Onderstaande tekst dient louter ter informatie en is juridisch niet bindend. De EU-instellingen zijn niet aansprakelijk voor de inhoud. Alleen de besluiten die zijn gepubliceerd in het Publicatieblad van de Europese Unie (te raadplegen in EUR-Lex)...
Onderstaande tekst dient louter ter informatie en is juridisch niet bindend. De EU-instellingen zijn niet aansprakelijk voor de inhoud. Alleen de besluiten die zijn gepubliceerd in het Publicatieblad van de Europese Unie (te raadplegen in EUR-Lex) zijn authentiek. Deze officiële versies zijn rechtstreeks toegankelijk via de links in dit document
►B OVEREENKOMST INZAKE PARTNERSCHAP EN SAMENWERKING
tussen de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten, enerzijds, en de Republiek Armenië, anderzijds
(PB L 239 van 9.9.1999, blz. 3)
Gewijzigd bij:
►M1 Protocol bij de Partnerschaps- en Samenwerkingsovereenkomst tussen de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten, enerzijds, en de Repu bliek Armenië, anderzijds, teneinde rekening te houden met de toetre ding van de Tsjechische Republiek, de Republiek Estland, de Republiek Cyprus, de Republiek Letland, de Republiek Litouwen, de Republiek Hongarije, de Republiek Malta, de Republiek Polen, de Republiek Slovenië en de Slowaakse Republiek tot de Europese Unie
►M2 Protocol bij de overeenkomst inzake partnerschap en samenwerking tussen de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten, enerzijds, en de Republiek Armenië, anderzijds, om rekening te houden met de toe treding van de Republiek Bulgarije en Roemenië tot de Europese Unie
►M3 Protocol bij de Overeenkomst inzake partnerschap en samenwerking tussen de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten, enerzijds, en de Republiek Armenië, anderzijds, inzake een Kaderovereenkomst tus sen de Europese Unie en de Republiek Armenië over de algemene beginselen voor de deelname van de Republiek Armenië aan EU-pro gramma's
Publicatieblad
nr. blz. datum
▼B
OVEREENKOMST INZAKE PARTNERSCHAP EN SAMENWERKING
tussen de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten, enerzijds, en de Republiek Armenië, anderzijds
HET KONINKRIJK BELGIË,
HET KONINKRIJK DENEMARKEN, DE BONDSREPUBLIEK DUITSLAND, DE HELLEENSE REPUBLIEK,
HET KONINKRIJK SPANJE, DE FRANSE REPUBLIEK, IERLAND,
DE ITALIAANSE REPUBLIEK,
HET GROOTHERTOGDOM LUXEMBURG, HET KONINKRIJK DER NEDERLANDEN, DE REPUBLIEK OOSTENRIJK,
DE PORTUGESE REPUBLIEK, DE REPUBLIEK FINLAND, HET KONINKRIJK ZWEDEN,
HET VERENIGD KONINKRIJK VAN GROOT-BRITTANNIË EN NOORD- IERLAND,
verdragsluitende partijen bij het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeen- schap, het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal en het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap voor Atoom- energie,
hierna „lidstaten” te noemen, en
de EUROPESE GEMEENSCHAP, de EUROPESE GEMEENSCHAP VOOR KOLEN EN STAAL en de EUROPESE GEMEENSCHAP VOOR ATOOM- ENERGIE,
hierna de „Gemeenschap” te noemen, enerzijds,
en de REPUBLIEK ARMENIË,
anderzijds,
GELET OP de banden tussen de Gemeenschap, haar lidstaten en de Republiek Armenië, en hun gemeenschappelijke waarden,
ERKENNENDE dat de Gemeenschap en de Republiek Armenië deze banden wensen te verstevigen en partnerschap en samenwerking tot stand willen brengen om te komen tot versterking en verbreiding van de betrekkingen die in het
verleden zijn aangeknoopt, inzonderheid bij de op 18 december 1989 onder- tekende Overeenkomst tussen de Europese Economische Gemeenschap en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie en de Unie van Socialistische Sov- jetrepublieken inzake handel en commerciële en economische samenwerking,
GELET OP de verbintenis van de Gemeenschap en haar lidstaten en van de Republiek Armenië tot versterking van de politieke en economische vrijheden, die de grondslag van het partnerschap vormen,
GELET OP de verbintenis van de partijen tot bevordering van internationale vrede en veiligheid en de vreedzame oplossing van geschillen, alsmede tot sa- menwerking op dit gebied in het kader van de Verenigde Naties en de Organi- satie voor Veiligheid en Samenwerking in Europa,
GELET OP de vaste verbintenis van de Gemeenschap en haar lidstaten en van de Republiek Armenië tot volledige uitvoering van alle beginselen die zijn vervat in de slotakte van de Conferentie over Veiligheid en Samenwerking in Europa (CVSE), de slotdocumenten van de vervolgvergaderingen van Madrid en Wenen, het document van de CVSE-conferentie van Bonn betreffende economische sa- menwerking, het Handvest van Parijs voor een Nieuw Europa en het CVSE- document van Helsinki 1992, „Uitdagingen van het veranderingsproces”, en andere fundamentele documenten van de Organisatie voor Veiligheid en Samen- werking in Europa (OVSE),
ERKENNENDE in die context dat de ondersteuning van de onafhankelijkheid, de soevereiniteit en de territoriale onschendbaarheid van de Republiek Armenië zal bijdragen aan het waarborgen van vrede en stabiliteit in Europa,
OVERTUIGD VAN het allesoverheersende belang van de beginselen van de rechtsstaat en eerbiediging van de mensenrechten, inzonderheid de rechten van minderheden, de totstandbrenging van een meerpartijenstelsel met vrije en demo- cratische verkiezingen, en economische liberalisering om een markteconomie tot stand te brengen,
VAN OORDEEL ZIJNDE dat de volledige uitvoering van deze partnerschaps- en samenwerkingsovereenkomst zowel zal afhangen van als zal bijdragen tot de voortzetting en verwezenlijking van hervormingen in de Republiek Armenië op politiek, economisch en juridisch vlak, en de invoering van de factoren die ver- eist zijn voor samenwerking, met name op grond van de conclusies van de CVSE-conferentie van Bonn,
VERLANGENDE het proces van regionale samenwerking op de door deze over- eenkomst bestreken gebieden met de buurlanden te stimuleren om welvaart en stabiliteit in deze regio te bevorderen, en in het bijzonder initiatieven die gericht zijn op het bevorderen van samenwerking en wederzijds vertrouwen tussen de onafhankelijke staten van Trans-Kaukasië en andere buurlanden,
VERLANGENDE een regelmatige politieke dialoog over bilaterale, regionale en internationale vraagstukken van wederzijds belang tot stand te brengen en te bevorderen,
ERKENNENDE EN ONDERSTEUNENDE de wens van de Republiek Armenië om nauwe samenwerking met de Europese instellingen tot stand te brengen,
GELET OP de noodzaak investeringen in de Republiek Armenië te bevorderen, onder andere in de energiesector en in deze context op het belang dat de Ge- meenschap en haar lidstaten hechten aan eerlijke voorwaarden voor doorvoer voor de export van energieproducten; bevestigende de gehechtheid van de Ge- meenschap en haar lidstaten en van de Republiek Armenië aan het Europees Energiehandvest, en aan de volledige tenuitvoerlegging van het Verdrag inzake het Energiehandvest en het protocol bij het Verdrag inzake het Energiehandvest, betreffende energie-efficiëntie en daarmee samenhangende milieuaspecten,
REKENING HOUDENDE MET het feit dat de Gemeenschap bereid is zorg te dragen voor passende economische samenwerking en technische bijstand,
REKENING HOUDENDE MET het nut van de overeenkomst voor het bevor- deren van geleidelijke toenadering tussen de Republiek Armenië en een uit- gestrekter gebied van samenwerking in Europa en naburige regio's, en haar geleidelijke integratie in het open internationale systeem,
GELET OP de verbintenis van de partijen tot liberalisering van de handel op grond van de regels van de Wereldhandelsorganisatie (WTO),
ZICH ERVAN BEWUST ZIJNDE dat het noodzakelijk is om verbetering te brengen in de voorwaarden voor bedrijfsleven en investeringen, en de voorwaar- den op terreinen als vestiging van vennootschappen, arbeid, dienstverlening en kapitaalverkeer,
VERHEUGD OVER EN ERKENNENDE het belang van de inspanningen van de Republiek Armenië gericht op de overgang van haar centraal geleide eco- nomie met staatshandel naar een markteconomie,
ERVAN OVERTUIGD ZIJNDE dat deze overeenkomst een nieuw klimaat zal scheppen voor de economische betrekkingen tussen de partijen, en vooral voor de ontwikkeling van handel en investeringen, die onontbeerlijk zijn voor eco- nomische herstructurering en technologische modernisering,
VERLANGENDE nauwe samenwerking op het gebied van milieubescherming tot stand te brengen, rekening houdend met de onderlinge afhankelijkheid van de partijen op dit terrein,
ERKENNENDE dat samenwerking ten behoeve van de preventie van en de controle op illegale immigratie een van de hoofddoelstellingen van deze over- eenkomst vormt,
VERLANGENDE culturele samenwerking tot stand te brengen en de doorstro- ming van informatie te verbeteren,
ZIJN ALS VOLGT OVEREENGEKOMEN:
Artikel 1
Er wordt een partnerschap tot stand gebracht tussen de Gemeenschap en haar lidstaten, enerzijds, en de Republiek Armenië, anderzijds. Dit part- nerschap heeft ten doel:
— een passend kader voor de politieke dialoog tussen de partijen tot stand te brengen met het oog op de ontwikkeling van politieke betrekkingen;
— de inspanningen van de Republiek Armenië om haar democratie te consolideren, haar economie te ontwikkelen en de overgang naar een markteconomie te voltooien, te ondersteunen;
— handel en investeringen en harmonische economische betrekkingen tussen de partijen te bevorderen en aldus hun duurzame economi- sche ontwikkeling te stimuleren;
— de grondslag te leggen voor samenwerking op het gebied van wet- geving en voor economische, sociale, financiële, civiele wetenschap- pelijke, technologische en culturele samenwerking.
TITEL I
ALGEMENE BEGINSELEN
Artikel 2
Eerbiediging van de democratische beginselen, de beginselen van het volkenrecht en de mensenrechten, inzonderheid als vastgelegd in het Handvest van de Verenigde Naties, de Slotakte van Helsinki en het Handvest van Parijs voor een nieuw Europa, en de beginselen van de markteconomie, waaronder de beginselen die zijn opgenomen in de documenten van de CVSE-conferentie van Bonn, vormen de grondslag van het interne en externe beleid van de partijen en zijn een essentieel onderdeel van het partnerschap en van deze overeenkomst.
Artikel 3
De partijen zijn van oordeel dat het voor hun toekomstige welvaart en stabiliteit noodzakelijk is dat de nieuwe onafhankelijke staten die als gevolg van de ontbinding van de Unie van Socialistische Sovjetrepu- blieken zijn ontstaan, hierna „onafhankelijke staten” te noemen, de on- derlinge samenwerking in stand houden en ontwikkelen overeenkomstig de beginselen van de Slotakte van Helsinki en het volkenrecht en in een geest van goede nabuurschap en alles in het werk stellen om dit proces te stimuleren.
Artikel 4
De partijen voeren in voorkomend geval overleg over veranderende omstandigheden in de Republiek Armenië, met name betreffende de
economische omstandigheden aldaar en de tenuitvoerlegging van markt- gerichte economische hervormingen. De samenwerkingsraad kan de par- tijen aanbevelingen doen over uitbreiding van delen van deze overeen- komst in het licht van deze omstandigheden.
TITEL II
POLITIEKE DIALOOG
Artikel 5
Tussen de partijen wordt een regelmatige politieke dialoog tot stand gebracht, die zij voornemens zijn te ontwikkelen en te intensiveren. Deze dialoog begeleidt en consolideert het proces waarbij de Gemeen- schap en de Republiek Armenië nader tot elkaar komen, ondersteunt de politieke en economische veranderingen die in dat land aan de gang zijn en draagt bij tot de totstandkoming van nieuwe vormen van samen- werking. De politieke dialoog strekt ertoe
— de banden van de Republiek Armenië met de Gemeenschap en haar lidstaten, en aldus met de gemeenschap van democratische naties als geheel, te versterken; de economische convergentie die door middel van deze overeenkomst wordt bewerkstelligd, zal leiden tot hechtere politieke betrekkingen;
— de standpunten over internationale vraagstukken van wederzijds be- lang nader tot elkaar te brengen en aldus meer veiligheid en stabi- liteit in de regio te bewerkstelligen en de toekomstige ontwikkeling van de onafhankelijke staten van Trans-Kaukasië te bevorderen;
— ervoor te zorgen dat de partijen streven naar samenwerking voor aangelegenheden op het gebied van de versterking van stabiliteit en veiligheid in Europa, de naleving van de democratische begin- selen en de eerbiediging en bevordering van de mensenrechten, vooral die van minderheden, waarbij zo nodig over relevante kwes- ties overleg wordt gepleegd.
Deze dialoog kan op regionaal vlak plaatsvinden met het oog op een bijdrage aan het oplossen van regionale conflicten en spanningen.
Artikel 6
Op ministerieel niveau vindt de politieke dialoog plaats in het kader van de krachtens artikel 78 opgerichte samenwerkingsraad en, bij andere gelegenheden, in onderlinge overeenstemming.
Artikel 7
De partijen voorzien in andere procedures en regelingen voor de poli- tieke dialoog, met name in de volgende vormen:
— regelmatige vergaderingen tussen vertegenwoordigers van de Ge- meenschap en haar lidstaten, enerzijds, en vertegenwoordigers van de Republiek Armenië, anderzijds, op het niveau van hoge ambte- naren;
— het optimaal gebruik maken van diplomatieke kanalen tussen de partijen, met inbegrip van passende contacten op bilateraal en mul- tilateraal vlak, onder meer bij de Verenigde Naties, vergaderingen van de OVSE en elders;
— alle andere middelen, waaronder vergaderingen van deskundigen, die bijdragen tot het consolideren en ontwikkelen van deze dialoog.
Artikel 8
Op parlementair niveau vindt de politieke dialoog plaats in het kader van het krachtens artikel 83 opgerichte parlementair samenwerkings- comité.
TITEL III
HANDEL IN GOEDEREN
Artikel 9
1. De partijen passen ten aanzien van elkaar de meestbegunstigings- clausule toe op alle gebieden die verband houden met:
— de douanerechten en heffingen bij invoer en bij uitvoer, met in- begrip van de wijze van invordering van dergelijke rechten en hef- fingen,
— de bepalingen betreffende de douaneafhandeling, de doorvoer, de opslag in entrepot en de overslag van goederen,
— de belastingen en alle andere interne heffingen die direct of indirect op de ingevoerde goederen van toepassing zijn,
— de wijzen van betaling en de overdracht van de betaalde bedragen,
— de voorschriften met betrekking tot de verkoop, de aankoop, het vervoer, de distributie en het gebruik van goederen op de binnen- landse markt.
2. De bepalingen van lid 1 zijn niet van toepassing op:
a) voordelen die met het oog op de oprichting van een douane-unie of vrijhandelszone of na de oprichting van een dergelijke unie of zone worden toegekend;
b) voordelen die aan bepaalde landen worden toegekend krachtens de Algemene Overeenkomst betreffende tarieven en handel (GATT) en andere internationale regelingen ten gunste van ontwikkelingslanden;
c) voordelen die aan buurlanden worden toegekend teneinde het grens- verkeer te vereenvoudigen.
3. De bepalingen van lid 1 zijn gedurende een overgangsperiode die eindigt op de datum waarop de Republiek Armenië partij wordt bij de WTO of, indien dit vroeger is, op 31 december 1998, niet van toepas- sing op de in bijlage I bedoelde voordelen die door de Republiek Armenië worden toegekend aan andere staten die na het uiteenvallen van de Sovjet-Unie zijn ontstaan.
Artikel 10
1. De partijen zijn het erover eens dat het beginsel van vrije doorvoer een essentiële voorwaarde is voor het bereiken van de doelstellingen van deze overeenkomst.
Met het oog hierop waarborgt elke partij de vrije doorgang over zijn grondgebied van goederen die herkomstig zijn uit of bestemd zijn voor het douanegebied van de andere partij.
2. De in artikel V, leden 2, 3, 4 en 5, van de GATT vastgestelde regels zijn tussen de twee partijen van toepassing.
3. De bepalingen van dit artikel doen geen afbreuk aan tussen de partijen overeengekomen bijzondere regelingen voor specifieke sectoren, zoals vervoer, of producten.
Artikel 11
Onverminderd de rechten en verplichtingen die voortvloeien uit inter- nationale overeenkomsten betreffende de tijdelijke invoer van goederen die beide partijen binden, verleent elke partij de andere partij, in de gevallen en volgens de procedures die zijn vastgesteld in andere voor haar bindende internationale overeenkomsten op dit gebied en overeen- komstig haar eigen wettelijke bepalingen terzake, vrijstelling van in- voerrechten en -heffingen op goederen die tijdelijk worden ingevoerd. Hierbij wordt rekening gehouden met de voorwaarden waaronder de uit een dergelijke overeenkomst voortvloeiende verplichtingen door de be- trokken partij zijn aanvaard.
Artikel 12
1. Onverminderd het bepaalde in de artikelen 14, 17 en 18 worden bij de invoer van goederen van oorsprong uit de Republiek Armenië in de Gemeenschap geen kwantitatieve beperkingen toegepast.
2. Bij de invoer in de Republiek Armenië van goederen van oor- sprong uit de Gemeenschap worden geen kwantitatieve beperkingen noch maatregelen van gelijke werking toegepast.
Artikel 13
Goederen worden tegen marktprijzen tussen de partijen verhandeld.
Artikel 14
1. Wanneer een product op het grondgebied van een van de partijen wordt ingevoerd in dermate toegenomen hoeveelheden of onder voor- waarden die schade toebrengen of dreigen toe te brengen aan de binnen- landse producenten van soortgelijke of rechtstreeks concurrerende pro- ducten, dan kan de benadeelde partij, zijnde de Gemeenschap of de Republiek Armenië, passende maatregelen nemen met inachtneming van de hiernavolgende procedures en voorwaarden.
2. Voordat zij maatregelen neemt, of, in de gevallen waarin lid 4 van toepassing is, zo spoedig mogelijk nadat zij maatregelen heeft genomen, verstrekt de Gemeenschap of de Republiek Armenië, al naar gelang van het geval, de samenwerkingsraad alle relevante informatie teneinde deze in staat te stellen een voor beide partijen aanvaardbare oplossing als bedoeld in titel XI te zoeken.
3. Indien, na dit overleg, de partijen niet binnen 30 dagen nadat de kwestie naar de samenwerkingsraad werd verwezen een akkoord berei- ken over maatregelen om het probleem op te lossen, dan kan de partij die om het overleg heeft verzocht maatregelen ter beperking van de invoer van de betrokken producten nemen in de mate en voor de tijd die nodig zijn om de schade te voorkomen of te verhelpen of kan zij andere passende maatregelen nemen.
4. In kritieke omstandigheden, waarin uitstel moeilijk herstelbare schade zou veroorzaken, kunnen de partijen maatregelen nemen voordat het overleg heeft plaatsgevonden, op voorwaarde dat onmiddellijk daarna een voorstel tot overleg wordt gedaan.
5. Bij de keuze van de in het kader van dit artikel toe te passen maatregelen geven de overeenkomstsluitende partijen de voorkeur aan maatregelen die het bereiken van de doelstellingen van deze overeen- komst het minst in de weg staan.
6. Geen enkele bepaling van dit artikel belet de partijen antidumping- maatregelen of compenserende maatregelen te nemen overeenkomstig artikel VI van de GATT, de overeenkomst inzake de toepassing van artikel VI van de GATT, de overeenkomst inzake de interpretatie en de toepassing van de artikelen VI, XVI en XXIII van de GATT of daarmee verband houdende interne wetgeving.
Artikel 15
De partijen komen overeen, rekening houdend met de omstandigheden en de situatie die door toetreding van de Republiek Armenië tot de WTO ontstaat, de uitbreiding van de bepalingen betreffende de onder- linge handel in goederen in welwillende overweging te nemen. De samenwerkingsraad kan de partijen omtrent deze uitbreiding aanbeve- lingen doen die, indien zij worden aanvaard, ten uitvoer kunnen worden gelegd door middel van een overeenkomst tussen de partijen, met in- achtneming van hun respectieve procedures.
Artikel 16
De overeenkomst vormt geen beletsel voor verboden of beperkingen op de invoer, de uitvoer of de doorvoer van goederen die gerechtvaardigd zijn uit hoofde van de bescherming van de openbare zedelijkheid, de openbare orde en veiligheid, de gezondheid en het leven van personen en dieren of het behoud van planten, de bescherming van natuurlijke hulpbronnen, de bescherming van het nationaal artistiek, historisch of archeologisch erfgoed of uit hoofde van de bescherming van de intel- lectuele, industriële of commerciële eigendom, noch voor voorschriften betreffende goud en zilver. Deze verboden of beperkingen mogen echter geen middel tot willekeurige discriminatie, noch een verholen beperking van de handel tussen de partijen bij de overeenkomst vormen.
Artikel 17
Deze titel is niet van toepassing op de handel in textielproducten van de hoofdstukken 50 tot en met 63 van de gecombineerde nomenclatuur. De handel in deze producten is geregeld bij een afzonderlijke overeenkomst die op 18 januari 1996 werd geparafeerd en die voorlopig van toepas- sing is sedert 1 januari 1996.
Artikel 18
1. De handel in producten die onder het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal vallen, is geregeld bij de bepalingen van deze titel, met uitzondering van artikel 12 daarvan.
2. Er wordt een contactgroep voor kolen- en staalkwesties ingesteld bestaande uit vertegenwoordigers van de Gemeenschap, enerzijds, en vertegenwoordigers van de Republiek Armenië, anderzijds.
De contactgroep wisselt op gezette tijden informatie uit over alle zaken in verband met kolen- en staalproducten die voor partijen van belang zijn.
Artikel 19
De handel in kernmaterialen wordt geregeld overeenkomstig de bepa- lingen van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie. Zo nodig zal de handel in kernmaterialen worden geregeld bij een tussen de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie en de Republiek Armenië te sluiten specifieke overeenkomst.
TITEL IV
BEPALINGEN INZAKE HET HANDELSVERKEER EN DE INVESTERINGEN
HOOFDSTUK I
ARBEIDSVOORWAARDEN
Artikel 20
1. Onverminderd de in elke lidstaat geldende wettelijke regelingen, voorwaarden en procedures dragen de Gemeenschap en de lidstaten
ervoor zorg dat onderdanen van de Republiek Armenië die legaal te- werkgesteld zijn op het grondgebied van een lidstaat, niet op grond van nationaliteit worden gediscrimineerd ten opzichte van onderdanen van de lidstaten, wat werkomstandigheden, beloning en ontslag betreft.
2. Onverminderd de in de Republiek Armenië geldende wettelijke regelingen, voorwaarden en procedures draagt de Republiek Armenië ervoor zorg dat onderdanen van een lidstaat die legaal tewerkgesteld zijn op het grondgebied van de Republiek Armenië, niet op grond van nationaliteit worden gediscrimineerd ten opzichte van haar eigen onder- danen, wat werkomstandigheden, beloning en ontslag betreft.
Artikel 21
De samenwerkingsraad gaat na welke verbeteringen kunnen worden aangebracht in de werkomstandigheden van zakenlieden, rekening hou- dend met de internationale verbintenissen van de partijen, met inbegrip van die welke in het document van de Conferentie van Bonn van de CVSE zijn opgenomen.
Artikel 22
De samenwerkingsraad doet aanbevelingen voor de tenuitvoerlegging van de artikelen 20 en 21.
HOOFDSTUK II
BEPALINGEN INZAKE DE VESTIGING EN DE EXPLOITATIE VAN ONDERNEMINGEN
Artikel 23
1. De Gemeenschap en haar lidstaten kennen voor de vestiging van Armeense vennootschappen als omschreven in artikel 25, onder d), geen minder gunstige behandeling toe dan die welke zij aan vennootschappen uit derde landen toekennen.
2. Onverminderd de in bijlage IV genoemde voorbehouden kennen de Gemeenschap en haar lidstaten de op hun grondgebied gevestigde dochterondernemingen van Armeense vennootschappen, wat de werking daarvan betreft, geen minder gunstige behandeling toe dan die welke zij aan enige vennootschap uit de Gemeenschap toekennen.
3. De Gemeenschap en haar lidstaten kennen de op hun grondgebied gevestigde filialen van Armeense vennootschappen, wat de werking daarvan betreft, geen minder gunstige behandeling toe dan die welke zij aan filialen van vennootschappen uit enig derde land toekennen.
4. De Republiek Armenië kent voor de vestiging van vennootschap- pen uit de Gemeenschap als omschreven in artikel 25, onder d), geen minder gunstige behandeling toe dan de meest voordelige behandeling die dit land aan Armeense ondernemingen of aan ondernemingen uit enig derde land toekent, en kent de op haar grondgebied gevestigde
dochterondernemingen en filialen van vennootschappen uit de Gemeen- schap, wat de werking daarvan betreft, geen minder gunstige behan- deling toe dan de meest voordelige behandeling die het respectievelijk aan eigen vennootschappen of filialen of respectievelijk aan vennoot- schappen of filialen uit enig derde land toekent.
Artikel 24
1. Onverminderd het bepaalde in artikel 97 is artikel 23 niet van toepassing op het vervoer door de lucht, over binnenwateren en over zee.
2. Wat evenwel de activiteiten, zoals hieronder aangegeven, van scheepvaartondernemingen op het gebied van het internationale vervoer over zee betreft, met inbegrip van het intermodale vervoer dat ten dele over zee plaatsvindt, biedt elke partij aan ondernemingen van de andere partij de mogelijkheid op haar grondgebied een handelsvertegenwoordi- ging in de vorm van dochterondernemingen of filialen te vestigen, onder voorwaarden, wat de vestiging en de werking betreft, die niet minder gunstig zijn dan de meest voordelige voorwaarden die zij aan haar eigen vennootschappen of aan dochterondernemingen of filialen van vennoot- schappen uit enig derde land toekent, overeenkomstig de wetgeving en bepalingen die voor elke partij van toepassing zijn.
3. Deze activiteiten omvatten onder meer:
a) het op de markt brengen en de verkoop van maritieme vervoers- diensten en aanverwante diensten door rechtstreekse contacten met klanten, van prijsopgave tot facturering, ongeacht of deze diensten worden verricht of aangeboden door de dienstverlener zelf dan wel door dienstverleners waarmee de verkoper van de diensten een per- manent handelsakkoord heeft;
b) aankoop en gebruik, voor eigen rekening of voor rekening van hun klanten (en de wederverkoop aan hun klanten) van alle vervoers- diensten en aanverwante diensten, met inbegrip van alle vormen van binnenlands vervoer, in het bijzonder over binnenwateren, over de weg en per spoor, die voor een geïntegreerde dienstverlening vereist zijn;
c) voorbereiding van documentatie betreffende vervoersdocumenten, douanedocumenten of andere documenten in verband met de oor- sprong en de aard van de vervoerde goederen;
d) het verschaffen van handelsinformatie, op enigerlei wijze, onder meer door middel van geautomatiseerde informatiesystemen en sys- temen voor elektronische gegevensuitwisseling (onverminderd alle niet-discriminatoire beperkingen op het telecommunicatieverkeer);
e) het sluiten van enigerlei handelsovereenkomst, met inbegrip van participaties in ondernemingen en het in dienst nemen van plaatselijk aangeworven personeel (of, wanneer het buitenlands personeel be- treft, met inachtneming van de desbetreffende bepalingen van deze overeenkomst), met een in het betrokken land gevestigde scheep- vaartonderneming;
f) optreden namens ondernemingen, onder ander door het organiseren van de afroep van aanvragen om scheepsruimte of, indien nodig, het overnemen van vracht.
Artikel 25
Voor de toepassing van deze overeenkomst wordt verstaan onder:
a) „onderneming uit de Gemeenschap” of „Armeense onderneming”: een overeenkomstig de wetgeving van respectievelijk een lidstaat of de Republiek Armenië opgerichte onderneming die haar statutaire zetel, centrale administratie of belangrijkste handelsactiviteit op het grondgebied van respectievelijk de Gemeenschap of de Republiek Armenië heeft. Indien een overeenkomstig de wetgeving van respec- tievelijk de Gemeenschap of de Republiek Armenië opgerichte on- derneming enkel haar statutaire zetel op het grondgebied van res- pectievelijk de Gemeenschap of de Republiek Armenië heeft, wordt deze onderneming als een onderneming uit de Gemeenschap of als een Armeense onderneming beschouwd indien uit haar transacties een werkelijke en permanente band tussen de economieën van res- pectievelijk de lidstaten of de Republiek Armenië naar voren treedt;
b) „dochteronderneming”: een vennootschap waarover een andere ven- nootschap daadwerkelijk zeggenschap heeft;
c) „filiaal” van een vennootschap: een handelszaak zonder rechtsper- soonlijkheid die kennelijk een permanent karakter bezit, zoals een afdeling van een moedermaatschappij, een eigen management heeft en over de nodige materiële voorzieningen beschikt om zaken te doen met derden, in dier voege dat laatstgenoemden, hoewel zij ervan op de hoogte zijn dat indien nodig er een rechtsverhouding zal bestaan met de moedermaatschappij waarvan het hoofkantoor zich in het buitenland bevindt, geen rechtstreeks contact dienen te hebben met deze moedermaatschappij doch hun transacties kunnen afhandelen met de handelszaak die de afdeling vormt;
d) „vestiging”: het recht van vennootschappen uit de Gemeenschap of Armeense vennootschappen als bedoeld onder a), economische ac- tiviteiten uit te oefenen door de oprichting van dochtermaatschap- pijen en filialen in respectievelijk de Republiek Armenië of de Ge- meenschap;
e) „exploitatie”: het verrichten van economische activiteiten;
f) „economische activiteiten”: activiteiten met een industrieel of com- mercieel karakter of activiteiten van personen die een vrij beroep uitoefenen.
Wat het internationale vervoer over zee betreft, met inbegrip van het intermodale vervoer dat ten dele over zee plaatsvindt, zijn de bepalingen van dit hoofdstuk en van hoofdstuk III eveneens van toepassing op onderdanen van de lidstaten of van Armenië die buiten het grondgebied van respectievelijk de Gemeenschap of Armenië gevestigd zijn, en op buiten de Gemeenschap of Armenië gevestigde scheepvaartmaatschap- pijen waarin onderdanen van respectievelijk de Gemeenschap of Arme- nië een meerderheidsparticipatie hebben, indien de vaartuigen van deze scheepvaartmaatschappijen respectievelijk in die lidstaat of in Armenië geregistreerd zijn overeenkomstig de respectieve wettelijke voorschriften van de Gemeenschap en Armenië.
Artikel 26
1. Geen enkele bepaling van de overeenkomst belet de partijen be- schermende maatregelen te nemen, onder meer ten behoeve van inves- teerders, depositogevers, verzekeringnemers of personen aan wie een financiële dienstverlener een fiduciair recht verschuldigd is of teneinde de integriteit en de stabiliteit van het financiële systeem te waarborgen. Wanneer dergelijke maatregelen strijdig zijn met de bepalingen van de overeenkomst mogen zij niet worden gebruikt als middel om de uit de overeenkomst voortvloeiende verplichtingen van een partij te ontduiken.
2. Geen enkele bepaling van deze overeenkomst wordt op een zoda- nige wijze geïnterpreteerd dat zij een partij ertoe verplicht informatie betreffende de zaken en de boekhouding van individuele klanten dan wel vertrouwelijke of gepatenteerde informatie te verstrekken die in het bezit is van overheidsinstanties.
3. Voor de toepassing van deze overeenkomst wordt onder „financi- ële diensten” verstaan de in bijlage III omschreven activiteiten.
Artikel 27
De bepalingen van deze overeenkomst vormen voor een partij geen beletsel de maatregelen te nemen die zij noodzakelijk acht om te voor- komen dat de door haar genomen maatregelen in verband met de toe- gang van derde landen tot haar markten door middel van deze over- eenkomst worden ontdoken.
Artikel 28
1. In afwijking van het bepaalde in hoofdstuk I van deze titel heeft een vennootschap uit de Gemeenschap of een Armeense vennootschap die op het grondgebied van, respectievelijk, de Republiek Armenië of de Gemeenschap gevestigd is, het recht, met inachtneming van de wetge- ving van het gastland van vestiging, op het grondgebied van respectie- velijk de Republiek Armenië en de Gemeenschap werknemers die on- derdanen zijn van respectievelijk de lidstaten van de Gemeenschap en van de Republiek Armenië, in dienst te nemen of dezen door een van haar dochterondernemingen of filialen in dienst te laten nemen, mits dergelijke werknemers een sleutelpositie in de zin van lid 2 bekleden
en zij uitsluitend door vennootschappen of filialen tewerkgesteld wor- den. De geldigheidsduur van de verblijfs- en werkvergunningen van deze werknemers is beperkt tot de periode waarin zij als zodanig werk- zaam zijn.
2. Werknemers met een sleutelpositie die in dienst zijn van de vo- rengenoemde vennootschappen, hierna „organisaties” genoemd, zijn
„binnen de vennootschap overgeplaatste personen”, als omschreven on- der c), van de hiernavolgende categorieën, met dien verstande dat de organisatie een rechtspersoon is en de betrokkenen gedurende ten minste het onmiddellijk aan de overplaatsing voorafgaande jaar in dienst waren van deze organisatie of daarin partners (doch geen aandeelhouders met een meerderheidsparticipatie) waren:
a) leden van het hogere kader van een organisatie die in de eerste plaats leiding geven aan de organisatie, onder het algemene toezicht en volgens instructies van, in hoofdzaak, de raad van bestuur of de aandeelhouders of daarmee gelijkgestelde personen. Deze personeels- leden
— geven leiding aan de organisatie of een afdeling of onderafdeling daarvan;
— houden toezicht op en controleren de werkzaamheden van andere toezichthoudende, hooggespecialiseerde of leidinggevende werk- nemers;
— zijn persoonlijk bevoegd werknemers in dienst te nemen en te ontslaan of de indienstneming of het ontslag van werknemers of andere maatregelen in het kader van het personeelsbeleid aan te bevelen;
b) binnen een organisatie werkzame personen die beschikken over bij- zondere kennis die van wezenlijk belang is voor de dienstverlening van het bedrijf, de onderzoeksuitrusting, de technische werkzaamhe- den of het management. Afgezien van de voor het functioneren van de betrokken vennootschap vereiste specifieke kennis, kan deze ken- nis bestaan in de bekwaamheid bepaalde werkzaamheden uit te voe- ren of een bepaald beroep uit te oefenen waarvoor specifieke tech- nische vaardigheden vereist zijn, met inbegrip van het lidmaatschap van een erkende beroepsgroep;
c) een „binnen de vennootschap overgeplaatste persoon” is een natuur- lijke persoon die voor een organisatie op het grondgebied van een partij werkzaam is en die tijdelijk wordt overgeplaatst in het kader van economische activiteiten op het grondgebied van de andere par- tij. De belangrijkste handelsactiviteit van de betrokken organisatie dient op het grondgebied van een partij plaats te hebben en de overplaatsing dient te geschieden naar een afdeling (dochteronder- neming of filiaal) van deze organisatie die op het grondgebied van de andere partij daadwerkelijk soortgelijke economische activiteiten verricht.
Artikel 29
1. De partijen vermijden voorzover mogelijk het nemen van maat- regelen of het ontplooien van activiteiten die de voorwaarden voor de vestiging en de exploitatie van vennootschappen uit de andere partij restrictiever maken dan op de dag voorafgaande aan de datum van ondertekening van de overeenkomst het geval was.
2. De bepalingen van dit artikel doen geen afbreuk aan die van artikel 37: de omstandigheden waarop artikel 37 van toepassing is, worden uitsluitend geregeld door de bepalingen van dit artikel, met uitsluiting van elk ander artikel.
3. In een geest van partnerschap en samenwerking en in het licht van de bepalingen van artikel 43 zal de regering van de Republiek Armenië de Gemeenschap kennis geven van voorgenomen nieuwe wet- of regel- geving die de voorwaarden voor de vestiging of de exploitatie van dochterondernemingen of filialen van vennootschappen uit de Gemeen- schap in de Republiek Armenië restrictiever zou kunnen maken dan op de dag voorafgaande aan de datum van ondertekening van de overeen- komst het geval is. De Gemeenschap kan van de Republiek Armenië verlangen dat dit land haar deze wetsontwerpen of ontwerp-regelingen doet toekomen en daaromtrent overleg pleegt.
4. Wanneer nieuwe wet- of regelgeving in de Republiek Armenië de voorwaarden voor de exploitatie van in de Republiek Armenië geves- tigde dochterondernemingen en filialen van vennootschappen uit de Gemeenschap restrictiever maakt dan op de dag van ondertekening van de overeenkomst het geval is, dan is een dergelijke wet- of regel- geving gedurende de eerste drie jaren volgende op de datum van in- werkingtreding van het desbetreffende besluit niet van toepassing op de dochterondernemingen en filialen die op de datum van inwerkingtreding van dit besluit reeds in de Republiek Armenië gevestigd waren.
HOOFDSTUK III
GRENSOVERSCHRIJDEND DIENSTENVERKEER TUSSEN DE GEMEENSCHAP EN DE REPUBLIEK ARMENIË
Artikel 30
1. De partijen verbinden zich overeenkomstig het bepaalde in dit artikel ertoe de nodige stappen te ondernemen om geleidelijk het ver- lenen van diensten mogelijk te maken door vennootschappen uit de Gemeenschap of vennootschappen van Armenië die zijn gevestigd op het grondgebied van een andere partij dan die van de persoon voor wie de diensten worden verricht, met inachtneming van de ontwikkeling van de dienstverlenende sectoren op het grondgebied van de partijen.
2. De samenwerkingsraad doet aanbevelingen met betrekking tot de tenuitvoerlegging van lid 1.
Artikel 31
De partijen werken samen met het oog op de ontwikkeling van een marktgerichte dienstensector in de Republiek Armenië.
Artikel 32
1. De partijen verbinden zich tot het daadwerkelijk toepassen van het beginsel van onbeperkte toegang tot de internationale maritieme markt en het internationale maritieme vervoer op commerciële basis.
a) Bovenstaande bepaling doet geen afbreuk aan de rechten en ver- plichtingen die voortvloeien uit het Verdrag van de Verenigde Naties inzake een gedragscode voor lijnvaartconferences en die voor de ene of de andere van de partijen bij deze overeenkomst van toepassing zijn. De niet bij conferences aangesloten lijnvaartmaatschappijen kunnen vrij met een conference concurreren zolang zij zich aan het beginsel van eerlijke concurrentie op commerciële basis houden.
b) De partijen bevestigen dat zij de vrije concurrentie beschouwen als een fundamentele noodzaak voor het handelsverkeer in droge en vloeibare bulkgoederen.
2. De partijen verbinden zich ertoe bij de toepassing van de begin- selen van lid 1:
a) vanaf het in werking treden van deze overeenkomst geen bepalingen inzake vrachtverdeling van bilaterale overeenkomsten tussen om het even welke lidstaat van de Gemeenschap en de voormalige Sovjet- Unie toe te passen;
b) geen bepalingen inzake vrachtverdeling op te nemen in toekomstige bilaterale overeenkomsten met derde landen, tenzij in die uitzonder- lijke gevallen waarin de lijnvaartmaatschappijen van de ene of de andere partij bij deze overeenkomst anders geen reële kans zouden krijgen om aan het handelsverkeer van en naar het betrokken derde land deel te nemen;
c) het opnemen van vrachtverdelingsregelingen in toekomstige bilate- rale overeenkomsten betreffende het vervoer van droge en vloeibare bulkladingen niet toe te staan;
d) bij het in werking treden van deze overeenkomst alle unilaterale maatregelen en administratieve, technische en andere belemmeringen op te heffen die een beperkende of discriminerende invloed kunnen hebben op het vrij verrichten van diensten in het internationale ma- ritieme vervoer.
3. Onder meer verleent elke partij aan schepen welke door onder- danen of vennootschappen van de andere partij worden geëxploiteerd geen minder gunstige behandeling dan die welke zij aan haar eigen schepen verleent ten aanzien van de toegang tot voor het internationale handelsverkeer opengestelde havens, het gebruik van de infrastructuur en van de maritieme hulpdiensten van de havens evenals de daarmee verband houdende vergoedingen en kosten, douanefaciliteiten en toewij- zing van aanlegplaatsen en installaties voor het laden en lossen.
4. De onderdanen en vennootschappen van de Gemeenschap die voorzien in internationale maritieme vervoersdiensten kunnen onbelem- merd voorzien in de op het internationale zeevervoer aansluitende dien- sten op de binnenwateren van de Republiek Armenië en vice versa.
Artikel 33
Met het oog op een gecoördineerde ontwikkeling van het vervoer tussen de partijen in overeenstemming met hun commerciële behoeften, kunnen de voorwaarden voor de wederzijdse toegang tot elkaars markten en het verlenen van diensten met betrekking tot het vervoer over de weg, per spoor en over de binnenwateren, en eventueel het luchtvervoer, worden vastgelegd in bijzondere overeenkomsten, waarover in voorkomend ge- val tussen de partijen na het in werking treden van deze overeenkomst wordt onderhandeld.
HOOFDSTUK IV
ALGEMENE BEPALINGEN
Artikel 34
1. De bepalingen van deze titel worden toegepast behoudens beper- kingen die gerechtvaardigd zijn uit hoofde van de openbare orde, de openbare veiligheid en de volksgezondheid.
2. Zij zijn niet van toepassing op de werkzaamheden die op het grondgebied van elke partij verband houden met de uitoefening van het openbaar gezag, zelfs indien deze slechts voor een bepaalde gele- genheid geschieden.
Artikel 35
Voor de toepassing van deze titel zal geen enkele bepaling van de overeenkomst de partijen ervan weerhouden hun wetten en voorschriften betreffende toelating en verblijf, het verrichten van werk, arbeidsvoor- waarden, de vestiging van natuurlijke personen en het verrichten van diensten toe te passen, op voorwaarde dat zulks niet op zodanige wijze geschiedt dat de toepassing de voor een partij uit een specifieke bepa- ling van de overeenkomst voortvloeiende voordelen tenietdoet of be- perkt. Deze bepaling doet geen afbreuk aan de toepassing van arti- kel 34.
Artikel 36
Vennootschappen die worden bestuurd door en de exclusieve eigendom zijn van Armeense vennootschappen en communautaire vennootschap- pen gezamenlijk, komen eveneens in aanmerking voor de bepalingen van de hoofdstukken II, III en IV.
Artikel 37
De in het kader van deze overeenkomst door een partij aan de andere toegekende behandeling is met ingang van de termijn van een maand vóór het in werking treden van de daarop betrekking hebbende voor- schriften van de Algemene Overeenkomst inzake de handel in diensten (GATS), met betrekking tot de sectoren of maatregelen waarop de
GATS betrekking heeft, in geen enkel geval gunstiger dan die welke door bedoelde eerstgenoemde partij in het kader van de GATS en met betrekking tot om het even welke dienstensector, dienstensubsector en wijze van dienstverlening wordt toegekend.
Artikel 38
Voor de toepassing van de hoofdstukken II, III en IV van deze titel wordt geen rekening gehouden met de behandeling welke door de Ge- meenschap, haar lidstaten of de Republiek Armenië wordt toegekend op grond van de verbintenissen welke in het kader van overeenkomsten inzake economische integratie overeenkomstig de beginselen van artikel V van de GATS zijn aangegaan.
Artikel 39
1. De overeenkomstig de bepalingen van deze titel toegekende meestbegunstigingsbehandeling is niet van toepassing op de belasting- voordelen waarin de partijen voorzien of in de toekomst zullen voorzien in het kader van overeenkomsten ter voorkoming van dubbele belasting- heffing of andere fiscale regelingen.
2. Niets in deze titel kan worden uitgelegd als een beletsel voor het vaststellen of doen naleven door de partijen van maatregelen ter voor- koming van belastingvlucht of -ontduiking overeenkomstig de belasting- voorschriften van overeenkomsten ter voorkoming van dubbele belas- tingheffing en andere fiscale regelingen, of de nationale fiscale wetge- ving.
3. Niets in deze titel kan worden uitgelegd als een beletsel voor de lidstaten of de Republiek Armenië om bij de toepassing van de des- betreffende bepalingen van hun fiscaal recht een onderscheid te maken tussen belastingplichtigen die zich niet in identieke situaties bevinden, vooral met betrekking tot hun woonplaats.
Artikel 40
Onverminderd de voorwaarden van artikel 28 kan geen enkele bepaling van de hoofdstukken II, III en IV worden geïnterpreteerd als zou zij het recht verschaffen:
— aan onderdanen van de lidstaten, respectievelijk de Republiek Ar- menië, zich op het grondgebied van de Republiek Armenië, respec- tievelijk de Gemeenschap, te begeven of daar te verblijven in on- geacht welke hoedanigheid en met name als aandeelhouder of part- ner, beheerder of werknemer van een vennootschap dan wel als verstrekker of ontvanger van diensten;
— aan dochterondernemingen of filialen van Armeense vennootschap- pen in de Gemeenschap tot het op het grondgebied van de Gemeen- schap in dienst nemen of hebben van onderdanen van de Republiek Armenië;
— aan dochterondernemingen of filialen van communautaire vennoot- schappen in de Republiek Armenië tot het op het grondgebied van de Republiek Armenië in dienst nemen of hebben van onderdanen van de lidstaten;
— aan Armeense vennootschappen dan wel dochterondernemingen of filialen van Armeense vennootschappen in de Gemeenschap tot het namens of onder het toezicht van andere personen laten optreden van Armeense onderdanen door middel van tijdelijke arbeidsover- eenkomsten;
— aan communautaire vennootschappen dan wel dochterondernemin- gen of filialen van communautaire vennootschappen in de Republiek Armenië tot het door middel van tijdelijke arbeidsovereenkomsten voorzien in arbeidskrachten welke onderdanen van lidstaten zijn.
HOOFDSTUK V
BETALINGS- EN KAPITAALVERKEER
Artikel 41
1. De partijen verbinden zich ertoe machtiging te verlenen tot alle betaalverrichtingen op de lopende rekening van de betalingsbalans in vrije convertibele valuta tussen inwoners van de Gemeenschap en van de Republiek Armenië welke betrokken zijn bij het verkeer van goede- ren, diensten of personen in overeenstemming met de bepalingen van deze overeenkomst.
2. Met betrekking tot de verrichtingen op de kapitaalrekening van de betalingsbalans worden vanaf de datum van inwerkingtreding van de overeenkomst het vrije verkeer van kapitaal met betrekking tot directe investeringen in vennootschappen welke in overeenstemming met de wetten van het gastland zijn opgericht, en investeringen in overeenstem- ming met hoofdstuk II, alsook de liquidatie of de repatriëring van die investeringen en van alle opbrengsten daarvan gegarandeerd.
3. Onverminderd de leden 2 en 5 worden met ingang van de datum van inwerkingtreding van deze overeenkomst geen nieuwe beperkingen gesteld op de valutatransacties in het kader van het kapitaalverkeer en de daarmee verband houdende betalingsverrichtingen tussen inwoners van de Gemeenschap en van de Republiek Armenië, en worden geen meer restrictieve regelingen dan de bestaande vastgesteld.
4. De partijen raadplegen elkaar met het oog op de vergemakkelij- king van andere kapitaalverrichtingen dan die bedoeld in lid 2 tussen de Gemeenschap en de Republiek Armenië gericht op de verwezenlijking van de doelstellingen van deze overeenkomst.
5. In het kader van dit artikel kan de Republiek Armenië, in afwach- ting van een volledige convertibiliteit van de munteenheid van de Re- publiek Armenië in de zin van artikel VIII van de Articles of Agreement van het Internationaal Monetair Fonds (IMF), in uitzonderlijke omstan- digheden deviezenbeperkingen in verband met het verlenen of opnemen van financieel krediet op korte en middellange termijn toepassen, voor- zover dergelijke beperkingen aan de Republiek Armenië voor het ver- lenen van zulk een krediet worden opgelegd en op grond van de IMF- status van de Republiek Armenië zijn toegestaan. De Republiek Arme- nië past deze beperkingen op niet-discriminerende wijze toe. Zij dienen
zodanig te worden toegepast dat zij de uitvoering van deze overeen- komst zo weinig mogelijk verstoren. De Republiek Armenië doet aan de samenwerkingsraad onverwijld mededeling van de invoering en van alle wijzigingen van dergelijke maatregelen.
6. Onverminderd de leden 1 en 2 kunnen de Gemeenschap en de Republiek Armenië in uitzonderlijke omstandigheden, wanneer kapitaal- verkeer tussen de Gemeenschap en de Republiek Armenië oorzaak is of dreigt te zijn van ernstige moeilijkheden voor de toepassing van het wisselkoersbeleid of het monetaire beleid in de Gemeenschap of in de Republiek Armenië, elk voor zich vrijwaringsmaatregelen nemen met betrekking tot het kapitaalverkeer tussen de Gemeenschap en de Repu- bliek Armenië voor een periode van niet meer dan zes maanden, indien het volstrekt nodig is dergelijke maatregelen te nemen.
HOOFDSTUK VI
BESCHERMING VAN INTELLECTUELE, INDUSTRIËLE EN COMMERCIËLE EIGENDOM
Artikel 42
1. In overeenstemming met de bepalingen van dit artikel en van bijlage II ziet de Republiek Armenië verder toe op de verbetering van de bescherming van intellectuele-, industriële- en commerciële-eigen- domsrechten, teneinde tegen het einde van het vijfde jaar na de inwer- kingtreding van de overeenkomst te kunnen voorzien in een bescher- ming overeenkomend met die welke bestaat in de Gemeenschap, met inbegrip van doeltreffende middelen om dergelijke rechten af te dwin- gen.
2. Tegen het einde van het vijfde jaar na de inwerkingtreding van de overeenkomst, treedt de Republiek Armenië toe tot de multilaterale overeenkomsten betreffende intellectuele-, industriële- en commerciële- eigendomsrechten bedoeld in punt 1 van bijlage II waarbij de lidstaten partij zijn of welke de facto door de lidstaten worden toegepast in overeenstemming met de desbetreffende bepalingen van die overeen- komsten.
TITEL V
SAMENWERKING OP HET GEBIED VAN DE WETGEVING
Artikel 43
1. De partijen erkennen dat een belangrijke voorwaarde voor het versterken van de economische banden tussen de Republiek Armenië en de Gemeenschap de harmonisatie van de bestaande en toekomstige wetgeving van de Republiek Armenië met die van de Gemeenschap is. De Republiek Armenië doet het nodige om ervoor te zorgen dat haar wetgving geleidelijk in overeenstemming met die van de Gemeenschap wordt gebracht.
2. De harmonisatie van de wetgeving omvat in het bijzonder de volgende terreinen: douane, vennootschapsrecht, bankrecht, vennoot- schapsboekhouding en -belasting, intellectuele eigendom, bescherming van werknemers op de arbeidsplaats, financiële dienstverlening, concur- rentieregels, overheidsopdrachten, bescherming van de gezondheid en het leven van mensen, dieren en planten, milieu, consumentenbescher- ming, indirecte belastingen, technische voorschriften en normen, wetge- ving en reglementering op nucleair gebied en vervoer.
3. De Gemeenschap verstrekt de Republiek Armenië technische bij- stand bij de tenuitvoerlegging van deze maatregelen; die bijstand kan met name omvatten:
— uitwisseling van deskundigen,
— het verstrekken van tijdige informatie, vooral over relevante wetge- ving,
— de organisatie van seminars,
— opleidingsactivititen,
— steun bij de vertaling van communautaire wetgeving in de desbetref- fende sectoren.
4. De partijen zoeken naar methoden om de toepassing van hun respectieve concurrentievoorschriften, voorzover de onderlinge handel erdoor wordt beïnvloed, te coördineren.
TITEL VI
ECONOMISCHE SAMENWERKING
Artikel 44
1. De Gemeenschap en de Republiek Armenië brengen een economi- sche samenwerking tot stand die erop gericht is het economisch her- vormings- en herstelproces en de duurzame ontwikkeling van de Repu- bliek Armenië te bevorderen. Die samenwerking versterkt de bestaande economische banden ten voordele van beide partijen.
2. De beleidsmaatregelen en andere maatregelen worden onderwor- pen voor de totstandbrenging van economische en sociale hervormin- gen, en van herstructurering van het economische systeem in de Repu- bliek Armenië, en daarbij wordt uitgegaan van de voorwaarden voor het verkrijgen van duurzame resultaten en een harmonische sociale ontwik- keling en worden ook de milieuaspecten volledig in de maatregelen geïntegreerd.
3. Met het oog hierop heeft de samenwerking in het bijzonder be- trekking op de economische en sociale ontwikkeling, ontwikkeling van menselijk potentieel, steun voor vennootschappen (met inbegrip van privatisering, bevordering en bescherming van investeringen, midden- en kleinbedrijf), mijnbouw en grondstoffen, wetenschap en technologie,
landbouw en levensmiddelen, energie, vervoer, toerisme, telecommuni- catie, financiële diensten, bestrijding van het witwassen van geld, han- del, douane, statistische samenwerking, informatie en communicatie, milieubescherming en regionale samenwerking.
4. Er wordt speciale aandacht besteed aan maatregelen ter bevorde- ring van de samenwerking tussen de onafhankelijke staten van Trans- Kaukasië en met andere buurlanden met het oog op een harmonische ontwikkeling van de regio.
5. In voorkomend geval kunnen de economische samenwerking en de andere vormen van samenwerking waarin deze overeenkomst voor- ziet, worden gesteund door technische bijstand van de Gemeenschap, met inachtneming van de op de technische bijstand in de onafhankelijke staten betrekking hebbende communautaire Raadsverordening, in het kader van het indicatieve programma voor de technische bijstand van de Gemeenschap aan de Republiek Armenië overeengekomen prioritei- ten, en de vastgestelde coördinatie- en tenuitvoerleggings- procedures.
Artikel 45
Samenwerking op het gebied van de handel in goederen en diensten
De partijen werken samen teneinde ervoor te zorgen dat de internatio- nale handel van de Republiek Armenië plaatsvindt overeenkomstig de regels van de WTO.
Tot een dergelijke samenwerking behoren specifieke kwesties die van direct belang zijn voor de bevordering van de handel, zoals:
— het opstellen van beleid inzake de handel en aanverwante zaken, met inbegrip van betalingen,
— het opstellen van relevante wetgeving,
— voortdurende hulp bij de eventuele toetreding van Armenië tot de WTO.
Artikel 46
Industriële samenwerking
1. Bij de samenwerking wordt in het bijzonder de bevordering na- gestreefd van:
— de ontwikkeling van commerciële banden tussen het bedrijfsleven aan beide zijden;
— de deelneming van de Gemeenschap aan de inspanningen van de Republiek Armenië om haar industrie te herstructureren en vervolg- investeringen voor haar industrie aan te trekken;
— de verbetering van de bedrijfsvoering;
— de uitwerking van passende handelsvoorschriften en -praktijken;
— de milieubescherming.
2. De bepalingen van dit artikel laten de tenuitvoerlegging van de op vennootschappen toepasselijke concurrentievoorschriften van de Ge- meenschap onverlet.
Artikel 47
Bevordering en bescherming van investeringen
1. Met inachtneming van de respectieve bevoegdheden van de Ge- meenschap en de lidstaten is de samenwerking gericht op het creëren van een gunstig klimaat voor zowel binnen- als buitenlandse particuliere investeringen, met name via de totstandbrenging van betere voorwaar- den voor de bescherming van investeringen, de overdracht van kapitaal en de uitwisseling van informatie over investeringsmogelijkheden.
2. De samenwerking is in het bijzonder gericht op de volgende doel- stellingen:
— het door de lidstaten en de Republiek Armenië sluiten van de pas- sende overeenkomsten voor de bevordering en bescherming van investeringen;
— het door de lidstaten en de Republiek Armenië sluiten van de pas- sende overeenkomsten ter voorkoming van dubbele belastingheffing;
— het tot stand brengen van gunstige voorwaarden voor buitenlandse investeringen in de Armeense economie;
— de vaststelling van dergelijke handelswetten en -voorwaarden, en de uitwisseling van informatie over wettelijke en bestuursrechtelijke handelwijzen op investeringsgebied;
— de uitwisseling van informatie over investeringsmogelijkheden in de vorm van onder andere handelsbeurzen, tentoonstellingen, handels- werken en andere evenementen.
Artikel 48
Overheidsopdrachten
De partijen werken samen met het oog op de vaststelling van voor- waarden voor de gunning via openbare en op concurrentie gebaseerde procedures van contracten voor het leveren van goederen en diensten, vooral door middel van aanbestedingen.
Artikel 49
Samenwerking op het gebied van de normen en conformiteitsbeoordeling
1. De samenwerking tussen de partijen is gericht op de aanpassing aan de internationaal overeengekomen criteria, beginselen en richtsnoe- ren inzake kwaliteit. De te ondernemen acties dienen bevorderlijk te zijn voor de wederzijdse erkenning op het gebied van de comformiteits- beoordeling en de verbetering van de kwaliteit van de Armeense pro- ducten te vergemakkelijken.
2. Daartoe worden via samenwerking in het kader van technische- bijstandsprojecten de volgende doelstellingen nagestreefd:
— de bevordering van nuttige samenwerking met de op deze gebieden gespecialiseerde organisaties en instellingen,
— de bevordering van de toepassing van communautaire technische voorschriften en Europese normen en procedures voor conformiteits- beoordeling,
— de uitwisseling van praktische en technische informatie met betrek- king tot de kwaliteitsbeheersing.
Artikel 50
Mijnbouw en grondstoffen
1. De partijen streven naar een uitbreiding van de investeringen en van de handel op mijnbouw- en grondstoffengebied.
2. De samenwerking heeft vooral betrekking op:
— de uitwisseling van informatie over de vooruitzichten voor de sec- toren mijnbouw en non-ferrometalen;
— de vaststelling van een juridisch kader voor de samenwerking;
— met de handel verband houdende aangelegenheden;
— de vaststelling en tenuitvoerlegging van milieuwetgeving;
— de opleiding;
— de veiligheid in de mijnindustrie.
Artikel 51
Samenwerking op het gebied van wetenschap en technologie
1. De partijen bevorderen de samenwerking op het gebied van civiel wetenschappelijk onderzoek en technologische ontwikkeling (O & TO) op basis van het wederzijdse voordeel daarvan en met inachtneming van
de omvang van de beschikbare middelen, van de nodige toegankelijk- heid van hun respectieve programma's en van de passende regelingen voor een doeltreffende bescherming van de intellectuele-, industriële- en commerciële-eigendomsrechten (IER).
2. De samenwerking op het gebied van wetenschappen en technolo- gie heeft betrekking op:
— de uitwisseling van wetenschappelijke en technische informatie,
— gezamenlijke O & TO-activiteiten,
— opleidingsactiviteiten en programma's ter bevordering van de mobi- liteit ten behoeve van aan beide zijden bij O & TO betrokken wetenschappers, onderzoekers en technici.
De activiteiten welke in het kader van de samenwerking betrekking hebben op onderwijs en/of opleiding, dienen plaats te hebben in over- eenstemming met de bepalingen van artikel 52.
De partijen kunnen op basis van wederzijdse instemming kiezen voor andere vormen van samenwerking op wetenschappelijk en technologisch gebied.
Bij de uitvoering van dergelijke samenwerkingsactiviteiten wordt bij- zondere aandacht besteed aan de tewerkstelling elders van wetenschap- pers, ingenieurs, onderzoekers en technici die zich bezighouden of heb- ben beziggehouden met onderzoek naar en/of de productie van massa- vernietigingswapens.
3. De samenwerking waarop dit artikel betrekking heeft, wordt ten uitvoer gelegd via specifieke regelingen waarvoor de onderhandelingen en de sluiting verlopen overeenkomstig de door elke partij vastgestelde procedurs en waarin onder andere de passende IER-bepalingen worden opgenomen.
Artikel 52
Onderwijs en opleiding
1. De partijen werken samen teneinde het peil van het algemene onderwijs en de beroepskwalificaties in de Republiek Armenië te ver- hogen, zowel in de openbare als in de particuliere sector.
2. De samenwerking wordt in het bijzonder gericht op de volgende terreinen:
— de modernisering van het hoger onderwijs en de opleidingsstelsels in de Republiek Armenië met inbegrip van de systemen voor de cer- tificatie van instellingen voor hoger onderwijs en diploma's in het hoger onderwijs;
— de opleiding van leidinggevend personeel in de openbare en de particuliere sector alsook van hogere ambtenaren op vast te stellen prioritaire terreinen;
— de samenwerking tussen onderwijsinstellingen onderling en tussen onderwijsinstellingen en ondernemingen;
— de mobiliteit van onderwijzend personeel, afgestudeerden, admini- stratief personeel, jonge wetenschappers en onderzoekers, en jonge- ren in het algemeen;
— de bevordering van het onderwijs op het gebied van Europese stu- dies in de relevante instellingen;
— het aanleren van communautaire talen;
— de postuniversitaire opleiding van conferentietolken;
— de opleiding van journalisten;
— de opleiding van opleiders.
3. De mogelijke deelneming van een partij aan de respectieve pro- gramma's op onderwijs- en opleidingsgebied van de andere partij zou kunnen worden overwogen in overeenstemming met hun respectieve procedures en er zullen dan eventueel institutionele kaders en samen- werkingsprojecten worden opgezet in aansluiting op de deelneming van de Republiek Armenië aan het Tempus-programma van de Gemeen- schap.
Artikel 53
Landbouw en de agro-industriële sector
De samenwerking op dit terrein is gericht op de landbouwhervorming, de modernisering, privatisering en herstructurering van de landbouwsec- tor, van de agro-industriële sector en van de dienstensector in de Re- publiek Armenië en het vergroten van de binnenlandse en buitenlandse afzet voor Armeense producten, onder voorwaarden welke de bescher- ming van het milieu waarborgen en met inachtneming van de noodzaak de continuïteit van de voedselvoorziening evenals de ontwikkeling van de landbouwindustrie en de verwerking en distributie van landbouw- producten te verbeteren. De partijen streven eveneens naar een gelei- delijke aanpassing van de Armeense normen aan de communautaire technische voorschriften betreffende al dan niet verwerkte voedingspro- ducten uit de landbouw, met inbegrip van de sanitaire en fytosanitaire normen.
Artikel 54
Energie
1. De samenwerking vindt plaats met inachtneming van de begin- selen van de markteconomie en het Europese Energiehandvest en reke- ning houdend met het Verdrag inzake het Energiehandvest en het Pro- tocol bij het Verdrag inzake het Energiehandvest betreffende energie- efficiëntie en daarmee samenhangende milieuaspecten, tegen de achter- grond van de geleidelijke integratie van de energiemarkten in Europa.
2. De samenwerking strekt zich onder meer over de volgende terrei- nen uit:
— het opstellen en uitwerken van energiebeleid;
— verbetering van het beheer en de regulering van de energiesector in overeenstemming met de eisen van een markteconomie;
— verbetering van de energievoorziening, met inbegrip van de con- tinuïteit van de energievoorziening, op een wijze die uit economisch en milieuoogpunt verantwoord is;
— de bevordering van energiebesparing en een efficiënt energiegebruik en de tenuitvoerlegging van het Protocol bij het Energiehandvest- verdrag betreffende energie-efficiëntie en daarmee samenhangende milieuaspecten;
— de modernisering van de energie-infrastructuur;
— verbetering van de technologieën bij de levering en het eindverbruik van de verschillende vormen van energie;
— het beheer en de technische opleiding in de energiesector;
— vervoer en doorvoer van energiematerialen en -producten;
— de totstandbrenging van de institutionele, wettelijke, fiscale en an- dere voorwaarden die nodig zijn om verhoogde handel en investe- ringen in energie te stimuleren;
— de ontwikkeling van hydro-elektrische en andere duurzame energie- bronnen.
3. De partijen wisselen relevante informatie uit over investeringspro- jecten in de energiesector, met name betreffende de aanleg en de reno- vatie van olie- en gaspijpleidingen of andere middelen om energiepro- ducten te vervoeren. Zij werken samen met het oog op een zo efficiënt mogelijke uitvoering van de bepalingen van titel IV en artikel 47, met betrekking tot investeringen in de energiesector.
Artikel 55
Milieu
1. Met inachtneming van het Europese Energiehandvest en de Ver- klaring van de in 1993 in Luzern gehouden conferentie, en het Ener- giehandvestverdrag, inzonderheid artikel 19, en het Protocol bij het Verdrag inzake het Energiehandvest betreffende energie-efficiëntie en daarmee samenhangende milieuaspecten, ontwikkelen en versterken par- tijen hun samenwerking op het gebied van het milieu en de volks- gezondheid.
2. De samenwerking beoogt bestrijding van het milieubedrijf en met name:
— daadwerkelijke controle van de verontreinigingsniveaus en beoor- deling van het milieu; informatiesysteem met betrekking tot de mi- lieutoestand;
— bestrijding van lokale, regionale en grensoverschrijdende lucht- en waterverontreiniging;
— ecologisch herstel;
— duurzame, doeltreffende en uit milieuoogpunt doelmatige energie- productie en -gebruik;
— de veiligheid van industriële installaties;
— de classificatie en veilige behandeling van chemische producten;
— verbetering van de kwaliteit van het water;
— beperking, recycling en veilige verwijdering van afval; tenuitvoer- legging van het Verdrag van Bazel;
— onderzoek van de milieueffecten van de landbouw, bodemerosie en chemische verontreiniging;
— de bescherming van bossen;
— de instandhouding van de biodiversiteit, beschermde gebieden en duurzame gebruik en beheer van biologische rijkdommen;
— planning van het landgebruik, met inbegrip van nieuwbouwplanning en stadsplanning;
— toepassing van economische en fiscale instrumenten;
— onderzoek van klimaatsveranderingen op aarde;
— milieuopvoeding en -bewustmaking;
— technische bijstand bij de sanering van met radioactiviteit besmette zones en het oplossen van daardoor veroorzaakte gezondheids- en sociale problemen;
— tenuitvoerlegging van het Verdrag van Espoo inzake milieueffec- trapportage in grensoverschrijdend verband.
3. De samenwerking vindt met name plaats via:
— opstelling van plannen voor rampen en andere noodsituaties;
— uitwisseling van informatie en deskundigen, onder meer op het ge- bied van de overdracht van schone technologieën en het veilige en uit milieuoogpunt verantwoorde gebruik van biotechnologieën;
— gezamenlijke onderzoeksactiviteiten;
— aanpassing van wetgeving aan communautaire normen;
— opleiding op milieugebied en institutionele versterking;
— samenwerking in regionaal verband, met inbegrip van samenwerking in het kader van het Europees Milieuagentschap en op internationaal niveau;
— ontwikkeling van strategieën, vooral in verband met wereldomvat- tende en klimatologische kwesties en tevens met het oog op de totstandbrenging van duurzame ontwikkeling;
— milieueffectstudies.
Artikel 56
Vervoer
Partijen ontwikkelen en versterken hun samenwerking op vervoergebied.
De samenwerking beoogt onder meer de herstructurering en modernise- ring van de vervoersystemen en -netwerken in de Republiek Armenië en de ontwikkeling en verzekering, in voorkomend geval, van de compati- biliteit van de vervoersystemen in het kader van de verwezenlijking van een meer geïntegreerd vervoerstelsel. Bijzondere aandacht wordt ge- schonken aan het functioneren van de traditionele communicatieverbin- dingen tussen de onafhankelijke staten van Trans-Kaukasië en met an- dere buurlanden.
De samenwerking omvat onder meer:
— de modernisering van het beheer en de exploitatie van het wegver- voer, de spoorwegen, havens en luchthavens;
— de modernisering en ontwikkeling van de spoorweg-, waterweg-, weg-, haven-, lucht-, haven- en luchtvaartinfrastructuur, inclusief de modernisering van de belangrijkste verbindingen van gemeen- schappelijk belang en de trans-Europese verbindingen voor voor- noemde vervoertakken, met name die welke verband houden met het Traceca-project;
— de bevordering en ontwikkeling van het multimodale vervoer;
— de bevordering van gezamenlijke onderzoeks- en ontwikkelingspro- gramma's;
— de totstandbrenging van het wettelijke en institutionele kader voor beleidsontwikkeling en -uitvoering, inclusief privatisering van de vervoersector.
Artikel 57
Post en telecommunicatie
Binnen de grenzen van hun respectieve bevoegdheden verruimen en versterken partijen hun samenwerking op de volgende terreinen:
— de uitstippeling van strategieën en richtsnoeren voor de ontwikkeling van de sector telecommunicatie en de post;
— de ontwikkeling van de beginselen van een tariefbeleid en marketing op het gebied van telecommunicatie en post;
— de overdracht van technologie en knowhow, ook op het terrein van Europese technische normen en certificatiesystemen;
— de bevordering van de ontwikkeling van projecten voor telecom- municatie en post en het aantrekken van investeringen;
— verhoging van de efficiëntie en kwaliteit van telecommunicatie en post, onder meer via de liberalisatie van de activiteiten in subsecto- ren;
— de geavanceerde toepassing van telecommunicatie, met name op het gebied van de elektronische overdracht van kapitaal;
— beheer van telecommunicatienetwerken en hun „optimalisering”;
— een passende regelgevingsbasis voor de verstrekking van telecom- municatie- en postdiensten en voor het gebruik van een radiofre- quentiespectrum;
— opleiding op het gebied van telecommunicatie en post met het oog op exploitatie onder marktvoorwaarden.
Artikel 58
Financiële dienstverlening
De samenwerking beoogt met name vergemakkelijking van het betrek- ken van de Republiek Armenië bij algemeen erkende onderlinge ver- rekeningssystemen. De technische bijstand is toegespitst op:
— de ontwikkeling van moderne bancaire en financiële diensten, de ontwikkeling van een gemeenschappelijke markt van kredietmidde- len, het betrekken van de Republiek Armenië bij een algemeen erkend onderling verrekeningssysteem;
— de ontwikkeling van een belastingstelsel en de bijbehorende instel- lingen in de Republiek Armenië, de uitwisseling van ervaringen, en personeelsopleiding;
— de ontwikkeling van het verzekeringswezen, hetgeen onder meer een gunstig kader zal vormen voor de deelneming van communautaire maatschappijen aan de totstandbrenging van joint ventures in de verzekeringssector in de Republiek Armenië alsmede de ontwikke- ling van de exportkredietverzekering.
Deze samenwerking draagt met name bij tot de bevordering van het aanknopen van betrekkingen tussen de Republiek Armenië en de lid- staten in de sector financiële dienstverlening.
Artikel 59
Regionale ontwikkeling
1. Partijen versterken hun samenwerking op het gebied van de plan- ning van regionale ontwikkeling en landgebruik.
2. Daartoe stimuleren zij de uitwisseling door de nationale, regionale en plaatselijke overheden van informatie over beleid inzake regionale planning en planning van het landgebruik en over methoden voor het uitstippelen van regionaal beleid met speciale aandacht voor de ontwik- keling van probleemgebieden.
Zij moedigen tevens directe contacten aan tussen de respectieve regio's en de openbare organisaties die verantwoordelijk zijn voor de planning van de regionale ontwikkeling teneinde onder meer methoden en wijzen van stimulering van regionale ontwikkeling uit te wisselen.
Artikel 60
Sociale samenwerking
1. Partijen ontwikkelen hun samenwerking op het gebied van de gezondheid en veiligheid met het oog op verbetering van het bescher- mings- en veiligheidsniveau van werknemers.
De samenwerking omvat met name:
— vorming en opleiding op het gebied van gezondheids- en veilig- heidszaken waarbij specifieke aandacht wordt besteed aan de secto- ren van bedrijvigheid met grote risico's;
— de ontwikkeling en bevordering van preventieve maatregelen ter bestrijding van beroepsziekten en andere met het beroep samenhan- gende aandoeningen;
— de voorkoming van risico's van het zich voordoen van ernstige ongevallen en het beheer van giftige chemische stoffen;
— onderzoek ter ontwikkeling van fundamentele kennis omtrent de werkomgeving en de gezondheid en veiligheid van werknemers.
2. Op het gebied van de werkgelegenheid omvat de samenwerking met name technische bijstand met het oog op:
— optimalisering van de arbeidsmarkt;
— modernisering van de arbeidsbemiddelings- en adviseringsdiensten;
— planning en beheer van de herstructureringsprogramma's;
— stimulering van de ontwikkeling van lokale werkgelegenheid;
— uitwisseling van informatie over programma's inzake een flexibele arbeid, inclusief programma's die het oprichten van eigen onder- nemingen en het ondernemerschap bevorderen.
3. Partijen besteden bijzondere aandacht aan samenwerking op het gebied van de sociale bescherming die onder meer samenwerking bij het plannen en ten uitvoer leggen van hervormingen van de sociale bescher- ming in de Republiek Armenië omvat.
Deze hervormingen beogen de ontwikkeling in de Republiek Armenië van aan markteconomieën inherente beschermingsmethoden en omvat- ten alle terreinen van de sociale bescherming.
Artikel 61
Toerisme
Partijen verhogen en ontwikkeling hun samenwerking die omvat:
— bevordering van het toerisme;
— bevordering van de informatiestroom;
— overdracht van knowhow;
— bestudering van de mogelijkheden voor gezamenlijke acties;
— samenwerking tussen officiële vreemdelingenverkeersorganen;
— opleiding voor de ontwikkeling van het toerisme.
Artikel 62
Midden- en kleinbedrijf
1. Partijen streven ernaar het midden- en kleinbedrijf en hun vereni- gingen en de samenwerking tussen het midden- en kleinbedrijf in de Gemeenschap en de Republiek Armenië te ontwikkelen en te versterken.
2. De samenwerking omvat technische bijstand, met name op de volgende terreinen:
— de ontwikkeling van een wettelijk kader voor het midden- en klein- bedrijf;
— de ontwikkeling van een passende infrastructuur (een bureau ter ondersteuning van het midden- en kleinbedrijf, communicatie, bij- stand voor de oprichting van een fonds voor het midden- en klein- bedrijf);
— de ontwikkeling van technologieparken.
Artikel 63
Informatie en communicatie
Partijen steunen de ontwikkeling van moderne methoden van informa- tiebeheersing, zich mede over de media uitstrekkend, en stimuleren een doeltreffende onderlinge uitwisseling van informatie. Er wordt prioriteit verleend aan programma's die het grote publiek basisinformatie over de Gemeenschap en de Republiek Armenië verstrekken, waarbij, waar mo- gelijk, toegang wordt verleend tot databanken met volledige eerbiedi- ging van de intellectuele-eigendomsrechten.
Artikel 64
Consumentenbescherming
Partijen werken nauw samen met het oog op de verwezenlijking van verenigbaarheid tussen hun consumentenbeschermingssystemen. Deze samenwerking kan bestaan in uitwisseling van informatie op wetgevend gebied en institutionele hervormingen, de totstandbrenging van per- manente systemen van wederzijdse informatie over gevaarlijke produc- ten, verbetering van de aan de consument verstrekte informatie, met name over prijzen, kenmerken van producten en geboden diensten, de organisatie van uitwisselingen tussen de vertegenwoordigers van de be- langen van consumenten en verhoging van de verenigbaarheid van de verschillende vormen van consumentenbeschermingsbeleid en de orga- nisatie van studiebijeenkomsten en opleidingsperioden.
Artikel 65
Douane
1. Het doel van de samenwerking is ervoor te zorgen dat alle op goedkeuring wachtende bepalingen betreffende de handel en eerlijke handel worden nageleefd en dat het douanesysteem van de Republiek Armenië aan dat van de Gemeenschap wordt aangepast.
2. De samenwerking omvat in het bijzonder de volgende elementen:
— uitwisseling van informatie;
— verbetering van de werkmethoden;
— invoering van een gecombineerde nomenclatuur en het enig admi- nistratief document;
— het op elkaar aansluiten van de doorvoersystemen van de Gemeen- schap en de Republiek Armenië;
— vereenvoudiging van controles op en formaliteiten bij het goederen- vervoer;
— steun bij de invoering van moderne douane-informatiesystemen;
— de organisatie van studiebijeenkomsten en opleidingsperioden.
Waar nodig wordt technische bijstand verstrekt.
3. Onverminderd de verdere in deze overeenkomst en met name in de artikelen 69 en 71 overeengekomen samenwerking vindt de weder- zijdse bijstand tussen de administratieve autoriteiten in douanezaken van partijen plaats overeenkomstig de bepalingen van het aan deze over- eenkomst gehechte protocol.
Artikel 66
Statistische samenwerking
De samenwerking op dit gebied beoogt de ontwikkeling van een effi- ciënt statistisch systeem dat snel de betrouwbare statistieken kan leveren die nodig zijn bij de ondersteuning van en het toezicht op het proces van economische hervormingen en dat een bijdrage kan leveren aan de ontwikkeling van het particuliere ondernemerschap in de Republiek Armenië.
Partijen werken met name op de volgende terreinen samen:
— aanpassing van het statistische systeem van Armenië aan internatio- nale methoden, normen en classificaties;
— uitwisseling van statistische gegevens;
— het leveren van de nodige statistische macro- en micro-economische gegevens om economische hervormingen uit te voeren en te be- heren.
De bijdrage van de Gemeenschap om dit doel te verwezenlijken, bestaat in het leveren van technische bijstand aan de Republiek Armenië.
Artikel 67
Economie
Partijen vergemakkelijken het proces van economische hervorming en de coördinatie van hun economische beleid door hun samenwerking die gericht is op het verkrijgen van een beter inzicht in de grondslagen van hun respectieve economieën en de uitstippeling en tenuitvoerlegging van economisch beleid in markteconomieën. Daartoe wisselen partijen in- formatie uit over macro-economische resultaten en vooruitzichten.
De Gemeenschap verstrekt technische bijstand om:
— de Republiek Armenië bij te staan in haar economisch hervormings- proces door het verstrekken van deskundige en technische adviezen;
— samenwerking tussen economen aan te moedigen teneinde de over- dracht van knowhow voor de uitstippeling van economisch beleid te bespoedigen en te zorgen voor ruime verspreiding van onderzoek dat voor het beleid van belang kan zijn.
TITEL VII
SAMENWERKING OP HET GEBIED VAN DEMOCRATIE EN MENSENRECHTEN
Artikel 68
De partijen werken samen in alle kwesties betreffende de instelling of versterking van democratische instellingen, inclusief die welke vereist zijn voor de versterking van de rechtsstaat, de bescherming van de mensenrechten en de fundamentele vrijheden overeenkomstig internati- onaal recht en OVSE-principes.
Deze samenwerking krijgt gestalte in programma's voor technische bij- stand, onder meer op het gebied van het opstellen van relevante wet- en regelgeving, de uitvoering van deze wetgeving, het functioneren van het gerecht, de rol van de staat op juridisch gebied, de werking van het kiesstelsel. Zo nodig valt ook opleiding hieronder. De partijen bevorde- ren contacten en uitwisselingen tussen hun nationale, regionale en ge- rechtelijke autoriteiten, parlementsleden, en non-gouvernementele orga- nisaties.
TITEL VIII
SAMENWERKING BIJ DE PREVENTIE VAN ILLEGALE ACTIVITEITEN EN DE PREVENTIE VAN EN CONTROLE OP ILLEGALE IMMIGRATIE
Artikel 69
De partijen werken samen bij het voorkomen van illegale activiteiten zoals:
— illegale activiteiten in de economische sfeer, inclusief corruptie;
— illegale transacties betreffende diverse goederen, inclusief industrie- afval;
— namaak.
Samenwerking op bovengenoemde terreinen is gebaseerd op wederzijds overleg en nauwe interactie. Technische en administratieve bijstand kunnen worden verstrekt, onder meer op de volgende terreinen:
— het opstellen van nationale wetgeving in de sfeer van preventie van illegale activiteiten;
— het opzetten van informatiecentra;
— het vergroten van de efficiëntie van instellingen die werkzaam zijn op het gebied van de preventie van illegale activiteiten;
— het opleiden van personeel en de ontwikkeling van onderzoeksinfra- structuur;
— het uitwerken van wederzijds aanvaardbare maatregelen om illegale activiteiten te verhinderen.
Artikel 70
Het witwassen van geld
1. Partijen zijn het eens over de noodzaak al het nodige te doen en samen te werken teneinde te voorkomen dat hun financiële systemen worden gebruikt voor het witwassen van inkomsten uit criminele acti- viteiten in het algemeen en drugsmisdrijven in het bijzonder.
2. De samenwerking op dit gebied omvat administratieve en tech- nische bijstand met het oog op de vaststelling van passende normen ter voorkoming van het witwassen van geld, die gelijkwaardig zijn aan de in dezen door de Gemeenschap en internationale fora, in het bijzonder de Financial Action Task Force (FATF), vastgestelde normen.
Artikel 71
Verdovende middelen
Partijen werken in het kader van hun respectieve bevoegdheden samen ter verhoging van de doelmatigheid en efficiëntie van het beleid en de maatregelen om de illegale productie en levering van en de handel in verdovende middelen en psychotrope stoffen, inclusief voorkoming van het oneigenlijk gebruik van precursoren, tegen te gaan, alsmede ter bevordering van de preventie en terugdringing van de vraag naar ver- dovende middelen. De samenwerking op dit gebied is gebaseerd op onderling overleg en nauwe coördinatie tussen partijen over de doel- stellingen en maatregelen op de verschillende met verdovende middelen verband houdende terreinen.
Artikel 72
Illegale immgratie
1. De lidstaten van de Europese Unie en de Republiek Armenië komen overeen samen te werken op het gebied van de preventie van en controle op illegale immigratie. Hiertoe:
— zal de Republiek Armenië haar onderdanen die illegaal aanwezig zijn op het grondgebied van een lidstaat op verzoek van deze lid- staat en zonder verdere formaliteiten opnieuw opnemen;
— zal elke lidstaat zijn onderdanen, zoals gedefinieerd voor com- munautaire doeleinden, die illegaal aanwezig zijn op het grond- gebied van de Republiek Armenië op verzoek van Armenië en zonder verdere formaliteiten opnieuw opnemen.
Hiertoe zullen de lidstaten en de Republiek Armenië hun onderdanen van passende identiteitsdocumenten voorzien.
2. De Republiek Armenië komt overeen bilaterale overeenkomsten te sluiten met lidstaten die daarom verzoeken, waarbij specifieke verplich- tingen worden geregeld voor wederopname, inclusief een verplichting voor de wederopname van onderdanen van andere landen en statenloze personen die vanuit de Republiek Armenië op het grondgebied van een dergelijke lidstaat zijn aangekomen, of vanuit een dergelijke lidstaat op het grondgebied van de Republiek Armenië zijn aangekomen.
3. De samenwerkingsraad onderzoekt welke gezamenlijke inspannin- gen gedaan kunnen worden voor de preventie van en de controle op illegale immigratie.
TITEL IX
CULTURELE SAMENWERKING
Artikel 73
Partijen verbinden zich ertoe culturele samenwerking te bevorderen en te vergemakkelijken. In voorkomend geval kunnen de culturele samen- werkingsprogramma's van de Gemeenschap of de programma's van een of meer lidstaten het voorwerp van samenwerking vormen en kunnen verdere activiteiten van wederzijds belang worden ontwikkeld.
TITEL X
FINANCIËLE SAMENWERKING OP HET GEBIED VAN TECHNISCHE BIJSTAND
Artikel 74
Met het oog op de verwezenlijking van de doelstellingen van deze overeenkomst en in overeenstemming met de artikelen 75, 76 en 77 komt de Republiek Armenië in aanmerking voor tijdelijke financiële steun van de Gemeenschap die de vorm aanneemt van technische bij- stand in de vorm van subsidies. Het doel van deze bijstand is de eco- nomische hervorming van de Republiek Armenië te bespoedigen.
Artikel 75
Deze financiële steun wordt geleverd in het kader van Tacis, zoals in de desbetreffende communautaire verordening van de Raad bepaald.
Artikel 76
De doelstellingen en terreinen van de financiële steun van de Gemeen- schap worden vastgesteld in een indicatief programma dat een afspie- geling vormt van de door de twee partijen vast te stellen prioriteiten, waarbij rekening wordt gehouden met de behoeften van de Republiek Armenië, haar sectoriële opnemingscapaciteiten en de met de hervor- ming geboekte voortgang. Partijen stellen de samenwerkingsraad van een en ander in kennis.
Artikel 77
Om optimaal profijt te kunnen trekken van de beschikbare middelen zorgen partijen ervoor dat de technische bijstandsbijdragen van de Ge- meenschap worden toegekend in nauwe coördinatie met die uit andere financieringsbronnen, zoals de lidstaten, andere landen en internationale organisaties, zoals de Internationale Bank voor Herstel en Ontwikkeling en de Europese Bank voor Wederopbouw en Ontwikkeling.
TITEL XI
INSTITUTIONELE, ALGEMENE EN SLOTBEPALINGEN
Artikel 78
Hierbij wordt een samenwerkingsraad opgericht, die toezicht houdt op de tenuitvoerlegging van de overeenkomst. Deze samenwerkingsraad komt eens per jaar op ministerniveau bijeen. Hij behandelt alle belang- rijke vraagstukken die zich in het kader van de overeenkomst voordoen en alle andere, bilaterale of internationale vraagstukken van gemeen- schappelijk belang om de doelstellingen van deze overeenkomst te be- reiken. De samenwerkingsraad kan tevens doelgerichte aanbevelingen doen in onderlinge overeenstemming tussen beide partijen.
Artikel 79
1. De samenwerkingsraad bestaat uit leden van de Raad van de Euro- pese Unie en leden van de Commissie van de Europese Gemeenschap- pen, enerzijds, en uit leden van de regering van de Republiek Armenië, anderzijds.
2. De samenwerkingsraad stelt zijn eigen procedurevoorschriften vast.
3. De samenwerkingsraad wordt beurtelings voorgezeten door een vertegenwoordiger van de Gemeenschap en door een lid van de regering van de Republiek Armenië.
Artikel 80
1. De samenwerkingsraad wordt bij de vervulling van zijn taken bijgestaan door een samenwerkingscomité, bestaande uit vertegenwoor- digers van de leden van de Raad van de Europese Unie en van leden van de Commissie van de Europese Gemeenschappen, enerzijds, en uit
vertegenwoordigers van de regering van de Republiek Armenië, ander- zijds. Gewoonlijk zullen dit hooggeplaatste ambtenaren zijn. Het samen- werkingscomité wordt beurtelings voorgezeten door de Gemeenschap en de Republiek Armenië.
In zijn procedurevoorschriften zal de samenwerkingsraad de taken van het samenwerkingscomité bepalen. Deze omvatten onder meer de voor- bereiding van de vergaderingen van de samenwerkingsraad en de vast- stelling van de werkwijze van het comité.
2. De samenwerkingsraad mag ongeacht welke van zijn bevoegdhe- den aan het samenwerkingscomité delegeren, dat voor continuïteit zal zorgen tussen de vergaderingen van de samenwerkingsraad.
Artikel 81
De samenwerkingsraad kan besluiten ieder ander speciaal comité of lichaam dat hem bij de uitvoering van zijn taken kan helpen, op te richten en bepaalt de samenstelling en taken van dergelijke comités of lichamen en hoe zij zullen functioneren.
Artikel 82
Bij het onderzoek van ongeacht welke kwestie die zich voordoet in het kader van de overeenkomst met betrekking tot een bepaling betreffende een artikel van de GATT/WTO, houdt de samenwerkingsraad zoveel mogelijk rekening met de algemeen gebruikelijke interpretatie van het artikel van de GATT/WTO in kwestie door de leden van de WTO.
Artikel 83
Er wordt een parlementair samenwerkingscomité opgericht. Dit zal als forum dienen, waar leden van het parlement van de Republiek Armenië en het Europees Parlement elkaar kunnen ontmoeten en met elkaar van gedachten kunnen wisselen. Het comité komt met door hem zelf te bepalen tussenpozen bijeen.
Artikel 84
1. Het parlementaire samenwerkingscomité bestaat uit leden van het Europees Parlement, enerzijds, en uit leden van het parlement van de Republiek Armenië, anderzijds.
2. Het parlementaire samenwerkingscomité stelt zijn eigen procedure- voorschriften vast.
3. Het parlementaire samenwerkingscomité wordt bij toerbeurt door het Europees Parlement en door het parlement van de Republiek Arme- nië voorgezeten, volgens de in zijn procedurevoorschriften op te nemen bepalingen.
Artikel 85
Het parlementaire samenwerkingscomité mag bij de samenwerkingsraad xxxxxxx doende inlichtingen over de tenuitvoerlegging van de overeen- komst inwinnen. De samenwerkingsraad verstrekt het samenwerkings- comité de verlangde informatie.
Het parlementaire samenwerkingscomité wordt ingelicht over de aan- bevelingen van de samenwerkingsaad.
Het parlementaire samenwerkingscomité mag aanbevelingen doen aan de samenwerkingsraad.
Artikel 86
1. Binnen het toepassingsgebied van de overeenkomst beijvert elk van de partijen zich om ervoor te zorgen dat natuurlijke personen en rechtspersonen van de andere partij, zonder discriminatie ten opzichte van haar eigen onderdanen, toegang krijgen tot de terzake bevoegde gerechtshoven en administratieve lichamen van beide partijen, ter be- scherming van hun individuele rechten en hun eigendomsrechten, waar- onder ook die betreffende intellectuele, industriële en commerciële ei- gendom.
2. Binnen de grenzen van hun respectieve bevoegdheden zetten beide partijen zich in om:
— arbitrage aan te moedigen bij geschillen die voortkomen uit handels- en samenwerkingstransacties tussen economische subjecten van de Gemeenschap en de Republiek Armenië;
— overeen te komen dat wanneer een geschil ter arbitrage wordt voor- gelegd elke partij bij het geschil, behalve wanneer de regels van de arbitrage-instantie die door beide partijen is gekozen iets anders bepalen, haar eigen arbiter kiest, ongeacht diens nationaliteit, en dat de voorzittende derde arbiter of de enige arbiter een ingezetene van een derde staat mag zijn;
— hun economische subjecten aan te bevelen in onderling overleg de wetgeving te kiezen die van toepassing is op hun contracten;
— aan te moedigen dat een beroep wordt gedaan op de arbitragevoor- schriften die zijn uitgewerkt door de Commissie van de Verenigde Naties voor internationaal handelsrecht (Uncitral) en arbitrage door een andere instantie of staat die het verdrag heeft ondertekend over de erkenning en tenuitvoerlegging van buitenlandse arbitrale uitspra- ken dat op 10 juni 1958 in New York werd gesloten.
Artikel 87
Niets in de overeenkomst zal een overeenkomstsluitende partij beletten maatregelen te nemen:
a) die zij nodig acht om de onthulling van informatie die tegen haar vitale veiligheidsbelangen indruist, te beletten;
b) die verband houden met de productie van of de handel in wapens, munitie of oorlogsmateriaal of met onderzoek, ontwikkeling of pro- ductie die absoluut vereist zijn voor verdedigingsdoeleinden, mits dergelijke maatregelen geen afbreuk doen aan de concurrentievoor- waarden voor producten die niet voor specifiek militaire doeleinden bestemd zijn;
c) die zij van vitaal belang voor haar eigen veiligheid acht, in geval van ernstige binnenlandse beroeringen die de handhaving van recht en orde in gevaar brengen in tijden van oorlog of ernstige internationale spanningen die een oorlogsdreiging inhouden of om verplichtingen na te komen, die zij voor de instandhouding van de vrede en de internationale veiligheid is aangegaan;
d) die zij nodig acht om haar internationale verplichtingen en verbinte- nissen na te komen met betrekking tot de controle op het tweeledig gebruik van industriële goederen en technologieën.
Artikel 88
1. Op de door de overeenkomst bestreken terreinen en onverminderd eventueel daarin neergelegde bijzondere bepalingen geldt het volgende:
— de regelingen die Armenië ten opzichte van de Gemeenschap toepast zullen geen aanleiding geven tot discriminatie tussen de lidstaten, hun onderdanen dan wel hun bedrijven of firma's;
— de regelingen die de Gemeenschap ten opzichte van Armenië toepast zullen geen aanleiding geven tot discriminatie tussen onderdanen van Armenië dan wel bedrijven of firma's uit de Republiek Armenië.
2. Het bepaalde in lid 1 doet geen afbreuk aan het recht van de overeenkomstsluitende partijen om de terzake doende bepalingen van hun belastingwetgeving toe te passen op belastingplichtigen, die niet in dezelfde situatie verkeren ten aanzien van hun vaste woonplaats.
Artikel 89
1. Elk van beide partijen mag ieder geschil dat verband houdt met de toepassing of de interpretatie van de overeenkomst aan de samenwer- kingsraad voorleggen.
2. De samenwerkingsraad kan het geschil bij aanbeveling beslechten.
3. Indien het geschil niet overeenkomstig lid 2 kan worden beslecht, mag elk van beide partijen de andere van de benoeming van een be- middelaar in kennis stellen; de andere partij moet dan binnen twee maanden een tweede bemiddelaar benoemen. Voor de toepassing van deze procedure worden de Gemeenschap en haar lidstaten geacht één der beide partijen bij het geschil te zijn.
De samenwerkingsraad benoemt een derde bemiddelaar.
De aanbevelingen van de bemiddelaars worden met meerderheid van stemmen genomen. Dergelijke aanbevelingen zijn niet bindend voor de overeenkomstsluitende partijen.
4. De samenwerkingsraad kan procedureregels opstellen voor ge- schillenbeslechting.
Artikel 90
De partijen komen overeen op verzoek van elk van de partijen onmid- dellijk overleg te plegen via passende kanalen om kwesties met betrek- king tot de interpretatie of tenuitvoerlegging van deze overeenkomst en andere relevante aspecten van de betrekkingen tussen de partijen te bespreken.
De bepalingen van dit artikel doen geen afbreuk aan en gelden onver- minderd de artikelen 14, 89 en 95.
Artikel 91
De behandeling van de Republiek Armenië zal niet gunstiger zijn dan die welke de lidstaten onderling toepassen.
Artikel 92
In de overeenkomst wordt onder de term „partijen” verstaan de Repu- bliek Armenië, enerzijds, en de Gemeenschap, of de lidstaten, of de Gemeenschap en de lidstaten, in overeenstemming met hun respectieve bevoegdheden, anderzijds.
Artikel 93
Het Verdrag inzake het Europees Energiehandvest en de protocollen daarvan zijn bij de inwerkingtreding van toepassing op zaken die onder deze overeenkomst ressorteren en onder dit verdrag en de protocollen daarvan vallen, maar alleen in de mate waarin een dergelijke toepassing hierin is voorzien.
Artikel 94
De overeenkomst wordt gesloten voor een aanvankelijke periode van tien jaar waarna de overeenkomst automatisch telkens met een jaar wordt verlengd tenzij een van beide partijen de andere partij zes maan- den voordat de overeenkomst verstrijkt schriftelijk in kennis stelt van opzegging.
Artikel 95
1. De partijen treffen alle algemene of specifieke maatregelen die vereist zijn om aan hun verplichtingen krachtens de overeenkomst te voldoen. Zij zullen erop toezien dat de in de overeenkomst aangegeven doelstellingen worden bereikt.
2. Indien een van beide partijen van mening is dat de andere partij een verplichting krachtens de overeenkomst niet is nagekomen, mag zij passende maatregelen treffen. Alvorens zulks te doen, verstrekt deze partij, behalve in bijzonder dringende gevallen, de samenwerkingsraad alle terzake doende gegevens die nodig zijn voor een grondig onderzoek van de situatie om een voor beide partijen aanvaardbare oplossing te vinden.
Bij de keuze van deze maatregelen moet voorrang worden gegeven aan die welke de goede werking van de overeenkomst het minst verstoren. Deze maatregelen worden onmiddellijk ter kennis van de samenwer- kingsraad gebracht, die daaromtrent overleg moet plegen indien de an- dere partij zulks verlangt.
Artikel 96
De bijlagen I, II, III, IV en V en het protocol maken een integrerend onderdeel uit van de overeenkomst.
Artikel 97
Totdat er onder de onderhavige overeenkomst gelijkwaardige rechten zijn verworven voor zowel individuen als ondernemers, zal de overeen- komst geen afbreuk doen aan rechten die hun worden verzekerd door bestaande overeenkomsten, welke bindend zijn voor één of meer lid- staten, enerzijds, en voor de Republiek Armenië, anderzijds, met uit- zondering van gebieden die tot de bevoegdheid van de Gemeenschap behoren en zonder afbreuk te doen aan de verplichtingen van de lid- staten die voortvloeien uit deze overeenkomst op gebieden die tot hun bevoegdheid behoren.
Artikel 98
De overeenkomst is van toepassing, enerzijds, op de gebieden waar de Verdragen tot oprichting van de Europese Gemeenschap, de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie van toepassing zijn en onder de in die Verdragen neer- gelegde voorwaarden, en, anderzijds, op het grondgebied van de Repu- bliek Armenië.
Artikel 99
Deze overeenkomst zal worden gedeponeerd bij de secretaris-generaal van de Raad van de Europese Unie.
Artikel 100
De overeenkomst is opgesteld in de Deense, de Duitse, de Engelse, de Finse, de Franse, de Griekse, de Italiaanse, de Nederlandse, de Portu- gese, de Spaanse, de Zweedse en de Armeense taal, zijnde alle teksten gelijkelijk authentiek, en zal worden gedeponeerd bij de secretaris-ge- neraal van de Raad van de Europese Unie.
Artikel 101
De overeenkomst wordt door de overeenkomstsluitende partijen volgens hun eigen procedures goedgekeurd.
De overeenkomst treedt in werking op de eerste dag van de tweede maand volgende op de dag waarop de partijen de secretaris-generaal van de Raad van de Europese Unie kennisgeving doen van het feit dat de in de eerste alinea bedoelde procedures zijn voltooid.
Bij haar inwerkingtreding vervangt deze overeenkomst, wat de betrek- king tussen de Republiek Armenië en de Gemeenschap betreft, de over- eenkomst tussen de Europese Economische Gemeenschap en de Euro- pese Gemeenschap voor Atoomenergie en de Unie van Socialistische Sovjetrepublieken inzake handel en commerciële en economische sa- menwerking die op 18 december 1989 in Brussel werd ondertekend.
Artikel 102
Indien de bepalingen van bepaalde onderdelen van deze overeenkomst in afwachting van de voltooiing van de procedures die noodzakelijk zijn voor de inwerkingtreding van deze overeenkomst in werking treden door middel van een interim-overeenkomst tussen de Gemeenschap en de Republiek Armenië, komen de overeenkomstsluitende partijen over- een dat de term „datum van inwerkingtreding van de overeenkomst” in dat geval betekent de datum van inwerkingtreding van de interim-over- eenkomst.
Hecho en Luxemburgo, el veintidós de abril de mil novecientos noventa y seis.
Udfærdiget i Luxembourg den toogtyvende april nitten hundrede og seksoghalvfems.
Geschehen zu Luxemburg am zweiundzwanzigsten April neunzehnhun- dertsechsundneunzig.
Έγινε στο Λουξεμβούργο, στις είκοσι δύο Απριλίου χίλια εννιακόσια ενενήντα έξι.
Done at Luxembourg on the twenty-second day of April in the year one thousand nine hundred and ninety-six.
Fait à Luxembourg, le vingt-deux avril mil neuf cent quatre-vingt-seize.
Fatto a Lussemburgo, addì ventidue aprile millenovecentonovantasei.
Gedaan te Luxemburg, de tweeëntwintigste april negentienhonderd zes- ennegentig.
Feito no Luxemburgo, em vinte e dois de Abril de mil novecentos e noventa e seis.
Tehty Luxemburgissa kahdentenakymmenentenätoisena päivänä huhti- kuuta vuonna tuhatyhdeksänsataayhdeksänkymmentäkuusi.
Som skedde i Luxemburg den tjugoandra april nittonhundranittiosex.
Pour le Royaume de Belgique Voor het Koninkrijk België Für das Königreich Belgien
Cette signature engage également la Communauté française, la Commu- nauté flamande, la Communauté germanophone, la Région wallonne, la Région flamande et la Région de Bruxelles-Capitale.
Deze handtekening verbindt eveneens de Vlaamse Gemeenschap, de Franse Gemeenschap, de Duitstalige Gemeenschap, het Vlaamse Ge- west, het Waalse Gewest en het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest.
Diese Unterschrift verbindet zugleich die Deutschsprachige Gemein- schaft, die Flämische Gemeinschaft, die Französische Gemeinschaft, die Wallonische Region, die Flämische Region und die Region Brüs- sel-Hauptstadt.
For Kongeriget Danmark
Für die Bundesrepublik Deutschland
Για την Ελληνική Δημοκρατία
Por el Xxxxx xx Xxxxxx
Pour la République française
Thar ceann na hÉireann For Ireland
Per la Repubblica italiana
Pour le Grand-Duché de Luxembourg
Voor het Koninkrijk der Nederlanden
Für die Republik Österreich
Pela República Portuguesa
Suomen tasavallan puolesta För Republiken Finland
För Konungariket Sverige
For the United Kingdom of Great Britain and Northern Ireland
Por las Comunidades Europeas For De Europæiske Fællesskaber
Für die Europäischen Gemeinschaften
Για τις Ευρωπαϊκές Κοινότητες
For the European Communities Pour les Communautés européennes Per le Comunità europee
Voor de Europese Gemeenschappen Pelas Comunidades Europeias Euroopan yhteisöjen puolesta
För Europeiska gemenskaperna
LIJST VAN AAN DEZE OVEREENKOMST GEHECHTE TEKSTEN
Bijlage I Voordelen die de Republiek Armenië overeenkomstig arti- kel 9, lid 3, aan de onafhankelijke staten toekent
Bijlage II Overeenkomsten inzake intellectuele, industriële en commer- ciële eigendom als bedoeld in artikel 42
Bijlage III Definities van in artikel 26, lid 3, genoemde financiële dien- sten
Bijlage IV Voorbehouden van de Gemeenschap overeenkomstig arti- kel 23, lid 2
Protocol betreffende wederzijdse bijstand tussen de administratieve autoriteiten in douanezaken
Protocol bij de Partnerschaps- en Samenwerkingsovereenkomst tussen de Euro- pese Gemeenschappen en hun lidstaten, enerzijds, en de Republiek Armenië, anderzijds, teneinde rekening te houden met de toetreding van de Tsjechische Republiek, de Republiek Estland, de Republiek Cyprus, de Republiek Letland, de Republiek Litouwen, de Republiek Hongarije, de Republiek Malta, de Republiek Polen, de Republiek Slovenië en de Slowaakse Republiek tot de Europese Unie
Protocol bij de overeenkomst inzake partnerschap en samenwerking tussen de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten, enerzijds, en de Republiek Armenië, anderzijds, om rekening te houden met de toetreding van de Republiek Bulgarije en Roemenië tot de Europese Unie
Protocol bij de Overeenkomst inzake partnerschap en samenwerking tussen de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten, enerzijds, en de Republiek Armenië, anderzijds, inzake een Kaderovereenkomst tussen de Europese Unie en de Re- publiek Armenië over de algemene beginselen voor de deelname van de Repu- bliek Armenië aan EU-programma's
BIJLAGE I
VOORDELEN DIE DE REPUBLIEK ARMENIË OVEREENKOMSTIG ARTIKEL 9, LID 3, AAN DE ONAFHANKELIJKE STATEN TOEKENT
Alle onafhankelijke staten
Er worden geen invoerrechten toegepast.
BIJLAGE II
OVEREENKOMSTEN INZAKE INTELLECTUELE, INDUSTRIËLE EN COMMERCIËLE EIGENDOM ALS BEDOELD IN ARTIKEL 42
1. Artikel 42, lid 2, heeft betrekking op de hiernavolgende multilaterale over- eenkomsten:
— Berner Conventie voor de bescherming van werken van letterkunde en kunst (Akte van Parijs, 1971);
— Internationaal Verdrag inzake de bescherming van uitvoerende kunste- naars, producenten van fonogrammen en omroeporganisaties (Rome, 1961);
— Protocol bij de schikking van Madrid betreffende de internationale in- schrijving van merken (Madrid, 1989);
— Overeenkomst van Nice betreffende de internationale classificatie van de waren en diensten ten behoeve van de inschrijving van merken (Genève, 1977, geamendeerd in 1979);
— Verdrag van Boedapest inzake de internationale erkenning van het depot van micro-organismen ten dienste van de octrooiverlening (1977, gewij- zigd in 1980);
— Internationaal Verdrag tot bescherming van kweekprodukten (UPOV) (Akte van Genève, 1991).
2. De samenwerkingsraad kan aanbevelen dat artikel 42, lid 2, van toepassing is op andere multilaterale overeenkomsten. Indien zich problemen voordoen op het gebied van de intellectuele, de industriële en de commerciële eigendom die gevolgen hebben voor de omstandigheden waaronder het handelsverkeer plaatsvindt, wordt op verzoek van een der partijen ten spoedigste overleg gepleegd teneinde een voor beide partijen bevredigende oplossing te vinden voor het probleem.
3. De partijen bevestigen het belang dat zij hechten aan de verplichtingen die voortvloeien uit de hiernavolgende multilaterale overeenkomsten.
— Verdrag van Parijs tot bescherming van de industriële eigendom (Akte van Stockholm, 1967, geamendeerd in 1979);
— Schikking van Madrid betreffende de internationale inschrijving van mer- ken (Akte van Stockholm, 1967, geamendeerd in 1979);
— Verdrag tot samenwerking inzake octrooien (Octrooiensamenwerkings- verdrag) (Washington, 1970, geamendeerd in 1979 en gewijzigd in 1984).
4. Met ingang van de datum van inwerkingtreding van deze overeenkomst kent de Republiek Armenië aan vennootschappen en onderdanen van de Gemeen- schap, wat de erkenning en de bescherming van intellectuele, industriële en commerciële eigendom betreft, een behandeling toe die niet minder gunstig is dan die welke dit land uit hoofde van bilaterale overeenkomsten aan enig ander derde land toekent.
5. De bepalingen van punt 4 zijn niet van toepassing op de voordelen die de Republiek Armenië op een daadwerkelijke grondslag van reciprociteit aan enig derde land toekent of op de voordelen die de Republiek Armenië aan een ander land van de voormalige Sovjet-Unie toekent.
BIJLAGE III
DEFINITIES VAN IN ARTIKEL 26, LID 3, GENOEMDE FINANCIËLE DIENSTEN
Een financiële dienst is een dienst van financiële aard die door een financiële- dienstverlener van een van de partijen wordt aangeboden. Financiële diensten omvatten de volgende activiteiten:
A. Alle verzekeringsdiensten en daarmee verband houdende diensten
1. Directe verzekering (met inbegrip van medeverzekering):
i) levensverzekering
ii) niet-levensverzekering
2. Wederverzekering en retrocessie
3. Verzekeringsbemiddeling, zoals diensten van makelaars en agenten
4. Ondersteunende diensten in de verzekeringssector, zoals adviesverstrek- king, actuariaat, risicobeoordeling en regeling van schade-eisen.
B. Bankwezen en andere financiële diensten (verzekeringen niet inbegrepen)
1. Acceptatie van deposito's en andere terugbetaalbare middelen van het publiek
2. Alle soorten leningen, onder meer consumentenkrediet, hypotheeklenin- gen, factorkrediet en financiering van commerciële transacties
3. Financiële leasing
4. Alle betalings- en geldovermakingsdiensten, met inbegrip van krediet- en betaalkaarten, reischeques en bankwissels
5. Garanties en verplichtingen
6. Verhandelen, voor eigen rekening of voor rekening van derden, hetzij in de beurs, hetzij op de parallelmarkt, hetzij anderszins, van de volgende producten:
a) geldmarktinstrumenten (cheques, wissels, depositobewijzen, enz.)
b) deviezen
c) afgeleide producten, zoals bijvoorbeeld termijnen en opties
d) wisselkoers- en rentevoetinstrumenten, met inbegrip van producten zoals ruiltransacties, termijnkoerstransacties, enz.
e) verhandelbare effecten
f) andere verhandelbare stukken en financiële activa, met inbegrip van ongemunt goud en zilver
7. Deelneming in de uitgifte van diverse soorten effecten, met inbegrip van het garanderen en plaatsen van effecten als agent (openbaar of particulier) en het verlenen van daarmee verband houdende diensten
8. Geldmakelaarsdiensten
9. Beheer van activa, bijvoorbeeld van kasmiddelen of beleggingsportefeuil- les, alle vormen van gezamenlijk investeringsbeheer, beheer van pensi- oenfondsen alsmede bewaargevings-, deposito- en trustdiensten
10. Vereffenings- en verrekeningsdiensten voor financiële activa met inbegrip van effecten, afgeleide producten en andere verhandelbare stukken
11. Advies en bemiddeling en andere ondersteunende financiële diensten in verband met de in de punten 1 tot en met 10 genoemde activiteiten, met inbegrip van kredietreferenties en -analyse, onderzoek en advies in ver- band met investeringen en beleggingsportefeuilles, alsmede advies over aankopen en over bedrijfsreorganisatie en -strategie
12. Verstrekken en overdragen van financiële informatie, financiële gege- vensverwerking en bijbehorende software door andere financiële dienst- verleners
De volgende activiteiten zijn van de definitie van financiële diensten uitgesloten:
a) Activiteiten van centrale banken of andere overheidsinstellingen voor de ten- uitvoerlegging van het monetair beleid of het wisselkoersbeleid
b) Activiteiten die voor rekening of met de garantie van de regering worden uitgevoerd door centrale banken, overheidsinstanties, ministeries of openbare instellingen, behalve wanneer de activiteiten door financiële dienstverleners in concurrentie met die overheidslichamen mogen worden uitgevoerd
c) Activiteiten die deel uitmaken van een wettelijk stelsel van sociale zekerheid of van wettelijke pensioenregelingen, behalve wanneer die activiteiten door financiële dienstverleners in concurrentie met overheidslichamen of particu- liere instellingen mogen worden uitgevoerd.
BIJLAGE IV
VOORBEHOUDEN VAN DE GEMEENSCHAP OVEREENKOMSTIG ARTIKEL 23, LID 2
Mijnbouw
In sommige lidstaten kan voor de ontginning van ertsen door ondernemingen waarin onderdanen van de Gemeenschap geen meerderheidsparticipatie hebben, een vergunning vereist zijn.
Visserij
Tenzij anders bepaald, is de toegang tot en het gebruik van natuurlijke hulp- bronnen en visserijgronden die zich bevinden in maritieme wateren die onder de soevereiniteit of de juridisdictie van lidstaten van de Gemeenschap vallen, be- perkt tot vissersvaartuigen die de vlag van een lidstaat van de Gemeenschap voeren en die op het grondgebied van de Gemeenschap geregistreerd zijn.
Aankoop van onroerend goed
In sommige lidstaten is de aankoop van onroerend goed door niet-EG-onder- nemingen aan beperkingen onderhevig.
Audiovisuele diensten met inbegrip van de radio-omroep
Wat de productie en distributie betreft, met inbegrip van het uitzenden en andere vormen van transmissie aan het publiek, kan de nationale behandeling beperkt zijn tot audiovisuele werken die aan bepaalde criteria ten aanzien van de oor- sprong voldoen.
Telecommunicatiediensten, met inbegrip van mobiele diensten en satelliet verbindingen
Gereserveerde diensten
In sommige lidstaten is de markttoegang voor complementaire diensten en infra- structuur beperkt.
Vrije beroepen
Beperkt tot natuurlijke personen die onderdanen zijn van de lidstaten. Onder bepaalde voorwaarden kan aan deze personen toestemming tot het oprichten van ondernemingen worden verleend.
Landbouw
In sommige lidstaten wordt de nationale behandeling niet toegekend aan onder- nemingen waarin onderdanen van de Gemeenschap geen meerderheidsparticipatie hebben en die een landbouwbedrijf wensen op te richten. De aankoop van wijn- gaarden door ondernemingen waarin onderdanen van de Gemeenschap geen meerderheidsparticipatie hebben, is afhankelijk gesteld van een kennisgeving of, indien nodig, een vergunning.
Persagentschappen
In sommige lidstaten is de buitenlandse deelneming in uitgeverijen en omroep- organisaties aan beperkingen onderhevig.
PROTOCOL
betreffende wederzijdse bijstand tussen de administratieve autoriteiten in douanezaken
Artikel 1
Definities
Voor de toepassing van dit protocol wordt verstaan onder:
a) douanewetgeving: de op het grondgebied van overeenkomstsluitende partijen geldende voorschriften betreffende de invoer, de uitvoer en de doorvoer van goederen en de plaatsing van goederen onder een douaneregeling, met inbegrip van verboden, beperkingen en contro- lemaatregelen;
b) verzoekende autoriteit: een bevoegde administratieve autoriteit die hiertoe door een overeenkomstsluitende partij is aangewezen en die een verzoek om administratieve bijstand in douanezaken indient;
c) aangezochte autoriteit: een bevoegde administratieve autoriteit die hiertoe door een overeenkomstsluitende partij is aangewezen en die een verzoek om administratieve bijstand in douanezaken ontvangt;
d) persoonlijke gegevens: informatie betreffende een geïdentificeerde of identificeerbare persoon.
Artikel 2
Werkingssfeer
1. De overeenkomstsluitende partijen verlenen elkaar, binnen hun bevoegdheden, bijstand op de wijze en onder de voorwaarden vast- gesteld in dit protocol, bij de preventie, de opsporing en het onderzoek van overtredingen van de douanewetgeving.
2. De bijstand in douanezaken waarin dit protocol voorziet, geldt voor elke administratieve autoriteit van de overeenkomstsluitende par- tijen die bevoegd is voor de toepassing van dit protocol. De bijstand in douanezaken doet geen afbreuk aan de regels betreffende de wederzijdse bijstand in strafzaken en geldt niet voor informatie die is verkregen krachtens bevoegdheden die op verzoek van de rechterlijke autoriteiten worden uitgeoefend, tenzij deze autoriteiten hiermee instemmen.
Artikel 3
Bijstand op verzoek
1. Op aanvraag van de verzoekende autoriteit verschaft de aange- zochte autoriteit eerstgenoemde alle terzake dienende informatie die deze nodig heeft voor de correcte toepassing van de douanewetgeving, met inbegrip van informatie betreffende vastgestelde of voorgenomen transacties die op deze wetgeving inbreuk maken of zouden kunnen maken.
2. Op aanvraag van de verzoekende autoriteit deelt de aangezochte autoriteit haar mee of goederen die uit het grondgebied van een der overeenkomstsluitende partijen zijn uitgevoerd, op regelmatige wijze in de andere partij zijn ingevoerd, onder vermelding, in voorkomend geval, van de douaneregeling waaronder deze goederen zijn geplaatst.
3. Op aanvraag van de verzoekende autoriteit zorgt de aangezochte autoriteit, binnen het kader van haar wetgeving, ervoor dat toezicht wordt gehouden op:
a) natuurlijke personen of rechtspersonen ten aanzien waarvan een ge- grond vermoeden bestaat dat zij de douanewetgeving overtreden of overtreden hebben;
b) de plaats waar voorraden goederen op zodanige wijze zijn bijeen- gebracht dat er redenen zijn om aan te nemen dat zij bestemd zijn voor transacties die in strijd zijn met de douanewetgeving;
c) goederenbewegingen waarover wordt meegedeeld dat zij aanleiding kunnen geven tot overtredingen van de douanewetgeving;
d) vervoermiddelen ten aanzien waarvan een gegrond vermoeden be- staat dat zij voor het plegen van inbreuken op de douanewetgeving werden gebruikt, worden gebruikt of zouden kunnen worden ge- bruikt.
Artikel 4
Bijstand op eigen initiatief
De overeenkomstsluitende partijen verlenen elkaar, overeenkomstig hun wetten, voorschriften en andere rechtsinstrumenten, zonder voorafgaand verzoek bijstand indien zij zulks noodzakelijk achten voor de correcte toepassing van de douanewetgeving, in het bijzonder bij het verkrijgen van informatie omtrent:
— transacties die een inbreuk vormen of lijken te vormen op deze wetgeving en die van belang kunnen zijn voor een andere overeen- komstsluitende partij;
— nieuwe middelen of methoden die bij dergelijke transacties worden gebruikt;
— goederen waarvan bekend is dat zij het voorwerp vormen van een overtreding van de douanewetgeving;
— natuurlijke personen of rechtspersonen ten aanzien waarvan er ge- gronde redenen zijn om aan te nemen dat zij de douanewetgeving overtreden of hebben overtreden;
— vervoermiddelen ten aanzien waarvan een gegrond vermoeden be- staat dat zij voor het plegen van inbreuken op de douanewetgeving werden gebruikt, worden gebruikt of zouden kunnen worden ge- bruikt.
Artikel 5
Afgifte van documenten/Kennisgeving van besluiten
Op aanvraag van de verzoekende autoriteit neemt de aangezochte au- toriteit, overeenkomstig haar eigen wetgeving, de nodige maatregelen voor:
— de afgifte van alle documenten,
— de kennisgeving van alle besluiten,
waarop het bepaalde in dit protocol van toepassing is, aan een geadres- seerde die op haar grondgebied verblijft of gevestigd is, in een dergelijk geval is artikel 6, lid 3, van toepassing wat het verzoek zelf betreft.
Artikel 6
Vorm en inhoud van verzoeken om bijstand
1. Verzoeken in het kader van dit protocol worden schriftelijk gedaan en gaan vergezeld van de bescheiden die voor de behandeling ervan noodzakelijk zijn. In spoedeisende gevallen kunnen verzoeken monde- ling worden gedaan, mits zij onmiddellijk schriftelijk worden bevestigd.
2. De overeenkomstig het bepaalde in lid 1 ingediende verzoeken bevatten de hiernavolgende gegevens:
a) de naam van de verzoekende autoriteit;
b) de gevraagde maatregel;
c) het onderwerp en de reden van het verzoek;
d) de relevante wetten, regels en andere rechtsvoorschriften;
e) zo nauwkeurig en volledig mogelijke informatie betreffende de na- tuurlijke personen of rechtspersonen waarop het onderzoek betrek- king heeft;
f) een overzicht van de relevante feiten en het reeds uitgevoerde onder- zoek, behalve in de in artikel 5 bedoelde gevallen.
3. De verzoeken worden ingediend in een officiële taal van de aange- zochte autoriteit of in een voor deze aanvaardbare taal.
4. Indien een verzoek niet in de juiste vorm wordt gedaan, kan om correctie of aanvulling worden verzocht. Er kunnen echter reeds con- servatoire maatregelen worden genomen.
Artikel 7
Behandeling van verzoeken
1. De aangezochte autoriteit behandelt verzoeken om bijstand, binnen de grenzen van haar bevoegdheden en de haar beschikbare middelen, alsof zij voor eigen rekening of in opdracht van een andere autoriteit van dezelfde overeenkomstsluitende partij handelde, door reeds beschik- bare informatie te verstrekken en het nodige onderzoek te verrichten of te doen verrichten. Deze bepaling is ook van toepassing op de admini- stratieve dienst waaraan het verzoek door de aangezochte autoriteit werd gericht indien deze laatste niet tot zelfstandig handelen bevoegd is.
2. Verzoeken om bijstand worden behandeld overeenkomstig de wet- ten, regels en andere rechtsvoorschriften van de aangezochte overeen- komstsluitende partij.
3. Gemachtigde ambtenaren van een overeenkomstsluitende partij kunnen met instemming van de andere betrokken overeenkomstsluitende partij en onder de voorwaarden die laatstgenoemde stelt, van de diensten van de aangezochte autoriteit of van een andere autoriteit die onder de aangezochte autoriteit ressorteert, informatie over transacties waarbij de douanewetgeving wordt of zou kunnen worden overtreden verkrijgen die de verzoekende autoriteit nodig heeft ter uitvoering van het bepaalde in dit protocol.
4. Ambtenaren van een overeenkomstsluitende partij kunnen, met instemming van de andere betrokken overeenkomstsluitende partij, en onder de voorwaarden die laatstgenoemde stelt, aanwezig zijn bij onder- zoek dat op het grondgebied van laatstgenoemde wordt verricht.
Artikel 8
Vorm waarin de informatie dient te worden verstrekt
1. De aangezochte autoriteit deelt de uitslag van het ingestelde onder- zoek aan de verzoekende autoriteit mee in de vorm van bescheiden, voor echt gewaarmerkte afschriften van bescheiden, rapporten en der- gelijke.
2. De in lid 1 bedoelde bescheiden kunnen worden vervangen door informatie die, in ongeacht welke vorm, met behulp van systemen voor automatische gegevensverwerking voor hetzelfde doel wordt verstrekt.
Artikel 9
Uitzonderingen op de verplichting tot het verlenen van bijstand
1. De overeenkomstsluitende partijen kunnen de in dit protocol be- doelde bijstand weigeren wanneer het verlenen daarvan:
a) de soevereiniteit van de Republiek Armenië of die van een lidstaat die uit hoofde van dit protocol om bijstand is gevraagd, zou kunnen aantasten;
b) de openbare orde, veiligheid of andere wezenlijke belangen, in het bijzonder de in artikel 10, lid 2, genoemde gevallen, zou kunnen aantasten;
c) de toepassing inhoudt van deviezen- of belastingvoorschriften andere dan voorschriften inzake douanerechten, of
d) de schending zou inhouden van een industrieel geheim, een handels- geheim of een beroepsgeheim.
2. Wanneer de verzoekende autoriteit om een vorm van bijstand ver- zoekt die zij desgevraagd zelf niet zou kunnen verlenen, vermeldt zij dit in haar verzoek. De aangezochte autoriteit bepaalt zelf hoe zij op een dergelijk verzoek reageert.
3. Indien bijstand wordt geweigerd, dienen het daartoe strekkende besluit en de redenen ervan onverwijld aan de verzoekende autoriteit te worden meegedeeld.
Artikel 10
Het uitwisselen van gegevens en geheimhouding
1. Alle informatie, in welke vorm dan ook, die ter uitvoering van dit protocol is verstrekt, heeft een vertrouwelijk karakter of is voor beperkte verspreiding bestemd, afhankelijk van de van toepassing zijnde voor- schriften van elk van de overeenkomstsluitende partijen, en valt onder de geheimhoudingsplicht. Op deze informatie is de wetgeving van toe- passing die op soortgelijke informatie van de ontvangende overeen- komstsluitende partij van toepassing is. Tevens zijn de terzake geldende bepalingen van toepassing waaraan de communautaire instellingen zijn onderworpen.
2. Persoonlijke gegevens mogen alleen worden verstrekt wanneer de ontvangende overeenkomstsluitende partij zich ertoe verbindt deze ge- gevens een op zijn minst equivalente bescherming te geven als die welke in dat specifieke geval wordt toegepast door de overeenkomst- sluitende partij die de gegevens verstrekt.
3. De verkregen informatie mag uitsluitend worden gebruikt voor de in dit protocol omschreven doeleinden. Een partij mag deze informatie slechts voor andere doeleinden gebruiken na schriftelijke toestemming van de administratieve autoriteit die haar heeft verstrekt. Voorts gelden voor deze informatie de door deze autoriteit vastgestelde beperkingen.
4. Het bepaalde in lid 3 vormt geen beletsel voor het gebruik van informatie in gerechtelijke of administratieve procedures die achteraf worden ingesteld wegens niet-naleving van de douanewetgeving. De bevoegde autoriteit die de informatie heeft verstrekt, wordt van een dergelijk gebruik in kennis gesteld.
5. De overeenkomstsluitende partijen kunnen de overeenkomstig het bepaalde in dit protocol verkregen informatie en geraadpleegde beschei- den als bewijsmateriaal gebruiken in hun rapporten, getuigenverklarin- gen en in gerechtelijke procedures.
Artikel 11
Deskundigen en getuigen
1. Een onder een aangezochte autoriteit ressorterende ambtenaar kan worden gemachtigd, binnen de beperkingen van de hem verleende machtiging, in het rechtsgebied van de andere overeenkomstsluitende partij als getuige of deskundige op te treden in gerechtelijke of admi- nistratieve procedures die betrekking hebben op aangelegenheden waarop dit protocol van toepassing is, en daarbij de voor deze procedu- res noodzakelijke voorwerpen, bescheiden of voor echt gewaarmerkte afschriften van bescheiden voor te leggen. In de convocatie dient uit- drukkelijk te worden vermeld over welk onderwerp en in welke functie of hoedanigheid de betrokken ambtenaar zal worden ondervraagd.
2. De gemachtigde ambtenaar geniet de door bestaande wetgeving aan ambtenaren van de verzoekende autoriteit op haar grondgebied ver- leende bescherming.
Artikel 12
Kosten van de bijstand
De partijen brengen elkaar geen kosten in rekening voor uitgaven die ter uitvoering van dit protocol zijn gemaakt, met uitzondering, in voor- komend geval, van de uitgaven voor deskundigen, getuigen, tolken en vertalers die niet in overheidsdienst zijn.
Artikel 13
Tenuitvoerlegging
1. De centrale douaneautoriteiten van Armenië, enerzijds, en de be- voegde diensten van de Commissie van de Europese Gemeenschappen en, in voorkomend geval, de douaneautoriteiten van de lidstaten, ander- zijds, zijn belast met de uitvoering van dit protocol. Deze instanties stellen alle praktische maatregelen en regelingen voor de toepassing van dit protocol vast, met inachtneming van de voorschriften op het gebied van de gegevensbescherming. Zij kunnen de bevoegde instanties aanbevelingen doen voor wijzigingen die huns inziens in dit protocol dienen te worden aangebracht.
2. De overeenkomstsluitende partijen raadplegen elkaar en stellen elkaar vervolgens in kennis van alle uitvoeringsbepalingen die overeen- komstig de bepalingen van dit protocol worden genomen.
Artikel 14
Complementariteit
Onverminderd artikel 10 doet geen overeenkomst inzake wederzijdse bijstand die tussen een of meer lidstaten en de Republiek Armenië gesloten is afbreuk aan de communautaire voorschriften betreffende de uitwisseling tussen de bevoegde diensten van de Commissie van de Europese Gemeenschappen en de douaneautoriteiten van de lidstaten van informatie over douanezaken die voor de Gemeenschap van belang kan zijn.
▼M1
PROTOCOL
bij de Partnerschaps- en Samenwerkingsovereenkomst tussen de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten, enerzijds, en de Republiek Armenië, anderzijds, teneinde rekening te houden met de toetreding van de Tsjechische Republiek, de Republiek Estland, de Republiek Cyprus, de Republiek Letland, de Republiek Litouwen, de Republiek Hongarije, de Republiek Malta, de Republiek Polen, de Republiek Slovenië en de Slowaakse Republiek tot de Europese Unie
HET KONINKRIJK BELGIË,
DE TSJECHISCHE REPUBLIEK, HET KONINKRIJK DENEMARKEN,
DE BONDSREPUBLIEK DUITSLAND, DE REPUBLIEK ESTLAND,
DE HELLEENSE REPUBLIEK, HET KONINKRIJK SPANJE, DE FRANSE REPUBLIEK, IERLAND,
DE ITALIAANSE REPUBLIEK, DE REPUBLIEK CYPRUS,
DE REPUBLIEK LETLAND, DE REPUBLIEK LITOUWEN,
HET GROOTHERTOGDOM LUXEMBURG, DE REPUBLIEK HONGARIJE,
DE REPUBLIEK MALTA,
HET KONINKRIJK DER NEDERLANDEN, DE REPUBLIEK OOSTENRIJK,
DE REPUBLIEK POLEN,
DE PORTUGESE REPUBLIEK, DE REPUBLIEK SLOVENIË, DE SLOWAAKSE REPUBLIEK, DE REPUBLIEK FINLAND, HET KONINKRIJK ZWEDEN,
HET VERENIGD KONINKRIJK VAN GROOT-BRITTANNIË EN NOORD- IERLAND
▼M1
hierna „de lidstaten” genoemd, vertegenwoordigd door de Raad van de Europese Unie, en
DE EUROPESE GEMEENSCHAP EN DE EUROPESE GEMEENSCHAP VOOR ATOOMENERGIE,
hierna „de Gemeenschappen” genoemd, vertegenwoordigd door de Raad van de Europese Unie en de Commissie van de Europese Gemeenschappen,
enerzijds, en
DE REPUBLIEK ARMENIË,
anderzijds,
GELET OP de toetreding van de Tsjechische Republiek, de Republiek Estland, de Republiek Cyprus, de Republiek Letland, de Republiek Litouwen, de Repu- bliek Hongarije, de Republiek Malta, de Republiek Polen, de Republiek Slovenië en de Slowaakse Republiek tot de Europese Unie op 1 mei 2004,
BESLUITEN:
Artikel 1
De Tsjechische Republiek, de Republiek Estland, de Republiek Cyprus, de Republiek Letland, de Republiek Litouwen, de Republiek Hongarije, de Republiek Malta, de Republiek Polen, de Republiek Slovenië en de Slowaakse Republiek zijn partij bij de Partnerschaps- en Samenwer- kingsovereenkomst tussen de Europese Gemeenschappen en hun lidsta- ten, enerzijds, en de Republiek Armenië, anderzijds (1), die op 22 april 1996 te Luxemburg werd ondertekend (hierna „de overeenkomst”) en hechten hun goedkeuring aan en nemen respectievelijk nota van, op dezelfde wijze als de andere lidstaten, de teksten van de overeenkomst en de daaraan gehechte documenten.
Artikel 2
Teneinde rekening te houden met recente institutionele ontwikkelingen binnen de Europese Unie komen de partijen overeen dat na het ver- strijken van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal de bestaande bepalingen in de overeenkomst die verwijzen naar de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal geacht worden te verwijzen naar de Europese Gemeenschap, die alle rechten en verplichtingen van de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal heeft overgenomen.
Artikel 3
Dit protocol maakt integrerend deel uit van de overeenkomst.
Artikel 4
1. Dit protocol wordt goedgekeurd door de Gemeenschappen, door de Raad van de Europese Unie namens de lidstaten en door de Repu- bliek Armenië volgens hun eigen procedures.
(1) PB L 239 van 9.9.1999, blz. 3.
▼M1
2. De partijen stellen elkaar in kennis van de voltooiing van de des- betreffende procedures bedoeld in lid 1. De akten van goedkeuring worden neergelegd bij het secretariaat-generaal van de Raad van de Europese Unie.
Artikel 5
1. Dit protocol treedt in werking op 1 mei 2004, mits alle akten van goedkeuring van dit protocol voor die datum zijn neergelegd.
2. Indien niet alle akten van goedkeuring van dit protocol voor die datum zijn neergelegd, treedt dit protocol in werking op de eerste dag van de eerste maand na de datum van de nederlegging van de laatste akte van goedkeuring.
Artikel 6
1. De teksten van de overeenkomst, de slotakte, en alle daaraan gehechte documenten, zijn opgesteld in de Tsjechische, de Estse, de Hongaarse, de Letse, de Litouwse, de Maltese, de Poolse, de Sloveense en de Slowaakse taal.
2. De teksten worden aan dit protocol gehecht en zijn evenzeer au- thentiek als de teksten in de andere talen waarin de overeenkomst, de slotakte en de daaraan gehechte documenten zijn opgesteld.
Artikel 7
Dit protocol is opgesteld in tweevoud in de Deense, de Duitse, de Engelse, de Estse, de Finse, de Franse, de Griekse, de Hongaarse, de Italiaanse, de Letse, de Litouwse, de Maltese, de Nederlandse, de Pool- se, de Portugese, de Sloveense, de Spaanse, de Slowaakse, de Tsjechi- sche, de Zweedse en de Armeense taal, zijnde alle teksten gelijkelijk authentiek.
▼M1
Hecho en Bruselas, el diecinueve de mayo del dos mil cuatro. V Bruselu dne devatenáctého května dva tisíce čtyři.
Udfærdiget i Bruxelles den nittende maj to tusind og fire. Geschehen zu Brüssel am neunzehnten Mai zweitausendundvier.
Kahe tuhande neljanda aasta maikuu üheksateistkümnendal päeval Brüs- selis.
Έγινε στις Βρυξέλλες, στις δέκα εννέα Μαΐου δύο χιλιάδες τέσσερα.
Done at Brussels on the nineteenth day of May in the year two thousand and four.
Fait à Bruxelles, le dix-neuf mai deux mille quatre.
Fatto a Bruxelles, addì diciannove maggio duemilaquattro. Briselē, divi tūkstoši ceturtā gada deviņpadsmitajā maijā.
Priimta du tūkstančiai ketvirtų metų gegužės devynioliktą dieną Briuse- lyje.
Xxxx Xxxxxxxxxxx, a kétezer-negyedik év május havának tizenkilencedik napján.
Maghmul fi Brussel, id-19 ta' Mejju, 2004.
Gedaan te Brussel, de negentiende mei tweeduizendvier.
Sporządzono w Brukseli, dnia dziewiętnastego maja roku dwuty- sięcznego czwartego.
Feito em Bruxelas, em dezanove de Maio de dois mil e quatro. V Bruseli devätnásteho mája dvetisícštyri.
V Bruslju, devetnajstega maja dva tisoč štiri.
Tehty Brysselissä yhdeksäntenätoista päivänä toukokuuta vuonna kaks- ituhattaneljä.
Som skedde i Bryssel den nittonde maj tjugohundrafyra.
▼M1
Por los Estados miembros Za členské státy
For medlemsstaterne
Für die Mitgliedstaaten Liikmesriikide nimel Για τα κράτη μέλη
For the Member States Pour les États membres Per gli Stati membri Dalībvalstu vārdā Valstybių narių vardu A tagállamok részéről Għall-Istati Membri Voor de lidstaten
W imieniu Państw Członkowskich Pelos Estados-Membros
Za členské štáty Za države članice
Jäsenvaltioiden puolesta På medlemsstaternas vägnar
Por las Comunidades Europeas Za Evropská společenství
For De Europæiske Fællesskaber Für die Europäischen Gemeinschaften
Euroopa ühenduste nimel Για τις Ευρωπαϊκές Κοινότητες For the European Communities
Pour les Communautés européennes Per le Comunità europee Eiropas Kopienu vārdā Europos Bendrijų vardu
Az Európai Közösségek részéről Għall-Komunitajiet Ewropej
Voor de Europese Gemeenschappen W imieniu Wspólnot Europejskich Pelas Comunidades Europeias
Za Európske spoločenstvá Za Evropske skupnosti
Euroopan yhteisöjen puolesta
På Europeiska gemenskapernas vägnar
Por la República de Armenia Za Arménskou republiku For Republikken Armenien Für die Republik Armenien Armeenia Vabariigi nimel
Για τη Δημοκρατία της Αρμενίας For the Republic of Armenia Pour la République d'Arménie Per la Repubblica di Armenia Armēnijas Republikas vārdā Armėnijos Respublikos vardu
Az Örmény Köztársaság részéről Għar-Repubblika ta' l-Armenja Voor de Republiek Armenië
W imieniu Republiki Armenii Pela República da Arménia Za Arménsku republiku
Za Republiko Armenijo Armenian tasavallan puolesta
På Republiken Armeniens vägnar
▼M2
PROTOCOL
bij de overeenkomst inzake partnerschap en samenwerking tussen de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten, enerzijds, en de Republiek Armenië, anderzijds, om rekening te houden met de toetreding van de Republiek Bulgarije en Roemenië tot de Europese Unie
HET KONINKRIJK BELGIË, DE REPUBLIEK BULGARIJE,
DE TSJECHISCHE REPUBLIEK, HET KONINKRIJK DENEMARKEN,
DE BONDSREPUBLIEK DUITSLAND, DE REPUBLIEK ESTLAND,
DE HELLEENSE REPUBLIEK, HET KONINKRIJK SPANJE, DE FRANSE REPUBLIEK, IERLAND,
DE ITALIAANSE REPUBLIEK, DE REPUBLIEK CYPRUS,
DE REPUBLIEK LETLAND, DE REPUBLIEK LITOUWEN,
HET GROOTHERTOGDOM LUXEMBURG, DE REPUBLIEK HONGARIJE,
DE REPUBLIEK MALTA,
HET KONINKRIJK DER NEDERLANDEN, DE REPUBLIEK OOSTENRIJK,
DE REPUBLIEK POLEN,
DE PORTUGESE REPUBLIEK, ROEMENIË,
DE REPUBLIEK SLOVENIË, DE SLOWAAKSE REPUBLIEK, DE REPUBLIEK FINLAND, HET KONINKRIJK ZWEDEN,
▼M2
HET VERENIGD KONINKRIJK VAN GROOT-BRITTANNIË EN NOORD- IERLAND,
hierna „de lidstaten” genoemd, vertegenwoordigd door de Raad van de Europese Unie, en
DE EUROPESE GEMEENSCHAP EN DE EUROPESE GEMEENSCHAP VOOR ATOOMENERGIE,
hierna „de Gemeenschappen” genoemd, vertegenwoordigd door de Raad van de Europese Unie en de Commissie,
enerzijds, en
DE REPUBLIEK ARMENIË,
anderzijds,
hierna voor de toepassing van dit protocol „de partijen” genoemd,
GELET OP de bepalingen van het Verdrag tussen het Koninkrijk België, de Tsjechische Republiek, het Koninkrijk Denemarken, de Bondsrepubliek Duits- land, de Republiek Estland, de Helleense Republiek, het Koninkrijk Spanje, de Franse Republiek, Ierland, de Italiaanse Republiek, de Republiek Cyprus, de Republiek Letland, de Republiek Litouwen, het Groothertogdom Luxemburg, de Republiek Hongarije, de Republiek Malta, het Koninkrijk der Nederlanden, de Republiek Oostenrijk, de Republiek Polen, de Portugese Republiek, de Re- publiek Slovenië, de Slowaakse Republiek, de Republiek Finland, het Koninkrijk Zweden, het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland (lid- staten van de Europese Unie), en de Republiek Bulgarije en Roemenië betref- fende de toetreding van de Republiek Bulgarije en Roemenië tot de Europese Unie, dat op 25 april 2005 te Luxemburg is ondertekend en vanaf 1 januari 2007 van toepassing is,
GEZIEN de nieuwe situatie van de betrekkingen tussen Armenië en de Europese Unie die het gevolg is van de toetreding van twee nieuwe lidstaten tot de Euro- pese Unie en die nieuwe mogelijkheden biedt en uitdagingen vormt voor de samenwerking tussen Armenië en de Europese Unie,
REKENING HOUDENDE MET de wens van de partijen om de verwezenlijking en tenuitvoerlegging van de doelstellingen en beginselen van de overeenkomst inzake partnerschap en samenwerking te garanderen,
ZIJN ALS VOLGT OVEREENGEKOMEN:
Artikel 1
De Republiek Bulgarije en Roemenië worden partij bij de overeenkomst inzake partnerschap en samenwerking tussen de Europese Gemeen- schappen en hun lidstaten, enerzijds, en de Republiek Armenië, ander- zijds, die op 22 april 1996 te Luxemburg is ondertekend en op
▼M2
1 juli 1999 in werking is getreden (hierna „de overeenkomst” genoemd), en dienen, op dezelfde wijze als de andere lidstaten, de tekst van de overeenkomst en die van de gemeenschappelijke verklaringen, de brief- wisselingen en de verklaring van de Republiek Armenië die aan de op diezelfde datum ondertekende slotakte zijn gehecht, alsmede het proto- col bij de overeenkomst van 19 mei 2004, dat op 1 maart 2005 in werking is getreden, goed te keuren dan wel er nota van te nemen.
Artikel 2
Dit protocol vormt een integrerend onderdeel van de overeenkomst.
Artikel 3
1. Dit protocol wordt door de Gemeenschappen, door de Raad van de Europese Unie namens de lidstaten en door de Republiek Armenië volgens hun eigen procedures goedgekeurd.
2. De partijen stellen elkaar in kennis van de voltooiing van de in voorgaand lid bedoelde procedures. De akten van goedkeuring worden nedergelegd bij het secretariaat-generaal van de Raad van de Europese Unie.
Artikel 4
1. Dit protocol treedt in werking op de eerste dag van de eerste maand volgende op de datum waarop de laatste akte van goedkeuring is neergelegd.
2. Dit protocol is in afwachting van zijn inwerkingtreding voorlopig van toepassing met ingang van 1 januari 2007.
Artikel 5
1. De tekst van de overeenkomst, van de slotakte en van alle daaraan gehechte documenten, alsmede het protocol bij de overeenkomst van 19 mei 2004, worden opgesteld in de Bulgaarse en de Roemeense taal.
2. Zij zijn aan dit protocol gehecht en zijn evenzeer authentiek als de teksten in de andere talen waarin de overeenkomst, de slotakte en de daaraan gehechte documenten zijn opgesteld, alsmede het protocol bij de overeenkomst van 19 mei 2004.
Artikel 6
Dit protocol is opgesteld in tweevoud in de Bulgaarse, de Deense, de Duitse, de Engelse, de Estse, de Finse, de Franse, de Griekse, de Hon- gaarse, de Italiaanse, de Letse, de Litouwse, de Maltese, de Nederland- se, de Poolse, de Portugese, de Roemeense, de Sloveense, de Slowaak- se, de Spaanse, de Tsjechische, de Zweedse en de Armeense taal, zijnde alle teksten gelijkelijk authentiek.
▼M2
Съставено в Брюксел на двадесет и седми юни две хиляди и седма година.
Hecho en Bruselas, el veintisiete de junio de dos mil siete. V Bruselu dne dvacátého sedmého června dva tisíce sedm.
Udfærdiget i Bruxelles, den syvogtyvende juni to tusind og syv.
Geschehen zu Brüssel am siebenundzwanzigsten Juni zweitausendsie- ben.
Kahe tuhande seitsmenda aasta juunikuu kahekümne seitsmendal päeval Brüsselis
Έγινε στις Βρυξέλλες, στις είκοσι επτά Iουνίου δύο χιλιάδες επτά.
Done at Brussels on the twenty-seventh day of June in the year two thousand and seven.
Fait à Bruxelles, le vingt-sept juin deux mille sept. Fatto a Bruxelles, addì ventisette giugno duemilasette.
Briselē, divi tūkstoši septītā gada divdesmit septītajā jūnijā
Priimta du tūkstančiai septintųjų metų birželio dvidešimt septintą dieną Briuselyje.
Xxxx Xxxxxxxxxxx, a kettőezer-hetedik év június havának huszonhetedik napján.
Magħmul fi Brussell, is-sebgħa u għoxrin ta' Lulju, elfejn u sebgħa Gedaan te Brussel, de zevenentwintigste juni tweeduizend zeven.
Sporządzono w Brukseli dnia dwudziestego siódmego czerwca roku dwa tysiące siódmego.
Feito em Bruxelas, em vinte e sete de Junho de dois mil e sete. Încheiat la Bruxelles la douăzeci și șapte iunie, anul două mii șapte. V Bruseli dvadsiateho siedmeho júna dvetisícsedem
V Bruslju, sedemindvajsetega junija leta dva tisoč sedem.
Tehty Brysselissä kahdentenakymmenentenäseitsemäntenä päivänä kesä- kuuta vuonna kaksituhattaseitsemän.
Som skedde i Bryssel den tjugosjunde juni tjugohundrasju.
▼M2
За Държавите-членки
Por los Estados miembros Za členské státy
For medlemsstaterne Für die Mitgliedstaaten Liikmesriikide nimel Για τα κράτη μέλη
For the Member States Pour les États membres Per gli Stati membri Dalībvalstu vārdā Valstybių narių vardu A tagállamok rėszéről Għall-Istati Membri Voor de lidstaten
W imieniu państw członkowskich Pelos Estados-Membros Pentru statele membre
Za členské štáty Za države članice
Jäsenvaltioiden puolesta På medlemsstaternas vägnar
За Европейските общности Por las Comunidades Europeas Za Evropská společenství
For De Europæiske Fællesskaber Für die Europäischen Gemeinschaften
Euroopa Ühenduste nimel Για τις Ευρωπαϊκές Κοινότητες For the European Communities
Pour les Communautés européennes Per le Comunità europee Eiropas Kopienu vārdā Europos Bendrijų vardu
Az Európai Közösségek részéről Għall-Komunitajiet Ewropej
Voor de Europese Gemeenschappen W imieniu Wspólnot Europejskich Pelas Comunidades Europeias Pentru Comunitatea Europeană
Za Európske spoločenstvá Za Evropski skupnosti
Euroopan yhteisöjen puolesta
På Europeiska gemenskapernas vägnar
За Република Армения
Por la República de Armenia Za Arménskou republiku For Republikken Armenien Für die Republik Armenien Armeenia Vabariigi nimel
Για τη Δημοκρατία της Αρμενίας For the Republic of Armenia Pour la République d'Arménie Per la Repubblica d'Armenia Armēnijas Republikas vārdā Armenijos Respublikos vardu
Az Örmény Köztársaság részéről Għar-Repubblika ta' l-Armenja Voor de Republiek Armenië
W imieniu Republiki Armenii Pela República da Arménia Pentru Republica Armenia
Za Arménsku republiku Za Republiko Armenijo
Armenian tasavallan puolesta På Republiken Armeniens vägnar
▼M3
PROTOCOL
bij de Overeenkomst inzake partnerschap en samenwerking tussen de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten, enerzijds, en de Republiek Armenië, anderzijds, inzake een Kaderovereenkomst tussen de Europese Unie en de Republiek Armenië over de algemene beginselen voor de deelname van de Republiek Armenië aan EU-programma's
DE EUROPESE UNIE, hierna „de Unie” genoemd, enerzijds,
en
DE REPUBLIEK ARMENIË, hierna „Armenië” genoemd, anderzijds,
hierna „de partijen” genoemd,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) Armenië heeft een Overeenkomst inzake partnerschap en samenwerking tussen de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten, enerzijds, en de Republiek Armenië, anderzijds, gesloten („de overeenkomst”), die op 1 juli 1999 in werking is getreden.
(2) De Europese Raad van Brussel van 17 en 18 juni 2004 heeft zijn te- vredenheid uitgesproken over de voorstellen van de Commissie voor een Europees nabuurschapsbeleid (ENB) en zijn goedkeuring gehecht aan de conclusies van de Raad van 14 juni 2004.
(3) De Raad heeft bij verschillende gelegenheden herhaaldelijk blijk gegeven van zijn instemming met dit beleid.
(4) De Raad heeft op 5 maart 2007 zijn steun betuigd aan de algemene en alomvattende aanpak die is uiteengezet in de mededeling van de Europese Commissie van 4 december 2006, die tot doel heeft de partnerlanden van het Europees nabuurschapsbeleid, naargelang van hun verdiensten en voor zover de rechtsgrondslagen het mogelijk maken, aan communautaire agentschappen en programma's te laten deelnemen.
(5) Armenië heeft de wens geuit aan een aantal EU-programma's deel te nemen.
(6) De specifieke voorwaarden betreffende de deelname van Armenië aan de verschillende programma's, met name de financiële bijdrage en de rap- portage- en evaluatieprocedures, worden vastgesteld in een memorandum van overeenstemming tussen de Europese Commissie en de bevoegde autoriteiten van Armenië,
ZIJN HET VOLGENDE OVEREENGEKOMEN:
Artikel 1
Armenië mag deelnemen alle huidige en toekomstige programma's van de Unie die overeenkomstig de bepalingen tot vaststelling van die pro- gramma's voor het land openstaan.
▼M3
Artikel 2
Armenië verstrekt een financiële bijdrage aan de algemene begroting van de Europese Unie in overeenstemming met de specifieke program- ma's waaraan het deelneemt.
Artikel 3
Vertegenwoordigers van Armenië mogen als waarnemers de vergaderin- gen bijwonen van de beheerscomités die belast zijn met het toezicht op de programma's waaraan Armenië een financiële bijdrage levert, voor zover deze betrekking hebben op onderwerpen die Armenië aangaan.
Artikel 4
Ten aanzien van projecten en initiatieven die door deelnemers uit Ar- menië worden ingediend, gelden in het kader van de betrokken pro- gramma's voor zover mogelijk dezelfde voorwaarden, regels en procedu- res als voor de lidstaten.
Artikel 5
De specifieke voorwaarden betreffende de deelname van Armenië aan de verschillende programma's, met name de financiële bijdrage en de rapportage- en evaluatieprocedures, worden vastgesteld in een memo- randum van overeenstemming tussen de Europese Commissie en de bevoegde autoriteiten van Armenië, op grond van de criteria die door deze programma's zijn bepaald.
Als Armenië op grond van artikel 3 van Verordening (EG) nr. 1638/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 24 okto- ber 2006 houdende algemene bepalingen tot invoering van een Euro- pees nabuurschaps- en partnerschapsinstrument of van een soortgelijke toekomstige verordening betreffende externe bijstand van de Unie aan Armenië, de Unie om externe bijstand voor deelname aan een bepaald EU-programma verzoekt, worden de voorwaarden voor het gebruik door Armenië van de externe bijstand van de Unie in een financieringsover- eenkomst vastgesteld, waarbij met name artikel 20 van Verordening (EG) nr. 1638/2006 in acht wordt genomen.
Artikel 6
In de in artikel 5 bedoelde memoranda van overeenstemming wordt overeenkomstig Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 van de Raad van 25 juni 2002 houdende het Financieel Reglement van toepas- sing op de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen be- paald dat financiële controles of audits en andere controles, zoals ad- ministratieve onderzoeken, worden verricht door of onder toezicht van de Europese Commissie, het Europees Bureau voor Fraudebestrijding (OLAF) en de Rekenkamer.
Er worden gedetailleerde bepalingen in opgenomen inzake financiële controle en audits, administratieve maatregelen, sancties en invordering, waarbij aan de Europese Commissie, OLAF en de Rekenkamer be- voegdheden worden toegekend die gelijkwaardig zijn met hun bevoegd- heden ten aanzien van begunstigden of contractanten die in de Unie zijn gevestigd.
▼M3
Artikel 7
Dit protocol is van toepassing gedurende de looptijd van de overeen- komst.
Dit protocol wordt door de partijen volgens hun eigen procedures onder- tekend en goedgekeurd.
Elk van beide partijen kan de overeenkomst opzeggen door schriftelijke kennisgeving aan de andere partij.
Het protocol verstrijkt zes maanden na de datum van die kennisgeving.
Beëindiging van dit protocol als gevolg van opzegging door een van de partijen is niet van invloed op de controles die, in voorkomend geval, overeenkomstig de bepalingen van de artikelen 5 en 6 worden uitge- voerd.
Artikel 8
Uiterlijk drie jaar na de inwerkingtreding van dit protocol, en vervol- gens iedere drie jaar, kunnen de partijen de tenuitvoerlegging van het protocol evalueren aan de hand van de werkelijke deelname van Arme- nië aan EU-programma's.
Artikel 9
Dit protocol is van toepassing op enerzijds het grondgebied waar het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie van toepassing is, overeenkomstig de bepalingen van dat Verdrag, en anderzijds het grondgebied van Armenië.
Artikel 10
Dit protocol treedt in werking op de eerste dag van de maand volgend op de datum waarop de partijen elkaar via diplomatieke kanalen ervan in kennis stellen dat de voor de inwerkingtreding vereiste procedures zijn voltooid.
Artikel 11
Dit protocol maakt integrerend deel uit van de overeenkomst.
Artikel 12
Dit protocol is opgesteld in tweevoud in de Bulgaarse, de Deense, de Duitse, de Engelse, de Estse, de Finse, de Franse, de Griekse, de Hon- gaarse, de Italiaanse, de Letse, de Litouwse, de Maltese, de Nederlandse, de Poolse, de Portugese, de Roemeense, de Sloveense, de Slowaakse, de Spaanse, de Tsjechische, de Zweedse en de Armeense taal, zijnde alle teksten gelijkelijk authentiek.
▼M3
Съставено в Брюксел на седемнадесети декември две хиляди и дванадесета година.
Hecho en Bruselas, el diecisiete de diciembre de dos mil doce. V Bruselu dne sedmnáctého prosince dva tisíce dvanáct.
Udfærdiget i Bruxelles den syttende december to tusind og tolv. Geschehen zu Brüssel am siebzehnten Dezember zweitausendzwölf.
Kahe tuhande kaheteistkümnenda aasta detsembrikuu seitsmeteistküm- nendal päeval Brüsselis.
Έγινε στις Βρυξέλλες, στις δέκα εφτά Δεκεμβρίου δύο χιλιάδες δώδεκα.
Done at Brussels on the seventeenth day of December in the year two thousand and twelve.
Fait à Bruxelles, le dix-sept décembre deux mille douze. Fatto a Bruxelles, addì diciassette dicembre duemiladodici.
Briselē, divi tūkstoši divpadsmitā gada septiņpadsmitajā decembrī.
Priimta du tūkstančiai dvyliktų metų gruodžio septynioliktą xxxxx Xxxx- selyje.
Xxxx Xxxxxxxxxxx, a kétezer-tizenkettedik év december havának tizenhe- tedik napján.
Magħmul fi Brussell, fis-sbatax-il jum ta’ Diċembru tas-sena elfejn u tnax.
Gedaan te Brussel, de zeventiende december tweeduizend twaalf.
Sporządzono w Brukseli dnia siedemnastego grudnia roku dwa tysiące dwunastego.
Feito em Bruxelas, em dezassete de dezembro de dois mil e doze. Întocmit la Bruxelles la șaptesprezece decembrie două mii doisprezece. V Bruseli sedemnásteho decembra dvetisícdvanásť.
V Bruslju, dne sedemnajstega decembra leta dva tisoč dvanajst.
Tehty Brysselissä seitsemäntenätoista päivänä joulukuuta vuonna kaks- ituhattakaksitoista.
Som skedde i Bryssel den sjuttonde december tjugohundratolv.
▼M3
За Европейския съюз Por la Unión Europea Za Evropskou unii
For Den Europæiske Union Für die Europäische Union Euroopa Liidu nimel
Για την Ευρωπαϊκή Ένωση For the European Union Pour l'Union européenne Per l'Unione europea Eiropas Savienības vārdā – Europos Sąjungos vardu Az Európai Unió részéről Ghall-Unjoni Ewropea Voor de Europese Unie
W imieniu Unii Europejskiej Pela União Europeia
Pentru Uniunea Europeană Za Európsku úniu
Za Evropsko unijo Euroopan unionin puolesta För Europeiska unionen
За Република Армения
Por la Republica de Armenia Za Arménskou republiku
For Republikken Armenien Für die Republik Armenien Armeenia Vabariigi nimel
Για τη Δημοκρατία της Αρμενίας For the Republic of Armenia Pour la Republique dArménie Per la Repubblica di Armenia Armēnijas Republikas vārdā – Armėnijos Respublikos vardu Örmény Köztársaság részéről Ghar-Repubblika tal-Armenja Voor de Republiek Armenië
W imieniu Republiki Armenii Pela República da Armenia Pentru Republica Armenia
Za Armensku republiku Za Republiko Armenijo
Armenian tasavallan puolesta För Republiken Armenien
▼B
SLOTAKTE
De gevolmachtigden van:
HET KONINKRIJK BELGIË,
HET KONINKRIJK DENEMARKEN, DE BONDSREPUBLIEK DUITSLAND, DE HELLEENSE REPUBLIEK,
HET KONINKRIJK SPANJE, DE FRANSE REPUBLIEK, IERLAND,
DE ITALIAANSE REPUBLIEK,
HET GROOTHERTOGDOM LUXEMBURG, HET KONINKRIJK DER NEDERLANDEN, DE REPUBLIEK OOSTENRIJK,
DE PORTUGESE REPUBLIEK, DE REPUBLIEK FINLAND, HET KONINKRIJK ZWEDEN,
HET VERENIGD KONINKRIJK VAN GROOT-BRITTANNIË EN NOORD- IERLAND,
verdragsluitende partijen bij het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeen- schap voor Kolen en Staal en het Verdrag tot oprichting van de Euro- pese Gemeenschap voor Atoomenergie,
hierna „de lidstaten” te noemen, en
van de EUROPESE GEMEENSCHAP, de EUROPESE GEMEENSCHAP VOOR KOLEN EN STAAL en de EUROPESE GEMEENSCHAP
VOOR ATOOMENERGIE, hierna „de Gemeenschap” te noemen, enerzijds, en
de gevolmachtigden van de REPUBLIEK ARMENIË,
anderzijds,
bijeengekomen te Luxemburg, op tweeëntwintig april negentienhonderd zesennegentig, voor de ondertekening van de partnerschaps- en samen- werkingsovereenkomst waarbij een partnerschap tot stand wordt ge- bracht tussen de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten, enerzijds, en de Republiek Armenië, anderzijds, hierna „de partnerschaps- en sa- menwerkingsovereenkomst” te noemen, hebben de volgende teksten aangenomen:
▼B
De overeenkomst, waaronder de bijlagen en het volgende proto- col:
het protocol betreffende wederzijdse bijstand in douanezaken.
Protocol bij de Partnerschaps- en Samenwerkingsovereenkomst tussen de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten, enerzijds, en de Republiek Armenië, anderzijds, teneinde rekening te hou- den met de toetreding van de Tsjechische Republiek, de Repu- bliek Estland, de Republiek Cyprus, de Republiek Letland, de Republiek Litouwen, de Republiek Hongarije, de Republiek Mal- ta, de Republiek Polen, de Republiek Slovenië en de Slowaakse Republiek tot de Europese Unie
Protocol bij de overeenkomst inzake partnerschap en samenwer- king tussen de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten, ener- zijds, en de Republiek Armenië, anderzijds, om rekening te hou- den met de toetreding van de Republiek Bulgarije en Roemenië tot de Europese Unie
Protocol bij de Overeenkomst inzake partnerschap en samenwer- king tussen de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten, ener- zijds, en de Republiek Armenië, anderzijds, inzake een Kader- overeenkomst tussen de Europese Unie en de Republiek Armenië over de algemene beginselen voor de deelname van de Republiek Armenië aan EU-programma's
De gevolmachtigden van de lidstaten en van de Gemeenschap en de gevolmachtigden van de Republiek Armenië hebben de volgende ge- meenschappelijke verklaringen aangenomen, die aan deze slotakte zijn gehecht:
Gemeenschappelijke verklaring betreffende artikel 4 Gemeenschappelijke verklaring betreffende artikel 6 Gemeenschappelijke verklaring betreffende artikel 15
Gemeenschappelijke verklaring betreffende het begrip „zeggen- schap” in artikel 25, onder b) en artikel 36
Gemeenschappelijke verklaring betreffende artikel 35 Gemeenschappelijke verklaring betreffende artikel 42 Gemeenschappelijke verklaring betreffende artikel 95.
De gevolmachtigden van de lidstaten en van de Gemeenschap en de gevolmachtigden van de Republiek Armenië hebben ook nota genomen van de volgende briefwisseling, die aan deze slotakte is gehecht:
Briefwisseling tussen de Gemeenschap en de Republiek Armenië met betrekking tot de vestiging van vennootschappen.
De gevolmachtigden van de lidstaten en van de Gemeenschap en de gevolmachtigden van de Republiek Armenië hebben voorts kennis ge- nomen van de volgende aan deze slotakte gehechte verklaring:
Verklaring van de Franse Regering.
▼B
Hecho en Luxemburgo, el veintidós de abril de mil novecientos noventa y seis.
Udfærdiget i Luxembourg den toogtyvende april nitten hundrede og seksoghalvfems.
Geschehen zu Luxemburg am zweiundzwanzigsten April neunzehnhun- dertsechsundneunzig.
Έγινε στο Λουξεμβούργο, στις είκοσι δύο Απριλίου χίλια εννιακόσια ενενήντα έξι.
Done at Luxembourg on the twenty-second day of April in the year one thousand nine hundred and ninety-six.
Fait à Luxembourg, le vingt-deux avril mil neuf cent quatre-vingt-seize. Fatto a Lussemburgo, addì ventidue aprile millenovecentonovantasei.
Gedaan te Luxemburg, de tweeëntwintigste april negentienhonderd zes- ennegentig.
Feito no Luxemburgo, em vinte e dois de Abril de mil novecentos e noventa e seis.
Tehty Luxemburgissa kahdentenakymmenentenätoisena päivänä huhti- kuuta vuonna tuhatyhdeksänsataayhdeksänkymmentäkuusi.
Som skedde i Luxemburg den tjugoandra april nittonhundranittiosex.
▼B
Pour le Royaume de Belgique Voor het Koninkrijk België Für das Königreich Belgien
Cette signature engage également la Communauté française, la Commu- nauté flamande, la Communauté germanophone, la Région wallonne, la Région flamande et la Région de Bruxelles-Capitale.
Deze handtekening verbindt eveneens de Vlaamse Gemeenschap, de Franse Gemeenschap, de Duitstalige Gemeenschap, het Vlaamse Ge- west, het Waalse Gewest en het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest
Diese Unterschrift verbindet zugleich die Deutschsprachige Gemein- schaft, die F.lämische Gemeinschaft, die Französische Gemeinschaft, die Wallonische Region, die Flämische Region und die Region Brüs- sel-Hauptstadt.
For Kongeriget Danmark
Für die Bundesrepublik Deutschland
Για την Ελληνική Δημοκρατία
Por el Xxxxx xx Xxxxxx
▼B
Pour la République française
Thar ceann na hÉireann For Ireland
Per la Repubblica italiana
Pour le Grand-Duché de Luxembourg
Voor het Koninkrijk der Nederlanden
Für die Republik Österreich
Pela República Portuguesa
▼B
Suomen tasavallan puolestaFör Republiken Finland
För Konungariket Sverige
For the United Kingdom of Great Britain and Northern Ireland
Por las Comunidades Europeas For De Europæiske Fællesskaber
Für die Europäischen Gemeinschaften
Για τις Ευρωπαϊκές Κοινότητες
For the European Communities Pour les Communautés européennes Per le Comunità europee
Voor de Europese Gemeenschappen Pelas Comunidades Europeias Euroopan yhteisöjen puolesta
För Europeiska gemenskaperna
▼B
Gemeenschappelijke verklaring betreffende artikel 4
Bij het in artikel 4 genoemde overleg over veranderende omstandighe- den in de Republiek Armenië bespreken de partijen belangrijke ver- anderingen die een aanzienlijk effect kunnen hebben op de toekomstige ontwikkeling van Armenië. Hiertoe zouden kunnen behoren de toetre- ding van Armenië tot de WTO, de Raad van Europa of andere inter- nationale lichamen, de toetreding tot een regionale douane-unie of een regionale integratieovereenkomst in welke vorm dan ook.
▼B
Gemeenschappelijke verklaring betreffende artikel 6
Indien de partijen menen dat de omstandigheden ontmoetingen op het hoogste niveau nodig maken, dan kunnen deze op ad-hocbasis worden georganiseerd.
▼B
Gemeenschappelijke verklaring betreffende artikel 15
Totdat de Republiek Armenië toetreedt tot de WTO overleggen de partijen binnen het samenwerkingscomité over hun beleid inzake invoer- tarieven, met inbegrip van veranderingen in de tariefbescherming. In het bijzonder voorafgaand aan een verhoging van de tariefbescherming wordt een dergelijk overleg aangeboden.
▼B
Gemeenschappelijke verklaring betreffende het begrip
„zeggenschap” in artikel 25, onder b), en artikel 36
1. De partijen bevestigen dat zij onderling zijn overeengekomen dat
„zeggenschap” afhangt van de feitelijke omstandigheden van elk geval.
2. Een onderneming wordt bijvoorbeeld geacht onder „zeggenschap” van een andere onderneming te staan, en dus een dochteronder- neming van de betrokken onderneming te zijn, indien:
— de andere onderneming rechtstreeks of middellijk beschikt over een meerderheid van de stemrechten, of
— de andere partij het recht heeft een meerderheid van het bestuurs-
, leidinggevende of toezichthoudende orgaan aan te stellen of af te zetten, en terzelfder tijd aandeelhouder of lid van de dochter- onderneming is.
3. Beide partijen beschouwen de in paragraaf 2 vermelde criteria niet als een limitatieve opsomming.
▼B
Gemeenschappelijke verklaring betreffende artikel 35
Het feit dat een visum wordt vereist voor natuurlijke personen van bepaalde partijen en niet voor die van andere, wordt niet op zichzelf beschouwd als iets dat uit een specifieke verbintenis voortvloeiende voordelen teniet doet of daaraan afbreuk kan doen.
▼B
Gemeenschappelijke verklaring betreffende artikel 42
De partijen komen overeen dat intellectuele, industriële en commerciële eigendom voor de toepassing van de overeenkomst inzonderheid het volgende omvat: auteursrechten, met inbegrip van de auteursrechten op computerprogramma's, en naburige rechten, de rechten voor octrooi- en, industriële ontwerpen, geografische aanduidingen, met inbegrip van benamingen van oorsprong, warenmerken en dienstmerken, topografieën van geïntegreerde schakelingen, alsmede bescherming tegen oneerlijke mededinging als bedoeld in arikel 10 bis van het Verdrag van Parijs voor de bescherming van industriële eigendom en bescherming van niet- openbaargemaakte informatie over knowhow.
▼B
Gemeenschappelijke verklaring betreffende artikel 95
1. De partijen komen met het oog op de juiste interpretatie en toepas- sing overeen dat onder de in artikel 95 van de overeenkomst be- doelde „bijzonder dringende gevallen” wordt verstaan gevallen van wezenlijke inbreuk op de overeenkomst door één van de partijen. Wezenlijke inbreuk op de overeenkomst houdt in:
a) de afwijzing van de overeenkomst die niet in overeenstemming is met de algemene regels van het volkenrecht, of
b) schending van de essentiële onderdelen van de overeenkomst als vermeld in artikel 2.
2. De partijen komen overeen dat onder de in artikel 95 genoemde
„passende maatregelen” wordt verstaan maatregelen die in overeen- stemming zijn met het internationale recht. Indien een partij een maatregel in een bijzonder dringend geval zoals bedoeld in artikel 95, neemt, kan de andere partij een beroep doen op de procedure voor geschillenbeslechting.
▼B
BRIEFWISSELING
tussen de Gemeenschap en de Republiek Armenië met betrekking tot de vestiging van vennootschappen
A. Brief van de regering van de Republiek Armenië
Mijnheer,
Hierbij verwijs ik naar de op 15 december 1995 geparafeerde partner- schaps- en samenwerkingsovereenkomst.
Tijdens de onderhandelingen heb ik erop gewezen dat de Republiek Armenië communautaire vennootschappen die zich in de Republiek Armenië vestigen en er activiteiten uitoefenen, in bepaalde opzichten een voorkeursbehandeling verleent. Ik heb daarbij opgemerkt dat hier- mee uitvoering wordt gegeven aan het Armeense beleid om met alle middelen de vestiging van communautaire vennootschappen in de Re- publiek Armenië te bevorderen.
Dit betekent naar mijn oordeel dat de Republiek Armenië in de periode tussen de datum van parafering van deze overeenkomst en de inwer- kingtreding van de desbetreffende artikelen inzake de vestiging van vennootschappen geen maatregelen of voorschriften zal vaststellen tot invoering of verzwaring van discriminatie van communautaire vennoot- schappen ten opzichte van Armeense vennootschappen of vennoot- schappen van een derde land in vergelijking met de situatie op de datum van parafering van deze overeenkomst.
Ik moge u verzoeken mij de ontvangst van deze brief te willen beves- tigen.
Gelieve, mijnheer, de verzekering van mijn bijzondere hoogachting te aanvaarden.
Voor de regering van de Republiek Armenië
B. Brief van de Europese Gemeenschap
Mijnheer,
Ik dank u voor uw brief van heden welke als volgt luidt:
„Mijnheer, Hierbij verwijs ik naar de op 15 december 1995 gepara- feerde partnerschaps- en samenwerkingsovereenkomst.
Tijdens de onderhandelingen heb ik erop gewezen dat de Republiek Armenië communautaire vennootschappen die zich in de Republiek Armenië vestigen en er activiteiten uitoefenen, in bepaalde opzichten een voorkeursbehandeling verleent. Ik heb daarbij opgemerkt dat hiermee uitvoering wordt gegeven aan het Armeense beleid om met alle middelen de vestiging van communautaire vennootschappen in de Republiek Armenië te bevorderen.
Dit betekent naar mijn oordeel dat de Republiek Armenië in de periode tussen de datum van parafering van deze overeenkomst en de inwerkingtreding van de desbetreffende artikelen inzake de vesti- ging van vennootschappen geen maatregelen of voorschriften zal
▼B
vaststellen tot invoering of verzwaring van discriminatie van com- munautaire vennootschappen ten opzichte van Armeense vennoot- schappen of vennootschappen van een derde land in vergelijking met de situatie op de datum van parafering van deze overeenkomst.
Ik moge u verzoeken mij de ontvangst van deze brief te willen bevestigen.”.
Ik bevestig u de ontvangst van deze brief.
Gelieve, mijnheer, de verzekering van mijn bijzondere hoogachting te aanvaarden.
Namens de Europese Gemeenschappen
▼B
Verklaring van de Franse regering
De Franse Republiek neemt er nota van dat de partnerschaps- en samen- werkingsovereenkomst met de Republiek Armenië niet van toepassing is op de landen en gebieden overzee die krachtens het Verdrag tot oprich- ting van de Europese Gemeenschap met de Europese Gemeenschap zijn geassocieerd.