UITVOERINGSOVEREENKOMST
Uitvoeringsovereenkomst 2019 Stichting Pensioenfonds Coram
UITVOERINGSOVEREENKOMST
De ondergetekenden
Stichting Pensioenfonds Coram, gevestigd te Geldrop, hierna te noemen "de Stichting", ten deze rechtsgeldig vertegenwoordigd door de heren X. Xxxxxxx en R.A.M. Xxxxxxx, enerzijds,
en
Coram International BV, gevestigd te Geldrop, en de ondernemingen die met Coram International B.V. tot een groep behoren als bedoeld in artikel 24b van Boek 2 uit het Burgerlijk Wetboek en welke in de bijlage bij deze uitvoeringsovereenkomst zijn opgenomen, hierna te noemen "de Werkgever", ten deze rechtsgeldig vertegenwoordigd door de xxxx X. Xxxxxxx , anderzijds,
Overwegende dat:
1. De Werkgever een Pensioenovereenkomst heeft gesloten met werknemers in dienst bij de Werkgever;
2. Ingevolge de Pensioenwet de Werkgever gehouden is deze Pensioenovereenkomst op basis van een uitvoeringsovereenkomst extern onder te brengen bij een pensioenuitvoerder;
3. De Werkgever de voormelde Pensioenovereenkomst(en) wenst onder te brengen bij de Stichting;
4. Coram International B.V. door de aangesloten ondernemingen gemachtigd is om namens hen op te treden;
5. Ingevolge de Pensioenwet de Werkgever en de Stichting in de uitvoeringsovereenkomst afspraken dienen vast te leggen over de uitvoering van de Pensioenovereenkomst.
verklaren het volgende te zijn overeengekomen:
Artikel 1- Definities
In deze overeenkomst wordt verstaan onder:
• ABTN: de actuariële en bedrijfstechnische nota van de Stichting;
• Beleidsdekkingsgraad: de beleidsdekkingsgraad per einde van een maand is het gemiddelde van de Dekkingsgraad per einde van die maand en de 11 voorafgaande maanden;
• Bestuur: Het bestuur van de Stichting;
• Dekkingsgraad (DG): de optelsom van het EV en TV, gedeeld door de TV;
• Eigen vermogen (EV): het eigen vermogen is het verschil tussen de som van de beleggingen, de herverzekeringen, de vorderingen en overlopende activa onder aftrek van de overige schulden en overlopende passiva enerzijds en de TV anderzijds;
• Minimaal vereist eigen vermogen of MVEV: het minimaal vereist eigen vermogen zoals vastgesteld conform artikel 11 van het Besluit financieel toetsingskader pensioenfondsen;
• Pensioenovereenkomst: hetgeen tussen de Werkgever en zijn werknemers op collectief niveau is overeengekomen betreffende pensioen, voor zover de Werkgever de uitvoering daarvan aan de Stichting heeft opgedragen;
• Pensioenreglement: het pensioenreglement of pensioenreglementen van de Stichting;
• Prijsindex: Het peil van de prijzen in september van enig jaar ten opzichte van september van het jaar daarvoor. Deze index wordt jaarlijks door het Centraal Bureau voor de Statistiek vastgesteld en gepubliceerd als “Consumentenprijsindexcijfer voor alle bestedingen (afgeleid)”. Afronding vindt plaats op twee decimalen nauwkeurig;
• Statuten: de statuten van de Stichting;
• Technische Voorziening (TV): de op basis van de actuariële en bedrijfstechnische nota berekende voorziening die dient ter dekking van de pensioenverplichtingen van de Stichting;
• Vereist eigen vermogen of VEV: het vereist eigen vermogen zoals vastgesteld op basis van het Besluit financieel toetsingskader pensioenfondsen. Het vereist eigen vermogen is het eigen vermogen dat behoort bij de evenwichtssituatie van de Stichting. In die situatie is het eigen vermogen zodanig vastgesteld dat met de wettelijk vastgestelde zekerheidsmaat van 97,5% ten aanzien van de als onvoorwaardelijk aangemerkte onderdelen van de Pensioenovereenkomst wordt voorkomen dat de som van de beleggingen, de herverzekeringen, de vorderingen en overlopende activa onder aftrek van de overige schulden en overlopende passiva van de Stichting binnen één jaar minder is dan de TV;
Artikel 2 – Verplichtingen van de Stichting en de Werkgever
1. De Stichting verplicht zich jegens de Werkgever tot uitvoering van de Pensioenovereenkomst, zoals neergelegd in het Pensioenreglement van de Stichting, tegen betaling van de hiervoor benodigde premie door de Werkgever. Het een en ander met inachtneming van het bepaalde hieromtrent in de Statuten, het Pensioenreglement en deze uitvoeringsovereenkomst.
2. De Stichting kan in de situaties als bedoeld in artikel 7 lid 3 besluiten de uitvoering niet langer geheel of gedeeltelijk op zich te nemen.
3. De Werkgever en de Stichting verbinden zich over en weer om elkaar de medewerking te verlenen die nodig is voor de vervulling van de aan de Stichting bij de Statuten, het Pensioenreglement en deze overeenkomst opgedragen taak.
4. De Werkgever zal in de arbeidsovereenkomst met de werknemer de bepaling opnemen dat de Werkgever de werknemer als deelnemer in de Stichting zal aanmelden zodra hij volgens de bepalingen van het Pensioenreglement daarvoor in aanmerking komt.
5. De Stichting is verplicht de in lid 4 bedoelde werknemers nadat zij zijn aangemeld als deelnemer toe te laten.
6. De Stichting verstrekt aan de werknemer, waarmee de Werkgever een Pensioenovereenkomst heeft gesloten en die pensioenaanspraken verwerft, binnen drie maanden na de start van de verwerving van pensioenaanspraken Pensioen 1-2-3 als bedoeld in artikel 21 van de Pensioenwet.
Artikel 3 - Premievaststelling
1. De Werkgever is de Stichting jaarlijks per 1 januari een premie verschuldigd die is uitgedrukt in een percentage van de som van de pensioengrondslagen per 1 januari van het betreffende jaar. De hoogte van de premie wordt jaarlijks, uiterlijk voor 31 januari van het betreffende boekjaar, door de Stichting in overleg met de Werkgever vastgesteld met inachtneming van het hierna bepaalde:
a. De te betalen premie wordt jaarlijks voor aanvang van het boekjaar door het Bestuur vastgesteld conform het bepaalde in de ABTN en is – rekening houdend met het bepaalde in
wet- en regelgeving en beleid van de toezichthouders – minimaal gelijk aan de gedempte kostendekkende premie vermeerderd met de eventueel overeengekomen herstelpremie als bedoeld in lid 2, in geval van een vermogenstekort als bedoeld in artikel 10 van deze overeenkomst.
Voor boekjaar 2019 is de door de Werkgever te betalen premie gelijk aan 29,5% van de som van de pensioengrondslagen.
b. Als voor 31 januari van het boekjaar geen overeenstemming is tussen de Werkgever en de Stichting over een verhoging dan wel een verlaging van de onder a bedoelde premie ten opzichte van het vorige boekjaar, dan heeft de Werkgever de mogelijkheid om:
o Deze overeenkomst, in afwijking van het bepaalde in artikel 12, op te zeggen met inachtneming van een opzegtermijn van drie maanden, waarbij de Werkgever over de periode tot het einde van deze overeenkomst de premie als bedoeld onder a verschuldigd is.
o Binnen drie maanden de Pensioenovereenkomst met de vertegenwoordigers van de werknemers aan te passen. De bijbehorende premie wordt op de onder a bedoelde wijze opnieuw vastgesteld.
2. In geval van een vermogenstekort als bedoeld in artikel 10 lid 1 tot en met 3 van deze overeenkomst kan de Werkgever, in aanvulling op de kostendekkende premie als bedoeld in lid 1, een aanvullende (herstel)premie betalen.
3. In geval van een vermogensoverschot als bedoeld in artikel 9 van deze overeenkomst kan het Bestuur besluiten een deel van de premie als bedoeld in lid 1 aan de Werkgever te restitueren.
4. De som van de jaarlijkse deelnemersbijdragen, die in het betreffende kalenderjaar – ingevolge het bepaalde in het Pensioenreglement – door de Werkgever op het loon/salaris wordt ingehouden is onderdeel van de onder lid 1 van dit artikel beschreven premie.
5. De Stichting verbindt zich de aan de uitvoering van de Pensioenovereenkomst verbonden kosten voor zijn rekening te nemen, waaronder begrepen:
• kosten van beheer;
• kosten van administratie;
• kosten certificering en controle jaarverslag en jaarrekening;
• advieskosten externe adviseurs.
Artikel 4 – Premie-inning
1. De premie als bedoeld in artikel 3 lid 1, waaronder begrepen de op het loon van de werknemers ingehouden deelnemersbijdragen, wordt uiterlijk in december voorafgaand aan het kalenderjaar geraamd. De Werkgever betaalt aan de Stichting eenvierde deel van de geraamde premie op 1 januari, 1 april, 1 juli en 1 oktober van elk jaar.
2. Op 31 december van elk jaar verrekenen partijen het verschil tussen enerzijds de verschuldigde premie over dat jaar en anderzijds de vier voorlopige bedragen als bedoeld in lid 1.
3. In geval van een beëindiging van de deelneming wordt de ten tijde van de beëindiging nog verschuldigde premie binnen dertien weken voldaan.
4. Voor deelnemers die op de eerste dag van de desbetreffende maand volledig of gedeeltelijk arbeidsongeschikt zijn volgens de bepalingen van het Pensioenreglement, is met ingang van die maand geen, respectievelijk een lagere, bijdrage verschuldigd.
5. Tussen de Stichting en de Werkgever bestaat een rekening-courantverhouding, waarvoor als rentevoet jaarlijks een percentage wordt vastgesteld, dat gelijk is aan de Euro basisrente. Interest is verschuldigd indien betalingen vroeger of later worden dan gedaan dan op de beoogde tijdstippen. De Werkgever is echter verplicht binnen een maand na afloop van ieder kwartaal het in dat kwartaal verschuldigde bedrag te voldoen aan de Stichting. De Werkgever voldoet de totale verschuldigde premie, bestaande uit de Werkgeverspremie en de werknemerspremies, uiterlijk binnen zes maanden na afloop van het kalenderjaar aan de Stichting.
Artikel 5 – Informatieverstrekking door de Werkgever
1. De Werkgever is verplicht deelnemers bij de Stichting aan te melden en bij uitdiensttreding af te melden en de volgende voor de uitvoering benodigde gegevens en mutaties in deze gegevens aan de Stichting te leveren:
a. de naam van de deelnemers;
b. het adres van de deelnemers;
c. de geboortedatum van de deelnemers;
d. het burgerservicenummer van de deelnemers;
e. het personeelsnummer;
f. de salarisgegevens van de deelnemers;
g. het moment van ingang van de Pensioenovereenkomst;
h. en alle overige relevante gegevens om een pensioenaanspraak te kunnen vaststellen.
2. De Werkgever levert de in lid 1 genoemde gegevens en mutaties maandelijks bij de Stichting aan.
3. De Werkgever informeert de Stichting wie als rechtsgeldige vertegenwoordiger kan optreden voor de betrokken deelnemers bij een wijziging van de Pensioenovereenkomst.
4. De Werkgever informeert de Stichting binnen 10 werkdagen over een wijziging van de Pensioenovereenkomst. De informatie dient schriftelijk te worden verstrekt en een volledige opsomming te bevatten van de overeengekomen wijzigingen.
Artikel 6 – Procedures bij het niet nakomen van premiebetalingsverplichting
1. De Stichting informeert elk kwartaal schriftelijk de deelnemers, de gewezen deelnemers en de pensioengerechtigden indien sprake is van een premieachterstand ter grootte van 5% van de totale door de Stichting te ontvangen jaarpremie en tevens niet voldaan wordt aan de bij of krachtens de Pensioenwet geldende eisen inzake het Minimaal vereist eigen vermogen.
2. Gedurende de in het vorige lid bedoelde situatie informeert de Stichting tevens elk kwartaal de ondernemingsraad van de Werkgever.
Artikel 7 – Procedures voor het opstellen of wijzigen van het Pensioenreglement
1. De Stichting stelt een Pensioenreglement op en wijzigt dit overeenkomstig de bepalingen uit de Statuten en het Pensioenreglement.
2. Nadat de Stichting kennis heeft genomen van een wijziging van de Pensioenovereenkomst stelt de Stichting een aangepast Pensioenreglement op. De Stichting stuurt het aangepaste Pensioenreglement naar de Werkgever.
3. Het Pensioenreglement wordt – overeenkomstig het bepaalde in de voorgaande leden van dit artikel – opgesteld in overeenstemming met de Pensioenovereenkomst. Het voorgaande is van toepassing voor zover, naar het oordeel van het Bestuur:
x. xx Xxxxxxxxxxxxxxxxxxxx niet strijdig is met geldend jurisprudentie en pensioenwet- en regelgeving ;
b. de financiële toestand van de Stichting dit toelaat; en
c. de bepalingen naar het oordeel van het Bestuur in redelijkheid uitvoerbaar zijn.
4. Het Bestuur kan, met inachtneming van het bepaalde in de Statuten en het Pensioenreglement, besluiten tot het zelfstandig doorvoeren van de door de wetgever, de Nederlandsche Bank, of de Autoriteit Financiële Markten vereiste wijzigingen van het Pensioenreglement die niet van invloed zijn op de omvang of de aard van de pensioenaanspraken.
5. Het Bestuur zal de door de wetgever, de Nederlandsche Bank, of de Autoriteit Financiële Markten vereiste wijzigingen van het Pensioenreglement die wel van invloed zijn op de omvang of de aard van de pensioenaanspraken onder de aandacht brengen van de bij het arbeidsvoorwaardenoverleg betrokken partijen. Indien binnen de geldende termijn voor doorvoering van de door de wetgever, de Nederlandsche Bank, of de Autoriteit Financiële Markten vereiste wijzigingen geen wijziging van het de Pensioenovereenkomst tot stand komt, kan het Bestuur zelfstandig besluiten de noodzakelijke wijzigingen in het Pensioenreglement door te voeren.
Artikel 8 – Voorwaardelijke toeslagverlening
1. Het Bestuur besluit jaarlijks of, en zo ja hoeveel, de pensioenaanspraken en pensioenrechten worden verhoogd. Dit heet toeslagverlening. Het besluit van het Bestuur is gebaseerd op het door de Stichting vastgestelde beleid.
2. De toeslagverlening is maximaal de Prijsindex. Ingeval de Prijsindex negatief is, wordt geen toeslag verleend.
De toeslagverlening op de pensioenaanspraken en pensioenrechten is voorwaardelijk. Het is niet zeker of en in hoeverre in de toekomst toeslagen worden toegekend. Er is geen geld gereserveerd voor toekomstige toeslagen en er wordt geen premie voor betaald. De toeslagverlening is afhankelijk van de financiële positie van de Stichting. Er zal alleen toeslagverlening plaats kunnen vinden voor zover dit toekomstbestendig is. Dat wil zeggen dat de financiële positie van de Stichting zodanig is dat het te verlenen toeslagpercentage ook naar verwachting in de toekomst uitgekeerd zal kunnen worden. De grens van volledige toeslagverlening wordt jaarlijks vastgesteld zodanig dat deze voldoet aan de eis van toekomstbestendigheid. Indien toeslagverlening wordt toegekend, vindt de toeslag altijd plaats per 1 januari van enig jaar.
Indien in een jaar de Beleidsdekkingsgraad hoger is dan de grens voor volledige toeslagverlening zal het fonds overgaan tot inhaaltoeslagen en herstel van kortingen. Een herstel van gemiste toeslagen of kortingen vindt plaats indien de afgelopen 10 jaar in één of meerdere jaren geen volledige toeslag is verleend of een korting is toegepast. Een korting wordt hierbij als een negatieve toeslag beschouwd. Gemiste toeslagen (inclusief kortingen) worden op persoonsniveau geadministreerd gedurende 10 jaar. Indien herstel van gemiste toeslagen mogelijk is, zal de volgorde van reparatie zijn dat eerst de oudste gemiste toeslag (binnen de 10-jaarstermijn) wordt gerepareerd.
Van het overschot boven de Beleidsdekkingsgraad is 20% beschikbaar voor de reparatie van gemiste toeslagen (inclusief kortingen). Dit budget zal in eerste instantie worden aangewend voor (pro rata) reparatie van 10 jaar geleden gemiste toeslagen, daarna voor 9 jaar gemiste toeslagen enzovoort.
3. De volgende pensioenaanspraken en pensioenrechten komen in aanmerking voor toeslagverlening:
a. de over de voorgaande jaren verworven aanspraken op ouderdomspensioen, partnerpensioen en wezenpensioen van de deelnemers;
b. het ouderdomspensioen, partnerpensioen en wezenpensioen voor de gewezen deelnemers, pensioengerechtigden en gewezen partners.
4. De Stichting behoudt zich het recht voor om het voorwaardelijke toeslagbeleid te wijzigen, in overeenstemming met de in de Statuten omschreven formele vereisten ter zake van reglementswijzigingen. Toekomstige wijzigingen in dit artikel zijn bindend voor alle deelnemers, gewezen deelnemers, gewezen partners en pensioengerechtigden.
Artikel 9 – Procedure bij vermogensoverschotten
1. De Stichting kan uitsluitend korting verlenen op de gedempte kostendekkende premie of een terugstorting verrichten als voldaan wordt aan de voorwaarden zoals opgenomen zijn in artikel 129 van de Pensioenwet.
2. Ingeval aan de voorwaarden van artikel 129 van de Pensioenwet wordt voldaan en er derhalve sprake is van een overschot kan het Bestuur, conform het bepaalde in de ABTN, besluiten een korting te verlenen op de premie als bedoeld in artikel 3 lid 1 of een terugstorting te verrichten. Bij een besluit tot premiekorting of een terugstorting wordt een overschot over een periode van tien jaar verrekend. Dit betekent dat aan de Werkgever een premiekorting op de ingevolge artikel 3 lid 1 van deze overeenkomst verschuldigde premie of een terugstorting wordt verleend van ten hoogste 10% van het overschot.
3. De premie die de Werkgever na toepassing van een premiekorting als bedoeld in lid 2 verschuldigd is, dient ten minste gelijk te zijn aan de deelnemersbijdragen als bedoeld in artikel 3 lid 5 van deze overeenkomst.
Artikel 10 – Procedure bij vermogenstekorten
1. Wanneer de Beleidsdekkingsgraad per het einde van een kalenderkwartaal is komen te liggen onder het dekkingsgraadniveau behorend bij het Vereist eigen vermogen, meldt de Stichting dit onverwijld aan de Nederlandsche Bank. Daarnaast wordt er binnen drie maanden of zoveel eerder als de Nederlandsche Bank bepaalt ter instemming bij de Nederlandsche Bank een concreet en haalbaar herstelplan ingediend om uiterlijk binnen 10 jaar over het Vereist eigen vermogen te beschikken.
2. Vanaf het moment waarop een situatie als bedoeld in het eerste lid is vastgesteld, stelt de Stichting jaarlijks per het einde van het vierde kalenderkwartaal de Beleidsdekkingsgraad vast. Wanneer deze Beleidsdekkingsgraad nog steeds onder het dekkingsgraadniveau behorend bij het Vereist eigen vermogen ligt, dient de Stichting binnen drie maanden of zoveel eerder als de toezichthouder bepaalt ter instemming bij de toezichthouder een concreet en haalbaar geactualiseerd herstelplan in. Hierin werkt de Stichting uit hoe binnen een periode van opnieuw 10 jaar aan de eisen ten aanzien van het Vereist eigen vermogen voldaan zal worden.
3. Indien de Beleidsdekkingsgraad bij de jaarlijkse vaststelling zes maal opeenvolgend ligt onder het dekkingsgraadniveau behorend bij het Minimaal vereist eigen vermogen én de Dekkingsgraad bij die laatste vaststelling ook onder dat niveau ligt, neemt de Stichting binnen zes maanden maatregelen waardoor de Dekkingsgraad van het pensioenfonds direct voldoet aan het dekkkingsgraadniveau behorend bij het Minimaal vereist eigen vermogen.
4. De Werkgever kan, indien dit in overleg tussen de Stichting en de Werkgever wordt overeengekomen, in het kader van een herstelplan een premie verschuldigd zijn in aanvulling op de kostendekkende premie zoals bedoeld in artikel 3 lid 1 van deze overeenkomst om een tekort zoals bedoeld in lid 1 tot en met lid 3, gedurende de looptijd van het herstelplan, geheel of gedeeltelijk aan te vullen.
5. De Stichting kan als noodmaatregel besluiten de verworven pensioenaanspraken en pensioenrechten te verminderen indien er sprake is van een tekortsituatie als beschreven in lid 1 tot en met lid 3 en de Stichting niet in staat is binnen de wettelijke termijnen de tekortsituatie op te lossen zonder dat de belangen van deelnemers, gewezen deelnemers, pensioengerechtigden, andere aanspraakgerechtigden of de Werkgever onevenredig worden geschaad en alle overige beschikbare sturingsmiddelen zijn ingezet zoals uitgewerkt in het herstelplan. Een eventuele vermindering van pensioenaanspraken en pensioenrechten vindt plaats conform het kortingsbeleid zoals is vastgelegd in de ABTN.
6. Ingeval de Stichting besluit tot een voorgenomen korting van de pensioenaanspraken en de pensioenrechten en ingeval de Stichting besluit tot een korting van de pensioenaanspraken en de pensioenrechten, informeert de Stichting de deelnemers, gewezen deelnemers, pensioengerechtigden en de Werkgever schriftelijk over het besluit tot (voorgenomen) vermindering van pensioenaanspraken en pensioenrechten.
7. De vermindering, bedoeld in lid 5, kan op zijn vroegst een maand nadat de deelnemers, gewezen deelnemers, pensioengerechtigden, Werkgever en de Nederlandsche Bank hierover geïnformeerd zijn, worden gerealiseerd.
Artikel 11 – Werkgeversvoorbehoud
1. De Werkgever behoudt zich het recht voor om zijn bijdrage aan de Stichting tussentijds te verminderen, op te schorten of te beëindigen bij een ingrijpende wijziging van de omstandigheden. Hiervan kan onder meer sprake zijn indien:
a. de financiële positie van de Werkgever zodanig is, dat uitgaven voor deze pensioenregeling niet langer verantwoord zijn;
b. nieuwe wettelijke pensioenvoorzieningen worden getroffen, zodanig dat verlaging of beëindiging van deze pensioenregeling verantwoord is;
c. de Werkgever na een afwijzende beschikking op een daartoe ingediend dispensatieverzoek, verplicht wordt zich voor alle werknemers of een gedeelte daarvan, aan te sluiten bij een bedrijfstakpensioenfonds.
2. Zodra de Werkgever van dit voorbehoud gebruik maakt, zal de Stichting degenen wier pensioen of aanspraak op pensioen daardoor worden getroffen hier direct schriftelijk over informeren.
Artikel 12 - Inwerkingtreding
1. Deze overeenkomst treedt in werking met ingang van 1 januari 2019 en wordt aangegaan voor onbepaalde tijd.
✓ De overeenkomst is door beide partijen bij aangetekend schrijven opzegbaar per 31 december van enig jaar met inachtneming van een opzeggingstermijn van drie maanden. In gezamenlijk overleg en in belang van de deelnemers kan hiervan worden afgeweken.
2. Opzegging van deze overeenkomst door de Werkgever kan onder meer geschieden, in de situaties als omschreven in artikel 11 lid 1 van deze overeenkomst.
4. Na beëindiging van deze overeenkomst behouden de Werkgever en de Stichting jegens elkaar de uit deze overeenkomst voortvloeiende verplichtingen, voor zover deze verplichtingen betreffen de pensioenaanspraken en kosten ter zake van tijdvakken gelegen vóór de datum van beëindiging van de overeenkomst. Na beëindiging van deze overeenkomst is de Werkgever geen (herstel)premies als bedoeld in artikel 3 leden 1 en 2 van deze overeenkomst meer verschuldigd, indien en voor zover de (herstel)premies over tijdvlakken gelegen vóór de datum van beëindiging van de overeenkomst aan de Stichting zijn voldaan.
5. Na de beëindiging van de overeenkomst blijven de verplichtingen van de Stichting jegens deelnemers, gewezen deelnemers, pensioengerechtigden en andere aanspraakgerechtigden bestaan, voor zover de premies en betalingen overeenkomstig het bepaalde in artikelen 3 en 4 van deze overeenkomst door de Werkgever zijn voldaan, met inachtneming van de Statuten en het Pensioenreglement.
6. Op deze overeenkomst is Nederlands recht van toepassing.
Aldus overeengekomen en getekend in tweevoud te Geldrop op 18 januari 2019. Coram International BV Stichting Pensioenfonds Coram
X. Xxxxxxx | X. Xxxxxxx | R.A.M. Xxxxxxx |
CFO | Voorzitter | Secretaris |
Bijlage: lijst met aangesloten ondernemingen
Bij de Stichting aangesloten ondernemingen als bedoeld in de aanhef van deze uitvoeringsovereenkomst:
• Coram International B.V. te Geldrop;
• DPI B.V. te Geldrop;
• Tiger Nederland B.V. te Geldrop;
• Xxx Xxxx/Sealskin B.V. te Waalwijk.