BESTUURSOVEREENKOMST A27/A12 RING UTRECHT (“BOK Ring Utrecht”)
VERSIE d.d. 3 oktober 2018
BESTUURSOVEREENKOMST A27/A12 RING UTRECHT (“XXX Xxxx Xxxxxxx”)
Xx. XX-0000000 (xxxxxxxxxx)
Overeenkomst tussen minister van I&W, betrokken gemeenten en Provincie Utrecht betreffende aanpassing Ring Utrecht, met 11 bijlagen.
De ondergetekenden,
a. de Minister van Infrastructuur en Waterstaat, te deze rechtsgeldig vertegenwoordigd door xxx. X. Xxxxxxxxxx, Hoofdingenieur-Directeur Rijkswaterstaat Midden-Nederland, hierna te noemen "de Staat",
en
b. de Provincie Utrecht, te dezen rechtsgeldig vertegenwoordigd door dhr. X.X Xxxxxx, gedeputeerde van de Provincie, namens gedeputeerde staten van Utrecht ter uitvoering van het besluit van Gedeputeerde Staten/Provinciale Staten d.d.……, handelende als bestuursorgaan, en als vertegenwoordiger van de Provincie Utrecht, namens de commissaris van de koning te Utrecht, gevolmachtigd op basis van artikel 176, tweede lid van de Provinciewet, hierna genoemd “ de Provincie Utrecht;
c. de Gemeente Utrecht, te deze rechtsgeldig vertegenwoordigd door mevr. X. xxx Xxxxxxxxx, wethouder van de Gemeente, namens het college van burgemeester en wethouders van Utrecht ter uitvoering van het raads-/ collegebesluit d.d. , handelende
als bestuursorgaan, en als vertegenwoordiger van de Gemeente Utrecht, namens de burgemeester van de Gemeente Utrecht, gevolmachtigd op basis van artikel 171, tweede lid van de Gemeentewet, hierna genoemd ”de Gemeente Utrecht";
d. de Gemeente Nieuwegein, te deze rechtsgeldig vertegenwoordigd door mevr. X. Xxxxxxxxx wethouder van de Gemeente, namens het college van burgemeester en wethouders van Nieuwegein, ter uitvoering van het raads-/ collegebesluit d.d. ,
handelende als bestuursorgaan, en als vertegenwoordiger van de Gemeente Nieuwegein, namens de burgemeester van de Gemeente Nieuwegein, gevolmachtigd op basis van artikel 171, tweede lid van de Gemeentewet, hierna genoemd ”de Gemeente Nieuwegein”;
e. de Gemeente Houten, te deze rechtsgeldig vertegenwoordigd door xxx. X. xxx Xxxxx, wethouder van de Gemeente, namens het college van burgemeester en wethouders van Houten, ter uitvoering van het raads-/ collegebesluit d.d , handelende als
bestuursorgaan, en als vertegenwoordiger van de Gemeente Houten, namens de burgemeester van de Gemeente Houten, gevolmachtigd op basis van artikel 171, tweede lid van de Gemeentewet, hierna genoemd ”de Gemeente Houten”;
f. de Gemeente De Bilt, te deze rechtsgeldig vertegenwoordigd door xxx. X. Xxxxxxxx, wethouder van de Gemeente, namens het college van burgemeester en wethouders van De Bilt, ter uitvoering van het raads-/ collegebesluit d.d , handelende als
bestuursorgaan, en als vertegenwoordiger van de Gemeente De Bilt, namens de burgemeester van de Gemeente De Bilt, gevolmachtigd op basis van artikel 171, tweede lid van de Gemeentewet, hierna genoemd ”de Gemeente De Bilt";
g. de Gemeente Bunnik, te deze rechtsgeldig vertegenwoordigd door ,
burgemeester / wethouder van de Gemeente, namens het college van burgemeester en wethouders van Bunnik, ter uitvoering van het raads-/ collegebesluit d.d. , handelende
als bestuursorgaan, en als vertegenwoordiger van de Gemeente Bunnik, namens de burgemeester van de Gemeente Bunnik, gevolmachtigd op basis van artikel 171, tweede lid van de Gemeentewet, hierna genoemd ”de Gemeente Bunnik";
Ondergetekenden onder b tot en met g afzonderlijk hierna te noemen “Regiopartij” en tezamen hierna te noemen “Regiopartijen”.
Ondergetekenden onder a tot en met g tezamen hierna te noemen “Partijen”.
stellen de volgende begripsbepalingen vast:
- Aanbestedingsdossiers: de documenten die betrekking hebben op de openbare aanbesteding van de Werken aan Opdrachtnemer(s), waaronder vraagspecificaties en aanbiedingen.
- Ambitiedocument Rijnsweerd: De Gebiedsvisie van gemeente Utrecht geeft richting aan (nieuwe) ruimtelijke en economische ontwikkelingen van kantorenpark Rijnsweerd. In de Gebiedsvisie komen de volgende thema’s integraal aan de orde: het economisch profiel (o.a. in relatie tot de doorgroei van het Utrecht Science Park (USP), functiemix (wonen, werken, verblijven), mobiliteit en bereikbaarheid (verbindingen met de stad en het USP), de ontwikkelruimte, ruimtelijke kwaliteit, en duurzaamheid.
- Beheerovereenkomst: bilaterale overeenkomst tussen de Staat en één of meerdere Regiopartijen, waarbij afspraken worden gemaakt over het beheer en de instandhouding van (delen van) de werken tijdens en/of na de realisatie hiervan.
- Beheersdaden: Alle activiteiten, welke betrekking hebben op eigendom en beheer van gronden en werken.
- Bestuursovereenkomst: de onderhavige overeenkomst, nader aangeduid met Bestuursovereenkomst Ring Utrecht (BOK), met zaaknummer xxxxxxx.
- Bovenwettelijke maatregelen: extra maatregelen voor inpassing en leefbaarheid, zoals nader geregeld in artikel 5 van deze Bestuursovereenkomst.
- BPKV-gunningscriterium doorstroming, respectievelijk leefkwaliteit: de in het kader van de aanbestedingsprocedure en gunning van het project, door opdrachtnemers te bieden meerwaarde wat betreft doorstroming, respectievelijk leefkwaliteit.
- BSG: Bestuurlijke Stuurgroep, waarin portefeuillehouders van Partijen op bestuurlijk niveau afstemmen ter realisatie van de Werken.
- Contract(en): de contract(en) betreffende de realisatie van de Werken, nader te onderscheiden in het Contract-Zuid en het Contract-Noord.
- Contract-Zuid: het Contract betreffende realisatie van de Werken aan de A27 tussen de noordzijde van de bak (verdiepte ligging) Amelisweerd en de aansluiting Houten, en van de Werken aan de A12 tussen de knooppunten Oudenrijn en Lunetten met uitzondering van de Galecopperbrug, zoals weergegeven in bijlage 1. De Galecopperbrug wordt separaat op de markt gezet.
- Contract-Noord: het Contract betreffende de realisatie van de Werken aan de A27 van de Aansluiting Bilthoven tot aan de noordzijde van de bak Amelisweerd , en van de Werken
aan de A28 tussen de Waterlinieweg en de Vollenhovetunnel, zoals weergegeven in bijlage 1.
- EPvE: Esthetisch programma van Eisen, waarin eisen worden gesteld aan de ruimtelijke kwaliteit en de vormgeving van de Werken.
- Gemeentelijk deel A28: het gedeelte van de huidige A28 tussen de Waterlinieweg en de nieuwe kruising op de A28 met de nieuwe in- en uitvoeger vanaf de A27.
- Geluidproductieplafonds (GPP): de maximaal toegestane geluidproductie van de weg , zoals bedoeld in hoofdstuk 11 van de Wet milieubeheer.
- Goedopweg: het samenwerkingsverband tussen de provincie Utrecht, de gemeenten Utrecht en Amersfoort, Rijkswaterstaat, het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat en de werkgevers in de regio ten behoeve van een betere bereikbaarheid van de regio.
- GPvE: Groen programma van Eisen, waarin eisen worden gesteld aan de beplanting die onderdeel uitmaakt van de Werken.
- Groene verbinding: de verbinding over de A27, tussen de stad Utrecht en het landgoed Amelisweerd, zoals nader omschreven in artikel 6, lid 3 van deze Bestuursovereenkomst.
- HWN: hoofdwegennet, in beheer bij de Staat.
- KTA: Korte termijn Aanpak, een maatregelenpakket gericht op het slim benutten van bestaande locaties, knopen en netwerken in de stad en regio op de korte termijn (2018 - 2023),
- Leefkwaliteit: kwaliteit van de leefomgeving die wordt bepaald door onder andere de aspecten geluid, luchtkwaliteit, barrièrewerking en waarden op het gebied van recreatie, natuur, landschap en cultuurhistorie en de effecten hierop als gevolg van de werkzaamheden en het (bouw)verkeer. Dit kan zowel betrekking hebben op de tijdelijke- als de eindsituatie.
- Mobiliteitsmanagement: een breed samenhangend maatregelenpakket van Partijen welke, in verband met onder andere de Werken, in overleg worden getroffen om het aanbod van verkeer in de spitsperioden te verminderen, teneinde verkeershinder tegen te gaan.
- NNN: Natuur Netwerk Nederland, structuur ten behoeve van behoud van wezenlijke natuurwaarden, vastgesteld door de provincies.
- OWN: onderliggende wegennet, in beheer bij een Regiopartij.
- Opdrachtgever: de partij die opdracht geeft of zal geven voor de realisatie van de Werken, zijnde de Staat.
- Opdrachtnemer(s): de private partij(en), die voor de Staat het Contract uitvoert/uitvoeren, c.q. zal/zullen uitvoeren.
- OV concessieverlener: De provincie Utrecht is de concessieverlener voor het openbaar vervoer. De concessieverlener is als bevoegd orgaan verantwoordelijk voor het openbaar vervoer en daarmee voor aan het openbaar vervoer gerelateerde maatregelen die volgen uit het MinderHinderplan.
- Programma Slimme en Gezonde stad: Met het programma Slimme en Gezonde Stad zoekt het Ministerie van IenM - samen met partijen zoals steden, bedrijven, kennisinstellingen, maatschappelijke organisaties - naar slimme oplossingen voor een gezonde, duurzame en leefbare stad. In het kader van dit programma is een intentieovereenkomst voor een Slimme en Gezonde stad Utrecht gesloten tussen het ministerie van I&M, ministerie van economische zaken, Provincie Utrecht en gemeente Utrecht.
- Project NRU: Project van de gemeente Utrecht tot opwaardering van de Noordelijke Randweg Utrecht, de regionale weg welke direct ten noorden van de stad Utrecht aansluit op de A27 en het Gandiplein.
- Realisatieovereenkomst(en): bilaterale overeenkomst(en) tussen de Staat en één of meerdere Regiopartij ter nadere uitwerking van deze Bestuursovereenkomst en/of houdende afspraken over de uitvoeringsfase van de Werken.
- Reguliere apparaatskosten: kosten ter uitvoering van de publiekrechtelijke taken.
- RRO: Rijk-Regio-Overleg, waarin Partijen op ambtelijk niveau afstemmen, mede ter voorbereiding van de BSG.
- Tracébesluit: hiermee wordt zowel verwezen naar het Tracébesluit A27/A12 Ring Utrecht
d.d. 8 december 2016 als naar het wijzigings-Tracébesluit A27/A12 Ring Utrecht d.d. 28 juni 2018. Indien het onderscheid tussen de besluiten relevant is zal gesproken worden over het ‘Tracébesluit 2016’ of het ‘wijzigings-Tracébesluit 2018’.
- Werken: alle werken benodigd voor de uitvoering van het Tracébesluit A27/A12 Ring Utrecht, inclusief voorbereidende werkzaamheden zoals het verleggen van kabels en leidingen, alsmede de bovenwettelijke maatregelen, zoals nader omschreven in artikel 2 van deze Bestuursovereenkomst.
- Zonneveld: Locatie waar (stellages met) zonnepanelen op de grond worden geplaatst voor het opwekken van energie.
overwegende dat
- De (toenmalige) minister van Infrastructuur en Milieu op 8 december 2016 het Tracébesluit A27/A12 Ring Utrecht heeft genomen, en de minister van Infrastructuur en Waterstaat op 28 juni 2018 het (wijzigings-)Tracébesluit A27/A12 Ring Utrecht heeft genomen, beide inzake de rijkswegen A12, A27 en A28.
- De Staat voornemens is de genoemde rijkswegen aan te passen en te verbreden, met alle daartoe te treffen voorzieningen, zoals voorzien in het Tracébesluit, en dat als gevolg daarvan afspraken moeten worden gemaakt tussen partijen, niet alleen over de realisatie van de betreffende werken, maar ook wat betreft onder meer: planologische regelingen, beheer en onderhoud, planning, eigendomsoverdracht gronden, kostenverdeling;
- De Staat naast verbetering van de doorstroming en de verkeersveiligheid in het Tracébesluit de doelstelling heeft benoemd om de kwaliteit van de leefomgeving gelijkwaardig te houden en waar mogelijk te verbeteren;
- Partijen erkennen dat deze doelstelling alleen bereikt kan worden door goede samenwerking, onder andere op het gebied van Leefkwaliteit en inpassing van de Werken in de omgeving;
- De Staat een bedrag ter beschikking stelt van € 15 miljoen inclusief BTW voor extra leefbaarheids- en inpassingsmaatregelen, aanvullend op de maatregelen die zijn voorzien in het Tracébesluit , hierna gezamenlijk te noemen ‘Bovenwettelijke maatregelen’;
- Partijen gezamenlijk afspraken willen vastleggen over de concrete invulling en realisatie van de Bovenwettelijke maatregelen, inclusief de gevolgen daarvan voor de Geluidproductieplafonds;
- De Staat in het Tracébesluit voorziet in de bouw van een overkapping van de A27 ter hoogte van landgoed Amelisweerd, om een Groene Verbinding tussen de stad Utrecht en het landgoed Amelisweerd te kunnen realiseren;
- Partijen nadere afspraken willen maken over het vervolgproces om te komen tot een kwalitatief hoogwaardige inrichting van de Groene Verbinding;
- Partijen streven naar een hoogwaardige uitwerking van de ruimtelijke kwaliteit en vormgeving van de Werken;
- Partijen ook expliciet aandacht willen besteden aan het waarborgen van de Leefkwaliteit, behoud en compensatie van natuur en bomen, en de doorstroming van het verkeer tijdens de realisatie van de Werken;
- De Staat tot doel heeft alle rijkswegen vanaf 2030 volledig energieneutraal te laten functioneren;
- De Staat er naar streeft de realisatie van de Werken te laten plaatsvinden vanaf 2020 tot 2026;
- Partijen de bedoelde afspraken mede willen vastleggen ten behoeve van een juiste en tijdige vertaling naar de Aanbestedingsdossiers voor de Opdrachtnemer(s);
- Partijen ook afspraken willen vastleggen over het vervolgproces na deze Bestuursovereenkomst.
zijn als volgt overeengekomen:
Artikel 1 Doelen van de overeenkomst
Doelen van deze overeenkomst zijn:
1. Het maken van afspraken om de uitvoerbaarheid van de Werken voorzien in het Tracébesluit te bevorderen.
2. Het maken van afspraken over overige te treffen voorzieningen en maatregelen, die niet zijn voorzien in het Tracébesluit, zoals Bovenwettelijke maatregelen en de inrichting van de Groene verbinding, maar die wel onderdeel uitmaken van de Werken.
3. Het helder vastleggen van verantwoordelijkheden en rollen tussen de Staat en Regiopartijen (o.a. fysiek, procedureel, financieel) en afspreken welke voorwaarden hierop van toepassing zijn.
4. Het vastleggen van afspraken tussen de Staat en Regiopartijen zodat deze op een juiste wijze kunnen worden vertaald naar de Aanbestedingsdossier(s) voor de Opdrachtnemer(s).
5. Het vastleggen van afspraken over de uitvoeringsfase van de Werken en het vervolgproces na deze Bestuursovereenkomst, in Realisatieovereenkomsten en Beheerovereenkomsten.
Artikel 2 Uitvoering werk / verplichtingen partijen
1. De Staat draagt als Opdrachtgever zorg voor de realisatie van de Werken voorzien in het Tracébesluit, daaronder mede begrepen de te treffen voorzieningen aan het onderliggende wegennet binnen de begrenzing van het Tracébesluit.
2. De Staat is tevens Opdrachtgever voor de realisatie van de Bovenwettelijke maatregelen, zoals benoemd in artikel 5 van deze Bestuursovereenkomst, en voor overige werkzaamheden voortkomend uit deze overeenkomst tenzij anders overeengekomen is. Over de realisatie van de bovenwettelijke fietsverbinding worden nadere afspraken gemaakt, zoals benoemd is in artikel 5 lid 6.
3. De ten behoeve van de uitvoering van de in lid 1 en 2 van dit artikel genoemde Werken benodigde verkeersvoorzieningen en omleidingen zullen worden gerealiseerd door de Staat, nadat de daarvoor eventueel benodigde verkeersbesluiten door de beheerder van de betrokken weg(en) zijn genomen.
4. De Regiopartijen zullen zoveel als binnen hun vermogen ligt, met inachtneming van publiekrechtelijke verantwoordelijkheden, en weging van alle betrokken belangen, zorgdragen voor het nemen van de publiekrechtelijke besluiten waarvoor Regiopartijen bevoegd gezag zijn (waaronder vergunningen en ontheffingen), welke noodzakelijk zijn voor de realisatie van de Werken bedoeld in het eerste, tweede en derde lid.
Een Regiopartij is uit hoofde van deze overeenkomst niet aansprakelijk indien en voor zover er als gevolg van het niet tijdig of niet juist nemen van publiekrechtelijke besluiten, schade ontstaat voor de Staat of zijn aannemers, of een andere betrokken derde. Dit laat onverlet de aansprakelijkheid uit hoofde van onrechtmatige daad.
5. Partijen zullen in goed overleg afspraken maken over de termijnen en randvoorwaarden voor het nemen van de besluiten ter uitvoering van het Tracébesluit, waaronder de publiekrechtelijke besluiten zoals benoemd in lid 4. De termijnen worden vervolgens formeel vastgesteld door de minister conform artikel 20, lid 4, sub d van de Tracéwet.
6. Regiopartijen stellen, indien van toepassing, binnen een jaar nadat het Tracébesluit onherroepelijk is geworden een bestemmingsplan of een beheersverordening overeenkomstig het Tracébesluit vast conform artikel 13 lid 10 van de Tracéwet.
Artikel 3 Planning
1. De Staat zal ernaar streven dat de uitvoering van de Werken per 2020 een aanvang zal nemen en dat de Werken uiterlijk per 2026 voor het verkeer zullen worden opengesteld, met inachtneming van de nog af te ronden wettelijke procedures en behoudens overmacht en/of onvoorziene omstandigheden, als geregeld in artikel 24 van deze Bestuursovereenkomst. De concrete, met Opdrachtnemer van de Werken af te spreken, realisatietermijnen per deeltraject van de Werken, zullen hierbij leidend zijn. Daarbij vindt voorafgaand en tijdens de aanbestedingsfase en tijdens de realisatie ook afstemming plaats met Regiopartijen onder andere waar het de beperking van hinder voor het onderliggende wegennet en voor bewoners en bedrijven betreft, zoals nader geregeld in artikel 10. De Staat informeert de Regiopartijen hierover, zodra deze termijnen bekend zijn.
2. Partijen streven ernaar de in artikel 1 lid 5 genoemde Realisatieovereenkomsten te sluiten voorafgaand aan de start marktbenadering (aankondiging op TenderNed) ten behoeve van Contract-Zuid, nu voorzien Q1 2019. In uitzondering hierop wordt de Realisatieovereenkomst voor de Groene Verbinding voorzien medio 2019.
Artikel 4 Samenwerking
1. Partijen blijven vanuit hun diverse rollen van bestuurlijk partner, wegbeheerder en vergunningverlener gedurende de volgende fasen van contractvoorbereiding, aanbesteding en de realisatie met elkaar in afstemming over onder meer, maar niet beperkt tot, aspecten als communicatie, afstemming werkzaamheden in relatie tot verkeershinder, mobiliteitsmanagement, etc.
2. De bestaande Bestuurlijke Stuurgroep (BSG) waarin de portefeuillehouders van Partijen deelnemen, blijft daarbij bestaan waarbij naamgeving, karakter en de frequentie van het overleg tussen Partijen nog nader wordt bepaald.
3. Het ‘Rijk-regio-overleg’ (RRO) blijft in functie voor de ambtelijke afstemming en de voorbereiding van de BSG.
4. Regiopartijen zijn in de contractvoorbereidingsfase betrokken bij diverse aspecten, zoals:
- Klanteisenspecificatie (KES)-proces: ophalen eisen op verschillende vlakken ten behoeve van de Contract(en);
- Ruimtelijke kwaliteit: regiopartijen zijn betrokken bij het opstellen van het Esthetisch Programma van Eisen (EpvE) en het Groen Programma van Eisen (GPvE);
- Invullen gunningscriteria ten aanzien van doorstroming (verkeershinder) en Leefkwaliteit tijdens de uitvoeringsfase.
5. Regiopartijen hebben de mogelijkheid om eigen infrastructurele wensen in te brengen (werk met werk). In dat geval zal er door Partijen in de BSG een gezamenlijke afweging gemaakt worden over onder andere de haalbaarheid, inclusief planologische borging, gevolgen voor de planning en de inbreng van financiële middelen. De Staat neemt op basis van deze afweging een besluit.
6. Iedere Regiopartij benoemt een contactpersoon die de betrokkenheid en inbreng van de betreffende partij coördineert.
7. Er vindt geen vergoeding over en weer plaats van Reguliere apparaatskosten voor de inzet van Partijen. Iedere Partij draagt in deze haar eigen kosten. De inzet ten behoeve van afstemming van plannen en activiteiten en het borgen van belangen van de betrokken partijen vallen onder publieksrechtelijke taken en worden aangemerkt als Reguliere apparaatskosten. Als overeengekomen wordt dat partijen het maken van plannen of activiteiten (gedeeltelijk) overnemen, bijvoorbeeld door ontwerpwerkzaamheden te verrichten, dan is er geen sprake van Reguliere apparaatskosten. Een mogelijke verrekening van kosten is alleen aan de orde als voorafgaand aan start van de activiteiten afspraken zijn gemaakt.
Artikel 5 Bovenwettelijke maatregelen
1. De Staat stelt in totaal € 15 miljoen (inclusief BTW) beschikbaar voor de Bovenwettelijke maatregelen. Regiopartijen hebben de minister van I&M op 7 december 2016 advies gegeven over de invulling van dit pakket (bijlage 2). De Staat neemt dit advies volledig over, zoals bevestigd in de brief van de minister van I&M van 15 december 2016 (bijlage 3). Hierin is bepaald dat het bedrag van € 15 miljoen (incl. BTW) wordt besteed aan bovenwettelijke geluidschermen zoals benoemd in lid 4 van dit artikel, woning specifieke maatregelen zoals benoemd in lid 5 van dit artikel, en een bijdrage aan de fietsverbinding zoals benoemd in lid 6 van dit artikel.
2. Uitgangspunt voor de bovenwettelijke geluidsmaatregelen is het maatregelenpakket opgenomen in artikel 7 van het Tracébesluit. Wijziging van het Tracébesluit, bijvoorbeeld in geval van gegrond beroep, kan leiden tot wijzigingen van de (invulling van de) Bovenwettelijke maatregelen.
3. Indien er aanleiding is om het pakket van Bovenwettelijke maatregelen te wijzigen, dan zal dit ter besluitvorming worden voorgelegd aan de BSG.
4. De Staat zal bovenwettelijke geluidschermen realiseren, zoals genoemd in bijlage 2.
a) De bovenwettelijke geluidschermen worden gerealiseerd op rijksgrond en blijven in beheer van de Staat. Hierop geldt de volgende uitzondering: één van de bovenwettelijke geluidschermen zal gerealiseerd worden langs de provinciale weg (N234) bij Nieuwe Wetering, in de gemeente De Bilt. Dit scherm staat op grond in eigendom van de provincie Utrecht. De Staat zal dit scherm realiseren en daarna in eigendom en beheer overdragen aan de Provincie. De Staat zal de Provincie Utrecht voor het in beheer en onderhoud te nemen scherm een eenmalig vergoeding betalen (zie ook artikel 12 lid 6 en lid 12).
b) Het bovenwettelijke geluidscherm dat is voorzien aan de zuidkant van het Gemeentelijk deel A28 ten oosten van de Archimedeslaan in Utrecht, zal mogelijk anders worden uitgevoerd dan opgenomen in bijlage 2. Het staat de gemeente Utrecht vrij om deze geluidmaatregel anders in te vullen, mits dit leidt tot minimaal dezelfde geluidreductie (het terugbrengen van de geluidbelasting tot 55dB conform de gehanteerde uitgangspunten voor de Bovenwettelijke maatregelen) voor de ‘knelpuntwoningen’ aan de Albert van Dalsumlaan. Gemeente Utrecht maakt voorafgaand aan de marktbenadering van Contract- Noord (aankondiging op TenderNed), nu voorzien Q1 2020, aan de Staat bekend of zij de uitvoering over willen nemen. Bij een andere invulling van de maatregel is het geraamde budget van € 367.000 (prijspeil 2016) beschikbaar. Dit budget is inclusief BTW. Indien gemeente Utrecht de maatregel uitvoert, zal het bedrag exclusief BTW door de Staat aan de gemeente Utrecht vergoed worden.
c) Het bovenwettelijke geluidscherm dat is voorzien op de grens met het projectgebied van de NRU is onder voorbehoud van de plannen voor de NRU, waarbij de gemeente Utrecht ernaar streeft het gehele scherm mogelijk te maken dan wel een akoestisch gelijkwaardige oplossing te realiseren.
d) Het bovenwettelijke geluidscherm bij de Koningin Wilhelminaweg in De Bilt zal mogelijk verplaatst worden naar langs de spoorlijn, als dit leidt tot een hogere gecumuleerde geluidreductie voor de woningen aan de Koningin Wilhelminaweg en de kosten hierdoor niet hoger worden dan de nu begrootte schermen. Deze eventuele verplaatsing is afhankelijk van de uitkomsten van het saneringsplan dat ProRail in voorbereiding heeft voor deze locatie. De Staat en gemeente De Bilt maken hierover nadere afspraken met ProRail.
e) Voor de realisatie van de maatregelen beschreven in lid 4 gelden dezelfde termijnen, als die welke zullen gelden voor de realisatie van de in artikel 2, lid 1 van deze Bestuursovereenkomst genoemde Werken, binnen de realisatietermijn zoals vermeld in artikel 3 van deze Bestuursovereenkomst, zijnde vanaf 2020 tot en met 2026.
f) De vormgeving van alle geluidschermen, waaronder de hier genoemde bovenwettelijke geluidschermen, wordt uitgewerkt in het Esthetisch Programma van Eisen (EPvE).
g) Tijdens de technische uitwerking van de bovenwettelijke geluidschermen kan het nodig blijken om kleine aanpassingen te doen aan het pakket dat is opgenomen in bijlage 2. Aanpassingen die niet voldoen aan de uitgangspunten voor het bovenwettelijke pakket worden voorgelegd aan de BSG.
5. € 0,5 miljoen van het totaalbedrag van € 15 miljoen (inclusief BTW) wordt ter beschikking gesteld voor woningspecifieke maatregelen, zoals terras-afscherming of gevelisolatie- maatregelen en de hiervoor benodigde onderzoeks- en ontwerpkosten. Per woning is maximaal € 35.000 (inclusief BTW, exclusief onderzoeks- en ontwerpkosten) beschikbaar voor maatregelen bij of aan de woning. De Staat zal de onderzoeks-, ontwerp- en realisatiewerkzaamheden uitvoeren. De kosten hiervan worden gedekt door het genoemde totaalbedrag van € 0,5 miljoen. Regiopartijen dragen zorg voor communicatie met omwonenden, vergunningverlening en planologische borging. De genoemde woningen komen voor de hiervoor genoemde maatregelen in aanmerking, voor zover technisch en anderszins haalbaar. Na het onherroepelijk worden van het Tracébesluit wordt nadere invulling gegeven aan het de uitwerking van de hiervoor genoemde woningspecifieke maatregelen in overleg met betreffende bewoners en de gemeente waarin de woningen gelegen zijn.
6. € 1,76 miljoen (de BTW inbegrepen) van het totaalbedrag van € 15 miljoen wordt besteed aan een bijdrage in de kosten van een nieuwe fietsverbinding Rijnsweerd-Utrecht Sciencepark (USP) met als doel het verbeteren van de bereikbaarheid van het USP. De haalbaarheid van deze fietsverbinding zal door gemeente Utrecht en de Staat gezamenlijk worden beoordeeld, onder andere op de aspecten maakbaarheid, sociale veiligheid, invloed op de fasering en planning, beheeraspecten en risico’s voor de uitvoering.
Voor het realiseren van de fietsverbinding moet – onder meer – een tunnel gerealiseerd worden onder de nieuw aan te leggen verbindingsboog van de A27 vanuit de richting Breda naar de A28 richting Amersfoort. De Staat zal de realisatie van de ruwbouw van de fietstunnel op zich nemen, en deze tunnel in de realisatiefase gebruiken voor de fasering van wegverkeer. De genoemde € 1,76 miljoen (de BTW inbegrepen) zal door de Staat aangewend worden voor bekostiging van de fietstunnel. Gemeente Utrecht draagt zorg voor de tijdige planologische borging van de fietsverbinding, dat is uiterlijk voorafgaand aan de marktbenadering (aankondiging op TenderNed) voor Contract-Noord, nu voorzien Q1 2020, voor zover de Staat de realisatie hiervan op zich neemt. Nadere afspraken worden uitgewerkt in een Realisatieovereenkomst, onder andere over de uitwerking en realisatie van de fietstunnel en van de overige onderdelen van de fietsverbinding. In de Realisatieovereenkomst maken de Staat en gemeente Utrecht tevens afspraken over het eigendom en beheer in de eindsituatie.
7. De in dit artikel genoemde bedragen voor de geluidschermen zijn gebaseerd op een raming van de maatregelen. Er vindt achteraf geen verrekening van de daadwerkelijk gemaakte kosten plaats.
8. Voor de in bijlage 2 genoemde te treffen bovenwettelijke schermen zal de Staat, nadat het Tracébesluit onherroepelijk is, zo snel mogelijk een wijzigingsbesluit Geluidproductieplafonds (GPP) vaststellen, waarbij op grond van de daarbij genoemde bovenwettelijke maatregelen de betreffende GPP’s worden verlaagd. Dit GPP wijzigingsbesluit geldt, gelet op het bepaalde in artikel 11.43 van de Wet milieubeheer, als omgevingsvergunning, ter afwijking van het bestemmingsplan.
9. Partijen bekijken gezamenlijk in hoeverre de Bovenwettelijke maatregelen, nadat deze planologisch geborgd zijn middels het GPP wijzigingsbesluit, gelijktijdig met het onherroepelijke Tracébesluit opgenomen kunnen worden in de gemeentelijke bestemmingsplannen.
10. Partijen streven ernaar de voor de uitvoering van de in dit artikel genoemde Bovenwettelijke maatregelen noodzakelijke vergunningen, ontheffingen en toestemmingen zoveel mogelijk tegelijkertijd aan te vragen en te verlenen als de
vergunningen, ontheffingen en toestemmingen ten behoeve van de uitvoering van de geluidschermen die opgenomen zijn in het Tracébesluit, zoals bedoeld in artikel 7 van het Tracébesluit. Hiermee wordt zoveel mogelijk voorkomen dat er verschillende vergunningenprocedures moeten worden doorlopen voor de geluidschermen voorzien in het Tracébesluit en voor de bovenwettelijke geluidschermen. Op de voorbereiding van de hier bedoelde vergunningen, ontheffingen en toestemmingen zal de uniforme openbare voorbereidingsprocedure van afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht van toepassing zijn.
Artikel 6 Groene verbinding
1. De Staat en de Regiopartijen hebben de ambitie om een kwalitatief hoogwaardige recreatieve en ecologische Groene verbinding over de A27 te realiseren om de verbinding tussen de stad Utrecht en de landgoederen Nieuw Amelisweerd, Oud Amelisweerd en Rijnauwen te verbeteren.
2. Voor de Groene verbinding is een ruimtelijke verkenning opgesteld door gemeente Utrecht, vastgesteld in maart 2016 door het college van B&W van Utrecht. Het doel van de Groene verbinding is om de landgoederen de stad in te trekken en relaties te herstellen en te verbeteren.
3. De scope van de inrichting van de Groene Verbinding omvat de inrichting van de Groene Verbinding zoals opgenomen in bijlage 4 en zoals vastgesteld in de BSG van 10 oktober 2018. De definitieve verdeling van de scope tussen De Staat en gemeente Utrecht zal vastgelegd worden in de afspraken over de uitgangspunten/contracteisen zoals genoemd in lid 13.
4. Gemeente Utrecht heeft de intentie om de Groene verbinding voor te bereiden, te realiseren en te onderhouden. Dit omvat de volgende activiteiten:
- Het opstellen van de verkenning (reeds uitgevoerd)
- Het opstellen van een ontwerp voor de Koningsweg van het kruispunt Mereveldseweg (incl. het kruispunt) tot aan het kruispunt met Laan van Maarschalkerweerd (excl. het kruispunt)
- De verkenning uitwerken tot een Inrichtingsplan voor de Groene verbinding, binnen het inpassingsgebied zoals beschreven in de Verkenning en opgenomen in bijlage 4, en alle hiervoor benodigde onderzoeken uit te voeren. Dit betreft: Integraal Programma van Eisen (IPvE) en functioneel ontwerp (FO), voorlopig ontwerp (VO) en definitief ontwerp (DO);
- zorgdragen voor de planologische borging van het inrichtingsplan en indien op basis van het ontwerp van de Koningsweg besloten wordt dat gemeente Utrecht de planologische borging regelt, zorgdragen voor de planologische borging van de aanpassing van de Koningsweg;
- het verkrijgen van de benodigde vergunningen, ontheffingen en toestemmingen;
- zorg te dragen voor de aanbesteding en de realisatie van de Groene verbinding;
- zorg te dragen voor het beheer van de Groene verbinding;
- omwonenden en andere belanghebbenden hierbij te betrekken en hiervoor de communicatie en participatie te verzorgen in samenwerking met de Staat, gemeente Bunnik en provincie Utrecht.
5. De Staat, gemeente Utrecht, gemeente Bunnik en provincie Utrecht zullen gedurende het gehele proces samenwerken om te zorgen voor een goede afstemming over de raakvlakken tussen de bouw van het dak en de verlegging van de Koningsweg (onderdeel van Contract-Zuid) en de inrichting en beheer van het dak (onderdeel van het separate contract voor de inrichting van de groene verbinding). Gemeente Utrecht en provincie Utrecht maken afspraken over de inrichting, het eigendom en het beheer van de Koningsweg.
6. De Staat en gemeente Utrecht streven ernaar om de Groene Verbinding niet later dan de openstelling van het project Ring Utrecht open te stellen voor gebruik, nu voorzien in 2026. In de Realisatieovereenkomst zullen afspraken over de planning worden
uitgewerkt. Deze afspraak is niet van toepassing op de Koningsweg.
7. Voor de Groene Verbinding zal een aparte realisatieovereenkomst opgesteld worden door De Staat en gemeente Utrecht. Hierin zullen de afspraken genoemd in dit artikel, alsmede andere afspraken relevant voor de uitvoering, gezamenlijk nader uitgewerkt worden.
8. De Staat zal de voorbereiding, realisatie en het beheer en onderhoud (voor een in de Realisatieovereenkomst nader te bepalen periode) van een kwalitatief hoogwaardige Groene verbinding integraal financieren, binnen het inpassingsgebied dat is opgenomen in bijlage 4 en conform de scope zoals vastgesteld in lid 3, inclusief de kosten die door gemeente Utrecht gemaakt zijn voor het opstellen van de Verkenning (inclusief kosten die intern gemeente Utrecht gemaakt zijn voor de inhoudelijke uitwerking, die niet als Reguliere apparaatskosten aangemerkt kunnen worden), zodra over het hiervoor benodigde kostendekkende taakstellend budget overeenstemming wordt bereikt. Als de Staat en gemeente Utrecht geen overeenstemming bereiken over het taakstellend budget in de realisatieovereenkomst, dan zullen afspraken worden gemaakt over de omvang en redelijke vergoeding van de door gemeente Utrecht reeds gemaakte kosten.
9. Gemeente Utrecht stelt een functioneel ontwerp en raming op, dat met de Staat wordt afgestemd. Vervolgens wordt het ontwerp aan het college van B&W van gemeente Utrecht voorgelegd ter besluitvorming. Dit vormt de basis voor het taakstellend budget. Het taakstellend budget wordt vastgelegd in de realisatieovereenkomst.
10. De Staat zal bevorderen dat er geen kosten voor het gebruiksrecht (retributie) in rekening worden gebracht bij gemeente Utrecht voor de Groene Verbinding. Indien dit niet mogelijk is, worden deze kosten aan gemeente Utrecht vergoed door De Staat door hiervoor een bedrag op te nemen in het taakstellend budget.
11. Vooruitlopend op de Realisatieovereenkomst heeft de Staat, in afstemming met gemeente Utrecht, opdracht gegeven voor een waterhuiskundig- en cultuurtechnisch onderzoek, dat benodigd is voor het opstellen van de eisen voor Contract-Zuid en het uitwerken van een functioneel ontwerp (FO). Deze kosten maken onderdeel uit van het taakstellend budget.
12. Overige werkzaamheden door de gemeente Utrecht (niet zijnde Reguliere apparaatskosten) of kosten die gemaakt worden door de gemeente Utrecht voor de totstandkoming van het functioneel ontwerp worden vergoed op basis van een vooraf afgestemd overzicht van de totale kosten die gemaakt moeten worden om te komen tot het functionele ontwerp. Deze kosten maken onderdeel uit van het taakstellend budget.
13. Vooruitlopend op de Realisatieovereenkomst zullen de Staat en gemeente Utrecht afspraken vastleggen over de uitgangspunten/contracteisen (proces- en systeemeisen) voor de bouw van het dak, voor zover er sprake is van een raakvlak met de inrichting van het dak. Deze eisen worden opgenomen in Contract-Zuid. Deze afspraken worden in 2018 vastgesteld door de Staat en gemeente Utrecht, en ook door provincie Utrecht voor zover de eisen betrekking hebben op de Koningsweg.
Artikel 7 Compenserende maatregelen
Natuurcompensatie
1. In het Tracébesluit zijn een drietal lokaties vastgesteld voor de te realiseren Natuurnetwerk Nederland (afgekort NNN; voorheen EHS)-compensatie zijnde:
- Universiteitsweg, westzijde (rand van Sandwijck), in de gemeente De Bilt
- Landgoed de Niënhof, in de gemeente Zeist
- Bunkerperceel, in de gemeente Bunnik Deze locaties zijn weergegeven in bijlage 5.
2. Voor de locatie Universiteitsweg geldt dat deze is begrensd binnen het Tracébesluit, waarmee de planologische borging geregeld is. Voor de andere locaties dient de planologische borging nog voorzien te worden door de gemeenten Bunnik en Zeist, door middel van wijziging van de betreffende bestemmingsplannen.
3. De Provincie Utrecht zal de betreffende gronden begrenzen als NNN, door middel van aanpassing van de Provinciale Ruimtelijke Verordening, of de begrenzing wordt via een
separaat besluit van Gedeptueerde Staten aangepast, of de begrenzing wordt aangepast op het moment dat de provincial omgevinsgverordening vastgesteld wordt.
4. De Staat zal met de grondeigenaren afspraken maken over de realisatie van de natuur, het ontwikkelingsbeheer en het beheer van de bedoelde gronden. De Staat zal de waardedaling van de gronden, alle proces-, onderzoeks- en uitvoeringskosten en het ontwikkelingsbeheer betalen.
5. De gronden in eigendom van particulieren en terreinbeherende organisaties komen 10 jaar na de realisatie in aanmerking voor een subsidie natuurbeheer van de provincie Utrecht. Tot die tijd vergoedt de Staat de kosten van het ontwikkelingsbeheer en het beheer van deze gronden aan de particuliere eigenaren.
6. De gronden in eigendom van andere overheden komen niet voor een subsidie natuurbeheer van de provincie Utrecht in aanmerking. De Staat maakt met de gemeenten in de Realisatieovereenkomsten separate afspraken over de vergoeding van de kosten van het ontwikkelingsbeheer en het beheer.
7. Voor de betreffende gronden betekent dit concreet het volgende:
- Universiteitsweg/Sandwijck/Bureveld: De betreffende gronden zijn in eigendom van De Staat en van Stichting Het Utrechts Landschap. Met gemeente De Bilt, Stichting Het Utrechts Landschap, provincie Utrecht en de betrokken omwonenden is een inrichtingsplan opgesteld, dat leidend is voor het vervolg. Deze partijen spannen zich in voor het borgen van het optimaal functioneren van de dassenburcht en de ecologische verbinding (NNN) onder de Universiteitsweg gedurende de realisatieperiode.
- De Niënhof: Dit gebied is in eigendom van de Stichting Het Utrechts Landschap.
Hiervoor is in afstemming met provincie Utrecht een inrichtingsplan opgesteld door Stichting Het Utrechts Landschap. De Stichting blijft eigenaar en beheerder. Met de Stichting Het Utrechts Landschap zal de Staat nadere afspraken maken in een Beheerovereenkomst betreffende inrichting en beheer.
- Bunkerperceel: De Staat, Provincie Utrecht en de gemeenten Utrecht en Bunnik
maken nadere afspraken over een integraal plan voor inrichting van het Bunkerperceel, de nevengeul en natuurvriendelijke oevers langs de Kromme Rijn (zoals beschreven in lid 23) en het moerasbos, communicatie met belanghebbenden, het beheer en de kosten. De Staat is verantwoordelijk voor de uitvoering van de natte en droge inrichtingsmaatregelen, met uitzondering van het rooien en herplanten van bomen in het moerasbos, wat wordt uitgevoerd door gemeente Utrecht. HDSR (geen partij bij deze overeenkomst) zal hier ook bij betrokken worden, net als omwonenden.
- In het ontwerp van het moerasbos zijn vijf waterverbindingen voorzien tussen moerasbos en Kromme Rijn onder het jaagpad. In de huidige situatie liggen hier 2 bruggen en drie duikerverbindingen. Landschappelijk en qua doorstroming hebben brugverbindingen echter de voorkeur boven duikerverbindingen. Aangezien Utrecht vanuit autonoom beleid ook al op termijn de duikers zou vervangen door bruggen, zegt Utrecht toe om die reden de meerkosten tussen duiker en brug voor haar rekening nemen voor de betreffende plekken.
8. Partijen spannen zich in om te bereiken dat de realisatie van de bovengenoemde gebieden ten behoeve van de natuurcompensatie uiterlijk medio 2020 start, gelijk met de voorbereidende werkzaamheden voor Contract-Zuid. Partijen spannen zich in om de realisatie van de natuurcompensatie, met uitzondering van de gronden bij de Universiteitsweg die gedurende de realisatie als werkterrein worden gebruikt, binnen 2 jaar na start realisatie van de Werken van Contract-Zuid af te ronden. Het streven is om de totale natuurcompensatie bij de Universiteitsweg uiterlijk 1 jaar na de realisatie van de Werken gerealiseerd te hebben. Voor de gronden bij de Universiteitsweg geldt dat partijen ernaar streven bij de inrichting van het werkterrein de functionaliteit van de bestaande ecologische verbinding te borgen en gronden die niet als werkterrein nodig zijn zo snel mogelijk in te richten. Zie ook artikel 14 lid 7.
Boscompensatie
9. Het bepaalde in lid 10 t/m 24 is van toepassing op de compensatie van houtopstanden waarop de Wet natuurbescherming en plaatselijke verordeningen van toepassing zijn, niet op de compensatie van EHS bos.
10. In het Tracébesluit 2016 is vastgelegd dat er 37,6 hectare houtopstand gecompenseerd moet worden. In het wijzigings-Tracébesluit 2018 is besloten om in aanvulling op de genoemde 37,6 hectare houtopstand nog 27,2 hectare extra houtopstand te compenseren vanwege extra benodigde kap van bomen. De totale compensatieopgave komt daarmee op 64,8 hectare houtopstand. Reden hiervoor is de extra benodigde kap van bomen ten opzichte van het Tracébesluit 2016, als gevolg van een actualisatie van de gegevens die in 2016 zijn gebruikt, omdat er meer ruimte nodig is dan voorzien als werkruimte en om faseringsmaatregelen te kunnen nemen. In totaal komt de kapopgave hiermee op 59,1 hectare.
11. Uitgangspunt voor de compensatie van houtopstand is, conform het Tracébesluit 2016, dat de compensatie ruimhartig gebeurt, wat betekent dat iedere houtopstand (boom of struik) die wordt gekapt, wordt vervangen door een nieuw te planten houtopstand. Bovendien wordt er 5,7 hectare meer houtopstand gecompenseerd dan er wordt gekapt.
12. Voor zover het compensatie betreft van houtopstand buiten de bebouwde kom in de zin van de Wet Natuurbescherming, gebeurt de compensatie op basis van de ontheffing, verleend aan de Staat door het ministerie van Economische Zaken(EZ), op grond van de Wet natuurbescherming (voorheen Boswet). Deze compensatie dient te gebeuren binnen 5 jaar na de melding bij het ministerie van EZ. Partijen hebben de intentie dit zoveel eerder als mogelijk te realiseren.
13. De houtopstanden die worden gekapt binnen de bebouwde kom, als bedoeld in de Wet natuurbescherming, vallen onder de van toepassing zijnde gemeentelijke Algemene Plaatselijke Verordening (APV) of bomenverordening. Kap van deze bomen kan alleen gebeuren met inachtneming van de voorwaarden in de betreffende verordening. Ook de compensatie van bomen die vallen onder de gemeentelijke verordening gebeurt conform de uitgangspunten zoals genoemd in lid 12. Dit betekent dat deze compensatie ruimhartig gebeurt.
14. De kap van bomen vindt niet eerder plaats dan nodig is om de uitvoeringsplanning van de Opdrachtnemer te kunnen halen, waarbij rekening wordt gehouden met de vereisten volgens de Wet natuurbescherming en met het voorkomen van planningsrisico’s.
15. Voor de aanplant van nieuwe solitaire bomen en laanbeplanting met een onderlinge
plantafstand van 7 meter of meer wordt een stamomtrek van 20-25 cm gehanteerd op 1.30m hoogte. Voor bosvlakken met gesloten beplanting, dat is oppervlakte gesloten beplanting met een kleinere onderlinge plantafstand dan 7 meter bestaand uit bomen en/of boomvormers, wordt een stamomtrek van 14-16 cm gehanteerd. Voor bosplantsoen, dat zijn houtopstanden bestaand uit houtige opgaande vegetatie niet zijnde bomen en/of boomvormers, wordt een minimale hoogteklasse van 80-120 cm gehanteerd.
16. Binnen of direct grenzend aan de Werken zal 47,08 hectare houtopstand herplant of gecompenseerd worden. In het Groen Programma van Eisen, dat is opgesteld door de Staat in samenwerking met de Regiopartijen, zijn de eisen aan de compensatie van houtopstand uitgewerkt, bijvoorbeeld ten aanzien van de aan te planten soorten, voor zover het boscompensatie in of in de directe nabijheid van de Werken betreft. Het Groen Programma van Eisen vormt de basis voor de inrichtingsplannen die worden opgesteld door de Opdrachtnemers.
17. De in dit artikel opgenomen afspraken en de uitwerking van de boscompensatie in het Groen Programma van Eisen zijn tevens uitgangspunt voor de compensatieverplichting die wordt opgenomen in de benodigde omgevingsvergunningen voor het kappen van bomen.
18. Er is een budget van 110.000 euro (inclusief BTW) beschikbaar voor extra kwaliteit, bijvoorbeeld voor bomen met een grotere stamomvang op enkele specifieke locaties of, indien kansrijk en dit de kwaliteit aanzienlijk verhoogt, voor het verplanten van bomen.
Dit wordt uitgewerkt in de Realisatieovereenkomsten.
19. Van de totale compensatieopgave vindt de compensatie van 4 hectare plaats in gemeente De Bilt buiten de grenzen van de Werken, zoals vastgelegd in het Tracébesluit en aangegeven in bijlage 6. De Staat zal de inrichting, beheer, onderzoekskosten en waardedaling van de grond vergoeden. Gemeente De Bilt zal uiterlijk binnen 1 jaar na onherroepelijk worden van het Tracébesluit een bestemmingsplan vaststellen waarin dit gebied als zodanig wordt bestemd. Over de uitvoering worden nadere afspraken gemaakt met de gemeente De Bilt.
20. Voorts wordt nader overwogen om een deel van de totale compensatieopgave zoals vastgelegd in het Tracébesluit niet op het perceel van de voormalige Stadskwekerij in het gebied van de Werken te compenseren, maar elders binnen de gemeentegrenzen van de Regiopartijen. Hierdoor zou een deel van de in totaal 5,5 hectare bomencompensatie op het perceel van de voormalige Stadskwekerij in Utrecht vrij kunnen komen voor een andere, nader te bepalen, inrichting, als gemeente Utrecht en De Staat in overleg besluiten aan een deel van het perceel een andere bestemming te geven. Wel moet er een groene buffer blijven tussen de stadskwekerij en de zorginstelling aan de Nieuwe Houtsenseweg (‘Blauwe Huis’. De haalbaarheid van andere locaties wordt nog onderzocht door Partijen. Voor zover deze compensatie binnen de gemeente Utrecht plaats vindt, wordt dit indien dit meerwaarde heeft, gekoppeld aan het programma Slimme en Gezonde stad, waarvoor de ministeries van I&M en EZ, gemeente Utrecht en provincie Utrecht in juni 2016 de intentieovereenkomst het Living Lab Slimme en Gezonde Stad Utrecht hebben gesloten. Door een deel van de bomencompensatie verband houdend met de Werken te koppelen aan dit programma kan een bijdrage worden geleverd aan het programma Slimme en Gezonde stad. Afspraken over de definitieve opgave, locaties, planologische borging, termijn van uitvoering en financiering worden verder uitgewerkt in de Realisatieovereenkomsten met de betreffende gemeenten.
21. De extra compensatie houtopstand waartoe besloten is in het wijzigings-Tracébesluit
2018, wordt, naast de compensatie in de gemeente De Bilt, zoals genoemd in lid 18, voor zover dit niet uitgevoerd kan worden binnen of direct grenzend aan de Werken, zoveel als mogelijk elders in gemeente Utrecht uitgevoerd. Dit betreft circa 14 hectare. De compensatie wordt bij voorkeur uitgevoerd in Haarzuilens, zoals aangegeven in het wijzigings-Tracébesluit 2018, en als dit niet mogelijk is elders in gemeente Utrecht.
Gemeente Utrecht, provincie Utrecht, de Staat en Natuurmonumenten (beheerder van het Parkbos Haarzuilens) werken deze extra compensatieopgave gezamenlijk uit. Indien het niet mogelijk is om de volledige opgave binnen de door de Wet Natuurbescherming gestelde termijn van 5 jaar te compenseren in gemeente Utrecht, dan kan besloten worden de compensatie elders uit te voeren. Als kansrijk alternatief ziet de Staat het IJsselbos in IJsselstein. Over de definitieve locatie(s) voor de compensatie van houtopstand die niet uitgevoerd kan worden binnen of direct grenzend aan de Werken moet uiterlijk 9 maanden voor de aanvang van kapwerkzaamheden besloten zijn. De Staat zal hier in afstemming met gemeente Utrecht en eventuele andere betrokken partijen een besluit over nemen.
Watercompensatie- en kwaliteit
22. Op enkele locaties moeten watercompensatiemaatregelen worden uitgevoerd aan sloten die in eigendom en beheer zijn van gemeente Utrecht, zoals vastgelegd in het Tracébesluit, zie bijlage 7. Het betreft de verbreding/realisatie van sloten op de locaties Park de Koppel, Voorveldsepolder, Volkstuinen Lunetten en de Mytylweg. Daarnaast zal gemeente Utrecht een sloot realiseren langs het fietspad Tussen de Rails als onderdeel van de Groene Verbinding. De gemeente Utrecht draagt zorg voor de verdere uitwerking en de realisatie inclusief het communicatietraject en de vergunningverlening conform het Tracébesluit. De Staat bekostigt de kosten van het inrichtingsplan en overige te maken extra kosten van de gemeente, waaronder begrepen de extra beheerkosten als gevolg van bedoelde compensatiemaatregelen. Het beheer en eigendom blijft bij de huidige eigenaars en beherende partijen. Nadere afspraken hierover worden uitgewerkt in de
Realisatieovereenkomst.
23. In het Tracébesluit is de realisatie van een nevengeul en natuurvriendelijke oevers langs de Kromme Rijn opgenomen voor de compensatie van water, op grond dat in eigendom is van gemeente Utrecht, in de gemeente Bunnik. De Staat koopt deze gronden van gemeente Utrecht. De Staat maakt afspraken met het Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden (HDSR) over de realisatie en het beheer. Eventuele compensatie van agrarische grond voor pachters in natura verloopt via gemeente Utrecht. Gemeente Utrecht en de Staat zullen hierover gezamenlijk in gesprek gaan met de betreffende pachters.
Brug Xxxxxx Xxxx
00. Voor de inpassing van het fietspad over de brug over de Kromme Rijn en het historische Jaagpad wordt het inpassingsgebied aangehouden dat is weergegeven in bijlage 8. Het ontwerp van de brug en de inpassing zal gezamenlijk worden uitgewerkt door de Staat en gemeente Utrecht. De ligging van het fietspad en de naastgelegen watergang blijft zoals aangegeven in het Tracébesluit. Realisatie wordt gedaan door De Staat. Afspraken over het beheer en eigendom van de brug en het fietspad worden opgenomen in de Realisatieovereenkomst tussen De Staat en gemeente Utrecht.
Artikel 8 Herinrichting specifieke gebieden
1. Voor een aantal gebieden grenzend aan de Werken zal de herinrichting nader worden uitgewerkt met gemeente Utrecht. De specifieke gebieden waarbij herinrichting speelt en de herinrichtingsopgaven zijn beschreven in bijlage 9.
2. De Staat financiert de herinrichting van het betreffende gebied inclusief de hiervoor benodigde proces- en plankosten, met een, indien mogelijk, gelijkwaardige kwaliteit, voor zover de aantasting een direct gevolg is van de uitvoering van de Werken.
3. Partijen spannen zich in om de herinrichting uiterlijk 1 jaar na de realisatie van de Werken ter plaatse gereed te hebben tenzij anders aangegeven in onderstaande tabel.
4. Verdere, bilaterale, uitwerking gebeurt in Realisatieovereenkomsten tussen betrokken Partijen, zijnde De Staat en gemeente Utrecht. Het betreft onder meer:
- Een gezamenlijke uitwerking van de uitgangspunten voor gelijkwaardige kwaliteit
- De nadere invulling, in concrete maatregelen, van de herinrichting;
- Het participatieproces om te komen tot afspraken, per gebied;
- De financiering van maatregelen;
- Welke partij de maatregelen uitvoert en op welke termijn;
- De verdeling van de beheerkosten.
Artikel 9 Raakvlakken met overige ruimtelijke ontwikkelingen en projecten
1. De Werken hebben een mogelijk direct raakvlak met enkele andere toekomstige ruimtelijke en/of infrastructurele projecten en ontwikkelingen in de regio.
De Staat en Regiopartijen erkennen het belang van een goede afstemming van deze raakvlakken. Het betreft de volgende gebieden en raakvlakken:
Project/ ontwikkeling | Raakvlak | Afspraak |
Ambitiedocument Rijnsweerd | Gemeentelijk deel A28 Raakvlakken tussen de Werken, Ambitiedocument Rijnsweerd en de vormgeving Studie ontsluitingsstructuur Rijnsweerd | Indien op basis van de studie ontsluitingsstructuur Rijnsweerd en het Ambitiedocument Rijnsweerd een ander ontwerp van het Gemeentelijk deel A28 wordt voorzien, en gemeente Utrecht de wens heeft dit mee te laten nemen door de opdrachtnemer van Ring Utrecht Contract-Noord, dan is hierop artikel 4 lid 5 van toepassing. Dit kan tot uiterlijk 6 maanden voor start marktbenadering Contract-Noord, nu voorzien Q1 2020, worden ingebracht. Als blijkt dat dit niet haalbaar is, treden beide partijen in overleg. Randvoorwaarde voor een ander ontwerp van het pootje A28 is dat dit in de eindsituatie geen extra terugslag van verkeer op het hoofdwegennet mag veroorzaken ten opzichte van de terugslag als gevolg van de Werken zoals voorzien in het Tracébesluit. Afhankelijk van de definitieve inrichting worden afspraken gemaakt over eigendom, beheer en onderhoud. |
Programma U Ned | Ontwikkeling Metropool Regio Utrecht | Rijk en Regio werken samen aan het programma U Ned. Het programma U Ned maakt een gezonde groei van wonen, werken en verblijven in de Metropoolregio Utrecht bereikbaar. Onderdeel van het programma U Ned is de Korte Termijn Aanpak (KTA). Het doel van de KTA is het opvangen van de groei van de mobiliteit op de korte termijn en een bijdrage leveren aan het verminderen van de regionale en nationale knelpunten. Het KTA pakket heeft een sterk raakvlak met de MinderHinder aanpak. |
Galecopperzoom | Raakvlak op het gebied van geluid en ontsluiting van eventuele nieuwe ontwikkeling | Naar aanleiding van een onderzoek naar noodzaak extra verhoging geluidsschermen ter hoogte van de Galecopperzoom - |
Galecopperzoom (‘A12 Centraal’) | bovenop de wettelijke, en rekening houdend met de regionale visie op de toekomstige ontwikkeling van de A12-zone, in deze genoemd ‘A12 Centraal’ - hebben De Staat en gemeente Nieuwegein na onderzoek (bij beide partijen bekend en akkoord bevonden) wederzijds geconcludeerd dat daar o.b.v. de huidige inzichten onvoldoende aanleiding toe is. Partijen komen overeen dat bij wijziging van omstandigheden, bijvoorbeeld door nadere uitwerking van de visie op de ontwikkeling van A12 Centraal, het gemeente Nieuwegein vrij staat om dit onderwerp wederom te agenderen om hierover opnieuw tot een afweging en besluit te komen. Op deze afweging en besluit is artikel 4 lid 5 van toepassing betreffende het inbrengen van infrastructurele wensen door Regiopartijen. |
Artikel 10 Verkeershinder en afstemming tussen HWN - OWN
A) Afspraken ten aanzien van de realisatiefase:
Algemeen en de MinderHinderaanpak
1. Partijen spannen zich gezamenlijk in de verkeershinder voor alle vormen van verkeer en openbaar vervoer gedurende de realisatie van de Werken zoveel mogelijk te beperken, zodat de regio en in het bijzonder de economische kerngebieden zo goed mogelijk bereikbaar en toegankelijk blijven.
2. Partijen streven daarbij na de negatieve effecten op de Leefkwaliteit als gevolg van omgeleid-, sluip en/of bouwverkeer zoveel mogelijk te beperken.
3. De Staat neemt daartoe in de contracten eisen op voor alle contractanten ten aanzien van de acceptabele verkeershinder op zowel het HWN als op de kruisende verbindingen op het OWN voor alle soorten verkeer, omwonenden, bedrijven en maatschappelijke functies.
4. Tevens worden de potentiële opdrachtnemers in het kader van de gunningscriteria doorstroming (verkeershinder) en Leefkwaliteit in de aanbesteding uitgedaagd de verwachte verkeershinder ten opzichte van de eisen in het contract verder te verlagen.
5. De Regiopartijen worden conform artikel 4, lid 4, intensief betrokken bij het opstellen van de contracteisen ten aanzien van verkeershinder en de invulling van het gunningscriterium doorstroming (t.a.v. verkeershinder voor alle soorten verkeer).
6. Om de verwachte verkeershinder die ondanks het gestelde in de leden 1, 3 en 4 gaat ontstaan verder te beperken, werken de Staat en Partijen gezamenlijk één MinderHinderaanpak uit voor de Werken, het project NRU en andere relevante projecten in de regio zoals het project A27 Houten-Hooipolder en het project knooppunt Hoevelaken.
7. Hierbij wordt het door Rijkswaterstaat ontwikkelde standaard stappenplan gevolgd voor de MinderHinderaanpak (de 7-klapper) bestaande uit de stappen; slim plannen, slim
bouwen, mobiliteitsmanagement, verkeersmanagement, communicatie, publieksgerichte uitvoering en regionale samenwerking.
8. De Staat en de gemeente Utrecht dragen vanuit de projectbudgetten of vanuit separate financiering, voor respectievelijk de Werken en het project NRU, financieel bij aan de kosten van het uitvoeren van de MinderHinderaanpak.
9. Partijen werken in de MinderHinderaanpak gezamenlijk een breed samenhangend pakket maatregelen uit op gebied van infrastructuur, dynamisch verkeersmanagement (DVM) en mobiliteitsmanagement. De infrastructurele maatregelen kunnen zowel een tijdelijk als permanent karakter hebben.
10. Conform besluitvorming in de BSG 13 juni 2017 en 13 december 2017 wordt de inhoudelijke uitwerking van de MinderHinderaanpak onder de samenwerking Goedopweg opgepakt.
11. Indachtig de besluitvorming in BSG Ring Utrecht en de Stuurgroep Goedopweg, spreken Partijen af de bestuurlijke aansturing van de MinderHinderaanpak en het samenhangende maatregelenpakket op een eenduidige wijze nader uit te werken en indien aan de orde bestuurlijk vast te stellen. Uitgangspunt hierbij is dat alle in de BSG betrokken Partijen op een adequate wijze betrokken blijven bij de totstandkoming van het brede samenhangende maatregelenpakket.
12. Nadere afspraken over de voorbereiding, financiering en uitvoering van deze maatregelen worden uitgewerkt in het kader van Goedopweg en indien nodig in de bilaterale Realisatieovereenkomsten.
13. Partijen bouwen ten aanzien van het mobiliteitsmanagement, met als doel het aanbod van verkeer in de spitsperioden te verminderen, voort op de resultaten en ervaringen binnen Goedopweg op basis van het programma Beter Benutten Vervolg en de Korte termijn Aanpak (KTA) van het Programma U-Ned. Hierbij kan zowel sprake zijn van nieuwe maatregelen, het versnellen van voorgenomen maatregelen, het voortzetten en/of intensiveren van bestaande maatregelen en het anders invullen van bestaande maatregelen.
14. De ambitie binnen de MinderHinderaanpak en het samenstellen van het pakket maatregelen is om waar mogelijk in te zetten op maatregelen die een duurzaam (toekomst vast) karakter hebben. Beoogd wordt om automobilisten ook in de periode na realisatie van de Werken te verleiden blijvend te kiezen voor een andere wijze van vervoer of voor het reizen op een ander tijdstip.
15. In het maatregelenpakket worden expliciet maatregelen opgenomen gericht op het zo goed mogelijk garanderen van de doorstroming van het openbaar vervoer, met een tweeledig doel:
a) Het openbaar vervoer is een aantrekkelijk en betrouwbare vervoerswijze voor vervoersbewegingen richting de economische kerngebieden, vooral tijdens de spitsuren.
b) Voorkomen van een toename van de exploitatiekosten, als gevolg van hinder door de werkzaamheden of als gevolg van een toename van verkeer op “OV-corridors”.
16. De OV concessieverlener voert, indien in het kader van de MinderHinderaanpak openbaar vervoer gerelateerde maatregelen voorgesteld worden, de regie en bepaalt of de maatregelen uitgevoerd (kunnen) worden en binnen welke (rand)voorwaarden.
17. Partijen zijn voornemens in aanloop naar en gedurende de realisatieperiode van de Werken en andere projecten zoals het project A27 Houten-Hooipolder en het project knooppunt Hoevelaken), een specifieke (programma)organisatie op te zetten ten behoeve van het gezamenlijk implementeren en uitvoeren van het overeengekomen pakket van (mobiliteitsmanagement) maatregelen.
Hierbij wordt zo veel mogelijk aangesloten bij de bestaande Goedopweg structuur.
18. Partijen zullen in het kader van de eerste stap in de MinderHinderaanpak “slim plannen”, de voorbereiding- en realisatietermijnen van werkzaamheden aan de bij hen in beheer zijnde wegen zo veel mogelijk op elkaar afstemmen met als doel het beperken van de hinder.
19. Partijen organiseren voor de realisatieperiode(s) als onderdeel van de Goedopweg- organisatie een specifiek afstemgremium (uitvoeringstafel doorstroming) met een
adequaat mandaat. Het doel is de verkeershinder van de door de Staat uit te voeren werkzaamheden, de door de gemeente Utrecht uit te voeren NRU en andere projecten van Partijen zoveel als redelijkerwijs mogelijk te beperken. In dit afstemgremium worden de werkplanningen van betrokken opdrachtnemers afgestemd. De werkplanningen dienen daartoe tijdig in het afstemgremium te worden ingebracht.
20. Bij het in lid 19 genoemde afstemgremium, wordt de relatie met de bestaande overlegstructuren en organisaties, bijvoorbeeld in het kader van Regioregie (afstemmen werkzaamheden), Regionaal tactisch team (verkeersmanagement) en het Bureau Tijdelijke verkeersmaatregelen (Utrecht), in acht genomen.
21. Eventuele grote afsluitingen (faseringen) met een grote impact op verkeershinder worden met inachtneming van ieders bevoegdheden ter besluitvorming voorgelegd aan de BSG.
22. De door ProRail vastgestelde en Trein Vrije Periodes (TVP’s) zijn leidend bij de besluitvorming over deze faseringen.
23. In relatie tot de hinder voor omwonenden en tot de veiligheid voor alle vormen van verkeer wordt specifieke aandacht besteed aan de bouwlogistiek en de routes die het bouwverkeer naar de Werken en de werkterreinen aflegt.
Omleidingsroutes en aansluitingen
24. Partijen spannen zich in om gedurende de uitvoering van de Werken en de NRU indien nodig en indien mogelijk omleidingsroutes op het HWN en het OWN in te stellen met behoud van functionaliteit en veiligheid voor zowel het autoverkeer, het openbaar vervoer in diverse vormen en het langzaam verkeer, teneinde gewijzigde verkeersstromen als gevolg van de werkzaamheden op de NRU, A27, A28 en de A12 op te kunnen vangen.
25. Indien er sprake is van een omleidingsroute voor het openbaar vervoer dan worden hier ruim op tijd, minimaal drie maanden voor de feitelijke hinder, met de OV concessieverlener in samenwerking met de OV concessiehouders afspraken over gemaakt.
26. Daarbij wordt ten aanzien van de Waterlinieweg afgesproken dat:
- De capaciteit gedurende de realisatieperiode van de Werken wordt gehandhaafd zoals eerder in het kader van besluitvorming ten aanzien van de versnelling van de NRU reeds bestuurlijk overeengekomen. Indien de Werken vertraging oplopen treden Partijen nader in overleg.
- De Staat een deel van het MinderHinderbudget heeft aangewend voor de extra kosten voor het meer constructief onderhoud op de Waterlinieweg zodat groot onderhoud op de Waterlinieweg gedurende de realisatie van de verbreding van de A27 en A12 niet nodig is;
- Er een stiller asfalt is gebruikt op Waterlinieweg dan in de situatie voorafgaand aan het onderhoud aanwezig was. Hiermee is een lagere geluidsbelasting mogelijk zodat de negatieve effecten op de leefbaarheid als gevolg van sluipverkeer en omgeleid verkeer op de Waterlinieweg worden verzacht.
Partijen houden, conform lid 8, de mogelijkheid open om ook voor andere wegen te bekijken in hoeverre soortgelijke afspraken kunnen worden gemaakt.
27. Bij de toerit Hoograven op de A12, vanaf het verkeersplein Laagraven in de richting van knooppunt Lunetten, wordt in de tijdelijke situatie gedurende de bouw van het nieuwe kunstwerk een by-pass gerealiseerd, zodat de toerit functioneel in stand blijft. Dit vraagt tijdelijk extra ruimte ten opzichte van de eindsituatie na realisatie van de Werken. Nadere afspraken worden, indien aan de orde, in de Realisatieovereenkomsten vastgelegd.
Kruisende verbindingen
28. Partijen spannen zich in voor het functioneel en veilig in stand houden van de verschillende kruisende verbindingen van het HWN voor auto, alle vormen van openbaar vervoer, fiets, voetgangers en scheepvaartverkeer (inclusief roeiboten en kano’s) gedurende de realisatie van de Werken en de NRU rekening houdend met het gebruik van de betreffende kruisende verbinding. Partijen maken conform artikel 4 lid 4, ten behoeve
van de contracteisen en het gunningscriterium doorstroming gezamenlijk afspraken in het kader van het klanteisenproces.
29. Indien sprake zal zijn van tijdelijke afsluitingen van kruisende verbindingen zullen als onderdeel van de in het voorgaande lid genoemde klanteisenproces, nadere afspraken worden gemaakt over de duur en aantal afsluitingen en functionele en veilige alternatieve routes die worden vastgelegd in het Contract.
30. Indien er sprake is van een afsluiting voor het openbaar vervoer (bus) dan worden hier ruim op tijd, minimaal drie maanden voor de feitelijke hinder, met de OV concessieverlener in samenwerking met de OV concessiehouders afspraken over gemaakt.
31. Indien er sprake is van werkzaamheden, voortvloeiend uit de Werken, waardoor de trambaan niet gebruikt kan worden voor het openbaar vervoer, dan worden hier ruim op tijd, minimaal 3 maanden voor de feitelijke hinder, met de beheerder van de traminfrastructuur in samenwerking met de OV concessiehouder afspraken over gemaakt.
32. Bij de werkzaamheden in het kader van de Werken boven en langs de trambaan wordt rekening gehouden met de in 2020 geplande grootschalige werkzaamheden (inclusief buitendienststelling) aan de trambaan langs de Europalaan (A12). Specifieke afspraken worden als onderdeel van het in lid 28 genoemde klanteisenproces vastgelegd in de Realisatieovereenkomst tussen provincie Utrecht en de Staat.
33. Bereikbaarheid Utrechts Science Park (USP) en Rijnsweerd
- Vanuit de constatering dat de ontsluiting van het USP en Rijnsweerd in de huidige situatie reeds een probleem is, spannen Partijen zich in het kader van het brede samenhangende maatregelenpakket specifiek in de bereikbaarheid van het USP en Rijnsweerd, gedurende de realisatie van de Werken zo goed mogelijk te waarborgen.
B) Afspraken ten aanzien van de eindsituatie:
HWN-OWN-aansluitingen en de toeleidende wegen
34. Ten aanzien van de A27 aansluiting Bilthoven – Maartensdijk geldt dat
provincie Utrecht, de Staat en de gemeente De Bilt gezamenlijk hebben onderzocht of nog extra infrastructurele maatregelen nodig zijn voor een optimale robuuste verkeerskundige aansluiting van de N234 op de N417 in de situatie dat zowel de A27/A1 als de Werken zijn gerealiseerd. Hierbij is de relatie gelegd met de door de provincie Utrecht in afstemming met gemeente De Bilt en de Staat op te starten trajectstudie N234 naar de toekomstige inrichting van de N234. Op basis van de meest recente gegevens en prognoses blijkt dat er geen afwikkelingsproblemen te verwachten zijn.
De verkeersafwikkeling binnen het verkeerssysteem (de enkelstrooks rotonde in combinatie met de aansluiting A27) wordt na openstelling van de VRI kruispunten op de aansluiting A27 in 2018 in het kader van het project A27/A1, gemonitord door de Provincie Utrecht. Indien onverhoopt blijkt dat de enkelstrooks rotonde het verkeer niet meer kan afwikkelen, en daardoor het verkeerssysteem structureel in de ochtend- en/of avondspits vastloopt, zal in afstemming met de Staat gezamenlijk naar een oplossing worden gezocht.
35. Ten aanzien van de aansluiting A27 Utrecht-Noord wordt verwezen naar artikel 11 van deze Bestuursovereenkomst.
36. Ten aanzien van de aansluiting A27 Utrecht Veemarkt – De Bilt hebben de Staat, de gemeente Utrecht en de gemeente De Bilt in 2017 gezamenlijk onderzocht of naast de in het Tracébesluit reeds opgenomen maatregelen nog extra maatregelen (infrastructureel of anderszins) nodig zijn voor een optimale robuuste verkeerskundige aansluiting (inclusief openbaar vervoer) van de Werken op de Biltse Rading, het Kardinaal Alfrinkplein en de Kardinaal de Jongplein. Uit het onderzoek is gebleken dat er geen aanvullende maatregelen nodig zijn om de verkeerafwikkeling te verbeteren.
37. Ten aanzien van de aansluiting A28 Utrecht De Uithof – De Bilt en de toeleidende N412 tussen A28 en de N237 heeft de Provincie Utrecht het initiatief genomen om in
afstemming met de gemeente De Bilt, de Staat en de gemeente Utrecht een trajectstudie op te starten naar de toekomstige inrichting van de N412.
38. Ten aanzien van de in lid 37 genoemde aansluiting wordt nog onderzocht of het openstellen voor het OV van de nieuwe ambulancestrook op het nieuwe kunstwerk over de A28 in de Universiteitsweg mogelijk is. Voor openstelling voor het OV zijn mogelijk wel aanpassingen nodig aan zowel de noord- als zuidzijde van de kruisingen. Deze passen niet binnen de TB-grens. Regiopartijen nemen initiatief voor genoemde aanpassingen, indien aan de orde.
39. Ten aanzien van de A27 aansluiting Houten gebeurt in het kader van de Werken niets aan de rotondes. De verkeersafwikkeling op de rotondes na realisatie van genoemde projecten wordt gemonitord door de Staat en gemeente Houten en gezamenlijk wordt bekeken of eventuele aanvullende maatregelen nodig zijn. Indien dit nodig blijkt gaan de Staat en gemeente Houten nader in overleg.
40. Ten aanzien van de aansluiting A12 Hoograven geldt, zoals bestuurlijk overeengekomen tussen Provincie Utrecht en de Staat in 2016, als uitgangspunt voor betrokken partijen voor verdere ontwikkelingen op de omliggende bedrijventerreinen en de bijbehorende ontsluiting, dat de huidige infrastructuur en de beoogde infrastructuur in het kader van de Werken leidend zijn voor nieuwe, extra verkeer opwekkende, activiteiten op basis van de gewenste kwaliteit van de verkeersafwikkeling. De geprognosticeerde intensiteiten uit de verkeerskundige berekeningen in het kader van het Tracébesluit zijn hierbij uitgangspunt. Daarbij gelden verder de volgende uitgangspunten ten aanzien van de infrastructuur:
- De doelgroepenstroken op de provinciale weg N408 blijven gehandhaafd;
- De aansluiting A12 Laagraven ziet er uit conform het Tracébesluit waarin in de eindsituatie dus geen sprake (meer) is van een bypass vanaf de N408 richting de A12.
41. Ten aanzien van de aansluitingen A12 Kanaleneiland en Nieuwegein - Papendorp geldt dat de gemeente Utrecht de Staat, de provincie Utrecht en de gemeente Nieuwegein, een bredere multimodale studie uitvoeren naar de verkeersafwikkeling in Utrecht Zuid-West. Dit om te onderzoeken of in breder perspectief op netwerkniveau nog extra maatregelen nodig zijn voor een robuuste verkeersoplossing voor openbaar vervoer en het overige verkeer ten behoeve van een optimale aansluiting van het ontwerp van het Tracébesluit op de omringende structuur.
Artikel 11 Noordelijke Randweg Utrecht (NRU)
1. Uitgangspunten voor het ontwerp van de NRU zijn: 2x2 rijstroken, een maximum snelheid van 80 km per uur en drie ongelijkvloerse kruisingen.
2. Omdat de realisatie van de Werken en de NRU zullen samenvallen vindt de voorbereiding hiervan voor beide projecten in intensieve afstemming plaats. De realisatie van de NRU is volgens huidige planning voorzien in de periode 2020–2025.
3. Nadere afspraken over de raakvlakken en procesafspraken op het gebied van conditionering, uitvoering, beheer en onderhoud, planning, fasering, verkeershinder en de geldende wet- en regelgeving op het gebied van geluid, overdracht van gronden zullen nader worden uitgewerkt in een bestuursovereenkomst voor de NRU (BOK NRU).
4. Nadere uitwerking van de afspraken uit de BOK NRU op uitvoeringsniveau vindt vervolgens plaats in het kader van een op te stellen uitvoerings- of realisatieovereenkomst NRU.
5. Ten aanzien van de aansluiting Utrecht-Noord (A27) is het ontwerp zoals opgenomen in het Tracébesluit leidend. Omdat het ontwerp (eindsituatie) van de NRU nog niet is vastgesteld sluit het ontwerp zoals opgenomen in het Tracébesluit, aan op de huidige situatie.
6. De Staat en gemeente Utrecht hebben gezamenlijk geconstateerd dat het, als de nu voorziene voorkeursvariant van de NRU wordt gerealiseerd, wenselijk is om de toerit A27 in zuidelijke richting dubbelstrooks uit te voeren, met afstreping voor het puntstuk.
7. Gelet op de dan, als bedoeld in lid 6, noodzakelijke afwijking van de in het Tracébesluit voorziene oplossing voor de aansluiting, zal de gemeente Utrecht, indien de dubbelstrooksoplossing niet past binnen het Tracébesluit, door middel van een aanpassing van het betreffende bestemmingsplan, bedoelde dubbelstrooksoplossing planologisch borgen.
8. De Staat zal zich inspannen de verdubbeling van de invoeger te laten realiseren door Opdrachtnemer van Contract-Noord. De Staat en de Gemeente Utrecht leggen afspraken over de aanpassing van de toerit A27 in zuidelijke richting vast in de nog te sluiten Realisatieovereenkomst. Partijen zullen dit tijdig doen, dus voorafgaand aan de start marktbenadering (aankondiging op TenderNed) voor Contract-noord, voorzien begin 2020.
9. De kosten voor deze maatregel aan de aansluiting Utrecht-Noord, inclusief de kosten voor eventueel benodigde mitigerende maatregelen, komen voor rekening van de Staat.
10. De Staat en gemeente Utrecht hebben gezamenlijk geconstateerd dat, als het nu voorziene ontwerp in het Tracébesluit wordt gerealiseerd, het wenselijk is om de afrit A27 vanuit zuidelijke richting geheel dubbelstrooks uit te voeren, en een weefvak te realiseren tussen de aansluiting A27 Utrecht-Noord en de afrit Xxxxxx Xxxxxxxxx.
00. Gelet op de dan noodzakelijke afwijking van de in het Tracébesluit voorziene oplossing voor de aansluiting, zal de gemeente Utrecht, indien de gewenste aanpassing zoals beschreven in lid 10 niet past binnen het Tracébesluit en het Project NRU, door middel van een aanpassing van het betreffende bestemmingsplan, bedoelde oplossing planologisch borgen.
12. De Staat en de Gemeente Utrecht leggen nadere afspraken over de aanpassing van de afrit A27 vanuit zuidelijke richting en de realisatie van het weefvak tussen de aansluiting A27 Utrecht-Noord en de afrit Xxxxxx Xxxxxxxxx vast in de nog te sluiten Realisatieovereenkomst en de in lid 3 genoemde BOK NRU. Partijen zullen dit tijdig doen, dus voorafgaand aan de start marktbenadering voor Contract-Noord, voorzien begin 2020.
13. Onderdeel van de nadere afspraken zijn de kosten van de gewenste aanpassing zoals beschreven in lid 10, en eventuele benodigde mitigerende maatregelen. In het geval dat de NRU onverhoopt niet wordt gerealiseerd, of niet zoals omschreven in lid 1, wordt de noodzaak voor de gewenste aanpassingen zoals beschreven in lid 6 en in lid 10 opnieuw bekeken.
Artikel 12 Beheer en onderhoud
1. In deze bestuursovereenkomst worden de afspraken over de algemene uitgangspunten en principes ten aanzien van het beheer en onderhoud van onderliggende infrastructuur vastgelegd.
2. Nadere uitwerking en operationalisering van deze afspraken vindt plaats in de nog op te stellen bilaterale Realisatieovereenkomsten tussen De Staat en afzonderlijke Regiopartijen. Streven is om de Realisatieovereenkomsten voorafgaand aan de start van de marktbenadering van contract Zuid op te stellen, maar in elk geval voorafgaand aan de (tijdelijke) overdracht van het areaal bij kruisende verbindingen zoals bedoeld in lid 8 van dit artikel.
Algemene uitgangspunten en principes
3. Tenzij dit voortvloeit uit het Tracébesluit veranderen in beginsel de regimes en begrenzing van de beheersgebieden zoals deze voorafgaand aan de start van de Werken gelden in de eindsituatie na realisatie van de Werken niet.
4. Indien er echter sprake is van optimalisatiemogelijkheden, bijvoorbeeld vanuit het streven om het juridisch eigendom in lijn te brengen met de gewenste situatie t.a.v. het beheer en onderhoud na oplevering, of vice versa, zullen Partijen hierover nadere afspraken maken in de Realisatieovereenkomsten.
Voor zover nodig, zullen partijen hiertoe medewerking verlenen aan de formele
overdracht van het beheer van wegen bij Koninklijk Besluit, zoals bedoeld in de Waterstaatswet 1900.
5. Alle bestaande en toekomstige objecten die alleen dienen voor het functioneren van de rijksweg worden beheerd door en/of komen in beheer bij De Staat.
6. De Staat draagt zorg voor het beheer en onderhoud van de rijksweg en alles wat daartoe behoort, inclusief alle geluidwerende voorzieningen, waaronder ook de in artikel 5 van deze Bestuursovereenkomst genoemde Bovenwettelijke maatregelen. Uitzondering vormt het bovenwettelijke geluidsscherm bij De nieuwe Wetering (N234). Deze komt in eigendom en beheer van de Provincie Utrecht (zie Artikel 5, lid 4a). De Staat zal de Provincie Utrecht voor het in beheer en onderhoud te nemen scherm een eenmalige vergoeding betalen (zie ook lid 12).
7. Bij kruisende verbindingen komt (blijft) in de situatie na uitvoering van de Werken het onderhoud van de kunstwerken (constructie) bij de Staat berusten. Het beheer en onderhoud van de op dan wel onder de kunstwerken gelegen weggedeelten, inclusief de objecten die dienen voor het functioneren van de weg, komen (blijven) bij Regiopartij (zijnde de wegbeheerder) te berusten.
8. Indien een kruisende verbinding of een ander bij een Regiopartij in beheer en onderhoud zijnd werk voorafgaand aan de Werken, door de Staat moet worden aangepast als onderdeel van de Werken, maken de Staat en betreffende regiopartij daarvoor vooraf nadere afspraken in de Realisatieovereenkomsten zoals genoemd onder lid 2 van dit artikel.
9. Alle onderdelen die alleen vanaf de op dan wel onder de kunstwerken gelegen weggedeelten beheerd kunnen worden, komen in beheer bij de beheerder van deze betreffende weggedeelten. Hierbij moet worden gedacht aan het schoonhouden van de wanden, onderhoud aan verlichting, afwatering van de weg etc.).
10. Xxxxxx en leidingen in de ondergrond ten behoeve van de snelweg komen (blijven) in beheer bij Rijkswaterstaat. Xxxxxx en leidingen die de snelweg kruisen komen (blijven) constructief in eigendom en beheer bij Rijkswaterstaat. Het schoonhouden c.q. het benodigde onderhoud voor het functioneren van de leiding is voor de partij die de aansluitende kabels en leidingen beheert. Een kruisende duiker wordt derhalve constructief van de Staat, maar het schoonhouden van de duiker is voor degene die de aangrenzende watergang onderhoudt.
11. Als beheer van de aangrenzende openbare ruimte alleen nog mogelijk is vanaf de snelweg gaat het beheer naar de Staat (hierbij moet gedacht worden aan damwanden, groenstroken tussen weg en bermsloot en/of geluidsschermen).
12. De Staat zal aan Regiopartij voor de door Regiopartij na realisatie van de Werken in beheer en onderhoud te nemen werken (wat betreft het nog niet in beheer van gemeente en provincie zijnde areaal), een eenmalige vergoeding betalen bestaande uit de gekapitaliseerde meerdere onderhoudskosten. Daarbij wordt de afkoopsom bepaald op basis van een discontovoet van 4,5%, ofwel een kapitalisatiefactor van 22,22 (1/4,5%) voor afkoop van eeuwigdurend onderhoud.
Deze vergoeding zal in het kader van de Realisatieovereenkomsten nader worden uitgewerkt.
13. Bij de vervanging van de bestaande beheerovereenkomsten (zie lid 27) zal worden bezien of het beheer van het bestaande areaal overal eeuwigdurend is afgekocht. Indien dit niet het geval is zullen hierover nadere afspraken worden gemaakt in de nieuw op te stellen beheerovereenkomsten.
Afspraken ten aanzien van Beheer en onderhoud in de tijdelijke situatie
14. Bij kruisende verbindingen wordt in de tijdelijke situatie gedurende de realisatie van de Werken, het onderhoud van de bij Regiopartij in eigendom en beheer zijnde infrastructuur, tijdelijk overgenomen door de Staat en uitgevoerd door Opdrachtnemer(s) van de Staat.
15. Uitgangspunt ten aanzien van het moment van overdracht van het onderhoud van Regiopartij aan de Staat is het moment van daadwerkelijke start van de werkzaamheden ter plaatse.
16. Uitgangspunt ten aanzien van het moment van overdracht van het onderhoud en het areaal na realisatie van de Werken is dat na afronding van de daadwerkelijke werkzaamheden het onderhoud in deelopleveringen wordt overgedragen aan Regiopartij. Invulling van deze deelopleveringen zullen nader worden afgesproken in de Realisatieovereenkomsten.
17. Gedurende de periode van overdracht van onderhoud is de Staat jegens de betreffende Regiopartij verantwoordelijk voor het feitelijk beheer en onderhoud van dat werk en vrijwaart de Regiopartij hiervan ter zake van aanspraken van derden. Het betreft hier zowel het regulier onderhoud aan de weg, wegmeubilair, bermen, openbare verlichting en verkeersregelinstallaties (VRI’s) inclusief het schoonhouden van de wanden, als het incidentele onderhoud ten gevolge van ontstane schade door werkzaamheden van Opdrachtnemer(s) van de Staat, in het kader van de Werken.
18. Onverminderd het bepaalde in lid 14, 15 en 17 blijft het juridische eigendom en beheer van de kruisende weg en de verantwoordelijkheid voor de gladheidsbestrijding in de tijdelijke situatie waarin het onderhoud bij Opdrachtnemer(s) van de Staat ligt, bij de betreffende Regiopartij berusten. Gedurende de periode van overdracht van onderhoud vrijwaart de Staat de Regiopartij voor aanspraken van derden.
19. Regiopartij is aansprakelijk voor schade als gevolg van verborgen gebreken welke voortvloeit uit de staat waarin het werk zich bevond voorafgaand aan de overdracht van het onderhoud (zie lid 23)
20. Uitzondering op het tijdelijk overnemen van het onderhoud van kruisende verbindingen betreft die verbindingen waar op de kruisende verbinding geen sprake is van werkzaamheden in het kader van de Werken of waar ten behoeve van de Werken niet vanuit de onderliggende infrastructuur hoeft te worden gewerkt.
21. Tevens uitgezonderd op het tijdelijk overnemen van het onderhoud is het onderhoud van de kruisende traminfrastructuur in het beheer van de provincie Utrecht.
22. Nadere invulling en operationalisering van de afspraken over de overdracht van het onderhoud in de tijdelijke situatie wordt gedaan in het op te stellen Plan van aanpak Oplevering = Overdracht, als onderdeel van de in onder lid 2 genoemde Realisatieovereenkomsten tussen de Staat en de afzonderlijke Regiopartij(en).
23. Onderdeel van de in lid 22 genoemde afspraken ten aanzien van de overdracht van het onderhoud voor de tijdelijke situatie, is dat de Staat en de betreffende Regiopartij voorafgaand aan de tijdelijke overdracht van het onderhoud de staat van het werk opnemen en vastleggen in een proces-verbaal.
Na afloop van de periode van overdracht van het onderhoud zal de Staat het werk aan de betreffende Regiopartij overdragen conform de (voorafgaande aan de overdracht van het onderhoud) opgestelde plan van aanpak Oplevering = Overdracht, als onderdeel van de afgesloten realisatieovereenkomst, of indien dit niet van toepassing is conform de staat waarin het werk zich bevond voorafgaand aan bovenbedoelde overdracht van onderhoud.
Afspraken ten aanzien van Beheer en onderhoud in de eindsituatie
24. Ten aanzien van het proces te komen tot een gezamenlijk Plan van aanpak Oplevering = Overdracht wordt door RWS een onafhankelijk regisseur aangesteld met het doel de oplevering en overdracht van areaal eenduidig, efficiënt en in 1 dag te realiseren;
25. Nadere invulling en operationalisering van de afspraken over de overdracht van het onderhoud in de eindsituatie van zowel het in de tijdelijke situatie overgenomen onderhoud zoals genoemd in lid 14 en 15 van dit artikel, als het beheer en onderhoud van nieuw areaal zoals genoemd in lid 8, wordt nader gedaan in het op te stellen Plan van aanpak Oplevering = Overdracht, als onderdeel van de in onder lid 2 genoemde Realisatieovereenkomsten tussen de Staat en de afzonderlijke Regiopartij.
De vigerende protocollen en/of andere kaders van Regiopartijen vormen hierin het
uitgangspunt gehanteerd waarbij wordt gestreefd de processen tot overdracht zoveel als mogelijk te uniformeren.
26. Onderdeel van de nadere afspraken ten aanzien van de overdracht van het onderhoud na gereedkomen van de Werken, is dat het areaal door Partijen worden geïnspecteerd, waarna de bevindingen worden vastgelegd in een proces-verbaal van opneming. Hierbij zal als uitgangspunt gelden, dat de Werken in een goede staat van onderhoud moeten verkeren. Hieronder wordt verstaan, dat de Werken worden getoetst aan de uitgangspunten van het ontwerp en de kaders en randvoorwaarden van de contracten met de Opdrachtnemer(s) van de Staat. Eventueel geconstateerde gebreken zullen door en op kosten van de Staat worden hersteld.
27. Vooruitlopend op uitvoering van de Werken worden waar mogelijk en gewenst, de toekomstige gewenste beheergrenzen vastgelegd op tekening als onderdeel van de Realisatieovereenkomsten.
28. Na uitvoering van het project(onderdeel) worden de (nieuwe) beheergrenzen vastgelegd op tekening als onderdeel van de dan nieuw te sluiten beheerovereenkomsten. Deze zullen worden gebaseerd op de as-built tekeningen. Nadere afspraken over het opstellen van de beheerovereenkomsten worden in de Realisatieovereenkomsten uitgewerkt. Op dat moment vervallen de ter plaatse oude vigerende beheerovereenkomsten.
29. Voor afspraken ten aanzien van het beheer en onderhoud van compenserende maatregelen op het gebied van natuur, bos en water, wordt verwezen naar artikel 7 van deze overeenkomst.
Artikel 13 Grondzaken
1. De Staat heeft ten behoeve van realisatie van het project Ring Utrecht gronden nodig van de Regiopartijen. De betreffende gronden/percelen/oppervlakten zijn aangegeven op de bij deze Bestuursovereenkomst behorende tekeningen, in bijlage 11. Er is sprake van 3 categorieën:
a. Gronden benodigd voor realisatie infra-werk (aankoop: zie lid 2)
b. Gronden tijdelijk nodig voor werkterreinen (huur: zie lid 3)
c. Grond die nodig is voor aansluiting van rijksweg op onderliggend wegennet en door regio ter beschikking wordt gesteld (ter beschikking stellen: zie lid 4)
2. Aankoop van gronden door de Staat van de regiopartijen (categorie a) vindt plaats conform de schadeloosstellingsregels van de Onteigeningswet. Beide partijen zullen zich inspannen om de grondverwerving via een minnelijk traject tot stand te brengen voor start realisatie. Afspraken hierover worden vastgelegd in een koopovereenkomst.
3. De gronden die tijdelijk nodig zijn als werkterrein, worden door de Staat gehuurd van de Regiopartijen (categorie b). Afspraken hierover worden vastgelegd in een huurovereenkomst. De maximale huurprijs zal nimmer de marktwaarde van de onderhavige percelen overschrijden. Deze gronden worden door de Regiopartij aan de Staat in gebruik gegeven in de staat waarin zij zich op dat moment bevinden. Bij huur zullen de opstallen die zich bevinden op de gronden worden geamoveerd, tenzij anders overeengekomen wordt in de huurovereenkomst. Bij huur zullen de gronden na het gebruik door de Staat aan de Regiopartij worden terug geleverd zonder opstallen, maar in dezelfde kwaliteit als waarin de gronden zich bevonden bij ingebruikname, tenzij anders overeengekomen in de huurovereenkomst.
4. De gronden binnen de Tracébesluitgrens, eigendom van Regiopartijen, waarop het onderliggend wegennet ligt, welke in de eindsituatie niet behoren tot de uiteindelijke Rijksweg, zullen niet worden verworven door de Staat, maar worden door Regiopartijen om niet in gebruik gegeven aan het project om de rijksweg aan te laten sluiten op onderliggend wegennet (categorie c). Ook gronden buiten de Tracébesluitgrens, eigendom van Regiopartijen, die tijdelijk benodigd zijn als werkruimte, bijvoorbeeld om de fasering van verkeer mogelijk te maken, zullen om niet in gebruik gegeven worden aan het project.
5. De nieuwe eigendoms- en beheergrenzen zijn vooralsnog gelijk aan de Tracébesluitgrens. Als na realisatie objectief blijkt dat er nieuwe/nadere afspraken gemaakt moeten worden, zullen beide partijen zich daartoe inspannen om dat mogelijk te maken. Nadere afspraken hierover kunnen ook in de realisatieovereenkomsten met de Regiopartijen worden uitgewerkt.
6. Gronden, die voor het beheer en onderhoud van rijkswegen niet meer benodigd zijn (zogenaamde overhoeken), kunnen na realisatie door de Staat overtollig worden gesteld en via het RijksVastgoedBedrijf (RVB) conform geldende regelgeving door RVB te koop worden aangeboden. Overheden hebben bij verkoop van rijkseigendommen een voorkeurspositie.
7. Indien bij gronden in categorie 1 of 2 sprake is van gebruik door derden, op grond van een zakelijk of persoonlijk gebruiksrecht, levert de Regiopartij deze gronden bezwaard met het daarop rustende gebruiksrecht of zakelijk recht. Het voor zover nodig beëindigen van de zakelijke of persoonlijke gebruiksrechten die op de genoemde gronden rusten en het zo nodig schadeloosstellen van de betreffende gebruikers, komt voor rekening en risico van de Staat. De Regiopartij werkt, zoveel als dit in haar vermogen ligt, mee aan het zoeken naar vervangende locaties en, indien nodig,
bestemmingswijziging, voorafgaand aan de start van de realisatie van de Werken.
8. De gronden die binnen Contract-Zuid vallen, zoals aangegeven in bijlage 11, zullen bij de gunning van Contract-Zuid beschikbaar zijn. Dit is nu voorzien 1 januari 2020. De gronden die binnen Contract-Noord vallen, zoals aangegeven in bijlage 11, zullen bij de gunning van Contract-Noord beschikbaar zijn voor de werkzaamheden. Dit is nu voorzien op 1 juli 2020.
9. Voor zowel aankoop als huur als verkoop van gronden wordt door en op kosten van de
Staat een verkennend bodemonderzoek gedaan door een daartoe gespecialiseerd bureau. Dit gebeurt volgens de gedragslijn bodemverontreiniging. De Regiopartijen zullen vanaf heden meewerken aan de uitvoering van onderzoeken vooruitlopend op het beschikbaar stellen van de gronden. Dit gebeurt door incidenteel en kortdurend toegang tot de gronden toe te staan, evenals de uitvoering van de benodigde onderzoeken. De Staat zal afspraken maken met de Regiopartijen en indien relevant pachters en huurders, waarbij onder andere wordt geregeld dat genoemde partijen hier uiterlijk 2 weken voor de onderzoek werkzaamheden over worden geïnformeerd. Hiertoe dienen Regiopartijen aan de Staat een lijst met naw- gegevens van relevante pachters en huurders, c.q. gebruikers aan te leveren.
10. Alle voor het werk benodigde gronden/percelen binnen de Tracébesluitgrens staan op een belanghebbendenlijst inzake te onteigenen percelen, tot en met de datum van notarieel transport. Beide partijen zullen zich inspannen om middels een minnelijk traject tot (financiële) overeenstemming te komen. Juridische levering van de gronden zal plaatsvinden bij het notarieel transport. Feitelijke levering van de gronden aan de Staat zal plaatsvinden per 1 januari 2020 of zoveel eerder als onderling overeengekomen. Een en ander wordt nader vastgelegd in een koop- of huurovereenkomst. Na notarieel transport zullen de betreffende percelen uit de lijst van te onteigenen percelen worden verwijderd.
11. Xxxxxx xx Xxxxx xx xx Xxxxxxxx Xxxxxxx zijn aanvullende afspraken gemaakt over de gronden in het Zuid-West Kwadrant in knooppunt Rijnsweerd. De Staat zal zich inspannen om de gronden die na realisatie van het project niet meer nodig zijn voor verkeersdoeleinden overtollig te stellen. In overleg met de Staat kan gemeente Utrecht deze via het RVB verwerven. Feitelijke levering van de gronden in het Zuid-West Kwadrant aan de gemeente Utrecht zal kunnen plaatsvinden op de datum dat de aannemer de gronden heeft opgeleverd (vooralsnog verwacht eind 2026). Afspraken over de oplevering van de grond worden gemaakt in de koopovereenkomst.
12. Gemeente Utrecht en de staat zijn overeengekomen dat RWS de door gemeente Utrecht misgelopen huren van door RWS opgezegde contracten doorbetaalt aan de gemeente vanaf 1 januari 2017 (of zoveel later als contract is opgezegd) t/m 31 dec 2019. Gemeente Utrecht zal dit inzichtelijk maken door middel van een overzicht. Betaling door het project geschiedt in een keer.
Artikel 14 Werkterreinen
1. Partijen spannen zich in om ten aanzien van alle tijdelijke werkterreinen die nodig zijn voor de realisatie van de Werken zorg te dragen voor een optimale inpassing van de werkterreinen in hun omgeving.
2. Hierbij wordt specifiek aandacht besteed aan een goede en veilige ontsluiting van de werkterreinen voor alle werk gerelateerd verkeer, in relatie tot de bestaande lokale verkeersroutes voor zowel auto, fiets, OV als voetgangers, zowel waar het doorgaand verkeer als herkomst- en bestemmingsverkeer (perceelontsluitingen) betreft.
3. Hierbij wordt specifiek aandacht besteed aan een inrichting en gebruik van het werkterrein gericht op zo min mogelijk schade of hinder, in de vorm van bijvoorbeeld geluids-, stof- en lichtoverlast), voor de directe omgeving, zowel aanwonenden, aanliggende bedrijven als specifieke activiteiten.
4. Hierbij wordt tevens specifiek aandacht besteed aan een inrichting en gebruik van het werkterrein gericht op zo min mogelijk hinder voor de flora en fauna en de ecologische verbindingen in de directe omgeving van de werkterreinen. Het zo minimaal mogelijk kappen van bomen is daarbij uitgangspunt.
5. Waaraan de orde en waar mogelijk worden nadere afspraken gemaakt in het kader van het gebruik, de inrichting en/of de oplevering van de werkterreinen door opdrachtnemers, anticiperend op het gebruik en inrichting van het terrein na realisatie van de Werken. Voor een aantal specifieke werkterreinen geldt dat wat betreft inrichting in het kader van het GPvE nadere afspraken worden gemaakt (zie artikel 8).
6. Het gebruik van de op basis van het Tracébesluit beschikbare werkterreinen, zowel wat betreft het minimaliseren van het ruimtegebruik (in relatie tot bomenkap) als het minimaliseren van hinder door opdrachtnemer op de directe omgeving als gevolg van activiteiten op het werkterrein wordt onderdeel van het EMVI-gunningscriterium leefkwaliteit.
7. Aanvullend op hetgeen opgenomen in lid 1 tot en met 6, spreken partijen voor onderstaande tijdelijke werkterreinen nog specifiek af:
Aansluiting Uithof (oksel N412 noordzijde) (A28)
- Partijen spannen zich in voor het borgen van het optimaal functioneren van de dassenburcht en de ecologische verbinding (NNN) gedurende de realisatieperiode;
- Partijen spannen zich in voor een maximale beschikbaarheid van het Uppsalapad gedurende de realisatie van de Werken. Hierbij wordt de relatie gelegd met de fietsverbinding Bunnikseweg.
- Partijen maken nadere afspraken over de ontsluiting van het werkterrein op de Universiteitsweg in het algemeen en de aansluiting door middel van een vierde tak op de bestaande kruising en opname in de VRI-regeling in het bijzonder.
Werkterrein Xxxxxxxxxx - Xxxxxxxxx Xxxxxxx-Xxxxxx (X00)
- Xxxxxxxx Xxxxxxx en de Staat maken eventueel nadere afspraken over het tijdelijke gebruik van het bestaande BAM-werkterrein (i.h.k.v. Uithoflijn) aan de Koningsweg.
- Gemeente Utrecht en de Staat spreken in het kader van de oplevering af dat het werkterrein wordt opgeleverd met een inrichting anticiperend op de inrichting in het kader van de Groene verbinding.
Werkterrein spoorlijn Utrecht - Arnhem en Utrecht - Den Bosch (westzijde) (A27)
- De grondbank van de gemeente Utrecht wordt wat betreft de locatie, dimensionering en het functioneren, inclusief een goede ontsluiting, gewaarborgd.
- In het GpvE zijn afspraken vastgelegd over de inrichting na gebruik van het werkterrein.
Werkterrein voormalige stadskwekerij (A27) (i.r.t. artikel 9)
- Gemeente Utrecht en de Staat maken nadere afspraken in het kader van grondzaken over de overgang van het eigendom in relatie tot het reeds
afgekochte erfpachtrecht.
- Gemeente Utrecht en de Staat spreken af dat de beoogde boscompensatie op het terrein kwantitatief minder kan worden ingevuld indien dat verminderde deel van de boscompensatie op andere locaties kan worden ingevuld.
- In het GpvE zijn afspraken vastgelegd over de inrichting na gebruik van het werkterrein.
Werkterrein aansluiting Hoograven toerit richting knooppunt Lunetten (A12)
- Het gebruik van het werkterrein wordt beperkt voor de duur van de bouw van het nieuwe kunstwerk (pergola).
8. De afspraken per werkterrein ten behoeve van de Contracten en het EMVI- gunningscriterium leefkwaliteit, als onderdeel van het aanbestedingsdossier, zullen gezamenlijk verder worden ingevuld en worden vastgelegd in de Realisatieovereenkomsten. Deze afspraken hebben zowel betrekking op de tijdelijke situatie als op de oplevering, waarbij geanticipeerd wordt op de eindsituatie.
9. Onderdeel van de afspraken uit lid 8 is ook de tijdelijke huur van gronden voor zover deze niet nodig zijn voor de eindsituatie. Deze afspraken zullen worden vastgelegd in huurovereenkomsten.
10. Onderdeel van deze nadere afspraken ten behoeve van het Contract betreft tevens de wijze waarop de gemeenten betrokken worden door Opdrachtnemer(s) bij de inrichting en gebruik van de werkterreinen. Dit betreft zowel de werkterreinen die zijn opgenomen in het Tracébesluit als de eventuele aanvullende werkterreinen die op initiatief van de opdrachtnemers worden ingericht.
Artikel 15 Bouwmethoden in de bak/folie
1. Voor de uitvoering van de Werken ter plaatse van de grondwaterkerende folie tussen knooppunt Lunetten en de bak van Amelisweerd, doet de Staat nader onderzoek naar de mogelijke bouwmethoden.
2. De Staat spant zich in om nadelige effecten van de bouwmethoden op het milieu en de omgeving zoveel mogelijk te minimaliseren, zowel tijdens de bouw als na uitvoering van de werkzaamheden. Dit wordt onder andere geborgd door specifieke randvoorwaarden in Contract-Zuid op te nemen met betrekking tot toegestane effecten van de bouwmethode. Hiermee wordt zoveel mogelijk voorkomen dat ongewenste milieu- en omgevingseffecten optreden. Daarnaast betreft één van de gunningscriteria voor Contract-Zuid (het beperken van) de technische risico’s.
3. De randvoorwaarden vormen tevens het kader voor het beoordelen van de vergunbaarheid van bouwmethoden.
4. Partijen spreken af dat in het kader van de voorbereiding en uitvoering van de werkzaamheden op de A27 ter hoogte van de bak Amelisweerd en de folie, een werkgroep “uitvoering” is ingesteld. De werkgroep heeft tot doel om de betrokken partijen goed te informeren, om de randvoorwaarden op te stellen en om afspraken te formuleren over de monitoring van effecten gedurende de bouw.
5. Naast de Staat hebben in ieder geval gemeente Utrecht, provincie Utrecht en het Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden zitting in de werkgroep. Indien gewenst staat deelname aan de werkgroep overige Regiopartijen vrij.
6. De BSG zal een besluit nemen over de door de werkgroep opgestelde randvoorwaarden, de monitoring van effecten gedurende de werkzaamheden en het omgaan met onvoorziene gebeurtenissen. Dit laat onverlet dat De Staat en haar Opdrachtnemer verantwoordelijk zijn voor de uitvoering van de Werken.
7. Bij de voorbereiding en uitvoering van de in dit artikel genoemde werkzaamheden betrekt de Staat het onafhankelijke kennisinstituut Deltares. Deltares zal ook in de aanbesteding betrokken worden door de Staat voor onafhankelijk advies.
8. Deltares is daarnaast ook beschikbaar voor onafhankelijk advies bij specifieke vragen van regiopartijen.
Artikel 16 Ruimtelijke kwaliteit en Vormgeving
1. Voor de Werken en de inrichting van de omgeving wordt een hoogwaardige uitwerking van de ruimtelijke kwaliteit en vormgeving nagestreefd.
2. Hiervoor is een Esthetisch Programma van Eisen (EPvE) opgesteld door de Staat, in samenwerking met de Regiopartijen en hun welstandscommissies. Daarnaast is een Groen Programma van Eisen (GPvE) opgesteld door de Staat en de Regiopartijen.
3. Het EPvE en het GPvE worden integraal meegenomen in de contracteisen.
4. Het EPvE en het GPvE en afspraken over de implementatie hiervan zullen worden vastgesteld in de bestuurlijke stuurgroep (BSG).
5. Met de vaststelling van het EPvE door de BSG wordt het EPvE vastgesteld als toetsingskader voor de supervisor en alle welstandscommissies of hun gemandateerden van de betrokken gemeenten voor het beoordelen van vergunningaanvragen op ruimtelijke kwaliteit en vormgeving.
6. Met de vaststelling van het GPvE door de BSG wordt het GpvE vastgesteld als kader voor de compensatieverplichting voor zover deze onderdeel uitmaakt van de vergunning en voorwaarden voor bomenkap.
7. De Staat draagt met het aanstellen van een ‘supervisor ruimtelijke kwaliteit’ zorg voor de borging van het EPvE en GPvE in alle fases van het project, van aanbestedingsfase tot en met uitvoering, zodat de uitwerking van het EPvE en GPvE door de Opdrachtnemer wordt bewaakt. De betrokken welstandscommissies worden betrokken bij de aanstelling van een supervisor.
8. De supervisor toetst de aanvragen voor omgevingsvergunningen voor bouwen van de Opdrachtnemers voor Contract-Zuid en Contract-Noord op ruimtelijke kwaliteit en vormgeving. Hierbij geldt in beginsel dat de welstandscommissies het onafhankelijke advies van de supervisor over de vergunningaanvragen overnemen in het formele toetsingsadvies, mits het ontwerp voldoet aan het EpvE. De welstandscommissies blijven verantwoordelijk voor het definitieve advies. Indien gewenst door de supervisor (of opdrachtgever) of de welstandscommissies, worden ontwerpen, al dan niet in uitwerking, besproken met de betrokken welstandscommissies.
9. In de aanbestedingsfase van zowel Contract-Zuid als Contract-Noord zal een vertegenwoordiging van de regio betrokken worden bij het onderwerp ruimtelijke kwaliteit.
10. Indien voor Contract-Noord een EMVI criterium wordt opgenomen voor een voor de regio relevant onderdeel ten aanzien van ruimtelijke kwaliteit, zal een vertegenwoordiging van de regio betrokken worden bij het advies over de aanbiedingen van de opdrachtnemers op het betreffende onderdeel.
11. De geluidschermen ten noorden van aansluiting Utrecht-Noord op de A27 worden vormgegeven conform de vormgevingsvisie van het project A27/A1 aanpassing aansluiting Utrecht-Noord - knooppunt Eemnes - aansluiting Bunschoten-Spakenburg. De vormgeving van de overige geluidschermen maakt onderdeel uit van het EpvE.
12. De uitwerking van de volgende onderdoorgangen krijgen, vanwege het grote regionale belang, specifieke aandacht in het EPvE: Archimedeslaan, Weg tot de Wetenschap, Kromme Rijn en het Merwedekanaal (Vierlingbrug).
13. Enkele onderwerpen zijn nog niet uitgewerkt in het EpvE en GpvE. Het betreft het Stadsdeel A28,de fietsverbinding door Rijnsweerd en de onderdoorgangen Weg tot de Wetenschap en Archimedeslaan. Een visie op het gemeentelijk deel A28 en de fietsverbinding door Rijnsweerd zal worden opgenomen in het Ambitiedocument Rijnsweerd. 6 maanden voorafgaand aan de marktbenadering voor Contract-Noord, nu voorzien in Q1 2020, stellen de Staat en de Regiopartijen een addendum op het EpvE en GpvE vast, aansluitend op de visie in het Ambitiedocument, waarin de ruimtelijke kwaliteit, vormgeving en groene inpassing van het gemeentelijk deel A28,de fietsverbinding en de onderdoorgangen Weg tot de Wetenschap en Archimedeslaan nader worden uitgewerkt.
14. De uitwerking van de inrichting van de Groene verbinding doorloopt een separaat proces,
zoals is beschreven in artikel 6, en maakt daarom geen onderdeel uit van het GPvE.
Artikel 17 Duurzaamheid
1. De Staat heeft de ambitie de Werken na oplevering tenminste energieneutraal te laten functioneren. Indien mogelijk wordt een extra bijdrage geleverd aan de doelstelling om Rijkswaterstaat als geheel energieneutraal te laten functioneren.
2. De haalbaarheid van deze ambitie wordt enkel getoetst aan een oplossing met zonnevelden. Dat geeft zekerheid dat de doelstelling haalbaar is. De Staat zal de wijze van energieopwekking echter niet voorschrijven in de Contracten voor de uitvoering van de Werken, om de oplossingsvrijheid van de Opdrachtnemer(s) en toekomstige innovaties niet onnodig in te perken.
3. Binnen het gebied van de Werken die vallen onder Contract Noord zijn geen locaties in beeld voor zonnevelden. De Staat legt daarom de verplichting voor het realiseren van de energieneutraliteit van de Werken voor project Ring Utrecht geheel bij de Opdrachtnemer van Contract Zuid. De Opdrachtnemer van Contract Noord zal worden gestimuleerd om ook energie op te wekken, om een bijdrage te kunnen leveren aan het volledig energieneutraal laten functioneren van Rijkswaterstaat, zoals genoemd in lid 1.
4. De Staat heeft de intentie in de zuidelijke aansluiting Nieuwegein een zonneveld te realiseren, binnen het werkterrein dat is opgenomen in het Tracébesluit. Dit terrein wordt eerst als werkterrein gebruikt, daarna is het beschikbaar als zonneveld. De Staat zal, samen met gemeente Utrecht, onderzoeken hoe dit gerealiseerd kan worden, rekening houdend met beheer en onderhoud, exploitatie, planologische inpassing, ervaringen elders etc. Gemeente Nieuwegein wordt hier ook bij betrokken.
5. De Staat zoekt nog aanvullende locaties om de Werken van project Ring Utrecht volledig energieneutraal te maken.
6. De regiopartijen zullen zich inspannen deze ambitie te realiseren, onder meer door het nemen van planologische maatregelen, hetgeen de publiekrechtelijke positie van de gemeente - waarbij zij in het kader van de te doorlopen publiekrechtelijke procedures alle belangen moet afwegen – onverlet laat.
Artikel 18 Communicatie met de omgeving
1. Partijen achten goede, tijdig afgestemde en eenduidige communicatie gedurende de voorbereiding en uitvoering van de Werken van groot belang. Alle partijen zetten zich hiervoor in.
2. Dit wordt geborgd door het opzetten van een gezamenlijk communicatieteam waarin zowel publiekscommunicatie als bouwcommunicatie wordt afgestemd. De Staat neemt hiertoe het initiatief. Hieraan zullen alle partijen en de verschillende Opdrachtnemer(s) deelnemen;
3. Het communicatieteam bekijkt onder andere waar communicatie over de Werken als geheel nodig is, en waar maatwerk op lokaal niveau de voorkeur heeft.
4. Communicatiemiddelen van gemeenten en provincie kunnen hier indien nodig ook ingezet worden.
5. Nadere afspraken worden opgenomen in de Realisatieovereenkomsten.
Artikel 19 Kabels en leidingen
1. Het vergoeden van kosten voor het verleggen van kabels en leidingen, voor zover verband houdende met de uitvoering vande Werken, zal door de Staat worden gedaan conform het geldende beleid van de Minister van Infrastructuur en Waterstaat vastgelegd in de Nadeelcompensatieregeling inzake het verleggen van kabels en leidingen in en buiten rijkswaterstaatswerken en spoorwegwerken 1999 (gepubliceerd in de Staatscourant van 26 mei 1999, nr. 97) en de Overeenkomst inzake verleggen van kabels en leidingen buiten beheersgebied van 10 februari 1999.
Artikel 20 Planschade/nadeelcompensatie en bouwschade.
1. De Staat zal op basis van artikel 22 Tracéwet verzoeken om vergoeding van schade ten gevolge van rechtmatig overheidshandelen, die derden stellen te lijden vanwege het Tracébesluit, behandelen conform het geldende beleid van de Minister van Infrastructuur en Milieu, vastgesteld in de Beleidsregel nadeelcompensatie Infrastructuur en Milieu 2014 (Staatscourant d.d. 16 juni 2014, nr. 16584). Daarnaast zal genoemde Beleidsregel ook worden toegepast op verzoeken om vergoeding van schade als gevolg van andere besluiten van de Staat naast het Tracébesluit, in het kader van deze overeenkomst.
2. Regiopartij zal eventuele daartoe strekkende verzoeken, die bij haar zijn ingediend, op grond van het bepaalde in artikel 2:3 van de Algemene wet bestuursrecht zo spoedig mogelijk ter behandeling doorzenden aan de Staat.
3. De Opdrachtnemer van de Werken is aansprakelijk voor schade veroorzaakt door bouwwerkzaamheden en verantwoordelijk voor de afhandeling daarvan. Hierbij dient de Opdrachtnemer een onafhankelijke deskundige te betrekken.
4. Er zal door De Staat nog nader bekeken worden of het wenselijk is om een apart Schadeloket in te stellen.
Artikel 21 Betaling
1. De Staat zal indien nader overeengekomen het bedrag genoemd in artikel 5, lid 4, sub b, betalen, waarbij de volgende betalingsregeling wordt gehanteerd:
• 40% bij gesloten overeenkomst tussen gemeente Utrecht en projectontwikkelaar
• 60% na realisatie door opdrachtnemer van projectontwikkelaar
Voor deze vergoeding geldt een indexering vanaf 2016 conform het door DG RWS vastgestelde IBOI-percentage tot aan het jaar waarin de betaling van de bijdrage plaats vindt.
Betaling van de in lid 1 genoemde bedragen zal plaatsvinden op de aangegeven tijdstippen en wel binnen één maand na declaratie door de Gemeente Utrecht.
Artikel 22 Beheersdaden
1. Partijen zullen bij het uitvoeren van beheersdaden rekening houden met de belangen van de andere betrokken partijen, en zo nodig met die partij(en) overleg voeren.
Artikel 23 Looptijd overeenkomst
1. Deze Bestuursovereenkomst geldt vanaf datum ondertekening en loopt tot aan de datum van beëindiging van de Werken. Daarna is de overeenkomst slechts nog van toepassing op de eventuele na dat tijdstip nog doorlopende verplichtingen van Partijen.
Artikel 24 Onvoorziene omstandigheden en wijzigingen
1. Partijen treden met elkaar in overleg indien zich onvoorziene omstandigheden voordoen welke van dien aard zijn dat naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid ongewijzigde instandhouding van (gedeelten van) deze Bestuursovereenkomst niet mag worden verwacht. Zij zullen in goed overleg bezien welke gevolgen een en ander moet hebben voor deze Bestuursovereenkomst. Alleen indien Partijen dit nodig achten zullen zij deze Bestuursovereenkomst daaraan aanpassen. Dergelijke wijzigingen behoeven een integrale afweging door Partijen en tevens de goedkeuring van de BSG.
2. Partijen merken als onvoorziene omstandigheden in elk geval aan de situatie dat formele regelingen of besluiten leiden tot de niet of slechts gedeeltelijke goedkeuring, de schorsing of vernietiging van besluiten die uit de Bestuursovereenkomst voortvloeien, een en ander met inbegrip van wijziging van regelingen, beleidswijzigingen, bestuurlijke
xxxxxxxxxxxxxxxx of onherroepelijke beslissingen van een rechterlijke instantie of overheid.
3. De wijziging en de verklaring van toestemming met die wijziging door Partijen en de BSG wordt in afschrift als bijlage aan deze Bestuursovereenkomst gehecht
4. Partijen zullen niet op onredelijke gronden hun goedkeuring aan wijziging van de Bestuursovereenkomst onthouden.
Artikel 25 Ontbindende voorwaarden
1. Indien onvoorziene omstandigheden van dien aard zijn dat wijziging van de Bestuursovereenkomst geen uitkomst biedt, kan dit voor de partij die zich op die omstandigheden beroept aanleiding geven zich te wenden tot de rechter met het verzoek om deze Bestuursovereenkomst te ontbinden.
2. Alvorens zich tot de rechter te wenden nodigt de in het vorige lid bedoelde partij de andere partij(en) uit om met haar in overleg te treden over een oplossing van de gerezen problemen. Leidt dit overleg niet binnen drie maanden tot overeenstemming dan kan de in het eerste lid bedoelde Partij zich alsnog tot de rechter wenden.
3. Partijen onderkennen de mogelijkheid dat zich omstandigheden voordoen die weliswaar de essentialia van de Bestuursovereenkomst betreffen en uit dien hoofde tot ontbinding van deze Bestuursovereenkomst zouden kunnen leiden, doch die partijen ertoe nopen ter uitvoering van deze Bestuursovereenkomst nadere afspraken met elkaar te maken. Zij verbinden zich alsdan op constructieve wijze met elkaar te overleggen en voorts al het mogelijke te doen ter verzekering van de juiste nakoming van deze Bestuursovereenkomst.
4. Indien het in lid 2 en 3 bedoelde overleg tot overeenstemming leidt zal herziening, wijziging of aanvulling van de Bestuursovereenkomst worden vastgelegd in een nader te sluiten wijzigings- c.q. aanvullende overeenkomst die als bijlage aan deze Bestuursovereenkomst wordt gehecht.
5. De wijzigings- c.q. aanvullende overeenkomst wordt aangegaan onder voorbehoud van goedkeuring door de BSG.
6. Elk der partijen is gerechtigd deze Bestuursovereenkomst geheel of gedeeltelijk buiten rechte te ontbinden:
- wanneer het Tracébesluit, dat op grond van de Tracéwet vereist is om te kunnen overgaan tot realisering van de Werken, niet tot stand komt, dan wel de inhoud daarvan aan de nakoming van de in deze Bestuursovereenkomst aangegane verplichtingen geheel of gedeeltelijk in de weg staat;
- wanneer van rijkswege, al dan niet vanwege gewijzigde beleidsinzichten in de Ministerraad en/of de Tweede Kamer der Staten-Generaal, bijvoorbeeld als gevolg van een nieuw regeerakkoord, de voor realisering van de Werken benodigde financiële middelen niet of in onvoldoende mate ter beschikking worden gesteld.
Artikel 26 Geschillen
1. Op deze Bestuursovereenkomst is het Nederlandse recht van toepassing.
2. Er is sprake van een geschil indien één van de Partijen daarvan schriftelijk en gemotiveerd melding maakt aan de andere Partijen, waarna de Partijen zo spoedig mogelijk, maar uiterlijk binnen 15 werkdagen na een zodanige melding eerst met elkaar in overleg treden om te bezien of in der minne een oplossing voor het geschil kan worden gevonden.
3. Indien binnen 3 maanden na melding van het geschil, zoals bedoeld in lid 2 van dit artikel, tussen de Partijen geen overeenstemming is bereikt, staat het ieder van de Partijen vrij het geschil voor te leggen aan de bevoegde rechter te Den Haag.
Artikel 27 Overige bepalingen
1. De Bijlagen 1 tot en met 11 bij deze Bestuursovereenkomst maken integraal onderdeel uit van de Bestuursovereenkomst. In geval van strijdigheid tussen het bepaalde in een bijlage en de Bestuursovereenkomst prevaleert de Bestuursovereenkomst.
2. Indien een bepaling van deze Bestuursovereenkomst in enige mate als nietig, vernietigbaar, ongeldig, onwettig of anderszins als niet-verbindend moet worden beschouwd, zal die bepaling, voor zover nodig, uit deze overeenkomst worden verwijderd en vervangen door een bepaling die wel rechtsgeldig en verbindend is, en die de inhoud van de niet-geldige bepaling zoveel als mogelijk benadert. Het overige deel van deze Bestuursovereenkomst blijft onverminderd in stand.
Aldus opgemaakt en in ……voud ondertekend,
te Utrecht te Utrecht
De Staat, De Provincie Utrecht,
…………………………… …………………………
te Utrecht te Nieuwegein
De Gemeente Utrecht, De Gemeente Nieuwegein,
…………………………… …………………………
te Houten te De Bilt
De Gemeente Houten, De Gemeente De Bilt,
…………………………… …………………………
te Bunnik
De Gemeente Bunnik,
……………………………