloten met de RSZ, waarin onder meer de voorwaarden voor de inning door de RSZ worden geregeld en dat een wezenlijk deel uitmaakt van dit Pensioenreglement.
De inning van de inhaaltoelage gebeurt door de Pensioeninstelling.
4.2 Aanwending van de Pensioentoelage
De Pensioentoelage wordt voor iedere Aangeslotene aan het einde van elk kwartaal in stukken op een individuele pensioenrekening gestort.
De kapitalisatie gebeurt:
▪ tot op de dag waarop de uitbetaling van het aanvullend pensioen moet gebeuren;
▪ of tot op de eerste dag van de maand waarin de Aangeslotene overlijdt.
4.3 Rendement
Elk jaar wordt een door de Pensioeninstelling toegekend rendement op de pensioenrekening gestort.
4.4 Winstdeelname
De Pensioeninstelling kan overgaan tot het toekennen van een winstdeelname. Deze winstdeelname neemt de vorm aan van een verhoging van de Verworven rechten en is daardoor definitief verworven door de Aangeslotene. De aan de individuele rekening van de aangeslotene toegekende winstdeelname wordt mee opgerent.
4.5 Uitbetaling
De Pensioeninstelling zal de vastgelegde bedragen zo snel mogelijk uitbetalen. Indien de Xxxxxxxxxxxxxxxxxx nog niet beschikt over alle gegevens die nodig zijn om het juiste bedrag uit te betalen, zal er op die datum een voorschot betaald worden. Dit voorschot is gebasseerd op het bedrag gewaarborgd op basis van artikel 24 van de WAP.
Het resterende saldo zal worden uitbetaald uiterlijk 10 werkdagen nadat de Pensioeninstelling de ontbrekende gegevens ontvangt.
5 Uitkering van de verzekerde prestaties in geval van Pensionering
5.1 Uitkering bij Pensionering
Bij Pensionering zal de Aangeslotene de uitkering van het bedrag dat op de pensioenrekening opgebouwd werd verkrijgen. De prestatie zal onder de vorm van een kapitaal uitgekeerd worden, tenzij de Aangeslotene de omzetting naar een rente vraagt (zie artikel 8).
5.2 Blijven werken na 65 jaar
Indien de Aangeslotene in dienst blijft na de Einddatum van 65 jaar, blijft de Pensioentoelage verschuldigd en wordt er een nieuwe einddatum vastgelegd door de eerdere einddatum telkens met één jaar te verlengen.
De Aangeslotene zal dan de uitkering van zijn pensioenrekening verkrijgen:
- bij de Pensionering;
- of wanneer zijn arbeidsovereenkomst met het Lokaal bestuur beëindigd wordt en hij om de uitbetaling vraagt.
De prestatie zal onder de vorm van een kapitaal uitgekeerd worden, tenzij de aangeslotene de omzetting naar een rente vraagt (zie artikel 8).
6 Uitkering van de verzekerde prestaties in geval van overlijden voor de Pensionering
Wanneer een Aangeslotene overlijdt, hebben de begunstigden recht op de op het ogenblik van het overlijden opgebouwde waarde op de individuele pensioenrekening. De prestatie bij
overlijden zal onder de vorm van een kapitaal uitgekeerd worden, tenzij de begunstigde de omzetting naar een rente vraagt (zie artikel 8).
Bij overlijden van de Aangeslotene en van een begunstigde (zie artikel 9.2 hierna) zonder dat de volgorde van de overlijdens kan worden bepaald, wordt de Aangeslotene verondersteld langer geleefd te hebben dan de begunstigde en de overlijdensuitkering stemt dan overeen met de uitkering die is vastgelegd ten gunste van de eventuele vervangende begunstigde(n).
Bij overlijden van de Aangeslotene ten gevolge van een opzettelijke daad van één of meer begunstigden, of op hun aansporen, zal het recht op de reserves opgebouwd op de individuele rekening overgedragen worden naar de andere begunstigden.
7 Rechten van de Aangeslotenen op de reserves
7.1 Verworven rechten (Rechten van de Aangeslotenen op de reserves bij Uittreding)
De reserves die opgebouwd zijn op de individuele rekeningen, zijn verworven door de Aangeslotene.
De Verworven reserves zijn gelijk aan de gekapitaliseerde waarde van de door de Inrichter betaalde Pensioentoelagen tot de datum van de Uittreding. Voor de bepaling van de gekapitaliseerde waarde wordt verwezen naar de bepalingen van het Groepsverzekeringsreglement.
Bovendien heeft de Aangeslotene bij zijn Uittreding, Pensionering of bij opheffing van het Pensioenstelsel recht op de Pensioentoelagen die op zijn individuele rekening zijn gestort en worden gekapitaliseerd tegen de rente zoals bepaald in artikel 24§2 WAP (rendementswaarborg WAP).
7.2 Voorschotten en inpandgeving
Het is verboden voorschotten te verlenen op de uitkeringen en de pensioenrechten in pand te geven.
7.3 Rendementswaarborg
De Aangeslotene heeft op het ogenblik van zijn Uittreding (behalve Uittreding omwille van het niet langer vervullen van de aansluitingsvoorwaarden), zijn Pensionering of ingeval van opheffing van het Pensioenstelsel, recht op het gedeelte van de Pensioentoelagen die de individuele contracten financieren, dat niet verbruikt werd voor de dekking van het risico overlijden vóór pensionering en voor de kosten beperkt tot 5% van de stortingen, gekapitaliseerd tegen de rentevoet vastgesteld overeenkomstig artikel 24§3 WAP.
In geval van Uittreding omwille van het niet langer vervullen van de aansluitingsvoorwaarden, wordt de toepassing van artikel 24 WAP uitgesteld tot op het ogenblik van de beëindiging van de arbeidsovereenkomst anders dan door overlijden of Pensionering.
De horizontale methode is van toepassing. In geval van een wijziging van de rentevoet vastgesteld overeenkomstig artikel 24§3 WAP, wordt de oude rentevoet toegepast op de bijdragen verschuldigd op basis van het Pensioenreglement voor de wijziging. De nieuwe rentevoet wordt toegepast op de bijdragen verschuldigd op basis van het Pensioenreglement vanaf de wijziging.
8 De manier van uitkeren (art. 28 WAP en 19 KB WAP)
De keuze van de uitkeringswijze behoort aan de begunstigde van de prestatie toe. De Pensioeninstelling licht de begunstigden binnen de wettelijke termijnen in over hun recht op omzetting in een rente. De omzetting van het kapitaal in een rente zal gebeuren overeenkomstig het tarief van toepassing bij de Pensioeninstelling op het ogenblik van recht
op uitkering van de prestaties, rekening houdende met de van kracht zijnde wettelijke en reglementaire bepalingen.
De Inrichter is ertoe gehouden eventuele tekorten aan te zuiveren ten opzichte van de verplichting voorzien in artikel 19, §1 van het koninklijk besluit van 14 november 2003 tot uitvoering van de WAP.
Wanneer het jaarlijkse bedrag van de rente bij de aanvang gelijk is aan of minder bedraagt dan het minimumbedrag bepaald in de WAP, wordt de prestatie onder de vorm van een kapitaal uitbetaald.
De rente wordt in maandelijkse delen betaald op de laatste dag van elke maand, tot en met de laatste vervaldag die voorafgaat aan het overlijden van de begunstigde(n). De rente stijgt jaarlijks met 2% op de 1ste dag van de maand van de verjaardag van de aanvang van de rentebetaling. De rente is niet overdraagbaar.
9 Begunstigden
9.1 Begunstigde van de prestatie bij Pensionering
Bij Pensionering wordt de prestatie uitbetaald aan de Aangeslotene zelf.
9.2 Begunstigden van de prestatie bij overlijden
Indien de aangeslotene overlijdt vóór de pensionering, wordt de prestatie bij overlijden uitgekeerd aan de begunstigde(n) op basis van de volgende voorrangsorde:
a. De Echtgenoot van de aangeslotene voor zo ver die niet gerechtelijk van tafel en bed of feitelijk gescheiden is, of die zich niet in aanleg tot scheiding van tafel en bed of echtscheiding bevindt. De echtgenoten worden geacht feitelijk gescheiden te zijn wanneer uit de bevolkingsregisters blijkt dat zij een andere woonplaats hebben;
b. Bij ontstentenis, de persoon die wettelijk samenwoont met de aangeslotene in de zin van artikel 1475 tot 1479 van het Burgerlijk Wetboek, en die geen bloedverwant is van de aangeslotene;
c. Bij ontstentenis de kinderen van de aangeslotene, of bij plaatsvervulling, hun nakomelingen;
d. Bij ontstentenis het financieringsfonds.
9.3 Ontstentenis van begunstigden
Bij ontstentenis van begunstigden worden de opgebouwde reserves gestort in het financieringsfonds overeenkomstig de bepalingen van het Groepsverzekeringsreglement.
9.4 Wijziging van de begunstigde
Het wijzigen van de begunstigden is niet toegelaten.
10 Gevolgen van de niet-betaling van de Pensioentoelage
Wanneer de Inrichter nalaat om de Pensioentoelagen te storten die hij krachtens dit Pensioenreglement is verschuldigd, brengt de Pensioeninstelling, nadat ze door de RSZ werd ingelicht, elke Aangeslotene op de hoogte van de niet-betaling van die Pensioentoelagen.
De Inrichter draagt alle gevolgen van de niet-betaling van de Pensioentoelagen voor de rechten van de Aangeslotenen bepaald in dit Pensioenreglement. Voor de gevolgen van de niet-betaling van de Pensioentoelagen aan de Pensioeninstelling in het kader van de groepsverzekering wordt verwezen naar de bepalingen van het Groepsverzekeringsreglement.
11 Informatie
11.1 Pensioenreglement
De Inrichter bezorgt het Pensioenreglement aan de Aangeslotenen die dat vragen.
11.2 Pensioenfiche
Elk jaar bezorgt de Pensioeninstelling de actieve Aangeslotenen een pensioenfiche met vermelding van de gegevens die zijn vastgelegd in artikel 26 WAP, samen met het bedrag van de gestorte Pensioentoelagen en de Verworven prestatie en de datum waarop deze opeisbaar is.
11.3 Beheersverslag
Elk jaar stelt de Pensioeninstelling een verslag over het beheer van het Pensioenstelsel ter beschikking aan de Inrichter. Daarin is onder meer de volgende informatie opgenomen:
- de financieringswijze van de pensioentoezegging en de structurele wijzigingen in die financiering;
- de beleggingsstrategie op lange en korte termijn en de mate waarin daarbij rekening wordt gehouden met sociale, ethische en leefmilieuaspecten;
- het rendement van de beleggingen en de kostenstructuur;
- de verdeling van de winst.
11.4 Inlichtingen te verstrekken door de Aangeslotenen en de begunstigden
De Aangeslotenen en de begunstigden moeten de Pensioeninstelling op eenvoudig verzoek en binnen dertig dagen na dit verzoek alle gegevens verstrekken waarover zij moet beschikken om de goede uitvoering van het Pensioenreglement te garanderen.
Elke adreswijziging van een slapende Aangeslotene dient automatisch aan de Pensioeninstelling te worden meegedeeld. Bij gebreke wordt elke mededeling op het laatste door de Pensioeninstelling gekende adres als geldig beschouwd.
Bij zijn Pensionering moet de Aangeslotene een uittreksel uit de geboorteakte en een bewijs van leven verstrekken.
Bij overlijden van een Aangeslotene moet(en) de begunstigde(n) met name een uittreksel uit de geboorteakte, een bewijs van leven en een attest van overlijden van de Aangeslotene verstrekken. In voorkomend geval wordt ook een officieel attest van de wettelijke samenwoning verschaft.
Personen die een aanvullende ouderdoms- of overlevingsrente genieten ten laste van de Pensioeninstelling moeten haar de gegevens meedelen van de bankrekening waarop die rentes mogen worden gestort. Die personen moeten de Pensioeninstelling ook op de hoogte houden van elke adreswijziging en een bewijs van leven verstrekken op eenvoudig verzoek en binnen dertig dagen na dit verzoek. De Pensioeninstelling heeft het recht de betaling van de prestaties op te schorten aan de Aangeslotene of de begunstigde die weigert de gevraagde bewijsstukken voor te leggen.
12 Keuze van de Aangeslotenen bij Uittreding
Bij zijn Uittreding heeft de Aangeslotene de volgende mogelijkheden:
a. De Verworven reserves bij de Pensioeninstelling laten zonder wijziging van de pensioentoezegging. De prestatie bij overlijden omschreven in artikel 6, die overeenstemt
met het bedrag van de verworven reserves, blijft in dit geval behouden ook na de uittreding;
b. De Verworven reserves overmaken aan een Pensioeninstelling die de totaliteit van de winsten verhoudingsgewijs met hun reserves verdeelt onder de Aangeslotenen en de kosten beperkt volgens de regels bepaald door de Koning;
c. De Verworven reserves overdragen naar de Pensioeninstelling van de nieuwe werkgever met wie hij een arbeidsovereenkomst heeft gesloten, op voorwaarde dat hij bij de pensioentoezegging van die werkgever wordt aangesloten.
Bij Uittreding vanwege het niet langer vervullen van de aansluitingsvoorwaaarden blijven in afwijking van het voorgaande de Verworven reserves bij de Pensioeninstelling zonder wijziging van de pensioentoezegging (punt a). Bij de beëindiging van zijn arbeidsovereenkomst anders dan door overlijden of Pensionering, zal de aangeslotene vervolgens ook over de andere keuzemogelijkheden beschikken (punt b en c).
De verschillende hierboven beschreven oplossingen staan vermeld in een document dat de Pensioeninstelling heeft opgesteld en door de Inrichter aan de Aangeslotene wordt bezorgd.
Als de Aangeslotene zijn keuze niet geldig bekendmaakt binnen de wettelijke termijn (artikel
32 WAP), dan wordt hij verondersteld vanaf zijn Uittreding te hebben gekozen voor het behoud van zijn Verworven reserves bij de Pensioeninstelling zonder wijziging van de pensioentoezegging. De Aangeslotene mag echter op elk moment vragen om zijn reserves over te dragen.
In afwijking van het voorgaande blijft het bedrag van de Verworven reserves op de datum van Uittreding bij de Pensioeninstelling, zonder wijziging van de Pensioentoezegging, wanneer dit bedrag lager is dan of gelijk aan 150 euro (bedrag op 1 januari 2019). Dit bedrag van 150 euro wordt op basis van artikel 32§1 WAP geïndexeerd volgens de bepalingen van de wet van 2 augustus 1971 houdende inrichting van een stelsel waarbij de wedden, lonen, pensioenen, toelagen en tegemoetkomingen ten laste van de openbare schatkist.
13 Financieringsfonds
Het financieringsfonds wordt beheerd door de Pensioeninstelling. Het geniet hetzelfde globale rendement (pro rata temporis) als de wiskundige reserves.
Het fonds wordt gefinancierd door de reserves waarop de Aangeslotene die het Lokaal bestuur verlaat vóór de einddatum geen aanspraak kan maken, en door de overlijdenskapitalen waarvan het financieringsfonds de begunstigde is.
Binnen de wettelijke mogelijkheden beslist de Inrichter over de aanwending van het financieringsfonds. Het fonds is bestemd voor de Aangeslotenen en/of hun begunstigden en de tegoeden ervan mogen nooit, zelfs niet gedeeltelijk, teruggestort worden aan de Inrichter.
14 Fiscale bepalingen
14.1 Belastingstatuut van de Pensioentoelage
Binnen de bij wet vastgelegde limieten en voorwaarden vormen de Pensioentoelagen geen belastbare sommen in hoofde van de Inrichter die aan de rechtspersonenbelasting is onderworpen. Als de Inrichter aan de vennootschapsbelasting is onderworpen, vormen de Pensioentoelagen aftrekbare beroepskosten. In beide gevallen vormen de Pensioentoelagen belastingvrije inkomsten voor de Aangeslotene.
14.2 Taks op de Pensioentoelagen
Krachtens artikel 176/2, 6° van het Wetboek diverse rechten en taksen en onder voorbehoud van een wetswijziging, is de Inrichter vrijgesteld van de "jaarlijkse taks op de verzekeringsverrichtingen" die normalerwijze van toepassing is op de stortingen gedaan aan
verzekeringsondernemingen of instellingen voor bedrijfspensioenvoorzieningen in het kader van de uitvoering van een pensioentoezegging (artikel 175/1, § 2, 5° van voormeld Wetboek).
14.3 Belastingen en bijdragen op de uitkeringen
De belastingen, voorheffingen, rechten, taksen of diverse bijdragen die op de uitkeringen verschuldigd zijn op grond van de utikering ervan, zijn ten laste van de begunstigden.
15 Verplichtingen van de Inrichter
De Inrichter deelt aan de Pensioeninstelling alle vereiste gegevens voor het beheer van het Pensioenstelsel mee. Die mededelingen mogen via de RSZ gebeuren.
Het Lokaal bestuur zal alle vragen van de Aangeslotenen over het Pensioenreglement in het algemeen, en over de individuele rekeningen in het bijzonder, meedelen aan de Pensioeninstelling.
16 Bescherming in verband met de verwerking van persoonsgegevens
De Inrichter verstrekt, via de RSZ en KSZ, dan wel rechtstreeks, een aantal persoonsgegevens aan de Pensioeninstelling om het Pensioenstelsel te beheren. Deze gegevens worden vertrouwelijk behandeld. Ze mogen uitsluitend gebruikt worden voor het beheer van het Pensioenstelsel, het naleven van wettelijke, reglementaire en bestuursrechtelijke verplichtingen en de behartiging van gerechtvaardigde belangen, met uitsluiting van elk ander al dan niet commercieel oogmerk. Deze gegevens worden niet langer bewaard dan noodzakelijk voor de verwerking waarvoor ze werden ingezameld.
Iedere persoon van wie persoonlijke gegevens verwerkt worden, geniet verscheidene rechten op basis van de Europese Verordening (EU) 2016/679 van 27 april 2016, alsook de Belgische wettelijke, decretale of reglementaire bepalingen getroffen in overeenstemming met deze Verordening (recht op inzage, verbetering, beperking van verwerking, …). Voor de uitoefening van deze rechten dient hij zich schriftelijk te richten tot de voor deze verwerking verantwoordelijke verwerkingsverantwoordelijke(n), en daarbij een kopie van zijn identiteitskaart voegen.
17 Wijziging (of opheffing) van dit Pensioenreglement en het Pensioenstelsel
Onverminderd de wettelijke en reglementaire bepalingen, en met name de bepalingen met betrekking tot de raadplegings- en informatieprocedures die de WAP oplegt, mag het Pensioenreglement op elk moment door de Inrichter worden gewijzigd.
De wijziging of opheffing van het Pensioenstelsel mag in geen geval leiden tot een vermindering van de Verworven reserves en Verworven prestaties voor de voorbije jaren.
Voor de gevolgen van de wijziging of opheffing van het Pensioenstelsel wordt ook verwezen naar de bepalingen van het Groepsverzekeringsreglement.
18 Geschillen en toepasselijk recht
Het Belgische recht is van toepassing op het Pensioenreglement en op het Pensioenstelsel dat het regelt. Eventuele geschillen tussen de verschillende partijen die bij dit Pensioenreglement zijn betrokken, behoren tot de bevoegdheid van de Belgische rechtbanken.
BIJLAGE I: Referentiesalaris (of pensioengevend salaris)
Algemeen genomen is het referentiesalaris het salaris dat in aanmerking wordt genomen voor de socialezekerheidsbijdragen.
Overeenkomstig artikel 23 van de wet van 29 juni 1981 houdende de algemene beginselen van de sociale zekerheid voor werknemers worden de socialezekerheidsbijdragen berekend op het loon van de Werknemer zoals bepaald in artikel 2 van de loonbeschermingswet van 12 april 1965.
In zijn geheel omvat het (aan socialezekerheidsbijdragen onderworpen) loon de voordelen in geld of in geld waardeerbaar waarop de Werknemer ingevolge zijn tewerkstelling recht heeft ten laste van de werkgever.
In principe maken alle toelagen, premies of vergoedingen die contractuele personeelsleden ontvangen, deel uit van het aan socialezekerheidsbijdragen onderworpen loon, behoudens de bij KB vastgelegde uitzonderingen (bv. vergoedingen vermeld in de artikelen 19, 19bis, 19ter en 19quater van het KB van 28 november 1969 tot uitvoering van de socialezekerheidswet).
Hieronder worden de meest voorkomende loonelementen opgesomd met de aanduiding of er wel (zie linkerkolom) of niet (zie rechterkolom) socialezekerheidsbijdragen op verschuldigd zijn.
Onderworpen aan RSZ-bijdragen Niet-onderworpen aan RSZ- bijdragen
Normaal loon voor werkelijke arbeidsprestaties Vergoeding voor reis- en
verblijfskosten
Haard- en standplaatstoelage Kostenvergoedingen (bv. terug- betaling kosten woon-werkverkeer)
Eindejaarstoelage Arbeidsgereedschap of werkkledij
Nacht-, zaterdag- en zondagtoelagen Maaltijden beneden kostprijs in bedrijfsrestaurant
Toelage voor overuren Maaltijdscheques(indien aan vrijstellingsvoorwaarden voldaan)
Verstoringstoelage Cadeaucheques(indien aan vrijstellingsvoorwaarden voldaan)
Gevarentoelage Sport- en cultuurcheques (indien aan vrijstellingsvoorwaarden voldaan)
Permanentietoelage Ecocheques (indien aan vrijstellingsvoorwaarden voldaan)
Mandaattoelage,toelage voor opdrachthouderschap, Aanvullend socialezekerheidsvoor- functioneringstoelage, managementstoelage deel (bv.: premie hospitalisatie-
verzekering, aanvulling ziekte- uitkering)
Premie vrijwillige vierdagenweek Gratificaties of vrijgevigheden Opzeggingsvergoeding
Enkelvoudig vakantiegeld of doorbetaald loon voor Dubbel vakantiegeld(= 92
%)
vakantiedagen
Gewaarborgd loon 1ste maand bediende en gewaarborgd Gewaarborgd loon 2de week loon 1ste week arbeider (100 %) arbeider (60%)
Activeringsuitkering van werknemers activaplan, doorstromingsprogramma’s of sine
BIJLAGE II: Gelijkgestelde periodes in het kader van de COVID-19-pandemie
De wet van 7 mei 2020 houdende uitzonderlijke maatregelen in het kader van de COVID-19- pandemie inzake pensioenen, aanvullende pensioenen en andere aanvullende voordelen inzake sociale zekerheid werd op 18 mei 2020 gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad.
Binnen de grenzen van deze wet zal de Aangeslotene van de pensioentoezegging blijven genieten gedurende de periode van opschorting van zijn arbeidsovereenkomst omwille van tijdelijke werkloosheid wegens overmacht of wegens economisch redenen in het kader van de crisis van het coronavirus COVID-19.
Indien de Inrichter overeenkomstig de bepalingen van de wet besloot de toezegging te schorsen tijdens de periode van tijdelijke werkloosheid wegens overmacht of wegens economische redenen in het kader van de crisis van het coronavirus COVID-19 wordt er evenwel niet voorzien in een pensioenopbouw voor deze periode maar blijft de overlijdensdekking wel behouden.