Contract
Europese Kaderovereenkomst inzake grensoverschrijdende samenwerking tussen territoriale gemeenschappen of autoriteiten
Preambule
De Lidstaten van de Raad van Europa die dit Verdrag hebben ondertekend,
Overwegende dat het doel van de Raad van Europa is het tot stand brengen van een grotere eenheid tussen zijn leden en het bevorderen van samenwerking tussen hen;
Overwegende dat, zoals omschreven in artikel 1 van het Statuut van de Raad van Europa, dit doel inzonderheid zal worden nagestreefd door het sluiten van overeenkomsten op het bestuurlijk vlak;
Overwegende dat de Raad van Europa erop dient toe te zien dat de territoriale gemeenschappen of autoriteiten in Europa deelnemen aan de verwezenlijking van zijn doel;
In aanmerking nemende het belang voor het nastreven van dit doel, van samenwerking tussen territoriale gemeenschappen of autoriteiten in grensgebieden op terreinen zoals regionale ontwikkeling en stads- en plattelandsontwikkeling, milieubescherming, verbetering van openbare voorzieningen en diensten en wederzijdse bijstand bij rampen;
Gelet op de in het verleden opgedane ervaring, waaruit blijkt dat samenwerking tussen lokale en regionale autoriteiten in Europa het voor deze gemakkelijker maakt hun taken doeltreffend te verrichten en inzonderheid bijdraagt tot de ontsluiting en ontwikkeling van grensgebieden;
Vastbesloten een zodanige samenwerking zoveel mogelijk te bevorderen en op deze wijze bij te dragen tot de economische en sociale vooruitgang van grensgebieden en tot de solidariteit die de volken van Europa verenigt.
Zijn overeengekomen als volgt:
Artikel 1
Elke Overeenkomstsluitende Partij verbindt zich ertoe grensoverschrijdende samenwerking tussen territoriale gemeenschappen of autoriteiten binnen haar rechtsmacht en territoriale gemeenschappen of autoriteiten binnen de rechtsmacht van andere Overeenkomstsluitende Partijen te vergemakkelijken en te bevorderen. Zij tracht te bevorderen dat de overeenkomsten en regelingen, die hiertoe noodzakelijk blijken te zijn, tot stand worden gebracht, met inachtneming van de voor elke Partij geldende constitutionele bepalingen.
Artikel 2
1. Voor de toepassing van deze Overeenkomst wordt onder grensoverschrijdende samenwerking verstaan elk onderling afgestemd optreden met het oogmerk het nabuurschap tussen territoriale gemeenschappen of autoriteiten binnen de rechtsmacht van twee of meer Overeenkomstsluitende Partijen te versterken en te bevorderen en de voor dit doel noodzakelijke overeenkomsten en regelingen tot stand te brengen. De grensoverschrijdende samenwerking vindt plaats in het kader van de bevoegdheden van de territoriale gemeenschappen of autoriteiten zoals omschreven in het interne recht. De reikwijdte en aard van zodanige bevoegdheden worden niet door deze Overeenkomst gewijzigd.
2. Voor de toepassing van deze Overeenkomst wordt onder de uitdrukking
„territoriale gemeenschappen of autoriteiten” verstaan gemeenschappen, autoriteiten of lichamen, die lokale en regionale functies vervullen en die als zodanig worden beschouwd in het interne recht van elke Staat. Elke Overeenkomstsluitende Partij kan evenwel, op het tijdstip van ondertekening van deze Overeenkomst of in een latere mededeling aan de Secretaris-Generaal van de Raad van Europa, de gemeenschappen, autoriteiten of lichamen, alsmede de onderwerpen en vormen aangeven waartoe zij de reikwijdte van deze Overeenkomst wenst te beperken of die zij van de reikwijdte van deze Overeenkomst wenst uit te sluiten.
Artikel 3
1. Voor de toepassing van deze Overeenkomst bevorderen de Overeenkomstsluitende Partijen, behoudens het bepaalde in artikel 2, tweede lid, elk initiatief van territoriale gemeenschappen en autoriteiten waarbij rekening wordt gehouden met de kaderregelingen tussen territoriale gemeenschappen en autoriteiten opgesteld binnen de Raad van Europa. Indien zij zulks noodzakelijk achten, kunnen zij rekening houden met de bilaterale of multilaterale modelovereenkomsten tussen Staten, opgesteld binnen de Raad van Europa met het oogmerk de samenwerking tussen territoriale gemeenschappen en autoriteiten te vergemakkelijken.
De tot stand te brengen regelingen en overeenkomsten kunnen worden gebaseerd op de model- en kaderovereenkomsten, kaderstatuten en kadercontracten die aan deze Overeenkomst zijn gehecht onder de nummers
1.1 tot en met 1.5 en 2.1 tot en met 2.6 met de nodige wijzigingen in verband met de bijzondere situatie van elke Overeenkomstsluitende Partij. Deze model- en kaderovereenkomsten, kaderstatuten en kadercontracten zijn slechts als richtsnoer bedoeld en hebben niet de kracht van een overeenkomst.
2. Indien de Overeenkomstsluitende Partijen het noodzakelijk achten, overeenkomsten tussen Staten te sluiten, kunnen daarin onder meer de context, vormen en grenzen worden vastgelegd voor het optreden van de territoriale gemeenschappen en autoriteiten die zijn betrokken bij grensoverschrijdende samenwerking. Elke overeenkomst kan tevens de autoriteiten of lichamen aangeven, waarop zij van toepassing is.
3. De bovenstaande bepalingen beletten de Overeenkomstsluitende Partijen niet, in onderlinge overeenstemming gebruik te maken van andere vormen van grensoverschrijdende samenwerking. Evenmin dienen de bepalingen van deze Overeenkomst zo te worden uitgelegd als zouden zij bestaande samenwerkingsovereenkomsten ongeldig maken.
4. De overeenkomsten en regelingen dienen tot stand te worden gebracht met inachtneming van de door het interne recht van elke Overeenkomstsluitende Partij vastgestelde bevoegdheid ten aanzien van internationale betrekkingen en algemeen beleid en met inachtneming van de voorschriften inzake controle of toezicht waaraan territoriale gemeenschappen of autoriteiten onderworpen zijn.
5. Hiertoe kan iedere Overeenkomstsluitende Partij, op het tijdstip van ondertekening van deze Overeenkomst of in een latere mededeling aan de Secretaris-Generaal van de Raad van Europa, de autoriteiten aangeven die ingevolge haar interne recht bevoegd zijn controle of toezicht uit te oefenen ten aanzien van de betrokken territoriale gemeenschappen en autoriteiten.
Artikel 4
Elke Overeenkomstsluitende Partij tracht de juridische, bestuurlijke of technische moeilijkheden die de ontwikkeling en het goede verloop van grensoverschrijdende samenwerking kunnen belemmeren, op te lossen en pleegt voor zover nodig overleg met de andere betrokken Overeenkomstsluitende Partij of Partijen.
Artikel 5
In geval van grensoverschrijdende samenwerking overeenkomstig de bepalingen van deze Overeenkomst, overwegen de Overeenkomstsluitende Partijen de wenselijkheid van toekenning aan de daaraan deelnemende territoriale gemeenschappen of autoriteiten van dezelfde faciliteiten als wanneer deze op nationaal niveau zouden samenwerken.
Artikel 6
Elke Overeenkomstsluitende Partij verstrekt in zo ruim mogelijke mate alle informatie waarom een andere Overeenkomstsluitende Partij verzoekt ten einde het nakomen door deze laatste Partij van haar verplichtingen ingevolge deze Overeenkomst te vergemakkelijken.
Artikel 7
Elke Overeenkomstsluitende Partij draagt er zorg voor dat de betrokken territoriale gemeenschappen of autoriteiten in kennis worden gesteld van de middelen tot handelen waarvan zij ingevolge deze Overeenkomst gebruik kunnen maken.
Artikel 8
1. De Overeenkomstsluitende Partijen zenden de Secretaris-Generaal van de Raad van Europa alle ter zake dienende informatie toe betreffende de overeenkomsten en regelingen bedoeld in artikel 3.
2. Elk voorstel van een of meer Overeenkomstsluitende Partijen voor aanvulling of uitbreiding van deze Overeenkomst of van de modelovereenkomsten en - regelingen dient te worden medegedeeld aan de Secretaris-Generaal van de Raad van Europa. De Secretaris-Generaal legt dit voor aan het Comité van Ministers van de Raad van Europa, dat besluit welk gevolg eraan gegeven dient te worden.
Artikel 9
1. Deze Overeenkomst staat open voor ondertekening door de Lidstaten van de Raad van Europa. Zij dient te worden bekrachtigd, aanvaard of goedgekeurd. De akten van bekrachtiging, aanvaarding of goedkeuring worden nedergelegd bij de Secretaris-Generaal van de Raad van Europa.
2. De Overeenkomst treedt in werking drie maanden na de datum van nederlegging van de vierde akte van bekrachtiging, aanvaarding of goedkeuring, mits ten minste twee van de Staten die deze formaliteit hebben verricht een gemeenschappelijke grens hebben.
3. Ten aanzien van iedere ondertekenende Staat die de Overeenkomst daarna bekrachtigt, aanvaardt of goedkeurt, treedt de Overeenkomst in werking drie maanden na de datum van nederlegging van zijn akte van bekrachtiging, aanvaarding of goedkeuring.
Artikel 10
1. Na de inwerkingtreding van deze Overeenkomst kan het Comité van Ministers van de Raad van Europa met eenparigheid van stemmen besluiten iedere Europese Staat die geen lid is van de Raad, uit te nodigen tot deze Overeenkomst toe te treden. Deze uitnodiging dient de uitdrukkelijke instemming te verkrijgen van elke Staat die de Overeenkomst heeft bekrachtigd.
2. Toetreding geschiedt door nederlegging bij de Secretaris-Generaal van de Raad van Europa van een akte van toetreding, die drie maanden na de datum van nederlegging van kracht wordt.
Artikel 11
1. Iedere Overeenkomstsluitende Partij kan, voor zover haarzelf betreft, deze Overeenkomst opzeggen door een daartoe strekkende kennisgeving te richten aan de Secretaris-Generaal van de Raad van Europa.
2. De opzegging wordt van kracht zes maanden na de datum van ontvangst van een zodanige kennisgeving door de Secretaris-Generaal.
Artikel 12
De Secretaris-Generaal van de Raad van Europa geeft de Lidstaten van de Raad van Europa en elke Staat die tot deze Overeenkomst is toegetreden, kennis van:
a. elke ondertekening;
b. elke nederlegging van een akte van bekrachtiging, aanvaarding, goedkeuring of toetreding;
c. elke datum van inwerkingtreding van deze Overeenkomst overeenkomstig artikel 9;
d. elke verklaring ontvangen krachtens het bepaalde in artikel 2, tweede lid, of artikel 3, vijfde lid;
e. elke kennisgeving ontvangen krachtens het bepaalde in artikel 11 alsmede de datum waarop de opzegging van kracht wordt.
TEN BLIJKE WAARVAN de ondergetekenden, daartoe behoorlijk gemachtigd, deze Overeenkomst hebben ondertekend.
GEDAAN te Madrid, op 21 mei 1980, in de Engelse en de Franse taal, zijnde beide teksten gelijkelijk authentiek, in één enkel exemplaar, dat zal worden nedergelegd in het archief van de Raad van Europa. De Secretaris-Generaal van de Raad van Europa doet hiervan een voor eensluidend gewaarmerkt afschrift toekomen aan elke Lidstaat van de Raad van Europa en aan alle Staten die zijn uitgenodigd tot deze Overeenkomst toe te treden.
AANHANGSEL
Model- en kaderovereenkomsten, kaderstatuten en kadercontracten inzake grensoverschrijdende samenwerking tussen territoriale gemeenschappen of autoriteiten1
In dit graduele systeem van modelovereenkomsten is onderscheid gemaakt tussen twee hoofdcategorieën omschreven volgens het niveau waarop de overeenkomst wordt gesloten:
- modelovereenkomsten tussen Staten inzake grensoverschrijdende samenwerking op lokaal en regionaal niveau;
- kaderovereenkomsten, -contracten en -statuten die een grondslag kunnen vormen voor grensoverschrijdende samenwerking tussen territoriale gemeenschappen en autoriteiten.
Zoals aangegeven in de onderstaande tabel, vallen slechts de twee modelovereenkomsten tussen Staten inzake de bevordering van grensoverschrijdende samenwerking en inzake regionaal grensoverschrijdend overleg uitsluitend binnen de rechtsmacht van Staten. De andere overeenkomsten tussen Staten scheppen slechts een juridisch kader voor het sluiten van overeenkomsten of contracten tussen territoriale autoriteiten of gemeenschappen; de kaderteksten van zodanige overeenkomsten of contracten zijn ondergebracht in de tweede categorie.
1. MODELOVEREENKOMSTEN TUSSEN STATEN
Algemene clausules voor modelovereenkomsten
1.1. Modelovereenkomst tussen Staten inzake de bevordering van grensoverschrijdende samenwerking;
1.2. Modelovereenkomst tussen Staten inzake regionaal grensoverschrijdend overleg;
1.3. Modelovereenkomst tussen Staten inzake lokaal grensoverschrijdend overleg;
1.4. Modelovereenkomst tussen Staten inzake contractuele grensoverschrijdende samenwerking tussen lokale autoriteiten;
1.5. Modelovereenkomst tussen Staten inzake organen voor grensoverschrijdende samenwerking tussen lokale autoriteiten.
1 Zoals vermeld in artikel 3, eerste lid, tweede alinea, van de Overeenkomst zijn de model- en kaderovereenkomsten, kaderstatuten en kadercontracten slechts als richtsnoer bedoeld en hebben zij niet de kracht van een overeenkomst.
2. KADEROVEREENKOMSTEN, -STATUTEN EN -CONTRACTEN TUSSEN LOKALE AUTORITEITEN
2.1. Xxxxxxxxxxxxxxxxx inzake instelling van een groep voor overleg tussen lokale autoriteiten;
2.2. Kaderovereenkomst inzake coördinatie bij de regeling van grensoverschrijdende lokale openbare aangelegenheden;
2.3. Kaderovereenkomst inzake oprichting van grensoverschrijdende privaatrechtelijke verenigingen;
2.4. Kadercontract inzake leveranties of verlening van diensten tussen lokale autoriteiten in grensgebieden (privaatrechtelijk);
2.5. Kadercontract inzake leveranties of verlening van diensten tussen lokale autoriteiten in grensgebieden (publiekrechtelijk);
2.6. Kaderovereenkomst inzake de instelling van organen voor grensoverschrijdende samenwerking tussen lokale autoriteiten.
1. MODELOVEREENKOMSTEN TUSSEN STATEN
Inleidende opmerking: het stelsel van overeenkomsten tussen Staten heeft met name ten doel de nauwkeurige omschrijving van de context, vormen en grenzen die de Staten wenselijk achten voor het optreden van territoriale gemeenschappen of autoriteiten, alsmede het wegnemen van juridische onzekerheden die problemen zouden kunnen scheppen (aanwijzing van het toepasselijke recht, rechterlijke bevoegdheid, beroepsmogelijkheden, enz.).
Voorts zal het sluiten van zodanige overeenkomsten tussen de betrokken Staten ter bevordering van grensoverschrijdende samenwerking tussen lokale autoriteiten ongetwijfeld van nut zijn in de volgende opzichten:
- officiële erkenning van de rechtmatigheid van zodanige samenwerkingsprocedures en aanmoediging van lokale autoriteiten daarvan gebruik te maken;
- doel van en voorwaarden voor ingrijpen door toezichthoudende of controlerende autoriteiten;
- uitwisseling van informatie tussen Staten;
- banden die tot stand kunnen worden gebracht tussen die vormen van samenwerking en andere procedures voor onderling afgestemd optreden in grensgebieden;
- wijziging van wettelijke regels of van de interpretatie daarvan die de grensoverschrijdende samenwerking belemmeren, enz.
Het hierboven beschreven systeem van modelovereenkomsten waaruit een keuze kan worden gemaakt, stelt de regeringen in staat de grensoverschrijdende samenwerking te plaatsen in de samenhang die het best aansluit bij hun behoeften, door de overeenkomst tussen Staten inzake de bevordering van grensoverschrijdende samenwerking (1.1) als basis te nemen en deze aan te vullen met een van de diverse andere overeenkomsten (modelovereenkomsten 1.2 tot en met 1.5). De Staten kunnen een van deze modellen kiezen, of meer en zelfs alle modellen, en zij kunnen dat op hetzelfde tijdstip doen of een meer gefaseerde aanpak volgen. In het geval van overeenkomsten tussen Staten die reeds gelijksoortige rechtsstelsels hebben, zoals de Scandinavische Staten, kan gebruikmaking van overeenkomsten van een zo specifiek soort overbodig blijken.
Algemene clausules voor de modelovereenkomsten 1.1 tot en met 1.5
Artikel a
1. Voor de toepassing van deze overeenkomst wordt onder „lokale autoriteiten” verstaan, autoriteiten, gemeenschappen of lichamen die lokale functies vervullen ingevolge de binnenlandse wetgeving van elke Staat.
2. Voor de toepassing van deze overeenkomst wordt onder „regionale autoriteiten” verstaan, autoriteiten, gemeenschappen of lichamen die regionale functies vervullen ingevolge de binnenlandse wetgeving van elke Staat.2
Artikel b
Deze overeenkomst laat de verschillende bestaande vormen van grensoverschrijdende samenwerking tussen de Staten die partij zijn, met name die vormen welke zijn gebaseerd op een internationale overeenkomst, onverlet.
Artikel c
De Partijen stellen de regionale en lokale autoriteiten in kennis van de aan deze geboden middelen tot optreden en moedigen deze aan, daarvan gebruik te maken.
Artikel d
In deze overeenkomst worden onder „hogere autoriteiten” verstaan de toezichthoudende en controlerende autoriteiten die door elke Partij zijn aangewezen.
Artikel e
De reikwijdte en de aard van de bevoegdheden van de lokale autoriteiten zoals omschreven in het interne recht van de Staten die partij zijn, worden in generlei opzicht door deze overeenkomst gewijzigd.
2 Het tweede lid wordt niet opgenomen in de ontwerpovereenkomsten 1.3, 1.4 en 1.5.
Artikel f
Elke Staat kan te allen tijde de delen van zijn grondgebied en de doelstellingen en vormen van samenwerking aanwijzen, die van toepassing van deze overeenkomst zijn uitgesloten.
Een zodanige aanwijzing laat de in het verband van bestaande samenwerking verworven rechten evenwel onverlet.
Artikel g
De Partijen houden de Secretaris-Generaal van de Raad van Europa op de hoogte van de activiteiten van de commissies, comité's en andere lichamen aan wie ingevolge deze overeenkomst taken zijn toevertrouwd.
Artikel h
De Partijen kunnen door middel van een eenvoudige notawisseling ondergeschikte veranderingen in deze overeenkomst aanbrengen die, gezien de opgedane ervaring, wenselijk zijn gebleken.
Artikel i
1. Elke Partij stelt de andere in kennis van de voltooiing van de ingevolge zijn interne recht vereiste procedures voor de toepassing van deze overeenkomst, die in werking treedt met ingang van de datum van de laatste kennisgeving.
2. Deze overeenkomst wordt gesloten voor een tijdvak van vijf jaar vanaf haar inwerkingtreding. Tenzij zij zes maanden voor het einde van deze periode wordt opgezegd, wordt zij stilzwijgend op dezelfde voorwaarden voor achtereenvolgende tijdvakken van vijf jaar verlengd.
3. De Partij die kennisgeving van opzegging doet, kan aangeven dat zulks slechts geldt voor nader aangeduide artikelen, geografische gebieden of terreinen van activiteiten. In een dergelijk geval blijft de overeenkomst voor het overige van kracht, tenzij zij door de andere Partij of Partijen wordt opgezegd binnen vier maanden na ontvangst van de kennisgeving van gedeeltelijke opzegging.
4. De Partijen kunnen te allen tijde de toepassing van deze overeenkomst voor een aangegeven tijdvak schorsen. Ook kunnen zij overeenkomen dat de werkzaamheden van een bepaalde commissie of een bepaald comité worden opgeschort of beëindigd.
1.1. Modelovereenkomst tussen Staten inzake de bevordering van grensoverschrijdende samenwerking
Inleidende opmerking: Dit is een modelovereenkomst tussen Staten die algemene basisbepalingen bevat en die afzonderlijk dan wel in samenhang met een of meer van de onderstaande modelovereenkomsten tussen Staten kan worden gesloten.
De Regeringen van ... en ...
zich bewust van de voordelen van grensoverschrijdende samenwerking, zoals omschreven in de Europese Kaderovereenkomst inzake grensoverschrijdende samenwerking tussen territoriale gemeenschappen of autoriteiten, zijn overeengekomen als volgt:
Artikel 1
De Partijen verbinden zich ertoe naar middelen tot grensoverschrijdende samenwerking op regionaal en lokaal niveau te zoeken en de aanwending daarvan te bevorderen.
Onder grensoverschrijdende samenwerking verstaan zij alle onderling afgestemde bestuurlijke, technische, economische, sociale of culturele maatregelen ter versterking en ontwikkeling van de nabuurbetrekkingen, tussen de gebieden gelegen aan beide zijden van de grens, en de sluiting van passende overeenkomsten ter oplossing van de problemen die zich op dit terrein kunnen voordoen.
Met deze maatregelen zou onder meer kunnen worden gestreefd naar verbetering van de voorwaarden voor regionale ontwikkeling en stadsontwikkeling, de bescherming van natuurlijke rijkdommen, wederzijdse hulp in geval van rampen en de verbetering van openbare diensten.
Artikel 2
De Partijen streven ernaar, in onderling overleg, de regionale autoriteiten binnen hun rechtsmacht de benodigde middelen te verschaffen ten einde deze in staat te stellen de samenwerking tot stand te brengen.
Artikel 3
Zij verbinden zich tevens ertoe optreden van lokale autoriteiten aan te moedigen dat is gericht op de totstandbrenging en ontwikkeling van grensoverschrijdende samenwerking.
Artikel 4
De lokale en regionale autoriteiten die deelnemen aan grensoverschrijdende samenwerking overeenkomstig deze Overeenkomst, hebben recht op dezelfde faciliteiten en bescherming als wanneer zij op nationaal niveau zouden samenwerken.
De bevoegde autoriteiten van elke Partij dragen er zorg voor dat op de begroting de benodigde gelden worden uitgetrokken ter dekking van de lopende kosten van de lichamen die belast zijn met de bevordering van de grensoverschrijdende samenwerking waarin deze Overeenkomst voorziet.
Artikel 5
Elke Partij belast het lichaam, de commissie of instelling, door haar aangewezen, met de bestudering van de huidige nationale wetgeving en voorschriften, ten einde wijzigingen voor te stellen in de bepalingen die de ontwikkeling van lokale grensoverschrijdende samenwerking kunnen belemmeren. Deze lichamen dienen bijzondere aandacht te schenken aan verbetering van de voorschriften op belasting- en douanegebied, van de regels inzake buitenlandse valuta en overmaking van kapitaal en van de procedures inzake optreden van hogere autoriteiten, vooral wat toezicht of controle betreft.
Alvorens de in de voorgaande alinea bedoelde stappen te ondernemen, plegen de Partijen voor zover nodig overleg met elkaar en wisselen zij ter zake dienende informatie uit.
Artikel 6
De Partijen trachten, door arbitrage of op andere wijze, een oplossing te vinden voor kwesties van lokaal belang, waarover zij van mening verschillen en ten aanzien waarvan voorafgaande regeling nodig is voor het welslagen van projecten voor grensoverschrijdende samenwerking.
1.2. Modelovereenkomst tussen Staten inzake regionaal grensoverschrijdend overleg
Inleidende opmerking: Deze Overeenkomst kan afzonderlijk dan wel in samenhang met een of meer van de modelovereenkomsten tussen Staten worden gesloten (teksten 1.1 tot en met 1.5)
Artikel 1
Ten einde het grensoverschrijdend overleg tussen de regio's, omschreven in het aanhangsel bij deze Overeenkomst, te bevorderen, stellen de Partijen een gemengde commissie in (hierna te noemen „de Commissie”) en indien nodig een of meer regionale comité's (hierna te noemen „Comité's”) ter behandeling van aangelegenheden samenhangend met grensoverschrijdend overleg.
Artikel 2
1. De Commissie en de Comité's worden gevormd door delegaties, waarvan de leden door elk der Partijen zijn gekozen.
2. De delegaties naar de Commissie bestaan uit niet meer dan 8 leden, waarvan ten minste 3 de regionale autoriteiten vertegenwoordigen. De voorzitter van de delegaties naar de Comité's, of hun vertegenwoordigers, nemen in een adviserende hoedanigheid deel aan de werkzaamheden van de Commissie.3
3. De Comité's worden gevormd door ... delegaties, die elk uit ... leden bestaan en worden ingesteld op initiatief van de Commissie in overleg met de regionale en lokale autoriteiten van de grensgebieden waarop deze Overeenkomst betrekking heeft. De delegaties naar de Comité's bestaan uit vertegenwoordigers van die autoriteiten of van regionale of lokale lichamen. Eén afgevaardigde wordt door de centrale overheid benoemd. Waar passend wordt hij gekozen uit de lichamen die de centrale overheid vertegenwoordigen in de grensgebieden waarvoor de Comité's verantwoordelijk zijn.
4. De Commissie komt ten minste eenmaal per jaar bijeen. De Comité's komen bijeen wanneer nodig, doch ten minste tweemaal per jaar.
5. De Commissie en de Comité's stellen hun eigen huishoudelijk reglement op. Artikel 3 Elke Partij draagt de kosten van haar eigen delegatie naar de Commissie.
De kosten van de delegaties naar de Comité's worden gedragen door de autoriteiten waaruit deze delegaties zijn samengesteld.
Artikel 4
Ten behoeve van de coördinatie en de continuïteit in het werk van de Commissie en de Comité's, stellen de Partijen indien nodig een secretariaat in, waarvan de samenstelling, de zetel, de werkwijze en de financiering worden neergelegd in een regeling ad hoc tussen de Partijen, zoals voorgesteld door de Commissie. Bij gebreke van overeenstemming tussen de Partijen, kan de Commissie zelf een secretariaat instellen.
3 De getallen voor het aantal leden van de Commissie zijn slechts als richtsnoer bedoeld en dienen te worden aangepast aan de situatie; dit geld trouwens voor alle bepalingen in deze modelovereenkomst. Door het geven van getallen hebben de opstellers van de modelovereenkomsten de noodzaak van doelmatig werkende commissies met betrekkelijk weinig leden willen onderstrepen. Ook wensten zij een aanduiding te geven van de door hen redelijk geachte verhouding tussen de vertegenwoordigers van de centrale overheid enerzijds en van de regionale autoriteiten anderzijds.
Artikel 5
De grensgebieden waarop deze Overeenkomst betrekking heeft, worden aangegeven in een Bijlage, waarvan de inhoud door een eenvoudige notawisseling kan worden gewijzigd.
Artikel 6
1. Er kan grensoverschrijdend overleg worden gepleegd over kwesties die zich voordoen op de onderstaande terreinen:4
- stadsontwikkeling en regionale ontwikkeling;
- vervoer en verbindingen (openbaar vervoer, wegen en snelwegen, gemeenschappelijke luchthavens, waterwegen, zeehavens, enz.);
- energie (energiecentrales, gas-, elektriciteits- en watervoorziening);
- natuurbescherming (plaatsen die bescherming behoeven, recreatiegebieden, natuurparken, enz.);
- bescherming van het water (bestrijding van verontreiniging, zuiveringsinstallaties, enz.);
- bescherming van de leefomgeving (luchtverontreiniging, lawaaibestrijding, stiltegebieden, enz.);
- onderwijs, opleiding en onderzoek;
- gezondheidszorg (bijv. gebruik van de medische voorzieningen in een van de gebieden door de inwoners van een ander gebied);
- cultuur, vrijetijdsbesteding en sportbeoefening (schouwburgen, orkesten, sportcentra, vakantiehuizen en -kampen, jeugdcentra, enz.);
- wederzijdse hulpverlening bij rampen (brand, overstromingen, epidemieën, vliegtuigongevallen, aardbevingen, ongevallen in de bergen, enz.);
- toerisme (gezamenlijke projecten voor de bevordering van het toerisme);
- problemen betreffende grensarbeiders (vervoersvoorzieningen, huisvesting, sociale zekerheid, belastingen, werkgelegenheid, werkloosheid, enz.);
- economische projecten (vestiging van nieuwe industrieën, enz.);
4 Deze lijst is slechts als richtsnoer bedoeld en dient aan elk samenwerkingsproject te worden aangepast. Zij mag niet zo worden uitgelegd als zouden daardoor de bevoegdheden die het interne recht aan territoriale autoriteiten heeft toegekend, worden gewijzigd. Zowel de centrale overheid als de regionale autoriteiten zijn per slot in de commissie vertegenwoordigd.
- diverse projecten (installaties voor afvalverwerking, riolering, enz.);
- verbetering van de landbouwstructuur;
- sociale voorzieningen.
2. De Partijen kunnen overeenkomen deze lijst te wijzigen door een eenvoudige notawisseling.
Artikel 7
1. Tenzij anders bepaald, is de Commissie belast met het behandelen van algemene en van principiële kwesties, zoals het opstellen van programma's voor de Comité's, coördinatie en contacten met de betrokken centrale overheden en met gemengde commissies die ingesteld waren voor de inwerkingtreding van deze Overeenkomst.
2. In het bijzonder is de Commissie belast met het eventueel voorleggen aan de onderscheiden regeringen van haar eigen aanbevelingen en die van de Comité's, en van ontwerpen voor te sluiten internationale overeenkomsten.
3. De Commissie kan deskundigen inschakelen voor de bestudering van bepaalde kwesties.
Artikel 8
1. De voornaamste taak van de Comité's is het bestuderen van problemen die zich voordoen op de in artikel 6 aangegeven gebieden en het naar aanleiding daarvan doen van voorstellen en aanbevelingen. Dergelijke problemen kunnen aan de Comité's worden voorgelegd door de Commissie, door de centrale, regionale of lokale autoriteiten van de Partijen en door instellingen, verenigingen of andere publiekrechtelijke of privaatrechtelijke lichamen. Zij kunnen ook op eigen initiatief aangelegenheden behandelen.
2. De Comité's kunnen, ten behoeve van de bestudering van deze aangelegenheden, werkgroepen in het leven roepen. Zij kunnen ook deskundigen inschakelen en om juridische adviezen of technische rapporten verzoeken. De Comité's trachten, via een zo breed mogelijk overleg, te komen tot resultaten die in overeenstemming zijn met de belangen van de betrokken bevolking.
Artikel 9
1. De Comité's stellen de Commissie in kennis van de aan hen voorgelegde aangelegenheden en van de bevindingen waartoe zij zijn gekomen.
2. Wanneer over hun bevindingen beslissingen moeten worden genomen door de Commissie of de onderscheiden regeringen, doen de Comité's aanbevelingen aan de Commissie.
Artikel 10
1. Zowel de Commissie als de Comité's zijn bevoegd aangelegenheden van gemeenschappelijk belang te regelen die aan hen zijn voorgelegd met instemming van de leden, mits hun leden overeenkomstig de wetgeving van de Partijen daartoe bevoegd zijn.
2. De Commissie en de Comité's wisselen informatie uit over de in dit opzicht genomen beslissingen.
Artikel 11
1. De delegaties naar de Commissie of de Comité's wisselen informatie uit over door de bevoegde autoriteiten genomen maatregelen naar aanleiding van aanbevelingen gedaan of ontwerpovereenkomsten opgesteld in overeenstemming met artikel 7, tweede lid en artikel 9, tweede lid.
2. De Commissie en de Comité's overwegen de actie die moet worden genomen naar aanleiding van door de in het eerste lid bedoelde bevoegde autoriteiten genomen maatregelen.
1.3. Modelovereenkomst tussen Staten inzake lokaal grensoverschrijdend overleg
Inleidende opmerking: Deze Overeenkomst kan afzonderlijk dan wel in samenhang met een of meer van de modelovereenkomsten tussen Staten worden gesloten (teksten 1.1 tot en met 1.5).
Artikel 1
Ten einde een ruimere uitwisseling van informatie te verzekeren en te komen tot overleg tussen lokale autoriteiten aan beide zijden van de grens, verzoeken de Partijen deze autoriteiten in comité's van overleg gezamenlijk studie te maken van vraagstukken van gemeenschappelijk belang.
Artikel 2
Het huishoudelijk reglement van zulke comité's wordt door hun leden in onderling overleg opgesteld. De hogere autoriteiten worden bij hun werkzaamheden betrokken of daarvan op de hoogte gehouden.
Ingeval in de betrokken gebieden regionale commissies van grensoverschrijdend overleg zijn ingesteld, worden de comité's van overleg betrokken bij het werk van die commissies op door deze te stellen voorwaarden. Hunnerzijds verlenen deze commissies hulp bij het werk van de comité's van overleg.
De comité's kunnen ook optreden als advieslichaam in verband met de uitvoering van bijzondere overeenkomsten tussen Staten die zijn gesloten in het kader van de grensoverschrijdende samenwerking.
Artikel 3
De taak van de comités van overleg is het organiseren van de uitwisseling van informatie en van onderling overleg, alsook het bestuderen van aangelegenheden van gemeenschappelijk belang en het bepalen van gemeenschappelijke doelstellingen.
In hun werkzaamheden eerbiedigen zij de eigen verantwoordelijkheid van hun leden en er vindt geen overdracht van bevoegdheden plaats.
De leden van deze comité's kunnen evenwel binnen het kader van samenwerkingsovereenkomsten te zamen beslissen welke maatregelen of beperkingen voor hun onderscheiden werkzaamheden zullen gelden, of welke procedures voor voorafgaand overleg zij voornemens zijn te volgen.
Artikel 4. (alternatief)
Ter vergemakkelijking van het werk van deze comité's van overleg kunnen de betrokken lokale autoriteiten, binnen de grenzen van de ingevolge de binnenlandse wetgeving aan hen toegekende bevoegdheden, verenigingen in het leven roepen als juridische basis voor hun samenwerking.
Deze verenigingen worden opgericht ingevolge het burgerlijk recht of het handelsrecht dat van toepassing is op verenigingen in een van de betrokken Staten. Voor de toepassing van het gekozen rechtsstelsel blijven, indien daarvan sprake is, de voorwaarden, formaliteiten en bijzondere machtigingen betreffende de nationaliteit van de leden van deze verenigingen buiten beschouwing.
De overeenkomstig artikel 2 aan hogere autoriteiten verstrekte informatie omvat alle inlichtingen omtrent de activiteiten van de in dit artikel bedoelde verenigingen.
1.4. Modelovereenkomst tussen Staten inzake contractuele grensoverschrijdende samenwerking tussen lokale autoriteiten
Inleidende opmerking: Deze Overeenkomst kan afzonderlijk dan wel in samenhang met een of meer van de ontwerpovereenkomsten tussen Staten worden gesloten (teksten 1.1 tot en met 1.5).
Artikel 1
Grensoverschrijdende samenwerking tussen lokale lichamen vindt onder meer plaats door middel van administratiefrechtelijke, economische of technische contracten.
Artikel 2
De contracten inzake grensoverschrijdende samenwerking worden gesloten door de lokale autoriteiten binnen de grenzen van hun bevoegdheden ingevolge het interne recht.
Zij hebben onder meer betrekking op de levering van goederen of de verlening van diensten, gezamenlijk optreden, het vormen van verenigingen opgericht op de grondslag van het burgerlijk recht of het handelsrecht van een van de Staten die partij zijn, of op het lidmaatschap van een zodanige vereniging.5
Artikel 3
De partijen bij een zodanig contract geven aan welk recht daarop van toepassing is door verwijzing naar het contractenrecht (zowel publiek als privaatrechtelijk) van een van de Staten die Partij zijn bij deze Overeenkomst.
Zij geven tevens, voor zover noodzakelijk, de afwijkingen aan die kunnen worden gemaakt van de bepalingen van dat recht welke niet verbindend zijn.
Indien er geen desbetreffende bepaling in het contract is opgenomen, is het toepasselijke recht dat van de Staat van de lokale autoriteit die ingevolge het contract verantwoordelijk is voor het verlenen van de voornaamste dienst, of bij gebreke daarvan, de lokale autoriteit met het grootste financiële belang.
In alle gevallen behouden de personen onder de rechtsmacht van de lokale autoriteiten die partij zijn bij het contract, alle rechtsvorderingen en rechtsmiddelen tegen genoemde autoriteiten, die zij zouden hebben gehad ten aanzien van deze autoriteiten, indien deze zelf belast zouden zijn gebleven met de taak de genoemde personen de desbetreffende goederen te leveren of diensten te verlenen. De lokale autoriteiten tegen wie zulke rechtsvorderingen worden ingesteld of zulke rechtsmiddelen worden aangewend, zijn gerechtigd een regresprocedure in te stellen tegen de lokale autoriteiten die zich hebben belast met het leveren van de goederen of het verlenen van de diensten.
5 Deze paragraaf kan al dan niet worden opgenomen, zonder dat daardoor afbreuk wordt gedaan aan de samenhang van deze overeenkomst.
Artikel 4
Voorstellen voor het sluiten of wijzigen van contracten worden tegelijkertijd in elke Staat onderworpen aan de gewone regels inzake het optreden van hogere autoriteiten. Goedkeuring door de autoriteiten die partij zijn bij het contract is evenwel niet vereist. Aan een beslissing, genomen door een hogere autoriteit die het sluiten of toepassen van een contract inzake grensoverschrijdende samenwerking kan belemmeren, dan wel het ontbinden van een zodanig contract kan veroorzaken, dient overleg met de overeenkomstige hogere autoriteiten van de betrokken andere Staten vooraf te gaan.
Artikel 5
In geval van een geschil wordt de bevoegde rechterlijke autoriteit door het toepasselijke recht bepaald. Contracten inzake grensoverschrijdende samenwerking kunnen evenwel arbitrageclausules bevatten. Desondanks behouden cliënten en derden alle bestaande rechtsmiddelen jegens de lokale autoriteiten van de Staat waartoe zij behoren, terwijl die autoriteiten verhaal kunnen zoeken op de in gebreke zijnde partij bij het contract.
De hogere autoriteiten nemen alle maatregelen waartoe zij bevoegd zijn ter verzekering van de onverwijlde tenuitvoerlegging van rechterlijke beslissingen, ongeacht de nationaliteit van de rechtbank die deze beslissingen heeft gegeven.
Artikel 6
Ingevolge deze Overeenkomst gesloten contracten blijven van kracht na opzegging van deze Overeenkomst. De contracten zullen evenwel een clausule bevatten waarbij de partijen gemachtigd worden zodanige contracten te beëindigen, met inachtneming van een opzegtermijn van vijf jaar, ingeval van opzegging van deze Overeenkomst. De Staten die Partij zijn, hebben de bevoegdheid de toepassing van deze clausule af te dwingen.
1.5. Modelovereenkomst tussen Staten inzake organen voor grensoverschrijdende samenwerking tussen lokale autoriteiten
Inleidende opmerking: Deze Overeenkomst kan afzonderlijk dan wel in samenhang met een of meer van de modelovereenkomsten tussen Staten worden gesloten (teksten 1.1 tot en met 1.5).
Artikel 1
Voor de doeleinden die zij ingevolge het interne recht kunnen nastreven door middel van een vereniging of belangengroeperingen, kunnen lokale autoriteiten en andere publiekrechtelijke lichamen deelnemen aan verenigingen of belangengroeperingen van lokale autoriteiten, opgericht op het grondgebied van een andere Partij overeenkomstig het interne recht van die Partij.
Artikel 2
Binnen de grenzen van de bevoegdheden van hun leden zijn de in artikel 1 bedoelde verenigingen of belangengroeperingen gerechtigd hun uit hun statutaire doel voortvloeiende werkzaamheden te verrichten op het grondgebied van elk der betrokken Partijen. Hierbij zijn zij onderworpen aan de door die Staat vastgestelde regels, tenzij die Staat uitzonderingen daarop toelaat.
Artikel 3
1. De akte van oprichting van de vereniging of de belangengroepering, de statuten, en de wijzigingen daarvan, zijn onderworpen aan de goedkeuring van de hogere autoriteiten van alle deelnemende lokale autoriteiten. Hetzelfde geldt voor de toelating tot een reeds bestaande vereniging of belangengroepering.
2. De betrokken bevolking wordt overeenkomstig de gewone regelingen voor openbaarmaking van elke Staat, op de hoogte gesteld van die akten en van de goedkeuring daarvan. Hetzelfde geldt voor wijzigingen van de zetel en voor beslissingen betreffende de personen die gemachtigd zijn namens de vereniging of belangengroepering op te treden, en betreffende de grenzen van hun bevoegdheden.
3. Bovenbedoelde akten worden opgesteld in de officiële talen die in gebruik zijn in elk van de Staten waar zij moeten worden toegepast. Alle teksten zijn gelijkelijk authentiek.
Artikel 4
1. De statuten regelen de rechtsbetrekkingen van de vereniging of de belangengroeperingen. Zij dienen de door de overeenkomstig artikel 1 toepasselijke wetgeving vereiste gegevens te bevatten. In elk geval dienen zij aan te geven welke lichamen lid zijn, en de naam en zetel van de vereniging of belangengroepering te vermelden. Zij dienen het doel van de vereniging of belangengroepering te bepalen en waar passend, de functie en de plaats van vestiging van te gebruiken installaties. Zij dienen de wijze van aanstelling van de beheers- en bestuursorganen te bepalen, de reikwijdte van de verplichtingen van de leden en hun bijdrage in de gemeenschappelijke uitgaven. Van de beheersorganen dient ten minste één vertegenwoordiger van de lokale autoriteiten van elk land die lid zijn deel uit te maken. De statuten dienen de samenstelling en de wijze van beraadslagen van de Algemene Vergadering te bepalen, de vorm van de notulen, de wijze van ontbinding of opheffing en de regels inzake de begrotingen en het voeren van de boekhouding.
2. De statuten dienen ook een bepaling te bevatten volgens welke de leden zich kunnen terugtrekken uit de vereniging, met inachtneming van een in de statuten bepaalde opzegtermijn, en na betaling van eventuele schulden aan de vereniging en van een schadevergoeding aan de vereniging, volgens taxatie door deskundigen met betrekking tot door de vereniging voor of namens de betrokken leden verrichte investeringen of gemaakte kosten. Zij dienen ook regels aan te geven inzake het ontslag of de uitsluiting van een lid wegens niet- nakoming van zijn verbintenissen.
Artikel 5
De Partijen verbinden zich ertoe de vereiste machtigingen te verlenen voor de vervulling door de vereniging of belangengroepering van haar taken binnen haar grondgebied, zulks onder voorbehoud van de eisen gesteld door de openbare orde en veiligheid.
Artikel 6
Wanneer de vereniging of belangengroepering, ingevolge het interne recht, op het grondgebied van een Staat niet over bepaalde bevoegdheden, rechten of voordelen kan beschikken die nodig zijn voor het vervullen van haar taken ten behoeve van de lokale autoriteiten van die Staat die lid zijn, hebben laatstgenoemden het recht en de plicht op te treden voor en namens de vereniging of belangengroepering ten einde deze bevoegdheden, rechten of voordelen uit te oefenen dan wel te verwerven.
Artikel 7
1. De bevoegdheden inzake toezicht of controle op de vereniging of belangengroepering worden, overeenkomstig het interne recht, uitgeoefend door de bevoegde autoriteiten van de Staat waar de zetel is gevestigd. Deze autoriteiten dragen er tevens zorg voor dat de belangen van de lokale autoriteiten van andere Staten in acht worden genomen.
2. De bevoegde autoriteiten van de andere Staten hebben recht op informatie omtrent de werkzaamheden en besluiten van de vereniging of belangengroepering en omtrent handelingen verricht bij de uitoefening van het toezicht of de controle. In het bijzonder worden hun, op verzoek, de aangenomen teksten en notulen van de vergaderingen van de organen van de vereniging of belangengroepering verstrekt, de jaarrekeningen en de ontwerpbegroting, zo deze er zijn, voor zover door het interne recht wordt vereist dat deze ter kennis worden gebracht van de voor toezicht of controle verantwoordelijke autoriteiten. Zij kunnen rechtstreeks in verbinding treden met de organen van de vereniging of belangengroepering en met de toezicht of controle uitoefenende autoriteiten, aan deze commentaar voorleggen of deze vragen rechtstreeks te worden geraadpleegd in bepaalde gevallen en inzake bepaalde aangelegenheden.
3. De bevoegde autoriteiten van de andere Staten hebben tevens het recht de vereniging of belangengroepering ervan in kennis te stellen dat zij er bezwaar tegen hebben dat de onder hun rechtsmacht vallende gemeenschappen blijven deelnemen aan de vereniging of belangengroepering. Een zodanige kennisgeving, met redenen omkleed, wordt geacht een grond te zijn voor uitsluiting en dient als zodanig te worden vermeld in de statuten. De in het eerste en tweede lid van dit artikel bedoelde autoriteiten zijn ook gerechtigd zich te doen vertegenwoordigen door een afgevaardigde naar de beheersorganen van de vereniging of belangengroepering; deze afgevaardigde heeft het recht alle vergaderingen van genoemde organen bij te wonen en hun agenda's en notulen te ontvangen.
Artikel 8
De leveranties of dienstverlening die overeenkomstig de statuten aan de vereniging of de belangengroepering worden toevertrouwd op het grondgebied van haar leden, worden verricht onder haar verantwoordelijkheid met volledige kwijting van haar leden van hun verplichtingen te dien aanzien. De vereniging of belangengroepering is ook aansprakelijk jegens cliënten en derden. Laatstgenoemden behouden evenwel ten aanzien van de lokale autoriteiten voor en namens wie de leveranties of dienstverlening worden verricht, alle rechtsvorderingen en rechtsmiddelen die zij zouden hebben indien deze autoriteiten zelf de verplichting hadden behouden hun de desbetreffende leveranties te doen of de desbetreffende diensten te verlenen. De autoriteiten tegen wie zulke rechtsvorderingen worden ingesteld of zulke rechtsmiddelen worden aangewend, hebben zelf een regresrecht jegens de vereniging of belangengroepering.
Artikel 9
1. Bij gebreke van bemiddeling worden geschillen tussen de vereniging en de leden daarvan, of tussen verschillende leden, betreffende de functionering van de vereniging, voorgelegd aan de bestuurlijke en gerechtelijke autoriteiten van de Staat waar de zetel van de vereniging of belangengroeperingen is gevestigd.
2. Alle andere geschillen dan die bedoeld in het eerste lid kunnen aan de bestuurlijke en gerechtelijke autoriteiten worden voorgelegd overeenkomstig de gewone in het grondgebied van de Partij zijnde Staten geldende regels, tenzij de betrokkenen besluiten het geschil voor te leggen aan een door hen aan te wijzen scheidsrechterlijke instantie.
3. De Staten die Partij zijn, nemen de nodige maatregelen ten einde zorg te dragen voor de tenuitvoerlegging op hun grondgebied van beslissingen en vonnissen voortvloeiend uit de bovenstaande bepalingen.
Artikel 10
De ter toepassing van deze overeenkomst opgerichte verenigingen of belangengroeperingen blijven in stand na opzegging van deze Overeenkomst, zij het onverminderd het bepaalde in artikel 7, derde lid.
2. KADEROVEREENKOMSTEN, -STATUTEN EN -CONTRACTEN TUSSEN LOKALE AUTORITEITEN
Inleidende opmerking:
Kaderovereenkomsten, -contracten en -statuten bedoeld voor lokale autoriteiten
Evenals Staten zou lokale autoriteiten een keuze van overeenkomsten en contracten kunnen worden geboden. In feite bestaat zulk een keuze in een aantal landen reeds, zoals blijkt uit de grote reeds bijeengebrachte hoeveelheid documentatie inzake gesloten overeenkomsten.
Het voorgestelde systeem omvat zes kaderovereenkomsten, -contracten en - statuten, die voorzien in een uiteenlopende mate en vorm van lokale grensoverschrijdende samenwerking. Afhankelijk van de werkingssfeer en stand van de nationale wetgeving kunnen deze kaderteksten zonder meer worden gebruikt, dan wel na aanneming van een overeenkomst tussen Staten inzake hun gebruik.
In het algemeen kan het sluiten van overeenkomsten tussen Staten, zelfs wanneer zulks niet absoluut noodzakelijk schijnt, bijdragen tot een duidelijkere omschrijving van de voorwaarden waarop deze overeenkomsten door de lokale autoriteiten kunnen worden gehanteerd. In elk geval lijkt het sluiten van een overeenkomst tussen Staten geboden bij gebruikmaking van overeenkomst 2.6 (organen voor grensoverschrijdende samenwerking).
Dit systeem van kaderovereenkomsten ten behoeve van lokale autoriteiten komt overeen met de modelovereenkomsten tussen Staten. In de inleidende opmerking bij elke kadertekst wordt naar de overeenkomsten tussen Staten verwezen.
Zo is het mogelijk de overeenkomsten en organen die op lokaal niveau tot stand zijn gekomen, te integreren in de structuren voor grensoverschrijdend overleg die in het leven zullen worden geroepen op regionaal of nationaal niveau. De lokale coördinatiecommissies (kadertekst 2.1) zouden bijvoorbeeld kunnen worden geïntegreerd in de structuur van de Commissies, Comités en werkgroepen bedoeld in de modelovereenkomst tussen Staten inzake regionaal grensoverschrijdend overleg (1.2).
Voorts zijn deze modellen ontworpen in de vorm van een schema, aangezien onmogelijk alle problemen die zich van geval tot geval zouden kunnen voordoen, in een algemeen overzicht kunnen worden samengevat. De kaderteksten zijn een nuttig richtsnoer, doch kunnen worden gewijzigd naar gelang de behoeften van de lokale autoriteiten die er gebruik van maken.
Ook moeten de lokale autoriteiten middelen vinden om de deelneming van burgers aan grensoverschrijdend overleg in de sociaal-culturele sfeer aan te moedigen. Zulke deelneming zal beslist de psychologische hinderpalen kunnen wegnemen die de grensoverschrijdende samenwerking soms in ernstige mate belemmeren. Door belangstelling van het publiek gesteund overleg zal zo een hechtere grondslag verwerven. Een van de wijzen waarop deelneming door het publiek kan worden bevorderd, is gebruikmaking van een vereniging. Een van de kaderteksten (2.3) heeft derhalve betrekking op het oprichten van een privaatrechtelijke vereniging.
2.1. Xxxxxxxxxxxxxxxxx inzake de instelling van een groep voor overleg tussen lokale autoriteiten
Inleidende opmerking: Gewoonlijk kan zulk een groep in het leven worden geroepen zonder dat er een overeenkomst tussen Staten nodig is. Er zijn talrijke voorbeelden van zulke mogelijkheden. Indien er evenwel juridische of andere onzekerheden ter zake bestaan, zou een overeenkomst tussen Staten de voorwaarden voor een zodanige coördinatie kunnen vastleggen (zie modelovereenkomst 1.3).
Doel en zetel van de groep
Artikel 1
De lokale autoriteiten die partij zijn bij deze Overeenkomst verbinden zich tot coördinatie van hun activiteiten op de volgende binnen hun bevoegdheden vallende terreinen (terrein(en) nader aangeven of verwijzen naar „lokale vraagstukken”).
Hiertoe richten zij bij deze een coördinatiegroep op, hierna te noemen „de groep”, die haar zetel heeft te ....
De taak van de groep is te zorgen voor de uitwisseling van gegevens, de coördinatie en het overleg tussen haar leden op de terreinen aangegeven in de voorgaande alinea. De autoriteiten die lid zijn van de groep verbinden zich tot het verstrekken van alle nodige gegevens voor het vervullen van haar taak en tot onderling overleg binnen de groep, alvorens over te gaan tot het besluiten op de boven aangegeven terreinen.
Lidmaatschap
Artikel 2
Elke deelnemende lokale autoriteit wordt in de groep vertegenwoordigd door een delegatie van ... door haar benoemde leden. Elke delegatie kan, met instemming van de groep, worden vergezeld door vertegenwoordigers van particuliere sociaal- economische lichamen en door deskundigen (dit alternatief sluit andere eenheden dan lokale autoriteiten uit van het lidmaatschap, waardoor deze regeling zich onderscheidt van de privaatrechtelijke vereniging die onder 2.3 wordt behandeld).
Mogelijke variant: Het aantal leden van elke delegatie kan uiteenlopen. Het lidmaatschap staat open voor lokale en regionale autoriteiten, sociaal-economische groeperingen en particulieren die aan deze Overeenkomst deelnemen. De groep beslist over de toelating van nieuwe leden. Elke delegatie kan, met instemming van de groep, worden vergezeld door vertegenwoordigers van particuliere organisaties en door deskundigen.
Mandaat
Artikel 3
De groep kan alle in artikel 1 aangegeven aangelegenheden bespreken. Alle vraagstukken waaromtrent consensus wordt bereikt, en de aanbevelingen aan de desbetreffende autoriteiten of groeperingen waartoe de groep besluit, worden opgenomen in de notulen.
De groep is bevoegd opdracht te geven tot studies en onderzoeken inzake onder haar bevoegdheid vallende aangelegenheden.
Artikel 4
De leden van de groep kunnen overeenkomen de groep te belasten met de uitvoering van bepaalde welomschreven praktische taken. De groep kan ook door andere instellingen aan haar opgedragen taken uitvoeren.
Werkwijze
Artikel 5
De groep stelt haar eigen huishoudelijk reglement vast.
Artikel 6
De groep komt in de regel tweemaal per jaar bijeen, of op verzoek van een derde van haar leden die voorstellen een punt op haar agenda te plaatsen.
Kennisgeving van de vergadering en toezending van de agenda dienen ten minste vijftien dagen van te voren te geschieden, opdat de besprekingen door elk van de vertegenwoordigde instellingen kunnen worden voorbereid.
Artikel 7
De groep benoemt uit haar leden een permanent bureau; zij bepaalt wie daarvan lid zijn en wat daarvan de bevoegdheden zijn.
Het voorzitterschap wordt bekleed overeenkomstig het huishoudelijk reglement of, wanneer dit niet van toepassing is, door het oudste aanwezige lid.
Betrekkingen met buitenstaanders en hogere autoriteiten
Artikel 8
In haar betrekkingen met buitenstaanders wordt de groep vertegenwoordigd door haar voorzitter, tenzij in het huishoudelijk reglement anders is bepaald. Hogere autoriteiten waartoe leden van de groep behoren, kunnen van de groep desgevraagd informatie verkrijgen inzake de werkzaamheden van de groep en zijn bevoegd een waarnemer naar haar vergaderingen te zenden.
Secretariaat en financiën
Artikel 9
Het secretariaat wordt verzorgd door een van de lid zijnde instellingen (met of zonder een stelsel van jaarlijkse vervanging).
Elke autoriteit dient bij te dragen in de kosten van het secretariaat zoals hieronder nader aangegeven: ……..
Informatie en stukken worden in de regel rondgestuurd in de taal van de Staat van oorsprong.
Toetreding en terugtrekking
Artikel 10
Het lidmaatschap van de groep staat open voor andere lokale en regionale autoriteiten die aan deze overeenkomst deelnemen. De groep beslist over de toelating van nieuwe leden.
Artikel 11
Een lid kan zich terugtrekken uit de groep door middel van een daartoe strekkende kennisgeving aan de voorzitter. De terugtrekking van een lid uit de groep is niet van invloed op het functioneren van de groep, tenzij de groep anders beslist.
Artikel 12
De Partijen stellen de Secretaris-Generaal van de Raad van Europa in kennis van het sluiten van deze overeenkomst en verstrekken hem de tekst daarvan.
2.2. Kaderovereenkomst inzake coördinatie van het regelen van grensoverschrijdende lokale openbare aangelegenheden
Inleidende opmerking: In verschillende Staten is dit soort overeenkomst inzake grensoverschrijdende samenwerking reeds mogelijk. Wanneer zulks niet het geval is, dienen de voorwaarden waarop een zodanige overeenkomst zou kunnen worden gehanteerd, te worden omschreven in het kader van een overeenkomst tussen Staten (zie modelovereenkomst 1.3).
Doel van de overeenkomst
Artikel 1
Artikel 1 omschrijft het doel van de overeenkomst (bijv. harmonische ontwikkeling van grensgebieden) en het desbetreffende werkterrein.
Grondgebied waarop de overeenkomst betrekking heeft
Artikel 2
Artikel 2 dient de grondgebieden aan te geven waarop de overeenkomst betrekking heeft aan beide zijden (of aan de drie zijden) van de grens.
Verplichtingen
Artikel 3
Artikel 3 dient de middelen te omschrijven ter verwezenlijking van de doelstellingen van de overeenkomst (artikel 1). Afhankelijk van het eigenlijke doel van de overeenkomst kunnen de onderstaande verplichtingen worden aangegeven;
- de Partijen verbinden zich tot toepassing van een procedure voor voorafgaand overleg alvorens besluiten te nemen omtrent een aantal maatregelen die zij moeten nemen binnen de grenzen van hun bevoegdheden en van het door hen bestuurde grondgebied;
- de Partijen verbinden zich ertoe, binnen hun grondgebied en binnen de grenzen van hun bevoegdheden de noodzakelijke maatregelen te nemen ter verwezenlijking van de doelstellingen van de overeenkomst;
- de Partijen verbinden zich ertoe, niets te ondernemen dat afbreuk zou kunnen doen aan de doelstellingen van deze overeenkomst.
Coördinatie
Artikel 4
Artikel 4 dient, al naar de omstandigheden en eisen van elke overeenkomst, de regelingen voor coördinatie aan te geven:
- door als coördinatiegroep aan te wijzen de algemene groep voor overleg, bedoeld in kaderovereenkomst 2.1;
- of door te voorzien in de oprichting van een specifieke groep voor overleg inzake de doelstellingen van deze Overeenkomst;
- of eenvoudigweg door middel van rechtstreekse bilaterale contacten tussen de betrokken autoriteiten.
Bemiddeling
Artikel 5
Elk lid van de groep (elke Partij, indien er geen groep is) kan aan de groep (de andere Partij, indien er geen groep is) elk geval voorleggen waarin het van oordeel is dat de overeenkomst niet is nagekomen doordat:
- er geen voorafgaand overleg heeft plaatsgevonden; of
- de genomen maatregelen niet in overeenstemming is met de overeenkomst; of
- de noodzakelijke maatregelen ter verwezenlijking van de doelstellingen van de overeenkomst niet zijn genomen.
Indien de Partijen geen overeenstemming kunnen bereiken, kan het geschil worden voorgelegd aan een bemiddelingscommissie belast met de waarborging van de naleving van de aangegane verbintenissen.
Orgaan van toezicht
Artikel 6
De Partijen kunnen overeenkomen een speciaal orgaan van toezicht op te richten ter waarborging van de naleving van de aangegane verbintenissen, bestaande uit een gelijk aantal door elke Partij benoemde deskundigen en een neutrale deskundige; diens benoeming of de wijze waarop deze wordt benoemd worden vooraf bepaald.
Het orgaan van toezicht geeft zijn mening over de vraag of de overeenkomst is nageleefd. Het is bevoegd die mening openbaar te maken.
Artikel 7
De Partijen stellen de Secretaris-Generaal van de Raad van Europa in kennis van het sluiten van deze overeenkomst en verstrekken hem de tekst daarvan.
2.3. Kaderovereenkomst inzake oprichting van grensoverschrijdende privaatrechtelijke verenigingen
Inleidende opmerking: Er wordt van uitgegaan dat een lokale autoriteit van een Staat kan deelnemen aan een privaatrechtelijke vereniging van een andere Staat overeenkomstig dezelfde regels en voorwaarden die gelden voor de deelneming van die lokale autoriteit aan een privaatrechtelijke vereniging in de eigen Staat. Indien zulks momenteel niet het geval is, dient deze mogelijkheid uitdrukkelijk te worden geschapen door middel van een overeenkomst tussen de betrokken Staten (zie modelovereenkomsten tussen Staten 1.3 en 1.4).
Privaatrechtelijke verenigingen dienen gewoonlijk te voldoen aan de regels vervat in de wet van het land waar zij hun zetel hebben. In de onderstaande lijst zijn de bepalingen vermeld die in hun statuten dienen te worden opgenomen, wanneer zulks niet bij de wet is aangegeven. De bepalingen betreffende overleggroepen (zie kaderovereenkomst 2.1) kunnen mutatis mutandis ook gelden voor dit soort verenigingen.
In de statuten van de vereniging dienen te worden vermeld:
1. de leden-oprichters en de voorwaarden voor de toelating van nieuwe leden;
2. haar naam, zetel en juridische vorm (onder verwijzing naar de desbetreffende nationale wetgeving);
3. haar doel, de wijze van verwezenlijking van dit doel en de middelen waarover de vereniging kan beschikken;
4. haar organen en inzonderheid de functies en werkwijze van haar algemene vergadering (vertegenwoordiging en stemprocedure);
5. de wijze van benoeming van bestuurders of uitvoerende functionarissen en hun bevoegdheden;
6. de mate van aansprakelijkheid van de leden jegens derden;
7. de voorwaarden voor wijziging van de statuten en voor opheffing van de vereniging;
8. een verplichting van de Partijen om de Secretaris-Generaal van de Raad van Europa in kennis te stellen van de oprichting van een grensoverschrijdende vereniging en om hem de statuten daarvan te verstrekken.
2.4. Kadercontract inzake leveranties of verlening van diensten tussen lokale autoriteiten in grensgebieden (privaatrechtelijk)
Inleidende opmerking: Er wordt van uitgegaan dat de lokale autoriteiten het recht hebben een zodanig contract te sluiten met lokale autoriteiten van andere landen. Indien zulks niet het geval is, dient deze mogelijkheid te worden geschapen in het kader van een overeenkomst tussen Staten (zie modelovereenkomst 1.4).
Dit is een soort contract dat door lokale autoriteiten kan worden gebruikt voor koop-, huur- en aannemingscontracten, de leverantie van goederen of de verlening van diensten, de overdracht van exploitatievergunningen, enz. Het gebruik door lokale autoriteiten van „privaatrechtelijke” contracten wordt in uiteenlopende mate toegestaan door de nationale wetgeving en praktijk en het is moeilijk een onderscheid te maken tussen „publiekrechtelijke” en „privaatrechtelijke” contracten. Niettemin kan ervan worden uitgegaan dat dit soort contract kan worden gebruikt wanneer er, overeenkomstig de heersende interpretatie in elk land, sprake is van een handeling van commerciële of economische aard, waarvoor ook een particulier of rechtspersoon een contract zou hebben kunnen sluiten. In het geval van werkzaamheden die een optreden door lokale autoriteiten met zich brengen in de uitoefening van aan het openbaar gezag voorbehouden functies moet, behalve met de onderstaande bepalingen, tevens rekening worden gehouden met de aanvullende regels aangegeven in het „publiekrechtelijk” modelcontract (zie 2.5).
Partijen
Artikel 1 geeft aan welke autoriteiten Partij zijn (en of de overeenkomst openstaat voor andere lokale autoriteiten).
Artikel 2 geeft de problemen aan die samenhangen met de algemene bevoegdheid tot het sluiten van contracten en inzonderheid de begunstigden en de voorwaarden en bedingen. Wanneer dienstig, kunnen in dit artikel tevens de vereiste voorbehouden worden opgenomen betreffende machtiging door hogere autoriteiten, voor zover dit een voorwaarde is voor de toepasbaarheid van het contract.
Doel van het contract
Artikel 3 geeft het doel van het contract aan door verwijzing naar:
- -bepaalde aangelegenheden;
- -geografische gebieden;
- -lichamen (gemeenten, nationale lichamen met lokale bevoegdheden, enz.);
- -bepaalde juridische vormen.
Artikel 4 vermeldt de duur van het contract, de voorwaarden voor verlenging en eventueel de data van voltooiing.
Rechtsstelsel en financiële bepalingen
Artikel 5 vermeldt de plaats van ondertekening en uitvoering van het contract en geeft het rechtsstelsel aan waaronder het valt (internationaal privaatrecht), alsmede de toepasselijke wet.
Artikel 6 behandelt, wanneer dienstig, de financiële aangelegenheden (valuta waarin betaling dient te geschieden en de wijze van prijsaanpassing in geval van langlopende dienstverlening) en verzekeringen.
Arbitrage
Artikel 7 voorziet in een bemiddelingsprocedure, indien nodig, en in een arbitrageprocedure.
In geval van arbitrage wordt het scheidsgerecht als volgt samengesteld:
- -elke partij met tegengestelde belangen wijst (variant: de presidenten van het administratieve gerecht die bevoegd zijn ten aanzien van elk der partijen, wijzen) een lid van het scheidsgerecht aan en de partijen benoemen gezamenlijk een of twee onafhankelijke leden zodat het aantal leden oneven is;
- -wanneer het scheidgerecht een even aantal leden heeft en de stemmen staken, heeft het onafhankelijke lid een beslissende stem.
Wijziging en beëindiging van het contract
Artikel 8 vermeldt de regels die van toepassing zijn in geval van wijziging of beëindiging van het contract.
Artikel 9. De Partijen stellen de Secretaris-Generaal van de Raad van Europa in kennis van het sluiten van deze overeenkomst en verstrekken hem de tekst daarvan.
2.5. Kadercontract inzake leveranties of verlenging van diensten tussen lokale autoriteiten in grensgebieden („publiekrechtelijk”)
Inleidende opmerking: Dit soort contract is soortgelijk aan dat behandeld onder 2.4 („privaatrechtelijke” contracten) doordat het betrekking heeft op een bepaald doel. Dit soort betreft in het bijzonder vergunningen of contracten voor openbare diensten of (openbare) werken (of diensten of werken die als „openbaar” worden beschouwd door een van de betrokken landen) of het verstrekken van financiële bijdragen6 door de ene autoriteit aan een andere aan de andere zijde van de grens. De vergunning voor dergelijke openbare diensten brengt bijzondere risico's en verantwoordelijkheden met zich die samenhangen met de verschafte openbare diensten; zulks vereist opneming in het contract van andere bepalingen, naast die aangegeven in het „privaatrechtelijke” modelcontract.
„Grensoverschrijdende” contracten van dit soort zijn niet noodzakelijkerwijze in alle landen toegestaan. Derhalve zal vaak eerst in een overeenkomst tussen Staten een regeling moeten worden getroffen in zake de mogelijkheid ertoe en inzake de voorwaarden voor gebruikmaking ervan (zie modelovereenkomst 1.4),
Door het gebruik van een dergelijk contract, dat eenvoudig genoeg op te stellen en uit te voeren is, zou in sommige gevallen de oprichting van een gemeenschappelijke organisatie van het soort „Grensoverschrijdend intergemeentelijk samenwerkingsverband” (zie 2.6) dat andere juridische problemen doet rijzen, kunnen worden vermeden.
Contractuele bepalingen
Wanneer het contract de oprichting of het beheer van openbaar eigendom, een openbare dienst of openbare voorziening van een lokale autoriteit in althans een van de landen betreft, moeten contractuele waarborgen worden gegeven overeenkomstig de regels die in het betrokken land of de betrokken landen gelden.
Het contract verwijst tevens, waar nodig, naar de onderstaande specifieke voorwaarden:
1. de voorschriften inzake de oprichting of het functioneren van de betrokken voorziening of dienst (b.v. dienstregeling, tarieven, voorwaarden voor gebruik, enz.);
2. bijzondere voorwaarden inzake de oprichting van de voorziening of dienst (bijv. vereiste vergunningen, procedure, enz.);
3. het programma van de voorziening of dienst;
6 Deze regeling zou bijzonder nuttig kunnen zijn voor grensautoriteiten, b.v. in het geval van verontreiniging: de ene autoriteit zou de andere een financiële bijdrage kunnen aanbieden om de laatstgenoemde in staat te stellen werkzaamheden te realiseren die binnen haar bevoegdheid liggen maar van belang zijn voor de eerstgenoemde.
4. de procedure voor aanpassing van het contract om redenen van openbaar belang en de daaruit voortvloeiende financiële schadevergoedingen;
5. de betrekkingen tussen de gebruikers van de voorziening of dienst en de exploitant (b.v. voorwaarden voor toegang, periodieke betalingen, enz.);
6. de terugtrekking uit, de overname of de beëindiging van het contract.
Behalve deze bijzondere voorwaarden zijn tevens de bepalingen, aangegeven in het
„privaatrechtelijke” modelcontract 2.4, van toepassing.
2.6. Kaderovereenkomst inzake de instelling van organisaties voor intergemeentelijke grensoverschrijdende samenwerking
Inleidende opmerking: Er wordt van uitgegaan dat verscheidene lokale autoriteiten samen een organisatie met rechtspersoonlijkheid in het leven kunnen roepen ten einde een openbaar nutsbedrijf, een openbare dienst of een openbare voorziening te verschaffen en te exploiteren.
De oprichting en het functioneren van zulk een vereniging of samenwerkingsverband zal voornamelijk afhangen van de toepasselijke wetgeving en de bepalingen van een voorafgaande overeenkomst tussen Staten waarbij deze vorm van samenwerking wordt toegestaan (zie modelovereenkomst 1.5).
Onderstaand een lijst van de bepalingen die in de statuten dienen te worden opgenomen, voor zover zij niet zijn neergelegd in de toepasselijke wet.
De statuten dienen onder meer te vermelden:
1. de namen van de leden-oprichters van de vereniging en de voorwaarden waarop nieuwe leden kunnen toetreden;
2. de naam, de zetel, de duur en de rechtsvorm van de vereniging (met verwijzing naar de wet die rechtspersoonlijkheid verleent);
3. het doel van de vereniging, de wijze waarop dit wordt nagestreefd en de middelen waarover de vereniging kan beschikken;
4. de wijze waarop het maatschappelijk kapitaal wordt gevormd;
5. de reikwijdte en de grenzen van de aansprakelijkheid van de leden;
6. de procedure voor de benoeming en het ontslag van bestuurders of beheerders van de vereniging, alsmede hun bevoegdheden;
7. de betrekkingen van de vereniging met haar leden, derden en hogere autoriteiten, vooral wat de mededeling van begrotingen, balansen en rekeningen betreft;
8. de personen die zijn belast met de financiële en technische controle van de werkzaamheden van de vereniging en de rapporten betreffende zulke controles;
9. de voorwaarden voor wijziging van de statuten en voor de ontbinding van de vereniging;
10. de voor het personeel geldende regels;
11. de voor het taalgebruik geldende regels.