Naam, zetel en duur Artikel 1
Naam, zetel en duur Artikel 1
1. De stichting draagt de naam: Stichting Zorggroep Tangenborgh.
2. Zij is gevestigd in de gemeente Emmen.
3. De stichting is opgericht voor onbepaalde tijd.
Doel, middelen, identiteit, recht op enquête en geen winstoogmerk Artikel 2
1. De stichting heeft ten doel:
het oprichten, exploiteren en in stand houden van één of meer voorzieningen voor huisvesting, dienstverlening, begeleiding, verzorging, verpleging en/of behandeling van met name ouderen, dan wel het aanbieden van zorgfuncties zonder wonen, waarbij het welzijn, de eigen identiteit en de individuele vrijheid van bedoelde personen centraal staan.
2. De stichting tracht haar doel onder meer te verwezenlijken door:
a. het scheppen van ruimte, zeggenschap en ontplooiingsmogelijkheden voor de medewerkers en de vrijwilligers van de stichting en het bevorderen van de continuïteit van de werkgelegenheid;
b. het bevorderen van een plaatselijk, regionaal en landelijk beleid ten aanzien van de ouderenzorg, onder meer door het samenwerken met andere instellingen die op dit gebied werkzaam zijn; en
c. het aanwenden van alle andere wettige middelen, die voor het bereiken van het doel bevorderlijk zijn.
3. De cliëntenraden van Stichting Zorggroep Tangenborgh wordt het recht van enquête toegekend en hebben daarmee toegang tot de ondernemingskamer van het Gerechtshof te Amsterdam.
4. De stichting heeft geen winstoogmerk.
Financiële middelen artikel 3
1. Het vermogen van de stichting bestaat uit het bij haar oprichting aanwezige en uit hetgeen daaraan verder bij erfstelling, legaat, schenking of anderszins is, of mag worden toegevoegd.
2. Een erfstelling kan door de stichting niet anders worden aanvaard dan onder het voorrecht van boedelbeschrijving.
3. De inkomsten van de stichting bestaan uit:
a. betalingen voor en door diegene die gebruik maken van de functies en diensten zoals in artikel 2 genoemd.
b. subsidies en donaties;
c. geldleningen, welke door de stichting voor het beoogde doel zijn of worden aangegaan;
d. al hetgeen verder op wettige wijze wordt verkregen. Raad van Bestuur en toezicht op de Raad van Bestuur artikel 4
1. Het bestuur van de stichting is opgedragen aan een bestuur, hierna te noemen: de Raad van Bestuur, bestaande uit één of meer leden.
2. De Raad van Toezicht stelt het aantal leden van de Raad van Bestuur vast en kan tevens één van de leden van de Raad van Bestuur aanwijzen als Voorzitter Raad van Bestuur.
3. De Raad van Toezicht benoemt, schorst en ontslaat de leden van de Raad van Bestuur. Besluiten tot benoeming, schorsing en ontslag van leden van de Raad van Bestuur kan de Raad van Toezicht slechts nemen met een meerderheid van twee/derde van de uitgebrachte stemmen van de leden van de Raad van Toezicht, genomen in een vergadering waarin ten minste drie/vierde van de leden van deze raad aanwezig is.
4. De vaststelling van het salaris en de regeling van overige arbeidsvoorwaarden van de leden van de Raad van Bestuur geschieden door de Raad van Toezicht.
5. Bij ontstentenis of belet van één of meer leden van de Raad van Bestuur nemen de overblijvende leden, of neemt het overblijvende lid de gehele Raad van Bestuur waar.
6. Bij ontstentenis of belet van het enige lid van de Raad van Bestuur wordt Raad van Bestuur waargenomen door één of meer door de Raad van Toezicht te benoemen personen.
7. Lid van de Raad van Bestuur kunnen niet zijn personen die lid zijn of in de voorafgaande periode van drie jaar lid zijn geweest van de Raad van Toezicht van de stichting.
8. Het is een lid van de Raad van Bestuur niet toegestaan om zonder toestemming van de Raad van Toezicht een betaalde of onbetaalde nevenfunctie te aanvaarden of te continueren als deze nevenfunctie, al dan niet in samenhang met andere betaalde of onbetaalde nevenfuncties, een meer dan minimale werkbelasting kan opleveren of anderszins strijdig kan zijn met de belangen van de stichting en de daarmee verbonden instellingen.
9. De Raad van Bestuur geeft de Raad van Toezicht op eerste verzoek inzicht in de door hem uitgeoefende nevenfuncties.
artikel 5
1. De stichting wordt in en buiten rechte vertegenwoordigd door de Raad van Bestuur in haar geheel.
Naast de Raad van Bestuur is ieder lid van de Raad van Bestuur evenzeer tot deze vertegenwoordiging bevoegd.
2. De Raad van Bestuur is bevoegd tot het aangaan van overeenkomsten tot verkrijging, vervreemding en bezwaring van registergoederen en tot het aangaan van overeenkomsten waarbij de stichting zich als borg of hoofdelijk medeschuldenaar verbindt, zich voor een derde sterk maakt of zich tot zekerheidsstelling voor een schuld een ander verbindt.
3. Aan de goedkeuring van de Raad van Toezicht zijn, onverminderd het elders in deze statuten bepaalde, onderworpen de besluiten van de Raad van Bestuur omtrent:
A. de benoeming van een accountant als bedoeld in artikel 393 lid 1 van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek; en
B. de vaststelling van de begroting, het jaarverslag, de jaarrekening en de resultaatbestemming;
C. het aangaan van de rechtshandelingen als bedoeld in lid 2 van dit artikel;
D. de vaststelling van de randvoorwaarden en waarborgen voor een adequate invloed van belanghebbenden;
E. de vaststelling van (strategische) beleidsplannen van de zorgorganisatie;
F. het aangaan of verbreken van een duurzame samenwerking van de zorgorganisatie met andere rechtspersonen of vennootschappen indien deze samenwerking of verbreking van ingrijpende betekenis is voor de zorgorganisatie;
G. het bestuursreglement van de Raad van Bestuur;
H. aangifte van faillissement en aanvraag van surcéance van betaling;
I. gelijktijdige beëindiging of beëindiging binnen een kort tijdsbestek van de arbeidsovereenkomst van een aanmerkelijk aantal werknemers, of van het verbreken van een overeenkomst met een aanmerkelijk aantal personen dat als zelfstandigen of als samenwerkingsverband werkzaam is voor de zorgorganisatie;
J. een voorstel tot ontbinding van de zorgorganisatie;
K. overige majeure beslissingen, vast te leggen in de statuten en/of het bestuursreglement.
4. De Raad van Bestuur bepaalt het beleid voor de dialoog met de (organisaties van) belanghebbenden van de stichting en de daarmee verbonden instelling(en) en stelt in dat kader, met goedkeuring van de Raad van Toezicht, vast wie de belanghebbenden zijn en wanneer en op welke wijze vorm en inhoud wordt gegegeven aan informatieverschaffing.
Raad van Toezicht artikel 6
1. De stichting heeft een Raad van Toezicht.
2. De Raad van Toezicht bestaat uit ten minste drie natuurlijke personen.
3. Eén lid van de Raad van Toezicht wordt benoemd op basis van een gezamenlijke voordracht van de cliëntenraden zoals bedoeld in artikel 7 van de Wet Medezeggenschap Cliënten Zorginstellingen.
4. De leden van de Raad van Toezicht dienen woonachtig te zijn in Zuid-Oost Drenthe of directe omgeving.
De Raad van Toezicht kan personen dispensatie verlenen van het in dit lid bepaalde.
5. Bij het ontstaan van een (of meer) vacature(s) in de Raad van Toezicht, zullen de overblijvende leden van deze raad met algemene stemmen binnen twee maanden na het ontstaan van de vacatu- re(s) daarin voorzien door de benoeming van een (of meer) opvolger(s).
6. Mocht(en) in de Raad van Toezicht om welke reden dan ook één of meer leden ontbreken, dan vormen de overblijvende leden, of vormt het enige overblijvende lid niettemin een wettige Raad van Toezicht.
7. Leden van de Raad van Toezicht verrichten nimmer taken die door de wet, statuten of reglementen aan de Raad van Bestuur zijn opgedragen.
artikel 7
Lid van de Raad van Toezicht kunnen niet zijn:
a. personen die in dienst zijn van de stichting of personen, die regelmatig in of ten behoeve van de aan de stichting verbonden instellingen arbeid verrichten, bloed- en aanverwanten in de eerste of tweede graad, of een duurzaam samenlevingsverband hebbende met een lid van de Raad van Toezicht danwel een werknemer in dienst van de stichting;
b. leden van een cliëntenraad van de stichting;
c. personen die direct of indirect financieel belang hebben bij de oprichting en/of instandhouding van de door de stichting geëxploiteerde voorzieningen;
d. personen die als bestuurder of in een andere functie in dienst zijn respectievelijk in een periode van drie jaar voorafgaand aan de benoeming als bestuurder of in een andere functie in dienst zijn geweest van de stichting ofwel anders dan op basis van een arbeidsovereenkomst regelmatig in of ten behoeve van de stichting betaalde diensten verrichten of hebben verricht.
artikel 8
1. De Raad van Toezicht kan een lid van de Raad van Toezicht ontslaan:
- wegens verwaarlozing van zijn taak;
- wegens gedragingen, waardoor de goede naam of de belangen der stichting worden bedreigd of geschaad;
- wegens handelingen in strijd met de statuten of de reglementen van de stichting;
- wegens ingrijpende wijziging van de omstandigheden op grond waarvan zijn handhaving als lid van de Raad van Toezicht redelijkerwijs niet van de stichting kan worden verlangd;
- wegens andere gewichtige redenen.
2. De Raad van Toezicht kan een lid van de Raad van Toezicht schorsen indien het betreffende lid in zodanige mate tekort schiet in de uitoefening van zijn taak dat een tijdelijke ontheffing uit zijn functie noodzakelijk is in het belang van de stichting en de daarmee verbonden instelling(en). De schorsing vervalt van rechtswege indien de Raad van Toezicht niet binnen één maand na de schorsing overgaat tot ontslag op één van de gronden genoemd in artikel 8 lid 1.
Het desbetreffende lid neemt bij de besluitvorming geen deel aan de stemming en wordt evenmin meegerekend bij het vaststellen van het vereiste quorum.
3. Een lid, over wiens schorsing of ontslag wordt beraadslaagd, moet in de vergadering de gelegenheid worden geboden om te worden gehoord en heeft het recht zich te verdedigen of te verantwoorden.
Hij neemt echter geen deel aan de beraadslaging en/of de stemming over de schorsing of het ontslag.
4. Een lid van de Raad van Toezicht treedt volgens rooster, doch uiterlijk vier jaar na zijn benoeming, af.
Inclusief herbenoemingen bedraagt de maximale zittingsduur acht (8) jaar.
Een tussentijds benoemd lid treedt op hetzelfde tijdstip af als waarop het lid, in wiens plaats hij wordt benoemd, zou zijn afgetreden.
De voorzitter, secretaris en algemeen adjunct treden niet gelijktijdig af.
artikel 9
1. De Raad van Toezicht heeft tot taak toezicht te houden op het beleid van de Raad van Bestuur en op de algemene gang van zaken in de stichting en de met haar verbonden instelling(en) en het bewaken van de doelstelling van de stichting.
Hij staat de Raad van Bestuur met raad terzijde.
Bij de vervulling van zijn taak richt de Raad van Toezicht zich naar het belang van de stichting en de met haar verbonden instelling(en).
2. De Raad van Toezicht of één of meer door hem aan te wijzen leden hebben toegang tot alle lokaliteiten van de stichting en het recht om te allen tijde inzage te nemen in alle bescheiden en boeken van de stichting.
De Raad van Toezicht kan zich daarbij na overleg met de Raad van Bestuur doen bijstaan door de accountant van de stichting aan wie inzage van de volledige administratie dient te worden verleend.
3. De Raad van Bestuur verschaft de Raad van Toezicht tijdig voor de uitoefening van diens taak noodzakelijke gegevens.
artikel 10
1. De Raad van Toezicht benoemt uit zijn midden een voorzitter, een secretaris en een algemeen adjunct.
2. De Raad van Toezicht vergadert ten minste viermaal per jaar, éénmaal uiterlijk binnen vijf maanden na afloop van het boekjaar, en voorts zo dikwijls de voorzitter, twee leden of de Raad van Bestuur nodig achten.
De oproepingen tot de vergaderingen geschieden door de Raad van Bestuur met inachtneming van een termijn van ten minste vijf dagen, die van de oproeping en van de vergadering daaronder niet begrepen.
In spoedeisende gevallen kan met een kortere termijn worden volstaan, zulks ter beoordeling van de voorzitter.
3. De Raad van Toezicht besluit bij gewone meerderheid van de uitgebrachte stemmen, behoudens het bepaalde in de artikelen 4 lid 3, 12 en 13.
4. Voorzover hiervan in deze statuten niet wordt afgeweken, wordt het nemen van een besluit tot een volgende vergadering uitgesteld, indien de stemmen staken.
Staken de stemmen in die vergadering wederom, dan wordt het voorstel - behoudens het hierna volgende - geacht te zijn verworpen.
Indien bij het stemmen over personen de stemmen staken, dan volgt xxxxxxxx een herstemming tussen de twee personen, die de meeste stemmen hebben verkregen.
Hebben meer dan twee personen een gelijk aantal stemmen verkregen, dan wordt door één of meer tussenstemmingen tussen die personen en indien de stemmen dan opnieuw staken, door loting beslist welke twee personen aan de herstemming zullen deelnemen.
Indien bij de herstemming de stemmen opnieuw staken, beslist terstond het lot.
5. Xxxxxxxx over personen geschiedt schriftelijk en met gesloten briefjes; over zaken kan op andere wijze worden gestemd.
6. Xxxxxx stemmen worden meegerekend voor de bepaling van het aantal uitgebrachte stemmen, doch zijn voor de bepaling van de uitslag van de stemmen van onwaarde.
7. Ieder lid heeft recht op het uitbrengen van één stem.
8. De Raad van Toezicht kan alleen dan geldige besluiten nemen indien de meerderheid van de leden van de Raad van Toezicht aanwezig of vertegenwoordigd is.
Indien het in dit lid vereiste aantal leden niet is opgekomen belegt de voorzitter een nieuwe vergadering, te houden ten minste tien en ten hoogste twintig dagen na de eerste.
In deze vergadering kan ongeacht het aantal aanwezigen een besluit worden genomen over die zaken, welke in de oproepingsbrief voor de eerste vergadering waren vermeld.
Een lid van de Raad van Toezicht kan zich slechts door een ander lid van de Raad van Toezicht doen vertegenwoordigen op basis van een machtiging.
9. De Raad van Toezicht kan ook buiten vergadering besluiten nemen mits de zienswijze van de leden van de Raad van Toezicht schriftelijk, telegrafisch, per telefax, per telex, per e-mail of via een ander gangbaar communicatiemiddel wordt ingewonnen en geen der leden van de Raad van Toezicht zich tegen deze wijze van besluitvorming verzet.
Vastlegging vindt plaats in de eerstvolgende vergadering.
10. De vergaderingen van de Raad van Toezicht worden bijgewoond door de Raad van Bestuur, tenzij de Raad van Toezicht de wens te kennen geeft zonder de Raad van Bestuur te willen vergaderen.
11. Van het verhandelde in de vergaderingen worden notulen gehouden, welke door de voorzitter van de vergadering, alsmede door de secretaris, na vaststelling worden ondertekend.
In de notulen wordt tevens vermeld welke leden van de Raad van Toezicht op de vergadering aanwezig zijn geweest.
jaarrekening en begroting artikel 11
1. Het boekjaar van de stichting is gelijk aan het kalenderjaar.
2. De boeken worden na afloop van elk jaar afgesloten; de Raad van Bestuur maakt daaruit binnen vijf maanden na afloop van het boekjaar de jaarrekening op.
3. De jaarrekening wordt gecontroleerd door een met inachtneming van het bepaalde in artikel 5 lid 3 van statuten benoemde accountant, die daarover verslag uitbrengt aan de Raad van Toezicht.
4. De jaarrekening wordt ondertekend door de leden van de Raad van Bestuur.
De Raad van Bestuur legt de jaarrekening voor aan de cliëntenraden en de ondernemingsraad. De Raad van Toezicht keurt de jaarrekening goed.
5. De Raad van Bestuur dient jaarlijks vóór vijftien december bij de Raad van Toezicht een begroting van baten en lasten voor het volgend jaar in.
6. De Raad van Toezicht keurt de door de Raad van Bestuur vast te stellen begroting voor één januari goed.
statutenwijziging artikel 12
1. Deze statuten kunnen slechts worden gewijzigd door een besluit van de Raad van Toezicht.
2. Daartoe worden de leden van de Raad van Toezicht bijeengeroepen op een termijn van ten minste twee kalenderweken, waarbij in de oproep de voorgestelde statutenwijziging wordt vermeld.
3. Een besluit tot wijziging van de statuten kan alleen worden genomen met een meerderheid van ten minste twee/derde van de uitgebrachte stemmen van de leden van de Raad van Toezicht, terwijl ten minste drie/vierde van de leden van de Raad van Toezicht ter vergadering aanwezig is.
4. Mocht het in het vorige lid vereiste aantal leden niet aanwezig zijn dan is artikel 10 lid 8 tweede volzin van overeenkomstige toepassing.
ontbinding artikel 13
1. De Raad van Toezicht is bevoegd de stichting te ontbinden.
2. Het bepaalde in artikel 12 leden 2 tot en met 4 is te dezer zake van overeenkomstige toepassing.
3. De stichting blijft na haar ontbinding voortbestaan, voorzover dit tot vereffening van haar vermogen nodig is.
4. De vereffening geschiedt door de Raad van Bestuur na goedkeuring door de Raad van Toezicht.
5. Gedurende de vereffening blijven de bepalingen van deze statuten zoveel mogelijk van kracht.
6. Een eventueel batig liquidatiesaldo moet ten goede komen aan een andere algemeen nut beogende instelling (ANBI) met een soortgelijke doelstelling of van een buitenlandse instelling die uitsluitend of nagenoeg uitsluitend het algemeen nut beoogt en die een soortgelijke doelstelling heeft.
7. Na afloop van de vereffening blijven de boeken en bescheiden van de ontbonden stichting gedurende dertig jaren berusten onder de jongste vereffenaar.
reglementen artikel 14
1. In al hetgeen nadere regeling blijkt te behoeven, kan worden voorzien door één of meer door de Raad van Toezicht vast te stellen reglementen.
2. De reglementen mogen geen bepalingen bevatten, die strijdig zijn met deze statuten en de wet.
slotbepalingen artikel 15
In alle geschillen omtrent de betekenis van de statuten en/of reglementen beslist de Raad van
Toezicht.