STAATSCOURANT
STAATSCOURANT
Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.
Nr. 19766
24 juni
2024
Samenwerkingsovereenkomst Meerjarenprogramma Infrastructuur Energie en Klimaat (MIEK)
Partijen Ondergetekenden:
Rijk
1. De Minister voor Klimaat en Energie, de heer R.A.A. Jetten, hierna te noemen: MKE;
2. De Minister van Economische Zaken en Klimaat, mevrouw M.A.M. Xxxxxxxxxxx, hierna te noemen: MEZK;
3. De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, de heer X.X. xx Xxxxx, hierna te noemen MBZK;
4. De Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat, de mevrouw. V.L.W.A. Heijnen, hierna te noemen: SIenW;
Partijen genoemd onder 1 t/m 4 handelen in hun hoedanigheid als bestuursorgaan en als vertegen- woordiger van de Staat der Nederlanden, hierna samen te noemen: het Rijk.
Decentrale overheden
5. Het Interprovinciaal Overleg, vertegenwoordigd door de heer X.X. xx Xxxx, Portefeuillehouder Energie-Infra in de IPO Bestuurlijke Advies Commissie Klimaat en Energie, hierna te noemen: IPO;
6. De Vereniging Nederlandse Gemeenten, vertegenwoordigd door mevrouw L. xxx Xxxxxxxxx, namens het VNG-bestuur, voorzitter VNG-commissie Economie, Klimaat, Energie en Milieu, en de heer
X.X.X.X Xxxxxx, portefeuillehouder MIEK in VNG-commissie Economie, Klimaat, Energie en Milieu, hierna te noemen: VNG;
Partijen genoemd onder 5 en 6 behartigen de belangen van de Nederlandse provincies dan wel gemeenten, hierna samen te noemen: decentrale overheden.
Netwerkbedrijven
7. N.V. Nederlandse Gasunie, vertegenwoordigd door de heer X.X. Xxxxxxx en de heer J.A.F. Coenen, hierna te noemen: Gasunie;
8. TenneT TSO B.V., vertegenwoordigd door de heer M.C. Abbenhuis en X.X.X. xxx Xxxx hierna te noemen: TenneT.
Partijen genoemd onder 7 en 8, hierna samen te noemen: netwerkbedrijven. Hierna allen gezamenlijk te noemen ‘Partijen’ of ieder voor zich ‘Partij’.
Overwegingen
• In 2050 wil Nederland klimaatneutraal zijn. Om dit te bereiken is in het Klimaatakkoord1 opgeno- men dat verschillende gebruikerssectoren (industrie, gebouwde omgeving, mobiliteit en land- bouw) moeten verduurzamen. Daarnaast kent Nederland een grote ruimtelijke- economische opgave, zoals de woningbouwopgave, waarbij de duurzame energievoorziening een belangrijke rol speelt.
• Door middel van verschillende programma’s op nationaal en regionaal niveau werkt Nederland aan de toekomstige duurzame energie- en grondstoffenketen opwek, import, opslag en conversie van groene elektronen en moleculen). Om deze energie en grondstoffen op de juiste plek en op het
1 Klimaatakkoord (xxxxxxxx.xx)
juiste moment bij de vragende sectoren te krijgen moet hiervoor tijdig een passende infrastructuur gerealiseerd worden.
• De realisatie van energieinfrastructuur kost vanaf de investeringsbeslissing tot aan ingebruikname circa 7 tot 10 jaar. Het tijdig aanleggen van de juiste kabels of leidingen vereist daarom inzicht in de energie- en grondstoffenketen voor de komende decennia.
• Netwerkbedrijven, (mede) overheden en private partijen moeten de komende 10 jaar veel (investering)-beslissingen nemen in een onzekere context. In deze onzekere context zijn investe- ringsbeslissingen gebaat bij heldere publiek-private samenwerkingsafspraken, een duidelijke energievisie (Nationaal Plan Energiesysteem voor 2050)2 en een actieve regierol van het Rijk.
• Na het zogenoemde TIKI-advies in 20203 heeft het Rijk samen met zowel publieke als private partners het nationale Meerjarenprogramma Infrastructuur voor Energie en Klimaat (MIEK) ingericht en de Cluster Energie Strategieën (CES’en) opgezet voor zes industrieclusters. In het MIEK werkt de overheid sinds 2021 samen met industrie, energieproducenten en netbeheerders om projecten voor de infrastructuur van energie en grondstoffen te versnellen4. Waar de versnel- ling van infrastructuurprojecten binnen het MIEK in eerste instantie gericht was op verduurzaming van de industrie, als vliegwiel voor verduurzaming van andere gebruikerssectoren, en realisatie van windenergie op zee is die focus van het MIEK eind 2022 verbreed tot alle vier de gebruikers- sectoren. Met de provinciale MIEK’s (pMIEK’s) werken provincies aan een energiesysteem die de verduurzaming van gebruikssectoren, het opwekken van duurzame energie en ruimtelijke opgaven zoals woningbouw mogelijk moet maken. Daarnaast heeft de Rijksoverheid in 2023 het Nationaal Programma Verduurzaming Industrie (NPVI) opgezet met de centrale ambitie om de industrie in Nederland tijdig te verduurzamen, in het belang van het klimaat, de volksgezondheid en de Nederlandse economie. Het MIEK is hiermee een instrument geworden waarmee integraal, over de gebruikerssectoren heen, maatschappelijk richting wordt gegeven aan de aanleg van nieuwe infrastructuur voor energie en grondstoffen om de verduurzaming te kunnen realiseren en ruimtelijke opgaven mogelijk te maken.
• Het MIEK draagt bij aan het tijdig realiseren van belangrijke projecten voor de infrastructuur van
energie en grondstoffen, MIEK-projecten, door te:
o Programmeren: MIEK-projecten kunnen eerder starten door zekerheden te bieden aan investeerders. Het MIEK programmeert deze projecten ver vooruit (2030-2050) door betere vraagarticulatie bij industrieclusters (via CES’en), provincies (via pMIEK) en systeempartijen (via systeemanalyse). Door vooruit te programmeren wordt het mogelijk om het kip-ei- probleem (investeerders van project en infrastructuur wachten op elkaar) in een vroegtijdig stadium te signaleren en te doorbreken. Om dit te bestendigen is op 5 april 2023 in de Regeling investeringsplan en kwaliteit elektriciteit en gas5 vastgelegd dat netbeheerders MIEK-projecten moeten opnemen in hun investeringsplannen.
o Prioriteren: MIEK-projecten tijdig realiseren door ze te prioriteren in investeringsplannen van netbeheerders. Netbeheerders moeten volgens het prioriteringskader netuitbreidingen6 MIEK-projecten een voorrangspositie geven in het investeringsplan.
o Realiseren: MIEK-projecten zo snel mogelijk realiseren, c.q. vertraging voorkomen, door in te zetten op het wegnemen van belemmeringen (organisatorisch, beleidsmatig of juridisch).
• Het MIEK is de afgelopen twee jaar doorontwikkeld, daardoor is bij de Partijen de behoefte ontstaan aan een samenwerkingsovereenkomst om de afspraken en procedures te formaliseren.
• Indien een infrastructuurproject de MIEK-status krijgt is het in eerste instantie aan de initiatiefne- mer om dat MIEK-project tijdig te realiseren met gebruikmaking van wat het MIEK te bieden heeft om daaraan bij te dragen.
• Uit het MIEK volgt dat Partijen zich samen met andere stakeholders committeren om de realisatie van een MIEK-project te versnellen door knelpunten weg te nemen.
• Partijen vervullen in het kader van het MIEK een rol binnen hun eigen verantwoordelijkheid:
o TenneT en Gasunie zijn verantwoordelijk voor het aanleggen en beheren van kabels en (buis)leidingen.
o De koepelorganisaties IPO en VNG van respectievelijk provincies en gemeenten treden enerzijds op als belangenbehartigers van hun leden en fungeren anderzijds als coördinerende organen van deze overheden bij de verduurzaming van de gebruikerssectoren. Provincies zijn verantwoordelijk voor het opstellen van een provinciale energievisie, pMIEK’s en het inrichten van een energyboard. Provincies en gemeenten zijn voorts, waar van toepassing, bij een MIEK-project, als bevoegd gezag verantwoordelijk voor de benodigde ruimtelijke inpassing en het behandelen van vergunningaanvragen voor de plan-, bouw- en gebruiksfase. Gemeenten zijn medeopsteller van het provinciaal MIEK, en hebben een rol bij de ruimtelijke procedures,
2 Nationaal plan energiesysteem (NPE) (xxx.xx)
3 Aanbiedingsbrief van de Taskforce Infrastructuur Klimaatakkoord Industrie | Brief | Xxxxxxxxxxxxx.xx
4 Kamerbrief over Meerjarenprogramma Infrastructuur Energie en Klimaat (MIEK) | Kamerstuk |Xxxxxxxxxxxxx.xx
5 xxxxxx.xx - Regeling - Regeling investeringsplan en kwaliteit elektriciteit en gas - BWBR0041543 (xxxxxxxx.xx)
6 Nationaal plan energiesysteem (NPE) (xxx.xx)
vergunningverlening en eventuele grondtransacties voor projecten die voortvloeien uit het nationaal en provinciaal MIEK en de CES.
o MBZK is stelselverantwoordelijk voor de Omgevingswet. Daarnaast is MBZK beleidsmatig verantwoordelijk voor de verduurzaming van de gebouwde omgeving en het realiseren van de woningbouwopgave. Verder is MBZK medebevoegd gezag voor de ruimtelijke inpassing van energieprojecten van nationaal belang middels een projectbesluit (afdeling 5.2 van de Omgevingswet).
o SIenW is kaderstellend voor milieu- en omgevingsveiligheid voor bedrijfsactiviteiten en buisleidingen met gevaarlijke stoffen. SIenW is stelselverantwoordelijke voor het stelsel van vergunningen, toezicht en handhaving. Daarnaast is XXxxX beleidsmatig verantwoordelijk voor het creëren van de benodigde randvoorwaarden om mobiliteit te verduurzamen.
o MEZK is beleidsmatig verantwoordelijk voor het creëren van de benodigde randvoorwaarden om de industrie te laten verduurzamen in Nederland.
o MKE is beleidsmatig verantwoordelijk voor het energiesysteem, de infrastructuur voor energie en grondstoffen en ruimtelijke inpassing van energieprojecten van nationaal belang middels een projectbesluit als bedoeld in afdeling 5.2 van de Omgevingswet.
• Het realiseren en versnellen van nationale MIEK-projecten is afhankelijk van, in ieder geval, de inspanningen van Partijen. Bij specifieke MIEK- of pMIEK-projecten kunnen ook andere stakehol- ders een belangrijke rol vervullen.
• Deze Samenwerkingsovereenkomst beperkt zich tot het MIEK en nationale MIEK-projecten in Nederland (exclusief Caribisch Nederland), maar Partijen leggen hierin samen wel eisen vast voor de CES’en en pMIEK’s, omdat via deze routes infrastructuurprojecten kunnen worden voorgedra- gen voor het verkrijgen van de status van een nationaal MIEK-project.
Afspraken
Partijen spreken als volgt af:
Artikel 1: Definities
In deze Samenwerkingsovereenkomst en de daarbij behorende bijlagen wordt door Partijen verstaan onder:
1. BO K&E: Bestuurlijk Overleg Klimaat & Energie. Het overleg waar bestuurders van het Rijk en mede-overheden samen met netbeheerders belangrijke klimaat- en energievraagstukken bespre- ken.
2. CES: Cluster Energie Strategie (vanuit industrieclusters). Partners vanuit de industrie en netbeheer- ders werken samen om de energievraag in de toekomst zo goed mogelijk te articuleren.
3. MIEK: Meerjarenprogramma Infrastructuur Energie en Klimaat. Het programma waarin overheden en netbeheerders samenwerken om belangrijke energie- en grondstoffeninfrastructuurprojecten te realiseren.
4. MIEK-proces: de procedures voor opname van een energie- of grondstoffeninfrastructuurproject in het MIEK en werkwijze zoals beschreven in de MIEK- handleiding (zie art 3).
5. MIEK-project: een energie- of grondstoffeninfrastructuurproject dat de status van een nationaal MIEK-project heeft gekregen.
6. NPVI: Nationaal Programma Verduurzaming Industrie. Het programma waarin overheden, netbeheerders en vertegenwoordigers (belangenorganisaties) vanuit de industrie samenwerken om de industrie tijdig te verduurzamen.
7. pMIEK: provinciaal Meerjarenprogramma Infrastructuur Energie en Klimaat. Het programma waarin decentrale overheden en netbeheerders samenwerken om belangrijk energie- en grond- stoffeninfrastructuurprojecten te realiseren.
8. Prioriteringskader netuitbreidingen: Regeling investeringsplan en kwaliteit elektriciteit en gas waarin netbeheerders van het stroomnet verplicht worden om netuitbreidingen die voortkomen uit een MIEK-project te prioriteren in hun investeringsplan.
Artikel 2: Doel van de Samenwerkingsovereenkomst
Partijen beogen met het MIEK gezamenlijk regie te voeren en in het kader van hun verantwoordelijkhe- den samen bij te dragen aan een tijdige realisatie van de energie- en grondstoffen infrastructuur voor de verduurzaming van gebruikerssectoren in het bijzonder. Daartoe maken zij in deze Samenwerkings- overeenkomst afspraken over het volgende:
1. Het vastleggen en versterken van hun doelstellingen om met het MIEK een bijdrage te leveren aan het bereiken van de doelen van het Klimaatakkoord en het ondersteunen van ruimtelijke- economische opgaven (b.v. woningbouw).
2. Het formaliseren van het MIEK-proces als een door Partijen gedragen en uit te voeren bestendige handelwijze, zodat dit proces transparant en kenbaar is.
3. Het vastleggen van de inspanningsverplichtingen van Partijen om nationale MIEK-projecten
versneld te realiseren en de wijze waarop zij invulling willen geven aan deze verplichtingen.
Artikel 3: MIEK-handleiding
Partijen hechten aan een uitgewerkt en transparant MIEK-proces. Daartoe is een MIEK-handleiding opgesteld waarvoor het volgende geldt:
1. De MIEK-handleiding bevat een beschrijving van de organisatiestructuur, het proces en het afweegkader van het MIEK en vormt als zodanig een bijlage bij deze overeenkomst. Deze bijlage is geen integraal onderdeel van deze Samenwerkingsovereenkomst.
2. De MIEK-handleiding bestaat in ieder geval uit:
• Een algemeen MIEK-deel;
• Een pMIEK-deel;
• Een CES-deel.
3. De MIEK-handleiding kan worden gewijzigd. Voorstellen tot wijziging kunnen worden ingediend door Partijen en het MIEK-programmateam bedoeld in artikel 8. Dit onder meer naar aanleiding van reflectie bedoeld in artikel 9, eerste lid. De stuurgroep MIEK, bedoeld in artikel 7, beslist over de aanpassing of wijziging, zie artikel 7, derde lid en onderdeel. De wijzigingen worden na vaststelling door de stuurgroep MIEK verwerkt in de MIEK-handleiding door het MIEK- programmateam.
4. De MIEK-handleiding en de door de stuurgroep MIEK, bedoeld in artikel 7, vastgestelde aanpas- sing of wijziging worden gepubliceerd op de website van het MIEK van de Rijksoverheid.
Artikel 4: Bijdragen van Partijen aan MIEK
Om het doel van deze Samenwerkingsovereenkomst te bereiken zetten Partijen zich als volgt in:
• MKE draagt bij aan het MIEK door:
o besluit te nemen over het verlenen van een MIEK-status van nationale infrastructuurprojecten (na overleg in het BO K&E);
o het voorzitterschap uit te oefenen van het BO K&E;
o het aansturen van het in artikel 8 bedoelde MIEK-programmateam;
o monitoring van de uitvoering en voortgang van MIEK-projecten;
o informeren van het parlement over uitvoeringen en ontwikkelingen van het MIEK.
• XXXX draagt bij aan het MIEK door:
o industrieclusters te ondersteunen bij het opstellen van CES’en en het aandragen van MIEK- projecten;
o regie te voeren op de uitvoering van specifieke MIEK-projecten voor zover dat nodig is om te zorgen voor tijdige aansluiting op private projecten in de industriële clusters. Waar nodig de schakel te vormen tussen belangenorganisaties uit de industrie en de stuurgroep MIEK.
• MBZK draagt bij aan het MIEK door:
o zijn stelselverantwoordelijkheid Omgevingswet effectief in te zetten. Dat wil zeggen: voorzien in en meedenken over passend instrumentarium;
o borging doorvertaling opgaven woningbouw en verduurzaming gebouwde omgeving richting het MIEK. Waar nodig de schakel vormen tussen belangenorganisaties en stuurgroep MIEK;
o ondersteunen totstandkoming gebiedsgerichte aanpak, door de relatie te leggen met het programma Novex;
o medebesluitvorming over coördinatie energieprojecten met een nationaal belang middels projectprocedure.
• XXxxX draagt bij aan het MIEK door:
o het stellen van kaders voor milieu- en omgevingsveiligheid van bedrijfsactiviteiten (incl.
op-/overslag en vervoer) en buisleidingen met gevaarlijke stoffen. Deze kaders zijn randvoor- waarden ook bij de MIEK-projecten. De noodzaak van actualiseren van het beleid wordt constant bewaakt en waar nodig wordt actie genomen;
o monitoring van ontwikkelingen op het gebied van duurzame mobiliteit en circulariteit van materiaalgebruik. XXxxX brengt (ook bij het MIEK) relevante informatie hierover in, die van invloed is op de keuzen voor het energiesysteem;
o waar nodig als schakel te opereren tussen belangenorganisaties en de stuurgroep MIEK (m.n. op het terrein van mobiliteit).
• VNG draagt bij aan het MIEK door:
o de gemeenten die betrokken zijn bij MIEK-projecten te informeren over deze Samenwerkings- overeenkomst en de MIEK-handleiding. Ook betrekt VNG deze gemeenten bij het opstellen en actualiseren van stukken die onder deze Samenwerkingsovereenkomst en via de stuurgroep MIEK worden opgesteld en vastgesteld, zodat de ervaringen uit de praktijk worden ingebracht bij de beleidsvorming;
o contact te onderhouden met de betreffende gemeenten om op te halen waar deze gemeenten behoefte aan hebben – gericht op de gewenste snelheid van MIEK- projecten -acties uit te zetten om te zorgen dat deze gemeenten hierbij worden ondersteund.
• IPO draagt bij aan het MIEK door:
o provincies te informeren over deze Samenwerkingsovereenkomst en de MIEK- handleiding. Ook betrekt IPO de provincies bij het opstellen en actualiseren van stukken die onder deze Samenwerkingsovereenkomst en via de stuurgroep worden opgesteld en vastgesteld, zodat de ervaringen uit de praktijk worden ingebracht bij de beleidsvorming. Provincies zijn medeopstel- ler van een pMIEK, en hebben een rol bij de ruimtelijke procedures, vergunningverlening en eventuele grondtransacties voor infrastructuurprojecten die voortvloeien uit het MIEK, pMIEK en de CES’sen. Hierbij doet IPO geen uitspraken over individuele (MIEK/pMIEK) projecten, dat wordt overgelaten aan de desbetreffende provincie(s).
• TenneT draagt bij aan het MIEK door:
o mee te schrijven aan de projectvoorstellen voor het MIEK;
o de MIEK-projecten een hogere prioriteit te geven in het investeringsplan;
o mee te werken aan het versnellen van de MIEK-projecten waar dat mogelijk is;
o kennis van het energiesysteem inbrengen ten behoeve van de overige Partijen en andere stakeholders die samenwerken in het kader van het MIEK.
• Gasunie draagt bij aan het MIEK door:
o mee te schrijven aan de projectvoorstellen voor het MIEK;
o mee te werken aan het versnellen van de MIEK-projecten waar dat mogelijk is;
o kennis van het energiesysteem inbrengen ten behoeve van de overige Partijen en andere stakeholders die samenwerken in het kader van het MIEK.
Artikel 5: Governance
Partijen hebben hun samenwerking ten behoeve van het MIEK georganiseerd.
Artikel 6: BO K&E (MIEK)
1. Partijen hebben gezamenlijk een bestuurlijk overleg, het BO K&E, gevormd, waarbij ook het MIEK onderdeel is van bespreking en beslissingen. Het BO K&E (MIEK) is in ieder geval samengesteld uit:
a) Een voorzitter (MKE);
b) Een vertegenwoordiger namens elk van de Partijen;
2. De taken van het BO K&E (MIEK) in dit verband zijn:
a) Het voordragen van een lijst met infrastructuurprojecten die in aanmerking komen voor een MIEK-status aan MKE;
b) Het beslechten van geschillen voor zover deze niet zijn beslecht door de Stuurgroep MIEK bedoeld in artikel 7, zie artikel 11.
3. Het BO K&E (MIEK) neemt beslissingen betreffende het MIEK op basis van consensus.
4. Het BO K&E (MIEK) komt ten behoeve van het MIEK in ieder geval één keer per jaar, of zoveel vaker als nodig is, bijeen. Wanneer het MIEK geagendeerd staat bij het BO K&E, ontvangen de (vertegenwoordigers van) Partijen hiervoor tijdig een uitnodiging.
5. De vaste deelnemers van het BO K&E zijnde Netbeheer NL en Unie van Waterschappen, mogen deelnemen aan het BO K&E (MIEK).
Artikel 7: Stuurgroep MIEK
1. De Partijen stellen gezamenlijk een stuurgroep MIEK in.
2. De stuurgroep MIEK wordt samengesteld uit:
a) een voorzitter (vertegenwoordiger van MKE);
b) een vertegenwoordiger per overige Partij;
3. Taken van de stuurgroep MIEK zijn:
a) het voordragen van een lijst met infrastructuurprojecten die in aanmerking komen voor een MIEK-status aan het BO K&E;
b) het bewaken en aanjagen van de voortgang van MIEK-projecten;
c) Het uitzetten van beleidsvragen bij het MIEK-programmateam die voortvloeien uit knelpunten bij MIEK-projecten.
d) het vaststellen van de monitoringswijze en de monitoringsrapportage;
e) het reflecteren op de voortgang en samenwerking van het MIEK;
f) Het vaststellen van de MIEK-handleiding en vaststellen van eventuele wijzigingen;
g) Het bewaken en uitdragen van de doelen van deze Samenwerkingsovereenkomst en MIEK- handleiding;
h) Het uitnodigen en een beslissen over toetreding van eventuele nieuwe partijen tot de Samen- werkingsovereenkomst.
i) Het beslechten van geschillen tussen Partijen zoals bedoeld in artikel 11.
4. De stuurgroep MIEK neemt beslissingen op basis van consensus. Mocht de stuurgroep niet tot een consensus komen, dan kan het geschil worden voorgelegd aan het BO K&E (MIEK).
5. De stuurgroep MIEK komt minimaal drie keer per jaar bijeen, tenzij de stuurgroep anders beslist.
6. De stuurgroep MIEK kan andere organisaties uitnodigen om deel te nemen aan de besprekingen, waaronder de thans niet-uitputtende lijst van agendaleden, zijnde: Ministerie van Financiën, Ministerie van Landbouw Natuur en Voedselkwaliteit, Autoriteit Consument en Markt en vertegen- woordigers van regionale netbeheerders met dien verstande dat zij niet zullen meebeslissen.
7. Agendaleden van de stuurgroep MIEK worden voor advies uitgenodigd als de agenda daartoe aanleiding geeft.
Artikel 8: MIEK-programmateam
1. Partijen stellen een MIEK-programmateam in.
2. Het MIEK-programmateam wordt samengesteld uit in ieder geval de ambtelijke leden van het gelijknamige interne MIEK-programmateam van het Ministerie van EZK.
3. De Partijen kunnen in onderling overleg met EZK een voorstel doen bij het MIEK- programmateam tot het uitbreiden van het MIEK-programmateam met leden uit hun gelederen.
4. Het MIEK-programmateam is verantwoordelijk voor het:
a) organiseren en faciliteren van het MIEK proces (waaronder voorsortering, startnotitie, MIEK-verkenning) zoals beschreven in de MIEK-handleiding;
b) monitoren van de voortgang van MIEK-projecten en het signaleren van knelpunten;
c) jaarlijks evalueren en actualiseren van de werkwijze en de MIEK-handleiding;
d) identificeren en adresseren van beleidsvragen die voortkomen uit het MIEK-proces en deze voorleggen aan de stuurgroep MIEK;
e) verzorgen van het secretariaat van de stuurgroep MIEK en zorg dragen voor de inhoudelijke voorbereiding voor Partijen van het BO K&E indien MIEK geagendeerd is;
f) organiseren van het reflectieproces bedoeld in artikel 9.
Artikel 9: Reflectie op voortgang
1. Nieuwe ontwikkelingen en inzichten (bijvoorbeeld vanuit knelpunten bij MIEK-projecten, ontstaan van andere programma’s) kunnen leiden zijn voor Partijen om dit te bespreken in de stuurgroep of om deze Samenwerkingsovereenkomst of de MIEK-handleiding te wijzigen.
2. Partijen reflecteren vanaf 2025 jaarlijks, uiterlijk in mei, op het doel van deze Samenwerkingsover- eenkomst en hun samenwerking en de voortgang daarvan.
3. Het MIEK- programmateam organiseert het reflectieproces.
Artikel 10: Wijziging Samenwerkingsovereenkomst
1. Indien een Partij daartoe aanleiding ziet, kan hij een gemotiveerd schriftelijk verzoek tot wijziging van de Samenwerkingsovereenkomst indienen bij het MIEK-programmateam.
2. De reflectie door Partijen bedoeld in artikel 9, tweede lid, kan aanleiding zijn om de Samenwer- kingsovereenkomst te wijzigen.
3. Het MIEK-programmateam legt het voorstel tot wijziging bedoeld in het eerste lid inclusief een advies ter beoordeling voor aan de stuurgroep MIEK.
4. De stuurgroep MIEK beslist over het voorstel van wijziging.
5. Indien de stuurgroep MIEK heeft beslist over wijziging van de Samenwerkingsovereenkomst, wordt die wijziging als een addendum gehecht aan de Samenwerkingsovereenkomst. Het
addendum wordt gepubliceerd in de Staatscourant en op xxx.xxxxxxxxxxxxx.xx.
Artikel 11: Nakoming en geschillenbeslechting
1. De nakoming van de afspraken in deze Samenwerkingsovereenkomst is niet in rechte afdwingbaar.
2. Partijen streven ernaar om geschillen die verband houden met deze Samenwerkingsovereenkomst in onderling overleg op te lossen. Indien Partijen daar niet in slagen kan het geschil worden voorgelegd aan de stuurgroep MIEK. Indien het geschil niet door de stuurgroep kan worden opgelost, wordt het voorgelegd aan het BO K&E (MIEK).
3. Het BO K&E (MIEK) biedt de bij het geschil betrokken Partijen de gelegenheid om hun zienswijzen te geven en zoekt een oplossing voor het geschil. Indien na twee maanden geen oplossing is gevonden, komt het BO K&E (MIEK) met een advies gericht aan de bij het geschil betrokken Partijen.
Artikel 12: Gegevensuitwisseling
1. Voor het uitwisselen van persoonsgegevens of andere gegevens in het kader van deze Samenwer- kingsovereenkomst, zoals bedrijfsgegevens, concurrentiegevoelige informatie, en de verwerking daarvan spreken Partijen af dat wordt voldaan aan de eisen die daaraan worden gesteld door de van toepassing zijnde Europese en nationale wet- en regelgeving, zoals de Algemene Verordening Gegevensbescherming en de Wet open overheid.
2. De onderlinge gegevensuitwisseling mag niet leiden tot uitwisseling van concurrentiegevoelige informatie tussen Partijen, rechtstreeks dan wel indirect door tussenkomst van het MIEK- programmateam, noch leiden tot andere afspraken die in strijd zijn met het mededingingsrecht.
Artikel 13: Uitvoering in overeenstemming met het Unierecht
De afspraken van deze Samenwerkingsovereenkomst en de nadere uitwerking daarvan worden uitgevoerd in overeenstemming met het nationale en internationale recht, in het bijzonder voor zover de afspraken zien op aanbesteding, mededinging, staatssteun en technisch normen en voorschriften.
Artikel 14: Toetreding tot de Samenwerkingsovereenkomst MIEK
1. Gedurende de looptijd van deze Samenwerkingsovereenkomst kunnen andere partijen die een significante bijdrage kunnen leveren aan het MIEK en het MIEK-proces toetreden tot de samenwer- kingsovereenkomst MIEK.
2. Een toetredende partij dient de verplichtingen die voor haar uit het Samenwerkingsovereenkomst voortvloeien zonder voorbehoud te aanvaarden.
3. Een toetredende partij maakt haar verzoek tot toetreding schriftelijk bekend aan het MIEK- programmateam.
4. De stuurgroep MIEK beslist of de toetredende partij een significante bijdrage kan leveren aan het MIEK en het MIEK-proces.
5. Op basis van een positieve beslissing van de stuurgroep MIEK als bedoeld in vierde lid, beslissen Partijen om in te stemmen met het verzoek tot toetreding. Zodra Partijen hiertoe hebben inge- stemd, ontvangt de toetredende Partij de status van Partij van de Samenwerkingsovereenkomst en gelden voor die partij de voor haar uit deze overeenkomst voortvloeiende rechten en verplichtin- gen. Het verzoek tot toetreding en de verklaring tot instemming worden als bijlagen aan deze Samenwerkingsovereenkomst gehecht.
6. Van de toetreding wordt in de Staatscourant en op xxx.xxxxxxxxxxxxx.xx mededeling gedaan.
Artikel 15: Opzegging en beëindiging
1. Elke Partij kan deze Samenwerkingsovereenkomst eenzijdig schriftelijk opzeggen met een opzegtermijn van twee maanden.
2. De opzeggende Partij draagt in overleg met de overige Partijen zorg voor afronding van zijn op grond van deze Samenwerkingsovereenkomst gemaakte afspraken.
3. Wanneer een Partij de Samenwerkingsovereenkomst opzegt, beziet de Stuurgroep MIEK of de overeenkomst in stand kan blijven voor de overige Partijen en kan worden voortgezet.
4. Deze Samenwerkingsovereenkomst kan in zijn geheel worden beëindigd indien alle Partijen dit schriftelijk overeen komen. Xxxxxxx van schriftelijke opzegging door een der Partijen of beëindiging van de Samenwerkingsovereenkomst is geen van de Partijen jegens een andere Partij schadeplich- tig.
Artikel 16: Looptijd en inwerkingtreding
Deze Samenwerkingsovereenkomst treedt in werking na ondertekening door alle Partijen en zal in beginsel eindigen op 31 december 2033, tenzij de overeenkomst voor die datum wordt verlengd. Uiterlijk 1 oktober 2033 treden Partijen in overleg over verlenging van deze Samenwerkingsovereen- komst. Het BO K&E beslist over voortzetting op basis van een advies van de stuurgroep MIEK.
Artikel 17: Openbaarmaking
Na ondertekening van deze Samenwerkingsovereenkomst wordt deze openbaar gemaakt in de Staatscourant en op website van het MIEK van de Rijksoverheid.
Artikel 18: Ondertekening in verschillende exemplaren
Deze Samenwerkingsovereenkomst kan worden ondertekend in afzonderlijke exemplaren, die samengevoegd hetzelfde rechtsgevolg hebben als wanneer deze afspraken zouden zijn ondertekend door alle ondertekenaars in één exemplaar.
Artikel 19: Citeertitel
Deze Samenwerkingsovereenkomst kan worden aangehaald als “Samenwerkingsovereenkomst MIEK”.
Aldus overeengekomen, in tweevoud opgemaakt en ondertekend,
De Minister voor Klimaat en Energie, mede als vertegenwoordiger van de Staat,
R.A.A. Jetten
’s-Gravenhage, 15 mei 2024
De Minister voor Economische Zaken en Klimaat, mede als vertegenwoordiger van de Staat,
M.A.M. Xxxxxxxxxxx
’s-Gravenhage, 7 mei 2024
De Minister voor Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, mede als vertegenwoordiger van de Staat,
X.X. xx Xxxxx
Rotterdam, 6 februari 2024
De Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat, mede als vertegenwoordiger van de Staat,
V.L.W.A. Heijnen
’s-Gravenhage, 1 februari 2024
het Interprovinciaal Overleg,
te dezen vertegenwoordigd door:
T.A. de Bree
Portefeuillehouder Energie-Infra in de IPO Bestuurlijke Advies Commissie Klimaat en Energie Zwolle, 8 februari 2024
Vereniging Nederlandse Gemeenten, te dezen vertegenwoordigd door:
L. xxx Xxxxxxxxx
voorzitter VNG-commissie Economie, Klimaat, Energie en Milieu Utrecht, 1 maart 2024
P.L.P.S. Hofman
Portefeuillehouder MIEK in VNG-commissie Economie, Klimaat, Energie en Milieu Velp (GLD), 3 april 2024
N.V. Nederlandse Gasunie,
te dezen vertegenwoordigd door:
X.X. Xxxxxxx
Lid van de raad van bestuur en directeur Gasunie Transport Services B.V. Groningen, 31 januari 2024
J.A.F. Coenen
Lid van de raad van bestuur Groningen, 31 januari 2024
TenneT TSO B.V.
te dezen vertegenwoordigd door:
X.X.X. xxx Xxxx CEO TenneT
Arnhem, 7 maart 2024
M.C. Abbenhuis COO TenneT
Arnhem, 6 maart 2024