STAATSCOURANT
STAATSCOURANT
Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.
Nr. 6404
20 april
0000
Xxxxxxxxxxxx opheffen overwegen Nije Werpsterdyk en Barrahûs
Status: Definitief van 6 februari 2020
Partijen:
De Minister van Infrastructuur en Waterstaat, handelend als bestuursorgaan en als vertegenwoordiger van de Staat der Nederlanden, te dezen vertegenwoordigd door de directeur Openbaar Vervoer en Spoor, de heer W.H.B. Aarnink, hierna te noemen: het Rijk;
En
Provincie Fryslân, een publiekrechtelijke rechtspersoon, gevestigd aan de Xxxxxxxxxxxxx 00, 0000 XX Xxxxxxxxxx, ingeschreven in het handelsregister van de Kamer van Koophandel onder nummer 01178978, handelend ter uitvoering van het besluit van gedeputeerde staten met registratienummer GS000326, in deze rechtsgeldig vertegenwoordigd door xxxxxxx xx. X. Xxxxxxx – Kelder, Gedepu- teerde van de Provincie Fryslân (Provincie) op basis van een volmacht van de commissaris van de Koning die is opgenomen in het hiervoor genoemde besluit van gedeputeerde staten van 11 februari 2020, hierna te noemen: de Provincie;
En
De besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid ProRail B.V., statutair gevestigd te Utrecht, kantoorhoudende op het adres Xxxxxxxxxxxx 0, 0000 XX xx Xxxxxxx, ingeschreven in het handelsregis- ter onder nummer 30.124.359, te dezen vertegenwoordigd door mevrouw drs. D.E. Wennekendonk MMM, directeur ProRail regio Noord-Oost, hierna te noemen: ProRail
Hierna gezamenlijk aangeduid als “Partijen” en afzonderlijk als “Partij”. Overwegende dat:
1. Na het in gebruik nemen van de onderdoorgangen bij Werpsterhoeke het Rijk, de gemeente
Leeuwarden, ProRail en de Provincie zo spoedig mogelijk de overwegen Nije Werpsterdyk en Barrahûs willen opheffen, dit door middel van het afsluiten en vervolgens saneren van deze overwegen;
2. De onderdoorgangen voor auto- en fietsverkeer onderdeel zijn van het RSP project “station Werpsterhoeke”;
3. De overweg Nije Werpsterdyk, gelegen bij km 161.731 van de spoorweg Arnhem-Leeuwarden, overbodig is sinds de onderdoorgang voor gemotoriseerd verkeer bij Werpsterhoek in juli 2019 in gebruik is genomen;
4. De overweg Barrahûs, gelegen bij km 162.422 van de spoorweg Arnhem-Leeuwarden, overbodig is voor verkeer omdat de onder overweging 2 en 3 genoemde onderdoorgangen in gebruik zijn genomen en de verbindingsweg tussen de Overijsselselaan en Brédyk ter hoogte van Jabiks- woude gerealiseerd is;
5. In het BO-Spoor van 29 juni 2018 de volgende besluiten zijn genomen over de overwegen Nije Werpsterdyk en Barrahûs;
a) De overwegen Nije Werspterdyk en Barrahûs af te sluiten en te saneren;
b) Een bijdrage van € 250.000,– voor de afsluiting en sanering van de overweg Barrahûs uit de middelen voor 2e fase Werpsterhoek (concreet project) te dekken;
c) Een bijdrage van € 250.000,– voor de afsluiting en sanering van de overweg Nij Werpsterdyk uit motie Koopmans te dekken;
d) XxxX geeft XxxXxxx opdracht de planuitwerking van de sanering op te pakken;
e) Inhoudelijke aansturing vanuit omgevingsaspecten wordt gedaan door de provincie Fryslân.
6. Voor het saneren van de in de 3e en 4e overweging genoemde overwegen een stremming van het treinverkeer (een zogeheten buitendienststelling) nodig is;
7. Uit kostenoverwegingen het saneren van de overwegen meelift in een buitendienststelling die nodig is voor overige (onderhouds)werkzaamheden aan het baanvak Meppel-Leeuwarden en deze niet eerder beschikbaar komt dan in 2021;
8. Het Rijk, de gemeente Leeuwarden, de Provincie en ProRail de overwegen Nije Werpsterdyk en Barrahûs vooruitlopend op de definitieve sanering zo snel als mogelijk fysiek willen afsluiten;
9. In overleg met de gemeente Leeuwarden wordt bepaald aan welke ruimtelijke (beeld)kwaliteitsei- sen de onder overweging 8 genoemde afsluitingen moeten voldoen, voor zowel de situatie na afsluiting, als na het definitieve saneren van de overwegen;
10. De gemeente Leeuwarden de voor de afsluiting benodigde (verkeers- dan wel onttrekkings)beslui- ten op 11 december 2019 heeft gepubliceerd;
11. De gemeente Leeuwarden de omgeving heeft geïnformeerd over de wens van de gemeente, Provincie het Rijk en ProRail om de betreffende overwegen af te sluiten en dat dit in gang wordt gezet;
12. In het regeerakkoord ‘Vertrouwen in de toekomst’ (2017-2021) is opgenomen dat ProRail wordt omgevormd tot een publiekrechtelijk zelfstandig bestuursorgaan met eigen rechtspersoonlijkheid (hierna: zbo);
13. Deze omvorming wordt gerealiseerd door inwerkingtreding van de ‘Wet tot wijziging van de Spoorwegwet en enige andere wetten in verband met de omvorming van ProRail tot een publiekrechtelijke zelfstandig bestuursorgaan’ (hierna: Wet publiekrechtelijke omvorming ProRail);
14. Partijen beogen de Overeenkomst na de omvorming ongewijzigd van kracht te laten blijven;
15. Indien de Wet publiekrechtelijke omvorming ProRail in werking treedt, de Overeenkomst onder algemene titel van rechtswege overgaat op het zbo ProRail;
16. Het Rijk heeft aangegeven dat de omvorming van ProRail naar een zbo voor de lagere overheden geen financiële gevolgen heeft;.
17. Op de overweg Nije Werpsterdyk van toepassing is de overeenkomst d.d. 26 oktober 1992,
18 november en 13 december 1993 tussen respectievelijk Rijkswaterstaat, de gemeente Leeuwar- den en NS (in deze rechtsvoorganger van ProRail), verder genoemd de “Overeenkomst 1993”, waarin o.a. afspraken/verantwoordelijkheden zijn vastgelegd ten aanzien van het onderhoud en de vernieuwing van de overweg Nije Werpsterdyk. De Overeenkomst 1993 is als Bijlage 2 bij de Overeenkomst gevoegd;
18. Het Rijk met ondertekening van deze Overeenkomst, de Overeenkomst 1993 beëindigt;
19. Op de overweg Barrahûs van toepassing is de overeenkomst d.d. 12 en 28 april 1988 tussen de gemeente Leeuwarden en NS (in deze rechtsvoorganger van ProRail), verder genoemd de “Overeenkomst 1988” , waarin o.a. afspraken/verantwoordelijkheden zijn vastgelegd ten aanzien van het onderhoud en de vernieuwing van de overweg Barrahûs. De Overeenkomst 1988 is als Bijlage 3 bij de Overeenkomst gevoegd;
20. ProRail met de gemeente Leeuwarden separaat afspraken zal maken ten aanzien van het beëindi- gen van de Overeenkomst 1988 en de overeenkomst 1993;
21. Partijen het wenselijk vinden om afspraken over het opheffen van de overwegen, de financiering en verantwoordelijkheden van Partijen en het Project vast te leggen in de Overeenkomst.
Komen het volgende overeen:
Artikel 1. Definities
In de Overeenkomst wordt verstaan onder:
Aanbestedingsdossier: Het door ProRail op te stellen en met de Provincie gezamenlijk vast te stellen dossier waarin de aanbestedingsprocedure beschreven is en waarin de documenten met de specifi- caties en eisen zijn opgenomen, waaraan het Project dient te voldoen.
Aannemer: De aannemer(s) wie ProRail als middellijk vertegenwoordiger op eigen naam, in het belang van het Rijk en de Provincie zal contracteren voor de uitvoering van het Project.
Formeel opdrachtgeverschap: Het opdrachtgeverschap van het Rijk en de Provincie aan ProRail. Inhoudelijk opdrachtgeverschap: Het opdrachtgeverschap van het Project waarmee wordt bedoeld de uitvoering van het dagelijks opdrachtgeverschap richting ProRail voor het Project door de provincie Fryslân, niet zijnde het opdrachtgeverschap richting de Aannemer dat bij ProRail is belegd.
Hoofdspoorweginfrastructuur: Spoorwegen als bedoeld in artikel 2 van de Beheerconcessie 2015-2025, waarvan ProRail de beheerder is.
Interne kosten: Kosten van de ProRail-organisatie die worden gemaakt in het kader van de voorbe- reiding en realisatie van het Project. Dit betreft de inzet van eigen en/of ingehuurde medewerkers van XxxXxxx. De kosten van de inzet bestaan uit de bestede uren maal het uurtarief.
Overeenkomst: deze overeenkomst inclusief bijlagen.
PEAT kosten: De kosten die ProRail maakt verband houdende met projectmanagement, engineering, administratie en toezicht.
Project: alle werkzaamheden die nodig zijn om de overwegen Nije Werpsterdyk en Barrahûs op te heffen door middel van het afsluiten en vervolgens geheel saneren. Het project bestaat uit 3 fases. Fase 1 is de planuitwerking. In fase 2 worden de overwegen afgesloten voor alle verkeer. In fase 3 worden de overwegen definitief gesaneerd en uit de treinbeveiliging gehaald. Het saneren betreft o.a. het verwijderen van de overwegbevloering uit de spoorweg en het uit de treinbeveiligingssoftware halen van de overweg. Voor fase 3 is een buitendienststelling nodig die pas in 2021 verkregen wordt. Om deze reden zijn fases 2 en 3 geknipt. Fase 2 en 3 samen maken de realisatiefase.
Artikel 2. Doel Overeenkomst
De Overeenkomst heeft als doel vast te leggen:
− De samenwerking, rolverdeling, taken, verantwoordelijkheden en organisatie tussen Partijen in de planuitwerkingsfase en de realisatiefase (fase 1, 2 en 3) van het Project,
− De financiering van de projectkosten,
− Hoe het risicodragerschap is verdeeld ten aanzien van de uitvoering van het Project in al zijn fasen,
− De toedeling van het beheer en de instandhouding.
Artikel 3. Reikwijdte en rol Partijen
1. ProRail draagt, met inachtneming van de Overeenkomst, zorg voor de planuitwerking, aanbeste- ding en realisatie van het Project, waaronder in ieder geval:
a. Het organiseren van de aanbestedingsprocedure overeenkomstig het bepaalde in het Aanbestedingsdossier;
b. Het zo nodig inschakelen van ingenieursbureau(s) en/of hulppersonen ter begeleiding van de aanbesteding en de uitvoering van werkzaamheden ter realisatie van het Project;
c. Het sluiten van de, in het Aanbestedingsdossier opgenomen, overeenkomst(en) met de Aannemer;
d. Het zo nodig laten uitvoeren van conditionerende onderzoeken en daaruit voortvloeiende werkzaamheden ten behoeve van het Project;
e. Het meeliften met een buitendienststelling van het treinverkeer die voor een ander project is ingesteld;
f. Alle overige voorbereidende en uitvoerende werkzaamheden, zowel van tijdelijke als blijvende aard, welke Partijen in het belang achten voor de planuitwerking en realisatie van het Project dan wel ProRail in het belang acht voor de veilige berijdbaarheid en/of beschikbaarheid van de betreffende Hoofdspoorweginfrastructuur.
2. Partijen hebben ten aanzien van het Project hun eigen rol, taken en verantwoordelijkheden:
a. ProRail is opdrachtgever van de Aannemer in de zin van artikel 7:750 Burgerlijk Wetboek;
b. De Provincie en het Rijk zijn de formele opdrachtgevers van ProRail;
c. De Provincie en het Rijk zijn drager van de risico’s zoals bedoeld in artikel 6;
d. De Provincie is inhoudelijk opdrachtgever van ProRail.
3. Partijen verklaren uitdrukkelijk de Overeenkomst niet te beschouwen als een overeenkomst van aanneming van werk in de zin van Boek 7 Titel 12 Afdeling 1 van het Burgerlijk Wetboek.
Artikel 4. Financiën
1. Er is een budget van totaal € 500.000,– (zegge: vijfhonderd duizend euro) excl. BTW beschikbaar voor het Project bestaande uit:
a. Een budget van 50%, zijnde € 250.000,– (zegge: tweehonderdvijftigduizend euro) excl. BTW uit motie Koopmans middelen (Vergaderjaar 2006–2007 Kamerstukken II, 27 658, nr. 41), afkomstig van het Rijk;
b. Een budget van 50%, zijnde € 250.000,– (zegge: tweehonderdvijftigduizend euro) uit het project station Werpsterhoeke fase 2, afkomstig van de Provincie.
2. De kosten voor het Project zijn ten tijde van ondertekening van de Overeenkomst op basis van bij ProRail bekende ervaringscijfers geraamd op tweehonderdvijftigduizend euro (€ 250.000,=) per overweg. Tijdens de planuitwerkingsfase (fase 1) van het Project zal ProRail een kostenraming opstellen welke terstond gedeeld zal worden met het Rijk en de Provincie.
3. Het budget dat beschikbaar wordt gesteld voor het Project van het Rijk en de Provincie, is uitgedrukt in prijspeil 2018 en wordt jaarlijks geïndexeerd met de prijscompensatie op basis van de Index Bruto Overheidsinvesteringen (IBOI) bij MEV, na uitkering van de prijscompensatie door het Ministerie van Financiën aan het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat.
Artikel 5: Beschikking en wijze van betaling
1. Het Rijk draagt zorg voor de financiering van het rijksdeel via een aan ProRail te verlenen subsidie vanuit de middelen van Motie Koopmans van € 250.000,– excl. BTW (zegge: tweehonderdvijftig- duizend euro).
2. De bijdrage van de Provincie betreft een BTW-onbelaste bijdrage. ProRail heeft namelijk als eigenaar en beheerder van de Hoofdspoorweginfrastructuur de feitelijke beschikkingsmacht c.q. het feitelijk gebruik over de Hoofdspoorweginfrastructuur.
3. Op basis van de in artikel 17 lid 1 bedoelde kwartaalrapportage factureert ProRail uiterlijk 4 weken na afloop van het betreffende kwartaal aan de Provincie 50% van alle kosten die door ProRail in dat
kwartaal zijn gemaakt ter uitvoering van haar verplichtingen ten aanzien van het Project, waaron- der in ieder geval, de volgende kosten worden begrepen:
a. bouwkosten;
b. vastgoedkosten;
c. PEAT kosten;
d. overige bijkomende kosten.
ProRail dient bij de Provincie niet eerder en later dan 4 weken voor het begin van het opvolgende kwartaal voorschotfacturen in over te verwachten uitgaven in het opvolgende kwartaal.
4. ProRail benut voor de resterende 50% van de kosten, zoals bedoeld in het vorige lid, de in lid 1 bedoelde af te geven beschikking van het Rijk aan ProRail.
5. ProRail zal de Provincie op de factuur, als bedoeld in lid 3 van dit artikel een overzicht geven van de werkelijke kosten van het afgelopen kwartaal. Het verschil tussen de verwachte kosten waarvoor een in lid 3 van dit artikel bedoelde voorschotfactuur is ingediend en de werkelijk gemaakte kosten in het afgelopen kwartaal zal worden verrekend met het op genoemde voorschot- factuur vermelde bedrag.
6. Bij de slotafrekening worden verrekend c.q. in rekening gebracht:
a. de door het Rijk verstrekte subsidiebeschikking en de door de Provincie aan XxxXxxx betaalde voorschotten;
b. eventueel resterende en nog niet in rekening gebrachte kosten als bedoeld in lid 3.
7. Over de verschillen tussen het in enig kwartaal betaalde voorschot en de werkelijk gemaakte kosten over dat kwartaal zal geen renteverrekening plaatsvinden.
8. Tenzij het Rijk dan wel de Provincie hiertoe een verzoek indient laat ProRail geen accountantscon- trole uitvoeren ten aanzien van de voorbereiding, aanbesteding en realisatie van het Project.
Artikel 6. Risicodragerschap, afspraken bij mee- en tegenvallers
1. Het Rijk en Provincie zijn, met inachtneming van artikel 7, beide voor 50% risicodrager voor het Project.
2. Als risico worden niet gezien scope aanpassingen zoals bedoeld in artikel 14.
3. Een behaald resultaat valt toe aan of komt ten laste van het Rijk en de Provincie gezamenlijk.
4. Als bij de uiteindelijke afrekening blijkt dat er een positief resultaat op het beschikbaar gestelde budget wordt behaald op het Project vloeit het resterende saldo terug naar de Provincie en het Rijk voor beide 50%.
5. Als overschrijding van het projectbudget dreigt, treden Partijen met elkaar in overleg om te bekijken of de scope van het Project kan worden versoberd of dat aanvullende financiering beschikbaar wordt gesteld.
6. Indien Partijen tijdens het in lid 5 bedoelde overleg besluiten om het budget voor het Project te verhogen dan leveren het Rijk en de Provincie elk 50% van het aanvullend benodigde budget.
Artikel 7. Aansprakelijkheid ProRail
1. ProRail is, naast het gestelde in lid 2 van dit artikel, uitsluitend aansprakelijk voor schade als gevolg van een verwijtbare fout (van de zijde van XxxXxxx). Tot de schade behoren in geen geval: schades zoals bedrijfsschade, productieverlies, omzet- en/of winstderving, waardevermindering van producten/gronden evenmin als de kosten die met de uitvoering van de werkzaamheden gemoeid zouden zijn als de opdracht van de aanvang af goed zou zijn uitgevoerd. De in dit lid bedoelde aansprakelijkheid van ProRail is voor de uitvoering van deze Overeenkomst in totaal beperkt tot maximaal de hoogte van de Interne kosten.
2. Indien aantoonbaar sprake is van grove schuld, bewuste roekeloosheid en/of opzet aan de zijde van ProRail bij de planuitwerking en realisatie van het Project is ProRail, in afwijking van het bepaalde in lid 1 zonder beperking volledig aansprakelijk voor de schade die dat handelen tot gevolg heeft.
3. De Provincie en het Rijk vrijwaren ProRail tegen alle financiële gevolgen van aanspraken van derden welke in enig verband staan met de uitvoering van verplichtingen uit de Overeenkomst,
tenzij ProRail op grond van het bepaalde in de leden 1 en 2 aansprakelijk is.
Artikel 8. Schade
1. Schade die verband houdt met de voorbereiding, aanbesteding en realisatie van het Project wordt door ProRail of de Aannemer aangemeld bij de daarvoor in aanmerking komende verzekeraars en/of (indien mogelijk) verhaald op de aansprakelijke derde.
2. Alle door en in opdracht van ProRail gemaakte kosten ten behoeve van de behandeling van schadeclaims, komen (voor zover niet verhaalbaar op een derde) voor rekening van de Provincie en het Rijk (ieder de helft), ongeacht het resultaat van de in lid 1 bedoelde inspanningen. Deze kosten komen voor rekening van ProRail indien en voor zover vast komt te staan dat ProRail op grond van artikel 7 lid 1 en 2 van de Overeenkomst aansprakelijk is voor de betreffende schade.
3. Voor zover schade niet met succes verhaald kan worden op verzekeraars en aansprakelijke derden, komt deze ten laste van de Provincie en het Rijk (ieder de helft), tenzij en voor zover ProRail op grond van artikel 7 lid 1 en 2 van de Overeenkomst aansprakelijk is.
Artikel 9: Afspraken BTW
De kosten voor het Project worden bij de Provincie zonder btw in rekening gebracht, met inachtne- ming van de voorwaarden en uitgangspunten van de brief van 29 december 2016, kenmerk 9831/ ProRail/ecmbrf/2016-1, bij Partijen bekend. De brief is als bijlage 1 aan de Overeenkomst gehecht. Mocht op enig moment blijken dat er toch sprake is van een btw-belaste prestatie voor het geheel of onderdelen van het Project, dan zal ProRail de Provincie daarover informeren en facturen met btw verzenden.
Artikel 10: Beheer en instandhouding
ProRail is verantwoordelijk voor het beheer en de instandhouding van de Hoofdspoorweginfrastruc- tuur.
Artikel 11. Projectorganisatie
Partijen spreken af dat de Provincie mede namens het Rijk het Inhoudelijk opdrachtgeverschap richting ProRail uitvoert voor het Project. De dagelijkse leiding van het Project wordt verzorgd door vertegenwoordigers van de Provincie en ProRail. Zij vormen het projectteam. Zij zijn belast met de afstemming van het Project en het nemen van besluiten voor zover deze vallen binnen de kaders van het Project (scope en beschikbaar budget zoals genoemd in artikel 4).
Artikel 12. Planning en fasering
De planuitwerking start in Q1 2020 (fase 1). Hierin wordt onder meer het onder artikel 13 bedoelde plan van aanpak opgesteld. Fase 2 start zodra de benodigde besluiten onherroepelijk zijn. Naar verwachting is dit nu februari 2020. Deze fase wordt in de eerste helft van 2020 afgerond. De 3e fase vindt plaats tijdens een buitendienststelling die reeds is gepland om onderhoudswerk aan het spoor uit te voeren op het baanvak Meppel-Leeuwarden in 2021. De werkzaamheden voor dit Project liften mee tijdens die buitendienststelling.
Artikel 13. Plan van Aanpak
1. ProRail stelt een plan van aanpak op voor het Project waarbij de Provincie betrokken wordt. Het plan van aanpak is onderdeel van fase 1. Het plan van aanpak bevat tenminste:
• Scopebeschrijving;
• Projectfasering en planning;
• Verwervingsraming;
• Risico-analyse met risicoprofiel.
2. Het plan van aanpak wordt door ProRail ter goedkeuring voorgelegd aan de Provincie en het Rijk en is na goedkeuring het kader ten opzichte waarvan gerapporteerd wordt zoals aangegeven en bedoeld in artikel 17.
Artikel 14. Afspraken over scope aanpassingen
1. Andere werkzaamheden dan behorend bij of nodig in verband met het Project kunnen alleen na
goedkeuring van de Provincie en het Rijk worden toegevoegd aan het Project als een scope aanpassing.
2. De initiatiefnemer van de scope aanpassing is verantwoordelijk voor de (meer)kosten (inclusief PEAT) en eventuele (financiële) risico’s als gevolg van deze scope aanpassing, tenzij Partijen hierover andere afspraken maken.
Artikel 15. Aanbestedingsafspraken
1. ProRail en de Provincie trekken gezamenlijk op bij de uitwerking van de contracteringsstrategie naar een inkoopplan en vervolgens naar de contracten.
2. Marktbenadering door ProRail voor het Project kan starten onder voorwaarde dat de raming inclusief risicoprofiel past binnen het taakstellende budget. Indien de ingeschreven bedragen hoger zijn dan de door ProRail opgestelde verwervingsraming zal aan de Provincie en het Rijk toestemming worden gevraagd al dan niet te gunnen aan de economisch meest voordelige inschrijving.
Artikel 16. Oplevering
1. De oplevering geschiedt conform de met de Aannemer te sluiten overeenkomst, die in het Aanbestedingsdossier is opgenomen.
2. ProRail zal de Provincie tijdig, nadat de Aannemer heeft aangegeven dat (een onderdeel van) het Project gereed is voor aanvaarding, uitnodigen om gezamenlijk een keuring uit te voeren. De Provincie en ProRail stellen zo nodig een restpuntenlijst op die door beide Partijen wordt onderte- kend. Op de restpuntenlijst wordt tevens door beide Partijen een aantekening gemaakt of (het betreffende onderdeel van) het Project al dan niet door ProRail aanvaard kunnen worden.
3. De Provincie zal zich voor de aanvaarding van (het betreffende onderdeel van) het Project eventueel laten adviseren door de betrokken wegbeheerder.
4. ProRail mag (het betreffende onderdeel van) het Project pas aanvaarden indien de Provincie hiermee schriftelijk instemt, tenzij ProRail conform de met de aannemer te sluiten overeenkomst gehouden is (het betreffende onderdeel van) het Project te aanvaarden.
5. Als Partijen bij de oplevering gebreken constateren worden deze door ProRail opgelost, waarbij de kosten ten laste van het Project komen, tenzij die kosten voor rekening van de aannemer dienen te komen.
Artikel 17. Rapportage en beheersing
1. ProRail rapporteert ieder kwartaal aan de Provincie en het Rijk over de werkzaamheden aan het Project op basis van het kader zoals vastgesteld conform artikel 13 lid 2.
2. De rapportage wordt besproken in een sturingsgesprek tussen ProRail en de Provincie en goedgekeurd door de projectmanager van de Provincie. Van het gesprek wordt door ProRail een actielijst en besluitenlijst opgesteld.
3. Onverminderd het in de vorige leden van dit artikel bepaalde vindt maandelijks een voortgangsge- sprek plaats tussen de projectmanager van de Provincie en de projectmanager van ProRail. De agenda van dit gesprek bevat tenminste:
– Voortgang op afgesproken acties;
– Actuele discussiepunten (technisch, proces, procedure etc.) met stakeholders;
– Actuele VTW’s en contractwijzigingen;
– Actuele aandachtpunten en eventuele beheersmaatregelen;
– Globaal de financiële stand van zaken (afwijkingen, geen rapportage).
Artikel 18. Beëindigen overeenkomsten overweg Nije Werpsterdyk en Barrahûs
1. Met ondertekening van deze overeenkomst zegt het Rijk de Overeenkomst 1993 op.
2. ProRail zal separaat afspraken maken met de gemeente Leeuwarden ten aanzien van het opzeggen van de Overeenkomst 1988 en de Overeenkomst 1993.
3. Als datum van opzegging van de in lid 1 en lid 2 genoemde overeenkomsten wordt aangewezen
de datum van de feitelijke start van de afsluiting van de overweg Nije Werpsterdyk en Barrahûs.
Artikel 19. Wet publiekrechtelijke omvorming ProRail
1. Indien als gevolg van de omvorming van XxxXxxx tot een zbo een wijziging optreedt in de positie van ProRail met betrekking tot de verplichtingen uit de Wet op de omzetbelasting 1968 en als gevolg van deze wijziging de kosten van het Project voor de Provincie dan wel het Rijk stijgen, zullen Partijen zich beraden over de gevolgen van die wijziging op de samenwerking tussen Partijen en deze Overeenkomst. Daarbij zullen zij als uitgangspunt hanteren de toezegging van de staatssecretaris van het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat in de kamerbrief d.d. 19 okto- ber 2018 (met kenmerk: IENW/BSK-2018/214092) dat de omvorming van ProRail tot een zbo niet leidt tot een kostenverhoging voor Partijen en dat het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat een eventuele kostenverhoging voor Partijen voorkomt of compenseert.
2. Mocht de overgang onder algemene titel van de rechten en verplichtingen van ProRail B.V. op het zbo ProRail leiden tot een kostenverhoging van één der Partijen in het kader van deze Overeen- komst, anders dan bedoeld in lid 1, dan draagt iedere Partij haar eigen kosten.
Artikel 20. Inwerkingtreding en looptijd
1. De Overeenkomst treedt in werking met ingang van de dag na ondertekening door de laatst betrokken Partij en eindigt wanneer de financiële afrekening van het Project heeft plaatsgevonden.
2. Rechtsgevolgen die voortvloeien uit de Overeenkomst en die naar hun aard geacht worden door te werken of eventueel ontstaan na de beëindiging van de Overeenkomst, worden afgehandeld in overeenstemming met de Overeenkomst.
Artikel 21. Wijziging
1. Elke Partij, of enkele Partijen gezamenlijk, kan of kunnen de andere Partijen schriftelijk verzoeken de Overeenkomst te wijzigen. De wijziging behoeft de instemming van alle Partijen.
2. Partijen treden in overleg binnen vier weken nadat een Partij de wens daartoe aan de andere Partijen schriftelijk heeft meegedeeld, behoudens spoedeisende gevallen.
3. De wijziging en de verklaring tot instemming worden als bijlage aan de Overeenkomst gehecht.
Artikel 22. Geschillen
1. Op de Overeenkomst is Nederlands recht van toepassing.
2. De Overeenkomst is in rechte afdwingbaar.
3. Er is sprake van een geschil indien een van de Partijen daarvan schriftelijk en gemotiveerd melding maakt aan de andere Partijen, waarna Partijen binnen vier weken na een zodanige melding eerst met elkaar in overleg treden om te bezien of in der minne een oplossing van het geschil kan worden gevonden.
4. Indien binnen twee maanden na melding van het geschil, bedoeld in het eerste lid, tussen Partijen geen overeenstemming is bereikt, staat het ieder van de Partijen vrij het geschil voor te leggen aan de daartoe bevoegde rechter.
Artikel 23. Bijlagen
1. De volgende bijlagen maken integraal onderdeel uit van de Overeenkomst, mits gedateerd en geparafeerd door Partijen:
− Bijlage 1: Brief van 29 december 2016, kenmerk 9831/ProRail/ecmbrf/2016-1
− Bijlage 2: Overeenkomst 1993
− Bijlage 3: Overeenkomst 1988
Artikel 24. Slotbepalingen
1. De considerans bij de Overeenkomst vormt bij de interpretatie van de Overeenkomst een integraal onderdeel hiervan. In het geval van strijdigheid tussen de bijlagen en de overige bepalingen van de Overeenkomst, prevaleert het gestelde in de overige bepalingen van de Overeenkomst. In geval van strijdigheid tussen de bijlagen zullen Partijen in onderling overleg per situatie bepalen welke
bijlage voor heeft te gaan. Hierbij wordt de aard en systematiek van de Overeenkomst in ogen- schouw genomen. De kopjes boven de artikelen dienen uitsluitend ter identificatie en zullen bij de interpretatie van de Overeenkomst buiten beschouwing blijven.
2. Indien een bepaling van de Overeenkomst wegens strijdigheid met enig wettelijk voorschrift nietig of op andere wijze niet-verbindend is, zullen de overige bepalingen hun volle werking behouden. In dat geval zullen Partijen de nietige of op andere wijze niet-verbindende bepaling vervangen door een geldige bepaling die zoveel mogelijk aansluit bij de nietige of op andere wijze niet- verbindende bepaling en de aard en systematiek van de Overeenkomst.
3. In de gevallen waarin de Overeenkomst naar de mening van een Partij niet voorziet, dan wel indien wijziging van de Overeenkomst naar de mening van een Partij noodzakelijk is, zullen Partijen hiertoe in overleg treden.
4. Eventuele algemene (leverings- of inkoop)voorwaarden van het Rijk en de Provincie zijn uitdrukke- lijk niet van toepassing op de Overeenkomst, noch op de daaruit voortvloeiende overeenkomsten.
Aldus overeengekomen en in drievoud opgemaakt en ondertekend, De Minister van Infrastructuur en Waterstaat,
Namens deze,
W.H.B. Xxxxxxx Xxxxxxxxxx, 9 maart 2020
De provincie Fryslân, Namens deze,
X. Xxxxxxx-Xxxxxx
Zwolle, 2 maart 2020
ProRail B.V., Namens deze,
D.E. Wennekendonk Den Haag, 30 april 2020
BIJLAGE 2 BIJ BOK WERPSTERHOEKE – OVEREENKOMST OVERWEG NIJE WERPSTERDIJK
OVEREENKOMST
De N.V. Nederlandse Spoorwegen, gevestigd te Utrecht, verder genoemd ‘NS’, en
de Staat der Nederlanden, vertegenwoordigd door de hoofdingenieur-directeur van de Rijkswaterstaat in de directie Friesland, de heer mr. M.J. Xxxxx, daartoe gemachtigd door de Directeur-Generaal van de Rijkswaterstaat bij brief van 20 oktober 1988, nr. RW 4593, verder genoemd ‘de Staat’ c.q. de Hoofdingenieur-Directeur.
en
de gemeente Leeuwarden, verder genoemd ‘de gemeente’, ten deze vertegenwoordigd door haar burgemeester, krachtens artikel 78 der gemeentewet, handelende ter uitvoering van het besluit van de raad van die gemeente van 8 november 1993, nr. 18889
overwegende:
− dat de hoofdrijbaan van de in de overweg bij km 161.731 van de spoorweg Arnhem-Leeuwarden, verder genoemd ‘de overweg’, gelegen voormalige Xxxxxxxx 000 zal worden opgebroken en het resterende gedeelte van de overweg zal worden ingericht voor uitsluitend lokaal bestemmingsver- keer;
− dat het opbreken van de overweg als voorwaarde is gesteld bij de aanleg van de nieuwe overweg Oostergoweg gelegen bij km 26.935 van de spoorweg Harlingen-Nieuweschans, waarop betrek- king heeft de tussen de gemeente en NS gesloten overeenkomst d.d. 20 november/19 december 1989, verder genoemd ‘overeenkomst 1989’;
− dat op de overweg eveneens betrekking heeft de tussen de gemeente en de NS gesloten overeen- komst d.d. 12/27 april 1988, verder genoemd ‘overeenkomst 1988’,
zijn ter uitvoering van het gestelde in artikel 9, lid 1, sub a van de overeenkomst 1989 het volgende overeengekomen:
Artikel 1
NS zal voor rekening en risico van de Staat doen uitvoeren de op de bij deze overeenkomst gevoegde en door partijen gewaarmerkte tekening met rode kleur en rode arcering aangegeven werken, nodig voor of in verband met het opbreken van de bevloering en de beveiligingsinstallatie van de hoofdrij- baan van de overweg, het afsluiten van de spoorbaan ter plaatse en het aanpassen van de bij het te handhaven gedeelte van de overweg aanwezige automatische halve-overwegbomen c.a.
Artikel 2
1. De Staat zal voor eigen rekening de volgende werken doen uitvoeren:
a. het -voor zover nodig- aanpassen van de bestaande grondwerken en wegverhardingen c.a. op het op de incartikel 1 vermelde tekening met groene kleur aangegeven terrein;
b. het opruimen van de weggedeelten op het op de in artikel 1 vermelde tekening met groene arcering aangegeven terrein.
2. De gemeente zal de in lid 1, sub a, bedoelde werken voor eigen rekening doen onderhouden en vernieuwen en wel, voor zover deze werken op spoorwegterrein worden uitgevoerd dan wel met de in artikel 1 bedoelde werken in aanraking komen, in overleg met NS.
3. De uitvoering, het onderhoud en de vernieuwing van de in lid 1, sub a, bedoelde werken, zomede het opruimen van de in lid 1, sub b, bedoelde werken mogen, zulks ter beoordeling van NS, geen hinder opleveren voor de veilige en ongestoorde exploitatie van de spoorweg.
4. Indien de gemeente wenst over te gaan tot uitvoering van werken en/of het nemen van maatrege- len, waardoor de op de in artikel 1 bedoelde tekening weergegeven verkeerssituatie wijziging ondergaat, zal de gemeente vooraf met NS in overleg treden.
Artikel 3
1. Het Rijk zal voor eigen rekening, in overleg met NS, de bij de overweg aanwezige verlichtingsin- stallatie -voor zover nodig- doen aanpassen. De gemeente zal die verlichtingsinstallatie voor eigen rekening in bedrijfsvaardigee toestand doen onderhouden, vernieuwen en van stroom voorzien op de wijze en in de mate als voor de openbare verlichting op vitale punten elders in de gemeente geldt.
2. De gemeente zal bij het niet of niet juist functioneren van de in lid 1 bedoelde verlichtingsinstalla- tie onverwijld c.q. zo spoedig mogelijk zodanige maatregelen nemen, dat een veilige toestand voor het spoorweg• en wegverkeer wordt gewaarborgd.
Artikel 4
De in artikel 1 bedoelde werken worden door NS voor rekening en risico van de Staat aangelegd. Deze werken zullen terstond na voltooiing deel uitmaken van de spoorweg Arnhem-Leeuwarden, eigendom zijn van NS en zodanig door NS worden beheerd, onderhouden en vernieuwd.
De Staat vrijwaart NS tegen aanspraken van derden, uit welke hoofde ook, die voortvloeien uit de uitvoering van de in artikel 1 bedoelde werken en werkzaamheden.
1. De Staat zal de in artikel 1 bedoelde kosten van aanleg aan NS terugbetalen.
2. De Staat koopt de op hem rustende aansprakelijkheid als bedoeld in artikel 4 af door betaling aan NS van een som ineens van XXXXXXXXXXXXXX gulden (f XXXX).
Artikel 6
Indien ten behoeve van de aanleg van de in artikel 1 bedoelde werken en ten behoeve van de aanleg respectievelijk het onderhoud en de vernieuwing van de in de artikelen 2 en 3 bedoelde werken de tot voor het openbaar verkeer bestemde telefooninstallaties behorende geleidingen moeten worden gewijzigd of voorziening behoeven, zorgt de Staat respectievelijk de gemeente zo nodig voor regeling daarvan met PTT Telecom.
Artikel 7
Indien als gevolg van het maken respectievelijk aanwezig zijn van de in deze overeenkomst begrepen werken de aanslag van NS in enige belasting mocht worden verhoogd of NS in enigerlei nieuwe belasting mocht worden aangeslagen, zal de Staat respectievelijk de gemeente aan NS telkenmale op de eerste aanvraag van NS een bedrag betalen gelijk aan het bedrag van die verhoging, onderschei- denlijk van de aanslag in die nieuwe belasting.
Artikel 8
1. In verband met het in artikel 4 bepaalde is de gemeente jaarlijks bij vooruitbetaling aan NS een bedrag verschuldigd van: XXXXXXXXXXXXXXXXX gulden (f XXXXX), te verhogen met de wettelijk verschuldigde omzetbelasting, als vergoeding voor de exploitatiekosten (onderhoud en vernieuwing) van de in de overweg aanwezige bevloering.
2. Voor het eerst per 1 januari 1992 en vervolgens jaarlijks wordt de in lid 1 genoemde vergoeding opnieuw vastgesteld op basis van indexering, die voor 50% wordt ontleend aan de per 1 januari geldende index van de CSPL normlonen GWW, voor 10% aan de CBS-prijsindex ‘materieel’, voor 20% aan de CBS-prijsindex ‘produkten voor woningbouw en utiliteitsbouw’ en voor 20% aan de CBS-prijsindex ’profielen’ volgens de formule: nieuw vergoedingsbedrag jaar x = vergoedingsbe- drag jaar (x-1) x index (x-2}/ index (x-3)
3. De in lid 1 genoemde vergoeding is voor de eerste maal verschuldigd bij het gereedkomen van de in artikel 1 bedoelde• werken en wel naar evenredigheid van het alsdan nog te verlopen deel van het kalenderjaar, en vervolgens in de maand januari van elk volgend kalenderjaar, over welke bedragen door NS per factuur zal worden beschikt.
4. Op het in lid 3 bedoelde tijdstip zal de NS naar evenredigheid van het alsdan nog te verlopen deel van het kalenderjaar restitueren het door de gemeente in dat jaar krachtens artikel 6, lid 2 van de overeenkomst 1988 bepaalde vergoedingsbedrag.
Artikel 9
1. De gemeente staat aan NS toe het plaatsen, hebben, onderhouden en vernieuwen – nu of later – op aan de gemeente in eigendom toebehorende grond van waarschuwingsmiddelen c.a. ten dienste van het veilige verkeer over de overweg, zonder dat NS deswege aan de gemeente enige vergoeding verschuldigd zal zijn, waarbij NS zonodig van tevoren met de gemeente overleg zal plegen.
2. De Staat zorgt voor het verkrijgen van alle voor de uitvoering van de in de artikelen 1, 2 en 3 bedoelde werken nodige vergunningen en/of ontheffingen, en betaalt alle kosten en vergoedingen, welke bijgeval uit het verkrijgen en hebben van die vergunningen en/of ontheffingen mochten voortvloeien.
Artikel 10
De Staat respectievelijk de gemeente neemt voor eigen rekening de nodige maatregelen met betrekking tot de stremming c.q. omleiding van het wegverkeer tijdens de uitvoering respectievelijk het onderhoud en de vernieuwing van de in deze overeenkomst bedoelde werken.
Artikel 11
1. De gemeente is verplicht alle in deze overeenkomst genoemde betalingen aan NS te verrichten binnen dertig dagen na dagtekening van de desbetreffende facturen. Bij overschrijding van de gestelde termijnen, gaat de wettelijke rente direct lopen en de gemeente verbindt zich deze wettelijke rente te vergoeden op voet van het bepaalde in de artikelen 6:119 en 6:120 van het (Nieuw) Burgerlijk Wetboek.
2. De kosten van de in deze overeenkomst bedoelde door NS voor rekening en risico van de Staat uit te voeren werken en werkzaamheden, zomede de overeengekomen afkoopsom, worden vastge- steld en gedeclareerd volgens de ter zake geldende algemene overeenkomst russen de Staat en NS.
Artikel 12
Deze overeenkomst eindigt, zodra NS de exploitatie van de spoorweg, waarin de overweg is gelegen, aan een ander overdraagt, tenzij de opvolger in de exploitatie van die spoorweg bereid is zich in deze overeenkomst in de plaats van NS te stellen;
zij eindigt tevens indien NS de spoorweg opbreekt.
Artikel 13
Bij het gereedkomen van de in deze overeenkomst geregelde werken vervalt de overeenkomst 1988.
Aldus in drievoud opgemaakt en ondertekend, te Leeuwarden, 26 oktober 1992
de Hoofdingenieur-Directeur, van de Rijkswaterstaat in de Directie Friesland, Leeuwarden, 18 november 1993,
de gemeente Leeuwarden Zwolle, 13 december 1993,
N.V. Nederlandse Spoorwegen
Uittreksel uit de overeenkomst inzake de overweg:
Wegnaam: Werpsterhoek lijncode: 009
km: 161.731
wederpartij: Rijkswaterstaat in de Directe Friesland en de gemeente Leeuwarden overeenkomst d.d.: 26 oktober 1992/18 november 1993/13 december 1993
Overzicht verplichting in de instandhoudingsfase: | Door: | t.l.v. |
– onderhoud en vernieuwing bevloering | NS | wp1 Gemeente |
– onderhoud, vernieuwing en stroomlevering beveiligingsinstallatie | NS | NS |
– onderhoud en vernieuwing toeleidende weggedeelten | wp | wp gemeente |
– onderhoud, vernieuw en stroomlevering verlichtingsinstallatie | wp | wp gemeente |
– stremmingsmaatregelen bij onderhoud, vernieuwing, etc. | wp | wp staat respectie- velijk gemeente |
– herstellen van schade aan de overwegbevloering en/of beveligingsinstallatie (veroorzaakt door aanrijding etc.): schade afkoopsom is afgekocht | NS | NS |
– bijzonderheden: geen |
1 tegen jaarvergoeding
Vastgesteld door XXXXXXXXX, If Regio Noord-Oost, Vastgoed, d.d. 10 december 1993
Van: N.V. Nederlandse Spoorwegen Xxxxxxxxxx 00
Xxxxxxx 000, 0000 XX XXXXXX
Aan: De Hoofdingenieur-Directeur van Rijkswaterstaat in de Directie Friesland
t.a.v. XXXXXXXXX Xxxxxxx 0000
0000 XX XXXXXXXXXXX
Ons kenmerk: If NO/V/418/009/kl61.73l/1038 Bijlagen: 2
Beh. door: XXXXXXXXX
Onderwerp: Xxxxxxx xxx xx 161.731 van de spoorweg Arnhem-Leeuwarden; Werpsterhoek Uw brief van : 26 oktober 1992
Uw kenmerk : RBS/6264 Projektnr.: -
Zwolle, 6 jan 1994 Geachte heer,
Onder verwijzing naar uw bovenaangehaalde brief zenden wij u hiermede het voor u bestemde exemplaar van tekst en tekening van de op 26 oktober 1992/18 november 1993/13 december 1993 met u, de gemeente Leeuwarden en NS gesloten overeenkomst, inzake de in hoofde genoemde aangele- genheid.
Ter uitvoering van het bepaalde in artikel 5, lid 2, van de overeenkomst (afkoop-schade- aansprakelijkheid) zullen wij u binnenkort een factuur ad fl. XXXXX (excl. BTW) ter betaling doen toekomen.
Hoogachtend,
N.V. Nederlandse Spoorwegen, InfraBeheer Regio Noord-Oost, XXXXXXXX,
Hoofd Stafgroep Vastgoed
Aan: Het College van Burgemeester en Wethouders van de gemeente Leeuwarden Xxxxxxx 00000
0000XX XXXXXXXXXX
Van: N.V. Nederlandse Spoorwegen Xxxxxxxxxx 00 Xxxxxxx 000, 0000 XX XXXXXX
Telefax: (038) 25 86 07
Telefoon: (038) 25 86 22
Ons kenmerk: If NO/V/418/009/kl61.731/1039 Bijlagen: 2
Beh. door: Dhr.XXXXXXX
Onderwerp: Xxxxxxx xxx xx 161.731 van de spoorweg Arnhem-Leeuwarden; Werpsterhoek Uw brief van: 25 november 1993
Uw kenmerk: 21606 GB/MZ Projektnr.:
Zwolle, december 1993 Geacht College,
Onder verwijzing naar uw bovenaangehaalde brief zenden wij u hiermede het voor uw College bestemde exemplaar van tekst en tekening van de op 26 oktober 1992/18 november 1993/13 december 1993 met uw gemeente, Rijkswaterstaat in de directie Friesland en NS gesloten overeenkomst, inzake de in hoofde genoemde aangelegenheid.
Hoogachtend,
N.V. Nederlandse Spoorwegen, InfraBeheer Regio Noord-Oost, XXXXXX,
Hoofd Stafgroep Vastgoed.
BIJLAGE 3 BIJ BOK WERPSTERHOEKE – OVEREENKOMST OVERWEG PARALLELWEG RIJKSWEG 32 BARRAHUS
OVEREENKOMST
De N.V. Nederlandse Spoorwegen, gevestigd te Utrecht, verder genoemd “NS” en
de gemeente Leeuwarden, verder genoemd ‘de gemeente’, ten deze vertegenwoordigd door haar burgemeester, krachtens artikel 78 der gemeentewet, handelende ter uitvoering van het besluit van de raad van die gemeente van 6 april 1987, nr. 5318
zijn het volgende overeengekomen:
Artikel 1
NS zal met gebruikneming van de in artikel 5 vermelde jaarlijkse bijdrage van de gemeente, doen onderhouden en vernieuwen de op de bij deze overeenkomst ge voegde en door partijen gewaar- merkte tekening met rode kleur aangegeven werken, nodig voor of in verband met het in stand houden van de met een automati sche knipper lichtinstallatie c.a. beveiligde overweg bij km 162. 422 van de spoorweg Arnhem – Leeuwarden (verder genoemd ‘de overweg’), gelegen in de bij koninklijk besluit van 27 november 1987, nr. 61, door het Rijk aan de gemeente in beheer en onderhoud overgedragen Xxxxxxxx 000 in de gemeente Leeuwarden.
Artikel 2
1. De gemeente zal, in overleg met NS, voor eigen rekening doen onderhouden en vernieuwen grondwerken en wegverhardingen c.a. op het op de in artikel 1 vermelde tekening met groene kleur aangegeven terrein en wel voor zover deze werken op spoorwegterrein worden uitgevoerd dan wel met de in artikel 1 bedoelde werken in aanraking komen.
2. Het onderhoud en de vernieuwing van de in lid 1 bedoelde werken mogen, zulks ter beoordeling van NS, geen hinder opleveren voor de veilige en ongestoorde exploitatie van de spoorweg.
Artikel 3
Indien ten behoeve van het onderhoud en de vernieuwing van de in artikel 2 bedoelde werken de tot voor het openbaar verkeer bestemde telefooninstallaties behorende geleidingen moeten worden gewijzigd of voorziening behoeven, zorgt de gemeente zo nodig voor regeling van de daaraan verbonden kosten met het Rijk (PTT).
Artikel 4
Indien als gevolg van het aanwezig zijn van de in deze overeenkomst begrepen werken de aanslag van NS in enige belasting mocht worden verhoogd of NS in enigerlei nieuwe belasting mocht worden aangeslagen, zal de gemeente aan NS telkenmale op de eerste aanvraag van NS een bedrag betalen gelijk aan het bedrag van die verhoging, onderscheidenlijk van de aanslag in die nieuwe belasting.
Artikel 5
1. In verband met het in artikel 1 bepaalde is de gemeente jaarlijks bij voor uitbetaling aan NS een bedrag verschuldigd van XXXXXXXXXXXXXXX gulden (f XXXXX), te verhogen met de wettelijk verschuldigde omzetbelasting, als tegemoetkoming in de exploitatiekosten (onderhoud en vernieuwing) van de bevloering van de overweg.
2. Voor het eerst per 1 januari 1987 en vervolgens jaarlijks per 1 januari wordt de in lid 1 genoemde vergoeding opnieuw vastgesteld op basis van indexering, die voor 50% wordt ontleend aan de per 1 januari geldende index van de CSPL normlonen WSW, voor 10% aan de CBS-prijsindex ‘materieel’, voor 20% aan de CBS-prijsindex ‘producten voor woningbouw en utiliteitsbouw’ en voor 20% aan de CBS-prijsindex ‘profielen’ volgens de formule: nieuw vergoedingsbedrag jaar x = vergoedingsbedrag jaar (x-1) x index (x-2)/index (x-3).
3. De in lid 1 genoemde vergoeding is voor de eerste maal verschuldigd per 1 januari 1988 en vervolgens in de maand januari van elk volgend kalenderjaar, over welke bedragen door NS per factuur zal worden beschikt.
Artikel 6
De gemeente staat aan NS toe het plaatsen, hebben, onderhouden en vernieuwen – nu of later – op aan de gemeente in eigendom toebehorende grond van waarschuwingsmiddelen c.a. ten dienste van het veilige verkeer over de overweg, zonder dat NS deswege aan de gemeente enige vergoeding verschuldigd zal zijn, waarbij NS zonodig van tevoren met de gemeente overleg zal plegen.
Artikel 7
De gemeente neemt voor eigen rekening de nodige maatregelen met betrekking tot de stremming c.q. omleiding van het wegverkeer tijdens het onderhoud en de vernieuwing van de in deze overeenkomst bedoelde werken.
Artikel 8
De gemeente is verplicht alle in deze overeenkomst genoemde betalingen aan NS te verrichten – voor zover in het betrokken artikel dezer overeenkomst niet anders is bepaald – binnen dertig dagen na dagtekening van de desbetreffende facturen en verbindt zich bij overschrijding van de gestelde termijnen de wettelijke rente te vergoeden op voet van het bepaalde in de artikelen 1286 en 1804 van het Burgerlijk Wetboek.
Artikel 9
Deze overeenkomst wordt geacht te zijn ingegaan op 1 april 1987.
Artikel 10
Deze overeenkomst eindigt, zodra NS de exploitatie van de spoorweg, waarin de overweg is gelegen, aan een ander overdraagt, tenzij de opvolger in de exploitatie van die spoorweg bereid is zich in deze overeenkomst in de plaats van NS te stellen; zij eindigt tevens indien NS de spoorweg opbreekt.
Aldus in tweevoud opgemaakt en ondertekend, te Leeuwarden, 12 april 1988, de gemeente Leeuwarden
Utrecht, 28 april 1988,
N.V. Nederlandse Spoorwegen
Uittreksel uit overeenkomst inzake de overweg: wegnaam: Xxxxxxxx 000
lijncode: 009 km: 162.422 wederpartij: gem. Leeuwarden overeenkomst d.d. 12/28 april 1988
Overzicht verplichting in de instandhoudingsfase | Door: | t.l.v.: |
– onderhoud en vernieuwing bevloering | NS | wp1 |
– onderhoud, vernieuwing en stroomlevering beveligingsinstallatie | NS | NS |
– onderhoud en vernieuwing toeleidende weggedeelten | wp | wp |
– stremmingsmaatregelen bij odh., vern. , etc. | wp | wp |
– herstellen schade aan de overwegbevloering en/of de beveiligingsinstallatie (veroorzaakt door aanrijding etc.): (voorzover de schade niet verhaalbaar is op een aansprakelijke derde) | NS | NS |
– bijzonderheden: xxxxxxxx 000 in beheer en onderhoud door Rijk aan gemeente overgedragen |
1 tegen jaarvergoeding
Vastgesteld door XXXXX d.d.: 24 mei 1988
Van: Nederlandse Spoorwegen N.V. Moreelsepark, Xxxxxxx 0000, 0000 XX Xxxxxxx
Aan: Het College van Burgemeester en Wethouders van Leeuwarden Xxxxxxx 00000
0000 XX XXXXXXXXXX
Ons kenmerk: Is 114/418/009/Kl61.731/805158R Beh. door : XXXXXXXXXX
Onderwerp : Xxxxxxxxxxxxxxxxxx xxx xx 000.000 xx xx 162.422 in de spoorweg Arnhem- Leeuwarden
Uw brief van: 26 februari 1988 Uw kenmerk : R.O.V. 3378 vH/EH
Utrecht, 25 maart 1988 Geacht College,
Onder verwijzing naar uw bovenaangehaalde brief bevestigen wij u het volgende.
Als omschreven in artikel 6 van de overeenkomst inzake de in hoofde eerst genoemde overweg is uw gemeente in verband met onderhoud en vernieuwing van de in de overweg gelegen bevloering jaarlijks een bedrag verschuldigd aan onze N.V..
Wanneer die bevloering wordt gewijzigd, zal ook de jaarlijkse vergoeding naar evenredigheid worden aangepast. •
Voor wat betreft de formele zijde, kan van onze kant met voornoemde bevestiging worden volstaan. Wij verzoeken u dan ook alsnog de definitieve exemplaren van de overeenkomsten – na onderteke- ning door de voorzitter van uw College en na datering – weder te doen toekomen.
Hoogachtend,
N.V. Nederlandse Spoorwegen Dienst van Infrastructuur,
XXXXXXXXX
Sector Beheer Werken
Van: Gemeente Leeuwarden Raadhuisplein 36
Xxxxxxx 00000
0000 XX XXXXXXXXXX
Aan: NV Nederlandse Spoorwegen, Xxxxxxx 0000,
0000 XX XXXXXXX
Overeenkomsten inzake de spoorwegovergangen bij km 161.731 en 162.422 van de spoorweg Arnhem Leeuwarden; overdracht Xxxxxxxx 000. R.O.V. 3378 vH/EH.
Leeuwarden, 26 februari 1988.
In antwoord op Uw brief van 27 januari 1988, nr. Is 114/418/009/ Kl61.73l/8005l5R, betreffende de overeenkomsten t.a.v. de spoorweg overgangen bij km 161.731 en 162.422 van de spoorweg Arnhem- Leeuwarden, merken wij op dat eerstvermelde spoorwegovergang naar thans verwacht in 1990/1991 zodanig zal worden gewijzigd dat de hoofdrijbaan komt te vervallen en alleen de parallelweg zal worden gehandhaafd. In de desbetreffende overeenkomst is echter geen bepaling opgenomen dat bij wijziging van de overgang de jaarlijkse vergoeding, als bepaald bij artikel 6, dientengevolge zal worden gewijzigd.
Gaarne zouden wij van U vernemen of U er de voorkeur aan geeft om artikel. 10 van de overeenkomst alsnog met een daartoe strekkende bepaling uit te breiden, dan wel dat kan worden volstaan met een schriftelijke instemming van Uw kant om de jaarlijkse vergoeding ingevolge artikel 6 in evenredigheid te doen aanpassen bij wijziging van deze spoorwegovergang.
Burgemeester en Wethouders van Leeuwarden